Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Tijdens de 22 jaar van zijn bestaan heeft het programma voor voedselverstrekking aan de meest behoeftige mensen in de Gemeenschap bijgedragen tot het verwezenlijken van twee belangrijke doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het programma helpt de markten te stabiliseren door de interventievoorraden te beperken, en het verzekert de meest behoeftige inwoners van de EU van de noodzakelijke voedselvoorraden. Daarom heb ik gestemd voor het verslag voor advies van de heer Siekierski inzake het nieuwe programma voor voedselverstrekking aan de meeste behoeftigen, zoals voorgesteld door de Commissie.
In 2009 zou dit programma een bedrag van vijfhonderd miljoen euro moeten omvatten, met aanvullende middelen van de lidstaten die zijn aangewezen voor cofinanciering. Mijnheer de Voorzitter, net zoals uw vader en moeder de stemming van vandaag hebben gadegeslagen, zijn er ook een aantal bezoekers uit de regio’s van Prešov en Nitra, in Slowakije, die ik zou willen verwelkomen in de vergaderzaal van het Europees Parlement.
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag van de heer Czesław Siekierski en onze ontwerpresolutie over voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap gestemd.
Het verslag en de ontwerpresolutie zijn van groot belang binnen de context van de financiële crisis en de economische recessie. De toenemende armoede in de EU – in sommige landen heeft 20 procent van de bevolking te maken met armoede – laat duidelijk zien dat de behoefte aan voedselhulp zeer groot is. Onder de huidige omstandigheden ben ik het volkomen eens met de mening van het Europees Parlement dat het voedselverstrekkingsprogramma van de EU, waarmee bijna een half miljard euro wordt geïnvesteerd om ondervoeding en armoede in de EU tegen te gaan, volledig door de Gemeenschap moet worden gefinancierd. Ik zou vooral extra willen wijzen op het belang van het voorstel van de Commissie om de structuur voor het selecteren van binnen het programma geleverde producten te verbeteren. Het voedsel moet door autoriteiten van de lidstaten worden gekozen en in samenwerking met partners uit de burgermaatschappij worden verdeeld.
Kathy Sinnott (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, eten geven aan mensen die honger lijden is een essentiële plicht en we moeten ervoor zorgen dat niemand met honger naar bed hoeft te gaan, vooral kinderen niet.
Ik heb mij echter van stemming onthouden, omdat ik het onzinnig vind om deze regeling te veranderen. Een GLB-maatregel waarmee voedsel wordt ingekocht uit derde landen, waar de armen ook al honger lijden, om voedsel te geven aan onze armen, terwijl andere GLB-maatregelen onze landbouwers beletten genoeg voedsel te verbouwen om de hongerigen in Europa te voeden, is gewoon onzinnig. We moeten voedsel verstrekken aan de armen, vooral in deze economische crisis, en ik pleit ervoor deze regeling zodanig te veranderen dat we dit doel kunnen bereiken.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb tegen de drie alternatieve resoluties gestemd omdat ik van oordeel ben dat namaakproducten een serieus probleem vormen en dat we de burgers in Europa zo goed mogelijk moeten trachten te beschermen tegen de invoer van vervalste goederen. Dan heb ik het nog niet eens over de economische implicaties van namaakproducten. Europese douanebeambten moeten wel degelijk het recht hebben om schepen uit Indiase havens die op weg zijn naar een Europese bestemming, te registreren. Ik bedoel daarmee dat die registratie in Indiase havens moet gebeuren.
Ook vind ik het jammer dat, als hier wordt gesproken over de zware terreuraanslagen die hebben plaatsgevonden, men spreekt over politieke groeperingen terwijl iedereen weet dat het eigenlijk gaat over islamistische groeperingen.
De Voorzitter. – Ik meen dat de heer Tannock het woord wenste. Ik wil u erop wijzen dat het volgens reglement niet hetzelfde werkt als bij de "catch-the-eye"-procedure: eigenlijk moet u zich voor aanvang van de stemverklaringen registreren, maar ik ben de kwaadste niet.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dat was mij niet bekend – ik dacht dat we gewoon op het juiste moment de hand op konden steken.
Dit beloofde een voortreffelijk verslag te worden. Ik heb in de Commissie buitenlandse zaken het advies opgesteld. India is de grootste democratie ter wereld; na tientallen jaren van protectionisme omarmt het nu de vrije wereldhandel; het houdt zich krachtig staande in de wereldwijde financiële crisis. Het zou prachtig zijn geweest als we een diepgaande vrijhandelsovereenkomst hadden bereikt tussen India en de Europese Unie, eveneens een zeer grote democratische gemeenschap, en het zou ook een nagel aan de doodskist zijn geweest voor degenen die zeggen dat protectionisme de toekomst van de wereldhandel is.
Dus ik betreur het diep dat dit verslag door de sociaal-democraten dusdanig is gewijzigd dat het voor de voorstanders van vrije handel onverteerbaar en onaanvaardbaar is geworden. Ook India betreurt dat diep: de regering van India heeft aardig wat politiek kapitaal geïnvesteerd in het idee dat deze overeenkomst zou worden gerealiseerd op een manier die goed is voor zowel India als Europa. Daarom moesten wij tegenstemmen, moet ik helaas zeggen.
Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil uw ouders van harte welkom heten in ons midden. Ik zou wel willen dat de mijne hier ook aanwezig konden zijn, maar dat zal niet meer gaan.
Met het verslag-Lehtinen, dat we zojuist hebben aangenomen, hebben we een essentiële stap vooruit gezet met betrekking tot onze regelgeving, waarbij we vurig hopen dat de Commissie wat deze regelingen betreft naar het Parlement luistert. We begrijpen natuurlijk heel goed dat de ontwikkelingen op technisch en organisatorisch gebied op wereldschaal tot een toenemend aantal onderaannemers leidt, maar dat neemt niet weg dat de werknemers van onze ondernemingen beter beschermd moeten worden en dat de onderaannemers zelf gelijk behandeld moeten worden zodat onze economie in natuurlijke harmonie functioneert.
Dus, mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik hoop van harte dat de Commissie en de bevoegde diensten in elke lidstaat ons initiatiefverslag zo spoedig mogelijk ten uitvoer leggen, om zo – ik zeg het nogmaals – de omstandigheden voor werknemers enerzijds en het evenwicht tussen onderaannemers anderzijds te verbeteren.
Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben er verheugd over dat we erin zijn geslaagd met de alternatieve ontwerpresolutie de Commissie de opdracht te geven een richtlijn betreffende de aansprakelijkheid van algemene onderaannemingsbedrijven voor te bereiden. Deze ontwerpresolutie was gebaseerd op het verslag-Lehtinen en daarom komt veel van het werk dat is verricht binnen de commissie en door de fracties – de liberalen, de sociaaldemocraten en door ons, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie – tot uitdrukking in deze resolutie. Het belang hiervan wordt aangetoond door het feit dat overal in Europa goedkope arbeidskrachten op bouwplaatsen aan het werk zijn en dat de veiligheid zelfs in gevaar komt, zoals blijkt uit het voorbeeld van de Finse kerncentrale, waar de veiligheidsnormen niet in acht werden genomen door onderaannemers.
Wij hebben daarom dringend behoefte aan een Europese richtlijn, omdat de wetten in de acht lidstaten die een aansprakelijkheid van onderaannemers kennen, zeer doeltreffend zijn, maar slechts gelden tot aan de nationale grenzen. Als de zittende Commissie niet met een dergelijke richtlijn komt, zijn wij, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, vastbesloten om hier een principekwestie van te maken wanneer de nieuwe Commissie aantreedt, aangezien we veiligheid voor de bevolking willen en minimumnormen voor de werknemers. Dit kan alleen worden bereikt door een Europese wettelijke regeling, een aansprakelijkheid voor algemene onderaannemingsbedrijven. Ik hoop dat de Commissie tegemoet komt aan onze eisen en een richtlijn voorbereidt. Anders rijst de vraag of de Commissie haar ambt nog waardig is.
Christa Klaß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, ik heb tegen het verslag-Batzeli gestemd. Hier worden naar mijn mening onmisbare hoekstenen van ons economische systeem en van de vrije concurrentie evenals de grondbeginselen van de sociale markteconomie in twijfel getrokken.
Het staat vast dat we passende maatregelen voor de stabilisering van de levensmiddelenprijzen moeten vinden om de landbouwproductie op de lange termijn te garanderen. Aan concurrentieverstorende praktijken moet een einde worden gemaakt. Echter, een EU-brede gegevensbank met referentieprijzen voor producten en bedrijfsmiddelen brengt nieuwe bureaucratie en meldplichten met zich mee, waarvan de kosten vervolgens door de handel worden afgewenteld op de producent of de consument. Dit zou leiden tot hogere eind- en consumentenprijzen en lagere prijzen voor de producenten.
Totale transparantie van alle bedrijfsmatige kostenfactoren, zoals lonen, energiekosten, inkoop- en verkoopprijzen en winstmarges, mondt uit in bewaking en dirigisme. Dit zijn niet de doelstellingen van een sociaal en vrij Europa. De versterking van de positie van de landbouwers binnen de levensmiddelenketen kan alleen worden bereikt door samenwerking en door de verantwoordelijkheid te delen.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ingenomen met dit verslag als schot voor de boeg van de supermarktgiganten. Neem Tesco, dat onlangs een winst van 2,8 miljard Britse pond bekendmaakte, terwijl voedselproducenten in mijn kiesdistrict worstelen om te overleven. Grote supermarkten misbruiken hun inkoopmacht om de prijzen die zij aan hun toeleveranciers betalen omlaag te brengen tot onhoudbare niveaus en hun oneerlijke en eenzijdige eisen op te leggen, zoals de prijs voor het handhaven van het contract.
Zoals de Britse mededingingscommissie heeft aangetoond, zal dit op lange termijn net zo schadelijk zijn voor de consument, omdat keuze, beschikbaarheid en kwaliteit uit de markt worden gedreven. Daarom sta ik achter het verzoek om een onderzoek te laten doen naar de margeverdeling in de productie- en distributieketen. Ergens is iemand heel goed bezig, maar het is zeker niet de producent.
Leopold Józef Rutowicz (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij onthouden van stemming over het verslag van mevrouw Batzeli, maar ik ben van mening dat het een zeer nuttige voorbereiding vormt voor verdere werkzaamheden op het gebied van voedselprijzen. De consumentenprijzen verschillen sterk van de prijzen die de producenten voor hun goederen berekenen. De detailhandel, die voor de consument het meest zichtbaar is, heeft nauwelijks contact met de boeren. Als we op zoek zijn naar een manier om de voedselprijzen te stabiliseren, moeten we de hele waardeketen van de producent tot aan de consument analyseren. Het voorgestelde onderhandelingssysteem is, gezien het grote aantal entiteiten dat actief is op de markt, onrealistisch en beperkt de mededinging.
Hynek Fajmon (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Ik heb tegen het door mevrouw Batzeli ingediende verslag over de voedselprijzen in Europa gestemd. Dit verslag is gebaseerd op de veronderstelling dat vrije prijsvorming op de voedselmarkt geen goede zaak is en roept op tot prijsregulering in deze economische sector. Dit druist volledig in tegen het gezonde verstand en is een volstrekte veronachtzaming van de ervaringen van de postcommunistische landen, waaronder de Tsjechische Republiek. Bij ons was er sprake van een totale prijsregulering en we weten nog maar al te goed dat dat niet werkte. Vrije prijsvorming vormt de conditio sine qua non van onze vrijheid en democratie. Elke inperking ervan leidt onherroepelijk tot totalitarisme. De vrije prijsvorming in de voedingsmiddelensector heeft in de afgelopen jaren tot schitterende resultaten geleid in de vorm van relatief dalende voedselprijzen in heel de Europese Unie. Verder heeft de vrije prijsvorming geleid tot omvangrijke modernisering waardoor de consument nu betere waar voor lagere prijzen kopen kan. Deze positieve ontwikkeling zou met invoering van de in het verslag opgenomen voorstellen tot prijsregulering volledig tot stilstand worden gebracht en het geheel zou alleen maar leiden tot hogere voedselprijzen. Dat er in deze sector hevig geconcurreerd wordt, is schitterend nieuws voor de consument. Degenen die hogere kosten hebben dan het prijsniveau op de markt dienen zich in het eigen belang hieraan aan te passen of de markt te verlaten. Het is toch te gek voor woorden dat de consument hun verliezen via zijn of haar belastinggeld compenseert. En daarom heb ik tegen dit verslag gestemd.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst zeggen dat ik tegen het verslag van mevrouw Batzeli heb gestemd. Toen ik het las, vroeg ik mij af of wij ons in de Europese Unie of in de Sovjet-Unie bevonden en volgens mij zijn wij in de Europese Unie. Het uitgangspunt is dan dat wij op een dergelijke manier niet de voedselprijzen in heel Europa kunnen reguleren.
