De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0070/2009) van Brian Crowley, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten [COM(2008)0464 - C6-0281/2008 - 2008/0157(COD)].
Brian Crowley, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag commissaris McCreevy welkom heten in het Parlement en alle collega's die hier vanavond zijn, bedanken.
De uitbreiding van het auteursrecht en de beschermingstermijn is voor ons allemaal een lange, zware weg geweest, vooral omdat veel mensen zich niet goed bewust zijn van wat er allemaal bij het auteursrecht komt kijken.
Om te beginnen wil ik graag mijn dank uitspreken aan al mijn collega's, zowel voor- als tegenstanders van mijn voorstel, voor hun bijdragen, hun inbreng en in het bijzonder hun nuttige adviezen en raadgevingen in de loop van het proces. Ik wil ook graag het secretariaat van de Commissie juridische zaken bedanken en met name Giorgio, die een zeer waardevolle steun en raadgever is geweest ten aanzien van al deze zaken, en tot slot commissaris McCreevy en al zijn ambtenaren. Ik zal ze niet allemaal met naam en toenaam noemen, maar de man die naast u zit, heeft bergen werk voor dit verslag en deze richtlijn verzet.
Er zijn veel leugens verspreid – en ik gebruik het woord “leugens” behoedzaam – met betrekking tot het doel waarom het ons hier gaat. Dit doel kan heel eenvoudig worden teruggebracht tot vier zeer duidelijke punten. In de eerste plaats de uitbreiding van de beschermingstermijn van de huidige 50 jaar tot een ruimere termijn. We stellen nu, als onderdeel van een compromis, 70 jaar voor. Dat compromisvoorstel is gebaseerd op tegenstand uit de Raad van Ministers en het valt me tegen dat het voorzitterschap van de Raad hier vanavond niet is vertegenwoordigd. Gedurende dit gehele proces heb ik eigenlijk het gevoel gehad dat het voorzitterschap van de Raad zich niet al te behulpzaam ten opzichte van deze zaak heeft opgesteld. Aan het begin van het Tsjechische voorzitterschap heb ik de premier alsmede de verantwoordelijke minister en de functionarissen van het Tsjechische voorzitterschap geïnformeerd dat dit een groot succes voor het voorzitterschap en voor het Parlement kon worden. Andere zaken gingen echter hun aandacht opeisen en ze hebben een ongeïnteresseerde of onverschillige houding aangenomen ten aanzien van het zoeken naar oplossingen.
Daarnaast hebben andere lidstaten in de Raad van Ministers opzettelijk geprobeerd om de voortgang van dit proces te blokkeren en te belemmeren door met valse eisen en amendementen te komen zonder echt naar de details of de inhoud te kijken of zelfs maar contact te zoeken met het Parlement om te zien of het Parlement zich flexibel zou kunnen opstellen.
In de tweede plaats echter – en dat is misschien wel het belangrijkste punt – wordt met deze richtlijn voor het eerst de bijdrage van sessiemuzikanten erkend doordat er een fonds wordt opgericht waardoor zij inkomsten of vergoedingen ontvangen voor hun werk – dat over een lange periode door mensen is geëxploiteerd – waarvoor ze misschien alleen met een beetje geluk een eenmalige vergoeding krijgen. Dit zorgt ervoor dat muzikanten die in de nadagen van hun carrière zijn of met andere economische problemen geconfronteerd worden, extra worden beschermd.
In de derde plaats zorgt deze richtlijn voor een beter evenwicht in de rechten en bevoegdheden van degenen die de onderhandelingen voeren tussen de platenmaatschappijen en de muzikanten doordat er extra rechten worden gegeven aan de muzikanten en anderen.
In de vierde plaats – en dat is eigenlijk het allerbelangrijkste – zorgt de richtlijn voor duidelijkheid over het functioneren van de wetgeving binnen de Europese Unie. Veel van mijn collega’s, met name uit Spanje en andere landen rond de Middellandse Zee, hebben ideeën geopperd met betrekking tot de audiovisuele sector, en we hebben daar iets mee gedaan door in het ontwerpverslag het idee op te nemen van een aparte richtlijn voor de audiovisuele sector, aangezien daarin andere kwesties spelen, waarvoor andere oplossingen nodig zijn. Zoals tijdens onze debatten en discussies naar voren is gekomen, spelen ook de maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging een belangrijke rol, met name ten aanzien van de manier waarop zij het beste kunnen opkomen voor de rechten van kunstenaars en zorg kunnen dragen voor het collectieve beheer van de bedragen die de kunstenaars toekomen, zodat die daadwerkelijk bij hen terechtkomen.
Tot slot wil ik nog zeggen dat men moet beseffen dat het om een creatief recht gaat; het is iets wat een individu heeft gemaakt en aan ons heeft gegeven; daarvoor moeten we betalen – geen buitensporig hoog bedrag, maar een klein bedrag. We zien dat het auteursrechtbeginsel tegenwoordig overboord wordt gezet – iedereen kan alles gratis krijgen. Als we zo doorgaan, is dat misschien op de korte termijn leuk voor ons, maar op den duur is het fataal voor de creativiteit en krijgen nieuwe musici en nieuwe bands niet de kans om zich aan ons te presenteren.
Er zitten vanavond enkele muzikanten, enkele producenten, enkele met recht betrokken partijen op de publieke tribune. Ik wil graag tegen hen zeggen dat dit de eerste stap is op weg naar een situatie waarin kunstenaars en muzikanten meer grip hebben op hun rechten. Als deze eerste stap succes oplevert, kunt u ervan op aan dat we ook de volgende stappen zullen gaan zetten.
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie staat volledig achter de compromistekst van het Parlement waarover tijdens deze vergaderperiode zal worden gestemd. Deze zeer evenwichtige compromistekst zal er hopelijk toe leiden dat het voorstel in één enkele lezing kan worden aangenomen. Dat zou een zeer welkome ontwikkeling zijn voor uitvoerende kunstenaars in de EU. Hiermee laten we zien dat we de creatieve bijdrage van muzikanten aan ons leven en onze cultuur waarderen.
De compromistekst van het Parlement bestaat uit vier hoofdpunten, die we allemaal van harte steunen: in de eerste plaats wordt de beschermingstermijn van het auteursrecht voor uitvoerende kunstenaars en producenten uitgebreid van 50 tot 70 jaar; in de tweede plaats kunnen sessiemuzikanten aanspraak maken op 20 procent van de inkomsten van de platenlabels uit de offline- en onlineverkoop; in de derde plaats wordt er een ‘use it or lose it’-clausule ingevoerd, waardoor de rechten na vijftig jaar terugkeren naar de uitvoerende kunstenaar indien de producent de geluidsopname niet op de markt brengt; en in de vierde plaats wordt er een zogenaamde “schone lei” ingevoerd, waardoor platenproducenten de royalty's die zij aan bekende uitvoerende kunstenaars uitkeren, niet kunnen verlagen.
