- Vergaderrooster van het Europees Parlement - 2010
David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, misschien vindt u dat ik geen mening behoor te hebben over het vergaderrooster van het Parlement in 2010, omdat ik dit Parlement in juli verlaat, maar ik zou iedereen die ervoor gezorgd heeft dat ik hier de afgelopen tien jaar heb mogen zitten, teleurstellen als ik niet van deze gelegenheid gebruik zou maken om te protesteren tegen het feit dat dit Parlement überhaupt in Straatsburg vergadert. Het is een schandalige verkwisting van belastinggeld waar geen enkele reden voor is: we beschikken over een uitstekend Parlementsgebouw in Brussel. Als ik het met mensen in het Verenigd Koninkrijk heb over alle kosten en de moeite die iedereen erin moet steken om hier te komen, zijn ze met stomheid geslagen dat we niet met deze gewoonte stoppen, vooral in een tijd van economische nood. Het wordt tijd dat we een einde maken aan die wanvertoning hier in Straatsburg en dat het Parlement alleen vanuit Brussel opereert. Op die manier kunnen we daadwerkelijk iets doen om openbare middelen te besparen zodat die voor betere doeleinden kunnen worden benutten.
VOORZITTER: LUIGI COCILOVO Ondervoorzitter
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ieder jaar dient de Conferentie van voorzitters weer andere amendementen in om te proberen ervoor te zorgen dat we meer tijd in Straatsburg doorbrengen dan wij zouden moeten. Het is zo dat we meer tijd in Straatsburg doorbrengen dan eenieder van ons lief is, omdat alleen de reis hiernaartoe de meeste mensen al bijna een hele dag kost. We zouden ervoor moeten kiezen om helemaal niet meer naar Straatsburg te komen.
Ik wil dat dit Parlement dat ene extra recht krijgt, namelijk om zelf te kiezen voor waar het vergadert. Mijn collega de heer Posselt geeft toe dat politici die hier in de buurt wonen, er enig voordeel bij hebben, maar niet iedereen van ons heeft het zo gemakkelijk dat hij of zij alleen maar de grens met Duitsland hoeft over te steken. Het kost meer dan een dag om kiezers – mensen die een bezoek aan ons willen brengen om te zien hoe dit Parlement werkt – hier te krijgen. We hebben uitstekende voorzieningen in Brussel. We moeten niet stemmen voor nog meer tijd in Straatsburg: we moeten met onze stemming hiervan af zien te komen.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts één kwestie naar voren brengen en dat is het schandalige relaas van de landonteigeningswetten in Spanje, een kwestie waarover de Commissie verzoekschriften zich de afgelopen zes jaar diverse malen heeft gebogen. Welke nationaliteit wij ook hebben, wij hebben wij in dit Parlement allemaal kiezers die, net als duizenden Spaanse burgers, gebukt gaan onder de urbanisatiewet aan de Spaanse costa’s.
Een aantal Spaanse afgevaardigden van beide partijen heeft de pogingen om deze kwestie door dit Parlement te laten beoordelen op schandelijke wijze gedwarsboomd. Ik doe vooral een beroep op mijn collega’s van de Spaanse Partido Popular om het belang van eigendom te respecteren. Gezien hun geschiedenis en gezien de gebeurtenissen tijdens de Tweede Republiek, toen bezittingen niet veilig waren, zouden juist zij moeten weten hoe belangrijk het is dat mensen het gevoel hebben dat hun eigendomsrechten niet door de staat met voeten worden getreden.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik opmerken dat in het verslag van mevrouw Záborská de juiste aanpak wordt voorgesteld. Gelijkheid moet in de verschillende taken van het Parlement worden doorgevoerd, of het nu in commissies of in delegaties is.
Ook is het belangrijk dat bij de Europese verkiezingen net zoveel vrouwelijke als mannelijke kandidaten op de kieslijst kunnen worden gezet.
We hebben elkaar nodig, en ik hoop dat we ooit zover zullen komen dat gender niet zo’n grote rol meer speelt als kennis en vaardigheden. Als het Parlement besluiten neemt, moeten onze commissies uit deskundige en vaardige mensen bestaan, zowel mannen als vrouwen. Dan heeft iedereen een duidelijke visie op de vraag hoe we een betere toekomst en een beter Europa kunnen creëren door gebruik te maken van kennis en vaardigheden.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de invoering van een gemeenschappelijk Europees netwerk kan enorme besparingen opleveren. Er is op ieder willekeurig moment wel ergens in Europa een overschot aan elektriciteit en door de nationale grenzen af te schaffen kunnen we onze afhankelijkheid van geïmporteerde energiebronnen aanzienlijk verkleinen. Maar helaas hebben we vandaag in onze reeks verslagen niet gestemd over dat type integratie, over gedecentraliseerde, organische integratie volgens het principe van de vrije markt. In plaats daarvan zijn we op weg naar harmonisatie, naar vaste prijzen, naar bescherming, naar een gemeenschappelijke onderhandelingspositie tegenover Rusland en andere derden. Er bestaat in de Europese Unie een fundamenteel ideologisch verschil tussen een vrije markt op basis van wederzijdse erkenning van producten en een geharmoniseerde markt op basis van beperking van de keus van de consument, de bescherming van fabrikanten en de regulering van bevoegdheden.
Ik denk dat er voor een land als Groot-Brittannië bepaalde gevaren dreigen. Tot twee jaar geleden waren we de enige netto energieproducent van de EU. Zelfs nu zijn productie en verbruik nog ongeveer in evenwicht. Een gemeenschappelijk energiebeleid zou voor ons wel eens net zo kunnen uitpakken als het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarbij wij als enige land een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke pot, waaruit alle anderen vervolgens in gelijke mate putten.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik verder ga, wil ik mijn waardering uitspreken voor de rapporteur, mevrouw Morgan. Ik weet dat ze op het punt staat deze plek te verlaten en, hoewel we het over bepaalde kwesties niet altijd eens zijn, denk ik dat iedereen het met me eens is dat ze heel veel werk in dit verslag heeft gestopt.
Als we naar de geschiedenis van de liberalisering in de EU kijken, zien we allemaal dat de liberalisering van de telecomsector een groot succes was en heeft geleid tot veel keuze, lagere prijzen en betere diensten voor consumenten in de hele EU. Het is een schande dat met name de markt voor posterijen en energie in dit opzicht is achtergebleven. Dit zijn zeker een paar stappen in de goede richting, maar we moeten ons nog steeds buigen over de ontvlechting van netwerken en de toegang tot andere markten.
Het is niet goed dat sommige markten, zoals die van het Verenigd Koninkrijk, open blijven staan voor concurrentie, waardoor bedrijven in Duitsland en Frankrijk toegang tot de Britse markt hebben, terwijl ze bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk en andere landen de toegang tot hun eigen markt ontzeggen. De tijd van protectionisme is voorbij. Het wordt tijd dat we meer op de markt vertrouwen.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik opmerken dat de heer Belet een uitstekend verslag heeft ingediend. Energievriendelijkheid, energiebesparing en efficiënt handelen zijn van het grootste belang, in het vervoer en op andere gebieden.
Ook in het geval van banden moeten we hiernaar streven. Dit specifieke verslag gaat over vervoer en banden, maar we mogen niet vergeten dat veiligheid voorop staat; daar mag niet aan worden getornd.
We moeten op dit gebied een evenwicht zien te vinden. Energie-efficiëntie in de bandenproductie mag niet ten koste gaan van veiligheid. Met andere woorden, als we energie-efficiëntie willen garanderen en verhogen, moeten we er wel voor zorgen dat de veiligheid niet in het geding komt, aangezien veiligheid op snelwegen, kleinere wegen en elders voorrang heeft en ons hoofddoel moet zijn bij de ontwikkeling van het vervoer in Europa.
Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Vălean, bedanken voor haar uitstekende verslag. We moeten toewerken naar een toekomst in Europa waarin het mogelijk wordt de kosten voor mobiele telefoongesprekken te verlagen en overal in de interne markt dezelfde tarieven toe te passen.
Momenteel is het probleem uiteraard dat we telkens als we naar een ander land gaan, een nieuw abonnement moeten afsluiten, of anders erg hoge tarieven moeten betalen.
We hebben vrij verkeer van mensen en arbeid en werken aan een gemeenschappelijke economische ruimte, die op communautair niveau eigenlijk al gerealiseerd had moeten zijn. Dit moet gepaard gaan met een coherent systeem voor mobiele telefoontarieven, in het belang van de burger.
De Europese Unie moet de belangen van de burger vooropstellen. Als we willen, kunnen we ervoor zorgen dat de tarieven voor spraaktelefonie omlaag gaan.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van dit verslag voor de Commissie interne markt en consumentenbescherming ben ik zeer trots op het werk dat we hebben verricht ter bevordering van de transparantie. Een van de grootste problemen is al jaren het “bill shock”-fenomeen, waarmee sommige consumenten bij thuiskomst worden geconfronteerd als hun rekening hoger uitvalt dan ze hadden verwacht.
Als we echter naar de rest van het verslag kijken, met name naar de kwestie prijsplafonds, moeten wij mijns inziens erkennen dat de prijzen ook zonder deze verordening zijn gedaald. De Commissie zelf geeft, op basis van haar eigen cijfers, toe dat de meeste consumenten niet roamen: 70 procent van de consumenten roamt een heel jaar niet. Het aantal mensen dat regelmatig roamt, is veel lager. Wat we dus eigenlijk doen, is de kosten voor spraaktelefonie en gegevenscommunicatie verlagen voor een paar bevoorrechte leden van het Europees Parlement, ambtenaren van de Commissie, Europese journalisten en Europese zakenlieden.
Laten we hopen dat de bedrijven, wanneer ze proberen die inkomsten elders terug te verdienen, binnenlandse gebruikers – met name arme gebruikers – geen hogere gesprekskosten in rekening gaan brengen. Laten we hopen dat de armen niet hoeven op te draaien voor lagere gesprekskosten voor de rijken.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik juich het verslag van onze collega Vălean toe. Dit gaat over een onderwerp waarop de bevoegdheden van de Europese Unie nu eens een keer volledig van toepassing zijn.
Ik moet zeggen dat de situatie op het gebied van telecommunicatie soms absoluut niet door de beugel kan. De consumenten worden misleid wanneer zij met verbijstering naar hun rekening kijken na een mobiele telefoon zoals deze hier te hebben gebruikt, waarover hun was verteld dat het abonnement ook internationale gesprekken omvatte. Dit is mij zelf laatst nog overkomen. Tijdens een reis naar Italië heb ik twee of drie keer een internetverbinding gebruikt, en daarvoor heb ik van de zo goed als genationaliseerde Franse exploitant Orange een rekening gekregen van 1 200 euro; voor een andere dag, waarop ik dicht bij de Franse grens tussen Evian en Genève was, heb ik een rekening van 3 000 euro gekregen!
Dit zijn absoluut ongehoorde praktijken. Die exploitanten maken zich schuldig aan ware oplichterij, en voor de consumenten is er geen enkele transparantie. We moeten dus op Europese schaal de transparantieregels harmoniseren voor contracten voor mobiele telefonie.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk zijn we allemaal vóór lagere tarieven als we met onze mobiel in het buitenland zijn. Je zou gek zijn als je daar tegen was, maar dat is slechts één kant van het verhaal. Wanneer we in dit Parlement de exploitanten verplichten hun tarieven voor roaming te verlagen, moeten ze het geld ergens anders vandaan halen en dat betekent meestal hogere tarieven voor degenen die niet reizen.
Met andere woorden, dit is een belasting voor niet-reizigers ten behoeve van reizigers. In mijn kiesdistrict wonen tieners in arme wijken die nu geconfronteerd worden met hogere tarieven omdat een paar zakenlieden, Parlementsleden en commissarissen in staat moeten worden gesteld om goedkoper in het buitenland te bellen.
Ik moet dan ook zeggen dat we hier niet geheel belangeloos hebben gehandeld. Eenieder van ons die heeft deelgenomen aan deze stemming kan dik zijn voordeel doen met het soort verordeningen dat we er het afgelopen jaar op dit gebied doorheen gedrukt hebben. Als u wilt weten hoe de macht in Europa is verschoven, hoeft u dit verslag maar te lezen. “Wie regeert wie?”, vroeg Lenin zich af in misschien wel de meest bondige uitspraak op het gebied van de politieke filosofie ooit geuit. Wie heeft de macht en op wie wordt deze uitgeoefend? Welnu, er is bijna geen twijfel meer mogelijk over wie de macht heeft: dat zijn wij – wij eurocraten.
Inese Vaidere (UEN). - (LV) Mijnheer de Voorzitter, dank u dat u mij het woord geeft. Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het Europees Parlement mijns inziens uitermate belangrijke stappen heeft gezet op het gebied van mobiele communicatie. Ik kan mij nog herinneren dat ik in mijn begintijd in Brussel voor een telefoongesprek drie euro of meer per minuut moest betalen. Nu betalen we dankzij deze verordeningen slechts een klein bedrag, en daar hebben alle Europese burgers van geprofiteerd. Verder wil ik erop wijzen dat de roamingtarieven bepaald niet duidelijk zijn. Dit geldt vooral voor sms. We hebben de tarieven voor telefoongesprekken flink omlaag gekregen, maar bedrijven maakten soms te veel winst op sms, en ook dat was niet in het belang van de burgers. Mijns inziens hebben we met deze richtlijn en verordening grote vooruitgang geboekt op het gebied van consumentenbelangen. Nu gegevensoverdracht zo belangrijk is geworden en mensen gegevens ontvangen op hun mobiele telefoon, heeft het Europees Parlement met de verlaging van de tarieven een belangrijke slag geslagen.
Eoin Ryan (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de heer Skinner met dit verslag. Hij heeft voortreffelijk werk verricht. Het was een enorme onderneming maar hij heeft echt goede resultaten geboekt bij dit zeer complexe stuk wetgeving. Ook feliciteer ik de Europese instellingen en lidstaten, die hebben gezorgd voor een geslaagde afronding van Solvabiliteit II.
Dit is een goed voorbeeld van hoe Europa door middel van samenwerking aan financieel herstel kan werken. De lasten en ook de oplossingen worden gedeeld. Deze door Europa goedgekeurde respons is een goed voorbeeld van nauwere betrekkingen bij financiële samenwerking. We moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat een bankcrisis zoals de huidige zich nooit weer voordoet.
Ik heb met grote belangstelling nota genomen van het feit dat de Commissie een steunregeling voor Britse huiseigenaars met een hypotheek heeft goedgekeurd. Deze regeling stelt huiseigenaars die niet aan hun hypothecaire verplichtingen kunnen voldoen, in staat om gedurende een periode van twee jaar de betaling van aflossing volledig en de rente tot maximaal 70 procent uit te stellen. We moeten de gang van zaken bij deze regeling nauwlettend volgen om ervan te leren en elke effectieve maatregel treffen die onze lasten kan verlichten.
Ik denk dat dit iets is waar alle lidstaten zich over kunnen buigen, maar ik denk ook dat financiële instellingen in de lidstaten zelf het eenvoudiger kunnen maken voor mensen om over te schakelen naar aflossingsvrije hypotheken als ze in moeilijkheden verkeren. Gezien de steun die ze van de regeringen van de lidstaten krijgen, kunnen de financiële instellingen een heleboel doen om mensen die door de recessie onder druk zijn komen te staan, te helpen.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik een stemverklaring afleg, wil ik mijn collega, de heer Kamall, feliciteren omdat hij zojuist zijn honderdste toespraak in de plenaire vergadering heeft gehouden. Het zal sommigen verbazen dat daar zoveel tijd voor nodig was! Maar het is goed om hem in de centurionsclub te verwelkomen.