Wij mogen niet vergeten dat wij voor goed, veilig en hoogwaardig voedsel moeten zorgen. Het beginsel van lokaal voedsel is belangrijk en op die manier kunnen deze zaken beter op nationaal niveau worden bekeken.
Ik maak me zorgen over de stijging van de inputkosten. De prijzen van mest en veevoer zijn gestegen. Het handelsstadium neemt zijn deel en op die manier kost bijvoorbeeld roggebrood, wanneer dat op de markt komt, drie euro, waarvan de primaire producent, de boer, slechts zes cent krijgt.
Deze kant moeten wij niet opgaan en daarom moeten wij deze zaken nationaal regelen en bovenal een systeem creëren waarin de boeren, de producenten van voedsel, kunnen overleven en de burgers hoogwaardig en gezond voedsel tegen een redelijke prijs kunnen kopen. Gezonde voeding moet de kern van de zaak worden.
Martin Callanan (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat dit verslag de werkelijkheid van de situatie niet laat zien, namelijk dat de voedselprijzen in de EU kunstmatig hoog worden gehouden door een brute combinatie: enerzijds overmatige EU-bureaucratie en anderzijds door het inmiddels beruchte gemeenschappelijk landbouwbeleid. Door landbouwsubsidies worden inefficiënte boeren financieel gesteund ten koste van de Europese belastingbetaler en tegelijkertijd uiteraard de prijzen die wij als consumenten in de winkels en supermarkten voor landbouwproducten betalen onevenredig hoog gehouden.
De beste manier waarop de Commissie de onevenredig hoge voedselprijzen kan tegengaan is door morgen nog de opheffing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid bekend te maken, maar dat gaat ze natuurlijk niet doen omdat bepaalde lidstaten, met name Frankrijk, onevenredig profiteren van reusachtige geldsommen uit de zak van de belastingbetaler die in een inefficiënte, vreselijk ongelijke landbouwsector worden gepompt. Dat is de beste keuze die de Commissie kan maken, maar dat gaat ze uiteraard niet doen.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Fidel Castro ligt in zijn ziekenbed op zijn zwoele eiland in de Caraïben, waar hij langzaam sterft, maar pas als het moment daar is. Als hij aan zijn einde komt, blijven er nog twee marxistische landbouwsystemen over in de wereld: de collectieve boerderijen in Noord-Korea en het gemeenschappelijk landbouwbeleid in Europa, een beleid dat berust op prijszetting, een beleid dat berust op opslag en vernietiging van voedselvoorraden waar geen markt voor is, een beleid dat op geniepige wijze kosten en onnodig lijden doorschuift naar de derde wereld, die van zijn natuurlijke markt wordt beroofd.
We betalen dubbel de rekening – als consument en als belastingbetaler – door de hoge prijzen en de hoge belastingen, en onze landbouwers betalen ook de rekening. In mijn regio Zuid-Oost-Engeland verdwijnt de landbouw als wezenlijk onderdeel van de economie. Onze phaceliaweiden, onze kastanjebossen en onze hopvelden maken langzaam maar zeker plaats voor beton. Onze consumenten en boeren worden nu al vijftig jaar uitgeknepen om voor deze bureaucratie te betalen. Eens is de maat vol.
Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij delen de diepe verontwaardiging over de hoogte en de structuur van de voedselprijzen. Een product dat met een waarde van 1 een landbouwbedrijf verlaat, ligt voor 6 in de supermarkt, en tong verlaat Afrika tegen een waarde van 1, om vervolgens voor 14 in de diepvries bij Picard te belanden, met als gevolg dat als 's avonds om acht uur de supermarkten sluiten ... de Europeanen de vuilnisbakken doorzoeken.
Beide uiteinden van de keten zijn de dupe: de landbouwer wordt er niet rijk van, en de consument kan maar met moeite aan zijn eten komen. Maar om deze situatie aan te pakken volstaat het niet om transparantie te eisen en de oligopoliën in de supermarktsector aan de kaak te stellen.
We hebben speculatie op de rijstprijs in Genève, we hebben speculatie op de maïsprijs in Chicago, we hebben de grote financiële criminaliteit en we hebben een Internationaal Strafhof. Welnu, op de G20 moeten we de bevoegdheden van het Internationaal Strafhof ten aanzien van de grote financiële criminaliteit uitbreiden, en speculeren op menselijk voedsel is een misdaad van hetzelfde kaliber als die van Bashir in Darfoer.
Dat is het echte signaal dat we moeten afgeven.
De Voorzitter. – Ik wilde u niet onderbreken in uw lyrische betoog.
Jim Allister (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij volledig aan bij de rapporteur en haar verslag en verwelkom haar puike werk namens de burgers van heel Europa die in botsing zijn gekomen met de schandalige omgang met eigendomsrechten in Spanje.
Het eigendomsrecht is een grondrecht dat door het Europees Verdrag wordt erkend. Sommigen van mijn kiezers die hun spaargeld in een huis in Spanje hebben gestoken, worden nu misleid en geruïneerd door wetten en vorderingen waardoor hun eigendommen van hen worden afgenomen of waardoor het hun enorm veel geld kost om hun eigendom te behouden. Het schijnt dat civiele autoriteiten in Spanje, die onder een hoedje spelen met geldbeluste, gewetenloze ontwikkelaars, een verschrikking zijn voor mensen die op legale wijze huizen en eigendommen hebben gekocht, en als dit verslag dat tegengaat, kan het alleen maar goed doen.
Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik heb uiteraard tegen het verslag-Auken gestemd en wil bij dezen protest aantekenen tegen dit verslag, waarvan nu wel bewezen is dat het strijdig met het recht is. Dit verslag sluit op geen enkele wijze aan op de rechtsbeginselen die de Europese Unie uitdraagt. Het is beslist vernederend dat het Europees Parlement dit verslag bekrachtigd heeft, terwijl onze juridische diensten van mening zijn dat het op veel punten juridisch niet correct is en onverenigbaar is met het recht.
Wat men hier beoogt te doen – en de Sociaal-democratische Fractie probeert dat al jaren – is de bouwsector stil te leggen, alsof je op die manier de problemen kunt oplossen. Dit document zal niet bijdragen tot een oplossing voor de reële problemen die de mensen ondervinden. Die problemen zijn voor een groot deel opgelost door het veranderen van een wet – en dat ís gebeurd – en door de inspanningen van de Spaanse autoriteiten, om zo de fouten te corrigeren die men in het verleden inderdaad heeft begaan.
Tot slot wil ik er graag op wijzen dat het slopen van huizen vooral het gevolg is van de verkeerde toepassing van de ley de costas, de kustwet. En dat is de schuld van de Spaanse socialistische regering van Zapatero. Deze regering treedt op arbitraire wijze op en onteigent op basis van arbitraire criteria, en zulks in slechts één bepaalde regio van Spanje.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik heb voor het verslag Auken gestemd omdat ik vind dat elke burger in Europa recht heeft op een correcte toepassing van elke mogelijke regelgeving en dat het privébezit van elke burger in de Europese Unie gewaarborgd moet worden door alle overheden in welke lidstaat dan ook.
Er zijn veel mensen het slachtoffer geworden van dubieuze beslissingen in Spanje en velen daarvan hebben de Commissie verzoekschriften aangesproken, volgens mij terecht. Tegelijkertijd heb ik ook een gemengd gevoel omdat ik vind dat wij op onze hoede moeten zijn om regelgeving te stemmen die erop neerkomt dat er opnieuw meer Europese bemoeizucht komt ten nadele van de lidstaten. Ik denk daarbij specifiek ook aan de situatie van de Vlaamse rand rond Brussel, waar de Europese Unie zich begint te bemoeien met een woonbeleid dat erop gericht is om jonge Vlaamse gezinnen in staat te stellen in eigen streek te blijven wonen.
Martin Callanan (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het verslag-Auken ook gesteund. Ik heb het gesteund omdat een aantal van mijn kiezers in het noordoosten van Engeland bij het Parlement een verzoekschrift heeft ingediend over dit schandelijke en flagrante misbruik van eigendomsrechten door de Spaanse regering en lokale autoriteiten. Onlangs heeft ITV North East hier een TV-documentaire aan gewijd, waarin deze hartverscheurende zaken voor het publiek in Noord-Oost-Engeland tot in detail zijn uiteengezet.
Ik hoop zelfs nu nog dat de Spaanse regering en de Spaanse Parlementsleden het onrecht voor een deel zullen goedmaken en een vergoeding geven aan sommige mensen wier eigendommen ten onrechte zijn ontnomen en toegeven dat het een schande is wat hier gaande is. Het is een afschuwelijk schandaal. Veel van de handelspraktijken waar vastgoedontwikkelaars en Spaanse lokale overheden bij betrokken zijn, zijn werkelijk het resultaat van corruptie. Niemand heeft er iets aan als we dat essentiële gegeven ontkennen. De Spaanse regering moet ingrijpen. Ik ben werkelijk ontsteld door de wanpraktijken waarmee Spaanse afgevaardigden hier in dit Parlement hebben geprobeerd deze toestanden verborgen te houden.
Peter Skinner (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb ook voor dit verslag gestemd, omdat veel van mijn kiezers, zoals in de hele Europese Unie het geval is geweest, erg veel last hebben gehad van dit specifieke probleem. De behoefte aan juridische zekerheid bij het kopen van onroerend goed is essentieel en dat is het hoofdthema van dit verslag, waarmee wordt getracht de zekerheden te verkrijgen die noodzakelijk zijn voor verandering. Het gaat ook in op de achterliggende problemen van klachten over illegale praktijken door lokale bouwbedrijven en bepaalde lokale overheden.
Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik denk dat het een formeel proces extra zal verstevigen; het gaat iets accentueren dat ik in het verleden slechts als geringschattende uitdrukking heb beschouwd, namelijk ‘Spaanse praktijken’. Ik zou er graag voor willen zorgen dat die term nooit meer het daglicht ziet en ik wil graag dat de Commissie, de Raad en de Spaanse regering het probleem aanpakken en ferme beslissingen nemen, zodat de gedupeerden vergoeding krijgen en degenen die daar zitten zich veilig kunnen voelen.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik ter zake kom zou ik graag willen zeggen dat het mij zeer verheugt dat uw ouders in het Parlement zijn, niet alleen omdat het leuk is een publiek te hebben, maar ook omdat zij kunnen zien hoe uw verdienstelijke voorzitterschap bij deze vergaderingen respect heeft afgedwongen in dit Parlement, zelfs bij Britse conservatieven.
Het is haast niet te geloven dat over een paar dagen president Obama al naar Straatsburg komt. Als hij door de barricaden kijkt die worden opgeworpen, denkt hij misschien wel, als hij überhaupt al aan het Europees Parlement denkt, dat zijn dubbele-zetelbeleid pure waanzin is, complete geldverspilling. Hij zal wel denken:
‘Round and round it goes,
And oh don’t you know,
This is the game that we came here for.
Round and round it goes.’
Maar hij zal er al snel vandoor gaan, als hij ziet hoe hopeloos de uniforme en allesomvattende registratie is die het bedrijfsleven in de EU lamlegt, en hij zal ongetwijfeld denken dat hij niets meer kan doen om ons nog te redden.
En
‘because [he has] nothing else here for you,
And just because it’s easier than the truth,
Oh if there’s nothing else that [he] can do –’
Hij zal er vandoor gaan – weg van hier, weg van deze plek, als hij zich realiseert dat je altijd in jezelf moet geloven. ‘Luck has left [him] standing so tall.’
Laat ’s Heeren lof ten hemel rijzen, want Spandau Ballet is terug van weggeweest!