Ik ben vooral verheugd over het feit dat het fonds voor sessiemuzikanten, dat gebaseerd is op 20 procent van de bruto verkoopinkomsten, tot nu toe ongeschonden door het wetgevingsproces is gekomen. Ondanks alle kritiek die we het afgelopen jaar hebben gehoord zal dit fonds zijn nut om twee redenen bewijzen: enerzijds zorgt de uitbreiding van de termijn ervoor dat uitvoerende kunstenaars in hun nadagen inkomsten hebben en anderzijds zal het de opkomst van nieuwe kunstvormen stimuleren.
Ik wil graag benadrukken dat dit voorstel meer behelst dan louter een uitbreiding van de termijn. Voor het eerst in de geschiedenis van de Europese auteursrechtwetgeving komt er een stelsel dat ervoor zorgt dat kunstenaars delen in de opbrengst van de maatschappijen: 20 procent van de bruto omzet wordt gereserveerd voor de sessiemuzikanten. Dit is nog nooit eerder vertoond. Het allerbelangrijkste is dat die 20 procent niet toekomt aan een klein aantal supersterren. Deze 20 procent is exclusief bestemd voor sessiemuzikanten. Het is een misvatting dat artiesten als Cliff Richard geld ontvangen uit het fonds voor sessiemuzikanten, en platenmaatschappijen zoals EMI of Universal, die bijdragen aan het fonds, moeten hun winst over slechts 80 procent van de bruto omzet maken.
Dan is er de “schone lei”, een bepaling die een einde maakt aan de onzalige praktijk dat maatschappijen voorschotten aftrekken van de royalty's van bekende uitvoerende kunstenaars. Ook deze bepaling is bestemd voor de minder gerenommeerde uitvoerende kunstenaars, aangezien het bij hun uitvoeringen vaak voorkomt dat het voorschot niet wordt terugverdiend.
Er is ook een bepaling op grond waarvan uitvoerende kunstenaars uitkoopcontracten ongedaan mogen maken zodra hun producenten ophouden met de verkoop van hun opgenomen uitvoeringen. Dit is allemaal nieuw en er is nog nooit een EU-voorstel geweest waarmee uitvoerende kunstenaars zo ver tegemoet zijn gekomen. Dit is geen voorstel ten gunste van de platenlabels. Dit uiterst evenwichtige voorstel is erop gericht om de scheppende kunstenaars van Europa te belonen.
Er zijn mensen die zeggen dat de Europese scheppende kunstenaars te veel worden beschermd. Wie voor zijn inkomen afhankelijk is van het auteursrecht denkt daar anders over. Als kunstenaars actief blijven in de muziekbusiness omdat dat loont, levert dat de consumenten een grotere verscheidenheid op.
Het verheugt ons ook dat u de Commissie vraagt om een aparte effectbeoordeling van de audiovisuele sector uit te voeren en om in de loop van 2010 met toepasselijke voorstellen te komen. We zijn ervan overtuigd dat we de effectbeoordeling binnen de door het Parlement beoogde tijd kunnen afronden.
De Commissie is het ermee eens dat er grondig aandacht moet worden besteed aan het beheer van onlinerechten voor de herdistributie van televisie- en radioprogramma's. Als uitvloeisel van het termijnvoorstel hebben we aandacht geschonken aan de legitieme bezorgdheid van de omroeporganisaties over onlinerechten. De Commissie stelt daarom voor om met de volgende verklaring te komen nadat het voorstel in de Raad is aangenomen.
De verklaring zou als volgt luiden: “De Commissie ziet in dat er dringend behoefte is aan het collectieve beheer van de rechten van de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen wanneer radio- of televisieproducties waarvan uitzendingen van commerciële fonogrammen een integrerend onderdeel zijn, op zodanige wijze aan het publiek beschikbaar worden gesteld dat zij voor leden van het publiek op de door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn. De Commissie zal passende maatregelen nemen om de tenuitvoerlegging van dat collectieve beheer te vergemakkelijken, en de Commissie zal als eerste stap daartoe een gestructureerde dialoog op gang brengen tussen de belanghebbenden met als doel om een functionerend licentiestelsel in te stellen. Deze verklaring geldt uitsluitend voor het op verzoek beschikbaar stellen van radio- of televisieproducties en niet voor het beschikbaar stellen van het fonogram zelf.” Einde van de voorgenomen verklaring.
De Commissie heeft dit voorstel in juli 2008 gepresenteerd. We bevinden ons nu midden in de ergste economische crisis die de wereld in de afgelopen decennia heeft gekend. Voor veel EU-burgers heeft deze crisis invloed op hun dagelijks leven. Europese uitvoerende kunstenaars leiden ook in goede tijden vaak een onzeker bestaan. Dankzij dit voorstel hebben uitvoerende kunstenaars in hun latere leven recht op een deel van de door hen gegenereerde inkomsten.
Het Parlement is hier gevoelig voor, en in de loop der tijd is gebleken dat onze scheppende kunstenaars nog steeds over een grote dadendrang beschikken. Ik denk dat de vrees die is geuit door tegenstanders van uitbreiding van de termijn ongegrond zal blijken te zijn.
Tot besluit wil ik graag de rapporteur, Brian Crowley, hartelijk danken en wil ik mijn waardering en bewondering uitspreken voor de efficiënte manier waarop het Europees Parlement dit dossier heeft behandeld.
Erna Hennicot-Schoepges, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil onze rapporteur en alle collega’s die zich voor deze kwestie hebben ingezet, feliciteren. Ik wil ook de commissaris bedanken voor het document dat hij ons heeft voorgelegd.
Uitvoerende kunstenaars zijn al te vaak door vroegere wetgeving over het hoofd gezien. Net als alle anderen die een bijdrage leveren aan de totstandkoming van intellectueel eigendom, hebben zij recht op een behoorlijke honorering. Met deze wijziging is dit principe dus zodanig verruimd dat er nu ook uitvoerende kunstenaars onder mogen worden gerekend, wat al een aanzienlijke vooruitgang is.
Er blijft echter nog veel te doen, want dit compromis is slechts een eerste stap. De omstandigheden waarin auteursrechtorganisaties verkeren lopen sterk uiteen in de verscheidene landen, die er zeer verschillende statussen op na houden. Wat dat betreft is de harmonisatie nog niet zo ver dat ze in de praktijk kan worden gebracht.
In het verslag van het Parlement wordt de Commissie verzocht effectbeoordelingen uit te voeren en de maatregel te volgen. De volgende Commissie zal dus worden verzocht dit werk voort te zetten. Wat de toewijzing van vergunningen betreft, wil ik er de aandacht op vestigen dat dergelijke benaderingswijzen gevoelens van zeer grote onveiligheid oproepen in artiestenkringen, vanwege de vrees dat grote producenten de overhand zullen krijgen over het werk van kleine producenten. In die zin moet er dus nog een evenwicht worden gevonden.
Emmanouil Angelakas, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur van harte gelukwensen met zijn verslag en de Commissie bedanken voor het compromis.
