De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- de mondelinge vraag aan de Raad van Jan Marinus Wiersma, Erika Mann, Daniel Caspary, Robert Sturdy, Cristiana Muscardini en Eugenijus Maldeikis, namens de PSE-Fractie, de PPE-DE-Fractie en de UEN-Fractie, over de interimovereenkomst betreffende de handel (ITA) tussen de EU en Turkmenistan (O-0024/2009 – B6-0019/2009);
- de mondelinge vraag aan de Commissie van Jan Marinus Wiersma, Erika Mann, Daniel Caspary, Robert Sturdy, Cristiana Muscardini en Eugenijus Maldeikis, namens de PSE-Fractie, de PPE-DE-Fractie en de UEN-Fractie, over de interimovereenkomst betreffende de handel (ITA) tussen de EU en Turkmenistan (O-0025/2009 – B6-0020/2009); en
- het verslag (A6-0085/2006) van Daniel Caspary, namens de Commissie internationale handel, over het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie tot sluiting van een Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en Turkmenistan anderzijds (05144/1999 – C5-0338/1999 – 1998/0304(CNS)).
Jan Marinus Wiersma, auteur. − Voorzitter, het is goed dat we vandaag debatteren over de positie van het Europees Parlement ten aanzien van het interim handelsakkoord met Turkmenistan, dat al heel lang op de plank ligt van dit Parlement en ook van de Europese Unie. De Raad en Commissie willen graag vooruitgang in dat dossier en willen ook graag dat het Europees Parlement zijn instemming geeft of een positief oordeel uitspreekt over de totstandkoming van dit interimakkoord, want dat zou kunnen bijdragen tot de verbetering van relaties met Turkmenistan.
Het ligt al lang op de plank, en daar is een reden voor. Dit Parlement heeft tot nog toe een grote aarzeling gehad om te stemmen over dit akkoord omdat we heel erg ontevreden zijn over de mensenrechtensituatie in Turkmenistan, met name onder de voormalige president/dictator Turkmenbashi, die het land afsloot van de wereld en zijn eigen bevolking op een tamelijk onmenselijke manier behandelde. De vraag is natuurlijk of er onder het nieuwe regime dat sinds het overlijden van Turkmenbashi is aangetreden, in die situatie verandering is gekomen en ik hoor graag van de Raad en de Commissie welke veranderingen en verbeteringen zij hebben geconstateerd in de afgelopen jaren en of dat voldoende reden is om nu vaart te maken met het ondertekenen, het afronden van dat handelsakkoord.
De Commissie en de Raad hebben natuurlijk twee sterke argumenten voor een heroverweging. De strategische context is veranderd. We kijken anders naar Centraal Azië dan een aantal jaren geleden. De commissaris heeft daar zelf veel energie in gestoken, maar ik weet ook dat het voorzitterschap van mening is dat de Europese Unie die regio niet moet overlaten aan alleen China of alleen Rusland. Wij hebben daar ook belangen en die worden ook erkend door de regio zelf. Ik was niet zo lang geleden in Kazachstan en daar merk je dat men zeer geïnteresseerd is in het verbeteren van de betrekkingen met de Europese Unie.
Het tweede belangrijke argument dat door de Commissie gebruikt is: we hebben nu geen goede legale basis voor de betrekkingen met Turkmenistan. We gebruiken nog een verdrag uit de Sovjettijd en dat kan toch eigenlijk niet. En zonder een beter verdrag kunnen we ook geen fatsoenlijke mensenrechtendialoog met dat land op touw zetten.
De vraag blijft dan nog open: is die mensenrechtensituatie voldoende verbeterd om die belangrijke stap te ondernemen en dit Parlement te adviseren met het handelsakkoord in te stemmen? Die vraag blijft volgens mij nog enigszins open en ik wacht ook op de reacties op dat punt met name van de Commissie en van de Raad. Ik blijf wel mijn twijfels houden. Ik heb er uitvoerig over gesproken met mijn collega Caspary van de EVP, die rapporteur is voor het onderwerp. Over een aantal punten die hij ook zal noemen, willen wij nog opheldering van de Raad, namelijk de mediasituatie in het land, het onderwijs, de toegang van het Rode Kruis tot gevangenissen, enzovoort. Volgens ons moet op die punten echt verbetering komen en kan zo’n handelsakkoord en mensenrechtendialoog met dat land daaraan bijdragen.
Een laatste punt, dat ook duidelijk wordt verwoord in de resolutie die wij samen met de ALDE- en de EVP-Fractie hebben voorbereid. Wij willen ook een zekere garantie dat, als wij akkoord gaan en een positieve opinie geven over dit handelsakkoord, er een terugvalpositie is. Wij willen dat, als wij tot de conclusie komen dat de voorgestelde werkwijze van de Commissie en de Raad niet werkt en de mensenrechtensituatie in dat land niet echt verbetert, dit Parlement de Commissie en de Raad kan vragen dat verdrag op te schorten. Als wij niet een dergelijke toezegging krijgen, dan zal het voor mij zeer moeilijk zijn om vanavond in de fractievergadering mijn eigen fractie ervan te overtuigen om voor dit handelsakkoord te stemmen. Dan zullen we waarschijnlijk aansturen op een uitstel van de stemming. Het is voor ons echt een heel belangrijk punt dat we die toezegging krijgen, dat als de situatie in het land slechter wordt of niet wezenlijk verbetert, dat we dan weer een debat kunnen hebben over de vraag of dat akkoord niet moet worden opgeschort. Het Parlement moet het recht krijgen een verzoek daartoe te doen aan de Raad en de Commissie.
VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ Ondervoorzitter
Bogusław Rogalski, auteur. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de ratificatie van de overeenkomst met Turkmenistan is omstreden aangezien het land zich schuldig maakt aan schending van democratische principes en fundamentele mensenrechten. Niettemin dient er overleg met dit land plaats te vinden en dient de overeenkomst te worden getekend. Een belangrijk punt in dit verband is het feit dat als er geen economische samenwerking tussen de EU en Turkmenistan plaatsvindt, de levenstandaard in het land zal dalen. De ratificatie van de overeenkomst kan daarentegen een bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de bevolking.
Laten we niet vergeten dat er zich een aantal positieve ontwikkelingen heeft voorgedaan op sociaal gebied. Een voorbeeld daarvan is de recentelijk aangenomen wet die kinderarbeid verbiedt. Vanzelfsprekend moet Turkmenistan nog steeds vele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie bekrachtigen en uitvoeren – dat staat buiten kijf. Het feit dat de veranderingen in Turkmenistan in een trager tempo zijn ingevoerd dan we hadden verwacht, blijft echter zorgwekkend. Slechts enkele bedrijven zijn geprivatiseerd, de regering heeft nog altijd een stevige greep op tal van economische sectoren en er zijn nog maar weinig directe investeringen vanuit het buitenland gedaan. Hoewel Turkmenistan over een van de grootste natuurlijke gasreserves beschikt en een van de belangrijkste katoenexporteurs is, leeft om en nabij de helft van de bevolking – laten we dit niet vergeten – in armoede, zelfs in extreme armoede. Het politieke systeem laat ook veel te wensen over, met name wat betreft de aanhoudende onderdrukking van andere politieke partijen dan de regerende partij, en ook de onderdrukking van verschillende religieuze groeperingen.
Ondanks dit alles moet de overeenkomst met Turkmenistan mijns inziens toch worden aangegaan en geratificeerd. Alleen door overleg met Turkmenistan en door een zeker voorbeeld te stellen kunnen we dit land de helpende hand bieden zodat het uiteindelijk kan worden opgenomen in de familie van democratische landen.
Robert Sturdy, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn verontschuldigingen – ik had mij niet gerealiseerd dat ik spreektijd over dit onderwerp had. Ik wil alleen een opmerking maken over wat de vorige spreker heeft gezegd. Ik denk dat het belangrijk is dat we onze steun geven aan de wetgeving die wordt gepresenteerd om Turkmenistan dichter bij ons te brengen. Voor al deze landen geldt dat we ervoor moeten zorgen dat ze veilig zijn in een heel moeilijke omgeving.
