De Voorzitter. − Aan de orde is het debat over de mondelinge vraag aan de Commissie over de onderhandelingen in mei 2009 onder leiding van de IMO over de voorwaarden voor de inwerkingtreding van het verdrag betreffende een veilige en milieuhygiënisch verantwoorde recycling van schepen van Johannes Blokland, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (O-0028/2009 – B6-0224/2009).
Johannes Blokland, auteur. − Voorzitter, in de plenaire vergadering van mei vorig jaar heeft het Europees Parlement al duidelijk stelling genomen tegen de mensonwaardige en milieuverwoestende situaties rond het ontmantelen van schepen. Op verschillende stranden in Zuid-Azië liggen echter nog steeds enorme afgedankte zeeschepen die onder milieuonvriendelijke maar ook mensonvriendelijke omstandigheden worden gesloopt. In Bangladesh bijvoorbeeld voldoet geen van de 36 slooplocaties aan de minimale milieu- en veiligheidsnormen.
Positief is dat een week geleden het Hooggerechtshof om deze reden de regering van Bangladesh heeft opgedragen om deze zogenaamde sloopwerven binnen twee weken te sluiten. Tevens heeft hetzelfde Hooggerechtshof bepaald dat geen enkel schip met gevaarlijke stoffen Bangladesh binnen mag. Bovendien moet de minister van Milieu van Bangladesh binnen drie maanden regels voor de recycling van sloopschepen vaststellen die voldoen aan het Verdrag van Bazel.
Dit zijn nu precies de belangrijke maatregelen die het Europees Parlement conform de resolutie van vorig jaar voorstaat. Je zou haast denken dat het Hooggerechtshof in Bangladesh onze resolutie gelezen heeft. Ik zie deze uitspraak als een belangrijke overwinning in de strijd tegen de eerder genoemde onaanvaardbare praktijken. Het is erg belangrijk dat de regering van Bangladesh de juridische uitspraken goed opvolgt. Dat geldt niet alleen voor Bangladesh, maar ook voor andere Aziatische landen.
Eerder heb ik al opgemerkt dat de inzet van individuele staten niet voldoende zal zijn. Een mondiale oplossing voor het probleem van de sloopschepen blijft dringend noodzakelijk. In mei van dit jaar zal er in Hongkong een mondiale conferentie worden gehouden door de Internationale Maritieme Organisatie. Doel van deze conferentie is dat er een mondiaal akkoord wordt gesloten inzake de recycling van sloopschepen. De resolutie van de Commissie milieu moet ervoor zorgen dat de Raad en de Commissie een duidelijke boodschap meekrijgen voor de onderhandelingen met als doel een zo goed mogelijk resultaat te bereiken.
Ten opzichte van de resolutie van vorig jaar is het van belang om de volgende vijf zaken toe te voegen. Ten eerste moet het duidelijk zijn dat afgedankte schepen waarin gevaarlijke stoffen zijn verwerkt als gevaarlijk afval aangemerkt dienen te worden en zodoende onder het Verdrag van Bazel dienen te vallen. Blijven discussiëren over de definities is niet in het belang van milieubescherming. Amendement 1 van de EVP-Fractie zwakt deze stellingname enigszins af en kan ik daarom niet steunen. Ten tweede, het stranden van schepen voor ontmanteling ter plekke moet als niet aanvaardbaar worden aangemerkt. Ten derde, het is noodzakelijk dat voordat de langdurige ratificatieperiode is afgerond er maatregelen worden uitgevoerd vooral in verband met de uitfasering van enkelwandige tankers. Ten vierde, certificering van sloopwerven wordt toegejuicht. Ten vijfde, een verplicht fonds dient in het kader van de producentenverantwoordelijkheid een onderdeel van de maatregelen te blijven. Dit heeft het Europees Parlement vorig jaar al aangegeven. Het lijkt er echter op dat de Europese Commissie op dit standpunt terugkomt. Ik wil daarom graag van commissaris Figel’ horen dat de Commissie nog steeds bereid is om een sloopfonds op te richten.
