Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2207(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0148/2009

Debatten :

PV 21/04/2009 - 19
CRE 21/04/2009 - 19

Stemmingen :

PV 23/04/2009 - 6.15
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0274

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 21 april 2009 - Straatsburg Uitgave PB

19. Kwijtingen 2007 (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de volgende verslagen:

- het verslag (A6-0168/2009) van de heer Audy, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (SEC(2008)2359 – C6-0415/2008 – 2008/2186(DEC));

- het verslag (A6-0159/2009) van de heer Liberadzki, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2007 (COM(2008)0490 – C6-0296/2008 – 2008/2109(DEC));

- het verslag (A6-0184/2009) van de heer Casaca, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I - Europees Parlement (C6-0416/2008 – 2008/2276(DEC));

- het verslag (A6-0151/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling IV – Hof van Justitie (C6-0418/2008 – 2008/2278(DEC));

- het verslag (A6-0152/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling V – Europese Rekenkamer (C6-0419/2008 – 2008/2279(DEC));

- het verslag (A6-0155/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité (C6-0420/2008 – 2008/2280(DEC));

- het verslag (A6-0153/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling VII - Comité van de Regio's (C6-0421/2008 – 2008/2281(DEC));

- het verslag (A6-0156/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling VIII – Europese Ombudsman (C6-0423/2008 – 2008/2282(DEC));

- het verslag (A6-0154/2009) van de heer Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling IX – Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (C6-0424/2008 – 2008/2283(DEC));

- het verslag (A6-0157/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0437/2008 – 2008/2264(DEC));

- het verslag (A6-0158/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0442/2008 – 2008/2269(DEC));

- het verslag (A6-0160/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0444/2008 – 2008/2271(DEC));

- het verslag (A6-0161/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0436/2008 – 2008/2263(DEC));

- het verslag (A6-0162/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0435/2008 – 2008/2262(DEC));

- het verslag (A6-0163/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0439/2008 – 2008/2266(DEC));

- het verslag (A6-0164/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0446/2008 – 2008/2273(DEC));

- het verslag (A6-0165/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0443/2008 – 2008/2270(DEC));

- het verslag (A6-0166/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0445/2008 – 2008/2272(DEC));

- het verslag (A6-0167/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0438/2008 – 2008/2265(DEC));

- het verslag (A6-0169/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor wederopbouw voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0429/2008 – 2008/2256(DEC));

- het verslag (A6-0170/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0441/2008 – 2008/2268(DEC));

- het verslag (A6-0171/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0432/2008 – 2008/2259(DEC));

- het verslag (A6-0172/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0440/2008 – 2008/2267(DEC));

- het verslag (A6-0173/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0428/2008 – 2008/2255(DEC));

- het verslag (A6-0174/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0433/2008 – 2008/2260(DEC));

- het verslag (A6-0175/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0431/2008 – 2008/2258(DEC));

- het verslag (A6-0176/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0430/2008 – 2008/2257(DEC));

- het verslag (A6-0177/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0427/2008 – 2008/2254(DEC));

- het verslag (A6-0178/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0434/2008 – 2008/2261(DEC));

- het verslag (A6-0179/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Communautair Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2007 (C6-0447/2008 – 2008/2274(DEC)); en

- het verslag (A6-0148/2009) van de heer Fjellner, namens de Commissie begrotingscontrole, over het financieel beheer van en het toezicht op EU-agentschappen (2008/2207(INI)).

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte vicevoorzitter Kallas en geachte collega’s, allereerst wil ik u, geachte vicevoorzitter Kallas, en uw collega’s van de Commissie bedanken voor de aandacht die u hebt geschonken aan de parlementaire werkzaamheden in verband met de procedure voor het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Commissie en de uitvoerende agentschappen voor 2007. Mijn dank geldt ook de administratieve diensten.

Ook wil ik mijn waardering uitspreken voor de enorme hoeveelheid werk die door de Europese Rekenkamer onder leiding van zijn voorzitter, Vítor Caldeira, is verzet, en dit met beperkte middelen gezien de omvang van de taak.

Eerst in het kort even iets over de context van deze kwijting. 2007 is het eerste jaar van het nieuwe meerjaarlijkse financiële kader 2007-2013, waarin nogal wat nieuwe regels zijn ingevoerd. 2007 is eveneens het jaar van de laatste kwijtingsprocedure voor de huidige Commissie, die aan het begin van haar mandaat had toegezegd – via uw voorzitter, zoals u zich zult herinneren, commissaris – ervoor te zorgen dat zij een gunstige betrouwbaarheidsverklaring van de Europese Rekenkamer zou verkrijgen.

Welnu, de Rekenkamer geeft al veertien jaar een ongunstige verklaring af over de wetttigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor de overgrote meerderheid van de uitgaven, die naar zijn oordeel in significante mate, zij het in verschillende gradaties, gekenmerkt worden door fouten, ook al wordt – en daar moeten we blij mee zijn – voor de geconsolideerde rekening en de administratieve uitgaven wel een gunstige betrouwbaarheidsverklaring afgegeven.

Tot slot is 2007 het jaar van de laatste kwijtingsstemming vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement. Tegen deze bijzondere achtergrond heb ik, afgezien van de talrijke reserves bij het beheer van de communautaire middelen in de ontwerpresolutie, met mijn verslag een analyse willen maken van de kwijtingsprocedure en een bijdrage willen leveren op de lastige weg die moet leiden naar een gunstige betrouwbaarheidsverklaring, waarbij ik me zeer wel bewust ben van de grenzen aan deze exercitie. Daarom ben ik zeer benieuwd naar het standpunt van de Commissie, de politieke fracties en mijn collega’s hier in het Parlement die hun mening kenbaar zullen maken.

Nu dit dossier is afgerond, word ik heen en weer geslingerd tussen de overtuiging dat er sprake is van verbetering, zij het te weinig en te langzaam, en het feit dat de situatie van de afgelopen veertien jaar, namelijk het Europees Parlement verleent toch kwijting hoewel de Europese Rekenkamer geen gunstige betrouwbaarheidsverklaring afgeeft, niet langer houdbaar is.

Uiteindelijk zal de burger gaan denken dat het Parlement zijn controletaak niet naar behoren uitvoert. Daarom stel ik, gezien de ernst van de situatie, voor om snel een interinstitutionele conferentie te organiseren met alle actoren die bij het beheer en de controle van de communautaire middelen betrokken zijn, om zo breed mogelijk na te denken over de noodzakelijke hervormingen om zo spoedig mogelijk een gunstige betrouwbaarheidsverklaring te verkrijgen. Ik ben zeer benieuwd naar de argumenten van sommige politieke fracties tegen dit denkproces.

Ook de rol van de lidstaten, die ongeveer 80 procent van de begroting van de Unie beheren, moet nadrukkelijk aan bod komen. Dit gedeeld beheer levert ons de meeste problemen op. In dit verband betreur ik het dat de bank van de Raad leeg is, en de regelmatige politieke afwezigheid van de Raad kan niet alleen maar afgeschoven worden op de huidige politieke problemen in de Tsjechische Republiek. Misschien moeten deze afwezigheid en deze stilte wel worden uitgelegd als onverschilligheid of, erger nog, als desinteresse.

Voor wat betreft het overzicht van het gedeeld beheer door de lidstaten beklemtoon ik niet alleen de rol van de nationale beheersverklaringen, maar ook die van de jaarlijkse controleoverzichten, die net zo belangrijk zijn in het traject naar een gunstige betrouwbaarheidsverklaring.

Verder stel ik, overeenkomstig artikel 248 van het Verdrag, voor om met betrekking tot de controle van het gedeeld beheer de nadruk te leggen op de samenwerking tussen de nationale controle-instanties en de Europese Rekenkamer.

Ook stel ik voor om de mogelijkheid te bestuderen dat de nationale controle-instanties in hun hoedanigheid van onafhankelijke externe controleurs en met inachtneming van de internationale auditnormen, nationale controleattesten betreffende het beheer van de communautaire middelen afgeven die vervolgens worden bezorgd aan de regeringen van de lidstaten, teneinde deze over te leggen tijdens het kwijtingsproces volgens een nog in te voeren geschikte interinstitutionele procedure.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, spreek ik mijn verbazing erover uit dat de geconsolideerde jaarrekening wordt ingediend met een negatief eigen kapitaal van 58 miljard euro, en ik stel dan ook voor te onderzoeken of een pensioenfonds kan worden ingesteld, zodat de financiële verplichtingen van 33,5 miljard euro jegens het personeel kunnen worden uitbesteed.