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, de trans-Atlantische betrekkingen liggen mij nauw aan het hart en ik ben het grotendeels eens met de grote lijnen van het verslag Millán Mon. Toch heb tegen gestemd omdat dit verslag een aantal belangrijke lacunes vertoont. Er wordt bijvoorbeeld expliciet geanticipeerd op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon - eens te meer moeten we dat hier vaststellen - terwijl dit Verdrag helemaal nog niet goedgekeurd is. Men zou de kiezers in Ierland moeten respecteren.
Er wordt ook gepraat over het probleem van de Palestijnen, maar er wordt tegelijkertijd niet gesproken over de veiligheid van Israël. En last but not least is er opnieuw die oproep aan de lidstaten om een aantal van de Guantanamo-gevangenen, vermeende terroristen, op te nemen in de lidstaten. Dat is voor mij totaal onaanvaardbaar. Het is ook onaanvaardbaar dat er niet duidelijk gezegd wordt dat de Verenigde Staten zich niet mogen bemoeien met het uitbreidingsbeleid van de Europese Unie en dat dus Turkije geen plaats heeft in de Europese Unie.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, trans-Atlantische betrekkingen zijn zeer belangrijk voor ons Europeanen. Wij moeten altijd beseffen dat de Verenigde Staten als wereldleider de waarden van de lidstaten van de Europese Unie deelt: democratie, mensenrechten en vrijheid van mensenrechten. Ik ben ervan overtuigd dat dit waarden zijn die ons verenigen en die hopelijk ook in de toekomst onze betrekkingen versterken.
Nu de Verenigde Staten een nieuwe regering onder leiding van president Obama heeft, heeft zij veel aandacht gekregen en wordt er veel van haar verwacht. Wij moeten echter beseffen dat noch Obama noch zijn regering de hele wereld kan veranderen. Zij zullen zeker hun best doen, maar er liggen enorme uitdagingen in het vooruitzicht en daarom moeten de verwachtingen realistisch zijn.
Wij moeten niettemin de Verenigde Staten de hand reiken, omdat wij gemeenschappelijke bedreigingen kennen. Deze hebben betrekking op het internationaal terrorisme, het islamitisch fundamentalisme, dat de kop opsteekt. Daarnaast kennen wij gemeenschappelijke uitdagingen op het gebied van milieu. Door trans-Atlantische betrekkingen kunnen wij samen het hoofd bieden aan deze uitdagingen en de andere problemen die momenteel zo acuut zijn in de hele wereld.
Martin Callanan (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mag ik, nu ik de kans krijg, ook mijn waardering uitspreken voor uw degelijke en neutrale voorzitterschap tijdens onze parlementaire vergaderingen? Het is jammer dat Voorzitter Pöttering in zoveel opzichten niet op een of andere manier uw voorbeeld volgt.
Dit verslag gaat over de Verenigde Staten en de betrekkingen tussen de VS en de EU. Amerika blijft uiteraard cruciaal voor de veiligheid en welvaart in Europa. Helaas zijn er in dit Parlement veel voorbeelden van anti-Amerikaanse gevoelens. Een ieder in de EU zou diep dankbaar moeten zijn voor de rol die de VS in de wereld speelt en met name de rol die de VS in onze recente geschiedenis heeft gespeeld. Soms moet ik lachen als ik hoor zeggen dat we het aan de EU te danken hebben dat we al zestig jaar in vrede leven in Europa. Het lijkt wel of iedereen vergeet hoe de VS, en natuurlijk de NAVO, hebben bijgedragen aan de vrede in Europa. Amerika moet geen rivaal van de EU zijn, maar een partner en een vriend en we moeten nauwere trans-Atlantische betrekkingen opbouwen.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Britse conservatieven zijn trots op de bijzonder relatie die ons land heeft met de Verenigde Staten en de brug tussen Amerika en Europa. We steunen het engagement van president Obama voor multilaterale afspraken met de Europese Unie.
In dit verslag wordt echter de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon genoemd, waar wij fel tegen zijn. Ook wordt de VS verzocht de doodstraf af te schaffen, wat voor ons een kwestie van persoonlijk geweten is. Gezien het verzet van de Britse conservatieven tegen het Internationaal Strafhof erkennen wij ook dat Amerika het recht heeft het Statuut van Rome niet te ondertekenen. Wij willen ook niet gedwongen worden gevaarlijke terroristen van het detentiecentrum Guantánamo Bay op te nemen.
In dit verslag wordt zeer terecht gewezen op het belang van de NAVO als hoeksteen van de trans-Atlantische veiligheid en de oprichting van een nieuwe trans-Atlantische parlementaire commissie voorgesteld, waarmee de gezamenlijke inzet voor onze gemeenschappelijke waarden democratie, vrijheid en mensenrechten wordt versterkt. De Britse conservatieven hebben daarom over het algemeen voor het verslag-Millán Mon gestemd.
Peter Skinner (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben bijzonder ingenomen met dit verslag en ik ben het eens met sommige van de punten die zojuist naar voren zijn gebracht, maar we moeten wellicht om te beginnen de heer Obama feliciteren met zijn presidentschap. Ik denk niet dat we dat hier vandaag allemaal hebben gedaan, maar het is toch duidelijk een frisse wind, die hopelijk tot een positieve relatie met de Verenigde Staten zal leiden.
We hebben het altijd meteen over de voordelen van die relatie voor ons, uiteraard, maar we hebben het niet zo vaak over de inzet van onze kant om deze relatie te versterken en eraan te werken. Bijvoorbeeld de handel tussen ons is volgens de OESO de meest omvangrijke handel die er tussen twee handelsmogendheden in de wereld bestaat. Het is goed dat die relatie ons ook dwingt onze gedachten te laten gaan over regulering en toezicht. Alle besluiten die gezamenlijk worden genomen, zowel op economisch als politiek gebied, zijn van zeer groot belang voor de rest van de wereld en bepalen vaak wereldwijd de normen.
Ik als lid van de VS-delegatie binnen de trans-Atlantische Economische Raad hoop dat we daar het gedane werk kunnen voortzetten en dit kunnen vertalen naar echte acties binnen dit Parlement, in plaats van de onzinnige acties van sommigen, bijvoorbeeld op het gebied van kip, die deze relatie juist te gronde richten.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, het is een goede zaak dat amendement 5 is verworpen. Dit amendement wilde immers juist een essentiële passage in het verslag schrappen, essentieel omdat daarin gepleit werd voor vrijheid van meningsuiting. Het is toch een elementair democratisch gegeven dat controversiële politieke overtuigingen gevrijwaard moeten blijven van strafrechtelijke vervolging. Vrijheid van meningsuiting moet absoluut zijn en moet zeker gelden voor politieke stellingnames ook over controversiële kwesties zoals immigratie, islam en dergelijke meer.
Voor het overige vind ik dat dit een zeer goed uitgebalanceerd verslag is, waarin rechten en vrijheden goed tegen elkaar worden afgewogen en waarin men stelling neemt tegen censuur. Ik heb dan ook met veel overtuiging dit verslag goedgekeurd.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag van de heer Lambrinidis over de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet is zeer belangrijk en actueel. Ik deel het standpunt hierin dat het belangrijk is om de vrijheid van meningsuiting, een van onze fundamentele rechten en vrijheden, te handhaven. Wij moeten echter altijd beseffen dat als wij over de vrijheid van meningsuiting spreken, dat ook een verantwoordelijkheid inhoudt. Verantwoordelijkheid is in dit geval de belangrijkste overweging.
Wanneer wij vandaag de dag websites bekijken, dan moeten wij helaas constateren dat er op internet veel materiaal te zien is dat niet goed is voor de samenleving en de menselijke ontwikkeling. Ik ben vooral bezorgd om kinderen en jongeren, die ons waardevolste bezit zijn, het grootste kapitaal voor onze toekomst. Wij moeten nu onze verantwoordelijkheid voor hen nemen en ervoor zorgen dat zij de best mogelijke kennis en vaardigheden kunnen verkrijgen en een gezonde instelling kunnen ontwikkelen, en internet is een van hun voornaamste informatiebronnen.
Daarom hoop ik dat wij de veiligheid van kinderen kunnen vergroten door te zorgen voor meer materiaal op internet dat hen kan stimuleren, vormen en ontwikkelen, en niet, zoals vandaag de dag het geval is, dat er veel materiaal op te vinden is dat schadelijk is voor de ontwikkeling van de algehele persoonlijkheid van jongeren.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, om ervoor te zorgen dat de slachtoffers van de schendingen van de mededingingsnormen daadwerkelijk toegang hebben tot de rechter, zijn gezamenlijke inspanningen nodig van de EU en de lidstaten. Het Witboek bevat een aantal maatregelen die toegang garanderen tot efficiënte mechanismen om een volledige compensatie te verzoeken van de geleden schade.
Op dit moment bestaan er in de meeste EU-lidstaten ernstige belemmeringen die consumenten en bedrijven ontmoedigen naar de rechter te stappen om, op particulier niveau, om compensatie te verzoeken van de schade die zij hebben geleden als gevolg van een schending van de antitrustwetgeving. Hoewel de situatie in enkele lidstaten recentelijk is verbeterd, zijn in de afgelopen decennia heel weinig compensatieverzoeken ingediend. Het lijkt erop dat de traditionele wetten en procedures op het gebied van wettelijke aansprakelijkheid die in het grootste deel van de lidstaten van kracht zijn, ontoereikend zijn.
Ik steun en ben verheugd over de voorbereiding van een Witboek dat op communautair niveau in de toegang van burgers en bedrijven tot de rechter voorziet, door algemene beleidsdoelstellingen na te streven (in dit geval het waarborgen van een bredere toegang tot de rechter door het mededingingsbeleid ten uitvoer te leggen en misbruik door bedrijven te ontmoedigen) en tegelijkertijd roekeloze en ongefundeerde geschillen te belemmeren.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, ik wil mij graag onthouden van stemming over het verslag van collega Lehne over het Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schendingen van de communautaire mededingingsregels.
Ik ben het met bepaalde punten die in het verslag worden genoemd eens, maar met andere niet. Daarom heb ik besloten niet te stemmen over het verslag in zijn huidige vorm.
Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor het verslag dat is opgesteld door de heer Czesław Adam Siekierski (PPE-DE, Polen), omdat hierin wordt gepleit voor uitbreiding van het Europese programma voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap.
Als gewezen burgemeester van sector 5 van Boekarest heeft hulp aan arme mensen, in het bijzonder de Roma, altijd mijn aandacht gehad.
In de hele Europese Unie leven tachtig miljoen mensen (16 procent van de bevolking) onder de armoedegrens en door de economische crisis zal hun aantal toenemen. In een aantal recentelijk tot de EU toegetreden lidstaten wordt ongeveer 20 procent van de bevolking door armoede getroffen.
Het is nodig dat wordt voorzien in algehele financiering uit de EU-begroting voor de programma’s voor voedselhulp, omdat sommige lidstaten niet zullen kunnen participeren in het programma indien er percentages voor medefinanciering worden ingesteld.
We moeten de last verminderen die rust op de schouders van de lidstaten met een laag inkomen per hoofd van de bevolking of waarvan de begrotingen te kampen hebben met financiële moeilijkheden, waaronder ook Roemenië.
Producten uit interventievoorraden of gekocht op de markt moeten uit de Gemeenschap afkomstig zijn, waarbij voorrang moet worden gegeven aan lokaal geproduceerde verse levensmiddelen, dus Roemeense producten die worden gekocht met Europees geld om te worden gedistribueerd aan de armen in Roemenië.
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Ik heb gestemd voor het verslag inzake de wijziging van een verordening betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten ten aanzien van de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen. Uit gegevens blijkt dat in 2006 circa 13 miljoen mensen uit de lidstaten hulp hebben gekregen in het kader van dit programma. Dit is een goede zaak, maar de hulp aan de armsten uit de EU zou nog fel moeten worden opgedreven.