Ik heb om diverse redenen vóór het verslag-Hökmark gestemd, maar vooral omdat je nu eenmaal niet tegen nucleaire veiligheid kunt zijn. Als het gaat over nucleaire veiligheid en over hoe wij in de toekomst voor energie kunnen zorgen, zullen wij aandringen op een voor zo groot mogelijke veiligheid en een zo veilig mogelijke afvalverwijdering. Ik heb echter evenzeer vóór gestemd omdat ik wil dat we – in het Verenigd Koninkrijk – in de toekomst meer gebruik maken van kernenergie, want ik word doodziek van al die windmolens en windturbines die overal in mooie gedeelten van het Europese landschap opdoemen en die niets toevoegen aan onze nationale netwerken – ze brengen de nationale netwerken zelfs extra schade toe – en geen hernieuwbare energie opleveren: ze leveren alleen gedurende een korte tijd een min of meer alternatieve vorm van energie. Ik ben een groot voorstander van nucleaire veiligheid en kernenergie.
Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het schandelijke voorstel dat de Commissie aanvankelijk had gedaan om de recreatievisserij aan controles te onderwerpen en aangiften en vergunningen en al andere zaken die bij een dergelijke bureaucratie horen, te eisen, riep, terecht, enorme weerstand op, niet alleen binnen de sector zelf, maar ook onder degenen die zich interesseren voor kwesties op het gebied van visserij en Europese bureaucratie.
Ik ben dus blij dat amendement 48 vandaag is aangenomen. Daarmee wordt in ieder geval de discretionaire bevoegdheid van de lidstaat om te beslissen of er stappen moeten worden genomen op het gebied van vergunningen en registratie van sportvissers in zekere mate hersteld, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om te beoordelen of in het kader van de recreatievisserij gemaakte vangsten gevolgen hebben voor visserijproducten – in de meeste lidstaten is dit niet het geval. Ik ben dus blij dat dit voorstel van de Commissie is verworpen en dat we iets slechts enigszins hebben kunnen ombuigen tot iets beters.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik had niet verwacht dat ik na tien jaar in dit Parlement nog ergens van zou opkijken, maar ik was geschokt door het dwaze voorstel om het gemeenschappelijk visserijbeleid uit te breiden tot de recreatieve zeevisserij en deze vissers te verplichten elke vangst in een logboek te vermelden en in mindering te brengen op het nationale quotum.
Het voorstel is niet geschrapt, maar het is wel aanzienlijk verbeterd en dat is grotendeels te danken aan vier kranige, patriottische Schotten die de grootste partijen in dat land vertegenwoordigen en die een lange en zware uitputtingsslag in de commissie hebben gevoerd: de dames Attwooll en Stihler en de heren Stevenson en Hudghton. Ik spreek ook mijn waardering uit voor de beste vriend van Noord-Ierland in het Europees Parlement, Jim Allister, een groot belangenbehartiger van beide gemeenschappen en tradities in deze provincie.
Het probleem hier was de handhaving. Het probleem was dat de bestaande wetten niet werden gehandhaafd. We hebben als Parlement altijd de neiging met nieuwe wetgeving te komen in plaats van het juridische arsenaal waarover we al beschikken, te benutten. Ik zou graag het beginsel toegepast willen zien dat de uitvaardiging van een nieuwe wet niet per se altijd het beste is, tenminste niet zolang alle beschikbare juridische middelen niet volledig zijn uitgeput, en dat geldt niet alleen voor de visserij.
Catherine Stihler (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat de Europese vissers na de stemming van vandaag over het verslag-Romeva het gevoel zullen hebben dat hun bezorgdheid serieus genomen wordt. De amendementen 7 en 11 zijn zonder tegenstemmen aangenomen; amendement 48 is met 608 voor en 37 stemmen tegen aangenomen; amendement 49 is aangenomen met 580 voor en 54 stemmen tegen; amendement 50 werd breed gesteund; amendement 2 is aangenomen omdat het samen met de amendementen 7 en 11 onderdeel vormde van een stemming en bloc; de amendementen 92 en 93 zijn verworpen en dat was wat de vissersgemeenschap wilde.
De vraag is nu wat de Raad gaat doen met de herformulering van artikel 47. Nemen ze de herformulering van het Parlement over, of volgen ze een andere benadering? Het is jammer dat er niemand van de Raad aanwezig is om die vraag te beantwoorden. De publicatie vandaag van het Groenboek over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid biedt ons allen de kans het gemeenschappelijk visserijbeleid te wijzigen, en ik hoop dat de Parlementsleden van de gelegenheid gebruik zullen maken om het Groenboek aan zoveel mogelijk kiezers voor te leggen en zo hun stem te laten horen.
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u zeer. Ik heb inderdaad het gevoel dat ik een ‘mijlsteen’ heb bereikt – of was het een molensteen?
Dit verslag heeft een interessante titel: “De instandhouding van visbestanden via technische maatregelen”. Ik moet namelijk zeggen dat als we werkelijk zoeken naar de beste technische maatregel voor de instandhouding van visbestanden, we niet bij het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten zijn. De resultaten spreken voor zich: het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft gefaald als het gaat om de instandhouding van visbestanden. Het wordt tijd, de hoogste tijd, dat we eens kijken naar voorbeelden elders in de wereld die wel resultaten hebben opgeleverd.
Laten we eens kijken naar het voorbeeld van IJsland, waar ze werken met kapitaalgebaseerde oplossingen en rechten die kunnen worden doorgegeven. Laten we eens kijken naar het voorbeeld van Nieuw-Zeeland, waar rechten op visgronden van generatie op generatie zijn doorgegeven. In beide gevallen blijkt dat je, als je vertrouwt op de markt, op de rechtsstaat en op eigendomsrechten, heel vaak tot een betere oplossing komt dan met de een of andere centraal opgelegde regeling in Sovjetstijl, zoals het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat een ramp is gebleken. Het wordt tijd dat we op de markt gaan vertrouwen.
Simon Busuttil (PPE-DE). - (MT) Ik wil een korte verklaring geven van de stem die onze fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten bij mijn verslag over een gemeenschappelijk immigratiebeleid heeft uitgebracht. Er waren twee stemmingen: een stemming over een alternatieve ontwerpresolutie en een stemming over het eigenlijke verslag. Wij hebben vóór de alternatieve resolutie gestemd omdat we een paragraaf van het socialistische blok in het Parlement geschrapt wilden zien, waarin stond dat immigranten stemrecht zouden moeten krijgen. Hier staan we niet achter en wij hebben hier ook in de commissie tegen gestemd.
Het is echter jammer dat deze alternatieve ontwerpresolutie het niet heeft gehaald, omdat deze paragraaf anders geschrapt zou zijn. We hebben wel voor het verslag in zijn geheel gestemd, omdat het een goed verslag is waarin het alomvattend programma op het gebied van een gemeenschappelijk immigratiebeleid van het Europees Parlement is opgenomen.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de beginselen, maatregelen en instrumenten voor een Europees immigratiebeleid: dat is het veelomvattende onderwerp van het verslag van de heer Busuttil.
De beginselen? De Europese Unie zou rond 2050 60 miljoen extra immigranten van buiten Europa nodig hebben, ondanks de miljoenen werklozen en armen die er nu zijn, de massaontslagen, de sluitingen van bedrijven.
De maatregelen? Steeds meer rechten voor immigranten, en vooral stemrecht en een onbeperkt recht op toegang tot het Europees grondgebied en de Europese arbeidsmarkt.
De instrumenten? Zogenaamd ‘positieve’ discriminatie of de erkenning van informele kwalificaties, wat die ook mogen zijn, terwijl van Europeanen naar behoren gecertificeerde kwalificaties worden gevraagd; erkenning van een nieuwe categorie migranten, namelijk milieumigranten; verplichtingen voor Europese burgers om zich aan te passen aan hun onontkoombare onderdompeling, die is georganiseerd en gepland door de eurocraten met medeplichtigheid van dit Parlement.
Het is juist dringend nodig om de migratiestromen om te keren, opnieuw binnengrenzen op te richten, een waar gezinsbeleid te voeren om demografische vernieuwing in Europa mogelijk te maken en nationale en Europese preferentie verplicht te maken op alle gebieden.
Mario Borghezio (UEN). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb heel wat voorbehouden ten aanzien van dit verslag. Om te beginnen is de zojuist genoemde prognose onthutsend, als we bedenken dat we in Europa een probleem hebben met technische werkloosheid en zelfs miljoenen werknemers ontslagen worden. Het idee om zestig miljoen nieuwe immigranten naar Europa te laten komen om te werken, lijkt mij een absurd plan.
Maar ook wijs ik erop dat terwijl wij hier discussiëren over hoe we immigratie in de toekomst kunnen reguleren en organiseren, er zich tragedies afspelen – die Goddank op het nippertje worden voorkomen dankzij het menselijke optreden van ons land en het goede beleid van minister Maroni – zoals de tragedie die had kunnen gebeuren in het geval van het Turkse schip Pinar.
En wat doet Europa? Minister Maroni heeft terecht het feit aan de kaak gesteld dat Malta ondanks financiering van de Europese Unie in 600 gevallen heeft nagelaten te zorgen voor opvang van de mensen die van de Noord-Afrikaanse kust afkomstig waren en op hun kust strandden. In al deze gevallen heeft ons land moeten ingrijpen, ofschoon we het niet meer aan kunnen met het opvangcentrum in Lampedusa dat inmiddels, zoals wij allen weten, de grenzen van zijn capaciteit ruimschoots heeft overschreden.
Europa moet dus ingrijpen, duidelijke regels formuleren! Wij vragen een aanzienlijke verhoging van de financiering voor ons land om dit probleem naar behoren aan te pakken! Europa, word wakker en zorg voor een serieuze opvang van de stroom immigranten! We kunnen zo niet verder!
Inese Vaidere (UEN). - (LV) Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter. Ik wil graag ingaan op het verslag van de Commissie visserij – het verslag van de heer Visser – over de instandhouding van visbestanden. Mijnheer de Voorzitter, de visserij is van uitermate groot belang voor mijn land, Letland, omdat we 550 km kust hebben. Aangezien Letland slechts door acht Parlementsleden in Europa is vertegenwoordigd, kunnen we niet van alle commissies deel uitmaken. Toch zijn deze onderwerpen erg belangrijk voor onze economie en onze traditionele levenswijze. De huidige verordening, waarover dit verslag gaat, schiet tekort als het gaat om de bescherming van de kustvisserij. Ik begrijp dat overbevissing een ernstig probleem is, maar met teveel reglementering wordt onze kustvisserij bedreigd en worden onze vissers in feite weggejaagd van onze Oostzeekust. Naar mijn mening moet het Europees Parlement er nu voor zorgen dat de aan zee grenzende landen hun traditionele levenswijze kunnen behouden en dus kunnen blijven vissen, aangezien vissersdorpen nu veelal vis van grote bedrijven moeten kopen die in verre oceanen is gevangen. Honderden of zelfs duizenden kustbewoners verliezen hun baan, ofschoon zij al eeuwenlang van de visserij leven. Dank u wel.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór deze aanbeveling gestemd, omdat aanvaarding van Reglement nr. 61 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van bedrijfsvoertuigen wat hun naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft (herziene overeenkomst) een doelstelling is van het gemeenschappelijk handelsbeleid overeenkomstig artikel 113 van het Verdrag om de technische handelsbelemmeringen voor motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen weg te nemen.
Betrokkenheid van de Gemeenschap zal meer gewicht geven aan de harmonisatieactiviteiten die uit hoofde van deze overeenkomst worden uitgevoerd en daarom de toegang tot markten van derde landen vergemakkelijken. Deze betrokkenheid moet resulteren in consistentie tussen de instrumenten, de zogenoemde ‘voorschriften’ die zijn vastgesteld volgens de herziene overeenkomst en de Gemeenschapswetgeving op dit gebied. Het aannemen van dit soort voorschriften betekent eigenlijk aanpassing aan de technische vooruitgang.
- Aanbeveling voor de tweede lezing- Jan Cremers (A6-0207/2009)
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor gestemd.
De Europese Commissie is altijd heel waakzaam geweest bij het waarborgen van de individuele rechten van mobiele burgers, met name voor wat betreft de voordelen op het gebied van sociale zekerheid. Vrij verkeer van burgers binnen de grenzen van de EU is een van de fundamentele vrijheden van de burger en bevordert de ontwikkeling van de binnenlandse economie van onze lidstaten.
Daarom wil de Commissie zich extra inzetten om ervoor te zorgen dat de burgers van de EU en hun familieleden daadwerkelijk de door de Europese regelgeving gewaarborgde rechten kunnen uitoefenen. Hoewel de nationale wetgeving de inwoners van de EU en hun familieleden op sommige gebieden een betere behandeling garandeert dan de huidige Europese wetgeving, heeft geen enkele lidstaat alle relevante richtlijnen op geheel correcte wijze overgenomen.
Dat er – heel vaak op constante basis – grondrechten van EU-burgers worden geschonden bij het uitoefenen van het recht van vrij verkeer binnen het Europees grondgebied, blijkt zonder meer bij de volgende punten: recht van toegang en verblijf van familieleden die onderdaan van derde landen zijn, gebrek aan hulp bij arbeidsongevallen.
Wij hopen dat de Commissie haar technische samenwerking met de lidstaten zal voortzetten, want dankzij deze samenwerking zijn al diverse kwesties opgespoord die besproken en verduidelijkt moeten worden, met name vanuit de optiek van misbruik.
Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het aan het volgende Parlement een krachtig signaal geeft en duidelijk maakt dat de kwestie van de illegale houtkap en ontbossing effectiever moet worden aangepakt.
Dit voorstel heeft lang op zich laten wachten. Naar schatting 20 à 40 procent van de mondiale industriële houtproductie is van illegale herkomst en tot wel 20 procent hiervan komt jaarlijks in de EU terecht. Daardoor blijven de houtprijzen laag, worden natuurlijke hulpbronnen en belastinginkomsten gereduceerd en wordt de armoede van de inheemse bevolking overal ter wereld vergroot. De gevolgen op de lange termijn zijn zelfs nog ernstiger, aangezien ontbossing, die voor een groot deel het gevolg is van illegale houtkap, bijna een vijfde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt.
De amendementen in het verslag-Lucas stellen dat het bezitten of verkopen van illegaal hout alleen een overtreding is als sprake is van nalatigheid, roekeloosheid of opzet. Bedrijven die aan de zogenaamde zorgvuldigheidseisen hebben voldaan, worden niet gestraft. Bedrijven worden dus niet absoluut verplicht de wettelijkheid te garanderen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd betreffende de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen, aangezien illegale houtkap een serieus probleem is. Het neemt steeds grotere vormen aan, heeft ernstige gevolgen voor het milieu en leidt tot verlies aan biodiversiteit, ontbossing en bosaantasting. Bovendien is illegale houtkap verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de koolstofemissies in de wereld.