Met deze resolutie, gevoegd bij de resolutie van vorig jaar, zetten we als Europees Parlement een heldere lijn uit naar een oplossing van genoemde problemen. Ik ben verheugd dat er in de Commissie milieu en in de Commissie vervoer een grote mate van overeenstemming is over dit onderwerp. Ik spreek de hoop uit dat de Raad en de Commissie zich ook zo eensgezind zullen inspannen om over twee maanden in Hongkong een goed verdrag te sluiten waarbij de belangen inzake veiligheid, milieu en volksgezondheid goed gewaarborgd zijn. Graag hoor ik van commissaris Figel’ of deze heldere lijn door de Commissie zal worden gebruikt als inzet voor de onderhandeling bij de IMO-conferentie, alsmede welke maatregelen de Europese Commissie gaat treffen voor een tijdige implementatie en uitvoering van het te sluiten verdrag.
Ján Figeľ, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik het Parlement graag willen bedanken voor de sterke interesse die het heeft getoond en zijn continue betrokkenheid met betrekking tot de ontmanteling van schepen. Ik zou in het bijzonder de heer Blokland willen bedanken.
Dit is een heel goed uitgangspunt voor verdere actie op EU-niveau om ervoor te zorgen dat de Europese Unie haar steentje kan bijdragen aan het oplossen van dit internationale probleem. Deze vragen komen ook precies op het juiste moment, in het licht van de recente uitspraak van het Hooggerechtshof van Bangladesh die u zojuist noemde en de situatie in dat land. Als gevolg van deze uitspraak, zullen alle werven waar schepen worden gerecycled binnen twee weken sluiten aangezien ze door het ministerie van Milieu niet zijn goedgekeurd. De invoer van gevaarlijke schepen die op een lijst staan zal worden verboden en alle ingevoerde schepen moeten vooraf worden schoongemaakt. Ten slotte zal Bangladesh een nationale wet ontwikkelen voor het slopen van schepen die voldoet aan het Verdrag van Bazel.
Ik ga me nu richten op de situatie dichter bij huis door uw vragen te beantwoorden.
Uw eerste vraag betreft het geleidelijk opheffen van de methode van het stranden van afgedankte schepen voor ontmanteling ter plekke.
Ik deel uw zorg over de ernstige gevaren die dit voor de menselijke gezondheid en het milieu oplevert. In de effectbeoordeling van onze strategie hebben we overwogen om een EU-verbod te introduceren op het stranden van schepen. De doeltreffendheid van een dergelijk verbod werd door sommigen in twijfel getrokken, aangezien het alleen van toepassing zou zijn op schepen die onder de vlag van een EU-lidstaat varen en gemakkelijk en legaal zou kunnen worden omzeild door de vlag te veranderen.
Wij denken dat het zinvoller is om ons ervoor in te spannen dat de technische richtsnoeren die momenteel worden ontwikkeld om het toekomstige IMO-Verdrag te ondersteunen werkelijk leiden tot een veilige en milieuvriendelijke manier van recycling van schepen. De voortgang van de ontwikkeling van deze richtsnoeren is, tot zover, erg bemoedigend. Het is in ieder geval erg onwaarschijnlijk dat de traditionele methode van het stranden van schepen aan de toekomstige richtsnoeren kan voldoen.
En wat betreft uw tweede vraag, ben ik verheugd te bevestigen dat de Commissie zich volledig wil inzetten voor een doeltreffende en vroegtijdige omzetting van het Verdrag inzake recycling van schepen naar EU-wetgeving. Het DG Milieu heeft al enkele onderzoeken ingesteld en werkt aan de beoordeling van de effecten van de hoofdpunten van het verdrag. Ik ben van mening dat het uitermate belangrijk is dat de Europese Unie leiderschap toont en laat zien dat zij deze kwestie hoog op de prioriteitenlijst heeft staan. Dit zal derde landen aanmoedigen het verdrag te ratificeren en dus de inwerkingtreding ervan bespoedigen.