Laat ons om te beginnen de lonen van de EU-commissarissen halveren of door drie delen. De Europese denktank "Open Europe" heeft becijferd dat een commissaris over vijf jaar - pensioenplannen incluis - gemiddeld 2,5 miljoen euro verdient. Dit is ronduit schandalig! De helft van dit geld zou beter naar armoedebestrijding gaan. Misschien kan men zo de Europese burger met "Europa" verzoenen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb vóór het voorstel gestemd voor een verordening inzake voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap. Armoede is een van de ernstigste problemen waarvoor de EU zich geplaatst ziet en reeds in 2006 liepen er bijna 79 miljoen mensen het gevaar in armoede te vervallen, waaruit duidelijk het belang blijkt van programma’s voor voedselverstrekking.
Gezien het feit dat het doel van het voorstel van de Commissie is voedsel te verstrekken aan de meest behoeftigen en de planning daarvan te verbeteren, zodat de middelen efficiënter kunnen worden ingezet, en gezien het feit dat sinds 1987, toen het programma voor voedselverstrekking van start ging, al dertien miljoen mensen hiervan gebruik hebben gemaakt, acht ik de voortzetting van dit programma noodzakelijk en positief.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij vinden dat het oorspronkelijke doel van het programma - het uitdelen van interventievoorraden aan de meest behoeftigen - van meet af aan merkwaardig in elkaar zat. Landbouwbeleid combineren met sociaal beleid kan lovenswaardig zijn, maar wordt ingewikkeld. De laatste tijd is het aandeel goederen dat niet uit interventievoorraden komt, gestaag toegenomen. Uit de recentste berekening bleek dat ongeveer 85 procent van de levensmiddelen op de vrije markt werd gekocht.
Wij zijn van mening dat men het uitdelen van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de gemeenschap moet afschaffen. De situatie van de meest behoeftigen in de lidstaten moet door de lidstaten of de gemeenten worden aangepakt. Het zijn die niveaus van politieke verantwoordelijkheid die er via hun sociaal beleid voor moeten zorgen dat alle burgers hun recht op een bestaansminimum krijgen. Of dat via sociale bijdragen, het uitdelen van levensmiddelen of op een andere manier gebeurt, moet door hen worden beslist.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement stelt voor de voedselhulp volledig communautair te financieren. Het is verbazingwekkend met welke standpunten die commissie naar buiten komt om landbouwproducten toch maar op de markt afgezet te krijgen.
Zoals gewoonlijk stellen wij van Junilistan vast dat het in deze situatie een geluk is dat het Europees Parlement geen medebeslissingsbevoegdheid heeft inzake het Europees landbouwbeleid, want anders zou de Unie in de val van protectionisme en zware subsidies aan diverse groepen in de landbouwsector trappen.
Jeanine Hennis-Plasschaert, Jules Maaten, Toine Manders en Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. − De VVD-leden in het Europees Parlement hebben voor het verslag-Siekierski gestemd, omdat zij voorstander zijn van het verstrekken van voedsel aan de armste bevolkingsgroepen in de EU. De VVD-leden zijn het echter niet eens met de bepalingen in het verslag, waarin staat dat de programma's voor voedselverstrekking uitsluitend uit de EU-begroting gefinancierd moeten worden.
Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor dit verslag omdat het voedselprogramma waarvan de uitbreiding wordt beoogd een essentieel instrument is bij de hulpverlening aan kansarmen, die in de huidige economische crisis veel te lijden hebben, zelfs als het aankomt op de bevrediging van basisbehoeften. Bovendien is het een verstandige maatregel om de voedselbronnen van de EU op efficiënte wijze aan te wenden, omdat het de ongebruikt gebleven producten distribueert onder degenen die ze nodig hebben en tegelijk de vraag op voedselmarkt in de EU stimuleert.
Ik pleit ervoor dat dergelijke voedselhulpprogramma's volledig worden gefinancierd uit de EU-begroting, omdat het instellen van medefinancieringspercentages het proces in belangrijke mate zou bemoeilijken en de tijdige uitvoering van de maatregelen en het boeken van snelle resultaten zou belemmeren.
Ik ben echter van oordeel dat de nationale autoriteiten meer bevoegdheden moeten krijgen met betrekking tot het beheer van de hulp ter plekke, want zij zijn beter bekend met de situatie op lokaal niveau en de specifieke behoeften van de bevolking.
Karin Riis-Jørgensen (ALDE), schriftelijk. − (DA) De leden van het Europees Parlement die behoren tot de Deense liberale partij Venstre hebben gestemd tegen het voorstel van de Europese Commissie voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen, omdat het voorstel zijn rechtsgrondslag in het landbouwbeleid heeft, terwijl het niet een aan het landbouwbeleid verbonden instrument is. Het landbouwbeleid mag niet worden gebruikt om sociaal beleid te voeren, aangezien dit een taak is van de individuele lidstaten.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, ik stem vóór het verslag van de heer Siekierski over voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap.
Ik ben van mening dat het armoedeprobleem een heel belangrijke kwestie is in het rijke Europa, waarin meer dan tachtig miljoen mensen het risico lopen in een situatie van armoede terecht te komen en een groot deel van hen in de landen woont die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de EU. Ik ben het dan ook eens met de rapporteur dat het productassortiment dat in het kader van het voedselprogramma aan voedselhulp wordt verstrekt moet worden uitgebreid en dat voorraden afkomstig van interventie op de landbouwmarkt de primaire bevoorradingsbron moet zijn, aangezien dat een belangrijk onderdeel is van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Ik steun bovendien het voorstel van de rapporteur voor volledige financiering van het voedselhulpprogramma door de EU, aangezien het door de Commissie ingediende medefinancieringsvoorstel de lidstaten ertoe zou kunnen aanzetten het programma slechts gedeeltelijk te steunen, met name in deze tijden van economische moeilijkheden, waar vele lidstaten onder lijden.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) De EU is de grootste buitenlandse investeerder en de grootste handelspartner van India. Het vormen van een economisch bondgenootschap is daarom voor beiden essentieel. Ik steun dit verslag omdat het onderstreept dat de overeenkomst moet waarborgen dat deze toename van de bilaterale handel aan zoveel mogelijk mensen ten goede komt en ertoe bijdraagt dat India zijn millenniumdoelen voor ontwikkeling haalt, onder meer het voorkomen van milieuverloedering. Ik betreur het echter dat de tekst van de PPE de tekst van de commissie heeft vervangen, die vooruitstrevender was.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. − (RO) India was in 2000 de op zestien na belangrijkste handelspartner van de Europese Unie en nam in 2007 de negende plaats in, terwijl de handel in goederen tussen de EU met India tussen 2000 en 2006 met ongeveer 80 procent is toegenomen.
Als sociaaldemocraat juich ik toe dat India aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt wat betreft universeel basisonderwijs, het terugdringen van de armoede en een betere toegang tot veilig drinkwater. Toch merk ik op dat India de meeste millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, zoals kindersterfte, gezondheid van moeders, ondervoeding van kinderen en bestrijding van malaria, tuberculose en hiv/aids, dreigt niet te zullen halen.
Ik heb gestemd voor dit verslag ter goedkeuring van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India, omdat ik overtuigd ben van het toekomstige groeipotentieel van het handels- en investeringsverkeer tussen de EU en India en de zakelijke mogelijkheden die uit de VHO voortkomen, die, als geheel, een win-winsituatie opleveren voor beide partijen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Met de Vrijhandelsovereenkomst met India zetten Europa en India weer een nieuwe stap om de wereldeconomie vrijer te maken en de voordelen ervan te vergroten. Ook wordt hiermee een signaal afgegeven dat in de huidige context uiterst belangrijk is. Het bekrachtigen van deze overeenkomst moet daarom worden toegejuicht. Maar na analyse van de overeenkomst moeten we toch enige kritische kanttekeningen plaatsen.
Om vrijhandel werkelijk goed te laten functioneren moeten bepaalde regels in acht worden genomen om vervalsing en het gebruik van producten die in het land van bestemming verboden zijn te voorkómen en moet de aanduiding van oorsprong duidelijk zijn; kortom, de informatie moet beschikbaar en transparant zijn en de internationale overeenkomsten moeten worden gerespecteerd.
Een ander belangrijk aspect is het uitgangspunt dat de voordelen van vrijhandel wederzijds moeten zijn. Dat wil zeggen: het openstellen van de grenzen moet niet alleen inhouden dat de markten van de ontwikkelde landen worden opengesteld voor producten uit derde landen. De voordelen van handel zijn dat er wederzijds kan worden geruild en dat er sprake is van een open economie, en deze voordelen moeten ook gelden voor ontwikkelingslanden en snel opkomende economieën. En dat is alleen mogelijk als de belemmeringen voor handel en voor investeringen in die landen ook worden teruggedrongen.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, ik stem tegen het verslag van de heer Karim over de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en India.
Ik ben van mening dat het sluiten van een dergelijke overeenkomst absoluut ondergeschikt moet zijn aan het respect voor de fundamentele mensenrechten en de democratie, wat in dit land verre van het geval is. Het opnemen van bepalingen over mensenrechten en democratie in de overeenkomst is absoluut onvoldoende om te garanderen dat die basisrechten gerespecteerd worden, net zo min als de belofte van meer overleg in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Triest genoeg blijven er in de internationale pers berichten verschijnen over de vervolging van religieuze minderheden en mensenrechtenactivisten in India. Eerlijk gezegd vind ik het sluiten van dergelijke economische overeenkomsten dan ook onaanvaardbaar.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) In dit verslag wordt benadrukt dat het belangrijk is dat de werknemers zich bewust zijn van hun rechten en goed op de hoogte zijn van het arbeidsrecht en collectieve arbeidsovereenkomsten. De rapporteur stelt verder vast dat de Detacheringsrichtlijn nageleefd moet worden en beklemtoont de waarde van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Dat zijn allemaal wenselijke eisen.
Een aantal formuleringen in het verslag gaat echter te ver. Formuleringen die de invoering bepleiten van een communautair wettelijk instrument dat zich moet uitstrekken tot lonen, sociale premies, belastingen en schade in verband met werkgerelateerde ongevallen, kunnen we niet steunen. Die kwesties zijn voor ons te belangrijk om dat soort formuleringen en eisen te kunnen steunen.
Wij hebben gekozen om voor de alternatieve resolutie te stemmen die de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie en de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie hebben ingediend, omdat de formuleringen over het communautair wettelijk instrument ingeperkt worden. Bij de eindstemming over het verslag onthouden wij ons, omdat delen van de tekst positief zijn terwijl de formuleringen over het communautair wettelijk instrument te verregaand zijn.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag, dat pleit voor verantwoorde en duidelijke regels voor onderaanneming in Europa. Het verslag zal ervoor zorgen dat werknemers die voor onderaannemingsbedrijven werken worden beschermd, omdat het de Commissie verzoekt een vastomlijnd communautair wettelijk instrument aan te nemen waarin hoofdelijke aansprakelijkheid op Europees niveau wordt geïntroduceerd.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Voorzitter, waarde collega’s, ik stem vóór het verslag van de heer Lehtinen over de sociale verantwoordelijkheid van onderaannemers in de productieketen.
Ik ben het met de rapporteur eens dat de onderaanbestedingen in de Europese Unie een wijdverbreid fenomeen is dat tot diverse problemen heeft geleid, onder meer op het gebied van de juridische consequenties voor werkgevers en werknemers en de moeilijkheid om te controleren of fiscale en sociale zekerheidsverplichtingen worden nageleefd.
Ik ben het dan ook eens met wat de rapporteur zegt over de invoering van een systeem van “solidaire verantwoordelijkheid” op Europees niveau, dat de hoofdaannemer aanspoort na te gaan of de werkzaamheden van de onderaannemer volgens de geldende normen worden uitgevoerd. Op deze manier wordt ook een bijdrage geleverd aan de strijd tegen de informele economie, doordat oneerlijke concurrentie van bedrijven die salarissen betalen die onder het minimum liggen, wordt verhinderd.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Werk uitbesteden aan onderaannemers blijkt volgens een studie van de Dublin Foundation een van de meest effectieve manieren om sociale wetgeving te ondermijnen. Onderaannemers komen in verschillende sectoren voor. De bouwsector is de meest gekende. In dit verslag wordt de Commissie opgeroepen een sluitende wetgeving te maken rond sociale verantwoordelijkheid in onderaanneming, in het hele productieproces!
Al te vaak schuiven opdrachtgevers de verantwoordelijkheid door naar onderaannemers, die op hun beurt werk uitbesteden. Hierdoor verdwijnt het toezicht en de controle op de toepassing van arbeidswetgeving. Wie voor een onderaannemer werkt en eerder aan het eind van de productieketen zit, doet dit niet steeds in de beste werkomstandigheden: basisnormen worden met voeten getreden of fundamentele arbeidsrechten niet gerespecteerd. Voor de sociale inspectie is het moeilijk dit te controleren aangezien niet steeds duidelijk is wie nu de verantwoordelijkheid draagt. Dit nodigt onderaannemers dan weer uit het minder nauw te nemen met afdrachten voor de sociale zekerheid, het respecteren van de wettelijke barema's of het naleven van wettelijke rusttijden.
Bepaalde lidstaten verplichten opdrachtgevers vandaag al de volle sociale verantwoordelijkheid te dragen voor al hun onderaannemers. Nu arbeid veel meer grensoverschrijdend wordt, is een Europese richtlijn nodig. Daarom steun ik dit verslag ten volle.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) In januari 2009 bleken de voedselprijzen in Italië 40 procent hoger dan het gemiddelde van de eerste vijftien landen van de Europese Unie, wat aantoont dat de weg van voedingsmiddelen van platteland naar tafel ernstig verstoord is.
Uit gegevens van Istat blijkt dat het trendgroeipercentage van de voedselprijzen in januari 2009 in Italië 3,7 procent bedroeg, tegen 2,3 procent in Frankrijk, 1,9 procent in Spanje, 1 procent in Duitsland en 2,6 procent in de hele Europese Unie. Uit de analyse van Istat blijkt tevens dat de verschillen tussen de communautaire partners het grootst zijn voor brood, pasta en granen, waarvoor grondstoffen worden gebruikt als tarwe. De prijs van tarwe wordt op internationaal niveau vastgesteld en verschilt niet tussen de lidstaten. De stijging van het verschil tussen de productieprijs en de consumptieprijs bewijst dat de weg die voedingsmiddelen afleggen van het platteland naar de tafel in Italië ernstig is verstoord.
De gevolgen zijn ernstiger geweest voor gezinnen met lage inkomens, waar voedingsmiddelen het grootste deel van de uitgaven zijn. Ook kleine en middelgrote bedrijven die zich bezighouden met de verwerking van voedingsmiddelen zijn zwaar getroffen door de prijsstijgingen. Het probleem van het verschil tussen de productieprijs en de consumptieprijs is nu zo ernstig dat onmiddellijk ingrijpen van de Europese instellingen noodzakelijk is.
Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor het door mevrouw Batzeli (Griekenland) ingediende verslag, omdat ik van oordeel ben dat de EU producenten en consumenten te hulp moet schieten.
Doordat grote winkelketens misbruik maken van hun machtspositie op de markt, zijn de prijzen die de Europese consumenten betalen gemiddeld vijf keer hoger dan de af-boerderijprijs. Landbouwers ontvangen over het algemeen circa 8 procent van de uiteindelijke prijs in de detailhandel.
Wij bepleitten de invoering van communautaire beleidsacties die bijdragen aan de totstandkoming van direct contact tussen producenten en consumenten. De EU dient het gebruik aan te moedigen van nieuwe technologieën en het internet, die kunnen worden ingezet om de consument meer informatie te verschaffen over producten en die tegelijkertijd de toegang van de producenten tot de markt kunnen vergemakkelijken.
Voorts zijn er maatregelen nodig die meer belang toekennen aan het concept "lokale voedingsmiddelen" en die op effectievere wijze traditionele markten en traditionele vormen van handel steunen.
Traditionele Roemeense producten moeten worden gesteund op de Europese markt.
Ole Christensen, Dan Jørgensen, Poul Nyrup Rasmussen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (PSE), schriftelijk. − (DA) De Deense sociaal-democratische leden van het Europees Parlement, Poul Nyrup Rasmussen, Britta Thomsen, Christel Schaldemose, Dan Jørgensen en Ole Christensen, hebben gestemd voor het verslag over de voedselprijzen in Europa. Naar de mening van de delegatie zijn de concentratie van supermarkten en het gebrek aan concurrentie nadelig voor zowel consumenten als landbouwers in de EU. Echter, de delegatie is het niet eens met wat onder paragraaf 6 van het verslag wordt gesteld, namelijk dat de geleidelijke ontmanteling van interventiemaatregelen wordt betreurd. Dit is noodzakelijk om de Europese landbouw rendabel te maken.
Esther De Lange (PPE-DE), schriftelijk. − Namens de Nederlandse CDA-delegatie wil ik graag een stemverklaring afleggen over het verslag-Batzeli. Wat ons betreft verdient dat rapport zeker geen schoonheidsprijs. Veel punten zijn omslachtig beschreven of dubbelop benoemd. Ook zetten wij vraagtekens bij bepaalde eisen die teveel naar socialistische staatsinterventie neigen. Vraagtekens hebben wij bovendien bij een absoluut verbod op verkoop onder de kostprijs. Dat klinkt wellicht sympathiek maar is slecht realiseerbaar. In de landbouw achten wij dit toch een belangrijk punt. Waar het gaat om dumping dient uiteraard opgetreden te worden door de mededingingsautoriteit.
Toch hebben wij voor het verslag-Batzelli gestemd, aangezien het een aantal belangrijke elementen bevat die de alternatieve resolutie juist wil schrappen, met name de studie naar de marges in de verschillende schakels van de voedselproductieketen en de oproep aan de Europese Commissie om op het gebied van mededinging te kijken naar de macht van de supermarkten, zoals al vaker gevraagd door het Europees Parlement. Wij begrijpen van de Europese Commissie dat de margestudie deels kan geschieden op basis van bestaande, binnen de Commissie bekende gegevens en gaan er dus ook van uit dat deze studie geen aanzienlijke toename van de administratieve lasten zal meebrengen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb vóór het verslag gestemd over de voedselprijzen in Europa, omdat ik vind dat het nodig is dat er op politiek niveau iets gedaan wordt aan de stijging van de prijzen van landbouwproducten en voedsel en aan de verschillen tussen de prijzen die consumenten betalen en die producenten ontvangen. De prijs die de eindconsument betaalt is in Europa ongeveer het vijfvoudige van wat de producent ontvangt, wat een groot probleem is voor gezinnen met een laag inkomen, waar de uitgaven voor voedsel het grootste deel van het budget vormen.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Dit ‘opinieverslag’ van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bevat zoals gewoonlijk voorstellen die stijgende kosten voor de EU-begroting met zich meebrengen.
Wij zijn het niet eens met de hoofdideeën van het verslag waarin, onder andere, de geleidelijke ontmanteling van communautaire interventiemaatregelen in de landbouwsector wordt betreurd. Wij zijn ook geen voorstanders van het voorstel van de commissie betreffende “beheersmaatregelen”.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement moet er ook aan worden herinnerd dat het prijsbeeld van lidstaat tot lidstaat verschilt. Het voorstel van de commissie om voor de burgers een Europese database met referentieprijzen van producten en productiemiddelen alsmede informatie over kosten van energie, lonen, huren, vergoedingen en heffingen van overal in Europa tot stand te brengen, vinden wij van weinig realiteitszin getuigen. Om vele verschillende redenen ontbreekt het gewoonweg aan de voorwaarden om te kunnen vergelijken. Het voorstel over een speciaal etiket voor Europese landbouwproducten vinden wij ook merkwaardig. Wat is het achterliggende motief? Een poging tot aanzetten tot protectionisme?
Zoals gewoonlijk stellen wij van Junilistan vast dat het in deze situatie een geluk is dat het Europees Parlement geen medebeslissingsbevoegdheid heeft inzake het Europees landbouwbeleid, want anders zou de Unie in de val van protectionisme en zware subsidies aan diverse groepen in de landbouwsector trappen.
Wij hebben tegen dit verslag over de voedselprijzen in Europa gestemd.
Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) De doelstellingen van dit verslag over de kloof tussen producentenprijzen en consumentenprijzen worden door niemand betwist. Een transparantere markt is noodzakelijk om producenten voldoende inkomsten en de consument billijke prijzen te garanderen.
Helaas bevat de in de commissie goedgekeurde tekst voorstellen die onverenigbaar zijn met de sociale markteconomie. Deze ultradirigistische voorstellen aangaande gecontroleerde prijzen, marges en markten, doen maar al te sterk denken aan achterhaalde recepten waarvan we meenden dat ze definitief waren afgeschreven.
Ik vind het jammer dat het verslag enkel op de winkelbedrijven is gericht, in plaats van de gehele productieketen erin te betrekken. Het zijn immers vaak de grote verwerkingsbedrijven die bij de landbouwers inkopen en hun dominante marktpositie misbruiken om tegen een woekerprijs aan de winkelbedrijven door te verkopen.
Overigens zou het creëren van een Europese databank met allerhande kosten en marges, zoals in het verslag wordt voorgesteld, tot aanzienlijke administratieve lasten leiden voor bedrijven, die zullen worden doorberekend in de winkelprijzen.
Om deze dwalingen te vermijden dien ik een alternatieve resolutie in, die door veertig leden is ondertekend.
Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Het reglementeren op EU-niveau van de problematiek van de door grootwinkelbedrijven gebruikte oneerlijke praktijken ten opzichte van de producenten is zeer belangrijk voor Roemenië. Ook hier is het probleem van het machtsmisbruik door supermarktketens zorgwekkend, zowel voor de producenten als voor de consumenten. Naast de cumulatie van "verkapte vergoedingen" die verplicht zijn voor elk product en worden gedragen door de producenten, verbieden de supermarkten het producenten om hun producten goedkoper aan te bieden in andere winkels. Al deze regels leiden tot een prijsstijging van de producten die oploopt tot 30 procent. De consument is degene die uiteindelijk de te hoge prijs van het product betaalt.
De maatregelen die mevrouw Batzeli in haar verslag voorstelt, betreffen het verminderen van de druk die wordt uitgeoefend door supermarkten en het bevorderen van een directe relatie tussen consumenten en producenten. Daarom heb ik gestemd voor goedkeuring ervan.
Het in het verslag voorgestelde onderzoek naar de verdeling van de winstmarge in de productie- en distributieketen zal ons in staat stellen om een reeks conclusies te trekken met betrekking tot de vraag welke maatregelen gewenst zijn om prijstransparantie te waarborgen binnen de keten van producenten - verwerkende bedrijven - detailhandel en om praktijken van machtsmisbruik te bestraffen.
Bij de prijsonderhandelingen tussen leveranciers en detailhandel dient de mogelijkheid te bestaan om per geval verschillende prijzen te hanteren om zo bij te dragen aan een gezond speelveld.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag komt tot steeds weer dezelfde en alom bekende vaststellingen met betrekking tot de monopoliesituatie die is ontstaan in de verwerkende industrie en de distributie van levensmiddelen. Wat echter niet wordt gezegd is dat deze situatie het gevolg is van de bewuste keuze die de EU en de regeringen van de lidstaten in het kader van de strategie van Lissabon en het GLB hebben gemaakt.
De liberalisering van de markten, de stimulansen voor fusies en overnames, het winstbejag en de concurrentierace in de levensmiddelenindustrie zijn uitgemond in de heerschappij van de multinationals, in hogere consumentenprijzen, lagere producentenprijzen en hogere winst voor het kapitaal.
Het GLB heeft op beslissende wijze bijgedragen aan deze gang van zaken met de afschaffing van de gegarandeerde minimumprijzen, de verkoop tegen spotprijzen van de kleine boeren aan de WTO, teneinde de multinationals goedkope grondstoffen te kunnen verzekeren, en de onderdrukking of inkrimping van de coöperaties niettegenstaande de schijnheilige verklaringen van de partijen van het Europees eenrichtingverkeer.
Een voorbeeld hiervan is de zuivelindustrie in Griekenland, waar het melkkartel de producentenprijzen laag houdt en torenhoge consumentenprijzen hanteert, waardoor het enorme winst kan maken. Tegenwoordig wordt het verbruik van producten met lage voedingswaarde gepromoot, waardoor duizenden veetelers hun productie niet kunnen afzetten in een land dat slechts 50 procent van zijn eigen behoeften produceert.
De strijd om goedkope en veilige levensmiddelen en de overleving van de arme boeren vereist een krachtig bondgenootschap van arbeiders, boeren en zelfstandigen evenals volksheerschappij en volkseconomie.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) De stijging van de voedselprijzen in Europa is voor iedereen duidelijk en vormt een ernstig probleem dat onmiddellijk optreden van de Europese Unie vereist. Ik stem daarom vóór het verslag van mevrouw Batzeli, dat naar mijn mening het vraagstuk op goede wijze behandelt en zeer nuttige maatregelen voorstelt om dit probleem op te lossen.
Het is absoluut noodzakelijk maatregelen te nemen om de huidige kloof tussen productie- en consumptieprijs te dichten, die is ontstaan als gevolg van het ongezonde prijstransmissiemechanisme, dat speculaties over voedingsmiddelen omvat, en een grotere betrokkenheid van de tussenpersonen. Ik ben het met de rapporteur eens dat de groeiende concentratie van voedingsmiddelenafzet en -verkoop aanzienlijk heeft bijgedragen aan de stijging van consumentenprijzen ten opzichte van de productieprijs.
Dringende maatregelen zijn nodig, zoals degene die door de rapporteur zijn voorgesteld voor meer transparantie in de structuur van prijzen en winstmarges door middel van gecoördineerd optreden door de nationale mededingingsautoriteiten, meer marktcontrole en meer toezicht op de tendensen van de voedselprijzen in Europa, evenals een efficiënte stimulans om meer lokaal geproduceerde voedingsmiddelen te consumeren, omdat zij per definitie bijdragen aan het verkorten van de distributieketen en aan de instandhouding van de traditionele markten voor levensmiddelen, die zich momenteel in zeer zwaar weer bevinden.
Michael Cashman (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb samen met mijn collega’s van de Britse Labour Party in het Europees Parlement besloten het oorspronkelijke verslag te steunen, dat het meest bevredigende antwoord is op de honderden verzoekschriften die zijn ingediend door Europese burgers, die slachtoffer zijn geworden van de urbanisatiedrang in Spanje, de massale bebouwing en de vernietiging van kustgebieden.
De alternatieve resoluties die zijn ingediend wijzigen het verslag in aanzienlijke mate en komen niet overeen met het consistente standpunt dat we sinds vijf jaar handhaven.
Derek Roland Clark (IND/DEM), schriftelijk. − (EN) Het verslag is een cosmetische ingreep om in de aanloop naar de verkiezingen voor de EU-vergadering valse hoop te wekken bij honderden burgers die verzoekschriften hebben ingediend. In het verslag wordt beweerd dat maatregelen kunnen worden genomen, maar de EU is daartoe niet bevoegd, zoals de Commissie juridische zaken heeft bevestigd. Hierdoor is zelfs het dreigement van Auken om de volgende EU-begroting te blokkeren nutteloos voor diegenen die in Spanje onroerend goed hebben gekocht en er vervolgens van zijn beroofd. De Britse onafhankelijkheidspartij doet niet mee aan deze oplichterij.
Richard Corbett (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat een reactie is op het enorme aantal verzoekschriften die slachtoffers en bezorgde burgers uit heel Europa bij het Parlement hebben ingediend. Dit verslag laat zien dat de massale verstedelijking in verschillende regio’s in Spanje zodanig is uitgevoerd dat eigendomsrechten worden misbruikt, het milieu ernstige schade wordt toegebracht, de watervoorziening en waterkwaliteit in gevaar wordt gebracht en slachtoffers vaak geen enkele vergoeding of compensatie krijgen als ze het geld dat ze hun leven lang hebben gespaard, kwijt zijn geraakt.
Ik hoop dat dit verslag veel van mijn kiezers en burgers in heel Europa die hierdoor zijn getroffen zal bijstaan in hun strijd om gerechtigheid.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Wegens een belangenconflict heb ik mij onthouden bij alle stemmingen.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij begrijpen dat er grote problemen in de Spaanse bouwsector kunnen zijn en dat het kan gebeuren dat zich van geen kwaad bewuste burgers te goeder trouw vastgoed kopen waarvan later blijkt dat het bouwbedrijf niet over het wettelijke recht beschikte om het te bouwen. Dat zijn echter problemen die binnen het rechtskader van de lidstaat kunnen en moeten worden opgelost. Als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput in overeenstemming met artikel 35 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, kunnen individuele burgers zich tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg wenden.
Er is geen enkele reden om op Europees niveau wetgeving in te voeren om deze kwesties op te lossen of voor het Europees Parlement als instelling om zich hiermee te bemoeien. Wij willen ons ook niet achter diverse door Spaanse leden ingediende alternatieve resoluties scharen die complicaties op het niveau van het binnenlands beleid aan deze zaak toevoegen.
Fiona Hall (ALDE), schriftelijk. − (EN) Ik dien een stemverklaring in bij het verslag van mevrouw Auken, omdat ik drie van mijn kiezers wil steunen die mijn hulp hebben gevraagd. In elk van deze drie gevallen heeft de kiezer zijn of haar spaargeld gebruikt voor de aankoop van een huis en grond in Valencia. In elk van deze gevallen werden de voorgeschreven juridische procedures gevolgd tijdens de aankoop, maar nadien kregen deze kiezers te maken met de illegale “landje-pik”-praktijken van de Valenciaanse autoriteiten.
Dit zijn slechts drie van de vele duizenden voorbeelden van het onrecht dat Europese burgers met een eigendom in Spanje wordt aangedaan. Ik vraag de Commissie snel en doortastend op te treden, zoals wordt aanbevolen in het verslag van mevrouw Auken.
Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) ik heb voor het verslag-Auken gestemd, omdat het ongezouten kritiek levert op de stedenbouwkundige projecten van de Spaanse staat en de wijze waarop deze staat voor dit doel gemeenschapsfondsen misbruikt en daarmee het milieu schade toebrengt.
Ik wil verder wijzen op de hardleersheid van de Spaanse afgevaardigden van de PP (Volkspartij) en de PSOE (Socialistische Arbeiderspartij). Ze zijn er niet in geslaagd een akkoord te bereiken over een alternatieve gemeenschappelijke resolutie die door een meerderheid zou kunnen worden goedgekeurd. Daarom zijn hun voorstellen afgewezen. Opnieuw is duidelijk geworden dat ze het alleen eens kunnen worden over hun afwijzing van het Baskische nationalisme. De Spaanse socialisten en de volkspartij hebben druk uitgeoefend op hun collega’s om voor hun resoluties te stemmen. In die versies van de resolutie waren de kritische stellingen van de rapporteur flink afgezwakt.
Ik wil dat iedereen weet dat de Spaanse regering systematisch haar medewerking verleent aan grootschalige corrupte praktijken die de burgers en het milieu schade toebrengen. Ik vind dat de bevoegdheden van de Spaanse staat op dit gebied onmiddellijk moeten worden overgedragen aan Baskenland.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Duizenden Europese burgers blijven het slachtoffer worden van een systeem van grootschalige verstedelijking, zoals blijkt uit de talrijke verzoekschriften die wij van Europese burgers ontvangen over het misbruik van hun legitieme rechten op hun eigendom en omgeving. Het probleem werd veroorzaakt doordat de lokale en regionale overheden tijdens de overheidsaanbestedingen de ruimtelijke ordeningsprocedures onvoldoende gecontroleerd hebben. De goedkeuring van deze resolutie zou een aanzet tot concrete oplossingen kunnen vormen voor de bewoners van de betrokken gebieden in Spanje.
Willy Meyer Pleite (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) We hebben vanaf het begin meegewerkt aan het verslag-Auken, een verslag dat op de steun van de Spaanse en Europese burgers kan rekenen. Ik steun de inhoud van dit verslag zonder enig voorbehoud, omdat het duidelijk aangeeft dat alle Spaanse autoriteiten, van de centrale regering tot de autonome en lokale besturen toe, verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van een economisch model dat gebaseerd is op grondspeculatie en rampzalige consequenties heeft voor het milieu, de economie en de sociale ontwikkeling in Spanje.
Dit verslag, dat druk van de PP (Volkspartij) en de PSOE (Socialistische Arbeiderspartij) heeft weerstaan, wijst op de traagheid waarmee politieke en gerechtelijke beslissingen tot stand komen, als gevolg waarvan de verschillende overheden niet gemakkelijk tot verantwoording kunnen worden geroepen. In het verslag wordt er daarom op aangedrongen een moratorium in te stellen met betrekking tot de stedenbouwkundige plannen die niet voldoen aan de criteria voor ecologische duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dan kan er een analyse van de onregelmatigheden worden uitgevoerd, om zo te verhinderen dat we met een beleid van voldongen feiten worden opgezadeld.
In het verslag dringt het Parlement er verder bij de Spaanse regering op aan een arbeidscommissie in te stellen waaraan alle overheidsorganen deelnemen en een openbaar debat over de stedenbouwkundige ontwikkeling in Spanje te initiëren op basis waarvan wettelijke maatregelen tegen speculatie en niet-duurzame ontwikkeling kunnen worden genomen. Er moet een einde worden gemaakt aan de wetgeving à la carte zoals die in Autonome Gemeenschappen als Aragon en Valencia is ontwikkeld.
Bogusław Rogalski (UEN), schriftelijk. – (PL) Op grond van verzoekschriften die ik heb ontvangen heb ik mijn stem uitgebracht voor het verslag-Auken over de effecten van de uitgebreide verstedelijking in Spanje op de individuele rechten van Europese burgers, het milieu en de toepassing van Europese wetgeving.
Er zijn veel aanwijzingen voor het feit dat buitensporige stadsontwikkeling plaatsvindt in kustgebieden en dat zowel de centrale, als ook de autonome en lokale overheden hiervoor de verantwoordelijkheid dragen. Zij hebben een model van niet-duurzame ontwikkelingen op stapel gezet dat extreem ernstige ecologische, sociale en economische gevolgen heeft. Door deze activiteiten is onherstelbare schade toegebracht aan de biodiversiteit en de integriteit van het milieu in tal van gebieden in Spanje. De procedures die naar aanleiding van desbetreffende aanklachten zijn ingesteld, duren te lang en de vonnissen van de rechtbanken geven de slachtoffers geen genoegdoening. Om deze redenen plaatsen mensen vraagtekens bij het Spaanse rechtswezen.
Er moet ook worden benadrukt dat duizenden Europese burgers die onder uiteenlopende omstandigheden onroerend goed hebben verworven in Spanje, het slachtoffer zijn geworden van misstanden in verband met ruimtelijke projecten. Deze misstanden zijn veroorzaakt door lokale instanties, en als gevolg daarvan dreigen tal van huizen te worden afgebroken.
In verband met deze gebeurtenissen dient de Spaanse regering te worden verzocht een grondige herziening uit te voeren van wetgeving waardoor de rechten van individuele huiseigenaren als gevolg van grootschalige stadsontwikkeling worden aangetast, teneinde een eind te maken aan de schending van in het EG-Verdrag verankerde rechten en plichten.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Ik wil mijn collega graag feliciteren met het werk dat zij heeft verricht en mijn steun uitspreken voor haar verslag over de gevolgen van de uitgebreide verstedelijking in Spanje voor de individuele rechten van Europese burgers, het milieu en de toepassing van Europese wetgeving, die zeer negatief zijn, zoals onder meer is gebleken uit de talloze verzoekschriften die door de burgers in dat land zijn ingediend.
Ik denk dat de Commissie verzoekschriften in dit geval terecht rekening heeft gehouden met de verzoeken van burgers die verontrust zijn over de verwoesting van het landschap, de niet-naleving van de regels op het gebied van openbare aanbestedingen en de bescherming van het grondgebied en de omvangrijke bouwwerkzaamheden. De getuigenissen van de Commissie verzoekschriften na bezoeken ter plaatse hebben de inbreuken die door de bouwsector worden gepleegd duidelijk aangetoond, evenals de noodzaak de in de Verdragen neergelegde rechten van de Spaanse burgers te beschermen.
Ik steun dan ook het betreffende verslag, dat perfect aansluit bij het in acht nemen van het subsidiariteitsbeginsel en ik hoop dat de plaatselijke Spaanse autoriteiten de benodigde maatregelen zullen nemen zonder dat de Europese Commissie een inbreukprocedure hoeft in te leiden.
