Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0246(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0209/2009

Debatten :

PV 22/04/2009 - 13
CRE 22/04/2009 - 13

Stemmingen :

PV 23/04/2009 - 8.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0280

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 22 april 2009 - Straatsburg Uitgave PB

13. Rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen - Rechten van autobus- en touringcarpassagiers (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de volgende verslagen:

– het verslag (A6-0209/2009) van Michel Teychenné, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0816 – C6-0476/2008 – 2008/0246(COD)), en

– het verslag (A6-0250/2009) van Gabriele Albertini, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0817 – C6-0469/2008 – 2008/0237(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Michel Teychenné, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Tajani, waarde collega’s, de twee beginselen waardoor ik mij sinds het begin van het proces heb laten leiden, waren gelijkheid van rechten voor alle passagiers ongeacht het vervoersmiddel – een doel dat de Commissie en het Europees Parlement zelf hebben vastgesteld – en een duidelijke verankering van deze rechten in de tekst, waarbij speciale aandacht moet worden geschonken aan personen met beperkte mobiliteit, gezien de achterstand die het zeevervoer heeft voor wat betreft deze personen.

De algemene geest van deze tekst is dat men in Europa moet kunnen reizen zonder onderworpen te zijn aan de luimen van de vervoersbedrijven, dat men een minimumniveau van dienstverlening en een minimumniveau van informatie mag verwachten en ten slotte dat passagiers met een handicap en personen met beperkte mobiliteit gebruik moeten kunnen maken van kwalitatief dezelfde rechten als de andere Europese burgers en niet dubbel gestraft mogen worden.

De inhoud van de versie die op 31 maart door de commissie werd goedgekeurd, lijkt voor iedereen aanvaardbaar te zijn, en wel om de volgende redenen. Ten eerste worden er meer rechten toegekend aan personen met een beperkte mobiliteit. Als de tekst wordt aangenomen, kan iemand niet meer geweigerd worden omdat hij gehandicapt is, behoudens natuurlijk instapbeperkingen, de eerbiediging van zijn of haar waardigheid en de technische elementen van het voertuig. Daarnaast moet gezorgd worden voor begeleiding van deze personen, en wel vanaf het moment van reservering. Dankzij internet heeft men vooral tegenwoordig behoefte aan retourreizen en officiële informatie. Dit is dus in de tekst behandeld.

Daarnaast moet de informatie over passagiersrechten, zoals die vandaag de dag bestaat in de spoorwegen en de luchtvaart, worden genormaliseerd en in toegankelijke formaten worden aangeboden.

Met het oog op de rechten van alle passagiers leek het ons belangrijk dat compensaties in het geval van problemen ook op een hoger niveau worden geharmoniseerd, waarbij men zich moet laten leiden door hetgeen in de luchtvaart wordt gedaan. Daarom moeten bij vertragingen of annuleringen vergoedingen tot 100 procent mogelijk zijn aan de hand van een op de ondervonden problemen gebaseerd schema.

De informatie zou duidelijk en toegankelijk moeten zijn, en dat is vaak een probleem in de vervoerswereld. Het gebeurt vaak dat mensen geen informatie hebben, niet weten waarom de boot, in dit geval – maar ook de trein of het vliegtuig – niet vertrekt of waarom er vertragingen zijn, en wij willen de manier van informatieverstrekking verbeteren.

Daarnaast moet de klachtenbehandeling beter worden georganiseerd. Het is in de praktijk nog niet zo gemakkelijk om een klacht in te dienen wanneer men problemen heeft, en deze tekst is erop gericht om de procedure te vereenvoudigen, zowel op Europees niveau als voor de burgers.

De rol van de nationale instanties die de klachten behandelen, wordt ook besproken en is beter gedefinieerd.

De stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten – ik denk hierbij aan de geliefde vaporetto´s van de heer Albertini, in Venetië, Italië – worden van deze tekst uitgesloten, omdat zij niet binnen het bereik vallen van de grote vervoersdienstverleners.

Dan nu de plaats van cruiseschepen. Ik herinner u eraan dat cruisereizen momenteel een zeer belangrijke manier zijn om vakantie te vieren, en dat de doelgroep zowel ouderen als gehandicapten omvat. Daarom zijn cruisereizen in deze teksten opgenomen, waarbij natuurlijk wordt verwezen naar de richtlijn uit 1991 betreffende pakketreizen waarop deze tekst is gebaseerd, en wordt geprobeerd om alle consumenten kwalitatief dezelfde behandeling te verzekeren.

De definitie van overmacht, een mogelijke reden tot weigering, is uitgebreid. Daarbij hebben wij aan een consensusamendement gewerkt dat wij samen hebben ingediend. Ik herinner u er echter aan dat het Hof van Justitie de laatste tijd in de luchtvaartsector vaak beslissingen heeft moeten nemen omdat overmacht niet voldoende was gespecificeerd. Dus hebben we geprobeerd om in deze tekst de problemen te behandelen die gepaard gaan met vervoersdiensten over zee, zoals getijden, wind en stormen waarmee de vervoersdiensten over zee te maken hebben en waarmee rekening gehouden moest worden.

Ook de verantwoordelijkheid van havens om te zorgen voor begeleiding is onderwerp van discussie geweest. Het gaat om een tekst over de rechten van passagiers. Het gaat niet om een tekst…

(Spreker wordt door de Voorzitter verzocht af te ronden)

... en dus, aangezien de arbitrage tussen havens en bedrijven is afgerond, is dit de som van wat er in de tekst staat. Ik weet dat Georg Jarzembowski zijn amendementen gaat presenteren en dus zal ik antwoorden in de twee minuten die ik nog over heb.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, met de aanneming van de wetgeving betreffende het luchtvervoer, het spoorwegvervoer en het vervoer over zee of binnenwateren, waar mijn collega Teychenné een verslag over heeft geschreven, en tot slot met dit voorstel betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers maakt de Europese Unie het wetgevingskader voor alle vervoerswijzen compleet.

Bij de opstelling van deze verordening moesten wij streven naar een evenwicht tussen twee benaderingen: de eerste is het zogenaamde level playing field voor alle vervoerswijzen, oftewel de mogelijkheid dat alle vervoerswijzen onder gelijke voorwaarden en met gelijke kansen met elkaar concurreren, en tegelijkertijd een hoog beveiligingsniveau voor passagiers wordt gehandhaafd, ongeacht het door hen gekozen vervoermiddel.

De tweede benadering is gebaseerd op de verschillende kenmerken van elke vervoerswijze en houdt rekening met de specificiteit van elke vervoerswijze. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bepalen van aansprakelijkheid bij vertragingen, of, in het geval van vervoer per autobus, dus via de weg, het beheer van ongevallen, files, en dergelijken, in tegenstelling tot spoorwegvervoer, dat over een eigen spoor beschikt.

