De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0054/2009) van Cristiana Muscardini, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over de strijd tegen genitale verminking van vrouwen in de EU [2008/2071(INI)].
Cristiana Muscardini, rapporteur. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik acht het een zeer goede zaak dat commissaris Michel aan ons debat deelneemt. Wij weten immers dat hij altijd veel aandacht heeft voor de problemen van de mensenrechten en de tragedies in Afrika. De aanwezigheid van commissaris Michel doet bij mij de hoop rijzen dat de Commissie bijzondere aandacht zal schenken aan een probleem waar tegenwoordig niet alleen 28 Afrikaanse en verschillende landen in het Midden-Oosten − naast aangrenzende landen − mee te kampen hebben, maar dat juist in de Europese Unie bijzonder aangrijpende vormen aanneemt.
De massale immigratie van de afgelopen jaren heeft deze tragedie ook de landen van de Europese Unie binnengebracht. Dagelijks lopen tienduizenden meisjes en jonge vrouwen het risico een verschrikkelijke praktijk te moeten ondergaan, waardoor zij fysiek onherstelbaar verminkt raken en ernstige psychische schade oplopen. Daarom heeft het Parlement zich de afgelopen jaren al meerdere keren uitgesproken voor de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking en in het kader van het Daphne-programma zelfs 14 projecten voor deze strijd gefinancierd. Vandaag worden we echter opnieuw met het probleem geconfronteerd, daar het verschijnsel niet is afgenomen maar juist verder toeneemt.
We moeten de moed hebben om op adequatere wijze via culturele campagnes aan serieuze preventie te doen, zodat vrouwelijke immigranten maar ook de vaders van deze meisjes de kennis verwerven dat via dergelijke tribale rites – die niets van doen hebben met godsdienst – integratie noch een mogelijke toekomst voor hun dochters bereikbaar is.
Denk eens aan een meisje dat een Franse, Italiaanse of Belgische school bezoekt en bevriend raakt met haar leeftijdgenotes. Opeens wordt zij uit haar normale dagelijkse bestaan weggerukt en moet ze een tragedie ondergaan die haar voor het hele leven zal tekenen. Ze zal niet alleen fysiek verminkt zijn maar ook de mogelijkheid missen om normale relaties aan te gaan met andere mensen. Ze zal zich vernederd en anders voelen, terwijl wij een samenleving wensen waarin mensen zich gelijk voelen. Los van godsdienst, huidskleur en geografische herkomst wensen wij dat personen samen een beter Europa kunnen opbouwen dat dichter bij de burgers staat.
Daarom, mijnheer de Voorzitter, commissaris, wensen wij dat de wetgeving in de lidstaten geharmoniseerd wordt, zodat vrouwelijk seksuele verminking overal als misdrijf wordt aangemerkt. Ik wil trouwens alle collega’s bedanken die mij in de commissie geholpen hebben dit verslag op te stellen. Ook achten wij het onwenselijk dat lapmiddelen als de zogenaamde “ultralichte besnijdenis” worden voorgesteld. Wij willen dat vrouwen echt gelijkwaardig zijn aan de man, inwijdingsrites verdwijnen en echte integratie tot stand komt. Wij wensen dat NGO’s hun werk kunnen doen, preventiecampagnes opgezet worden samen met verenigingen van vrouwelijk immigranten en er straffen bestaan voor eenieder die meisjes probeert te verminken en mee te slepen in een perverse spiraal van wanhoop en marginalisering.
Het verslag snijdt heel veel zaken aan en ik denk dat de collega’s de gelegenheid hebben gehad ze te bestuderen en te beoordelen. Ik denk dat het doel van iedereen moet zijn een krachtige oproep aan Europa te richten om alle drie zijn instellingen samen te laten strijden tegen dit verschrikkelijke misdrijf, dat een schending is van de mensenrechten.