Het belangrijkste voorstel in de richtlijn betreft de verlenging van 50 tot 70 jaar van de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en producenten, de oprichting van een fonds voor muzikanten en de invoering van een “use it or lose it”-clausule. Dit is allemaal erg belangrijk. Wij hebben ook in onze commissie gesproken over het idee van een “use it or lose it”-clausule, over de vereenvoudiging van de administratieve procedures en de harmonisatie van de voorschriften in alle lidstaten.
Deze belangrijke vraagstukken zijn ook opgenomen in het compromis, waar wij voldaan over zijn. Tevens zijn wij voldaan over het feit dat na de verlenging van de beschermingstermijn tot 70 jaar er nu een numerieke overeenstemming is met de beschermingstermijn voor intellectuele scheppers. Deze verlenging van de beschermingstermijn is zeer nuttig voor de promotie van jonge muziekproducenten. Op die manier kan Europa voor heel de wereld een bron worden van grote muziektalenten die actief deelnemen aan de artistieke schepping. Daarmee wordt ook bijgedragen aan het scheppen van werkgelegenheid en worden de belastinginkomsten van de lidstaten verhoogd. Europa kan aldus een bron worden van uitvoer van intellectuele schepping.
Ik vind dit een bevredigend compromis en ben verheugd over het behaalde succes.
Christopher Heaton-Harris, rapporteur voor advies van de Commissie cultuur en onderwijs. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur graag feliciteren, en voor het eerst in de tien jaar dat ik hier zit, feliciteer ik ook de Commissie, zowel met haar voorstel als met de compromissen waar zij daarna nog mee is gekomen.
Ik houd van auteursrechten. Auteursrechten en octrooien beschermen mensen, bedrijven en hun intellectueel eigendom, en intellectueel eigendom vormt de basis van het ondernemerschap in een vrijemarkteconomie. Mensen en bedrijven willen graag tijd en geld investeren om een product te krijgen dat men mooi vindt en wil kopen. In dit geval is dat product muziek. Over de hele wereld gaan organisaties die een grote bescherming van hun intellectueel eigendom genieten erop vooruit, terwijl ze met minder ondernemerschap en minder octrooien er juist op achteruit gaan.
In het Verenigd Koninkrijk hebben 38 000 sessiemuzikanten nu een verzoekschrift ondertekend ter ondersteuning van dit voorstel. Zij hebben ook recht op de hulp die het voorstel hen biedt. Iemand in mijn kiesdistrict, ene Ted Carroll, die een van de vele honderden sessiemuzikanten is, heeft mij geschreven met het verzoek deze compromissen aan te nemen. Ik ben dan ook een groot voorstander van dit verslag.
Jacques Toubon, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit aan u voorgelegde voorstel is een gunstige maatregel voor artiesten, voor kunst en cultuur, en onze PPE-Fractie zal het steunen.
Immers, wat u thans voor u hebt liggen is een compromis dat beoogt rekening te houden met de verschillende zienswijzen en belangen, en wat nu interessant is: er is een gerede kans dat het wordt goedgekeurd door de Raad, die tot op heden werd geconfronteerd met veto’s van een kleine minderheid.
Dit compromis is een verbetering van het voorstel van de Commissie. Het maakt de betrekkingen tussen producenten en vertolkers eerlijker, dankzij een clausule waarmee de vertolkers hun rechten kunnen uitoefenen als de producenten dit niet doen. Het geeft sessiemuzikanten meer rechten ten opzichte van solomuzikanten. Sessiemuzikanten zullen een permanente heffing van 20 procent genieten.
Onder het Spaanse voorzitterschap zullen wij een uitbreiding naar de audiovisuele sector overwegen, dat wil zeggen, naar producenten en acteurs. Wat de radiozenders betreft dank ik u, mijnheer de commissaris, voor de verklaring die u zojuist hebt afgegeven, en ik meen dat er inderdaad een heel nauwkeurige verklaring moet worden gevoegd bij het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, opdat de zaken op het gebied van radiomuziekuitzendingen niet in gevaar worden gebracht.
We hebben het hier over werkelijke inkomsten; die van sessiemuzikanten zullen verdrievoudigen, tot aan maximaal tweeduizend euro. Voor de consumenten zullen er geen nadelige gevolgen zijn, aangezien een uitbreiding van de bescherming niet tot prijsverhogingen zal leiden. Ook de bibliotheken zullen geen nadeel ondervinden, want de bibliotheken betalen geen rechten aan vertolkers en platenproducenten. Die betalen ze alleen aan schrijvers en componisten, en dan nog zijn er veel uitzonderingen.
Om die reden ben ik Brian Crowley, Neena Gill, commissaris McCreevy en de Commissie buitengewoon dankbaar voor al dit werk. Het weerspiegelt de stand van zaken in de wereld, de langere levensverwachting en nieuwe exploitatievormen van werken. Dat is de reden dat wij deze tekst moeten aannemen - om te proberen hem in eerste lezing definitief te laten maken.
Neena Gill , namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag heeft in het Parlement een lange, en soms ingewikkelde weg afgelegd. Er is van alle kanten veel gelobbyd, waarbij allerlei fabeltjes en tegenargumenten aan de orde van de dag waren. Het is belangrijk dit verslag nog in de huidige zittingsperiode goedgekeurd te krijgen, en daarom hebben de rapporteur en onze schaduwrapporteur er hard aan gewerkt om overeenstemming te bereiken over de kernpunten in het standpunt van de Raad. Ik wil iedereen die eraan heeft bijgedragen feliciteren dat er een consensus gekomen is die verstandig, rechtvaardig en houdbaar is. Ik vind het jammer dat het de Raad geen enkele keer gelukt is om tot een vergelijkbare overeenstemming te komen.
Maar ik vind het fijn dat het verslag aan de doelstellingen van mijn PSE-Fractie voldoet. Als we een verlenging van de beschermingstermijn van het auteursrecht krijgen, moeten de hogere inkomsten vooral aan de uitvoerende kunstenaars ten goede komen. Ik wil de compromisamendementen van de rapporteur dan ook aanvaarden, want ze bevatten extra maatregelen ten gunste van de uitvoerende kunstenaars.
Graag zou ik een paar belangrijke amendementen eruit willen lichten: amendement 58, een clausule over het permanent vervallen van rechten bij niet- gebruikmaking door platenmaatschappijen; amendementen 59 tot 61 over permanente rechten van sessiemuzikanten, waarbij platenlabels 20 procent van alle inkomsten uit de verkoop voor hen opzij moeten leggen; amendement 62 over een schone lei voor uitvoerende kunstenaars; amendement 71 over de mogelijkheid voor uitvoerende kunstenaars verbeteringen in hun bestaande contracten te krijgen; en ten slotte amendement 75 over een evaluatie van het effect op audiovisuele uitvoerende kunstenaars.
