De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0484/2008) van Dagmar Roth-Behrendt, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (herschikking) [COM(2008)0049 - C6-0053/2008 - 2008/0035(COD)].
Dagmar Roth-Behrendt, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, waarschijnlijk heb ik de vier minuten waarop ik aan het begin van het debat recht heb, niet nodig, omdat wij vandaag eigenlijk een zeer eenvoudige en aangename zaak behandelen. Het gaat over een herschikking van de cosmeticarichtlijn die nu een verordening is geworden. Die verordening wordt eigenlijk gemoderniseerd – en wij willen haar ook graag moderniseren, verbeteren en stroomlijnen.
Wij hebben gezorgd voor drie kleine verbeteringen. In de eerste plaats wordt nu gewaarborgd dat er daadwerkelijk een verbod komt op het gebruik van kankerverwekkende stoffen in cosmetica. Dat verbod dient echter wel in alle redelijkheid toegepast te worden. Het kan niet zo zijn dat stoffen die voor levensmiddelen wel toegestaan zijn, niet in cosmetische producten gebruikt mogen worden. Ik denk daarbij aan vitamine A en ook aan alcohol. De Commissie heeft dat ook terecht als zodanig onderkend en in haar voorstel overgenomen.
De Commissie heeft ook terecht onderkend dat er bijzondere aandacht dient uit te gaan naar nieuwe technologieën, zoals de nanotechnologie, als daarbij sprake is van gemicroniseerde deeltjes die in staat zijn om door de huidlagen heen te dringen. Wij willen absolute zekerheid dat dergelijke technologieën geen enkel risico met zich meebrengen. Ook op dit punt ben ik tevreden dat wij een compromis hebben gesloten waar ik volledig achter kan staan.
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, is er nog een andere kwestie, namelijk de zogeheten reclameclaims. Die moeten wij ook evalueren en moderniseren. Als wij hier vandaag afgejakkerd aankomen en vanavond helemaal bezweet zijn, ofschoon onze deodorant ons vanmorgen een “antitranspirerende werking van 14 uur ” heeft beloofd, dan zijn wij verbaasd en zeggen: die claim klopt niet. Reclame die doet wat beloofd wordt, vormt een wezenlijk bestanddeel van eerlijke, duidelijke producten. Wij hebben wetgeving nodig voor veilige producten en tegelijkertijd ook voor eerlijke en duidelijke producten.
Ik ben erg dankbaar dat de samenwerking met het Tsjechische voorzitterschap heel goed is geweest. Ik wil mijn collega, mevrouw Popadičová, nadrukkelijk bedanken. Zij kan hier vandaag niet aanwezig zijn, maar zij heeft wel alles gedaan wat binnen haar vermogen lag en zoiets is bij deze Raad niet altijd even gemakkelijk geweest.
Mijn speciale dank gaat ook uit naar de Commissie voor de zeer constructieve en geslaagde samenwerking. Ook dat is in dit Parlement niet altijd even vanzelfsprekend. Daarnaast dank ik ook mijn vrouwelijke collega’s – ik zeg dat met nadruk, omdat het interessant genoeg altijd vrouwen zijn geweest die zich al jaren met deze materie bezighouden – voor de samenwerking, te weten Françoise Grossetête, Margret Auken, Hiltrud Beyer én Fréderique Ries, die vandaag eveneens verhinderd is. Wij waren het weliswaar niet altijd eens over de wijze waarop wij met kwesties als de registratie van nanotechnologieën of de etikettering om moesten gaan, maar wij hebben wel een uitstekend compromis gesloten. Daar ben ik zeer verheugd over!
Ik wil nog graag iets over de kwestie van de etikettering zeggen. Naar mijn idee moet ik dat onderwerp aan een aantal delegaties, zelfs aan mijn eigen delegatie en lidstaat, nog eens duidelijk uitleggen. Etikettering heeft niets met waarschuwingen te maken. Met etikettering zijn de consumenten in staat om een vrije en bewuste keuze te maken. De consumenten hebben er recht op om door ons over nanotechnologieën geïnformeerd te worden en erop gewezen te worden dat een bepaalde stof uit bijzonder kleine deeltjes bestaat en gemicroniseerd is. Zij hebben het recht om zelf te beslissen of zij zonnebrand gebruiken en of hun kleinkind dat ook moet doen. Consumenten hebben het recht om dergelijke besluiten zelf te nemen! Ik wil dat in ieder geval wel, en ik zal die producten ook graag gebruiken. Andere mensen zullen dat op hun beurt weer niet doen. Het is echter belangrijk dat wij alle mensen in staat stellen om gebruik te maken van die keuzevrijheid.
Ik weet commissaris Verheugen dat u vandaag ook nog een toelichting zult geven op het overkoepelende onderwerp van de bescherming van geneesmiddelen tegen namaak. Daar ben ik u dankbaar voor en ik hoop dat u tevens nader zult ingaan op het gevaar of de mogelijkheden van de internethandel. Als u dat doet, zal de dag van morgen voor een aantal van mijn collega’s, die het compromis weliswaar ondersteunen maar graag extra waarborgen willen, een nog betere dag worden, indien wij het compromis in de huidige vorm goedkeuren. De Raad heeft dat inmiddels vorige week al gedaan. Hartelijk dank!
Günther Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, sta mij toe om de rapporteur, mevrouw Roth-Behrendt, en de beide schaduwrapporteurs, mevrouw Ries en mevrouw Grossetête, te bedanken voor de constructieve en intensieve samenwerking, die ons geholpen heeft in eerste lezing tot een akkoord te komen.