De Europese Unie is een grote consument van hout en houtproducten en heeft daarom de plicht doeltreffende maatregelen te nemen tegen ontbossing en illegale houtkap. Dergelijke maatregelen moeten tevens de handel in illegale houtproducten tegengaan.
Het is noodzakelijk wettelijke maatregelen te nemen tegen illegale houtwinning, zodat de consument weten wanneer producten niet van illegale herkomst zijn, de bedrijven die zich aan de regels houden niet uit de markt worden geprijsd en de bedrijven die kiezen voor illegale houtproducten geen markt meer zullen vinden.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom het verslag van Caroline Lucas waarin bepaalde verplichtingen worden vastgesteld voor marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen. Ik was de rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel en het advies is unaniem in de commissie goedgekeurd.
Strengere eisen en verplichtingen en betere rechtsmiddelen om het bezit en de verkoop van illegaal hout en illegale houtproducten door marktdeelnemers op de EU-markt de bestraffen, zijn de beste manier om een eind te maken aan de handel in illegaal hout.
We moeten met belangrijke houtverbruikende landen zoals de VS, China, Rusland en Japan samenwerken om dit probleem aan te pakken en onder gebruikmaking van Interpol een wereldwijd alarmsysteem en register voor illegale houtkap en zorglanden in te voeren en een bevoegde instantie van de VN te creëren die gebruik maakt de meest moderne satellietopsporingstechnologie.
Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb besloten om mij te onthouden van stemming over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen.
Hoewel het mij uiterst belangrijk lijkt de houtimport aan de grenzen van de interne markt sterker te controleren, vind ik dat het verslag een te zware en te bureaucratische maatregel is, die onze eigen Europese houtsector zal benadelen.
In plaats van een verplichte etikettering van producten op te leggen – die ingewikkeld, kostbaar en nadelig is voor de sector en voor het materiaal hout – is het beter om de controles te verscherpen en ons te richten op de plaats van binnenkomst op de Europese markt om zo illegale houtkap tegen te gaan.
Het belangrijkste doel van de verordening moet zijn de totstandbrenging van een nieuwe gemeenschappelijke cultuur van controle en verantwoordelijkheid en niet van een bureaucratisch en kostbaar systeem waarmee elk product wordt gecontroleerd. Gezien de moeilijkheden in de sector mogen wij hout niet benadelen ten opzichte van andere materialen of energiebronnen door te strenge regels voor het op de markt brengen op te leggen.
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik benadruk dat we lang op deze hoogstnoodzakelijke verordening hebben moeten wachten. Illegale houtkap is een probleem dat effectief moet worden aangepakt, niet alleen omwille van het klimaat maar ook vanwege de ecologische en sociale aspecten ervan. Toch heb ik er vandaag tegen moeten stemmen. Het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) is niet doelgericht genoeg en de werkingssfeer en plichten ervan zijn sterker uitgebreid dan oorspronkelijk de bedoeling was. Op het moment dat houtproducten op de interne markt binnenkomen en worden ingeklaard, moeten we ervan uitgaan dat deze producten legaal zijn. Dan is het niet meer nodig alle marktdeelnemers binnen de EU met extra, onevenredig hoge bureaucratische en financiële lasten op te zadelen.
Het ENVI-verslag voorziet echter in kostbare etikettering en extra duurzaamheidscriteria, breidt de definitie van het begrip wettelijkheid veel te ver uit en legt de last van de zorgvuldigheidseisen neer bij alle marktdeelnemers binnen de interne markt. Deze verordening moet de illegale houtkap aan de grenzen bestrijden, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Maar deze verordening is zeker niet bedoeld om alle marktdeelnemers binnen de interne markt die zich niet schuldig maken aan de distributie of het gebruik van illegaal gekapt hout, te treffen, waardoor hun concurrentievermogen op de wereldmarkt mogelijk wordt geschaad. Dit kunnen we derhalve niet steunen.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd vóór dit verslag, dat voorziet in regels voor marktdeelnemers die voor het eerst hout op de Europese markt brengen. Marktdeelnemers zullen verplicht worden zich te houden aan een stelsel van zorgvuldigheidseisen, zodat al het hout wordt gekapt overeenkomstig de betrokken regionale, nationale en internationale wetgeving. Ik ben blij dat marktdeelnemers ook zullen moeten voldoen aan duurzaamheidscriteria en wetten met betrekking tot inheemse volkeren. Het is van belang dat er een onafhankelijke controle op de naleving van de regels plaatsvindt, en ik ben blij dat dit in het verslag wordt benadrukt.
Robert Sturdy (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) We moeten ons inspannen voor effectieve concurrentie, duurzame ontwikkeling en de bescherming van de wereldwijde biodiversiteit en het milieu, en daarom de handel in en het op de EU-markt brengen van illegaal gekapt hout en houtproducten een halt toeroepen.
Het stelsel met zorgvuldigheidseisen dat de Commissie voorstelt (dat in het Verenigd Koninkrijk reeds strikt wordt toegepast), omvat maatregelen en procedures die marktdeelnemers in staat stellen het hout en de houtproducten te traceren, toegang te krijgen tot informatie over de naleving van de toepasselijke wetgeving en hen helpen het gevaar dat illegaal hout en houtproducten in de EU op de markt worden gebracht, te beperken. Deze maatregel biedt consumenten ook de zekerheid dat ze door het kopen van hout en houtproducten niet bijdragen aan het probleem van de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel.
In principe steunen we dit voorstel, maar de versterking van de eisen voor alle marktdeelnemers zoals de rapporteur voorstelt, steunen we niet. We zijn van mening dat hierdoor onevenredig hoge bureaucratische en financiële lasten aan alle marktdeelnemers binnen de EU worden opgelegd. Het voorstel van de Commissie voorziet in flexibele zorgvuldigheidseisen op basis van risicobeoordelingen en bewijsanalyses en is een veel effectiever en praktischer benadering.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) Olie is de belangrijkste energiebron in de Europese Unie. De economie is sterk afhankelijk van een constante, betrouwbare en toegankelijke olieaanvoer. Gezien onze grote en almaar toenemende afhankelijkheid van olie-importen is het veilig stellen van de oliebevoorrading van bijzonder groot belang.
De vraag naar olie binnen de EU zal tot 2030 blijven toenemen, zij het met slechts 0,25 procent per jaar. In 2030 zal olie nog steeds de belangrijkste energiebron in de EU zijn en ongeveer 35 procent van het totale energieverbruik uitmaken. Aangezien de oliebevoorrading en verwerkingscapaciteit momenteel niet kunnen voldoen aan de stijgende vraag, zal de marktsituatie gespannen blijven.
Deze factoren moeten worden meegewogen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk en echt Europees energiebeleid. De mogelijkheid van de EU om te reageren op plotselinge bevoorradingscrises moet onderdeel uitmaken van dit beleid. Voorraden zijn een belangrijke factor. Hiermee kunnen klappen worden opgevangen, als er onverwacht bevoorradingsproblemen optreden, aangezien sommige of zelfs alle sectoren van de economie zonder olie tot stilstand zouden komen. Zo bezien is het aanhouden van voorraden een kwestie van elementaire nationale veiligheid.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, daar we van mening zijn dat het aanhouden van voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten belangrijk is. Het aanleggen van voorraden is voor elk land een kwestie van groot economisch en sociaal belang, waar ook de veiligheid van een land mee gemoeid is. Daarom dient elke vorm van speculatie met deze voorraden verboden te zijn, in tegenstelling wat er tot nu toe is gebeurd. Het eigendom en het beheer van de voorraden dienen in overheidshanden te zijn teneinde de belangen van de lidstaten van de EU te beschermen.
We zijn het evenwel niet eens met de bevoegdheden die de ontwerprichtlijn aan de Europese Commissie verleent wat betreft de mogelijkheid voor de Commissiediensten in de lidstaten “controleactiviteiten uit te voeren met betrekking tot de veiligheidsvoorraden en de speciale voorraden”. De lidstaten moeten voorraden aanleggen van die producten maar het beheer en de definitie van de maximum- of minimumniveaus vallen onder de soevereine bevoegdheid van de lidstaten. We zijn het ook niet eens met pogingen het aanleggen van die voorraden als de zoveelste rechtvaardiging te gebruiken voor een beleid van inmenging, zij het in afgezwakte vorm. Die tendens zou men kunnen afleiden uit de woorden: “het creëren van een gunstig investeringsklimaat met het oog op de prospectie en exploitatie van oliereserves in en buiten de Europese Unie”.
- Verslag- Luca Romagnoli (A6-0228/009)
Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) We zijn weliswaar vóór samenwerking tussen de lidstaten bij deze kwesties, maar we zijn ook van mening dat dit een kwestie van subsidiariteit moet blijven en niet mag vallen onder EU-activiteiten.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Dit voorstel maakt deel uit van de globale strategie voor de bescherming van kritieke infrastructuur. De economie van de EU en de veiligheid en het welzijn van haar burgers zijn afhankelijk van het goed functioneren van een geheel aan infrastructuur dat essentiële diensten garandeert, onder meer op het vlak van gezondheidszorg, telecommunicatienetwerken, energie en vervoer, financiële diensten, water- en levensmiddelenvoorziening, enzovoort.
Ofschoon er in een aantal lidstaten al degelijke maatregelen en structuren bestaan voor de bescherming van dergelijke infrastructuur, is de situatie in andere lidstaten nog zeer wankel. Daarom is een betere en efficiëntere uitwisseling van informatie en goede praktijken belangrijk. Die kan tot stand komen via het creëren van dit informatie- en communicatiesysteem.
Op die manier verbeteren we zowel de dialoog en de beschikbare informatie over gedeelde dreigingen en kwetsbare situaties als de samenwerking en de coördinatie tussen de lidstaten. Het is tegelijkertijd een stimulans voor het ontwikkelen van gepaste maatregelen en strategieën om risico’s te beperken, adequate bescherming te bevorderen en de veiligheid van de burgers te vergroten.
Tevens steun ik het opnemen van een herzieningsclausule met een termijn van drie jaar. Daarmee kunnen de verbeteringen aangebracht worden die nodig blijken te zijn, met name als het gaat om de mogelijkheid een snelle-waarschuwingssysteem in te voeren.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel betreffende een netwerk voor waarschuwing inzake kritieke infrastructuur (CIWIN) gestemd. Deze infrastructuur in de lidstaten bestaat uit fysieke en informatietechnologiefaciliteiten en diensten. Ontwrichting daarvan kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid, de veiligheid en het economische en sociaal welzijn.
Vervoer, telecommunicatie en energie zijn sleutelsectoren voor de ontwikkeling van de lidstaten, die bovendien steeds nauwer met elkaar verbonden zijn. Sommige lidstaten zijn trouwens voor dergelijke voorzieningen afhankelijk van andere lidstaten. Daarom is één enkel systeem noodzakelijk voor het aan elkaar koppelen en delen van informatie tussen de verschillende autoriteiten wat betreft de bescherming van kritieke infrastructuur. Uitwisseling van goede praktijken en een snelle-waarschuwingssysteem zijn enorm belangrijk voor de ontwikkeling van de Europese Unie.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het voorstel van de Commissie – dat met het verslag wordt overgenomen – beoogt de totstandbrenging tussen de lidstaten van een informatie- en waarschuwingsnetwerk betreffende ‘kritieke’, openbare en particuliere infrastructuur.
Dit netwerk is een eerste stap die er uiteindelijk toe moet leiden dat particuliere, oftewel monopolistische ondernemingen en hun installaties worden gekenmerkt als kritieke infrastructuur en bevoegdheden krijgen op veiligheidsgebied, bevoegdheden die tot nu toe waren voorbehouden aan de staat.
Daarmee is het hek van de dam: betogingen van de arbeiders- en volksbeweging die een weerslag hebben op ongeacht welke ´kritieke´ infrastructuur en zelfs op particuliere installaties (zoals een staking in een cruciale sector als energie, telecommunicatie, enzovoort, of een symbolische bezetting van een fabriek of een onderneming, enzovoort, piketacties, betogingen, en andere acties) zullen als ´terroristische daden´ worden gekenmerkt.
Daarmee wordt de defensie en soevereiniteit van de lidstaten ondermijnd, de scheiding tussen interne en externe veiligheid afgeschaft en de rechtstreekse rol en de inmenging van de EU in de veiligheid erkend.
De aanpak van de terroristische dreiging blijkt eens te meer voor de EU het noodzakelijke voorwendsel te zijn om de laatste hand te leggen aan haar reactionair institutioneel kader, dat in wezen gericht is tegen de arbeiders- en volksbeweging en de macht van het kapitaal versterkt door de soevereine rechten van de lidstaten nog verder uit te hollen.
Vladimir Urutchev (PPE-DE), schriftelijk. – (BG) Vandaag heeft de EU het verslag van de heer Romagnoli over een netwerk voor waarschuwing en informatie inzake kritieke infrastructuur in de EU aangenomen, waarover niet is gedebatteerd in de plenaire vergadering. De bescherming van de Europese burger heeft de hoogste prioriteit in deze instelling, en dat moet de burger duidelijk worden gemaakt.
Door de oprichting van dit informatienetwerk wordt het dankzij de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de EU-lidstaten mogelijk meer inzicht te krijgen in en hogere standaarden vast te stellen voor de bescherming van kritieke sites en activiteiten die van cruciaal belang zijn voor de landen en hun inwoners.
Als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil ik opmerken dat ik verheugd ben over het feit dat alle fracties in het Parlement hebben ingestemd met de vereiste inzake verplichte deelname van de lidstaten aan het nieuwe systeem. Dit waarborgt het belang van dit initiatief vanuit een Europees perspectief.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de Europese Commissie, als het systeem een aantal jaren succesvol werkt, de noodzakelijke maatregelen zal nemen om dit systeem uit te breiden met extra functies die de snelle verspreiding van dringende informatie over bedreigingen voor kritieke infrastructuursites waar dan ook in de EU mogelijk moeten maken.
Op die manier krijgen we een compleet informatiesysteem dat de Europese burgers meer veiligheid en bescherming biedt.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor gestemd.
De uitvoering van een gemeenschappelijk beleid voor de bescherming van prominenten is een van de meest besproken beleidsthema’s binnen de Europese Unie. Prominent is uiteraard een zeer ruim begrip, maar inmiddels is een gemeenschappelijke definitie geformuleerd, te weten eenieder die in een officiële of niet-officiële hoedanigheid mogelijk wordt bedreigd wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat.
De gebeurtenissen omtrent het voormalig Nederlands parlementslid Hirshi Ali, die in februari 2008 bedreigd werd na haar waardevolle toespraak over islamitische radicalisering binnen het Europees grondgebied, een uiterst actueel onderwerp, hebben grote bekendheid gekregen, evenals het geval van de bekende Brits-Indiase schrijver Salman Rushdie, die werd bedreigd vanwege zijn omstreden opvattingen over de islam.
Daarom is het wenselijk dat elke persoon die op een positieve manier bijdraagt aan het openbaar debat recht heeft op bescherming tijdens een bezoek aan een land waar hij of zij mogelijk wordt bedreigd, aangevallen, of vooral, zoals in het geval van Salman Rushdie, wanneer hij of zij door een derde land ter dood wordt veroordeeld.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De bescherming van prominenten is een verantwoordelijkheid die onder de bevoegdheden en de geldende wetgeving van de lidstaat die als gastland fungeert blijft vallen.