Ik voeg twee tegenstrijdige discussiepunten toe waartussen we een evenwicht hebben gezocht en naar mijn mening ook hebben gevonden. De werkelijke doelstelling van deze verordening is de consolidering van passagiersrechten, maar in de wegvervoerssector wordt het industrieel weefsel grotendeels gevormd door het midden- en kleinbedrijf, dat tijd en middelen nodig heeft om zich aan nieuwe verplichtingen aan te passen en zoals heel veel andere industriële sectoren te maken hebben met een moeilijke periode van economische crisis.

Nu komen we bij de amendementen voor de plenaire vergadering. Ik bedank mijn collega’s voor de belangrijke bijdragen aan de tekst van de verordening en de uitstekende samenwerking. Het meeste werk dat noodzakelijk was voor deze eerste lezing van het Parlement is al verricht in de Commissie vervoer en toerisme en voor de plenaire behandeling zijn dan ook enkel wat verduidelijkingen van taalkundig-juridische aard overgebleven.

Ik heb daarom namens mijn fractie slechts drie extra amendementen ingediend voor de stemming van morgen. Ik zal ze kort toelichten: amendement 73 is een eenvoudige taalkundige verduidelijking, amendement 82 stelt een limiet vast voor de objectieve aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 6, lid 3 van het voorstel voor een verordening. Wat betreft het toepassingsgebied hebben alle fracties ingestemd met de toevoeging van regionaal vervoer, zoals vermeld in de tekst van het amendement dat in de Commissie vervoer en toerisme is goedgekeurd. Ten aanzien van stedelijke en voorstedelijk vervoer wordt er morgen in wezen over twee teksten gestemd.

Als rapporteur steun ik het door mijn fractie ingediende amendement 80, de volledige uitsluiting van lokaal vervoer, maar ik heb ook een positieve stemaanwijzing gegeven voor amendement 81, dat de lidstaten de optie biedt lokaal vervoer te ontheffen, op voorwaarde dat ze een met deze verordening vergelijkbare bescherming van de passagiersrechten waarborgen.

Ik ben van mening dat we een tekst hebben opgesteld die een goed uitgangspunt vormt voor toekomstige debatten en trialogen met de Raad en de Commissie. Ik wens het Tsjechische voorzitterschap en Zweden, de volgende voorzitter van de Raad van de Europese Unie, veel sterkte bij het werk voor passagiersrechten, en ik hoop uiteraard dat ik mij kan bezighouden met de volgende fasen van de aanneming van deze verordening in de loop van de volgende legislatuur.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte dames en heren afgevaardigden, morgen zult u stemmen over de amendementen op twee Commissievoorstellen op het gebied van de bescherming van de rechten van respectievelijk autobus- en touringcarpassagiers en passagiers die over zee of binnenwateren reizen.

Het gaat om belangrijke regelgeving waar zowel de vervoersector als de consument reikhalzend naar uitkijken. De EU heeft onlangs reeds soortgelijke wetgeving aangenomen voor het vlieg- en spoorwegvervoer. Met de genoemde, onlangs door de Commissie ingediende voorstellen wordt dit rechtskader verder aangevuld. In de praktijk betekent dit betere bescherming voor de reiziger en dan met name voor de reiziger met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, welk vervoersmiddel ze ook gebruiken. Bovendien wordt op deze manier gezorgd voor gelijke voorwaarden voor alle soorten verkeer. Het moge duidelijk zijn dat het Tsjechisch voorzitterschap buitengewoon ingenomen is met deze voorstellen en er groot belang aan hecht. Ik ga er bovendien volledig van uit dat wij allen achter het doel staan dat de EU in de afgelopen jaren heeft vastgesteld voor de versterking van de rechten van passagiers.

Ik zou graag speciaal stil willen staan bij twee aspecten van de in de Commissie vervoer en toerisme behandelde amendementen. Allereerst hecht u een zeer groot belang aan de rechten van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit. Wij sluiten ons uiteraard volledig aan bij uw standpunten op dit vlak. En dat is niet onbelangrijk als wij in tweede lezing tot een akkoord willen komen over deze twee belangrijke stukken wetgeving.

Ten tweede pleitte u voor een zorgvuldige afstemming van de ontwerpverordeningen op de huidige wetgeving met betrekking tot de rechten van passagiers in andere vervoersmodi. Daarbij hebt u de voorstellen zeer zorgvuldig in overeenstemming gebracht met de specifieke kenmerken van het autobus- en touringcarvervoer, alsook het vervoer over zee en over de binnenwateren, zonder daarbij ook maar enigszins af te wijken van de beoogde versterking van de bescherming van de rechten van passagiers. Ik ben het er volledig mee eens dat de regelgeving dient te worden afgestemd op de individuele vervoersmodi. Het is ons allemaal wel duidelijk dat de verschillende vormen van vervoer niet over een kam geschoren kunnen worden. Het vervoer per spoor en het vervoer door de lucht hebben zo hun eigen specifieke kenmerken, hetgeen evenzeer geldt voor het autobusvervoer en het vervoer over zee en de binnenwateren. En dan hebben we het nog niet eens over de grote verschillen die er bestaan binnen de verschillende sectoren zelf. Er zijn hier zowel kleine als heel grote marktdeelnemers en een reis kan zowel meerdere dagen als slechts enkele minuten duren. Er dienen voor alle partijen aanvaardbare oplossingen te worden gevonden waarmee consumentenbescherming gewaarborgd wordt en tegelijkertijd vermeden wordt dat de sector en dan met name de kleinere marktdeelnemers opgezadeld worden met allerlei onnodige administratieve rompslomp. Zeker met het oog op de huidige crisis is dit van eminent belang.

Ik ben dan ook uitermate ingenomen met uw werkzaamheden op dit vlak. Ze vormen een uitstekend basis en bovendien komen ze grotendeels overeen met onze eigen standpunten ter zake. Ik ben ervan overtuigd dat we samen op constructieve wijze een juridische vorm zullen weten te creëren waarmee zowel de belangen van alle betrokkenen beschermd worden als bijgedragen wordt aan de doelstelling van de EU om het wetgevingsproces te voltooien. Tot slot zou ik graag mijn speciale dank willen betuigen aan de rapporteurs, de heren Albertini en Teychenné, voor hun uitmuntende werk en met zorg opgestelde verslagen.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk altijd met plezier terug aan de jaren waarin ik in dit Parlement heb gezeten. Daardoor heb ik nog meer waardering leren hebben voor het werk dat het Europees Parlement verricht, ook weer bij dit debat.

Ik wil dan ook de heren Teychenné en Albertini graag bedanken voor hun belangrijke bijdragen aan de bescherming van de rechten van passagiers in alle vervoerssectoren. Met de vereiste maatregelen voor het autobus- en zeevervoer wil men de leemte in de Europese wetgeving opvullen, waar u allen op hebt gewezen.