Het betreft hier een verordening die drie belangrijke resultaten, drie stappen vooruit oplevert: wij creëren meer veiligheid, wij creëren meer transparantie voor de consumenten en wij zorgen voor een wezenlijke vereenvoudiging van het geldende recht. Wij waren het er allemaal over eens dat de nadruk bij onze werkzaamheden met name op het gebied van de veiligheid moest liggen.
Ik wil slechts op een paar punten nader ingaan. Wij creëren nu eigenlijk voor de eerste keer een echt mechanisme dat ik de “cosmeticawaakhond” zou willen noemen, dat wil zeggen een permanente controle op cosmeticaproducten. Wij kennen dit inmiddels al bij farmaceutische producten. Wij versterken het toezicht op de markt door de lidstaten en stellen de traceerbaarheid van cosmetische producten verplicht. Deze dingen gelden voor alle producenten, van de amateur tot aan de groot- en detailhandel, dus eigenlijk voor alle spelers in de distributieketen.
Mevrouw Roth-Behrendt heeft het thema nanotechnologie al kort aan de orde gesteld. Wij hebben op dit punt een oplossing gevonden die ik een schoolvoorbeeld zou willen noemen. Diezelfde oplossing wordt namelijk later deze week ook bij een ander belangrijk stuk wetgeving toegepast. Met de specifieke voorschriften voor nanomaterialen in cosmetica wordt voorzien in een mechanisme op basis waarvan er eerst adequate informatie verstrekt dient te worden voordat die materialen in de Gemeenschap op de markt mogen worden gebracht. Daardoor is gewaarborgd dat alle relevante veiligheidsgegevens verstrekt worden en de autoriteiten voldoende tijd hebben om de eventueel noodzakelijk voorzorgsmaatregelen te nemen.
Er is een lange, zeer intensieve en vruchtbare discussie gevoerd over de vraag of stoffen die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting gecategoriseerd worden, in uitzonderingsgevallen toch gebruikt mogen worden. Ik ben zeer verheugd dat de Raad en het Parlement het met de Commissie eens zijn dat er aan een algemeen verbod op deze stoffen in cosmetica vastgehouden dient te worden. De minimale uitzonderingen die de Commissie heeft voorgesteld, zijn slechts bedoeld om tegenstrijdigheden met het levensmiddelenrecht te voorkomen. Het is inderdaad niet echt plausibel wanneer alcohol wel gedronken mag worden, maar er een verbod geldt op alcohol in cosmetica.
Met dit voorstel worden niet alleen de betreffende producten veiliger, maar wordt ook de informatie voor consumenten beter. In de lijst met ingrediënten dient onder andere aangegeven te worden welke stoffen er in nanovorm zijn gebruikt. Daarnaast zijn er instrumenten voorzien voor een specifieke toetsing van de fabrikanteninformatie. Ik ben gaarne bereid om te bevestigen dat de lidstaten en de Commissie door een nauwere samenwerking op dit punt willen voorkomen dat de consumenten misleid worden.
Ik heb al gezegd dat deze verordening ook deel uitmaakt van ons programma voor de vereenvoudiging van de wetgeving. Eindelijk worden nu de onduidelijkheden en tegenstrijdigheden geëlimineerd uit een richtlijn die al 33 jaar oud is en die in de tussentijd 55 keer is gewijzigd. Er was vrijwel niemand meer die die richtlijn kon begrijpen. Op deze manier wordt dan ook een aanzienlijke vereenvoudiging van de wet- en regelgeving in de Gemeenschap bewerkstelligd.
Sta mij toe om er ook nog op te wijzen dat het creëren van een centraal systeem voor de registratie van cosmetische producten vóórdat die producten op de communautaire markt mogen worden gebracht, tot kostenbesparingen voor de cosmeticasector zullen leiden.
Ik heb er al op gewezen dat het Parlement, de Raad en de Commissie nauw en constructief hebben samengewerkt. Namens de Commissie kan ik meedelen dat wij alle amendementen van de rapporteur, mevrouw Roth-Behrendt, overnemen.
De Commissie legt ook alle verklaringen af waarom het Parlement heeft verzocht. Daarbij gaat het om de vraag waarom er voor een verordening in plaats van een richtlijn is gekozen, internetverkoop, namaak van producten, de kwestie van de overgangsbepalingen en het tijdsbestek voor de toepassing van de verordening en tot slot de definitie van nanomaterialen. Om tijd te besparen verzoek ik u vriendelijk ermee akkoord te gaan dat deze verklaringen aan de zittingsdienst worden overhandigd, aangezien het Parlement immers al op de hoogte is van de inhoud ervan.
Verklaringen van de Commissie
De Commissie neemt kennis van de door de lidstaten geuite zorgen over de herschikking van richtlijnen tot verordeningen.
De Commissie is van mening dat indien de bepalingen van een richtlijn voldoende duidelijk, precies en gedetailleerd zijn, deze kunnen worden omgezet in rechtstreeks toepasbare bepalingen van een verordening door middel van een herschikking. Dit geldt meer in het bijzonder voor bepalingen van technische aard die reeds door alle lidstaten volledig zijn omgezet in de nationale wetgeving.
Daar de meningen over dit onderwerp verschillen, aanvaardt de Commissie dat het specifieke geval van de verordening betreffende cosmetische producten niet als precedent zal worden gebruikt voor de interpretatie van het Interinstitutioneel Akkoord op dit punt.
De Commissie verbindt zich ertoe de situatie omtrent de verkoop via internet van cosmetische producten te verduidelijken voordat de verordening in werking treedt.
Net als het Europees Parlement is de Commissie bezorgd over het feit dat de cosmeticabranche voor namaak vatbaar is, hetgeen tot grotere risico's voor de volksgezondheid kan leiden. De Commissie zal dan ook maatregelen treffen voor een betere samenwerking tussen de nationale bevoegde instanties om namaak te bestrijden.