Ik sluit af met de opmerking dat het tijd is voor een hervorming van ons systeem, en ik denk echt dat dit moet gebeuren via een diepgaande en eerlijke dialoog van alle begrotingsactoren.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Liberadzki, rapporteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, we voeren vandaag een debat over het Europees Ontwikkelingsfonds, dat de staten van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan betreft. Vanuit ons oogpunt zijn deze landen geen standaardregio's. Het zijn geen conventionele staten die door typische problemen worden getroffen. Wat de tenuitvoerlegging van het Fonds betreft, zijn in 2007 zowel de betalingen als de verplichtingen gestegen. Dat impliceert dat ook de efficiëntie is toegenomen. Dit is zonder enige twijfel een positief punt, waarmee ik mijn uiteenzetting zou willen beginnen.

Het fonds bestond uit twee delen: een deel dat door de Europese Commissie werd beheerd en een deel dat in handen was van de Europese Investeringsbank. Dit debat over het verlenen van kwijting heeft enkel betrekking op het deel dat door de Europese Commissie wordt beheerd, omdat het deel van de Europese Investeringsbank voorlopig niet aan kwijting onderworpen is. Op dit aspect zou ik later nog willen terugkomen.

Ons debat is gebaseerd op het standpunt van de Europese Rekenkamer. Zij heeft duidelijk te kennen gegeven dat de onderliggende verrichtingen van de ontvangsten en vastleggingen voor 2007 over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn, maar heeft tegelijkertijd de aandacht gevestigd op het hoge fiduciaire risico voor de begrotingssteun als gevolg van de 'dynamische interpretatie' die de Commissie aan de subsidiabiliteitscriteria geeft. De controle heeft echter een materieel foutenniveau aan het licht gebracht en heeft aangetoond – daar zijn we het volmondig mee eens – dat het van essentieel belang is om de toezicht- en controlesystemen zo snel mogelijk te verbeteren. Dergelijke mogelijkheden bestaan en wij delen dit standpunt.

De steekproef die voor de audit is genomen, betrof zes landen en 250 verrichtingen. Op basis daarvan werd een zeer belangrijke vaststelling gedaan, namelijk dat de Commissie nog altijd niet in staat is om volledige boekhoudinformatie te verstrekken. Wij zijn zeer ingenomen met de verklaring dat vanaf februari 2009 een nieuw systeem in gebruik wordt genomen. Ik hoop dat de commissaris dit zal bevestigen.

Een volgende, erg belangrijke kwestie houdt verband met het onderscheid tussen woorden en daden bij het voorbereiden van overeenkomsten. Het opstellen en ondertekenen ervan leidt tot grote onduidelijkheid. De Commissie moet hier duidelijkheid over verschaffen, vooral omdat de ACS-landen op dit gebied ook verschillende benaderingen hanteren. Vanuit het oogpunt van het Europees Parlement is het uiterst belangrijk dat de beoordeling van de regelmatigheid niet alleen achteraf gebeurt, maar ook dat ze de vorm aanneemt van toezicht en controle om onregelmatigheden te voorkomen. Deze maatregel draagt eveneens bij tot de beoordeling van de voordelen die we met de toegekende middelen tot stand brengen. Het gaat daarbij niet alleen om het aantonen van de regelmatigheid van de rekeningen, maar ook om het aantonen van de mate waarin de doelstelling wordt bereikt. In dit opzicht zouden we de aandacht willen vestigen op de noodzaak van samenwerking met de nationale parlementen die een goed begrip zouden moeten hebben van deze aangelegenheid. Dit is een kwestie van samenwerking met autoriteiten, regeringen en het maatschappelijk middenveld.

Een aspect dat van groot belang lijkt te zijn, is de kwestie van het toezicht op de middelen die door de Europese Investeringsbank (EIB) worden beheerd. Wij zijn van mening dat de EIB een instelling blijft die onmogelijk kan worden gecontroleerd. We bevestigen heel duidelijk in het verslag dat de EIB een bedrag van 2,2 miljard euro ter beschikking had. Het ging om openbare middelen die niet afkomstig waren van de financiële markten. De EIB lijkt bijgevolg de minst democratische Europese instelling die over openbare middelen beschikt.

Tot slot zou ik de commissaris hartelijk willen bedanken voor de goede samenwerking tijdens deze zittingsperiode. Verder zou ik de heer Łuckiewicz willen vragen om onze dank over te brengen aan de Rekenkamer. Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar mijn collega's van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, alsook van de Commissie begrotingscontrole, die op efficiënte wijze door de heer Bösch werd geleid.

 
  
MPphoto
 

  Paulo Casaca, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Europese Commissie, mijnheer de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole, beste collega’s, we staan voor de afsluiting van de ingrijpendste hervorming ooit van het Europees Parlement: zowel voor de leden als voor de medewerkers is er een nieuw statuut, de onaanvaardbare discriminatie in bezoldiging tussen de leden wordt beëindigd, de weinig transparante wijze waarop onze reiskosten worden vergoed behoort tot het verleden, evenals de discriminerende pensioenregeling.

Als rapporteur voor de kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement, als lid dat al tien jaar deel uitmaakt van de Commissie begrotingscontrole en als woordvoerder van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement ben ik erg trots op wat we hebben bereikt en meen ik dat het niet te veel gevraagd is dat onze publieke opinie kennis kan nemen van deze veranderingen waar zij zelf nadrukkelijk om heeft gevraagd.

Net als in het verleden ben ik nog steeds een groot voorstander van totale transparantie bij het gebruik van openbare middelen en ben ik het volledig eens met de adviezen van de Europese Ombudsman op dit gebied. Mijn negatieve houding ten opzichte van het gebruik van openbare middelen voor het dekken van particuliere risico’s is evenmin veranderd. Ook ben ik nog steeds tegenstander van vrijwillige pensioenregelingen die voorbijgaan aan verschillen in bezoldiging en daardoor leiden tot ongelijke behandeling.

Het is voor mij onaanvaardbaar dat er overdreven generaliseringen gemaakt worden door te doen alsof alle Europese afgevaardigden recht zouden hebben op twee pensioenen.

Als rapporteur zou ik willen benadrukken dat ik na tien jaar als afgevaardigde in het Europees Parlement en kortere periodes als lid van het Portugese parlement en het regionale parlement van de Azoren, nu mijn parlementaire werkzaamheden beëindig zonder recht te hebben op enig nationaal, regionaal of Europees pensioen.

Ik zou willen opmerken dat degenen die menen dat het onthouden van volkomen gangbare rechten aan hun vertegenwoordigers een bijdrage levert aan een beter Europa, zich grondig vergissen.

Integendeel, ik ben ervan overtuigd dat de enige manier om het wantrouwen van de burgers tegen hun vertegenwoordigers weg te nemen gelegen is in het tot een absoluut minimum beperken van specifieke regels voor parlementsleden, aangezien zij zelf verantwoordelijk zijn voor het goedkeuren van dergelijke maatregelen. Ik geloof zelfs dat de enige kwestie waarover het Parlement zou moeten beslissen de plaats is die de leden moet worden toebedeeld in het organigram van het Europees openbaar bestuur.

Ik betreur het gebrek aan duidelijkheid in het verleden bij het onderscheid tussen openbare plicht en particulier belang bij het pensioenstelsel. Ik acht het wenselijk dat het werk van al degenen, met name in onze Commissie begrotingscontrole, die onophoudelijk hebben gestreden voor precisie en transparantie in de Europese rekeningen wordt erkend.

Ik wil iedereen hier uit de grond van mijn hart hulde betonen. Tevens hoop ik dat het door onze commissie tot nu toe verrichte werk in de volgende zittingsperiode op even krachtige wijze en met dezelfde inzet als tot nu toe wordt voortgezet ten behoeve van een strenger, rechtvaardiger en solidairder Europa.

Het Parlement dat in juni verkozen wordt, zal functioneren met veel transparantere en billijker regels. Al degenen die vandaag hier zijn, hebben daarmee reden om feest te vieren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De volgende spreker is de heer Fjellner. De rapporteur, de heer Søndergaard, heeft vertraging op zijn vlucht en zal daarom later arriveren. Ik zal hem op een later tijdstip het woord geven.