Teneinde de samenwerking en communicatie tussen de lidstaten op dit terrein te verbeteren is in 2002 een Europees Netwerk voor de bescherming van prominenten opgericht.
Dit initiatief heeft tot doel de definitie van “prominent”, te verbreden. Artikel 2 van het besluit geeft de mogelijkheid eenieder onder de definitief te laten vallen die bedreigd wordt wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat, los van het feit of de desbetreffende persoon een openbaar ambt bekleedt.
Dit Nederlandse voorstel is ontstaan na een incident in 2008 met een voormalig lid van de Nederlandse Tweede Kamer wiens toespraak over de radicalisering van de islam tijdens een seminar in het Europees Parlement leidde tot bedreigingen van haar fysieke integriteit.
Als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten steun ik dit initiatief, dat de bescherming van de mensenrechten beoogt uit te breiden en met name het debat over het recht op de vrijheid van meningsuiting wenst te stimuleren.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De lidstaten werken samen op het gebied van de bescherming van prominenten in het kader van de in die lidstaat geldende wettelijke bepalingen alsook op grond van internationale overeenkomsten. Dit besluit van de Raad (2002/956/JBZ) staat in voor de bescherming van prominenten overeenkomstig de nationale wetgeving van een lidstaat, of krachtens de reglementering van een internationale of supranationale organisatie of instelling. De bescherming van prominenten valt onder de verantwoordelijkheid van de bezochte lidstaten.
Gezien de dreigementen die de voorbije jaren waren gericht aan het adres van prominenten, geef ik mijn volledige steun aan het besluit tot wijziging van het Besluit van de Raad tot oprichting van een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten. Het hoofddoel van die wijziging is de uitbreiding van artikel 2 met de definitie van ‘prominent’. Deze wordt voortaan gedefinieerd als eenieder die in een officiële of niet-officiële hoedanigheid wordt bedreigd wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat.
Ik ben van mening dat een dergelijk besluit de veiligheid van prominenten zal verhogen en de ontwikkeling van de democratie positief zal beïnvloeden.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De productie van katoen in de Europese Unie is geen doel op zich. De Unie moet de wereldmarkt voor katoen als een geheel zien en de consumenten in de EU de mogelijkheid geven zo goedkoop mogelijk katoen te kopen ongeacht waar het werd geproduceerd, zolang het maar onder bepaalde ethische en ecologische voorwaarden is geproduceerd.
Ik ben sterk tegen dit verslag gekant. Ik stel nog maar eens vast dat het een geluk is dat het Europees Parlement inzake landbouwbeleid geen medebeslissingsbevoegdheid heeft, want dan zou de Unie in de val van protectionisme en zware subsidies voor alle verschillende groepen in de landbouwsector trappen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor gestemd.
De Alpenregio is een van de belangrijkste en rijkste gebieden in de Europese Gemeenschap. Dit gebied is verdeeld over acht staten, die al sinds 4 april 1998 gemeenschappelijke overeenkomsten hebben ondertekend over de bescherming en instandhouding van dit gebied en een gemeenschappelijk vervoerbeleid. Wat betreft vervoer is 24-26 mei 2000 het zogenaamde “Protocol inzake de tenuitvoerlegging van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van het vervoer” gesloten, waarin als belangrijkste norm een rechtskader voor milieuvriendelijke mobiliteit in de genoemde regio is vervat.
Hoewel dit protocol nog niet in alle acht staten van de Alpenovereenkomst is aanvaard, zullen wij ons ervoor inzetten dat het binnenkort door de andere staten van het Alpengebied kan worden geratificeerd en dat de ratificatie van het “Vervoerprotocol” een van de belangrijkste prioriteiten van de Europese Commissie wordt.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Eigenlijk is dit verslag een beschrijving van de activiteiten van de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, maar omdat dit verslag op een paar plaatsen verwijst naar en hulde brengt aan het Verdrag van Lissabon, en de hoop uitspreekt dat het Verdrag snel geratificeerd zal worden, heb ik gekozen om tegen het verslag als geheel te stemmen.
Ik ben principieel van mening dat het Verdrag van Lissabon verworpen is omdat de burgers van een lidstaat er in een referendum tegen hebben gestemd. Bovendien is er nog een aantal andere lidstaten waar een meerderheid van de kiezers zeker tegen het Verdrag van Lissabon zou hebben gestemd als ze de kans hadden gekregen.
De onwetendheid die de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement in de formuleringen van het verslag tentoonspreidt, kan ik niet steunen.
Francis Wurtz (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik wil mijn tegenstand uitspreken tegen paragraaf 17 van dit verslag, dat de zoveelste incarnatie is van de campagne tegen Straatsburg als zetel van het Europees Parlement. Daarom herinner ik aan het volgende:
Ten eerste is de keuze voor Straatsburg van oudsher een beslissing met een grote symbolische waarde, die is gekoppeld aan de geschiedenis van Europa. Het ging om het benadrukken van het doel van een Europees proces, het zorgen voor vrede en voor toenadering tussen de volkeren. Omdat ik geloof dat dit doel actueel blijft, pleit ik voor het behouden van het symbool Straatsburg.
Vervolgens herhaal ik mijn wens dat Europa laat blijken dat het de culturele diversiteit ondersteunt die kenmerkend is voor zijn landen. Waarom geen belangrijke Europese instelling in Warschau, een andere in Barcelona en een in Stockholm, naast Brussel voor de Commissie en Straatsburg voor het Parlement?
Tenzij men alleen oog heeft voor de Europa-business, is er geen enkele rechtvaardiging om alles te centraliseren in één enkele plaats, onvermijdelijk ver verwijderd van het Europese volk.
Dat zijn de redenen waarom ik mij verzet tegen paragraaf 17 van het verslag-McGuinness, waar ik verder geen problemen mee heb.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel inzake de geïntegreerde benadering van gendergelijkheid in het kader van de werkzaamheden van de commissies en delegaties gestemd. Dit initiatiefverslag toont de voortgang aan die geboekt is in de commissies en delegaties en versterkt de noodzaak strategieën voor gendergelijkheid goed te keuren en toe te passen.
Het eisen van gendergelijkheid is niet gericht tegen de man. Gendergelijkheid komt ten goede aan de maatschappij in haar geheel en derhalve aan vrouwen, mannen en gezinnen. Een geïntegreerde benadering van gelijkheid vereist het reorganiseren, verbeteren, ontwikkelen en evalueren van beleid met als doel dat de makers van de belangrijkste beleidsbeslissingen op alle niveaus en in alle stadia het gelijkekansenperspectief integreren in alle beleidssectoren.
Daarom is het noodzakelijk een strategie te ontwikkelen en toe te passen met concrete doelstellingen voor een geïntegreerde benadering van gendermainstreaming in de communautaire beleidssectoren die onder de bevoegdheid van de parlementaire commissies en delegaties vallen.
- Aanbeveling voor de tweede lezing- Eluned Morgan (A6-0216/2009)
Richard Corbett (PSE), schriftelijk. − (EN) Honderdduizenden van mijn kiezers in Yorkshire en Humberside zullen dankzij deze wetgeving zeker geld besparen op hun gas- en elektriciteitsrekening. De maatregelen combineren een grotere energie-efficiëntie met lagere kosten.
Hoewel nog geen volledige ontvlechting tot stand is gebracht, zal deze wetgeving leiden tot een netwerk waarbinnen het bedrijven niet is toegestaan zowel de opwekking van elektriciteit als de distributie ervan in eigendom te hebben, waardoor ze de consumenten te hoge kosten in rekening zouden kunnen brengen. Ik verwelkom met name het feit dat klanten ook het recht krijgen binnen een termijn van drie weken kosteloos van gas- en elektriciteitsleverancier te wisselen en dat mensen recht op compensatie hebben in het geval ze onjuiste of te late facturen krijgen. Er zullen ook slimme energie-efficiënte metersystemen in gebruik worden genomen.
Deze nieuwe regels vormen een handvest voor gebruikers van gas en elektriciteit. Bedrijven zijn te lang in staat geweest consumenten te veel voor hun gas en elektriciteit te laten betalen. Mijn kiezers zullen de voordelen van deze wetgeving plukken in de vorm van een lagere rekening.
Teresa Riera Madurell (PSE), schriftelijk. − (ES) Vanuit de Spaanse socialistische delegatie hebben we ons sterk gemaakt voor het model van ontvlechting van de eigendom van verticaal geïntegreerde bedrijven, voor zowel gas als elektriciteit, omdat we er overtuigd van zijn dat als we de gas- en elektriciteitsbedrijven scheiden van de transportbedrijven, we de Europese consument een echte keus bieden en de benodigde investeringen in deze sector stimuleren, zodat energie de hele EU kan bereiken zonder onderbrekingen. Ik heb evenwel voor het gas- en elektriciteitspakket voor de interne markt gestemd omdat:
(1) de belangen van de consument centraal zijn gesteld in de herziening van het wetgevingspakket;
(2) wij het begrip “energiearmoede” hebben opgenomen en de lidstaten hebben gevraagd om in hun nationale energieactieplannen maatregelen op te nemen ter bestrijding van energiearmoede en om er niet alleen voor te zorgen dat de meest kwetsbare klanten verzekerd zijn van de benodigde energie maar tevens te waarborgen dat het verboden is om deze klanten af te sluiten in moeilijke tijden; en
(3) wij, gelet op het feit dat de ontvlechting van eigendom binnen enkele jaren gestalte krijgt via de antitrustprocedures van de diensten van DG Mededinging, het accent hebben gelegd op de institutionele architectuur, gebaseerd op een versterking van de bevoegdheden van het nieuwe Europese agentschap en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende organen.
Gary Titley (PSE), schriftelijk. − (EN) Het grootste falen van de interne markt is het feit dat deze er niet in geslaagd is een interne markt voor energie tot stand te brengen. Nationaal energiebeleid heeft Europa op een dood spoor gezet met een enorme afhankelijkheid van dure geïmporteerde fossiele brandstoffen. Er is geen Europees energienetwerk en ook geen strategisch beleid inzake energieopslag. We moeten met spoed onze energievoorziening diversifiëren, het verbruik terugdringen, het gebruik van koolstofarme energie stimuleren en een stabiele concurrerende interne markt tot stand brengen.
Om deze redenen steun ik deze verslagen, hoewel ik me zorgen maak over het feit dat de strijd om tot een voor iedereen aanvaardbaar compromis te komen ten koste zou kunnen gaan van de effectiviteit van deze wetgeving. Het is dus van cruciaal belang dat de tenuitvoerlegging op effectieve wijze wordt gecontroleerd.
Ik steun de uitgebreidere bepalingen inzake consumentenrechten en ik juich het toe dat energiearmoede als ernstig sociaal probleem wordt erkend.
Ik maak me nog steeds zorgen over het niet-bindende karakter van het Europese Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators. Uiteindelijk kunnen we alleen een interne markt tot stand brengen als we een Europese regulator hebben met echte bevoegdheden.
Ik complimenteer het Parlement met het feit dat het de lidstaten ertoe heeft aangezet verder te gaan dan ze wilden. Dit is weer zo’n geval waarbij het Parlement ervoor gezorgd heeft dat de bredere Europese zaak zegeviert boven nationale belangen en protectionisme.
- Aanbeveling voor de tweede lezing- Giles Chichester (A6-0235/2009)
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het derde energiepakket dient te leiden tot de geleidelijke evolutie van de energiemarkt die tot voor kort was gebaseerd op een systeem van monopolies. De ontwikkeling richting liberalisering impliceert echte en duurzame concurrentie en onderstreept het belang van een sterker Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren met duidelijk onafhankelijke bevoegdheden.
Het hoofddoel van het Agentschap zal het bijstaan zijn van de regulerende instanties om op communautair niveau de taken uit te voeren die de lidstaten toekomen en, indien nodig, hun activiteiten te coördineren. Aan de andere kant zal het Agentschap ook toezicht uitoefenen op de interne markten voor elektriciteit en aardgas en daarmee een bijdrage leveren aan de inspanningen voor de vergroting van de energiezekerheid.
Ik benadruk de fundamentele rol van dit Agentschap voor het toekomstig energiebeleid in Europa. Wij wensen betere en andere concurrentievoorwaarden, voorwaarden die volledig verschillen van de monopolies uit het verleden. Dat moet gepaard gaan met meer zekerheid en grotere efficiëntie ten voordele van de consument.
Dat zijn de redenen waarom ik voor dit verslag heb gestemd.
- Aanbeveling voor de tweede lezing- Alejo Vidal-Quadras (A6-0213/2009)
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik juich de aanneming van dit verslag toe. Het is een vast bestanddeel van het energiepakket dat vandaag is goedgekeurd en betekent weer een stap vooruit naar een betere levenskwaliteit van de burgers van Europa.
De mogelijkheid om de onderlinge koppeling van elektriciteitsnetten te verbeteren en sterke en geschikte regulatoren die een garantie vormen voor transparantie van de markt en grensoverschrijdende samenwerking zijn uiterst belangrijke factoren om waarlijk billijke en concurrerende diensten voor de eindverbruikers te verzekeren.
Het delen van verantwoordelijkheden en samenwerking tussen de lidstaten, zowel met betrekking tot elektriciteit als aardgas, vormen de hoeksteen van een echte Europese energiemarkt die rechtvaardig, dynamisch en duurzaam moet zijn.
- Aanbeveling voor de tweede lezing- Antonio Mussa (A6-0238/2009)
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Ik steun van ganser harte het idee om de mededinging te laten spelen in de interne markt voor aardgas. Het is echter verkeerd voor te schrijven dat de lidstaten concrete maatregelen dienen te nemen ter ondersteuning van een breder gebruik van biogas en uit biomassa verkregen gas. Dat is een kwestie waar de lidstaten zelf een beslissing over moeten nemen. Ik heb daarom tegen het door de commissie gedane voorstel gestemd.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het derde energiepakket herstelt de structurele fouten uit het verleden. We zijn natuurlijk de discriminatie van nieuwe energieleveranciers en een zeker gebrek aan transparantie ten aanzien van prijzen en leverancierskeuze niet vergeten. Eindelijk kunnen we met dit pakket de hoop hebben de liberalisering van de interne energiemarkt in de Unie te voltooien.
De aanneming van dit derde pakket en van dit voorstel in het bijzonder leidt tot energiemarkten met meer concurrentie, duurzaamheid en zekerheid.
We hopen dat de rechten van de consument centraal staan bij de opening van de markten op basis van het bereikte akkoord, waarin de ontvlechting van eigendom, de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties en de voorwaarden voor een duidelijkere afbakening van de verantwoordelijkheden tussen nationale organen, het Agentschap en het Europees Netwerk van transmissiesysteembeheerders geregeld zijn.
Ik heb voor dit verslag gestemd in de verwachting dat de consument de beschikking krijgt over een transparantere markt, toegang tot gedetailleerdere informatie en de mogelijkheid zonder kosten van energieleverancier te veranderen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb gestemd voor het verslag-Florin David over interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), dat als doel heeft de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten te ondersteunen.
Dit programma bevordert een efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen de Europese overheidsdiensten om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten voor burgers en bedrijven mogelijk te maken. Dit zal het vrije en onbelemmerde verkeer, alsmede de vestiging en tewerkstelling van burgers in de lidstaten gemakkelijker maken, zodat burgers en overheidsdiensten betere, efficiëntere en makkelijker toegankelijke diensten kunnen worden aangeboden.