Er zijn ontzettend veel reizigers met een handicap of met beperkte mobiliteit om andere redenen, en daarom hebben we ook het recht om vrije verplaatsing te garanderen, want dit is bovenal een kwestie van vrijheid binnen de Europese Unie. Goede regels formuleren is zeker niet gemakkelijk. Vandaag zetten we dan ook een aanzienlijke stap voorwaarts.

Ik waardeer ook de woorden van het voorzitterschap van de Raad. Er zijn vast en zeker nog wat voorbehouden bij de teksten waarover de Commissie en het Parlement het met elkaar eens zijn, maar ik heb bij de Raad ook in het algemeen een grotere politieke openheid bespeurd en dat geeft mij goede hoop voor de toekomst.

Ik ben ervan overtuigd dat we, net zoals bij de kwestie van het wegvervoer, een goed compromis zullen vinden dat de Europese burgers vrije verplaatsing en een waardige bescherming in de hele Europese Unie waarborgt

Dus in mijn opinie zijn de onderwerpen die we vandaag bespreken van belang voor het leven van iedere burger. Daarom ben ik ervan overtuigd dat het streven van de Commissie om het voorstel betreffende autobuspassagiers zo breed mogelijk toe te passen, namelijk op al het internationaal, nationaal, regionaal, stedelijk en voorstedelijk personenvervoer, steun verdient – en de bijeenkomst van de Commissie vervoer en toerisme heeft mij in dit opzicht al hoop gegeven. Dit streven beantwoordt aan de doelstelling om de wetgeving te vereenvoudigen, maar ook aan de behoefte om alle reizigers, zonder principiële uitzonderingen, dezelfde rechten te garanderen.

Vanwege het specifieke karakter van de sector, mijnheer Albertini, biedt het voorstel de lidstaten de mogelijkheid om stedelijke, voorstedelijke en regionale vervoersdiensten die het voorwerp uitmaken van openbare-dienstcontracten van de toepassing van de verordening vrij te stellen, indien deze contracten een met deze verordening vergelijkbare bescherming van de passagiersrechten waarborgen. Dit lijkt mij een verstandige oplossing die voor de vereiste flexibiliteit zorgt en tegelijkertijd de basisrechten van passagiers waarborgt.

Een ander cruciaal onderdeel van het voorstel is de aansprakelijkheid van busondernemingen bij overlijden of letsel van reizigers. Er bestaan in dit opzicht teveel verschillen binnen de gemeenschap, wat tot ernstige onzekerheid leidt bij reizigers. Wat dit betreft wens ik enkele zaken nader toe te lichten. Allereerst heeft dit punt niets te maken met verzekeringen, maar betreft uitsluitend de aansprakelijkheid van vervoerondernemers ten opzichte van passagiers. Ten tweede wordt niet gesuggereerd dat de busonderneming als enige verantwoordelijk is voor het vergoeden van de schade. Het recht van de onderneming om schadevergoeding te eisen van derden wordt niet ter discussie gesteld. Ten derde is dit punt niet van invloed op de bedragen of procedures van de richtlijn van 2005 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven. Ten vierde heeft de Commissie absoluut geen nieuw aansprakelijkheidsmodel ontwikkeld. Wat we nu voorstellen is een aansprakelijkheidsregeling die is ontleend aan andere vervoerwijzen, maar rekening houdt met de specifieke kenmerken van de sector.

Ten aanzien van het zeevervoer ben ik van mening dat we behoefte hebben aan één enkel wetsinstrument, zelfs al zijn er uiteenlopende meningen in zowel het Parlement als de Raad. Graag zou ik de aandacht willen vestigen op een punt dat fundamenteel is voor het toepassingsgebied: het aantal reizigers dat over zee en over binnenwateren reist, is beduidend kleiner dan het aantal reizigers dat over de weg, per spoor of per vliegtuig reist en binnen deze groep vormt het aantal reizigers dat over binnenwateren reist slechts een kleine minderheid. Naar mijn oordeel is het noch logisch noch realistisch om gescheiden regelingen toe te passen voor reizigers die over zee reizen en voor reizigers die over binnenwateren reizen, te meer daar ze vaak dezelfde soort schepen gebruiken. Ik denk dat de oplossing één allesomvattend wetsinstrument moet zijn.

Naast het debat in de Commissie vervoer en toerisme over het verslag-Teychenné heeft op 30 maart ook een openbaar debat in de Raad van de ministers van Vervoer van de Europese Unie plaatsgevonden. Ik ben verheugd dat ik in dit debat een zekere eendracht heb kunnen ontwaren tussen de Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement als het erom gaat de reizigers in Europa snel een nieuwe, ambitieuze verordening ter beschikking te stellen.

In dit verband is de Commissie uiteraard bereid de tekst overal waar nodig te verduidelijken en te verbeteren om deze beter af te stemmen op de specifieke kenmerken van elke afzonderlijke vervoersdienst en zodoende de sector de instrumenten aan te reiken om de verordening met de nodige flexibiliteit toe te passen. Graag wil ik er nog eens duidelijk op wijzen dat de nodige middelen ter beschikking moeten worden gesteld om de toekomstige verordening efficiënt ten uitvoer te leggen. Hiervoor is het van belang dat de nationale autoriteiten die belast zijn met de tenuitvoerlegging periodieke verslagen over hun werkzaamheden uitbrengen. Verder kan elke lidstaat zijn nationale systeem naar eigen voorkeur inrichten, met bijvoorbeeld een of meerdere bevoegde autoriteiten.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de met de creatieve bijdrage van het Europees Parlement geamendeerde ontwerpverordening zorgt voor een tevredenstellende versterking van de rechten van passagiers in het zeevervoer.

Ik ben evenwel van mening dat er bij een volgend wetgevingsinitiatief een horizontale aanpak gevolgd moet worden. Het zou met het oog op de reële behoeften aan gecombineerd vervoer juister zijn indien er een gemeenschappelijk rechtsinstrument was voor alle vervoersmodi.

Ook zou het in systematisch opzicht beter zijn indien in de toekomst aparte voorstellen werden gedaan voor enerzijds de passagiersrechten en anderzijds de rechten van personen met verminderde mobiliteit, daar de desbetreffende specifieke regelingen verschillende doelstellingen en verschillende doelgroepen hebben.

Ik wil er tot slot op wijzen dat de Commissie steeds dezelfde, eenzijdige aanpak volgt (dit geldt niet voor vicevoorzitter Tajani) bij vraagstukken die echter een ruimere en veelzijdige studie vereisen, zoals het zeevervoer.

Geachte collega´s, het zeevervoer in de Middellandse Zee vindt onder heel andere omstandigheden plaats dan veerdiensten.

 
  
MPphoto
 

  Georg Jarzembowski, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, tegen de vorige spreker wil ik zeggen dat wij altijd oog hebben voor de Griekse eilanden en de Griekse veerdiensten. Daar hoeft hij zich geen zorgen over te maken.