De Commissie zal een toelichting opstellen over de overgangsbepalingen en de data van inwerkingtreding van de verordening (in het bijzonder met het oog op de artikelen 7, 8, 10 en 12 bis).
De Commissie wijst erop dat er momenteel wordt gewerkt aan een gemeenschappelijke definitie van nanomaterialen. Zij bevestigt derhalve dat in toekomstige communautaire wetgeving rekening moet worden gehouden met de op dit punt geboekte vooruitgang en wijst erop dat de in dit voorstel vervatte comitologieprocedures het tevens mogelijk maken de in dit voorstel gegeven definitie te herzien.
Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe dat ik allereerst niet alleen de Raad maar natuurlijk ook de rapporteur, mevrouw Roth-Behrendt, de Europese Commissie, de andere schaduwrapporteurs en in het bijzonder mevrouw Ries van harte geluk wens met de werkzaamheden die wij samen hebben verricht. Wij hebben soms felle discussies met elkaar gevoerd, maar uiteindelijk zijn wij op een zeer bevredigend resultaat uitgekomen, dat enerzijds de veiligheid van cosmetische producten voor de consumenten vergroot en anderzijds de overbodig geworden administratieve lasten voor onze Europese industrie verlicht.
Dit voorstel voor een verordening was nodig omdat er weer duidelijkheid moest worden gebracht in deze wetgeving, die de afgelopen dertig jaar bijna vijftig keer gewijzigd is. De omzetting van de richtlijn leverde problemen op in de zevenentwintig lidstaten. Er was een aantal juridische onduidelijkheden, de tekst was erg log en de tenuitvoerlegging ervan veel te duur geworden voor onze ondernemingen. Ik wil er tevens op wijzen dat de cosmetica-industrie van de Europese Unie met meer dan drieduizend fabrikanten wereldleidster is in deze sector. Het is een sterk innoverende industrie die een markt vertegenwoordigt van 65 miljard euro en meer dan 350 000 directe of indirecte banen oplevert. Het is dus belangrijk dat wij ons voor de cosmetica inzetten.
Deze nieuwe verordening vergroot, zoals ik al heb gezegd, de veiligheid maar ook de verantwoordelijkheid van de fabrikant via markttoezicht, waarbij tegelijkertijd de bureaucratie wordt teruggedrongen. De verordening waarborgt een betere traceerbaarheid van cosmetische producten, de identificatie van de voor een product verantwoordelijke persoon en een productinformatiedossier met een beschrijving van het cosmetische product en de productiemethode.
Wij hebben inderdaad veel discussies gevoerd over nanomaterialen die in cosmetische producten, met name in zonnebrandmiddelen, worden gebruikt. Deze nanomaterialen moeten aan zeer strenge veiligheidseisen worden onderworpen, zonder dat innovatie echter mag worden belemmerd. Daarom moet een product dat nanomaterialen bevat door de verantwoordelijke persoon aan de Commissie worden gemeld, en niet het nanomateriaal als zodanig.
Tot slot zou ik uw aandacht willen vestigen op het feit dat wij namaak van cosmetische producten echt moeten bestrijden, want hierin schuilt nog steeds een reëel gevaar. Op dit gebied staat ons nog veel te doen.
Daciana Octavia Sârbu, namens de PSE-Fractie. − (RO) Veilige cosmetische producten zijn van bijzonder belang voor de Europese consumenten en dat is de reden dat wij aan die producten de nodige aandacht moeten besteden.
Ik vind het dan ook een goede zaak dat thans het initiatief is genomen om de betreffende richtlijn te herzien, hetgeen geleid heeft tot een voorstel van de Commissie om die richtlijn door een verordening te vervangen. Hierdoor kunnen onnauwkeurigheden en tegenstrijdigheden van juridische aard verwijderd worden. Ook kan er een einde worden gemaakt aan de uiteenlopende omzetting van de voorschriften in de nationale wetgeving.
Indien uit ervaringen op Europees niveau blijkt dat een aanpak “per ingrediënt” niet levensvatbaar of adequaat is, moet volgens mij prioriteit worden gegeven aan een grotere verantwoordelijkheid van de producent en aan striktere controlemaatregelen op de interne markt.
De aanpak van nanomaterialen is op dit gebied een veelbelovende oplossing. maar die materialen dienen wel door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten beoordeeld en veilig verklaard te worden. Daarnaast vormt het gebruik van alternatieve methoden een initiatief dat ook in de toekomst onze steun verdient.
Naar mijn mening is de betrokkenheid van dat Wetenschappelijk Comité essentieel met betrekking tot de beoordeling van het gebruik van stoffen bij de productie van cosmetische producten die als kankerverwekkend, mutageen of giftig gecategoriseerd worden.
Om deze verordening op effectieve wijze ten uitvoer te kunnen leggen dienen de lidstaten adequate controles uit te voeren. Indien er sprake is van niet-naleving van de voorschriften dient er bovendien op periodieke basis verslag aan de Commissie te worden gedaan.
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement nadert het einde van zijn mandaat en sommigen van ons beginnen al warm te lopen voor de verkiezingen. In het Verenigd Koninkrijk worden wij tenminste al geconfronteerd met horden Eurosceptici en Eurofoben die geen kans voorbij laten gaan om alles wat wij doen te bekritiseren. De ontstaansgeschiedenis van deze wetgeving zal hun van munitie voorzien: 55 belangrijke wijzigingen in de afgelopen 30 jaar, waardoor deze wetgeving steeds omslachtiger en onduidelijker is geworden en nauwelijks iets oplevert voor de industrie of de consumenten.