Ik vind dat we internationale samenwerking moeten bevorderen en in dit verband moet het ISA-programma ook open zijn voor deelname van de landen van de Europese Economische Ruimte en kandidaat-lidstaten. Ik ben er voorstander van om samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties en organen te bevorderen.
De deelname van kandidaat-landen aan het ISA-programma is een zeer belangrijke stap om hun openbare instanties voor te bereiden op alle taken en werkmethoden die met het EU-lidmaatschap samenhangen. Ik denk dat nader moet worden onderzocht of het mogelijk is pretoetredingsfondsen te gebruiken om de deelname van kandidaat-lidstaten aan het ISA-programma te vergemakkelijken.
Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Ik heb niet voor de verslagen van vandaag kunnen stemmen, omdat daarmee in feite steun wordt gegeven aan de behoefte van de Europese Commissie om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren.
Onze ervaring in Ierland is dat liberalisering en de daaruit voortvloeiende privatisering geen oplossingen opleveren voor de problemen in de energiesector.
De energieprijzen in Ierland zijn gestegen en daar hebben gewone gezinnen en werknemers de afgelopen jaren het meest onder te lijden gehad. Tijdens deze recessie is de drang van de EU om belangrijke sectoren van de economie tot liberalisering aan te zetten onverstandiger dan ooit. De Commissie en de EU moeten ophouden telkens met hetzelfde tot falen gedoemd, neoliberaal beleid aan te komen.
Ik vind het jammer dat het energiepakket vandaag onder de Parlementsleden zoveel steun heeft gewonnen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor gestemd.
De effecten van het gebruik van pesticiden op het milieu en de gezondheid zijn onderwerp van discussie geweest op Europees niveau en het Europees Parlement heeft richtlijnen aangenomen betreffende de goedkeuring en de verkoop van pesticiden.
Deze richtlijn bevat de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen waaraan machines voor de toepassing van pesticiden die op de interne markt worden gebracht moeten voldoen om voor het vrije verkeer in de Gemeenschap in aanmerking te komen. Naast het beschermen van de consumenten zijn de voorschriften ook bedoeld om de gezondheid en de veiligheid van de bedieners te beschermen.
De eventuele kosten voor de fabrikanten zullen waarschijnlijk leiden tot hogere prijzen voor de gebruikers, maar de hoeveelheid pesticiden die jaarlijks gemiddeld kan worden bespaard, zal voor de gebruikers ongetwijfeld een besparing inhouden die de mogelijke prijsstijging zal compenseren.
Bijgevolg bereikt de voorgestelde richtlijn haar doelstelling: te zorgen voor een gelijkwaardig milieubeschermingsniveau, terwijl tegelijkertijd een gefragmenteerd regelgevingskader in de Gemeenschap wordt vermeden, wat zou kunnen leiden tot aanzienlijke kosten voor ondernemingen die grensoverschrijdende handel willen drijven.
Janelly Fourtou en Andreas Schwab (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) In het kader van het voorstel voor een richtlijn betreffende machines voor de toepassing van pesticiden, tot wijziging van Richtlijn 2006/42/EG van 17 mei 2006 betreffende machines, wijzen we erop dat we al sinds het moment waarop het Europees Parlement de richtlijn betreffende machines in 2006 aannam, benadrukken dat de Europese Commissie de richtlijn betreffende tractoren moet herzien om een samenhangende benadering te kunnen garanderen. Naar onze mening vallen tractoren niet binnen de werkingssfeer van de definitie van machines zoals bedoeld in de richtlijn betreffende machines. De bestaande richtlijn betreffende tractoren kan en moet derhalve worden vervangen door een minder ingewikkelde verordening.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Het is algemeen bekend dat het gebruik van pesticiden een gevaar vormt voor de gezondheid van de mens en het milieu. Met de ‘thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden’ wordt beoogd de risico’s van het gebruik van pesticiden voor de gezondheid van de mens en het milieu te verminderen.
De harmonisatie van de eisen inzake milieubescherming en de procedures voor de beoordeling van de conformiteit van machines voor de toepassing van pesticiden is een voorwaarde voor het bereiken van niet alleen eenzelfde mate van milieubescherming in de hele EU maar ook een eerlijke concurrentie tussen producenten en vrij verkeer van deze producten binnen de Gemeenschap.
Goed ontworpen en gebouwde machines helpen de negatieve effecten van pesticiden op de menselijke gezondheid en op het milieu aanzienlijk verminderen. Ervan uitgaande dat een pesticidesproeier gemiddeld twaalf tot vijftien jaar meegaat, wordt geraamd dat in de Gemeenschap jaarlijks ongeveer 125 000 tot 250 000 nieuwe sproeiers worden gekocht. De doeltreffender sproeiers die aan de nieuwe milieubeschermingseisen voldoen, zullen minder pesticide verbruiken, en er zal ook minder tijd worden besteed aan het mengen, laden, sproeien en schoonmaken, om nog maar niet te spreken van de besparing die deze apparatuur inhoudt voor de gebruikers, die de mogelijke prijsstijging voor bepaalde sproeiapparatuur zal compenseren.
Daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De richtlijn van het Europees Parlement betreffende machines voor de toepassing van pesticiden, die een wijziging is van de richtlijn 2006/42/EG van 17 mei 2006 betreffende machines, zorgt voor een grondige verbetering van de wetgeving.
Deze is bedoeld om de normen voor milieubescherming en menselijke gezondheid in de Europese Unie te harmoniseren. Tegelijkertijd zal de harmonisatie van de voorschriften vrij verkeer van machines onder gelijke voorwaarden mogelijk maken, wat dan weer meer mededinging op de Europese markt teweeg zal brengen.
De richtlijn eist van de lidstaten om de professioneel aangewende apparatuur voor de toepassing van pesticiden regelmatig aan controles te onderwerpen, en eveneens om een systeem te ontwikkelen waarmee de apparatuur regelmatig wordt onderhouden en op gezette tijden wordt nagekeken. Bijgevolg zal de bovenvermelde richtlijn het gebruik van pesticiden doen afnemen (waardoor hun negatieve invloed op het milieu vermindert) en een positief effect hebben op de gezondheid van de consumenten en burgers die tijdens het werk rechtstreeks in contact komen met pesticiden.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) Aangezien het wegvervoer verantwoordelijk is voor bijna 25 procent van de totale CO2-uitstoot, is het de voornaamste taak van de EU om de intensiteit van het energieverbruik door voertuigen en de koolstofverbindingen die zij uitstoten in de atmosfeer te verminderen. Banden nemen 20 à 30 procent van het brandstofverbruik van voertuigen voor hun rekening; een grotere bandenstabiliteit moet dus worden overwogen als onderdeel van een geïntegreerde methode om het brandstofverbruik van het wegvervoer en de hoeveelheid milieuverontreinigende stoffen die worden uitgestoten te reduceren. Uit de lijst met doelgerichte acties van het actieplan voor energie-efficiëntie, dat tot doel heeft het verbruik tegen het jaar 2020 met 20 procent terug te brengen, blijkt ook duidelijk dat etikettering van banden een van de mogelijke manieren is om dit doel te bereiken.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik juich dit verslag toe. Ik geloof namelijk dat dit het zoveelste instrument zal blijken te zijn om de consumenteninformatie te verbeteren. Het levert daarmee een bijdrage aan een transparantere markt, waar productkeuze op een bewuste manier en met kennis van zaken plaats vindt op basis van eenvoudige, maar wetenschappelijk en technologisch onderbouwde normen.
Volgens mij is dit verslag een nieuwe stap in de richting van een duurzaam Europa op het vlak van energie. Hiermee wordt immers de consument in staat gesteld om banden te kiezen die zorgen voor minder energieverbruik van zijn auto.
Aan de andere kant is de mogelijkheid banden te kiezen op grond van hun specifieke gedrag weer een instrument waarmee de consument zich kan beschermen en zijn auto op adequate wijze kan uitrusten, in overeenstemming met zijn of haar rijstijl en de milieuomstandigheden waaronder de auto wordt gebruikt.
Ik onderstreep tevens de gezonde en technologisch georiënteerde concurrentie die door dit systeem teweeg zal worden gebracht op de bandenmarkt, met dien verstande dat de consument in staat zal worden gesteld de technologische ontwikkelingen van de verschillende bandenmerken op een duidelijke en objectieve manier met elkaar te vergelijken en te beoordelen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd over de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie. Aangezien 25 procent van de CO2-emissies afkomstig is van het wegvervoer, is de vermindering van het energieverbruik van voertuigen een zeer belangrijke uitdaging voor de Europese Unie.
Het invoeren van een etiketteringssysteem dat adequate informatieverstrekking over onder meer brandstofefficiëntie en grip op het wegdek garandeert, stelt de consument in staat bij het kopen van banden met kennis van zaken een keuze te maken.
Daar banden verantwoordelijk zijn voor 20 à 30 procent van het totale brandstofverbruik, zou het vergroten van de duurzaamheid een integraal bestanddeel moeten zijn van de aanpak voor het verminderen van het brandstofverbruik en derhalve van de uitstoot van koolstofdioxide in de atmosfeer.
Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Dit verslag is een redelijk compromis waardoor de eindgebruikers een geïnformeerde keuze moeten kunnen maken bij de aankoop van banden, vooral voor wat betreft de brandstofefficiëntie, grip op nat wegdek en rolgeluidemissies van banden.
Ik ben blij met de verkregen flexibiliteit voor wat betreft de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, die de producenten meer bewegingsvrijheid zou moeten geven zodat ze hun bandenvoorraad niet hoeven te vernietigen. Vernietiging zou indruisen tegen de vastgestelde milieudoelstellingen.
De meest gevoelige punten waren zonder twijfel de verplichting om in reliëf in of op de band de brandstofefficiency, de index voor grip op nat wegdek en de geluidsemissies van de banden aan te brengen. Deze eis zou onze bandenproducenten hebben verplicht om hun gehele assortiment aan matrijzen te vernieuwen, en dat tegen een exorbitante prijs. Ik ben van mening dat zo’n eis onze bandenproductieindustrie ernstig in gevaar zou brengen, terwijl deze al ernstig te lijden heeft onder de gevolgen van de economische crisis.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Er zijn veel goede redenen om te streven naar betere energie-efficiëntie en minder emissies van onze voertuigen. Een geharmoniseerde etiketteringsregeling voor banden in de EU is echter problematisch. Ook eerdere ervaringen met etikettering stemmen tot nadenken.
Neem bijvoorbeeld het etiketteringssysteem voor huishoudelijke producten. De onwil van de industrie om de vereisten voor een bepaalde energie-etiketteringsklasse, bijvoorbeeld voor koelkasten, voortdurend te verscherpen, heeft ertoe geleid dat de etiketteringsregeling vandaag hopeloos ingewikkeld en moeilijk te begrijpen is. Iets waarvan de politici hoopten dat het continue ontwikkeling zou bevorderen en als broodnodige leidraad voor consumenten zou dienen, heeft daarentegen bijgedragen tot het afremmen van de ontwikkeling van betere producten en heeft het de consumenten moeilijker gemaakt om de juiste keuzes te maken.
Ik denk dat de EU een belangrijke rol kan spelen in de inspanningen om de effecten van voertuigen op het milieu te verminderen. In tegenstelling tot de Europese Commissie en de parlementaire commissie pleit ik voor strengere minimumnormen voor de bandenproducenten die hun producten in de interne markt willen verkopen, maar ben ik tegen gedetailleerde regelingen. De politici in de EU moeten een duurzaam en gunstig kader voor de samenleving en het bedrijfsleven creëren, in plaats van zich met gedetailleerde regels bezig te houden. Omdat de Europese Commissie en de commissie ten principale mijn standpunt niet te lijken delen, heb ik ervoor gekozen om tegen het verslag te stemmen.
Gary Titley (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik juich dit verslag toe als een noodzakelijke toevoeging aan de wetgeving betreffende de typegoedkeuring voor de algemene veiligheid van auto’s die eerder dit jaar is goedgekeurd en die vooral gericht is op milieu- en veiligheidsnormen voor banden.
Banden moeten veiliger, brandstofefficiënter en stiller worden. Verkeerslawaai, dat voor een groot deel bestaat uit lawaai van banden, is een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Het terugdringen van het brandstofverbruik biedt in een tijd dat steeds meer bezuinigd moet worden, grote voordelen voor de consument, leidt tot een vermindering van de CO2-uitstoot en draagt bij aan de ambitieuze doelstellingen van de EU inzake het beperken van de klimaatverandering.
Het etiketteringsproces stelt consumenten in staat een weloverwogen keuze te maken bij de aanschaf van banden en ook bij de aanschaf van een auto.
We moeten echter wel controleren hoe effectief de etiketten zijn en ervoor zorgen dat consumenten de etiketten echt begrijpen. Anders is het een zinloze oefening.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. − (LT) Ook ik vind dat de tarieven voor telefoongesprekken gereguleerd moeten blijven. Toen Verordening (EG) nr. 717/2007 werd aangenomen, daalde het tarief voor gesprekken tussen netwerken niet wezenlijk, maar bleef hangen rond het maximumniveau dat volgens de verordening is toegestaan.
Mijns inziens moet de verordening ook gaan gelden voor sms. Consumenten betalen nog steeds veel te veel, waardoor we waarschijnlijk niet om regulering van de wholesale- en retailtarieven voor sms heen kunnen. Daarom stem ik vóór deze verordening.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik ben het niet eens met het principe dat de wetgever ingrijpt in de markt om de prijzen vast te stellen. Het is volgens mij een taak van de markt zijn eigen prijzen te vormen met inachtneming van de kernprincipes van gezonde concurrentie.
Welnu, wat bij roaming ontbreekt, is precies de rechtvaardiging voor dit ingrijpen van het Europees Parlement om maximumtarieven vast te stellen waaronder de telecombedrijven voortaan met elkaar moeten concurreren. Ik heb voor gestemd, omdat deze verordening zich niet alleen beperkt tot geïnitieerde en ontvangen gesprekken maar ook sms- en dataroamingdiensten regelt.
Een EU die het vrij verkeer van zijn burgers bevordert, valt niet te verenigen met marktregels die bij het overschrijden van een grens beperkt worden of ophouden te bestaan.
Op dit moment is de overgrote meerderheid van de burgers nog steeds terughoudend bij het gebruik van hun gsm in het buitenland, uit vrees voor de rekening in geval van roaming. Ik heb voor deze verordening gestemd, daar de maatregel goedkopere tarieven oplegt voor consumenten die in roaming telefoneren en tegelijkertijd de regels voor de prijsvorming transparanter maakt.
Het gaat hier om een concreet voorbeeld van de wijze waarop de EU ons dagelijks leven beïnvloedt. In de toekomst zullen de Europese burgers bij terugkeer van vakantie of een zakenreis in het buitenland zich herinneren dat de lagere rekening voor hun gsm te danken is aan de EU.
Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De EU bevordert snellere kapitalistische herstructureringen op het gebied van mobiele telecommunicatie door het toepassingsgebied van de desbetreffende verordening uit te breiden tot alle diensten die mobiele exploitanten leveren.
Met de richtlijn wordt de positie van de Europese monopolies ten opzichte van hun internationale concurrenten versterkt. Ook wordt de geldigheidsduur van de verordening verlengd opdat overnames en fusies van bedrijven gemakkelijker worden en het kapitaal aldus nog meer winst kan boeken.