Namens mijn fractie verklaar ik verheugd te zijn dat er nu voor het eerst wettelijk geregelde en dicht bij de burger staande rechten zijn vastgesteld in geval van vertraging en annulering ten behoeve van passagiers die over zee of binnenwateren reizen of van bovenlokale autobus- en touringcardiensten gebruikmaken. Onze dank gaat uit naar de beide rapporteurs, de collega's Albertini en Teychenné. De samenwerking in de commissies is prima verlopen en er zijn goede resultaten geboekt.

Ik zal me beperken tot enkele punten. Ik sta achter een compensatie voor scheepspassagiers van 25 procent bij een vertraging van twee tot drie uur en van 50 procent bij meer dan drie uur vertraging, maar, mijnheer Teychenné, een compensatie daarnaast van 100 procent is gewoonweg te veel van het goede. Scheepvaartmaatschappijen zijn niet altijd grote concerns en veerdiensten worden juist meestal gerund door kleine en middelgrote ondernemingen. Daarom moet er verantwoord met compensaties worden omgegaan.

Wat vervoersdiensten over zee betreft, hebben we al besproken dat wij niet de verkeerde personen of instellingen moeten aanwijzen als het gaat om aansprakelijkheden. Wij allen in het Parlement willen dat er in beide dossiers voorzien wordt in hulp voor passagiers met beperkte mobiliteit. Toegankelijkheidsproblemen bij havenwerken kan de scheepseigenaar echter niet oplossen; daarvoor is de haven verantwoordelijk. We moeten dus heel goed uitkijken wat we doen.

Met betrekking tot de rechten van buspassagiers wijs ik op de feitelijke verschillen tussen streekbussen en stadsbussen. Dat is iets waar we rekening mee moeten houden. Mijn fractie vindt dan ook dat wij terecht vragen om goed doordachte rechten voor passagiers van streekbussen. Voor bussen in steden en voorsteden zijn de omstandigheden volkomen anders. De regelingen zijn wat dat betreft niet passend; dat moeten we goed beseffen.

 
  
MPphoto
 

  Robert Evans, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer onze beide rapporteurs. Een paar jaar geleden was ik rapporteur voor de toegang van gehandicapte passagiers tot vliegtuigen. Deze wetgeving is opnieuw een stukje van de legpuzzel waarvan het doel is het vervoer voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken of, zoals onze collega de heer Albertini het zei, om de rechten van passagiers te consolideren.

In een tijd waarin we de mensen ertoe aanzetten gebruik te maken van het openbaar vervoer, is het van groot belang dat we autobussen en touringcars in de verordening opnemen, zoals de heer Albertini voorstelt. Sommige Parlementsleden – niet per se degenen die hier vandaag aanwezig zijn – hebben gezocht naar manieren om voor bepaalde onderdelen uitzonderingen te maken, maar mijn uitgangspunt is altijd geweest om deze verordening zo breed mogelijk te op te zetten, zodat Europa meer een echte gemeenschappelijke markt voor de mensen wordt. Daarom is amendement 81 zo belangrijk.

De commissaris heeft tijdens zijn opmerkingen gezegd dat alle passagiers zonder uitzondering dezelfde rechten moeten hebben, en vervolgens begon hij over de uitzonderingen, bijvoorbeeld voor regionaal vervoer. Ik denk niet dat we regionaal vervoer moeten vrijstellen. Ik heb enig onderzoek gepleegd. In sommige lidstaten kan een regionale busreis wel zes uur duren. Dat is langer dan een internationale busreis van, zeg, Londen naar Brussel of Parijs. Ik vind dus dat regionaal vervoer in de verordening moet worden opgenomen. Ik denk dat het goed is dat in gevallen waar lokaal vervoer niet in de verordening is opgenomen, met openbare-dienstcontracten wordt gewerkt. De heer Jarzembowski verwees daar ook naar. Op die manier zullen de bedrijven vergelijkbare normen hanteren.

Ik denk ook dat we de busfabrikanten moeten zien over te halen modernere bussen te produceren met meer aandacht voor gehandicapten. Zoals we campagne hebben gevoerd voor grotere toegankelijkheid van vliegtuigen voor gehandicapten, zo moeten er misschien ook touringcars komen met bredere gangpaden en beter toegankelijke toiletten en moeten we van de marktdeelnemers verlangen dat ze hun touringcarterminals toegankelijker maken en dat ze hun personeel scholing bieden op het gebied van gehandicapten en bewust maken van de gehandicaptenproblematiek.

Dit is een goed verslag. Het is een goede verzameling verslagen, die ons een paar stappen verder brengt. Ik feliciteer dan ook iedereen die erbij betrokken was.

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx, namens de ALDE-Fractie. – In naam van onze fractie zou ik de rapporteurs willen bedanken. Ik denk dat wij weer een aantal stukken hebben toegevoegd aan de rechten voor passagiers. Wij hebben voor luchtvaart en spoor hard gewerkt om de zaken op een rijtje te zetten. Ik ben van mening dat wij trouwens veel ervaring hebben opgedaan bij het maken van die verslagen en ik ben blij dat collega Albertini de zaken op elkaar afstelt, zodat wij geen of zo weinig mogelijk onderscheid tussen de modi maken, namelijk alleen daar waar dat nodig is.

Ik meen dat wij hier nu ook een stap vooruitzetten bij het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening, want dat moeten wij altijd in het oog blijven houden. Wij hebben geleerd uit wat wij vroeger gedaan hebben, bijvoorbeeld de verscherping van de definitie van overmacht. Bij de luchtvaart moeten wij bijvoorbeeld nog eens daarnaar kijken en ik ben blij dat wij dat hier voor de scheepvaart gedaan hebben.

Voor wat het verslag van collega Albertini betreft, is een belangrijke vraag - en ook collega Evans en mijnheer Jarzembowski hebben ernaar verwezen - wat er nu onder de verordening valt. Wij hebben als fractie onze steun ingetrokken voor het amendement dat wij oorspronkelijk samen met u hadden ingediend, niet omdat wij het een slecht amendement vinden, maar omdat de socialisten een betere formulering hebben gevonden, zoals mijnheer Evans die omschreven heeft. Wij laten het regionaal vervoer in elk geval onder de verordening vallen, maar laten de mogelijkheid open om, wanneer de lidstaten dat willen, ook het stadsvervoer en voorstadsvervoer hierbij onder te brengen. Ik ben van mening dat deze benadering beter overeenstemt met datgene wat wij wilden en wij zullen dus ook dat voorstel van de collega's van de PSE-Fractie ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, de rechten van passagiers moeten in heel het vervoersbeleid – en bij ons in de Europese Unie in het bijzonder – centraal worden gesteld. Bij het trein- en vliegvervoer hebben we dat al gerealiseerd, al is er nog veel ruimte voor verbetering, met name waar het gaat om instapweigering. Ik zeg het steeds opnieuw, de problemen zijn veel te groot.