Ik wil hier mijn dank betuigen aan Daniel Caspary, die onvermoeibaar heeft gewerkt om deze wetgeving aangenomen te krijgen. Ik weet dat hij over een paar minuten spreekt, maar hij heeft in de Commissie internationale handel aan deze wetgeving gewerkt.
In een tijd waarin de wereld lijdt onder enorme beperkingen op financiële diensten en onder andere problemen, moeten we de veiligheid van deze landen verzekeren en er ook voor zorgen dat ze meedoen met de wetgeving die Daniel voorstelt. Ik heb verder geen punten die ik wil aanroeren en verontschuldig mij voor het feit dat ik te laat was.
Daniel Caspary, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het Europees Parlement houdt zich nu al bijna drie jaar bezig met de interimovereenkomst met Turkmenistan. Bijna drie jaar geleden waren we al bijna zover, in de Commissie buitenlandse handel hadden we een verslag goedgekeurd, maar vervolgens is er in de plenaire vergadering niet over gestemd, ook omdat de Raad en de Commissie zich indertijd niet meer zo intensief met deze kwestie bezig hebben gehouden. Toen hebben wij in het Parlement gezegd: als de Commissie en de Raad geen initiatieven nemen, hoeven wij dat ook niet te doen.
Ik ben heel blij dat de situatie vandaag anders ligt, hoewel de situatie in Turkmenistan nog op geen stukken na is zoals wij dat graag zouden willen. De mensenrechten worden in allerlei opzichten nog steeds niet gerespecteerd. Er wordt terecht veel kritiek geuit op het ontbreken van democratische structuren in dit land. De vrijheidsrechten van de burgers zijn zeer beperkt. In dit land bestaat vrijwel geen vrijheid van informatie. Non-gouvernementele organisaties hebben ons verteld dat op dit moment een campagne wordt gevoerd om satellietschotels te verwijderen, om op die manier de vrije toegang tot de media verder te beperken.
Het onderwijsstelsel voldoet nog steeds niet aan de kwaliteitseisen waaraan volgens ons moet worden voldaan om burgers in staat te stellen om naar vooruitgang te streven en vooral ook om keuzes te maken op het gebied van democratie en rechten van de mens. Ook de situatie in de gevangenissen is nog steeds uiterst onbevredigend en onduidelijk, ik denk daarbij aan de politieke gevangen en de kwestie van de toegang tot deze gevangenissen door het Rode Kruis.
Aan de andere kant is een aanzienlijk deel van de kritiek die wij keer op keer te horen krijgen niet terecht. We hebben in de afgelopen jaren heel wat onjuiste berichten gehoord van zogenaamde non-gouvernementele organisaties. Bij een heel aantal van die organisaties had ik bijna het gevoel dat daar misschien ook bedrijven uit andere landen achter zitten, die er belang bij hebben dat er zelfs geen gesprekken worden gevoerd tussen de Europese Unie en Turkmenistan.
Ik had het gevoel dat achter bepaalde beweringen en onjuiste informaties die voor Europese oren waren bedoeld belangen lagen van personen die de gesprekken tussen de Europese Unie en Turkmenistan heel bewust willen bemoeilijken. Daarbij denk ik aan meldingen dat alle ziekenhuizen in het land gesloten waren, op twee ziekenhuizen in de hoofdstad na, dat op twee na alle bibliotheken gesloten waren, dat de pest was uitgebroken, omdat de gezondheidszorg zogezegd zo rampzalig is. Het is gebleken dat deze meldingen allemaal onjuist waren
Wat is echter het grootste probleem? Het is volkomen onmogelijk om een realistisch beeld te krijgen van dit land, vooral omdat de regering ons het land niet echt binnenlaat, en natuurlijk ook omdat wij als Europese Unie helaas nog geen diplomatieke dienst hebben, die daarbij zou kunnen helpen.
We zien echter dat de nieuwe president allerlei hervormingen doorvoert. De strategie van de Europese Unie voor Centraal-Azië, die we onlangs in het Parlement hebben goedgekeurd, is gericht op de Centraal-Aziatische landen. In dat verband kan deze interimovereenkomst misschien een eerste stapje zijn om de Turkmenen duidelijk te maken dat wij het gesprek zoeken, de dialoog, en ze ook willen helpen om verder te komen op weg naar mensenrechten en democratie – misschien langzaam, maar hopelijk ook zeker.
Onze resolutie is ingediend door meerdere fracties in dit Parlement, en bevat heel wat duidelijke kritiek. Ze noemt zeer zeker ook een aantal positieve ontwikkelingen die we hebben vastgesteld, maar het gaat ons om het volgende: we willen geen blanco cheque uitschrijven, we willen de waarden die voor ons belangrijk zijn zeker niet aan Turkmenistan verkopen, maar we willen ze verdedigen en handhaven. Daarom mag de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst er ook niet automatisch komen, en de Commissie en de Raad moeten, zoals de sprekers voor mij al hebben gezegd, duidelijke standpunten innemen over een mogelijk opschorten van de interimovereenkomst, mochten wij als Parlement dat vroeger of later eisen.
Als Parlement hebben we heel wat schriftelijke vragen gesteld aan de Commissie en de Raad. Ik zou het zeer waarderen wanneer u daarop zou ingaan, en ons heel duidelijke antwoorden zou geven. Dan kunnen we deze interimovereenkomst morgen hopelijk samen op het juiste spoor zetten.
Alexandr Vondra, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom de belangstelling die leden van het Parlement tonen voor de kwestie van de betrekkingen van de EU met Turkmenistan en ik ben blij dat ik in de gelegenheid ben om namens de Raad in te gaan op de verschillende vragen en problemen die in het Parlement aan de orde zijn gesteld.
Het belang van Turkmenistan neemt in vele opzichten toe. Lange tijd is het een erg naar binnen gekeerd land geweest, maar de laatste twee jaar heeft het een aantal belangrijke stappen gezet om zich open te stellen voor de buitenwereld. De regering staat in toenemende mate open voor samenwerking. Dit blijkt uit de grotere inspanning om constructiever mee te werken in het kader van de EU-strategie voor Centraal-Azië.
Ondanks deze veranderingen is onze formele relatie met Turkmenistan al twintig jaar onveranderd gebleven. Zoals de heer Wiersma heeft opgemerkt, is die nog altijd gebaseerd op de verouderde overeenkomst met de Sovjet-Unie inzake handel en commerciële en economische samenwerking.
Tegen de achtergrond van de positieve ontwikkelingen in Turkmenistan hebben wij een mogelijkheid om onze bilaterale betrekkingen te versterken. De in 1999 ondertekende interimovereenkomst geeft een voorlopige uitwerking aan de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, eveneens ondertekend in 1999, die nog slechts door drie lidstaten moet worden geratificeerd.
De betrekkingen van de Unie met Turkmenistan kennen vele aspecten. De bevordering van mensenrechten en democratie staat uiteraard centraal in de bilaterale relatie, omdat zijn cruciaal is in de bredere strategie voor Centraal-Azië. Het feit dat Turkmenistan aan Afghanistan grenst, maakt het ook tot een strategisch belangrijk land. Tegelijkertijd neemt Turkmenistan deel aan de wederopbouw van Afghanistan en verleent het logistieke steun voor operaties of activiteiten van veel EU-lidstaten, zowel in het kader van de ISAF (vluchtbegeleiding) als op bilaterale basis. Turkmenistan is cruciaal voor de veiligheid in de regio en de strijd tegen drugssmokkel. De groeiende economie van het land biedt mogelijkheden voor bedrijven uit de EU. Bovendien is Turkmenistan een belangrijke partner in de diversificatie van de energiebetrekkingen en energiezekerheid van de EU. Dit zijn allemaal belangrijke gebieden die we in ons eigen belang zullen moeten ontwikkelen.