Met de toepassing van de richtlijn zijn de monopolistische ondernemingen sterker geworden. Het zogenaamd plafond voor roamingtarieven wordt niet nageleefd omdat wordt gewerkt met minimale tariferingsperioden waardoor het voor de verleende diensten aangerekend tarief en dus de winst van de ondernemingen omhaag gaan, zoals ook wordt toegegeven door de bevoegde controle-instanties. De voorziene maximale wholesaletarieven voor de andere mobiele telefoniediensten, zoals sms en voice-mail, zullen geen voordeel opleveren voor de consumenten maar veeleer de winstgevendheid van het kapitaal nog verder doen toenemen.
Wij zijn vierkant tegen de liberalisering en privatisering van de telecommunicatiemarkten. Deze leiden tot dienstverlening van mindere kwaliteit en tot een uitverkoop van het volksbezit. Wij roepen de werknemers op om duidelijk te maken dat zij niets van de EU en haar volksvijandig beleid willen weten, en ervoor te zorgen dat er tijdens de komende verkiezingen een ommekeer wordt bewerkstelligd in de machtsverhoudingen op politiek niveau.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Commissie wil dat de huidige prijsregulering voor zogenaamde roaming uitgebreid wordt en niet alleen voor spraakverbindingen maar ook voor sms- en dataroaming gaat gelden. Het Europees Parlement pleit voor een beperktere regeling en wijst erop dat de prijsregulering tijdelijk moet zijn en dat op termijn de markt de hoge roamingtarieven moeten oplossen. Ik heb voor het standpunt van het Europees Parlement gestemd omdat het wat liberaler is dan het Commissievoorstel. Ik heb tegen de wetgevingsresolutie gestemd, omdat prijsregulering op lange termijn de facto verkeerd is.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Mobiel telefoneren is niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Grote delen van de bevolking hebben dagelijks een mobiel op zak. Of het toestel nu om beroeps- of privéredenen wordt gebruikt is slechts van ondergeschikt belang. Elke vorm van communicatie, of het nu gaat om telefoneren, mms'en, sms'en, e-mailen of om internetsurfen, gaat gepaard met kosten die de exploitant de klant in rekening brengt.
Dat die kosten bij een bezocht netwerk – dus niet het thuisnetwerk van de exploitant – hoger zijn, ligt voor de hand. Sinds het begin van de internationale mobiele telefonie zijn echter schandalige roamingtarieven gehanteerd.
De consumenten werden soms geconfronteerd met woekertarieven zonder dat er een algemeen geldende berekening voor stond. Met dit initiatief, dat niet alleen de tarievenjungle voor de burgers inzichtelijker maakt, maar ook eenheid brengt in de kosten, heeft de Unie eindelijk iets ondernomen waar de mensen in Europa wat aan hebben. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat in de nieuwe verordening preventieve mechanismen en mechanismen voor het garanderen van prijstransparantie voor roamingdataservices worden geïntroduceerd, zodat burgers/consumenten beter zijn geïnformeerd over de gebruikte tariferingsmethode, hun kosten in de hand kunnen houden en astronomisch hoge rekeningen kunnen voorkomen.
Ondanks de tariefplafonds voor roaming telefoongesprekken en sms-berichten, de maatregelen voor het bewerkstelligen van transparantie en het preventieve mechanisme voor wholesaletarieven voor dataservices kunnen exploitanten binnen de gestelde grenzen nog steeds vrij concurreren op de markt en hun aanbod variëren. Nieuwe kleine bedrijfjes krijgen zo de kans te concurreren met de buitensporig hoge wholesaletarieven van grote exploitanten.
De huidige factureringspraktijken met tarieven op basis van eenheden van 60 seconden voor roaming telefoongesprekken leiden tot verborgen kosten voor consumenten. Door deze praktijken valt een doorsnee Eurotariefrekening voor roamingdiensten ongeveer 24 procent hoger uit voor geïnitieerde en 19 procent voor ontvangen gesprekken.
De verordening moet consumenten voldoende bescherming bieden, zodat zij gemakkelijk gebruik kunnen maken van roamingdataservices, maar mag tegelijkertijd telecommunicatie-exploitanten niet met onredelijke lasten opzadelen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De voltooiing van de interne markt is een fundamenteel doel van de Unie. Daarom zijn onze gemeenschappelijke inspanningen om betere concurrentievoorwaarden in de verschillende economische sectoren te bereiken uiterst belangrijk. De mondialisering van de handel en communicatie is daar niet vreemd aan. Dit verslag over de markt voor mobiele telefonie is dan ook belangrijk.
Het resultaat van dit akkoord in eerste lezing is een overwinning voor het Parlement, zodat de verordening in juli 2009 van kracht wordt. Dit verslag legt de voorwaarden vast voor zowel meer transparantie en bescherming van de consument als voor een eerlijker en duidelijker concurrentie voor alle partijen, van industrie tot consument.
Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Ik heb vandaag ervoor gekozen om mij van stemming te onthouden over de zogenaamde Roaming II-verordening, waarin wordt voorgesteld om de prijzen op de markt van mobiele telefoniediensten in het buitenland te regelen. Het voorstel, dat een compromis van de grote fracties was, bevatte veel goede ideeën, zoals meer informatie voor klanten om gigantische telefoonrekeningen na een verblijf in het buitenland te kunnen vermijden.
De reden voor mijn onthouding is heel eenvoudig. Ik vind niet dat politici in de EU prijzen op de vrije markt vast moeten leggen. Het beginsel van de markteconomie is dat de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod, niet door wat politici in Brussel “eerlijk” vinden. Prijsregulering is nu al een feit door de zogenaamde Roaming I-richtlijn. Het gevolg is dat de exploitanten samentroepen rond het prijsplafond, wat de consumenten niet ten goede komt.
Het is de taak van ons als politici om goede concurrentie op de interne markt te verzekeren. Ik ben het ermee eens dat dit voor roamingdiensten niet het geval is. Maar in plaats van op sovjetleest geschoeide prijsregulering zouden concurrentieversterkende maatregelen, zoals een verbod op prijsdiscriminatie door grote exploitanten van kleine exploitanten die toegang willen tot buitenlandse netwerken, beter zijn geweest.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De hoge roamingprijzen in de EG vormen een probleem dat zowel het Europese integratieproces bemoeilijkt als het vrij verkeer van burgers in de Europese Unie beperkt.
Tijdens de stemming van vandaag heb ik mijn steun verleend aan de ontwerpwetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de wijziging van verordening (EG) nr. 717/2007 en van richtlijn 2002/21/EG, waardoor de maximumtarieven voor roaming binnen de EG vanaf 1 juli 2009 tot 2011 geleidelijk aan zullen dalen.
De maximumprijzen voor uitgaande en inkomende telefoonverbindingen zullen elk jaar met 4 cent zakken waardoor ze uiteindelijk, in 2011, respectievelijk 0,35 en 0,11 euro per minuut zullen bedragen. Bovendien moeten de exploitanten al vanaf 1 juli 2009 per seconde factureren en zal men voor het versturen van een sms niet meer dan 0,11 euro betalen. Het tarief voor het versturen van gegevens zal ook worden verlaagd, tot zelfs 0,50 euro per megabyte in 2011.
Ik heb mijn volledige steun gegeven aan het verslag. Dit is weer een stap in de richting van een sociaal Europa, van een Europa waarin de mens, zijn onafhankelijkheid, zijn vrijheid en de verbetering van zijn levensstandaard op de eerste plaats staan.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE), schriftelijk. – (PL) De derde en de zesde richtlijn (78/855/EEG, 82/891/EEG) betreffende de fusie en splitsing van naamloze vennootschappen bevatten momenteel een aantal gedetailleerde verslaggevingsverplichtingen die vennootschappen die aan een fusie of splitsing deelnemen in acht moeten nemen en die aanzienlijke kosten voor deze vennootschappen met zich meebrengen. De in de richtlijnen voorziene middelen voor het informeren van aandeelhouders werden 30 jaar geleden vastgelegd en houden geen rekening met de thans bestaande technologische mogelijkheden. Dit leidt tot onnodige kosten voor de vennootschappen.
Binnen deze context dient men het voorstel van de Commissie om de administratieve lasten ten gevolge van de verslaggevings- en documentatieverplichtingen in het geval van fusies en splitsingen te verlagen, positief te onthalen.
Er dient vooral steun te worden gegeven aan de inspanningen om de bepalingen van beide richtlijnen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, met name op het vlak van het wegwerken van de dubbele verplichting voor deskundigenverslagen, de openbaarmaking van het fusievoorstel of de aanpassing van de bepalingen betreffende de bescherming van schuldeisers van de derde en de zesde richtlijn aan de bepalingen van de tweede richtlijn.
Het lijkt ook gegrond om een verplichting te implementeren voor vennootschappen om op hun internetpagina’s volledige informatie over zichzelf te publiceren en een link te plaatsen naar deze pagina’s op een centraal elektronisch platform, dat binnenkort definitief zal worden goedgekeurd door de Commissie. Deze verplichting zal ongetwijfeld bijdragen tot een toename van de transparantie, vooral gezien de bijkomende voorwaarde dat de gepubliceerde gegevens voortdurend zullen moeten worden bijgewerkt. De hierboven voorgestelde oplossingen hebben tot doel de dagelijkse werking van de Europese vennootschappen te vergemakkelijken. Of de administratieve lasten daadwerkelijk zullen afnemen hangt echter af van de manier waarop de lidstaten, de vennootschappen en de aandeelhouders zelf ze zullen implementeren.
- Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan (B6-0150/2009)
Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven konden niet instemmen met verlening van kwijting voor de uitvoering van de communautaire begroting 2007, afdeling Europese Raad. Voor het veertiende achtereenvolgende jaar heeft de Europese Rekenkamer slechts een gekwalificeerde betrouwbaarheidsverklaring kunnen afgeven voor de rekeningen van de Europese Unie. We hebben nota genomen van de opmerking van de Rekenkamer dat ongeveer 80 procent van de transacties van de EU wordt uitgevoerd door agentschappen die op basis van gezamenlijke beheerovereenkomsten binnen de lidstaten actief zijn. De Rekenkamer meldt steevast dat de controle op en toetsing van het gebruik van EU-fondsen binnen de lidstaten ontoereikend is. Om dit aanhoudende probleem aan te pakken heeft de Raad in 2006 een interinstitutioneel akkoord gesloten, die de lidstaten verplicht de transacties waarvoor ze verantwoordelijk zijn te certificeren. Tot onze grote verbazing hebben wij kennis genomen van het feit dat de meeste lidstaten tot op heden niet op bevredigende wijze aan hun verplichting hebben voldaan. Ondanks het traditionele herenakkoord tussen Parlement en Raad zullen we derhalve geen kwijting verlenen zolang de lidstaten niet voldoen aan hun verplichtingen op grond van het interinstitutioneel akkoord.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd vóór deze resolutie waarin de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkmenistan worden behandeld. Volgens zeer uitvoerige rapporten van Human Rights Watch, Amnesty International en het Open Society Institute behoort Turkmenistan tot de landen die wereldwijd het laagst scoren op het gebied van de grondvrijheden, waaronder de vrijheid van pers, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. Ik ben blij dat in deze resolutie wordt onderstreept dat de EU aanzienlijke verbeteringen op het gebied van de mensenrechten van Turkmenistan verwacht, hoewel de bescheiden veranderingen die president Berdymukhamedov tot stand heeft gebracht, welkom zijn.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb tegen deze interimovereenkomst met Turkmenistan gestemd ondanks mijn bewondering voor het werk van de rapporteur, de heer Caspary. Een paar jaar geleden, toen Turkmenistan werd geleid door Turkmenbashi met als leidraad zijn boek de Ruhnama, was ik in de gelegenheid het land te bezoeken met een delegatie van de Commissie buitenlandse zaken. Sindsdien is de situatie marginaal verbeterd, maar Amnesty International en andere NGO’s brengen nog steeds ernstige problemen en schendingen van de mensenrechten in dat land aan het licht. De verbeteringen zijn niet van dien aard dat ik in dit stadium vóór de overeenkomst kan stemmen.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd waarin wordt voorgesteld als Parlement instemming te betuigen met de interimhandelsovereenkomst tussen de EU en Turkmenistan. Het Europees Parlement eiste vorig jaar dat Turkmenistan eerst aan vijf criteria betreffende de mensenrechten zou voldoen, voordat het zijn instemming met deze overeenkomst kon geven. Het betreft de volgende criteria: het Rode Kruis moet ongehinderd in het land kunnen werken, het onderwijssysteem moet worden afgestemd op internationale normen, alle politieke gevangenen en gewetensgevangenen moeten worden vrijgelaten, de internationale reisbeperkingen van de overheid moeten worden opgeheven en tot slot moeten onafhankelijke NGO’s vrije toegang tot het land krijgen en de mensenrechtenorganen van de VN moeten in staat gesteld worden de voortgang in het land te onderzoeken. Ik ben ervan overtuigd dat Turkmenistan aan geen enkele van deze criteria voldoet en ik ben dan ook zeer teleurgesteld dat instemming is betuigd met de sluiting van deze interimhandelsovereenkomst.
Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik dank de heer Caspary voor al het werk dat hij in de Commissie internationale handel heeft verricht met betrekking tot deze wetgeving voor de verbetering van de betrekkingen tussen de EU en Turkmenistan.
De overeenkomsten inzake handel en commerciële samenwerking met dit land waren al twintig jaar niet aangepast en moesten, zeker in de huidige tijd van grote wereldwijde financiële blootstelling, nodig worden geactualiseerd.
Deze nieuwe interimovereenkomst met Turkmenistan zal niet alleen commerciële en economische voordelen opleveren, maar zal naar wij verwachten ook een verbetering te zien geven van alle regionale veiligheidsaspecten: van een sterkere bevordering van de mensenrechten en de democratie tot betere resultaten in de strijd tegen drugs en mensenhandel en een duurzame deelname van Turkmenistan aan de wederopbouw van Afghanistan in de vorm van steun voor de activiteiten van EU-lidstaten in dat land. Niet het minst belangrijke punt is dat betere betrekkingen met Turkmenistan ons een stap verder op weg naar grotere energiezekerheid voor Europa helpen.
Ik heb mij aangesloten bij mijn collega’s en steun de wetgeving die de heer Caspary voorstelt. In een later stadium zullen we alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat dit land zijn steentje bijdraagt aan het welslagen van deze gezamenlijke inspanning.
Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De betrekkingen tussen de Europese Gemeenschappen en Turkmenistan steunen momenteel op de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking die in 1989 is gesloten tussen de Gemeenschappen en de toenmalige USSR.
Het lijdt geen twijfel dat de economische ontwikkeling en vooral de bescherming van de rechten van de mens in Turkmenistan onbevredigend zijn. Turkmenistan is een hele reeks humanitaire verplichtingen niet nagekomen (op zijn grondgebied zijn onder andere interventies van het Rode Kruis nog altijd niet toegelaten).
Ik ben van oordeel dat de parafering van de interim-handelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan een motivatie zal zijn en een teken van goede wil van de kant van de Gemeenschap. Hierbij wordt wel duidelijk de voorwaarde gesteld dat er binnen vijf jaar democratische beginselen en mensenrechtennormen worden doorgevoerd op hetzelfde niveau als die van de Europese Unie. De parafering van de overeenkomst kan invloed hebben op de verbetering van de levensomstandigheden van de burgers van Turkmenistan alsook op het doorvoeren van economische hervormingen.