Eén groep mensen is met name aangewezen op duidelijke regelingen, en bij het vervoer per vliegtuig is gebleken dat die regelingen niet duidelijk genoeg waren. Mensen met speciale behoeften kunnen inmiddels een boekdeel volschrijven over wat hun bij reizen allemaal is overkomen. Een paar van die verhalen zijn me ter ore gekomen en ze schetsen een rampzalig beeld. Voor de Europese Unie is gelijkstelling daarom niet alleen in wettelijk, maar ook in moreel opzicht dringend geboden.

Bij het vervoer per bus of touringcar en schip, dat we nu aan het reguleren zijn, kunnen er in sommige gevallen problemen opdoemen bij de aanwijzing van de aansprakelijkheid wat het scheepvaartverkeer en de havens betreft. Daar moet in de toekomst een praktische oplossing voor worden gevonden. Ten tweede moet er bij het autobus- en touringcarvervoer zo veel mogelijk integraal worden gewerkt. Veel uitzonderingen werken de mogelijkheid in de hand om de regelingen te omzeilen. We moeten voorkomen dat personen die bijzondere behoeften hebben en het daar toch al zo moeilijk mee hebben, nog meer problemen op hun bord krijgen. Het is onze plicht om op te komen voor hun mobiliteitsrechten en die rechten te beschermen.

 
  
MPphoto
 

  Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, in deze zittingsperiode waren met betrekking tot het collectief vervoer van personen twee vraagstukken aan de orde.

De eerste vraag is: wat doet de overheid en wat laten wij door middel van aanbesteding over aan de markt? Voor het stads- en streekvervoer hebben wij op mijn voorstel uiteindelijk gekozen voor keuzevrijheid. Nieuwe regels voor het vervoer van personen per autobus mogen niet leiden tot de verstoring van de vrijheid voor lagere overheden om zelf hun openbaar vervoer te organiseren.

Met betrekking tot de passagiersrechten gaat die keuze steeds tussen twee alternatieven. In het ene ligt de nadruk op maximale informatie over de voortzetting van de reis in andere lidstaten, op de verkrijgbaarheid van grensoverschrijdende vervoersbewijzen en op goed geregelde aansluitingen over de lange afstand, zodat hinderlijke verrassingen tijdens de reis worden voorkomen.

In het andere ligt de nadruk op financiële compensaties achteraf voor vertraging en uitval van diensten. Ik bepleit steeds het eerste, maar het Parlement kiest in meerderheid voor het tweede, vooral sinds diezelfde keuze is gemaakt voor het luchtverkeer.

De toegenomen aandacht voor mensen met een handicap is een belangrijke reden om in te stemmen met de voorstellen, ook als die niet volledig ideaal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega´s, allereerst wil ik de rapporteurs gelukwensen met hun substantiële verslagen en het uitstekend synthesewerk dat zij met de talrijke in de Commissie vervoer en toerisme ingediende amendementen hebben verricht.

De Europese Unie heeft de afgelopen jaren pogingen ondernomen om in alle vervoerssectoren de passagiersrechten te verbeteren. Het Europees Parlement heeft daaraan een beslissende bijdrage geleverd. Zoals u zich zult herinneren hebben onze instellingen onlangs bepalingen aangenomen met betrekking tot passagiersrechten in de luchtvaart en het spoorwegvervoer. Nu zetten wij een grote stap in de richting van gelijke rechten voor alle passagiers ongeacht het vervoersmiddel dat zij gebruiken, zonder uitsluitingen en zonder uitzonderingen, zoals ook de commissaris zei.

Ik herinner u eraan dat wij onlangs, na een moeilijke bemiddeling met de Raad, het derde pakket maritieme veiligheid hebben aangenomen. Dit bevatte zeven wetgevingsvoorstellen, waarvan er een de vergoeding van schade door ongelukken betrof.

Wat het verslag-Teychenné betreft wil ik erop wijzen dat gestreefd wordt naar een coherent kader dat consumenten/passagiers beschermt maar tegelijkertijd de kleine vervoersondernemingen eerbiedigt, en dat de activiteiten en het mededingingsvermogen van deze ondernemingen beschermt ingeval van ongelukken tengevolge van omstandigheden die zich aan hun controle onttrekken of ingeval het zeevervoer wordt beïnvloed door slechte weeromstandigheden.

Het is eveneens belangrijk dat in dit pakket belangrijke sectoren worden opgenomen als de rechten van mensen met een handicap. Het doel hiervan is de waarborging van het beginsel inzake niet-discriminatie, dat als een rode draad door al onze beleidsvormen loopt. Ook wordt duidelijk aangegeven wat de verplichtingen zijn van vervoerders ingeval van vertragingen of annuleringen van reizen, hoe lang vertragingen mogen duren en welke vergoedingen moeten worden betaald.

Nu dit parlementair mandaat ten einde loopt en de Europese verkiezingen voor de deur staan, zijn de passagiersrechten, die mede dankzij ons werk werden verwezenlijkt, een van de belangrijkste prestaties van de Europese Unie ten behoeve van haar burgers.

 
  
MPphoto
 

  Brian Simpson (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank beide rapporteurs voor hun werk op dit belangrijke terrein en ik dank de commissaris voor zijn steun. De rechten van passagiers zijn altijd een prioriteit van de Sociaal-democratische Fractie geweest en na de rechten van vliegtuig- en treinpassagiers maakt dit voorstel de reeks volledig.

Het is van groot belang niet te vergeten dat vervoersgebruikers de belangrijkste belanghebbenden zijn. Vervoersbedrijven vergeten dat soms. We hebben nu voor het eerst een reeks basisrechten voor gebruikers van autobussen, touringcars en veerdiensten waarmee wordt voorzien in aansprakelijkheid voor annulering of vertraging, verlies of beschadiging van bagage, alsook voor overlijden in het geval van ongevallen.

Mogelijk nog belangrijker is dat we beschikken over een reeks fundamentele rechten voor mensen met beperkte mobiliteit en bijzondere behoeften, waardoor deze eindelijk, na vele jaren, niet langer het slachtoffer hoeven te zijn van vervoersbedrijven. Vervoersbedrijven zullen mensen met beperkte mobiliteit niet langer uit hun voertuigen kunnen weren, mensen met beperkte mobiliteit zullen niet langer minder rechten hebben dan gezonde mensen, en mensen met beperkte mobiliteit zullen niet langer worden uitgesloten van openbaarvervoersnetwerken.

Wie heeft hiervoor gezorgd? Niet een nationaal of regionaal parlement, maar het Europees Parlement. Het is het Europees Parlement dat de vervoersgebruikers op het gebied van vervoer de hoogste prioriteit heeft gegeven. Het is het Europees Parlement dat mensen op de eerste plaats zet en daar staan wij als sociaal-democraten volledig achter.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Ferrari (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank de rapporteur en de commissaris voor hun voortreffelijke werk. Het verslag verduidelijkt op zeer evenwichtige wijze de rechten van passagiers in alle vervoersmodi, waaronder ook vervoer per autobus, en gaat uitvoerig in op alle kwesties die hiermee samenhangen. Er is zorgvuldig rekening gehouden met gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, aan wie – zoals de heer Albertini in het verslag duidelijk maakt – speciale, op hun specifieke behoeften afgestemde diensten moeten kunnen worden aangeboden.