 
  
MPphoto
 

  Christofer Fjellner, rapporteur. (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik ben onder de indruk dat u ten minste een poging deed om al deze decentrale agentschappen op te sommen. Het zijn er namelijk ontzettend veel. Ik zou willen beweren dat de kwijting voor de agentschappen, juist omdat hun aantal is toegenomen, steeds belangrijker is geworden. Ook hun begroting is gestegen en hun personeelsbestand gegroeid.

In totaal is het aantal agentschappen van 11 in 1995 gestegen tot momenteel 27. In 2007 bedroeg de begroting voor alle agentschappen 1 243 500 000 euro. In 1995 bedroeg de gemiddelde begroting van een agentschap 7 miljoen euro, maar vandaag is dat meer dan 22 miljoen euro. Het personeelsbestand is al even sterk gestegen. In 1995 werkten gemiddeld 38 personen voor elk agentschap, vandaag 155. Die stijging vind ik op zich opmerkelijk en iets waar we over na moeten denken: is dit een redelijk instrument en is dit soort stijging redelijk? Er worden ook grotere eisen aan ons gesteld wanneer we de kwijting behandelen en ze kost ons meer tijd en inspanning.

We hebben daarom gekozen om 21 van de agentschappen waar wij verantwoordelijk voor zijn in afzonderlijke verslagen te behandelen en ook een horizontaal verslag op te stellen waarin de problemen die de meeste agentschappen gemeen hebben, aan de orde worden gesteld.

Het doet mij plezier vast te kunnen stellen dat de meeste van de agentschappen een positieve betrouwbaarheidsverklaring hebben gekregen van de Rekenkamer. Ze werden dus op een correcte manier beheerd. Tezelfdertijd hebben veel agentschappen – in feite bijna alle – jaar na jaar problemen met grote overschotten en met de naleving van het financieel reglement en het personeelsstatuut. Het feit dat we jaar na jaar bepaalde kritiek uiten en er niets verandert, is iets waar we over na moeten denken. Dat betekent dat we meer na moeten denken over hoe we verantwoordelijkheid van de agentschappen afdwingen en hoe we ze eigenlijk leiden. In het horizontale verslag stel ik daarom, onder andere, voor om technische, vaste verlagingen door te voeren wanneer agentschappen de begroting onvoldoende gebruiken of wanneer ze er niet in slagen alle vacatures in te vullen. Bovendien wordt voorgesteld dat we een gemeenschappelijke ondersteuningsdienst zouden moeten hebben die de kleine agentschappen met de zware administratieve taken helpt. Ik denk namelijk dat dit erg belangrijk is.

Dit jaar besloten we om vier agentschappen die geen positieve betrouwbaarheidsverklaring kregen van de Rekenkamer en die met bijzonder grote problemen kampen, specifiek onder de loep te nemen: de Europese Politieacademie, de Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS, wat we gewoonlijk Galileo noemen, het Europees Spoorwegbureau en Frontex. Het doet mij plezier vast te kunnen stellen dat aan drie ervan, Galileo, het Spoorwegbureau en Frontex, kwijting kon worden verleend na grondig onderzoek van alle informatie die ze ons hebben verstrekt.

Het is jammer genoeg nog steeds zo dat Cepol, met andere woorden de Europese Politieacademie, veel maar verre van alle informatie heeft verstrekt. Daarom kunnen we nog geen kwijting verlenen. Het resterende probleem is de kwestie van het particulier gebruik van geld van de EU-belastingbetalers voor het betalen van meubels, particuliere mobiele gesprekken en privéreizen. We hebben daarover informatie geëist maar niet allemaal gekregen. Daarom stellen de commissie en ik voor dat we het verlenen van de kwijting uitstellen tot Cepol daarover een volledige verklaring heeft gegeven. Bovendien is Olaf bezig met een onderzoek naar fraude in dit agentschap. Dat is ernstig en we moeten aantonen dat we dit serieus nemen en dit tot op de bodem uitzoeken. Daarom stellen we het verlenen van kwijting uit. Het is niet iets wat ik met plezier doe, maar ik zou willen beweren dat het de enige verantwoorde manier van werken is. Er moet open kaart zijn gespeeld voor we de kwijting kunnen verlenen.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is de vijfde keer dat ik hier sta terwijl u zich opmaakt om over een kwijtingsresolutie van de Commissie te stemmen. En voor de vijfde keer moet ik toegeven dat we – ondanks de onbetwistbare vooruitgang in de uitvoering van de begroting – nog steeds geen positieve betrouwbaarheidsverklaring hebben.

In de voorliggende ontwerpresolutie (paragraaf 58), verzoekt de rapporteur…

(FR) "… de Commissie dringend [sans délai] haar voorstellen kenbaar te maken om een gunstige betrouwbaarheidsverklaring te verkrijgen".

(EN) Bij dezen onze voorstellen, ‘sans délai’.

Ik noem de drie redenen waarom we volgens mij geen positieve betrouwbaarheidsverklaring hebben verkregen, ook al was dit onze doelstelling bij het begin van het huidige mandaat van de Commissie.

In het begin hebben we er mogelijk te veel op vertrouwd dat de lidstaten zich iets zouden aantrekken van de negatieve publieke en politieke impact van een negatieve verklaring van betrouwbaarheid. Onze oproep tot actie wierp pas echt vruchten af toen we ons beleid van ‘waarschuwen, oplossen of opschorten van betalingen’ introduceerden. We waren dus in eerste instantie veel te aardig, en niet streng genoeg.

We hebben ons ook meer gericht op evolutie dan revolutie. We hebben meer drastische oplossingen, bijvoorbeeld voor vereenvoudiging, aan de kant geschoven bij onze poging de betrouwbaarheidsverklaring te verbeteren.

Vijf jaar voor ons actieplan was uiteraard niet genoeg. Sommige resultaten van ons actieplan beginnen nu pas zichtbaar te worden. De volgende Commissie zal de vruchten plukken, die we zonder actieplan niet hadden gehad.

Maar uw vraag luidde ‘hoe en wanneer we een positieve betrouwbaarheidsverklaring kunnen garanderen’. Daarvoor wil ik u er eerst aan herinneren wat een zogenaamde ‘negatieve betrouwbaarheidsverklaring’ is.

Volgens artikel 248 van het Verdrag heeft de Rekenkamer de taak een verklaring voor te leggen ‘waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd’. Dit werd op het laatste moment aan het Verdrag van Maastricht toegevoegd zonder enige discussie over de gevolgen daarvan. Sindsdien is dit een groot probleem gebleken.

De zogenoemde negatieve betrouwbaarheidsverklaring maakt deel uit van het oordeel van de Europese Rekenkamer. Naar oordeel van de Rekenkamer vertonen de betalingen op andere uitgaventerreinen nog steeds fouten van materieel belang, zij het op verschillende niveaus. De Rekenkamer constateert tevens dat onze jaarrekening betrouwbaar is en geeft veel positieve en adequate opmerkingen over ons financieel beheer. De betrouwbaarheidsverklaring is dus niet bepaald anders geformuleerd dan gebruikelijk is bij auditadviezen.

Dit oordeel wordt echter sterk gepolitiseerd en vaak opzettelijk verkeerd geïnterpreteerd. Ik moet bekennen dat het me verbaasde hoe moeilijk het is gekozen politici en de publieke opinie ervan te overtuigen dat het begrotingsbeheer in de Europese Unie er veel beter voorstaat dan uit dit oordeel blijkt. We moeten dus proberen een einde te maken aan deze schadelijke politieke beoordeling van de inzet van Europese middelen.

Voor dringende, wat zekerder resultaten stel ik drie opties voor:

Optie één: Wijzig het Verdrag. Het publiek verwacht een gedegen financieel beheer, maar dit wordt in de huidige formulering van het Verdrag – automatisch en bijna onvermijdelijk – in geen enkel jaar sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht waargemaakt.