Daarnaast werkt Turkmenistan sinds de presidentsverkiezingen van februari 2007 aan een aantal belangrijke hervormingen, waaronder constitutionele veranderingen. Veel van de nieuwe bepalingen in de grondwet, alsmede andere aangekondigde hervormingen, onderstrepen dat het land zich in de juiste richting beweegt, ook al is het een langdurig proces en moet er nog veel meer gebeuren.
Wat de kwestie van de mensenrechten betreft is Turkmenistan een constructieve dialoog met de EU aangegaan over een breed scala van onderwerpen. Deze dialoog gaat ook gepaard met een aantal belangrijke ontwikkeling in het land. Zo zijn enkele politieke gevangenen vrijgelaten en wordt er meer samengewerkt met de Verenigde Naties. Turkmenistan heeft ook een bezoek toegestaan van de VN-rapporteur inzake vrijheid van godsdienst en heeft volledig meegewerkt aan de periodieke toetsing van de VN. Ook is er in Asjchabad een VN-centrum voor preventieve diplomatie opgericht. Verder zijn de binnenlandse reisbeperkingen versoepeld, is een dialoog met het Internationaal Comité van het Rode Kruis begonnen en is met een onderwijshervorming het tienjarig secundair en het vijfjarig universitair onderwijs hersteld. Turkmenistan is toegetreden tot internationale verdragen zoals het Tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw.
Dit alles toont aan dat Turkmenistan vooruitgaat. Natuurlijk moet er nog veel gebeuren op het gebied van mensenrechten en eerbiediging van de rechtsstaat en de democratie. We zullen in het bijzonder blijven aandringen op de vrijlating van alle politieke gevangenen, op vrije toegang tot gevangenen voor het Rode Kruis, op opheffing van de beperkingen op reizen naar het buitenland en op vrijheid voor de media en maatschappelijke bewegingen.
Het voorzitterschap is ervan overtuigd dat constante betrokkenheid de beste manier is om ervoor te zorgen dat Turkmenistan in deze kwesties over de brug komt. We moeten een open dialoog kunnen voeren en waar nodig heldere boodschappen kunnen afgeven om Turkmenistan te brengen tot volledige eerbiediging van internationale normen.
Precies daarom is er behoefte aan een opwaardering van onze betrekkingen en van onze eigen instrumenten en werktuigen. De huidige overeenkomsten met Turkmenistan voorzien slechts in een rudimentaire bilaterale dialoog. De enige dialoog die is gebaseerd op een verdrag bestaat uit de vergadering van een gemengd comité op ambtelijk niveau, eenmaal per jaar.
De interimovereenkomst zou de mensenrechten tot een essentieel onderdeel van de betrekkingen maken en daardoor onze mogelijkheden versterken om toekomstige ontwikkelingen in Turkmenistan op dit gebied te beïnvloeden. De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zou na inwerkingtreding verder gaan en voorzien in een volwaardige politieke dialoog.
In de EU-strategie voor Centraal-Azië, aangenomen in juni 2007, staat dat de EU, ten einde de samenwerking met de Centraal-Aziatische staten te intensiveren, volledig gebruik zal maken van de mogelijkheden van partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten. Zulke overeenkomsten bestaan met Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan. In het geval van Tadzjikistan is een interimovereenkomst van kracht in afwachting van de ratificatie en inwerkingtreding van de PSO.
Voor de succesvolle uitvoering van de EU-strategie voor Centraal-Azië is het van belang dat alle Centraal-Aziatische landen erbij betrokken zijn en daarom is het belangrijk om omstandigheden te scheppen die de betrokkenheid van Turkmenistan bevorderen. Zonder dit land zal de realisering van onze doelen en belangen in Centraal-Azië erg moeilijk zijn.
Het voorzitterschap is ervan overtuigd dat we nu een geëigend wettelijk kader in het leven moeten roepen voor onze betrekkingen met Turkmenistan, te beginnen met de interimovereenkomst. Dit zal ons in staat stellen voort te bouwen op de ontwikkelingen die in het land plaatsvinden en onze bredere betrokkenheid bij Centraal-Azië te versterken.
De interimovereenkomst vormt de meest doeltreffende wijze om te waarborgen dat Turkmenistan vooruitgang boekt op de verschillende belangrijke terreinen die ik heb geschetst, niet het minst met betrekking tot mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Ik weet dat u deze doelstellingen deelt en daarom hoop ik dat we op uw steun kunnen rekenen.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, met de verkiezing van president Berdymukhammedov heeft Turkmenistan een nieuw hoofdstuk in zijn ontwikkeling geopend. We hebben al een aantal positieve tekenen van verandering kunnen waarnemen.
De nieuwe leiders nemen beslist een opener houding aan. Ze hebben bijvoorbeeld een aantal beperkingen op het vrije verkeer binnen het nationaal grondgebied opgeheven; ze hebben de grondwet gewijzigd teneinde het parlement een sterkere rol te verlenen; ze hebben een instelling gecreëerd voor de democratie en de rechten van de mens en toegestaan dat de VN in Asjchabad het centrum voor preventieve diplomatie organiseerde; en ze hebben – voor het eerst – internationale waarnemers toegelaten om toezicht te houden op de in december gehouden parlementsverkiezingen. En, zoals u weet, vormen de hervormingen in de sectoren onderwijs en gezondheidszorg nu prioriteiten voor de regering.
Het Europees Parlement heeft de Turkmeense autoriteiten in 2006 voorgesteld een aantal maatregelen te nemen opdat het eindelijk een gunstig advies zou kunnen afgeven met betrekking tot de Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan. De afgelopen jaren – na de verkiezing van de nieuwe president – is een aantal van die voorstellen overgenomen. Ik zal de voorstellen die de fungerend voorzitter van de Raad al heeft genoemd – in de eerste plaats de voorstellen die met het Internationaal Comité van het Rode Kruis te maken hebben – niet herhalen. Verder zijn er hervormingen doorgevoerd op het gebied van onderwijs – door het moderniseren van het onderwijs, opleiding van docenten in het buitenland, het verlengen van de leerplicht en de introductie van het internet op scholen.
Een aantal politieke gevangenen is vrijgelaten, waaronder onlangs, geachte afgevaardigden, de heer Valery Pal, de man op wiens vrijlating u hebt aangedrongen. In september 2008 is toestemming gegeven – en ook hier weer is er sprake van een primeur – voor een bezoek van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties inzake vrijheid van godsdienst en overtuiging, en deze is tot de slotsom geraakt dat “ofschoon bepaalde personen en religieuze gemeenschappen nog steeds met moeilijkheden worden geconfronteerd, de situatie sinds 2007 toch aanzienlijk is verbeterd.”
Dat er nieuwe gestructureerde dialogen zijn opgezet, zoals een dialoog over de mensenrechten, is ook een positieve ontwikkeling. U kunt ervan op aan dat we bij deze gesprekken aandacht besteden aan de onderwerpen waarover wij ons zorgen maken, zoals de toestand van politieke gevangenen, de vrijheid van vergadering, pers en eredienst, alsook de rechten van minderheden. We wijzen er bij elke gelegenheid op dat we veel waarde hechten aan de mensenrechten en dat deze rechten voor de economische en sociale ontwikkeling op de lange termijn van doorslaggevende betekenis zijn.
Op grond van deze – beslist gerechtvaardigde – bedenkingen met betrekking tot Turkmenistan heeft het Parlement zijn beslissing over de interimovereenkomst uitgesteld. Ik deel een aantal van uw bedenkingen en erken meteen dat Turkmenistan nog veel moet doen voor het voldoet aan alle internationale normen op het gebied van de democratie en de mensenrechten.
Al met al is er evenwel toch sprake van een positieve evolutie, die – hoe beperkt ook – getuigt van de wil om vooruitgang te boeken en zich voor verandering open te stellen. Wij zien dit als een gelegenheid die we te baat moeten nemen om met de Turkmeense autoriteiten samen te werken en ze aan te moedigen. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Unie verdere stappen moet ondernemen om positieve ontwikkelingen te bewerkstelligen.
De toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel – het gaat dan vooral om de bepalingen die betrekking hebben op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst – zou een eerste positieve stap zijn in de betrekkingen met Turkmenistan; het zou ons in staat stellen meer invloed uit te oefenen bij het bevorderen van samenwerking, hervormingen en modernisering. Ik zeg u verder dat de interimovereenkomst een heel belangrijke clausule bevat met betrekking tot de mensenrechten, en ik weet dat u zich afvraagt wat de mogelijkheden zijn om deze overeenkomst te schorsen.
Ik wijs u er in dit verband op dat de Interimovereenkomst betreffende de handel in artikel 1, en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst in artikel 2, bepalingen bevatten waarin gesteld wordt dat het respect voor de democratie en de grondrechten essentiële elementen zijn van beide overeenkomsten. Belangrijker nog is dat beide overeenkomsten clausules bevatten die eender welke partij machtigen om bij een ernstige schending van deze bepalingen de nodige maatregelen te nemen. In zeer urgente gevallen is het dan zelfs niet nodig de kwestie eerst aan de gemengde comités voor te leggen.
Het is dus mogelijk om de overeenkomsten te schorsen als er sprake is van een duidelijke, permanente en ernstige schending van de clausules inzake de mensenrechten. Het moet echter wel duidelijk zijn dat deze interimovereenkomst geen wondermiddel is. Ze zal heus niet al de problemen op het gebied van de mensenrechten in Turkmenistan oplossen. Ze kan er echter wel toe bijdragen dat dit land zich beter aan de internationale normen houdt, vooral als het gaat om de rechtsstaat en de mensenrechten.
We hebben twee belangrijke extra redenen om onze betrekkingen met Turkmenistan te versterken en zo de eigen belangen – ik heb het dan over energie en veiligheid – te dienen. Turkmenistan ligt op de grens van Europa en Azië en is een buurland van, onder andere, Iran en Afghanistan. De actief uitgedragen neutraliteit van Turkmenistan is van groot belang in een regio waar grote spanningen heersen en die gemakkelijk kan worden gedestabiliseerd.
Daarom werken wij op een succesvolle wijze samen met Turkmenistan bij het grensbeheer en de strijd tegen het terrorisme, het islamitisch extremisme, de drugshandel en de mensensmokkel. Die samenwerking wordt nog belangrijker als men kijkt naar de recente vernieuwing van de inspanningen van de internationale gemeenschap in Afghanistan en Pakistan. Er zullen binnenkort in Den Haag en Tokio conferenties worden gehouden over deze regio.
Zoals we allemaal weten kan Centraal-Azië een belangrijke rol spelen op het gebied van de energiezekerheid. Na de machtswisseling in Turkmenistan hebben wij de samenwerking met deze regio versterkt. De Europese Unie onderneemt al het mogelijke om een Zuid-Europese corridor voor de toevoer van gas te creëren; we doen dat in het kader van een breder beleid dat erop gericht is de energiebronnen en de aanvoerroutes van die energie te diversifiëren. Het is duidelijk dat Turkmenistan voor het slagen van dit project van cruciaal belang is.
Bij het definiëren van onze betrekkingen met Turkmenistan zullen we dus niet alleen met onze waarden, maar ook met onze belangen rekening moeten houden. Ik ben er daarom van overtuigd dat we, als we met dit land samenwerken, in een betere positie zullen verkeren om voor onze argumenten ten gunste van een minder gesloten samenleving een bereidwillig oor te vinden.
We zullen de autoriteiten blijven aanmoedigen om ook op andere gebieden vooruitgang te boeken. Ik noem hier: de hervorming van het strafrecht, het burgerlijk recht en de wetgeving op het gebied van religie en persvrijheid, de vrijlating van politieke gevangenen, het toelaten van internationale waarnemers in gevangenissen en de registratie van meer ngo’s.
Om al deze redenen wil ik u verzoeken om uw steun te verlenen aan deze interimovereenkomst met Turkmenistan.
De Voorzitter. − Commissaris, dames en heren, voordat ik – als verantwoordelijke voor meertalige aangelegenheden in het Bureau – de verschillende sprekers van dit debat het woord geef, wil ik u eerst wat tips voorlezen uit een folder voor nieuwe leden van het Europees Parlement over hoe ze het woord kunnen voeren zodat de tolken hun werk naar behoren kunnen uitvoeren, en dit wonder, dat nog niet eerder in welke andere instelling dan ook is vertoond, elke dag weer kan plaatsvinden.
Dit zijn niet de stenen tafelen waarmee Mozes de berg afdaalde, maar dit is wat er staat: “Praat op gelijkmatige snelheid, en niet te snel. Spreek zo mogelijk in uw moedertaal. Verander tijdens uw betoog niet van taal. Spreken is beter dan voorlezen, maar als het niet anders kan, zorg er dan voor dat de tolken over de tekst beschikken. Geef duidelijke verwijzingen naar documenten. Spreek getallen duidelijk uit. Leg uit waar afkortingen die u gebruikt voor staan. Denk eraan dat grappen moeilijk te vertalen zijn, en praat met de tolken. Als u een vergadering voorzit, wacht dan een moment voordat u de volgende spreker het woord geeft zodat de tolken hun zin kunnen afmaken en het juiste nieuwe kanaal kunnen selecteren.”
Dank u wel voor het tolken, en bij dezen wil ik onze tolken bedanken, die met hun werk, dat zo ingewikkeld en zo doeltreffend is, ons werk mogelijk maken.
Alexandru Nazare, namens de PPE-DE-Fractie. – (RO) Allereerst wil ik mijn tevredenheid uitspreken over een zaak die inhoudelijk met ons huidige debat te maken heeft, namelijk het compromis dat op de laatste Europese Raad over de financiering van de Nabucco-gaspijpleiding is bereikt.
Ik ben blij dat het Nabucco-project tot een prioritair energieproject is verklaard en dat de inspanningen van ons, leden van het Europees Parlement, ter ondersteuning van dit project resultaat hebben gehad.
Terug nu naar het debat van vandaag. Voor onze houding tegenover Turkmenistan lijken mij twee factoren van uitzonderlijk belang te zijn: economische samenwerking, met name op het terrein van olie en gas, evenals de sociale vooruitgang en de mensenrechten in dit land, zoals ook de commissaris opgemerkt heeft.
Ik ben ingenomen met dit verslag en feliciteer de heer Caspary ermee.
Ik ben er tevens van overtuigd dat de overeenkomst waar we het over hebben een beter vehikel voor samenwerking met Turkmenistan is dan het bestaande. Ik wil er echter wel op wijzen dat het geenszins te vroeg is om te spreken over specifieke vormen van samenwerking met Turkmenistan en opneming van het land in de energieprojecten van de Europese Unie. De overeenkomst waar we vandaag over praten is een meer dan welkom middel voor het intensiveren van de economische samenwerking tussen de EU en dit land.
Uit het verslag maken wij op dat de autoriteiten in Asjchabad bereid zijn over het onderwerp van de mensenrechten en burgerlijke vrijheden te onderhandelen. Gezien de ervaring die de EU tot nu toe opgedaan heeft, lijkt het evident dat er op deze punten het snelst vooruitgang wordt geboekt als ze deel uitmaken van een bredere discussie, waar ook het vooruitzicht op economische samenwerking op de lange termijn deel van uitmaakt.
Het energie- en het buitenlands beleid van Turkmenistan hangen nauw samen. Wij kunnen op beide onderwerpen tegelijk ingaan door de economische samenwerking te intensiveren en specifieke maatregelen te nemen, maar daarnaast bij voortduring onze zorg voor de mensenrechten tot uiting te brengen.
Ik ben blij met de evaluatiecriteria voor de door Turkmenistan geboekte vooruitgang, ook ten aanzien van het respecteren van het Europese intellectuele-eigendomsrecht. Ik vraag mij af of we niet baat zouden hebben bij vergelijkbare criteria voor het meten van economische integratie, mits die realistisch en op de lange termijn gericht zijn. Hetzelfde geldt voor de vooruitgang ten aanzien van de burgerlijke vrijheden.