Voorts zijn alle problemen omtrent deze vervoersmodus op heldere wijze behandeld: terugbetaling, compensatie, informatie voor passagiers, risicoaansprakelijkheid en klachten. Ikzelf en de ALDE-Fractie hebben ons volledig beschikbaar gesteld om met de rapporteur mee te werken aan een zo duidelijk mogelijke tekst die enerzijds rekening houdt met de belangen van de reizigers en anderzijds met de behoeften van de ondernemingen die deze diensten exploiteren en aanbieden, aangezien zij tijd nodig hebben om zich naar de verordening te schikken. Ik hoop daarom dat de tekst bij de stemming van morgen wordt aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dienstverleners werken voor hun klanten en niet in de eerste plaats voor zichzelf. Zo bezien is het belangrijk dat wij voor de gebruikers van om het even welk vervoermiddel regelingen vaststellen en waarborgen dat de diensten die zij afnemen van voldoende kwaliteit zijn. Tegen die achtergrond is het van eminent belang – ik haak in op wat eerder al herhaaldelijk ter sprake is gebracht – dat wij allen opkomen voor de rechten van personen met beperkte mobiliteit. Het gaat hier om een thema dat welhaast is uitgegroeid tot een perpetuum mobile – zo denk ik erover in dit verband. Laat ik u zeggen dat niet alleen personen met een gehandicaptenpas belemmeringen ondervinden; ook ouders, volwassenen met kleine kinderen, hebben de ondersteuning nodig die onze regels hun bieden bij het gebruik van al onze vervoermiddelen. Ik hoop dat alles op een of andere manier op zijn pootjes terecht zal komen.

Ten tweede zeg ik dat de beste regels en beschermingsbepalingen geen zin hebben als de informatie erover verscholen blijft in de burelen van de vervoersonderneming in kwestie. Informatie over de rechten van passagiers moet direct beschikbaar zijn aan de balie, in de bus of touringcar, in het vliegtuig enzovoort.

Nog een derde en laatste punt. Met het oog op de belangen van luchtvaartpassagiers zijn wij begonnen met het regelen van hun rechten. In het verleden hebben wij ons nogal eens te soepel opgesteld. Praktijken die luchtvaartmaatschappijen zich permitteren, met name als het om vertragingen gaat, waarbij ze zeggen: het vliegtuig is te laat aangekomen waardoor de volgende met vertraging zal vertrekken – dat kunnen we niet meer accepteren. We hadden die toestand destijds moeten aanpakken met hoge financiële compensaties; dat zou net als bij instapweigering hebben gewerkt. Nu zien we helaas geen effect. Verder kan van overmacht geen sprake zijn als de maatschappij een vlucht die maar half gevuld is laat uitvallen. Wat dat aangaat is er voor de aantredende Commissie een boel werk aan de winkel. Mijnheer de vicevoorzitter, ik weet niet of u ook in de volgende Commissie deze portefeuille krijgt toebedeeld, maar ik pleit er hoe dan ook voor dat de rechten van luchtvaartpassagiers worden herzien. Dat is namelijk dringend noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Tajani, om te beginnen wil ik de heer Teychenné feliciteren met de kwaliteit van zijn verslag. In het kader van het maritiem pakket dat morgen ondertekend wordt, was ik namens de Sociaal-democratische Fractie rapporteur voor de vlaggenstaatverplichtingen en de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers. In het debat over dat pakket heb ik gezegd dat in de Europese Unie de personen op de eerste plaats moeten komen, ook in hun hoedanigheid van passagiers.

Het verslag-Teychenné krijgt mijn volledige steun, omdat het voorstel zowel de regelgeving voor autobuspassagiers als voor passagiers die over zee of binnenwateren reizen – een sector die mij nauw aan het hart gaat – versterkt. Zo krijgen passagiers 25 procent van de prijs van het vervoersbewijs terugbetaald bij vertragingen tussen één en twee uur, 50 procent bij vertragingen van twee uur of meer en 100 procent als de vervoerder geen alternatieve vervoersdiensten of informatie aanbiedt.

Ik wijs erop dat in geval van annulering of ernstige vertraging van de reis deze vergoedingen op verzoek van de passagier binnen een maand dienen te worden betaald. Bij autobusvervoer erkent dit verslag de mogelijkheid van bijkomende maatregelen voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit. Voor al deze passagiers wordt het recht op volledige terugbetaling in geval van annulering, overboeking of ernstige vertraging van ten minste twee uur realiteit.

Mijnheer de Voorzitter, ik heb een amendement ingediend over de verplichte toepassing van deze regelgeving in de ultraperifere regio’s. Ik ben er zeker van dat het amendement de kwaliteit van deze wetgeving niet aantast, evenals ik er zeker van ben dat niemand de wetgeving in twijfel zal trekken en dat alle Europese burgers er waardering voor zullen hebben, met inbegrip van de bewoners van de verst afgelegen regio’s, zoals de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse overzeese departementen.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE) . – (RO) Het vervoer over zee wordt geregeld met een aantal internationale verdragen die strikt moeten worden nageleefd. Toch moeten we op Gemeenschapsniveau absoluut een aantal minimumregels vaststellen voor deze gevoelige onderwerpen, met name als het gaat om het toezicht op de handhaving van de wetgeving. Met het oog hierop staan passagiers, dankzij de invoering van een onafhankelijk mechanisme voor het in ontvangst nemen van klachten en de oprichting van een toezichtorgaan, duidelijk sterker in hun schoenen ten opzichte van vervoersbedrijven.

We moeten een evenwicht zien te vinden tussen de rechten van passagiers en de verplichtingen van vervoerders, omdat geen van beide groepen een rem mag zetten op de langetermijnontwikkeling van de zee- en binnenvaartsector. Ook moeten we rekening houden met de gebruikelijke omstandigheden waaronder de vervoerssector in verschillende zeeregio’s in Europa opereert, omdat deze zo van elkaar kunnen verschillen dat het moeilijk is gemeenschappelijke regels vast te stellen.

In de ruimere context van veilig vervoer over zee wil ik wijzen op een aantal recente gevallen van piraterij in de Golf van Aden. De opleving van dit soort acties baart ons zorgen, vooral aangezien de afgelopen weken Europese burgers het slachtoffer werden, waaronder vijf Roemenen.

Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de Commissie en de Raad op te roepen alles in het werk te stellen de samenwerking met andere landen in de Hoorn van Afrika te intensiveren om piraterij tegen te gaan en de doorreis door de regio veiliger te maken.