Tijdens de Intergouvernementele Conferentie inzake het Verdrag van Lissabon heb ik gekeken of artikel 248 van het Verdrag kon worden verbeterd. Samen met de Europese Rekenkamer hebben we gekeken of de Rekenkamer een realistischer taak kan krijgen, bijvoorbeeld een begrotingscontrole eens in de drie jaar in plaats van jaarlijks. We hebben de Rekenkamer gezegd rekening te houden met het feit dat de meeste controlesystemen van de Commissie meerjaarlijks zijn, waardoor fouten in de loop van de tijd kunnen worden gecorrigeerd. We hebben contact opgenomen met verschillende nationale delegaties: ze stemden allemaal in, maar vervolgens deed niemand iets.

Optie twee: Ik kom nu bij de tweede optie, de meest drastische kortste weg naar een positieve betrouwbaarheidsverklaring. Misschien moeten we onder het huidige Verdrag stoppen met de toewijzing van middelen aan beheerregelingen die zo ingewikkeld zijn dat we niet aan de huidige ondergrens voor fouten kunnen voldoen.

Als we met zijn allen een dergelijk ingewikkeld systeem niet aankunnen, moeten we het vereenvoudigen. ‘Vereenvoudigen’ is een populair woord. We moeten miljoenen transacties controleren. Hoe kunnen 480 auditors in Luxemburg – al zijn ze nog zo bekwaam – binnen een zeer ingewikkeld rechtskader in vredesnaam elk jaar een verklaring afgeven over de wettigheid en regelmatigheid van alle onderliggende verrichtingen op alle uitgavengebieden, in 27 lidstaten met 23 officiële talen?

Als je wilt dat vereenvoudiging snel en doeltreffend het foutenpercentage omlaag brengt, moet je mijns inziens het gedeelde beheer op sommige gebieden opgeven. Het aantal verrichtingen moet worden teruggebracht van miljoenen naar enkele duizenden.

Voor de structuurfondsen bijvoorbeeld betekent dit dat de huidige gedeelde verantwoordelijkheden duidelijk moeten worden gedefinieerd. Hiervoor kunnen de structuurfondsen bijvoorbeeld worden omgezet in begrotingssteun aan de armste regio’s. Een subsidiabele regio of lidstaat krijgt in dat geval EU-middelen voor de nationale begroting, die moeten worden ingezet via nationale systemen, onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. Controle vindt plaats door de hoogste nationale controle-instellingen in de lidstaten.

Een lidstaat ontvangt één jaarlijkse tranche uit de EU-begroting, en legt op basis van de resultaten verantwoording af aan zijn eigen burgers en andere lidstaten. Subsidiabiliteitsvoorschriften, procedures voor het plaatsen van opdrachten en absorptiepercentages zijn dan niet langer een Europees probleem.

In dit radicale scenario zouden miljoenen projecten die te klein en te ingewikkeld zijn om onder objectief toezicht van Brussel te staan, buiten beschouwing worden gelaten. Dus zijn er ook geen kleine creatieve projecten meer die in de eurosceptische pers belachelijk kunnen worden gemaakt!

Optie drie: Als we het Verdrag of de uitleg van het Verdrag niet kunnen wijzigen, kunnen we misschien van gedachten wisselen over de vraag welk soort verrichting OK is. We kunnen realistische en kosteneffectieve ondergrenzen vaststellen voor ‘wettige en regelmatige’ verrichtingen.

Dit is de discussie over aanvaardbaar risico. Momenteel hanteert de Rekenkamer over de hele linie een uniforme materialiteitsdrempel van 2 procent. De Rekenkamer heeft zelf gevraagd om een betere risicoanalyse en politieke overeenstemming over het aanvaardbaar risico op verschillende begrotingsterreinen.

Om deze discussie weer een stap verder te brengen, ligt nu een mededeling van de Commissie ter tafel. Uw rapporteur stelt voor deze mededeling als een ‘degelijke methodologische basis’ te begroeten en vraagt om een verdere analyse en om gegevensverzameling, dialoog en concrete voorstellen. Ik zou erg ingenomen zijn met deze steun en stel voor dat we zo snel mogelijk spijkers met koppen slaan. De Raad lijkt nu ook bereid te zijn actie te ondernemen.

Op basis van uw algemene politieke steun wil de Commissie voorstellen per begrotingsonderdeel specifieke niveaus voor aanvaardbaar risico vast te stellen. Voor elk toekomstig uitgavenvoorstel wordt u gevraagd een zorgvuldig berekend risiconiveau te ‘aanvaarden’, zodat de Rekenkamer zijn materialiteitsdrempel op basis daarvan – hopelijk – kan aanpassen.

We moeten nu een begin maken. Als we op de herziening van het financieel reglement of de volgende financiële vooruitzichten na 2013 wachten, kan dit nog niet worden meegenomen in de kwijtingsprocedure voor de komende vijf jaar.

Dames en heren, u gaat vandaag stemmen over het verlenen van kwijting voor 2007, een jaar waarover de auditors nu zeggen dat 95 procent of meer van de betalingen op alle begrotingsterreinen behalve de structuurfondsen, vrij zijn van ernstige financiële fouten.

Dit is de beste betrouwbaarheidsverklaring ooit, en een verbetering ten opzichte van vorig jaar, voor een jaar met hogere betalingsniveaus, en een groter aantal lidstaten, de EU-27. Ons financieel beheer wordt steeds beter, en is in elk geval goed genoeg om kwijting te krijgen. Maar perfect kun je het niet noemen.

De EU is opgericht om vrede en welvaart te brengen. Tot nu toe is dat gelukt. Gezien de institutionele opzet van de EU is het uiteraard mogelijk dat bij de oprichting geen auditor aanwezig was, dus is deze niet perfect. Maar een perfecte audit is sowieso overal ter wereld een zeldzaam fenomeen.

Dank u voor uw aandacht, en stemt u vóór de kwijting. De Commissie zal zich niet zelfgenoegzaam opstellen.

 
  
MPphoto
 

  Luca Romagnoli, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de Commissie vervoer en toerisme is ingenomen met de nog steeds hoge bestedingspercentages voor de vastleggingskredieten en de betalingskredieten voor TEN-T-projecten, die beide bijna 100 procent bedragen, en verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld uit de nationale begrotingen om gelijke tred te houden met deze inzet van de Unie.

De Vervoerscommissie is bezorgd over het lage bestedingspercentage van de vastleggingskredieten voor de beveiliging van het vervoer en voor de Toezichthoudende Autoriteit voor Galileo, alsmede over het lage bestedingspercentage van de betalingskredieten voor de interne markt en de optimalisering van vervoerssystemen en voor passagiersrechten.

De Vervoerscommissie is tevreden dat het maximumpercentage van de financiële steun voor grensoverschrijdende projecten is gestegen tot 30 procent en de minimumfinancieringsdrempel is gestegen tot 1,5 miljard euro. Voorts merk ik op dat de evaluatieprocedure voor de selectie van projecten is verbeterd en dat er meer toezicht wordt uitgeoefend. Ik betreur het evenwel dat de structuur voor de beschrijving van werkzaamheden niet is geharmoniseerd en dat het technisch en financieel toezicht niet is gestandaardiseerd.

 
  
MPphoto
 

  Jan Andersson, rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, het werkgelegenheidsbeleid maakt deel uit van het cohesiebeleid. Er zijn op dit gebied nog een aantal gebreken en tekortkomingen en nog een aantal zaken ten aanzien waarvan we een voorbehoud maken. Ongeveer 27 procent van het cohesiebeleid valt binnen de bevoegdheden van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Wat de betalingskredieten betreft, stammen de meeste uit de periode 2000–2006. Het is verheugend vast te stellen dat 100 procent van de betalingskredieten tijdens die periode werd besteed.

Wat soms problematisch is, is het gebrek aan bewijs voor algemene kosten en personeelskosten, alsmede het te hoog inschatten ervan. Daarom hebben we ook gepleit voor een meer gestandaardiseerde manier om die kosten aan te geven, in combinatie met betere controles in de lidstaten, die in de nieuwe programmeringsperiode beschikbaar zullen zijn en wat in de toekomst tot verbeteringen op dit gebied kan leiden.

 
  
MPphoto
 

  Péter Olajos, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. – (HU) Na 2006 viel mij de eer ten deel om het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid op te stellen over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007 van de vijf Europese agentschappen die onder onze bevoegdheid vallen.