Toch vind ik dat de critici vaak te kort door de bocht gaan met hun oordeel. Zij kijken niet echt naar wat de Europese Unie doet om de bestaande situatie te verbeteren en om gunstige ontwikkelingen in praktijk te brengen. Zij gaan ervan uit dat er bij ons niets verandert. Hier hebben wij bijvoorbeeld een stuk wetgeving dat er in de praktijk voor zorgt dat bestaande regelingen worden vereenvoudigd, bureaucratische rompslomp wordt teruggedrongen en de wetgeving voor iedereen duidelijker wordt. Wij hebben hier een richtlijn die is omgezet in een verordening. Nu is dat in mijn eigen land vreselijk: het ontneemt de lidstaten een stukje manoeuvreerruimte. Zoals we echter hebben gezien bij REACH, en zoals we nu ook hierbij zien, is de realiteit dat de industrie geen zevenentwintig verschillende interpretaties van een Europese regelgeving wil. Die wil precies weten waar zij aan toe is op deze hele markt, op de grootste markt in zijn soort ter wereld.
Zullen de critici nu opstaan en zeggen, “Wij hadden het mis toen wij aandrongen op een verbod op CMR-stoffen”? Zullen zij opstaan en zeggen, “Wij hadden het mis”? Zullen zij zeggen wat wij dan wel in cosmetische producten moeten stoppen, stoffen die we niet in levensmiddelen zouden stoppen, ondanks het feit dat we sommige van die cosmetische producten op onze huid of in onze ogen smeren, en zelfs in onze mond stoppen? Zullen zij zich verzetten tegen het maken van goede beoordelingen van cosmetische producten, of tegen de gecentraliseerde informatiedienst waarover de Commissaris terecht zei dat die de industrie uiteindelijk geld zal besparen? Ik denk dat zij niets van dat alles zullen doen.
Mijn collega, mevrouw Ries, die hier vanavond niet aanwezig kan zijn, wilde maatregelen om het op de markt brengen van namaakproducten te voorkomen, om de traceerbaarheid van producten te verbeteren en om de beperkende bepalingen met betrekking tot valse claims over de gunstige effecten van deze producten aan te scherpen. Zij pleitte voor etiketten van deze producten waarop duidelijk vermeld staat hoeveel nanomaterialen zij bevatten. Op al deze terreinen hebben wij vooruitgang geboekt. Ik wil dus namens haar de rapporteur, de schaduwrapporteurs en commissaris Verheugen bedanken. Volgens mij is dit een goede wetgeving, en ikzelf zal dit tijdens het komende verkiezingsproces in elk geval graag als voorbeeld aanhalen van wat de Europese Unie aan goeds kan doen.
Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de Europese cosmetische industrie is economisch gezien en qua werkgelegenheid een zeer belangrijke bedrijfstak. Zoals reeds gezegd, heeft de branche een omzet van 35 miljard euro en werken er 350 000 mensen verdeeld over verkoop, distributie en vervoer. De sector is sterk gericht op innovatie, maar ook ik bevestig dat een hoog beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid en informatieverstrekking aan de consument gegarandeerd moeten zijn.
Dat is de reden waarom ik de rapporteur feliciteer met het uitstekende werk dat ze heeft verricht. Ik zou een aantal punten willen onderstrepen, die volgens mij zeer belangrijk zijn. Het is juist de veiligheid van de producten te beoordelen. Daarmee krijgen ook de distributeurs een gedeelte van de verantwoordelijkheid te dragen, want zij dienen de nodige controles uit te voeren voor het product in de handel wordt gebracht. Het is ook een goede zaak dat de nieuwe verordening meer dan 1000 stoffen verbiedt die in cosmetische producten worden gebruikt en ingedeeld zijn als kankerverwekkend of toxisch.
Ook de lijst met toegelaten kleurstoffen, conserveringsmiddelen en uv-filters is belangrijk. Meer duidelijkheid op het etiket wat betreft de functie van het cosmetisch product, de houdbaarheid, bijzondere voorzorgsmaatregelen bij het gebruik en een lijst van ingrediënten die vermeld worden in volgorde van afnemend gewicht, is van fundamenteel belang. Met name dienen er op het etiket opschriften, merken en afbeeldingen te staan die het product realistische en geen verzonnen kenmerken en functies verlenen.
Traceerbaarheid dient dus gegarandeerd te zijn, mede om het onrustbarende verschijnsel van namaak van cosmetische producten en de zogenaamde parallelle invoer tegen te gaan. Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik erop wijzen dat er alleen al in Italië 120 miljoen euro omgaat aan cosmetische producten - waaronder parfums en tandpasta’s - afkomstig uit de parallelle markt, met potentiële schade, ook van zeer ernstige aard, voor de gezondheid als gevolg.
Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-fractie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, bescherming van de menselijke gezondheid is de hoogste prioriteit, ook als het om cosmetica gaat. Met deze stemming schrijven wij geschiedenis. Voor het eerst zullen er specifieke voorschriften zijn voor het gebruik van nanomaterialen in cosmetica, en daarmee verrichten wij baanbrekend werd. Het doet mij uiteraard bijzonder veel deugd te kunnen constateren dat een initiatief van de Verts/ALE-Fractie aan de wieg heeft gestaan van deze baanbrekende nieuwe ontwikkeling. Wij groenen zijn de drijvende kracht geweest en hebben dit onderwerp op de agenda gezet. Ik wil de rapporteur, mevrouw Roth-Behrendt, dan ook van harte bedanken dat zij dit initiatief zo duidelijk en standvastig heeft ondersteund. Ik ben ook verheugd dat ik deze keer eveneens de Commissie kan complimenteren. Tot nu toe heeft zij altijd benadrukt dat de bestaande wetgeving toereikend was om de veiligheid van nanomaterialen te garanderen. Gelukkig is de Commissie van mening veranderd en geeft ook zij nu duidelijk aan dat wij inderdaad specifieke regelingen nodig hebben.