Søren Bo Søndergaard en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Wij hebben voor het verslag gestemd omdat wij meevoelen met de indieners van de klachten. Nochtans zijn wij van mening dat de vermeende inbreuken op de Spaanse, Europese en internationale wetgeving moeten worden afgehandeld en opgelost door de bevoegde Spaanse autoriteiten, het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben verheugd dat het Parlement voor dit verslag heeft gestemd. Veel Schotse burgers zijn het slachtoffer geworden van het Spaanse “landje-pik” en hebben hun huis verloren waarvoor zij vaak hun hele leven lang gespaard hadden. De Spaanse overheid moet al het mogelijke doen opdat de getroffenen rechtvaardig behandeld worden. Veel mensen werden misleid en kregen leugens te horen over wat zij kochten. Deze situatie moet dan ook juridisch worden rechtgezet.
Diana Wallis (ALDE), schriftelijk. − (EN) Wij hebben voor het verslag over de verstedelijking in Spanje gestemd omdat dit het resultaat is van jarenlange en minutieuze werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften. Deze commissie heeft immers honderden verzoekschriften van meerdere duizenden indieners beantwoord, onderzoeksmissies ondernomen en gesproken met alle belanghebbende partijen. Het verslag werd in de commissie aangenomen met een brede meerderheid, waarbij vertegenwoordigers van alle fracties voor stemden. Als verkozen volksvertegenwoordigers moeten wij erover waken dat Europese burgers, die wij steeds hebben aangemoedigd om hun recht op vrij verkeer te gebruiken, niet het slachtoffer worden van willekeurige of ongerechtvaardigde beperkingen in het gastland.
Wij erkennen dat de Europese Commissie in eerste instantie moet toezien op de correcte toepassing van het Gemeenschapsrecht, zoals bepaald door de Verdragen. Wij erkennen ook dat het nationale eigendomsrecht uitdrukkelijk wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van de Verdragen. Nochtans menen wij dat de Commissie verzoekschriften, als de ‘ogen en oren’ van de instellingen, in eerste instantie de vinger moet leggen op eventuele systematische problemen in verband met het vrije verkeer van duizenden van onze burgers. Dat er problemen bestaan, bleek duidelijk tijdens de behandeling van de verzoekschriften.
Ten tweede denken wij dat er wellicht sprake is van een schending van het Gemeenschapsrecht, meer bepaald het milieurecht en de regelgeving inzake overheidsopdrachten.
Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Als vurig tegenstander van de EU en haar voortdurende bemoeienissen met ons dagelijks leven heb ik bij de overgrote meerderheid van de verslagen waarover ik moest stemmen tegen gestemd. Maar, en dat is onvermijdelijk, zo nu en dan komt er een verslag dat je op een andere manier moet benaderen. Het verslag van mevrouw Auken is volgens mij zo’n verslag. Ook ik ben benaderd door veel landgenoten die alles in het werk hadden gesteld om een normaal, wettelijk en duurzaam leven te kunnen leiden in Spanje. Dat zij het slachtoffer werden van een bureaucratische oorlog, staat vast. Hopelijk zal men dankzij dit verslag een billijke oplossing kunnen vinden.
Het feit dat ik voor dit verslag stem, betekent niet dat ik mijn houding tegenover de EU en haar ondoordringbare, inflexibele en onverantwoordelijke structuur afzwak. Echter, als ondergeschikte bureaucratieën de door hen veroorzaakte problemen niet zelf oplossen, moet een andere oplossing gevonden worden.
Ik hoop dat de ontelbare problemen veroorzaakt door de verschillende Spaanse autoriteiten zullen worden aangepakt, en dat snel een oplossing wordt gevonden die in het beste belang is van mijn kiezers.
Ik blijf echter vrezen dat een dergelijk optreden niet de oplossing zal zijn. In het land van de EU geldt immers slechts één wetmatigheid: die van de onbedoelde gevolgen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór het verslag gestemd. Ik zie de verkiezing van Obama als een belangrijke kans voor een nieuw beleid van wereldwijde betrokkenheid, een keerpunt in de geschiedenis van de Verenigde Staten en ook voor de rest van de wereld.
Wij moeten ons op het pad begeven van een nieuw beleid van gezamenlijke inspanningen, waarbij de EU een belangrijke rol speelt. We hebben nu de kans deze gezamenlijke inspanningen te vernieuwen via vernieuwde instellingen, gezien de komende Europese verkiezingen.
De overwinning van de democratische kandidaat getuigt eens te meer van de buitengewone vernieuwingscapaciteit van de VS, die het land al zo vaak door moeilijke momenten in zijn geschiedenis heeft geholpen. Het nieuwe Amerikaanse leiderschap zou tot een beter gemeenschappelijk beleid van de EU en de VS kunnen leiden, waarbij binnen een effectief partnerschap samen wordt gewerkt aan de oplossing van vele wereldwijde problemen waar de leiders van beide continenten mee worden geconfronteerd, zoals klimaatverandering, problemen op het vlak van globalisering, regionale vraagstukken, defensie en economische en commerciële vraagstukken. We moeten deze problemen gezamenlijk te lijf gaan, met vastberadenheid en creativiteit. Obama belichaamt het goede en indrukwekkende van Amerika, evenals het complexe en geglobaliseerde van de hedendaagse wereld, die voortdurend verandert.
De trans-Atlantische band blijft van essentieel belang. Ik heb vertrouwen in de rol die de Verenigde Staten zullen blijven spelen onder het leiderschap van president Obama.
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Dit lijvig verslag pleit terecht voor een verdieping van de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten. Er wordt grondig ingegaan op het Midden Oosten, Pakistan, Afghanistan, Rusland, defensie, veiligheid en economische en commerciële aangelegenheden.
Maar het is onaanvaardbaar dat de rapporteur expliciet anticipeert op de inwerkingtreding van het Verslag van Lissabon, terwijl duidelijk gebleken is dat een meerderheid van de burgers niet moet weten van een Europese Grondwet of een kopie daarvan. Het is een goede zaak dat de rapporteur aandacht besteedt aan de Palestijnse kwestie, maar waarom staat er geen woord over het recht op veiligheid van Israël? Wegens deze vooringenomenheid heb ik tegen dit verslag gestemd.
Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. – (PL) Het verslag-Millán Mon gaat over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen in de nasleep van de VS-verkiezingen. Ik heb mij voor het verslag uitgesproken, omdat ik denk dat het vandaag de dag van essentieel belang is om een nauwe samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie tot stand te brengen, en wel op vrijwel alle gebieden: de politiek, defensie, de economie, energie, het milieu, cultuur, wetenschap, enz.
We moeten beseffen dat het gezamenlijke bruto nationaal product van de Verenigde Staten en de Europese Unie meer dan 50 procent van het wereldwijde BNP zou uitmaken. De nieuwe trans-Atlantische agenda, die in 1995 is ingevoerd, dient te worden vervangen door een kaderovereenkomst inzake het trans-Atlantisch partnerschap dat regelmatig wordt bijgewerkt. De VS en de EU zijn gedwongen activiteiten te ontplooien om de veiligheid in de wereld en de wereldorde te handhaven. Uiteraard is daartoe samenwerking met andere landen, met name China, India en Rusland, vereist.
Ook acht ik de opmerkingen juist die betrekking hebben op de noodzaak van een hervorming van de VN, die zich ook dient uit te strekken tot de werking van de Veiligheidsraad. De trans-Atlantische samenwerking mag ook niet voorbijgaan aan de rol van de NAVO. Op het moment moeten we erkennen dat het van het hoogste belang is snelle en doeltreffende maatregelen te treffen om de toenemende economische crisis tegen te gaan. Ik wil hier tevens aan toevoegen dat we binnen deze betrekkingen ook plaats moeten inruimen voor Canada, Mexico en Zuid-Amerika.
Laten we hopen dat de woorden van de huidige president van de VS, Barack Obama, dat “Amerika geen betere partner heeft dan Europa” in de dagelijkse praktijk bewaarheid worden. Dat is essentieel als we de uitdagingen waarmee onze beschaving wordt geconfronteerd, het hoofd willen bieden.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De “hoge verwachtingen” die het Europees Parlement koesterde na de verkiezing van Obama tot president van de VS gelden in werkelijkheid alleen voor de imperialisten, die terecht denken dat hun belangen op efficiëntere wijze zullen worden gediend. De volkeren mogen echter geen enkele illusie koesteren en denken dat er een politieke ommezwaai ten goede zal plaatsvinden. De verklaringen en uitlatingen van de nieuwe president van de VS laten daarover geen enkele twijfel bestaan.
Het verslag dringt aan op een nauwere en diepere samenwerking van de EU met de VS en de NAVO na deze verkiezingen. Daarom wordt voorgesteld om een coördinatieorgaan voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de twee imperialistische centra (EU-VS) in het leven te roepen en wel op een nog hoger niveau.
Niettegenstaande het feit dat hun onderlinge tegenstellingen en wedijver alsmaar toenemen wegens de kapitalistische economische crisis, proberen de Europese en Amerikaanse imperialisten hun samenwerking te coördineren om het volksverzet het hoofd te kunnen bieden. Daarom wordt ook aangedrongen op een gemeenschappelijke en efficiënte aanpak van de “uitdagingen op mondiaal niveau”, de “defensie- en veiligheidsaangelegenheden”, de “regionale aangelegenheden”. De bereidheid die in het verslag tot uiting komt om, indien de VS daarom vragen, gevangenen uit Guantanamo in de EU te ontvangen, is typerend wat dat betreft.
De volkeren moeten een eigen front vormen om de gezamenlijke aanval van de EU, de VS en de NAVO af te slaan en de imperialistische orde omver te werpen.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Ik stem tegen het verslag van de heer Millán Mon over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen in de nasleep van de VS-verkiezingen. Ik vind het niet juist dat de Europese Unie, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de betreffende instrumenten voor het buitenlands beleid, meer gewicht en samenhang krijgt op het internationale geopolitieke toneel. Ik ben het bovendien absoluut niet eens met de rollen die het trans-Atlantische partnerschap en de NAVO spelen in het kader van collectieve veiligheid.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik hecht enorm veel belang aan de trans-Atlantische betrekkingen en heb altijd gepleit voor een vernieuwing en versterking van de NAVO. In tegenstelling tot de algemene lijn die in dit verslag wordt aangenomen, betekent dit volgens mij echter niet dat de sterke banden tussen de Verenigde Staten en individuele lidstaten (in het bijzonder Groot-Brittannië) vervangen moeten worden door een ‘EU-VS’-partnerschap. De verwijzingen naar het Verdrag van Lissabon, dat onze burgers niet willen, en het voorstel dat de hypothetische Vice-voorzitter van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger samen een nieuwe ‘Trans-Atlantische Politieke Raad’ zouden voorzitten, zijn hiervan voorbeelden. Daarnaast heb ik specifieke bezwaren tegen bepaalde aspecten van het verslag over de Europese Defensie. Het verslag juicht ‘een sterke Europese defensiecapaciteit’ toe en steunt het Europees veiligheids- en defensiebeleid uitdrukkelijk, waartegen de conservatieven zich voortdurend verzet hebben.
Om deze redenen heb ik mij onthouden tijdens de stemming over het verslag.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Ik wil me onthouden van stemming over het voorstel voor een resolutie inzake een handelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en Turkmenistan. Ik erken het belang van economische en handelsbetrekkingen voor het openen van de Turkmeense maatschappij, maar ik betwijfel of een tijdelijke overeenkomst de beste oplossing is voor beide partijen.
Philip Claeys (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat ik vind dat het parlement hiermee zijn geloofwaardigheid ondermijnt. Altijd legt men hier ronkende verklaringen over mensenrechten af en benadrukt men dat mensenrechten de belangrijkste doelstelling zijn van het buitenlands beleid. En nu gaat men een overeenkomst tekenen met een land dat massaal deze zelfde mensenrechten schendt. Het credo luidt dan telkens dat juist door de ondertekening van een dergelijke overeenkomst de mensenrechten in het betrokken land er op vooruitgaan. Dat zelfde verhaal horen we ook bij de voorstanders van een Turkse toetreding. Ok, de mensenrechten worden geschonden en er wordt massaal gefolterd maar als Turkije Europese lidstaat is, is dat allemaal gedaan. De feiten bewijzen evenwel het tegendeel.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Ik heb besloten mij te onthouden van stemming over het verslag van de heer Caspary over een tijdelijke handelsovereenkomst met Turkmenistan. Ik ben het niet zozeer niet eens met het hele verslag, als wel met verschillende punten. Daarom heb ik besloten niet tegen te stemmen, maar me te onthouden van stemming.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór het verslag gestemd. Het internet is inmiddels een basis geworden voor al onze persoonlijke en institutionele betrekkingen. Onze persoonsgegevens zijn in het bezit van een groot aantal bedrijven die vaak onze privacy schenden, zonder dat zij daar de benodigde toestemming voor hebben. Om al deze redenen moet het fundamentele recht op privacy op het internet worden beschermd.
Het internet kan bepaalde fundamentele rechten aanzienlijk versterken, zoals vrijheid van meningsuiting, politieke actie en vereniging, maar biedt tegelijkertijd een groot speelveld voor criminaliteit. Een voorbeeld van verstoord gebruik van het net is de groeiende plaag van kinderporno die zich steeds verder verspreidt op het net, die wij moeten indammen.
We moeten dan ook concrete maatregelen nemen voor de bescherming van de fundamentele vrijheden van burgers tijdens het surfen op het web. Ons optreden moet gebaseerd zijn op privacy en veiligheid, zonder daarbij het fundamentele recht op ontwikkeling en op toegang tot informatiesystemen uit het oog te verliezen.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Internet is een fantastische technologische vooruitgang die belangrijk is voor het leggen van persoonlijke contacten, voor het ontwikkelen van bedrijfsactiviteiten, voor leerdoeleinden, voor de overdracht van kennis en om andere culturen beter te leren kennen.
Maar de cybercriminaliteit breidt zich steeds verder uit en is inmiddels het instrument dat het meest wordt gebruikt door criminele netwerken; het is makkelijk toegankelijk, goedkoop en heeft een grote impact. Het aantal gevallen van misbruik van kinderen op het internet is het afgelopen jaar met 16 procent toegenomen. In de meeste gevallen was het niet mogelijk de daders te bestraffen of zelfs maar te vinden. En dan het terrorisme. Er bestaan al zo’n 5 000 websites met terroristische propaganda, die bijdragen aan radicalisering, mensen rekruteren en een informatiebron vormen over terroristische middelen en methoden.
Ik acht het dringend noodzakelijk dat er oplossingen worden gevonden en dat er wetgevingsinstrumenten worden ontwikkeld om deze vorm van misdaad te bestrijden, zonder te vervallen in een overdreven en buitenproportionele vorm van controle door middel van censuur en het in het geheim monitoren van het gegevensverkeer op het internet.
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Dit is een goede resolutie waarin rechten en plichten zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen en waarbij een moedige oproep tegen censuur wordt gelanceerd. Er worden de laatste jaren inderdaad teveel pogingen ondernomen om in naam van de politieke correctheid ook het internet aan censuur te onderwerpen zodat controversiële ideeën niet alleen uit de geschreven pers, maar ook van het wereldwijde web worden geweerd. Het web is immers al te lang een doorn in het oog van de inquisiteurs die de media controleren en elke kritiek op bijvoorbeeld de multiculturele samenleving het liefst via zogenaamde "racismewetten" willen bannen.
Een vrij internet is de beste garantie voor vrije meningsuiting.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb vóór het verslag Stavros Lambrinidis gestemd betreffende de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet, omdat ik het noodzakelijk acht dat de Europese Unie maatregelen neemt die een juist evenwicht waarborgen tussen de fundamentele rechten van internetgebruikers en de bestrijding van cybercriminaliteit, en die erop gericht zijn de burger, en met name kinderen, te beschermen. Daarom vind ik het absoluut noodzakelijk dat er wetgeving wordt ontwikkeld op het gebied van gegevensbescherming, veiligheid en de vrijheid van meningsuiting.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De vrijheid van meningsuiting en het recht op een persoonlijke levenssfeer zijn absolute rechten die onder geen beding ondermijnd mogen worden. Wij zijn natuurlijk van mening dat die vrijheden ook op het internet gelden en zo het recht van elk individu garanderen om vrij zijn mening te uiten.
Wij vinden zelfs dat de mogelijkheid om persoonsgegevens uit databases en van websites te verwijderen als vanzelfsprekend moet worden beschouwd en roepen ondernemingen op te garanderen dat individuele personen hun persoonsgegevens uit databases kunnen laten verwijderen. Wij zijn echter van mening dat het ontbreken van zo een garantie in de eerste plaats een internationaal probleem is dat derhalve het best wordt opgelost via internationale regelgeving en verdragen.
Wij van Junilistan zijn erg ingenomen met de garantie van de veiligheid en fundamentele vrijheden op het internet, maar wij zijn het niet eens met bepaalde formuleringen in het verslag. In het verslag wordt bijvoorbeeld de wens geuit om over te gaan tot het aannemen van de richtlijn inzake strafmaatregelen gericht op het handhaven van intellectuele-eigendomsrechten. Daar zijn wij sterk tegen gekant omdat wij geen Europese harmonisering van het strafrecht willen. Verder wil de rapporteur dat men het recht op internettoegang op een lijn stelt met het recht op onderwijs. Wij vinden dat een krasse uitspraak omdat het recht op onderwijs en de mogelijkheid om onderwijs te genieten in vele EU-landen verre van vanzelfsprekend is.
De goede bedoelingen van het verslag zijn echter belangrijker dan de negatieve elementen en daarom hebben wij gekozen om voor te stemmen.
Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk. – (PL) Ik sta volledig achter het verslag-Lambrinidis over de veiligheid en de fundamentele vrijheden op het internet. Ik vind het zeer belangrijk en noodzakelijk, vooral omdat het gebruik van het wereldwijde web vrijwel universeel is geworden. Met één woord: het internet maakt inmiddels deel uit van het dagelijks leven.
Er is geen betere bron van informatie voorstelbaar, of we nu een boek willen schrijven of een verfijnd gerecht willen koken en op zoek zijn naar interessante ingrediënten. Maar we zijn ons niet altijd bewust van het feit dat ons gebruik van het internet sporen achterlaat die tegen ons gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld door marketingmensen, inlichtingendiensten en zelfs door identiteitsdieven.
Aan de andere kant kan het internet ook als handig communicatiemiddel voor criminelen en terroristen dienen. Daarom is het ook zo moeilijk om redelijke wetgeving te ontwikkelen die er op een evenwichtige en doeltreffende manier voor zorgt dat mensen alle voordelen van het internet benutten, en tegelijkertijd de reële en ernstige gevaren in te dammen die van internetmisbruik uitgaan.
Daarom steun ik de voorstellen van de rapporteur, die erop gericht zijn de juiste balans te vinden tussen de privésfeer en de veiligheid van het individu op het internet en de eerbiediging van hun fundamentele rechten en vrijheden. Ik vind ook dat de overheid niet alleen aandacht moet schenken aan de kwaliteit van de dienstverlening maar er ook voor moet zorgen dat de armsten van de samenleving en diegenen die in de meest afgelegen gebieden van het land wonen, toegang krijgen tot het internet.
Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) Het staat buiten kijf dat het gebruik en de ontwikkeling van het internet een bron van forse vooruitgang vormen, met name voor wat betreft de vrijheid van meningsuiting en de democratie. Het is vandaag de dag evenwel een heuse uitdaging voor ons allen om een evenwicht te vinden tussen die vrijheid, de bescherming van de privacy en de noodzakelijke veiligheid op het internet.
Dat geldt helemaal als het gaat om politiek optreden. Bepaalde personen die oppositie voeren of die er mogelijk controversiële politieke standpunten op na houden, hebben namelijk geen toegang tot allerlei media en zien het internet als een instrument dat hun de kans geeft om hun boodschap wereldwijd uit te dragen. Deze vrijheid mag niet worden ingeperkt door censuur. China, Cuba en Birma zien er als regelrechte totalitaire staten geen been in om deze vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen via systematische censuur en het filteren van informatie, waarbij ze lak hebben aan alle beginselen van democratie en vrijheid.
Voor de bestrijding van pornografie, kinderporno en terrorisme is het filteren van informatie op het internet noodzakelijk, maar die controle moet plaatsvinden binnen precies omschreven en gehandhaafde grenzen.
Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Het verslag-Lambrinidis is het eerste verslag dat de problematiek van het internet vanuit het gezichtspunt van de gebruiker als centraal thema heeft. Ik heb ervoor gestemd, omdat ik van oordeel ben dat het een evenwichtig en relevant verslag is, dat de belangrijkste punten behandelt die op dit gebied van belang zijn.
In de hoedanigheid van rapporteur van de PPE-DE-Fractie voor dit verslag ben ik van oordeel dat belangrijke bijdragen worden gevormd door de erkenning van het recht van de gebruiker aangaande de geplaatste content, in het bijzonder diens recht om deze content definitief te verwijderen, alsmede de eis dat de toekomstige regeling de digitale identiteit definieert en dat het concrete maatregelen voorstelt ter bescherming hiervan.
Het verslag wijst op het belang van samenwerking tussen de entiteiten die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het internet, met het oog op de ontwikkeling van instrumenten voor zelf- en coregulering (bijvoorbeeld codes voor goede praktijken) ter completering van de bestaande wettelijke regels. Gelet op de snelheid waarmee het internet zich ontwikkelt zijn deze reguleringswijzen veel effectiever dan de traditionele wetgeving, omdat zij door de meerderheid van de belanghebbende entiteiten worden goedgekeurd en toegepast, en er geen dwang uitgeoefend hoeft te worden door de staat.
Het internet is de grootste ruimte die toegankelijk is voor het publiek uit de gehele wereld en de snelheid waarmee het zich ontwikkelt, kan ons voor verrassingen stellen als we niet besluiten om dit thema op evenwichtige en realistische wijze te behandelen, en wel op zodanige wijze dat bij de toekomstige regelgeving aangaande de digitale ruimte vooral de gebruiker centraal staat.
Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. − (IT) Ik stem vóór het verslag van de heer Lambrinidis over versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet.
Ik ben het volledig eens met het doel van het ontwerpverslag om samen te werken met alle belanghebbende partijen, maatregelen te nemen op verschillende niveaus, gebruik makend van nationale, regionale en internationale instrumenten, en tenslotte om beste praktijken uit te wisselen, teneinde op passende wijze een oplossing te bieden voor de eisen en problemen van de verschillende soorten gebruikers van het internet en de talloze vormen van onlineactiviteiten.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun de doelstellingen van dit verslag betreffende de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd voor een veilige recycling van schepen, omdat ik van mening ben dat het noodzakelijk is dit onderwerp te behandelen als een integraal onderdeel van de levenscyclus van schepen. Schepen die worden afgedankt moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval, omdat ze veel gevaarlijke stoffen bevatten, en moeten daarom onder het verdrag van Bazel vallen.
Ik ben blij te zien dat er in de Unie de wens bestaat om de praktijk van de ontmanteling van schepen te verbeteren.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De Europese doelstellingen op het gebied van milieubescherming kunnen enkel volledig worden gehaald indien ze worden opgenomen in het communautaire beleid voor de diverse sectoren. Deze ontwerpresolutie beoogt daarom de maatregelen te versnellen die de Unie moet nemen om schepen te ontmantelen op een manier die veilig is voor de werknemers en het mariene milieu adequate bescherming biedt.
Het aantal enkelwandige olietankers dat wereldwijd wordt afgeschreven en de grote hoeveelheid oude schepen die momenteel uit de markt gehaald worden, waarvan vele gevaarlijke stoffen bevatten, zullen leiden tot een ongecontroleerde expansie van inferieure sloopfaciliteiten in Zuid-Azië, en zelfs in landen in de Afrikaanse regio. Om deze redenen steunen wij deze ontwerpresolutie en de maatregelen die gericht zijn op de naleving van de internationale veiligheids- en milieunormen.
De Voorzitter. – Hiermee zijn de stemverklaringen beëindigd.
De vergadering wordt nu onderbroken. Zo dadelijk om 15.00 uur gaan we verder met een mondelinge vraag over de rol van cultuur in de ontwikkeling van de Europese regio's.