Collega’s die bedenkingen hebben, zou ik daarom willen vragen de zaak opnieuw te overwegen, en voor dit verslag te stemmen. Ik zie wel in dat het niet helemaal perfect is en dat er best nog een aantal zorgelijke punten zijn. Als de zaken anders lagen, zou ik graag hebben gezien dat, vooral voor uitvoerende kunstenaars, de toegestane termijn voor platenlabels in de clausule over het permanent vervallen van rechten bij geen gebruikmaking wordt aangepakt, want die gaat pas na één jaar van start in plaats van na een paar maanden, terwijl dat toch beter zou zijn.
Tot slot wil ik de Raad graag dringend verzoeken tot overeenstemming over deze kwestie te komen. Alle andere belangrijke spelers hebben dat al gedaan, en uitvoerende kunstenaars moeten nu zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen.
Sharon Bowles , namens de ALDE-Fractie – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ondanks het charmeoffensief dat de commissaris en zijn diensten hebben ondernomen, kan ik dit voorstel om de beschermingstermijn van het auteursrecht te verlengen toch niet steunen.
Het is allemaal goed bedoeld, maar we leven in het digitale tijdperk, waarin de manier waarop opnames worden verspreid snel aan het veranderen is. En waarom zouden we dan een onomkeerbare verlenging aanbrengen in een systeem dat nog steeds gebaseerd is op een structuur en contracten die nu eenmaal meer te maken hebben met fysieke verspreiding en verkoop? Die situatie kan alleen worden opgelost door de contracten aan te pakken die in de loop der tijd onrechtvaardig zijn geworden, en dat is niet gebeurd. We zouden duidelijk moeten maken dat een levenslange toewijzing zonder verlengingsclausules niet meer acceptabel is, en dat is een van de prijzen die platenmaatschappijen moeten betalen voor verlenging.
Er is veel goed werk verricht om in ruil voor verlenging goede voorwaarden op te leggen. Maar ik vrees dat deze extra’s op de lange termijn hun doel in de toekomst niet volledig zullen halen, en bovendien zijn ze niet helemaal consequent en rechtvaardig, want ze hebben de contracten zelf niet aangepakt.
Ik heb naar een compromis gezocht waar ik me in kon vinden, en heb het idee geopperd om de verlengingstermijn te beperken tot opnames die vóór 1975 zijn verschenen. Dat is ook genoemd in amendement 80 en 81 van ALDE, die goed in de strekking van het gehele pakket passen. Ik geef toe dat dit een probleem is voor het rock-’n-rolltijdperk, waar men zich op het moment op concentreert, en waarin populaire muziek zich explosief ontwikkelde, terwijl de contracten bijzonder slecht waren opgesteld. Maar zo’n amendement zou niet betekenen dat er niets meer te doen was aan alle opnames na die datum. In ieder geval zouden we daarmee het einde inluiden van de huidige positie van platenmaatschappijen, die uiteindelijk het meest baat bij deze verlenging hebben en daarin ook voor de meeste problemen hebben gezorgd. Het zou ons de tijd geven om aan voorstellen te werken die meer gericht zijn op de uitvoerende kunstenaars en op de toekomst, en die aansluiten op ons digitale tijdperk.
Als u de punten die ik naar voren hebben gebracht in het pakket kunt verwerken, dan wil ik er misschien wel voor kiezen, maar anders kan ik het niet steunen.
Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de rapporteur feliciteren met zijn uitstekende werk. Op dit moment is het auteursrecht voor een termijn van maximaal 50 jaar beschermd, en naar mijn mening is deze termijn niet voldoende om de artiesten een billijke vergoeding te geven voor hun creaties en uitvoeringen. Het is inderdaad belangrijk om de sociale situatie van de kunstenaars te verbeteren door een betere bescherming door de instellingen.
Juist daarom zijn wij voor verlenging van de beschermingstermijn van het auteursrecht tot een duur van 95 jaar, en verzoeken wij om het aanvullende inkomen dat door deze verlenging wordt verkregen volledig aan de artiesten ten goede te laten komen, en dat laatstgenoemden, met name voor de extra 45 jaar, van de contractuele verplichtingen worden vrijgesteld die hen opleggen een deel van hun inkomsten aan derden af te staan. Deze maatregel zou er uitsluitend op gericht moeten zijn om de uitvoerende kunstenaars hiervan de vruchten te laten plukken. Het zou aan de andere kant ook goed zijn dat de Commissie de gevolgen en de noodzaak van een uitbreiding van een dergelijke termijn ook voor de audiovisuele sector beoordeelt.
Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, er zijn inderdaad problemen met het auteursrecht en met de beloning van kunstenaars. We moeten dus in actie komen en daar iets aan doen. Maar als we in actie komen, dan is het belangrijk dat we daadwerkelijk op de uitdagingen van het digitale tijdperk reageren en dat we niet het paard achter de wagen spannen.
Ik zal verduidelijken waarom ik dit beeld gebruik. Met dit voorstel wordt maar één belofte nagekomen, namelijk de belofte de muziekindustrie te steunen. Als we uitzoeken wat er met de kunstenaars zelf en met hun inkomen gebeurt, en dat doorberekenen, dan levert dat zulke lage gemiddelde bedragen op dat een kunstenaar daarmee niet in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Bovendien komt dit geld niet direct bij de kunstenaars terecht. Het fonds is te klein om wat dan ook te bereiken. Volgens een kunstenaar waarmee ik dit heb besproken, is hier sprake van een herverdeling van de levenden naar de doden. Ik heb hem gezegd dat ik het daar niet mee eens was. Het gaat hier namelijk om een herverdeling van kunstenaars naar producenten, naar de muziekindustrie, maar dan alleen naar de grote producenten.
Mijnheer de commissaris, al met al is dit voorstel niet bruikbaar. Er moet een beter voorstel worden opgesteld. We moeten bijvoorbeeld een soort flat rate instellen. Ook bij de voorstellen die u met betrekking tot de “use it or lose it”-clausule doet, blijft er sprake van een louter theoretisch recht. Laat onze aanpak verstandig en solide zijn, in overeenstemming met de wensen en adviezen van de kunstenaars, die zij tijdens de hoorzitting in de Commissie juridische zaken hebben geuit.
Mary Lou McDonald, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij was het echt de bedoeling van dit initiatief de maatschappelijke situatie van uitvoerende kunstenaars te verbeteren, en dat hebben commissaris McCreevy en onze collega Brian Crowley ook aangegeven, maar eigenlijk wordt dit doel niet bereikt. Helaas gaan zelfs de wijzigingen van de Commissie juridische zaken niet ver genoeg in het verbeteren van het voorstel. Dit voorstel zal naar mijn mening uiteindelijk de kunstenaars belonen die al succesvol zijn, en zeker ook de platenindustrie.
Het idee om de beschermingstermijn van het auteursrecht te verlengen, of dat nu 70 of 95 jaar is, verbaast mij ten zeerste. En dat is niet alleen omdat het dubieus en min of meer ongeschikt voor het digitale tijdperk is, maar ook omdat een dergelijke stap duidelijk grotendeels de belangen van de platenindustrie zou dienen, en niet die van de kunstenaars die proberen de eindjes aan elkaar te knopen.