Dat geldt trouwens niet alleen voor de cosmeticaverordening, maar ook voor de verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen, die later deze week ter discussie staat. Tot nu toe is die nanotechnologie immers een soort van zwart gat geweest. Die technologie is op de markt gebracht zonder dat er voldoende bekend was over de risico’s. Derhalve is dit een goede dag voor de bescherming van de volksgezondheid en de consumenten, ofschoon ik betreur dat de definitie van nanomaterialen niet breed genoeg is geformuleerd en zich uitsluitend tot onoplosbare en biopersistente materialen beperkt. Toch is het belangrijk en voor ons doorslaggevend dat wij erin geslaagd zijn om specifieke voorschriften voor nanomaterialen op te stellen.
Ik hoop – en ik vraag daarbij nu al om uw steun – dat wij later deze week net zo succesvol zullen zijn bij de verordening over nieuwe voedingsmiddelen, aangezien wij in dat geval niet op een zo brede steun van de Commissie kunnen rekenen. Wij hebben zowel wat cosmetica als voedingsmiddelen betreft een consequente aanpak nodig, en dan niet alleen met betrekking tot alcohol. Dat geldt algemeen eveneens voor de nanotechnologie. Ook op dat vlak hebben wij zowel wat cosmetica als voedingsmiddelen betreft een consequente aanpak nodig. Daarnaast zou ik om principiële redenen ook graag zien dat er eindelijk eens een publiek debat over de zin en het nut van die nanotechnologie werd gevoerd. Tot slot ben ik ook verheugd dat wij geen water bij de wijn hebben gedaan met betrekking tot het door de groenen voorgestelde verbod op CMR-stoffen, zoals dat in 2008 is overeengekomen.
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Mijnheer de voorzitter, mijn fractie en ik zijn ingenomen met het compromis dat de Raad en het Parlement met betrekking tot de herschikking van de cosmeticarichtlijn hebben weten te bereiken.
Tijdens de onderhandelingen met de Raad waren met name nanomaterialen het grootste struikelblok. Daarbij gaat het erom om met behulp van uiterst kleine structuren nieuwe materialen te maken die, precies doordat de deeltjes zo klein zijn, nieuwe eigenschappen of functies krijgen. Het materiaal kan bijvoorbeeld harder, sterker, dunner, waterafstotend of isolerend worden, of een andere eigenschap krijgen. Tot dusver weten we hier feitelijk nog niet bijster veel over. Sommige make-up en crèmes bevatten nanopartikels en misschien kunnen die partikels door beschadigde huid dringen en tot plaatsen in het lichaam doordringen waar ze absoluut niet thuishoren.
Moeten we die nanopartikels dan zonder enige controle als werkzame stof in cosmetica toelaten? Het antwoord op deze vraag is vanzelfsprekend ´neen´. Er moet meer kennis en informatie over nanomaterialen worden verzameld. Daarom ben ik ingenomen met dit akkoord waar we morgen over zullen stemmen. Het is een stap in de goede richting.
Het akkoord zorgt voor een betere bescherming van de Europese consument wanneer nanomaterialen in voor het kleuren van de haren bestemde middelen, uv-filters, enzovoort worden gebruikt. Voor de producten op de markt mogen worden gebracht, wordt hun veiligheid beoordeeld en de cosmeticasector moet het gebruik van nanomateriaal in haar overige producten melden aan de Commissie, die op haar beurt aan het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten kan vragen of er vermoedens zijn dat het nanomateriaal een gezondheidsrisico vormt.
Ik wil de rapporteur ten principale en de Commissie van harte bedanken voor deze goede herschikking.
Irena Belohorská (NI). – (SK) Ik wil de rapporteur graag bedanken. Bravo, Dagmar, voor je werk aan het door de Commissie ingediende voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad! Het gaat om een heel belangrijk document voor de bescherming van de gezondheid van de consument. We gebruiken ongetwijfeld allemaal cosmetische producten, want dit zijn niet alleen schoonheidsproducten, maar ook zogenaamde cosmetica voor dagelijks gebruik, zoals tandpasta, deodorant, shampoo, haar- en nagelproducten, lippenstift, enzovoorts.
De vorige richtlijn gaat al 33 jaar mee, en ondanks de tussentijdse wijzigingen is dat lang genoeg. De ontwikkelingen op het gebied van de chemie en de cosmetica zelf hebben immers tot enorme, wezenlijke veranderingen geleid. Ik doel hiermee op de toepassing van nanomaterialen, die hier al zo dikwijls genoemd zijn. Deze kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de menselijke gezondheid. Ik deel daarom het standpunt dat alle in cosmetische producten gebruikte materialen die kankerverwekkend zijn, verboden moeten worden. Ook moeten we heel goed nadenken over het gebruik van materialen waarvan mutagene of giftige effecten niet kunnen worden uitgesloten.
Consumenten kopen cosmetische producten vaak op grond van misleidende reclame en onvolledige informatie. Daarom moeten we via onze Europese agentschappen, waaronder op dit moment het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, de richtlijnen en richtsnoeren opstellen die nodig zijn voor het houden van toezicht. We mogen niet vergeten dat cosmetische producten de meest nagemaakte producten zijn, wat de kans dat er schadelijke materialen in zitten alleen maar vergroot. Naast deze waarschuwingen moeten we consumenten ook proberen te informeren over de mogelijke gezondheidsrisico's die zelfs producten van bekende fabrikanten kunnen hebben.