Louis Michel, lid van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Muscardini graag bedanken voor haar toespraak, niet alleen namens mijn collega, maar ook namens mijzelf, want ik denk dat zij de vinger legt op een drama dat tegelijk een schandaal is. Ik wil mevrouw Muscardini nadrukkelijk bedanken voor haar uitstekende verslag over deze uiterst belangrijke kwestie, te weten de strijd tegen genitale verminking van vrouwen in de EU.
De Europese Commissie heeft zowel binnen de Unie als in landen daarbuiten duidelijk verklaard dat traditionele praktijken die ernstig inbreuk maken op het grondrecht van vrouwen en jonge meisjes op eerbiediging van hun fysieke en mentale integriteit, onaanvaardbaar zijn. Wij zijn het uiteraard volledig eens met het verslag. Wij zijn van mening dat alle lidstaten van de Europese Unie hardere maatregelen, veel hardere maatregelen moeten treffen om deze praktijken zowel in de Europese Unie als in andere landen tegen te kunnen houden. Het is namelijk echt onaanvaardbaar en echt ongelooflijk dat dit in de Europese Unie überhaupt nog voorkomt. We moeten in het kader van alle politieke dialogen die wij met derde landen voeren, er ook voor zorgen dat deze landen ons standpunt begrijpen. Ik wil kort van de tekst afwijken om u erop te wijzen dat dit thema in alle politieke dialogen die wij met name met ontwikkelingslanden voeren, telkens weer aan de orde komt.
Pas geleden heeft president Compaoré van Burkina Faso mij gebeld om te vertellen dat men daar op het punt stond een wet aan te nemen die deze praktijken verbiedt, wat bepaald niet eenvoudig is. Men moet wel beseffen dat er nog stammen en volkeren bestaan die deze praktijken uitvoeren, en het is echt een gevoelig onderwerp in dit land, maar hij had echt de wil om door te zetten en ik denk dat dat belangrijk is.
U weet ook dat de Commissie regelmatig EU-middelen vrijgemaakt om in Europa en in andere landen projecten te ondersteunen die erop gericht zijn seksuele verminking van vrouwen te voorkomen en uit te roeien, en slachtoffers en bedreigde jonge meisjes te hulp te schieten.
Het belangrijkste instrument waar wij in Europa over beschikken is het Daphne III-programma, waarmee Europese niet-gouvernementele organisaties en lokale en regionale instellingen en publieke autoriteiten worden gesteund in hun strijd tegen seksuele verminking van vrouwen. Sinds de oprichting van het programma in 1997 zijn met Daphne veertien speciaal hierop gerichte projecten medegefinancierd voor een bedrag van ongeveer 2,4 miljoen euro. Met de Daphne-projecten zijn communautaire onderwijs- en steunprogramma’s uitgevoerd, bewustmakingsacties gevoerd, nationale wetten doorgelicht, gegevens en statistieken verzameld, instrumenten ontwikkeld en goede praktijken vastgesteld voor partijen die op dit gebied een rol spelen en politieke oriëntaties aanbevolen aan Europese en nationale besluitnemers.
Uiteraard zijn wij vastbesloten dit soort acties te blijven steunen en de kwestie binnen de Europese Unie aan de orde te blijven stellen, niet alleen in het kader van preventie van geweld en hulp aan slachtoffers, maar ook op het gebied van immigratie, asiel en strafrecht.
Ik wijk nogmaals kort van de tekst af, namelijk om u te zeggen dat ik tamelijk geschokt ben door een bepaalde vorm van lafheid van onze regeringen en ook van bepaalde politici, die vinden dat het deel uitmaakt van de cultuur en dat we er daarom niet aan mogen tornen. Sorry, het minste wat mensen die naar onze landen in Europa komen, kunnen doen, is zich houden aan de geldende regels. Ik denk dat een justitie, een concept met twee snelheden niet werkt. Dat heeft geen invloed op de opvangcapaciteit van een Europees land, integendeel. Deze discussie heb ik zelf in een bepaalde periode in mijn land meegemaakt. Ik moet u bekennen dat ik geschokt ben door het feit dat sommigen, met het voorwendsel dat ze de cultuur van de immigrant respecteren, in wezen weigeren dit soort zaken te bestraffen. Ik denk dat als we deze kwestie ten minste in Europa willen oplossen, we daar wel naar moeten streven. We moeten juist die politieke moed hebben en ik vind dat we de opvangcapaciteit van onze landen niet belemmeren door te zeggen: “Dit is onze grondwet, dit zijn onze regels, dit zijn onze menselijke waarden, en die moet u respecteren. Als u dat niet doet, overtreedt u de wet en zult u worden bestraft.” Dat is wat ik tussen haakjes wilde zeggen, maar ik ben blij dat ik dit gezegd heb, want ik ben net zo geërgerd als u ten aanzien van dit onderwerp.
In het kader van haar externe hulp aan derde landen voert de Commissie op drie verschillende gebieden een beleid om seksuele verminking van vrouwen te bestrijden. Ten eerste maakt de Commissie de emancipatie van vrouwen, mensenrechten van vrouwen en de gezondheid van vrouwen tot een integraal onderdeel van de politieke en strategische dialoog die zij voert met partnerregeringen, zoals ik u heb gezegd.
Ten tweede steunt de Commissie lobby’s en pleidooien voor de verbetering van de nationale wetgeving en het ontwerp van nationaal beleid voor de bevordering van bescherming van vrouwenrechten en het verbieden van alle oneerlijke praktijken.
Ten derde steunt de Commissie initiatieven ter versterking van de interventiecapaciteit van politieke bestuurders en bewustmakingsacties gericht op alle maatschappelijke sectoren. Het meerjarenprogramma van Den Haag, dat de verschillende acties voor de ontwikkeling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid omvat, loopt ten einde in 2010. Wij gaan in een mededeling in het voorjaar van 2009 het nieuwe programma van Stockholm voor 2010-2014 presenteren. Ik kan u verzekeren dat in dit programma extra sterk de nadruk wordt gelegd op het aspect met betrekking tot de bescherming van grondrechten en slachtoffers, inclusief de bevordering en bescherming van de rechten van kinderen en vrouwen.
Hoewel de Commissie nog geen specifieke strategie heeft ontwikkeld voor de strijd tegen seksuele verminking van vrouwen, zijn wij vastbesloten acties ter bestrijding hiervan te blijven steunen en zijn wij van plan deze kwestie ook in het vervolg in het kader van het intern en extern beleid van de Unie aan de kaak te stellen.
De Voorzitter. – De presentatie is afgehandeld.
De stemming vindt dinsdag 24 maart 2009 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) In Europa zijn er jaarlijks 180 000 geëmigreerde vrouwen die een genitale verminking ondergaan of dreigen te ondergaan. Het is van belang erop te wijzen dat deze vorm van verminking een schending van de mensenrechten is met zeer ernstige lichamelijke en geestelijke nawerkingen. Deze praktijken kunnen niet worden gerechtvaardigd door culturele of religieuze tradities. Om hier een einde aan te maken moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het verbod dat in hun strafrecht is vastgelegd, wordt nageleefd en moet verminking worden beschouwd als een strafbaar feit. Tegelijkertijd moet slachtoffers of potentiële slachtoffers juridische bijstand en medische hulp worden geboden.
De EU moet extra steun geven aan NGO’s, die op dit terrein een voortreffelijke bijdrage leveren wat hulpverlening en preventie betreft. Op nationaal en Europees niveau kunnen deze praktijken met doelgroepgerichte voorlichtings- en educatiecampagnes uit de taboesfeer worden getrokken door gezinnen te informeren over de strafrechtelijke consequenties van deze verminkingspraktijken. Het is dus belangrijk dat de EU dit probleem met beide handen aanpakt door gemeenschappelijke preventieve acties op te zetten om de verminkingspraktijken in de EU te verbieden en door dit verbod in alle samenwerkingsovereenkomsten met derde landen te bevestigen. Seksuele verminking is een maatschappelijk probleem dat ons allen aangaat.