 
  
MPphoto
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, wij verkeren vandaag in de aangename positie vast te kunnen stellen dat dankzij het besluit van het Europees Parlement nu ook de rechten van passagiers worden beschermd in de tot nu toe niet gedekte sectoren.

Wij zijn er trots op dat wij op luchthavens en in treinstations een folder krijgen met de besluiten van de Europese Unie inzake de bescherming van passagiersrechten. Als dat ook gebeurt in de twee andere sectoren, zullen de Europese burgers begrijpen dat de Europese Unie echt nuttig is, hun een betere levensstandaard verzekert en hun veiligheid beschermt bij verplaatsingen.

Wij moeten echter wel beseffen dat de bij wet verzekerde bescherming niet de bescherming is die de burger ook daadwerkelijk geniet, en dat is reeds gebleken bij de toepassing van de bepalingen in de twee andere sectoren, in de luchtvaart en het spoorwegvervoer. Degenen die deze vervoersmiddelen gebruiken, zoals de Europese afgevaardigden – ik persoonlijk verplaatst mij tussen drie verschillende landen – kunnen zeggen dat de toepassing van deze bepalingen niet doeltreffend is. Daarom sprak de commissaris terecht over een eerste stap, een stap die verbeterd moet worden, met name als het gaat om het effectief optreden van de ondernemingen, die immers de hoofdverantwoordelijken zijn en de passagiers de mogelijkheid moeten geven om hun rechten uit te oefenen.

Wij mogen de kleine ondernemingen niet veroordelen als zij geconfronteerd worden met problemen bij het leveren van vervoersdiensten. Ik heb het over cabotage, waarvoor ik de commissaris al vaker heb benaderd. Als deze mensen niet besluiten om een cabotageverbinding te verzorgen, hoe kunnen ze dan dergelijke vervoersdiensten verstrekken als ze ook nog moeten zorgen voor de rechten van passagiers? Wij moeten dus de burgers de mogelijkheid geven hun hoofdrecht, het recht op vervoer, uit te oefenen, en pas dan kunnen wij hun aanvullende passagiersrechten geven, zoals vergoeding ingeval van vertragingen. De reis komt eerst en dan de vergoeding voor vertragingen.

Het is zeker dat Europa vordert in de richting van een betere toekomst. Dat is de conclusie.

 
  
MPphoto
 

  Christian Rovsing (PPE-DE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, als we zouden onderzoeken hoe de bevolking over handicaps denkt in de context van vakantie, zouden we erachter komen dat gehandicapten vandaag de dag liever naar de Verenigde Staten gaan, omdat daar veel betere wetgeving en veel betere regels zijn en gehandicapten daar bijgevolg ook een veel betere behandeling krijgen. Europa is niet de voorkeursbestemming van onze eigen bevolking. Onze eigen EU-burgers met een handicap gaan niet in Europa met vakantie, maar naar de Verenigde Staten. Dat wijst er naar mijn mening duidelijk op dat het onderwerp dat wij hier behandelen uitermate belangrijk is voor een groot aantal aspecten, en niet in het minst voor toerisme.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, gezien het verloop van de discussie tot nog toe kan ik u met genoegen mededelen dat ik niet volledig gebruik zal maken van de vijf minuten spreektijd die mij ter beschikking staan. Tot mijn grote genoegen constateer ik dat, wat de bescherming van de rechten van passagiers en de toekomst van deze sector betreft, onze belangen samenvallen. Ik verheug mij op de komende nauwe samenwerking met het Europees Parlement, die ongetwijfeld leiden zal tot een resultaat dat zowel de burger als de sector weer eens zal aantonen hoe nuttig de Europese Unie is, ook op het gebied van de rechten van passagiers.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, ik denk dat de burgers die luisteren naar dit debat over passagiersrechten en de nieuwe regels waarmee wij de voor de EU kenmerkende vrijheidsrechten willen versterken, zich vandaag zullen realiseren dat de Commissie, de Raad en het Parlement en hun diensten geen gesloten bolwerken zijn waarin men zich buigt over zaken die met de burgers niets te maken hebben of die het leven van de burgers negatief beïnvloeden, maar instellingen die het belang van de burgers behartigen en hun rechten beschermen. Ik onderstreep daarbij in het bijzonder de bescherming van de fundamentele vrijheid van verplaatsing, want je bent niet vrij als je niet in vrijheid van het ene naar het andere deel van de Europese Unie kunt reizen!

Daarom heb ik, toen ik het Parlement tijdens de hoorzitting om het vertrouwen vroeg en dat vertrouwen vervolgens ook kreeg bij de stemming, er op gewezen dat in mijn ambtstermijn als commissaris voor vervoer de bescherming van passagiersrechten een van de prioriteiten zou zijn. Ik denk dat wij vandaag een positief signaal hebben afgegeven. We hebben met ons werk laten zien dat er stappen kunnen worden gezet en dat de Europese instellingen dichtbij de burgers staan en hun de hand toereiken.

Zoals in de loop van dit debat naar voren is gekomen, zijn er geen wezenlijke meningsverschillen tussen de Parlementsleden van de verschillende fracties. Allen hebben eensgezind met de Commissie, maar ook eensgezind met de Raad benadrukt dat er een wil is om daadwerkelijk een Europa van de burgers op te bouwen, zoals vicevoorzitter Kratsa-Tsagaropoulou zei.

Daarom ook hecht ik groot belang aan de cruciale stap die wij vandaag en morgen met de stemming zetten. Uiteraard vereisen dermate complexe onderwerpen, dermate gestructureerde vervoerssystemen, waarvan de regelgeving per land verschilt, diepgaande werkzaamheden en zo nu en dan ook compromissen. Elke regel die wordt aangenomen, komt voort uit een compromis, uit de bescherming van verschillende belangen.

Ik ben echter van mening dat ook deze keer het algemeen belang, dat wil zeggen de bescherming van de vrijheid van burgers en van passagiers in alle bestaande vervoerssystemen, de overhand moet hebben, want het zou onjuist zijn om vliegtuig- of treinpassagiers wel te beschermen en scheeps- of buspassagiers niet. Nogmaals, er kunnen meningsverschillen bestaan – en er zijn meningsverschillen tussen de Commissie en de Raad en ook met sommige Parlementsleden – ten aanzien van de regelgeving voor zeevervoer: er zijn er die liever aparte regelgevingen hebben voor vervoer over binnenwateren enerzijds en zeevervoer anderzijds.

De Commissie heeft duidelijk aangegeven wat haar visie is. Ik ben van mening dat één enkele regeling voor beide het beste is, maar eigenlijk doet het er niet toe. Ik denk dat we het positieve hiervan moeten inzien: vandaag laten het Parlement, de Commissie en de Raad heel sterk zien dat ze de politieke wil hebben om de rechten van passagiers te waarborgen, en in het bijzonder die van personen met beperkte mobiliteit. Het feit dat miljoenen passagiers met beperkte mobiliteit de mogelijkheid wordt geboden om zich binnen de Europese Unie te verplaatsen, is niet alleen een kwestie van rechten en van vrijheid voor met name gehandicapten, maar hiermee geven we deze burgers ook de gelegenheid bij te dragen aan de economische groei in de Europese Unie, omdat miljoenen reizende burgers zorgen voor welvaart, voor de ontwikkeling van vervoersondernemingen en overal kansen creëren voor toerisme.