Erika Mann, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de commissaris en de heer Vondra, van de Raad, voor hun uitleg, maar ik ben ervan overtuigd dat zij wel begrepen hebben dat er bij ons nog enige aarzeling is om volledig achter hen te gaan staan. Volgens mij is dat ook gemakkelijk te begrijpen, want het is heel eenvoudig. Het probleem is namelijk dat het Parlement toestemming moet geven voor de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO), terwijl dat vanwege onze juridische verplichtingen niet het geval is voor de Interimovereenkomst betreffende de handel.
Waar het deze interimovereenkomst betreft, kunnen we daarom in onze resolutie alleen maar onze argumenten belichten, onze bezwaren naar voren brengen en steun betuigen voor bepaalde punten, maar het Parlement, en vooral mijn fractie, hebben twijfels over het volledig steunen van de interimovereenkomst.
Ik hoop dat u dit begrijpt en dat u het probleem kunt oplossen. Ik weet dat het vanwege de juridische procedure, en omdat u de wettelijke grondslag al ondertekend hebt, heel moeilijk, zo niet onmogelijk, voor u is opnieuw te onderhandelen. Wij kennen de feiten, maar ik ben er zeker van dat u in staat zult zijn bepaalde afspraken te maken en wettelijke grondslagen verder te ontwikkelen en te bestuderen, zodat wij met uw hulp aan uw kant kunnen komen te staan, want we zien allemaal in hoe belangrijk Turkmenistan is en we hebben u al gesteund met betrekking tot andere overeenkomsten. Het is dus niet zo dat we ons niet volledig bewust zijn van wat er gebeurd is en het is ook niet zo dat we niet weten hoe belangrijk Turkmenistan is, maar het is een heel moeilijke zaak.
Ik wil graag dat u hier opnieuw naar kijkt en daarom vraag ik u in het bijzonder om een gunst: lees onze paragraaf 11, waarin we onze zorg uitspreken over de verbintenis en over de verschillen tussen de interimovereenkomst betreffende de handel enerzijds en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst anderzijds.
Kijkt u s.v.p. ook naar paragraaf 9 van onze resolutie, die gaat over het opnemen van de mensenrechtenclausule in de PSO. Commissaris, ik ken uw argumenten en heb daar nota van genomen, maar ik weet zeker dat u op de een of andere manier nader zult kunnen uitzoeken hoe we dit specifieke onderwerp meer gewicht kunnen geven.
Hetzelfde geldt voor paragraaf 10, die ook voor de Raad van belang is. Wij willen graag een herzieningsclausule. Ik weet dat een dergelijke clausule niet is opgenomen, maar doet u ons een plezier, kijk ernaar en zie wat u kunt doen als u verder onderhandelt.
Als u iets zou kunnen doen aan wat in paragraaf 8 genoemd wordt, zou dat erg nuttig voor ons zijn; het gaat in die paragraaf over toezicht, waar we veel belang aan hechten en dus steeds om vragen. Toezicht betekent niet dat we medeonderhandelaars willen zijn. We hebben dit onder andere omstandigheden hebben ook gedaan, dus kijkt u alstublieft wat u kunt doen en hoe u kunt helpen bepalen wat toezicht inhoudt, maar doe ons een plezier en bestudeer de kwestie.
Ik vind trouwens dat u geweldig werk hebt geleverd! Alle punten worden behandeld in de nieuwe partnerschapsovereenkomst voor de 21e eeuw tussen de EU en Centraal Azië. U hebt zelfs rekening gehouden met de aanbeveling van de Internationale Arbeidsorganisatie. U hebt ook over mensenrechtenkwesties gerapporteerd, dus ik weet zeker dat we een compromis zullen kunnen bereiken. Er moet alleen nog een klein beetje werk gedaan worden.
Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat we elkaar beter geen sprookjes kunnen vertellen. Valery Pal mag zijn vrijgelaten, maar het is bekend dat de Turkmeense regering gewoon doorgaat met het opsluiten, martelen en laten verdwijnen van andere Turkmenen als deze er een afwijkende mening op nahouden.
De speciale rapporteur van de Verenigde Naties is inderdaad toegelaten tot Turkmenistan, maar negen andere speciale rapporteurs wachten nog steeds op toestemming, en dat zijn rapporteurs voor belangrijke zaken – folteringen, bescherming van de mensenrechten, onafhankelijkheid van justitie, onderwijs, gezondheidszorg, vrijheid van meningsuiting en ga zo maar door.
Bij een aantal interventies leken de sprekers er vooral op uit zichzelf te overtuigen. Het blijft hier gaan om één van de meest gesloten en repressieve regimes ter wereld, zelfs al zijn er enige vorderingen geboekt en zelfs al is het inderdaad zo dat we de juiste strategie moeten vinden om die vorderingen te ondersteunen. We mogen ons echter ook niet naïef opstellen en van Turkmenistan eisen dat het eerst een modeldemocratie wordt, met al de daarbij behorende mensenrechten, voordat we om het even welke overeenkomst met dit land kunnen aangaan.
Welk midden moeten we kiezen? Wat ik u voorstel is dat we een heus buitenlands beleid opstellen en ons daarbij laten leiden door heel nauwkeurig omschreven criteria, die meetbaar en realistisch moeten zijn en aansluiten bij de waarden van dit Parlement. Ik denk hierbij aan het verlenen van toestemming aan onafhankelijke ngo’s, de speciale rapporteurs van de Verenigde Naties en het Internationale Rode Kruis om het land binnen te gaan. We weten dat de onderhandelingen aan de gang zijn – ze zijn nog niet afgesloten. Ik denk hier verder aan aanpassingen van het onderwijssysteem aan de internationale normen; daar wordt aan gewerkt, maar de hervormingen gaan niet ver genoeg. Ik denk hier aan de invrijheidstelling van alle politieke gevangenen, en aan hun bewegingsvrijheid. Ik denk hier dus eigenlijk aan de meest elementaire mensenrechten. Het voorstel van mijn fractie is niet alleen ambitieus, maar ook realistisch en kan in een simpele formule worden samengevat.
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken en verzocht langzamer te spreken – op verzoek van de tolken.)
We mogen ons eigen beleid niet saboteren en onze waarden verloochenen. Het gaat niet aan voor het isoleren van Turkmenistan te pleiten – we moeten juist proberen samen te werken met dit land. Wat te doen? Welnu, we moeten twee potloden pakken, één in elke hand. Met het ene potlood stellen we een stappenplan op, waarin precies wordt vastgelegd welke fasen er moeten worden doorlopen om te voldoen aan de door het Parlement vastgelegde criteria. Aan elke fase moet een tijdsschema worden verbonden, met een duidelijke deadline. Over die deadlines kunnen we onderhandelen als we in de mensenrechtensubcomités met Turkmenistan gaan praten.
Zodra het stappenplan gereed is, tekenen we met de andere hand en het andere potlood deze interimovereenkomst. Op een gegeven moment zullen de Raad en de Commissie gaan praten over de mensenrechtenclausules; wij moeten ervoor zorgen dat die clausules vóór dat moment allemaal zijn voorzien van een raadplegingsmechanisme, om het zo mogelijk te maken dat de overeenkomst indien nodig kan worden geschorst.
De Voorzitter. − Mevrouw Flautre, de Voorzitter houdt niet bij hoe snel een spreker spreekt. De Voorzitter heeft een lampje voor zich dat gaat branden wanneer de tolken signaleren dat ze ophouden met tolken omdat ze de spreker niet kunnen bijhouden. Ik houd niet bij hoe snel iemand spreekt; ik krijg een noodsignaal, dat ik doorgeef aan de leden, zodat iedereen het debat kan volgen.
Dank u zoals gewoonlijk voor uw begrip.