Maar ik deel de bezorgdheid die u in uw derde vraag onderstreept: het bestaande acquis communautaire mag niet ondermijnd worden. We moeten bij het omzetten van het IMO-Verdrag de bestaande vereisten wat betreft de rechten van werknemers en milieubescherming waarborgen. Daarom zullen we in ons onderzoek de vereisten van het IMO-Verdrag zorgvuldig vergelijken met ons acquis communautaire. En ik wil graag benadrukken dat we er in het bijzonder voor zullen zorgen dat de Verordening overbrenging afvalstoffen van 2006 niet wordt ondermijnd.
Pilar Ayuso, namens de PPE-DE-Fractie. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, deze vraag, zoals de heer Blokland heeft uitgelegd, komt heel gelegen, gezien de diplomatieke conferentie over het Verdrag inzake recycling van schepen die in mei zal worden gehouden. Daarom wil ik de heer Blokland feliciteren, niet alleen met de vraag, maar ook met de resolutie die hij heeft voorbereid.
In de delegatie van de Partido Popular steunen we de strijd tegen de slechte praktijken en methoden die worden gebruikt om schepen te slopen, en daarom steunen we de ontwerpresolutie van de heer Blokland; over enkele punten maken we ons echter zorgen.
Het eerste punt is paragraaf 3 – en daar heeft hij zelf ook al op gewezen – waarin wordt gesteld dat de schepen zelf, in hun geheel, als gevaarlijk afval moeten worden beschouwd en dat ze daarom binnen de werkingssfeer van het Verdrag van Bazel moeten vallen. Wij hebben een amendement ingediend op deze paragraaf omdat er binnen en buiten de Europese Unie verschillende interpretaties bestaan en we van mening zijn dat er rekening met het Verdrag van Bazel moet worden gehouden en dat we daar niet tegenin moeten gaan. De toekomstige internationale overeenkomst over de sloop van schepen moet echter bepalend zijn voor de details van de toepassing.
In paragraaf 14 van de ontwerpresolutie wordt ook gevraagd om een financieringsmechanisme op basis van verplichte bijdragen van de zeevervoersector. Wij vinden het echt te vroeg om op dit moment al over verplichte bijdragen te spreken, terwijl er in de Internationale Maritieme Organisatie nog geen besluit is gevallen over het te gebruiken financieringssysteem. Bovendien heb ik het idee dat ook de Europese Commissie hier geen duidelijk antwoord voor klaar heeft liggen.
Tot slot wordt er in paragraaf 15 bij de Commissie op aangedrongen om eenduidig vast te leggen dat de verantwoordelijkheid berust bij de staat die rechtsbevoegdheid uitoefent over het afval. Wij zijn van mening dat het niet aan de Commissie is om hierover een besluit te nemen, maar dat ook dit in een internationaal verdrag moet worden vastgelegd.
Het is belangrijk om de samenhang te waarborgen tussen het toekomstige Verdrag inzake recycling van schepen en het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, waarbij niet alleen rekening moet worden gehouden met het Verdrag van Bazel, maar met alle bestaande wetgeving.
Ján Figeľ, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn dank aan zowel mevrouw Ayuso als de heer Blokland voor hun commentaar, en vooral voor de toewijding van laatstgenoemde. Zoals ik al zei moeten we er hier voor zorgen, met name wat betreft afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, dat de uitvoering van het verdrag volledig overeenstemt met Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, die nog niet zo lang geleden is aangenomen.
Wat de financiering betreft: op dit moment is er nog geen fonds of mechanisme. We hebben een onderzoek ingesteld om de mogelijke opties of oplossing te bestuderen, en we zullen binnenkort openbare raadplegingen houden over deze kwestie. Wij zullen het dus zeer op prijs stellen wanneer u nu en dan uw ideeën kenbaar maakt, vooral met betrekking tot de oprichting van het fonds voor de ontmanteling van schepen.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt op donderdag 26 maart 2009 plaats.