In zijn geheel genomen vind ik het algemene percentage van de uitgevoerde begrotingsposten op dit gebied bevredigend: 94,6 procent. Het uitvoeringspercentage van de vastleggingskredieten van het LIFE+-programma was bijzonder hoog met 98,87 procent. Bij de agentschappen sprong het Europees Milieuagentschap eruit, dat zowel wat betreft vastleggingen als uitbetalingen de 100 procent heeft gehaald en datzelfde geldt voor het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding. De begroting is echter nog wel voor verbetering vatbaar in het geval van het Europees Geneesmiddelenbureau, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Van het laatstgenoemde was 2007 overigens het eerste jaar dat het in functie was. Als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid stel ik voor om de agentschappen van de Commissie op het gebied van milieubeleid, volksgezondheid en voedselveiligheid kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting over 2007.

 
  
MPphoto
 

  Jan Olbrycht, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de Commissie regionale ontwikkeling heeft de resultaten van de werkzaamheden van de Rekenkamer niet alleen grondig geanalyseerd, maar ook actief meegewerkt aan het bijzonder diepgaande werk dat door de Commissie begrotingscontrole is verricht. Wanneer we deze resultaten vergelijken met die van de vorige kwijting, stellen we vast dat de Commissie aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt wat betreft het niveau van toezicht. Desalniettemin zijn we ons ervan bewust dat de eerste effecten van de invoering van het actieplan pas in de loop van de volgende jaren zichtbaar zullen worden.

Voor onze commissie is het belangrijk dat de resultaten uit het verslag van de Rekenkamer het besef van de relevantie van het cohesiebeleid in het kader van het overige EU-beleid niet in de weg staan en dat ze de doelstellingen van dat beleid niet ondermijnen. We zouden tevens willen wijzen op het feit dat de fouten waarop in het verslag de aandacht wordt gevestigd niet verkeerdelijk mogen worden opgevat als onregelmatigheden of zelfs als misbruik. Over het geheel genomen zijn we van mening dat er zichtbare vooruitgang is geboekt. Bijgevolg zullen we het verlenen van kwijting aan de Commissie steunen.

 
  
MPphoto
 

  Marusya Ivanova Lyubcheva, rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid.(BG) Het verslag inzake kwijting aan de Europese Commissie voor 2007 laat enige vooruitgang zien. Het is echter nog steeds zaak om acties en controlemechanismen te harmoniseren zodat de middelen efficiënter kunnen worden gebruikt, het aantal en de ernst van de overtredingen kunnen worden verminderd en er meer transparantie en duidelijkheid kan worden verschaft, met name inzake genderbudgettering.

Laten we niet vergeten dat het de plicht van de Commissie is om samen te werken met de lidstaten en de instellingen. Samenwerking en communicatie zijn belangrijke instrumenten en we zien regelmatig wat er gebeurt als hieraan onvoldoende aandacht wordt besteed. Ik wil de overtredingen in de nieuwe lidstaten niet bagatelliseren, zoals in Bulgarije en Roemenië, maar ik vind wel dat alle lidstaten gelijk moeten worden behandeld.

Voor deze beide landen geldt een speciaal samenwerkingsmechanisme dat niet ingewikkeld gemaakt moet worden. Sommige gedeelten in het verslag zijn onacceptabel, met name de voorstellen betreffende kwartaalverslagen over Bulgarije en Roemenië en speciale verslagen over het gebruik van structuurfondsen. Ik wil erop aandringen dat deze gedeelten worden geschrapt. De landen zullen zich dan kunnen concentreren op het oplossen van de gerezen problemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil erop wijzen dat wij het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie vervoer en toerisme en van de Commissie cultuur en onderwijs nog niet hebben gehoord omdat de rapporteurs niet op tijd bij het debat waren. Daarom is de volgorde van de sprekers aangepast. We gaan verder met het debat. De heer Ferber zal nu het woord voeren namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten – anderhalve minuut.

 
  
MPphoto
 

  Markus Ferber, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, we hebben in deze zittingsperiode wat de kwijtingsprocedure van de Europese instellingen betreft heel wat weten te bereiken. Het is echter jammer dat het zo lang heeft geduurd, omdat we feitelijk nu pas hebben voltooid wat tien jaar geleden, met het aftreden van de Commissie in 1999, al duidelijk werd. Er valt dus nog wel wat te verbeteren aan onze werkwijze en onze procedures. Ook moeten we sneller de noodzakelijke transparantie tot stand brengen, zodat burgers te weten komen waarvoor hun belastinggeld wordt gebruikt.

Mijn bijzondere dank gaat uit naar collega Casaca. Ik had de eer samen met hem voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten te werken aan de kwijting voor het Parlement. Het is jammer dat een collega die zich in de media vaak uitlaat over verschillende aangelegenheden van het Europees Parlement niet deelneemt aan de beraadslagingen of de stemmingen van de commissie of aan de plenaire vergadering. Dat moet hier toch even gezegd worden, zodat het op papier staat en blijft staan!

Wij zijn ons er terdege van bewust dat er een aantal problemen was en is, en het zijn de hier aanwezige leden die er de afgelopen vijf jaar voor hebben gezorgd dat de nodige hervormingen op tal van gebieden zijn doorgevoerd, in het belang van de Parlementsleden. Iedereen van harte bedankt! We hebben gedaan wat nodig was, en we hebben ervoor gewaakt dat alles breed in de media wordt uitgesmeerd zonder vervolgens ergens een aandeel in te willen leveren. Mijn grote dank dus voor de serieuze samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Kostas Botopoulos, namens de PSE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega´s, ik begin met te zeggen wat ik altijd zeg als wij begrotings- en begrotingscontrolevraagstukken bespreken, namelijk dat wij hier te maken hebben met een technisch maar tegelijkertijd ook door en door politiek proces.

Het beeld dat het Parlement, maar ook de Europese Unie in het algemeen, de burgers geeft is erg belangrijk. Hoeveel geld geven wij uit? Hoe worden de centen van de Europese burgers gebruikt? En wat is het beeld dat wij de Europese burger geven met betrekking tot de transparantie van dit beheer? Het is dus wel degelijk een politiek proces, en daarom is het uitermate belangrijk dat wij ons niet blind staren op de details met betrekking tot bepaalde landen – ofschoon wij het natuurlijk over elk land afzonderlijk moeten hebben – maar kijken naar de algemene lijnen en nagaan welke indruk wij als Europese Unie wekken.

Dit brengt mij bij de opmerking dat ook onze verslagen erg belangrijk zijn. Er is al een voorbeeld genoemd: de verbetering die wij eindelijk, na jarenlange inspanningen, tot stand hebben weten te brengen met betrekking tot het Statuut van de Leden en het statuut van de parlementaire medewerkers. Daarom wil ook ik op mijn beurt het werk van mijn collega, de heer Casaca, toejuichen. Wij hebben nu een goed resultaat op tafel liggen, waaruit blijkt dat onze verslagen belangrijk zijn, vruchten afwerpen en dus al onze aandacht verdienen.

Ik wil hieraan nog kort iets toevoegen met betrekking tot de resultaten die wij dit jaar met ons werk hebben bereikt. Ik herhaal wat de rapporteur, de heer Audy, zei, namelijk dat wij zeer zeker vooruitgang hebben geboekt maar dat deze vooruitgang niet voldoende is. Het grote probleem ligt op het terrein van de cohesie, en wat dat betreft wil ik zeggen dat wij, socialisten, aandringen op verbetering, geloofwaardigheid, efficiëntie en vereenvoudiging, zoals ook de commissaris zei. Ik geloof, mijnheer de commissaris, dat wij, als het om vereenvoudiging gaat, moeten overstappen van een evolutie naar een revolutie, niet om korte metten te maken met cohesie, want cohesie vormt fundamenteel beleid van de Europese Unie, maar om te zorgen voor sterkere en efficiëntere cohesie.

Tot slot komt er in het verslag nog een ander belangrijk vraagstuk aan bod, namelijk het vermogen van de Europese Unie om crisissen het hoofd te bieden. Wij moeten de crisissen zelf aanpakken en mogen daarmee niet andere, intermediaire organen belasten.

 
  
MPphoto
 

  Jan Mulder, namens de ALDE-Fractie. – Ik zou in de eerste plaats de rapporteurs willen bedanken en ook mijnheer Audy, die wat mij betreft een uitstekende rede gehouden heeft. Ook mijn dank aan de commissaris en aan de diensten van de Commissie. Zij hebben altijd een open houding tegenover het Parlement ingenomen en ik heb dat zeer gewaardeerd. Er waren zo nu en dan enige dissonanten, maar waar komt dat niet voor?