Helmuth Markov, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, al een jaar geleden heeft het Parlement heel duidelijk gezegd welke vooruitgang er volgens ons nodig is om in te kunnen stemmen met de handelsovereenkomst tussen de EG en Turkmenistan. Dat waren eisen die vrij makkelijk konden worden ingewilligd: vrije en ongehinderde toegang voor het Internationale Rode Kruis, de vrijlating van politieke gevangen en gewetensbezwaarden, het afschaffen door de overheid van alle reisbeperkingen, een totale hervorming van het onderwijsstelsel en betere toegang en betere werkomstandigheden voor de ngo’s en voor de VN-organisaties. Ik geef grif toe dat de regering van president Berdymukhammedov vooruitgang heeft geboekt, dat is een feit, maar dat is voor mij nog lang geen reden om in te stemmen met deze overeenkomst. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, u heeft allebei een prachtige kans gemist!
Hoewel ik het niet onvoorwaardelijk met mijn sociaaldemocratische collega’s eens ben, wil ik toch herhalen wat een aantal van hen hebben gezegd: wij – het Parlement – verwachten dat u ons toezegt dat u deze interimovereenkomst zult intrekken wanneer het Parlement dat eist. Daarover heeft de heer Vondra helemaal niets gezegd, en u, mevrouw de commissaris, heeft net uitgelegd dat in de overeenkomst staat dat dit mogelijk is. Het gaat er echter niet om dat er in staat dat dit mogelijk is, het gaat erom dat u bereid bent om deze stap te zetten wanneer het Parlement het eist. Daar ging het om.
We moeten onszelf serieus nemen, en ik verzoek alle collega’s om morgen tegen dit verslag te stemmen wanneer de Commissie niet mondeling en schriftelijk verklaart dat ze deze eis inwilligt. Dat was de koppeling die we eigenlijk hebben geëist, en daarover heeft u niets gezegd. Ik moet zeggen dat ik het gevoel heb dat u ons niet serieus neemt. U had hier op zijn minst op kunnen reageren.
Daarom zeg ik: onder deze omstandigheden kunnen we niet instemmen met deze interimovereenkomst. Ik hoop dat we dit morgen allemaal samen heel duidelijk laten blijken.
David Martin (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, evenals de twee voorgaande sprekers vrees ik dat de Commissie en de Raad een nogal rooskleurig beeld hebben geschilderd van de huidige situatie in Turkmenistan.
Het mag zo zijn dat de tegenwoordige president iets beter is dan de president voor wie hij in februari 2007 in de plaats kwam, maar is hij zoveel beter dat wij kunnen instemmen met een interimhandelsovereenkomst als voorloper van een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst? Zoals de heer Markov en mevrouw Flautre ook al zeiden, hebben we in de Commissie internationale handel vijf zeer duidelijke opdrachten voor Turkmenistan vastgesteld en we willen dat aan die opdrachten voldaan wordt voordat we onze goedkeuring geven.
In de eerste plaats willen we dat het Internationale Rode Kruis vrije toegang tot Turkmenistan heeft. Tenzij de Commissie en de Raad mij van het tegendeel overtuigen, neem ik aan dat het Rode Kruis tot nu toe geen enkel bezoek heeft kunnen brengen aan een gevangenis of gevangene in Turkmenistan.
In de tweede plaats willen we dat zij hun onderwijssysteem aan de internationale normen aanpassen. Wat de Raad zegt over de verlenging van het secundaire onderwijs met een jaar is juist. Volgens mij zijn er echter wel wat kleine verbeteringen in het onderwijsstelsel aangebracht, maar is de langere schoolduur niet gericht op de overgrote meerderheid van de Turkmenen, maar op de elite en op diegenen die in de olie- en gassector willen werken.
In de derde plaats willen we dat alle politieke gevangenen vrijgelaten worden. Sommigen zijn wel vrijgelaten, maar het zijn er niet veel, en er zitten nog steeds letterlijk honderden, zo geen duizenden, politieke gevangenen in gevangenissen in Turkmenistan weg te kwijnen in afwachting van een eerlijk proces.
In de vierde plaats hebben we gezegd dat alle beperkingen aan reizen naar het buitenland afgeschaft moeten worden. Het is interessant dat zowel de Raad als de Commissie zich geconcentreerd hebben op de interne reisbeperkingen. Wij vonden dat er ook vrijheid van reizen naar het buitenland moest zijn. Aan die eis is niet voldaan.
Ten slotte wilden we vrije toegang voor onafhankelijke ngo’s, vrije toegang voor de mensenrechtenorganen van de VN en persvrijheid. Wat blijkt? Er is geen persvrijheid, geen vrije toegang voor ngo’s, en de VN-inspecteur voor godsdienstvrijheid heeft weliswaar toestemming gekregen het land binnen te komen, maar Turkmenistan is wel het land met de langste wachtlijst in de hele wereld voor bezoeken van VN-functionarissen.
Is dit echt een land waarmee we zaken kunnen doen? Ik vermoed dat de meerderheid van dit Parlement en andere instellingen die vraag met een duidelijk ‘ja’ zal beantwoorden. Waarom is er sinds de resolutie van de Commissie internationale handel in 2007 iets veranderd? Cynici zouden kunnen zeggen dat er iets veranderd is omdat er in Turkmenistan gas en olie zijn gevonden, en omdat we een nieuwe pijpleiding willen aanleggen, en omdat we er plotseling strategisch belang bij hebben. Als dat zo is, laten we dan niet doen alsof het iets te maken heeft met verbetering van de mensenrechten. Het heeft te maken met het eigenbelang van de Europese Unie.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben het absoluut oneens met wat in het voorstel staat, namelijk dat het Europees Parlement onvoorwaardelijk de handelsovereenkomst met Turkmenistan moet goedkeuren, want dat is toch waar het op neerkomt. We kunnen in onze toelichting schrijven wat we willen, maar zodra we voor hebben gestemd, is de zaak uit onze handen, tenzij we van de Commissie de garantie krijgen dat we de mogelijkheid hebben om de overeenkomst op te zeggen.
Wat is eigenlijk de reden om ja te zeggen tegen de overeenkomst met Turkmenistan? We hebben over allerlei mogelijke vooruitgang gehoord en het is waar dat de dictatuur enkele stappen voorwaarts heeft gezet en met een hoop beloften is gekomen. Echter, zoals Amnesty International ons zegt, zijn de beloofde maatregelen maar in zeer beperkte mate doorgevoerd. Wat wordt er dan als reden gebruikt? De reden die werd gegeven, was dat het afzien van een overeenkomst ook niet tot resultaten heeft geleid. Naar mijn mening is dat een absurde motivering, die immers elke willekeurige dictator indirect oproept om maar gewoon zijn gang te gaan, want uiteindelijk zullen we op deze manier toch wel zwichten. Ik ben van mening dat het duidelijk gezegd moet worden: gas kan te duur worden gekocht en als de prijs voor gas een overeenkomst met de dictatuur in Turkmenistan is, is de prijs veel te hoog.
Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Helaas hebben de maatregelen van de Europese Unie en andere internationale organisaties om de mensenrechten in Turkmenistan te verdedigen nog geen vruchten afgeworpen. Journalisten en mensenrechtenactivisten is in dat land de mond gesnoerd. Vrouwen en kinderen worden nog steeds verkracht en verhandeld.
Toch ben ik ervan overtuigd dat een beleid van opschorting van de betrekkingen en isolatie in het geval van Turkmenistan weinig effect lijkt te sorteren. Niet omdat dit land grote gasvoorraden heeft, maar simpelweg omdat het land alleen democratischer kan worden als het zijn banden met de buitenwereld versterkt.
Daarom steun ik het standpunt van de Europese Commissie en de interimovereenkomst, die kan worden opgeschort indien gebeurtenissen in het land daartoe nopen. De houding van de Europese Unie ten aanzien van energie in de betrekkingen met Turkmenistan mag vanzelfsprekend niet los gezien worden van eventuele veranderingen in de mensenrechtensituatie.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het mysterieuze Turkmenistan is heel wat meer dan alleen maar olie en gas. Dat wil niet zeggen dat de winning van koolwaterstoffen in dat land niet van belang is. Olie en gas zijn van wezenlijk strategisch belang voor de EU in verband met de wens van de Unie, en blijkbaar ook die van Turkmenistan, uit de schaduw van Rusland te stappen waar het de levering van energie betreft.