Horst Schnellhardt (PPE-DE). − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het doorslaggevende punt in het onderhavige verslag is voor mij dat de rechtsgrondslag wordt veranderd. Hoewel de ontwikkelingen in de lidstaten van de Europese Unie zich in een uiteenlopend tempo hebben voltrokken en er nog steeds grote verschillen bestaan in de stand van die ontwikkeling, krijgen wij meer rechtszekerheid indien gekozen wordt voor een verordening, wat in de toekomst zeker het geval zal zijn.
Er zijn immers richtlijnen die, omdat ze op uiteenlopende wijze zijn omgezet in de lidstaten, hebben geleid tot een sterkere verstoring van de mededinging en een grotere onrechtvaardigheid dan voordien het geval was. Daarom is het een goede zaak dat met het onderhavig verslag de richtlijn en de nationale omzetting ervan worden teruggebracht tot één alomvattende verordening. Daar vloeit natuurlijk ook de grotere rechtszekerheid voort, en dat is met name voor de ondernemingen in deze sector die ook onderzoek verrichten, van buitengewoon groot belang. Ook de toezegging van de Commissie om het aantal verplichte registraties binnenkort met 25 procent te verlagen, is natuurlijk een goede zaak. Met deze verordening hebben wij de eerste stap gezet. Van harte gefeliciteerd, mijnheer de commissaris!
Uit het onderhavige verslag blijkt ook duidelijk hoe snel nieuwe producten op de markt worden gebracht en de wetgever dwingen tot handelen. Het is nog maar een paar jaar geleden dat wij spraken over de wijziging van de cosmeticarichtlijn. Door het gebruik van nanomaterialen worden wij nu echter opnieuw gedwongen maatregelen te nemen. In het kader van de preventieve consumentenbescherming kunnen wij tevreden zijn over de etiketteringsbesluiten. De mogelijkheid van een voorlopige goedkeuring is, met inachtneming van de stand van de wetenschappelijke kennis, ook aanvaardbaar. Ook wat dit punt betreft wil ik waarschuwen voor paniekzaaierij, zoals wij bij andere ontwikkelingen hebben gezien, en beveel aan om de hele zaak in een wetenschappelijk licht te bekijken.
Door te eisen dat reclameclaims en etikettering uitsluitend betrekking hebben op de feitelijke kenmerken van producten, fungeren wij eigenlijk als verdediger van consumentenbelangen. Die kwestie van de deodorant, mevrouw Roth-Behrend, ligt wat anders. Bij de ene werkt een deodorant wel en bij de ander niet. Soms werkt een deodorant op een bepaalde dag bij mij wel, maar op een andere dag niet. Dus zo serieus moeten wij dan nu ook weer niet nemen.
Ik hoop alleen dat het juridische uitgangspunt niet via de comitologieprocedure door al te veel maatregelen van de Commissie wordt afgezwakt. Ik zou u dan ook willen verzoeken om deze procedure niet te zeer uit te breiden.
Margrete Auken (Verts/ALE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, cosmetische producten gebruiken wij allemaal. Het zijn geen luxeproducten die alleen voor het ene geslacht of alleen voor volwassenen belangrijk zijn. Zeep, shampoo, tandpasta, lotion, deodorant, zonnebrandcrème, we worden allemaal door deze producten omringd en krijgen ze op ons lichaam. Daarom is het belangrijk dat ze veilig zijn en dat we in alle landen goede, duidelijke regels hebben, en dat hebben we bereikt met dit verslag. Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om, zoals de anderen eerder hebben gedaan, Dagmar Roth-Behrendt te danken voor haar uitstekende werk.
Wij zijn tevreden over het feit dat ons CMR-verbod is gehandhaafd maar tevens redelijker is gemaakt. Een verbod van ethanol zou zeker tot problemen hebben geleid en tegelijkertijd nogal komisch zijn, aangezien we het in relatief grote hoeveelheden drinken. Daarbij is het maar goed dat het de Raad niet is gelukt om de bepalingen af te zwakken. Nu wordt er vastgelegd dat de uitzonderingen op het verbod moeten worden beperkt tot stoffen die worden goedgekeurd in voedsel, die tot nu toe nog niet voor problemen hebben gezorgd en kunnen worden verdragen door kwetsbare groepen, zoals bijvoorbeeld kleine kinderen en zwangere vrouwen. Echter, het belangrijkste is dat nanomateriaal nu eindelijk wordt gereguleerd. Daarvoor hebben we hard moeten strijden. Het leek alsof de sector het debat over de veiligheid van nanomateriaal probeerde te verstikken. De sector wilde ons doen geloven dat het gaat om onproblematische en geweldige materialen. Er was niets te merken van grote bezorgdheid onder de bevolking, zoals destijds - en nog steeds - met betrekking tot GGO's.
Wij zijn er in de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie trots op dat nanomateriaal ook in de bepalingen wordt opgenomen. Het moet getest en geëtiketteerd worden en bij een aantal producten, zoals zonnefilters, verf en conserveringsmiddelen, zal het voortaan de producent zijn die de veiligheid moet garanderen, terwijl de Commissie de overige producenten uitvoerig moet informeren en de tijd moet krijgen om ze te controleren. Eindelijk hebben we nu dan ook een etikettering die de consument laat zien wat hij of zij koopt en op de huid krijgt. Verder hebben we een evaluatiebepaling gekregen, wat betekent dat de Commissie erop moet toezien dat zowel de definitie van nanomateriaal als de veiligheidsprocedures correct zijn. Ten slotte verheugt het mij dat het verboden wordt om producten op de markt te brengen die de geclaimde eigenschappen in werkelijkheid niet hebben. Het zal interessant worden om te zien hoe al die antirimpelcrèmes die we op ons gezicht smeren, en die duidelijk niet helpen, voortaan zullen worden verkocht.