Ondanks al het harde werk en de goodwill vind ik dat de leden van het Europees Parlement dit voorstel moeten verwerpen. Laat de Commissie maar teruggaan naar de tekentafel en met een passend voorstel komen. Een voorstel dat niet alleen betrekking heeft op het ondersteunen van uitvoerende kunstenaars, maar daar ook echt en praktisch gezien voor gaat.
Manuel Medina Ortega (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, in tegenstelling tot beide voorgaande spreeksters ben ik het eens met de meeste interveniënten.
Dit is een goede richtlijn, een uitstekende richtlijn, bedoeld om uitvoerende kunstenaars te beschermen.
Wanneer gezegd wordt, dat we op zoek moeten naar een slimmere manier van zaken doen, heeft men het in feite over het afschaffen van intellectueel eigendom. Er kunnen alleen zaken worden gedaan als er sprake is van een gevestigd recht.
We hebben al een gevestigd recht op nationaal niveau. De Commissie heeft onder leiding van de heer McCreevy een heel mooi initiatief, een positief initiatief, goedgekeurd en ik ben van oordeel dat dit Huis hetzelfde zou moeten doen met het compromis dat we bereikt hebben binnen de Commissie juridische zaken dankzij de inzet van de rapporteur, de heer Crowley, en de diverse schaduwrapporteurs, zoals mevrouw Gill en de heer Toubon.
Ik geloof dat dit een geweldige richtlijn is, een richtlijn die een duidelijke impuls geeft aan de totstandbrenging van intellectueel eigendom. Bovendien bevat de richtlijn een aantal aanbevelingen voor verdere maatregelen.
Ik denk dat onze goedkeuring van dit verslag – en ik hoop dat de Raad zich op één lijn stelt met de Commissie en het Parlement – ertoe zal bijdragen dat de Commissie in de volgende zittingsperiode op dezelfde weg doorgaat, dat ze voorstellen doet aan het Parlement en dat we voortgang kunnen maken op het gebied van de bescherming van intellectueel eigendom. Dat is essentieel voor de verdere ontwikkeling van een Europese Unie als grote instelling op basis van een gemeenschappelijke cultuur.
Olle Schmidt (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de heer Crowley is een ijverige collega die vaak verstandige voorstellen doet. Dit keer heb ik echter moeite zijn bedoelingen te volgen. De Commissie stelt voor de beschermingstermijn voor muziekopnames van de huidige vijftig jaar te verlengen tot 95 jaar. Het gaat dus om bijna een verdubbeling. De meesten zullen het ermee eens zijn dat dit te verregaand is. Het compromis waar nu over wordt gesproken is zeventig jaar en dat gaat in de juiste richting.
Er blijven echter nog veel vragen onbeantwoord. Zal een verlenging de culturele diversiteit doen toenemen en het ontstaan van nieuwe werken vergemakkelijken? Wat heeft de verlenging van het auteursrecht in de VS betekend voor de ontwikkeling daar? Heeft zij de positie van de artiesten versterkt, of zijn de platenmaatschappijen de grote winnaars? Kunnen wij een verlenging rechtvaardigen die de beschermingstermijn zo enorm doet toenemen? Is het niet al te eenvoudig te beweren dat de creativiteit en zin om te creëren rechtstreeks gekoppeld zijn aan de duur van de beschermingstermijn? Voor mij zijn deze vragen nog altijd onbeantwoord.
Als liberaal geloof ik in het auteursrecht en zijn achterliggende doel, en ik kan het dus eens zijn met vele van de collega’s in dit Parlement. Het is vanzelfsprekend belangrijk nieuwe composities en de macht over het eigen werk, ook vanuit financieel oogpunt, te garanderen. Maar onze wettelijke ingrepen in dit Parlement moeten proportioneel zijn, wat in de onderhavige aangelegenheid volgens mij niet het geval is.
In mijn land is een discussie op gang gekomen over de toegang tot werken op het internet, vooral na het proces met het zogenaamde Pirate Bay-arrest dat veel aandacht heeft gekregen. In deze tijd, waarin het auteursrecht het voorwerp van een intensief debat is, zouden we volgens mij een fout maken als we het Commissievoorstel betreffende een verlenging van de beschermingstermijn voor muziek van vijftig tot 95 jaar zouden verlengen. Daarom zal ik, net als mevrouw Bowles, het voorstel als geheel verwerpen. Ik geloof dat de Commissie een nieuwe poging zou moeten ondernemen. Mijnheer de commissaris, denk er nog eens over na, doe een nieuw voorstel en kom dan terug!
Roberto Musacchio (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het lijkt mij dat, nu wij voor grote veranderingen staan die de muzikale en culturele sector in het algemeen treffen, Europa riskeert te antwoorden met protectionistische maatregelen en achterhaalde plannen, kruimels belovend aan de uitvoerende kunstenaars en de kleine muziekgezelschappen. Hierdoor worden slechts de belangen van de grote sterren nog beter behartig, die daarmee nóg meer kansen hebben om hun winst aanzienlijk te doen toenemen.
Ziet u, na het vonnis van het Zweedse Hof tegen de managers van de website The Pirate Bay, die zijn veroordeeld voor het aanzetten tot het zogenaamde peer-to-peer uitwisselen van muziek, zou de goedkeuring van het Parlement van een dergelijke maatregel een negatieve trend zetten en volledig inadequaat zijn om te beantwoorden aan de nieuwe dynamiek van het huidige technologische tijdperk en de behoefte aan cultuur, communicatie en vrijheid van complete generaties .
De bescherming van de vrijheid van meningsuiting van de artiesten staat werkelijk in verhouding met hun relatie tot de maatschappij. De vrijheid om kunst te creëren en de vrijheid om hiervan te genieten gaan samen, en zij hebben een gemeenschappelijke tegenstander in de onderwerping aan de markt die er door deze maatregel als winnaar uitkomt!
Athanasios Pafilis (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, met het verslag en het Commissievoorstel wil men kunstwerken en voortbrengselen van menselijke beschaving veranderen in eeuwigdurende handelswaar. Het doel hiervan is niet om kunstenaars te beschermen.
Bij deze verlenging zijn alleen de monopolistische reuzen, de multinationals van de muziekindustrie, showbusiness en amusementsindustrie gebaat. Zij zullen schatten blijven verdienen aan andermans scheppingen. Degenen die aan het kortste eind trekken zijn de werknemers en de kunstenaars. De menselijke ontwikkeling zelf is er de dupe van. De meeste vertolkende en uitvoerende kunstenaars worden namelijk door de multinationals gechanteerd en gedwongen om alle rechten af te staan voor een appel en een ei.
De multinationals zullen dankzij deze verlenging honderden miljoenen euro verdienen, terwijl de musici jaarlijks slechts enkele tienduizenden zullen opstrijken. De grote ondernemingen zullen daarnaast ook de intellectuele productie beheersen, op grond van de wet van de winst.