De ondertekening van de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking kan enkel overwogen worden indien er een duidelijke verbetering komt op het vlak van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.
Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om een toelichting te geven op een van de vele redenen waarom ik vandaag vóór nauwere handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkmenistan heb gestemd. Het gemeenschappelijk extern beleid voor energiezekerheid van de EU, dat de Britse conservatieven volledig steunen, erkent het belang van nieuwe routes voor trans-Kaspische pijpleidingen voor de levering van olie en gas aan Europa. Deze trans-Kaspische routes moeten volledig worden geïntegreerd in de pijpleidingen van de “zuidelijke corridor” waaronder Nabucco, Southstream en Whitestream. Het is van cruciaal belang voor ons collectief energiezekerheids- en buitenlands beleid dat we de afhankelijkheid van Russische energieleveranties verminderen.
Daarom moeten we proactief zijn, ons inzetten voor een partnerschap met Turkmenistan en de interimhandelsovereenkomst waarmee we binnenlandse hervormingen en een verbetering van de mensenrechten in dat land kunnen bevorderen, steunen.
Liam Aylward (UEN), schriftelijk. − (EN) Kernenergie is een realiteit in Europa. Het is een realiteit waar we ons in Ierland niet gemakkelijk bij voelen, maar we erkennen het recht van alle landen om hun eigen energiemix te kiezen en het feit dat onze buren gebruik maken van kernenergie betekent dat wij het ons niet kunnen veroorloven de kwestie te negeren.
Vorige week nog vond er een ernstige overtreding van de veiligheidsvoorschriften plaats in de kerncentrale van Sellafield. De opslagfaciliteit voor kernmateriaal in Sellafield – gebouw B30 – vormt misschien wel een van de grootste problemen voor de nucleaire industrie in Europa. Gebouw B30 huisvest al tientallen jaren grote hoeveelheden slecht verwerkt kernmateriaal.
Daarom steun ik het voorstel voor een Europees nucleair veiligheidskader om de onafhankelijkheid van nationale regulators te versterken en te zorgen voor een hoge mate van transparantie in de veiligheid van nucleaire installaties.
Ik heb de op dit verslag ingediende amendementen gesteund. De veiligheidsbepalingen en -vereisten worden er verder door versterkt. Ook al hebben we geen kerncentrales in Ierland, toch kunnen onze burgers worden geconfronteerd met de gevolgen van overtredingen van de veiligheidsvoorschriften elders, en de EU moet ervoor zorgen dat onze burgers het hoogste niveau van bescherming genieten.
Brian Crowley (UEN), schriftelijk – (GA) We moeten accepteren dat in Europa kernenergie wordt opgewekt, nu en in de toekomst. In Ierland hebben we daar problemen mee, maar we respecteren het recht van elke lidstaat om zijn eigen energiebronnen te kiezen. Zolang er echter in onze buurlanden kerncentrales staan, kunnen we niet om dit probleem heen.
Afgelopen week was er sprake van een overtreding van de veiligheidsvoorschriften, en de opslagfaciliteit voor kernafval van Sellafield – die ‘pond B30’ wordt genoemd – is een van de grootste problemen voor de kernsector in Europa. Er worden in pond B30 enorme hoeveelheden onbehandeld kernafval opgeslagen.
Daarom sta ik volledig achter het voorstel voor een communautair kader inzake nucleaire veiligheid dat zal zorgen voor een transparante veiligheidsnorm op hoog niveau voor kerncentrales.
Ik heb vóór de amendementen gestemd die dit voorstel moesten versterken. We hebben in Ierland dan wel geen kerncentrales, maar problemen met de veiligheid van centrales in andere Europese landen kunnen wel degelijk gevolgen hebben voor de inwoners van Ierland. Het is de taak van de Europese Unie om de burgers van onze landen op dit vlak volledige bescherming te bieden.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Als iemand die voorbehouden heeft ten aanzien van de veiligheid van kerncentrales op lange termijn, ben ik niet zo blij met dit verslag. Ik neem aan dat de mensen die werkzaam zijn in de sector, toegewijde deskundigen zijn. Ik geef toe dat er zelden een ongeval plaatsvindt, maar als er een ongeval plaatsvindt, kunnen de gevolgen extreem zijn. We mogen het ongeval met de kerncentrale in de Oeral dat Roy Medvedev onthulde, niet vergeten, evenmin als het ongeval op Three Mile Island – waar zich dezelfde gebeurtenissen afspeelden als in de film The China Syndrome, die enkele dagen vóór het ongeval was uitgekomen – en het ongeval in Tokaimura in Japan. Tot slot mogen wij ook Chernobyl niet vergeten, waarvan wij tot op heden de gevolgen ondergaan en waardoor vooral volwassenen en kinderen die in de directe omgeving van de kerncentrale woonden en kinderen wier ouders daar vandaan kwamen, op tragische wijze zijn getroffen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Kernenergie zal bij de toekomstige energievoorziening van onze samenlevingen een fundamentele rol spelen. Met het oog daarop en gezien de geplande installaties in de toekomst is het essentieel een communautair kader voor nucleaire veiligheid vast te stellen.
Het verslag van de heer Hökmark verschaft de mogelijkheid betere en veiliger voorwaarden te creëren voor toekomstige nucleaire installaties in Europa. Er komt een duidelijk kader met onafhankelijke en sterke nationale regulatoren, evenals een systeem voor vergunningverlening voor nucleaire installaties en een systeem voor de controle van die installaties.
Het toekomstig belang van kernenergie vereist optimale voorwaarden voor het gebruik en regels voor de uitwisseling van de nodige informatie teneinde dezelfde hoogste veiligheidsvoorwaarden te creëren.
Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Paul Rübig (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) De delegatie van de ÖVP ondersteunt de oprichting van een onafhankelijke controle-instantie voor kerncentrales met de in rechte bindende mogelijkheid om gevaarlijke kerncentrales van het net te halen.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben ervoor gekozen om tegen dit verslag over een controlesysteem voor het visserijbeleid te stemmen. Wij zijn vanzelfsprekend ingenomen met sterkere maatregelen om te verzekeren dat de regels worden nageleefd, maar de klemtoon die wordt gelegd op het controleren van de recreatievisserij stuit bij ons op kritiek. Het is niet redelijk de recreatievisserij aan regels te onderwerpen wanneer het in feite de industriële visserij is die verantwoordelijk is voor de problemen met onder andere het leegvissen van onze zeeën.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij betreuren dat de meerderheid van het Europees Parlement het door ons voorgesteld amendement heeft verworpen. Dit is veelzeggend. Om de eerbiediging van de in de grondwet van de Republiek Portugal vastgelegde nationale soevereiniteit te bevorderen stelden wij in ons amendement dat de voorgestelde “verordening geen afbreuk doet aan de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de controle op de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid”.
Wij betreuren dat de meerderheid van het Europees Parlement de door ons voorgestelde amendementen heeft verworpen. Daarmee wilden wij beletten dat de Europese Commissie zonder voorafgaande kennisgeving zelfstandig inspecties kon uitvoeren in de EEZ’s en op het grondgebied van de lidstaten, op discretionaire wijze visserijactiviteiten kon verbieden, de betaling van communautaire financiële bijstand voor een lidstaat kon schorsen of intrekken en een lidstaat zijn vissersvaartuigen in de EEZ van een andere lidstaat zonder diens toestemming kon inspecteren.
Als deze ontwerpverordening – waarover de instellingen van de EU verder zullen onderhandelen – met de huidige inhoud wordt aangenomen, hebben we eens te meer te maken met een schending van de nationale soevereiniteit. Het voorstel bevat vereisten voor uitrusting en procedures die volledig ongeschikt zijn voor de Portugese visserij.
Daarom hebben wij tegen gestemd!
Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) In 2008 zijn er 165 trawlers gesloopt. Voor 2009 is al aangekondigd dat het er 225 zullen zijn.
De visserijsector in Frankrijk heeft zwaar te lijden omdat de Franse overheid en Brussel hebben besloten om de Franse vissers op te offeren op het altaar van het Europese economische en handelsbeleid.
Zo heeft Noorwegen, dat geen lid is van de Europese Unie maar dat economische overeenkomsten met de Unie heeft gesloten over gas, zichzelf 80 procent van het kabeljauwquotum toegewezen, ofwel 500 000 ton per jaar. Frankrijk heeft slechts recht op 9 000 ton per jaar, waarvan slechts 700 ton voor het Kanaal en de Noordzee.
Het is toch afschuwelijk dat we in deze omstandigheden moeten toezien hoe de Franse vissers ten onder gaan? Waarom willen Brussel en de Franse overheid zo graag de geplande verdwijning van een hele sector van onze economie? De belangen van de euro-mondialisten en het dogma van vrij verkeer vormen de verklaring.
Het budget van 4 miljoen euro dat is beloofd door de minister van landbouw en visserij voor financiële compensatie voor het uit de vaart halen van schepen die hun visquota hebben bereikt, zal het probleem niet oplossen. Het is dringend en essentieel om de Franse vissers te bevrijden van die Europese quota, die discriminerend en vernietigend zijn.
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het Europees Parlement heeft vandaag voor opname van de sport- en recreatievisserij in het gemeenschappelijk visserijbeleid gestemd. Daardoor is de EU begonnen met het reguleren van een van onze populairste hobby’s.
Het voorstel is absurd. Ten eerste zijn de viswateren eigendom van elk land, niet van Brussel. Ten tweede hebben de activiteiten van de recreatievisser weinig invloed op de visbestanden. Ten derde is dit wetgeving die onmogelijk na te leven zal zijn. Neem bijvoorbeeld Zweden, waar we 11 500 km ononderbroken kustlijn hebben. Denken de Europese bureaucraten en de collega’s in het Europees Parlement dat het feitelijk haalbaar is om op elk tijdstip en elke plaats te controleren wat er gebeurt? Een wet die niet uitvoerbaar is, is een bijzonder slechte wet.
Anderzijds is het voorstel voor mij geen grote verrassing. De EU is als een stoomlocomotief die is vertrokken op weg naar zijn doel: uitgroeien tot een rasechte federale staat. Hij is groot, log en erg moeilijk te stoppen als hij eenmaal aan het rollen is. Wie in de weg staat, wordt bovendien overreden.
Vandaag is een zwarte dag voor wie, zoals wij, een kernachtige en goed werkende Europese samenwerking willen, maar het is vooral een gitzwarte dag voor recreatievissers in alle lidstaten.
Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. − (IT) De bedoeling van dit voorstel voor een verordening, te weten communautaire controle op de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door middel van een speciaal agentschap, is absoluut prijzenswaardig en beantwoordt de talrijke verzoeken die het Parlement en de Europese Commissie in de loop der jaren hebben gedaan. De verordening stelt evenzo voor – zij het voorzichtig – in alle zevenentwintig lidstaten dezelfde normen uniform uit te voeren en toe te passen.
Hoewel ik het eens ben met de achterliggende gedachte van de tekst (het bevorderen van naleving van regels voor een correcte toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid), constateer ik helaas dat in dit geval opnieuw geen rekening is gehouden met de specifieke eigenschappen van de visserij in de Middellandse Zee.
Om een voorbeeld te noemen: de plicht om een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) te installeren in vaartuigen met een lengte van meer dan tien meter is wellicht zinvol voor vissersvaartuigen in de Noordzee, die een consistente omvang hebben, maar niet voor de vissersvaartuigen in de Middellandse Zee, die klein zijn en vaak geen kajuit hebben, en die vaak zogenaamde “kleine visserij” bedrijven. Daarnaast stelt zich ook het probleem van de enorme kosten. Dit probleem zou echter kunnen worden overwonnen met een communautaire medefinanciering van 80 procent, zoals zeer juist voorgesteld in amendement 20.
Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag omdat we de amendementen 48 en 49 hebben aangenomen en amendement 93 met betrekking tot de recreatievisserij hebben verworpen.
Het is voor mij onaanvaardbaar om recreatievisserij in het visquotum van een lidstaat op te nemen.
Als we serieus menen dat de recreatievisserij onze visbestanden vernietigt, zien we, voor zover het slinkende visbestanden betreft, volgens mij een fundamentele kwestie over het hoofd, namelijk overbevissing door de fabrieksschepen van industriële visserijbedrijven.
Zij zijn degenen die we aan het GVB moeten onderwerpen en niet de recreatievissers die een hobby uitoefenen.
Roger Knapman en Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Het gemeenschappelijk visserijbeleid laat sterk te wensen over en is bijzonder schadelijk voor de Britse economie en het milieu. We erkennen dat innovatie nodig is om verbetering te brengen in de situatie, maar het is duidelijk dat deze innovatie en beste praktijken grotendeels van de lidstaten en de vissers zelf komen. We hebben derhalve tegen dit verslag gestemd, dat de Commissie meer bevoegdheden geeft.
Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Het gemeenschappelijk visserijbeleid laat sterk te wensen over en is bijzonder schadelijk voor de Britse economie en het milieu. Ik erken dat innovatie nodig is om verbetering te brengen in de situatie, maar het is duidelijk dat deze innovatie en beste praktijken grotendeels van de lidstaten en de vissers zelf komen. Ik heb derhalve tegen dit verslag gestemd, dat de Commissie meer bevoegdheden geeft.
John Attard-Montalto en Louis Grech (PSE), schriftelijk. − (EN) Namens mijzelf en mijn collega, Louis Grech, wil ik zeggen dat we weliswaar vóór het verslag hebben gestemd maar dat we wel de volgende punten willen benadrukken.
We steunen een gemeenschappelijk immigratiebeleid.
We vinden dat het immigratiepact het nationaal belang niet op tevredenstellende wijze dient.
We zijn teleurgesteld omdat het verslag geen rechtstreekse en duidelijke verwijzing bevat naar verplichte lastendeling.
We wijzen erop dat iedere vorm van samenwerking wordt gewaardeerd, maar dat de EU zich niet mag bemoeien met de keuze van het soort bilaterale overeenkomsten dat wordt gesloten tussen landen van herkomst en doorreislanden.
We zijn het vanwege de demografische situatie in Malta niet eens met het stemrecht voor illegale immigranten.
We zijn het niet eens met een uniform Schengen-visumsysteem in plaats van nationale systemen als hierdoor de bureaucratie toeneemt en het systeem minder flexibel wordt.
Catherine Boursier (PSE) , schriftelijk. – (FR) Ik ben blij met de aanneming van het verslag-Busuttil, zelfs al kan ik niet alle genoemde punten van dit verslag steunen, en met name niet het punt waarin de uitkomst van het Europees pact inzake immigratie en asiel wordt toegejuicht. Mijn fractie heeft overigens in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken voor de schrapping van deze verwijzing gestemd, maar we waren hierbij in de minderheid. Hetzelfde geldt voor de grotere rol die FRONTEX heeft verkregen in terugkeeroperaties.
Toch heb ik gezien het eindresultaat voor dit verslag gestemd omdat ik sterk pleit voor het openen van legale immigratiewegen. Ik steun eveneens: de erkenning van de behoefte aan werk voor immigranten in de EU, de noodzaak van een betere raadpleging van het maatschappelijk middenveld, vrij verkeer binnen de EU na vijf jaar verblijf, de eerbiediging van de menselijke waardigheid en de toepassing van gunstigere voorwaarden in het kader van de toepassing van de terugkeerrichtlijn, en ten slotte, stemrecht tijdens vooral lokale verkiezingen, iets waar Europees rechts sterk tegen gekant was.
Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven hebben tegen dit verslag gestemd. We vinden namelijk dat er geen gemeenschappelijk EU-immigratiebeleid hoeft te komen en dat het Verenigd Koninkrijk de volledige controle over zijn nationale grenzen moet behouden.
Philip Claeys (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat het een aantal zaken bevat die onaanvaardbaar zijn. Zo gaat men ervan uit dat de EU tegen 2050 60 miljoen nieuwe immigranten nodig zal hebben. Gezien de huidige problemen met de massale immigratie is dat een krankzinnig voorstel. Ook stelt men dat de blauwe kaart niet mag beperkt worden tot hoog opgeleide werknemers: de sluizen moeten dus blijkbaar helemaal opengezet worden.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Een gemeenschappelijke aanpak van de immigratie in de EU is hoognodig. In een ruimte zonder binnengrenzen kan geen versnipperde en onsamenhangende aanpak bestaan, want elke optreden en elke beleidsmaatregel van een lidstaat op het vlak van immigratie heeft gevolgen voor de overige lidstaten.
Daarom steun ik de invoering van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid dat gestoeld is op deling van verantwoordelijkheden, een hoog niveau van politieke en operationele solidariteit en wederzijds vertrouwen.
De goedkeuring van het pact inzake immigratie en asiel was een grote stap in die richting omdat het een begin maakte met een meer samenhangend en gecontroleerd immigratiebeleid, met een beleid dat in sterkere mate is afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt in de Europese landen. Het beleid behelst tevens een koppeling met de beschikbare middelen voor huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs en bestrijdt op ferme wijze illegale immigratie.
Het uitstekende verslag van de heer Busuttil respecteert deze aanpak. Het enige probleem vormt een amendement van de Sociaal-democratische Fractie dat onze ferme strijd tegen illegale immigratie in het geding brengt. Er bestaat geen enkele twijfel over dat immigranten die legaal verblijven op het grondgebied van een lidstaat stemrecht hebben op basis van de geldende voorwaarden. Daarom steun ik de alternatieve resolutie van de rapporteur, die ook deze keer gepoogd heeft een voor iedereen aanvaardbaar compromis te bereiken.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie over een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa gestemd, daar immigratie een van de belangrijkste uitdagingen is waar Europa zich momenteel voor gesteld ziet. Bij het aanpakken van het immigratievraagstuk kunnen we een beleid voeren dat erop gericht is van dit probleem een kans te maken.
Immigratie is een gemeenschappelijke aangelegenheid van de lidstaten van de Europese Unie. Daarom dienen de lidstaten samen op te treden om een adequate oplossing te vinden voor dit probleem. Dit verslag poogt alle kanten van het immigratievraagstuk te behandelen en steunt de invoering van een gemeenschappelijk Europees beleid dat als basis een hoog niveau van politieke en operationele solidariteit heeft.
Bovendien bevat het voorstel maatregelen die immigranten de mogelijkheid bieden deel te nemen aan het maatschappelijke en politieke leven van de landen waar ze gevestigd zijn – waarbij met name te denken valt aan politieke partijen en vakbonden – en te stemmen bij lokale verkiezingen.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Een verslag met 91 artikelen bevat natuurlijk enkele bepalingen waar we het mee eens zijn. Hoewel dit verslag de bittere pil probeert te vergulden, vinden wij het verder een zeer negatief verslag dat wij volledig verwerpen.
Het verslag “is een groot voorstander van de instelling van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid” en verwelkomt “de institutionele implicaties van het Verdrag van Lissabon, en in het bijzonder de uitbreiding van de medebeslissing en gekwalificeerde meerderheid voor het hele immigratiebeleid” en is verheugd “over de aanneming van het Europees pact inzake immigratie”. Het betreft hier een onmenselijk, op veiligheid gericht immigratiebeleid dat immigranten criminaliseert, uitbuit en selecteert.
Mochten er nog twijfels bestaan over de bedoelingen van de EU, dan neemt het verslag die weg: migratie “is nog steeds noodzakelijk om te voorzien in de behoeften van de arbeidsmarkt” in de EU (naar schatting “60 miljoen migrerende werknemers rond 2050”). Derhalve dienen er “migratieprofielen” te worden gemaakt, met “speciale aandacht voor de behoeften van de arbeidsmarkt”, en dient “de aantrekkelijkheid van de EU voor hoogopgeleide werknemers vergroot te worden”, met name via de “blauwe kaart”. Deze onmenselijke visie beschouwt immigranten alleen als uit te buiten arbeidskrachten.
In plaats van een gemeenschappelijk beleid is eerder een ander beleid nodig, een beleid dat de rechten van immigranten beschermt en de dieperliggende oorzaken van immigratie aanpakt.
Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor het verslag van Simon Busuttil gestemd. Dit is een belangrijk verslag, want immigratie vormt een van de grootste uitdagingen voor de Europese Unie. Men moet toegeven dat we er niet helemaal in slagen om het beste uit de immigratie te halen en de verschijnselen te voorkomen die onmogelijk als positief kunnen beschouwd worden.
Een extra moeilijkheid vormt het feit dat immigratie in de afzonderlijke lidstaten verschillende gezichten heeft. De verschillen op dit vlak zijn aanzienlijk. Voor sommige landen is het een enorm maatschappelijk, financieel en politiek probleem, voor andere landen is het een randverschijnsel, dat verder niet op veel belangstelling kan rekenen. Onder andere daarom is het moeilijk om een uniform immigratiepolitiek te voeren. We dienen ons er ook van bewust te zijn dat de beslissing of mensen hier al dan niet kunnen blijven voor velen van hen een kwestie van leven of dood is, letterlijk. Door hen terug te sturen naar hun land van herkomst kunnen we deze mensen bijna ter dood veroordelen. Daarom dienen de instrumenten van de immigratiepolitiek soepel te zijn zodat ze kunnen worden toegepast op de individuele gevallen van concrete personen. Hartelijk dank.
Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) Een gemeenschappelijk immigratiebeleid waarmee het gemakkelijker moet worden gemaakt legale immigratiewegen te openen kan onze goedkeuring niet wegdragen. Het moet precies het tegenovergestelde zijn.
Dit verslag is opnieuw gebaseerd op de gevaarlijke aanbevelingen die de Commissie doet in haar Groenboek van 11 januari 2005 over economische migratie. In het verslag wordt geschat dat er rond 2050 60 miljoen gemigreerde werknemers nodig zijn, en wordt daarom onderstreept dat het noodzakelijk is om de weg naar legale immigratie te openen.
Het is toch onfatsoenlijk dat wij middenin een economische, financiële en sociale crisis het nog verder openstellen van onze markten voor buitenlandse werknemers willen stimuleren, ofschoon onze eigen banen worden bedreigd en de werkloosheid om zich heen grijpt.
Veeleer zouden wij midden in de crisis economische en sociale protectiemaatregelen moeten treffen en banen, maar ook sociale hulp, beschikbaar moeten houden voor EU-burgers.
Ten slotte berust het verslag op de onjuiste hypothese dat wanneer we de sluizen voor legale immigratie openen, de illegale immigratie aanmerkelijk zal afnemen of zal verdwijnen. We weten dat daar niets van waar is en dat legale immigratie juist een oproep is tot massale immigratie.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het asielrecht moet het vehikel worden voor een massale en ongekende toestroom van immigranten. Voor de derde wereld gaan de poorten naar Europa wagenwijd open. Als de hemelbestormende multiculti's hun zin krijgen, wordt het begrip gezin dusdanig opgerekt dat hele volksstammen moeiteloos de EU kunnen binnentrekken.
Ook moet de mogelijkheid van vreemdelingenbewaring worden ingeperkt, asielzoekers moeten toegang krijgen tot de arbeidsmarkt en de basisvoorzieningen moeten worden uitgebreid. Hierdoor komt – net in deze tijd van economische crisis – de binnenlandse arbeidsmarkt nog verder onder druk te staan en zijn de belastingbetalers weer de dupe. Om die redenen is er geen andere keuze dan dit verslag te verwerpen.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag over het gemeenschappelijk immigratiebeleid spreekt zich positief uit over het monopolievriendelijk immigratiebeleid van de EU en over de bijdrage van het Europees Parlement daaraan. Tegelijkertijd stelt het voor om in de komende tijd maatregelen te treffen tegen immigranten die nog reactionairder zijn.
Het verslag stemt in met het grondbeginsel van het immigratiebeleid van de EU en beschouwt dit als een instrument om aan de behoeften van de arbeidsmarkt te voldoen, dat wil zeggen aan de winstbehoefte van de Europese monopolies. Daarom wordt hierin gepleit voor een “wortel en stok”-beleid jegens immigranten. Aldus juicht het enerzijds het onaanvaardbare pact inzake immigratie en asiel toe, dringt het aan op een versterking van FRONTEX, op repressiemaatregelen en maatregelen voor opslag van persoonlijke gegevens van immigranten die niet meer nuttig zijn voor het Europees kapitaal, maar stemt het anderzijds in met het aantrekken en legaliseren van “hooggeschoolde” immigranten, met cyclische en tijdelijke immigratie, waar het kapitaal behoefte aan heeft, en stelt het maatregelen voor om legale immigranten te integreren teneinde deze onmiddellijk beschikbaar te maken voor de werkgevers.
Er is maar één antwoord mogelijk op dit reactionair beleid: integratie van de immigranten in de beweging van de arbeidersklasse, strijd samen met de lokale arbeiders tegen het volks- en migratievijandige beleid van de EU en het kapitaal, en opeising van de rechten en de geproduceerde rijkdom.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. − (LT) Nu is de tijd gekomen om de doelstellingen en maatregelen van het TEN-T-beleid, dat stoelt op vijftien jaar ervaring, naar behoren in te vullen. We moeten projecten en maatregelen heroverwegen, meer nadruk leggen op EU-coördinatie en streven naar meer bindende toezeggingen van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de prioritaire projecten waarmee zij hebben ingestemd.
Prioritaire TEN-T-projecten en –kaarten bestaan voornamelijk uit grote en kostbare nationale vervoersinfrastructuurprojecten. Een aantal van de dertig eerdere TEN-T projecten bleek in de praktijk onuitvoerbaar, terwijl andere projecten vooral sinds de uitbreiding van de EU nog belangrijker waren geworden maar niet op de lijst werden gezet.
De economische crisis waarin wij ons momenteel bevinden kan ertoe leiden dat wij deze logica wederom toepassen bij de investeringen in vervoersinfrastructuur. We hebben echter weldoordachte projecten en investeringen nodig in de vervoersinfrastructuur van de EU om deze de komende tien tot twintig jaar verder te kunnen ontwikkelen. De besluiten over vervoersinfrastructuurprojecten moeten gebaseerd zijn op een correcte kosten-batenanalyse, stabiliteit en Europese grensoverschrijdende toegevoegde waarde.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het Groenboek schetst de richtsnoeren “voor de ontwikkeling van het trans-Europese vervoersnet” (TEN-T). Op dit moment gaat het om 30 prioritaire projecten, “die hoofdzakelijk voortvloeien uit nationale belangen” (met welke andere belangen zou er rekening gehouden moeten worden? Met die van de multinationals?). Voor die projecten is ongeveer 5,3 miljard euro aan communautaire cofinanciering uitgetrokken.
Dit past in een visie op de “trans-Europese vervoersnetwerken” die gestoeld is op de groei van de interne markt en op kapitalistische concurrentie en concentratie. Daarom “dringt” het voorstel “erop aan ... de doelstellingen van de Lissabon-strategie ... te integreren” en verdedigt het de zienswijze dat het TEN-T moet zijn afgestemd op de “ontwikkeling van de marktomstandigheden en rekening moet houden met de volgende criteria: economische levensvatbaarheid, verbetering van het concurrentievermogen, bevordering van de interne markt ... ” en ontwikkeld moet worden op basis van “publiek/private partnerschappen (bijvoorbeeld door “een bepaald percentage van de inkomsten uit tolwegen te gebruiken voor de financiering van TEN-T-projecten”).
De meerderheid van het Europees Parlement weerstaat een maand voor het einde van de huidige zittingsperiode de verleiding niet de Europese Commissie te verzoeken “voor het einde van haar mandaat een wetgevingsinitiatief in te dienen om het nationale passagiersvervoer per spoor vanaf 1 januari 2012 open te stellen”.
Tot slot benadrukt het voorstel de prioriteit van verbindingen tussen West- en Oost-Europa in een poging tegemoet te komen aan de belangen die gemoeid zijn met de expansie van de heerschappij van de grote economisch-financiële groepen richting Oost-Europa.
Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) De ontwikkeling en uitbreiding van het trans-Europees vervoersnet is absoluut noodzakelijk voor de consolidatie van de interne markt en de bevordering van de cohesie binnen de Europese Unie. Daarom heb ik voor optie ‘C’ van de rapporteur, Eva Lichtenberger, gekozen. Hiermee kunnen alle in de toekomst beschikbare soorten financiële middelen worden gebruikt voor vervoer en infrastructuur, ook al biedt deze optie niet de mogelijkheid om de effectieve tenuitvoerlegging volledig te garanderen, gezien het feit dat we te maken hebben met talrijke uiteenlopende nationale belangen.
Elk ander alternatief, inclusief de optie die de PPE-DE-Fractie in haar alternatieve ontwerpresolutie heeft voorgesteld, zou het de lidstaten onmogelijk hebben gemaakt het Cohesiefonds te gebruiken voor projecten op het gebied van de vervoersinfrastructuur die buiten de prioritaire TEN-T-projecten vallen, en dit zou ertoe geleid hebben dat Roemenië het Cohesiefonds niet had kunnen gebruiken voor de vervoerssector, middelen die Roemenië hard nodig heeft.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Dit verslag beoordeelt de uitvoering van de 30 prioritaire TEN-T-projecten. De vertraging van die projecten heeft belangrijke gevolgen voor de toekomst van het duurzame Europese vervoersbeleid. In weerwil van de moeilijkheden is het fundamenteel te blijven investeren in de noodzakelijke werken voor het aanleggen van intermodale verbindingen voor het vervoer van passagiers en goederen.. Er dient rekening gehouden te worden met de verschillende uitdagingen van dit moment: veiligheid, regionale kwesties, sociale, economische en financiële gewoontes en het milieu. Daarom is het belangrijk de noodzaak te onderstrepen van een geïntegreerde en meer samenhangende aanpak van het vervoersnetwerk.
Het belang van grensoverschrijdende verbindingen voor de vooruitgang van het trans-Europese vervoersnetwerk is duidelijk. Daarom dienen we steun te geven aan de verbetering van de verbindingen tussen alle vervoersmodaliteiten, met name vervoersvormen die bij hun verandering en ontwikkeling meer moeilijkheden hebben ondervonden, zoals het spoor- en zeevervoer. Er dienen betere verbindingen te komen met havens en luchthavens, en een goede uitvoering van de projecten van de trans-Europese netwerken zal daar zeker een bijdrage aan leveren.
Het verslag weerspiegelt een aantal van deze zorgen, maar niet de hele tekst doet recht aan de volgorde van de prioriteiten die ik gepast acht. Daarom heb ik tegengestemd.