De immense, onmiskenbaar gemakkelijk toegankelijke Turkmeense gasvoorraden zijn op zich al genoeg reden om een hechtere relatie met de EU te willen. Toch zijn er naar mijn mening ook andere redenen om te streven naar een interimhandelsovereenkomst met Turkmenistan. Het land is een perfect voorbeeld van een vreedzaam en stabiel moslimland met een seculiere overheid die het islamitische terrorisme in Afghanistan, waar wij een oorlog voeren, wil bestrijden.
Er bestaat natuurlijk nog ernstige ongerustheid over de mensenrechten, de democratie en de politieke vrijheden, maar die ongerustheid is er ook ten aanzien van Rusland en China, en ik heb de socialistische fractie daar niet over gehoord bij het debat over Tibet onlangs. Desondanks onderhouden we strategische relaties met die twee grote landen.
We willen verdere veranderingen in Turkmenistan bevorderen door middel van dialoog en partnerschap, niet door het land te isoleren. Daarom ben ik in het algemeen een voorstander van betere betrekkingen tussen de EU en Centraal-Aziatische landen.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Alessandro Battilocchio (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, hopelijk zal dit debat over de interimovereenkomst een goede aanleiding bieden om een algehele bezinning op te starten over de situatie in Turkmenistan en om concretere inspanningen te eisen voor verbetering van een situatie die momenteel nog heel slecht is.
De regering in Asjchabad heeft ook kort geleden nog een aantal aanbevelingen in de wind geslagen, waaronder de aanbeveling om politieke gevangenen vrij te laten, om vorige besluiten tot politieke gevangenschap te herzien en om de reisverboden in te trekken die verdedigers van de mensenrechten willekeurig waren opgelegd. Laten wij er verder geen doekjes om winden: Turkmenistan is tot op heden een land dat buiten de controle van de internationale organisaties valt. Al tien jaar lang slagen de internationale organisaties er maar niet in het land binnen te komen, journalisten en activisten krijgen geen kans om in vrijheid te werken en alle leden van de oppositie worden dagelijks bedreigd.
Het wordt tijd dat de Europese Unie en de internationale gemeenschap eisen dat er een kentering komt op het gebied van het respect voor de mensenrechten. Anders valt echt niet te meer te accepteren dat er alleen maar economische overeenkomsten op tafel komen.
Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de commissaris, ik geloof dat we met betrekking tot dit onderwerp beter kunnen ophouden met de hypocrisie.
Ik heb Turkmenistan in 2006 zelf als lid van een delegatie van het Europees Parlement bezocht, en we hebben toen een aantal van de voorstellen gedaan waar u op bent ingegaan, mevrouw de commissaris.
Uiteraard begrijp ik uw argumenten en die van de Raad, maar als ik kijk naar wat er nu voorgesteld wordt en dat vergelijk met het verslag over Centraal-Azië waarover we hier een paar maanden geleden, op 20 februari 2008, hebben gestemd – we herhaalden daarin onze oproepen met betrekking tot het vrijlaten van politieke gevangenen, tot toelating van het Rode Kruis, enzovoorts –, zijn we dan werkelijk iets opgeschoten? Nee.
Als ik lees “verslag-Turkmenistan”, dan lees ik eigenlijk “verslag-Nabucco”: uiteindelijk gaat het ons immers om de energie, het gas van dit land, ‘s werelds derde gasproducent. En ik weet heel goed dat als de Europese Unie niet geïnteresseerd blijkt te zijn in het Turkmeense gas – men heeft ons dat heel goed uitgelegd, toen wij daar waren –, er ook nog andere klanten zijn, in de eerste plaats China. Laten we dus ophouden met deze hypocrisie, laten we eerlijk …
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Christopher Beazley (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen maar mijn nadrukkelijke instemming betuigen met mijn collega, dr. Charles Tannock. Als de Voorzitter hem niet had onderbroken, zouden zijn slotopmerkingen zijn geweest dat de EU aangemoedigd moet worden pijpleidingen aan te leggen door het Kaspische Zeegebied naar Centraal-Azië – en dat de Commissie en de Raad dat moeten financieren – om het gevaar van afhankelijkheid van een energiemonopolist te beperken, zodat we kunnen voorkomen dat we misschien ten prooi vallen aan de doelstellingen van een van onze buren op het gebied van het buitenlands beleid.
De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Beazley. Het is altijd belangrijk het betoog van de heer Tannock aan te vullen, die altijd een constructieve bijdrage levert en een inspiratiebron voor het Parlement vormt.
Nu geef ik het woord aan de laatste spreker, de heer Martin.
We zullen binnen het Bureau onderzoeken of sprekers in dit gedeelte het woord mogen voeren als ze al aan het debat hebben deelgenomen, omdat ze dat debat doorgaans opnieuw openen. In dit geval zijn we echter bij de vijfde spreker aanbeland, en er mogen vijf sprekers het woord doen; ik geef daarom het woord aan de heer Martin.
David Martin (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u. Ik wilde nogmaals iets zeggen omdat ik de Commissie een heel specifieke vraag wil stellen voordat zij weer aan het woord komt. Ik wil precies weten hoe een door ons goedgekeurde mensenrechtenclausule wordt toegepast en geconcretiseerd. Besluit de Commissie of er mensenrechten geschonden zijn en, als de Commissie besluit dat dat het geval is, wordt dan in de Raad de beslissing genomen de overeenkomst op te schorten met eenparigheid van stemmen of met een gekwalificeerde meerderheid? Hoe praktisch zal een mensenrechtenclausule eigenlijk zijn? In vele van onze internationale overeenkomsten zijn mensenrechtenclausules opgenomen en tot nu toe – met uitzondering van het volgende debat – hebben we er nog bijna nooit een beroep op gedaan. Wit-Rusland is een van de zeldzame uitzonderingen.
Alexandr Vondra, fungerend voorzitter van de Raad. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vond dit een nuttig debat. Het spitste zich toe op de mensenrechten en dat verbaast ons niets. Ik wil nogmaals beklemtonen dat de huidige mensenrechtenclausule in de overeenkomst ingeval van schendingen van de mensenrechten de mogelijkheid biedt van opschorting; wat de opschorting zelf betreft, denk ik dat als de situatie in Turkmenistan verslechtert, wij ieder voorstel van het Parlement heel serieus moeten nemen.
De uiteindelijke beslissing wordt natuurlijk genomen door de Raad, die alle mogelijkheden op het gebied van beperkende maatregelen – inclusief opschorting – bestudeert en er is hier ook sprake van precedenten met betrekking tot sommige andere Centraal-Aziatische landen.
Sommigen van ons hebben ook de samenwerking met het Rode Kruis aangestipt. Het is voor ons niet gemakkelijk om te oordelen over de samenwerking tussen het Rode Kruis en Turkmenistan, simpelweg omdat het Rode Kruis hier een basisprincipe van discretie hanteert. Op basis van de beschikbare informatie moeten we dus weliswaar toegeven dat er nog veel moet worden gedaan en verbeterd, maar tegelijkertijd zijn we getuige van positieve punten en ontwikkelingen.
In het algemeen en samenvattend laat de mensenrechtensituatie in Turkmenistan natuurlijk nog veel te wensen over, maar een aanhoudend isolement is geen optie. Het verbinden van allerlei mitsen en maren aan de sluiting van de interimovereenkomst waarover elf jaar lang is onderhandeld, is geen effectieve manier om vooruitgang op het gebied van de mensenrechten en de democratie te bewerkstelligen.
We moeten uiteraard de dialoog aangaan met Turkmenistan inzake de mensenrechten, hetgeen we ook proberen. De Tsjechische premier is er recentelijk geweest en heeft precies deze kwestie tijdens zijn ontmoeting met de president in Asjchabad ter sprake gebracht.
Het voorzitterschap is ervan overtuigd dat er nu een mogelijkheid is om de banden met Turkmenistan nauwer aan te halen en deze aanpak is de enige effectieve manier om een openhartige dialoog tot stand te brengen in kwesties als de mensenrechten.
Geen van de belangrijkste partners van Turkmenistan – Rusland of China, die momenteel hun invloed in de regio uitbreiden – zal deze onderwerpen waarschijnlijk hoog op de agenda zetten.
Het aanknopen van een passende contractuele relatie, te beginnen met de interimovereenkomst, is dus een essentiële stap in zo’n beleid van engagement. Een negatief oordeel van het Parlement zou afbreuk doen aan onze ontluikende dialoog met Turkmenistan en ons vermogen om te zorgen voor vooruitgang op belangrijke gebieden zoals een groter respect voor de mensenrechten.
Ik verzoek het Parlement derhalve – zoals ook de rapporteur, Daniel Caspary, voorstelt – om de sluiting van de interimovereenkomst ten volle te steunen.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Eleanor Roosevelt zei ooit: “Het is beter een kaars aan te steken, dan het duister te vervloeken.” Dit geldt ook voor Turkmenistan. De bevordering van de mensenrechten en de ondersteuning van de democratie in het land moet natuurlijk onze prioriteit blijven. Velen van u – zoals de nu afwezige mevrouw Flautre – hebben terecht opgemerkt dat de veranderingen langzaam gaan. Dat is zo, maar het zijn toch veranderingen en die moeten worden erkend en aangemoedigd.
We moeten Turkmenistan dus helpen zichzelf te helpen. Daarom moeten we op constructieve, onafgebroken en strategische wijze de banden met het land aanhalen. We moeten een echt kader creëren voor onze contractuele betrekkingen, maar de huidige, zo beperkte handels- en samenwerkingovereenkomst laat dit niet toe.
Nu enkele opmerkingen over opschorting of mogelijke opschorting. Zoals u weet en zoals de fungerend voorzitter van de Raad zojuist heeft gezegd, beslist de Raad – overigens met eenparigheid van stemmen – over dit soort zaken. De Commissie kan een voorstel van deze strekking indienen.
Ik zou u eraan willen herinneren dat de Raad bijvoorbeeld na de gebeurtenissen in Andijan heeft besloten om beperkende maatregelen op te leggen aan Oezbekistan, waaronder een wapenembargo en reisbeperkingen voor Oezbeekse functionarissen die bij deze gebeurtenissen betrokken bleken te zijn. Bovendien werden de technische gesprekken in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, het Samenwerkingscomité en de subcomités opgeschort. Deze maatregelen werden voortdurend getoetst en desgewenst op jaarbasis verlengd of gewijzigd.
Wanneer er dus een vergelijkbaar incident – of alleen een ernstige verslechtering – zou plaatsvinden, dan zou de Raad soortgelijke maatregelen kunnen nemen of zelfs een opschorting kunnen overwegen en de Commissie zou zeker alle mogelijkheden overwegen, waaronder opschorting.
Voor de toevoeging aan de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst van een specifieke, aan de mensenrechten gerelateerde opschortingsclausule zou deze overeenkomst moeten worden gewijzigd. Dit lijkt ons vrij problematisch aangezien hiervoor de onderhandelingen moeten worden heropend met Turkmenistan – dat de overeenkomst al in 2004 heeft ondertekend en geratificeerd – en met de EU-lidstaten, waarvan er twaalf de overeenkomst ook hebben geratificeerd.
Voor zover dit ten doel heeft vast te stellen of een schending van de mensenrechten kan leiden tot de opschorting van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, herhaal ik dat zowel deze overeenkomst als de interimovereenkomst een clausule bevat waarin de eerbiediging van de mensenrechten tot essentieel element wordt verklaard – zoals ik al eerder heel duidelijk heb gezegd. De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de interimovereenkomst hebben beide een clausule uit hoofde waarvan de partij die vindt dat de andere partij een verplichting in het kader van de overeenkomst niet is nagekomen, passende maatregelen kan nemen, waarvoor zij in bijzonder spoedeisende gevallen zelfs niet eens eerst het gemengd comité hoeft te raadplegen.
De interimovereenkomst en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst bevatten tevens een gezamenlijke verklaring waarin staat dat onder bijzonder spoedeisende gevallen gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door een van de partijen worden verstaan, en dat een schending van de essentiële onderdelen als wezenlijke inbreuk wordt beschouwd.
Een wezenlijke inbreuk in spoedeisende gevallen geeft de partijen dus het recht om passende maatregelen te treffen. Wij denken dat deze maatregelen ook de opschorting van de overeenkomst kunnen inhouden. Geachte leden, ik verzoek u derhalve nogmaals – zoals ik al eerder deed – om uw goedkeuring te verlenen aan de sluiting van de interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken met Turkmenistan.
Ik zou absoluut bereid zijn tot een politieke belofte van mijn kant – van de kant van de Commissie – om toezicht te houden op de mensenrechtendialoog en regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement. Dit zou in de handelsovereenkomst een springplank zijn naar meer samenwerking en zou ons een stap verder brengen in de richting van een kader voor de dialoog met Turkmenistan dat op één lijn staat met de kaders die we al met andere landen in de regio hebben opgezet. Laten we dat evenmin vergeten.
Alleen door een nog grotere inzet zullen we positieve ontwikkelingen en een verbetering in de mensenrechtensituatie in de hand kunnen werken.
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter
Daniel Caspary, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik dank u hartelijk voor dit debat, het heeft heel wat opgeleverd. Ik zou ook alle collega’s willen bedanken die dit onderwerp in de afgelopen maanden samen met mij hebben behandeld.
Een hoofdpunt in het betoog van de Raad, mijnheer Vondra, is mij duidelijk bijgebleven: van China en van Rusland, maar ook van Iran zullen de mensen in Turkmenistan zeker niet leren wat democratie en mensenrechten betekenen. Wij als Parlement hebben in de afgelopen jaren duidelijke voorwaarden vastgelegd voor onze instemming met deze interimovereenkomst, onlangs nog in het verslag van de heer Özdemir over de strategie voor Centraal-Azië.
Het is een grote concessie van het Europees Parlement dat we min of meer tegen de afspraken die we ongeveer drie maanden of een half jaar geleden zelf hebben gemaakt nu zeggen dat we toch instemmen met mijn verslag inzake de interimovereenkomst. Het is mij echter duidelijk dat waar we het vandaag over hebben de interimovereenkomst is. Het zou ongunstig zijn om de stemming uit te stellen. Aan de andere kant begrijp ik echter ook dat we Turkmenistan en de interimovereenkomst niet mogen gijzelen om de machtsverhoudingen tussen de Europese instellingen te beïnvloeden.
Ik begrijp heel goed dat het een precedent zou scheppen wanneer de Commissie en de Raad zouden instemmen met de eisen die velen van ons vandaag hebben gesteld, al stelt het Parlement deze eisen volgens mij volkomen terecht, en dat zeg ik in alle duidelijkheid. Daarom verwacht ik dat de Commissie ons zo mogelijk nog vanavond, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, toezegt dat ze de Raad zal voorstellen om deze interimovereenkomst op te schorten wanneer uit de beoordeling blijkt dat de situatie in Turkmenistan slechter is geworden. Ik vraag u of u de Raad een voorstel in die zin zult doen wanneer het Parlement de Commissie in een resolutie daarom vraagt. Ik denk dat dit binnen de huidige verdragen mogelijk is.
Ik zou het zeer waarderen wanneer de Raad ons in ieder geval zou toezeggen dat wanneer de Commissie een dergelijk voorstel doet hij zich meteen tijdens een van de volgende vergaderingen over dit onderwerp zou buigen. Deze twee toezeggingen kunnen de twee instellingen zeker doen zonder de hele constructie van de institutionele samenwerking in de Europese Unie in gevaar te brengen. Ik zou u dankbaar zijn wanneer u deze toezegging vandaag kunt doen, of op zijn laatst morgen voor de stemming. Ik heb er geen belang bij om morgen voor de stemming mijn collega’s te moeten aanbevelen om de stemming over mijn verslag uit te stellen.
De Voorzitter. – Er zijn twee ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.