Het Commissievoorstel – dat wordt gesteund door de grote fracties van het Europees Parlement – is typerend voor en een bewijs van de aard en het karakter van de Europese Unie en van de belangen die de Europese Unie behartigt en waarborgt. Om de winstgevendheid van het kapitaal te verzekeren maakt zij handelswaar van alles wat los en vast zit, van water tot kunst, van beschaving tot menselijke scheppingen.
Jens Holm (GUE/NGL). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel om het auteursrecht te verlengen tot 95 jaar is een ontstellend voorbeeld van de manier waarop de grote platenmaatschappijen er door lobbyen in zijn geslaagd een voorstel tot stand te brengen dat volledig op hun leest is geschoeid. Een zo verregaande verlenging van de beschermingstermijn zal alleen maar negatieve gevolgen hebben voor de individuele consument en het tot stand komen van nieuwe muziek afremmen. Daarom hebben wij van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links amendementen ingediend waarin wij eisen dat de gevraagde periode van 95 jaar wordt geschrapt. Wij eisen ook dat de hele richtlijn wordt geschrapt.
De rechten op het verjaardagslied Happy Birthday zijn naar het schijnt eigendom van de Noord-Amerikaanse onderneming Warner. Op sommige plaatsen in de VS durft men dat lied op verjaardagen nauwelijks te zingen uit angst voor represailles en boetes. Dat is een absurd voorbeeld van de vreselijke situaties die kunnen optreden als men specifieke belangen en de industrie het beleid laat dicteren. Dat voorbeeld komt uit de VS, waar de beschermingstermijn van het auteursrecht al 95 jaar bedraagt. Laat dat in Europa niet het geval worden. Verwerp de eis van 95 jaar en verwerp de hele richtlijn!
Verder vraag ik mij af of de Commissie een effectbeoordeling heeft uitgevoerd om na te gaan hoeveel van de toekomstige inkomsten de individuele artiesten ten goede zullen komen en hoeveel van de inkomsten de grote maatschappijen voor zich houden.
Manolis Mavrommatis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de commissaris, zoals wij in het debat hebben kunnen horen, zijn er uiteenlopende meningen over de wettelijke regeling inzake de verlenging van de beschermingstermijn van intellectuele rechten.
Ik wil er nogmaals op wijzen dat de aanneming van de desbetreffende richtlijn geen gevolgen zal hebben voor de consumenten, en evenmin een verhoging van de prijs van fonogrammen zal veroorzaken. Wij hebben met zijn allen geprobeerd de beschermingstermijn van naburige rechten te verlengen en aan te passen aan de gestegen levensverwachting. Intellectuele rechten zijn beschermd gedurende 70 jaar na het overlijden van de scheppende kunstenaar en leveren de nabestaanden van de kunstenaar zo bepaalde inkomsten op. Naburige rechten van vertolkende kunstenaars zijn nu gedurende 50 jaar na het moment van opname beschermd, wat een nogal korte beschermingstermijn is. Daarom zou het positief zijn indien het overeengekomen compromis met een verlenging tot 70 jaar werd aanvaard.
Bovendien zou ik, waarde collega´s en mijnheer de commissaris, de aandacht willen vestigen op de studie die zal worden verricht met betrekking tot acteurs en op het eventueel voorstel voor een richtlijn dat in 2010 zal worden voorgelegd. Ik ben van mening dat ook vertolkingen door acteurs beschermd moeten worden, vooral in een tijd waarin er een aanzienlijke artistieke schepping is en de technologische ontwikkelingen de kunstenaars kunnen helpen bij het verkrijgen van inkomsten.
Tot slot hoop ik te mogen rekenen op de medewerking van de Europese Commissie bij de opstelling van nieuwe ontwerprichtlijn.
Glyn Ford (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal het duidelijk stellen: ik steun de verlenging van de beschermingstermijn van het auteursrecht van 50 naar 70 jaar, maar mijn probleem is: wie strijkt hier het voordeel op?
Ik ben blij met het feit dat sessiemuzikanten 20 procent van de winst van de verspreiding gaan krijgen, zoals de muzikantenbond ook geëist heeft. Het probleem is dat er geen evenwicht bestaat tussen de multinationale platenmaatschappijen en de uitvoerende kunstenaars. Veel van hen hebben 30 of 40 jaar geleden contracten ondertekend met de maatschappijen die verantwoordelijk waren voor het produceren, verspreiden en het verkrijgen van geld uit de verkoop, contracten waarmee ze acht procent van de prijs voor dealers kregen. Nu krijgen precies dezelfde multinationale platenmaatschappijen miljoenen euro’s in hun schoot geworpen, terwijl ze daar helemaal niets voor doen, want in dit nieuwe digitale tijdperk valt er niets te doen. Als we uitgaan van een structuur in deze bedrijfstak die door de veranderingen in technologie al een tijd geleden overbodig is geworden, winnen de grote jongens, en trekken de kunstenaars aan het kortste eind. Deze kunstenaars hadden hun eigendommen, die alleen zij hebben geschapen, moeten kunnen opeisen.
Christofer Fjellner (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, laat ons over een ding volkomen duidelijk zijn: een verlenging van de beschermingstermijn van het auteursrecht zou niet tot meer of betere muziek leiden. Laat ons eerlijk zijn, welke 25-jarige muzikant zou zeggen: “Nee, ik neem deze cd niet op als ik er maar voor word betaald tot ik 75 ben en niet tot ik 120 ben”? Dit komt zelfs arme muzikanten niet ten goede omdat het immers niet hun platen zijn die meer dan vijftig jaar na opname nog verkopen; het komt veeleer ofwel grote platenmaatschappijen ofwel diegenen die al veel aan hun opnames verdiend hebben ten goede. Ik vind dit buiten alle proporties.
Wie vandaag het geneesmiddel tegen kanker uitvindt, krijgt – naast de Nobelprijs voor geneeskunde – ten hoogste twintig jaar bescherming voor zijn uitvinding, terwijl wie een plaat opneemt 95 jaar bescherming krijgt voor die uitvinding of, beter gezegd, die plaat. Dat is buiten alle proporties. Ik kan er wel mee instemmen dat zeventig jaar beter is dan 95, maar afgezien daarvan denk ik dat het verwerpen van het hele voorstel het best van allemaal zou zijn.
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij heb ik heel veel geleerd in de tijd dat ik hier als commissaris werk. Er zijn misschien mensen die dat niet vinden, maar ik vind van wel.
Wat ik onder andere geleerd heb, is dat alles wat ook maar enigszins met intellectueel eigendom te maken heeft, vol met allerlei valkuilen zit. In het Parlement en de Raad van Ministers zijn er diverse kwesties op het gebied van intellectueel eigendom aan de orde geweest – zowel gedurende mijn tijd als commissaris als daarvoor toen ik minister in de Ierse regering was – en een aantal van deze kwesties spelen al zo’n 20 tot 30 jaar. Ik heb gemerkt dat alle facetten van dit onderwerp ontzettend veel aandacht krijgen, dat ze tot veel debat leiden en voor polarisatie zorgen bij veel leden van het Parlement, lidstaten en verschillende belanghebbenden.
Ik heb dus gemerkt dat het buitengewoon moeilijk is een punt op dit gebied aan te pakken en te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Zo lang ik hier commissaris ben, zijn er al heel wat gevallen geweest waarbij we op bepaalde vlakken niet tot enige overeenstemming konden komen.
Gezien dit feit, verbaast het mij helemaal niet dat de argumenten die aan alle kanten van dit debat naar voren zijn gebracht zo ver gaan en zo oprecht gemeend zijn. Elke kwestie in verband met intellectueel eigendom roept nu eenmaal dit soort argumentatie op, en wie tegenstander is van het compromisvoorstel van de heer Crowley kan op andere vlakken van het intellectueel eigendom een volkomen tegengesteld standpunt innemen.
Het is opvallend dat we in een debat zoals dit dus zien dat mensen die bij andere kwesties op het gebied van intellectueel eigendom het ene standpunt zijn toegedaan, hier een andere mening hebben. Want dit is gewoon een moeilijk onderwerp, en ik ben zeker van de oprechtheid van de mensen die een bijdrage hebben geleverd.
Het heeft weinig zin om over alle verschillende punten die de diverse personen te berde hebben gebracht in debat te gaan, want ze zijn al uitentreuren in de Commissie juridische zaken besproken. De heer Crowley en rapporteurs van andere commissies hebben er zeker veel tijd aan besteed. Ook het Parlement heeft hier bijzonder veel tijd aan besteed en buitengewoon veel inspanning voor geleverd, terwijl veel assistenten en anderen in mijn eigen directoraat-generaal er heel hard aan hebben gewerkt om te proberen tot een compromis te komen waarvan we dachten dat het aanvaardbaar zou zijn.
Maar ik wil wel kort op een paar punten ingaan. Eerst wil ik een aantal punten uit de weg ruimen die niet zozeer te maken hebben met dit debat, maar eerder met de zaken rond het eerdere debat, dat ertoe heeft geleid dat we met dit voorstel zijn gekomen.
Ik verzeker u dat degenen die mij hebben gevraagd dit voorstel in te dienen, de uitvoerende kunstenaars waren. Het uitgebreide lobbyen kwam van die kant.
Weliswaar heerst hier in het Parlement en in de lidstaten onenigheid over deze kwestie, maar ik kan u zeggen dat er binnen mijn eigen directoraat-generaal ook verschillende meningen waren, toen ik voor het eerst aan de orde stelde hoe we te werk moesten gaan. Veel van de verschillende standpunten die hier ter sprake zijn gebracht, waren ook daar terug te vinden. Dat lijkt me niet meer dan gewoon, want als het voorstel hier en in andere lidstaten zo veel verschillende gezichtspunten oproept, kun je in ons directoraat-generaal natuurlijk hetzelfde verwachten.
Er is dus bij mij uitgebreid door uitvoerende kunstenaars gelobbyd, en dat waren gewone muzikanten. Weliswaar hebben ook de bekende muzikanten hun steun betuigd, want de gewone muzikanten dachten dat het beter zou zijn om er ook een paar grote namen op hun gebied bij te betrekken, maar de gewone muzikanten, sessiemuzikanten, waar de meeste mensen nog nooit van hebben gehoord, hebben het meest aan lobbyen gedaan. Volgens mij wil het wel wat zeggen dat maar liefst 38 000 sessiemuzikanten dit voorstel steunen, zoals de heer Heaton-Harris al zei.
Je moet dus kijken wat de juiste manier is om te werk te gaan. Ik denk dat de meeste mensen wel weten wie hun vier favoriete songs of albums zingen, maar ik betwijfel het of veel mensen weten wie die songs eigenlijk hebben geschreven. Terwijl voor songwriters een levenslange periode plus 70 jaar aan rechten geldt.
Als ik hier vanavond zes liedjes zou noemen die tot de meest populaire behoren, denk ik niet dat er ook maar iemand in dit Huis zou kunnen zeggen wie ze heeft geschreven, maar iedereen zou van een bepaalde song kunnen zeggen wie die gezongen heeft. De songwriter krijgt levenslang plus 70 jaar aan rechten, terwijl de uitvoerende muzikant maar 50 jaar vanaf de datum van opname krijgt.
Hoe we het ook wenden of keren, is dit moreel gezien oneerlijk. Er zijn mensen die op een leeftijd van 21 of 22 jaar één hit hebben gezongen, waarna we nooit meer iets van hen hebben gehoord, en met die hit hebben ze niet erg veel verdiend. Als ze op leeftijd komen, richting 70-plus, is het volgens mij alleen maar redelijk dat ze nog een stukje extra inkomen hebben. We kunnen alle technische, intellectuele en andere argumenten op een rijtje zetten, maar wat rechtvaardigheid betreft lijkt dit argument toch wel het sterkste.
Zoals de heer Crowley en anderen al zeiden, hebben we hiermee echt geprobeerd een aantal van deze kwesties aan te pakken, terwijl de belangen soms lijnrecht tegenover elkaar staan. We hebben ons best gedaan om met een voorstel te komen. De heer Crowley heeft buitengewoon veel arbeid op dit terrein verricht om te proberen overeenstemming en compromissen te bereiken. Hij heeft er hard en lang aan gewerkt.
Ik zal even kort ingaan op een paar punten die naar voren zijn gebracht.
Mevrouw Gill, die het voorstel erg steunt, en daar dank ik haar voor, noemde de clausule over het vervallen van rechten bij niet-gebruikmaking, dat na één jaar ingaat. Het is echter zo dat de lidstaten bij hun omzetting ervoor kunnen kiezen die periode op drie of zes maanden te stellen, als zij dat willen.
Mevrouw Bowles is van mening dat zij niet voor dit voorstel of het compromisvoorstel van Brian Crowley kan stemmen, en ik twijfel geen moment aan haar oprechtheid daarin. Ze had het over de contracten. Welnu, ik denk niet dat de kwestie van de contracten het voorstel teniet zou doen. Dat is echt een ander punt, en mocht dit voorstel toch worden aangenomen, dan kan daarover een ander initiatief worden gelanceerd.
Mevrouw Lichtenberger heeft een mooie speech geleverd, maar ik zou haar er graag op willen wijzen dat tweeduizend euro zeker geen peanuts voor een sessiemuzikant is. Zoals ik al eerder stelde, wordt het fonds door 38 000 uitvoerende kunstenaars onderschreven, en volgens mij moeten ze dat kunnen weten.
De heer Medina Ortega, met zijn enorme ervaring als politicus, heeft een heel goed punt aangeroerd. Ik ben het met hem eens dat we hier met een voorstel moeten komen – zoals de heer Crowley en anderen gedaan hebben – dat ook een redelijke kans maakt de Raad van Ministers te overtuigen. Zoals hij stelde, moeten we realistisch zijn, want ook daar bestaan verschillende standpunten. Dat punt heeft hij zeer duidelijk en goed neergezet.
De heren Schmidt en Musacchio hadden het over de bestaande modellen van platenlabels, maar die ondersteunen we niet. De termijn van 70 jaar is bedoeld voor alle nieuwe, innovatieve modellen.
De heer Holm dacht dat hij misschien een boete kon krijgen als hij bijvoorbeeld Happy Birthday zong, maar mijns inziens is hij op dit punt een beetje in de war. Het gaat niet om het liedje, maar alleen om een opname daarvan door een uitvoerende kunstenaar. Mijnheer Holm, u kunt Happy Birthday zingen wanneer u maar wilt, zonder het risico te lopen daar hoe dan ook voor gestraft te worden. We hebben het hier dus over de kunstenaar die een opname heeft gemaakt, en niet over degene die het lied heeft geschreven.
De heer Mavrommatis heeft op een aantal punten gewezen, die we ter harte hebben genomen, maar ik vind dat 70 jaar de beste benadering voor levenslange rechten geeft.
Tot slot zou ik graag mijn waardering en bewondering willen uitspreken voor de efficiënte behandeling van deze zaak door alle betrokkenen in het Europees Parlement. Dit heeft geresulteerd in het compromisvoorstel van Brian Crowley, en ik ben van mening dat dit blijk geeft van onze bereidheid het juridische kader voor onze mensen die scheppende activiteiten ontplooien te verbeteren. Volgens mij zal in de toekomst wel blijken dat het een juiste keuze was de rechten van scheppende mensen te beschermen, en dat het verhogen van de efficiency van infrastructuren voor het beheer van die rechten zal aantonen dat degenen die vinden dat een betere bescherming tot een minder bloeiende online cultuur zal leiden geen gelijk hebben.
Graag wil ik iedereen bedanken die bij dit debat betrokken was. Dat geldt met name voor rapporteur Brian Crowley, niet omdat hij een collega van mij uit Ierland is en wij al jarenlang vrienden zijn, maar omdat hij zo ontzettend veel werk heeft verricht om te proberen dit compromis acceptabel te maken voor zo veel mogelijk mensen in het Parlement die hun tegenstrijdige belangen hebben. Bovendien heeft hij daarbij een compromis geboden dat, zoals de heer Medina Ortega stelde, ook een redelijke kans moet maken in de Raad van Ministers goedgekeurd te worden.
Brian Crowley, rapporteur. (EN) − Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega’s graag bedanken voor hun bijdragen aan dit debat. Na al onze discussies, voorstellen, amendementen, nieuwe amendementen op die amendementen, en de veranderingen die hebben plaatsgevonden, hebben sommige collega’s de vooruitgang van deze situatie helaas nog niet begrepen. Ik wil daarbij wel zeggen dat ik, persoonlijk gezien, ieders standpunt respecteer en hun redenen daarvoor ook begrijp.
Maar dat wordt wat moeilijker als we amendementen van collega’s binnenkrijgen met als bijlage een artikel in de Financial Times waarin staat dat we tegen het auteursrecht moeten stemmen, terwijl er onderaan dat artikel staat dat er copyright op rust. Zelfs de Financial Times, die tegenstander is van de bescherming van auteursrechten of een verlenging daarvan, maakt er zelf gebruik van!
Zo hoor ik consumentenorganisaties ook wel zeggen dat het niet goed is het auteursrecht te verlengen, omdat dat de rechten en keuzes van consumenten zou beknotten. Ook daarbij wordt het feit dat het auteursrecht al bestaat en dat die rechten en bescherming er al zijn, over het hoofd gezien of niet gehonoreerd.
Ook hoor ik collega’s stellen dat het innovatie en creativiteit onder druk zou zetten, maar hoe kunnen mensen iets scheppen als zij hun rechten daarop niet kunnen beschermen? Als ze hun creaties niet kunnen beschermen, hoe moeten ze dat dan doen?
Mensen die het hebben over merchandising – of “mercantilisme”, zoals in de vertaling stond – in de platenindustrie, moeten ook maar eens aan de koffie om wakker te worden. Want dit bestaat al sinds het jaar nul. Voordat er ooit maar muziek werd opgenomen, en je bladmuziek kocht, moest je een bepaald bedrag betalen dat naar de schepper van die muziek ging, en telkens wanneer de muziek werd uitgevoerd, kreeg degene die het uitvoerde er ook een plukje van.
Dus waar we het over hebben, is om evenwicht en rechtvaardigheid in het argument te brengen. Daarmee kunnen we de rechten garanderen voor degenen die het zwakst staan voor wat betreft contracten, het zwakst staan voor wat betreft de handhaving van hun rechten, en die het einde van hun muziekcarrières naderen, zodat ze bescherming krijgen en daar gebruik van kunnen maken.
Het is belangrijk om te erkennen dat de komst van nieuwe technologie – waar we allemaal blij mee zijn, want die is fantastisch – niet betekent dat je het recht hebt iets voor niets te krijgen. Als je een platenzaak binnenging en zomaar met een cd of plaat naar buiten wandelde, zou je worden opgepakt voor winkeldiefstal, en het gratis downloaden van muziek, dus zonder een bedrag aan iemand te betalen, is net zoiets.
Het gaat er hier allemaal om dat we correcte mechanismen neerzetten.
Graag wil ik Jacques Toubon, Neena Gill en al mijn collega’s bedanken voor hun hulp, en ik ben vooral dank verschuldigd aan de heer Medina Ortega voor zijn heel nuttige begeleiding en advies bij een probleem dat ik met de Spaanse kant van de zaak had.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE), schriftelijk. – (PL) Dit verslag heeft tot doel Europese kunstenaars te steunen door de beschermingstermijn van het auteursrecht op geluidsdragers te verlengen van 50 naar 70 jaar.
Het document voorziet tevens in de creatie van een fonds voor sessiemuzikanten, bestaande uit bijdragen van producenten, die ten minste 20 procent van wat zij jaarlijks verdienen aan de verlenging van het auteursrecht in het fonds inleggen. Vijftig jaar na het uitbrengen van een plaat kan de artiest het contract verbreken indien de producent geen marketing voor de plaat verzorgt.
Dit zijn nieuwe, cosmetische veranderingen in het auteursrecht, dat dringend grondig moet worden herzien. Auteursrecht bestond al voor het internet en hoort bij een ander tijdperk. We hebben nu een nieuwe benadering voor dit vraagstuk nodig.
De huidige wetgeving, met inbegrip van Richtlijn 2006/116/EG van 12 december 2006, biedt geen oplossing voor de juridische leemte die door de ontwikkeling van nieuwe technologie is ontstaan. De goedkeuring van het verslag-Crowley door het Europees Parlement zal zorgen voor enige multiculturele bescherming, die het concurrentievermogen in de wereldwijde muziekindustrie zal stimuleren. Het Parlement heeft de Commissie tevens verzocht een beoordeling te maken van de noodzaak van een vergelijkbare verlenging van de beschermingstermijn van het auteursrecht van artiesten en producenten in de audiovisuele sector. Uiterlijk 1 januari 2010 dient de Commissie een verslag in te dienen bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de resultaten van deze beoordeling. We wachten nog steeds op een grondige herziening van de auteursrechtwetgeving.