Péter Olajos (PPE-DE). – (HU) In de cosmetische industrie voltrekt zich, zoals in veel andere sectoren, momenteel een revolutie. De nanotechnologie begon enkele jaren geleden ook deze sector te veroveren, en als gevolg daarvan openbaren zich nu ongekende mogelijkheden en perspectieven. Natuurlijk is de nanotechnologie geen nieuwe uitvinding: zij wordt al vierduizend jaar door de mensheid gebruikt, maar pas twintig jaar geleden zijn we ons er bewust van geworden.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat we deze kwestie met de nodige voorzichtigheid behandelen. Zonder nieuwe ontdekkingen en de toepassingen ervan te vertragen moeten we wel op onze hoede zijn voor gezondheidsrisico’s. We moeten onze burgers behoeden voor mogelijke gevaren, en wel via een gedifferentieerde benadering uitgaande van risico’s.
Er zijn nanotoepasssingen en -producten die rechtstreeks gebruikt worden door mensen, zoals kleding, voeding en ook cosmetische producten. Een onvoldoende omzichtige benadering kan ertoe leiden dat de betrokkenen eventuele schadelijke gevolgen letterlijk aan den lijve moeten ondervinden.
Juist daarom is het belangrijk dat consumenten weten wat voor producten ze gebruiken. Daarom is adequate en gedetailleerde etikettering onontbeerlijk en is de verantwoordelijkheid van de fabrikant cruciaal. We hebben het hier over een enorme, steeds groeiende sector, want de omzet van de cosmetische industrie in de Europese Unie bedraagt 65 miljard euro per jaar. Een van de leidende Europese cosmeticabedrijven – waarvan er in totaal 3000 zijn – geeft bijvoorbeeld jaarlijks alleen al aan onderzoek en ontwikkeling 450 miljoen euro uit en heeft bijna 3 000 wetenschappers en onderzoekers in dienst.
Volgens de schatting van de Europese Commissie bevatte in 2006 vijf procent van de cosmetica nanomaterialen, en dit cijfer kan inmiddels met gemak verdubbeld zijn. Om de door onszelf veroorzaakte wereldproblemen het hoofd te kunnen bieden, hebben we nanotechnologie nodig en daarom zal ik met een gerust hart vóór de richtlijn stemmen, al mogen we nooit vergeten dat elke medaille twee kanten heeft.
Ik feliciteer mevrouw Roth-Behrendt, mevrouw Grossetête en mevrouw Wallis, die met hun verslag over het voorstel voor een verordening prachtig werk hebben afgeleverd.
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte Voorzitter, met de invoering van minimumnormen voor de veiligheid van cosmetische producten wordt een belangrijke stap gezet op weg naar beduidend meer veiligheid voor de Europese consument. Bovendien worden met deze moderne verordening de administratieve lasten voor de Europese producenten - die bij elkaar aan zo’n 350 000 werknemers werk bieden - verlicht. Geheel terecht ging het anders veelzijdige debat in het Parlement hoofdzakelijk over etikettering. Consumenten worden namelijk vaak misleid. Het doet mij dan ook buitengewoon deugd dat na invoering van deze verordening de productclaims die op de verpakking staan onderbouwd dienen te worden in onderliggende documentatie. Ook is er hier - en niet alleen hier - hevig gediscussieerd over het al dan niet toestaan van nanomaterialen en uiteraard over een verbod op het gebruik van carcinogene stoffen in cosmetische producten. Ik ben het er echter niet mee eens dat de vermelding op de verpakking van een product dat nanomaterialen zijn gebruikt de vorm krijgt van een waarschuwing. Er dient een lijst van toegestane nanomaterialen te komen die zowel onschadelijk zijn als de kwaliteit van het product verhogen, maar de consument angst aanjagen is uit den boze. Productveiligheid dient te worden bewerkstelligd met behulp van minimumnormen, maar wat ik echt een ernstig probleem vindt, zijn namaakcosmetica. Verder wil ik er nog op wijzen dat in de toezichthoudende organen niet voldoende personeel voorhanden is om echt alles op nationaal niveau te kunnen controleren.
Het doet mij deugd dat er overal in de verordening één enkele definitie van nanomaterialen wordt gebruikt en tevens dat deze later eventueel kan worden aangepast overeenkomstig de nieuwste stand van de wetenschap. Uiteraard ben ik ook zeer ingenomen met het feit dat het nu niet meer om een richtlijn maar om een verordening gaat en het geheel dus grotere juridische zeggingskracht krijgt. Al met al ben ik dus zeer ingenomen met deze werkzaamheden. Ik zou de rapporteurs graag willen complimenteren met het feit dat zij een consensus tot stand hebben weten te brengen ten aanzien van de gevoelige kwestie van het op de Europese markt brengen van cosmetische producten die het gevolg zijn van wetenschappelijke ontwikkelingen.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, in het afgelopen wetgevingsjaar is door tijdsdruk het aantal compromissen dat in eerste lezing wordt gesloten explosief toegenomen. Dat komt de kleine fracties wel goed uit, omdat de akkoorden die aan de onderhandelingstafel worden gesloten hun relatieve macht doen toenemen, maar als deze praktijk algemener wordt, wordt de geloofwaardigheid van de parlementaire democratie in dit Parlement aangetast.
Dit keer won de democratie het echter, omdat de grootste fracties het met elkaar eens konden worden en het bereikte resultaat de concrete steun van de meerderheid geniet.
Het was duidelijk dat een herschikking van de cosmeticarichtlijn noodzakelijk was. De bepalingen hierin moesten worden verduidelijkt en bijgewerkt en de richtlijn, die een richtsnoer is, moest niets minder worden dan een verordening om in de hele Europese Unie een hoogwaardige bescherming van de volksgezondheid en een goede werking van de interne markt te kunnen waarborgen. Deze beginselen zijn het logische uitvloeisel van het werk dat bij de behandeling van REACH is begonnen.
Verouderde wetgeving op het gebied van cosmetica is vooral een gevaar voor de gezondheid en de rechtszekerheid. Claims over nanodeeltjes en cosmetische producten zijn hiervan een goed voorbeeld. Terwijl de positieve eigenschappen van nanomaterialen min of meer bekend zijn, zijn de risico’s grotendeels nog niet in kaart gebracht. Het is ook onmogelijk de juistheid van de specifieke kenmerken van cosmetische producten, die direct van invloed zijn op het besluit die producten te kopen, te beoordelen.
Het is daarom belangrijk dat de drie grootste fracties tot een gemeenschappelijke aanpak zijn gekomen. Op die manier is het mogelijk geworden rekening te houden met de medische, ecologische, commerciële en sociale aspecten en tot een akkoord met de Raad te komen. Daarom heb ik zeer veel waardering voor het werk dat mijn collega, mevrouw Grossetête, heeft gedaan als schaduwrapporteur. Zij zorgde er samen met de rapporteur van het Parlement, mevrouw Roth-Behrendt, en haar liberale collega’s voor dat er een meerderheidsstandpunt kwam en dit eindresultaat mogelijk werd gemaakt. Een echte democratie luistert naar iedereen, maar weerspiegelt het standpunt van de meerderheid.
De Voorzitter. − Niemand heeft om het woord gevraagd en daarom geef ik het woord aan de rapporteur. Ik wil echter wel vermelden dat twaalf van de veertien afgevaardigden die tot nu toe hebben gesproken, vrouwen waren.
Günther Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben in de verleiding om kort op uw laatste opmerking te reageren, maar zal het toch maar niet doen. Ook mannen zijn in toenemende mate in cosmetica geïnteresseerd. Zij zijn er in ieder geval in geïnteresseerd dat onze cosmetische producten veilig zijn.
Op dit moment hoef ik eigenlijk nog maar één ding te doen en dat is u allen hartelijk bedanken voor uw instemming en ondersteuning. Zoals de heer Davies al heeft gezegd, hebben wij daadwerkelijk een goed voorbeeld gegeven van het effect dat de Europese wetgeving kan hebben.
Sta mij toe om u persoonlijk nog een advies te geven, mijnheer Davies: het is wellicht in het land waar u vandaan komt interessant om er ook op te wijzen dat wij in Europa met betrekking tot cosmetische producten voorschriften hebben die er elders niet zijn. Ik doel daarmee op het verbod om dierproeven te gebruiken voor cosmetische producten. Dat is in Europa verboden. Enkele dagen geleden is overigens de regeling in werking getreden dat producten die op dieren zijn getest in Europa niet op de markt mogen worden gebracht. Het is bekend dat de Britten dierenliefhebbers zijn dus wellicht dat u dit argument ook kunt gaan gebruiken.
Dagmar Roth-Behrend, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank, commissaris, hartelijk dank, geachte collega’s, ik ben commissaris Verheugen veel dank verschuldigd omdat hij nogmaals op het verbod op dierproeven heeft gewezen. Dat doet mij eraan denken dat dit nu al de derde wijziging van de cosmeticawetgeving is waarbij ik betrokken ben: de zesde wijziging, de zevende wijziging en nu de overstap op een verordening.
Wij zijn er daadwerkelijk in geslaagd om dierproeven te verbieden. Het is ons ook gelukt om bijvoorbeeld consumenten duidelijk te maken hoe lang een product houdbaar is door met een getal in een klein kader aan te geven hoe lang een product gebruikt kan worden. De volgende opmerking is ook tot de collega’s gericht, en tot met name mevrouw Roithová, die er helaas niet vanaf het begin bij konden zijn: etiketten fungeren nooit als waarschuwing! Indien een product niet veilig is, mag het niet op de markt worden gebracht en dus niet worden verkocht. Elk product op de Europese markt dient veilig en onschadelijk te zijn. Die etikettering biedt de consumenten echter wel de mogelijkheid om een keuze te maken. Dat is democratie en dat is hun keuzevrijheid.
Wij beschikken nu over een zeer goede wetgeving. Ik heb getracht om de procedure bijzonder transparant te maken. Zoals mevrouw Grossetête heeft gezegd, heb ik ook getracht om de uiteenlopende meningen nader tot elkaar te brengen. Ik hecht er namelijk veel waarde aan dat wij wetgeving tot stand brengen die voor iedereen goed is, niet alleen voor de consumenten in de Europese Unie, maar ook voor de industrie die met deze wetgeving moet werken en tot slot ook voor al diegenen die er voordeel van hebben.
Tegen de heer Schnellhardt zou ik nogmaals willen zeggen dat een deodorant bij iedereen anders werkt, maar dat de slogan “effectief tegen transparantie” desalniettemin gebruikt wordt. Daarom is het belangrijk dat ook de claims over de rimpels rond mijn ogen na een week in Straatsburg, in bepaalde mate waar en betrouwbaar zijn.
Ik wil de commissaris nogmaals bedanken, ook voor de verklaringen die hij heeft afgelegd. Mijn dank gaat ook uit naar de collega’s en de medewerkers die het meeste werk hebben verricht. Ik dank u!
De Voorzitter. − Dit was een bijzonder vruchtbaar en interessant debat.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, dinsdag 24 maart 2009, plaats.