De Commissie moet volgens mij worden beoordeeld op hetgeen zij heeft gezegd aan het begin van de periode en op het huidige resultaat. Welnu - de commissaris heeft het al gezegd - de Commissie heeft bij lange na niet kunnen bereiken wat zij voor ogen had, te weten een positieve DAS. Zij is er zelfs heel ver vandaan uitgekomen en dat is een probleem. De commissaris heeft een aantal heel interessante suggesties gedaan. Het is jammer dat die suggesties aan het einde van de periode komen. Misschien ware het mogelijk geweest - ik weet het niet - als wij deze drie jaar na zijn aantreden al hadden kunnen bespreken, want er waren een heleboel interessante suggesties bij.

Wat mij betreft is de essentie nog steeds - en de commissaris heeft het er ook over gehad - het gemeenschappelijk beheer. Kunnen wij dat overlaten aan de lidstaten of niet en hoe kunnen wij de lidstaten beter controleren? Wij hebben in het interinstitutionele akkoord gezegd dat wij verklaringen op een bepaald politiek niveau willen. Dat is vertaald in het Financieel Reglement. De grote vraag is voor mij altijd geweest: is dit voldoende of niet? Ik heb daar op het ogenblik onvoldoende inzicht in. Ik dank de commissaris voor de uitvoerige rapportage die hij alsnog heeft gestuurd, maar het is voor mij niet helemaal duidelijk. Waar zijn, zoals dat heet, de carrots voor lidstaten die het wél goed doen en de sticks voor de lidstaten die het niet goed doen? Het is mij niet duidelijk en dat zou onderdeel van de politiek moeten zijn.

Ik denk dat de discussie over een positieve DAS intensief moet worden voortgezet. Het is voor de publieke opinie bepaald slecht als de situatie met steeds een negatieve DAS voortduurt.

 
  
MPphoto
 

  Mogens Camre, namens de UEN-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, onze behandeling van de begroting voor 2007 toont dit jaar opnieuw aan dat er absoluut geen controle is op de omvangrijke bedragen die de lidstaten aan de EU ter beschikking stellen. De uitstekende verslagen van de Commissie begrotingscontrole beschrijven de ernstige tekortkomingen in duidelijke bewoordingen. Wat betreft cohesie schrijft de commissie dat zij uitermate verontrust is over de verklaring van de Europese Rekenkamer dat minstens 11 procent van het totale vergoedingsbedrag voor structuurbeleidsprojecten niet had mogen worden uitbetaald.

Ik erken dat het onoverzichtelijke netwerk van wetgeving en bestuurlijke organen binnen de gehele EU, in combinatie met slecht bestuur en in sommige lidstaten zelfs corruptie, het moeilijk maakt om een verantwoord financieel beleid te voeren, maar dit is en blijft onacceptabel. Er is maar één oplossing en dat geen geld meer betalen aan de EU, zodat er meteen een einde komt aan het herverdelingscircus van de EU.

Mijn kleine thuisland, Denemarken, stelt dit jaar bijna 20 miljard Deense kronen ter beschikking aan de EU. Het zal ons nooit lukken om dit geld in te zetten voor die doeleinden waar EU-burgers behoefte aan hebben. Alleen al het feit dat gelden van de lidstaten via Brussel worden herverdeeld leidt tot een vermindering van de waarde van deze gelden en draagt bij aan een toenemend oneigenlijk gebruik van geld van belastingbetalers. De lidstaten van de EU moeten zichzelf financieren en niet de buurlanden belastingen opleggen.

Tot slot wil ik de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole, de heer Bösch, danken voor de uitstekende manier waarop hij het werk heeft geleid, en daarnaast de rapporteurs, mijn collega's, het secretariaat van de Commissie begrotingscontrole en alle medewerkers danken voor hun uitzonderlijke betrokkenheid en voor de geweldige samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie. – Ik ga mij deze keer beperken tot de begroting van het Parlement en mijn blijdschap uitspreken over het verslag van de heer Casaca, vooral over het hoofdstukje inzake het vrijwillig pensioenfonds. Wij hebben daarin een tiental paragrafen goedgekeurd en een aantal daarvan zijn oorspronkelijk amendementen van mijn hand die hier volgens mij nodig waren.

Wat er nu gebeurt met dat vrijwillig pensioenfonds is door de eurosceptici op de straatstenen gegooid. Terecht, want het is een schandaal! Het is onethisch wat er gebeurt en wij moeten daartegen optreden. Wij kunnen niet aanvaarden dat in tijden zoals deze parlementsleden eerder denken aan hun eigen inkomen dan aan het inkomen van de burgers. Samen met de heer Ferber wil ik zeggen: inderdaad, eurosceptici, jullie zitten daar, het zijn allemaal lege stoelen. Jullie hebben op geen enkele manier tijdens deze zittingsperiode geprobeerd op constructieve wijze enige bijdrage te leveren tot het wegwerken van fouten.

Ik zou de collega's willen vragen om heel uitdrukkelijk paragraaf 105 met betrekking tot het vrijwillig pensioenfonds goed te keuren. Deze zal ervoor zorgen dat het Bureau van dit Parlement ertoe gedwongen wordt om belastinggeld niet te gebruiken om het enorme tekort aan te vullen, want dit is niet verdedigbaar. Ik roep dus alle collega's op het verslag-Casaca grotendeels te steunen en goed te keuren. Ik heb een hoofdelijke stemming aangevraagd. Iedereen moet met de billen bloot!

 
  
MPphoto
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, in deze tijd van economische recessie is het belangrijk dat de Europese Unie blijk blijft geven van haar solidariteit met de ontwikkelingslanden. Ik wil erop wijzen dat de Europese Gemeenschap en de lidstaten in 2007 samen 60 procent hebben bijgedragen aan de totale ontwikkelingshulp, waardoor de Europese Unie de grootste donor ter wereld is geworden.

Dankzij het Europese Ontwikkelingsfonds kunnen wij de armoede bestrijden en tegelijkertijd de economische ontwikkeling en de democratie bevorderen. Het verheugt mij derhalve dat in het kader van het tiende EOF aan de ACS-landen voor de periode 2008-2013 een budget is toegewezen van 23 miljard euro. Dit bedrag is praktisch het dubbele van het bedrag dat was toegewezen in het kader van het negende EOF.

De Rekenkamer concludeert in haar verslag dat de rekeningen van het zevende, achtste en negende EOF over het algemeen betrouwbaar, wettig en regelmatig zijn. Wij kunnen niet anders dan ons verheugen over het recordpeil van de uitvoering van overeenkomsten en betalingen in het kader van de EOF’s.

Ik wil echter tevens opmerken dat wij nog het nodige moeten doen ter versterking van het monitoring- en controlesysteem, want er is nog steeds sprake van een materieel foutenniveau dat van invloed is op bepaalde transacties.

Bovendien is er te vaak sprake van een groot risico op het gebied van begrotingssteun, en ik denk dat dergelijke risico’s beter geëvalueerd zouden moeten worden. In dit verband schaar ik mij achter het idee dat begrotingssteun slechts verleend zou moeten worden indien het begunstigde land in staat is de fondsen op een transparente, verantwoorde en efficiënte wijze te beheren.

Wat betreft de prioriteiten waar wij in de toekomst aan moeten werken, zou ik de integratie van het EOF in de algemene begroting van de Gemeenschap willen noemen, omdat dit de efficiëntie en de transparentie van de ontwikkelingshulp zou versterken.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik de rapporteur bedanken voor zijn uitstekende verslag, alsook de vertegenwoordigers van de Rekenkamer en alle medewerkers van de Commissie die ter plaatse uitstekend werk hebben verricht. Het spreekt vanzelf dat ik het betreur dat de Raad, met name het Tsjechische voorzitterschap, niet aanwezig is.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog (PSE). (HU) Het Europees Parlement heeft in deze zittingsperiode controle uitgeoefend op het financieel beleid van steeds meer agentschappen, zoals de heer Fjellner al zei. De constructieve dialoog die tijdens de controle is ontstaan tussen het Parlement, de agentschappen en de Europese Rekenkamer heeft geleid tot toenemende transparantie en grotere beheersdiscipline. In de huidige moeilijke economische en financiële situatie is het belang van controlewerkzaamheden groter dan ooit.