Daarom ben ik voldaan en wil ik beide rapporteurs graag bedanken. Ik dank ook de Raad en natuurlijk nogmaals, zoals altijd, de diensten van de Commissie, die mij in staat hebben gesteld voorstellen in te dienen bij het Parlement en de Raad.

Deze dank spreek ik uit met een bijzonder gevoel van voldoening, omdat ik denk dat de Europese instellingen gezamenlijk een sterke, zorgzame boodschap afgeven aan een half miljard Europese burgers die de instellingen soms met wantrouwen gadeslaan. Maar ik denk dat degenen die vandaag dit debat hebben gevolgd van mening moeten veranderen en vertrouwen moeten hebben in de Europese instellingen die steeds dichter bij de burgers willen staan.

 
  
  

VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Michel Teychenné, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst ingaan op de amendementen van Georg Jarzembowski, die ons daarstraks zei dat we redelijk moeten zijn; ik geloof dat het belang van deze tekst juist gelegen is in het feit dat hij redelijk is.

Is het redelijk om de verplichting voor vervoerders om het personeel op te leiden dat in contact komt met personen met een beperkte mobiliteit, te schrappen?

Is het redelijk om de onkostenvergoeding voor verloren materiaal, voornamelijk rolstoelen voor personen met een beperkte mobiliteit, te schrappen?

Is het redelijk – de heer Rack, die hier zojuist was, heeft ons erop gewezen, en ik dank hem voor zijn toespraak – om vergoeding voor passagiers te dwarsbomen? Dat gebeurt overal, vooral in de Verenigde Staten, met name wanneer een reis wordt geannuleerd en niet wordt gezorgd voor informatie of alternatief vervoer.

Die aspecten van uw amendementen lijken mij niet redelijk, en dat wilde ik gezegd hebben.

Voor de rest geloof ik dat er consensus bestaat. Dat is gebleken tijdens alle debatten. Ik wil de Commissie danken, en de Raad en alle collega’s die met een uitstekende geestesgesteldheid aan deze dossiers hebben gewerkt. Wij hebben immers begrepen dat hiermee voor de Europese burgers extreem veel op het spel staat.

Ik denk dan ook dat we morgen – en ik doe een beroep op de PPE-DE-Fractie: uw amendementen zijn niet redelijk –, voor deze tekst moeten stemmen, dat we een sterk signaal moeten geven op een moment waarop de Europeanen soms twijfelen aan Europa. We moeten, zoals commissaris Tajani zei, die 500 miljoen Europeanen de boodschap overbrengen dat we rekening houden met de behoeften van de burgers, met de behoeften van de Europeanen. Dit is wat ik te zeggen had.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik moet zeggen dat ik, na aandachtig te hebben geluisterd naar het debat en naar minister Swoboda en commissaris Tajani, maar ook naar mijn collega’s, nog meer dank verschuldigd ben voor de bijdragen en de waardevolle adviezen die ik ook hier weer heb ontvangen.

Ik heb geen tijd om uitgebreid in te gaan en te reageren op de afzonderlijke voorstellen en de diverse facetten van dit uitgebreid debat, maar als ik in de weinige resterende seconden van mijn spreektijd uw voorstellen en overwegingen zou moeten samenvatten en onder een noemer zou moeten brengen, zou ik daarvoor twee adjectieven gebruiken. U was van mening dat het verrichte werk redelijk was, in de mate waarin iets redelijk kan zijn in een dermate ingewikkelde verordening.

Met deze verordening is rekening gehouden met het streven om de rechten van passagiers uit te breiden, om een gelijke mate van bescherming te bieden aan alle vervoerswijzen, maar ook met de specifieke eigenschappen van kleinere vervoersondernemingen en aldus met de moeilijkheid om zich aan een groter aantal nieuwe eisen aan te passen in een tijd van economische crisis. Daarom is dit werk redelijk.

Verder wordt gestreefd naar perfectionering, naar verbetering, zoals ook de collega´s hebben laten doorschemeren. U voelt weliswaar veel voor de context waaraan wij ons hebben aangepast, maar u wilt het gebied van de rechten verder uitbreiden en daaronder ook stedelijk vervoer opnemen en passagiers met beperkte mobiliteit extra rechten bieden. Welnu, dit proces van perfectionering – dat nooit ophoudt als het om menselijke aangelegenheden gaat –, deze redelijke verordening is mijns inziens goed maar kan beter.

De rapporteur is er niet tegen dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om de verordening uit te breiden tot en aan te vullen met het stedelijk vervoer. Voor het regionaal vervoer is dit al een verplichting geworden. Er is reeds gewezen op de noodzaak het regionaal vervoer op te nemen. Regionaal vervoer verschilt immers soms niet veel van nationaal of transnationaal vervoer, en hetzelfde geldt natuurlijk voor de gebruikte technieken en de toepassingsgebieden voor gehandicapten.

Dan, als laatste opmerking, wil ik allen nogmaals bedanken. Laten wij hopen dat we met dit werk, dat vandaag van start gaat en nog niet voltooid is, nog betere doelen kunnen bereiken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Strož (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) ik zou graag in verband met de behandeling van het verslag over passagiersrechten willen wijzen op iets dat niet zozeer betrekking heeft op consumentenbescherming, als wel op de schending van het beginsel van vrij verkeer binnen de Schengen-ruimte. Het gaat om precies te zijn om het personenverkeer over de Tsjechisch-Duitse grens. Niet alleen ikzelf maar ook vertegenwoordigers van regionale en gemeentelijke overheidsinstanties in het Tsjechisch-Duitse grensgebied krijgen steeds vaker klachten over het soms ronduit stuitend gedrag van Duits politiepersoneel jegens Tsjechische staatsburgers die ofwel met het openbaar vervoer ofwel met een personenauto de grens oversteken. Burgers beklagen zich erover dat zij zonder enige reden door politiemensen in burger gedwongen werden te stoppen, werden gecontroleerd en zelfs verhoord over hun reisdoel en reden van de reis naar Duitsland. De Duitse politie doet dus aan pesten van Tsjechen; een ander woord heb ik er niet voor. Ze handelt daarmee in strijd met de beginselen van vrij verkeer van personen binnen de EU. Ik wil erop wijzen dat er steeds vaker melding gemaakt wordt van dergelijke onverkwikkelijkheden en de instellingen van de EU met nadruk vragen iets te doen aan deze ronduit onaanvaardbare situatie.

 
  
  

(In afwachting van het vragenuur wordt de vergadering om 18.15 uur onderbroken en om 18.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: Manuel António DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid