Rapporti verbatim tad-dibattiti

It-Tlieta, 24 ta' Marzu 2009 - Strasburgu

3. Karta Ħadra dwar il-koeżjoni territorjali u l-qagħda tad-diskussjonijiet dwar ir-riforma futura tal-politika għall-koeżjoni - L-aħjar prattiki fil-qasam tal-politika reġjonali u l-ostakli għall-użu tal-Fondi Strutturali - Id-dimensjoni urbana tal-politika ta' koeżjoni fil-perjodu l-ġdid ta' programmazzjoni - Komplementaritajiet u koordinazzjoni tal-politika ta' koeżjoni b'miżuri għall-iżvilupp rurali - L-implimentazzjoni tar-Regolament dwar il-Fondi Strutturali 2007-2013: ir-riżultati tan-negozjati dwar l-istrateġiji ta' koeżjoni nazzjonali u l-programmi operattivi - Inizjattiva Ewropea għall-iżvilupp ta’ mikro kreditu b’appoġġ għat-tkabbir u l-impjiegi (dibattitu)

  Die Präsidentin. − Als nächster Punkt folgt die gemeinsame Aussprache über

– den Bericht von Lambert van Nistelrooij im Namen des Ausschusses für regionale Entwicklung über das Grünbuch: territorialer Zusammenhalt und Stand der Diskussion über die künftige Form der Kohäsionspolitik (2008/2174(INI)) (A6-0083/2009),

– den Bericht von Constanze Angela Krehl im Namen des Ausschusses für regionale Entwicklung über bewährte Methoden im Bereich der Regionalpolitik und Hindernisse bei der Inanspruchnahme der Strukturfonds (2008/2061(INI)) (A6-0095/2009),

– den Bericht von Oldřich Vlasák im Namen des Ausschusses für regionale Entwicklung über die städtische Dimension der Kohäsionspolitik im neuen Programmplanungszeitraum (2008/2130(INI)) (A6-0031/2009),

– den Bericht von Wojciech Roszkowski im Namen des Ausschusses für regionale Entwicklung über Komplementarität und Koordinierung der Kohäsionspolitik mit Maßnahmen zur Entwicklung des ländlichen Raums (2008/2100(INI)) (A6-0042/2009),

– den Bericht von Miroslav Mikolášik im Namen des Ausschusses für regionale Entwicklung über die Umsetzung der Strukturfonds-Verordnung 2007-2013: Ergebnisse der Verhandlungen über kohäsionspolitische Strategien und operationelle Programme (2008/2183(INI)) (A6-0108/2009) und

– den Bericht von Zsolt László Becsey im Namen des Ausschusses für Wirtschaft und Währung über die Entwicklung von Kleinstkrediten für mehr Wachstum und Beschäftigung (2008/2122(INI)) (A6-0041/2009).

  Lambert van Nistelrooij, Rapporteur. − Voorzitter, het is nadrukkelijk de wens van Commissie regionale zaken van het Parlement om aan het einde van deze zittingsperiode één gezamenlijk debat te voeren over de toekomst van het cohesiebeleid. Maar liefst vijf belangrijke verslagen van de collega's worden vandaag en morgen behandeld en, zo vlak voor de Europese verkiezingen, ook gestemd. Het gaat hier om het grootste budget van de Europese Gemeenschap en ook het voor de burgers meest zichtbare deel. Het cohesiebeleid heeft Europa een samenhangend en ook solidair gezicht gegeven. Er is geen ander werelddeel dat zo veel onderlinge cohesie heeft opgebracht. Ook in het nieuwe Verdrag van Lissabon is de cohesie als centrale doelstelling opnieuw vervat. Er wordt zelfs een derde component aan toegevoegd, namelijk die van de territoriale cohesie.

Ongewone tijden vragen om nieuwe antwoorden. De financiële crisis, de aangescherpte concurrentie als gevolg van de globalisering, de klimaatcrisis en de op de Lissabon-doelstelling achterblijvende prestaties vragen om meer integraliteit, om een versterking en een verbeteringsslag in het regionaal beleid. Daarover hebben we het in dit Groenboek. Niks business as usual, maar een roep naar een beter bestuur en naar territoriale cohesie, die ook een kritiek blootlegt op ontwikkelingen waarbij je aan de ene kant regio's hebt die een hoge vlucht nemen, grootstedelijke gebieden die vooruitgaan en aan de andere kant regio's die op achterstand komen. Dat is niet het Europa dat dit Parlement voor ogen staat. We zetten dan ook vandaag in dit gezamenlijk debat de koers uit naar de post-2013-periode, naar de herziening van de wetgeving waarmee we in de volgende zittingsperiode na de verkiezingen gaan beginnen.

In het kort geeft ik nog eens de belangrijkste punten aan van dit debat en de territoriale cohesie. Al in 2005 heeft collega Gullick in zijn verslag de wensen van dit Parlement weergegeven. De nieuwe territoriale dimensie staat nu als permanente doelstelling in de artikelen 13 en 174 van het nieuwe Verdrag van Lissabon. Het is, zoals gezegd, een nadrukkelijk verzet tegen een asymmetrisch Europa van regio's in volle expansie en achterblijvende meer rurale gebieden. Het is een twee-eenheid, tussen excellentiecentra (pôles d'excellence) en de specifieke positie van andere regio's en steden met hun eigen kwaliteiten en pluriformiteit. Territoriale cohesie is ook aanvullend op het bestaande beleid van economische en sociale cohesie. Het is een integraal concept. Het geeft zicht op de effecten van sectorale communautaire en decentrale actie zoals onderzoek en ontwikkeling, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, verkeer en vervoer, werkgelegenheidssituaties en bestrijding van de klimaatverandering.

Het concept territoriale cohesie, zo blijkt uit het overleg van het afgelopen half jaar, wordt breed onderschreven en dat is een goede zaak. Het concept omvat aan de ene kant concentratie en aan de andere connectie en coöperatie, en dit concept willen we graag in de volgende periode uitwerken.

  Constanze Angela Krehl, Berichterstatterin. − Frau Präsidentin, liebe Kolleginnen und Kollegen, liebe Kommissarin Hübner! Kohäsionspolitik ist wichtig in Europa. Kohäsionspolitik ist ein Ausdruck von Solidarität. Kohäsionspolitik wird aber nicht nur von den vermeintlich Schwächeren gebraucht – alle Bürgerinnen und Bürger brauchen eine Politik der Solidarität, eine Politik der europäischen Integration! Umso schwieriger wird es, wenn in den Regionen – wir haben über 260 in der Europäischen Union – Mittel der Strukturpolitik nicht abgerufen werden, und zwar nicht, weil die Hilfe nicht benötigt würde, sondern weil die Hürden, diese tatsächlich zu erhalten, zu hoch sind. Einige dieser Hürden sind hausgemacht. Natürlich ist es wichtig und Grundvoraussetzung, dass die Regeln eingehalten werden und eine Kontrolle erfolgt, wie mit dem Geld der europäischen Steuerzahler umgegangen wird. Das darf aber nicht dazu führen, dass Antragsformulare und die Erklärung, wie die Fonds abgerufen werden müssen, so dick und unverständlich sind, dass man promoviert haben muss, um sie zu verstehen.

Deshalb fordere ich in meinem Bericht konkrete Maßnahmen zum Bürokratieabbau auf europäischer Ebene, denn dafür sind wir zuständig. So soll beispielsweise das Kontrollsystem vereinfacht werden, der Verwaltungsaufwand für die Projekte soll gesenkt und der Größe der Projekte angepasst werden, und die operativen Verfahren von Projekten sollen vereinfacht, straffer, beschleunigt und stärker ergebnisorientiert sein. Ich bin mir aber sicher, dass auch auf nationaler und regionaler Ebene dazu einiges beigetragen werden könnte.

Der zweite Teil meines Berichts beschäftigt sich mit best practices in der Kohäsionspolitik. Wir müssen das Rad nicht zweimal erfinden. Das ist weder effizient noch wirklich schlau. Deshalb müssen wir ein System finden, gute Beispiele an Projekten auch für andere nutzbar zu machen. Wenn wir jedes Jahr Zigtausende von Projekten im Rahmen der Kohäsionspolitik haben, besteht die Kunst eben darin, beispielhafte Projekte in den Regionen zu finden, auszuwählen und zu kommunizieren. Meines Erachtens sind dabei bei der Kommission bereits gute Anfänge gemacht, z.B. mit der Initiative RegioStars. Aber das muss weiterentwickelt werden.

Der Bericht gibt für einige – nach meiner Überzeugung – Schlüsselbereiche Vorschläge für die Kriterien der Auswahl solcher Projekte. Zu den Schlüsselbereichen gehören unter anderem die Bereiche Forschung und Innovation, Schaffung hochwertiger Arbeitsplätze, Unterstützung von KMU, Klimaschutzprojekte, die integrierte städtische Entwicklung und die Entwicklung von private public partnership-Projekten, um nur einige zu nennen. Kriterien zur Auswahl von best practice-Projekten könnten die Qualität und die Nachhaltigkeit der Projekte, die Impulskraft für die Regionen und für die Europäische Union, die Effizienz des Mitteleinsatzes und natürlich die Übertragbarkeit auf andere Regionen sein.

Gute Beispiele gibt es überall. Im Anhang des Berichts habe ich einige Projekte angeführt, die mir dank der Zuarbeit aus den Regionen übergeben worden sind. Sie kommen aus allen Mitgliedstaaten. Einige möchte ich hier erwähnen: ein Exzellenzzentrum für Umwelttechnologie in Slowenien, die Mobilitätszentrale Burgenland in Österreich, der brain hunt-Wettbewerb in Estland, der Neubau des Fraunhofer-Instituts für Zelltherapie und Immunologie in Deutschland, der Wissenschaftspark in Granada in Spanien und die Entwicklung eines problematischen Stadtteils im Leipziger Osten in Deutschland.

Zum Schluss möchte ich mich als Berichterstatterin und als Koordinatorin meiner Fraktion ganz herzlich für die gute Zusammenarbeit der Kolleginnen und Kollegen bedanken, nicht nur bei diesem Bericht, sondern während der letzten fünf Jahre. Ebenso möchte ich mich bei der Kommission, dem Ausschuss der Regionen und bei allen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern für die gute Zusammenarbeit bedanken und hoffe, dass wir diese in Zukunft auch gemeinsam fortsetzen können.

(Beifall)

  Oldřich Vlasák, Zpravodaj. − Vážená paní komisařko, kolegyně a kolegové, dovolte mi, abych stručně představil zprávu o městské dimenzi politiky soudržnosti. Zprávu, která se ohlíží nad možnostmi a zapojením měst do řízení a využívání evropských peněz v současném programovacím období. Zprávu, která současně poskytuje návod a nabízí inspiraci, jak upravit pravidla strukturálních fondů tak, aby lépe vyhovovala potřebám evropských měst a metropolí. Při jejím sestavování jsem se opíral nejenom o vědecké studie a stanoviska odborníků zájmových seskupení, jako je Evropská rada municipalit a regionů EUROCITIES, ale zejména pak o přímé zkušenosti a názory primátorů, starostů, úředníků radnic, projektových manažerů a všech ostatních, kteří se evropskými fondy zabývají. Jedním z inspirativních setkání, na kterém jsme měli možnost společně městskou dimenzi diskutovat, byla akce nazvaná European Urban Day, kterou jsem v rámci českého předsednictví Evropské unii společně s partnery uspořádal počátkem února v Praze. Rád bych na tomto místě ještě jednou poděkoval paní komisařce Hübnerové, panu ministru Svobodovi a mým kolegům Janu Olbrychtovi, Jeanovi-Maria Beaupuymu a Giselle Kallenbachové za jejich účast a aktivní přístup.

To, že se naše pozornost soustřeďuje na města, je logické. Právě ve městech žije 80 % ze zhruba 500 milionů obyvatel Evropské unie. Právě ve městech se nachází drtivá většina pracovních míst, podniků a vzdělávacích center. Právě ve městech se vytváří více než 70 % evropského HDP. Města jsou tak nespornou hnací silou hospodářského růstu celé Evropy, což je v době krize ještě významnější skutečností. Mnoho měst se ale na druhé straně potýká s řadou závažných problémů. Města a městské oblasti proto potřebují zvláštní pozornost v rámci politiky soudržnosti.

Z textu zprávy bych rád vyzdvihl dvě hlavní myšlenky. První je otázka subdelegace, to znamená přenesení působnosti evropských prostředků na města. Přestože evropská legislativa již dnes umožňuje subdelegovat prostředky městům tak, aby je mohly alokovat na vytvářené integrované rozvojové plány, tato možnost je v členských státech využívána pouze okrajově. Jedním z hlavních cílů této zprávy je podpořit roli měst v procesu soudržnosti. Je třeba přestat se na města dívat pouze jako na konečné příjemce, ale jako na subjekty, které spravují území. Města, která jsou stejně jako kraje a státy orgány veřejné správy s vlastním rozpočtem, musí ve strukturální pomoci získat vyšší odpovědnost za programování a distribuci strukturálních fondů. Městská dimenze by se měla stát povinnou.

Druhou zásadní myšlenkou je skutečné využití potenciálu finančního nástroje JESSICA. Politika soudržnosti byla dosud založená výhradně na systému dotací, to znamená nevratných grantů. Organizace i jednotlivci předkládající projekty si tak zvykli, že evropské peníze a prostředky národních rozpočtů určené na kofinancování dostávají tzv. „zadarmo“. Prioritou je často samotné čerpání, nikoliv účelné investování a zhodnocení dostupných zdrojů. Dotační princip tak někdy vede k tomu, že část strukturální pomoci není efektivně využita. V současném programovacím období došlo zavedením finančního instrumentu JESSICA k vytvoření prostoru pro systémovou změnu politiky soudržnosti. Je skutečností, že tento prostor nebyl příliš využit. To je třeba v příštím programovacím období změnit. Evropská politika by měla více využít možností spojených s  využíváním fondů finančního inženýrství, jako jsou revolvingové fondy. To je pro tuto chvíli všechno a děkuji všem, kteří mi pomohli při vypracování této zprávy.

  Wojciech Roszkowski, sprawozdawca. − Pani Przewodnicząca! Reforma polityki strukturalnej Unii Europejskiej na lata 2007-2013 pociągnęła za sobą zmiany w strukturze funduszy i zasadach dystrybucji środków pomocowych. Jedną ze znaczących zmian stało się utworzenie nowego Europejskiego Funduszu Rolnego na rzecz Rozwoju Obszarów Wiejskich powiązanego ze wspólną polityką rolną. O ile w perspektywie finansowej na lata 2000-2006 środki na rozwój obszarów wiejskich były powiązane z funduszami strukturalnymi i polityką spójności, co odrywało je od środków na WPR, o tyle w nowych ramach finansowych stały się one częścią działu powiązanego z WPR. W następstwie wprowadzenia tych zmian pojawia się jednak pytanie o to, czy w efekcie tego rozdziału nastąpiła poprawa efektywności wykorzystania dostępnych funduszy.

Powiązanie funduszy WPR ze środkami rozwoju obszarów wiejskich stanowi jednak tylko pozorne uproszczenie schematu budżetu. W istocie przyczynia się ono do oderwania środków na cele pozarolnicze od polityki spójności, a w konsekwencji albo do dublowania niektórych celów, albo ich pomijania w obydwu rozdziałach. Istnieje ryzyko, że środki dostępne w ramach polityki regionalnej zostaną w znacznej mierze wykorzystane na rozwój konkurencyjności gospodarczej skoncentrowanej w większych ośrodkach miejskich lub najaktywniej działających regionach, podczas gdy fundusz obszarów wiejskich koncentruje swoje zasoby na poprawie pozarolniczej, na poprawie konkurencyjności rolnictwa. W tej sytuacji wydatki na wspieranie działalności pozarolniczej oraz rozwój MŚP na obszarach wiejskich znalazłyby się na styku obydwu funduszy i pozostałyby bez pokrycia przez żaden z tych funduszy.

Niedobór środków może również nastąpić w zakresie zapewnienia podstawowych usług użytku publicznego oraz inwestycji infrastrukturalnych na obszarach wiejskich, do których powinien przyczynić się również fundusz spójności. W tym kontekście szczególnego znaczenia nabiera opracowanie przejrzystej, długoterminowej strategii rozwoju obszarów wiejskich na poziomie państw członkowskich i regionów tak, aby móc jasno zdefiniować priorytety i cele w rozwoju obszarów wiejskich oraz odpowiednio dopasować do nich środki pomocowe. Powiązanie filaru drugiego z politykami spójności wymagałoby jednak ścisłej koordynacji działań na szczeblu krajowym.

Pojęcie obszarów wiejskich nie zostało dotychczas dokładnie zdefiniowane. Tradycyjnie wyróżniały się one od miejskich niższą gęstością zaludnienia, odmienną strukturą zatrudnienia, niższym poziomem dochodu i gorszym dostępem do dróg publicznych. Z punktu widzenia spójności terytorialnej, nota bene też niedostatecznie zdefiniowanej, niższa gęstość zaludnienia nie powinna jednak być wyróżnikiem decydującym.

Jednym z celów rozwojowych Unii jest modernizacja struktury społecznej, w tym struktury zatrudnienia. Spójność terytorialną można więc zwiększyć przez upodobnianie struktury zatrudnienia na obszarach wiejskich i miejskich. Najważniejszymi wyzwaniami spójności terytorialnej pozostaje jednak poziom dochodu i dostęp do dóbr publicznych, a te cele najskuteczniej można realizować poprzez wspieranie pozarolniczej działalności na terenach wiejskich. Środki na ten cel nie powinny jednak absolutnie uszczuplać środków na dopłaty bezpośrednie dla rolnictwa.

Trudność w realizacji polityki obszarów wiejskich wynika z przecinania się polityk sektorowych z polityką spójności terytorialnej, a także przecinania się wymiaru ekonomicznego i społecznego, stąd w dotychczasowych działaniach widać akcent na demarkację kompetencji, a nie na synergię działań. Celem koordynacji powinno być jednak właśnie osiągnięcie synergii w wykorzystywaniu środków. W poszczególnych krajach istnieje wiele modeli koordynacji tych działań i trudno w tej chwili mówić o tym, że jakieś rozwiązanie krajowe powinno stanowić wzorzec. Wydaje się jednak, że przesądzić o sukcesie może raczej wola polityczna, a nie takie czy inne rozwiązanie organizacyjne. Dlatego też korzystnym rozwiązaniem mogłoby być zastosowanie do tego aspektu współpracy otwartej metody koordynacji na szczeblu unijnym.

Należy podkreślić, że polityka rozwoju obszarów wiejskich ma ogromny wpływ na spójność terytorialną. Z tego względu nie wydaje się zasadne odłączenie zadań z zakresu tej polityki od polityki spójności rozwoju regionalnego. Polityka ta lepiej niż WPR może wspierać rozwiązywanie nierolniczych problemów rozwoju wsi, takich jak np. pomoc w przekwalifikowaniu się zasobów ludzkich do pracy w innych działach gospodarki. Niemniej jednak włączenie polityki rozwoju obszarów wiejskich w polityki spójności może nastąpić tylko pod warunkiem, że ROW otrzyma odpowiednią alokację funduszy.

  Miroslav Mikolášik, rapporteur. − Madam President, before we open the debate on the report on the implementation of the Structural Funds Regulation 2007-2013, allow me to seize this opportunity to thank the Commission for the concrete communication paper and the country fiches as a solid base on which to work. I would especially like to thank those who worked with me on the report, especially our EPP-ED adviser, Ms Stoian, and our committee administrator, Mr Chopin, who both devoted long hours to this report.

Let me briefly recapitulate on the making of this report, which obtained, with just a few compromises, the full support of the Committee on Regional Development just last month. As you may already know, the aim of this report is to show the way in which the Member States understood and follow the 2006 Community strategic guidelines on cohesion when drawing up their 27 national strategic reference frameworks and 429 operational programmes adapted to meet their specific constraints and requirements.

I have therefore decided to base this report on three main documents: firstly, the communication from the Commission; secondly, the 27 country fiches provided by the Commission and, thirdly, the Council decision of 2006 on Community strategic guidelines on cohesion, which represents an indicative framework for the Member States for the preparation of the national strategic reference frameworks and the operational programmes for the period 2007-2013.

The three leading priorities that were clearly set by the aforementioned Council decision are: firstly, making Europe and its regions more attractive places in which to invest and work; the second priority is to improve knowledge and innovation for growth; and the third priority is to attract more people into employment or entrepreneurial activity in order to create more and better jobs.

Before I share what I have observed while working on this report, it is important to underline that its scope is partly limited by the fact that the operational programmes were only approved in June 2008 and it will take at least a year before any real advances in their implementation can be assessed. Nevertheless, I can already assess that the general priorities have been adhered to by all Member States, with specific particularities imposed by their level of economic and territorial development.

It is also important to note that they might suffer certain changes in the sense of the increasing focus on investments in areas with immediate growth potential and urgency in the context of the European economic recovery plan, the Community response to the global financial crisis, and the current economic slowdown. In other words, it is important to remember that each Member State, and even more so the regions, have diverse needs arising from their geographical location and economic and institutional development. Therefore, the resulting tailor-made national cohesion strategies in the operational programme undoubtedly vary significantly according to these needs.

It is known that Member States were required by the general regulations of the European Regional Development Fund, the European Social Fund and the Cohesion Fund to earmark 60% of the total expenditure for the cohesion objective and 75% for the regional competitiveness and employment objective. However, I am pleased to see that the efforts made by the national authorities have ensured that the average allocation of expenditure for achievement of the Lisbon Agenda constitutes 65% – more than the available funds in the convergence regions – and 82% in the regional competitiveness and employment regions, which is also more than initially requested.

I see my time is up. I had much more prepared. I will finish at the end of this debate.

  Zsolt László Becsey, előadó. − Többszöri halasztás után végül is egy nagy naphoz érkeztünk. Elismerésemet szeretném kifejezni azért, hogy a Bizottság már 2007 novemberében egy külön közleményben foglalkozott a mikrohitel témájával, bár az is igaz, hogy a Parlament már annak az évnek a nyarán kérte, hogy ezzel a témakörrel behatóbban dolgozzunk. Helyesnek tartom azt is, hogy a kohézióért felelős bizottsági tag koordinálásával került sor erre a vitára, ugye előtte szó volt arról, hogy esetleg a pénzügyi kérdésekért felelős biztos koordinálja, de a cél és a közösségi eszközök valóban a kohéziós szempontokat kell, hogy tükrözzék.

Sajnálom azonban, hogy a Bizottság anyaga nem tért ki a jogalkotási feladatokra, nem csatolt ilyen tervezeteket, ezért a Gazdasági Bizottság jelentésében a lehető legerősebb eszközzel, a 39. cikkel éltünk, és öt területen kértük konkrét jogi lépések megtételét vagy szervezeti, pénzügyi lépések megtételét a Bizottságtól.

Szeretném ezúttal köszönetemet kifejezni árnyékjelentőimnek, Mia De Vitsnek, Baeva kollégának és a titkárságon Ambruster asszonynak a lelkes munkájukért.

Miért is fontos ez a mikrohitelezés? Egyrészt szeretnénk beépíteni a nemzeti lisszaboni akcióprogramokba annak a kötelezettségét, hogy a tagállamok rendszeresen mutassák be előrehaladásukat e téren. Csak a kényszer hoz eredményt.

Másrészt – és ez a biztos asszony megközelítésének legnagyobb érdeme – új társadalmi szegmenseket kívánunk bevonni a gazdasági tevékenységek körébe. Ezért olyan hitelezést kell elindítani, amely a szerény képességgel rendelkező, a klasszikus kisvállalkozói hitelezés megkívánta önrészek és ingatlanfedezetek nélküli személyek munkaerőpiacra küldését segíti. Ez új szegmensek munkába való bekapcsolását jelentheti, ami nélkülözhetetlen lesz a fenntartható fejlődés, a 70%-os legális foglalkoztatási szint eléréséhez.

De hogyan közelítsük meg ezeket a rétegeket? Egyrészt, és a jelentésem erre is kitér, túl kell lépni azon a sablonon, hogy a nehéz helyzetben lévőket keressük általában. Szükség van a hátrányos helyzetű csoportok konkrét definiálására, ilyenek a bevándorlók a nyugati államokban, a cigányok a keleti részeken, a tanyasi, rurális helyzetben lévő emberek, vagy általában a nők.

Ezekhez azonban nem lehet az eddig ismert módon a kereskedelmi bankok klasszikus hálózatán keresztül közvetlenül eljutni, mert ezekkel az eszközökkel szemben egyrészt bizalmatlanok a célcsoportok, és mint már említettem nem is piacképesek. Ezért az ázsiai példával is élve, Európában lefordítva kis körökben a bizalmukat elérve kell a kölcsönt folyósítani, ami inkább a bizalmon, mint fedezeten alapul. Ebben a rendszerben persze fontos a közvetítő szervezet szerepe és az, hogy ezt a tevékenységet folytatni tudja még akkor is, ha nincs ennek a közvetítő szervezetnek banki licence. Ezt néhány tagállamban már sikerült elérni, de még nem általános, ezért be kell vonni a nem banki szervezeteket, a lakossághoz közeli, az értékpapírosításból is kimaradó pénzügyi szervezeteket a munkába.

Felmerült a kamatsapka kérdése, és azon a véleményen vagyunk, hogy a hitelezés bár drága, a legfontosabb szempont mégis az igénybevevők számára a folyamatos likviditás. Ezért nem támogatom a kamatsapka bevezetését. És itt szét kell választani a fogyasztói hitelt a mikrohitelezéstől, nem lehet összekeverni a kettőt.

Fontos még emellett az ösztönzés elérése nemzeti szinten, hogy valaki munkanélküli segély helyett akarjon mikrohitelezéssel mikrovállakozó lenni. És összefogásra van szükség a terrorizmus elleni harc, a pénzmosás elleni küzdelemre vonatkozó kérdésekben is, hiszen pontosan a mentori rendszer segítségével az állandó lakcím hiányát, a bankszámla hiányát, kezdeti hiányát ki tudjuk valahogy küszöbölni.

  Danuta Hübner, Member of the Commission. − Madam President, firstly I would like to thank wholeheartedly Lambert van Nistelrooij, Constanze Krehl, Oldřich Vlasák, Wojciech Roszkowski, Miroslav Mikolášik and Zsolt László Becsey for the opportunity generated for us to have this discussion today. It is a discussion that will certainly contribute to the debate on the future cohesion policy.

We are in the middle of that debate, as you know, and there are many very specific recommendations in your reports, which I will take as important inputs into this debate on the future cohesion policy, while there are also several major messages that cut across all the reports.

The first is that cohesion policy is, and should remain, a central pillar for achieving the European Union’s sustainable development goals. That commitment will remain even more relevant in the post-crisis period, when generating green-collar jobs will be the European pass to sustainable employment.

There is also another clear message in all the reports, which is that cohesion policy should cover all the European territory, while the focus of cohesion policy should clearly remain on supporting the catch-up process of the poorest. I share your view on the importance of delivering European public goods in all regions. The crisis makes that message even more relevant. Many regions are looking these days at new ways and means of adapting to rapid global changes and avoiding the risk of falling behind. By mobilising under-utilised resources and exploiting comparative advantages, cohesion policy aims to ensure that all European regions, be they lagging behind or not, contribute to overall economic growth and change and to the creation of sustainable jobs, and that all citizens can benefit from the internal market.

We also share the conviction that geography matters in Europe, and this is one of the main reasons we launched the green paper on territorial cohesion. I am very pleased to see that you understand territorial cohesion in a way that is close to my heart, which is that territorial cohesion is first of all about mobilising the development potential of all the different territories. Regional policy is a development policy that helps citizens and enterprises unlock the inherent potentials of the places in which they live and work.

I agree with you on the need to improve synergies and coordination between all European and national policies with a territorial impact. Here, the challenge is for territorial cohesion to be taken into account upfront when designing policies, and not to be seen as a tool to repair the damage once it has been done. This means, among other things, that we need to invest more in linking the regions that are lagging behind with the more prosperous ones.

Your message is also clear on the need to strengthen the urban-rural relationship. Faced with the present fragmentation of funds, it also means that we need to understand better how to streamline the rules and procedures for all the funds with respect to eligible expenditure, management, monitoring, reporting and financial management obligations.

There is a need for greater flexibility when delineating the territories in which cohesion policy programmes are designed and implemented. In other words, we need to target the policy at functional areas. We need, for example, to look sometimes inside cities at neighbourhood level, and sometimes beyond the boundaries of the cities, at metropolitan level.

This functional or flexible geography does not stop at national borders, and cooperation across national borders is of clear European added value and importance for citizens. There are still barriers in the European internal market, and significant untapped potential in cross-border labour markets and transnational clusters. The Baltic Sea Strategy, which we are preparing now, is a good example of what we mean by a functional area. I see this as a test case for territorial cohesion, which could then be extended to other macro-regions. We are working on this.

All the reports underline the need for cohesion policy to respond to new challenges such as demography, energy, climate and globalisation. All European regions will be affected by those new challenges, but their impact will vary significantly across Europe, often resulting in losses of competitiveness, employment and social cohesion. This might consolidate existing disparities and create new ones, but these challenges can also be turned into opportunities. To achieve this we need to continue emphasising cohesion policy investment in research and development, and innovation in developing a knowledge-based economy and in promoting entrepreneurship and business support services. These are key factors for boosting the sustainable competitiveness of the European economy and for generating sustainable jobs and growth. They are at the heart of cohesion policy and have a strong territorial dimension, which requires tailor-made solutions and policy support.

To render the management of cohesion policy programmes more efficient – and this is our common concern – there is a need to reinforce inter-regional exchanges of experience and of good practice. Good governance practice must be disseminated rapidly across Europe. This may help also to overcome difficulties in implementing cohesion programmes. I share your view that we must continue to reform policy delivery.

You call for fostering the effort devoted to so-called ‘financial engineering’ as a means of tapping the potential of the private sector. As you well know, in an important cultural shift, we have decided to complement a traditional ground-based approach with new tools.

Your support for our micro-credit initiative is good news, and I thank you very much for this. I am convinced that developing micro-credit schemes is crucial for the sustainable development and competitiveness of European regions and cities. It requires action to be taken at all levels. We will look into ways and means of reinforcing this instrument in the future.

You call also for a strengthening of the fundamental principles of cohesion policy, such as partnership, multi-level governance and transparency, and I fully endorse that call. By building on local knowledge, by involving all the relevant actors on the ground and by improving the visibility of the European cohesion policy, we will certainly enhance the impact and the quality of European cohesion investment.

Once again, my thanks for your continuous efforts to render cohesion policy more effective and more efficient in the future.

  Gary Titley, rapporteur for the opinion of the Committee on Budgets. − Madam President, I would just like to focus on the microcredit issue, which the Committee on Budgets completely supports as it will help people without access to normal sources of funds – the very sort of people who need help in the current environment. We also welcome the Commission’s JASMINE initiative.

However, there are certain considerations that we want to state. Firstly, funds should only be used where other sources are not appropriate, owing either to high risk or low profitability. Secondly, they must also be used to bring in private finance. Thirdly, because of different approaches from different Member States, we would like to look at whether it is feasible to have an EU framework for non-bank microfinance institutions. We would also like to look at whether interest-rate caps, which are used in some countries, are appropriate in these circumstances.

In the longer term, we would like to get beyond the use of structural funds for this important initiative, because some of the people who need help are not in the areas that have support from the structural funds.

  Nathalie Griesbeck, rapporteur pour avis de la commission des budgets. − Madame la Présidente, Madame la Commissaire, nous évoquons aujourd'hui cinq dossiers très importants relatifs à la politique de cohésion qui est, je le rappelle, le premier poste aujourd'hui, depuis quelques mois, de notre budget. C'est bien sûr un signal fort que nous adressons d'ores et déjà aux futures institutions renouvelées, au Parlement, bien sûr, mais également à la Commission.

Bien sûr, les outils de cohésion, et surtout les fonds, doivent constituer une vraie plus-value de l'Europe pour nos concitoyens mais, aujourd'hui, ils doivent, dans le cadre de la crise profonde qui frappe l'Europe, pouvoir être plus réactifs, plus adaptés aux réalités urbaines notamment. Je salue en particulier le travail qui a été fait sur le plan de l'aide au logement, car le logement est la deuxième priorité de nos concitoyens après l'emploi.

Ce n'est en effet pas toujours une question d'argent, les fonds sont là, mais des lenteurs – permettez-moi de dire "structurelles", parfois dans la gestion des États, parfois dans l'inertie administrative, et parfois, malheureusement, dans les deux – empêchent d'avoir cet impact dont nous parlons sans cesse et qui est essentiel pour nos territoires et pour nos concitoyens. Cela peut finir par apparaître – ce qui est un comble – contre-productif.

Comme rapporteur permanent pour les fonds structurels en cobu, j'insiste plus que jamais, dans le cadre de la crise, pour qu'on simplifie, qu'on clarifie et qu'on donne une réalité politique concrète à cet argent européen.

  Атанас Папаризов, докладчик по становището на комисията по промишленост, изследвания и енергетика. − Уважаема г-жо Председател, като докладчик от името на комисията ITRE по регламента за използване на структурните фондове, бих искал да благодаря на г-н Мikolàšik, че основните изводи и предложения на ITRE са отразени в неговия доклад.

На първо място, това се отнася за усилията на страните членки да свържат тясно използването на фондовете с Лисабонската стратегия. В същото време се подчертава, че отделените за енергетика средства са крайно недостатъчни, особено що се отнася до средствата за възобновяеми източници.

Призоваваме още веднъж Европейската комисия да увеличи от 3 най-малко на 5% размера на средствата, използвани за подобряване на ефективността на жилищата.

В същото време в доклада не е отразено нашето предложение по отношение на проектите за улавяне на въглероден двуокис, макар че страните членки приеха миналата седмица да подкрепят в седем страни дванайсет проекта на стойност милиард и петдесет милиона евро.

Това съвсем не е достатъчно, за да реши проблемите във всички страни членки, които са заинтересовани от осигуряване на средства преди 2012 г. за осъществяване на такива проекти. Затова настоявам този въпрос да бъде отчетен от Комисията в търсене на ресурси, включително с използването на средства от Европейската инвестиционна банка.

  Neena Gill, rapporteur for the opinion of the Committee on Legal Affairs. − Madam President, small enterprises play an essential part in creating cohesion in the EU, and the extension of microcredit will underpin SMEs’ economic recovery.

The Committee on Legal Affairs recognises that establishing a firm can be a daunting process. The EU needs to do more by providing proper legal advice on setting up a business. One way to do this would be to establish a European network of lawyers prepared to give advice on micro-business start-ups, initially on a pro bono basis. Urgent efforts are needed to tackle the regulatory burden on micro-businesses and to make micro-finance institutions as accessible as possible.

We need this type of legislation more than ever, but legislation on its own is not enough. The Commission has to make sure this is transformed into real action that can be felt at the ground level immediately, because this report is not just about entrepreneurship: microcredit also delivers social cohesion, and it encourages people to take ownership of their lives and their potential. My congratulations to all the rapporteurs.

  Zita Pleštinská, Spravodajkyňa Výboru pre práva žien a rodovú rovnosť požiadaného o stanovisko. − Na úvod môjho vystúpenia mi dovoľte poďakovať kolegovi Miroslavovi Mikolášikovi, ktorý vo svojej správe v bodoch 12, 16, 17, 18 a 23 zapracoval body môjho stanoviska, ktoré som vypracovala v mene Výboru pre práva žien a rodovú rovnosť. Tieto body na základe mojich vlastných skúseností, ktoré som získala vo funkcii starostky obce Chmelnica a na základe podnetov od neziskových organizácii, pokladám za kľúčové pri efektívnejšom a transparentnejšom čerpaní prostriedkov z eurofondov.

Som presvedčená, že programovacie obdobie 2007 – 2013 nebude úspešné, pokiaľ členské štáty neodstránia nadmerné administratívne prekážky, ktoré odrádzajú mimovládne organizácie od toho, aby žiadali o financovanie projektov, najmä tých, ktoré sú určené na podporu žien v ekonomicky nevýhodnej situácii, prisťahovalkýň, príslušníčok etnických menšín, telesne postihnutých žien a žien, ktoré sú obeťami násilia alebo mučenia.

Opätovne vyzývam členské štáty, najmä tie, ktoré vstúpili do Európskej únie po 1. máji 2004, aby predchádzali príliš neskorému uhrádzaniu nákladov na dokončené projekty, pretože nesolventnosť spôsobená týmto konaním často bráni príjemcom, najmä miestnym orgánom a neziskovým organizáciám, aby pokračovali v ďalšej činnosti v ich oblasti pôsobnosti.

Hospodárska kríza zasahuje aj do čerpania peňazí z eurofondov. Súčasný spôsob financovania projektov je hlavne pre malé obce nevyhovujúci a finančné prostriedky na projekty nemajú šancu získať. Je preto nevyhnutné diskutovať a prijať opatrenia na zjednodušenie systému financovania. Predstavitelia obcí a miest v mojej krajine, na Slovensku, tvrdia, že, ak sa nezmení súčasná legislatíva, peniaze z európskych štrukturálnych fondov sa budú čerpať v oveľa menšej miere ako doteraz. Absencia účinnej, jednoduchej a plošnej podpory menších sídel je veľmi dôležitá, preto verím, že tieto správy pomôžu v čerpaní štrukturálnych fondov.

  Εμμανουήλ Αγγελάκας, εξ ονόματος της ομάδας PPE-DE. – Κυρία Πρόεδρε, κύρια Επίτροπε, κυρίες και κύριοι συνάδελφοι, και οι έξι εκθέσεις που συζητούμε είναι σημαντικές καθώς αποτυπώνουν τη σημερινή κατάσταση όσον αφορά την περιφερειακή πολιτική, αλλά και περιγράφουν το μοντέλο και τις προτεραιότητες για την μετά το 2013 εποχή.

Συγχαρητήρια σε όλους τους εισηγητές για τη δουλειά τους. Θα ήθελα να αναφερθώ ειδικότερα στην έκθεση της συναδέλφου Krehl, για τις καλές πρακτικές στο πλαίσιο της περιφερειακής πολιτικής, για την οποία ήμουν εισηγητής για το Ευρωπαϊκό Λαϊκό Κόμμα, και να υπογραμμίσω την πολύ καλή δουλειά της συναδέλφου.

Στην έκθεση αυτή παρουσιάζονται τα βασικά εμπόδια για τη σωστή χρήση των Διαρθρωτικών Ταμείων και οι τρόποι υπέρβασής τους, μια σειρά από κριτήρια για να χαρακτηριστούν κάποια έργα και δράσεις ως καλές πρακτικές, και γίνεται αναφορά στην έλλειψη ενός κοινά αποδεκτού ορισμού για τις καλές πρακτικές.

Μιλώντας για καλές πρακτικές, θεωρώ εξαιρετικά σημαντικό το γεγονός ότι στην έκθεση συμπεριελήφθησαν τροπολογίες όπως:

- η ανάγκη για ενίσχυση των μικρομεσαίων επιχειρήσεων και η διασύνδεση της περιφερειακής πολιτικής με τη βιομηχανία και τις επιστήμες,

- τα μέτρα για τη συγκράτηση του πληθυσμού και ιδιαίτερα της νέας γενιάς στις περιφέρειές τους, καθώς και η μέριμνα για τους εργαζόμενους γονείς, και

- η ομαλή ενσωμάτωση των μεταναστών.

Ταυτόχρονα, όταν μιλούμε για καλές πρακτικές στην περιφερειακή πολιτική θα πρέπει να λαμβάνονται υπόψη:

- πρώτον, η ύπαρξη γεωγραφικών και δημογραφικών ιδιαιτεροτήτων των περιφερειών,

- δεύτερον, η ανομοιομορφία όσον αφορά τα περιφερειακά μοντέλα οργάνωσης των κρατών μελών,

- τρίτον, η ανάγκη για διαχωρισμό των κριτηρίων των καλών πρακτικών σε υποχρεωτικά και προαιρετικά κριτήρια, και

- τέταρτον, η ανάγκη να λαμβάνονται υπόψη ήδη εφαρμοσμένες και επιτυχείς μέθοδοι ώστε να χαρακτηριστούν ως καλές πρακτικές.

Δύο λόγια για την έκθεση του συναδέλφου van Nistelrooij για την Πράσινη Βίβλο, για να υπογραμμίσω την καλή δουλειά που έκανε και να σημειώσω ότι σωστά ο εισηγητής τονίζει την ανάγκη για δημόσια διαβούλευση, ώστε να καταλήξουμε σε κοινά αποδεκτό ορισμό για την εδαφική συνοχή, καθώς και την ανάγκη προσέγγισης των περιοχών με ειδικά χαρακτηριστικά, με τέτοιο τρόπο, ώστε η εδαφική συνοχή να καλύψει κατά τον καλύτερο τρόπο και τις περιοχές αυτές.

  Iratxe García Pérez, en nombre del Grupo PSE. – Señora Presidenta, quería comenzar agradeciendo el trabajo de los distintos ponentes de estos informes, en especial de la Sra. Krehl y del Sr. van Nistelrooij, que han posibilitado un consenso importante en el seno de nuestra Comisión. Además, debemos felicitarnos por la propuesta de la Comisión Europea sobre el Libro Verde sobre la cohesión territorial, que pone encima de la mesa cuestiones importantes.

Por un lado, la importancia de la política de cohesión como instrumento para articular el desarrollo equilibrado de la Unión Europea, evitando cualquier intento de renacionalización de estas políticas. Se incorpora el nuevo concepto de cohesión territorial y, para ello, se ha abierto un período de consultas –que acaba de finalizar en estos momentos–, que se han de ser tener en cuenta. Y se adapta a los nuevos desafíos, como son los efectos de la globalización, el cambio climático o los cambios demográficos.

Los datos del último informe sobre cohesión nos evidencian que –si bien es cierto que las diferencias entre las regiones se van eliminando, consiguiendo el principio de convergencia– debemos hacer frente a otra realidad, que es la persistencia de las diferencias intrarregionales. Por ello, es necesario, a la hora de determinar los criterios de elegibilidad de los fondos, que abramos la posibilidad de tener en cuenta otros aspectos que no sean exclusivamente la renta per cápita.

Asimismo, de cara a incorporar el concepto de «territorial», debemos ser conscientes de la necesidad de tener en cuenta las especiales características de algunas regiones, como son las desventajas geográficas, el carácter ultraperiférico o los procesos de despoblación de determinadas regiones.

La cohesión es uno de los éxitos más evidentes del proyecto de Europa. España ha sido un ejemplo claro, con el desarrollo económico y social que ha experimentado. Ése es el camino que debemos continuar y, así, garantizar la igualdad de oportunidades de los europeos y de las europeas, con independencia del territorio en el que vivan.

La Unión Europea está compuesta por un amplio abanico de regiones, con diferencias que son las que las enriquecen y dan sentido a este proyecto; pero, si en algo debemos insistir con la política de cohesión, es en la necesidad de poner en sus manos todos los instrumentos que posibiliten la igualdad de oportunidades en el acceso a su desarrollo y crecimiento.

  Grażyna Staniszewska, w imieniu grupy ALDE. – Pani Przewodnicząca! Odniosę się przede wszystkim do dwóch sprawozdań: w sprawie spójności terytorialnej oraz wymiany dobrych praktyk. Pozostałymi tematami zajmą się moi koledzy z grupy ALDE.

Sprawozdanie posła van Nistelrooija jest odpowiedzią na opublikowaną przez Komisję zieloną księgę w sprawie spójności terytorialnej. Zgadzamy się wszyscy, że rozpoczęcie debaty na temat przyszłej polityki spójności powinno być uzupełnione właśnie o wymiar terytorialny. Mamy jednak paradoksalną sytuację: dyskutujemy o spójności terytorialnej bez jej definicji.

Chcielibyśmy, aby dzięki wymiarowi terytorialnemu osiągnięto rozwój bardziej równomierny niż dotychczas, aby wszyscy obywatele Unii Europejskiej mieli szanse przede wszystkim na jednakowy dostęp do usług. Jednak sprecyzowania, na czym ma polegać i na jakich kryteriach ma się oprzeć, jak do tej pory nie ma. I to jest podstawowa sprawa na przyszłość. Dyskusja nad spójnością terytorialną na forum Unii Europejskiej nie ma już większego sensu bez wypracowania spójnej definicji.

Osiągnięcie spójności terytorialnej oznacza zapewnienie jak najlepszego rozwoju całości terytorium Wspólnoty i poprawę życia jej mieszkańców. Celem osiągnięcia spójności terytorialnej powinno być przede wszystkim niwelowanie rozbieżności na poziomie rozwoju poszczególnych regionów i państw członkowskich, a w szczególności usuwanie rosnących dysproporcji wewnątrz regionów i państw, na co zwraca uwagę sprawozdanie.

O ile bowiem maleją różnice między państwami, o tyle coraz bardziej rośnie wewnętrzne zróżnicowanie. Najwięcej inwestycji i środków finansowych kumulują stolice państw i stolice regionów kosztem pozostałych terytoriów, a państwa członkowskie nie potrafią lub nie chcą temu przeciwdziałać. W tej sytuacji niezbędne jest stworzenie takich mechanizmów na szczeblu Wspólnoty, które będą skutecznie stymulowały bardziej równomierny zrównoważony rozwój.

Sadzę, że warto przypatrzeć się danym statystycznym na poziomie NUTS3, nie tylko NUTS2. Dane z NUTS3 znacznie lepiej pokazują istniejący problem. Warto je wziąć pod uwagę przy przydzielaniu środków pomocy. Proces osiągania spójności terytorialnej powinien być realizowany na wszystkich poziomach: europejskim, krajowym, regionalnym, z uwzględnieniem zasady subsydiarności.

Niezwykle ważna jest wymiana dobrych praktyk. Efektywność polityki spójności zależy w dużej mierze od uproszczenia procedur i właśnie zaznajomienia się z możliwościami najefektywniejszych rozwiązań stosowanych gdzie indziej.

  Mieczysław Edmund Janowski, w imieniu grupy UEN. – Pani Przewodnicząca! Nasza debata dotyczy rozwoju regionalnego i polityki spójności. Kwestie te są bardzo istotne dla całej Wspólnoty. Dziś bowiem zamożność regionów jest bardzo zróżnicowana, przekracza nawet relację 10:1. W imię interesów mieszkańców Unii należy zatem wykorzystać wszystkie możliwości, aby pokazać faktyczną solidarność Europejczyków.

To nie znaczy wcale, że wszyscy mają mieć tyle samo i tak samo. To powinno oznaczać, że wszyscy mają równe szanse. Dotyczyć to powinno zarówno mieszkańców aglomeracji miejskich, jak i wsi, zarówno ludzi żyjących w centrum Europy, jak i na jej obrzeżach, młodego pokolenia oraz ludzi starszych. Musimy to zrobić w sposób innowacyjny z myślą o teraźniejszości i przyszłości.

Dziś mamy przed sobą sześć bardzo dobrych sprawozdań. Szkoda, że dyskutujemy je w taki skomasowany sposób. Gratuluję ich autorom. Chciałbym bardzo, żeby nasze działania służyły tej prawdziwej Wspólnocie Europejskiej, tej jedności. By każde euro było wykorzystane w szlachetnym celu. By nie było tak, że bogatsi stają się jeszcze zamożniejsi (...).

(Przewodnicząca odebrała posłowi głos.)

  Elisabeth Schroedter, im Namen der Verts/ALE-Fraktion. – Frau Präsidentin, sehr geehrte Frau Kommissarin, liebe Kolleginnen und Kollegen! Frau Kommissarin, Sie haben heute in Ihrer Rede den Beitrag der Kohäsionspolitik zum Klimaschutz angesprochen. Diesen Sinneswandel begrüße ich! Denn in dem Grünbuch über die territoriale Dimension ist das kein Schwerpunkt. Warum nicht, angesichts der Klimakrise?

Der Beitrag der europäischen Strukturfonds zur ökologischen Transformation ist eine Zukunftsfrage für die territoriale Kohäsion. Das Kommissionsdokument „Regionen 2020“ belegt ja, dass der Klimawandel massive Auswirkungen auf viele Regionen Europas hat. In Konsequenz müssten wir jetzt umsteuern: Strukturfonds dürfen nur noch nachhaltige Projekte fördern, Projekte und Programme, die das Klima schädigen – und davon sind viele genehmigt worden –, dürften an sich nicht mehr genehmigt werden, und EU-Mittel dürfen klimaschädigende Programme und Projekte nicht mehr fördern. Warum reagieren Sie nicht in dieser Weise?

Die zweite Frage betrifft die Umsetzung des Partnerschaftsprinzips. Sie, Frau Kommissarin, sprachen an, dass das lokale Wissen eine wichtige Basis für eine erfolgreiche Entwicklung ist. Warum haben Sie trotzdem operationelle Programme genehmigt, auch dort, wo das Partnerschaftsprinzip deutlich mit Füßen getreten wurde und die Partner auch darüber berichtet haben, dass sie nicht beteiligt wurden. Die Antwort darauf sind Sie schuldig geblieben! Das lokale Wissen von unten ist für uns ein Pfund. Wenn Sie weiter versuchen, zu ignorieren, dass Mitgliedstaaten das Partnerschaftsprinzip mit Füßen treten, und sie trotzdem fördern, dann ist das eine Verletzung der Strukturfondsverordnung!

Sie erwähnen in Ihrem Bericht gar nicht – was die Grundlage für den Bericht Mikolášik ist –, dass viele Mitgliedstaaten das Partnerschaftsprinzip nicht eingehalten haben. Sie haben die Berichte der Partner nicht berücksichtigt. Warum schweigen Sie dazu?

An dieser Stelle wird deutlich, dass wir eine neue Dimension brauchen, wie die Strukturfonds ausgerichtet werden müssen: Sie müssen ökologisch und nach demokratischen Grundprinzipien gestaltet werden, das lokale Wissen nutzen und das Partnerschaftsprinzip einhalten.

  Pedro Guerreiro, em nome do Grupo GUE/NGL. – Entendamo-nos: referem os Tratados que, a fim de promover um desenvolvimento harmonioso do conjunto da Comunidade, esta desenvolve e prossegue a sua acção no sentido de reforçar a sua coesão económica e social, procurando reduzir a disparidade entre os níveis de desenvolvimento das diversas regiões e o atraso das regiões e das ilhas mais desfavorecidas, incluindo as zonas rurais.

Deste modo, perante o actual debate sobre o futuro da política de coesão, a que se pretende associar a denominada dimensão coesão territorial, há que sublinhar os seguintes princípios essenciais:

Primeiro, a política estrutural deverá ter como primeiro e principal objectivo a promoção da convergência real, funcionando como um instrumento de redistribuição, face aos custos, desigualdades e assimetrias fomentados pelo mercado interno, pela União Económica e Monetária e pela liberalização do comércio internacional, para os países e regiões economicamente menos desenvolvidos na União Europeia

Segundo, a denominada competitividade não pode ser um sucedâneo para a convergência nos Estados-Membros e nas regiões que enfrentam um atraso no seu desenvolvimento socioeconómico, pelo que a política de coesão e os meios financeiros que lhe estão associados não deverão estar subordinados à concorrência e à liberalização preconizadas pela Estratégia de Lisboa.

Terceiro, a chamada coesão territorial deverá contribuir para a coesão económica e social, isto é, deverá ter como objectivo central a redução das disparidades entre os níveis de desenvolvimento económico das diversas regiões e do atraso das regiões mais desfavorecidas.

Quarto, a novos objectivos e prioridades deverão corresponder novos meios financeiros comunitários, isto é, o financiamento da denominada coesão territorial não deverá ser realizado em prejuízo do objectivo Convergência.

Quinto, os actuais recursos financeiros comunitários para a política de coesão são insuficientes para responder às necessidades da convergência real, às disparidades regionais, aos elevados níveis de desemprego, às desigualdades de rendimento e à pobreza na União Europeia.

Sexto, o reforço do orçamento comunitário para a promoção da coesão económica e social é uma exigência.

Sétimo, a gestão e o ordenamento do território são uma competência de cada Estado-Membro.

Por fim, e para além de outros importantes aspectos aqui não salientados, reafirmamos que é inaceitável que regiões sejam prejudicadas financeiramente pelo denominado efeito estatístico, pelo que deverão ser tomadas medidas que anulem este efeito.

  Peter Baco (NI). - Diskusia o koordinácii politiky súdržnosti a opatrení na rozvoj vidieka je plná rozporov. Hlavnou príčinou je zásadné zníženie rozpočtu pre rozvoj vidieka, čo znemožňuje dosiahnuť pôvodné zámery vo vidieckej politike. Stalo sa tak počas britského predsedníctva. Najviac na to však dopláca vidiek v najzaostalejších regiónoch nových členských štátov. Spolu s diskrimináciou v priamych platbách sa tak spoločná poľnohospodárska politika stáva nástrojom dvojrýchlostného rozvoja vidieka a nepriamo aj regiónov.

Reálny vývoj totiž jednoznačne potvrdzuje, že je nezmyselná predstava, že by bolo možné rozvíjať vidiek tam, kde upadá poľnohospodárstvo. Nikdy nedosiahneme revitalizáciu zaostávajúcich regiónov v Európskej únii, ak nezabezpečíme rozvoj vidieka v pôvodnom rozpočtovom rámci. Rozvoj vidieka sa nemôže realizovať podľa náhlych ad hoc rozhodnutí, ale musí byť dlhodobo plánovaný. To nám však chýba. Návrat objemu rozpočtu pre rozvoj vidieka sa tak stáva kľúčovou podmienkou aj pre celú politiku súdržnosti.

  James Nicholson (PPE-DE). - Madam President, first of all I would like to thank the rapporteurs for all these excellent reports and especially the one I shadowed. I thank the rapporteur for his good cooperation and hard work. It was not the easiest of reports to draft, but we managed to find good compromises on the key points. I welcome the fact that we are having this debate now.

Rural development is a very important issue and we must ensure that all available EU funding for rural development is being exploited and used in the most effective and efficient manner. In my opinion, rural development is about supporting active farming communities, especially young farmers and farmers who wish to diversify their businesses. Proper business projects in rural areas should be focusing on improving infrastructure and supporting small and medium-sized enterprises.

The central focus of this report is about ensuring that rural development projects, whether funded by the structural funds or the ERDF, do not overlap or, at worst, miss out on opportunities. What is clear from this report is that better coordination between regional development policy and the ERDF is needed.

I do not feel, however, that I can support a situation where funds are raised via modulation for redistribution back through the regional development authority. If farmers are being asked to pay into the CAP then they must ensure that their monies come back into the rural communities. I believe this must be active through the second pillar of the CAP. However, the rapporteur has successfully opened up a debate on this relevant topical issue. I agree with him on the main focuses of this report, but this will be a problem for the next Parliament to decide.

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - Pani Przewodnicząca! Dwa ostatnie rozszerzenia Unii Europejskiej spowodowały znaczne pogłębienie dysproporcji regionalnych we Wspólnocie. W konsekwencji coraz wyraźniej obserwujemy zjawisko tzw. segregacji przestrzennej, która prowadzi do powstania izolowanych, regionalnych enklaw, występujących szczególnie na oddalonych od biegunów rozwoju obszarach, głównie wiejskich.

Przyjazny dla środowiska zrównoważony rozwój gospodarczy oraz zmniejszenie dysproporcji regionalnych są głównym celem polityki regionalnej Unii Europejskiej. W październiku 2006 r. Rada przyjęła strategiczne wytyczne dla spójności, jako orientacyjne ramy mające służyć państwom członkowskim do przygotowania narodowych strategicznych ram odniesienia oraz programów operacyjnych na lata 2007-2013.

Priorytety określone w dokumencie dotyczą zwiększenia atrakcyjności Europy i jej regionów pod względem inwestycji i zatrudnienia, poprawy poziomu wiedzy i innowacyjności na rzecz wzrostu oraz zwiększenia liczby i poprawy jakości miejsc pracy. Przełożenie tych priorytetów na programy operacyjne powinno umożliwić regionom sprostanie wyzwaniom globalizacji, zmianom strukturalnym, demograficznym i klimatycznym oraz wzmocnić harmonijny, zrównoważony i trwały rozwój regionów.

Na uznanie zasługuje fakt, że wszystkie państwa członkowskie podjęły już wysiłki na rzecz uwzględnienia w swoich programach operacyjnych priorytetów odpowiadających celom strategii lizbońskiej. Niemniej jednak zbyt powolna absorpcja środków z nowego okresu programowania, obserwowana w licznych państwach członkowskich, może zagrażać skutecznemu wykorzystaniu funduszy.

Niezwykle ważne jest, zwłaszcza w nowych państwach członkowskich, by skonsolidowały one działania wspomagające zdolność do rzeczywistej absorpcji dostępnych funduszy, również przy wykorzystaniu takich środków, jak wymiana najlepszych praktyk, kampanie informacyjne, wymiana nowych technologii i rozwój różnego rodzaju partnerstw, tak by założenia programów mogły przekształcić się w rzeczywiste i dobrej jakości projekty służące efektywnemu eliminowaniu zapóźnień rozwojowych występujących szczególnie w najuboższych regionach Unii.

  Elspeth Attwooll (ALDE). - Madam President, I speak on the van Nistelrooij report and to emphasise three points.

First, that territorial cohesion involves promoting polycentric development across the European Union. This means eliminating disparities within, as well as between, regions. There is consequently a need for improved spatial analysis and the development of indicators against which policies can be designed and their impact assessed.

Second, there must be an integrated approach, with measurement in advance of the effect that sectoral policies would have at regional levels and the achievement of greater synergy between them. Certainly, such impact assessment could pre-empt certain problems, such as those posed by the electronic identification of sheep in Scotland.

Third, an integrated approach demands proper multilevel governance, involving all stakeholders in the design and implementation of strategies.

What the Commissioner has said in these respects has been very welcome, and I hope for great support for this excellent report.

  Giovanni Robusti (UEN). - Signor Presidente, onorevoli colleghi, la relazione Roszkowski evidenzia la disparità tra le diverse aree rurali e tra queste e le aree urbane nella gestione dei fondi strutturali. Il relatore giustamente rileva la necessità di ristabilire coerenza tra FESR e FEASR, anche se forse andrebbe meglio chiarito il termine "coordinamento aperto" che contrasta con le evidenti disparità in atto e gli spazi delle competenze nazionali.

Per una migliore coesione serve trasparenza sui dati e sui pagamenti. Sapere come si distribuiscono le risorse è uno strumento essenziale per fare emergere le distorsioni e correggerle. Purtroppo questa trasparenza non c'è. Nella pratica si assiste alle più varie attività per nascondere dati, per negare accessi e per occultare informazioni e tutto ciò da parte di enti pubblici e degli stessi governi nazionali. La Commissione dice che non è competente e tutto diventa ovattato e impalpabile. Da noi si dice che siamo di fronte a un muro di gomma.

Se non risolveremo questo problema saremo sempre più distanti dai problemi reali che i fondi strutturali dovrebbero risolvere.

  Gisela Kallenbach (Verts/ALE). - Frau Präsidentin, Frau Kommissarin, liebe Kollegen! Ich begrüße sehr, dass wir auf der Grundlage von Initiativberichten rechtzeitig politische Debatten führen, um spätestens 2014 unser Solidaritätsinstrument zielführender und effizienter zu nutzen. Vor allem liegt mir auch daran, diesen europäischen Mehrwert den Bürgern und Bürgerinnen zu vermitteln.

Daher ist es nur folgerichtig, alle Versuche einer Renationalisierung der Strukturpolitik zurückzuweisen. Wir brauchen mehr denn je eine einheitliche Gemeinschaftspolitik, die in der Lage ist, den aktuellen Herausforderungen wie Globalisierung, Klimaveränderung oder dem demographischen Wandel zu begegnen. Ob wir dabei erfolgreich sind oder uns mit der Mittelbindung für die Lissabon-Strategie in die eigenen Taschen lügen, wird sich hoffentlich spätestens bei der eingeforderten Analyse zeigen.

Wir sind an einer Weggabelung, an der sich entscheidet, ob territorialer Zusammenhalt und wirklich nachhaltige Entwicklung das Markenzeichen europäischer Politik sein werden oder nicht. Für diese Entscheidung brauchen wir viele Partner, nicht zuletzt die Städte. Und daher wollen wir auch, dass globale Zuschüsse direkt an diese gehen können, nicht nur auf dem Papier, sondern auch in der Praxis. Bei aller Wertschätzung der Subsidiarität, europäische Gelder müssen nach bindenden Kriterien vergeben werden. Dazu gehören neben der Bedeutung der städtischen Dimension unbedingt der integrierte Ansatz und die Umsetzung der Klimaschutzziele. Das war unter uns schon mal Konsens – leider nicht bei der Abstimmung im Regionalausschuss!

Ein anderer Gedanke: Nach dem Konjunkturprogramm der Kommission soll die Vergabe der Strukturfondsmittel vereinfacht und beschleunigt werden. Mir ist bisher noch nicht aufgegangen, wieso es für solche Schritte erst einer Krise bedurfte, aber es macht ja Hoffnung. Wenn die umfassende Analyse der best practice-Projekte tatsächlich in die politische Diskussion einfließt, dann dürfte einer europäischen Vorreiterrolle für eine wirklich nachhaltige Politik nichts mehr im Wege stehen.

Ich danke allen Berichterstattern für ihre gute Zusammenarbeit!

  Γεώργιος Τούσσας (GUE/NGL). - Κυρία Πρόεδρε, ο μύθος της σύγκλισης και της συνοχής των χωρών και περιφερειών της Ευρωπαϊκής Ένωσης καταρρίπτεται από την ίδια την πραγματικότητα:

- οι οικονομικές και κοινωνικές ανισότητες διευρύνονται διαρκώς,

- οι τεχνητές στατιστικές συγκλίσεις που προκλήθηκαν από την ένταξη των νέων χωρών δεν μπορούν να ξεγελάσουν τους εργαζόμενους, τους αγρότες, τους νέους και τις γυναίκες που βλέπουν το βιοτικό τους επίπεδο συνεχώς να επιδεινώνεται,

- η περιφερειακή ανάπτυξη στα καπιταλιστικά πλαίσια δεν μπορεί να αναιρέσει τις ταξικές αντιθέσεις του συστήματος,

- η ανισόμετρη ανάπτυξη είναι σύμφυτη με τον καπιταλιστικό τρόπο παραγωγής, γιατί κίνητρο της όποιας αναπτυξιακής διαδικασίας είναι η μεγιστοποίηση του κεφαλαίου,

- οι εθνικές τακτικές συνοχής και τα επιχειρησιακά προγράμματα ΕΣΠΑ για το 2007-2013, όπως και τα προηγούμενα, έχουν συγκεκριμένο ταξικό προσανατολισμό: υπακούουν στις αντιλαϊκές κατευθύνσεις της στρατηγικής της Λισσαβώνας και είναι προσαρμοσμένα στα εθνικά προγράμματα μεταρρυθμίσεων· προωθούν δηλαδή τις καπιταλιστικές αναδιαρθρώσεις και την ελαστικοποίηση των σχέσεων εργασίας.

Έτσι, η Ευρωπαϊκή Ένωση και οι αστικές κυβερνήσεις εξυπηρετούν τις ανάγκες του κεφαλαίου, τόσο για την περίοδο της καπιταλιστικής κρίσης, ρίχνοντας όλα τα βάρη στην εργατική τάξη, στους εργαζόμενους, όσο και με προφανή στόχο αυτά τα αντεργατικά μέτρα να έχουν μόνιμο χαρακτήρα για τη διασφάλιση και αύξηση των κερδών των μονοπωλίων και στο μέλλον.

Το νέο σχετικά στοιχείο που προστίθεται στο πλαίσιο εφαρμογής της πολιτικής συνοχής είναι η έννοια της εδαφικής συνοχής και, ιδιαίτερα, η Πράσινη Βίβλος γι' αυτήν. Ο αντιδραστικός χαρακτήρας των κατευθυντήριων γραμμών της πρότασης της Επιτροπής ξεπερνάει το πλαίσιο των θέσεων και των αρμοδιοτήτων της Ευρωπαϊκής Ένωσης που περιλαμβάνονται στη Συνθήκη της Λισσαβώνας, το μετονομασμένο Ευρωσύνταγμα, και αυτό αποτελεί πρόκληση για τους λαούς στα κράτη μέλη.

Η Πράσινη Βίβλος για την εδαφική συνοχή θέτει ως άμεσους τομείς την επέλαση των μονοπωλίων στις υπηρεσίες υγείας, παιδείας, ενέργειας και άλλες, με ουσιαστικό στοιχείο αυτό της πρόσβασης κυρίως στα δίκτυα των μεταφορών.

Το Κομμουνιστικό Κόμμα Ελλάδας είναι κατηγορηματικά αντίθετο και απορρίπτει στο σύνολό του το αντιδραστικό πλαίσιο της πρότασης της Επιτροπής για την εδαφική συνοχή.

  Kathy Sinnott (IND/DEM). - Madam President, cohesion policy in all its forms is meant to be the engine of equality, and it has had many successes. However, cohesion policy should be considered in the light of a long-term assessment of its overall effect. In such an assessment, the question is simple: are communities and the people who live in them better off because of EU cohesion policies and the structural funds that support them? With an honest look at the record, one would probably find that the immediate answer is ‘yes’, but that in the long term it is too often ‘no’.

We are told that farmers in Ireland did well – and that is true. But why then, in the long term, are there so few farmers left and so many unemployed and under-employed in Irish rural areas? Was it that the structural funds and cohesion policy were no match for the CAP? Or that they could not mitigate the common fisheries policy, which, over three and a half decades, decimated Irish coastal communities and fish stocks in Irish waters? And why, with better roads and infrastructure – courtesy of EU funds – is Limerick in the south-west of Ireland becoming an employment black spot? Is it because cohesion policy has nothing to say in response to competition policy, which allows a new Member State to entice away Dell, a keystone industry in the area, with EUR 54 million in state aid?

Cohesion policy strives for equality, yet privatising directives, such as the Postal Directive, have had the effect of further eliminating services to poorly serviced areas. The problem may be that our cohesion policy has no cohesion with other EU policies, like competition, market liberalisation etc.

The secret is that cohesion does not come from policies: it comes from basic unifying principles that should run through every policy – principles of respect for the human person, real subsidiarity, priority of the vulnerable, respect for life, stewardship of creation, the importance of family, the dignity of work, solidarity and a central focus on the common good. Until all EU policies are guided by these principles, programmes will continue to conflict.

(The President cut off the speaker.)

  Carl Lang (NI). - Madame la Présidente, entre 2007 et 2013, la politique de cohésion sera le premier poste de dépenses de l'Europe de Bruxelles, mais cette évolution, loin de bénéficier aux régions françaises, les pénalise. L'augmentation des dépenses régionales se fait en effet aux dépens de la politique agricole commune, donc aux dépens de la France. Nous constatons que la part allouée aux régions françaises ne cesse de diminuer. La majeure partie des 347 milliards d'euros de fonds structurels étant destinée à l'Europe de l'Est, ruinée par plus de quarante années de communisme.

Déjà en 2000, Bruxelles avait enlevé aux cantons du Hainaut français les fonds structurels versés au titre de l'ancien objectif I. Aujourd'hui, la France, dont la contribution financière représente 16 % des recettes du budget européen, donne de plus en plus mais reçoit de moins en moins.

Par ailleurs, ces aides régionales n'ont pas protégé les bénéficiaires de la crise économique mondiale car elles s'inscrivent dans la logique ultralibérale de la stratégie de Lisbonne. Plus que jamais, il nous faut construire une nouvelle Europe assurant enfin la protection économique de nos régions et de nos nations par une politique active de reconquête de notre marché intérieur.

  Markus Pieper (PPE-DE). - Frau Präsidentin, meine Damen und Herren! Gerne nutze ich die Gelegenheit, etwas näher auf den Bericht Roszkowski einzugehen.

Beide Politikbereiche, um die es hier geht – die Strukturförderung wie auch die Unterstützung der ländlichen Räume –, scheinen jeweils für sich gut zu funktionieren. Dennoch habe ich den Eindruck, dass beide Politikansätze manchmal identische Ziele verfolgen. Bei den Themen Demographie, Energie und Telekommunikation finden wir sowohl bei der Strukturförderung als auch bei der ländlichen Entwicklung Projektförderungen, die wirklich in die gleiche Richtung zielen, die aber von unterschiedlichen Ministerien verantwortet werden. Wir haben so zwar eine Vielzahl von europäischen Projekten, aber haben wir auch Projekte mit europäischem Mehrwert? Ich habe den Eindruck, dass manchmal eher gekleckert als geklotzt wird.

Würden wir Projekte ressortübergreifend zusammenfassen, ließen sich größere Dinge für den ländlichen Raum realisieren, etwa dezentrale Energieinfrastrukturen, Breitbandverkabelung auf breiter Front, grenzüberschreitende Infrastrukturen der Wasserwirtschaft. Wir brauchen mehr Projekte, die von mehreren Ministerien gleichzeitig gewollt sind. So bleiben wir nicht im Kleinen stehen, sondern können mit europäischen Geldern dauerhaft etwas für die Regionen erreichen. Dazu müssen wir die europäischen Vorgaben zur ressortübergreifenden Zusammenarbeit verbindlicher machen. Vielleicht müssen wir sogar über Mindestprojektsummen ernsthaft nachdenken.

Noch ein Wort zur Finanzierung. Für mich ist Modulation wirklich kein schönes Wort. Es nimmt den Landwirten die versprochenen Ausgleichzahlungen, ohne aber die Programme der ländlichen Entwicklung verlässlich auszustatten. Deshalb muss Landwirtschaftspolitik in Zukunft Politik für die Landwirte sein, mit klaren finanziellen Bindungen ohne Mitteltransfer irgendwohin. Und Regionalpolitik muss Politik für die Regionen sein, hier mit einem besonderen Augenmerk für die ländlichen Regionen und deren Erfordernisse. So geben wir wirklich europäische Impulse, die unsere Regionen auch dauerhaft aufwerten.

  Евгени Кирилов (PSE). - Г-жо Председател, уважаеми колеги, г-жо Комисар, в днешното обсъждане отново проличава общото съгласие, че политиката на сближаване е една необходима и полезна политика.

Тези, които я подкрепяме, искаме тя да продължи да се развива и да дава положителни резултати. Затова смятам, че е важно да се придържаме към едно основно изискване - политиката на сближаване трябва да бъде достъпна за тези, към които е насочена и, които имат нужда от нея, а именно регионите и териториите, които изостават и срещат трудности в своето социално-икономическо развитие.

Докладът на г-жа Krehl изрежда редица пречки пред потенциалните ползватели на помощта от структурните фондове. Пречките поради бюрократични трудности и сложни и неясни процедури водят до грешки. Това обезкуражава бенефициентите и дава храна на критиките от страна на контролните органи.

За да се справим с това двойно предизвикателство, от една страна, е необходимо да работим заедно всички институции и страни членки, от друга страна, искам да призова да стъпим върху натрупания опит и да обръщаме повече внимание на положителните резултати, когато търсим идеи за преодоляване на пречките.

В тази връзка, предложенията, които даваме в доклада на г-жа Krehl за добрите практики, са солидна основа за следващите мерки и действия в посока на опростяване на правилата, подобряване на обмена на информация и комуникация при усвояване на структурните фондове. Ключова роля отново са призовани да изпълнят Европейската комисия и управляващите органи, но те трябва, разбира се, да знаят, че имат подкрепата на Европейския парламент.

Г-н van Nistelrooij почерта, че политиката на сближаване е израз на солидарност. Остава да работим ефективно, така че нашите граждани да могат осезателно до почувстват, да се докоснат до резултатите от тази солидарност. Крайната цел на политиката на сближаване трябва да бъде равенство на шансовете за всеки европейски гражданин независимо къде живее.

  Jean Marie Beaupuy (ALDE). - Madame la Présidente, Madame la Commissaire, nous avons vu au cours de ces trois décennies les bienfaits des différentes politiques de cohésion que nous avons conduites. Ces bienfaits, il faudra les souligner pendant les prochaines élections qui sont devant nous, tant l'intérêt est évident pour les citoyens qui ont vu leur niveau de vie parfois multiplier par trois, que pour les régions qui, après avoir été en déficit, sont aujourd'hui des régions locomotives. Donc, les bienfaits sont incontestables.

Aujourd'hui, nous avons en plus le premier poste budgétaire à l'intérieur de notre budget européen qui est consacré à ces politiques de cohésion. Donc, la question qui est posée ce matin à travers nos six rapports, ce que nous voulons obtenir, nous, les députés européens, c'est une plus grande efficacité de ces fonds et de ces règlements que nous mettons à la disposition de nos concitoyens.

Madame la Commissaire, la Commission a entre les mains le succès de l'efficacité de ces dispositifs et de ces budgets. Comment? D'une part, si vous le voulez bien, Madame la Commissaire et nous vous connaissons, nous savons qu'à votre niveau nous serons écoutés, en faisant en sorte que la Commission prenne bien en compte les demandes des six rapports et j'en profite pour féliciter nos six collègues, auteurs des six rapports.

Vous avez là, Madame la Commissaire, des réponses extrêmement concrètes, que ce soit au niveau urbain, au niveau rural, au niveau des bonnes pratiques, ou au niveau de la future politique de cohésion, à l'intérieur de nos rapports, vous le savez, il y a des exemples très concrets qui faciliteront le travail de la Commission.

Nous attendons donc de la Commission d'avoir des réponses concrètes au niveau européen. Mais cela ne représente que 50 % de l'action à mener pour obtenir l'efficacité. C'est pourquoi, Madame la Commissaire, nous vous demandons aussi d'intervenir avec la plus grande force possible auprès des gouvernements, des régions et des autorités locales, car ce sont eux qui mettent en œuvre nos dispositifs, nos budgets, nos règlements, et nous n'aurons pas d'efficacité si eux ne font pas en sorte d'être efficaces.

Nous comptons sur vous, Madame la Commissaire, tant au niveau européen qu'au niveau national pour que les six rapports que nous vous présentons deviennent efficaces.

  Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN). - Pani Przewodnicząca! Dziś przy pojawieniu się w Europie tendencji protekcjonizmu narodowego szczególną wagę odgrywa racjonalnie prowadzona polityka spójności i rozwoju obszarów wiejskich. Obecny system wsparcia z różnych funduszy rozwoju obszarów wiejskich tylko utrwala, a nie niweluje, poziom rozwoju różnych części Unii Europejskiej.

Mamy do czynienia ze zjawiskiem dużej dysproporcji dopłat do rolnictwa w nowych krajach członkowskich w stosunku do starych, a przecież te dysproporcje pozostaną po 2013 r. Wszyscy rolnicy mają podobne koszty produkcji a usługi w rolnictwie w nowych państwach członkowskich rosną, zbliżając się niejednokrotnie do cen w starych krajach. Gdzie tu więc szansa na wyrównanie poziomu rozwoju obszarów wiejskich w ciągu najbliższych kilkudziesięciu lat?

Tylko poprzez stabilne, wieloletnie wsparcie lokalnych społeczności w regionach biednych przy maksymalnych uproszczeniach procedur można zniwelować różnice i mówić w perspektywie kilkunastu lat o prawdziwej konkurencji w Unii Europejskiej.

  Jim Allister (NI). - Madam President, I wish to speak about urban and city funding. Commissioner, you have visited Belfast a number of times. You will have seen, I hope, as I have, the distinct benefit of the Urban Programme, particularly in North Belfast. Hence I regret the passing of that programme, particularly since nothing comparable has taken its place. The switch of focus to private-public partnerships is a poor substitute with access to JESSICA doing little to soften the blow, at least so far. In truth we moved away from Urban without a practical substitute in place.

In the present economic climate, the prospect of JESSICA producing the anticipated leverage effect is diminishing, leaving an unfilled gap in many cities where urban redevelopment and investment are still needed. The gap between lip-service in government strategies and delivery on the ground is widening with every tightening of the fiscal belt. Thus the absence of specific funding for urban spend in the 2007-2015 programme is increasingly being felt.

(The President cut off the speaker.)

  Jan Olbrycht (PPE-DE). - Pani Przewodnicząca! Należy zwrócić uwagę, że dzisiejsza debata nieprzypadkowo ma taki charakter i nieprzypadkowo łączymy razem kilka sprawozdań, ponieważ nie można rozdzielić tematów ani poszczególnych kwestii, jeżeli ma się poważnie rozmawiać o polityce europejskiej w następnych latach. Na dodatek, jeżeli weźmiemy pod uwagę aktualną debatę na temat pakietu naprawczego, to oczywiście rozstrzygnięcia, które są przed nami, będą w sposób znaczący wpływać na kształt polityki spójności po roku 2013.

A więc, jeżeli mamy mówić o wszystkich sprawozdaniach, a nie odnosić się do szczegółów, to istotne jest to, że polityka spójności jest zarówno możliwością, jak i pretekstem do tego, żeby nareszcie dążyć do zintegrowania polityk europejskich różnego typu, do komplementarności tych polityk, do lansowania podejścia zintegrowanego, i nieprzypadkowo Komisja Europejska kładzie na stół rozwiązania, które są nowoczesne i które mają szanse zmienić w ogóle polityki europejskie.

Rozmowa na temat spójności terytorialnej jest w gruncie rzeczy rozmową na temat zintegrowania działania. Jest rozmową na temat odejścia od jakiegokolwiek traktowania sektorowego polityk europejskich. Jest również kierunkiem, który wskazuje na to, że całe terytorium Unii musi być traktowane wspólnie, a nie dzielone na bogatsze i biedniejsze. W związku z czym przed nami poważne decyzje dotyczące polityki spójności. Chciałbym podziękować za to, że ta debata prowadzona jest właśnie wspólnie.

  Mia De Vits (PSE). - Voorzitter, ik zou in de eerste plaats collega Becsey van harte willen feliciteren en hem ook bedanken voor de goede samenwerking die we gehad hebben rond het verslag over microkrediet. We hoeven het belang van dit verslag niet te onderstrepen, zeker niet in de huidige omstandigheden. Ik zou even de link willen leggen tussen dat verslag en de crisis die we vandaag meemaken. We stellen vast dat lidstaten in gespreide slagorde uit de put van de economische crisis trachten te kruipen en dat de lidstaten vaak bezig zijn met zichzelf en met het heractiveren van hun eigen markt.

De oplossing is echter niet 'ieder voor zich', maar wel een meer Europese aanpak van de problematiek. In de Verenigde Staten met Obama heeft men massaal voor overheidsinvesteringen gekozen en ik denk dat dit de juiste weg is. Wij in Europa hebben 27 relanceplannen, weliswaar gecoördineerd, maar het is toch door elk van de lidstaten afzonderlijk gefinancierd. Deze relanceplannen zijn een noodzakelijke maar wel te beperkte stap in de goede richting.

In dit verband zijn verslagen inzake microkrediet, en ook een ander verslag dat in de komende weken op de dagorde zal komen, namelijk het globalisatiefonds, zeer concrete stappen voor de mensen. Zeker vandaag nu we een groeiende werkloosheid hebben en banken veel minder snel krediet willen geven. Ik heb op het verslag Becsey dan ook zeer weinig aan te merken. Ik wil vooral nog eens onderstrepen welke onze belangrijkste punten waren We vinden deze punten terug in zijn verslag en daardoor is de tekst van de Europese Commissie ook op verschillende punten verbeterd.

Ten eerste, de duurzame publieke EU-financiering. Dat is belangrijk want we hebben op dit ogenblik te veel naast elkaar bestaande initiatieven. Er moet in de EU-begroting een budget komen voor die microkredieten.

Ten tweede, een verduidelijking dat deze microkredieten zeker bestemd zijn voor langdurig werklozen, mensen uit achtergestelde groepen, allemaal personen die bij de gewone kredietverlening niet in aanmerking komen. Deze microkredieten worden vooral lokaal verstrekt. Het is dus zeer belangrijk dat een activeringsbeleid gevoerd wordt op het lokale niveau. Daarom dringen wij erop aan dat mensen die een sociale uitkering ontvangen, hun rechten niet verliezen doordat zij microkredieten krijgen.

  Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - Pani Przewodnicząca! Z punktu widzenia polityki strukturalnej utworzenie Europejskiego Funduszu Rolnego na rzecz Rozwoju Obszarów Wiejskich ma istotne znaczenie. Niemniej jednak, aby należycie wykorzystać istniejące możliwości niezbędne jest opracowanie przejrzystej, długoterminowej strategii rozwoju obszarów wiejskich i regionów oraz stworzenie możliwości stałej koordynacji działań na szczeblu krajowym.

Wszyscy dobrze wiemy, że za dyskusją o polityce spójności terytorialnej kryje się rożne widzenie koncepcji wykorzystania środków na dopłaty rolnicze i rozwój obszarów wiejskich. Powstaje też obawa, że po przesunięciach część tych środków zostanie wykorzystana na rozwój ośrodków miejskich i regionów najaktywniejszych, oczywiście kosztem zapóźnionych historycznie i mniej aktywnie zarządzanych. Na takie rozwiązania i skutki nie możemy się zgodzić.

  Ambroise Guellec (PPE-DE). - Madame la Présidente, comme tous mes collègues, je me réjouis de la tenue de ce débat ici aujourd'hui et je voudrais axer mon propos sur la cohésion territoriale. Je dirais qu'il n'est jamais trop tard pour bien faire, mais tout de même, que de temps perdu pour faire de la cohésion territoriale un objectif politique majeur de l'Union européenne. Il y a eu bien sûr les problèmes institutionnels, bientôt levés, je l'espère, et aussi, pardonnez-moi, Madame la Commissaire, l'extrême prudence de la Commission en la matière. Pourtant, il faut rappeler que le Parlement a essayé de pousser les feux constamment pendant tout ce mandat, depuis 2004-2005, jusqu'à maintenant, car ce principe d'équité dans le traitement de tous les citoyens de l'Union européenne, quel que soit le lieu où ils vivent, nous apparaît extrêmement important et nécessite que nous avancions ensemble.

Enfin, le Livre vert est arrivé, nous en sommes heureux. Il me semble quelque peu manquer d'ambition, on aurait aimé que la Commission donnât une définition et des objectifs clairs plutôt que d'interroger de façon très ouverte sur le sujet, mais nous avançons même si, je crois, nous serons à nouveau quelque peu gênés par le lien excessif fait avec la stratégie de Lisbonne, lors de la mise en œuvre de la précédente génération des fonds structurels.

Maintenant la consultation est en cours et j'espère qu'elle aboutira sur le fait qu'il faut accroître les moyens, perfectionner les outils – tout ceci après 2013, on a le temps, mais ça viendra vite –, augmenter les moyens financiers, développer la coopération aux différents niveaux, avoir une vision intégrée du développement, notamment ce problème des politiques sectorielles qui nous pose question, et coordonner la politique agricole commune et le développement régional etc. Et il nous faut le Livre blanc le plus rapidement possible, Madame la Commissaire.

Je voudrais, en conclusion, dire qu'il est urgent de promouvoir la cohésion territoriale dans l'ensemble des régions d'Europe, parce que l'équité spatiale est indispensable pour la sortie de crise et la reprise économique, et aussi et surtout pour donner envie à tous nos concitoyens d'adhérer aux projets européens.

  Pierre Pribetich (PSE). - Madame la Présidente, c'est une belle harmonie quand le faire et le dire vont ensemble. En s'exprimant ainsi, Montaigne pensait sans doute aux discours et aux actes des hommes politiques.

Ici, dans la politique de cohésion, nous devons rechercher cette harmonie. Des axes de réflexion, des engagements à tenir sont proposés, renvoyant à notre désir d'Européens de considérer la ville européenne comme un axe majeur de développement de nos sociétés: déclin général des populations, déficit d'emploi, pollution urbaine, mobilité réduite au sein des villes, logements inadaptés au développement durable. Autant de défis primordiaux à relever pour rendre nos villes européennes attractives, compétitives, douces à vivre. Pour pallier le problème, il faut donc que le dire et le faire soient en harmonie. Voilà le sens de la dimension urbaine de la politique de cohésion: coordonner, harmoniser, rendre efficaces efficience et crédit pour la nouvelle période de programmation.

Pour conclure, deux engagement s'imposent: la nécessité d'apporter des ressources financières importantes et clairement identifiées pour atteindre les objectifs de Leipzig et, enfin, la nécessité de voir nos villes coopérer mutuellement afin d'être en mesure de faire face à la concurrence mondiale en utilisant la richesse et la diversité des solutions au sein de notre espace européen.

  Rolf Berend (PPE-DE). - Frau Präsidentin, Frau Kommissarin, verehrte Kolleginnen und Kollegen! Der Bericht des Kollegen van Nistelrooij hinsichtlich des Grünbuchs und der künftigen Form der Kohäsionspolitik ist sicherlich einer der bedeutendsten Berichte des Ausschusses für regionale Entwicklung der letzten Jahre.

Wir stimmen dem grundlegenden Konzept des Grünbuchs zu, wonach es beim territorialen Zusammenhalt darum geht, die polyzentrische Entwicklung der EU insgesamt sowie eine nachhaltige Entwicklung der Hoheitsgebiete mit verschiedenen Merkmalen und Eigenarten sicherzustellen und zugleich deren Vielfalt zu wahren. Es ist richtig, dass im nächsten Planungszeitraum ein umfassenderes System der schrittweisen Hilfe für Übergangsregionen, die die Schwelle von 75 % des Bruttoinlandsprodukts überschreiten werden, geschaffen werden muss, damit diese Regionen einen eindeutigen Status erhalten und somit mehr Sicherheit in ihrer Entwicklung haben.

Im Bericht der Kollegin Krehl über Hindernisse bei der Inanspruchnahme der Strukturfonds werden zu Recht die wesentlichsten Mängel aufgelistet, vor denen Antragsteller bei der Inanspruchnahme der Strukturfonds stehen, wie z. B. übermäßiger Verwaltungsaufwand, zu viele komplexe Verordnungen oder die langsame und umständliche zentralisierte Verwaltung in den Mitgliedstaaten. Es werden mannigfaltige Empfehlungen an die Kommission ausgesprochen, welche wirksamen Maßnahmen ergriffen werden sollen, um diese Hindernisse abzubauen. Zwei solcher Maßnahmen möchte ich herausgreifen und bekräftigen.

Zum Ersten: Derzeit müssen Projektverantwortliche ihre Projektunterlagen über einen Zeitraum von zehn Jahren aufbewahren, um diese bei Kontrollen, die gegebenenfalls durch die Kommission vorgenommen werden, vorrätig zu haben. Gerade für kleinere Projekte ist das ein übermäßiger bürokratischer Aufwand. Richtig, dass das jetzt auf einen Zeitraum von drei Jahren gesenkt werden soll!

Zum Zweiten: Die Bewertungsmaßstäbe der EU-Kommission bei innovativen Projekten machen erhebliche Probleme. Bei innovativen Projekten dürfen nicht dieselben Bewertungsmaßstäbe wie bei anderen Projekten gelten. Es ist einfach notwendig, dass hier etwas anderes erfolgt.

  Miloš Koterec (PSE). - Politika v oblasti regionálneho rozvoja jednoznačne prispieva k všeobecnému blahu občanov Únie. Je už v princípe politikou sociálnou a ako takú ju vo frakcii strany európskych socialistov plne podporujeme a dôsledne rozvíjame. Nedávno sa ma na stretnutí s občanmi niektorí pýtali, prečo majú ísť voliť poslancov do Európskeho parlamentu. Po diskusii, koľko a kde EÚ prispieva v jednotlivých regiónoch Európy a konkrétnych príkladoch dotýkajúcich sa miliónov ľudí, sa pre mňa z politiky súdržnosti stal jeden veľký argument, prečo ísť voliť.

Pre doplnenie som tiež uviedol, akú veľkú úlohu zohráva v procese schvaľovania politiky súdržnosti aj rozpočtových prostriedkov Európsky parlament a že táto výrazne narastie, ak Lisabonská zmluva nadobudne platnosť. Zdôraznil som, že na základe tejto zmluvy sa aj regionálna politika oveľa viac priblíži priamo k občanom, že narastie úloha miest a obcí a všetkých potenciálnych recipientov pri riadení regionálnej politiky, podporí sa ich synergia a posilní rozvoj územnej súdržnosti vrátane vidieka. Navyše som podotkol, že politika regionálneho rozvoja je jedným z najjednoduchších aj najflexibilnejších komunitárnych nástrojov na riešenie krízy, akú práve zažívame. Pomáha napríklad riešiť nezamestnanosť, investície, ako aj sociálne problémy. Regionálna politika, ak sa robí profesionálne a transparentne, jednoducho potvrdzuje, že je silným pilierom Európskej únie, pilierom, na ktorom sa aj v budúcnosti bude musieť vo veľkom rozsahu stavať a zvyšovať jej efektívnosť a ktorý je dôležitým spojovníkom medzi európskymi občanmi a inštitúciami.

  Мариела Величкова Баева (ALDE). - Какви са основните цели на инициативата за микрокредитиране? Да стимулира развитието на този инструмент и създаването на благоприятна институционална и бизнес среда, да съдейства небанковите финансови институции да повишат капацитета си и да постигнат растеж и устойчиво развитие, както и да си осигурят доверието на частния капиталов пазар.

Докладът на г-н Becsey акцентира върху възможностите на микрокредитирането за интегрирането на пазара на труда на групи в неравностойно положение. Чрез координирането на различни мерки и инициативи в този контекст, Европейската комисия следва да предложи обща европейска рамка с точни параметри, включително и за небанковите финансови институции за микрокредитиране.

Стимулирането на предприемачеството има като последица по-добра конкурентоспособност и по-висока степен на качество на икономиката, базирана на знания, в синхрон с възобновените Лисабонски цели.

PRESIDENZA DELL'ON. LUISA MORGANTINI
Vicepresidente

  Margie Sudre (PPE-DE). - Madame la Présidente, Madame le Commissaire, je regrette que le Conseil et la Commission n'aient pas encore entrepris de définir concrètement la cohésion territoriale. La présidence française s'y est essayée – et je tiens à saluer cette initiative. Notre Parlement continue d'insister pour que cet objectif soit applicable dès l'entrée en vigueur du traité de Lisbonne et que ses contours soient précisés dès que possible.

Je souhaite, à l'instar de l'excellent rapport de M. van Nistelrooij, que la cohésion territoriale devienne la base juridique garantissant le développement harmonieux de tous les territoires de l'Union et permettant de tirer le meilleur parti des caractéristiques propres à chaque région européenne. Il est indispensable de mieux coordonner les politiques communautaires afin de maximiser l'impact des interventions sur le terrain.

La cohésion territoriale n'a pas vocation à viser exclusivement les régions souffrant de handicaps permanents. Elle doit néanmoins s'attacher au développement polycentrique de l'Union européenne dans son ensemble en tenant compte des caractéristiques de chaque territoire tout en préservant leurs diversités. Ce nouveau concept me semble pertinent pour la prise en compte des régions ultrapériphériques afin de leur assurer une croissance durable et équilibrée.

À cet égard, je remercie le rapporteur d'avoir repris dans ses amendements de compromis les demandes relatives aux défis spécifiques auxquels sont confrontées les régions ultrapériphériques en termes d'accessibilité et de compétitivité, éléments incontournables de la cohésion territoriale.

À la lecture de la récente communication de la Commission intitulée "Les RUP, un atout pour l'Europe", il m'apparaît qu'elle veut appliquer à l'ultrapériphérie l'ensemble des recommandations relatives à l'amélioration de la gouvernance en matière de cohésion faisant ainsi des RUP la première illustration, un peu anticipée, de la mise en œuvre de la cohésion territoriale.

Je souhaite que les États généraux de l'Outre-Mer, qui vont débuter prochainement en France, procèdent de la même façon et intègrent largement l'impact territorial majeur des politiques européennes en faveur des RUP, dont la valeur ajoutée est incontestable et incontestée.

Pour terminer, je voudrais évidemment remercier tous nos rapporteurs.

  Gábor Harangozó (PSE). - Az Uniót érő kihívásokkal szembenézve mindent el kell követnünk, hogy az egyes térségeken belüli és azok közötti gazdasági és életszínvonalbeli különbségeket következetesen felszámoljuk. Ennek értelmében a kohéziós politika a jövőben eredeti célkitűzésére kell, hogy fókuszáljon, vagyis a gazdasági, szociális problémákkal szembenézni kényszerülő térségekben strukturális változások létrehozására.

Ahhoz, hogy a jövőben hatékonyabbak legyünk, a kihívásoknak megfelelő területi egységekre kell koncentrálnunk. Újra kell strukturálni a gazdasági együttműködések formáit, amiben a makrorégiók játszhatnak fontos szerepet.

Ugyanakkor őszintén szembe kell néznünk az egyes területekre koncentrálódó szegénységgel is. Ha valódi változásokat akarunk elősegíteni, arra a szintre kell koncentrálnunk, ahol a probléma jelentkezik, vagyis célzott, komplex intézkedésekre lenne szükség a régiók alatti szinten is. Nem elég projekteket finanszíroznunk, az összes alapot bevonó, integrált megközelítésre van szükség, valós segítséget nyújtva az Unió legkiszolgáltatottabb állampolgárainak.

  Румяна Желева (PPE-DE). - Уважаеми колеги, кохезионната политика е един от основните компоненти на Европейския съюз. От десетилетия тя е израз на общото желание на европейските граждани за по-добро бъдеще, с по-високо качество на живот и труд.

Резултатите от кохезионната политика доказват, че тя е една от най-успешните политики на Съюза. Днес държави-членки, които в миналото са били значително по-слаборазвити от средното равнище на Съюза, вече са сред най-развитите в света. Тези принципи служат да покажат, както ефективността на политиката на сближаване, така и да мотивират новоприсъединилите се, като например моята страна България.

Ние, българските граждани, чакахме дълго време пълноценното си членство в Европейския съюз и с право възлагаме големи надежди на възможностите, които предоставят структурните и кохезионния фонд. Мисля, че говоря от името на всички ни, когато благодаря на комисар Danuta Hübner за огромните ѝ усилия в областта на регионалното развитие и решителната ѝ подкрепа за политиката на сближаване.

Петте доклада на Комисията по регионално развитие подчертават дългосрочния ангажимент от страна и на Европейския парламент за силна и ефективна политика на сближаване. Уважаеми колеги, освен с финансовата криза, днес ние трябва да се справим с проблемите вследствие на изменението на климата, демографските промени, енергийната ефективност, прекалената урбанизация, миграцията и други.

Всички тези въпроси изискват консолидирана и силна реакция от страна на Европейския съюз. Затова политиката на сближаване трябва да бъде използвана като движеща сила за промените, които трябва да направим. Такова предизвикателство пред Съюза, например, е намаляването на външната зависимост от петрол и газ.

Уважаеми колеги, кохезионната политика и структурните фондове винаги са били нещо повече от просто израз на европейска солидарност. Те наистина са една взаимноизгодна схема, чрез която се създават нови пазари и нови търговски връзки. В заключение ще кажа, че всеки гражданин има право да се възползва от политиката на сближаване. Това, разбира се, важи и за гражданите в моята страна, които заслужават по-високо качество на труд и живот.

  Jamila Madeira (PSE). - Senhora Presidente, caros Colegas, gostaria, antes de mais, de agradecer a todos o trabalho celebrado.

As três linhas definidas no Livro Verde – concentração, interligação e cooperação – podem proporcionar soluções para alguns obstáculos ao desenvolvimento harmonioso da União, nomeadamente os efeitos negativos associados à concentração da actividade económica, as desigualdades em termos de acesso aos mercados e serviços resultantes da distância e as divisões impostas não só pelas fronteiras entre os Estados-Membros (sobretudo aqueles mais desfavorecidos), mas também entre as regiões.

Devemos, assim, promover a melhoria das sinergias entre essas políticas com métodos de avaliação efectiva do seu impacto territorial. Por isso mesmo, desde sempre que defendo a definição de indicadores qualitativos suplementares com o objectivo de melhorar a concepção e a execução das políticas correspondentes no terreno, tendo em conta as diferentes especificidades territoriais.

Por ora, o PIB continua a ser o único critério de elegibilidade para receber o apoio dos Fundos Estruturais.

Contudo, esta definição de indicadores suplementares e a realização de avaliações territoriais não devem estar na origem de mais burocracia ou de mais atrasos, mas sim da simplificação na aplicação de novas políticas e acções de apoio à coesão territorial.

O quinto relatório intercalar – e para terminar, Senhora Presidente – faz uma referência específica às regiões de transição situadas entre as regiões de convergência e as regiões de competitividade e emprego. É preciso ter em atenção que estas regiões precisam de ter um estatuto mais claro, com mais segurança e estabilidade para o seu desenvolvimento.

  Iosif Matula (PPE-DE). - Doresc să felicit toţi raportorii pentru elaborarea pachetului privind dezvoltarea regională. În mod special, îl felicit pe dl van Nistelrooij pentru efortul extraordinar depus. A cuprins foarte bine în cadrul propunerii de rezoluţie nevoia statelor membre de a implementa măsuri care să aibă drept obiectiv realizarea coeziunii teritoriale.

De asemenea, Cartea verde vine să accentueze faptul că, alături de coeziunea socială şi economică, politica coeziunii teritoriale reprezintă unul dintre obiectivele principale ale Uniunii Europene. Regiunile europene se dezvoltă în mod diferit dacă nu sunt coordonate printr-o politică unică la nivelul Uniunii.

Coeziunea teritorială este un element-cheie în procesul integrării europene şi realizării convergenţei dintre regiuni. Consider că atât acum, cât şi în viitor, o atenţie deosebită trebuie acordată regiunilor de convergenţă din Uniune astfel încât, într-o perioadă cât mai scurtă, diferenţele mari existente să fie diminuate simţitor.

În cazul ţării mele, România, s-au înregistrat progrese semnificative în ceea ce priveşte dezvoltarea regiunilor, dar ne confruntăm cu disparităţi atât între acestea, cât şi în interior, dar şi între mediul rural şi urban.

Dezvoltarea durabilă şi echilibrată a regiunilor trebuie să aibă loc în condiţiile utilizării eficiente a resurselor specifice fiecărei zone în parte. Spre exemplu, zona de vest a României se caracterizează prin existenţa a numeroase izvoare de apă geotermală. Prin alocarea în această regiune de fonduri suficiente pentru producerea de energie electrică alternativă şi utilizarea apei geotermale, se vor crea noi locuri de muncă şi se vor obţine numeroase avantaje economice.

Consider pachetul discutat azi deosebit de important şi pentru România.

  Andrzej Jan Szejna (PSE). - Pani Przewodnicząca! Polityka spójności to główny filar procesu integracji. Dobrze funkcjonująca polityka spójności jest bezwzględnym warunkiem osiągnięcia spójności społecznej, gospodarczej i terytorialnej Unii Europejskiej. Dzisiaj naszym najważniejszym wyzwaniem jest szybkie zreformowanie zasad działania polityki, uproszczenie i uelastycznienie skomplikowanych procedur w realizacji projektów oraz przepisów dotyczących finansowania.

Rozwój koncepcji międzyregionalnej, wymiana najlepszych praktyk wpisuje się w plan reformy polityki spójności i jest jej idealnym uzupełnieniem. Komisja Europejska powinna zatem jak najszybciej przedstawić konkretną propozycję możliwości wymiany doświadczeń pomiędzy podmiotami realizującymi projekty.

Myślę, że nikogo z państwa tu obecnych nie trzeba przekonywać, że w obliczu kryzysu finansowego i gospodarczego środki strukturalne są kluczowym instrumentem stymulującym gospodarkę na poziomie regionalnym. Dlatego ważne jest uproszczenie procedur i przyśpieszenie wpływu środków do gospodarek państw członkowskich. Projekty europejskie to sposób na tworzenie nowych, trwałych miejsc pracy oraz szansa dla najbardziej potrzebujących, najbiedniejszych regionów Unii Europejskiej.

Polityka spójności powinna być także instrumentem wychodzenia naprzeciw nowym wyzwaniom, takim jak wspólna polityka energetyczna i zmiany klimatyczne.

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - Pani Przewodnicząca! Polityka spójności jest często uważana za najdoskonalszy przykład potwierdzający zasadę solidarności wewnątrz Unii. Wyrównanie bowiem różnic rozwojowych między poszczególnymi państwami i regionami Wspólnoty leży w interesie całej Unii. Moim zdaniem zielona księga to dokument Komisji, który trafnie diagnozuje obecne wyzwania polityki spójności w Unii.

Komisja dostrzega także szczególną potrzebę wsparcia regionów o szczególnym charakterze geograficznym, takie jak obszary górskie i obszary wiejskie o niekorzystnych warunkach gospodarowania, co zasługuje na zdecydowane poparcie. Niezmiernie ważna jest koordynacja i odpowiednie planowanie wsparcia obszarów wiejskich. Są to tereny charakteryzujące się niższym rozwojem gospodarczym, niższą gęstością zaludnienia, niewystarczającym dostępem do wszelkiego rodzaju usług publicznych, ograniczoną możliwością znalezienia pracy innej niż w rolnictwie. Oczywiście występuje także znaczne zróżnicowanie tych terenów w poszczególnych państwach członkowskich. Jeżeli porównamy obszary wiejskie z miejskimi, to te dysproporcje są jeszcze głębsze.

Wielokrotnie krytykowaliśmy zwiększenie środków przewidywanych na rozwój obszarów wiejskich w obecnej perspektywie finansowej. Chciałbym przypomnieć, że polityka rozwoju obszarów wiejskich, środki przeznaczone na ten cel pomagają utrzymać żywotność tych terenów i ułatwiają życie ich mieszkańcom. Reasumując, dokument Komisji, przygotowane sprawozdania, dzisiejsza dyskusja określają w dobrym kierunku dalsze prace.

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE). - Senhora Presidente, Senhor Comissário, caros Colegas, começo por saudar a colega Krehl e o colega Nistelrooij pelos seus relatórios e pela abertura que manifestaram aos contributos dos colegas. Os seus relatórios reconhecem a importância das melhores práticas, factor gerador de sinergias, designadamente no domínio do ambiente e da energia e do emprego, e ligam o debate sobre a coesão territorial ao debate sobre o futuro da coesão na União Europeia.

Concordo com a avaliação do Livro Verde, partilho a análise do conceito de coesão territorial e subscrevo as recomendações para o futuro da coesão territorial que constam destes relatórios, especial e nomeadamente a definição da cooperação territorial, a publicação de um Livro Branco sobre a coesão territorial, o reforço do objectivo da coesão territorial europeia, a integração da coesão territorial na futura definição de todas as políticas comunitárias, a definição de indicadores qualitativos suplementares, a avaliação do impacto territorial das políticas comunitárias e a proposição de meios de criação de sinergias entre as políticas territoriais e sectoriais, a concepção de uma estratégia global para as regiões com características geográficas específicas, nomeadamente as RUP, a criação de um sistema mais abrangente de apoio transitório e gradual às chamadas regiões de transição e a criação de uma governação territorial articulada aos níveis europeu, nacional, regional e local.

Por isso peço aos Colegas o apoio destes relatórios e aos Estados-Membros – e à Comissão também – que lhes dêem o devido seguimento.

  Maria Petre (PPE-DE). - Aş vrea să salut mai întâi ideea unei dezbateri consolidate în domeniul coeziunii. Îi felicit pe fiecare din colegii noştri pentru munca lor şi pentru propunerile pe care le-au făcut.

Voi face câteva comentarii cu privire la câteva dintre subiecte – coeziunea teritorială, mai întâi. Problema fundamentală e asigurarea unei dezvoltări armonioase a tuturor teritoriilor Uniunii Europene, parteneriatul între zonele urbane şi rurale, pentru a nu mai pierde teritoriu şi a răspunde la depopularea zonelor rurale. În lipsa unei definiţii a coeziunii teritoriale pe care Parlamentul o aşteaptă, conceptul integrat de coeziune economică, socială, teritorială este baza viitoare politici regionale a Uniunii şi a formatului Fondurilor structurale după 2009.

Cu privire la raportul Krehl, susţin toate propunerile din raport care vin în sprijinul regiunilor europene şi se referă la eliminarea obstacolelor, la simplificarea procedurilor şi la stabilitatea lor în timp, precum şi propunerea de a crea metode concentrate de schimb interregional de bune practici.

Cu privire la dimensiunea urbană a politicii de coeziune: ştim că nu avem o definiţie comună a urbanului. Ştim de asemenea că avem în Europa aproximativ 5 000 de oraşe cu mai puţin de 50 000 de locuitori. România are un număr semnificativ de astfel de aşezări umane. Eu cred că pentru acest tip de aşezări urbane avem nevoie de un model de dezvoltare şi de resurse adecvate, pentru că tocmai ele lipsesc sau nu beneficiază de efectele abordării policentrice.

Ca parte a coeziunii teritoriale, dezvoltarea urbană durabilă integrată va fi, potrivit noului tratat, gestionată în comun de statele membre şi de Uniune. Autorităţile locale şi regionale trebuie pregătite pentru această abordare, consacrată deja ca guvernanţă la mai multe niveluri. Susţin ideea unui nivel minim obligatoriu pe locuitor al fondurilor alocate de 1000 EUR faţă de 500, în perioada anterioară.

  Francisca Pleguezuelos Aguilar (PSE). - Señora Presidenta, yo quisiera, respecto al informe sobre los microcréditos, felicitar a todos los ponentes, porque han hecho un gran trabajo. Han mejorado, sin duda, la iniciativa de la Comisión.

Entiendo que las recomendaciones que se establecen aquí nos van a permitir sentar la base para desarrollar un auténtico marco en la Unión Europea del sector del microcrédito, sector que ha sido un éxito en muchos países en desarrollo, incluso en algunos europeos, tanto como mecanismo de actividad económica, como instrumento para mejorar la inclusión social y la creación de empleo. Pero no se había trasladado al contexto comunitario y yo creo que es una oportunidad para hacerlo, sobre todo partiendo del contexto económico y financiero en el que nos encontramos.

Es prioritario, en ese sentido, reforzar las iniciativas que se avanzan aquí, pero hay que dar más pasos. Hay que aumentar los fondos disponibles para estas estructuras de apoyo al microcrédito. Hay que facilitar la disponibilidad para las personas y las empresas que no tienen acceso a los préstamos y, en ese sentido, quisiera destacar, señora Presidenta, el ejemplo de la garantía europea para préstamos de microcréditos, como un instrumento que puede facilitar ese acceso, y que se ha incluido en el informe.

Y termino pensando que, sin duda, esto va a sentar las bases para que podamos crear un marco armónico en el contexto europeo que impulse el sector del microcrédito.

  Silvia-Adriana Ţicău (PSE). - În 2010 Comisia şi statele membre vor revizui modul de utilizare a Fondurilor structurale şi gradul de absorbţie al acestora. Solicit statelor membre să îşi redefinească cu mare atenţie priorităţile pe care le au şi pentru care intenţionează să utilizeze Fondurile structurale.

Consider că mobilitatea urbană, dezvoltarea rurală, eficienţa energetică a clădirilor şi dezvoltarea infrastructurii de transport trebuie să se numere printre priorităţile statelor membre pentru utilizarea Fondurilor structurale pentru perioada 2011 - 2013.

În calitate de raportor pentru eficienţa energetică a clădirilor, am solicitat creşterea cotei din FEDER pe care statele membre o pot utiliza pentru construcţia de locuinţe sociale şi pentru creşterea eficienţei energetice a clădirilor de la 3 la 15%. Aceasta ar însemna o mai mare flexibilitate pentru statele membre şi posibilitatea de a accelera absorbţia fondurilor europene pentru îmbunătăţirea calităţii vieţii cetăţenilor europeni.

Mai ales în această perioadă de criză, fondurile publice, şi în special Fondurile structurale, trebuie să fie utilizate de statele membre pentru a asigura dezvoltarea economică şi creşterea numărului de locuri de muncă.

  Eoin Ryan (UEN). - Madam President, first of all I would like to congratulate the rapporteurs who are involved in this very important report. I think the economic crisis has forced us to take a long, hard look at our past economic behaviour. That, in turn, offers us an opportunity to learn from our past mistakes. I suppose that, when our economies were powering ahead, we unfortunately left certain groupings behind.

Addressing and improving access to microcredit offers us the opportunity to address these past mistakes. Reshaping the microcredit framework can help us reinforce and rebuild our economies from the community upwards. In Ireland some commendable work has been done in this regard. In my own constituency of Dublin there are four enterprise boards that have been set up since 1993 and they have been supplying local-level support to microenterprises all over Dublin City and County. The Association of County and City Boards in Ireland announced its own financial stimulus package earlier this year, aimed at supporting 3 000 enterprises around Ireland and creating 15 000 new jobs. The project also includes training for nearly 50 000 people.

On a European level these are small figures, but our microcredit enterprise in Dublin and Ireland is hugely significant. I sincerely hope that, following on from this excellent report, we see significant and coordinated action at Community level to support the invaluable work that is being done by and for microenterprise at local and national level around the European Union, as it is a very important part of our economy today and a very important part of our economy into the future.

  Presidente. − Grazie onorevole Ryan. Non sono stata particolarmente severa perché in realtà abbiamo un po' di tempo in più rispetto alle norme.

Però volevo dire una cosa prima di passare a cogliere i vostri occhi, che questa mattina si è aperto in questo Parlamento un evento molto importante, che è stato aperto dal Presidente Pöttering e che riguarda un'organizzazione europea che si chiama FLARE e di cui fanno parte più di trenta paesi, in cui giovani e non solo giovani sono estremamente impegnati per combattere la criminalità organizzata e per fare in modo che i beni confiscati alla criminalità organizzata vengano usati per opere sociali.

In questo Parlamento c'è un impegno preso anche dal Presidente del Parlamento europeo e dalla commissione libertà e giustizia e qui, tra l'altro, tra noi nel palco, vi sono alcuni di questi giovani che fanno, io credo, l'onore dell'Europa perché insieme a noi cercano di far sì che l'Europa sia un'Europa libera dal razzismo, ma libera anche dalla criminalità organizzata. Quindi un saluto anche a loro che sono qui e che sono in questo palco.

  Erna Hennicot-Schoepges (PPE-DE). - Madame la Présidente, je tiens à féliciter tous les rapporteurs. Ces rapports sont une trouvaille pour de nouvelles politiques. Je regrette seulement qu'aucun des rapports ne fasse mention de la politique culturelle.

La politique culturelle est peut-être la politique de cohésion par définition. C'est la culture qui donne une cohésion à une région et on aurait pu y faire une référence, car des politiques culturelles transrégionales ne sont pas encore mises en place. Nous avons toujours beaucoup de problèmes à financer des projets transculturels car il n'y a pas de société transculturelle, il n'y a pas de sécurité sociale qui pourrait donner aux artistes la mobilité nécessaire pour agir au delà de la frontière de leur région. J'en appelle de tous mes vœux à tous ceux qui s'appliqueront à mettre en œuvre cette politique, de ne pas perdre de vue cet aspect important de toute politique européenne tout court.

PRESIDE: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Vicepresidente

  Ewa Tomaszewska (UEN). - Panie Przewodniczący! Spójność terytorialna i społeczna zapobiega konfliktom, eliminując ich przyczyny. Dlatego działania na rzecz wyrównania standardów życia w mieście i na wsi i wyrównywanie infrastruktury w regionach są tak ważne. Dobrą metodą polityki spójności jest upowszechnianie się stosowania mikrokredytów. Dziś w okresie kryzysu finansowego i gospodarczego, gdy wszyscy staramy się znajdować rozwiązania chroniące miejsca pracy, musimy mieć świadomość zagrożeń dla polityki spójności, jakie stwarza protekcjonizm i dyskryminacja regionów uboższych.

  Den Dover (PPE-DE). - Mr President, the Committee on Regional Development and the funds put into the whole of Europe are the most important programme in the whole of the European Community.

I can speak for North-West England and say how very much these funds have benefited the city of Liverpool, in particular, over the last 10 years. Looking onward to the future, I can see that city continuing to expand on the basis of these well-allocated, well-controlled funds.

I would call for more involvement of the private sector in the way that the funds are allocated, managed and controlled, because the private sector can always do a more efficient job than the public sector.

I would also like to emphasise how very invaluable these monies have been to the rural areas of the North West, where there are a lot of agricultural areas, which are vital to the whole economy.

Finally, let me say that I back Mr Becsey on his microcredit. This is a very interesting development and essential at this time in the economic situation.

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - Vážení kolegovia, dnešnú koordinovanú rozpravu venovanú regionálnej politike považujem za najdôležitejšiu rozpravu nielen v tejto plenárnej schôdzi, ale aj za jednu z najdôležitejších rozpráv nášho volebného obdobia. Je šancou osloviť európskych občanov touto pre nich najzrozumiteľnejšou témou, hlavne pred júnovými voľbami do Európskeho parlamentu. Absencia účinnej, jednoduchej a plošnej podpory menších sídiel hlavne v oblasti dostupnosti investičných prostriedkov je alarmujúca. Preto verím, že aj na základe týchto správ príde k prehodnoteniu politiky súdržnosti, hlavne niektorých operačných programov, ktoré by sa mali znovu otvoriť a prepracovať.

Na záver mi dovoľte vyjadriť svoje presvedčenie, že odporúčania Európskeho parlamentu v týchto piatich správach budú pridanou hodnotou a naplnia očakávanie občanov v európskych mestách aj na vidieku, ktorí veria, že politika súdržnosti im zabezpečí rozvoj regiónov, postupné vyrovnávanie regionálnych rozdielov, nové pracovné príležitosti, energetickú bezpečnosť, zlepšenie energetickej účinnosti ich domov, lepšiu dopravnú a technickú infraštruktúru a vyššiu životnú úroveň.

  Sérgio Marques (PPE-DE). - Senhor Presidente, Senhora Comissária, caros Colegas, no contexto deste grande debate sobre a coesão territorial e o futuro da política de coesão económica e social, não poderia deixar de mencionar a problemática muito específica das regiões ultraperiféricas, regiões que, por força da conjugação e permanência de uma série de factores geográficos, revelam uma grande vulnerabilidade económica e social, particularmente sentida num contexto de grave crise internacional, como a que vivemos actualmente.

Gostaria assim de apelar à Comissão Europeia e, em especial, à Comissária Hübner para prestar uma atenção muito particular aos efeitos da actual crise nas regiões ultraperiféricas. Uma avaliação destes efeitos em cada uma das regiões ultraperiféricas, nomeadamente no turismo, na construção e no aumento do desemprego, seria importante para permitir uma resposta europeia específica para estas regiões.

Desafio por isso a Comissão Europeia a preparar uma resposta europeia à crise para as regiões ultraperiféricas que vá além das medidas já anunciadas no âmbito da política de coesão económica e social para a generalidade das regiões europeias. Uma resposta europeia específica à crise para as regiões ultraperiféricas...

(O Presidente retira a palavra ao orador)

  El Presidente. − Ha pasado su tiempo.

Las normas establecidas por la Mesa de la Cámara indican que pueden tomar la palabra en este tipo de turno hasta cinco diputados y durante un minuto estricto por cabeza.

Hay seis diputados más que han pedido el uso de la palabra, además de los cinco que reglamentariamente han agotado su turno. Como tenemos algo de tiempo —me indican los servicios de la sesión— voy a hacer una excepción y voy a conceder el uso de la palabra a los diputados que lo han solicitado, pero les ruego que se atengan estrictamente al tema y al minuto establecido en este procedimiento de «caza del ojo del Presidente».

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - Pane předsedo, ráda kvituji, že české předsednictví prosazuje jasnou definici kohezní politiky tak, aby šlo o pomoc méně rozvinutým regionům. Chci také apelovat na Komisi, aby předložila závaznou legislativu pro harmonizaci podmínek pro funkční trh s mikroúvěry. Má to význam nejen v době krize. Musíme usnadnit přístup k finančním zdrojům i pro občany a podnikatele, kteří nemohou získat půjčky v tradičním bankovním sektoru. Zkušenost se spotřebitelskými úvěry ukazuje, že Unie musí jednat jednotně a efektivně, jde zejména o nástroje kontroly. Dále si myslím, že mikroúvěry by měly být zejména zaměřené na projekty v nejméně rozvinutých evropských regionech jako ta kohezní politika a dále na znevýhodněné skupiny občanů či na vysoce inovativní projekty v souladu s cíli Lisabonské strategie. Upozorňuji Komisi také na riziko zneužití mikroúvěrů pro praní špinavých peněz. Škoda, že ještě nemáme na stole konkrétní legislativní návrh.

  Andreas Mölzer (NI). - Herr Präsident! Wenn wir von der EU-Kohäsionspolitik sprechen, wenn wir von regionaler Entwicklung sprechen, dann sollten wir vielleicht auch auf die EU-Beitrittswerber blicken. Nachdem ich am vergangenen Wochenende in der Türkei – konkret in Ostanatolien – war und mir die Probleme in Diyarbakir im Kurdengebiet angesehen habe, habe ich mir gedacht, dass es notwendig wäre, auch den Beitrittswerbern die Vorteile und die Notwendigkeit regionaler Entwicklung nahezulegen.

Das Problem im Kurdengebiet ist ja nicht nur ein ethnisches Problem, nicht nur die Frage des Selbstbestimmungsrechts und ähnlicher Dinge, es ist auch kein terroristisches Problem, sondern vielmehr ein Problem der regionalen Entwicklung, ein Problem des Ausgleichs der regionalen Entwicklung zwischen Stadt und Land. Und ich glaube, man sollte der Türkei nahelegen, dass sie hier bereits europäische Kohäsionspolitik betreibt. Ansonsten wird sie auch in dieser Frage keine Europareife entwickeln können.

  Alexandru Nazare (PPE-DE). - Fondurile structurale şi de coeziune sunt pentru noi un subiect intens dezbătut, o oportunitate mult lăudată dar, din păcate, insuficient exploatată. Cauzele sunt multiple, plecând de la birocraţie, norme greoaie sau norme valabile pentru prea puţin timp, informaţii greu accesibile şi lipsă de transparenţă.

Pot să vă spun că mulţi dintre aplicanţii români reclamă probleme legate de eligibilitatea cheltuielilor, norme valabile pentru prea puţin timp, documentaţie stufoasă şi, bineînţeles, termene lungi de evaluare a proiectelor.

Mă bucur că şi Comisia Europeană a început să conştientizeze aceste obstacole şi, prin propunerile de modificare a regulamentelor, mai ales în contextul crizei economice, sunt incluse astfel prevederi de simplificare a normelor de utilizare a acestor fonduri. Acesta este un prim pas şi aş vrea să cred că multe dintre propunerile noastre vor fi preluate şi de Comisie.

O soluţie pentru aceste probleme o reprezintă programele de twinning şi asistenţă tehnică dar, aşa cum am susţinut şi prin amendamentele mele la raportul dnei Krehl, este nevoie la nivelul Uniunii de un program...

(Preşedintele întrerupe vorbitorul.)

  Ljudmila Novak (PPE-DE). - K izboljšanju kakovosti življenja zagotovo veliko prispevajo sredstva iz strukturnih skladov, s katerimi Evropska unija krepi socialno, ekonomsko in teritorialno kohezijo in razvoj v skupno 268 regijah.

In veseli me, da je prav ta, naša sestava parlamenta tudi pripomogla k temu, da je v tej finančni perspektivi namenjeno več sredstev za te namene, kot je bilo prvotno predlagano. Hkrati pa me žalosti to, kar je že moj kolega prej omenil, da je veliko preveč birokratskih ovir, in včasih se sprašujem, ali je za to kriva Evropa ali so za to krive nacionalne vlade.

Mislim, da vsekakor za reševanje teh perečih potreb, ki jih imajo tako občine kot regije, je potrebno te ovire poenostaviti. Hkrati pa, če želimo ohraniti mlade na podeželju in ženske, moramo vložiti veliko več sredstev za podporo razvoja podeželja.

  James Nicholson (PPE-DE). - Mr President, much of what we have discussed here this morning will go to the next Parliament to implement. There is no doubt about that. Rural development is central to the development of the rural economy, but when the second pillar was designed and brought about to support rural society some years ago, they did not provide sufficient funds to support that second pillar. We now have modulation, which is taking the extra funds from the farmers’ single farm payment to develop rural society and the rural economy.

I know there is going to be a battle here. There are those who want to take regional policy, or support for rural society, away from DG Agriculture and give it to DG Regio, which is unacceptable to those who live in the rural economy. We had that debate way back in the early 1990s under Ray MacSharry and we are not returning to it. I say ‘no way’. Extra funding must be spent under agriculture and in the rural economy to support small farmers and people active in rural areas.

  Francesco Ferrari (ALDE). - Signor Presidente, onorevoli colleghi, ringrazio il relatore per la relazione. Il tema affrontato è molto delicato per le implicazioni che può avere nel sistema economico dei vari paesi dell'Unione. Il fatto di legare il nuovo fondo agricolo per lo sviluppo rurale alla PAC può avere aspetti positivi e negativi in funzione dell'uso che di tale fondo verrà fatto.

Da un certo punto di vista questo permetterà un utilizzo più efficiente di tali fondi e questa è sicuramente una buona notizia. Concordo però con il relatore sul fatto che siamo in una linea di confine molto sottile e tra l'altro vi è il rischio che i fondi siano utilizzati solo per il miglioramento della competitività dell'agricoltura a scapito di altri settori delle zone rurali.

Le zone rurali hanno bisogno, infatti, di investimenti forti per il rilancio dell'economia, investimenti strutturali ed agroalimentari, la formazione di giovani agricoltori, che sono il motore dell'economia rurale, così come la formazione per le donne che vivono in tali aree e gli investimenti nel settore informatico per avvicinare i giovani alle nuove tecnologie. Il rischio cui si va incontro è che i fondi siano utilizzati in maniera sbagliata.

Ecco perché resto convinto che debba prevalere il buon senso per evitare una cattiva allocazione dei fondi, perché l'impatto dell'economia rurale potrebbe essere molto pesante in Europa.

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - Panie Przewodniczący! Polityka spójności nabiera dodatkowego znaczenia w perspektywie bieżącego kryzysu gospodarczego, bowiem dostępne w jej ramach środki strukturalne mogą służyć jako efektywne instrumenty stymulujące gospodarkę na poziomie regionalnym. Koncentracja na działaniach prowzrostowych, takich jak wydatki na badania i rozwój, innowacje czy aktywne instrumenty na rzecz zatrudnienia, powinna nadać impuls gospodarce europejskiej i zapewnić powrót na ścieżkę wzrostu. Pozytywnie oceniam także przeznaczenie dodatkowych środków na poprawienie dostępu do Internetu na obszarach wiejskich.

  Danuta Hübner, Member of the Commission. − Mr President, I saved two minutes from my introductory remarks in order to have more time to respond now to the questions. Whilst I regret that I cannot respond to all the questions, I very much appreciate all the bilateral exchanges we have had over the last years in Brussels or during my visits on the ground in your constituencies. You are welcome to continue this dialogue with us in the Commission. I should like to thank you for this really good and genuine debate today.

We need to fully and wisely exploit the potential of all European and national policies to ensure that the European Union as an economy and a society comes out of the crisis stronger economically, socially and politically, with solid foundations for long-term sustainable development. I feel that today’s debate confirms that European cohesion policy must play its role in this process both today and tomorrow. It is our common task today to ensure that the potential of cohesion policy – its capacity to deliver sustainable development and jobs – will be used fully and wisely in this new global context. I am not only thinking of the crisis, but also of all those well-known challenges that we identified years ago as important challenges for European development.

Supporting sustainable competitiveness is the most effective way to achieve cohesion in the European Union. In this context, we must use the cohesion policy to target factors such as access by small and medium-sized enterprises to finance. We must also address issues such as better access to public services that aim to improve employability and productivity and thus contribute to more equal opportunities.

As some of you have stressed, over the last years it has become common sense that addressing the new challenges clearly requires an integrated and place-based approach – an approach that optimises the use of resources and also mobilises all partners at regional and local level, as well as national and European level, so that we are active at all levels of European governance.

Concerning the partnership principle, I would like to stress that this has been a very important objective from day one of my term in office, and the Commission has invested a lot in making the partnership principle and the cohesion policy a real one – one which is really used on the ground. Soon after the negotiations, we conducted a full assessment of how the partnership principle and the process of designing policy programmes were implemented by the Member States and the regions. We did not want just the formal presence of partnership principles, so we also worked with partners, helping them to build their capacity to be real partners in the policy management system, and we react quite efficiently to any signals we get from the ground that this principle is not being respected in the individual Member States. I have just had a meeting on this very issue with NGOs from one of the central European Member States.

I also fully agree with all of you who say that cohesion policy does not, and must not, work in isolation; that we need to reinforce the synergies and coordination between the cohesion policy and all other sectoral, national or European policies. This is not just to avoid overlap or duplication, but is also about using the synergy that comes from good coordination between the policies. Certainly, the rural development and regional policies are an extreme example of the need to have very good coordination and the use of synergies between policies.

Another example could be competitiveness and the need to take into account the constraints coming from a low-carbon economy and climate change regarding infrastructure investment. I would like to underline very strongly that we have invested a lot in greening the European cohesion policy. We established the objectives relating to climate change, energy efficiency and renewable energy before the major debate exploded on climate change in the European Union. Today we have one third of cohesion policy funding going directly into green investment in all areas of our life. Recently added to the policy is the additional 4% to be used in the area of housing for energy efficiency and the use of renewable energy that allows us to put more emphasis on this challenge.

What also clearly emerges from the debate is that we need both continuity and reform in policy delivery. On the continuity side, I would very strongly stress that this multiannual programming, financial additionality, shared management and partnership principles represent a great European value that we should continue to care about. But there is also this need for change to strike a better balance between the demands of financial management and control and the tasks of achieving good results and good implementation of the policy. There is no doubt that we need to put in place a simpler, more efficient and more effective implementing mechanism and reduce administrative complexity and the administrative burden.

We have been working with your great support over the last months on this challenge. We already had the first amendment of Article 55 back in December and we will be voting on the main chunk of simplification proposals a week from now. The task force that we set up with Member States for the simplification of the policies is continuing its work, and at the end of May we will have another proposal, hopefully still related to this period.

I agree with you that for the policy to be more effective we also need a stronger focus on results, stronger monitoring and an evaluation culture. We are continuing to work on this. I very much appreciate your support for financial engineering. We are on track, but much more can certainly be done. Please also take note with respect to financial engineering, which is today one of the major instruments helping small and medium-sized companies access credit through JEREMIE and now also through JASMINE for micro-credit, that we started this process long before the crisis hit, so the policy has also been relatively well prepared for these difficult times.

Some of you mentioned the question of transparency. I would just like to remind all of us here that we have new rules for this new period 2007-2013. We have the obligation to inform the public on all the beneficiaries, so we hope that with these transparency obligations we will also see major change with regard to public awareness and the integrity of the whole process.

Very briefly, on culture, because it was raised as an important element, we are fully aware – and I also see it during my travels – that both regions and cities are major actors in the cultural field in Europe. Culture also plays an important economic role in the development of regional development. We have recognised this in the framework of the European cohesion policy. We have many regional and local urban strategies that have successfully integrated culture into our policy.

Let me also inform you that the Commission will soon launch an independent study on the contribution of culture to local and regional development, hopefully to be finalised by the beginning of next year. Through this we will have a better-informed basis for the further inclusion of culture in European policies.

Finally, I very much appreciate all your comments not just on the report, but also what you have presented here as your concerns and ideas for the future. I shall include most of those messages in my orientation paper which I will present to Council at the end of May. We are also completing the independent study by a group of researchers and experts chaired by Professor Fabrizio Barca. This will be presented publicly at the end of April. The final official assessment of the consultation on the green paper on territorial cohesion will be presented in our sixth interim cohesion report which will be adopted by the Commission towards the end of June.

  Constanze Angela Krehl, Berichterstatterin. − Herr Präsident! Lassen Sie mich zum Abschluss dieser Debatte zwei Bemerkungen machen.

Die europäische Strukturpolitik wird in der Öffentlichkeit durchaus ambivalent wahrgenommen. Für die einen ist es eine Selbstverständlichkeit, dass sie Unterstützung bekommen, und lediglich die bürokratischen Hürden sind zu hoch. Für die anderen – auch für einige aus unserem Haus – scheint sie nur ein Einfallstor für Betrug zu sein. Keines dieser Bilder stimmt!

Für meine Fraktion ist Solidarität wirklich wichtig, aber sie muss auch immer wieder gut begründet werden, und es darf keine Einbahnstraße sein. Andererseits ist es aber auch nicht so, dass Projektträger, Gemeinden, Verbände, die Projekte beantragen, die Europäische Union betrügen wollen. Komplizierte Verfahren tragen oft dazu bei, dass es zu Fehlern kommt, aber nicht zu Betrug. Deswegen müssen wir in der Praxis etwas ändern.

Der zweite Punkt, den ich ansprechen möchte: Die Kohäsionspolitik ist ja unbestritten ein wichtiger Teil europäischer Politik. Gerade vor den Herausforderungen von Klimawandel, Wirtschaftskrise, Globalisierung, aber auch demographischer Entwicklungen, Entwicklungen auf dem Arbeitsmarkt benötigen wir diese Politik dringend. Für die Zukunft müssen wir als Europäisches Parlament die Kohäsionspolitik nach den Erfordernissen der europäischen Regionen neu definieren. Und die Berichte, über die wir eben diskutiert haben, sind dafür eine gute Grundlage. Damit kann für die Europäische Union insgesamt ein europäischer Mehrwert entstehen, aber bei der Überarbeitung der Strukturpolitik dürfen wir auch nicht so tun, als könnte Strukturpolitik alle Probleme dieser Europäischen Union lösen. Wir müssen uns wirklich auf unsere Aufgaben konzentrieren. Danke schön!

  Oldřich Vlasák, Zpravodaj. − Paní komisařko, dámy a pánové, rád bych na tomto místě zrekapituloval výzvy a zdvořilé žádosti, které Evropský parlament, bude-li tato zpráva přijata, adresuje směrem ke svým partnerům, Evropské komisi a členským státům. Je nesporné, že je v první řadě potřeba vyhodnotit účelnost začlenění iniciativy Urban do hlavního proudu politiky soudržnosti. Je potřeba posoudit možnosti a ověřit spokojenost primátorů, starostů a zastupitelů s čerpáním evropských prostředků v městských oblastech. Integrované plánování, přenesení odpovědnosti neboli tzv. subdelegace prostředků či nástroje finančního inženýrství, to jsou rozhodně nástroje, kde je žádoucí aktivnější přístup Komise minimálně cestou prezentace doporučení či příkladů osvědčených postupů. Současně je třeba celou politiku soudržnosti, nejenom její městskou dimenzi, nadále zjednodušovat. Možností v dlouhodobém horizontu může být například sloučení Evropského regionálního rozvojového fondu a Fvropského sociálního fondu. V neposlední řadě je klíčové, aby Komise pravidelně měřila a hodnotila dopad všech politik na život ve městech a současně o efektivitě těchto politik diskutovala přímo s městy. Tato zpráva proto vyzývá Komisi a členské státy, aby zřídily evropskou platformu na vysoké úrovni pro městský rozvoj a aby v politice městského rozvoje na úrovni Evropské unie uplatňovaly otevřenou metodu koordinace tak, jak ji uplatňují v jiných oblastech, jako je například sociální začleňování. Současně požaduje, aby bylo posíleno postavení městských oblastí v iniciativě Regiony pro hospodářskou změnu a dále se vyvíjel a byl pravidelně aktualizován projekt Urban Audit. Bez hodnověrných srovnávacích statistik bychom totiž naše rozhodnutí nemohli opřít o relevantní data. Jedním z nejviditelnějších projevů a dopadů evropské integrace jsou právě evropské fondy. Je proto třeba, abychom nejenom teď před volbami, ale i po nich do debaty o žádoucí podobě kohezní politiky vtáhli více ty, kteří jsou skutečnými příjemci strukturální pomoci. Těmi jsou právě naši spoluobčané a naši voliči.

  Wojciech Roszkowski, sprawozdawca. − Panie Przewodniczący! Pani Komisarz! Moje sprawozdanie dotyczyło kwestii dość szczegółowej, ale bardzo ważnej dla optymalizacji wykorzystywania środków unijnych z punktu widzenia spójności, czy to rozumianej tradycyjnie, czy też spójności terytorialnej.

Wzrost zrównoważony to zadanie niesłychanie skomplikowane. Należy więc z uznaniem powitać wszelkie próby ułatwiania realizacji tego zadania. Pojęcie spójności terytorialnej nie zostało jednak dotąd dostatecznie dokładnie zdefiniowane. Zielona księga jest więc raczej początkiem, a nie końcem debaty na ten temat.

Cieszę się, że pani komisarz podkreśliła potrzebę redukcji różnic w poziomie rozwoju oraz znaczenie synergii w realizacji polityk unijnych. Różne regiony mają bardzo różne problemy związane z poziomem dochodu, położeniem geograficznym, ruchami ludności itd. Trzeba jednak pamiętać, o czym mówili tutaj moi polscy koledzy, pani poseł Staniszewska czy posłowie Podkański i Zapałowski, że centra regionów mają tendencję do kumulowania środków w swoich rękach. Trzeba też pamiętać, że cele polityki rozwoju obszarów wiejskich nie muszą być sprzeczne z celami lizbońskimi, jeśli wykorzysta się mechanizm względnej konkurencyjności, czyli wzrost wydajności przy niskich kosztach.

Komisja Rolnictwa nie komentowała mojego sprawozdania, a więc milczenie uważam za zgodę. Myślę, że głos pana posła Baco jest raczej pewnego rodzaju nieporozumieniem. Podkreśliłem w swoim sprawozdaniu wyraźnie, że środki na rozwój obszarów wiejskich nie mogą uszczuplać dopłat bezpośrednich. Natomiast z drugiej strony jest faktem, że środki na rozwój obszarów wiejskich mogą pomóc wyjść z kłopotów gospodarczych regionom rolniczym poprzez wspieranie działalności pozarolniczej. Cieszę się z poparcia, jakie w tej kwestii uzyskałem od pana posła Nicholsona.

Na koniec bardzo chciałabym podziękować doradcom z Komisji Rozwoju Regionalnego i z mojej grupy politycznej za pomoc w opracowaniu tego sprawozdania, a także wszystkim uczestnikom niniejszej debaty.

  Miroslav Mikolášik, rapporteur. − Mr President, let me present in conclusion certain ideas which I did not have the time to include in my introductory speech.

I am very pleased to see that over EUR 100 billion is to be invested in protecting the environment. At the same time, I would seriously welcome a much higher allocation for energy efficiency and renewable energies – currently EUR 9 million – as well as a higher allocation for measures to combat climate change, which, at EUR 48 billion, is less than required at the moment.

I strongly believe that deciding on how we use these funds to protect our regions and combat the consequences of climate change, such as floods and droughts, will determine the future of our regions and their economic positioning. I also greatly appreciate the fact that all Member States have already devoted a significant amount of their total financial allocations to investments in research, development and innovation, but I have also noticed that, for most of the EU convergence regions, ensuring accessibility remains a significant problem as they face a lack of transport infrastructure.

On the other hand, I am glad to witness Member States’ efforts to prioritise investments aimed at increasing labour participation and improving skills, as well as fighting against poverty and social exclusion in their programmes financed by the European social funds. Furthermore, I encourage new Member States to continue to build up effective partnerships and to consistently reinforce the partnership principle while implementing the operational programmes. I believe that the new Member States could truly benefit from further exchanges of best practices and knowledge about developments in technologies, for example, and from other common actions to speed up their potential as regards implementation.

  Zsolt László Becsey, előadó. − Még a bevezetésnél nem tudtam kitérni egy-két kérdésre pontosan a mikrohitelezés kapcsán, de itt a lényeg az addicionalitás. Még egyszer mondanám, ez is egy fontos kohéziós alapelv a partnerség és az integrált megközelítés mellett.

Tehát, hogy valami pluszt tudjunk kihozni, pluszt tudjunk kihozni abból, hogy azok az emberek, akiknek nincsen lakóhelyük, a mentorprogram alapján részt vehessenek a mikrohitel programban. Pluszt tudjunk azzal elérni, hogy ebben a JASMINE-programban, ami elindul, új mikrofinanszírozási intézeteket tudjunk kiképezni, bevonni ebbe a helyzetbe, akik közel állnak az emberhez. Pluszt kell abból kihozni addicionálisan, hogy a verseny területén egy rugalmasabb megközelítés legyen mind a de minimis programok vonatkozásában, mind például a közbeszerzést illetően, egy pozitív diszkriminációval helyzetbe hozni az önfoglalkoztatókat.

De amire még ki szeretnék térni, az pontosan a finanszírozás ügye. Egyrészt elindítani azt a kísérleti programot, amelyet a Parlament már két éve szorgalmaz évi kétmillió euróval. Remélem, hogy az év második felében ez el fog indulni. Egy helyre koncentráljuk azokat a programokat, amelyek kifejezetten mikrohitelezéssel foglalkoznak, átláthatóvá téve azokat – ezt több kollégám meg is jegyezte.

Nagyon fontos az addicionalitás elve abban is, hogy rá tudjuk venni a tagállamokat arra, hogy ösztönözzék az embereket a mikrovállalkozásra, ne otthon üljenek a szociális rendszerben, amire Mia De Vits is utalt. De én fontosnak tartom, hogy ebben tovább ösztönözzük az embereket. És egy nagyon lényeges dolog, hogy az is addicionális legyen, hogy ezek a mikrofinanszírozó közvetítők ne egy uzsora felé vigyék az embereket. Például a cigányságnál ne a saját arisztokrácia igázza le ezeket az embereket, hanem valóban egy partnerségen alapuló, segíteni akaró tevékenységet tudjunk kibontakoztatni.

  Lambert van Nistelrooij, Rapporteur. − Voorzitter, vanmorgen was ik de eerste woordvoerder in dit gezamenlijke debat en terugkijkend denk ik dat we aan onze burgers, aan de mensen die decentraal bezig zijn om integraal beleid te voeren een heel goed signaal hebben gegeven dat het Europees Parlement ervoor kiest om door te gaan met het cohesiebeleid en hun werk waardeert dat ze in al die vele projecten verrichten, of het nu gaat over de O&O-ontwikkelingen of researchinfrastructuur dan wel projecten op het gebied van energievernieuwing. Dat is van wezenlijk belang. Als we de komende maanden naar de kiezer gaan, dan zijn er die duizenden projecten waarin Europa dicht bij de burger staat. Ik vind dat van groot belang. Ik wens ook commissaris Hübner veel succes in die campagne, want ik heb begrepen dat ook u naar de kiezer gaat de komende maanden. Dat is een heel groot goed, ook voor iedereen hier aanwezig. Ik wil u vooral ook danken voor de beleidsveranderingen die u heeft aangebracht: meer aandacht voor de Lissabon-doelstellingen, vergroening van onze activiteiten, een accent op O&O en vandaag heb ik nog eens kunnen constateren dat u ook het culturele erfgoed nadrukkelijk noemt als iets wat zijn economische en culturele waarde heeft.

Ik wil nog een paar opmerkingen maken, in de eerste plaats over het accent dat wordt gelegd op grensoverschrijdende samenwerking, die derde doelstelling, die we in de komende periode ook financieel dienen te versterken.

Tweede punt: geen versnippering van onze fondsen. We hebben prachtige fondsen waarmee we decentraal onze partners in het kader van het partnerschap de middelen bieden om ontwikkelingen door te zetten. We mogen dat niet versnipperen in de volgende periode.

Ten slotte, moet het Witboek over de territoriale cohesie er komen. U heeft veel aangegeven, maar dat Witboek is de basis voor toekomstige wetgeving en ik zou het zeer jammer vinden als de Europese Commissie het nalaat een Witboek uit te geven. Ik dank ook de schaduwrapporteurs op mijn verslag voor hun samenwerking, en met name ook de staff, want die was geweldig.

  El Presidente. − Antes de suspender la sesión por unos minutos, me voy a permitir la licencia de saludar con mucho cariño a un grupo de visitantes, jubilados y pensionistas de la provincia de Toledo, en mi región de Castilla-La Mancha, porque vienen aquí a cumplir con su obligación de europeos.

Queda cerrado el debate conjunto.

La votación tendrá lugar a continuación.

Declaraciones por escrito (artículo 142 del Reglamento)

  Adam Bielan (UEN), na piśmie. – Ludność wiejska znajduje się w szczególnie niekorzystnej sytuacji w konkurencji na rynku pracy. W UE, a szczególnie w Polsce, występują znaczne różnice w standardzie życia pomiędzy miastem a wsią. Chodzi tu przede wszystkim o dostęp do sektora usług. Dostęp do nowoczesnych technologii takich jak szerokopasmowy Internet jest na polskiej wsi aż o połowę niższy niż w mieście.

Celem polityki spójności powinno być podejmowanie konkretnych inicjatyw dla wyrównywania standardów życia w poszczególnych regionach. Pomoc dla małych i średnich przedsiębiorstw w pozyskiwaniu dofinansowania z Europejskiego Funduszu Rolnego na Rzecz Rozwoju Obszarów Wiejskich (EFFROW) jest tutaj szczególnie istotna.

Do rządów poszczególnych państw należy wspieranie małej i średniej przedsiębiorczości poprzez likwidację barier administracyjno-prawnych i zapewnianie odpowiedniej infrastruktury. Są to podstawowe warunki dla rozwoju terenów oddalonych od aglomeracji miejskich.

  Sebastian Valentin Bodu (PPE-DE), în scris. – Microcreditele şi chiar creditele acordate antreprenorilor din fonduri comunitare reprezintă o pârghie instituţională care poate şi trebuie să compenseze golul lăsat de băncile comerciale ca urmare a crizei financiare care deja atacă economia reala.

O banca comercială este utilă economiei doar atâta vreme cât acordă credite, ceea ce nu se întâmplă în prezent, în ciuda infuziei masive de bani publici în diverse bănci.

În aceste condiţii propun ca Statele Membre să nu mai finanţeze direct băncile comerciale (cu probleme), astfel încât acestea să îşi acopere, cu banii primiţi, pierderile uriaşe şi/sau să-şi îmbunătăţească coeficienţii financiari pe seama banilor publici, întru mulţumirea acţionarilor lor şi constituind temei pentru a-şi acorda chiar prime generoase; e drept ca acestea nu trebuie nici lăsate (toate) pradă falimentului.

Propunerea mea constă în folosirea băncilor comerciale ca şi simpli intermediari, comisionari în acordarea de credite şi microcredite din bani publici către agenţii economici, antreprenori care, fără finanţare, sunt de asemenea supuşi riscului falimentului.

În concluzie, creditele şi microcreditele ar trebui sa ajungă la cei care au nevoie de ele prin intermediul băncilor, dar fără să treacă prin bilanţul acestora din urmă, ci folosindu-se doar de expertiza şi reţeaua lor pentru a facilita contractarea unei astfel de finanţări.

  Vasilica Viorica Dăncilă (PSE), în scris. – Îmbunătăţirea accesului la microcredite în vederea dezvoltării unei afaceri de către micii întreprinzători, şomerii şi persoanele defavorizate dornice să-şi deschidă propria afacere şi care nu au acces la instrumentele bancare tradiţionale de creditare, împreună cu recenta decizie de reducere a TVA pentru unele servicii, reprezintă soluţii pe care Uniunea Europeană le pune la dispoziţia statelor membre pentru depăşirea crizei.

Ultimele analize susţin că sectorul serviciilor, agricultura şi turismul pot reprezenta domeniile care pot absorbi o parte însemnată din forţa de muncă disponibilă pe piaţa muncii, inclusiv şomeri, motiv pentru care România şi celelalte ţări din UE trebuie să dezvolte instrumentele necesare aplicării acestei idei, mai ales în cadrul segmentului de piaţă „nonbancar”.

Consider că aceste microcredite pot fi utilizate cu succes pentru dezvoltarea de servicii pentru întreprinderi, persoane fizice sau gospodarii – de la informaticieni la spălători de geamuri, grădinari, persoane care acordă servicii de îngrijire pentru bătrâni şi copii – şi pot contribui la valorificarea calificărilor şi ale calităţilor personale într-o afacere de succes.

Un microcredit poate fi accesat de societăţile cu mai puţin de 10 angajaţi. El este benefic pentru oamenii care vor să muncească şi şomerii care doresc să lanseze o afacere. Microîntreprinderile reprezintă 91% din societăţile comerciale europene.

  Dragoş Florin David (PPE-DE), în scris. – Cartea verde privind coeziunea teritorială, având titlul „Transformarea diversităţii teritoriale într-un avantaj”, lansează o consultare amplă cu autorităţile regionale şi locale, cu asociaţii, ONG-uri şi societatea civilă, cu scopul de a promova înţelegerea comună a acestui concept nou, precum şi implicaţiile sale pentru politica regională viitoare a UE, dar nu oferă o definiţie a „coeziunii teritoriale”.

Coeziunea teritorială are ca obiectiv asigurarea unei dezvoltări armonioase a tuturor teritoriilor UE şi să ofere tuturor cetăţenilor posibilitatea de a profita la maxim de caracteristicile inerente ale acestor teritorii. Cartea verde propune ca diversitatea să fie transformată concret într-un capital şi un avantaj competitiv, care să contribuie la dezvoltarea durabilă a întregii UE, şi face o trimitere specială la necesitatea guvernării eficiente a politicii de coeziune pentru ca aceasta să devină mai flexibilă.

Principala provocare este ajutarea teritoriilor să îşi valorifice capitalul şi schimbul de bune practici. Raportul colegului van Nistelrooij acoperă acest domeniu vast al coeziunii teritoriale şi aduce consideraţii eficiente asupra comunicărilor Comisiei în acest domeniu. Astfel, Cartea verde privind coeziunea teritorială rămâne deschisă noilor provocări, dar se transpune într-un instrument eficient al parteneriatelor şi schimburilor de bune practici.

  Constantin Dumitriu (PPE-DE), în scris. – Politica de coeziune şi măsurile de dezvoltare rurală sunt subsumate aceluiaşi principiu al solidarităţii promovat prin proiectul european şi contribuie la atingerea obiectivelor strategiei de la Lisabona.

Analizele noastre şi deciziile pe care le vom lua trebuie să ţină cont de nivelurile diferite de dezvoltare a agriculturii la nivelul Uniunii Europene şi de ponderea acestui sector în economiile statelor membre, precum şi de situaţia diferită a coeziunii şi dezvoltării regionale. Salut faptul că în versiunea finală a acestui raport se regăseşte şi propunerea mea de a permite o mai mare flexibilitate în utilizarea fondurilor structurale, astfel încât acestea să suplimenteze măsurile de dezvoltare rurală.

Pentru a asigura coordonarea şi complementaritatea politicii de coeziune cu măsurile de dezvoltare rurală, se impune ca statele membre să instituie mecanisme de încurajare a utilizării coerente şi echitabile a fondurilor europene. În acelaşi timp, Comisia Europeană, prin instrumentele de care dispune, trebuie să monitorizeze mai bine utilizarea fondurilor europene la nivelul regiunilor, astfel încât să asigure neprejudicierea zonelor rurale.

Raportul de faţă reprezintă o primă analiză asupra acestui subiect, dar care trebuie continuată pentru ca următoarea perspectivă financiară să asigure o mai bună coordonare între măsurile de sprijin financiar ale UE.

  Bogdan Golik (PSE), na piśmie. – Dziękuję posłowi Becsey'owi za sprawozdanie tak ważne dla mnie i moich rodaków.

Wiele osób nie zdaje sobie sprawy z faktu, jaki wpływ ma instytucja mikrokredytów na rozwój gospodarczo-społeczny kraju. Niskie pożyczki, niewymagające odpowiedniego zabezpieczenia, nie są wyłącznie narzędziem wykorzystywanym przez najbiedniejsze osoby w krajach trzeciego świata. Pomysł ten z powodzeniem sprawdza się też w odniesieniu do bezrobotnych, osób pragnących rozpocząć pierwszą działalność i już istniejących mikroprzedsiębiorców.

Oferowanie osobom nieposiadającym zdolności kredytowej możliwości finansowania przedsięwzięć jest jednym z ważniejszych elementów realizacji zasady „think small first”. Proponując tego typu pożyczki, promujemy przedsiębiorczość i zwiększamy aktywność zawodową, co zapobiega i zmniejsza wykluczenie społeczne. Mikrokredyty wpływają więc bardzo pozytywnie - co szczególnie ważne dla mojego kraju - na stopę bezrobocia.

Wprowadzając ten typ usług pożyczkowych, należy jednak pamiętać o kilku istotnych kwestiach.

Po pierwsze, ramy instytucjonalno-prawne dla mikrokredytów muszą być dostosowane do stopnia rozwoju rynku funduszy pożyczkowych.

Po drugie, należy przyjrzeć się procedurom, którymi objęta jest ta usługa. Ze względu na ich skomplikowany charakter, mikroprzedsiębiorcy i osoby rozpoczynające działalność niestety chętniej ubiegają się o kredyt konsumencki.

Po trzecie, aby spopularyzować mikrokredyty, należy podnieść świadomość przedsiębiorców na temat możliwości pozyskania środków innych niż kredyt bankowy.

Przy powyższych zastrzeżeniach z otwartymi ramionami witam usługę mikrokredytów w Polsce.

  Lívia Járóka (PPE-DE), írásban. – Szeretnék gratulálni Becsey Zsolt képviselőtársamnak jelentéséhez, amely a mikrohitelrendszer fejlesztését irányozza elő a gazdasági növekedés és a foglalkoztatás támogatása érdekében. A dokumentum helyesen mutat rá, hogy a hátrányos helyzetű csoportokat, így a tartósan munkanélkülieket, a segélyekből élőket, illetve az etnikai kisebbségeket, különösen a romákat kell a mikrohitellel kapcsolatos európai kezdeményezések középpontjába helyezni.

A mikrohitelezés rendkívül sikeresnek bizonyult számos országban a társadalmi és gazdasági reintegráció előmozdításában az önfoglalkoztatás elősegítése révén. A pénzügyi válság idején különösen felértékelődnek az olyan egyszerű pénzügyi eszközök, amelyek képesek biztosítani a vállalkozások finanszírozását, főként a hátrányos helyzetű térségekben, illetve az ilyen társadalmi csoportok számára. A kis családi vállalkozásokat működtetni szándékozók ugyanis jelentős nehézségekbe ütköznek a kohéziós politika keretében kiírt pályázatokon, különösen a társfinanszírozás tekintetében. A profitszerzéssel szemben a társadalmi kohézió megteremtése, illetve helyreállítása kell, hogy elsődleges szerepet kapjon, hiszen az önfoglalkoztatás támogatása lényegesen olcsóbb a munkanélküli juttatásoknál, így nemzetgazdasági szempontból akkor is megéri mikrohitelt nyújtani, ha szigorúan pénzügyi szempontból esetleg nem lenne kifizetődő. A mikrohitelrendszert elérhetővé kell tenni a „nem bankképesek”, azaz olyan személyek számára is, akiknek a magasnak ítélt kockázat, a kis árrés és a nemteljesítés veszélye miatt a hagyományos bankszektor nem nyújt hitelt, illetve lehetővé kell tenni a hátrányos helyzetű csoportok célzott bevonását.

  Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN), na piśmie. – W debacie dotyczącej polityki spójności chcę zwrócić uwagę na zagadnienia zawarte w sprawozdaniu posła W. Roszkowskiego poświęcone polityce spójności.

1. W perspektywie finansowej na lata 2007-2013 Europejski Fundusz Rolny na rzecz Rozwoju Obszarów Wiejskich (EFRROW) stał się II filarem WPR, a w związku z tym został oderwany od polityki spójności. Konsekwencją takiego rozwiązania w szczególności wobec szczupłości środków budżetowych jest koncentrowanie się polityki spójności, głównie Europejskiego Funduszu Rozwoju Regionalnego (EFRR), na rozwoju konkurencyjności gospodarczej, skoncentrowanej w większych ośrodkach miejskich lub najaktywniej działających regionach, podczas gdy EFRROW koncentruje swoje zasoby na poprawie konkurencyjności rolnictwa.

Rezultatem takiego podejścia może być albo dublowanie niektórych celów albo ich pomijanie w obydwu działach (np. ochrona środowiska, edukacja, kultura).

2. Należy więc o ocenić, czy środki przeznaczone na rozwój obszarów wiejskich w latach 2007-2013 będą bardziej wykorzystane na wspieranie rolnictwa czy tez trafią raczej do beneficjentów wiejskich spoza sektora rolniczego bądź tez beneficjentów, którzy pozostając na obszarach wiejskich, będą przechodzić z sektora rolniczego do innych rodzajów aktywności zawodowej. Jeżeli okazałoby się, że preferowane jest w ramach II filaru wspomaganie rolnictwa to wydaje się, że w następnej perspektywie korzystniej byłoby powiązać te środki z polityką spójności.

3. Konieczne jest również zwiększenie środków finansowych na finansowanie II filara WPR, choćby poprzez postulowaną przez PE redukcje płatności bezpośrednich dla gospodarstw wielkoobszarowych oraz stopniowe zwiększanie stopy modulacji.

  Janusz Lewandowski (PPE-DE), na piśmie. – Polityka regionalna, zmaterializowana w postaci funduszy strukturalnych i spójności, uważana jest słusznie za politykę wspólnotową najbardziej widoczną i namacalną dla mieszkańców Europy. Żadna inna polityka nie zapewnia porównywalnej widoczności Unii Europejskiej i nie ilustruje lepiej pożytków z integracji. Dlatego taką wagę przywiązujemy do debaty o przyszłości spójności. Spójność nigdy nie była tak potrzebna, jak teraz, gdy spotkały się dwie części Europy, przedzielone po wojnie przez żelazną kurtynę. Dla krajów, które pozostały w tyle, z wyroku Jałty, jest to sprawa najważniejsza. A szczególną okolicznością jest kryzys i potencjalna wartość funduszy strukturalnych jako pakietów antykryzysowych.

Nie może się powtórzyć sytuacja z roku 2008, kiedy zwrócono 4,5 mld euro niewykorzystanych środków, co było naszą wspólną porażką. Choćby z tego powodu najważniejsze dzisiaj jest udrożnienie tego działu budżetu Unii. W krótkim horyzoncie inne sprawy schodzą na plan dalszy. W dalszej perspektywie należy obronić politykę spójności jako politykę wspólnotową, stwarzającą szansę dla wszystkich regionów. Jako taka, polityka spójności powinna odwoływać się do mądrości regionalnej i lokalnej co do sposobu zagospodarowania środków. Mnożenie kryteriów oceny projektów zwiększa uznaniowość w ich ocenie i tym samym komplikuje proces wykorzystania funduszy. Nie ma to sensu dzisiaj, w obliczu kryzysu, ani w dłuższej perspektywie.

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE), în scris. – În primul rând doresc să-l felicit pe domnul raportor pentru munca depusă.

După cum se ştie, implementarea strategiilor şi a programelor operaţionale pentru perioada 2007-2013 este încă la început şi din acest motiv domeniul de aplicare al raportului aflat în dezbatere este unul restrâns. Cu toate acestea, doresc să remarc eforturile realizate de toate statele membre pentru a integra, în cadrul procesului de redactare şi negociere a programelor operaţionale, priorităţile generale ale politicii de coeziune.

Implementarea cu succes a programelor operaţionale depinde foarte mult de cât de rapid vom reuşi să simplificăm procedurile, să promovăm măsurile menite a consolida capacitatea instituţionala şi, nu în ultimul rând, să identificăm nevoile specifice de formare profesională a personalului care lucrează cu fondurile europene.

Pentru o mai buna gestiune financiară a cheltuielilor comunitare, dar şi pentru a asigura o transparenţă corespunzătoare în ceea ce priveşte gestionarea fondurilor consider că este deosebit de important ca statele membre să deţină sisteme de monitorizare eficiente.

De asemenea, cred cu tărie că este absolut necesară intensificarea procesului de informare a opiniei publice în vederea obţinerii unei rate maxime de absorbţie a fondurilor şi dezvoltarea unor proiecte viabile.

  Adrian Manole (PPE-DE), în scris. – La nivelul Uniunii Europene, în viitoarea politică regională şi de coeziune a UE, disparităţile sunt considerate a fi cauzate de deficienţele structurale ale regiunilor în ceea ce priveşte factorii-cheie de competitivitate, în special lipsa capacităţilor de inovare şi a spiritului întreprinzător.

Acest lucru s-ar putea remedia printr-o abordare strategică, şi anume întărirea competitivităţii regionale pe întreg teritoriul UE, care este considerată crucială atât pentru întărirea economiei ca un întreg, cât şi pentru limitarea riscurilor implicate de congestionarea determinată de concentrarea activităţilor economice.

Trebuie să reiterăm din nou că eliminarea acestor disparităţi ar fi posibilă doar printr-un vast proces de informare, printr-un dialog al cetăţenilor cu societatea civilă, pentru că altfel proiectele în continuare nu vor fi accesate.

La fel, punerea în aplicare fără probleme a programelor şi proiectelor cu sprijin UE necesită sisteme de gestionare şi control de înaltă calitate. Respectarea legislaţiei UE, de exemplu a normelor privind mediul şi egalitatea şanselor, este o precondiţie a finanţării proiectelor. Înainte de a se face şi alte plaţi în afara avansurilor, Comisia trebuie să se asigure că sistemele de gestionare şi control respectă normele în integralitate.

  Siiri Oviir (ALDE), kirjalikult. – Territoriaalne ühtekuuluvus tugevdab majanduslikku ja sotsiaalset ühtekuuluvust ning on üks ELi ühtekuuluvuspoliitika eesmärkide saavutamise alussambaid, sest aitab tõhusalt tasandada arenguerinevusi nii liikmesriikide ja piirkondade vahel kui ka nende sees.

Samuti omab territoriaalne ühtekuuluvus ELi regionaalpoliitika tulevaste arengute puhul olulist rolli, mida näitab territoriaalse ühtekuuluvuse põhimõtte lisamine majandusliku ja sotsiaalse ühetekuuluvuse kõrvale Lissaboni lepingus.

Tänase majanduskriisi kontekstis on vägagi oluliseks teemaks tõusnud ELi majanduse elavdamine ja seda just läbi arukate investeeringute, mis on äärmiselt olulised majandusedu, teaduslike avastuste, tehnoloogilise uuendustegevuse ja töökohtade jaoks.

Toetan igati raportööri mõtet, et ELil tuleks territoriaalse ühtekuuluvuse all stimuleerida rohkem koostoimet ja teadmiste edasiandmist uurimis- ja innovatsioonikeskuste ning neid ümbritsevate piirkondade vahel, mis aitab saavutada tehtud investeeringute maksimaalset mõju Euroopa kodanikele.

Selleks et kriisi ajal paremini toime tulla liikmesriikide probleemide ja raskustega, ongi meil vaja ühtset ELi ühtekuuluvuse strateegiat, milles tuleks rõhutada ühtekuuluvuspoliitika territoriaalset mõõdet ning poliitikameetmete kohandamisel arvestada ka iga liikmesriigi konkreetsete erivajadustega.

Juba täna tuleb meil alustada ka laiemat arutelu regionaal- ja ühtekuuluvuspoliitika võimaliku tuleviku üle ELis pärast 2013. aastat ja võimaliku struktuurifondide vormi üle järgmisel programmiperioodil, et seeläbi teadlikult kaasa aidata ELi majanduse konkurentsieeliste suurendamisele maailmas.

  Richard Seeber (PPE-DE), schriftlich. – Gemäß dem Wahlspruch der Europäischen Union „In Vielfalt geeint“ gilt es, unseren Kontinent verstärkt zu einem „Europa der Regionen“ zu machen. Dem territorialen Zusammenhalt kommt dabei eine wichtige Funktion zu. Daher sollte er mit Nachdruck neben dem wirtschaftlichen und dem sozialen Zusammenhalt als eigenes Ziel formuliert werden.

Bei der Stärkung der Regionen muss besonderes Augenmerk auf sensible Gebiete gelegt werden, wie dies zum Teil auch im Rahmen der aktuellen Kohäsionsdebatte vorgesehen ist. Speziell bei Berggebieten, deren Bewirtschaftung sehr zeit- und kostenintensiv ist, muss dem vermehrten Aufwand Rechnung getragen werden.

Ein Ausgleich für die erschwerten Bedingungen ist daher ein wichtiger Schritt zur Gestaltung eines überall lebenswerten Europas. Hervorzuheben wäre in diesem Zusammenhang der Bereich Landwirtschaft. Milchproduktion in Berggebieten leistet einen wichtigen Beitrag zur Erhaltung ländlicher Gebiete und sollte daher ausreichend unterstützt werden. Auch der Einsatz kleiner und mittlerer Betriebe, die abseits der großen europäischen Wirtschaftszentren Arbeitsplätze schaffen, ist zu honorieren. Insgesamt stellt die aktuelle Kohäsionsdebatte die Weichen für eine moderne Regionalpolitik und führt die gewachsene traditionelle Struktur Europas in die Zukunft.

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), na piśmie. –W latach 2007-13 Polska otrzyma z budżetu UE ponad 67 miliardów euro. Tylko w 2008 roku, w ramach transferów finansowych, Komisja Europejska przekazała Polsce łącznie 19,3 miliardów zł. Specyfika wdrażania tzw. Programów oznacza jednak, że większość płatności zostanie zrealizowana zostanie w ostatnich latach tzn. 2013-15. Niestety już dzisiaj pojawiają się fundamentalne ograniczenia stojące na drodze skutecznej realizacji funduszy strukturalnych w Polsce. Od początku uruchomienia programów na lata 2007-13 do początku marca 2009 r. podpisano prawie 8,4 tys. umów o dofinansowanie na łączną wartość wydatków 15,4 mld zł. W tym wkład UE wynosi 11,4 mld zł. Niestety łączna wartość wniosków o płatność wynosi 1,75 mld zł. Nazbyt długie procedury udzielania zamówień publicznych mogą opóźniać realizację funduszy strukturalnych, a tym samym przyczyniać się do niskiego poziomu absorpcji. Fundusze strukturalne są funduszami publicznymi podlegającymi ustawodawstwu krajowemu w dziedzinie zamówień publicznych. Ustawodawstwo w dziedzinie zamówień publicznych musi upraszczać skuteczną procedurę wyłaniania wykonawcy. Zbyt długotrwałe procedury przetargowe mogą opóźnić realizację funduszy strukturalnych. Środki UE powinny stanowić element złagodzenia jednego z najpoważniejszych efektów kryzysu finansowego. Przyspieszenie wydatkowania pozwoli na zasilenie gospodarki w 2009 r. inwestycjami w infrastrukturę, kapitał ludzki i przedsiębiorstwa o równowartości szacowanej na co najmniej ok. 1,3 proc. PKB. Aby tak się stało rząd musi ułatwić dostęp do unijnych środków i uproszczać procedury.

(La sesión, suspendida a las 11.50 horas a la espera del turno de votaciones, se reanuda a las 12.05 horas)

PRESIDENZA DELL'ON. LUIGI COCILOVO
Vicepresidente

  Presidente. − L'ordine del giorno reca il turno di votazioni.

(Per i risultati dettagliati della votazione: vedasi processo verbale)