Terugkijkend op de periode die achter ons ligt, is het bevredigend dat we tijdens de begrotingscontrole niet alleen conformiteit of het gebrek daaraan hebben vastgesteld, maar ook adviezen voor de toekomst hebben kunnen geven aan de gecontroleerde instellingen, die op hun beurt hebben geprobeerd daar een gepast gevolg aan te geven. Ik vind het belangrijk en steun het ook dat de agentschappen niet alleen in absolute termen worden beoordeeld, maar dat we ook hun individuele ontwikkeling onderzoeken. Ik ben er met name voorstander van dat ook in de nieuwe lidstaten agentschappen worden opgericht om het werk van de Europese Unie dichter bij de mensen te brengen. We zijn het in bijna alles eens met de heer Fjellner en morgen zal het definitieve oordeel worden geveld.

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, het verslag-Audy – hartelijk dank aan de rapporteur – betekent een echte vooruitgang, omdat het innovatieve elementen bevat, te weten naming en shaming – een mijlpaal in de begrotingscontrole. Gerichte kritiek in plaats van algemene beschuldigingen. Dat juist de socialistische fractie nu terugkrabbelt en de waarheid probeert te verdoezelen, is een schande, waarmee ze onze controletaken een slechte dienst bewijst. Onze geloofwaardigheid staat op het spel, en ik roep mijn collega’s op dat niet toe te laten.

Een opmerking over onze grootste zorgenkinderen Roemenië en Bulgarije. Het falen van de Commissie bij de voorbereiding van de toetreding wordt hier het meest duidelijk. We zijn veel geld kwijtgeraakt. De Commissie heeft lange tijd toegekeken en pas in 2008 middelen bevroren – voor Bulgarije inmiddels ruim één miljard euro, voor Roemenië ongeveer 142 miljoen euro. Door het bevriezen van middelen los je de problemen echter niet op. Het samenwerkings- en toetsingsmechanisme, waarvoor de voorzitter van de Commissie zelf de verantwoordelijkheid op zich neemt, is een papieren tijger, en de voortgangsverslagen zijn hun naam niet waard. In het verslag-Audy worden voorstellen gepresenteerd hoe het beter kan. De Europese Commissie heeft het Parlement misleid over de vraag of deze landen klaar waren voor toetreding tot de Unie, en eigenlijk zou de commissaris voor uitbreiding daaruit zijn conclusies moeten trekken. Het gaat er ons echter om hoe we met toekomstige toetredingen omgaan, en daarom blijft dit onderwerp op de agenda staan.

Onze fractie zal de Commissie kwijting verlenen, maar ik persoonlijk zal de Commissie kwijting weigeren. Helaas is bij de Commissie het enthousiasme voor hervormingen, dat het afgelopen jaar weer even oplaaide, inmiddels verdwenen. De fraudebestrijding staat stil, over preventie wordt niet gerept, meer ethiek is ongewenst, enzovoort. De Commissie en met name commissaris Kallas moeten zich één ding goed realiseren: als lid van de nieuwe Commissie ben je nergens zonder de steun van het Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn dank aan de leden van dit Parlement voor hun opmerkingen. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik onze samenwerking gedurende deze vijf kwijtingprocedures erg aangenaam en fijn vond. Het was telkens weer een lastige klus, die we constructief en zeer professioneel hebben geklaard. Mijn dank dus voor deze bijdrage aan het complexe kwijtingsverhaal.

Ik heb slechts twee opmerkingen. Tegen de heer Liberadzki zou ik willen zeggen dat de EOF-rekeningen in februari 2009 succesvol naar het ABAC zijn verhuisd. We hebben het onderwerp ter sprake gebracht, maar dit is inmiddels gebeurd.

Jan Mulder kwam met de terechte vraag waarom deze ingrijpende voorstellen zo laat komen. Dit soort voorstellen heeft al gauw zo’n vier jaar nodig om tot rijping te komen. In Europa duren dingen nu eenmaal lang, en in dit geval proberen we gebruik te maken van alle mogelijkheden in het kader van ons actieplan, omdat we ons realiseren dat doortastend optreden nodig is om dit probleem voor eens en voor altijd op te lossen.

Mijns inziens is het dus nog niet te laat, maar ik vind het wel jammer dat het zo lang heeft moeten duren.

 
  
MPphoto
 

  Dragoş Florin David (PPE-DE).(RO) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, ik zal mijn toespraak kort houden. Bij de belangrijkste conclusies van het verslag-Audy over het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie wordt in paragraaf 4 vermeld dat hij van mening is dat de Commissie niet serieus genoeg te werk is gegaan bij de toetreding van Roemenië en Bulgarije en dat verklaringen over de staat van voorbereiding van de twee kandidaat-lidstaten misleidend waren. Verder betreurt hij dat deze misleidende informatie heeft geleid tot de huidige situatie waarin Cohesiefondsen beschikbaar zijn gesteld aan lidstaten met niet-functionerende bestuurlijke en juridische systemen, en dat de publieke opinie en het Parlement misleid zijn door deze actie, hetgeen schadelijk is geweest voor de reputatie van de Europese Unie.

Ik wil mijn collega-afgevaardigden, de heer Jørgensen en de heer Casaca, bedanken voor het indienen van dit amendement en de andere afgevaardigden die er in de Begrotingscommissie mee hebben ingestemd om deze argumenten toe te lichten. Ik ben namelijk van mening dat zowel Roemenië als Bulgarije wel degelijk over functionerende bestuurlijke en juridische systemen beschikken. De systemen zijn wellicht niet gebaseerd op de parameters die zij zouden moeten hebben, maar zij functioneren wel. Er is mijns inziens ook geen sprake geweest van misleiding van de publieke opinie, en al helemaal niet van het Parlement en de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat de zaak van Roemenië en Bulgarije een debat waard is, maar wij hebben hier wel te maken met een zeer ernstige situatie.

Wat de conclusies betreft wil ik de rapporteurs van de fracties en alle sprekers bedanken, met name de Commissie begrotingscontrole. Ik wil over een paar zaken nog iets zeggen.

Ten eerste is er in de begroting geen sprake van fraude. Ten tweede hebben we te maken met veel fouten, en wel om twee redenen. De eerste is dat onze voorschriften te complex zijn, en daarom vinden de eindbegunstigden het moeilijk deze toe te passen en maken zij fouten, die niet zo ernstig zijn. De tweede reden is dat de Europese Rekenkamer een te lage foutentolerantie hanteert: 2 procent voor alle sectoren; de auditmethoden in hun huidige vorm moeten worden herzien.

Welnu, het schijnt slecht te gaan, maar dat komt doordat wij allen verantwoordelijk zijn. De Commissie is verantwoordelijk omdat zij niet haar belofte heeft gehouden. Hartelijk dank, commissaris, dat u de voorstellen voor de volgende zittingsperiode onder de loep hebt genomen. De Raad is verantwoordelijk omdat hij blijkt geeft van desinteresse: hij geeft niet thuis. De lidstaten zijn verantwoordelijk omdat zij de voorschriften niet streng genoeg toepassen. De Europese Rekenkamer is verantwoordelijk omdat zij haar auditmethoden, met name de significantieniveaus, tegen het licht moet houden; het is de verantwoordelijkheid van deze kamer en niet van de Commissie of het Parlement om de foutentoleranties vast te stellen. Het Parlement is verantwoordelijk omdat het duidelijk moet zijn ten aanzien van de bestaande onvolkomenheden en hervormingen moet accepteren.

Kortom, ik vind dat wij een aantal gedeelde verantwoordelijkheden hebben. Aan het einde van deze zittingsperiode wordt de balans opgemaakt. Welnu, wij hopen en bidden dat deze hervorming plaatsvindt opdat wij bij de volgende financiële vooruitzichten eindelijk een gunstige betrouwbaarheidsverklaring verkrijgen. Wij hopen tevens dat het Parlement in geval van een ongunstige betrouwbaarheidsverklaring tegen zal stemmen, zodat er sprake is van politieke overeenstemming tussen de organen die beslissingen moeten nemen over de begrotingscontrole.

 
  
  

VOORZITTER: GÉRARD ONESTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Herbert Bösch, rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, aan mij de eervolle taak om een woord van dank te richten tot de rapporteurs, die veel werk hebben verzet en goede verslagen hebben gepresenteerd – over één daarvan zullen wij morgen debatteren – en tot het uitmuntende secretariaat dat ons de afgelopen jaren terzijde heeft gestaan. Ik kan onze opvolgers alleen maar zulke medewerkers toewensen.

Mijnheer de Voorzitter, er is iets anders dat ik niet begrijp. In de nieuwsbrief van de plenaire zitting van 21-24 april komen weliswaar de belangrijke verslagen over de immuniteit van Parlementsleden aan bod, maar wordt met geen woord gerept over de kwijting voor het begrotingsjaar 2007. Als wij als Parlement onze rechten niet uitoefenen, wie moet onze rechten dan bij het brede publiek verdedigen en ons serieus nemen en op 7 juni gaan stemmen, als we zo omgaan met het belangrijkste recht dat dit Parlement heeft? Namelijk het recht om te controleren hoe de ruim 100 miljard euro in 2007 zijn uitgegeven.

Als we het niet over feiten hebben, dan moeten we het maar over geruchten hebben. Collega Ferber heeft het al ter sprake gebracht. Europa moet op feiten gestoeld zijn, en we hebben de samenwerking en de constructieve ideeën nodig die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Geen wonder dat we juist aan het einde van deze periode eigenlijk de meeste creativiteit en de grootste duidelijkheid in deze periode aan de dag hebben gelegd. Ten dele ligt dit aan de betrokken personen, die ik wil feliciteren, maar ook aan het feit dat ons nu verschillende dingen duidelijk zijn geworden, namelijk wat controle uiteindelijk betekent voor de Europese belastingbetaler.

We zouden moeten weten dat het niet bij dit ene jaar 2007 blijft. Natuurlijk zijn we ons ervan bewust dat er fouten zijn gemaakt, die we gedeeltelijk hebben rechtgezet. Ik ben erg dankbaar voor wat Costas gezegd heeft. We hebben in deze periode een statuut van de medewerkers gecreëerd. Een paar jaar terug kregen we daarvoor nog op ons dak. We hebben een statuut van de leden gecreëerd. Ook dat werd ons niet in dank afgenomen. Er valt vast nog wel het een en ander aan te verbeteren, maar ook als leden van de Commissie begrotingscontrole mogen we niet vergeten: niet alles kan à la carte naar Duits, Portugees, Oostenrijks of Spaans model worden vormgegeven. We hebben een Europees model nodig. Dat is soms nogal lastig en zeker in verkiezingstijd zo nu en dan ook moeilijk te realiseren. Ik ben iedereen dankbaar die de verleiding van de komende verkiezingsstrijd heeft kunnen weerstaan en heeft gezegd: we houden ons aan de feiten, en we zijn ook bereid deze feiten uit te leggen aan onze kiezers.

Mijnheer Kallas, ik wil nog een punt toevoegen, omdat dit ook bij de kwijting-Audy – waar ik zeer naar uitkijk – nog ter sprake zal komen. Het gaat om veronderstelde bankkosten. De Commissie blijft al jaren in gebreke met de berekening van het bruto binnenlands product van de Europese Unie, om het bni volgens afspraak een solide ondergrond te verschaffen. Dat kost verschillende lidstaten vele miljoenen euro’s. Wij hebben hierover gedebatteerd. Ik hoop dat u of uw opvolgers dit punt zullen afhandelen.

Mijnheer de Voorzitter, ik ben mijn commissie zeer erkentelijk voor haar uitstekende bijdrage. U weet dat we morgen zullen adviseren geen kwijting te verlenen. Ik ben blij de voorzitter van deze commissie te zijn. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Christofer Fjellner, rapporteur. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, er wordt veel “dank u wel” gezegd, maar ik wil toch van de gelegenheid gebruik maken om onze eminente voorzitter, de heer Bösch, te bedanken. Ik vind dat hij de commissie de voorbije twee en een half jaar op een fantastische manier heeft geleid.

Hoewel er niet zo veel werd gedebatteerd over mijn verslagen inzake kwijting voor de agentschappen, hoop ik dat alle collega’s ervoor zullen kiezen om ze te steunen, ongeacht hoe ze in de commissie hebben gestemd of wat ze eerder te kennen hebben gegeven. Het is belangrijk dat het Parlement in deze kwesties één blok vormt.

Omdat dit een gecombineerde behandeling van alle verslagen is, zou ik een ander verslag dan mijn eigen verslagen van commentaar willen voorzien. Ik ben namelijk erg ingenomen met het verslag van de heer Casaca, dat volgens mij erg goed is, met name paragraaf 105, waarin we zeggen dat het Parlement geen extra geld ter beschikking zal stellen voor het dekken van de verliezen van het vrijwillig pensioenfonds voor leden van het Europees Parlement. Ik weet dat velen deze paragraaf erg controversieel vinden, maar voor mij is dit in ieder geval vanzelfsprekend. Velen hebben jarenlang kritiek op dat fonds geuit. Ik zou willen zeggen dat ik het fonds op zich eigenlijk een schandaal vind. We worden momenteel allemaal getroffen door de wereldwijde financiële crisis. In een tijd waarin gewone mensen getroffen worden door lagere pensioenen, mogen politici niet hun eigen hachje redden door meer geld van de belastingbetaler te gebruiken voor hun eigen pensioen.

Ik hoop dat diegenen die het in dit Parlement voor het zeggen hebben die boodschap in hun oren knopen en het fonds niet met meer belastinggeld spekken. We moeten er juist een eind aan maken, en wel zo snel mogelijk.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming vindt donderdag 23 april 2009 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Bárbara Dührkop Dührkop (PSE), schriftelijk. – (ES) De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft verzocht om kwijting te verlenen aan de Commissie, alsook aan de vijf communautaire agentschappen die onder haar bevoegdheden vallen.

Onze commissie is echter verontrust over het lage uitvoeringspercentage van de betalingskredieten in de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, in vergelijking met 2006 (60,41 procent in 2007, en 86,26 procent in 2006).

Niettemin zijn wij ons ervan bewust dat de verantwoordelijkheid hiervoor niet zozeer bij de Commissie ligt als wel bij de lidstaten, en dat de lage uitvoering vooral te wijten is aan de goedkeuring, in mei en juni 2007, van de fondsen die zijn opgenomen in het kader van de solidariteit en het beheer van de immigratiestromen, en aan de vertragingen in de uitvoering van andere speciale programma’s (bijvoorbeeld het programma “civiel recht en informatie”, en het programma inzake de preventie van drugsverslaving).

Zoals ik al zei, heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken geadviseerd kwijting te verlenen aan:

- het Bureau voor de grondrechten,

- het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving in Lissabon,
- Frontex,

- Eurojust, en

-CEPOL.

Wat deze twee laatste agentschappen betreft zou ik de aandacht willen vestigen op de volgende punten:

- we hopen dat Eurojust het buitensporig hoge aantal kredietoverdrachten (carry-overs) zal beperken, en dat het de manier om de contracten te gunnen zal standaardiseren, zoals het bureau zelf stelt;

- ondanks de kritische opmerkingen die onze commissie over CEPOL gemaakt heeft, zijn wij toch niet van oordeel dat het verlenen van kwijting voor dit agentschap moet worden uitgesteld. Voor zover wij hebben kunnen vaststellen, heeft de directeur van CEPOL intensief samengewerkt met de Commissie begrotingscontrole, en doet hij wat nodig is om de tekortkomingen in de uitvoering te corrigeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvana Koch-Mehrin (ALDE), schriftelijk. – (DE) Nog steeds wordt ongeveer 80 procent van de EU-middelen door de lidstaten beheerd en uitgegeven. En nog steeds zijn er onbeantwoorde vragen en onregelmatigheden bij de omgang met Europese middelen. De Europese Rekenkamer heeft in haar jaarlijkse auditverslagen al veertien keer op een rij de wettigheid en regelmatigheid van de financiële verrichtingen van de EU niet bevestigd. De volledige publicatie en controle van de EU-uitgaven is essentieel. De ministers van Financiën van de lidstaten moeten voor alle ingezette EU-middelen een nationale betrouwbaarheidsverklaring overleggen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid