Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 2150k
Woensdag 22 april 2009 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Ingekomen stukken: zie notulen
 3. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties): zie notulen
 4. Ratingbureaus - Verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen - Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking) (debat)
 5. Financiële ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten - Mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (debat)
 6. Stemmingen
  6.1. Vergaderrooster van het Europees Parlement - 2010
  6.2. Overeenkomst EG/Pakistan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (A6-0188/2009, Paolo Costa)
  6.3. Aanvaarding door de Europese Gemeenschap van Reglement nr. 61 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake voorschriften voor de goedkeuring van bedrijfsvoertuigen (A6-0243/2009, Helmuth Markov)
  6.4. Veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (gecodificeerde versie) (A6-0248/2009, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg)
  6.5. Handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (gecodificeerde versie) (A6-0249/2009, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg)
  6.6. Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (A6-0207/2009, Jan Cremers)
  6.7. Coördinatie van socialezekerheidsstelsels : toepassingsverordening (A6-0204/2009, Jean Lambert)
  6.8. Europees programma voor metrologisch onderzoek en ontwikkeling (A6-0221/2009, Erika Mann)
  6.9. Verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (A6-0115/2009, Caroline Lucas)
  6.10. Minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten (A6-0214/2009, Miloslav Ransdorf)
  6.11. Waarschuwingsnetwerk betreffende kritieke infrastructuur (CIWIN) (A6-0228/2009, Luca Romagnoli)
  6.12. Europees netwerk voor de bescherming van prominenten (A6-0193/2009, Gérard Deprez)
  6.13. Nationale herstructureringsprogramma's voor de katoensector (A6-0200/2009, María Isabel Salinas García)
  6.14. Protocol inzake de tenuitvoerlegging van de Alpenovereenkomst op het gebied van het vervoer (Vervoerprotocol) (A6-0219/2009, Reinhard Rack)
  6.15. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2009 (A6-0192/2009, Jutta Haug)
  6.16. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2009 (A6-0194/2009, Jutta Haug)
  6.17. Verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Aldo Patriciello (A6-0196/2009, Aloyzas Sakalas)
  6.18. Verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Renato Brunetta (A6-0195/2009, Aloyzas Sakalas)
  6.19. Verzoek om overleg over de immuniteit en de voorrechten van Antonio Di Pietro (A6-0197/2009, Aloyzas Sakalas)
  6.20. Verzoek om opheffing van de immuniteit van Hannes Swoboda (A6-0190/2009, Klaus-Heiner Lehne)
  6.21. Controle van de uitvoering van de begroting van het instrument voor pretoetredingssteun (A6-0181/2009, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou)
  6.22. Efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de EU: transparantie van het vermogen van schuldenaars (A6-0252/2009, Neena Gill)
  6.23. Jaarverslag over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften 2008 (A6-0232/2009, Mairead McGuinness)
  6.24. Geïntegreerde benadering van gendergelijkheid in het kader van de werkzaamheden van de commissies en delegaties (A6-0198/2009, Anna Záborská)
  6.25. Interne markt voor elektriciteit (A6-0216/2009, Eluned Morgan)
  6.26. Agentschap voor samenwerking tussen energieregulators (A6-0235/2009, Giles Chichester)
  6.27. Toegang tot het net: grensoverschrijdende handel in elektriciteit (A6-0213/2009, Alejo Vidal-Quadras)
  6.28. Interne markt voor aardgas (A6-0238/2009, Antonio Mussa)
  6.29. Voorwaarden voor toegang tot aardgastransmissienetten (A6-0237/2009, Atanas Paparizov)
  6.30. Interoperabiliteitoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (A6-0136/2009, Dragoş Florin David)
  6.31. Machines voor de toepassing van pesticiden (A6-0137/2009, Leopold Józef Rutowicz)
  6.32. Etikettering van banden volgens de brandstofefficiëntie (A6-0218/2009, Ivo Belet)
  6.33. Wijziging van Verordening (EG) nr. 717/2007 (mobiele telefoonnetwerken) en van Richtlijn 2002/21/EG (elektronische communicatienetwerken) (A6-0138/2009, Adina-Ioana Vălean)
  6.34. Verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen (A6-0247/2009, Renate Weber)
  6.35. Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking) (A6-0413/2008, Peter Skinner)
  6.36. Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan
  6.37. Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan (A6-0085/2006, Daniel Caspary)
  6.38. Communautair kader voor nucleaire veiligheid (A6-0236/2009, Gunnar Hökmark)
  6.39. Communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (A6-0253/2009, Raül Romeva i Rueda)
  6.40. Instandhouding van visbestanden via technische maatregelen (A6-0206/2009, Cornelis Visser)
  6.41. Een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa: beginselen, maatregelen en instrumenten (A6-0251/2009, Simon Busuttil)
  6.42. Groenboek over de toekomst van het TEN-T beleid (A6-0224/2009, Eva Lichtenberger)
 7. Stemverklaringen
 8. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 10. Aardbeving in de regio Abruzzen in Italië (debat)
 11. Kwijting 2007: Algemene begroting EU, Raad (debat)
 12. Toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) - Voorwaarden voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer - Toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (debat)
 13. Rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen - Rechten van autobus- en touringcarpassagiers (debat)
 14. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
 15. Samenstelling Parlement: zie notulen
 16. Onderzoek geloofsbrieven: zie notulen
 17. Beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten (debat)
 18. Actieplan inzake de stedelijke mobiliteit (debat)
 19. Actieplan intelligente vervoerssystemen - Intelligente vervoerssystemen op het gebied van het wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (debat)
 20. Programma Marco Polo II (debat)
 21. Europees spoorwegnet voor een concurrerend goederenvervoer (debat)
 22. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 23. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: MARTINE ROURE
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
 

(De vergadering wordt om 9.00 uur geopend)

 

2. Ingekomen stukken: zie notulen

3. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties): zie notulen

4. Ratingbureaus - Verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen - Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0191/2009) van Jean-Paul Gauzès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over ratingbureaus (COM(2008)0704 – C6-0397/2008 – 2008/0217(COD)),

- het verslag (A6-0247/2009) van Renate Weber, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 82/891/EEG van de Raad en Richtlijn 2005/56/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft (COM(2008)0576 – C6-0330/2008 – 2008/0182(COD)), en

- het verslag (A6-0413/2008) van Peter Skinner, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking) (COM(2008)0119 – C6-0231/2007 – 2007/0143(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, het verslag over ratingbureaus dat aan mij werd toevertrouwd, was een bijzonder interessant karwei, en ik verheug me er vooral over dat we een akkoord hebben kunnen bereiken met de Raad en de Commissie, zodat dit verslag misschien in eerste lezing kan worden aangenomen.

De analyse van de verschillende oorzaken van de financiële crisis had aangetoond hoe noodzakelijk en dringend het was om regelgeving uit te vaardigen met betrekking tot ratingbureaus. Het Parlement heeft het door de Commissie ingediende voorstel voor een verordening grondig bestudeerd en daarbij geprobeerd de Europese regelgeving voorbeeldig, efficiënt en pragmatisch te maken.

De recente conclusies van de G20 hebben onze vastberadenheid nog verder versterkt. Het compromis dat door de Commissie, het voorzitterschap van de Raad en het Parlement is bereikt, sluit aan op de koers die het Parlement wil volgen bij de belangrijkste punten van deze verordening: het toepassingsgebied, de rating van derde landen en de voorkoming van belangenconflicten.

Ik verheug me er echter vooral over dat met deze tekst de basis kon worden gelegd voor Europees toezicht in de geest van het verslag van de de Larosière-groep. Het Parlement stond er immers op dat het CEER de enige instantie zou worden waar bureaus zich kunnen inschrijven. We wisten dat het met de huidige wetgeving niet mogelijk was om veel meer te doen, maar we hebben zo voor de toekomst de basis van dit Europese toezicht gelegd.

De komende maanden zal de Commissie een voorstel doen voor een wetgevingsinitiatief op basis waarvan de richtsnoeren van het verslag-de Larosière uitgevoerd kunnen worden, zodat er efficiënt en gecoördineerd Europees toezicht tot stand kan komen.

In afwachting van het wetgevingsinitiatief van de Commissie zal de regelgeving tijdelijk onder de verantwoordelijkheid vallen van een door het CEER gecoördineerd college bestaande uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De bevoegde autoriteit in de vestigingsplaats van het bureau zal erop moeten toezien dat de besluiten het beoogde rechtsgevolg hebben.

Ik wil vandaag graag aangeven hoezeer het Parlement de zeer constructieve en coöperatieve houding van het Tsjechisch voorzitterschap in de tweede onderhandelingsfase heeft gewaardeerd. Dankzij intelligent denkwerk hebben wij een aantal regels kunnen opstellen waarmee de noodzakelijke transparantie kan worden gewaarborgd en een einde kan worden gemaakt aan de moeilijkheden en knelpunten ten gevolge van het ontbreken van regelgeving voor ratingbureaus.

Dit resultaat is dus zeer bevredigend, en daarom wordt morgen in het Parlement een alomvattend amendement ingediend met de tekst waarover de Commissie, het Parlement en het Tsjechisch voorzitterschap – dat wil zeggen de lidstaten – een akkoord hebben bereikt.

Ik geloof dat het Europees Parlement, de Commissie en het voorzitterschap daarmee zullen hebben bewezen dat de Europese instellingen zeer alert hebben gereageerd op een crisis van ongekende omvang. Ik hoop dat de andere maatregelen in dit financiële pakket in dezelfde geest kunnen worden aangenomen, en dan bedoel ik vooral de herschikking van de richtlijn inzake het eigen vermogen van banken, oftewel de Basel II-richtlijn.

Nu de Europeanen vragentekens zetten bij de efficiëntie van Europa, is het voor mij essentieel aan te kunnen tonen dat Europa opgewassen is tegen de crisis.

 
  
MPphoto
 

  Renate Weber, rapporteur.(RO) Mijns inziens is nu de tijd gekomen om alles in het werk te stellen om handelsvennootschappen in Europa in leven te houden en stimulansen te vinden voor succesvolle bedrijven opdat zij zoveel mogelijk banen kunnen scheppen. Juist in deze tijden van crisis is een dergelijk initiatief erg belangrijk. Ik juich het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende de vereenvoudiging van verslaggevingsprocedures bij fusies en splitsingen toe, omdat deze richtlijn tot doel heeft de administratieve kosten van Europese bedrijven tot 2012 met 25 procent terug te brengen en zo hun concurrentiekracht te vergroten.

Het verslag dat we hebben opgesteld en waarover we morgen zullen stemmen, weerspiegelt de gedachtegang van de Commissie en staat in het teken van met name de volgende overwegingen. Ten eerste moeten de verslaggevingsverplichtingen bij fusies en splitsingen worden verminderd om lidstaten en bedrijven meer flexibiliteit te geven en in staat te stellen van geval tot geval te bepalen welke verslagen zij echt nodig hebben. Ook moeten bepalingen die leiden tot dubbele verslaggeving worden geschrapt, omdat deze onnodige kosten veroorzaken. Ten derde moeten regels betreffende publicatie en informatievoorziening aan de nieuwe realiteit worden aangepast en moet gebruik worden gemaakt van internet om volledig profijt te kunnen trekken van deze nieuwe communicatiemiddelen. Tegelijkertijd moet worden gewezen op de noodzaak het milieu te beschermen. We mogen niet vergeten dat de maatregelen in de huidige richtlijnen over de informatievoorziening aan aandeelhouders dertig jaar geleden zijn bedacht en nooit zijn aangepast aan de technologische mogelijkheden die we nu ter beschikking hebben. Mijn hartelijke dank aan de schaduwrapporteurs voor de nauwe samenwerking en voor hun steun bij het opstellen van dit verslag. Tevens mijn dank aan de vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie voor hun beschikbaarheid en bereikbaarheid gedurende de afgelopen maanden.

Op 7 april is binnen het Coreper een akkoord bereikt over het gehele compromispakket waarover met het Parlement is onderhandeld en dat tot doel had in eerste lezing een richtlijn inzake fusies en splitsingen aan te nemen. We hopen dat het gaat lukken, en dat is ook de reden waarom voor de stemming morgen in de plenaire vergadering veel amendementen zijn ingediend. Wij hopen dat het compromis dat we tijdens de informele trialoog hebben weten te bereiken, wordt goedgekeurd. De prioritaire aandachtspunten van een aantal lidstaten, zoals publicatie in lokale kranten, uitgifte van papieren versies of het gebruik van internet, zijn opgelost, en de vertegenwoordigers van de fracties hebben met deze amendementen ingestemd. De lidstaten kunnen informatie in lokale kranten blijven publiceren indien zij dit nodig achten. De regel met betrekking tot papieren versies is dat deze niet langer nodig zijn als aandeelhouders de documenten kunnen downloaden en afdrukken, maar de lidstaten kunnen deze documenten wel ter inzage leveren aan handelsvennootschappen.

Een ander belangrijk compromis betreft de datum van tenuitvoerlegging van de richtlijn, te weten 30 juni 2011, zoals is bepaald in het Commissievoorstel. De lidstaten mogen zelf bepalen welke gevolgen een tijdelijke onderbreking van de internettoegang als gevolg van technische problemen heeft. Een belangrijk amendement betreft vereenvoudigde fusies en splitsingen. Voor de goedkeuring daarvan zijn niet langer algemene vergaderingen nodig. Alleen al met deze vereenvoudigde procedures kan naar schatting 154 miljoen euro per jaar worden bespaard, dus is het zeker de moeite waard om deze richtlijn in de eerste lezing aan te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, u overrompelde me een beetje, want ik had de gewijzigde tijdsindeling voor vandaag niet helemaal meegekregen. Ik ben u echter erg dankbaar dat ik de kans krijg om het Parlement te wijzen op een zeer belangrijke kwestie binnen de financiële dienstensector. Deze betreft het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf, waarover we met het verslag over de Solvabiliteit-II-richtlijn hebben gesproken. Nu hebben wij dit eindelijk aan het Parlement voorgelegd, zodat we een naar mijn mening concrete basis kunnen leggen voor regelgeving in de hele Europese Unie.

Het is natuurlijk niet de eerste keer dat dit punt aan de orde is. We hadden Solvabiliteit-I al, en ik ben de heer Ettl erg dankbaar voor het feit dat wij bij een eerderde uitvoerige behandeling in het Parlement erin geslaagd zijn een basis te leggen. Maar nu moeten we vernieuwen. De verzekeringssector is een van de vele financiële dienstensectoren die toe zijn aan verandering. Het is duidelijk dat, met de financiële crisis en alles wat daaruit is voortgekomen, het verkeringsbedrijf het niet alleen kan bolwerken.

Er is een aantal maatregelen tot stand gekomen met Solvabiliteit-II. Mijns inziens hebben deze ertoe bijgedragen dat dit een toonaangevend verslag werd en op dit gebied in de wereld het voortouw nam. Een van deze maatregelen betreft de kwestie van risicobeheer. Ik vind het niet genoeg dat regelgevers nu simpelweg vakjes aanvinken om vast te stellen of de sector die ze namens de consument in de gaten behoren te houden en te beschermen, al dan niet correct te werk gaat. Het is van groot belang dat regelgevers de dagelijkse bezigheden van verzekerings- en herverzekeringsbedrijven voor een langere tijd daadwerkelijk in de gaten houden, beheren en controleren.

We zullen enkel en alleen via deze procedure in staat zijn om een correcte en geschikte vorm van regelgeving te ontwikkelen. Het gaat om de verslaggeving door bedrijven: ja, zij zullen een en ander doen om regelgevers op de hoogte te brengen van hun bezigheden, maar de regelgevers moeten daarbij betrokken worden, en wel in alle zevenentwintig lidstaten. Het mag niet aan elke lidstaat individueel wordt overgelaten om aan de hand van zijn eigen regels te beslissen wat hij van die regelgeving gaat toepassen. Nee, in heel de Europese Unie zullen de lidstaten een standaard regelgevingsformule toepassen en die zal eerlijk gezegd leiden tot de verwachte betere beschermingsbasis voor de consument.

Op dezelfde manier zullen bedrijven schaalvoordelen uit deze regeling kunnen halen, omdat ze nu in maar op één manier verslag hoeven te doen aan elke regelgever. Wat ze produceren, wat ze te melden hebben, wat ze doen en hoe ze verslag doen, zal niet alleen aan gericht zijn tot één regelgever maar kan gericht zijn tot een college van regelgevers, vooral bij groepen, Als verzekeringsondernemingen grensoverschrijdend worden, is het belangrijk dat regelgevers de handen in elkaar slaan en samenwerken om ervoor te zorgen dat de juiste verslaggeving, de juiste cijfers en informatie geleverd en in aanmerking genomen worden, zodat de markten optimaal worden beschermd.

Het was tijdens de discussie met de Raad dat het Parlement zag hoe een paar interessante en misschien soms zelfs opzettelijke trucjes werden toegepast om nationale bedrijfstakken de ene of de andere richting in te duwen. Ik kan dus niet doen alsof het onderhandelen met de Raad over dit dossier een fluitje van een cent was: dat was het allesbehalve. Het Parlement heeft de Raad ver gekregen, verder dan de Raad zelf had vastgesteld en onder de laatste twee voorzitterschappen had willen gaan, dus ik ben erg trots en blij dat ik samen met mijn team de Raad in beweging heb kunnen krijgen.

Helaas zullen we niet de soort groepsondersteuning krijgen die we ons aanvankelijk hadden voorgesteld, maar omdat we een herzieningsclausule aan deze richtlijn kunnen toevoegen, zullen we op de kwestie van groepsondersteuning kunnen terugkomen. Ik hoop dat wij drie jaar na de invoering van deze specifieke richtlijn – en ik verwacht dat de commissaris me bij voorbaat zal vertellen dat hij dit ook zal doen – groepsondersteuning op de een of andere manier terug zullen krijgen, vooral om recht te doen aan de economische aspecten van deze specifieke aanpak.

We willen een op risico’s en beginselen gebaseerde regelgeving, die echter tevens de capaciteit van de sector steunt en de beste instincten in de regelgevers in de hele Europese Unie en daarbuiten wakker maakt. Ik wil nog een afsluitende opmerking maken: we moeten regelgevers elders in de wereld ook uitdagen en alleen stelsels tussen landen erkennen. Ik hoop dat de commissaris het hierover met me eens is.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het debat van vandaag vindt plaats in een tijd waarin we, wat de Europese economie betreft, voor de grootste uitdaging uit de hedendaagse geschiedenis staan. Er zijn dringend maatregelen nodig: krachtige, doelgerichte en uitvoerige maatregelen om het vertrouwen, de groei en de werkgelegenheid te herstellen, het financiële stelsel te repareren, opnieuw stabiliteit voor de toekomst op te bouwen, handel en investeringen te stimuleren en onze burgers beter te beschermen, Kortom, er zijn maatregelen nodig om een doelmatig en stabiel financieel stelsel tot stand te brengen.

Uitgaande van de mededeling van de Commissie van begin maart heeft de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een krachtig EU-actieplan voor de toekomst ontworpen. Het gaat daarbij om een strategie om het gebrek aan regelgeving in de financiële sector aan te pakken, om opnieuw stimulansen te bieden en het toezicht te hervormen, zodat deze aansluiten bij de interne markt op financieel gebied. Over een paar weken zal de Commissie haar visie geven op de weg naar de opbouw van een geavanceerd Europees kader voor toezicht. De staatshoofden of regeringsleiders zullen hier in juni over discussiëren. De Commissie is bereid om in de herfst concrete maatregelen op tafel te leggen.

Het ligt voor de hand dat voor mondiale problemen mondiale oplossingen nodig zijn. Het initiatief van de EU om te komen tot een akkoord over een gecoördineerd mondiaal antwoord op de financiële crisis was zeer succesvol. Op de vergadering in Londen hebben de leiders van de G20 uitgebreide toezeggingen gedaan om de zwakke punten van het financiële stelsel op een gecoördineerde wijze aan te pakken, om gezamenlijk een nieuwe financiële architectuur te ontwerpen waarmee tegelijk een open en mondiale economie wordt verdedigd.

De situatie in de financiële sector van de EU is ernstig. Er is echter al veel gedaan, en tot mijn genoegen stel ik vast dat de Commissie, het Europees Parlement en de Raad snel hebben gereageerd en nauw hebben samengewerkt om de crisis te lijf te gaan. We staan op het punt om de aanneming van drie hoofdmaatregelen succesvol af te ronden: ten eerste de verordening over ratingbureaus, ten tweede de herschikking van de Solvabiliteit-II-richtlijn en ten derde, op het gebied van het vennootschapsrecht, de herziening van de derde en zesde richtlijn inzake binnenlandse fusies en splitsingen.

Ten eerste zal mede dankzij het akkoord over de verordening betreffende ratingbureaus een van de problemen die deze crisis in de hand heeft gewerkt, kunnen worden aangepakt. Daardoor zal er enige hoop ontstaan op herstel van het marktvertrouwen. Het voorstel dat de Commissie afgelopen november heeft goedgekeurd, stelt een aantal duidelijke doelstellingen vast voor de verbetering van de integriteit, de transparantie en de verantwoordelijkheid van ratingbureaus en voor hun goed bestuur. De strekking van het aanvankelijke voorstel is in deze verordening gehandhaafd, waardoor in het bijzonder de analytische onafhankelijkheid van ratingbureaus, alsook de integriteit van het ratingproces en een gepast beheer van voor het ratingsproces bestaande belangenconflicten kunnen worden gewaarborgd. Bovendien zal er een alomvattende toezichtsregeling worden ontwikkeld. Europese regelgevers zullen toezicht houden op het gedrag van ratingbureaus en waar nodig handhavingsmaatregelen nemen.

Wat het toezicht betreft, heb ik me al uitgesproken over de noodzaak van een versterkte samenwerking op het gebied van toezicht. Ik kan er daarom zonder meer mee instemmen dat dit zeer belangrijke onderwerp bovenaan op de agenda moet worden gezet. Teneinde consistentie en coherentie van alle relevante regelgeving voor de financiële sector te verzekeren, stemt de Commissie ermee in om op grond van de aanbevelingen van het de Larosière-verslag na te gaan in hoeverre de bepalingen van deze regelgeving met betrekking tot de architectuur van het toezicht moeten worden versterkt.

Wat de kwestie van de behandeling van in derde landen afgegeven ratings betreft, heeft de uitkomst van de G20-top de situatie in de wereld veranderd. Alle leden van de G20 zijn overeengekomen om toezicht te houden op ratingbureaus via de invoering van verplichte registratie en een stelsel van toezicht. Daarom ben ik het eens met de oplossing die werd afgesproken tijdens de onderhandelingen tussen de Raad en het Parlement over de behandeling van in derde landen afgegeven ratings.

Ik ben blij om te zien dat de ambitieuze doelen van het Commissievoorstel in stand zijn gehouden. De Commissie is erg blij met de uitkomst van het medebeslissingsproces.

Dan ga ik nu over tot Solvabiliteit-II. Ik zou graag de rapporteur, de heer Skinner, en het Parlement willen bedanken voor hun werk en voor hun bereidheid om tot een compromis te komen en in een enkele lezing over dit belangrijke onderwerp een akkoord te sluiten. Een dergelijke uitkomst zal in zeer goede aarde vallen in de EU-verzekeringssector, bij toezichthouders en bij belanghebbenden in het algemeen.

Ik moet echter ook toegeven dat ik over bepaalde aspecten van het compromis teleurgesteld ben. De schrapping van het stelsel inzake groepsondersteuning, dat ik als een van de meest innoverende punten van het voorstel van de Commissie beschouwde, betekent dat we niet in staat zullen zijn om de toezichtsregelingen voor grensoverschrijdend opererende verzekeraars en herverzekeraars te vernieuwen, althans niet zoveel als we hadden gewild.

Ik vrees ook nog steeds dat sommige amendementen met betrekking tot de behandeling van aandelenrisico’s kunnen leiden tot de invoering van een onvoorzichtige regeling voor het investeren in risicokapitaal. Dit is vooral het geval bij de amendementen die de zogenaamde, op duur gebaseerde aanpak als optie voor de lidstaten invoeren. De Commissie zal erop toezien dat de hiertoe uitgevaardigde uitvoeringsmaatregelen in prudentieel opzicht gezond zijn.

Niettemin zal de Commissie het akkoord tussen het Parlement en de Raad, mits dit tijdens uw stemming wordt goedgekeurd, steunen. De huidige solvabiliteitsregeling is meer dan dertig jaar oud. Solvabiliteit-II zal een economische, risicogeoriënteerde regeling invoeren die de integratie van de verzekeringsmarkt in de EU zal uitdiepen, de bescherming van verzekeringnemers zal versterken en het concurrentievermogen van EU-verzekeraars zal vergroten.

Zoals onlangs door het CETVB in zijn verslag over de geleerde lessen van de financiële crisis is bevestigd, hebben we Solvabiliteit-II meer dan ooit nodig als een eerste reactie op de huidige financiële crisis. We hebben regelgeving nodig die van bedrijven eist dat zij hun risico’s op de juiste manier beheren, die zorgt voor meer transparantie, voor samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten en voor een effectievere coördinatie van hun activiteiten. Solvabiliteit-II zal voor de verzekeringssector uitmonden in een stelsel dat als voorbeeld kan dienen voor gelijksoortige internationale hervormingen.

De invoering van een herzieningsclausule waarin expliciet gewag wordt gemaakt van het stelsel van groepsondersteuning, zal de Commissie in staat stellen om terug te komen op deze kwestie. Ik verwacht dat vooruitgang op verschillende terreinen, in aansluiting op de aanbevelingen in het de Larosière-verslag, een gunstiger hervormingsklimaat tot stand zal brengen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen toezichthouders van het eigen land en die van derde landen.

Ik wend me nu tot het verslag-Weber. Dankzij het efficiënte werk van de rapporteur, mevrouw Weber, is het mogelijk geworden om tot een compromis te komen over vereenvoudigde verslaggevings- en documentatieverplichtingen in het geval van fusies en splitsingen van naamloze vennootschappen. Daarmee blijft een heel belangrijk onderdeel van het besparingspotentieel waarvoor het oorspronkelijk voorstel van de Commissie zorgde, gehandhaafd, wat neerkomt op een bedrag van 172 miljoen euro per jaar.

Metingen en onderzoeken die in het kader van de verlichting van de administratieve lasten zijn uitgevoerd laten zien dat het vennootschapsrecht een van de gebieden is van het EU-acquis waar zich de grootste lasten voordoen. Het MKB wordt om een aantal redenen zwaarder geraakt dan grotere ondernemingen. Een deskundigenverslag uit 2007 schat dat kleine ondernemingen tien keer zoveel geld uitgeven als grote ondernemingen om te kunnen voldoen aan door de wet opgelegde informatieverplichtingen – ik herhaal, tien keer zoveel. Bovendien is het zo dat kleine bedrijven weliswaar de ruggengraat van onze Europese economie zijn, maar momenteel in economisch zwaar weer verkeren.

In de huidige, zware en moeilijke economische situatie kunnen we ons zulke belemmeringen niet permitteren. Integendeel, we moeten ons meer inspannen om de lasten voor onze ondernemingen te verlichten. In zijn resolutie van 12 december 2007 heeft het Europees Parlement de Commissie lof toegezwaaid voor haar vastberadenheid om tot 2012 de doelstelling van een administratieve lastenverlichting van 25 procent voor ondernemingen op EU- en nationaal niveau te halen. Daarbij heeft het onderstreept wetsvoorstellen tegen deze achtergrond te zullen onderzoeken. Welnu, slechts zeven maanden zijn verstreken sinds de indiening van het Commissievoorstel en ik ben erg blij met dit compromis, ook al was de Commissie in haar oorspronkelijke voorstel nog verder gegaan. Ik kijk uit naar het moment dat het Parlement dit voorstel zal goedkeuren. Dit zal snel wezenlijke voordelen voor de bedrijven en vooral het MKB met zich mee brengen. Maar we moeten doorgaan. Vereenvoudiging en vermindering van de bureaucratie blijven kernpunten op de agenda van de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, wat ik nu zeg is niet tot iemand in het bijzonder gericht. Ik vind Solvabiliteit-II, de verordening en ratingbureaus allemaal erg relevant en erg belangrijk, maar we moeten niet alleen een brandweerstation bouwen; wij moeten ook het vuur blussen. Ik denk dat we teveel met details bezig zijn als wij zeggen: oh, ergens in de toekomst komt dat brandweerstation er wel.

Ik denk niet dat als president Sarkozy nog de voorzitter van de Europese Raad was geweest, wij nog dezelfde slakkengang zouden hebben als nu. Het Tsjechische voorzitterschap is een grote teleurstelling en vooral de president van Tsjechië is een grote teleurstelling.

Ik wil u zeggen dat als het Tsjechische voorzitterschap, of zijn opvolgers niet in staat zijn om het werk goed te doen, daarmee bewezen wordt hoezeer we Lissabon nodig hebben. Wij hebben echt iemand nodig die op een meer permanente wijze leiding geeft aan de Europese Unie.

Mensen kijken uit naar hoop; ze kijken uit naar berichten over herstel. Is er ook maar iemand in dit Parlement die echt denkt dat als Jacques Delors voorzitter van de Commissie was geweest, we in deze slakkengang zouden doorgaan. Het is tijd om op te treden en voor leiderschap te zorgen. Optreden en leiderschap zijn echter ver te zoeken, en dat is een zaak die deze ochtend ter sprake moet worden gebracht.

De Europese Investeringsbank zou veel meer kunnen doen. De Europese Unie en haar instellingen zouden, samen met landen als China, veel meer kunnen doen. Het is geen 1937. Toen hadden we niet de instellingen of het vermogen om zaken aan te pakken die wij nu hebben. Nu hebben we die instellingen wel, binnen en buiten de Europese Unie; wij hebben een klein aantal instellingen dat samen kan werken, maar wat er ontbreekt is leiderschap. Geef ons president Sarkozy weer, of iemand die er op lijkt, en laten wij ervoor zorgen dat de Commissie goed wordt geleid. Laten wij de mensen hoop geven en gaan praten over dat herstel. Ik zie de Europese Raad hier nog niet snel mee komen, ofschoon het onderhand hoog tijd wordt.

 
  
MPphoto
 

  Sharon Bowles, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. − (EN) Ik ben blij met het akkoord voor Solvabiliteit-II en net als anderen betreur ik het uitstel van groepsondersteuning tot een toekomstige bespreking, evenals het kennelijke onvermogen van de Raad om met ons naar oplossingen te zoeken en het mogelijk te maken dit alles ook te toepassen, met inachtneming van enkele gegronde redenen tot zorg. Ik heb zowel in de Commissie juridische zaken als in de Commissie economische en monetaire zaken gekeken naar wat er met de kapitaalbeweging gebeurt in tijden van groepsstress, bijvoorbeeld als een bedrijf bijna insolvent is. Ik kan u zeggen dat het allemaal zeker niet zo simpel is als met het ontwerp van de Commissie of door de vertegenwoordigers van het verzekeringsbedrijf is geschetst.

Er zijn echter instrumenten beschikbaar waarmee de doelstelling kunnen worden bereikt. We hadden maatregelen van niveau 2 aanbevolen, maar nu moeten we voor de toekomst naar oplossingen zoeken om het veilig en economisch gebruik van kapitaal in een groep te maximaliseren. Ik hoop dat de lidstaten de uitdaging van het zoeken naar betere oplossingen met betrekking tot liquidaties niet uit de weg zullen gaan.

Dan richt ik mij nu op enkele vraagstukken die deel uitmaken van het pakket. In de in artikel 27 aangebrachte wijzigingen wordt bepaald dat toezichthoudende autoriteiten over relevante kennis van zaken en voldoende capaciteit moeten beschikken. Ik heb het oorspronkelijke amendement ingediend, deels met het verslag over Equitable Life in gedachten, maar in de context van de financiële crisis heeft het een ruimere weerklank. Ik ben er ook in geslaagd iets gelijksoortigs opgenomen te krijgen in de voorstellen inzake kapitaalvereisten en ratings.

Het moet volstrekt duidelijk zijn dat de keus voor een risicogeoriënteerde benadering geen gemakkelijke is. Met een goed begrip van de modellen en de daaraan ten grondslag liggende veronderstellingen zou een grondiger toezicht mogelijk moeten zijn dan met aankruisvakjes. Stresstests moeten verder gaan dan de comfortzone van veronderstellingen en correlatiefactoren moeten voortdurend worden getoetst.

Groepstoezicht is nu een alomvattend proces geworden; de groeptoezichthouder plukt niet als enige de vruchten, hoewel er op een gegeven moment wel iemand de verantwoordelijkheid moet nemen. De rol van het CETVB is groter geworden, en het is de moeite waard om te benadrukken dat het de discussie rond Solvabiliteit-II was die heeft geleid tot brede steun voor een versterking van de taken van de comités van niveau 3. Het is verder van belang om te verduidelijken dat er geen botsingen mogen zijn tussen het mandaat van nationale toezichthouder en zijn rol binnen het CETVB.

Deze amendementen zijn al een hele tijd geleden opgesteld maar waren in zekeren zin vooruitziend. Ze zijn waardevol gebleken nu de financiële crisis zich heeft ontwikkeld. Zoals de rapporteur zei heeft het Parlement goed werk verricht wat betreft Solvabiliteit-II, en dat geldt ook voor het Tsjechische voorzitterschap.

 
  
MPphoto
 

  Karsten Friedrich Hoppenstedt, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de rapporteur heeft ons gewezen op niet alleen de kritische, maar ook de positieve punten van het resultaat inzake Solvabiliteit II. Volgens mij kunnen we vaststellen dat we een flinke stap vooruit hebben gezet in onze pogingen om ook in crisissituaties omstandigheden te scheppen voor de toekomst waarin het Europese verzekeringsbedrijf kan presteren. Verder heb we kunnen vaststellen dat de knelpunten – die al ter sprake kwamen – bij het groepstoezicht moeten worden gezocht. Dit zal, in combinatie met groepsondersteuning, natuurlijk nog her en der moeten worden bijgeschaafd. In een crisissituatie echter, als kapitaalstromen niet lopen zoals we gewend zijn, spreekt het vanzelf dat we zorgen voor follow-up en daarbij rekening moeten houden met landen in moeilijkheden.

Een andere belangrijke kwestie die we besproken hebben, betreft het aandelenrisico – belangrijk omdat de Europese Unie 500 miljoen consumenten telt die ook allemaal verzekerd zijn. Ook de industrie, de economie en de lidstaten hebben hier een duidelijke mening over. Op dit punt hebben we een compromis moeten sluiten dat we mogelijk op enig moment bij de beoordeling zullen terugvinden in het kader van een reviewclausulestelsel. Het is belangrijk om te kunnen zeggen dat we een signaal hebben gegeven, een signaal vanuit de Europese Unie dat Europa actie onderneemt, dat Europa slagvaardig is. Ik denk dat dit signaal ook is waargenomen in de Verenigde Staten, in China en elders waar men zich buigt over vraagstukken op het gebied van het financieel toezicht en juist in de huidige situatie werkt aan betere systemen voor de toekomst. Dat is een belangrijke vaststelling.

Wat het verleden betreft, wil ik nog eens benadrukken dat we met vier voorzitterschappen te maken hebben gehad, waarvan het vierde nu aan de gang is. De onderhandelingen zijn zeer wisselend verlopen en uiteraard ook sterk beïnvloed door de druk die vanuit verschillende lidstaten is uitgeoefend. Niettemin hebben we resultaat geboekt. Dat is de eerste vaststelling.

De tweede is dat we met het verzekeringsbedrijf in Europa hebben samengewerkt en dat de impactstudies op de verschillende terreinen een grote rol hebben gespeeld. Waarom? Omdat wij het verzekeringsbedrijf moesten betrekken bij het vinden van een oplossing in verband met het zeer ingewikkelde systeem en de gecompliceerde materie. Als u bedenkt dat 1 400 ondernemingen aan de laatste impactstudie hebben meegewerkt – grote en kleine, want een marktsanering vinden wij geen optie; met het oog op de consument willen wij ze allemaal meenemen –, kun je spreken van een groot succes. Samen met het onderhandelingsteam voor Solvabiliteit II hebben wij ons geen schrik laten aanjagen door bepaalde druk die zou kunnen worden uitgeoefend. Wij hebben in plaats daarvan een duidelijk traject gekozen en afgelegd, gericht op de consument, op het verzekeringsbedrijf, maar vooral ook op onze parlementaire taken.

 
  
MPphoto
 

  Gianni Pittella, namens de PSE-Fractie. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat voor iedereen duidelijk is dat we nu aan het einde zijn van een ontwikkelingscyclus waarin het gebrek aan evenwicht en de tegenstrijdigheid van de omgang met de globalisering aan het licht zijn gekomen: een ultraliberale globalisering die te vaak heeft geprofiteerd van de zwakte van de instellingen en die de politiek beschouwt als een hindernis, een last waar men van af moet.

En nu is het juist de taak van de politiek om in deze diepe economische crisis het vertrouwen van de burgers te herstellen, en daarvoor is het noodzakelijk dat de politiek een leidende rol speelt door aan te geven wat de perspectieven zijn en welke hindernissen moeten worden overwonnen: er moet iets gedaan worden aan de tegenstelling tussen de snelle groei van de wereldmarkt en de zwakte van de instellingen die in staat zouden moeten zijn om een tegenwicht te bieden voor en controle uit te oefenen op de oppermacht van de financiële economie!

Met de verordening over ratingbureaus wordt een belangrijke stap voorwaarts gezet in deze richting. Ik heb aan dit dossier meegewerkt als schaduwrapporteur van de Sociaal-democratische Fractie, in nauwe samenwerking met de rapporteur, de heer Jean-Paul Gauzès, die ik oprecht wil gelukwensen met zijn verslag.

De meest significante punten van de verordening zijn de vrucht van de inzet waarvan het Parlement in de moeilijke onderhandelingen met de Raad blijk heeft gegeven. Ik doel hier op de concrete resultaten, zoals de registratieplicht van ratingbureaus op Europees grondgebied, de toepassing van wettelijke aansprakelijkheid, het systeem van dubbele zekerheid voor bekrachtiging van waarderingen uit derde landen en vooral de mogelijkheid om deze verordening spoedig in werking te laten treden en niet pas over twee jaar waar de nationale regeringen eerst om hadden verzocht.

Maar het gaat ook om een krachtige symbolische waarde: we leggen hiermee regels op aan een sector die, net zoals andere sectoren, bijvoorbeeld hedgefondsen, de afgelopen jaren heeft kunnen profiteren van een volledig wetgevingsvacuüm. Een dergelijk zelfbeheer heeft dramatische gevolgen gehad die voor iedereen zichtbaar zijn. Dit is het moment om daadkrachtig aan een nieuwe architectuur van de financiële markten te bouwen. Wij moeten ons realiseren dat in deze sector, nog meer dan in andere sectoren, beste commissaris, het optreden van nationale regeringen alleen niet voldoende is!

Om die reden zie ik het als een gemiste kans, zo te zeggen als een zere plek in het behaalde resultaat, dat wegens verzet van de lidstaten – en hier ligt een zwaarwegende verantwoordelijkheid van de Raad – in de tekst niet is voorzien in een enig, Europees toezichtsorgaan voor de ratingsector. Dit was een officieel verzoek aan het Parlement, waar echter nog steeds geen ruimte voor is gevonden door een gebrek aan politieke ambitie en realiteitsbesef. Wat dit betreft laat het Parlement voortdurend zien dat het in staat is ver vooruit te kijken, en laten wij hopen dat de nationale regeringen hetzelfde gaan doen.

 
  
MPphoto
 

  Wolf Klinz, namens de ALDE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, door het falen van de ratingbureaus aan de vooravond van de crisis hadden we geen andere keus dan deze bureaus te reguleren. De doelstellingen van de onderhavige verordening voor de registratie van ratingbureaus zijn wederom transparantie, een gegarandeerd hoge kwaliteit, meer concurrentie, het beheren van belangenconflicten en daardoor een betere bescherming van investeerders. Het was moeilijk om tot overeenstemming te komen, het was al met al een zware bevalling. Hoewel de standpunten van de Commissie, het Parlement en de Raad aanvankelijk ver uiteen lagen, zijn de doelstellingen voor een groot deel bereikt. Een goed resultaat is dat er voortaan nog maar één ratingcategorie wordt toegepast; er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen categorie 1 en 2 voor regelgevingsdoeleinden en dergelijke. Belangenconflicten worden beheerd, adviesdiensten naast ratingactiviteiten komen niet meer voor. Ratingbureaus uit landen buiten de Europese Unie kunnen door toepassing van een gelijkwaardigheidsregeling met certificering – belangrijk voor kleine ratingbureaus – of door toepassing van het bekrachtigingssysteem – dat door grote ratingbureaus kan worden gebruikt – de Europese markt betreden en er opereren.

Het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) zal een cruciale rol spelen bij de registratie van en het toezicht op ratingbureaus. Desondanks zie ik ook enige tekortkomingen in dit dossier en de verordening in kwestie. Ik vrees dat het door de voorschriften en bepalingen in de praktijk de facto moeilijker zal worden om de Europese markt te betreden. De betreffende bepalingen zijn mogelijk toch te restrictief; ze kunnen leiden tot een afscherming van de Europese markt en daarmee tot het binnenhalen van protectionisme via de achterdeur. Dat zou een slechte zaak zijn. Ik hoop maar dat die vrees niet bewaarheid wordt.

Wij zijn met onze voorschriften voor intern beheer heel ver gegaan, eigenlijk te ver. Er was bijna sprake van overkill. In geen enkele andere EU-verordening komen vergelijkbare voorschriften voor. Het was beter geweest als we duidelijke beginselen hadden gedefinieerd om die vervolgens door het bedrijfsleven in eigen verantwoordelijkheid te laten omzetten en vormgeven.

Tot slot: volgens mij hebben we geen vorderingen gemaakt met de bestrijding van het oligopolie. We zullen het jarenlang met heel weinig concurrentie moeten doen.

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie.(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, voor de economische crisis is nog geen oplossing in zicht, ofschoon het lidmaatschap van de eurozone heeft bijgedragen aan een zekere stabiliteit in Europa. Volgens het Internationaal Monetair Fonds kost de financiële crisis vierduizend miljard dollar, waarvan tweederde voor rekening komt van de banken.

Talrijke doelstellingen moeten worden nagestreefd: het herstellen van het vertrouwen, het ondersteunen van de groei en het in stand houden van de werkgelegenheid. Deze doelstellingen kunnen alleen worden behaald met een economisch beleid dat in staat is het financiële systeem te saneren, maar Europa heeft nog geen economisch beleid! Ondanks de voorstellen van de G20 in Londen om een nieuwe impuls te geven aan het kredietsysteem, is er nog steeds een groot gebrek aan vaste regels voor de financiële markt en de exploitanten, producten en derivaten daarvan, iets waar wij al jaren op wijzen.

De markten moeten worden onderworpen aan regelgeving en toezicht, vooral de financiële sector, die wegens het gebrek aan controle een ongekende schuldenspiraal heeft veroorzaakt. Wat gaan we doen met deze reusachtige schuld die werd opgebouwd omdat leningen werden verstrekt zonder enige garantie? Op nul zetten? Verwerken in een saneringsmechanisme dat door de banken wordt bestuurd? Transacties met OTC-derivaten in de toekomst verbieden en de banken ertoe aan te zetten hun derivaatcontracten definitief te laten aflopen?

Er zijn betrouwbare antwoorden nodig, nieuwe kredietlijnen voor het MKB en voor spaarders, om ongecontroleerde bedrijfsverplaatsingen te verhinderen en om de regels van de WTO weer in overeenstemming te brengen met de werkelijke situatie. Zonder te spreken over regels voor de wereldhandel lossen we niets op: in deze systeemcrisis moeten we het systeem gaan hervormen en de politiek de richtinggevende rol teruggeven die zij maar al te vaak niet heeft vervuld. Daarbij moeten we de reële economie nieuwe aandacht geven en afstappen van de makkelijke en verslavende verleidingen van virtuele financiële transacties!

 
  
MPphoto
 

  Alain Lipietz, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, eerst zou ik willen zeggen dat ik het volledig eens ben met de toespraak van de heer Mitchell. We hebben geen tijd, we hebben geen tempo. Toch wil ik hem erop wijzen dat hij niet dezelfde fout moet maken ten opzichte van de Franse president als de Fransen soms maken tegenover Gordon Brown. Praten over optreden is geen garantie dat het optreden ook effectief zal zijn.

Wat betreft de crisis zelf is het voor ons duidelijk dat deze oorspronkelijk niet van financiële aard is, maar wortelt in sociale en milieuproblemen. Niettemin gaat deze samen met een cyclus die eigen is aan de financiële wereld, dat wil zeggen dat wanneer het goed gaat, risico’s worden genomen, en dat wanneer het niet meer goed gaat, gezegd wordt dat we misschien wat moeten reguleren.

We zitten nu in die fase waarin we moeten reguleren, en dat moeten we ook stevig doen. We moeten reguleren op het niveau van de interne markt; we hebben dus veel meer gecentraliseerde wetgeving nodig op Europees niveau. Dat is onze leidraad bij onze stemkeuze. We zijn het volkomen eens met het verslag-Gauzès en met de vooruitgang die het brengt. We vragen al jaren om een meer gecentraliseerde wetgeving en meer gecentraliseerd toezicht op Europees niveau, en de eerste stap in de vorm van het CEER lijkt ons een zeer goede ontwikkeling.

Ondanks de pogingen van de heer Skinner – en op dit punt zijn wij het volkomen eens met de kritiek van de heer Mitchell – betreuren wij het daarentegen dat de regeringen het niet hebben begrepen. We zijn het niet eens met het voorgestelde compromis, waardoor het systeem van groepstoezicht wordt afgeschaft. Ik denk dat zo’n methode zal leiden tot nieuwe catastrofes.

Daarom zullen wij tegen het verslag-Skinner stemmen, niet tegen het werk van de heer Skinner op zich, maar tegen het compromis dat ons door de regeringen wordt opgedrongen.

 
  
MPphoto
 

  Sahra Wagenknecht, namens de GUE/NGL-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de stabiliteit op de financiële markten is net als openbare veiligheid, justitie of milieubescherming een openbaar goed en moet daarom van overheidswege worden gecontroleerd. Wat we hebben meegemaakt is dat wie de regulering van de financiële markten aan particuliere grote banken, verzekeringsmaatschappijen, hedgefondsen en ratingbureaus overlaat, het risico loopt dat door speculatie op een maximaal rendement gigantische bedragen verloren gaan, waar uiteindelijk de bevolking voor moet opdraaien.

De crisis heeft duidelijk aangetoond dat vrijwillige zelfregulering een illusie is. Desondanks houdt de Commissie er onverstoorbaar aan vast. In plaats van riskante financiële producten te verbieden en de financiële sector in duidelijke regels te vangen, kunnen particuliere actoren ook in de toekomst zelf besluiten welke risico's ze aangaan en hoe die moeten worden gewaardeerd. Wij vinden dit een onverantwoordelijke gang van zaken.

Inmiddels is wel gebleken dat de ratingbureaus uit winstbejag de risico's van gestructureerde financiële producten systematisch hebben onderschat en daardoor de handel met giftige kredietpapieren pas echt in een stroomversnelling hebben gebracht. Het zou daarom goed zijn om het risicobeheer niet langer over te laten aan particuliere organisaties met een winstoogmerk, maar aan een op te richten openbaar Europees ratingbureau dat een onafhankelijk oordeel kan vellen over de kwaliteit van de verschillende waardepapieren. Deze oplossing heeft de Commissie achteloos terzijde geschoven.

In het verslag-Gauzès staat terecht dat rating van de overheidsschuld als een openbaar goed moet worden beschouwd en derhalve door openbare actoren moet worden uitgevoerd. Waarom zou dit principe echter alleen voor overheidsschuld moeten gelden?

Ook bij de geplande richtlijn inzake "Solvabiliteit II" hanteren de Commissie en de rapporteur het mislukte concept van zelfregulering; zo mogen verzekeringsmaatschappijen bij de berekening van de solvabiliteitsvereisten, de kapitaalvereisten, interne modellen voor risicoanalyse toepassen. Het zal blijken of de toezichthoudende instanties van de lidstaten daadwerkelijk over de capaciteiten beschikken om die modellen te doorgronden, maar ik heb zo mijn twijfels.

Daar komt bij dat zowel de minimumkapitaalvereisten als de solvabiliteitskapitaalvereisten veel te laag zijn. Die moeten aanzienlijk worden aangescherpt. Omdat een aantal banken hierdoor in de problemen kan komen, pleiten wij ervoor via overheidsparticipatie te voorzien in de aanvulling van het kapitaal, waarbij de overheid een navenante stem krijgt in het bepalen van het ondernemingsbeleid. Gedeeltelijke nationalisering zou een moedige eerste stap zijn in de herinrichting van de financiële sector met het oog op het algemeen belang.

Op langere termijn moet de gehele financiële branche sowieso in handen van de staat komen. Als we de financiële sector omvormen tot maatschappelijk eigendom kunnen we ervoor zorgen dat die sector zijn publieke taak vervult en niet steeds hogere rendementen najaagt in het casino van de mondiale financiële markten. Het is hoog tijd om conclusies te trekken uit de ravage die is aangericht.

 
  
MPphoto
 

  Godfrey Bloom, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb veertig jaar in de financiële dienstensector gezeten, dus ik denk dat ik wel een beetje weet waar ik het over heb.

Laat me iets vertellen over de Financial Services Authority (FSA), die een voorbeeld is van hoe het niet moet. De FSA in het Verenigd Koninkrijk heeft een regelboek van een half miljoen woorden. Niemand begrijpt er iets van – de FSA nog het minste. De FSA interpreteert haar eigen regelboek in het geheim; ze gebruikt het geld van door haar opgelegde boetes om de eigen salarissen en pensioenen op te vijzelen; er is geen raad van beroep – ik heb commissaris McCreevy hierover geschreven – en bovendien negeert ze de artikelen 6 en 7 van haar eigen Human Rights Act. Er is geen raad van beroep. Er bestaat geen enkel rechtsmiddel als ze iets verkeerds doet. Er is bij het algemene publiek de indruk gewekt dat wanneer een regeling een FSA-stempel heeft zij niet verkeerd kan zijn. Er is hier geen sprake van caveat emptor.

Nu zal het FSA kennelijk worden onderworpen aan een soort toezichthoudende instantie van de EU, die ongetwijfeld zal bestaan uit onwetende bureaucraten, Scandinavische huisvrouwen, Bulgaarse maffia en Roemeense straatverkopers. Eerlijk gezegd denk ik dat jullie het erg goed met elkaar zullen kunnen vinden.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van de heer Gauzès over ratingbureaus, dat van mevrouw Weber over verslaggevingsverplichtingen in geval van fusies en splitsingen van bedrijven en het verslag van de heer Skinner over de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf bevatten ongetwijfeld nuttige maatregelen, maar we kunnen die niet bestempelen als maatregelen ter bestrijding van de financiële crisis. De crisis waarmee wij nu te maken hebben, is natuurlijk van een heel andere orde en kan niet simpelweg worden opgelost met die technische en zeer specifieke maatregelen.

Wat is er dan nodig om deze vreselijke crisis die wij doormaken, op te lossen? We moeten eerst breken met de dogma’s op basis waarvan u tot op heden hebt gewerkt, dat wil zeggen de dogma’s die doen geloven in de weldaad van de internationale arbeidsverdeling en het vrije verkeer van personen, goederen en kapitaal.

Het vrij verkeer van goederen heeft concurrentie gebracht tussen Europese arbeiders en arbeiders uit landen als het communistische China, die de meest cynische kapitalistische paradijzen zijn, waar arbeiders geen stakingsrecht, geen vakbondsvrijheid, geen toereikend ouderdomspensioen en geen sociale bescherming hebben en belachelijk lage lonen ontvangen. Maar dit is niet het enige land dat zich in die situatie bevindt.

Het vrij verkeer van personen heeft ons en u ertoe gebracht akkoord te gaan met en zelfs te pleiten voor een beleid van omvangrijke immigratie als enig vervangingsmiddel voor de komende generaties, een beleid waarvan we vandaag de dag de catastrofale gevolgen maar al te goed kunnen vaststellen.

En tot slot is het vrij verkeer van kapitaal de factor die de crisis heeft doen losbarsten, omdat deze ervoor heeft gezorgd dat de crisis op de Amerikaanse hypotheekmarkt met betrekking tot de financiering van individueel onroerend goed – die een crisis was die geheel en al het gevolg was van de omstandigheden, en die beperkt had moeten blijven tot de Amerikaanse markt – beetje bij beetje onze economieën besmette en onze spaarders, werknemers en ondernemers ruïneerde.

We moeten dus onze kleine en middelgrote bedrijven verlossen van het fiscale keurslijf en de bureaucratie. We hebben simpele regels nodig zodat de monetaire waarden werkelijk overeenkomen met de vermogenssituatie op het gebied van industrie of diensten. We moeten een investeringsbeleid opzetten, maar wel een rendabel investeringsbeleid. Dit zijn enkele essentiële maatregelen die we graag door de regeringen van de lidstaten getroffen zouden zien, in het kader van het nationale beleid natuurlijk, want het nationaal beleid heeft laten zien superieur te zijn als het gaat om een adequate respons op de crisis.

 
  
MPphoto
 

  John Purvis (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat er eindelijk een besluit is genomen over Solvabiliteit-II. De heer Skinner en de schaduwrapporteurs hebben met het bereiken van hun doel blijk gegeven van voorbeeldige veerkracht en geduld. Net als anderen betreur ik het dat groepsondersteuning is uitgesloten, maar het verbaast me eerlijk gezegd niet in de huidige koortsachtige omstandigheden. We moeten hard werken om ervoor te zorgen dat er een groepsstelsel komt dat werkt voor en in een werkelijk Europese interne verzekeringsmarkt, dat ook effectief is voor derde landen. We kunnen ons immers geen AIG-fiasco’s meer veroorloven.

Ik zou ook graag rapporteur Gauzès en de Raad willen complimenteren met het feit dat zij tot een redelijk resultaat zijn gekomen bij de verordening over ratingbureaus. Deze bureaus hebben duidelijk ernstige fouten gemaakt, en een zekere toename van de regelgeving was onvermijdelijk. Maar wie maakt er nou geen fouten, om maar niet te spreken van de regelgevers zelf? Kunnen we er nu zeker van zijn dat ze geen fouten meer zullen maken in de toekomst?

Ik vreesde dat de fanatieke en vijandige manier waarop ratingbureaus tot zondebokken werden gemaakt, zou leiden tot een uitermate opdringerige en averechts werkende verordening, met een verpletterende eurocentrische, protectionistische en exterritoriale dimensie. Ik ben blij om te zien dat het compromis deze neigingen tot op zekere hoogte heeft omgebogen, zij het niet in de mate die ik graag had gezien.

Ratings zijn oordelen, zinvolle oordelen, deskundige oordelen, maar slechts oordelen, dus het is aan de investeerders om de volledige verantwoordelijkheid te nemen voor hun investeringsbesluiten. Hier is nu ongetwijfeld lering uit getrokken, maar niet zonder slag of stoot en niet zonder kosten.

Ik ben blij dat de reikwijdte is beperkt tot ratings die voor regelgevingsdoeleinden worden gebruikt. Ik ben blij om te zien dat we bij de behandeling van ratings van derde landen zijn overgestapt van gelijkwaardigheid én bekrachtiging naar gelijkwaardigheid óf bekrachtiging. Mag ik de commissaris echter vragen mij te bevestigen dat investeerders nog steeds vrij kunnen investeren in aandelen en obligaties in derde landen die geen rating uit Europa hebben of die geen gelijkwaardige status hebben?

We moeten oppassen voor onbedoelde consequenties. Zonder voorafgaande effectbeoordeling, zullen deze zich bijna zeker voordoen en daarom is de herzieningsvereiste in artikel 34 van wezenlijk belang.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, Solvabiliteit II is een hervorming die al lang voor de crisis is begonnen en die door de crisis in een nieuw daglicht is komen te staan. Wij, als wetgevers, hebben geaarzeld: moesten we dit akkoord al in eerste lezing sluiten?

Uiteindelijk heeft de vastberadenheid van de onderhandelaars ervoor gezorgd dat we zijn uitgekomen op een compromis dat volgens mij minstens twee voordelen heeft: ten eerste verplicht het de verzekeringssector om de risico’s beter te beoordelen, wat tot nu toe nog gebeurde met relatief oude mechanismen en mechanismen die ongetwijfeld niet langer aansloten bij de nieuwe realiteit in de verzekeringssector, en ten tweede legt het de nadruk op de noodzaak de toezichtmechanismen aan te passen aan de verzekeringsmaatschappijen van nu, aan hun veelvoud van producten en aanbiedingen aan de consumenten, maar ook aan het feit dat zij in meerdere landen zijn gevestigd.

Als wetgevers vonden wij het belangrijk om rekening te houden met de situatie op deze markt. Dit is namelijk een markt waarop bijvoorbeeld in bepaalde landen mechanismen bestaan voor levensverzekeringen die een belangrijk deel van deze sector vertegenwoordigen, en waarop we, in het licht van de crisis, rekening moeten houden met het procycliciteitseffect op de verzekeringssector.

We moesten er ook voor oppassen dat de aanneming van deze wetgeving niet de structuur van de verzekeringsmarkt overhoop zou halen, maar er juist voor zou zorgen dat verzekeringsmaatschappijen hun plaats kunnen vinden binnen deze wetgeving. Maar het gaat duidelijk om slechts één stap, en ik wil graag zes punten opsommen waarmee we heel binnenkort aan de slag moeten gaan.

Ten eerste moeten we natuurlijk rekening houden met de conclusies van het verslag van Jacques de Larosière en ervoor zorgen dat er gelijke en harmonieuze voorwaarden bestaan onder de verschillende colleges van toezichthouders, en daarom moeten we de Europese autoriteit versterken die verantwoordelijk is voor toezicht op de verzekeringsmaatschappijen.

Ten tweede – en veel collega’s hebben dit al aangegeven – moeten we het beruchte mechanisme van groepsondersteuning in gang zetten, en ten aanzien daarvan ben ik het niet eens met Alain Lipietz. Natuurlijk zouden we liever groepsondersteuning hebben gehad, maar het is toch zonneklaar dat voor landen waar 80 of 100 procent van de verzekeringssector in handen is van buitenlandse bedrijven, zonder een solide juridische grondslag, het vandaag de dag moeilijk is om dit mechanisme te accepteren? We moeten op dit gebied vooruitgang boeken.

De derde stap die we binnenkort moeten zetten is het harmoniseren van wat wij hier doen met wat er gebeurt voor pensioenfondsen. Kunt u zich voorstellen dat wel de solvabiliteit van verzekeringen moet worden verbeterd maar niemand van ons zich afvraagt wat er met de pensioenfondsen moet gebeuren? Dat is absoluut een enorme uitdaging.

De vierde taak die we binnenkort moeten volbrengen is het instellen, opzetten en implementeren van een mechanisme voor depositogarantie. We kennen dat momenteel al in het bankwezen, maar in de verzekeringssector ontbreekt het nog.

Ten vijfde moeten we maatregelen treffen op het gebied van het op de markt brengen van verzekeringsproducten en waarborgen dat verzekeringstussenpersonen bij het aanbieden van producten aan verzekeringsnemers rekening houden met de belangen en dekkingsbehoeften van laatstgenoemden.

Tot slot moeten we kijken naar de omzetting in deze sector van wat we gaan invoeren voor de bankensector, namelijk de mechanismen voor inhouding voor wat betreft securitisatie.

Op die basis hoop ik dat wij binnenkort kunnen profiteren van de lering die wij hebben getrokken uit deze crisis en aldus de Europese burgers een verzekeringssector kunnen bieden die voor hen een ware garantie is voor…

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Marielle De Sarnez (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, dit is niet de schuld van onze rapporteurs maar ik vind dat de voorstellen van de Commissie nogal laat komen en niet zijn opgewassen tegen deze zaak. Om een nieuwe crisis te voorkomen moeten we natuurlijk veel ambitieuzer en daadkrachtiger zijn.

Welnu, voor wat betreft regelgeving moeten we onze wetgevingen harmoniseren, en het sterkste signaal zou absoluut zijn om een Europese regelgever in te stellen. Dat zou een duidelijk signaal zijn.

Voor wat betreft de ratingbureaus moeten we Europese agentschappen in het leven roepen waarvan de onafhankelijkheid wordt gegarandeerd, en daarmee een einde maken aan de schandalige situatie dat ratingbureaus de bedrijven beoordelen die hun betalen.

Hedgefondsen moeten we reguleren, en we moeten een belastingwet invoeren die alle financiële transacties op korte termijn beboet.

Ten slotte bestaan er heel simpele maatregelen tegen belastingparadijzen. We moeten in Europa alle activiteiten verbieden van banken die transacties doen met belastingparadijzen of die weigeren om mee te werken.

Dit moet onmiddellijk gebeuren. Maar ik denk dat we verder moeten gaan, en ik wil hier twee punten noemen waaraan wij moeten werken. Ten eerste vind ik dat we ons moeten afvragen of de we de eurozone moeten vergroten en of we nieuwe leden moeten toelaten. Dit politieke gebaar zou waarschijnlijk even krachtig zijn als die van de hereniging van Duitsland destijds, en zou blijk geven van inter-Europese solidariteit en het belang van onze Unie versterken.

Daarnaast moeten we zorgen voor integratie op economisch, budgettair en monetair gebied en voor belastingharmonisatie, want dat is de enige manier is om fiscale dumping in Europa te bestrijden.

Dit alles is nodig, maar wat onze burgers als eerste verwachten – en ik hoop dat de Commissie hier gehoor aan geeft – is dat wij een antwoord geven op de crisis. Onze medeburgers verwachten nog altijd een echt Europees stimuleringsplan en bijvoorbeeld een grote lening. Ze verwachten nog altijd dat Europa werkelijk steun biedt aan onze kleine en middelgrote bedrijven, dat Europa werkelijk investeringen voor de toekomst plant en vooral iedereen tegemoet komt die in Europa door de crisis is getroffen. Ik denk aan werklozen, aan mensen met een parttimebaan, aan gezinnen die momenteel voor enorme problemen staan.

Volgens mij ligt hierin de urgentie en worden de Europese leiders binnenkort hierop beoordeeld.

 
  
MPphoto
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de invoering van Solvabiliteit II en de overstap naar het systeem voor het verzekeringsbedrijf en voor toezicht op verzekeraars, dat de voorbije paar jaar werd voorbereid, is vooral in deze tijden van financiële crisis een belangrijke stap voorwaarts. Ik houd me al jaren lang bezig met pensioenregelingen en ben me bewust van het belang van financieel toezicht op pensioenfondsen in verband met de mobiliteit van werknemers en de noodzaak van grensoverschrijdend toezicht.

Wanneer we mensen aanmoedigen om mobiel te zijn, moeten we kunnen garanderen dat werknemers die in andere landen gaan werken en andere verzekeringen aangaan, er zeker kunnen zijn dat hun verzekeringspremies op correcte wijze worden afgetrokken en op de juiste rekeningen terechtkomen, en dat de zekerheid van hun toekomstig pensioen zal toenemen dankzij de communautaire oplossingen voor investeringsbeginselen en toezicht op pensioenfondsen.

Ik feliciteer het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen en zijn adviserend panel, aan het werk waarvan ik tot september 2007 heb mogen deelnemen. Ik feliciteer eveneens de rapporteur, mijnheer Peter Skinner.

 
  
MPphoto
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het Global Financial Stability Report van het IMF schat dat de financiële crisis 4 miljard dollar zal kosten. Deze schatting kan zelfs verder oplopen. De crisis is, zoals we allemaal weten, ontstaan door een soort casinokapitalisme, vriendjeskapitalisme en een financiële dienstensector die niet aan regelgeving was onderworpen – of aan light-touch regelgeving, zoals dat soms zo mooi wordt genoemd.

De gevolgen hiervan voor de werknemers en de gezinnen in heel Europa zijn niets minder dan catastrofaal te noemen. Ik ben geschokt door de wel heel bescheiden manier waarop we dit schandaal in het debat en in de verslagen benaderen. Ik ben geschokt door het feit dat de fracties van de liberalen en de christen-democraten zich druk maken over buitensporige regulering, of over het binnenkomen van protectionisme via de achterdeur.

Feit blijft dat het antwoord van de EU op de financiële crisis traag en minimaal is geweest. De waarheid is dat we juist protectionisme nodig hebben, en degenen die beschermd moeten worden zijn de werknemers en de echte economie. We hebben nog steeds geen debat gevoerd over het vraagstuk van de banen, hoewel dat de burgers het meeste aangaat. En deze instelling blijft zich maar vastklampen aan een stelsel dat gefaald heeft. Laten we dat erkennen en radicaal en dapper zijn.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren (IND/DEM).(SV) Mevrouw de Voorzitter, een wereldwijde financiële crisis doet de wereldeconomie beven en het regent nu voorstellen voor de manier waarop een herhaling kan worden voorkomen. Meer regulering en meer toezicht staan bovenaan de lijst. Het uitgangspunt moet niettemin de vraag zijn: wat is er fout gelopen? Laat mij in 50 seconden de oorzaken samenvatten.

We hebben een kapitalisme zonder eigenaars gekregen. De financiële ondernemingen worden door functionarissen geleid die systemen kunnen creëren waarmee ze gigantische bonussen en pensioenen krijgen als de winst stijgt. De winst kan op korte termijn worden opgedreven doordat het management het risiconiveau in de onderneming verhoogt door middel van een beperkter eigen vermogen. Wanneer de risico’s realiteit worden, heeft het management zijn geld binnen en worden de verliezen door anderen gedragen.

Er zijn geen prikkels voor degenen die zo’n beleid zouden kunnen veranderen. Rekeninghouders weten dat er depositogaranties gelden voor banken. Iedereen weet dat de meeste banken te groot zijn om failliet te laten gaan. Ze worden door de belastingbetalers gered. Ratingbureaus weten dat ze geen opdrachten krijgen als ze de solventie van ondernemingen, hun klanten, in vraag stellen. Het beleid dat door centrale banken en ministeries van Financiën wordt gevoerd, is gebaseerd op het idee dat bellen niet doorgeprikt mogen worden. Daardoor worden de bellen ook onredelijk groot.

Zijn wij aan het praten over oplossingen voor die problemen? Het antwoord is: nee!

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de economische en financiële crisis, de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog, laat wereldwijd zijn sporen na. Een verlies aan vertrouwen, onzekerheid, ongeduld en radeloosheid zijn voelbaar. De hiaten in de regelgeving voor de financiële markten zijn zichtbaar. De situatie noopt ons ertoe gemeenschappelijke, Europese antwoorden vast te stellen en mondiaal het voortouw te nemen. Het besef om meer Europa te moeten creëren, maakt dingen waar het Parlement zich sterk voor maakte maar door leden van de Commissie en de Raad maanden geleden werden afgekeurd en tegengehouden, nu opeens mogelijk.

Ons model van de sociale markteconomie – zoveel markt als mogelijk, zoveel regulering als nodig – bepaalt het kader voor niet alleen de Europese, maar ook alle mondiale regelingen. De Europese Unie is volop in beweging, maar is nog lang niet bij het einddoel. Er wordt weer een etappe afgelegd en andere hoofdstukken moeten voortvarend worden opgepakt of afgesloten. Alleen met vastberadenheid en moed om dappere Europese regelingen vast te stellen, kan vertrouwen worden gewonnen.

Vandaag nemen we – veel te laat – een besluit over de regeling voor ratingbureaus. Registratie en controle zijn noodzakelijk, onverenigbaarheden moeten worden opgeheven. We nemen nu een besluit over de solvabiliteitsrichtlijn – dat hadden we zonder een crisis op de financiële markten moeten doen. In mei nemen we een besluit over de bankenrichtlijn. We moeten de huidige regelingen dringend ontdoen van procycliciteitseffecten. Daarnaast moet er een regeling komen voor hedgefondsen en private equity-deelnemingen. Alle salarissen van bestuurders met een bonuscomponent moeten ook een verliescomponent bevatten.

Er wordt in Europa minder gesproken over aansprakelijkheidskwesties dan in de Verenigde Staten en het Europees toezicht is nog niet gereed. Dat toezicht moet op basis van het systeem van de Europese centrale banken worden ingericht. Er moet zo spoedig mogelijk, liefst nog voor de zomer, een groot aantal besluiten worden genomen. Ik nodig u hiertoe uit.

 
  
MPphoto
 

  Robert Goebbels (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, het Parlement wil regelgeving aannemen voor de internationale financiële sector. Deze regels zullen niet toereikend zijn, want klaarblijkelijk is er noch in Europa, noch in de Verenigde Staten een wil om een einde te maken aan de uitwassen van zuivere speculatie, zoals naked short selling, het verkopen van goederen die men niet eens bezit.

De internationale financiële crisis is niet op de eilanden ontstaan. Zij vindt haar oorsprong in de Verenigde Staten, en heeft zich via de City naar andere financiële centra verspreid. Van al deze centra werd verondersteld dat ze goed gereglementeerd waren. De G20 heeft desalniettemin de ideale schuldigen gevonden: de belastingparadijzen, of ze nu echt zijn of niet.

Ik heb in 2000 in mijn verslag voor het Parlement over de hervorming van de internationale architectuur al aangedrongen op het wegwerken van alle zwarte gaten in het internationale financiële stelsel, om te beginnen met de hedgefondsen en andere puur speculatieve fondsen.

De G20 wil alleen de speculatieve fondsen reguleren die een systeemrisico vormen. Dat systeemrisico constateert men echter pas achteraf, wanneer de crisis al is losgebarsten. In werkelijkheid hebben de groten van de G20 hun eigen financiële centra ontzien, bijvoorbeeld de Kanaaleilanden, de Maagdeneilanden, Hongkong of Macao, om maar te zwijgen over zo’n centrum op eigen bodem, zoals Delaware.

Zoals Jacques Attali al zei: in de toekomst zullen Londen en New York het alleenrecht hebben op speculatie. De boodschap is duidelijk. Het internationale financiële stelsel wordt alleen ten voordele van de grote landen gereguleerd. All pigs are equal, but some pigs are more equal.

 
  
MPphoto
 

  Andrea Losco (ALDE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het is goed om kritiekpunten aan te geven en erop te wijzen dat we achterlopen, maar het is goed en gepast om te zeggen dat we vandaag een stap vooruit gaan en dat de Europese instellingen met het oog op deze verschrikkelijke crisis, die de wereldwijde economie heeft geschokt, specifieke wetgevingsmaatregelen treffen op cruciale gebieden zoals ratingbureaus en verzekeringen.

Ik denk dat de richtlijn betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf van aanzienlijk belang is – daar heb ik mij namelijk bijzonder mee bezig gehouden. Het akkoord dat op het nippertje met de Raad is bereikt, heeft deze sectoren in wezen nieuwe, doeltreffendere regels gegeven, regels die rekening houden met de dynamiek van de reële markt maar geen vaste formules bevatten.

De principes van economische waardering en kapitaalvereisten, die gebaseerd zijn op risico’s die effectief door bedrijven worden aangegaan, prikkels ter bevordering van risicobeheer, harmonisering, toezicht via verslagen, informatieverstrekking aan het publiek, transparantie: dit zijn allemaal essentiële aspecten die de verzekeringssector concurrerender maken en de verzekerden een betere bescherming bieden.

Dankzij het uiteindelijke compromis konden aanvaardbare oplossingen worden gevonden voor de problemen in verband met de mogelijke procyclische effecten, de nieuwe regels en de regels voor de behandeling van beleggingen. Er had meer in gezeten, absoluut, maar ik geloof dat we een punt hebben bereikt van waaruit we nieuwe vorderingen kunnen maken.

 
  
MPphoto
 

  Adamos Adamou (GUE/NGL).(EL) Mevrouw de Voorzitter, door de huidige economische crisis profileert zich opnieuw het standpunt dat wij altijd huldigen, het standpunt waarin wij aandringen op de noodzaak fusies tussen en vestiging van multinationals en andere ondernemingen te reguleren, en niet te dereguleren, de antitrustwetgeving te wijzigen en maatregelen te treffen om de totstandkoming van monopolies en kartels te voorkomen, die immers, onder meer, de markt manipuleren, de prijzen bepalen en mensen ontslaan met winst als enige drijfveer.

De burgers zien wat de resultaten zijn als de ontwikkeling geen maatschappelijk gezicht heeft. In plaats van permanente arbeidsplaatsen te creëren worden de rijkdom en macht nog sterker geconcentreerd in de handen van een klein aantal mensen. De liberalisering van de financiële markten – een standpunt dat steevast wordt gehuldigd door rechts en anderen – heeft een zware economische crisis veroorzaakt, waarvan de volkeren rechtstreeks de gevolgen ondergaan.

Aangezien de politieke wegbereiders van deregulering en tegenstanders van overheidsregelingen een jaar geleden nog heel trots waren op de toestand van de economie, wil ik u, met uw permissie, eraan herinneren dat juist dat beleid heeft geleid tot de golven van armoede en ongelijkheid, tot de negatieve economische ontwikkeling en de woekerwinsten van de levensmiddelenbedrijven, die in 2008 elk veertig miljard winst hebben gemaakt.

De burgers zullen er echter voor zorgen dat hun boodschap aankomt bij degenen die de crisis en de daarmee gepaard gaande ongelijkheid hebben veroorzaakt.

 
  
MPphoto
 

  Johannes Blokland (IND/DEM). - Nu de eerste tekenen van economisch herstel door de centrale banken van Europa en Amerika worden voorspeld, is het zaak niet te verslappen in de uitvoering van richtlijnen om een herhaling te voorkomen.

De rol van de ratingbureaus in de kredietcrisis is aanzienlijk. Beleggers voeren zonder raadpleging van derden blind op de weergave van deze bureaus. Dat in een veranderende markt de ratings niet adequaat werden aangepast, heeft verschillende oorzaken. Deze oorzaken zijn niet allemaal te voorkomen met nieuwe regels. Het formuleren van een vestigingseis binnen de Europese Unie voor het uitoefenen van ratingactiviteiten is een goed begin, maar gezien het mondiale karakter van de markt ook niet meer dan een begin.

De Europese Commissie moet snel werk maken van de harmonisatie van de richtlijnen met derde landen en daarom verdient het de voorkeur om binnen de Europese Unie op dit terrein centraal te werken. Het is duidelijk dat er méér nodig is voor het herstel van vertrouwen in de financiële markten. Laten wij daarom een begin maken met een nieuwe financiële moraal.

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, vandaag liggen de eerste wetgevingsvoorstellen uit het pakket voor de financiële markten ter tafel. Solvabiliteit II had er allang moeten zijn. Laat ik dat maar alvast gezegd hebben. Er is uitstekend onderhandeld. Er zijn bruikbare resultaten uit voortgekomen die onze ja-stem verdienen.

Een van de problemen die zich in verband met de ratingbureaus voordoen, vloeit voort uit een falen van de markt en de politiek. Wij roepen hier in het Parlement al jaren dat de Commissie moet komen met voorstellen over punten die verband houden met de oorzaken van de crisis op de financiële markten, dus het heeft allemaal erg lang geduurd. Het onderhandelingsresultaat van collega Gauzès is bruikbaar. Het voorziet in onafhankelijke criteria en nieuwe toezichtstructuren en maakt het mogelijk om enerzijds een oplossing te vinden voor belangenverstrengeling tussen advisering en waardering en anderzijds meer transparantie te creëren. Het is een slim voorstel.

Het is evenwel niet voldoende. Ik kan me nog het debat met de Britse premier Tony Blair voor de geest halen, die hier deed alsof hij al voor de G20-top in Londen de oplossing had! Feit is dat de laatste tien jaar in de Europese Unie – met name door Groot-Brittannië maar ook door de Commissie – geweigerd is problemen op te lossen die voor eenieder zichtbaar waren. De problemen waren niet nieuw, maar de bel is intussen wel heel groot geworden, en dus is het zaak dat we vooruitgang boeken met de boekhoudregels – de commissaris wees er al op toen hij sprak over de waarderings- en bonussystemen van bestuurders. Op dit gebied kunnen we niet zonder een regeling. Daarnaast moeten we bij de kwestie van het eigen vermogen, bijvoorbeeld bij securitisatie, nog in mei tot een afronding komen. Ook wat het rapport van de de Larosière-werkgroep betreft over versterking van het financieel toezicht in Europa moeten we snel tot een oplossing komen.

We kunnen het ons niet permitteren om te wachten op wat de Amerikanen zullen doen. Ik pleit ervoor dat wij te werk te gaan zoals bij het klimaatpakket - dat wij als Europeanen naar buiten treden en de wereld een bruikbaar voorstel voorleggen. Dan hebben wij onze bijdrage aan het bezweren van de crisis geleverd.

 
  
MPphoto
 

  Ieke van den Burg (PSE). - Staat u mij toe om eerst een opmerking vooraf te maken? Ik luister met verbazing naar allerlei speeches die hier door leden van dit Parlement worden gehouden over leiderschap en het aanpakken van het kapitalisme. Dat zijn allemaal leden die wij nooit gezien hebben als wij met het degelijke handwerk bezig waren om dat kapitaal in goede banen te leiden.

Ik was schaduwrapporteur voor het verslag van mevrouw Weber en zij is een voorbeeld van iemand die dat handwerk heeft geleverd in een dossier dat gaat over het moderniseren, vereenvoudigen en verminderen van de lastendruk voor bedrijven in de Europese regels. Het dossier maakte deel uit van een groot pakket van betere regelgeving en ik zou willen benadrukken dat die betere regelgeving niet alleen maar een kwestie van dereguleren en het wegnemen van lasten is, maar ook van adequater, flexibeler en dynamischer reageren op ontwikkelingen met duidelijke bevoegdheden, met name voor de toezichthouders, die daarbij een rol spelen.

In dit verband zou ik twee aspecten willen belichten, ook met betrekking tot de andere twee dossiers die hier vandaag aan de orde zijn. In de eerste plaats moet je niet proberen de problemen van gisteren te regelen, maar juist anticiperen op de toekomst en een proces neerzetten waarmee adequaat op dynamische ontwikkelingen en innovaties kan worden gereageerd. Daarvoor hebben wij met de Lamfalussy-procedure, die wij de afgelopen tijd ontwikkeld hebben, juist zo'n proces neergezet.

In de tweede plaats moet je kijken naar het niveau waarop je toezicht houdt. De actoren op de markt zijn grensoverschrijdend, internationaal geworden. Dan moet je dus niet denken dat je deze actoren met nationale kleine toezichthouders kunt beheersen. Die grote spelers, die heel erg die markt domineren, moet je echt op Europees en mondiaal niveau aanpakken. Dat betekent in mijn ogen dat je dan ook bevoegdheden op dat niveau moet vastleggen om direct toezicht uit te kunnen oefenen.

Welnu, bij de ratingbureaus hadden wij die mogelijkheid gehad. Het was de oorspronkelijke inzet van het Parlement om meteen het Europese comité CESR de bevoegdheid te verlenen om de registratie te regelen. Helaas is dat niet gelukt, omdat daar weer getouwtrek zal ontstaan tussen met name grote landen, grote financiële centra om die hoofdkantoren aan te trekken en daar toch de eerste viool te spelen om die grote ratingbureaus onder hun vleugels te hebben. Ik vind dat spijtig. Ik had veel liever gezien dat dit meteen op Europees niveau gebeurde.

Bij Solvency II hebben wij hetzelfde gezien. Daar is evenmin doortastend opgetreden bij het verlenen van bevoegdheden om bindende uitspraken te kunnen doen op Europees niveau als toezichthouders het onderling niet eens worden. Dat betekent ook dat die gasttoezichthouders geen bevoegdheden willen overdragen aan zo'n toezichthouder die de eerste viool speelt. Dat is spijtig, maar er staan bepalingen in, ook in overweging 25, waarin wij als Parlement duidelijk aangeven dat wij volgend jaar op grond van de de Larosière-voorstellen moeten proberen dat aspect te verbeteren en te versterken.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt (ALDE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de financiële en economische crisis heeft aangetoond dat Europa gemeenschappelijk op moet kunnen treden. Wij moeten blij zijn dat Europa de euro had, en nog altijd heeft, in plaats van zestien verschillende valuta’s. Dat heeft de moeilijke tijden gemilderd. Het was pas toen de eurolanden in het najaar in Parijs vergaderden dat de crisis gestabiliseerd kon worden en het herstel kon beginnen. Daarna volgden de inspanningen op mondiaal niveau met de vergadering van de G20 als start van iets nieuws: een wereld waarin de grote landen van de wereld op voet van gelijkheid vergaderen.

We moeten nu ervoor zorgen dat we de volgende keer als de crisis toeslaat, beter gewapend zijn. De richtlijnen die vandaag worden behandeld, zijn belangrijk en, volgens mij, evenwichtig. Wij hebben meer openheid en een grotere doorzichtigheid van de markt, meer mogelijkheden om grensoverschrijdend op te treden en betere controle nodig. Wij moeten ook protectionisme bestrijden en, volgens mij, vrijhandel steunen. Wij moeten het nemen van risico’s aan banden leggen en excessen een halt toeroepen. Ook de vrije markt heeft grenzen en regels nodig. Daar kan ik als liberaal het vanzelfsprekend ook mee eens zijn. We moeten echter oppassen voor overregulering. In de momenteel heersende stemming bestaat dat risico. Laat ons niet vergeten dat de markteconomie welvaart creëert.

 
  
MPphoto
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM). (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, begin deze maand vernamen we dat reeds alle maatregelen om de financiële crisis te verhelpen zijn genomen. Het budget van het Internationaal Monetair Fonds zal met niet minder dan vijfhonderd miljard dollar toenemen, ofwel drie keer zo groot worden. De Wereldbank zal honderd miljard dollar rijker worden, en er werd eindelijk tweehonderd vijftig miljard dollar toegekend voor steun aan de internationale handel. Er zal zogezegd strenger toezicht worden gehouden op de financiële markt en controle worden uitgevoerd op belastingparadijzen en de lonen van bankiers. President Barack Obama zei dat de afgelopen top van de G20 een keerpunt zou zijn in de zoektocht naar de heropleving van de wereldeconomie.

Uiteindelijk hoeven we ons waarschijnlijk geen zorgen te maken, met uitzondering van misschien één punt. Waarom hebben de wereldleiders zolang getalmd met de uitvoering van hun uitvoerig reddingsplan, en waarom hebben ze de moeite niet genomen om de wereldeconomie al vroeger terug op gang te trekken? Hadden ze dat miljard misschien niet? De hamvraag luidt daarom als volgt: waar komt dat miljard vandaan? Van de verkoop van vierhonderd ton goud? Blijkbaar wordt hierover in de officiële berichtgeving met geen woord gerept. Misschien werd het geld wel bij een of andere bank geleend? Aangezien er binnenkort een heropleving komt, kunnen de leiders – en dit is een verzoek aan de heren Barroso en Topolánek – misschien nog eens samenkomen en er nog een miljard aan toevoegen, om zo een “turboheropleving” te krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Margaritis Schinas (PPE-DE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, het lijdt geen enkele twijfel dat wij in Europa het gelag betalen voor een stuurloos, excentriek Amerikaans-Angelsaksisch organisatiemodel van de financiële markten. Deze hebben leren werken zonder regels, zonder toezicht, zonder democratische verantwoording en natuurlijk hebben ze de mondiale en Europese economie besmet.

Met de verslagen waarover wij vandaag een debat voeren en morgen stemmen, creëren wij een schild voor de burgers. Daarmee kunnen wij hen beschermen tegen de absurde dingen die wij vandaag meemaken, namelijk supranationale geldstromen en nationale regels – als ze überhaupt bestaan – voor toezicht en verantwoording.

Europa reageert dus, zij het dan te elfder ure, maar beter laat dan nooit. Daarbij blijven echter twee grote vragen onbeantwoord. De eerste vraag is waarom wij eerst een crisis nodig hadden alvorens in het geweer te komen. Waarom moesten wij zolang wachten totdat er regels werden uitgevaardigd? Deze vraag zal beantwoord worden door de burgers. Zij zullen degenen die om regelgeving vroegen belonen en degenen die ons ervan wilden overtuigen dat zelfregulering de oplossing was voor elk hedendaags kwaad, straffen.

De tweede vraag is of het bij de onderhavige verslagen zal blijven of dat er een alomvattend toezicht zal komen en heel het wetgevend en regelgevend kader zal worden herzien. Dit is de vraag die wij zullen beantwoorden, aangezien wij als medewetgevers druk zullen uitoefenen en ervoor zullen zorgen dat het niet bij het verslag-Gauzès over ratingbureaus blijft. Die ratingbureaus zagen immers niet hoe de ijsberg de Titanic naderde en een ramp veroorzaakte, maar ze waren er wel als de kippen bij toen bepaalde landen een trapje lager moesten worden gezet omdat zij ´zogenaamd´ onvoldoende kredietwaardig zijn.

Dat moeten wij allemaal onder de loep nemen en helemaal opnieuw structuren. Niets zal na deze crisis hetzelfde blijven in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Manuel Medina Ortega (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zal uitsluitend ingaan op het verslag van mevrouw Weber over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 82/891/EEG en Richtlijn 2005/56/EG betreffende verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen.

De onderhavige procedure betreft de vereenvoudiging van administratieve handelingen. Wij staan positief tegenover de wijzigingsvoorstellen van de Commissie maar hebben daarin wel enkele amendementen opgenomen, amendementen die waren ingediend door vrijwel alle fracties en die uiteraard ook door mijzelf werden gesteund, omdat ze verdere vereenvoudiging mogelijk maakten.

We hebben het hier natuurlijk over een zeer belangrijke wijziging, namelijk de afschaffing van documentatie, de invoering van webpagina’s en referenties op webpagina’s, en de intrekking van de dubbele verplichting inzake deskundigenverslagen en andere tot nu toe bestaande verplichtingen. Een en ander zou kunnen leiden tot een aanmerkelijke tijd- en kostenbesparing, zonder afbreuk te doen aan de garanties voor zowel schuldeisers als bijvoorbeeld de werknemers van de onderneming en anderen die toegang hebben tot de informatie.

Mijns inziens zijn de voorstellen van de Commissie behoorlijk positief en gaan de voorgestelde amendementen dezelfde richting uit, met dien verstande dat onafhankelijkheid gewaarborgd is, met name in het geval van het gebruik van websites, en dat er op de eigen website verwijzingen moeten worden opgenomen naar relevante gegevens op andere websites, zodat raadpleging ervan niet onnodig lastig is en er voldoende aanvullende informatie is.

Al met al ben ik van mening, mevrouw de Voorzitter, dat het Parlement dit voorstel voor een richtlijn met grote meerderheid kan aannemen en dat de uiteindelijke tekst een verbetering van het voorstel van de Commissie is.

 
  
MPphoto
 

  Margarita Starkevičiūtė (ALDE). (LT) Aan de huidige gebeurtenissen kunnen we zien hoeveel invloed grote financiële groepen hebben op de reële economie, en vooral op de economie van kleine landen, en welke fouten zij maken. Daarom moeten de voorgelegde documenten een wettelijk kader scheppen dat de twee belangrijkste processen in goede banen leidt. Het eerste proces betreft de harmonisatie van het vrije procyclische verkeer van kapitaal binnen een financiële groep zonder de liquiditeit van de reële economie en de macro-economische stabiliteit tijdens de economische recessie niet in gevaar te brengen, en het tweede proces betreft het verdelen van de verantwoordelijkheid over de toezichthouders van het eigen land en die van derde landen om ervoor te zorgen dat een financiële groep de juiste activiteiten ontplooit en om duidelijk te maken wie in het geval van fouten voor de kosten opdraait.

Het voorgelegde document is slechts een eerste stap in de goede richting. Er zij op gewezen dat deze problemen pas kunnen worden opgelost als er een beoordeling is gemaakt van de gevolgen van het mededingingsrecht voor de activiteiten van financiële groepen. Dit is een aspect dat we doorgaans over het hoofd zien, en dat in de nieuwe zittingsperiode van het Parlement prioriteit moet krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat dit pakket, dat deel uitmaakt van de maatregelen om de financiële crisis aan te pakken, geen slecht pakket is wat betreft Solvabiliteit-II en ratingbureaus, en dat het zal leiden tot goede compromissen en resultaten.

Echter, met het oog op de toekomst zou ik graag drie kwesties willen aanhalen. In de eerste plaats zou ik graag zien dat de Europese Unie ambitieuzer en actiever werd op mondiaal niveau. Ofschoon de resultaten van de G20 stappen in de goede richting zijn, zijn deze nog steeds te bescheiden en te ver verwijderd van een geschikte, mondiale en op verdragen gegronde regelgeving, zowel in termen van financiële middelen en verschillende financiële instrumenten, als op wettelijk gebied.

In de tweede plaats, wat betreft het de Larosière-verslag en onze eigen maatregelen, denk ik dat de uitkomst van de Larosière heel goed was, vooral wat betreft het houden van toezicht op en het analyseren van het systeemrisico op Europees niveau. Maar ik zou willen wijzen op twee valkuilen. Ten eerste microtoezicht: ik zie dat het desbetreffend voorstel ernstig tekort schiet. Daarbij wordt nog steeds uitgegaan van samenwerking in plaats van een gecentraliseerde Europese dimensie. Ten tweede kunnen wij uit hetgeen we al gehoord hebben over de voorbereiding van de Commissie wat betreft risicodragend kapitaal en hedgefondsen, opmaken dat daar veel van te hopen en te verwachten valt.

Dus als we werkelijk mondiaal effectief willen zijn op dit niveau, moeten we goed ons huiswerk doen, en ik zou echt graag een betere en ambitieuzere benadering zien van de Commissie op dit gebied.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het pakket maatregelen inzake ratingbureaus, verzekeringen en fusies en splitsingen van bedrijven vormt een eerste stap in de richting van meer vertrouwen en efficiëntie op de financiële markten. De maatregelen passen in het kader van het streven van de Europese Unie en de G20 naar versterking van de transparantie, verantwoordelijkheid en integriteit van de financiële markten en geven de Europese Unie internationaal een leidende rol. Daarom geef ik hier mijn steun aan, hoewel er nog veel meer nodig zal zijn.

De financiële crisis is mede te wijten aan het falen van de ratingbureaus, en zelfregulering is niet voldoende gebleken. De verordening brengt hierin verandering. Daarin zijn innoverende maatregelen opgenomen voor registratie en de verantwoordelijkheid van registratiebureaus, evenals voor het toezicht op hun activiteiten. Ook zijn er maatregelen om belangenconflicten tegen te gaan en verbetering te brengen in de werkmethoden en de kwaliteit van de diverse soorten ratings, met inbegrip van ratings afkomstig uit derde landen. In de toekomst zullen deze maatregelen nog moeten worden aangevuld met een herziening van de betaalsystemen en de oprichting van een Europese overheidsinstantie.

De solvabiliteitsrichtlijn is een codificatie van al het bestaande acquis betreffende particuliere verzekeringen en bevat technische maatregelen waarmee stappen vooruit worden gezet in de richting van beter risicobeheer en een impuls wordt gegeven aan innovatie, een efficiënter gebruik van de middelen, een grotere bescherming van verzekerden en aan financiële stabiliteit in de sector. Het nieuwe raamwerk voor toezicht op verzekeringsgroepen is prudent opgezet en laat ruimte voor verdere ontwikkeling. De oprichting van colleges van toezichthouders is een stap vooruit binnen het proces van integratie en versterking van het Europese financiële toezicht, dat verder moet worden ontwikkeld en zich kan ontwikkelen tot een richtsnoer en misschien zelfs een wereldwijde norm. Het Parlement zal de ontwikkelingen ervan volgen en stimuleren.

Tenslotte wordt met de wijziging van een aantal richtlijnen betreffende verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen een impuls gegeven aan de vereenvoudiging van de wetgeving. Tevens wordt hiermee duidelijk gemaakt dat het doel om de lasten van bedrijven met 25 procent te verlagen, heel goed kan worden verenigd met de versterking van de rechten van het publiek en de aandeelhouders, mits gebruik wordt gemaakt van informatie- en communicatietechnologie.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Dăianu (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat, wat de oorzaken van de financiële crisis betreft, gezond verstand uiteindelijk de overhand heeft gekregen binnen het Parlement en de Commissie. Men heeft zich gerealiseerd dat deze crisis niet van cyclische aard is en dat een grondige herziening van de regelgeving voor en het toezicht op de financiële markten dringend noodzakelijk is. Het verslag van de de Larosière-werkgroep en het verslag-Turner hebben dit ook erg duidelijk gemaakt. Deze verslagen komen qua analyse gezien overeen met het follow-up verslag-Lamfalussy van het Parlement.

De documenten waarover vandaag wordt gedebatteerd moeten met dezelfde logica worden benaderd. Helaas zullen onze economieën nog wel een tijdje blijven lijden, niet in de laatste plaats wegens de overheidsbegrotingen en de waarschijnlijke, toekomstige inflatie ten gevolge van de pogingen om deze ontzettende puinhoop op te ruimen. Laten we hopen dat we deze keer meer zullen leren dan van vorige crisisperioden.

 
  
MPphoto
 

  Klaus-Heiner Lehne (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik vind dit een bijzonder interessant en goed debat, simpelweg omdat we – als we de verslagen in ogenschouw nemen – twee aspecten met elkaar combineren die op het eerste gezicht niet direct wat met elkaar te maken hebben, maar wel in zekere zin betrekking hebben op hoe we de crisis te lijf gaan en de economie stimuleren.

In de Commissie juridische zaken was ik schaduwrapporteur voor het verslag-Weber, waarmee ik mevrouw Weber van harte wil feliciteren. Het gaat bij het verslag-Weber niet zozeer om het overwinnen van de crisis in de klassieke zin des woords, maar eerder om een vereenvoudiging van het vennootschapsrecht, om een bijdrage aan het verminderen van de bureaucratie en het verlagen van de lasten voor ondernemers. Juist nu, aan het einde van deze zittingsperiode, is dit een duidelijk bewijs en voorbeeld van de wijze waarop het Europees Parlement met dit onderwerp omgaat en tracht het vennootschapsrecht ten behoeve van het bedrijfsleven verder te ontwikkelen. Ik ben daar bijzonder ingenomen mee.

Aangezien bij dit debat ook de gelegenheid bestaat om iets te zeggen over de wetgeving betreffende de financiële markten in het algemeen, merk ik op dat wij met het eerste pakket voor de financiële markten tot een resultaat zijn gekomen en de beraadslagingen hierover in eerste lezing kunnen afronden – ook dat is een teken dat deze zittingsperiode ten einde loopt. Een belangrijk punt, wat mij betreft.

Ik stel echter ook vast dat het tweede pakket, dat bij de Commissie nog in voorbereiding is, voor deze zittingsperiode helaas te laat is gekomen. Dat heeft zijn oorzaken. U zult zich herinneren dat wij in het verleden in de parlementaire commissies en diverse malen in de plenaire vergadering zelf er uitgebreid over gesproken hebben bepaalde gebieden van de financiële markten te reguleren. Dat stuitte toen op veel weerstand. Er was verzet in de Raad. Zo heeft de sociaal-democratische premier Gordon Brown lange tijd geweigerd bepaalde realiteiten onder ogen te zien.

Ook in de Commissie was er verzet. De Commissie heeft op het gebied van de hedgefondsen en in andere sectoren lange tijd de hakken in het zand gezet en ook hier in het Parlement was er verzet. De voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken heeft op grond van een overbodig bevoegdheidsconflict lange tijd initiatiefverslagen van wetgevende aard geblokkeerd. Ik ben blij dat het verstand nu een beetje terugkomt. Charlie McCreevy reguleert de hedgefondsen, mevrouw Berès laat initiatiefverslagen toe en Gordon Brown is intussen ook van mening veranderd. Dat is een goede ontwikkeling die ik – ook namens mijn fractie – nadrukkelijk verwelkom.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijn toespraak zal gaan over het verslag over ratingbureaus, maar ik wil allereerst mijn vriend Jean-Paul Gauzès feliciteren, die met zijn werk blijk heeft gegeven van bekwaamheid, scherpzinnigheid en pragmatisme.

Mevrouw de Voorzitter, misschien dwaal ik nu af van het eigenlijke onderwerp, maar ik wil het hebben over het probleem van de rating van staten. In de huidige crisis zijn staten een belangrijke rol op financieel gebied gaan spelen, toen ze geconfronteerd werden met het risico dat de financiële sector ineen zou storten.

Ze hebben waarborgen genomen, ze hebben schulden, ze hebben aandelen overgenomen, en daarom vraag ik me af of de Europese Unie, in het kader van de nieuwe wereldwijde regulering van het kapitalisme, geen voorstel moet doen voor de oprichting van een openbaar ratingbureau op wereldniveau, van een onafhankelijk orgaan dat valt onder het Internationaal Monetair Fonds. Dit orgaan moet het de burgers mogelijk maken om via de ratings inzicht te krijgen in de financiële positie van staten die, nogmaals, financiële spelers zijn geworden waar we niet omheen kunnen.

 
  
MPphoto
 

  Kurt Joachim Lauk (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil kort drie punten ter sprake brengen. Om te beginnen hebben we er consensus over bereikt dat alle financiële instellingen, zonder enige uitzondering, in de toekomst aan regulering moeten worden onderworpen. De Commissie is nu aan zet om geleidelijk met voorstellen te komen waarin alle actoren worden gevangen. Dat is bittere noodzaak.

Ten tweede moeten we nadenken over hoe het Europees financieel toezicht, dat hierdoor noodzakelijk wordt, moet worden ingericht en onder onze controle kan worden gebracht. Ook moeten we kijken hoe we onze – formele of informele – afhankelijkheid van Amerikaanse reguleringsinstituten duidelijk kunnen verminderen, want we weten dat die hopeloos hebben gefaald.

Ten derde maak ik me zorgen over de ontwikkeling op financieel gebied in de eurozone in het algemeen, omdat de verschillen in spreads en schuldenlast in de verschillende landen, in de credit ratings van de verschillende landen in de eurozone, groter worden in plaats van kleiner. We moeten komen met maatregelen en van de landen eisen dat ze discipline tonen.

Tot slot moet wij erop letten dat de EU zich uiteindelijk geen schulden op de hals haalt. De EU-lidstaten hebben al schulden genoeg. We hebben geen behoefte aan nog een instantie met schulden.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Lehne er graag aan herinneren dat het de sociaaldemocraten in dit Parlement waren die regelgeving wilden voor hedgefondsen. Ook was het dankzij hun vastberadenheid dat in eerste instantie regelgeving kon worden uitgevaardigd voor hedgefondsen en dat, met het verslag van de heer Gauzès, de Commissie werd verzocht om het idee van een openbaar bureau voor de beoordeling van kredietwaardigheid uit te werken.

Daarnaast wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de commissaris te zeggen dat het me verbaast dat er met twee maten wordt gemeten in het monopolie van wetgevingsinitiatieven van de Commissie. Als de Raad de Commissie vraagt om een voorstel tot harmonisatie van het systeem voor bankdepositogaranties, dan is dat voorstel er drie weken later. Als het Europees Parlement via de heer Poul Nyrup Rasmussen een wetgevingsvoorstel doet dat door de meerderheid van deze plenaire vergadering is goedgekeurd, redt u zich eruit door het genoemde voorstel pas ter tafel te brengen op het moment dat het Europees Parlement er niet meer over kan debatteren.

We hebben u in september om een wetgevingvoorstel op dit gebied gevraagd. Wat hebt u sindsdien gedaan, mijnheer de commissaris?

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mijn waardering en bewondering uitspreken voor de efficiënte manier waarop het Parlement deze drie dossiers heeft behandeld en in het bijzonder voor de drie rapporteurs. Uiteindelijk kon er snel een consensus worden bereikt, die beslist het functioneren van onze financiële markten zal verbeteren. De EU-verordening betreffende ratingbureaus zal de integriteit, transparantie, verantwoordelijkheid en het goed bestuur van ratingactiviteiten verbeteren.

De heer Purvis heeft een aantal vragen gesteld over dit specifieke punt, vragen die verband hielden met de vrijheid om in bepaalde producten te investeren. Er mag in alle producten geïnvesteerd worden, ongeacht of ze uit de Europese Unie afkomstig zijn. Ratings zijn niet verplicht, dus EU-bedrijven zijn niet verplicht om in producten met ratings te investeren. Ik wil echter benadrukken dat, voor regelgevingsdoeleinden – ofwel de berekening van de kapitaalvereisten – de ratings die gebruikt kunnen worden, ratings zijn die ofwel in de EU zijn afgegeven voor producten uit zowel de EU als derde landen, of ratings die in de Europese Unie als gelijkwaardig zijn bekrachtigd of erkend.

Hoewel ik – zoals ik eerder al zei – over een aantal punten van het akkoord over Solvabiliteit-II teleurgesteld ben, krijgt de EU een kader voor de verzekeringssector dat als model zou kunnen dienen voor gelijksoortige hervormingen op internationaal niveau. Daarmee is de zaak natuurlijk niet afgedaan. Er moet nog veel werk verzet worden: er moeten ergens voor oktober 2012 geschikte uitvoeringsmaatregelen zijn uitgevaardigd, zodat de lidstaten en het bedrijfsleven de tijd hebben om zich op de invoering van Solvabiliteit-II voor te bereiden. Ik kan u verzekeren dat de Commissie zich zal inzetten om dit proces te bevorderen en om hervormingen die al lang plaats hadden moeten vinden zo snel mogelijk ten uitvoer te brengen in het belang van alle betrokken partijen.

Hoewel ik hier in mijn eerdere inleidende opmerkingen al naar heb verwezen, wil ik alleen nog beklemtonen dat groepstoezicht binnen de voorgestelde Solvabiliteit-II blijft, ook al ligt groepssteun eruit – ik denk dat het gewoon belangrijk is dat deze twee begrippen niet met elkaar worden verward.

Tot slot kan dankzij de vereenvoudigde verslaggevings- en documentatieverplichtingen in gevallen van fusies en splitsingen van naamloze vennootschappen vooruitgang worden gemaakt met de agenda voor de verlichting van de administratieve lasten. Dit zal meer mogelijkheden scheppen voor groei en Europa op weg helpen naar economisch herstel.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega’s, ik zal het houden bij een paar korte opmerkingen. Ten eerste is het duidelijk geworden dat er, wat het verslag over ratingbureaus betreft, er een ruime consensus is binnen deze vergadering. Natuurlijk zal de Europese regelgeving mettertijd veranderen, maar ik geloof dat wij nu een regelgeving hebben die een voorbeeldfunctie kan vervullen voor een internationale overeenkomst.

Ten slotte wil ik graag de heer Pittella en de heer Klinz, de schaduwrapporteurs, bedanken. Zij hebben veel met mij samengewerkt. Ook wil ik de teams van de Commissie, het voorzitterschap en natuurlijk het secretariaat van de Commissie economische en monetaire zaken en de deskundigen bedanken. Zonder hen had dit resultaat niet tot stand kunnen komen.

 
  
MPphoto
 

  Renate Weber, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het was zeer interessant om deze ochtend naar alle toespraken in het Parlement te luisteren. Wij bevinden ons immers in een periode waarin we niet alleen een zeer zware financiële en economische crisis doormaken, maar ook de Europese verkiezingen naderen. De verslagen die we vandaag hebben besproken en waarover we morgen zullen stemmen zijn niet bedoeld om de financiële crisis op te lossen. We hopen hiermee echter wel te voorkomen dat in de toekomst dezelfde vergissingen, of in elk geval toch de dezelfde grote vergissingen worden gemaakt, en hopelijk zal met deze verslagen de Europese economie opnieuw een zetje kunnen worden gegeven.

Als we horen dat kleine ondernemingen tegenwoordig tien keer meer geld moeten uitgeven dan grote bedrijven om te voldoen aan de EU-wetgeving voor verslaggevingsverplichtingen, is het niet meer dan normaal dat we ons afvragen waarom dit het geval is, hoe we zijn gekomen tot regels die mogelijk de ondergang betekenen voor deze kleine ondernemingen en waarom het zo lang heeft geduurd voordat we hier verandering in brachten. Ik ben blij van commissaris McCreevy te hebben vernomen dat het vennootschapsrecht waarschijnlijk het lastigste aspect van het communautair acquis is. Wellicht is het tijd om hier verandering in te brengen, zeker niet door dit recht af te zwakken, maar mogelijk door het meer in overeenstemming te brengen met de realiteit waarin we leven.

Als we efficiënt willen zijn, is het goed om onze energie te steken in constructief zijn, en ik denk dat we eerlijk kunnen zeggen dat wat er met het vandaag besproken pakket is gebeurd, een bewijs hiervan is. Dit pakket is een bewijs dat we verantwoordelijk hebben gehandeld. Wij hebben een compromis met de Raad en de Commissie bereikt en aldus ervoor gezorgd dat dit pakket in eerste lezing kan worden aangenomen. Kunnen we nog meer doen? Zeer zeker, maar laten we eerst hierover stemmen en in de juiste richting blijven werken.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner, rapporteur. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag zeggen wat ik misschien aan het begin had moeten zeggen, namelijk dat ik alle diensten van de Commissie, van de Raad en van met name het Parlement wil bedanken voor al het werk dat zij hierin hebben gestoken. Zonder hun inspanningen en hulp hadden we dit niet kunnen bereiken.

Zoals vele anderen hier zijn wij behoorlijk verbaasd over het niveau van technische details van veel van deze verslagen, Wij moeten wel over Solvabiliteit II zeggen dat deze richtlijn buiten een crisis tot stand kwam om een crisis te trotseren. In de richtlijn gaat het ook om risicobeheer en – zoals velen hier hebben kunnen horen – is dit een première voor een groot deel van de wetgeving inzake financiële diensten. Ook bevat de richtlijn groepstoezicht, en wat dat betreft ben ik het eens met de commissaris. Helaas is groepsondersteuning komen te vervallen, maar daar hebben we alles al over gehoord. Laten we hopen dat we dat aspect terug kunnen krijgen. Ook kapitaal is gedefinieerd. Er staan in dit verslag veel dingen die het toonaangevend in de wereld maken.

Mijn tweede punt betreft de strategische gevolgen van het gebruik van een dergelijke wetgeving. In vele opzichten zal het feit dat wij een verordening hebben voor zevenentwintig lidstaten, weinig helpen als we niet tegelijkertijd kunnen beschikken over het andere deel van de tweeling, namelijk over een strategische regelgever op Europees niveau die eveneens in zevenentwintig lidstaten actief is. We moeten de verschillen tussen regelgevers wegwerken en ervoor zorgen dat we met één stem spreken. Dit is met name belangrijk voor de erkenning van regelingen van andere landen in de wereld. Het afgelopen weekend heb ik Paul Kanjorski, de voorzitter van de subcommissie voor financiën van het Amerikaanse congres, en andere personen ontmoet, die nu zeggen meer vaart te willen zetten achter het vooruitzicht van een enkele regelgever op federaal niveau in de Verenigde Staten. Als zij dit eerder bewerkstelligen dan wij in Europa, konden we wel eens ernstig in verlegenheid worden gebracht, want op Europees niveau hebben wij die regelgever immers nog niet.

Dit is een verslag van wereldniveau, van wereldformaat, een proces waar we allemaal trots op kunnen zijn. We moeten er echter wel voor zorgen dat we blijven aandringen op de veranderingen die noodzakelijk zijn voor de kwesties die in het de Larosière-verslag worden opgeworpen en op groepsondersteuning, wat zal leiden tot economische efficiëntie. Ik hoop dat iedereen die maatregelen kan steunen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming over het verslag (Α6-0191/2009) van Jean­Paul Gauzès vindt op donderdag 23 april 2009 plaats.

De stemming over het verslag (A6-0247/2009) van Renate Weber en het verslag (A6-0413/2008) van Peter Skinner vindt vandaag plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE-DE), schriftelijk.(RO) Ik wil hier niet ingaan op het belang van ratingbureaus. Iedereen weet dat zij een cruciale rol spelen omdat zij een gezonde basis leveren voor investeringsbeslissingen, zowel wat betreft de financiële producten als de kredietverstrekkers (zij leveren dus veel meer dan simpele adviezen). Toch wil ik wijzen op het belang van de oprichting van een Europees bureau.

In tijden van ernstige economische crisis zoals de huidige moeten ratingbureaus ongeacht de economische omstandigheden transparante en geloofwaardige instrumenten blijven, die Europa steunen in moeilijke tijden. We kunnen niet ontkennen dat de huidige crisis mede te wijten is aan ratingbureaus, omdat zij conventionele instrumenten en andere hybride instrumenten op een totaal ondoorzichtige manier hebben geanalyseerd, en dit alles tegen een achtergrond van beschuldigingen van gebrek aan transparantie en tegengestelde belangen.

We hebben in deze bedrijfstak nieuwe organisaties nodig die bij het leveren van objectieve ratings voor de nodige concurrentie zullen zorgen. We mogen de bescherming van investeerders en hun vertrouwen in ratingbureaus niet uit het oog verliezen. De EU moet garanderen dat ratingbureaus zich aan duidelijke regels houden. Is de oprichting van een Europees ratingbureau, dat opereert conform de communautaire regelgeving, niet de beste manier om aan deze voorwaarden te voldoen?

 
  
MPphoto
 
 

  Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk.(RO) Ik ben verheugd over en geef steun aan het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van eerdere richtlijnen wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft. Ik juich met name de concrete maatregelen toe voor het verlichten van de administratieve lasten die de economische activiteiten van Europese ondernemingen onnodig hinderen.

Ik sta achter het doel van dit initiatief om het concurrentievermogen van bedrijven in de EU een impuls te geven door de administratieve lasten, die worden opgelegd door Europese richtlijnen op het gebied van commercieel vennootschapsrecht, te verlichten, mits deze verlichting bereikt kan worden zonder grote nadelige gevolgen voor de overige betrokkenen teweeg te brengen.

Ik pleit voor de effectieve toepassing van het actieprogramma dat de Europese Raad tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst in maart 2007 heeft goedgekeurd> Met dit programma wordt beoogd de administratieve lasten tegen het jaar 2012 met 25 procent te verminderen.

Mijns inziens hebben Europese bedrijven en burgers dringend behoefte aan een vermindering van de bureaucratie die het acquis van de Gemeenschap en bepaalde nationale wetgeving hun opleggen.

 

5. Financiële ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten - Mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag (A6-0268/2009) van Pervenche Berès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over de instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (COM(2009)0169 – C6-0134/2009 – 2009/0053(CNS)) en

- de verklaringen van de Raad en de Commissie over de instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Raad heeft besloten om het mechanisme ‘betalingsbalansen’ te verdubbelen ten voordele van de landen die niet lid zijn van de eurozone. De Commissie heeft op 8 april jongstleden concrete bepalingen voorgesteld om dit te verwezenlijken.

Hier, in het Europees Parlement, willen we onze verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat de Ecofin-Raad snel kan handelen. Volgens ons is dit namelijk een blijk van solidariteit jegens de landen die niet lid zijn van de eurozone. Deze is ook absoluut noodzakelijk nu de crisis in volle gang is.

Afgelopen november hebben we dit mechanisme voor de betalingsbalansen verdubbeld van 12 tot 25 miljard euro. Vandaag willen wij rekening houden met de realiteit, met de ernst van de huidige crisis, die vooral de landen raakt die niet bij de eurozone horen, maar ook met de agenda van het Europees Parlement, en daarom stellen wij u voor om dit mechanisme nogmaals te verdubbelen en op te trekken tot 50 miljard. Wij hebben afgelopen november immers al besloten om Hongarije en Letland te steunen en gisteren hebben wij besloten ook Roemenië te steunen.

Wij denken dat dit noodzakelijk is en ik verheel u niet dat er ook onder ons discussies hebben plaatsgevonden. Wij wilden er namelijk achter komen of de landen die geen lid zijn van de eurozone, beoordeeld moesten worden aan de hand van een gevalsgewijze benadering of dat ze in feite een algemene situatie gemeen hadden, namelijk die van landen die geen lid zijn van de eurozone.

Daarom stellen wij in onze resolutie voor om na te gaan wat de voorwaarden van de uitbreiding moeten zijn en in hoeverre lidmaatschap van de zone een beschermend element kan zijn.

We verzoeken ook uitdrukkelijk dat het Europees Parlement wordt geïnformeerd over de resultaten van de analyses die gemaakt zijn van de crisissituaties in deze landen, zodat wanneer de Commissie leningen verstrekt aan landen die geen lid zijn van de eurozone, er een zekere transparantie is en er accurate informatie voorhanden is over het gedrag van particuliere banken, over het gedrag van de betrokkenen dat geleid heeft tot deze crisis en waarover het Europees Parlement moet worden geïnformeerd.

Ten slotte zijn wij van mening dat alle mechanismen die kunnen worden ingezet om deze crisis het hoofd te bieden, door de Commissie ook moeten worden gebruikt. Dit geldt vooral voor artikel 100 van het Verdrag, dat toestaat buitengewone mechanismen in te zetten voor landen binnen de eurozone. Het lijkt ons noodzakelijk dit te onderzoeken, gezien de ernst van de crisis.

Twee laatste punten. Ten eerste zijn de voorwaarden van deze leningen onderwerp van discussie, dat begrijpen we. Over het algemeen voert de Commissie dit werk samen uit met het IMF. Wij willen graag dat er een werkgroep wordt ingesteld die kan nagaan hoe de memoranda tot stand komen en hoe er in die memoranda rekening wordt houden met de situatie van het betrokken land, maar ook met de algemene strategie van de Europese Unie, vooral wanneer het gaat over arbitrage tussen investeringen, koopkrachtondersteuning of voorwaarden met betrekking tot een strategie voor ‘groene groei’ en duurzame ontwikkeling.

Ten slotte zien we in dit mechanisme een bewijs van de leencapaciteit van de Europese Unie en de Commissie op de internationale markten, en we denken dus dat dit een goede grondslag is voor een debat, een debat dat we momenteel ook voeren, over de Europese lening en de capaciteit van de Europese Unie om strategieën en investeringen voor de toekomst te financieren met deze lening.

Als laatste heeft de Commissie een nieuw mechanisme ingesteld om ervoor te zorgen dat de aflossingen de EU-begroting in staat stellen aan de eisen te voldoen. Wij ondersteunen deze wijziging van de regelgeving en hopen dat dit Parlement dit nuttige voorstel massaal zal steunen.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Ik neem deel aan dit debat namens mijn collega, de heer Almunia.

Het voorstel dat vandaag op tafel ligt heeft betrekking op één van de kernwaarden van de Unie, namelijk solidariteit. Tegen de achtergrond van de internationale financiële crisis stelt de Commissie een verdergaande, versterkte solidariteit voor met de lidstaten die nog niet onder de beschermende paraplu zitten van de euro. Het mechanisme voor ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten is per definitie bedoeld voor uitzonderlijke omstandigheden en werd in het verleden slechts in enkele gevallen gebruikt. We leven momenteel echter in uitzonderlijke tijden.

Zoals u weet heeft de Commissie vorig jaar een verhoging voorgesteld van het maximumbedrag aan uitstaande leningen dat de Gemeenschap kan verstrekken ter ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten. Het maximumbedrag werd verhoogd van 12 miljard euro naar 25 miljard euro, maar een aanzienlijk deel van dit bedrag is al geoormerkt. Op verzoek van de betrokken landen heeft de Ecofin-Raad in november jongstleden besloten om Hongarije betalingsbalansondersteuning van maximaal 6,5 miljard euro te bieden. Op 20 januari jongstleden besloot de Raad om Letland maximaal 3,1 miljard euro te verstrekken, en aan het besluit om maximaal 5 miljard euro aan Roemenië te vestrekken wordt momenteel gewerkt.

De reeds geoormerkte financiële ondersteuning op grond van de verordening bedraagt zodoende circa 15 miljard euro. Bovendien is er niet onmiddellijk een einde in zicht van de financiële crisis of het wereldwijd afbouwen van vreemd vermogen, en voortdurende financiële onrust in de andere lidstaten kan leiden tot meer behoefte aan financiële ondersteuning.

Daarom was de Europese Raad op 19 en 20 maart verheugd over de mededeling van voorzitter Barroso dat de Commissie van plan was een voorstel in te dienen om het maximumbedrag voor de betalingsbalansondersteuning van de Gemeenschap te verhogen tot 50 miljard euro. Een verdubbeling van het maximumbedrag vormt voor financiële markten een belangrijk signaal dat de Europese Unie er alles aan doet om lidstaten te helpen die financieel onder druk staan. Een uitbreiding van de totale mogelijke kredietlijn tot 50 miljard euro biedt een grote buffer waarmee kan worden voorzien in verdere mogelijke behoeften aan financiële ondersteuning.

Zulke sterke tekenen van solidariteit onder de lidstaten moeten ook helpen om bij investeerders de angst weg te nemen voor een verdere verslechtering van de financiële markt in de lidstaten buiten de eurozone. Door de motieven voor kapitaalvlucht weg te nemen, zou de kans op betalingsbalansproblemen in de betrokken landen moeten afnemen.

In deze context wil ik graag uiting geven aan mijn dank en respect voor de uitstekende geest van samenwerking in het Europees Parlement en met name in de Commissie economische en monetaire zaken. De Commissie heeft dit voorstel op 8 april, kort voor de paasvakantie, aangenomen en slechts twee weken later staat u op het punt om in de voltallige vergadering te stemmen over uw wetgevingsresolutie en ontwerpresolutie.

Dankzij uw snelle en efficiënte werk zal de Ecofin-Raad de geamendeerde verordening op 5 mei kunnen aannemen. De Europese Unie zal hierdoor goed beslagen ten ijs zijn en snel kunnen reageren als er meer behoefte aan betalingsbalansondersteuning ontstaat. Dit is een krachtig signaal aan de lidstaten dat de Europese Unie wil en kan helpen, en dat de lidstaten zich bij betalingsbalansproblemen in eerste instantie moeten wenden tot de Europese Unie.

Uiteraard wordt hiermee niet uitgesloten dat een lidstaat ook om steun vraagt bij andere internationale organisaties, zoals het IMF, waarmee de Commissie hecht heeft samengewerkt aan de meest recente pakketten voor financiële ondersteuning.

Tot slot wil ik graag nog melden dat ik het eens ben met de verklaring in uw ontwerpresolutie dat de huidige internationale situatie het belang van de euro bewijst en dat alle lidstaten buiten de eurozone moeten worden gestimuleerd om te voldoen aan de criteria van het Verdrag van Maastricht om tot de eurozone te kunnen toetreden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De Raad heeft laten weten geen verklaring te zullen afleggen. Wij zetten het debat voort met de sprekers namens de fracties.

 
  
MPphoto
 

  Zsolt László Becsey, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Om te beginnen wil ik de rapporteur bedanken. Zij heeft dit verslag heel snel opgesteld en – mocht mevrouw Berès nu naar me luisteren – zich werkelijk ingeleefd in dit onderwerp, wat zonder meer positief is. Dat neemt overigens niet weg dat ik niet begrijp waarom er zo paniekerig met dit onderwerp wordt omgegaan en de mening van het gemiddelde Parlementslid wordt genegeerd. De tot nu toe beschikbare 25 miljard euro zou als puntje bij paaltje komt ruim genoeg zijn om de kosten van de dringende steun aan Roemenië te dekken.

Dit onderwerp wordt nu voor de tweede keer in korte tijd behandeld. Ik heb in mijn toespraak van november al aangekaart dat het toen verhoogde bedrag te laag zou zijn, en daarin heb ik dan ook gelijk gekregen. Niet alleen omdat de nieuwe lidstaten nieuwe eisen hebben gesteld, maar ook omdat ik, vasthoudend aan mijn toenmalige standpunt, ook nu nog van mening ben dat we hier te maken hebben met een politiek probleem. Ja, het is zelfs een schande dat niet de Europese Unie garant staat voor de betalingsbalansleningen van de in financiële moeilijkheden verkerende lidstaten buiten de eurozone, maar dit in samenwerking met het IMF doet, ergens tussen de Turkse en de Pakistaanse kredieten in. Dit is een schande voor onze lidstaten.

Tot nu toe dachten we dat we bij de toetreding één God zouden dienen, maar nu moeten we meerdere goden dienen. Aan de andere kant zou moeten worden onderzocht – zoals we in november tevergeefs hebben gevraagd aan de Commissie – wat de achterliggende oorzaak is van deze situatie. Dan zou zijn gebleken dat het onverantwoordelijke economische beleid van de regeringen in de betreffende lidstaten, zoals Hongarije, de wortel van het probleem is, waaraan de Commissie ook heeft bijgedragen vanwege de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het economische beleid of het gebrek daaraan. Maar het zou ook duidelijk geworden zijn dat de solidariteit, een van de basiswaarden van de Europese Unie, het heeft laten afweten bij het voorkómen van de problemen. Tegen de achtergrond van de betalingsmoeilijkheden en de devaluerende valuta van deze lidstaten wordt ook het liquiditeitstekort in euro’s nijpender. Dit komt deels vanwege de voorzichtigheid van de moederbedrijven ten opzichte van het netwerk van hun op koloniale wijze uitgebuite filialen, deels omdat ze geen concrete, praktische steun hebben gekregen uit de eurozone, in het bijzonder de Centrale Bank, in tegenstelling tot de lidstaten binnen de eurozone waar zo veel liquiditeit werd aangevuld als mogelijk was. Maar concurrentieneutraliteit wordt ook bemoeilijkt omdat deze landen vanwege hun kwetsbare valuta’s tijdens de crisis niet kunnen profiteren van de begrotingspremies die door de anderen worden betaald.

Ik ben blij dat in ons verslag de vraag wordt gesteld of we het Europees Parlement erbij moeten betrekken. De aandacht van mijn collega’s zou voornamelijk kunnen worden gewekt door de specifieke voorwaarden voor gedeeltelijke betalingen die zijn afgesproken met de in problemen geraakte landen buiten de eurozone. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat op basis van de met Hongarije gesloten overeenkomst, waarin geheel voorbij werd gegaan aan het kernprobleem van de Europese demografische tendensen, een radicale verlaging van de kinderbijslag werd voorgeschreven? Ik vind het met name stuitend dat in de aanvullende overeenkomst van maart dit jaar Hongarije wordt gedwongen de nationale aanvulling van de rechtstreekse landbouwsubsidies te verlagen. Dit is namelijk geen sociale kwestie: deze aanvulling was opgenomen in het toetredingsverdrag en had tot doel om onze, overigens nog altijd bestaande, grote concurrentieachterstand in te halen. Hoe is een dergelijke immorele daad in u, en met u in de karakterloze Hongaarse regering, opgekomen? Heeft u er enig idee van hoeveel schade dit berokkent aan de Hongaarse boeren en de reputatie van de Europese Unie? Uiteraard stemmen we vóór het voorstel, dat immers een stap voorwaarts is, al geeft het slechts blijk van gedeeltelijke solidariteit. We moeten algehele solidariteit zien te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Elisa Ferreira, namens de PSE-Fractie. (PT) Mevrouw de Voorzitter, de crisis heeft onder meer de grote onevenwichtigheden tussen de landen van de eurozone aan het licht gebracht. Dat is misschien wel de belangrijkste conclusie van het verslag over de eerste tien jaar Economische en Monetaire Unie. De crisis heeft echter vooral de enorme kwetsbaarheid laten zien van de landen die wel deel uitmaken van de Europese Unie maar niet tot de eurozone behoren.

Daarom is het verhogen van de beschikbare middelen op Europees niveau voor het opvangen van crisissituaties in verband met de betalingsbalans absoluut noodzakelijk. Derhalve juichen wij het optrekken van de benodigde middelen van het oorspronkelijke bedrag van 12 miljard euro tot 25 miljard euro en vervolgens tot 50 miljard euro toe.

Het is evenwel nog belangrijker de dieperliggende oorzaken van de problemen aan te pakken en niet alleen de meest zichtbare crisisverschijnselen.

Het uitgebreide Europa en de eurozone moeten nu het Europees solidariteitsgevoel en de doelstellingen inzake cohesie en reële convergentie opnieuw weten te interpreteren. In dat licht dienen we de capaciteit van het Europees horizontaal beleid te bezien, maar het is tevens noodzakelijk weer te kijken naar nieuwe financieringsinstrumenten, zoals eurobonds.

Financiële ondersteuning van de betalingsbalans is noodzakelijk maar is bij lange na niet voldoende om de duurzaamheid van het Europees project en de Europese eenheidsmunt te garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Guntars Krasts (UEN). - (LV) Dank u, mevrouw de Voorzitter. De verhoging van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de Europese Unie tot 50 miljard euro is het juiste antwoord op de huidige situatie. Het is een belangrijk signaal aan de lidstaten van de Europese Unie die geen deel uitmaken van de eurozone, en met name aan de lidstaten die relatief recent zijn toegetreden tot de Unie. De wereldwijde financiële crisis heeft uiteenlopende gevolgen gehad voor de financiële en economische situatie in deze groep landen, maar in elk geval heeft het lokale en internationale vertrouwen in de financiële systemen van deze landen een flinke deuk opgelopen. Daarom laten we met de versterking van het ondersteuningsmechanisme van de Gemeenschap zien dat de lidstaten solidair met elkaar zijn. Dit zal een stabiliserende invloed hebben op de financiële markten en het risico van instabiliteit in de Europese economie als geheel verminderen. De versterking van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn zal het voor lidstaten ook makkelijker maken financiering te krijgen van financiële instellingen. Ik steun het voorstel van de betrokken commissie om de Commissie op te dragen het Europees Parlement op de hoogte te stellen van memoranda van overeenstemming met lidstaten die middelen ontvangen. Ook ben ik van mening dat we over twee jaar de omstandigheden tegen het licht moeten houden op basis waarvan financiële steun wordt verleend. Dank u.

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Alain Lipietz, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, voor de tweede keer moeten we de garantie van de Europese Unie verhogen om de moeilijkheden van de lidstaten die geen lid zijn van de eurozone te kunnen oplossen. Dit is de tweede keer: in december hebben we dit ook al gedaan.

De heer McCreevy heeft ons geprezen omdat wij zo snel actie hebben ondernomen. Wij waren er echter ook in december al snel bij, en we zouden, net als mevrouw Berès daarstraks, de heer McCreevy willen zeggen, dat de lift…

Ja, mijnheer McCreevy, alstublieft? Please? Mijnheer de commissaris...

…Wij zouden wederkerigheid toegepast willen zien. Dat wil zeggen dat wanneer het Parlement u vraagt om een ontwerp voor de regeling van hedgefondsen, u ons meteen zou moeten antwoorden, net zo snel als wij doen wanneer u ons vraagt om de financiële steun voor de bescherming van de betalingsbalansen te verhogen.

We zitten echt in een crisis; we hoeven misschien niet elke dag zitting te nemen, maar het zou toch minstens zo moeten zijn dat we geen zes maanden hoeven te wachten vanaf het moment waarop het Parlement vraagt om een richtlijn over hedgefondsen tot het moment waarop de Commissie in actie komt!

En klaarblijkelijk zijn we het wat betreft die ondersteuning helemaal eens met het verhogen van de kredietlijn. Ik verbaas me enigszins over de toespraak van de heer Becsey. In december hebben we precies dezelfde discussie gehad. Commissaris Almunia had aan de heer Becsey uitgelegd dat het de Hongaarse regering zelf was die het IMF om hulp had gevraagd, zonder de Europese Unie om hulp te vragen, en dat het de Europese Unie was die had gezegd dat ze ook kon helpen.

Het is overduidelijk dat de Europese Unie een solidariteitsplicht heeft tegenover de landen die geen lid zijn van de eurozone. Er is echter geen enkele reden om anderzijds de hulp van het IMF te weigeren, waaraan wij allen, ook Hongarije en Roemenië, bijdragen.

Welnu, in het verslag-Berès, waar wij in ieder geval voor zullen stemmen, zijn er toch twee dingen die ons dwarszitten. Ten eerste, met wat rijmt het wanneer er in paragraaf 4 staat dat we ons moeten verbinden tot solidariteit tussen landen, en dat er dan in paragraaf 11 aan wordt herinnerd dat we in geen enkel geval zijn gehouden aan de verplichtingen van een land? Het klopt wel dat we niet gehouden zijn aan de verplichtingen van een land, maar het is nergens voor nodig om dit te herhalen wanneer we zeggen dat we solidair zullen zijn.

Het tweede probleem is dat we zeggen dat er geen rechtsgrondslag is om deze solidariteit te vergroten, maar het is juist aan de Commissie om voor die rechtsgrondslag te zorgen. We zitten in een crisis en dit is een belangrijke tijd om te zorgen voor een rechtsgrondslag.

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik Pervenche Berès bedanken dat zij zo snel een ontwerpverslag heeft ingediend. We hebben te maken met een procedure in twee stappen: ten eerste de hoorzitting, het standpunt ten aanzien van de verordening van de Raad. Dit valt niet onder de medebeslissingsprocedure. Wij waren in de commissie unaniem van mening dat we met de verhoging van 12 naar 25 en vervolgens naar 50 miljard euro een terechte stap zetten. Drie landen hebben inmiddels een beroep gedaan op de middelen: Hongarije – collega Becsey sprak er al over, evenals over de binnenlandse politieke verantwoording –, Letland en Roemenië. Wij kunnen met deze Europese middelen doeltreffende steun verlenen en landen die in betalingsproblemen zijn gekomen actief te hulp schieten.

We mogen echter niet vergeten dat daarnaast de internationale instellingen hebben besloten om de kredietverstrekking van internationale financiële instellingen als het IMF, de Wereldbank en de ontwikkelingsbanken, met 1 100 miljard dollar te verhogen. Dat betekent een verdubbeling van het inzetbare instrumentarium. Europa heeft zich bij de aanvulling van de financiële middelen niet onbetuigd gelaten. De ontwerpresolutie waarover wij gisteravond in de Commissie economische en monetaire zaken op basis van compromisvoorstellen hebben gestemd, is ook geschikt om met het oog op het toekomstig wetgevingsproces soortgelijke wensen, bepalingen en eisen aan de Commissie en de bevoegde Raadsformatie aan te nemen.

Er doet zich een juridisch probleem voor ten aanzien van de eurobonds en artikel 100, waarbij het gaat om enkel verplichtingen voor de eurozone. We doen er goed aan erop te wijzen dat er voor eurobonds momenteel geen rechtsgrondslag bestaat. Anderzijds moet de Commissie de opdracht krijgen te onderzoeken onder welke omstandigheden maatregelen van dien aard wel mogelijk zouden zijn. Het lijkt me dat we hiermee een verantwoorde weg inslaan.

Mijn fractie zal daarom instemmen met het voorstel in zijn geheel – met zowel de ontwerpverordening als de ontwerpresolutie. Wij hopen dat dit niet uitloopt op een aanvullende Europese verantwoordelijkheid van enigerlei aard op financieringsgebied die elke begroting uit haar voegen zou doen barsten. Daarom is de grens van 50 miljard euro op dit ogenblik volstrekt te rechtvaardigen. Mochten zich nieuwe uitdagingen voordoen, dan kunnen we daar in elk geval niet omheen.

 
  
MPphoto
 

  Dariusz Rosati (PSE). (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou mijn absolute steun willen betuigen aan het voorstel van de Commissie om het bedrag van de toelaatbare financiële steun te verdubbelen voor de nieuwe lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone. Ik wil de Commissie feliciteren met haar snelle reactie en onze rapporteur, mevrouw Pervenche Berès, eveneens bedanken.

De huidige crisis heeft ongetwijfeld aangetoond dat de nieuwe lidstaten die niet tot de eurozone behoren erg kwetsbaar kunnen zijn voor de fluctuaties op de financiële markten, zonder daar vaak zelf schuld aan te hebben. Er werd hier gezegd dat hulp van de Europese Unie zou moeten voortkomen uit het solidariteitsprincipe. Ik ga hier volledig mee akkoord, maar ik wil eraan toevoegen dat dit eveneens een vereiste is die voortvloeit uit het feit dat de crisis niet in de nieuwe lidstaten is ontstaan en dat niet zij de verantwoordelijkheid dragen voor de onrust op de financiële markten, zodat steun aan hen volledig gegrond is.

Tegelijkertijd wil ik eraan toevoegen dat, ongeacht het oordeel over en de steun aan dit voorstel, dergelijke bedreigingen in de toekomst het best geëlimineerd kunnen worden door deze landen zo snel mogelijk toe te laten tot de eurozone. Deze oplossing zal minder kosten en garandeert bovendien een grotere stabiliteit voor de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog (PSE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mevrouw Berès, we kunnen de duur en de omvang van de crisis niet voorspellen, maar wij houden haar wel goed in de gaten. Als we de crisis niet ex ante aan kunnen pakken, moeten we ernaar streven de reactietijd tot een minimum te beperken en een zo groot mogelijke mate van transparantie, democratie en efficiëntie zien te bereiken. Nu we het toch over tijd hebben, wil ik zeggen dat we met de crisis omgaan als Kronos: de tijd voor het bezweren van de crisis slokt haar eigen kinderen op. We worden het slachtoffer van de crisis als we niet snel en effectief kunnen optreden. De Europese instellingen moeten de rol van Rhea, Kronos’ vrouw, toebedeeld krijgen en hem te snel af zijn, dat wil zeggen de tijd voor het oplossen van de crisis optimaal benutten. Ik wil allereerst het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad bedanken voor hun gezamenlijke besluit om de solidariteit en de effectiviteit te vergroten, maar nu de heer Becsey binnenlandse politieke aangelegenheden ter sprake heeft gebracht, wil ik de aandacht vestigen op het feit dat het in tijden van crisis de plicht van Parlementsleden is om samen te werken in hun nationale parlement. We hebben in plaats van een regering en een oppositie alle partijen nodig om de crisis te bezweren. Dit geldt zowel voor mijn land, Hongarije, als voor alle andere landen.

 
  
MPphoto
 

  Theodor Dumitru Stolojan (PPE-DE) . – (RO) Mijn dank aan de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement voor de efficiëntie waarmee zij deze maatregel hebben opgesteld. Veel lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone, waaronder Roemenië, zullen profiteren van deze aanvulling op het interventiefonds voor betalingsbalansvoorwaarden. Zonder deze maatregel zouden de gevolgen van de economische en financiële crisis veel ernstiger zijn geweest voor deze landen buiten de eurozone. Opnieuw is gebleken dat lidstaten die de euro gebruiken, de financiële crisis beter doorstaan. Daarom wil ik voorstellen dat in de memoranda van overeenstemming die tussen de Commissie en lidstaten ondertekend zullen worden om van deze middelen gebruik te kunnen maken, de lidstaten, en dan vooral de nieuwe lidstaten, eraan worden herinnerd dat zij alles in het werk moeten stellen om toe te treden tot de eurozone.

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Wielowieyski (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik geef mijn onvoorwaardelijke steun aan het verslag van mevrouw Berès en ik constateer dat alleen al het feit dat we een G20 hebben in plaats van een G8 een aanzienlijke vooruitgang is.

Ik denk dat de standpunten die zijn ingenomen in Londen, vooral door de Europeanen, redelijk zijn, maar we moeten het daar niet bij laten. Het doel is niet alleen om de markten en hedgefondsen beter te controleren, of om onze betalingsbalansen en de economie met injecties van miljarden dollars te ondersteunen.

Het wereldwijde monetaire system werkt niet goed omdat we niet precies weten wat goederen en diensten kosten in de verschillende landen. We moeten dus verder gaan en overwegen of er geen wereldmunt moet worden geïntroduceerd, of toch minstens een gemeenschappelijk politiek systeem moet worden gecreëerd waarin enkele van de belangrijkste munteenheden bijeen worden gebracht.

China, Rusland en vele ontwikkelingslanden, maar ook nieuwe EU-landen - we hebben allemaal behoefte aan stabiliteit en aan spelregels.

Maar, mijnheer de commissaris, dat hangt ook af van ons, van de Unie.

 
  
MPphoto
 

  Margarita Starkevičiūtė (ALDE). – (LT) Ik wil graag de aandacht vestigen op een minder fraai gegeven dat achter mooie woorden schuilgaat. Europa bestaat nu in feite uit twee delen: de eurolanden en de niet-eurolanden. Een uur geleden spraken we over het toezicht op de financiële markten. Het doel is uiteraard om het kapitaalverkeer en de activiteiten van financiële groepen in heel Europa op uniforme wijze te regelen. Dit betekent dat het macro-economisch beheer in nationale handen blijft en dat landen eventuele problemen zelf moeten oplossen. Met zo’n houding kunnen we de interne markt niet versterken. We hebben een gemeenschappelijk macro-economisch beheer nodig, en dat kunnen we realiseren als we het voorstel van de de Larosière-groep steunen. Wij hebben dit macro-economisch beheer op Europees niveau nodig, niet alleen binnen de eurozone, en wij hebben het nu nodig. Een van de voorstellen van het Europees Parlement aan de Ecofin-Raad moet zijn het macro-economisch beheer niet slechts in de eurozone, maar op communautair niveau te bespreken.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Becsey heeft de kwestie van de aan de leningen gekoppelde voorwaarden ter sprake gebracht. Ik wil graag melden dat deze voorwaarden worden besproken met de regeringen en met alle lidstaten in de Raad, en dat deze dus niet eenzijdig worden opgelegd.

Een aantal sprekers heeft de kwestie ter sprake gebracht van de rechtsgrondslag voor deze specifieke bepaling. De Commissie heeft overwogen of zij artikel 100 als grondslag voor een nieuw instrument voor betalingsbalansondersteuning door de EU moest gebruiken. Omdat de kwestie zo urgent was en omdat continuïteit moest worden gewaarborgd, was het echter niet meer dan eerlijk om vast te houden aan de huidige wettelijke instrumenten en om de herziening van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn voor lidstaten die geen deel uit maken van de eurozone, te beperken tot een minimum, dat wil zeggen tot de verhoging van het maximumbedrag zoals afgesproken door de Europese Raad en tot de enkele technische verbeteringen die nodig bleken te zijn op basis van de ervaringen die sinds afgelopen najaar met de tenuitvoerlegging van het betalingsbalansmechanisme zijn opgedaan. Een aantal sprekers heeft dat specifieke punt ter sprake gebracht.

Ik wil het Europees Parlement opnieuw bedanken voor de efficiënte wijze waarop het dit specifieke dossier heeft behandeld.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, het klopt dat we soms zouden willen dat de Commissie blijk gaf van hetzelfde verantwoordelijkheidsbesef en dezelfde efficiëntie als het Europees Parlement.

Ik wil de heer Becsey zeggen dat volgens mij in de resolutie waarover wij hier gaan stemmen, de uitdagingen die horen bij het lidmaatschap van de eurozone goed uit de verf komen en het belang wordt weergegeven van de totstandbrenging van een solidariteitsconcept binnen de Europese Unie. Dat is een van de redenen waarom wij vierkant achter dit voorstel staan.

Mijnheer de commissaris, wat de kwestie van artikel 100 betreft, is het niet de vraag of we artikel 100 al dan niet moeten gebruiken; de vraag is of we eindelijk op Europees niveau alle instrumenten gaan inzetten om deze crisissituatie, en ook de mogelijke gevolgen ervan voor de toekomst, het hoofd te bieden.

We vinden dat de Commissie secundaire wetgeving moet invoeren, zodat we binnenkort eventueel artikel 100 kunnen gebruiken om de moeilijkheden binnen de eurozone het hoofd te bieden. Daarvoor kunnen wij immers geen gebruik maken van de 50 miljard euro waarover we vandaag gaan stemmen.

Dit is de strekking van het standpunt van het Europees Parlement, en ik hoop dat de Commissie de boodschap begrijpt: of het nu gaat om de verordening, om het complete arsenaal aan instrumenten dat we nodig hebben om deze crisis de baas te worden, om de voorwaarden voor het opstellen van memoranda of de voorwaarden voor deze leningen waarover onderhandeld wordt met de betrokken lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Er is één ontwerpresolutie ingediend(1) overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt op vrijdag 24 april plaats.

(De vergadering wordt om 11.20 uur onderbroken en om 12.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING
Voorzitter

 
  

(1) Zie notulen.


6. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Dames en heren, mag ik u allen hartelijk welkom heten. Het verheugt mij zeer dat de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken, de heer Karel Schwarzenberg, hier aanwezig is. Mijnheer Schwarzenberg, van harte welkom bij het Europees Parlement.

(Applaus)

Aan de orde zijn de stemmingen.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

6.1. Vergaderrooster van het Europees Parlement - 2010

6.2. Overeenkomst EG/Pakistan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (A6-0188/2009, Paolo Costa)

6.3. Aanvaarding door de Europese Gemeenschap van Reglement nr. 61 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake voorschriften voor de goedkeuring van bedrijfsvoertuigen (A6-0243/2009, Helmuth Markov)

6.4. Veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (gecodificeerde versie) (A6-0248/2009, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg)

6.5. Handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (gecodificeerde versie) (A6-0249/2009, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg)

6.6. Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (A6-0207/2009, Jan Cremers)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Jan Cremers, rapporteur. − Ik kan heel kort zijn. Wij hebben een klein jaar geleden de eerste lezing van dit dossier behandeld. Wij hebben toen als Parlement onder andere gepleit voor een betere informatieverstrekking aan de betrokken werknemers of Europese burgers die van het vrij verkeer gebruikmaken. Op voorstel van het Europees Parlement zijn, nadat de Raad van Ministers zijn standpunt had bepaald, de onderhandelingen begonnen en wij hebben die succesvol kunnen afsluiten.

Ik wil vooral ook een woord van dank uiten aan de collega's, Jean Lambert in het bijzonder. Wij hebben goed met de Europese Commissie kunnen samenwerken. Het Tsjechische voorzitterschap heeft ook de betekenis van dit dossier gezien en ik denk dat wij een goed resultaat hebben bereikt, ook voor alle mensen die in Europa vrij willen verkeren. Ik wil het hierbij laten.

 

6.7. Coördinatie van socialezekerheidsstelsels : toepassingsverordening (A6-0204/2009, Jean Lambert)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Jean Lambert, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag alle collega’s die hier gedurende de afgelopen vijf jaar bij betrokken waren, evenals de Commissie en de Raad, bedanken voor hun werk aan deze toepassingsverordening.

Coördinatie van socialezekerheidsstelsels vindt al sinds 1971 plaats en is niets nieuws, zoals sommige aanwezigen dachten toen wij dit de laatste keer besproken. Dat is de verordening die donderdagochtend zal worden besproken in de context van het debat over grensoverschrijdende gezondheidszorg. Hier gaat het nu om de verordening waarnaar wordt verwezen; hier gaat het om de tenuitvoerlegging.

Wij zijn van mening dat we aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt, niet in de laatste plaats wat betreft de elektronische communicatiemiddelen, die hopelijk het proces voor alle burgers zullen versnellen. Wij in het Parlement zijn echter ook van mening dat we binnen dit proces hebben bijgedragen aan de rechten van burgers, met dien verstande dat zij nu recht hebben op veel meer informatie, niet in de laatste plaats degenen die voor werkdoeleinden zijn gedetacheerd. Tevens zijn wij van mening dat we minimale vooruitgang hebben geboekt bij de termijnen, hoewel dat een kwestie is van de lidstaten.

Dit is van belang, omdat het betekent dat we de geactualiseerde verordening kunnen indienen die hopelijk sneller en in het belang van alle burgers zal werken. Ik wil nogmaals alle collega's bedanken die betrokken zijn geweest bij dit langdurige, moeizame maar hopelijk zeer lonende resultaat.

(Applaus)

 

6.8. Europees programma voor metrologisch onderzoek en ontwikkeling (A6-0221/2009, Erika Mann)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Erika Mann, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we kunnen deze procedure al in de eerste lezing afronden, omdat het ons gelukt is om fractieoverstijgend en met de andere instellingen uitstekend samen te werken. Ik wil daarom uitdrukkelijk mijn dank uitspreken aan alle betrokkenen voor hun inzet: hier in het Parlement, in de Raad, de Commissie, het secretariaat van de Commissie industrie, onderzoek en energie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de onderzoeksgemeenschap in het algemeen, die haar steun heeft betuigd.

Wij brengen hiermee Europees onderzoek binnen bereik waarbij 22 nationale meetinstituten voortaan zullen samenwerken. Hiermee wordt een stevige aanzet gegeven tot communautarisering op het belangrijke gebied van de metrologie. Bovendien zal er in de vijf lidstaten die de structuur in kwestie nog niet kennen, in de toekomst beter worden samengewerkt. Dit hebben wij met artikel 169 bereikt. Het betekent dat wij met het oog op de coördinatie van de nationale en Europese onderzoeksmiddelen, van dit artikel gebruikmaken. We beschikken over 200 miljoen euro om de samenwerking te financieren.

Het onderzoek op metrologisch gebied betreft alle gebieden, van diabetesonderzoek tot nanotechnologie en het heelal, en zal in de toekomst een belangrijke rol spelen bij de vaststelling van CO2-normen. Ik spreek nogmaals mijn hartelijke dank uit aan alle betrokkenen. Ik hoop dat hiermee in de toekomst een betere Europese samenwerking tot stand zal komen op dit zo belangrijke onderzoeksterrein.

 

6.9. Verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (A6-0115/2009, Caroline Lucas)

6.10. Minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten (A6-0214/2009, Miloslav Ransdorf)

6.11. Waarschuwingsnetwerk betreffende kritieke infrastructuur (CIWIN) (A6-0228/2009, Luca Romagnoli)

6.12. Europees netwerk voor de bescherming van prominenten (A6-0193/2009, Gérard Deprez)

6.13. Nationale herstructureringsprogramma's voor de katoensector (A6-0200/2009, María Isabel Salinas García)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds de aanneming door de Raad van de nieuwe hervorming van de katoensector in juni 2008 is er veel werk gestoken in het opzetten van herstructureringsprogramma's in de belangrijkste katoenproducerende lidstaten.

Dit voorstel is het antwoord van de Commissie op het verzoek van de Raad om aanpassingen aan het kader voor deze herstructureringsprogramma's voor te stellen. De belangrijkste wijziging heeft betrekking op de mogelijkheid om een achtjarig programma in plaats van een vierjarig programma te introduceren, waardoor meer substantiële herstructureringsactiviteiten mogelijk worden.

De Commissie wil de rapporteur graag bedanken voor haar steun aan het voorstel van de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Wij zijn blij als de Commissie zich waarderend uitspreekt over ons werk; dat zou altijd het geval moeten zijn.

 

6.14. Protocol inzake de tenuitvoerlegging van de Alpenovereenkomst op het gebied van het vervoer (Vervoerprotocol) (A6-0219/2009, Reinhard Rack)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, met de toetreding van de Europese Unie tot het Protocol inzake de tenuitvoerlegging van de Alpenovereenkomst op het gebied van het vervoer voegen we een klein maar fijn mozaïeksteentje toe aan het werk voor een nieuw vervoersbeleid in Europa. Het blijft bij de vraagstukken van efficiëntie, vlotte doorstroming en veiligheid, maar daar hebben wij nu ook de belangen van de langs de routes wonende mensen en het omringend milieu toegevoegd. Daarmee geven we een belangrijk signaal af. Als Oostenrijkers voelen wij ons na vijftien jaar lidmaatschap van deze Europese Unie bevestigd in het feit dat wij een groot aantal van die belangen in het gemeenschappelijke Europa hebben ondergebracht en dat dit voor Europa aanleiding was om zich deze belangen toen eigen te maken.

Hartelijk dank aan de collega's die hieraan hebben bijgedragen.

 

6.15. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2009 (A6-0192/2009, Jutta Haug)

6.16. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2009 (A6-0194/2009, Jutta Haug)

6.17. Verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Aldo Patriciello (A6-0196/2009, Aloyzas Sakalas)

6.18. Verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Renato Brunetta (A6-0195/2009, Aloyzas Sakalas)

6.19. Verzoek om overleg over de immuniteit en de voorrechten van Antonio Di Pietro (A6-0197/2009, Aloyzas Sakalas)

6.20. Verzoek om opheffing van de immuniteit van Hannes Swoboda (A6-0190/2009, Klaus-Heiner Lehne)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil enkel meedelen dat ik niet aan deze stemming zal deelnemen.

 

6.21. Controle van de uitvoering van de begroting van het instrument voor pretoetredingssteun (A6-0181/2009, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou)

6.22. Efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de EU: transparantie van het vermogen van schuldenaars (A6-0252/2009, Neena Gill)

6.23. Jaarverslag over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften 2008 (A6-0232/2009, Mairead McGuinness)

6.24. Geïntegreerde benadering van gendergelijkheid in het kader van de werkzaamheden van de commissies en delegaties (A6-0198/2009, Anna Záborská)

6.25. Interne markt voor elektriciteit (A6-0216/2009, Eluned Morgan)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Eluned Morgan, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement is afgestapt van zijn standpunt in eerste lezing ten aanzien van de richtlijn voor elektriciteit en gas. Ik wil graag kort uitleggen waarom.

Het verslag is in de huidige vorm verre van perfect, maar wij zijn van mening dat we veel voordelen hebben kunnen behalen voor de energieconsumenten in de Europese Unie. We hebben de kwestie van energiearmoede voor het eerst op de Europese agenda gezet en hebben de onafhankelijkheid van nationale regulerende instanties gewaarborgd en hun een grotere rol gegeven in de bewaking van het nieuwe systeem.

We willen de Commissie en vooral de mededingingsautoriteiten er echter toe aanzetten hun werk voort te zetten en te waarborgen dat bedrijven die in het bezit zijn van zowel productie- als transmissiesystemen zich aan de regels houden en geen misbruik maken van hun positie.

Ik wil mijn collega's graag bedanken voor al hun hulp gedurende de afgelopen jaren.

 

6.26. Agentschap voor samenwerking tussen energieregulators (A6-0235/2009, Giles Chichester)

6.27. Toegang tot het net: grensoverschrijdende handel in elektriciteit (A6-0213/2009, Alejo Vidal-Quadras)

6.28. Interne markt voor aardgas (A6-0238/2009, Antonio Mussa)

6.29. Voorwaarden voor toegang tot aardgastransmissienetten (A6-0237/2009, Atanas Paparizov)

6.30. Interoperabiliteitoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (A6-0136/2009, Dragoş Florin David)

6.31. Machines voor de toepassing van pesticiden (A6-0137/2009, Leopold Józef Rutowicz)
  

Vóór de stemming over amendement 39

 
  
MPphoto
 

  Leopold Józef Rutowicz, rapporteur. (PL) De Commissie heeft in juli 2006 een strategie voorgesteld met als doel de algemene risico's en de negatieve gevolgen van het gebruik van pesticiden voor de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen. Het laatste punt van deze strategie betreft het voorstel voor een richtlijn betreffende machines voor de toepassing van pesticiden tot wijziging van richtlijn 2006/42/EG betreffende machines. De richtlijn onderstreept de vereisten waaraan machines en toepassingsapparatuur moeten voldoen om de ongunstige invloed van de pesticiden op het milieu, de bediener en de omgeving te beperken. Met de vaststelling van deze vereisten worden de verschillen tussen de voorschriften en procedures voor de toepassing van pesticiden in sommige landen van de Gemeenschap verminderd, wordt een uniform niveau van milieubescherming in de Gemeenschap verzekerd en vrij verkeer van die machines op de EU-markt mogelijk gemaakt, wat van groot belang is voor de kleine en middelgrote ondernemingen, die deze machines meestal produceren.

De ontwerprichtlijn en de daarop ingediende amendementen waren het onderwerp van discussie tijdens workshops, op vergaderingen met vertegenwoordigers van de Raad, de Commissie, met de schaduwrapporteurs en de belanghebbenden en tijdens tripartiete gesprekken. Gezien de grote technische verschillen tussen de verschillende types machines – die gaan van eenvoudige, met de hand bediende toestellen tot door geschoold personeel bestuurde machines – werd een deel van de amendementen niet goedgekeurd en werd beslist ze te zullen opnemen in door het Europees Comité voor Normalisatie in opdracht van de Europese Commissie ontwikkelde normen. Hierdoor werd een consensus bereikt en amendement 39 aangenomen, en dit standpunt werd door de Raad bevestigd.

Ik dank in het bijzonder de schaduwrapporteurs, de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad, het secretariaat van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de belanghebbenden voor hun hulp en medewerking. Ik stel voor om deze richtlijn aan te nemen. Deze zal bijdragen tot een verbeterde bescherming van het milieu, de bediener en zijn omgeving tijdens het gebruik van pesticiden.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie wil de rapporteur, de heer Rutowicz, graag bedanken voor zijn werk en de inspanningen die hij zich heeft getroost bij de behandeling van dit voorstel.

De Commissie is blij met compromisamendement 39 en verheugt zich op de snelle aanneming van het voorstel.

De Commissie wil graag de volgende verklaring afleggen: "Ter ondersteuning van de essentiële eisen die zijn opgenomen in Afdeling 2.4 van Bijlage I, zal de Commissie het CEN opdracht geven tot het ontwikkelen van geharmoniseerde normen voor elke categorie van machines voor de toepassing van pesticiden, uitgaande van de beste beschikbare technieken om onopzettelijke blootstelling van het milieu aan pesticiden te voorkomen. Overeenkomstig de opdracht moeten de normen met name criteria en technische specificaties omvatten voor de uitrusting van mechanische schild-, tunnelsproei- en luchtdruksystemen om te sproeien, zodat vervuiling van de waterbron tijdens het vullen en legen kan worden voorkomen. Daarnaast moet voorzien worden in nauwkeurige specificaties met instructies aan de fabrikant om het verwaaien van pesticiden te voorkomen, waarbij rekening moet worden gehouden met alle relevante parameters, zoals de druk van spuitdoppen, de boomhoogte, de windsnelheid, de luchttemperatuur en -vochtigheid en de rijsnelheid."

 

6.32. Etikettering van banden volgens de brandstofefficiëntie (A6-0218/2009, Ivo Belet)

6.33. Wijziging van Verordening (EG) nr. 717/2007 (mobiele telefoonnetwerken) en van Richtlijn 2002/21/EG (elektronische communicatienetwerken) (A6-0138/2009, Adina-Ioana Vălean)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Adina-Ioana Vălean (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een kleine aanpassing op verzoek van de Raad om een einde te maken aan de inconsistentie ten aanzien van de wisselkoersen die gelden voor de prijsplafonds voor sms-berichten en de “cut-off limit”. Zoals afgesproken met de Raad zou aan het eind van artikel 1, lid 4 van de oorspronkelijke verordening, dat wil zeggen artikel 1, punt 2 onder b), van de gewijzigde verordening, de volgende tekst moeten worden toegevoegd: “Dezelfde referentiewisselkoers zal worden toegepast om de waarde van de onder de artikelen 4 bis, 4 ter en 6 bis, lid 3, vallende tarieven jaarlijks te herzien wanneer deze tarieven zijn uitgedrukt in munteenheden anders dan de euro.”

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.34. Verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen (A6-0247/2009, Renate Weber)
  

Vóór de stemming over de geamendeerde resolutie

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie verwelkomt de aanneming van het verslag-Weber dat zijn beslag heeft gevonden in de compromistekst over vereenvoudigde verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen van naamloze vennootschappen. Hoewel de Commissie in haar oorspronkelijke voorstel nog verder was gegaan, behoudt dit document een aanzienlijk deel van de besparingsmogelijkheden uit het oorspronkelijke voorstel, die neerkomen op een bedrag van 172 miljoen euro per jaar.

De agenda voor de verlichting van de administratieve lasten vordert en dat zal de groeikansen ten goede komen en Europa op weg helpen naar herstel.

 

6.35. Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking) (A6-0413/2008, Peter Skinner)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag mijn waardering en bewondering uitspreken voor de efficiënte behandeling van het Solvabiliteit II-dossier door het Europees Parlement en voor uw bereidheid tot compromis.

Solvabiliteit II biedt de EU een modern kader voor toezicht op het verzekeringsbedrijf dat dan officieel van kracht zal zijn voor het verzekeringsbedrijf en de polishouders.

Ik vind het persoonlijk jammer dat de regeling inzake groepsondersteuning is geschrapt. Dat is een gemiste kans om verdere voortgang te boeken op het gebied van groepstoezicht. De Commissie zal het akkoord tussen het Parlement en de Raad evenwel steunen als dit tijdens de stemming uw steun krijgt.

Hiermee is de kous natuurlijk niet af. Er moet nog veel werk worden verricht: er moeten ruim vóór oktober 2012 uitvoeringsmaatregelen ten uitvoer worden gelegd om de lidstaten en de sector genoeg tijd te bieden zich voor te bereiden op de invoering van Solvabiliteit II.

Ik kan u verzekeren dat de Commissie het nodige zal doen om dit proces te bevorderen en deze hoognodige hervormingen in het belang van alle betrokken partijen zo snel mogelijk in praktijk te brengen.

 

6.36. Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Karel Schwarzenberg, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u eraan herinneren dat de Raad de standpunten en resoluties van het Parlement altijd met veel belangstelling en aandacht heeft bestudeerd. Tegelijkertijd heeft de Raad de mensenrechtenkwestie altijd zeer serieus genomen, zoals blijkt uit de verdragsbetrekkingen van de Europese Unie met landen in diverse delen van de wereld.

Op grond van de Overeenkomst van Cotonou, een overeenkomst tussen de Europese Unie en de groep landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, zijn er sinds 1995 meer dan vijftien gevallen geweest waarin de Gemeenschap de uitvoering van overeenkomsten met een aantal landen gedeeltelijk of volledig heeft opgeschort wegens niet-naleving van de verplichtingen in verband met de mensenrechtenclausule.

U bent ongetwijfeld ook op de hoogte van de sancties die de Raad Oezbekistan heeft opgelegd naar aanleiding van de gebeurtenissen in Andijan in 2005. Er moet uiteraard nog veel gebeuren op het gebied van de mensenrechten en de eerbiediging van de rechtsstaat en de democratie in Turkmenistan.

We zullen met name blijven aandringen op de vrijlating van alle politieke gevangenen, op vrije toegang tot gevangenissen voor het Internationale Comité van het Rode Kruis, op opheffing van de internationale reisbeperkingen en op mediavrijheid in het maatschappelijk middenveld. We hebben ons voorgenomen passende maatregelen te nemen op grond van de overeenkomst, waaronder, indien nodig, opschorting van de overeenkomst met Turkmenistan in geval van schendingen van de mensenrechten, zoals bepaald in de overeenkomst.

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie heeft zorgvuldig nota genomen van de bezorgdheid van het Parlement over de democratie en de mensenrechtensituatie in Turkmenistan. We verwelkomen de verklaring in de gezamenlijke ontwerpresolutie dat de sluiting van een interimovereenkomst een goede eerste stap zou zijn die ons in staat stelt nauwere betrekkingen met Turkmenistan aan te knopen en zo verdere positieve ontwikkelingen en samenwerking te bevorderen.

De Commissie is zich ervan bewust dat het Parlement zich zorgen maakt over de mogelijkheid om de overeenkomsten op te schorten. Ik herinner me de opmerking die mijn collega, mevrouw Ferrero-Waldner, tijdens het debat vorige maand heeft gemaakt, namelijk dat zowel de interimovereenkomst (artikel 1) als de PSA (artikel 2) mensenrechtenclausules bevat die een wezenlijk onderdeel van deze overeenkomsten vormen. Naast deze bepalingen stellen artikel 28 van de interimovereenkomst en artikel 94 van de PSA beide partijen in staat passende maatregelen te nemen in geval van ernstige schendingen van de overeenkomsten. De Commissie is van mening dat opschorting van de overeenkomsten daar ook onder valt.

De Commissie neemt samen met de lidstaten de taak op zich om de mensenrechtensituatie in Turkmenistan nauwlettend te volgen en regelmatig verslag uit te brengen aan de aangewezen instanties van het Parlement. Mocht het Parlement naar aanleiding van gerapporteerde ernstige schendingen van wezenlijke onderdelen van de interimovereenkomst, met name op het gebied van de mensenrechten, maatregelen aanbevelen, dan zal de Commissie ernstig overwegen de aanbevelingen van het Parlement in haar voorstel aan de Raad op te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Harlem Désir (PSE) . (FR) Mijnheer de Voorzitter, de verklaringen van de voorzitter van de Raad en van de vertegenwoordiger van de Commissie zijn erg interessant omdat ze aantonen dat het Europees Parlement gelijk had toen het eiste dat er een band werd gelegd tussen de ondertekening van een nieuwe handelsovereenkomst met Turkmenistan en de eerbiediging van de mensenrechten. Dit zijn de basisbeginselen voor handelsovereenkomsten die door de Europese Unie worden gesloten.

Gezien de massale schendingen van de mensenrechten in dit land, ook nu nog, kan men volgens mij deze ideeën het beste hard maken door om te beginnen geen gevolg te geven aan deze nieuwe handelsovereenkomst die u ons voorstelt, en dus door niet voor te stemmen tijdens de stemming van vandaag.

 
  
MPphoto
 

  Helmuth Markov (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik stel vast dat het Parlement zowel in zijn debat als in zijn documenten de Raad en de Commissie heeft verzocht te verklaren dat zij zich achter het Parlement scharen als dat vraagt om opschorting of intrekking van deze overeenkomst.

De verklaringen liepen nogal uiteen. De voorzitter van de Raad heeft hoegenaamd niet aangegeven wat de Raad zal doen als het Parlement hierom vraagt. De commissaris antwoordde slechts dat de Commissie zich zal beraden op wat ze zal doen als dit door het Parlement wordt gevraagd. Op grond daarvan stel ik vast dat op geen enkele manier aan de verlangens van het Europees Parlement is voldaan, noch door de Commissie, noch door de Raad. Daarom kan ik enkel adviseren om geen instemming te verlenen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Daniel Caspary (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben nu sinds drieënhalf jaar in verschillende parlementaire commissies over Turkmenistan gedebatteerd. Er zijn Europese verdragen waar ook wij als Parlement ons aan te houden hebben, ook wanneer ons dat soms niet bevalt.

We hebben bereikt dat de Raad en de Commissie door middel van hun verklaringen ons de toezeggingen hebben gedaan die in het kader van de Europese Verdragen mogelijk zijn. De Commissie en de Raad hebben zich bereid verklaard om ernstig te overwegen het Parlement te volgen als wij standpunten afgeven en eventueel om de opschorting van de overeenkomst verzoeken.

We weten allemaal dat er in het kader van de Europese Verdragen voor ons als Parlement helaas niet meer in zit. We mogen niet de fout maken om onze betrekkingen met een land te gebruiken als middel om meer macht voor het Parlement te verkrijgen. Ik verzoek u met klem de verklaringen van de Raad en de Commissie goed te keuren. Meer zat er niet in. Ik verzoek u in dit kader en onder deze omstandigheden in te stemmen met de ondertekening van de overeenkomst.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, als het verzoek niet namens de fractie is gedaan, dan vraag ik namens de Verts/ALE-Fractie om uitstel van stemming.

 
  
 

(Het Parlement verwerpt het verzoek om terugverwijzing van het verslag naar de commissie)

 

6.37. Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan (A6-0085/2006, Daniel Caspary)

6.38. Communautair kader voor nucleaire veiligheid (A6-0236/2009, Gunnar Hökmark)

6.39. Communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (A6-0253/2009, Raül Romeva i Rueda)

6.40. Instandhouding van visbestanden via technische maatregelen (A6-0206/2009, Cornelis Visser)

6.41. Een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa: beginselen, maatregelen en instrumenten (A6-0251/2009, Simon Busuttil)

6.42. Groenboek over de toekomst van het TEN-T beleid (A6-0224/2009, Eva Lichtenberger)

7. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

- Vergaderrooster van het Europees Parlement - 2010

 
  
MPphoto
 

  David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, misschien vindt u dat ik geen mening behoor te hebben over het vergaderrooster van het Parlement in 2010, omdat ik dit Parlement in juli verlaat, maar ik zou iedereen die ervoor gezorgd heeft dat ik hier de afgelopen tien jaar heb mogen zitten, teleurstellen als ik niet van deze gelegenheid gebruik zou maken om te protesteren tegen het feit dat dit Parlement überhaupt in Straatsburg vergadert. Het is een schandalige verkwisting van belastinggeld waar geen enkele reden voor is: we beschikken over een uitstekend Parlementsgebouw in Brussel. Als ik het met mensen in het Verenigd Koninkrijk heb over alle kosten en de moeite die iedereen erin moet steken om hier te komen, zijn ze met stomheid geslagen dat we niet met deze gewoonte stoppen, vooral in een tijd van economische nood. Het wordt tijd dat we een einde maken aan die wanvertoning hier in Straatsburg en dat het Parlement alleen vanuit Brussel opereert. Op die manier kunnen we daadwerkelijk iets doen om openbare middelen te besparen zodat die voor betere doeleinden kunnen worden benutten.

 
  
  

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ieder jaar dient de Conferentie van voorzitters weer andere amendementen in om te proberen ervoor te zorgen dat we meer tijd in Straatsburg doorbrengen dan wij zouden moeten. Het is zo dat we meer tijd in Straatsburg doorbrengen dan eenieder van ons lief is, omdat alleen de reis hiernaartoe de meeste mensen al bijna een hele dag kost. We zouden ervoor moeten kiezen om helemaal niet meer naar Straatsburg te komen.

Ik wil dat dit Parlement dat ene extra recht krijgt, namelijk om zelf te kiezen voor waar het vergadert. Mijn collega de heer Posselt geeft toe dat politici die hier in de buurt wonen, er enig voordeel bij hebben, maar niet iedereen van ons heeft het zo gemakkelijk dat hij of zij alleen maar de grens met Duitsland hoeft over te steken. Het kost meer dan een dag om kiezers – mensen die een bezoek aan ons willen brengen om te zien hoe dit Parlement werkt – hier te krijgen. We hebben uitstekende voorzieningen in Brussel. We moeten niet stemmen voor nog meer tijd in Straatsburg: we moeten met onze stemming hiervan af zien te komen.

 
  
  

- Verslag- Mairead McGuinness (A6-0232/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts één kwestie naar voren brengen en dat is het schandalige relaas van de landonteigeningswetten in Spanje, een kwestie waarover de Commissie verzoekschriften zich de afgelopen zes jaar diverse malen heeft gebogen. Welke nationaliteit wij ook hebben, wij hebben wij in dit Parlement allemaal kiezers die, net als duizenden Spaanse burgers, gebukt gaan onder de urbanisatiewet aan de Spaanse costa’s.

Een aantal Spaanse afgevaardigden van beide partijen heeft de pogingen om deze kwestie door dit Parlement te laten beoordelen op schandelijke wijze gedwarsboomd. Ik doe vooral een beroep op mijn collega’s van de Spaanse Partido Popular om het belang van eigendom te respecteren. Gezien hun geschiedenis en gezien de gebeurtenissen tijdens de Tweede Republiek, toen bezittingen niet veilig waren, zouden juist zij moeten weten hoe belangrijk het is dat mensen het gevoel hebben dat hun eigendomsrechten niet door de staat met voeten worden getreden.

 
  
  

- Verslag- Anna Záborská (A6-0198/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik opmerken dat in het verslag van mevrouw Záborská de juiste aanpak wordt voorgesteld. Gelijkheid moet in de verschillende taken van het Parlement worden doorgevoerd, of het nu in commissies of in delegaties is.

Ook is het belangrijk dat bij de Europese verkiezingen net zoveel vrouwelijke als mannelijke kandidaten op de kieslijst kunnen worden gezet.

We hebben elkaar nodig, en ik hoop dat we ooit zover zullen komen dat gender niet zo’n grote rol meer speelt als kennis en vaardigheden. Als het Parlement besluiten neemt, moeten onze commissies uit deskundige en vaardige mensen bestaan, zowel mannen als vrouwen. Dan heeft iedereen een duidelijke visie op de vraag hoe we een betere toekomst en een beter Europa kunnen creëren door gebruik te maken van kennis en vaardigheden.

 
  
  

- Verslag- Eluned Morgan (A6-0216/2009)

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de invoering van een gemeenschappelijk Europees netwerk kan enorme besparingen opleveren. Er is op ieder willekeurig moment wel ergens in Europa een overschot aan elektriciteit en door de nationale grenzen af te schaffen kunnen we onze afhankelijkheid van geïmporteerde energiebronnen aanzienlijk verkleinen. Maar helaas hebben we vandaag in onze reeks verslagen niet gestemd over dat type integratie, over gedecentraliseerde, organische integratie volgens het principe van de vrije markt. In plaats daarvan zijn we op weg naar harmonisatie, naar vaste prijzen, naar bescherming, naar een gemeenschappelijke onderhandelingspositie tegenover Rusland en andere derden. Er bestaat in de Europese Unie een fundamenteel ideologisch verschil tussen een vrije markt op basis van wederzijdse erkenning van producten en een geharmoniseerde markt op basis van beperking van de keus van de consument, de bescherming van fabrikanten en de regulering van bevoegdheden.

Ik denk dat er voor een land als Groot-Brittannië bepaalde gevaren dreigen. Tot twee jaar geleden waren we de enige netto energieproducent van de EU. Zelfs nu zijn productie en verbruik nog ongeveer in evenwicht. Een gemeenschappelijk energiebeleid zou voor ons wel eens net zo kunnen uitpakken als het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarbij wij als enige land een aanzienlijke bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke pot, waaruit alle anderen vervolgens in gelijke mate putten.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik verder ga, wil ik mijn waardering uitspreken voor de rapporteur, mevrouw Morgan. Ik weet dat ze op het punt staat deze plek te verlaten en, hoewel we het over bepaalde kwesties niet altijd eens zijn, denk ik dat iedereen het met me eens is dat ze heel veel werk in dit verslag heeft gestopt.

Als we naar de geschiedenis van de liberalisering in de EU kijken, zien we allemaal dat de liberalisering van de telecomsector een groot succes was en heeft geleid tot veel keuze, lagere prijzen en betere diensten voor consumenten in de hele EU. Het is een schande dat met name de markt voor posterijen en energie in dit opzicht is achtergebleven. Dit zijn zeker een paar stappen in de goede richting, maar we moeten ons nog steeds buigen over de ontvlechting van netwerken en de toegang tot andere markten.

Het is niet goed dat sommige markten, zoals die van het Verenigd Koninkrijk, open blijven staan voor concurrentie, waardoor bedrijven in Duitsland en Frankrijk toegang tot de Britse markt hebben, terwijl ze bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk en andere landen de toegang tot hun eigen markt ontzeggen. De tijd van protectionisme is voorbij. Het wordt tijd dat we meer op de markt vertrouwen.

 
  
  

- Verslag- Ivo Belet (A6-0218/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik opmerken dat de heer Belet een uitstekend verslag heeft ingediend. Energievriendelijkheid, energiebesparing en efficiënt handelen zijn van het grootste belang, in het vervoer en op andere gebieden.

Ook in het geval van banden moeten we hiernaar streven. Dit specifieke verslag gaat over vervoer en banden, maar we mogen niet vergeten dat veiligheid voorop staat; daar mag niet aan worden getornd.

We moeten op dit gebied een evenwicht zien te vinden. Energie-efficiëntie in de bandenproductie mag niet ten koste gaan van veiligheid. Met andere woorden, als we energie-efficiëntie willen garanderen en verhogen, moeten we er wel voor zorgen dat de veiligheid niet in het geding komt, aangezien veiligheid op snelwegen, kleinere wegen en elders voorrang heeft en ons hoofddoel moet zijn bij de ontwikkeling van het vervoer in Europa.

 
  
  

- Verslag- Adina-Ioana Vălean (A6-0138/2009)

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Vălean, bedanken voor haar uitstekende verslag. We moeten toewerken naar een toekomst in Europa waarin het mogelijk wordt de kosten voor mobiele telefoongesprekken te verlagen en overal in de interne markt dezelfde tarieven toe te passen.

Momenteel is het probleem uiteraard dat we telkens als we naar een ander land gaan, een nieuw abonnement moeten afsluiten, of anders erg hoge tarieven moeten betalen.

We hebben vrij verkeer van mensen en arbeid en werken aan een gemeenschappelijke economische ruimte, die op communautair niveau eigenlijk al gerealiseerd had moeten zijn. Dit moet gepaard gaan met een coherent systeem voor mobiele telefoontarieven, in het belang van de burger.

De Europese Unie moet de belangen van de burger vooropstellen. Als we willen, kunnen we ervoor zorgen dat de tarieven voor spraaktelefonie omlaag gaan.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van dit verslag voor de Commissie interne markt en consumentenbescherming ben ik zeer trots op het werk dat we hebben verricht ter bevordering van de transparantie. Een van de grootste problemen is al jaren het “bill shock”-fenomeen, waarmee sommige consumenten bij thuiskomst worden geconfronteerd als hun rekening hoger uitvalt dan ze hadden verwacht.

Als we echter naar de rest van het verslag kijken, met name naar de kwestie prijsplafonds, moeten wij mijns inziens erkennen dat de prijzen ook zonder deze verordening zijn gedaald. De Commissie zelf geeft, op basis van haar eigen cijfers, toe dat de meeste consumenten niet roamen: 70 procent van de consumenten roamt een heel jaar niet. Het aantal mensen dat regelmatig roamt, is veel lager. Wat we dus eigenlijk doen, is de kosten voor spraaktelefonie en gegevenscommunicatie verlagen voor een paar bevoorrechte leden van het Europees Parlement, ambtenaren van de Commissie, Europese journalisten en Europese zakenlieden.

Laten we hopen dat de bedrijven, wanneer ze proberen die inkomsten elders terug te verdienen, binnenlandse gebruikers – met name arme gebruikers – geen hogere gesprekskosten in rekening gaan brengen. Laten we hopen dat de armen niet hoeven op te draaien voor lagere gesprekskosten voor de rijken.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik juich het verslag van onze collega Vălean toe. Dit gaat over een onderwerp waarop de bevoegdheden van de Europese Unie nu eens een keer volledig van toepassing zijn.

Ik moet zeggen dat de situatie op het gebied van telecommunicatie soms absoluut niet door de beugel kan. De consumenten worden misleid wanneer zij met verbijstering naar hun rekening kijken na een mobiele telefoon zoals deze hier te hebben gebruikt, waarover hun was verteld dat het abonnement ook internationale gesprekken omvatte. Dit is mij zelf laatst nog overkomen. Tijdens een reis naar Italië heb ik twee of drie keer een internetverbinding gebruikt, en daarvoor heb ik van de zo goed als genationaliseerde Franse exploitant Orange een rekening gekregen van 1 200 euro; voor een andere dag, waarop ik dicht bij de Franse grens tussen Evian en Genève was, heb ik een rekening van 3 000 euro gekregen!

Dit zijn absoluut ongehoorde praktijken. Die exploitanten maken zich schuldig aan ware oplichterij, en voor de consumenten is er geen enkele transparantie. We moeten dus op Europese schaal de transparantieregels harmoniseren voor contracten voor mobiele telefonie.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk zijn we allemaal vóór lagere tarieven als we met onze mobiel in het buitenland zijn. Je zou gek zijn als je daar tegen was, maar dat is slechts één kant van het verhaal. Wanneer we in dit Parlement de exploitanten verplichten hun tarieven voor roaming te verlagen, moeten ze het geld ergens anders vandaan halen en dat betekent meestal hogere tarieven voor degenen die niet reizen.

Met andere woorden, dit is een belasting voor niet-reizigers ten behoeve van reizigers. In mijn kiesdistrict wonen tieners in arme wijken die nu geconfronteerd worden met hogere tarieven omdat een paar zakenlieden, Parlementsleden en commissarissen in staat moeten worden gesteld om goedkoper in het buitenland te bellen.

Ik moet dan ook zeggen dat we hier niet geheel belangeloos hebben gehandeld. Eenieder van ons die heeft deelgenomen aan deze stemming kan dik zijn voordeel doen met het soort verordeningen dat we er het afgelopen jaar op dit gebied doorheen gedrukt hebben. Als u wilt weten hoe de macht in Europa is verschoven, hoeft u dit verslag maar te lezen. “Wie regeert wie?”, vroeg Lenin zich af in misschien wel de meest bondige uitspraak op het gebied van de politieke filosofie ooit geuit. Wie heeft de macht en op wie wordt deze uitgeoefend? Welnu, er is bijna geen twijfel meer mogelijk over wie de macht heeft: dat zijn wij – wij eurocraten.

 
  
MPphoto
 
 

  Inese Vaidere (UEN). - (LV) Mijnheer de Voorzitter, dank u dat u mij het woord geeft. Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het Europees Parlement mijns inziens uitermate belangrijke stappen heeft gezet op het gebied van mobiele communicatie. Ik kan mij nog herinneren dat ik in mijn begintijd in Brussel voor een telefoongesprek drie euro of meer per minuut moest betalen. Nu betalen we dankzij deze verordeningen slechts een klein bedrag, en daar hebben alle Europese burgers van geprofiteerd. Verder wil ik erop wijzen dat de roamingtarieven bepaald niet duidelijk zijn. Dit geldt vooral voor sms. We hebben de tarieven voor telefoongesprekken flink omlaag gekregen, maar bedrijven maakten soms te veel winst op sms, en ook dat was niet in het belang van de burgers. Mijns inziens hebben we met deze richtlijn en verordening grote vooruitgang geboekt op het gebied van consumentenbelangen. Nu gegevensoverdracht zo belangrijk is geworden en mensen gegevens ontvangen op hun mobiele telefoon, heeft het Europees Parlement met de verlaging van de tarieven een belangrijke slag geslagen.

 
  
  

- Verslag- Peter Skinner (A6-0413/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de heer Skinner met dit verslag. Hij heeft voortreffelijk werk verricht. Het was een enorme onderneming maar hij heeft echt goede resultaten geboekt bij dit zeer complexe stuk wetgeving. Ook feliciteer ik de Europese instellingen en lidstaten, die hebben gezorgd voor een geslaagde afronding van Solvabiliteit II.

Dit is een goed voorbeeld van hoe Europa door middel van samenwerking aan financieel herstel kan werken. De lasten en ook de oplossingen worden gedeeld. Deze door Europa goedgekeurde respons is een goed voorbeeld van nauwere betrekkingen bij financiële samenwerking. We moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat een bankcrisis zoals de huidige zich nooit weer voordoet.

Ik heb met grote belangstelling nota genomen van het feit dat de Commissie een steunregeling voor Britse huiseigenaars met een hypotheek heeft goedgekeurd. Deze regeling stelt huiseigenaars die niet aan hun hypothecaire verplichtingen kunnen voldoen, in staat om gedurende een periode van twee jaar de betaling van aflossing volledig en de rente tot maximaal 70 procent uit te stellen. We moeten de gang van zaken bij deze regeling nauwlettend volgen om ervan te leren en elke effectieve maatregel treffen die onze lasten kan verlichten.

Ik denk dat dit iets is waar alle lidstaten zich over kunnen buigen, maar ik denk ook dat financiële instellingen in de lidstaten zelf het eenvoudiger kunnen maken voor mensen om over te schakelen naar aflossingsvrije hypotheken als ze in moeilijkheden verkeren. Gezien de steun die ze van de regeringen van de lidstaten krijgen, kunnen de financiële instellingen een heleboel doen om mensen die door de recessie onder druk zijn komen te staan, te helpen.

 
  
  

- Verslag- Gunnar Hökmark (A6-0236/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik een stemverklaring afleg, wil ik mijn collega, de heer Kamall, feliciteren omdat hij zojuist zijn honderdste toespraak in de plenaire vergadering heeft gehouden. Het zal sommigen verbazen dat daar zoveel tijd voor nodig was! Maar het is goed om hem in de centurionsclub te verwelkomen.

Ik heb om diverse redenen vóór het verslag-Hökmark gestemd, maar vooral omdat je nu eenmaal niet tegen nucleaire veiligheid kunt zijn. Als het gaat over nucleaire veiligheid en over hoe wij in de toekomst voor energie kunnen zorgen, zullen wij aandringen op een voor zo groot mogelijke veiligheid en een zo veilig mogelijke afvalverwijdering. Ik heb echter evenzeer vóór gestemd omdat ik wil dat we – in het Verenigd Koninkrijk – in de toekomst meer gebruik maken van kernenergie, want ik word doodziek van al die windmolens en windturbines die overal in mooie gedeelten van het Europese landschap opdoemen en die niets toevoegen aan onze nationale netwerken – ze brengen de nationale netwerken zelfs extra schade toe – en geen hernieuwbare energie opleveren: ze leveren alleen gedurende een korte tijd een min of meer alternatieve vorm van energie. Ik ben een groot voorstander van nucleaire veiligheid en kernenergie.

 
  
  

- Verslag- Raül Romeva i Rueda (A6-0253/2009)

 
  
MPphoto
 

  Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het schandelijke voorstel dat de Commissie aanvankelijk had gedaan om de recreatievisserij aan controles te onderwerpen en aangiften en vergunningen en al andere zaken die bij een dergelijke bureaucratie horen, te eisen, riep, terecht, enorme weerstand op, niet alleen binnen de sector zelf, maar ook onder degenen die zich interesseren voor kwesties op het gebied van visserij en Europese bureaucratie.

Ik ben dus blij dat amendement 48 vandaag is aangenomen. Daarmee wordt in ieder geval de discretionaire bevoegdheid van de lidstaat om te beslissen of er stappen moeten worden genomen op het gebied van vergunningen en registratie van sportvissers in zekere mate hersteld, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om te beoordelen of in het kader van de recreatievisserij gemaakte vangsten gevolgen hebben voor visserijproducten – in de meeste lidstaten is dit niet het geval. Ik ben dus blij dat dit voorstel van de Commissie is verworpen en dat we iets slechts enigszins hebben kunnen ombuigen tot iets beters.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik had niet verwacht dat ik na tien jaar in dit Parlement nog ergens van zou opkijken, maar ik was geschokt door het dwaze voorstel om het gemeenschappelijk visserijbeleid uit te breiden tot de recreatieve zeevisserij en deze vissers te verplichten elke vangst in een logboek te vermelden en in mindering te brengen op het nationale quotum.

Het voorstel is niet geschrapt, maar het is wel aanzienlijk verbeterd en dat is grotendeels te danken aan vier kranige, patriottische Schotten die de grootste partijen in dat land vertegenwoordigen en die een lange en zware uitputtingsslag in de commissie hebben gevoerd: de dames Attwooll en Stihler en de heren Stevenson en Hudghton. Ik spreek ook mijn waardering uit voor de beste vriend van Noord-Ierland in het Europees Parlement, Jim Allister, een groot belangenbehartiger van beide gemeenschappen en tradities in deze provincie.

Het probleem hier was de handhaving. Het probleem was dat de bestaande wetten niet werden gehandhaafd. We hebben als Parlement altijd de neiging met nieuwe wetgeving te komen in plaats van het juridische arsenaal waarover we al beschikken, te benutten. Ik zou graag het beginsel toegepast willen zien dat de uitvaardiging van een nieuwe wet niet per se altijd het beste is, tenminste niet zolang alle beschikbare juridische middelen niet volledig zijn uitgeput, en dat geldt niet alleen voor de visserij.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat de Europese vissers na de stemming van vandaag over het verslag-Romeva het gevoel zullen hebben dat hun bezorgdheid serieus genomen wordt. De amendementen 7 en 11 zijn zonder tegenstemmen aangenomen; amendement 48 is met 608 voor en 37 stemmen tegen aangenomen; amendement 49 is aangenomen met 580 voor en 54 stemmen tegen; amendement 50 werd breed gesteund; amendement 2 is aangenomen omdat het samen met de amendementen 7 en 11 onderdeel vormde van een stemming en bloc; de amendementen 92 en 93 zijn verworpen en dat was wat de vissersgemeenschap wilde.

De vraag is nu wat de Raad gaat doen met de herformulering van artikel 47. Nemen ze de herformulering van het Parlement over, of volgen ze een andere benadering? Het is jammer dat er niemand van de Raad aanwezig is om die vraag te beantwoorden. De publicatie vandaag van het Groenboek over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid biedt ons allen de kans het gemeenschappelijk visserijbeleid te wijzigen, en ik hoop dat de Parlementsleden van de gelegenheid gebruik zullen maken om het Groenboek aan zoveel mogelijk kiezers voor te leggen en zo hun stem te laten horen.

 
  
  

- Verslag- Cornelis Visser (A6-0206/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u zeer. Ik heb inderdaad het gevoel dat ik een ‘mijlsteen’ heb bereikt – of was het een molensteen?

Dit verslag heeft een interessante titel: “De instandhouding van visbestanden via technische maatregelen”. Ik moet namelijk zeggen dat als we werkelijk zoeken naar de beste technische maatregel voor de instandhouding van visbestanden, we niet bij het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten zijn. De resultaten spreken voor zich: het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft gefaald als het gaat om de instandhouding van visbestanden. Het wordt tijd, de hoogste tijd, dat we eens kijken naar voorbeelden elders in de wereld die wel resultaten hebben opgeleverd.

Laten we eens kijken naar het voorbeeld van IJsland, waar ze werken met kapitaalgebaseerde oplossingen en rechten die kunnen worden doorgegeven. Laten we eens kijken naar het voorbeeld van Nieuw-Zeeland, waar rechten op visgronden van generatie op generatie zijn doorgegeven. In beide gevallen blijkt dat je, als je vertrouwt op de markt, op de rechtsstaat en op eigendomsrechten, heel vaak tot een betere oplossing komt dan met de een of andere centraal opgelegde regeling in Sovjetstijl, zoals het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat een ramp is gebleken. Het wordt tijd dat we op de markt gaan vertrouwen.

 
  
  

- Verslag- Simon Busuttil (A6-0251/2009)

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE-DE). - (MT) Ik wil een korte verklaring geven van de stem die onze fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten bij mijn verslag over een gemeenschappelijk immigratiebeleid heeft uitgebracht. Er waren twee stemmingen: een stemming over een alternatieve ontwerpresolutie en een stemming over het eigenlijke verslag. Wij hebben vóór de alternatieve resolutie gestemd omdat we een paragraaf van het socialistische blok in het Parlement geschrapt wilden zien, waarin stond dat immigranten stemrecht zouden moeten krijgen. Hier staan we niet achter en wij hebben hier ook in de commissie tegen gestemd.

Het is echter jammer dat deze alternatieve ontwerpresolutie het niet heeft gehaald, omdat deze paragraaf anders geschrapt zou zijn. We hebben wel voor het verslag in zijn geheel gestemd, omdat het een goed verslag is waarin het alomvattend programma op het gebied van een gemeenschappelijk immigratiebeleid van het Europees Parlement is opgenomen.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de beginselen, maatregelen en instrumenten voor een Europees immigratiebeleid: dat is het veelomvattende onderwerp van het verslag van de heer Busuttil.

De beginselen? De Europese Unie zou rond 2050 60 miljoen extra immigranten van buiten Europa nodig hebben, ondanks de miljoenen werklozen en armen die er nu zijn, de massaontslagen, de sluitingen van bedrijven.

De maatregelen? Steeds meer rechten voor immigranten, en vooral stemrecht en een onbeperkt recht op toegang tot het Europees grondgebied en de Europese arbeidsmarkt.

De instrumenten? Zogenaamd ‘positieve’ discriminatie of de erkenning van informele kwalificaties, wat die ook mogen zijn, terwijl van Europeanen naar behoren gecertificeerde kwalificaties worden gevraagd; erkenning van een nieuwe categorie migranten, namelijk milieumigranten; verplichtingen voor Europese burgers om zich aan te passen aan hun onontkoombare onderdompeling, die is georganiseerd en gepland door de eurocraten met medeplichtigheid van dit Parlement.

Het is juist dringend nodig om de migratiestromen om te keren, opnieuw binnengrenzen op te richten, een waar gezinsbeleid te voeren om demografische vernieuwing in Europa mogelijk te maken en nationale en Europese preferentie verplicht te maken op alle gebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Borghezio (UEN).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb heel wat voorbehouden ten aanzien van dit verslag. Om te beginnen is de zojuist genoemde prognose onthutsend, als we bedenken dat we in Europa een probleem hebben met technische werkloosheid en zelfs miljoenen werknemers ontslagen worden. Het idee om zestig miljoen nieuwe immigranten naar Europa te laten komen om te werken, lijkt mij een absurd plan.

Maar ook wijs ik erop dat terwijl wij hier discussiëren over hoe we immigratie in de toekomst kunnen reguleren en organiseren, er zich tragedies afspelen – die Goddank op het nippertje worden voorkomen dankzij het menselijke optreden van ons land en het goede beleid van minister Maroni – zoals de tragedie die had kunnen gebeuren in het geval van het Turkse schip Pinar.

En wat doet Europa? Minister Maroni heeft terecht het feit aan de kaak gesteld dat Malta ondanks financiering van de Europese Unie in 600 gevallen heeft nagelaten te zorgen voor opvang van de mensen die van de Noord-Afrikaanse kust afkomstig waren en op hun kust strandden. In al deze gevallen heeft ons land moeten ingrijpen, ofschoon we het niet meer aan kunnen met het opvangcentrum in Lampedusa dat inmiddels, zoals wij allen weten, de grenzen van zijn capaciteit ruimschoots heeft overschreden.

Europa moet dus ingrijpen, duidelijke regels formuleren! Wij vragen een aanzienlijke verhoging van de financiering voor ons land om dit probleem naar behoren aan te pakken! Europa, word wakker en zorg voor een serieuze opvang van de stroom immigranten! We kunnen zo niet verder!

 
  
  

- Verslag- Cornelis Visser (A6-0206/2009)

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (UEN). - (LV) Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter. Ik wil graag ingaan op het verslag van de Commissie visserij – het verslag van de heer Visser – over de instandhouding van visbestanden. Mijnheer de Voorzitter, de visserij is van uitermate groot belang voor mijn land, Letland, omdat we 550 km kust hebben. Aangezien Letland slechts door acht Parlementsleden in Europa is vertegenwoordigd, kunnen we niet van alle commissies deel uitmaken. Toch zijn deze onderwerpen erg belangrijk voor onze economie en onze traditionele levenswijze. De huidige verordening, waarover dit verslag gaat, schiet tekort als het gaat om de bescherming van de kustvisserij. Ik begrijp dat overbevissing een ernstig probleem is, maar met teveel reglementering wordt onze kustvisserij bedreigd en worden onze vissers in feite weggejaagd van onze Oostzeekust. Naar mijn mening moet het Europees Parlement er nu voor zorgen dat de aan zee grenzende landen hun traditionele levenswijze kunnen behouden en dus kunnen blijven vissen, aangezien vissersdorpen nu veelal vis van grote bedrijven moeten kopen die in verre oceanen is gevangen. Honderden of zelfs duizenden kustbewoners verliezen hun baan, ofschoon zij al eeuwenlang van de visserij leven. Dank u wel.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag- Helmuth Markov (A6-0243/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór deze aanbeveling gestemd, omdat aanvaarding van Reglement nr. 61 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van bedrijfsvoertuigen wat hun naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft (herziene overeenkomst) een doelstelling is van het gemeenschappelijk handelsbeleid overeenkomstig artikel 113 van het Verdrag om de technische handelsbelemmeringen voor motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen weg te nemen.

Betrokkenheid van de Gemeenschap zal meer gewicht geven aan de harmonisatieactiviteiten die uit hoofde van deze overeenkomst worden uitgevoerd en daarom de toegang tot markten van derde landen vergemakkelijken. Deze betrokkenheid moet resulteren in consistentie tussen de instrumenten, de zogenoemde ‘voorschriften’ die zijn vastgesteld volgens de herziene overeenkomst en de Gemeenschapswetgeving op dit gebied. Het aannemen van dit soort voorschriften betekent eigenlijk aanpassing aan de technische vooruitgang.

 
  
  

- Aanbeveling voor de tweede lezing- Jan Cremers (A6-0207/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd.

De Europese Commissie is altijd heel waakzaam geweest bij het waarborgen van de individuele rechten van mobiele burgers, met name voor wat betreft de voordelen op het gebied van sociale zekerheid. Vrij verkeer van burgers binnen de grenzen van de EU is een van de fundamentele vrijheden van de burger en bevordert de ontwikkeling van de binnenlandse economie van onze lidstaten.

Daarom wil de Commissie zich extra inzetten om ervoor te zorgen dat de burgers van de EU en hun familieleden daadwerkelijk de door de Europese regelgeving gewaarborgde rechten kunnen uitoefenen. Hoewel de nationale wetgeving de inwoners van de EU en hun familieleden op sommige gebieden een betere behandeling garandeert dan de huidige Europese wetgeving, heeft geen enkele lidstaat alle relevante richtlijnen op geheel correcte wijze overgenomen.

Dat er – heel vaak op constante basis – grondrechten van EU-burgers worden geschonden bij het uitoefenen van het recht van vrij verkeer binnen het Europees grondgebied, blijkt zonder meer bij de volgende punten: recht van toegang en verblijf van familieleden die onderdaan van derde landen zijn, gebrek aan hulp bij arbeidsongevallen.

Wij hopen dat de Commissie haar technische samenwerking met de lidstaten zal voortzetten, want dankzij deze samenwerking zijn al diverse kwesties opgespoord die besproken en verduidelijkt moeten worden, met name vanuit de optiek van misbruik.

 
  
  

- Verslag- Caroline Lucas (A6-0115/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het aan het volgende Parlement een krachtig signaal geeft en duidelijk maakt dat de kwestie van de illegale houtkap en ontbossing effectiever moet worden aangepakt.

Dit voorstel heeft lang op zich laten wachten. Naar schatting 20 à 40 procent van de mondiale industriële houtproductie is van illegale herkomst en tot wel 20 procent hiervan komt jaarlijks in de EU terecht. Daardoor blijven de houtprijzen laag, worden natuurlijke hulpbronnen en belastinginkomsten gereduceerd en wordt de armoede van de inheemse bevolking overal ter wereld vergroot. De gevolgen op de lange termijn zijn zelfs nog ernstiger, aangezien ontbossing, die voor een groot deel het gevolg is van illegale houtkap, bijna een vijfde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt.

De amendementen in het verslag-Lucas stellen dat het bezitten of verkopen van illegaal hout alleen een overtreding is als sprake is van nalatigheid, roekeloosheid of opzet. Bedrijven die aan de zogenaamde zorgvuldigheidseisen hebben voldaan, worden niet gestraft. Bedrijven worden dus niet absoluut verplicht de wettelijkheid te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd betreffende de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen, aangezien illegale houtkap een serieus probleem is. Het neemt steeds grotere vormen aan, heeft ernstige gevolgen voor het milieu en leidt tot verlies aan biodiversiteit, ontbossing en bosaantasting. Bovendien is illegale houtkap verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de koolstofemissies in de wereld.

De Europese Unie is een grote consument van hout en houtproducten en heeft daarom de plicht doeltreffende maatregelen te nemen tegen ontbossing en illegale houtkap. Dergelijke maatregelen moeten tevens de handel in illegale houtproducten tegengaan.

Het is noodzakelijk wettelijke maatregelen te nemen tegen illegale houtwinning, zodat de consument weten wanneer producten niet van illegale herkomst zijn, de bedrijven die zich aan de regels houden niet uit de markt worden geprijsd en de bedrijven die kiezen voor illegale houtproducten geen markt meer zullen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom het verslag van Caroline Lucas waarin bepaalde verplichtingen worden vastgesteld voor marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen. Ik was de rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel en het advies is unaniem in de commissie goedgekeurd.

Strengere eisen en verplichtingen en betere rechtsmiddelen om het bezit en de verkoop van illegaal hout en illegale houtproducten door marktdeelnemers op de EU-markt de bestraffen, zijn de beste manier om een eind te maken aan de handel in illegaal hout.

We moeten met belangrijke houtverbruikende landen zoals de VS, China, Rusland en Japan samenwerken om dit probleem aan te pakken en onder gebruikmaking van Interpol een wereldwijd alarmsysteem en register voor illegale houtkap en zorglanden in te voeren en een bevoegde instantie van de VN te creëren die gebruik maakt de meest moderne satellietopsporingstechnologie.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb besloten om mij te onthouden van stemming over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen.

Hoewel het mij uiterst belangrijk lijkt de houtimport aan de grenzen van de interne markt sterker te controleren, vind ik dat het verslag een te zware en te bureaucratische maatregel is, die onze eigen Europese houtsector zal benadelen.

In plaats van een verplichte etikettering van producten op te leggen – die ingewikkeld, kostbaar en nadelig is voor de sector en voor het materiaal hout – is het beter om de controles te verscherpen en ons te richten op de plaats van binnenkomst op de Europese markt om zo illegale houtkap tegen te gaan.

Het belangrijkste doel van de verordening moet zijn de totstandbrenging van een nieuwe gemeenschappelijke cultuur van controle en verantwoordelijkheid en niet van een bureaucratisch en kostbaar systeem waarmee elk product wordt gecontroleerd. Gezien de moeilijkheden in de sector mogen wij hout niet benadelen ten opzichte van andere materialen of energiebronnen door te strenge regels voor het op de markt brengen op te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik benadruk dat we lang op deze hoogstnoodzakelijke verordening hebben moeten wachten. Illegale houtkap is een probleem dat effectief moet worden aangepakt, niet alleen omwille van het klimaat maar ook vanwege de ecologische en sociale aspecten ervan. Toch heb ik er vandaag tegen moeten stemmen. Het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) is niet doelgericht genoeg en de werkingssfeer en plichten ervan zijn sterker uitgebreid dan oorspronkelijk de bedoeling was. Op het moment dat houtproducten op de interne markt binnenkomen en worden ingeklaard, moeten we ervan uitgaan dat deze producten legaal zijn. Dan is het niet meer nodig alle marktdeelnemers binnen de EU met extra, onevenredig hoge bureaucratische en financiële lasten op te zadelen.

Het ENVI-verslag voorziet echter in kostbare etikettering en extra duurzaamheidscriteria, breidt de definitie van het begrip wettelijkheid veel te ver uit en legt de last van de zorgvuldigheidseisen neer bij alle marktdeelnemers binnen de interne markt. Deze verordening moet de illegale houtkap aan de grenzen bestrijden, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Maar deze verordening is zeker niet bedoeld om alle marktdeelnemers binnen de interne markt die zich niet schuldig maken aan de distributie of het gebruik van illegaal gekapt hout, te treffen, waardoor hun concurrentievermogen op de wereldmarkt mogelijk wordt geschaad. Dit kunnen we derhalve niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd vóór dit verslag, dat voorziet in regels voor marktdeelnemers die voor het eerst hout op de Europese markt brengen. Marktdeelnemers zullen verplicht worden zich te houden aan een stelsel van zorgvuldigheidseisen, zodat al het hout wordt gekapt overeenkomstig de betrokken regionale, nationale en internationale wetgeving. Ik ben blij dat marktdeelnemers ook zullen moeten voldoen aan duurzaamheidscriteria en wetten met betrekking tot inheemse volkeren. Het is van belang dat er een onafhankelijke controle op de naleving van de regels plaatsvindt, en ik ben blij dat dit in het verslag wordt benadrukt.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Sturdy (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) We moeten ons inspannen voor effectieve concurrentie, duurzame ontwikkeling en de bescherming van de wereldwijde biodiversiteit en het milieu, en daarom de handel in en het op de EU-markt brengen van illegaal gekapt hout en houtproducten een halt toeroepen.

Het stelsel met zorgvuldigheidseisen dat de Commissie voorstelt (dat in het Verenigd Koninkrijk reeds strikt wordt toegepast), omvat maatregelen en procedures die marktdeelnemers in staat stellen het hout en de houtproducten te traceren, toegang te krijgen tot informatie over de naleving van de toepasselijke wetgeving en hen helpen het gevaar dat illegaal hout en houtproducten in de EU op de markt worden gebracht, te beperken. Deze maatregel biedt consumenten ook de zekerheid dat ze door het kopen van hout en houtproducten niet bijdragen aan het probleem van de illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel.

In principe steunen we dit voorstel, maar de versterking van de eisen voor alle marktdeelnemers zoals de rapporteur voorstelt, steunen we niet. We zijn van mening dat hierdoor onevenredig hoge bureaucratische en financiële lasten aan alle marktdeelnemers binnen de EU worden opgelegd. Het voorstel van de Commissie voorziet in flexibele zorgvuldigheidseisen op basis van risicobeoordelingen en bewijsanalyses en is een veel effectiever en praktischer benadering.

 
  
  

- Verslag- Miloslav Randsdorf (A6-0214/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) Olie is de belangrijkste energiebron in de Europese Unie. De economie is sterk afhankelijk van een constante, betrouwbare en toegankelijke olieaanvoer. Gezien onze grote en almaar toenemende afhankelijkheid van olie-importen is het veilig stellen van de oliebevoorrading van bijzonder groot belang.

De vraag naar olie binnen de EU zal tot 2030 blijven toenemen, zij het met slechts 0,25 procent per jaar. In 2030 zal olie nog steeds de belangrijkste energiebron in de EU zijn en ongeveer 35 procent van het totale energieverbruik uitmaken. Aangezien de oliebevoorrading en verwerkingscapaciteit momenteel niet kunnen voldoen aan de stijgende vraag, zal de marktsituatie gespannen blijven.

Deze factoren moeten worden meegewogen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk en echt Europees energiebeleid. De mogelijkheid van de EU om te reageren op plotselinge bevoorradingscrises moet onderdeel uitmaken van dit beleid. Voorraden zijn een belangrijke factor. Hiermee kunnen klappen worden opgevangen, als er onverwacht bevoorradingsproblemen optreden, aangezien sommige of zelfs alle sectoren van de economie zonder olie tot stilstand zouden komen. Zo bezien is het aanhouden van voorraden een kwestie van elementaire nationale veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, daar we van mening zijn dat het aanhouden van voorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten belangrijk is. Het aanleggen van voorraden is voor elk land een kwestie van groot economisch en sociaal belang, waar ook de veiligheid van een land mee gemoeid is. Daarom dient elke vorm van speculatie met deze voorraden verboden te zijn, in tegenstelling wat er tot nu toe is gebeurd. Het eigendom en het beheer van de voorraden dienen in overheidshanden te zijn teneinde de belangen van de lidstaten van de EU te beschermen.

We zijn het evenwel niet eens met de bevoegdheden die de ontwerprichtlijn aan de Europese Commissie verleent wat betreft de mogelijkheid voor de Commissiediensten in de lidstaten “controleactiviteiten uit te voeren met betrekking tot de veiligheidsvoorraden en de speciale voorraden”. De lidstaten moeten voorraden aanleggen van die producten maar het beheer en de definitie van de maximum- of minimumniveaus vallen onder de soevereine bevoegdheid van de lidstaten. We zijn het ook niet eens met pogingen het aanleggen van die voorraden als de zoveelste rechtvaardiging te gebruiken voor een beleid van inmenging, zij het in afgezwakte vorm. Die tendens zou men kunnen afleiden uit de woorden: “het creëren van een gunstig investeringsklimaat met het oog op de prospectie en exploitatie van oliereserves in en buiten de Europese Unie”.

 
  
  

- Verslag- Luca Romagnoli (A6-0228/009)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) We zijn weliswaar vóór samenwerking tussen de lidstaten bij deze kwesties, maar we zijn ook van mening dat dit een kwestie van subsidiariteit moet blijven en niet mag vallen onder EU-activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Dit voorstel maakt deel uit van de globale strategie voor de bescherming van kritieke infrastructuur. De economie van de EU en de veiligheid en het welzijn van haar burgers zijn afhankelijk van het goed functioneren van een geheel aan infrastructuur dat essentiële diensten garandeert, onder meer op het vlak van gezondheidszorg, telecommunicatienetwerken, energie en vervoer, financiële diensten, water- en levensmiddelenvoorziening, enzovoort.

Ofschoon er in een aantal lidstaten al degelijke maatregelen en structuren bestaan voor de bescherming van dergelijke infrastructuur, is de situatie in andere lidstaten nog zeer wankel. Daarom is een betere en efficiëntere uitwisseling van informatie en goede praktijken belangrijk. Die kan tot stand komen via het creëren van dit informatie- en communicatiesysteem.

Op die manier verbeteren we zowel de dialoog en de beschikbare informatie over gedeelde dreigingen en kwetsbare situaties als de samenwerking en de coördinatie tussen de lidstaten. Het is tegelijkertijd een stimulans voor het ontwikkelen van gepaste maatregelen en strategieën om risico’s te beperken, adequate bescherming te bevorderen en de veiligheid van de burgers te vergroten.

Tevens steun ik het opnemen van een herzieningsclausule met een termijn van drie jaar. Daarmee kunnen de verbeteringen aangebracht worden die nodig blijken te zijn, met name als het gaat om de mogelijkheid een snelle-waarschuwingssysteem in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het voorstel betreffende een netwerk voor waarschuwing inzake kritieke infrastructuur (CIWIN) gestemd. Deze infrastructuur in de lidstaten bestaat uit fysieke en informatietechnologiefaciliteiten en diensten. Ontwrichting daarvan kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid, de veiligheid en het economische en sociaal welzijn.

Vervoer, telecommunicatie en energie zijn sleutelsectoren voor de ontwikkeling van de lidstaten, die bovendien steeds nauwer met elkaar verbonden zijn. Sommige lidstaten zijn trouwens voor dergelijke voorzieningen afhankelijk van andere lidstaten. Daarom is één enkel systeem noodzakelijk voor het aan elkaar koppelen en delen van informatie tussen de verschillende autoriteiten wat betreft de bescherming van kritieke infrastructuur. Uitwisseling van goede praktijken en een snelle-waarschuwingssysteem zijn enorm belangrijk voor de ontwikkeling van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het voorstel van de Commissie – dat met het verslag wordt overgenomen – beoogt de totstandbrenging tussen de lidstaten van een informatie- en waarschuwingsnetwerk betreffende ‘kritieke’, openbare en particuliere infrastructuur.

Dit netwerk is een eerste stap die er uiteindelijk toe moet leiden dat particuliere, oftewel monopolistische ondernemingen en hun installaties worden gekenmerkt als kritieke infrastructuur en bevoegdheden krijgen op veiligheidsgebied, bevoegdheden die tot nu toe waren voorbehouden aan de staat.

Daarmee is het hek van de dam: betogingen van de arbeiders- en volksbeweging die een weerslag hebben op ongeacht welke ´kritieke´ infrastructuur en zelfs op particuliere installaties (zoals een staking in een cruciale sector als energie, telecommunicatie, enzovoort, of een symbolische bezetting van een fabriek of een onderneming, enzovoort, piketacties, betogingen, en andere acties) zullen als ´terroristische daden´ worden gekenmerkt.

Daarmee wordt de defensie en soevereiniteit van de lidstaten ondermijnd, de scheiding tussen interne en externe veiligheid afgeschaft en de rechtstreekse rol en de inmenging van de EU in de veiligheid erkend.

De aanpak van de terroristische dreiging blijkt eens te meer voor de EU het noodzakelijke voorwendsel te zijn om de laatste hand te leggen aan haar reactionair institutioneel kader, dat in wezen gericht is tegen de arbeiders- en volksbeweging en de macht van het kapitaal versterkt door de soevereine rechten van de lidstaten nog verder uit te hollen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vladimir Urutchev (PPE-DE), schriftelijk. (BG) Vandaag heeft de EU het verslag van de heer Romagnoli over een netwerk voor waarschuwing en informatie inzake kritieke infrastructuur in de EU aangenomen, waarover niet is gedebatteerd in de plenaire vergadering. De bescherming van de Europese burger heeft de hoogste prioriteit in deze instelling, en dat moet de burger duidelijk worden gemaakt.

Door de oprichting van dit informatienetwerk wordt het dankzij de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de EU-lidstaten mogelijk meer inzicht te krijgen in en hogere standaarden vast te stellen voor de bescherming van kritieke sites en activiteiten die van cruciaal belang zijn voor de landen en hun inwoners.

Als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil ik opmerken dat ik verheugd ben over het feit dat alle fracties in het Parlement hebben ingestemd met de vereiste inzake verplichte deelname van de lidstaten aan het nieuwe systeem. Dit waarborgt het belang van dit initiatief vanuit een Europees perspectief.

Ik heb er alle vertrouwen in dat de Europese Commissie, als het systeem een aantal jaren succesvol werkt, de noodzakelijke maatregelen zal nemen om dit systeem uit te breiden met extra functies die de snelle verspreiding van dringende informatie over bedreigingen voor kritieke infrastructuursites waar dan ook in de EU mogelijk moeten maken.

Op die manier krijgen we een compleet informatiesysteem dat de Europese burgers meer veiligheid en bescherming biedt.

 
  
  

- Verslag- Gérard Deprez (A6-0193/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd.

De uitvoering van een gemeenschappelijk beleid voor de bescherming van prominenten is een van de meest besproken beleidsthema’s binnen de Europese Unie. Prominent is uiteraard een zeer ruim begrip, maar inmiddels is een gemeenschappelijke definitie geformuleerd, te weten eenieder die in een officiële of niet-officiële hoedanigheid mogelijk wordt bedreigd wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat.

De gebeurtenissen omtrent het voormalig Nederlands parlementslid Hirshi Ali, die in februari 2008 bedreigd werd na haar waardevolle toespraak over islamitische radicalisering binnen het Europees grondgebied, een uiterst actueel onderwerp, hebben grote bekendheid gekregen, evenals het geval van de bekende Brits-Indiase schrijver Salman Rushdie, die werd bedreigd vanwege zijn omstreden opvattingen over de islam.

Daarom is het wenselijk dat elke persoon die op een positieve manier bijdraagt aan het openbaar debat recht heeft op bescherming tijdens een bezoek aan een land waar hij of zij mogelijk wordt bedreigd, aangevallen, of vooral, zoals in het geval van Salman Rushdie, wanneer hij of zij door een derde land ter dood wordt veroordeeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De bescherming van prominenten is een verantwoordelijkheid die onder de bevoegdheden en de geldende wetgeving van de lidstaat die als gastland fungeert blijft vallen.

Teneinde de samenwerking en communicatie tussen de lidstaten op dit terrein te verbeteren is in 2002 een Europees Netwerk voor de bescherming van prominenten opgericht.

Dit initiatief heeft tot doel de definitie van “prominent”, te verbreden. Artikel 2 van het besluit geeft de mogelijkheid eenieder onder de definitief te laten vallen die bedreigd wordt wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat, los van het feit of de desbetreffende persoon een openbaar ambt bekleedt.

Dit Nederlandse voorstel is ontstaan na een incident in 2008 met een voormalig lid van de Nederlandse Tweede Kamer wiens toespraak over de radicalisering van de islam tijdens een seminar in het Europees Parlement leidde tot bedreigingen van haar fysieke integriteit.

Als schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten steun ik dit initiatief, dat de bescherming van de mensenrechten beoogt uit te breiden en met name het debat over het recht op de vrijheid van meningsuiting wenst te stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De lidstaten werken samen op het gebied van de bescherming van prominenten in het kader van de in die lidstaat geldende wettelijke bepalingen alsook op grond van internationale overeenkomsten. Dit besluit van de Raad (2002/956/JBZ) staat in voor de bescherming van prominenten overeenkomstig de nationale wetgeving van een lidstaat, of krachtens de reglementering van een internationale of supranationale organisatie of instelling. De bescherming van prominenten valt onder de verantwoordelijkheid van de bezochte lidstaten.

Gezien de dreigementen die de voorbije jaren waren gericht aan het adres van prominenten, geef ik mijn volledige steun aan het besluit tot wijziging van het Besluit van de Raad tot oprichting van een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten. Het hoofddoel van die wijziging is de uitbreiding van artikel 2 met de definitie van ‘prominent’. Deze wordt voortaan gedefinieerd als eenieder die in een officiële of niet-officiële hoedanigheid wordt bedreigd wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat.

Ik ben van mening dat een dergelijk besluit de veiligheid van prominenten zal verhogen en de ontwikkeling van de democratie positief zal beïnvloeden.

 
  
  

- Verslag- Isabel Salinas García (A6-0200/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) De productie van katoen in de Europese Unie is geen doel op zich. De Unie moet de wereldmarkt voor katoen als een geheel zien en de consumenten in de EU de mogelijkheid geven zo goedkoop mogelijk katoen te kopen ongeacht waar het werd geproduceerd, zolang het maar onder bepaalde ethische en ecologische voorwaarden is geproduceerd.

Ik ben sterk tegen dit verslag gekant. Ik stel nog maar eens vast dat het een geluk is dat het Europees Parlement inzake landbouwbeleid geen medebeslissingsbevoegdheid heeft, want dan zou de Unie in de val van protectionisme en zware subsidies voor alle verschillende groepen in de landbouwsector trappen.

 
  
  

- Verslag- Reinhard Rack (A6-0219/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd.

De Alpenregio is een van de belangrijkste en rijkste gebieden in de Europese Gemeenschap. Dit gebied is verdeeld over acht staten, die al sinds 4 april 1998 gemeenschappelijke overeenkomsten hebben ondertekend over de bescherming en instandhouding van dit gebied en een gemeenschappelijk vervoerbeleid. Wat betreft vervoer is 24-26 mei 2000 het zogenaamde “Protocol inzake de tenuitvoerlegging van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van het vervoer” gesloten, waarin als belangrijkste norm een rechtskader voor milieuvriendelijke mobiliteit in de genoemde regio is vervat.

Hoewel dit protocol nog niet in alle acht staten van de Alpenovereenkomst is aanvaard, zullen wij ons ervoor inzetten dat het binnenkort door de andere staten van het Alpengebied kan worden geratificeerd en dat de ratificatie van het “Vervoerprotocol” een van de belangrijkste prioriteiten van de Europese Commissie wordt.

 
  
  

- Verslag- Mairead McGuinness (A6-0232/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Eigenlijk is dit verslag een beschrijving van de activiteiten van de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, maar omdat dit verslag op een paar plaatsen verwijst naar en hulde brengt aan het Verdrag van Lissabon, en de hoop uitspreekt dat het Verdrag snel geratificeerd zal worden, heb ik gekozen om tegen het verslag als geheel te stemmen.

Ik ben principieel van mening dat het Verdrag van Lissabon verworpen is omdat de burgers van een lidstaat er in een referendum tegen hebben gestemd. Bovendien is er nog een aantal andere lidstaten waar een meerderheid van de kiezers zeker tegen het Verdrag van Lissabon zou hebben gestemd als ze de kans hadden gekregen.

De onwetendheid die de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement in de formuleringen van het verslag tentoonspreidt, kan ik niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Francis Wurtz (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ik wil mijn tegenstand uitspreken tegen paragraaf 17 van dit verslag, dat de zoveelste incarnatie is van de campagne tegen Straatsburg als zetel van het Europees Parlement. Daarom herinner ik aan het volgende:

Ten eerste is de keuze voor Straatsburg van oudsher een beslissing met een grote symbolische waarde, die is gekoppeld aan de geschiedenis van Europa. Het ging om het benadrukken van het doel van een Europees proces, het zorgen voor vrede en voor toenadering tussen de volkeren. Omdat ik geloof dat dit doel actueel blijft, pleit ik voor het behouden van het symbool Straatsburg.

Vervolgens herhaal ik mijn wens dat Europa laat blijken dat het de culturele diversiteit ondersteunt die kenmerkend is voor zijn landen. Waarom geen belangrijke Europese instelling in Warschau, een andere in Barcelona en een in Stockholm, naast Brussel voor de Commissie en Straatsburg voor het Parlement?

Tenzij men alleen oog heeft voor de Europa-business, is er geen enkele rechtvaardiging om alles te centraliseren in één enkele plaats, onvermijdelijk ver verwijderd van het Europese volk.

Dat zijn de redenen waarom ik mij verzet tegen paragraaf 17 van het verslag-McGuinness, waar ik verder geen problemen mee heb.

 
  
  

- Verslag- Anna Záborská (A6-0198/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het voorstel inzake de geïntegreerde benadering van gendergelijkheid in het kader van de werkzaamheden van de commissies en delegaties gestemd. Dit initiatiefverslag toont de voortgang aan die geboekt is in de commissies en delegaties en versterkt de noodzaak strategieën voor gendergelijkheid goed te keuren en toe te passen.

Het eisen van gendergelijkheid is niet gericht tegen de man. Gendergelijkheid komt ten goede aan de maatschappij in haar geheel en derhalve aan vrouwen, mannen en gezinnen. Een geïntegreerde benadering van gelijkheid vereist het reorganiseren, verbeteren, ontwikkelen en evalueren van beleid met als doel dat de makers van de belangrijkste beleidsbeslissingen op alle niveaus en in alle stadia het gelijkekansenperspectief integreren in alle beleidssectoren.

Daarom is het noodzakelijk een strategie te ontwikkelen en toe te passen met concrete doelstellingen voor een geïntegreerde benadering van gendermainstreaming in de communautaire beleidssectoren die onder de bevoegdheid van de parlementaire commissies en delegaties vallen.

 
  
  

- Aanbeveling voor de tweede lezing- Eluned Morgan (A6-0216/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. − (EN) Honderdduizenden van mijn kiezers in Yorkshire en Humberside zullen dankzij deze wetgeving zeker geld besparen op hun gas- en elektriciteitsrekening. De maatregelen combineren een grotere energie-efficiëntie met lagere kosten.

Hoewel nog geen volledige ontvlechting tot stand is gebracht, zal deze wetgeving leiden tot een netwerk waarbinnen het bedrijven niet is toegestaan zowel de opwekking van elektriciteit als de distributie ervan in eigendom te hebben, waardoor ze de consumenten te hoge kosten in rekening zouden kunnen brengen. Ik verwelkom met name het feit dat klanten ook het recht krijgen binnen een termijn van drie weken kosteloos van gas- en elektriciteitsleverancier te wisselen en dat mensen recht op compensatie hebben in het geval ze onjuiste of te late facturen krijgen. Er zullen ook slimme energie-efficiënte metersystemen in gebruik worden genomen.

Deze nieuwe regels vormen een handvest voor gebruikers van gas en elektriciteit. Bedrijven zijn te lang in staat geweest consumenten te veel voor hun gas en elektriciteit te laten betalen. Mijn kiezers zullen de voordelen van deze wetgeving plukken in de vorm van een lagere rekening.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (PSE), schriftelijk. (ES) Vanuit de Spaanse socialistische delegatie hebben we ons sterk gemaakt voor het model van ontvlechting van de eigendom van verticaal geïntegreerde bedrijven, voor zowel gas als elektriciteit, omdat we er overtuigd van zijn dat als we de gas- en elektriciteitsbedrijven scheiden van de transportbedrijven, we de Europese consument een echte keus bieden en de benodigde investeringen in deze sector stimuleren, zodat energie de hele EU kan bereiken zonder onderbrekingen. Ik heb evenwel voor het gas- en elektriciteitspakket voor de interne markt gestemd omdat:

(1) de belangen van de consument centraal zijn gesteld in de herziening van het wetgevingspakket;

(2) wij het begrip “energiearmoede” hebben opgenomen en de lidstaten hebben gevraagd om in hun nationale energieactieplannen maatregelen op te nemen ter bestrijding van energiearmoede en om er niet alleen voor te zorgen dat de meest kwetsbare klanten verzekerd zijn van de benodigde energie maar tevens te waarborgen dat het verboden is om deze klanten af te sluiten in moeilijke tijden; en

(3) wij, gelet op het feit dat de ontvlechting van eigendom binnen enkele jaren gestalte krijgt via de antitrustprocedures van de diensten van DG Mededinging, het accent hebben gelegd op de institutionele architectuur, gebaseerd op een versterking van de bevoegdheden van het nieuwe Europese agentschap en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende organen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gary Titley (PSE), schriftelijk. − (EN) Het grootste falen van de interne markt is het feit dat deze er niet in geslaagd is een interne markt voor energie tot stand te brengen. Nationaal energiebeleid heeft Europa op een dood spoor gezet met een enorme afhankelijkheid van dure geïmporteerde fossiele brandstoffen. Er is geen Europees energienetwerk en ook geen strategisch beleid inzake energieopslag. We moeten met spoed onze energievoorziening diversifiëren, het verbruik terugdringen, het gebruik van koolstofarme energie stimuleren en een stabiele concurrerende interne markt tot stand brengen.

Om deze redenen steun ik deze verslagen, hoewel ik me zorgen maak over het feit dat de strijd om tot een voor iedereen aanvaardbaar compromis te komen ten koste zou kunnen gaan van de effectiviteit van deze wetgeving. Het is dus van cruciaal belang dat de tenuitvoerlegging op effectieve wijze wordt gecontroleerd.

Ik steun de uitgebreidere bepalingen inzake consumentenrechten en ik juich het toe dat energiearmoede als ernstig sociaal probleem wordt erkend.

Ik maak me nog steeds zorgen over het niet-bindende karakter van het Europese Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators. Uiteindelijk kunnen we alleen een interne markt tot stand brengen als we een Europese regulator hebben met echte bevoegdheden.

Ik complimenteer het Parlement met het feit dat het de lidstaten ertoe heeft aangezet verder te gaan dan ze wilden. Dit is weer zo’n geval waarbij het Parlement ervoor gezorgd heeft dat de bredere Europese zaak zegeviert boven nationale belangen en protectionisme.

 
  
  

- Aanbeveling voor de tweede lezing- Giles Chichester (A6-0235/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het derde energiepakket dient te leiden tot de geleidelijke evolutie van de energiemarkt die tot voor kort was gebaseerd op een systeem van monopolies. De ontwikkeling richting liberalisering impliceert echte en duurzame concurrentie en onderstreept het belang van een sterker Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren met duidelijk onafhankelijke bevoegdheden.

Het hoofddoel van het Agentschap zal het bijstaan zijn van de regulerende instanties om op communautair niveau de taken uit te voeren die de lidstaten toekomen en, indien nodig, hun activiteiten te coördineren. Aan de andere kant zal het Agentschap ook toezicht uitoefenen op de interne markten voor elektriciteit en aardgas en daarmee een bijdrage leveren aan de inspanningen voor de vergroting van de energiezekerheid.

Ik benadruk de fundamentele rol van dit Agentschap voor het toekomstig energiebeleid in Europa. Wij wensen betere en andere concurrentievoorwaarden, voorwaarden die volledig verschillen van de monopolies uit het verleden. Dat moet gepaard gaan met meer zekerheid en grotere efficiëntie ten voordele van de consument.

Dat zijn de redenen waarom ik voor dit verslag heb gestemd.

 
  
  

- Aanbeveling voor de tweede lezing- Alejo Vidal-Quadras (A6-0213/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik juich de aanneming van dit verslag toe. Het is een vast bestanddeel van het energiepakket dat vandaag is goedgekeurd en betekent weer een stap vooruit naar een betere levenskwaliteit van de burgers van Europa.

De mogelijkheid om de onderlinge koppeling van elektriciteitsnetten te verbeteren en sterke en geschikte regulatoren die een garantie vormen voor transparantie van de markt en grensoverschrijdende samenwerking zijn uiterst belangrijke factoren om waarlijk billijke en concurrerende diensten voor de eindverbruikers te verzekeren.

Het delen van verantwoordelijkheden en samenwerking tussen de lidstaten, zowel met betrekking tot elektriciteit als aardgas, vormen de hoeksteen van een echte Europese energiemarkt die rechtvaardig, dynamisch en duurzaam moet zijn.

 
  
  

- Aanbeveling voor de tweede lezing- Antonio Mussa (A6-0238/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. (SV) Ik steun van ganser harte het idee om de mededinging te laten spelen in de interne markt voor aardgas. Het is echter verkeerd voor te schrijven dat de lidstaten concrete maatregelen dienen te nemen ter ondersteuning van een breder gebruik van biogas en uit biomassa verkregen gas. Dat is een kwestie waar de lidstaten zelf een beslissing over moeten nemen. Ik heb daarom tegen het door de commissie gedane voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Het derde energiepakket herstelt de structurele fouten uit het verleden. We zijn natuurlijk de discriminatie van nieuwe energieleveranciers en een zeker gebrek aan transparantie ten aanzien van prijzen en leverancierskeuze niet vergeten. Eindelijk kunnen we met dit pakket de hoop hebben de liberalisering van de interne energiemarkt in de Unie te voltooien.

De aanneming van dit derde pakket en van dit voorstel in het bijzonder leidt tot energiemarkten met meer concurrentie, duurzaamheid en zekerheid.

We hopen dat de rechten van de consument centraal staan bij de opening van de markten op basis van het bereikte akkoord, waarin de ontvlechting van eigendom, de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties en de voorwaarden voor een duidelijkere afbakening van de verantwoordelijkheden tussen nationale organen, het Agentschap en het Europees Netwerk van transmissiesysteembeheerders geregeld zijn.

Ik heb voor dit verslag gestemd in de verwachting dat de consument de beschikking krijgt over een transparantere markt, toegang tot gedetailleerdere informatie en de mogelijkheid zonder kosten van energieleverancier te veranderen.

 
  
  

- Verslag- Dragoş Florin David (A6-0136/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb gestemd voor het verslag-Florin David over interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), dat als doel heeft de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten te ondersteunen.

Dit programma bevordert een efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen de Europese overheidsdiensten om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten voor burgers en bedrijven mogelijk te maken. Dit zal het vrije en onbelemmerde verkeer, alsmede de vestiging en tewerkstelling van burgers in de lidstaten gemakkelijker maken, zodat burgers en overheidsdiensten betere, efficiëntere en makkelijker toegankelijke diensten kunnen worden aangeboden.

Ik vind dat we internationale samenwerking moeten bevorderen en in dit verband moet het ISA-programma ook open zijn voor deelname van de landen van de Europese Economische Ruimte en kandidaat-lidstaten. Ik ben er voorstander van om samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties en organen te bevorderen.

De deelname van kandidaat-landen aan het ISA-programma is een zeer belangrijke stap om hun openbare instanties voor te bereiden op alle taken en werkmethoden die met het EU-lidmaatschap samenhangen. Ik denk dat nader moet worden onderzocht of het mogelijk is pretoetredingsfondsen te gebruiken om de deelname van kandidaat-lidstaten aan het ISA-programma te vergemakkelijken.

 
  
  

- Aanbevelingen voor de tweede lezing: Eluned Morgan (A6-0216/2009), Giles Chichester (A6-0235/2009), Alejo Vidal-Quadras (A6-0213/2009), Antonio Mussa (A6-0238/2009), Atanas Paparizov (A6-0238/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Ik heb niet voor de verslagen van vandaag kunnen stemmen, omdat daarmee in feite steun wordt gegeven aan de behoefte van de Europese Commissie om de elektriciteits- en gasmarkt te liberaliseren.

Onze ervaring in Ierland is dat liberalisering en de daaruit voortvloeiende privatisering geen oplossingen opleveren voor de problemen in de energiesector.

De energieprijzen in Ierland zijn gestegen en daar hebben gewone gezinnen en werknemers de afgelopen jaren het meest onder te lijden gehad. Tijdens deze recessie is de drang van de EU om belangrijke sectoren van de economie tot liberalisering aan te zetten onverstandiger dan ooit. De Commissie en de EU moeten ophouden telkens met hetzelfde tot falen gedoemd, neoliberaal beleid aan te komen.

Ik vind het jammer dat het energiepakket vandaag onder de Parlementsleden zoveel steun heeft gewonnen.

 
  
  

- Verslag- Leopold Józef Rutowicz A6-0137/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd.

De effecten van het gebruik van pesticiden op het milieu en de gezondheid zijn onderwerp van discussie geweest op Europees niveau en het Europees Parlement heeft richtlijnen aangenomen betreffende de goedkeuring en de verkoop van pesticiden.

Deze richtlijn bevat de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen waaraan machines voor de toepassing van pesticiden die op de interne markt worden gebracht moeten voldoen om voor het vrije verkeer in de Gemeenschap in aanmerking te komen. Naast het beschermen van de consumenten zijn de voorschriften ook bedoeld om de gezondheid en de veiligheid van de bedieners te beschermen.

De eventuele kosten voor de fabrikanten zullen waarschijnlijk leiden tot hogere prijzen voor de gebruikers, maar de hoeveelheid pesticiden die jaarlijks gemiddeld kan worden bespaard, zal voor de gebruikers ongetwijfeld een besparing inhouden die de mogelijke prijsstijging zal compenseren.

Bijgevolg bereikt de voorgestelde richtlijn haar doelstelling: te zorgen voor een gelijkwaardig milieubeschermingsniveau, terwijl tegelijkertijd een gefragmenteerd regelgevingskader in de Gemeenschap wordt vermeden, wat zou kunnen leiden tot aanzienlijke kosten voor ondernemingen die grensoverschrijdende handel willen drijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Janelly Fourtou en Andreas Schwab (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) In het kader van het voorstel voor een richtlijn betreffende machines voor de toepassing van pesticiden, tot wijziging van Richtlijn 2006/42/EG van 17 mei 2006 betreffende machines, wijzen we erop dat we al sinds het moment waarop het Europees Parlement de richtlijn betreffende machines in 2006 aannam, benadrukken dat de Europese Commissie de richtlijn betreffende tractoren moet herzien om een samenhangende benadering te kunnen garanderen. Naar onze mening vallen tractoren niet binnen de werkingssfeer van de definitie van machines zoals bedoeld in de richtlijn betreffende machines. De bestaande richtlijn betreffende tractoren kan en moet derhalve worden vervangen door een minder ingewikkelde verordening.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Het is algemeen bekend dat het gebruik van pesticiden een gevaar vormt voor de gezondheid van de mens en het milieu. Met de ‘thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden’ wordt beoogd de risico’s van het gebruik van pesticiden voor de gezondheid van de mens en het milieu te verminderen.

De harmonisatie van de eisen inzake milieubescherming en de procedures voor de beoordeling van de conformiteit van machines voor de toepassing van pesticiden is een voorwaarde voor het bereiken van niet alleen eenzelfde mate van milieubescherming in de hele EU maar ook een eerlijke concurrentie tussen producenten en vrij verkeer van deze producten binnen de Gemeenschap.

Goed ontworpen en gebouwde machines helpen de negatieve effecten van pesticiden op de menselijke gezondheid en op het milieu aanzienlijk verminderen. Ervan uitgaande dat een pesticidesproeier gemiddeld twaalf tot vijftien jaar meegaat, wordt geraamd dat in de Gemeenschap jaarlijks ongeveer 125 000 tot 250 000 nieuwe sproeiers worden gekocht. De doeltreffender sproeiers die aan de nieuwe milieubeschermingseisen voldoen, zullen minder pesticide verbruiken, en er zal ook minder tijd worden besteed aan het mengen, laden, sproeien en schoonmaken, om nog maar niet te spreken van de besparing die deze apparatuur inhoudt voor de gebruikers, die de mogelijke prijsstijging voor bepaalde sproeiapparatuur zal compenseren.

Daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De richtlijn van het Europees Parlement betreffende machines voor de toepassing van pesticiden, die een wijziging is van de richtlijn 2006/42/EG van 17 mei 2006 betreffende machines, zorgt voor een grondige verbetering van de wetgeving.

Deze is bedoeld om de normen voor milieubescherming en menselijke gezondheid in de Europese Unie te harmoniseren. Tegelijkertijd zal de harmonisatie van de voorschriften vrij verkeer van machines onder gelijke voorwaarden mogelijk maken, wat dan weer meer mededinging op de Europese markt teweeg zal brengen.

De richtlijn eist van de lidstaten om de professioneel aangewende apparatuur voor de toepassing van pesticiden regelmatig aan controles te onderwerpen, en eveneens om een systeem te ontwikkelen waarmee de apparatuur regelmatig wordt onderhouden en op gezette tijden wordt nagekeken. Bijgevolg zal de bovenvermelde richtlijn het gebruik van pesticiden doen afnemen (waardoor hun negatieve invloed op het milieu vermindert) en een positief effect hebben op de gezondheid van de consumenten en burgers die tijdens het werk rechtstreeks in contact komen met pesticiden.

 
  
  

- Verslag- Ivo Belet (A6-0218/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) Aangezien het wegvervoer verantwoordelijk is voor bijna 25 procent van de totale CO2-uitstoot, is het de voornaamste taak van de EU om de intensiteit van het energieverbruik door voertuigen en de koolstofverbindingen die zij uitstoten in de atmosfeer te verminderen. Banden nemen 20 à 30 procent van het brandstofverbruik van voertuigen voor hun rekening; een grotere bandenstabiliteit moet dus worden overwogen als onderdeel van een geïntegreerde methode om het brandstofverbruik van het wegvervoer en de hoeveelheid milieuverontreinigende stoffen die worden uitgestoten te reduceren. Uit de lijst met doelgerichte acties van het actieplan voor energie-efficiëntie, dat tot doel heeft het verbruik tegen het jaar 2020 met 20 procent terug te brengen, blijkt ook duidelijk dat etikettering van banden een van de mogelijke manieren is om dit doel te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik juich dit verslag toe. Ik geloof namelijk dat dit het zoveelste instrument zal blijken te zijn om de consumenteninformatie te verbeteren. Het levert daarmee een bijdrage aan een transparantere markt, waar productkeuze op een bewuste manier en met kennis van zaken plaats vindt op basis van eenvoudige, maar wetenschappelijk en technologisch onderbouwde normen.

Volgens mij is dit verslag een nieuwe stap in de richting van een duurzaam Europa op het vlak van energie. Hiermee wordt immers de consument in staat gesteld om banden te kiezen die zorgen voor minder energieverbruik van zijn auto.

Aan de andere kant is de mogelijkheid banden te kiezen op grond van hun specifieke gedrag weer een instrument waarmee de consument zich kan beschermen en zijn auto op adequate wijze kan uitrusten, in overeenstemming met zijn of haar rijstijl en de milieuomstandigheden waaronder de auto wordt gebruikt.

Ik onderstreep tevens de gezonde en technologisch georiënteerde concurrentie die door dit systeem teweeg zal worden gebracht op de bandenmarkt, met dien verstande dat de consument in staat zal worden gesteld de technologische ontwikkelingen van de verschillende bandenmerken op een duidelijke en objectieve manier met elkaar te vergelijken en te beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd over de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie. Aangezien 25 procent van de CO2-emissies afkomstig is van het wegvervoer, is de vermindering van het energieverbruik van voertuigen een zeer belangrijke uitdaging voor de Europese Unie.

Het invoeren van een etiketteringssysteem dat adequate informatieverstrekking over onder meer brandstofefficiëntie en grip op het wegdek garandeert, stelt de consument in staat bij het kopen van banden met kennis van zaken een keuze te maken.

Daar banden verantwoordelijk zijn voor 20 à 30 procent van het totale brandstofverbruik, zou het vergroten van de duurzaamheid een integraal bestanddeel moeten zijn van de aanpak voor het verminderen van het brandstofverbruik en derhalve van de uitstoot van koolstofdioxide in de atmosfeer.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Dit verslag is een redelijk compromis waardoor de eindgebruikers een geïnformeerde keuze moeten kunnen maken bij de aankoop van banden, vooral voor wat betreft de brandstofefficiëntie, grip op nat wegdek en rolgeluidemissies van banden.

Ik ben blij met de verkregen flexibiliteit voor wat betreft de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, die de producenten meer bewegingsvrijheid zou moeten geven zodat ze hun bandenvoorraad niet hoeven te vernietigen. Vernietiging zou indruisen tegen de vastgestelde milieudoelstellingen.

De meest gevoelige punten waren zonder twijfel de verplichting om in reliëf in of op de band de brandstofefficiency, de index voor grip op nat wegdek en de geluidsemissies van de banden aan te brengen. Deze eis zou onze bandenproducenten hebben verplicht om hun gehele assortiment aan matrijzen te vernieuwen, en dat tegen een exorbitante prijs. Ik ben van mening dat zo’n eis onze bandenproductieindustrie ernstig in gevaar zou brengen, terwijl deze al ernstig te lijden heeft onder de gevolgen van de economische crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Er zijn veel goede redenen om te streven naar betere energie-efficiëntie en minder emissies van onze voertuigen. Een geharmoniseerde etiketteringsregeling voor banden in de EU is echter problematisch. Ook eerdere ervaringen met etikettering stemmen tot nadenken.

Neem bijvoorbeeld het etiketteringssysteem voor huishoudelijke producten. De onwil van de industrie om de vereisten voor een bepaalde energie-etiketteringsklasse, bijvoorbeeld voor koelkasten, voortdurend te verscherpen, heeft ertoe geleid dat de etiketteringsregeling vandaag hopeloos ingewikkeld en moeilijk te begrijpen is. Iets waarvan de politici hoopten dat het continue ontwikkeling zou bevorderen en als broodnodige leidraad voor consumenten zou dienen, heeft daarentegen bijgedragen tot het afremmen van de ontwikkeling van betere producten en heeft het de consumenten moeilijker gemaakt om de juiste keuzes te maken.

Ik denk dat de EU een belangrijke rol kan spelen in de inspanningen om de effecten van voertuigen op het milieu te verminderen. In tegenstelling tot de Europese Commissie en de parlementaire commissie pleit ik voor strengere minimumnormen voor de bandenproducenten die hun producten in de interne markt willen verkopen, maar ben ik tegen gedetailleerde regelingen. De politici in de EU moeten een duurzaam en gunstig kader voor de samenleving en het bedrijfsleven creëren, in plaats van zich met gedetailleerde regels bezig te houden. Omdat de Europese Commissie en de commissie ten principale mijn standpunt niet te lijken delen, heb ik ervoor gekozen om tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gary Titley (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik juich dit verslag toe als een noodzakelijke toevoeging aan de wetgeving betreffende de typegoedkeuring voor de algemene veiligheid van auto’s die eerder dit jaar is goedgekeurd en die vooral gericht is op milieu- en veiligheidsnormen voor banden.

Banden moeten veiliger, brandstofefficiënter en stiller worden. Verkeerslawaai, dat voor een groot deel bestaat uit lawaai van banden, is een belangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Het terugdringen van het brandstofverbruik biedt in een tijd dat steeds meer bezuinigd moet worden, grote voordelen voor de consument, leidt tot een vermindering van de CO2-uitstoot en draagt bij aan de ambitieuze doelstellingen van de EU inzake het beperken van de klimaatverandering.

Het etiketteringsproces stelt consumenten in staat een weloverwogen keuze te maken bij de aanschaf van banden en ook bij de aanschaf van een auto.

We moeten echter wel controleren hoe effectief de etiketten zijn en ervoor zorgen dat consumenten de etiketten echt begrijpen. Anders is het een zinloze oefening.

 
  
  

- Verslag- Adina-Ioana Vălean (A6-0138/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. (LT) Ook ik vind dat de tarieven voor telefoongesprekken gereguleerd moeten blijven. Toen Verordening (EG) nr. 717/2007 werd aangenomen, daalde het tarief voor gesprekken tussen netwerken niet wezenlijk, maar bleef hangen rond het maximumniveau dat volgens de verordening is toegestaan.

Mijns inziens moet de verordening ook gaan gelden voor sms. Consumenten betalen nog steeds veel te veel, waardoor we waarschijnlijk niet om regulering van de wholesale- en retailtarieven voor sms heen kunnen. Daarom stem ik vóór deze verordening.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Ik ben het niet eens met het principe dat de wetgever ingrijpt in de markt om de prijzen vast te stellen. Het is volgens mij een taak van de markt zijn eigen prijzen te vormen met inachtneming van de kernprincipes van gezonde concurrentie.

Welnu, wat bij roaming ontbreekt, is precies de rechtvaardiging voor dit ingrijpen van het Europees Parlement om maximumtarieven vast te stellen waaronder de telecombedrijven voortaan met elkaar moeten concurreren. Ik heb voor gestemd, omdat deze verordening zich niet alleen beperkt tot geïnitieerde en ontvangen gesprekken maar ook sms- en dataroamingdiensten regelt.

Een EU die het vrij verkeer van zijn burgers bevordert, valt niet te verenigen met marktregels die bij het overschrijden van een grens beperkt worden of ophouden te bestaan.

Op dit moment is de overgrote meerderheid van de burgers nog steeds terughoudend bij het gebruik van hun gsm in het buitenland, uit vrees voor de rekening in geval van roaming. Ik heb voor deze verordening gestemd, daar de maatregel goedkopere tarieven oplegt voor consumenten die in roaming telefoneren en tegelijkertijd de regels voor de prijsvorming transparanter maakt.

Het gaat hier om een concreet voorbeeld van de wijze waarop de EU ons dagelijks leven beïnvloedt. In de toekomst zullen de Europese burgers bij terugkeer van vakantie of een zakenreis in het buitenland zich herinneren dat de lagere rekening voor hun gsm te danken is aan de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De EU bevordert snellere kapitalistische herstructureringen op het gebied van mobiele telecommunicatie door het toepassingsgebied van de desbetreffende verordening uit te breiden tot alle diensten die mobiele exploitanten leveren.

Met de richtlijn wordt de positie van de Europese monopolies ten opzichte van hun internationale concurrenten versterkt. Ook wordt de geldigheidsduur van de verordening verlengd opdat overnames en fusies van bedrijven gemakkelijker worden en het kapitaal aldus nog meer winst kan boeken.

Met de toepassing van de richtlijn zijn de monopolistische ondernemingen sterker geworden. Het zogenaamd plafond voor roamingtarieven wordt niet nageleefd omdat wordt gewerkt met minimale tariferingsperioden waardoor het voor de verleende diensten aangerekend tarief en dus de winst van de ondernemingen omhaag gaan, zoals ook wordt toegegeven door de bevoegde controle-instanties. De voorziene maximale wholesaletarieven voor de andere mobiele telefoniediensten, zoals sms en voice-mail, zullen geen voordeel opleveren voor de consumenten maar veeleer de winstgevendheid van het kapitaal nog verder doen toenemen.

Wij zijn vierkant tegen de liberalisering en privatisering van de telecommunicatiemarkten. Deze leiden tot dienstverlening van mindere kwaliteit en tot een uitverkoop van het volksbezit. Wij roepen de werknemers op om duidelijk te maken dat zij niets van de EU en haar volksvijandig beleid willen weten, en ervoor te zorgen dat er tijdens de komende verkiezingen een ommekeer wordt bewerkstelligd in de machtsverhoudingen op politiek niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Commissie wil dat de huidige prijsregulering voor zogenaamde roaming uitgebreid wordt en niet alleen voor spraakverbindingen maar ook voor sms- en dataroaming gaat gelden. Het Europees Parlement pleit voor een beperktere regeling en wijst erop dat de prijsregulering tijdelijk moet zijn en dat op termijn de markt de hoge roamingtarieven moeten oplossen. Ik heb voor het standpunt van het Europees Parlement gestemd omdat het wat liberaler is dan het Commissievoorstel. Ik heb tegen de wetgevingsresolutie gestemd, omdat prijsregulering op lange termijn de facto verkeerd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Mobiel telefoneren is niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Grote delen van de bevolking hebben dagelijks een mobiel op zak. Of het toestel nu om beroeps- of privéredenen wordt gebruikt is slechts van ondergeschikt belang. Elke vorm van communicatie, of het nu gaat om telefoneren, mms'en, sms'en, e-mailen of om internetsurfen, gaat gepaard met kosten die de exploitant de klant in rekening brengt.

Dat die kosten bij een bezocht netwerk – dus niet het thuisnetwerk van de exploitant – hoger zijn, ligt voor de hand. Sinds het begin van de internationale mobiele telefonie zijn echter schandalige roamingtarieven gehanteerd.

De consumenten werden soms geconfronteerd met woekertarieven zonder dat er een algemeen geldende berekening voor stond. Met dit initiatief, dat niet alleen de tarievenjungle voor de burgers inzichtelijker maakt, maar ook eenheid brengt in de kosten, heeft de Unie eindelijk iets ondernomen waar de mensen in Europa wat aan hebben. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat in de nieuwe verordening preventieve mechanismen en mechanismen voor het garanderen van prijstransparantie voor roamingdataservices worden geïntroduceerd, zodat burgers/consumenten beter zijn geïnformeerd over de gebruikte tariferingsmethode, hun kosten in de hand kunnen houden en astronomisch hoge rekeningen kunnen voorkomen.

Ondanks de tariefplafonds voor roaming telefoongesprekken en sms-berichten, de maatregelen voor het bewerkstelligen van transparantie en het preventieve mechanisme voor wholesaletarieven voor dataservices kunnen exploitanten binnen de gestelde grenzen nog steeds vrij concurreren op de markt en hun aanbod variëren. Nieuwe kleine bedrijfjes krijgen zo de kans te concurreren met de buitensporig hoge wholesaletarieven van grote exploitanten.

De huidige factureringspraktijken met tarieven op basis van eenheden van 60 seconden voor roaming telefoongesprekken leiden tot verborgen kosten voor consumenten. Door deze praktijken valt een doorsnee Eurotariefrekening voor roamingdiensten ongeveer 24 procent hoger uit voor geïnitieerde en 19 procent voor ontvangen gesprekken.

De verordening moet consumenten voldoende bescherming bieden, zodat zij gemakkelijk gebruik kunnen maken van roamingdataservices, maar mag tegelijkertijd telecommunicatie-exploitanten niet met onredelijke lasten opzadelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) De voltooiing van de interne markt is een fundamenteel doel van de Unie. Daarom zijn onze gemeenschappelijke inspanningen om betere concurrentievoorwaarden in de verschillende economische sectoren te bereiken uiterst belangrijk. De mondialisering van de handel en communicatie is daar niet vreemd aan. Dit verslag over de markt voor mobiele telefonie is dan ook belangrijk.

Het resultaat van dit akkoord in eerste lezing is een overwinning voor het Parlement, zodat de verordening in juli 2009 van kracht wordt. Dit verslag legt de voorwaarden vast voor zowel meer transparantie en bescherming van de consument als voor een eerlijker en duidelijker concurrentie voor alle partijen, van industrie tot consument.

Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Ik heb vandaag ervoor gekozen om mij van stemming te onthouden over de zogenaamde Roaming II-verordening, waarin wordt voorgesteld om de prijzen op de markt van mobiele telefoniediensten in het buitenland te regelen. Het voorstel, dat een compromis van de grote fracties was, bevatte veel goede ideeën, zoals meer informatie voor klanten om gigantische telefoonrekeningen na een verblijf in het buitenland te kunnen vermijden.

De reden voor mijn onthouding is heel eenvoudig. Ik vind niet dat politici in de EU prijzen op de vrije markt vast moeten leggen. Het beginsel van de markteconomie is dat de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod, niet door wat politici in Brussel “eerlijk” vinden. Prijsregulering is nu al een feit door de zogenaamde Roaming I-richtlijn. Het gevolg is dat de exploitanten samentroepen rond het prijsplafond, wat de consumenten niet ten goede komt.

Het is de taak van ons als politici om goede concurrentie op de interne markt te verzekeren. Ik ben het ermee eens dat dit voor roamingdiensten niet het geval is. Maar in plaats van op sovjetleest geschoeide prijsregulering zouden concurrentieversterkende maatregelen, zoals een verbod op prijsdiscriminatie door grote exploitanten van kleine exploitanten die toegang willen tot buitenlandse netwerken, beter zijn geweest.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De hoge roamingprijzen in de EG vormen een probleem dat zowel het Europese integratieproces bemoeilijkt als het vrij verkeer van burgers in de Europese Unie beperkt.

Tijdens de stemming van vandaag heb ik mijn steun verleend aan de ontwerpwetgevingsresolutie van het Europees Parlement over de wijziging van verordening (EG) nr. 717/2007 en van richtlijn 2002/21/EG, waardoor de maximumtarieven voor roaming binnen de EG vanaf 1 juli 2009 tot 2011 geleidelijk aan zullen dalen.

De maximumprijzen voor uitgaande en inkomende telefoonverbindingen zullen elk jaar met 4 cent zakken waardoor ze uiteindelijk, in 2011, respectievelijk 0,35 en 0,11 euro per minuut zullen bedragen. Bovendien moeten de exploitanten al vanaf 1 juli 2009 per seconde factureren en zal men voor het versturen van een sms niet meer dan 0,11 euro betalen. Het tarief voor het versturen van gegevens zal ook worden verlaagd, tot zelfs 0,50 euro per megabyte in 2011.

Ik heb mijn volledige steun gegeven aan het verslag. Dit is weer een stap in de richting van een sociaal Europa, van een Europa waarin de mens, zijn onafhankelijkheid, zijn vrijheid en de verbetering van zijn levensstandaard op de eerste plaats staan.

 
  
  

- Verslag- Renate Weber (A6-0247/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE), schriftelijk. – (PL) De derde en de zesde richtlijn (78/855/EEG, 82/891/EEG) betreffende de fusie en splitsing van naamloze vennootschappen bevatten momenteel een aantal gedetailleerde verslaggevingsverplichtingen die vennootschappen die aan een fusie of splitsing deelnemen in acht moeten nemen en die aanzienlijke kosten voor deze vennootschappen met zich meebrengen. De in de richtlijnen voorziene middelen voor het informeren van aandeelhouders werden 30 jaar geleden vastgelegd en houden geen rekening met de thans bestaande technologische mogelijkheden. Dit leidt tot onnodige kosten voor de vennootschappen.

Binnen deze context dient men het voorstel van de Commissie om de administratieve lasten ten gevolge van de verslaggevings- en documentatieverplichtingen in het geval van fusies en splitsingen te verlagen, positief te onthalen.

Er dient vooral steun te worden gegeven aan de inspanningen om de bepalingen van beide richtlijnen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, met name op het vlak van het wegwerken van de dubbele verplichting voor deskundigenverslagen, de openbaarmaking van het fusievoorstel of de aanpassing van de bepalingen betreffende de bescherming van schuldeisers van de derde en de zesde richtlijn aan de bepalingen van de tweede richtlijn.

Het lijkt ook gegrond om een verplichting te implementeren voor vennootschappen om op hun internetpagina’s volledige informatie over zichzelf te publiceren en een link te plaatsen naar deze pagina’s op een centraal elektronisch platform, dat binnenkort definitief zal worden goedgekeurd door de Commissie. Deze verplichting zal ongetwijfeld bijdragen tot een toename van de transparantie, vooral gezien de bijkomende voorwaarde dat de gepubliceerde gegevens voortdurend zullen moeten worden bijgewerkt. De hierboven voorgestelde oplossingen hebben tot doel de dagelijkse werking van de Europese vennootschappen te vergemakkelijken. Of de administratieve lasten daadwerkelijk zullen afnemen hangt echter af van de manier waarop de lidstaten, de vennootschappen en de aandeelhouders zelf ze zullen implementeren.

 
  
  

- Interimovereenkomst betreffende de handel met Turkmenistan (B6-0150/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven konden niet instemmen met verlening van kwijting voor de uitvoering van de communautaire begroting 2007, afdeling Europese Raad. Voor het veertiende achtereenvolgende jaar heeft de Europese Rekenkamer slechts een gekwalificeerde betrouwbaarheidsverklaring kunnen afgeven voor de rekeningen van de Europese Unie. We hebben nota genomen van de opmerking van de Rekenkamer dat ongeveer 80 procent van de transacties van de EU wordt uitgevoerd door agentschappen die op basis van gezamenlijke beheerovereenkomsten binnen de lidstaten actief zijn. De Rekenkamer meldt steevast dat de controle op en toetsing van het gebruik van EU-fondsen binnen de lidstaten ontoereikend is. Om dit aanhoudende probleem aan te pakken heeft de Raad in 2006 een interinstitutioneel akkoord gesloten, die de lidstaten verplicht de transacties waarvoor ze verantwoordelijk zijn te certificeren. Tot onze grote verbazing hebben wij kennis genomen van het feit dat de meeste lidstaten tot op heden niet op bevredigende wijze aan hun verplichting hebben voldaan. Ondanks het traditionele herenakkoord tussen Parlement en Raad zullen we derhalve geen kwijting verlenen zolang de lidstaten niet voldoen aan hun verplichtingen op grond van het interinstitutioneel akkoord.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd vóór deze resolutie waarin de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkmenistan worden behandeld. Volgens zeer uitvoerige rapporten van Human Rights Watch, Amnesty International en het Open Society Institute behoort Turkmenistan tot de landen die wereldwijd het laagst scoren op het gebied van de grondvrijheden, waaronder de vrijheid van pers, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. Ik ben blij dat in deze resolutie wordt onderstreept dat de EU aanzienlijke verbeteringen op het gebied van de mensenrechten van Turkmenistan verwacht, hoewel de bescheiden veranderingen die president Berdymukhamedov tot stand heeft gebracht, welkom zijn.

 
  
  

- Verslag- Daniel Caspary (A6-0085/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb tegen deze interimovereenkomst met Turkmenistan gestemd ondanks mijn bewondering voor het werk van de rapporteur, de heer Caspary. Een paar jaar geleden, toen Turkmenistan werd geleid door Turkmenbashi met als leidraad zijn boek de Ruhnama, was ik in de gelegenheid het land te bezoeken met een delegatie van de Commissie buitenlandse zaken. Sindsdien is de situatie marginaal verbeterd, maar Amnesty International en andere NGO’s brengen nog steeds ernstige problemen en schendingen van de mensenrechten in dat land aan het licht. De verbeteringen zijn niet van dien aard dat ik in dit stadium vóór de overeenkomst kan stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd waarin wordt voorgesteld als Parlement instemming te betuigen met de interimhandelsovereenkomst tussen de EU en Turkmenistan. Het Europees Parlement eiste vorig jaar dat Turkmenistan eerst aan vijf criteria betreffende de mensenrechten zou voldoen, voordat het zijn instemming met deze overeenkomst kon geven. Het betreft de volgende criteria: het Rode Kruis moet ongehinderd in het land kunnen werken, het onderwijssysteem moet worden afgestemd op internationale normen, alle politieke gevangenen en gewetensgevangenen moeten worden vrijgelaten, de internationale reisbeperkingen van de overheid moeten worden opgeheven en tot slot moeten onafhankelijke NGO’s vrije toegang tot het land krijgen en de mensenrechtenorganen van de VN moeten in staat gesteld worden de voortgang in het land te onderzoeken. Ik ben ervan overtuigd dat Turkmenistan aan geen enkele van deze criteria voldoet en ik ben dan ook zeer teleurgesteld dat instemming is betuigd met de sluiting van deze interimhandelsovereenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik dank de heer Caspary voor al het werk dat hij in de Commissie internationale handel heeft verricht met betrekking tot deze wetgeving voor de verbetering van de betrekkingen tussen de EU en Turkmenistan.

De overeenkomsten inzake handel en commerciële samenwerking met dit land waren al twintig jaar niet aangepast en moesten, zeker in de huidige tijd van grote wereldwijde financiële blootstelling, nodig worden geactualiseerd.

Deze nieuwe interimovereenkomst met Turkmenistan zal niet alleen commerciële en economische voordelen opleveren, maar zal naar wij verwachten ook een verbetering te zien geven van alle regionale veiligheidsaspecten: van een sterkere bevordering van de mensenrechten en de democratie tot betere resultaten in de strijd tegen drugs en mensenhandel en een duurzame deelname van Turkmenistan aan de wederopbouw van Afghanistan in de vorm van steun voor de activiteiten van EU-lidstaten in dat land. Niet het minst belangrijke punt is dat betere betrekkingen met Turkmenistan ons een stap verder op weg naar grotere energiezekerheid voor Europa helpen.

Ik heb mij aangesloten bij mijn collega’s en steun de wetgeving die de heer Caspary voorstelt. In een later stadium zullen we alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat dit land zijn steentje bijdraagt aan het welslagen van deze gezamenlijke inspanning.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk. – (PL) De betrekkingen tussen de Europese Gemeenschappen en Turkmenistan steunen momenteel op de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking die in 1989 is gesloten tussen de Gemeenschappen en de toenmalige USSR.

Het lijdt geen twijfel dat de economische ontwikkeling en vooral de bescherming van de rechten van de mens in Turkmenistan onbevredigend zijn. Turkmenistan is een hele reeks humanitaire verplichtingen niet nagekomen (op zijn grondgebied zijn onder andere interventies van het Rode Kruis nog altijd niet toegelaten).

Ik ben van oordeel dat de parafering van de interim-handelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Turkmenistan een motivatie zal zijn en een teken van goede wil van de kant van de Gemeenschap. Hierbij wordt wel duidelijk de voorwaarde gesteld dat er binnen vijf jaar democratische beginselen en mensenrechtennormen worden doorgevoerd op hetzelfde niveau als die van de Europese Unie. De parafering van de overeenkomst kan invloed hebben op de verbetering van de levensomstandigheden van de burgers van Turkmenistan alsook op het doorvoeren van economische hervormingen.

De ondertekening van de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking kan enkel overwogen worden indien er een duidelijke verbetering komt op het vlak van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om een toelichting te geven op een van de vele redenen waarom ik vandaag vóór nauwere handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkmenistan heb gestemd. Het gemeenschappelijk extern beleid voor energiezekerheid van de EU, dat de Britse conservatieven volledig steunen, erkent het belang van nieuwe routes voor trans-Kaspische pijpleidingen voor de levering van olie en gas aan Europa. Deze trans-Kaspische routes moeten volledig worden geïntegreerd in de pijpleidingen van de “zuidelijke corridor” waaronder Nabucco, Southstream en Whitestream. Het is van cruciaal belang voor ons collectief energiezekerheids- en buitenlands beleid dat we de afhankelijkheid van Russische energieleveranties verminderen.

Daarom moeten we proactief zijn, ons inzetten voor een partnerschap met Turkmenistan en de interimhandelsovereenkomst waarmee we binnenlandse hervormingen en een verbetering van de mensenrechten in dat land kunnen bevorderen, steunen.

 
  
  

- Verslag- Gunnar Hökmark (A6-0236/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (UEN), schriftelijk. − (EN) Kernenergie is een realiteit in Europa. Het is een realiteit waar we ons in Ierland niet gemakkelijk bij voelen, maar we erkennen het recht van alle landen om hun eigen energiemix te kiezen en het feit dat onze buren gebruik maken van kernenergie betekent dat wij het ons niet kunnen veroorloven de kwestie te negeren.

Vorige week nog vond er een ernstige overtreding van de veiligheidsvoorschriften plaats in de kerncentrale van Sellafield. De opslagfaciliteit voor kernmateriaal in Sellafield – gebouw B30 – vormt misschien wel een van de grootste problemen voor de nucleaire industrie in Europa. Gebouw B30 huisvest al tientallen jaren grote hoeveelheden slecht verwerkt kernmateriaal.

Daarom steun ik het voorstel voor een Europees nucleair veiligheidskader om de onafhankelijkheid van nationale regulators te versterken en te zorgen voor een hoge mate van transparantie in de veiligheid van nucleaire installaties.

Ik heb de op dit verslag ingediende amendementen gesteund. De veiligheidsbepalingen en -vereisten worden er verder door versterkt. Ook al hebben we geen kerncentrales in Ierland, toch kunnen onze burgers worden geconfronteerd met de gevolgen van overtredingen van de veiligheidsvoorschriften elders, en de EU moet ervoor zorgen dat onze burgers het hoogste niveau van bescherming genieten.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley (UEN), schriftelijk (GA) We moeten accepteren dat in Europa kernenergie wordt opgewekt, nu en in de toekomst. In Ierland hebben we daar problemen mee, maar we respecteren het recht van elke lidstaat om zijn eigen energiebronnen te kiezen. Zolang er echter in onze buurlanden kerncentrales staan, kunnen we niet om dit probleem heen.

Afgelopen week was er sprake van een overtreding van de veiligheidsvoorschriften, en de opslagfaciliteit voor kernafval van Sellafield – die ‘pond B30’ wordt genoemd – is een van de grootste problemen voor de kernsector in Europa. Er worden in pond B30 enorme hoeveelheden onbehandeld kernafval opgeslagen.

Daarom sta ik volledig achter het voorstel voor een communautair kader inzake nucleaire veiligheid dat zal zorgen voor een transparante veiligheidsnorm op hoog niveau voor kerncentrales.

Ik heb vóór de amendementen gestemd die dit voorstel moesten versterken. We hebben in Ierland dan wel geen kerncentrales, maar problemen met de veiligheid van centrales in andere Europese landen kunnen wel degelijk gevolgen hebben voor de inwoners van Ierland. Het is de taak van de Europese Unie om de burgers van onze landen op dit vlak volledige bescherming te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Als iemand die voorbehouden heeft ten aanzien van de veiligheid van kerncentrales op lange termijn, ben ik niet zo blij met dit verslag. Ik neem aan dat de mensen die werkzaam zijn in de sector, toegewijde deskundigen zijn. Ik geef toe dat er zelden een ongeval plaatsvindt, maar als er een ongeval plaatsvindt, kunnen de gevolgen extreem zijn. We mogen het ongeval met de kerncentrale in de Oeral dat Roy Medvedev onthulde, niet vergeten, evenmin als het ongeval op Three Mile Island – waar zich dezelfde gebeurtenissen afspeelden als in de film The China Syndrome, die enkele dagen vóór het ongeval was uitgekomen – en het ongeval in Tokaimura in Japan. Tot slot mogen wij ook Chernobyl niet vergeten, waarvan wij tot op heden de gevolgen ondergaan en waardoor vooral volwassenen en kinderen die in de directe omgeving van de kerncentrale woonden en kinderen wier ouders daar vandaan kwamen, op tragische wijze zijn getroffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Kernenergie zal bij de toekomstige energievoorziening van onze samenlevingen een fundamentele rol spelen. Met het oog daarop en gezien de geplande installaties in de toekomst is het essentieel een communautair kader voor nucleaire veiligheid vast te stellen.

Het verslag van de heer Hökmark verschaft de mogelijkheid betere en veiliger voorwaarden te creëren voor toekomstige nucleaire installaties in Europa. Er komt een duidelijk kader met onafhankelijke en sterke nationale regulatoren, evenals een systeem voor vergunningverlening voor nucleaire installaties en een systeem voor de controle van die installaties.

Het toekomstig belang van kernenergie vereist optimale voorwaarden voor het gebruik en regels voor de uitwisseling van de nodige informatie teneinde dezelfde hoogste veiligheidsvoorwaarden te creëren.

Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE), schriftelijk. (DE) De delegatie van de ÖVP ondersteunt de oprichting van een onafhankelijke controle-instantie voor kerncentrales met de in rechte bindende mogelijkheid om gevaarlijke kerncentrales van het net te halen.

 
  
  

- Verslag- Raül Romeva i Rueda (A6-0253/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben ervoor gekozen om tegen dit verslag over een controlesysteem voor het visserijbeleid te stemmen. Wij zijn vanzelfsprekend ingenomen met sterkere maatregelen om te verzekeren dat de regels worden nageleefd, maar de klemtoon die wordt gelegd op het controleren van de recreatievisserij stuit bij ons op kritiek. Het is niet redelijk de recreatievisserij aan regels te onderwerpen wanneer het in feite de industriële visserij is die verantwoordelijk is voor de problemen met onder andere het leegvissen van onze zeeën.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij betreuren dat de meerderheid van het Europees Parlement het door ons voorgesteld amendement heeft verworpen. Dit is veelzeggend. Om de eerbiediging van de in de grondwet van de Republiek Portugal vastgelegde nationale soevereiniteit te bevorderen stelden wij in ons amendement dat de voorgestelde “verordening geen afbreuk doet aan de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de controle op de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid”.

Wij betreuren dat de meerderheid van het Europees Parlement de door ons voorgestelde amendementen heeft verworpen. Daarmee wilden wij beletten dat de Europese Commissie zonder voorafgaande kennisgeving zelfstandig inspecties kon uitvoeren in de EEZ’s en op het grondgebied van de lidstaten, op discretionaire wijze visserijactiviteiten kon verbieden, de betaling van communautaire financiële bijstand voor een lidstaat kon schorsen of intrekken en een lidstaat zijn vissersvaartuigen in de EEZ van een andere lidstaat zonder diens toestemming kon inspecteren.

Als deze ontwerpverordening – waarover de instellingen van de EU verder zullen onderhandelen – met de huidige inhoud wordt aangenomen, hebben we eens te meer te maken met een schending van de nationale soevereiniteit. Het voorstel bevat vereisten voor uitrusting en procedures die volledig ongeschikt zijn voor de Portugese visserij.

Daarom hebben wij tegen gestemd!

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. (FR) In 2008 zijn er 165 trawlers gesloopt. Voor 2009 is al aangekondigd dat het er 225 zullen zijn.

De visserijsector in Frankrijk heeft zwaar te lijden omdat de Franse overheid en Brussel hebben besloten om de Franse vissers op te offeren op het altaar van het Europese economische en handelsbeleid.

Zo heeft Noorwegen, dat geen lid is van de Europese Unie maar dat economische overeenkomsten met de Unie heeft gesloten over gas, zichzelf 80 procent van het kabeljauwquotum toegewezen, ofwel 500 000 ton per jaar. Frankrijk heeft slechts recht op 9 000 ton per jaar, waarvan slechts 700 ton voor het Kanaal en de Noordzee.

Het is toch afschuwelijk dat we in deze omstandigheden moeten toezien hoe de Franse vissers ten onder gaan? Waarom willen Brussel en de Franse overheid zo graag de geplande verdwijning van een hele sector van onze economie? De belangen van de euro-mondialisten en het dogma van vrij verkeer vormen de verklaring.

Het budget van 4 miljoen euro dat is beloofd door de minister van landbouw en visserij voor financiële compensatie voor het uit de vaart halen van schepen die hun visquota hebben bereikt, zal het probleem niet oplossen. Het is dringend en essentieel om de Franse vissers te bevrijden van die Europese quota, die discriminerend en vernietigend zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het Europees Parlement heeft vandaag voor opname van de sport- en recreatievisserij in het gemeenschappelijk visserijbeleid gestemd. Daardoor is de EU begonnen met het reguleren van een van onze populairste hobby’s.

Het voorstel is absurd. Ten eerste zijn de viswateren eigendom van elk land, niet van Brussel. Ten tweede hebben de activiteiten van de recreatievisser weinig invloed op de visbestanden. Ten derde is dit wetgeving die onmogelijk na te leven zal zijn. Neem bijvoorbeeld Zweden, waar we 11 500 km ononderbroken kustlijn hebben. Denken de Europese bureaucraten en de collega’s in het Europees Parlement dat het feitelijk haalbaar is om op elk tijdstip en elke plaats te controleren wat er gebeurt? Een wet die niet uitvoerbaar is, is een bijzonder slechte wet.

Anderzijds is het voorstel voor mij geen grote verrassing. De EU is als een stoomlocomotief die is vertrokken op weg naar zijn doel: uitgroeien tot een rasechte federale staat. Hij is groot, log en erg moeilijk te stoppen als hij eenmaal aan het rollen is. Wie in de weg staat, wordt bovendien overreden.

Vandaag is een zwarte dag voor wie, zoals wij, een kernachtige en goed werkende Europese samenwerking willen, maar het is vooral een gitzwarte dag voor recreatievissers in alle lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. (IT) De bedoeling van dit voorstel voor een verordening, te weten communautaire controle op de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door middel van een speciaal agentschap, is absoluut prijzenswaardig en beantwoordt de talrijke verzoeken die het Parlement en de Europese Commissie in de loop der jaren hebben gedaan. De verordening stelt evenzo voor – zij het voorzichtig – in alle zevenentwintig lidstaten dezelfde normen uniform uit te voeren en toe te passen.

Hoewel ik het eens ben met de achterliggende gedachte van de tekst (het bevorderen van naleving van regels voor een correcte toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid), constateer ik helaas dat in dit geval opnieuw geen rekening is gehouden met de specifieke eigenschappen van de visserij in de Middellandse Zee.

Om een voorbeeld te noemen: de plicht om een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) te installeren in vaartuigen met een lengte van meer dan tien meter is wellicht zinvol voor vissersvaartuigen in de Noordzee, die een consistente omvang hebben, maar niet voor de vissersvaartuigen in de Middellandse Zee, die klein zijn en vaak geen kajuit hebben, en die vaak zogenaamde “kleine visserij” bedrijven. Daarnaast stelt zich ook het probleem van de enorme kosten. Dit probleem zou echter kunnen worden overwonnen met een communautaire medefinanciering van 80 procent, zoals zeer juist voorgesteld in amendement 20.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag omdat we de amendementen 48 en 49 hebben aangenomen en amendement 93 met betrekking tot de recreatievisserij hebben verworpen.

Het is voor mij onaanvaardbaar om recreatievisserij in het visquotum van een lidstaat op te nemen.

Als we serieus menen dat de recreatievisserij onze visbestanden vernietigt, zien we, voor zover het slinkende visbestanden betreft, volgens mij een fundamentele kwestie over het hoofd, namelijk overbevissing door de fabrieksschepen van industriële visserijbedrijven.

Zij zijn degenen die we aan het GVB moeten onderwerpen en niet de recreatievissers die een hobby uitoefenen.

 
  
  

- Verslag- Cornelis Visser (A6-0206/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Roger Knapman en Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Het gemeenschappelijk visserijbeleid laat sterk te wensen over en is bijzonder schadelijk voor de Britse economie en het milieu. We erkennen dat innovatie nodig is om verbetering te brengen in de situatie, maar het is duidelijk dat deze innovatie en beste praktijken grotendeels van de lidstaten en de vissers zelf komen. We hebben derhalve tegen dit verslag gestemd, dat de Commissie meer bevoegdheden geeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Het gemeenschappelijk visserijbeleid laat sterk te wensen over en is bijzonder schadelijk voor de Britse economie en het milieu. Ik erken dat innovatie nodig is om verbetering te brengen in de situatie, maar het is duidelijk dat deze innovatie en beste praktijken grotendeels van de lidstaten en de vissers zelf komen. Ik heb derhalve tegen dit verslag gestemd, dat de Commissie meer bevoegdheden geeft.

 
  
  

- Verslag- Simon Busuttil (A6-0251/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto en Louis Grech (PSE), schriftelijk. − (EN) Namens mijzelf en mijn collega, Louis Grech, wil ik zeggen dat we weliswaar vóór het verslag hebben gestemd maar dat we wel de volgende punten willen benadrukken.

We steunen een gemeenschappelijk immigratiebeleid.

We vinden dat het immigratiepact het nationaal belang niet op tevredenstellende wijze dient.

We zijn teleurgesteld omdat het verslag geen rechtstreekse en duidelijke verwijzing bevat naar verplichte lastendeling.

We wijzen erop dat iedere vorm van samenwerking wordt gewaardeerd, maar dat de EU zich niet mag bemoeien met de keuze van het soort bilaterale overeenkomsten dat wordt gesloten tussen landen van herkomst en doorreislanden.

We zijn het vanwege de demografische situatie in Malta niet eens met het stemrecht voor illegale immigranten.

We zijn het niet eens met een uniform Schengen-visumsysteem in plaats van nationale systemen als hierdoor de bureaucratie toeneemt en het systeem minder flexibel wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Boursier (PSE) , schriftelijk.(FR) Ik ben blij met de aanneming van het verslag-Busuttil, zelfs al kan ik niet alle genoemde punten van dit verslag steunen, en met name niet het punt waarin de uitkomst van het Europees pact inzake immigratie en asiel wordt toegejuicht. Mijn fractie heeft overigens in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken voor de schrapping van deze verwijzing gestemd, maar we waren hierbij in de minderheid. Hetzelfde geldt voor de grotere rol die FRONTEX heeft verkregen in terugkeeroperaties.

Toch heb ik gezien het eindresultaat voor dit verslag gestemd omdat ik sterk pleit voor het openen van legale immigratiewegen. Ik steun eveneens: de erkenning van de behoefte aan werk voor immigranten in de EU, de noodzaak van een betere raadpleging van het maatschappelijk middenveld, vrij verkeer binnen de EU na vijf jaar verblijf, de eerbiediging van de menselijke waardigheid en de toepassing van gunstigere voorwaarden in het kader van de toepassing van de terugkeerrichtlijn, en ten slotte, stemrecht tijdens vooral lokale verkiezingen, iets waar Europees rechts sterk tegen gekant was.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven hebben tegen dit verslag gestemd. We vinden namelijk dat er geen gemeenschappelijk EU-immigratiebeleid hoeft te komen en dat het Verenigd Koninkrijk de volledige controle over zijn nationale grenzen moet behouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat het een aantal zaken bevat die onaanvaardbaar zijn. Zo gaat men ervan uit dat de EU tegen 2050 60 miljoen nieuwe immigranten nodig zal hebben. Gezien de huidige problemen met de massale immigratie is dat een krankzinnig voorstel. Ook stelt men dat de blauwe kaart niet mag beperkt worden tot hoog opgeleide werknemers: de sluizen moeten dus blijkbaar helemaal opengezet worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Een gemeenschappelijke aanpak van de immigratie in de EU is hoognodig. In een ruimte zonder binnengrenzen kan geen versnipperde en onsamenhangende aanpak bestaan, want elke optreden en elke beleidsmaatregel van een lidstaat op het vlak van immigratie heeft gevolgen voor de overige lidstaten.

Daarom steun ik de invoering van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid dat gestoeld is op deling van verantwoordelijkheden, een hoog niveau van politieke en operationele solidariteit en wederzijds vertrouwen.

De goedkeuring van het pact inzake immigratie en asiel was een grote stap in die richting omdat het een begin maakte met een meer samenhangend en gecontroleerd immigratiebeleid, met een beleid dat in sterkere mate is afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt in de Europese landen. Het beleid behelst tevens een koppeling met de beschikbare middelen voor huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs en bestrijdt op ferme wijze illegale immigratie.

Het uitstekende verslag van de heer Busuttil respecteert deze aanpak. Het enige probleem vormt een amendement van de Sociaal-democratische Fractie dat onze ferme strijd tegen illegale immigratie in het geding brengt. Er bestaat geen enkele twijfel over dat immigranten die legaal verblijven op het grondgebied van een lidstaat stemrecht hebben op basis van de geldende voorwaarden. Daarom steun ik de alternatieve resolutie van de rapporteur, die ook deze keer gepoogd heeft een voor iedereen aanvaardbaar compromis te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie over een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa gestemd, daar immigratie een van de belangrijkste uitdagingen is waar Europa zich momenteel voor gesteld ziet. Bij het aanpakken van het immigratievraagstuk kunnen we een beleid voeren dat erop gericht is van dit probleem een kans te maken.

Immigratie is een gemeenschappelijke aangelegenheid van de lidstaten van de Europese Unie. Daarom dienen de lidstaten samen op te treden om een adequate oplossing te vinden voor dit probleem. Dit verslag poogt alle kanten van het immigratievraagstuk te behandelen en steunt de invoering van een gemeenschappelijk Europees beleid dat als basis een hoog niveau van politieke en operationele solidariteit heeft.

Bovendien bevat het voorstel maatregelen die immigranten de mogelijkheid bieden deel te nemen aan het maatschappelijke en politieke leven van de landen waar ze gevestigd zijn – waarbij met name te denken valt aan politieke partijen en vakbonden – en te stemmen bij lokale verkiezingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Een verslag met 91 artikelen bevat natuurlijk enkele bepalingen waar we het mee eens zijn. Hoewel dit verslag de bittere pil probeert te vergulden, vinden wij het verder een zeer negatief verslag dat wij volledig verwerpen.

Het verslag “is een groot voorstander van de instelling van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid” en verwelkomt “de institutionele implicaties van het Verdrag van Lissabon, en in het bijzonder de uitbreiding van de medebeslissing en gekwalificeerde meerderheid voor het hele immigratiebeleid” en is verheugd “over de aanneming van het Europees pact inzake immigratie”. Het betreft hier een onmenselijk, op veiligheid gericht immigratiebeleid dat immigranten criminaliseert, uitbuit en selecteert.

Mochten er nog twijfels bestaan over de bedoelingen van de EU, dan neemt het verslag die weg: migratie “is nog steeds noodzakelijk om te voorzien in de behoeften van de arbeidsmarkt” in de EU (naar schatting “60 miljoen migrerende werknemers rond 2050”). Derhalve dienen er “migratieprofielen” te worden gemaakt, met “speciale aandacht voor de behoeften van de arbeidsmarkt”, en dient “de aantrekkelijkheid van de EU voor hoogopgeleide werknemers vergroot te worden”, met name via de “blauwe kaart”. Deze onmenselijke visie beschouwt immigranten alleen als uit te buiten arbeidskrachten.

In plaats van een gemeenschappelijk beleid is eerder een ander beleid nodig, een beleid dat de rechten van immigranten beschermt en de dieperliggende oorzaken van immigratie aanpakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor het verslag van Simon Busuttil gestemd. Dit is een belangrijk verslag, want immigratie vormt een van de grootste uitdagingen voor de Europese Unie. Men moet toegeven dat we er niet helemaal in slagen om het beste uit de immigratie te halen en de verschijnselen te voorkomen die onmogelijk als positief kunnen beschouwd worden.

Een extra moeilijkheid vormt het feit dat immigratie in de afzonderlijke lidstaten verschillende gezichten heeft. De verschillen op dit vlak zijn aanzienlijk. Voor sommige landen is het een enorm maatschappelijk, financieel en politiek probleem, voor andere landen is het een randverschijnsel, dat verder niet op veel belangstelling kan rekenen. Onder andere daarom is het moeilijk om een uniform immigratiepolitiek te voeren. We dienen ons er ook van bewust te zijn dat de beslissing of mensen hier al dan niet kunnen blijven voor velen van hen een kwestie van leven of dood is, letterlijk. Door hen terug te sturen naar hun land van herkomst kunnen we deze mensen bijna ter dood veroordelen. Daarom dienen de instrumenten van de immigratiepolitiek soepel te zijn zodat ze kunnen worden toegepast op de individuele gevallen van concrete personen. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang en Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk.(FR) Een gemeenschappelijk immigratiebeleid waarmee het gemakkelijker moet worden gemaakt legale immigratiewegen te openen kan onze goedkeuring niet wegdragen. Het moet precies het tegenovergestelde zijn.

Dit verslag is opnieuw gebaseerd op de gevaarlijke aanbevelingen die de Commissie doet in haar Groenboek van 11 januari 2005 over economische migratie. In het verslag wordt geschat dat er rond 2050 60 miljoen gemigreerde werknemers nodig zijn, en wordt daarom onderstreept dat het noodzakelijk is om de weg naar legale immigratie te openen.

Het is toch onfatsoenlijk dat wij middenin een economische, financiële en sociale crisis het nog verder openstellen van onze markten voor buitenlandse werknemers willen stimuleren, ofschoon onze eigen banen worden bedreigd en de werkloosheid om zich heen grijpt.

Veeleer zouden wij midden in de crisis economische en sociale protectiemaatregelen moeten treffen en banen, maar ook sociale hulp, beschikbaar moeten houden voor EU-burgers.

Ten slotte berust het verslag op de onjuiste hypothese dat wanneer we de sluizen voor legale immigratie openen, de illegale immigratie aanmerkelijk zal afnemen of zal verdwijnen. We weten dat daar niets van waar is en dat legale immigratie juist een oproep is tot massale immigratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het asielrecht moet het vehikel worden voor een massale en ongekende toestroom van immigranten. Voor de derde wereld gaan de poorten naar Europa wagenwijd open. Als de hemelbestormende multiculti's hun zin krijgen, wordt het begrip gezin dusdanig opgerekt dat hele volksstammen moeiteloos de EU kunnen binnentrekken.

Ook moet de mogelijkheid van vreemdelingenbewaring worden ingeperkt, asielzoekers moeten toegang krijgen tot de arbeidsmarkt en de basisvoorzieningen moeten worden uitgebreid. Hierdoor komt – net in deze tijd van economische crisis – de binnenlandse arbeidsmarkt nog verder onder druk te staan en zijn de belastingbetalers weer de dupe. Om die redenen is er geen andere keuze dan dit verslag te verwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag over het gemeenschappelijk immigratiebeleid spreekt zich positief uit over het monopolievriendelijk immigratiebeleid van de EU en over de bijdrage van het Europees Parlement daaraan. Tegelijkertijd stelt het voor om in de komende tijd maatregelen te treffen tegen immigranten die nog reactionairder zijn.

Het verslag stemt in met het grondbeginsel van het immigratiebeleid van de EU en beschouwt dit als een instrument om aan de behoeften van de arbeidsmarkt te voldoen, dat wil zeggen aan de winstbehoefte van de Europese monopolies. Daarom wordt hierin gepleit voor een “wortel en stok”-beleid jegens immigranten. Aldus juicht het enerzijds het onaanvaardbare pact inzake immigratie en asiel toe, dringt het aan op een versterking van FRONTEX, op repressiemaatregelen en maatregelen voor opslag van persoonlijke gegevens van immigranten die niet meer nuttig zijn voor het Europees kapitaal, maar stemt het anderzijds in met het aantrekken en legaliseren van “hooggeschoolde” immigranten, met cyclische en tijdelijke immigratie, waar het kapitaal behoefte aan heeft, en stelt het maatregelen voor om legale immigranten te integreren teneinde deze onmiddellijk beschikbaar te maken voor de werkgevers.

Er is maar één antwoord mogelijk op dit reactionair beleid: integratie van de immigranten in de beweging van de arbeidersklasse, strijd samen met de lokale arbeiders tegen het volks- en migratievijandige beleid van de EU en het kapitaal, en opeising van de rechten en de geproduceerde rijkdom.

 
  
  

- Verslag- Eva Lichtenberger (A6-0224/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. (LT) Nu is de tijd gekomen om de doelstellingen en maatregelen van het TEN-T-beleid, dat stoelt op vijftien jaar ervaring, naar behoren in te vullen. We moeten projecten en maatregelen heroverwegen, meer nadruk leggen op EU-coördinatie en streven naar meer bindende toezeggingen van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de prioritaire projecten waarmee zij hebben ingestemd.

Prioritaire TEN-T-projecten en –kaarten bestaan voornamelijk uit grote en kostbare nationale vervoersinfrastructuurprojecten. Een aantal van de dertig eerdere TEN-T projecten bleek in de praktijk onuitvoerbaar, terwijl andere projecten vooral sinds de uitbreiding van de EU nog belangrijker waren geworden maar niet op de lijst werden gezet.

De economische crisis waarin wij ons momenteel bevinden kan ertoe leiden dat wij deze logica wederom toepassen bij de investeringen in vervoersinfrastructuur. We hebben echter weldoordachte projecten en investeringen nodig in de vervoersinfrastructuur van de EU om deze de komende tien tot twintig jaar verder te kunnen ontwikkelen. De besluiten over vervoersinfrastructuurprojecten moeten gebaseerd zijn op een correcte kosten-batenanalyse, stabiliteit en Europese grensoverschrijdende toegevoegde waarde.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het Groenboek schetst de richtsnoeren “voor de ontwikkeling van het trans-Europese vervoersnet” (TEN-T). Op dit moment gaat het om 30 prioritaire projecten, “die hoofdzakelijk voortvloeien uit nationale belangen” (met welke andere belangen zou er rekening gehouden moeten worden? Met die van de multinationals?). Voor die projecten is ongeveer 5,3 miljard euro aan communautaire cofinanciering uitgetrokken.

Dit past in een visie op de “trans-Europese vervoersnetwerken” die gestoeld is op de groei van de interne markt en op kapitalistische concurrentie en concentratie. Daarom “dringt” het voorstel “erop aan ... de doelstellingen van de Lissabon-strategie ... te integreren” en verdedigt het de zienswijze dat het TEN-T moet zijn afgestemd op de “ontwikkeling van de marktomstandigheden en rekening moet houden met de volgende criteria: economische levensvatbaarheid, verbetering van het concurrentievermogen, bevordering van de interne markt ... ” en ontwikkeld moet worden op basis van “publiek/private partnerschappen (bijvoorbeeld door “een bepaald percentage van de inkomsten uit tolwegen te gebruiken voor de financiering van TEN-T-projecten”).

De meerderheid van het Europees Parlement weerstaat een maand voor het einde van de huidige zittingsperiode de verleiding niet de Europese Commissie te verzoeken “voor het einde van haar mandaat een wetgevingsinitiatief in te dienen om het nationale passagiersvervoer per spoor vanaf 1 januari 2012 open te stellen”.

Tot slot benadrukt het voorstel de prioriteit van verbindingen tussen West- en Oost-Europa in een poging tegemoet te komen aan de belangen die gemoeid zijn met de expansie van de heerschappij van de grote economisch-financiële groepen richting Oost-Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. (RO) De ontwikkeling en uitbreiding van het trans-Europees vervoersnet is absoluut noodzakelijk voor de consolidatie van de interne markt en de bevordering van de cohesie binnen de Europese Unie. Daarom heb ik voor optie ‘C’ van de rapporteur, Eva Lichtenberger, gekozen. Hiermee kunnen alle in de toekomst beschikbare soorten financiële middelen worden gebruikt voor vervoer en infrastructuur, ook al biedt deze optie niet de mogelijkheid om de effectieve tenuitvoerlegging volledig te garanderen, gezien het feit dat we te maken hebben met talrijke uiteenlopende nationale belangen.

Elk ander alternatief, inclusief de optie die de PPE-DE-Fractie in haar alternatieve ontwerpresolutie heeft voorgesteld, zou het de lidstaten onmogelijk hebben gemaakt het Cohesiefonds te gebruiken voor projecten op het gebied van de vervoersinfrastructuur die buiten de prioritaire TEN-T-projecten vallen, en dit zou ertoe geleid hebben dat Roemenië het Cohesiefonds niet had kunnen gebruiken voor de vervoerssector, middelen die Roemenië hard nodig heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Dit verslag beoordeelt de uitvoering van de 30 prioritaire TEN-T-projecten. De vertraging van die projecten heeft belangrijke gevolgen voor de toekomst van het duurzame Europese vervoersbeleid. In weerwil van de moeilijkheden is het fundamenteel te blijven investeren in de noodzakelijke werken voor het aanleggen van intermodale verbindingen voor het vervoer van passagiers en goederen.. Er dient rekening gehouden te worden met de verschillende uitdagingen van dit moment: veiligheid, regionale kwesties, sociale, economische en financiële gewoontes en het milieu. Daarom is het belangrijk de noodzaak te onderstrepen van een geïntegreerde en meer samenhangende aanpak van het vervoersnetwerk.

Het belang van grensoverschrijdende verbindingen voor de vooruitgang van het trans-Europese vervoersnetwerk is duidelijk. Daarom dienen we steun te geven aan de verbetering van de verbindingen tussen alle vervoersmodaliteiten, met name vervoersvormen die bij hun verandering en ontwikkeling meer moeilijkheden hebben ondervonden, zoals het spoor- en zeevervoer. Er dienen betere verbindingen te komen met havens en luchthavens, en een goede uitvoering van de projecten van de trans-Europese netwerken zal daar zeker een bijdrage aan leveren.

Het verslag weerspiegelt een aantal van deze zorgen, maar niet de hele tekst doet recht aan de volgorde van de prioriteiten die ik gepast acht. Daarom heb ik tegengestemd.

 

8. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 

(De vergadering wordt om 13.05 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: LUIGI COCILOVO
Ondervoorzitter

 

9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

10. Aardbeving in de regio Abruzzen in Italië (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de aardbeving in de Abruzzen in Italië.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie brengt haar condoleances over aan alle families die tijdens de aardbeving onlangs in Italië dierbaren hebben verloren.

De Commissie onderhoudt sinds de eerste uren na de aardbeving nauwe contacten met de Italiaanse autoriteiten voor civiele bescherming. De lidstaten begonnen reeds in een zeer vroeg stadium van de ramp hulp aan te bieden via het communautaire mechanisme voor civiele bescherming.

Ondanks het feit dat het een krachtige aardbeving was die veel verwoesting bracht, waren er voldoende nationale middelen om meteen op de ramp te reageren.

Op 10 april deed Italië echter een verzoek om technische deskundigen om het land te helpen de stabiliteit van door de aardbeving beschadigde gebouwen te onderzoeken. Er werd een team van acht nationale deskundigen en deskundigen van de Commissie geselecteerd. Op 18 april werd het team naar het rampgebied gestuurd. Naast de beoordeling van de stabiliteit van de gebouwen zal het team oplossingen voorstellen voor beschadigde gebouwen.

De Commissie bekijkt momenteel samen met de Italiaanse autoriteiten andere mogelijkheden voor EU-steun. Hieronder vallen mogelijk het EU-solidariteitsfonds en de herprogrammering van de structuurfondsen en fondsen voor plattelandsontwikkeling.

Deze aardbeving herinnert ons er op dramatische wijze aan dat natuurrampen voor alle lidstaten een voortdurende bedreiging zijn. De afgelopen tien jaar zijn ten gevolge van aardbevingen, hittegolven, bosbranden, overstromingen en stormen talloze mensen in Europa om het leven gekomen en kostbare infrastructuur en waardevolle natuurgebieden verwoest.

De lidstaten en de Gemeenschap moeten hun krachten bundelen om rampen en de gevolgen ervan te voorkomen en te zorgen voor een snelle en effectieve Europese reactie op grote rampen. De ervaring heeft ons geleerd dat voor een geïntegreerde en multi-hazard-benadering moet worden gekozen om effectieve maatregelen te ontwikkelen, zowel ten aanzien van preventie als wat betreft de directe respons bij rampen, zoals beschreven in de mededeling van de Commissie van maart 2008 over het vergroten van het reactievermogen van de EU bij rampen.

Verder heeft de Commissie in februari 2009 een communautaire benadering aangenomen voor de preventie van natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de allernieuwste instrumenten en waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor toekomstige initiatieven van de Commissie. Er wordt voorgesteld de samenhang tussen bestaande preventieve instrumenten te verbeteren en aan te vullen, wat toegevoegde waarde oplevert voor de activiteiten van de EU.

De Commissie ziet uit naar reacties van het Europees Parlement op de in deze belangrijke mededeling voorgestelde benadering. Verder is de Commissie, dankzij de voorbereidende actie op het gebied van het snelle-reactievermogen van de EU, die het Europees Parlement in de begroting voor 2008 en 2009 heeft opgenomen, momenteel in de gelegenheid samen met de lidstaten methoden te testen om het algehele onmiddellijke reactievermogen van de EU te verbeteren. Samen dragen deze initiatieven bij tot de vorming van een echt Europees rampenbestrijdingsbeleid voor alle soorten rampen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Dank u wel, mijnheer Kallas. Bij deze gelegenheid wil ik de vicevoorzitter van de Commissie, de heer Tajani, verwelkomen. Opdat mij niet verweten kan worden onverschillig of ongevoelig te zijn, wil ik u eraan herinneren dat we gisteren al een minuut stilte in acht hebben genomen ter nagedachtenis aan de slachtoffers van deze ramp.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, namens de PPE-DE-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de periode 2002-2007 waren aardbevingen de op drie na vaakst voorkomende natuurramp in de Europese Unie. Na dit zoveelste en helaas zeer ernstige drama in de regio Abruzzen moeten we een gezamenlijke aanpak bedenken voor deze tragische gebeurtenissen waar veel EU-landen mee te maken hebben.

Op dit moment beschikken we over het Europees Solidariteitsfonds en het communautair mechanisme voor civiele bescherming, twee zeer belangrijke instrumenten die echter onvoldoende zijn om tegemoet te komen aan de eisen van een dermate aardbevingsgevoelig gebied als Europa. Wat betreft de aardbevingen in de Abruzzen loopt momenteel de procedure voor het indienen van een verzoek om middelen uit het Solidariteitsfonds voor de door de aardbeving verwoeste gebieden. Deze financiering kan oplopen tot vijfhonderd miljoen euro, zoals ook vicevoorzitter van de Commissie Antonio Tajani aan de pers heeft medegedeeld. De omvang van deze aardbeving en de veroorzaakte schade kunnen nog niet in cijfers worden uitgedrukt. De regio Abruzzen heeft dringende en omvangrijke hulp nodig en deze hulp werd vanaf de eerste minuten na de aardbeving op prompte en grondige wijze door de Italiaanse regering beheerd.

Voor deze hulpoperaties is echter coördinatie op Europees niveau vereist, met inachtneming van de nationale en lokale bevoegdheden. Dit Parlement heeft zelf op 14 november 2007 unaniem een resolutie aangenomen over de regionale impact van aardbevingen. Deze had betrekking op de preventie en beheersing van schade als gevolg van dergelijke tragische gebeurtenissen. Dit document moet het uitgangspunt worden van een gecoördineerd Europees beleid op dit terrein. Hierover heeft de heer Vakalis een schriftelijke vraag gesteld, die door zo’n vijftig collega’s is medeondertekend. Laten we dus hopen dat de Europese Commissie de inhoud van deze resolutie overneemt en daaraan uitvoering geeft via een Europese agenda voor de preventie en het beheersing van aardbevingen.

 
  
MPphoto
 

  Gianni Pittella, namens de PSE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil opnieuw namens de Italiaanse afgevaardigden en namens alle afgevaardigden van de Sociaal-democratische Fractie onze deelneming betuigen aan de familieleden van de slachtoffers, aan de bewoners van de regio Abruzzen en aan Italië. Ik wil ook zeggen dat de Europese Sociaal-democratische Fractie vanaf het allereerste begin met de zo zwaar getroffen bevolking heeft meegeleefd en via een delegatie onder leiding van voorzitter Schulz ook fysiek aanwezig zal zijn in de regio Abruzzen. De cijfers zijn schrikwekkend. Er zijn inderdaad, zoals de heer Albertini zei, nog geen definitieve cijfers bekend, maar we kunnen spreken van circa driehonderd doden! Het is een drama: 50 000 mensen hebben hun huizen moeten verlaten, duizenden huizen zijn verwoest, honderden openbare gebouwen, waaronder scholen, zijn zwaar beschadigd en er is een monumentaal gebouw van grote culturele en artistieke waarde verwoest!

Zoals de President van de Italiaanse Republiek Giorgio Napolitano heeft gezegd is er onmiddellijk en efficiënt op de catastrofe gereageerd. Er is een werkelijk buitengewone golf van solidariteit op gang gebracht door de overheid, en niet alleen door de overheid maar vanuit de hele wereld, door vrijwilligersorganisaties, Italiaanse gemeenten en zelfs gemeenten buiten Italië, door provincies, regio’s, het Rode Kruis en de brandweer. De Italiaanse regering had er misschien – of ook zonder ´misschien´ - goed aan gedaan om in te stemmen met het voorstel om het referendum gelijk te houden met de Europese verkiezingen en de plaatselijke verkiezingen. Met de honderden miljoenen euro’s die daarmee hadden kunnen worden bespaard, hadden we de door de aardbeving getroffen bevolking kunnen helpen.

Europa moet reageren met een aantal acties. Ten eerste moet het Solidariteitsfonds worden geactiveerd. Daarover hebben we enkele uren na de dramatische ramp met vicevoorzitter Tajani gepraat. Ten tweede moeten de structuurfondsen worden geherprogrammeerd. Ten derde moeten, commissarissen, de middelen worden ingezet die in de oude programmering en de nieuwe programmering niet zijn gebruikt. Ten vierde moet de verordening inzake het cohesiebeleid, inzake de structuurfondsen worden gewijzigd om de regio´s waarvan het BBP, hun rijkdom, als gevolg van bijzonder schadelijke natuurrampen lager wordt dan 75 procent van het EU-gemiddelde, op te kunnen nemen onder doelstelling 1, dus onder de regio’s met een ontwikkelingsachterstand. Er moet dus geen speciale maatregel voor de regio Abruzzen komen, maar een maatregel die geldt voor alle regio’s die ooit in een dergelijke situatie terecht kunnen komen. Ten vijfde moet met de Commissie worden onderzocht of er mogelijkheden zijn voor belastingontheffing voor de economische en productieactiviteiten in de regio Abruzzen, die – zo hopen wij – zich zullen herstellen en opnieuw tot bloei zullen komen. Verder verzoek ik om de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake bouwmaterialen, die ook recentelijk door het Parlement is bijgewerkt en aangepast.

Tot besluit wil ik zeggen dat woorden bij dit drama weinig zinvol zijn. Wat wel zinvol is, zijn doeltreffende, concrete reacties, veel aandacht en een nauwlettend toezicht om te voorkomen dat zich in de ravage van de aardbeving plunderingen voordoen, of andere illegale praktijken die de harde kern van de misdadigers versterken. Wij zullen waakzaam zijn en ons maximaal inzetten, want wij moeten ervoor zorgen dat onze medeburgers in de Abruzzen mede dankzij onze bijdrage de toekomst weer lachend tegemoet kunnen zien.

 
  
MPphoto
 

  Patrizia Toia, namens de ALDE-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er heeft zich een verschrikkelijk drama afgespeeld in mijn land, waarbij de belangrijke centrale regio de Abruzzen en de stad L’Aquila zijn getroffen. Dit is een ramp die aan veel mensen het leven heeft gekost, waaronder veel jongeren, en grote verwoestingen heeft aangericht aan de huizen, onze huizen, aan de kerken, onze gebedshuizen, aan onze monumenten, onze cultuur, aan onze bedrijven, ons werk, onze universiteiten, onze onderwijsinstellingen.

We hebben ons allen aan de zijde van deze mensen geschaard, en nu kunnen we een aantal zaken stellen: ten eerste hebben deze mensen op een uiterst waardige manier gereageerd. Ofschoon ze in hun meest intieme en praktische dingen van het leven getroffen zijn en hun belangrijkste bezit, hun huis, kwijt zijn geraakt – en wij weten hoe belangrijk het eigen huis voor iemand is in de cultuur van ons land –, hebben deze mensen op waardige wijze gereageerd. Zij hebben zin om verder te gaan met hun leven, om hun bezit en hun eigen gemeenschap weer op te bouwen, daar waar ze altijd geleefd hebben en om hun tradities voort te zetten. Ik denk ook aan het belang van de universiteit en het midden- en kleinbedrijf voor deze regio, die ook te maken heeft met een enorme economische achterstand.

Ik moet ook zeggen dat het optreden van de instellingen buitengewoon is geweest: de regering, het parlement, alle oppositiepartijen en de meerderheid, die op zeer beraden en verantwoorde wijze in een geest van eensgezindheid kijken naar het werk dat moet worden verricht, maar ook de lokale instellingen, de vrijwilligers, de burgerbescherming, de vele duizenden jongeren en volwassen die er heen zijn gegaan en sociale organisaties, verenigingen of de katholieke kerk vertegenwoordigen. En ze hebben allemaal iets gedaan. Ook zij die er niet naartoe zijn gegaan, hebben iets gedaan: in economisch of cultureel opzicht. Alle culturele, sociale en economische centra van ons land zijn in actie gekomen en dat is heel belangrijk.

Dit is echter iets waar we ook aan moeten denken bij de wederopbouw, zoals de heer Pittella zei, want naast deze, ook positieve aspecten van dit drama is nu de zwakke structuur van onze manier van bouwen aan het licht gekomen. Ik denk dan ook dat afgezien van het vraagstuk van de gerechtigheid de verantwoordelijkheden moeten worden vastgesteld en voor wederopbouw moet worden gezorgd.

Voorzitter, slechts een paar woorden over Europa. Europa was aanwezig na de ramp; het zal aanwezig zijn met de fondsen, met de andere acties die zijn genoemd. Ik roep ertoe op ook te zorgen voor een zichtbare aanwezigheid, zodat Europa niet alleen bekend is door het geld dat men ontvangt, maar ook door de gezichten en de instellingen. Ik roep ertoe op een gezamenlijke delegatie van dit Parlement een bezoek te laten brengen aan deze regio, zonder fanfares, zonder publiciteit, om daar te vertellen dat Europa uit instellingen en personen bestaat en dat deze instellingen en deze personen ook in de toekomst L’Aquila en de Abruzzen, en mijn zwaar getroffen land willen bijstaan.

 
  
MPphoto
 

  Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie.(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ook ik wil mijn dank uitspreken aan de communautaire instellingen die blijk hebben gegeven van hun nauwe betrokkenheid bij Italië en de door de aardbeving getroffen bevolking. Dit zijn zeer moeilijke dagen, die door de weersomstandigheden van de afgelopen 48 uur nog erger worden.

Na de verwoesting, na de pijn komt echter het moment van de concrete voorstellen voor de wederopbouw; dan komt het moment om de regio Abruzzen een nieuw perspectief te geven. Wij vragen de Europese instellingen hun rol te vervullen, wat de Commissie overigens ook heeft gedaan via het zeer snelle optreden van vicevoorzitter Antonio Tajani, al direct na de ramp.

Zoals ook de Commissie zelf vandaag heeft bevestigd, is het in de eerste plaats noodzakelijk dat wordt nagegaan welke financiële middelen beschikbaar zijn. Er moet voor worden gezorgd dat bij natuurrampen het Europees Solidariteitsfonds binnen korte tijd kan worden ingeschakeld en dat het Europees Sociaal Fonds en andere communautaire programma’s volledig kunnen worden gebruikt en geherprogrammeerd voor het steunen van de werkgelegenheid en het bedrijfsleven. Maar bovenal vragen wij om de mogelijkheid om buitengewone wetgevingsmaatregelen te treffen, regelingen voor fiscale aftrekbaarheid, stimuleringsmaatregelen, extra steun, zo nodig in afwijking van de geldende de minimis-bepalingen, door de EU goedgekeurde maatregelen die geldig zijn voor twee of drie jaar, oftewel voor de periode waarin er behoefte aan is, tot de noodsituatie voorbij is en de wederopbouw is voltooid.

Over deze punten en deze doelstellingen zijn we het allemaal eens en is er geen verdeeldheid, zoals ook uit het debat van vandaag naar voren komt. Ook ik wil besluiten met een uiting van medeleven aan de slachtoffers en hun familieleden, aan de getroffen bevolking, maar tevens wil ik met buitengewone trots, met de ontroering van een Italiaanse vrouw afkomstig uit dit gebied, nogmaals een bijzonder woord van dank uitspreken voor het werk van de instellingen, van alle politieke partijen en vooral de hulpverleners, de burgerbescherming en het Rode Kruis. Ik dank alle vrijwilligersorganisaties en de individuele burgers die zoveel als ze konden persoonlijk en financieel hebben bijgedragen om hun solidariteit te betuigen en concrete hulp te bieden. Een buitengewoon voorbeeld van efficiëntie en menselijkheid!

 
  
MPphoto
 

  Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie.(IT) Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ook de http://www.greens-efa.org sluit zich aan bij alle collega’s die mij zijn voorgegaan om onze deelneming, onze diepe solidariteit en onze steun te betuigen aan al diegenen die hebben geleden door deze grote tragedie, dit drama, deze natuurlijke gebeurtenis, die echter ook een hele reeks oorzaken heeft. Ik hoop echt dat de Europese Unie op een zichtbare manier aan deze situatie een positieve bijdrage kan leveren.

Wat er ook gezegd wordt, er valt niet te ontkennen dat de tragische gevolgen van deze aardbeving veel kleiner hadden kunnen zijn: het is duidelijk dat een flink aantal gebouwen en een flink aantal huizen zijn ingestort waar dat niet had mogen gebeuren. Er is nalatigheid geweest, bedrog, fraude, en we moeten uitzoeken wie daarvoor verantwoordelijk is, want ook dat is een essentieel onderdeel van de wederopbouw, ook van de morele wederopbouw van deze plek en deze bewoners, en van ons hele land. De wederopbouw moet een kans vormen voor duurzame ontwikkeling en voor grondige vernieuwing voor de bewoners van dit gebied, die ons allen blijk hebben gegeven van hun grote waardigheid, maar ook hun enorme moed en een ijzersterke wil om opnieuw te beginnen.

De minst demagogische en meest concrete weg naar een snel ingrijpen door Europa om de noodoperaties en de wederopbouw van de regio Abruzzen te steunen is op dit moment de herprogrammering van het operationeel programma voor de Abruzzen 2007-2013: de structuurfondsen. Het operationeel programma voor de Abruzzen voorziet momenteel in een medefinanciering van Europa van 140 miljoen euro. Het programma kost in totaal 345 miljoen euro en het verschil vormt de nationale medefinanciering.

Een van de problemen die we moeten aanpakken – dat beseffen wij heel goed – is de manier waarop ons land de medefinanciering uit de fondsen organiseert. De EU zal deze medefinanciering vast en zeker verstrekken, en dat is een punt waar wij als afgevaardigden buitengewoon alert op moeten zijn.

Zoals ik zei moeten we in de eerste plaats verzoeken om herprogrammering en heroriëntatie van andere Europese fondsen, bijvoorbeeld het Sociaal Fonds, die al zijn gericht op maatregelen en prioriteiten die bijdragen aan de wederopbouw van de Abruzzen. In dit verband zouden middelen van structuurfondsen bestemd voor andere regio’s in Italië die momenteel competitiever zijn, ook opnieuw kunnen worden toegewezen aan het operationeel programma van de Abruzzen. We weten dat de Europese Commissie bereid is eventuele schenkingen te overwegen en via hetzelfde mechanisme ook middelen vanuit andere lidstaten te doen toekomen.

Voorts moeten de Italiaanse autoriteiten, bovenal de regering, in samenwerking met alle betrokken plaatselijke instanties op korte termijn een schatting maken van de directe schade, teneinde het verzoek om financiële steun in het kader van het Europees Solidariteitsfonds binnen de termijn van 15 juni 2009 in te dienen. Het beschikbare financieringsbedrag is afhankelijk van de veroorzaakte schade, maar kan in elk geval niet meer zijn dan een paar miljoen euro. Dit fonds is speciaal bedoeld om snelle, efficiënte en flexibele economische steun te leveren. Het is dus belangrijk dat de Italiaanse autoriteiten een schatting maken van de schade, anders zal het moeilijk worden om financiële middelen toegewezen te krijgen.

Verder is het noodzakelijk dat de nationale autoriteiten in actie komen en ook daarvoor is het nodig een lening van de Europese Investeringsbank aan te vragen, zodat aanzienlijke geldbedragen beschikbaar kunnen worden gesteld voor snelle en duurzame wederopbouw in deze regio.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Musacchio, namens de GUE/NGL-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst het leed van de volkomen onschuldige slachtoffers, vervolgens de hulpverlening, het ingrijpen in een situatie van nood en de wederopbouw waar Italië zich met volle kracht voor inzet.

Europese hulp hierbij is belangrijk, maar er is ook een Europees kader nodig voor het voorkomen van dergelijke rampen, die vaak niet alleen van natuurlijke aard zijn. Er is dus een preventiekader nodig voor waarschuwing tegen natuurlijke gebeurtenissen, een kader dat een netwerk voor civiele bescherming en preventie tot stand brengt. Maar er is ook een bodembeleid nodig, met garanties voor het handhaven van het beleidsevenwicht en veilige bouwnormen.

Ook deze punten spelen een rol bij de aardbeving in de Abruzzen, en naast alle discussies is het noodzakelijk te onderzoeken waar de verantwoordelijkheden liggen, zodat kan worden voorkomen dat deze ernstige feiten zich opnieuw voordoen. En het is vooral noodzakelijk zich te richten op de sanering van het gebied in plaats van op nieuwe onstabiele gebouwen. Ook om die reden is het van groot belang dat de kaderrichtlijn inzake bodembescherming wordt aangenomen, waarmee een correct beheer van de Europese bodem structureel wordt ondersteund. De Europese middelen moeten eveneens worden geherprogrammeerd in de richting van een correct bodembeleid, zodat het milieu kan worden gesaneerd en goede banen worden gecreëerd.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de vicevoorzitter, het is terecht dat de Italiaanse collega's dit debat als belangrijk beschouwen voor hun land en daarom het woord hebben gevraagd. Het is ook een debat voor ons Europeanen. Wij leven immers in een gemeenschappelijke Europese Unie. Wij zijn ingenomen met de mogelijkheden die het Solidariteitsfonds ons biedt, en willen dat dit fonds zo doelgericht mogelijk wordt benut – ook door de Italiaanse regering en de regionale instanties. Wij willen nogmaals onze deelneming uitspreken aan alle slachtoffers – het zijn er heel veel – en wij hopen dat Europa zo spoedig mogelijk kan bijdragen aan het lenigen van de nood.

 
  
MPphoto
 

  Armando Veneto (PPE-DE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil alleen wijzen op het diepe medeleven van heel Italië, maar ook van Europa, bij deze dramatische gebeurtenis. Daaruit blijkt hoezeer het land één is, en ook Europa één is, wanneer zich zulke gebeurtenissen voordoen. Dit versterkt onze hoop op algemene solidariteit en vrede, ook op intern vlak, binnen dit Europa.

Verder moeten degenen die verantwoordelijk zijn voor de slechte kwaliteit van de gebouwen die anders hebben gereageerd dan aangrenzende gebouwen, zonder aarzeling en zonder terughoudendheid, zo nodig met spoed, worden veroordeeld. Tot besluit wil ik zijdelings opmerken dat er een discussie is geweest over de voorspelbaarheid van aardbevingen. Ik wil me niet in deze kwestie mengen, maar alleen zeggen dat onderzoek naar radon aantoont dat dit gas bij aardbevingen in volume toeneemt, en daarom denk ik dat – zoals dat bij elk wetenschappelijk onderzoek nuttig is – Europa via al zijn structuren dit onderzoek kan en moet uitdiepen. Want het is niet uitgesloten – en eigen aan de wetenschap – dat met dieper onderzoek wordt bijgedragen aan de puur hypothetische kans om dermate verwoestende gebeurtenissen te voorspellen.

 
  
MPphoto
 

  Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is, wat deze vreselijke aardbeving betreft, zonder twijfel sprake van grote solidariteit in alle lidstaten en ook in de Commissie. Er bestaan mechanismen voor hulpverlening en de Commissiediensten hebben onmiddellijk gehandeld. Alles moet in nauwe samenwerking met de Italiaanse autoriteiten gebeuren. Vorig jaar hadden we de enorme ramp met de bosbranden in Griekenland en daarvoor waren er de bosbranden in Portugal en de overstromingen in Duitsland en Tsjechië. In al deze gevallen sprak de Europese Unie haar solidariteit uit en bood ze alle mogelijke hulp. Dat zal ook nu het geval zijn.

We wachten momenteel op de schattingen van de omvang van de schade en daarna kunnen we bepalen hoe we het Solidariteitsfonds het beste kunnen inzetten. De Commissie kan zelf geen middelen uit het Solidariteitsfonds beschikbaar stellen. Dat kan alleen als we een verzoek hiertoe hebben ontvangen van de lidstaat en nadat er een schatting van de omvang van de schade is gemaakt.

Diverse Parlementsleden hebben de herprogrammering van de structuurfondsen aan de orde gesteld en DG REGIO is hierover in bespreking. Mijn collega Danuta Hübner zal het gebied binnenkort bezoeken en de concrete mogelijkheden bespreken. We staan voortdurend in contact met de afdeling civiele bescherming in Rome om hulp te bieden en ook om de uitvoering van het Solidariteitsfonds te helpen voorbereiden. De Commissie doet dus zeker al het mogelijke om de slachtoffers van deze ramp te helpen.

Wat veilige bouwnormen betreft: deze normen bestaan wel maar de vraag is hoe nauwlettend ze in de lidstaten worden opgevolgd. Dat deze normen bestaan is een ding wat zeker is: ze komen voor in richtlijnen en ook in de nationale wetgeving.

Ons civiele beschermingsmechanisme, met als centrale onderdeel een controle- en informatiecentrum dat 24 uur per dag draait, zal met de lidstaten samenwerken op het gebied van ramppreventie en het omgaan met de gevolgen van rampen.

Ik breng nogmaals namens de Commissie de condoleances over. We zullen alles in het werk stellen om de mensen in dit rampgebied te helpen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Tot slot van dit debat wil ik deze gelegenheid aangrijpen om persoonlijk en namens het Bureau van het Europees Parlement mijn condoleances en medeleven te betuigen aan de slachtoffers en de getroffen gezinnen. Uiteraard zullen wij de mensen van deze zo zwaar getroffen regio op elke mogelijke manier steunen.

Het debat is gesloten.

 

11. Kwijting 2007: Algemene begroting EU, Raad (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0150/2009) van Søren Bo Søndergaard, namens de Commissie begrotingscontrole, over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling II - Raad (C6-0417/2008 – 2008/2277(DEC)).

 
  
MPphoto
 

  Søren Bo Søndergaard, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb eerst een punt van orde. Ik wil er namelijk heel zeker van zijn dat de Raad voor dit agendapunt is uitgenodigd. Aangezien we het probleem van de Raad gaan bespreken, zou het zeer kwalijk zijn als de Raad niet voor dit punt was uitgenodigd. Kan de Voorzitter mij verzekeren dat de Raad is uitgenodigd?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Søndergaard, namens het voorzitterschap kan ik bevestigen dat de Raad inderdaad is uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het debat over dit onderwerp. Helaas moet ik echter tot spijt van het voorzitterschap en heel het Parlement concluderen dat de Raad afwezig is. Ik geloof dat dat vanmorgen ook al het geval was, toen de Voorzitter van het Parlement de Raad welkom heette maar geen enkele reactie ontving. Ik vind dit jammer, maar kan er niets aan veranderen, dus moet het debat zoals gepland doorgang vinden. Ik geef u wederom het woord als rapporteur, zodat u het debat over dit verslag en dit onderwerp kunt inleiden.

 
  
MPphoto
 

  Søren Bo Søndergaard, rapporteur. − (DA) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik zeggen dat ik het ten zeerste betreur dat we dit debat voeren zonder dat de Raad aanwezig is, aangezien het nu juist de begroting van de Raad is die we in dit debat behandelen. Het is toch een absurde situatie dat de Raad het debat niet eens wil aanhoren, ook al gezien het feit dat de Commissie begrotingscontrole met een grote meerderheid heeft besloten om het Parlement aan te bevelen zijn besluit voor het verlenen van kwijting aan de Raad voor zijn begroting 2007 uit te stellen.

Waarom doen we deze aanbeveling? Doen we dit, omdat we fraude en onregelmatigheden vermoeden? Het antwoord is nee. We hebben geen aanwijzingen of informatie die in die richting wijzen. Waarom dan wel deze aanbeveling? We stellen voor het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Raad uit te stellen, omdat onze commissie geen officiële antwoorden heeft gekregen van de Raad met betrekking tot een aantal onduidelijkheden in de begroting. Misschien zijn deze onduidelijkheden in feite te wijten aan misverstanden, maar in dat geval heeft de Raad ervan afgezien deze misverstanden op te helderen, wat de Raad natuurlijk had kunnen doen door gewoon antwoord te geven op onze vragen.

Krachtens punt 42 van het Interinstutioneel Akkoord mag de begroting van de Raad geen operationele uitgaven op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid bevatten. Als vertegenwoordigers van de Europese belastingbetalers hebben wij de taak gekregen om ervoor te zorgen dat deze afspraak wordt nagekomen, maar daarvoor moeten we niet alleen de mogelijkheid hebben om de Raad vragen te stellen, maar ook daadwerkelijk antwoorden op onze vragen krijgen.

We hebben een lijst met een aantal vragen opgesteld, die als bijlage aan het verslag is toegevoegd. Enkele van deze vragen zijn zeer eenvoudig en zouden gemakkelijk beantwoord moeten kunnen worden. Een voorbeeld: hoeveel rekeningen buiten de begroting om had de Raad in 2007? Welke bedragen werden door deze rekeningen gedekt en waarvoor werden ze gebruikt? Een ander voorbeeld: is er een verklaring voor het feit dat de interne controleur van de Raad tot de conclusie kwam dat de controle vooraf bij de verificatie van facturen niet op een bevredigende manier functioneerde? Een laatste voorbeeld: waarom is het nodig om jaar na jaar zeer grote bedragen van de begrotingslijn voor vertolking over te hevelen naar de begrotingslijn voor reiskosten? Ondanks herhaaldelijke verzoeken van mijzelf als rapporteur en van heel de Commissie begrotingscontrole heeft de Raad tot op de dag van vandaag geen officiële antwoorden op deze vragen willen geven.

Dit is natuurlijk een groot probleem, niet alleen voor de Commissie begrotingscontrole, maar voor het hele Parlement. Hoe kunnen we kwijting verlenen voor de uitvoering van een begroting – dat wil zeggen er tegenover de kiezers de verantwoordelijkheid voor nemen dat deze begroting juist is – zonder dat we weten wat er achter de cijfers schuilgaat? Dat zou absurd zijn.

Wij van de Commissie begrotingscontrole zijn aardige mensen. Daarom vinden we dat we de Raad nog een kans moeten geven om op onze vragen te antwoorden en stellen we het Parlement voor om het kwijtingsbesluit over de begroting van de Raad uit te stellen. Dat zou namelijk betekenen dat de kwestie in november weer aan de orde komt en dat de Raad enkele maanden de tijd krijgt om te overwegen of openheid toch niet beter is dan geslotenheid.

Ik hoop dat we met het debat van vandaag en met de stemming morgen duidelijk het punt maken dat we niet blindelings ons fiat geven aan duistere krachten. Wij willen openheid en transparantie en wij willen volledig inzicht in de manier waarop geld van belastingbetalers wordt besteed. Dat is wat we vandaag willen en wat we willen na de verkiezingen in juni.

 
  
MPphoto
 

  José Javier Pomés Ruiz, namens de PPE-DE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik lees in het toepasselijke Financieel Reglement dat de secretaris-generaal en hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, bijgestaan door de adjunct-secretaris-generaal, volledig verantwoordelijk is voor het beheer van de kredieten opgenomen in afdeling II – Raad – van de begroting, en alle maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het goede beheer daarvan te waarborgen.

Waar is de heer Javier Solana? Waar is de adjunct-secretaris-generaal? Die is hier niet aanwezig in dit debat, ook al is er, volgens de enige informatie waarover we beschikken, te weten het verslag van de intern controleur, sprake van een rekening B, een rekening hors budget, een buiten de begroting vallende rekening binnen de Raad. Krachtens het Financieel Reglement is daarvoor de heer Javier Solana verantwoordelijk, niet het Tsjechisch of het Frans voorzitterschap, maar de heer Javier Solana en zijn adjunct.

Wat is die rekening B?

De controleur zegt dat die post moet worden verwijderd. Wij willen weten waarvoor die post is gebruikt en waarom.

Wij willen weten waarom van de 650 miljoen die de heer Solana beheert, een bedrag van 13 miljoen aan vertolking, onder zijn verantwoordelijkheid dus, is overgeboekt naar reizen in 2006, terwijl in 2007 voor laatstgenoemde post geen extra geld is gereserveerd. Het is een terugkerend patroon, en we weten niet wat al dat gereis inhoudt, waarvoor die middelen uiteindelijk gebruikt worden.

We zijn boos, omdat op de democratische controle die dit Parlement uitoefent op alle rekeningen die worden gefinancierd door de belastingbetalers in de Europese Unie, er maar één uitzondering is: de rekeningen die de Raad bijhoudt. Die worden niet door accountants gecontroleerd. Als leden van het Parlement is ons nog niet één officiële vergadering met de Raad gegund om het over de rekeningen te hebben.

Ze hebben ons geen papieren willen geven. Ze hebben ons geen documenten willen geven. Zij gaan ervan uit dat wij niet bevoegd zijn om de Raad te controleren; die vlieger ging op toen de Raad louter administratieve taken had, maar inmiddels zijn met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid operationele uitgaven gemoeid en wij zien niet in waarom die niet onder de democratische controle zouden vallen.

Ik wil hier daarom stellen dat de houding van de secretaris-generaal, de heer Javier Solana, onacceptabel is en dat het Europees Parlement derhalve in dit geval zal voorstellen om de rekeningen van de Raad niet goed te keuren, zoals tien jaar geleden gebeurde toen de heer Elles zei dat hij de rekeningen van de Commissie niet goedkeurde, hetgeen het aftreden van de Commissie-Santer teweegbracht.

 
  
MPphoto
 

  Costas Botopoulos, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we staan op het punt een besluit van groot belang te nemen. De sociaaldemocratische fractie is om vier principiële redenen vóór uitstel.

De eerste reden is de geloofwaardigheid en de rol van ons eigen Parlement. Het is van groot belang om van meet af aan duidelijk te maken wat het Parlement wel en wat het Parlement niet kan doen. Wat het in ieder geval kan en moet doen is de rekeningen van de Raad democratisch controleren, ondanks het gesloten herenakkoord.

De tweede reden is het interinstitutioneel evenwicht. Het is belangrijk dat we als Parlement geen dingen doen die we niet kunnen doen, maar het is ook van groot belang erop te wijzen dat we recht hebben op een eigen mening, op een standpunt over de rekeningen van de Raad en over de vraag wanneer deze rekeningen operationeel zijn en waar deze operationele rekeningen moeten worden verantwoord. Dat is het democratische beginsel en dat is wat we op het punt staan te doen. Iets anders zeggen we niet. We zeggen gewoon dat we onze plicht willen doen.

De derde reden is de eerbiediging en de voorbereiding van het Verdrag van Lissabon. Collega’s, u weet heel goed dat het gemeenschappelijke externe beleid door het Verdrag van Lissabon veel meer diepte en elan krijgt. Het wordt daarmee een veel belangrijker gemeenschappelijk beleid, en we kunnen niet vanaf het begin zeggen dat het Parlement helemaal geen invloed op dat beleid zal hebben. We moeten nu de kans krijgen te zeggen wat de rol van het Parlement is.

Het laatste – en waarschijnlijk belangrijkste – punt is transparantie ten opzichte van de burger. Het is onze taak als Parlement rekenschap af te leggen aan de burger. We kunnen en mogen niet tegen de burger zeggen dat belangrijk gemeenschappelijke beleid, zoals het externe en defensiebeleid, buiten de democratische controle van ons Parlement ligt.

Om deze vier belangrijke principiële redenen vinden wij dus dat we vóór uitstel moeten stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Kyösti Virrankoski, namens de ALDE-Fractie. (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de heer Søndergaard bedanken voor zijn uitstekende verslag.

Het verslag over de kwijtingverlening aan de Raad is erg lang en gedetailleerd. Het is ook gebaseerd op verwijzingen naar documenten en het EU-Verdrag.

Het grootste probleem is transparantie. De begroting van de Raad betreft slechts ten dele de administratie, aangezien een groot deel van de middelen voor operationele zaken is gereserveerd, zoals het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. De Raad is niet echt bereid met de Commissie begrotingscontrole te praten over de uitvoering van de begroting of de gevraagde documenten te overhandigen.

Het Europees Parlement is samen met de Raad de bevoegde autoriteit voor de EU-begroting. Ook ziet het toe op het gebruik van middelen en de algemene uitvoering van de begroting.

Voor zover ik kan beoordelen heeft juist het gebrek aan samenwerking de Commissie begrotingscontrole ertoe aangezet uitstel van kwijting voor te stellen, en niet de manier waarop de middelen zouden zijn beheerd. Dit is een lastig probleem, omdat een goede samenwerking tussen het Parlement en de Raad essentieel is voor een vruchtbaar Europees beleid. Daarom zal mijn fractie vanavond haar definitieve standpunt bepalen.

 
  
MPphoto
 

  Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie. – Bedankt mijnheer Søndergaard, een pracht van een verslag, alles staat erin. Maar Voorzitter, ik zou u en het Bureau van het Parlement willen vragen kennis te nemen van de afwezigheid van de Raad en het niet hierbij te laten. Wij mogen niet met ons laten sollen. Ik zou erop willen aandringen dat het Bureau overweegt om een heel strenge protestbrief naar de Raad te sturen met de boodschap dat dit niet kan.

Inderdaad, het is zo, wij gaan uitstel verlenen. Dit is zeer duidelijk nu. Wij kunnen geen kwijting verlenen aan de Raad. Het gaat inderdaad niet om fraude. Het gaat om een principiële zaak, namelijk om transparantie. 650 miljoen euro uit de Europese begroting wordt door de heer Solana op het gebied van defensie-, veiligheids- en buitenlands beleid beheerd en niet gecontroleerd. Dit kan niet in een democratie. Daaraan moet paal en perk worden gesteld. Vandaar de terechte eisen inzake een activiteitenverslag, transparantie en duidelijkheid.

Maar er is méér. Als rapporteur over BTW-fraude heb ik bij mijn verslag dat op 4 december is goedgekeurd, duidelijk een aantal vragen aan de Raad gesteld en om een reactie gevraagd. Wij zijn ondertussen vier à vijf maanden verder en bij de Raad blijft het oorverdovend stil, terwijl het gaat om een geschatte fraude van tussen de 60 en 100 miljard euro per jaar. De Raad moet hier optreden. Er is coördinatie nodig in de strijd tegen BTW-fraude en zolang het daar op die banken stil blijft, zolang zal ik geen kwijting verlenen aan de Raad.

 
  
MPphoto
 

  Jens Holm, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ook ik zou dezelfde vraag willen stellen: waar is de Raad in dit debat? Het is immers de Raad en zijn begrotingsbeheer die wij moeten controleren. Ik vind het opmerkelijk dat hier niemand van de Raad is om op vragen te antwoorden. Wij van de Commissie begrotingscontrole, en met name onze rapporteur, de heer Søndergaard, hebben namelijk vele vraagtekens geplaatst bij de manier waarop de Raad met zijn financiën omgaat. We hebben er herhaaldelijk op gewezen maar geen bevredigende antwoorden gekregen.

Twee voorbeelden: in 2006 besteedde de Raad 12,6 miljoen euro aan reizen. Dat geld was bedoeld voor tolkdiensten. Ik wil het volgende vragen aan de Raad – maar als de Raad niet kan antwoorden, kan de Commissie dat misschien: waar gingen die reizen in 2006 heen? Waar staan die twaalf miljoen euro voor?

De Raad heeft ook geheime rekeningen, zogenaamde comptes hors budget. De interne controleur heeft de Raad aangespoord om die rekeningen te sluiten, maar zonder succes. Ik zou willen vragen waarom dat niet is gebeurd. Hoeveel van die buiten de begroting vallende rekeningen bestaan er? Wat staat er op die rekeningen?

Het is onze taak als leden van het Europees Parlement het gebruik van de begrotingsmiddelen door de Raad te controleren. Wij doen dat omdat wij de belastingbetalers vertegenwoordigen. Het is de taak van de Raad om onze vragen te beantwoorden. Wat is er met die twaalf miljoen euro gebeurd? Wat staat er op de geheime rekeningen? Hoeveel van dergelijke geheime rekeningen zijn er?

Als wij geen bevredigend antwoord krijgen – wat tot dusver niet is gebeurd – zullen wij de Raad morgen geen kwijting verlenen.

 
  
MPphoto
 

  Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, wij worden geconfronteerd met een van de echt belangrijke, principiële kwesties. Men zou kunnen zeggen dat ik als vertegenwoordiger van een eurosceptische partij van mening ben dat het in het algemeen de Raad is die de Europese samenwerking moet domineren en dat dit Parlement zich bezig moet houden met de interne markt en grensoverschrijdende milieukwesties. Er is nu echter een derde kwestie opgedoken. De Raad en dit Parlement zijn in principe op voet van gelijkheid verantwoordelijk voor de begroting en voor de vraag voor welke doeleinden het geld van de belastingbetaler wordt gebruikt. Nu is volgens mij iets ongehoords gebeurd: de Raad houdt geheim waar het geld heengaat. Het ontbreekt daarom aan transparantie. De burgers kunnen niet zeggen: ”Ik aanvaard dit omdat ik weet waar het geld heen gaat.” Daarom zeg ik – en voor zover ik heb begrepen zijn alle sprekers in dit Parlement het voor een keer eens – dat er geen sprake kan zijn van verlening van kwijting aan de Raad zolang we niet weten waar het geld heen is gegaan.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb om het woord gevraagd als overtuigd voorstander van Europa en weet zeker dat wij nu net een lesje hebben gekregen in EU-democratie zoals deze niet moet zijn. Dat de Raad het volstrekt onnodig acht om op enigerlei acceptabele wijze op de onmiskenbare terechtwijzingen van het Parlement in te gaan, toont aan dat al die EU-critici en anderen die het instituut inmiddels zat zijn, helaas gelijk hebben, omdat wij juist de grondbeginselen waarop een democratie zou moeten berusten, volkomen aan onze laars lappen.

Wij laten immers – verdrag na verdrag – toe dat het machtscentrum, de Raad, zich onverminderd aan ons wakend oog onttrekt, aantoonbaar lui en incompetent is, en feitelijk achter de schermen opereert. Ik zeg lui, omdat aantoonbaar is dat de meeste ministers – degenen dus die achter gesloten deuren de echt belangrijke beslissingen voor Europa nemen – vaak schitteren door afwezigheid en op belangrijke punten de besluitvorming aan ambtenaren overlaten. Zo ging het er ook aan toe in Oostenrijk tot 1848, daarna werd het een beetje beter. Dat is geen democratie.

De Raad is niet eens genegen om openheid van zaken te geven over de te behandelen agendapunten. Je kunt als afgevaardigde – zoals ik heb gedaan –, in heel beperkte mate en puntje voor puntje je weg erin vinden via parlementaire vragen, en de resultaten zijn verschrikkelijk. Ze voeren domweg geen klap uit. Degenen die qua wetgeving belangrijker zijn dan wij hier in het Parlement nemen niet de moeite om te komen opdraven; ze laten dat gewoon aan anderen over.

Verder wordt beweerd dat de Raad transparanter geworden is, maar in werkelijkheid is sinds het besluit van de EU-Raad van 2006 het tegendeel het geval. Slechts één van de 130 agendapunten in de belangrijkste Raad, te weten de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken, is in 2008 openbaar behandeld. Al het andere wordt in afzondering bekokstoofd. Al het andere verloopt nog geheimzinniger dan bij de maffia.

Tot slot nog iets over de aanwending van de middelen. Waar gaan al die miljoenen eigenlijk naartoe? Waarom geeft de Raad geen openheid van zaken? Wat moeten we denken van een geheime dienst die onder leiding van Javier Solana steeds verder wordt uitgebreid? Die opereert vanuit Spanje, waar wordt toegegeven dat er natuurlijk een communautaire geheime dienst is. Waar gaat al dat geld naartoe? Hoe corrupt en gesloten zijn die mensen eigenlijk?

 
  
MPphoto
 

  Herbert Bösch (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, laat ik om te beginnen de rapporteur feliciteren. Hij heeft simpele vragen gesteld waarop geen antwoorden zijn gekomen. De commissie, die met een overweldigende meerderheid van 27 tegen 2 het verslag-Søndergaard heeft goedgekeurd, feliciteer ik eveneens. De lidstaten schitteren door afwezigheid, en dat terwijl wij – ik herinner u eraan, mijnheer de Voorzitter – het onderwerp als een extra punt op de agenda voor vanmiddag hebben opgenomen bij wijze van gebaar naar de Raad die worstelt met zijn tijdschema. De lidstaten permitteren zich hier dingen die zij thuis wel uit het hoofd zouden laten.

We gaan een verkiezingscampagne in waarin Brussel wel weer als zondebok zal worden aangewezen. Maar de problemen liggen in de hoofdsteden, niet in Brussel. Ik zou soms graag willen dat de Commissie zich op dit punt wat duidelijker aan onze zijde schaarde. In mijn ogen gedraagt zij zich bij tijd en wijle een beetje te laf. De verwijzingen van de rapporteur naar "comptes hors budget" – bij ons noemen we dat zwarte rekeningen – doen me denken aan Eurostat en soortgelijke voorvallen. Dat zal niet lang goed blijven gaan. Het was de taak van onze commissie om tegen deze ontwikkeling te waarschuwen en ik ben er trots op dat zij dit met zo'n grote meerderheid heeft gedaan. Volgens mij hebben we ervoor gezorgd dat de controle goed functioneert. Ik vind dat een positief punt en hoop dat het Parlement morgen met even grote meerderheid ons voorbeeld zal volgen. Er zijn wel degelijk mensen die zich hierom bekommeren. Vervolgens zullen we zien wat de consequenties zijn.

 
  
MPphoto
 

  Paulo Casaca (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wens me aan te sluiten bij de gelukwensen aan de rapporteur voor zijn werk en aan de verschillende fracties, de Commissie en onze commissie in de persoon van de voorzitter. Het bestaan van geheime fondsen is volledig onaanvaardbaar voor ons en het zogenaamde herenakkoord, dat binnenkort 39 jaar wordt, heeft tegenwoordig volgens mij geen enkele reden van bestaan meer.

Wij zijn vandaag de dag zeker geen supportersclub. Nee, wij zijn een Europa van de burgers en dienen aan iedereen rekenschap af te leggen.

Wij hebben hier in het Europees Parlement net een aantal hervormingen in de praktijk gebracht en vanaf de volgende zittingsperiode zijn we volledig bereid integraal verantwoording af te leggen van het beheer van al onze rekeningen.

De Raad dient hetzelfde te doen. Het is uiterst betreurenswaardig dat de Raad de geboden kans hier aanwezig te zijn niet te baat heeft genomen. Juist om de Raad in staat te stellen dit debat bij te wonen hadden we dit tijdstip gekozen. Wij wensen te zeggen dat dit zeker niet zo zal blijven en dat we er alles aan zullen doen om de Raad te dwingen rekenschap af te leggen van de manier waarop hij zijn begroting uitvoert.

 
  
MPphoto
 

  Karl von Wogau (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou dit debat een iets ander accent willen geven, namelijk vanuit het perspectief van de Begrotingscommissie, de Commissie buitenlandse zaken en de Subcommissie veiligheid en defensie. Door enkele opmerkingen in dit debat zou de indruk kunnen ontstaan dat het buitenlands en veiligheidsbeleid niet door het Parlement wordt gecontroleerd. Dat is echter geenszins het geval. De Raad en de Subcommissie veiligheid en defensie werken optimaal samen en wij worden tot in detail op de hoogte gehouden, ook op het gebied van de begroting. De Commissie begrotingscontrole is er niet bij betrokken, maar dit is een interne aangelegenheid van het Europees Parlement. De voorzitters van de Begrotingscommissie, de Commissie buitenlandse zaken en de Subcommissie veiligheid en defensie worden echter regelmatig geïnformeerd over de budgettaire aspecten. Wat daar plaatsvindt, is parlementaire controle.

Daarnaast zijn er aspecten van vertrouwelijke aard en is er een speciale commissie die eveneens door de heer Solana persoonlijk op gezette tijden op de hoogte wordt gehouden van alle bijzonderheden op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid.

Het kan zijn dat bepaalde zaken vanuit het oogpunt van de Commissie begrotingscontrole zeer onbevredigend zijn verlopen. Ik vind het ook vervelend dat de Raad niet aanwezig is bij dit debat, maar door onzinnige uitlatingen, zoals die van de heer Martin, wordt de indruk gewekt dat er in de Europese Unie geen enkele democratische controle plaatsvindt op het belangrijke vraagstuk van het buitenlands en veiligheidsbeleid. Er zijn punten die belangrijker zijn, zoals de vraag via welke rekeningen de reizen van de heer Solana worden gefinancierd. En dan zijn er nog kwesties als de operatie in Tsjaad, in Congo, in Georgië enzovoort. Hier vindt wel degelijk een dialoog en een effectieve democratische controle plaats.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, met een beroep op artikel 149, voorheen artikel 145, vraag ik het woord voor een persoonlijk feit. Ik ben namelijk persoonlijk op iets aangesproken, op het doen van onzinnige uitlatingen. Die suggestie werp ik verre van mij. Al mijn gegevens kunnen worden gestaafd. In de belangrijke comités voor buitenlandse zaken en in andere organen van de Raad, de Raadsformaties, worden de besluiten wel degelijk veelvuldig door ambtenaren genomen, omdat de ministers – om welke reden dan ook – niet komen opdagen. Soms is aantoonbaar dat zij de voorkeur geven aan partijbijeenkomsten.

Verder is het zo dat hier een voorzitter – wiens particuliere zaken eens nodig moeten worden doorgelicht – dingen heeft gezegd waarop men zich mogelijk kan beroepen en die niet zonder weerwoord kunnen blijven. Van controle door het Parlement is geen enkele sprake. Er bestaat niet één controlemogelijkheid voor de verschillende ontwikkelde veiligheidssystemen, en dan heb ik het over inlichtingengebieden. Ik kan daar direct bij aanvoeren dat de inlichtingendivisie INT met dertig medewerkers...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken en tot de orde geroepen)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Neemt u mij niet kwalijk, maar u hebt het woord gekregen om te reageren op een persoonlijk feit, niet om inhoudelijke opmerkingen te maken, en u hebt al gereageerd op het persoonlijk feit.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Ik daag nogmaals de heer von Wogau persoonlijk uit eerst eens openbaar te maken met wie hij zaken doet en van wie hij profiteert met zijn bureau. Dan praten we verder!

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijns inziens is deze bewering veel erger dan die van de heer von Wogau. Ook hij heeft nu het woord gevraagd voor een persoonlijk feit en ik geef hem het woord.

 
  
MPphoto
 

  Karl von Wogau (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zojuist door de heer Martin op schandalige wijze toegesproken. Hoewel ik zeker niet van plan ben om persoonlijke aangelegenheden voor hem uit de doeken te doen, ben ik te allen tijde bereid om op passende wijze informatie over een en ander te verschaffen, want hier wordt gezinspeeld op iets dat elke grond ontbeert.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, om te beginnen stel ik vast dat het goed zou zijn geweest als de heer Václav Klaus – toen hij in de plenaire vergadering aanwezig was – zijn standpunt had bepaald tegenover de genoegzaam bekende verwijten. Het had er beslist toe bijgedragen dat de scheiding der machten, die op Europees niveau prima functioneert, in het juiste licht zou zijn geplaatst.

Ten tweede distantieer ik mij van de uitspraak waarin Raad en maffia op één lijn worden gesteld. Dergelijke uitlatingen geven geen pas in een beschaafde democratie.

Ik vind verder dat de nationale rekenkamers best eens wat nauwer met het Europees Hof van Justitie zouden mogen samenwerken. Juist met betrekking tot de Raad is nationale controle door de parlementen heel belangrijk werk dat regelmatig moet worden uitgevoerd. Ook belangrijk is dat de Europese Rekenkamer de verrichtingen uitvoerig analyseert en de nodige gegevens beschikbaar stelt.

Mijns inziens laat de door ons gewenste transparantie zich ook rechtvaardigen door het Verdrag van Lissabon en daarom moeten we er met klem op aandringen dat de gang van zaken rondom dit verdrag zo spoedig mogelijk tot een positief einde komt.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Herbert Bösch, voorzitter van de Commissie begrotingscontrole.(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kom kort terug op de eerdere opmerkingen van de heer von Wogau. Mijnheer von Wogau, u mag dan wel beschikken over een orgaan dat heel boeiend over de toekomstplannen beraadslaagt, maar het is niet de taak van drie voorzitters of van een bont gezelschap binnen een orgaan om kwijting te verlenen; dat is namelijk een taak van de Commissie begrotingscontrole en daarna van de plenaire vergadering. Als u ons kunt vertellen wat er gebeurt met de zwarte rekeningen van de Raad, doet u dat dan! Ik ben ervan overtuigd dat u het niet weet en wij weten het ook niet. Wij nemen echter met de kwijting de volle verantwoordelijkheid op ons van hetgeen de Raad wel of niet heeft gedaan.

We zitten hier niet op de kleuterschool! Als we niet weten wat ze gedaan hebben, kunnen we ook niet de verantwoordelijkheid op ons nemen, anders maken we ons ten overstaan van de wereld belachelijk. Het staat eenieder vrij om morgen kwijting te verlenen, maar ik raad het af en pleit voor uitstel.

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij hebben belang bij de oplossing van dit conflict, maar die ligt alleen in het verschiet als de Raad in beweging komt.

We hebben procedures gevolgd, we hebben rapporteurs gezonden, de vier coördinatoren hebben brieven geschreven en vragen gesteld, en telkens werden we afgescheept met de verwijzing naar het gentlemen's agreement. Maar pardon, dat was toch nooit op de kwijting van toepassing? Dat gold toch altijd alleen maar voor de begrotingsvergadering – en dan enkel voor het administratieve deel? Op het operationele deel is het gentlemen's agreement nooit van toepassing geweest. Toen het destijds tot stand kwam, bestond er nog helemaal geen operationeel deel.

De Raad moet ons een oplossing aanbieden. Hij heeft er de tijd voor, en wij verzoeken hem enige spoed te maken daarmee. Ik schaam mij een beetje voor de Raad tegenover de toehoorders daarboven, want die worden hier geconfronteerd met het slechte, het arrogante Europa. We leven niet meer in een monarchie. Het wordt tijd dat de Raad hier meegaat op de weg van de democratie, van een grotere democratie, op de weg die de Raad overigens ook altijd in de Verdragen bewandelt.

Wij vragen dringend op te houden met het belachelijk maken van dit Parlement, en de Raad moet ophouden zichzelf voor schut te zetten.

 
  
MPphoto
 

  Pierre Pribetich (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, misschien is het symbolisch voor deze institutionele driehoek, maar we zien vandaag met verbazing dat er bij een essentiële handeling van het Europees Parlement, deze kwijtingverlening, een grote afwezige is. Ik denk hierbij, waarde collega’s, aan de bezoekers die dit spektakel meemaken, een spektakel waarin enkelen meedelen dat er “comptes hors budget” bestaan die niet in het openbaar kunnen worden behandeld, dat wil zeggen, zonder transparantie, en waarin de Raad niet aanwezig is om eventuele moeilijkheden of een andere situatie te verklaren.

Ik ben van mening dat wij als Parlementsleden deze situatie, deze betreurenswaardige afwezigheid van de Raad, niet kunnen accepteren. We kunnen alleen protesteren en vooral doen wat de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole heeft aangegeven: deze kwijting uitstellen, omdat het Parlement zichzelf anders belachelijk zou maken door rekeningen goed te keuren die het niet kent en die het niet heeft kunnen bekijken.

Om eerlijk te zijn, mijnheer de Voorzitter, zou de Raad weer het voortouw moeten nemen en informatie moeten geven die noodzakelijk is in het kader van de transparantie en vermijden dat de eurosceptici op deze manier zullen aangeven dat wij niet transparant zijn en dat wij fouten begaan ten nadele van met name de democratie.

 
  
MPphoto
 

  Søren Bo Søndergaard, rapporteur. − (DA) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik zeggen dat het mij ten zeerste verheugt dat er zo’n grote mate aan overeenstemming is in de standpunten die we vandaag hebben gehoord en ik hoop dat dit een zekere indruk maakt op de Raad. Ik kan mij volledig vinden in wat de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole, de heer Bösch, heeft gezegd tegen de heer Von Wogau, en daar wil ik nog verder op doorgaan en de heer Von Wogau de volgende vraag stellen: waarom zouden wij als Parlement kwijting moeten verlenen, als we geen informatie kunnen krijgen?

Als dit nu een kwestie was waarvoor een ander orgaan verantwoordelijk was, zouden we er niet bij betrokken hoeven te zijn, maar aangezien het aan ons is om kwijting te verlenen, nemen we daarmee ook een verantwoordelijkheid op ons. Kwijting verlenen betekent verantwoordelijkheid nemen en dat kunnen wij alleen als we de nodige informatie tot onze beschikking hebben. Het kan goed zijn dat die informatie wel bij andere leden van het Parlement bekend is, maar waarom kan de Commissie begrotingscontrole er dan niet over beschikken, terwijl dit nu juist de commissie is die dit onderwerp moet behandelen?

Daarom sta ik volledig achter het voorstel van de heer Staes, namelijk om het Bureau te verzoeken protest aan te tekenen bij de Raad, met name omdat er niet-ondertekende documenten circuleren die de indruk wekken van de Raad afkomstig te zijn en die halve verklaringen van de Raad bevatten over de door ons gestelde vragen. Dit is een totaal onacceptabele situatie, waarbij de pers niet-ondertekende documenten in handen krijgt die beweren antwoord te geven op vragen, terwijl de Raad hier niet komt opdagen om zijn standpunten toe te lichten. Om deze reden ben ik beslist van oordeel dat het goed zou zijn als we het voorstel uitvoeren om het Bureau een protest bij de Raad te laten indienen.

Verder wil ik alleen nog de Commissie begrotingscontrole bedanken. Ik ben van mening dat we in de commissie uitstekend werk hebben verricht en dit onderwerp zeer zorgvuldig hebben behandeld.

(EN) Ah, de Raad is gearriveerd! Heel goed.

(Applaus)

Misschien kunnen we beter van voren af aan beginnen! Ik geef de Voorzitter de gelegenheid weer bij het begin van de discussie te beginnen zodat we de Raad vragen kunnen stellen. Ik stel voor dat de Voorzitter dat doet.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dat staat de Raad uiteraard vrij, maar hij is hier voor het volgende debat.

(Protest)

Ik zal er in elk geval voor zorgen dat het fungerend voorzitterschap de zorgen van het Parlement, zoals die in het laatste debat over begrotingskwijting naar voren zijn gebracht, begrijpt. Ik ben ervan overtuigd dat de minister deze boodschap mee terug naar Praag zal nemen.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

 

12. Toegang tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) - Voorwaarden voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer - Toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten (herschikking) (11786/1/2008 - C6-0016/2009 - 2007/0097(COD)) (rapporteur: Mathieu Grosch) (A6-0215/2009),

– de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (11783/1/2008 - C6-0015/2009 - 2007/0098(COD)) (rapporteur: Silvia-Adriana Ţicău) (A6-0210/2009), en

– de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (11788/1/2008 - C6-0014/2009 - 2007/0099(COD)) (rapporteur: Mathieu Grosch) (A6-0211/2009).

 
  
MPphoto
 

  Mathieu Grosch, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ga ervan uit dat de drie verslagen die deel uitmaken van het wegenpakket gecombineerd worden behandeld.

Mijn dank gaat uit naar de Raad en de medewerkers van de Commissie. Wij hebben met ons werk in de afgelopen drie jaar een goed resultaat geboekt.

Het weg- en goederenvervoer in de Europese ruimte neemt ongeveer 75 procent van al het vervoer voor zijn rekening en biedt werk aan twee miljoen mensen. In mei 2009 worden de markten voor vijfentwintig landen opengesteld en dus waren nieuwe regelingen geboden. De voorstellen van de Commissie gingen ook in die richting.

Wat het verslag van collega Ţicău betreft – ik bedank haar en alle rapporteurs die zich met het wegenpakket hebben beziggehouden voor de constructieve samenwerking – is het belangrijk dat wij hier duidelijke accenten plaatsen voor de vervoerders. Zij moeten in heel Europa hun betrouwbaarheid bewijzen en aantonen over een goede financiële structuur te beschikken. Vervoersmanagers moeten kunnen aantonen dat ze jarenlange ervaring hebben of hoog zijn opgeleid. Ernstige overtredingen kunnen leiden tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus, wat onder andere betekent dat de lidstaten ook na de inwerkingtreding van deze verordening controles moeten uitvoeren en overtreders moeten vervolgen. Daar ontbreekt het vaak aan in het vervoer.

De amendementen van het Parlement zijn voor meer dan de helft aanvaard. Ik wil ze niet allemaal apart behandelen, maar noem hier wel een voor mij heel belangrijk resultaat van de informele trialoog, te weten de bestrijding van postbusfirma's. Die zorgen voor concurrentieverstoringen en een verzwakking van plaatselijke ondernemingen. Door deze vestigingsvorm aan banden te leggen, kan sociale en fiscale dumping worden vermeden. Ook dit vraagstuk maakte deel uit van het wegenpakket.

Wat de toegang tot de markt voor autobussen en vrachtwagens betreft, draaide deze verordening met name ten aanzien van bussen grotendeels om de zogeheten 12-dagenregel, omdat we op alle andere punten al gauw tot overeenstemming waren gekomen. De invoering van de mogelijkheid om de wekelijkse rusttijd na twaalf dagen te nemen is geen compromis met betrekking tot de veiligheid. De dagelijkse rij- en rusttijden moeten worden aangehouden en bij de ritten in kwestie overschrijdt een chauffeur nooit de toegestane dagelijkse rijtijden. De twaalfdaagse reizen leveren bovendien een bijdrage aan het samengroeien van Europa en zijn voor veel mensen een goedkope manier van vakantie houden.

Het grootste punt van discussie met betrekking tot de markttoegang betrof het goederenvervoer. Het Parlement heeft daarbij niet alles bereikt wat het wilde. We hebben echter een goed compromis kunnen sluiten. Ik vind dit compromis – met name voor de cabotage: drie ritten in zeven dagen – een goed uitgangspunt. Het gaat er uiteindelijk om de diensten in een derde land te reguleren. Op middenlange termijn moet de cabotagemarkt worden opengesteld. We verwachten dat de Commissie komt met voorstellen op dit punt, want het uitoefenen van cabotage moet ook tot gevolg hebben dat lege ritten worden vermeden. De voorlopige beperking ervan willen we echter niet als protectionisme beschouwen. In deze periode, waarin de sociale en fiscale harmonisering op vervoersgebied ontoereikend is, was het goed om cabotage aan banden te leggen teneinde onzuivere concurrentie te voorkomen. We mogen echter geen twee jaar wachten tot we deze verordening gaan toepassen. Zes maanden voor de cabotage en de 12-dagenregel moeten genoeg zijn.

Ik wil ook een duidelijk antwoord van de Commissie op de vraag of landen die op grond van artikel 306 van het Verdrag hun cabotagemarkt al hebben opengesteld dat met deze verordening onbelemmerd kunnen blijven doen. Ik hoop dat de Commissie vandaag nog een helder standpunt afgeeft ten aanzien van een verdere openstelling van de cabotagemarkt en artikel 306.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău, rapporteur.(RO) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik geef er de voorkeur aan om vijf minuten te gebruiken voor mijn inleiding en één minuut over te laten voor mijn conclusies.

In de ontwerpverordening worden de voorwaarden wat betreft locatie, karakter, financiële situatie en beroepskwalificaties aangegeven waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer te kunnen uitoefenen. In de onderhavige verordening wordt tevens bepaald onder welke voorwaarden een bedrijf een vervoersmanager kan aanstellen, worden de vergunnings- en toezichtprocedures versterkt, regels voor elektronische registers en de bescherming van elektronische gegevens opgesteld, sancties geformuleerd voor niet-naleving van de regelgeving en wordt een systeem geïntroduceerd voor de wederzijdse erkenning van diploma’s en verworven rechten.

In de eerste lezing, die vorig jaar mei werd afgesloten met de stemming in de plenaire vergadering, stond het Parlement erop dat de vervoersmanager een contractuele band had met het bedrijf en stelde het een maximum vast voor het aantal voertuigen dat een vervoersmanager mag beheren.

Daarnaast zijn er wijzigingen voorgesteld om de eis dat een bedrijf een vaste locatie moet hebben aan te scherpen. Een bedrijf kan zijn goede reputatie verspelen als het zich inlaat met mensen- of drugshandel.

Het Parlement heeft een lijst opgesteld met ernstige overtredingen die tot uitsluiting van de beroepsuitoefening leiden. Bepalingen met betrekking tot kleine overtredingen zijn geschrapt. Verzekeringen worden nu geaccepteerd als bewijs van financiële draagkracht, en de “quick ratio” van vlottende activa is vervallen.

Een verplicht schriftelijk examen in het land van vestiging is echter nog steeds een voorwaarde voor de uitoefening van dit beroep, waarbij echter de mogelijkheid wordt geboden om personen met tien jaar ononderbroken praktijkervaring van het examen vrij te stellen.

Tot slot worden verworven rechten opgeheven en moet de Commissie mededelen welke gevolgen de uitbreiding van de verordening naar motorvoertuigen die wegens hun bouw en inrichting voor het vervoer van maximaal negen personen (bestuurder inbegrepen) geschikt zijn en bestemd worden, mogelijk zal hebben.

In het gemeenschappelijk standpunt zijn 70 van de 113 amendementen van het Parlement in hun geheel of inhoudelijk overgenomen, waaronder de amendementen met betrekking tot kleine overtredingen, de vaststelling van de band tussen bedrijven en vervoersmanagers, beroepsmiddelen voor de adressaten van besluiten inzake de uitoefening van het beroep van vervoersmanager, wederzijdse erkenning van attesten, verworven rechten, uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten, alsmede uitsluiting van het beroep in geval van betrokkenheid bij mensen- of drugshandel.

Zowel het Parlement als de Raad staan een stapsgewijze benadering van registers voor. De Commissie zal uiterlijk eind 2009 de gegevensstructuur voor nationale elektronische registers definiëren, maar de twee instellingen hebben wel elk een ander tijdschema voor uitvoering voorgesteld, waarbij de Raad verzoekt om een langere periode.

Ook op andere vlakken verschilde het aanvankelijk standpunt van de Raad van dat van het Parlement, maar na lange, vruchtbare onderhandelingen konden beide instellingen een acceptabel compromis vinden.

Het Parlement heeft een flexibeler tijdschema voor de implementatie en koppeling van nationale elektronische registers geaccepteerd (31 december 2012). Er is overeengekomen dat grote overtredingen pas na 2015 in nationale elektronische registers zullen worden opgenomen. De beperking op de geldigheidsduur van de vergunning voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer wordt opgeheven, het examen wordt ook in de toekomst afgenomen in de lidstaat van vestiging, de structuur van de elektronische registers zal een openbaar en een vertrouwelijk deel bevatten en de verwijzingen in de artikelen van de verordening naar het beperken van vergunningen voor toegang tot de wegvervoermarkt worden geschrapt; bijna al deze verwijzingen staan alleen in de twee verordeningen van de heer Grosch.

Ik zie uit naar de opmerkingen van mijn collega’s. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte dames en heren afgevaardigden, ik vertegenwoordig hier vandaag mijn collega Petr Bendl, de minister van Verkeer, die vandaag onverwacht in Praag moest blijven.

Dank u wel dat u mij de gelegenheid heeft gegeven om me tot u te richten voordat u morgen gaat stemmen over het wegvervoerpakket. Ik zou graag willen benadrukken dat het Tsjechisch voorzitterschap er groot belang aan hecht dat de procedures voor de aanneming van dit pakket snel worden afgerond. Dit is een belangrijk pakket gezien de behoefte aan een duidelijke en geharmoniseerde benadering. De lidstaten kennen vele uiteenlopende procedures voor de gebruikmaking van het huidige cabotagesysteem alsook voor de toegang tot de markt voor goederenvervoer over de weg.

Het voorzitterschap is er met de hulp en de ondersteuning van de rapporteurs in geslaagd het hele proces rond dit belangrijke wetgevingspakket tot een goed einde te brengen. Ik weet dat iedereen zich hier hard voor heeft ingezet en dat alle partijen water in de wijn hebben moeten doen. Eenieder heeft zich tijdens de onderhandelingen op constructieve wijze ingezet voor een akkoord in tweede lezing. De belangrijkste resultaten van onze onderhandelingen kunnen als volgt worden samengevat: nadere specificatie van de cabotageregels, de mogelijkheid voor buschauffeurs om van tijd tot tijd twaalf achtereenvolgende dagen in het buitenland op pad te zijn, alsook strenger toezicht op vervoersbedrijven. Het wegvervoer kan nu versneld profijt trekken van vereenvoudigde regels en toezichthoudende mechanismen op het gebied van cabotage, alsook van uniforme en afdwingbare regels voor de toegang tot de markt voor goederenvervoer over de weg. Hiermee worden tevens duidelijke regels in het leven geroepen ter bestrijding van misbruik en wordt aldus bijgedragen tot eerlijke mededinging, grotere doeltreffendheid en beter toezicht op dit gebied.

Het compromis inzake cabotage vormt een grote bijdrage aan een transparante, doeltreffende en veiligere markt voor goederenvervoer over de weg. Het draagt bij aan een verdere verbetering van de markt voor goederenvervoer over de weg en creëert tegelijkertijd een rechtvaardiger en transparanter kader voor het hele goederenvervoer over de weg. Er zullen hiermee in de EU minder lege voertuigen rondrijden, hetgeen bijdraagt aan een verlaging van de CO2-uitstoot. Met het compromis wordt er tevens vanuit gegaan dat de lidstaten de desbetreffende veiligheidsmechanismen toepassen om verstoring van de markt voor goederenvervoer over de weg door cabotage te voorkomen. De nieuwe cabotageregels worden zes maanden na publicatie in het Publicatieblad van toepassing. Verder zal de Europese Commissie in 2013 bekijken of er verdere stappen genomen kunnen worden om de markt voor het goederenvervoer over de weg op te stellen en overgegaan kan worden tot liberalisering van het cabotagesysteem.

Ik ervan overtuigd dat het nieuwe rechtskader voor het vervoer van goederen en passagiers in de Europese Unie een grote bijdrage zal leveren aan een snel en duurzaam herstel van de economie in de EU. Ik zou graag het Parlement willen bedanken voor zijn pogingen om te komen tot een akkoord over dit pakket. Daarbij wil ik met name de rapporteurs, mevrouw Silvia-Adriana Ţicău en de heer Mathieu Grosch, bedanken voor hun niet aflatende inzet, die mede geleid heeft tot dit positieve resultaat.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, de Commissie verwelkomt het akkoord dat is bereikt over het wegvervoerpakket met groot genoegen. Op deze manier kunnen we namelijk de wetgevingsprocedure afronden in een periode waarin de vervoerssector behoefte heeft aan eenvoudige en efficiënte regels en tegelijkertijd wil worden bevrijd van nutteloze bureaucratische banden.

Ik moet hieraan toevoegen dat het besluit dat wij thans nemen onze wegen ook veiliger maakt, want ik denk dat wij, telkens als wij ons speciaal inzetten voor de vervoerssector en voor het wegvervoer, altijd het doel voor ogen moeten hebben om het aantal verkeersslachtoffers in onze Europese Unie te halveren. De bepalingen die het Parlement momenteel aanneemt dragen naar mijn mening bij aan dit doel.

Wij zijn ook tevreden omdat dit aan de vooravond van de verkiezingen een nieuw signaal is van de Europese instellingen aan de burgers, een teken dat de wetgevingsprocedure kan worden afgesloten in de tweede lezing, binnen slechts twee jaar na de indiening van drie belangrijke, gedetailleerde wetsontwerpen, waarover soms moeilijke discussies moesten worden gevoerd, maar waarbij uiteindelijk het institutioneel en gezond verstand heeft gezegevierd, evenals de politieke wil om antwoorden te geven op de verzoeken van de burgers en van de vervoerssector in het algemeen.

Ik wil kort ingaan op de besproken dossiers, waarbij ik ook antwoorden zal geven op de vragen die zijn gesteld door de rapporteurs. Ik begin met de toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten: cabotage vormt weliswaar een zeer klein aspect van de globale vervoersactiviteiten, maar dit aspect is in politiek opzicht zeer gevoelig. Als cabotage wordt ingezet als aanvulling op het internationaal vervoer, zorgt dit bovendien voor een beter gebruik van de capaciteit en voor een vermindering van het aantal lege ritten. Hierdoor zal het aantal vrachtwagens op de weg afnemen – en u weet hoe groot het aantal verkeersongevallen is waar grote vrachtwagens bij zijn betrokken. Deze verordening zal duidelijkheid scheppen over de cabotagebepalingen – en met deze opmerking wend ik mij in het bijzonder tot de heer Grosch –, die op uniforme en niet-bureaucratische wijze in de hele Europese Unie van kracht zullen zijn, zonder gevolgen voor de bestaande samenwerking tussen lidstaten in de zin van artikel 306 van het Verdrag. Verder worden lastige nationale procedures die nu nog geldig zijn opgeheven, zodat vervoersondernemingen de mogelijkheid van cabotage optimaal kunnen benutten. De Commissie zal daarbij de ontwikkeling van de markt van het wegvervoer nauwlettend in de gaten houden en in 2013 een verslag publiceren.

Indien dit in het verslag nuttig wordt geacht en de voorwaarden voor eerlijke concurrentie beter zijn geharmoniseerd, zal de Commissie het voorstel doen om de cabotagemarkt verder open te stellen. De Commissie heeft daarover een verklaring opgesteld die zal worden doorgestuurd naar het secretariaat van het Parlement, zodat deze kan worden opgenomen in de verslagen van dit debat. De verklaring verschijnt bovendien samen met het wetsvoorstel in het Publicatieblad.

Nu kom ik aan bij het werk van mevrouw Ţicău met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen. De Commissie stemt in met de invoering van de 12-dagenregeling. Dit is een op maat gesneden bepaling die rekening houdt met de zeer specifieke voorwaarden van bepaalde soorten passagiersvervoer die langer dan zes dagen duren maar doorgaans geen langdurige rijtijden vereisen, zoals bijvoorbeeld schoolexcursies, skivakanties of bijzondere excursies. De nieuwe bepaling voorziet tevens in uiterst strenge maatregelen om de veiligheid op de weg niet in gevaar te brengen, en dat punt wil ik heel uitdrukkelijk benadrukken. Momenteel zijn er nog honderd verschillende soorten communautaire vergunningen in omloop, wat controles vaak moeilijk en tijdrovend maakt. Met de nieuwe regels worden in de hele Europese Unie communautaire vergunningen van dezelfde soort en hetzelfde formaat gebruikt.

Nu kom ik bij de derde tekst van deze bespreking: de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg. In een steeds sterker opengestelde markt is het noodzakelijk de voorwaarden die worden opgelegd door bedrijven die in deze markt met elkaar concurreren, te harmoniseren. Dit is het doel van deze nieuwe verordening, die een richtlijn vervangt en die tegelijkertijd de voorwaarden waar bedrijven aan moeten voldoen daadwerkelijk strenger maakt. Elk bedrijf moet een vervoersmanager benoemen die verantwoordelijk is voor het goed functioneren van het bedrijf in zijn geheel.

Verder moeten strengere garanties worden gegeven met betrekking tot de vestigingen van bedrijven, om zogenoemde brievenbusbedrijven tegen te gaan. Ook wordt een nieuw elektronisch register ingevoerd, waarmee nationale autoriteiten beter gegevens kunnen uitwisselen en hun controles doordachter en efficiënter kunnen maken. Ook deze punten dragen allen bij aan de veiligheid op de weg.

Tot slot ontvangen de vervoersondernemingen vandaag van de wetgever een heel duidelijke boodschap ten aanzien van de grofste overtredingen, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, zoals bijvoorbeeld de veelvuldig voorkomende manipulatie van tachografen. Helaas is dit een praktijk die in alle landen van de Europese Unie voortdurend voorkomt. En deze manipulatie is niet alleen een overtreding van de regels, maar vormt ook een gevaar voor verkeersdeelnemers in de Europese Unie, want het spreekt voor zich dat vermoeide bestuurders niet in staat zijn snel te reageren in een moeilijke situatie.

Om die reden zei ik aan het begin van mijn redevoering dat deze regels, die het Parlement zo dadelijk gaat aannemen, ook in serieuze en aanzienlijke mate bijdragen aan de gezamenlijke strijd van de Commissie en het Parlement om het aantal verkeersslachtoffers drastisch terug te dringen. Daarom wil ik u bedanken voor het feit dat u in korte tijd uw bijdrage hebt willen leveren aan de uitvaardiging van deze regels.

Ik herhaal: dit is een sterke boodschap aan de Europese burgers en het Parlement heeft bovendien – en ik zeg dit ook als oud-lid dat vijftien jaar lang in dit Parlement heeft gezeten – blijk gegeven van grote efficiëntie en enorme inzet en daar dank ik u voor.

 
  
MPphoto
 

  Georg Jarzembowski, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, Ik bedank de Raad en de Commissie voor de goede samenwerking met de rapporteur van het Parlement. Ik zie hierin een goed voorbeeld van hoe er, zoals vicevoorzitter Tajani al zei, ook bij moeilijke dossiers in korte tijd een goed resultaat kan worden bereikt.

Wel moet ik zeggen dat wij niet erg gelukkig zijn met de cabotageregeling. De vertegenwoordiger van de Raad heeft er – net als u, mijnheer de vicevoorzitter – op gewezen dat het om economische en milieuredenen beter is om lege ritten in Europa te vermijden. Het zou dan ook goed zijn als we de beperking van cabotage spoedig opheffen.

Als tussenstap aanvaarden we drie cabotageritten in zeven dagen, maar we wachten uw verslag met spanning af en hopen dat erin zal staan dat er in 2014 een streep door wordt gezet. Het is een verkwisting van geld en slecht voor het milieu, ook al gaat het voor het vervoerwezen maar om een heel klein gebiedje. Ik hoop dus dat u in 2013 een goed voorstel indient, want in een Europese interne markt van zevenentwintig landen is een beperking van cabotage eigenlijk onzinnig.

Voorts bedank ik de Raad en de Commissie dat zij ons bij de herinvoering van de 12-dagenregel voor buschauffeurs uiteindelijk hebben gesteund. Die regel is namelijk van groot belang voor de touringcarbranche, die in veel landen in handen is van middelgrote ondernemingen. De regel dat het voertuig bij busreizen, die – meestal – door ouderen worden geboekt, door twee bestuurders moet worden bemand, heeft die ondernemingen namelijk in de problemen gebracht. We zijn blij dat deze regeling over zes maanden afloopt. Er moet worden ingezien dat veel mensen, met name ouderen, liever niet in het vliegtuig stappen, maar toch in Europa op vakantie willen, naar de zon in Italië of Spanje, of waar dan ook. Het is dan ook belangrijk dat wij met de herinvoering van de 12-dagenregel voor buschauffeurs situaties mogelijk hebben gemaakt waarin ouderen betaalbaar vakantie kunnen vieren. Dit is een groot succes voor ons, de vervoerders en de passagiers en daar wil ik de Raad en de Commissie voor bedanken.

 
  
MPphoto
 

  Brian Simpson, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen dank ik beide rapporteurs voor hun werk aan dit zware dossier. Het is duidelijk dat over dit pakket, en met name het opheffen van de cabotagebeperkingen, de meningen tussen de landen uiteenlopen, maar ik denk dat wat nu voor ons ligt, een akkoord is dat we kunnen steunen.

Ik had ernstige bedenkingen bij het voorstel voor volledige cabotage zonder ophoging van de sociale kosten of de bedrijfskosten voor individuele vervoerders. Een dergelijk voorstel zou volgens mij een schadelijk effect hebben gehad op de goederenvervoersector, niet alleen in mijn eigen land maar ook in andere lidstaten. Het voorstel voor tijdelijke cabotage, waarbij na één internationale rit drie binnenlandse ritten zijn toegestaan, vormt derhalve niet alleen een verstandig compromis maar biedt ook een werkbare oplossing. Tijdelijke cabotage stelt ons ook in staat om, zonder de binnenlandse markten te verstoren, een einde te maken aan de milieuonzin van zware vrachtwagens die honderden kilometers zonder vracht moeten rijden.

Tot slot steun ik met genoegen de nieuwe handhavingsmaatregelen die in het verslag-Ţicău zijn voorgesteld. Een en ander moet gepaard gaan met een verdere openstelling van de markt en zal de lidstaten in staat stellen strenge en doelmatige handhavingsmaatregelen ten uitvoer te leggen.

 
  
MPphoto
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert, namens de ALDE-Fractie. – Al jarenlang lopen de gemoederen flink op als het gaat om het fenomeen cabotage. De huidige regelgeving, het is al gezegd, zou door het gebruikte begrip "tijdelijk" te onduidelijk zijn. Voor verschillende lidstaten is dit een mooi excuus om de eigen markt dus maar verder af te schermen en dat is wat wij inderdaad gezien hebben.

Om voor eens en voor altijd duidelijkheid te scheppen zei de Commissie: wij lanceren een voorstel om dit allemaal op te lossen. Ik verwacht hier veel van. Opvallend genoeg stelde de Commissie echter voor om de mogelijkheden voor cabotage aan strikte banden te leggen. Opvallend omdat de bestaande regels al die tijd werden beschouwd als een tussenstap naar volledige vrijheid. Wij leven anno 2009 en wij zouden naar volledige vrijheid gaan. Zowel de Commissie als de Raad zeiden dat.

Het akkoord dat nu voor ons ligt en waarover wij morgen stemmen, beschouw ik als een grote teleurstelling. In plaats van met meer vrijheid worden de vervoerders met meer beperkingen geconfronteerd. Natuurlijk hebben wij een Europese benadering nodig. Ook daar ben ik het mee eens. Geen dag langer zou de sector geconfronteerd mogen worden met allerhande nationale oprispingen.

Echter dit akkoord, mijnheer de Voorzitter, strookt voor geen meter met de beginselen en doelstellingen van de interne markt. De genoemde pro-argumenten, zoals verkeersveiligheid, het milieu en een vermindering van de administratieve lasten, raken in dezen kant noch wal. Van een daadwerkelijk vrije markt, mijnheer de commissaris, zal geen sprake zijn en dat terwijl elke beperking tot meer vervoersbewegingen leidt. Werkbaar, collega Simpson, is het geenszins. Het uitgangspunt "beter iets dan niets" is voor de ALDE-Fractie geen optie. Het gaat in dezen niet op.

 
  
MPphoto
 

  Roberts Zīle, namens de UEN-Fractie. (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Commissaris, ik wil zeer zeker beide rapporteurs en iedereen die betrokken is geweest bij het vinden van een compromis bedanken. Toch wil ik opmerken dat dit resultaat behalve positieve ook negatieve aspecten heeft. Het is bijvoorbeeld een goede zaak dat we erin geslaagd zijn belemmeringen voor het vervoer van passagiers in grensregio’s, waar sprake is van intensief grensoverschrijdend verkeer, te reduceren. Onder de huidige moeilijke economische omstandigheden hebben we behoefte aan solidariteit, en juist nu zien we op nationale markten protectionisme de kop op steken. Dankzij het concept van ‘tijdelijk’ gebruik, gebruiken veel lidstaten de beperkingen nog steeds als voorwendsel om hun eigen markten te blijven beschermen. Helaas zullen lidstaten gebruik kunnen maken van een vrijwaringsclausule, wat inhoudt dat ze ernstige problemen in de nationale vervoermarkt kunnen gebruiken om bij de Commissie aan te kloppen en beschermende maatregelen te nemen. Bovendien blijft dit helaas ook na 2014 mogelijk, conform het originele standpunt van het Europees Parlement. Iets soortgelijks geldt voor het internationale busvervoer. De bepaling dat een lidstaat de vergunning van een vervoerondernemer kan opschorten of intrekken wanneer dat internationale busvervoer de levensvatbaarheid van het aanbod van soortgelijke diensten in gevaar brengt, is in mijn optiek onacceptabel voor de werking van de interne markt. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Toussas, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van de Europese Unie leidt, evenals het oorspronkelijk voorstel van de Commissie, tot liberalisering van de nationale markten voor goederen- en passagiersvervoer over de weg en biedt internationale communautaire vervoersondernemingen toegang tot de interne markten van de lidstaten. In werkelijkheid echter wordt het internationaal en nationaal wegvervoer in handen gespeeld van grote monopolistische ondernemingen.

De voorstellen in de verslagen van het Europees Parlement doen er zelfs nog een schepje bovenop en zijn nog reactionairder. Daarin wordt namelijk geëist de markten volledig te liberaliseren en elke hinderpaal, restrictie en controle op te heffen. De werknemers hebben echter bittere ervaringen en ondervinden aan hun eigen lijf hoe pijnlijk de gevolgen zijn van het oprukken van de monopolies in de wegvervoerssector.

Door de liberalisering van het intern goederen- en passagiersvervoer over de weg wordt de uitbuiting van bestuurders tot het uiterste opgedreven. Deze werknemers zullen gedwongen worden om ononderbroken achter het stuur te blijven zitten, omdat er geen enkele maatregel zal zijn met betrekking tot rusttijden en veiligheid. Door de liberalisering worden de rechten van de werknemers op het gebied van lonen, arbeidsvoorwaarden en pensioenen onder de voet gelopen, ontstaan er nog grotere risico´s voor de verkeersveiligheid en wordt het vervoer geconcentreerd in de handen van internationale monopolies, die enorme winsten maken, met alle rampzalige gevolgen van dien voor de zelfstandigen en kleine ondernemingen in deze bedrijfstak. De liberalisering leidt tot hogere vrachttarieven, slechtere kwaliteit van dienstverlening en grotere gevaren voor de veiligheid van passagiers.

Daarom stemmen wij tegen de gemeenschappelijke standpunten en tegen de aanbevelingen van het Europees Parlement. De beweging van de arbeidersklasse verzet zich tegen de kapitalistische herstructureringen en eist de oprichting van een gemeenschappelijke, openbare vervoersmarkt die beantwoordt aan de hedendaagse behoeften van de volksklasse.

 
  
MPphoto
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Als ik rond het jaar 1980 had voorspeld dat wij in 2009 nog steeds geen einde aan de cabotagebeperkingen zouden hebben, hadden mijn toehoorders mij toentertijd ongetwijfeld hard uitgelachen. Beperkingen van cabotage zijn immers per definitie flagrante schendingen van de regels van de Europese interne markt.

Nu, anno 2009, dreigen wij in tweede lezing opnieuw met lege handen komen te staan. Uiteraard zal ik de amendementen van de liberale collega's steunen, maar de EVP weigert bewust de rug recht te houden en draait en passant de toekomst van de wegvervoersector vakkundig de nek om. Dat de 12-dagenregeling in de voorstellen terug te vinden is, doet mij deugd maar niet dat de einddatum voor cabotagebeperkingen daarvoor als wisselgeld is gebruikt.

Als de amendementen 17 en 18 niet worden aangenomen zal ik daarom tegen het eindresultaat stemmen. Ik weiger een voorstel te steunen dat slecht voor het milieu is, dat de transportsector benadeelt en dat daarnaast de werking van de Europese interne markt grof geweld aandoet.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE-DE). - Het goede nieuws in het voorstel dat wij nu bespreken is dat de 12-dagenregeling voor het busvervoer is afgeschaft. Daar wil ik graag mee beginnen.

Als het gaat om de cabotage is het voorstel echter ronduit teleurstellend. Want al begin jaren negentig, zelfs in de jaren tachtig, is afgesproken dat die beperking van het vrije vervoer van goederen van tijdelijke aard zou zijn. Juist daarom hadden wij christendemocraten, maar ook collega's van andere fracties voorstellen in eerste lezing ingediend om de beperking per 2014 op te heffen. Maar het is in de laatste maanden duidelijk geworden dat de lidstaten dit voorstel blokkeren, ondanks de inspanningen die onze collega Mathieu Grosch als rapporteur heeft verricht om tóch tot een datum te komen. Een harde blokkade, Voorzitter, en dat is echt slecht nieuws.

Protectionisme in crisistijd is het slechtste voor Europa, want zoals commissaris Tajani zegt: het is verspilling van geld en het is slecht voor het milieu. Daarom zal het CDA ook tegen dit voorstel stemmen, al zijn wij ons ervan bewust dat het op dit moment de lidstaten zijn die de blokkade opleggen en kunnen wij daar helaas niet doorheen breken. Inhoudelijk is dit voorstel niet juist en bovendien is het niet handhaafbaar. Dus het is niet alleen slechte wetgeving in crisistijd, het is ook nog symboolwetgeving.

Voorzitter, ik wil daarom ook de commissaris aanmoedigen om het hier niet bij te laten zitten en om het initiatief weer terug te nemen, het initiatiefrecht dat hij in de komende jaren heeft om alsnog die beperking van de cabotage afgeschaft te krijgen. De christendemocraten vindt hij daarbij aan zijn zijde.

 
  
MPphoto
 

  Gilles Savary (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik zou eerst onze twee rapporteurs, Mathieu Grosch en Silvia-Adriana Ticău, willen complimenteren met hun gevoel voor compromis. Dit is namelijk een moeilijk onderwerp: we willen inderdaad de interne markt, maar het publiek en ondernemers begrijpen niet dat de interne markt het einde kan betekenen voor een aantal bedrijven, dat de economie in recessie kan raken of dat er werkloosheid kan komen.

De interne markt is volgens de publieke opinie alleen nuttig wanneer er sprake is van een win-winsituatie. Welnu, we weten vandaag de dag heel goed dat bij kwesties als cabotage de sociale omstandigheden in de verschillende landen dusdanig zijn dat als het gesystematiseerd zou worden, er in de huidige situatie een bepaald aantal werknemers uit landen met hoge salarisstandaarden zou worden verdreven van de markt door landen met lage lonen.

En dus vind ik dat het ingenomen standpunt uiteindelijk het juiste is. We moeten cabotage liberaliseren, maar het is nog te vroeg om dit ineens en op een ondoordachte manier te doen. Dus het bevalt ons zeer dat we het idee hebben van aansluitende cabotage, met een voorziening die ons verwijst naar een rendez-vousclausule voor een verslag van de Commissie over de sociale gevolgen, en vooral dat we geen automatische en vaststaande datum hebben voor de liberalisering.

Daarom stemmen wij voor dit verslag. Wel vragen we de Commissie om aandachtig te zijn en hoewel wij wensen dat er op den duur liberalisering komt, willen wij niet dat die liberalisering niet gepaard gaat met concurrentievervalsing en sociale dumping, die zo slecht zijn voor het imago van Europa en die in een land als het mijne en ongetwijfeld ook in het land van mevrouw Wortmann-Kool het meedogenloze ‘nee’ van de burgers hebben veroorzaakt tegen het Europees grondwettelijk verdrag, omdat de burgers vrezen hun maatschappelijke positie te verliezen. Daarom dank ik beide rapporteurs.

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx (ALDE). - Ik wil de collega's Grosch en Ţicău bedanken voor het werk dat zij verricht hebben en ik denk dat wij heel terecht in het verslag van mevrouw Ţicău streng zijn voor de toegang tot de markt. Wie een transportbedrijf wil hebben, moet aan een aantal regels gehoorzamen en, zoals Mathieu Grosch gezegd heeft, de postbusbedrijven moeten eruit, want daar zit de wortel van heel veel misbruik. Maar dat is het verslag van mevrouw Ţicău.

Waarom kunnen wij die bedrijven waar wij streng voor zijn, dan niet een Europese markt geven om op te werken? En dan kom ik bij het verslag van collega Grosch: een verduidelijking zou welkom geweest zijn, maar een beperking niet. Dus met het compromis, mijnheer de rapporteur, dat u bereikt heeft kan onze fractie het in haar grote meerderheid niet eens zijn.

Eigenlijk gaan wij een stap achteruit. We beperken opnieuw de mogelijkheden van vrachtvervoerders op de Europese markt. Er is geen uitzicht op een opening in 2014, zoals wij dat als Parlement gevraagd hadden. De Raad is het daarmee niet eens, maar ik vind dat een toegeving te veel. Wij organiseren eigenlijk lege ritten van vrachtwagens hetgeen wij in deze tijd absoluut niet zouden moeten doen. Ik vraag mij af of de lidstaten die nu hun cabotagemarkt voor elkaar hebben opengesteld dat met deze verordening nog altijd kunnen doen als zij dat bilateraal willen. Ik heb daar mijn twijfels over. Ik vraag mij ook af hoe de lidstaten die nu zeggen dat de controle moeilijk is, dit gaan controleren, want zoveel gemakkelijker is het niet. Het is alleen hetzelfde in alle landen, maar het is zeer moeilijk te controleren en ik wil nog wel eens zien of de politieautoriteiten dat kunnen.

Als loonkosten en sociale dumping de reden zijn, waarom krijg ik dan documenten te zien waarin de Franse autoriteiten een Franse opdrachtgever terechtwijzen omdat hij te veel Belgische vrachtwagenchauffeurs gebruikt? Die zijn duurder dan de Franse. Waarom hoor ik dan verhalen van Belgische vrachtwagens die voor relatief kleine overtredingen in het Verenigd Koninkrijk aan de ketting worden gelegd? Want ook daar zijn de chauffeurs goedkoper dan in België. Dus als sociaal misbruik een reden zou zijn, is dat in dit geval zeker niet waar.

Ik denk dat het resultaat is dat wij met de interne markt een stap achteruit zetten. Wij keuren morgen intelligente vervoerssystemen goed, waarmee wij dus zeggen dat communicatietechnologie en informatietechnologie tot efficiënter vrachtvervoer leiden. Vervolgens zeggen wij: wij gaan dat toch beperken om politieke redenen. Ik vind dat zeer jammer en zal het dus niet eens zijn met het akkoord dat het Parlement helaas in zijn meerderheid zal goedkeuren.

 
  
MPphoto
 

  Michael Henry Nattrass (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, weer een pakket verslagen om de EU-commissies aan het werk te houden, nog meer vervuiling in een zee van onnodige verordeningen. Als je tienduizend verordeningen hebt, zei Winston Churchill ooit, gaat alle respect voor de wet verloren. Het Engelse respect wordt tenietgedaan. Uit een enquête van de BBC blijkt dat 55 procent van de ondervraagden wil dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt en 84 procent dat ons land zijn bevoegdheden behoudt.

Voorzitter Pöttering bevestigde dat de EU verantwoordelijk is voor 75 procent van de wetten. Dat zijn in 35 jaar meer wetten dan Engeland heeft uitgevaardigd sinds koning Richard III in 1485. We zijn dus bezig wetgeving tot stand te brengen als correctie op wetgeving. Waar moet dat heen?

Het Verenigd Koninkrijk stapt uit de EU, wordt een goed buurland en gaat vanaf de andere kant van het Kanaal toekijken hoe de EU in een zee van verordeningen verdrinkt in een duizendtal door de EU zelf ingestelde vrachtwagenrichtlijnen.

 
  
MPphoto
 

  Dieter-Lebrecht Koch (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het wegvervoerpakket bevat drie thema's die elkaar op zinvolle wijze aanvullen en van grote invloed zijn op de markt voor het personen- en goederenvervoer. Het brengt in het huidige economische klimaat voordelen voor ondernemers, bestuurders en gebruikers maar zorgt ook voor een verbetering van de verkeersveiligheid, voor efficiënter vervoer en duurzame milieubescherming.

Ik ben ingenomen met de keuze voor een verordening als wetgevingsinstrument voor de verwezenlijking van de ambitieuze doelstellingen. Een verbod op cabotage leidt tot lege ritten en die kunnen en willen wij ons niet permitteren, noch vanuit financieel, noch vanuit energie- of milieuoogpunt. Onbeperkte openstelling van de markt voor het goederenvervoer zou echter weer leiden tot concurrentieverstoringen. Vandaar deze stapsgewijze aanpak. Cabotagevervoer wordt toegestaan zolang het maar geen permanente of ononderbroken activiteit wordt van een niet-ingezeten vervoerder in een bepaalde lidstaat.

Deze eerste stap betekent helaas nog geen volledige openstelling van de binnenlandse markten voor het wegvervoer, maar laat wel de weg hiernaartoe open. Lege ritten worden nu al verminderd en het milieu wordt beschermd.

Wat betreft de toegang tot de grensoverschrijdende markt voor het personenvervoer is het belangrijkste doel de bureaucratie te beperken en meer bepaald eenvoudigere en snellere procedures in te voeren voor de verlening van vergunningen voor internationale lijndiensten. Documenten worden geharmoniseerd en controles vereenvoudigd. Ik ben buitengewoon ingenomen met de invoering van de herziene 12-dagenregel voor georganiseerde internationale busreizen. Daar profiteren zowel vakantiegangers als touringcarbedrijven van, zonder dat er aan veiligheid wordt ingeboet. Kijk, daar heeft de burger tenminste wat aan.

Toelating tot het beroep van wegvervoerondernemer zal voortaan aan concrete en doorzichtige voorwaarden zijn verbonden. Dat verhoogt het aanzien van het beroep, waarborgt de erkenning van beroepsdiploma's en helpt bij de bestrijding van prijsdumping. Al met al zal het leiden tot meer veiligheid en betrouwbaarheid.

 
  
MPphoto
 

  Saïd El Khadraoui (PSE). - Ik zou om te beginnen natuurlijk de rapporteurs, de heer Grosch en mevrouw Ţicău, willen danken voor het verrichte werk en voor het feit dat zij uiteindelijk tot een compromis over het pakket zijn gekomen. Het is een compromis dat in het beste geval maar voor een aantal jaren zou mogen gelden. Het is denk ik een tussenstap. Met betrekking tot het wegtransport zijn er twee belangrijke dingen. Het eerste is inderdaad de toegang tot het beroep. Ik denk dat dit goed in elkaar zit, dus dat wij een aantal garanties vragen van degenen die in de sector actief willen zijn.

Met betrekking tot cabotage is het duidelijk dat er wat controverse bestaat. Dit is een goede tussenstap die nodig was om duidelijker te definiëren wat kan. In het verleden werd nogal vaag omschreven dat cabotage op een tijdelijke basis mogelijk is. Dit is nu verduidelijkt, drie keer op een periode van zeven dagen. Het is inderdaad logisch dat je dat volledig open gooit, maar ik denk dat de tijd daarvoor nog niet rijp is.

Het compromis dat nu op tafel ligt, namelijk dat wij binnen een aantal jaren de sociale situatie in de Europese Unie bestuderen en eventueel verdere stappen zetten, lijkt mij een zeer redelijk voorstel. Die opening van de markt moet gepaard gaan, hand in hand gaan eigenlijk, met het gelijk leggen van de sociale lat. Ik denk dus ook dat ondertussen een aantal landen of groepen landen - ik denk aan de Benelux - gerust met elkaar zouden moeten kunnen afspreken dat de dingen blijven zoals zij zijn en dus dat cabotage onbeperkt mogelijk is. Zolang de loon- en arbeidsvoorwaarden min of meer gelijk zijn heb ik daar persoonlijk geen enkel probleem mee, maar dat is duidelijk nog niet overal het geval en dus is deze tussenfase nodig.

 
  
MPphoto
 

  Ari Vatanen (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als we deze plek vanavond verlaten, doen de meesten van ons dat in een zwarte auto. Dat zijn auto’s van hoge kwaliteit met chauffeurs van hoge kwaliteit. We weten dat die chauffeurs zeer vakbekwaam zijn. Daar staan ze om bekend. Ze voldoen aan de criteria.

Hoewel ik het deels eens ben met de Engelse meneer die zojuist klaagde over te veel wetgeving – soms produceren we inderdaad te veel wetgeving –, vind ik het toch jammer dat de werkingssfeer van de EU-vakbekwaamheidsregels niet is uitgebreid tot taxi’s, want we maken in de diverse lidstaten allemaal gebruik van taxi’s en de kwaliteit ervan loopt sterk uiteen. Als je een taxi neemt, is betrouwbaarheid zeer belangrijk en dat geldt ook voor de kwaliteit: je moet weten wat je kunt verwachten. Het is ook een kwestie van veiligheid. Heel vaak zit je alleen in een taxi en ben je in een vreemde omgeving. De taxi is voor velen van ons ook het eerste contact dat we hebben in een vreemd land, dus is het zinvol als de chauffeurs aan bepaalde Europese criteria voldoen. Dat betekent ook dat, als ze vakbekwaam en goed opgeleid zijn en weten waar ze heen moeten, we niet bang hoeven te zijn dat we te veel betalen.

Er zijn landen, zoals Duitsland, Zweden, Slovenië en Finland, waar de nationale regels op dit gebied zeer streng zijn en waar de taxichauffeurs goed werk leveren. De taxi’s in Londen staan ook bekend om hun goede kwaliteit. We moeten deze beste praktijken delen. Maar terwijl we wachten op deze wetgeving over criteria voor het taxiberoep, zouden we ondertussen misschien wettelijk moeten vastleggen dat we de chauffeurs die ons ’s avonds naar huis brengen, royale fooien geven.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, ik zou u graag van harte willen bedanken voor alle bijdragen aan deze discussie. Ik kan u verzekeren dat de Raad vastbesloten is om de interne markt te versterken en uiteindelijk te voltooien. Het voorzitterschap is van mening dat het juist met het oog hierop nodig was de huidige Europese regelgeving te wijzigen. Ook deelt het voorzitterschap de overtuiging dat het met het oog op de vermindering van de marktverstoring nodig is het concurrentievermogen van het Europese goederenvervoer over de weg te stroomlijnen en het huidige rechtskader terzake te vereenvoudigen. Een volledige openstelling van de nationale vervoersmarkten zou, gezien de nog altijd verregaande fiscale en sociale verschillen tussen de lidstaten, onze vervoersbedrijven echter blootstellen aan oneerlijke concurrentie en zou het goede functioneren van de markt op het spel zetten. Dat dient in deze tijden van economische crisis met alle macht vermeden te worden. In dergelijk economisch zwaar weer dient immers juist zorgvuldig en bedachtzaam nagegaan te worden hoe de economie het best kan worden gestimuleerd en hersteld. De Commissie zal met het oog op de verdere liberalisering hoe dan ook uiterlijk in 2013 de situatie op de markt opnieuw tegen het licht houden. Met de huidige compromistekst worden de uiteenlopende belangen op een rechtvaardige en evenwichtige manier met elkaar verzoend.

Het is ons aller doel het goederenvervoer over de weg doeltreffender en duurzaam te maken. Met deze nieuwe wettelijke voorschriften wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de vermindering van de concurrentieverstoring en aan een betere naleving door de vervoersbedrijven van voorschriften op zowel sociaal vlak als op dat van de verkeersveiligheid. Verder wordt op deze manier de administratieve last voor zowel de vervoersbedrijven als de toezichthoudende organen vergaand teruggebracht. Ik ben ervan overtuigd dat met dit belangwekkende pakket voorschriften het vervoer over de weg wordt ondersteund en vereenvoudigd en wordt bijgedragen aan het economisch herstel. Ik zou u nogmaals hartelijk willen bedanken voor de uitmuntende samenwerking die geresulteerd heeft in het best mogelijke gezamenlijke compromis ter vervulling van de genoemde doelstellingen.

 
  
  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat de tekst die het Parlement gaat aannemen een goed compromis is, die de verzoeken van de Raad, de verzoeken van de meerderheid van de Parlementsleden en de voorstellen van de Europese Commissie op een lijn brengt.

Het is vanzelfsprekend dat voor het bereiken van een compromis ieder een stap terug moet zetten, zodat de ander hetzelfde kan doen, en daarom denk ik dat de analyse van de heer El Khadraoui goed doordacht is: we hebben het beste gedaan wat we konden doen! Ik heb ook in mijn vorige redevoering herhaald dat de Commissie van plan is de situatie omtrent cabotage te onderzoeken, om te kijken of – mits er een akkoord wordt gevonden, wat afhangt van de ontwikkelingen – het mogelijk is de markten verder open te stellen en de richting in te gaan die veel Parlementsleden willen volgen. Hoe dan ook is duidelijk dat we de situatie moeten bekijken.

Nogmaals, ik vind dit een goed compromis en ik wend mij ook tot de heer Sterckx die zo vriendelijk en zo goed was om commentaar te leveren en vervolgens ook te luisteren naar de reactie daarop, in tegenstelling tot veel andere afgevaardigden, die commentaar uitten en vervolgens jammer genoeg niet blijven luisteren naar het antwoord van de Commissie. Ik wil de heer Sterckx graag geruststellen; hij maakt zich zorgen om enkele bestaande akkoorden in zijn herkomstland en de andere landen van de Benelux.

Ik denk dat de regeling in de aan te nemen vorm, zoals ik ook al eerder heb gezegd, geen enkele negatieve gevolgen heeft voor reeds bestaande overeenkomsten. Die blijven van kracht, want de nieuwe regeling breidt de situatie uit, maar heeft geen invloed op bestaande bilaterale en trilaterale overeenkomsten en doet hier dus geen afbreuk aan. Dus ik denk dat ik de heer Sterckx kan geruststellen, want in mijn interpretatie, die mijns inziens de juiste en de meest doeltreffende is, zijn er geen negatieve gevolgen voor – ik zeg het nogmaals – de overeenkomsten van met name de Benelux.

Ik wil ook de heer Blokland en mevrouw Wortmann-Kool geruststellen, die bezorgdheid hebben getoond: we zijn niet van plan om het hierbij te laten. We zullen, nogmaals, de ontwikkeling van de situatie bekijken en in 2013 een verslag opstellen over de stand van zaken en over de manier waarop een en ander is verlopen. En als het mogelijk is, als we het noodzakelijk achten, zullen we aan het Parlement en de Raad een nieuw voorstel doen voor een eventuele uitbreiding en een verdere liberalisering van het cabotagesysteem. We beseffen echter goed dat veel landen van de Europese Unie er anders tegen aan kijken. Om een positief advies van de Raad te krijgen moesten bij andere kwesties stappen terug worden gedaan.

Maar, nogmaals, ik denk dat het zeer positief is dat er in relatief korte tijd een akkoord is bereikt dat – ik stel ook de heer Jarzembowski gerust – nog altijd verder verbeterd kan worden. Elke regeling kan beter worden gemaakt, maar heel vaak is het beste de vijand van het goede. Ik denk dat we hier met iets goeds bezig zijn en ik denk niet dat het nodig is om uit de Europese Unie te stappen als we het over deze onderwerpen hebben, zoals de heer Nattrass voorstelt. Ik denk namelijk dat goede regels nuttig zijn voor de Europese Unie.

Zelfs het gerenommeerde Britse dagblad de Financial Times schrijft dat Groot-Brittannië wellicht toch nog eens na zal denken over de noodzaak strengere regels uit te vaardigen, zeker in deze tijd van economische en financiële crisis, waarin Europa beter dan andere regio’s heeft standgehouden, juist omdat het zijn economische systeem heeft gegrondvest op vaste regels.

Wellicht omdat ik in Rome geboren ben, ben ik van mening dat de geschiedenis van het Romeins recht en het Napoleontisch recht het belang heeft aangetoond van regels die ervoor zorgen dat de maatschappij zich ontwikkelt. Ik weet niet of de heer Nattrass boven of onder de Muur van Hadrianus is geboren, maar uitgaande van zijn redevoering vermoed ik dat hij boven de Muur van Hadrianus is geboren en dat zijn voorouders dus geen kennis hebben kunnen maken met het Romeins recht.

Dames en heren, nogmaals bedankt voor de samenwerking, bedankt voor het werk van de Raad. In deze zaal wil ik ook nog eenmaal mijn dank uitspreken voor de bijdrage van alle medewerkers van de Commissiediensten en van het directoraat-generaal waarvan ik het eervolle bestuur onder mijn hoede heb, want dit compromis, dat naar mijn mening nuttig is voor alle burgers van de EU, was zonder hun waardevolle bijdrage niet mogelijk geweest.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mijnheer Sterckx, hebt u een motie van orde?

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx (ALDE). - Voorzitter, ik wilde heel even tegen de commissaris zeggen dat mevrouw Hennis-Plasschaert er niet meer is, omdat zij in een andere vergadering aanwezig moest zijn. Ik ben het luisterend oor voor al wie zich daar in onze fractie mee bezig heeft gehouden. Ik wilde u toch nog even zeggen dat zij niet zomaar vertrokken is.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Sterckx.

Dat was volgens mij geen motie van orde maar een kwestie van voorkomendheid.

 
  
MPphoto
 

  Mathieu Grosch, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen bedank ik de Commissie voor haar duidelijke antwoorden. Ik stel vast dat de cabotagebeperking een tussenstap is, dat er een onderzoek komt en dat naargelang van het resultaat openstelling van de markt in het vooruitzicht wordt gesteld.

Heel belangrijk is ook dat artikel 306 ter zake van toepassing is en - geachte collega Sterckx - overduidelijk ook voor de Beneluxlanden geldt. Uw verzoek is daarmee overbodig en wij hoeven het niet meer in te willigen.

Dan nu over cabotage. Na de opmerkingen die ik heb gehoord, vind ik het compromis nog beter dan ik al had gedacht en wel om de simpele reden – ik richt mij nu in het bijzonder tot mijn liberale vrienden en mijn vriendin van het CDA – dat, als wij een overgangsmogelijkheid creëren, dat niet betekent dat wij de interne markt "de nek willen omdraaien", om die uitdrukking te gebruiken, of dat wij bedrijven "de nek willen omdraaien". In de wetenschap dat bepaalde bedrijven de modernste voertuigen op de weg hebben maar hun chauffeurs 400 euro per maand betalen, terwijl andere bedrijven 1 500 euro per maand betalen, vind ik het meer dan verantwoord om te zeggen dat de maatschappelijke lat wat hoger moet worden gelegd. Als er geld wordt uitgegeven om bij voertuigen aan de norm te voldoen, kan er ook geld worden uitgegeven om bij lonen aan de norm te voldoen. Wat dat betreft, moet de lat hoger worden gelegd. Als dat is gebeurd, kan de markt worden opengesteld. Wie zegt, laten we de markt openstellen en zien wat er gebeurt, heeft geen goed begrip van een open markt.

Nog een laatste opmerking. Het grappige is altijd dat juist de landen – ik denk aan het Verenigd Koninkrijk – die elke vorm van harmonisatie op met name fiscaal gebied blokkeren, nu zeggen dat er te weinig harmonisatie is en we de ontwikkeling van de markt dus maar op haar beloop moeten laten. De ene zegt dat hij beperkingen wil en de andere zegt dat we te veel beperkingen hebben.

Willen we de burgers van Europa overtuigen, dan kunnen we niet zeggen, laten we de markt openstellen, dan komt de rest vanzelf op zijn pootjes terecht. Nee, het recht op milieu-, sociaal en belastinggebied moet hier door het Parlement samen met de Raad en de Commissie worden geregeld. Zo maken we ons geloofwaardig.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Grosch, voor een betoog dat, zoals blijkt uit het applaus van uw collega’s, op de nodige steun kan rekenen.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău, rapporteur.(RO) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, allereerst mijn dank aan de heer Grosch, de schaduwrapporteur, met wie ik heb samengewerkt, alsmede het technisch personeel van de Commissie vervoer en toerisme en de Sociaal-democratische Fractie, mijn collega’s in de Commissie en het personeel van de Commissie, uzelf, commissaris, en het voorzitterschap van de Europese Raad met wie ik nauw heb samengewerkt.

Mag ik u eraan herinneren dat de Europese Commissie in juni 2007 een voorstel tot wijziging van de verordening inzake toegang tot de wegvervoermarkt heeft ingediend. De wijzigingsvoorstellen komen voort uit de ervaring die we hebben opgedaan met de toepassing van Richtlijn 96/26/EG van de Europese Commissie. Dit heeft geresulteerd in een herformulering van een aantal wettelijke bepalingen, waarvan het doel was een consistentere toepassing te waarborgen door middel van wetgeving in de vorm van een verordening. Nu, bijna twee jaar later, stemmen we definitief over dit document dat directe gevolgen heeft voor ongeveer 800 000 Europese bedrijven en circa 4,5 miljoen banen.

Onze gemeenschappelijke doelstellingen zijn: meer verkeersveiligheid, minder bureaucratie, eenvoudigere procedures en voorspelbaarheid en zekerheid voor de wegvervoerders. Ik hoop dat het bereikte compromis zal bijdragen aan de ontwikkeling van de markt voor wegvervoer. Nogmaals hartelijk dank aan mijn collega’s voor hun samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

 

13. Rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen - Rechten van autobus- en touringcarpassagiers (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de volgende verslagen:

– het verslag (A6-0209/2009) van Michel Teychenné, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0816 – C6-0476/2008 – 2008/0246(COD)), en

– het verslag (A6-0250/2009) van Gabriele Albertini, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM(2008)0817 – C6-0469/2008 – 2008/0237(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Michel Teychenné, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Tajani, waarde collega’s, de twee beginselen waardoor ik mij sinds het begin van het proces heb laten leiden, waren gelijkheid van rechten voor alle passagiers ongeacht het vervoersmiddel – een doel dat de Commissie en het Europees Parlement zelf hebben vastgesteld – en een duidelijke verankering van deze rechten in de tekst, waarbij speciale aandacht moet worden geschonken aan personen met beperkte mobiliteit, gezien de achterstand die het zeevervoer heeft voor wat betreft deze personen.

De algemene geest van deze tekst is dat men in Europa moet kunnen reizen zonder onderworpen te zijn aan de luimen van de vervoersbedrijven, dat men een minimumniveau van dienstverlening en een minimumniveau van informatie mag verwachten en ten slotte dat passagiers met een handicap en personen met beperkte mobiliteit gebruik moeten kunnen maken van kwalitatief dezelfde rechten als de andere Europese burgers en niet dubbel gestraft mogen worden.

De inhoud van de versie die op 31 maart door de commissie werd goedgekeurd, lijkt voor iedereen aanvaardbaar te zijn, en wel om de volgende redenen. Ten eerste worden er meer rechten toegekend aan personen met een beperkte mobiliteit. Als de tekst wordt aangenomen, kan iemand niet meer geweigerd worden omdat hij gehandicapt is, behoudens natuurlijk instapbeperkingen, de eerbiediging van zijn of haar waardigheid en de technische elementen van het voertuig. Daarnaast moet gezorgd worden voor begeleiding van deze personen, en wel vanaf het moment van reservering. Dankzij internet heeft men vooral tegenwoordig behoefte aan retourreizen en officiële informatie. Dit is dus in de tekst behandeld.

Daarnaast moet de informatie over passagiersrechten, zoals die vandaag de dag bestaat in de spoorwegen en de luchtvaart, worden genormaliseerd en in toegankelijke formaten worden aangeboden.

Met het oog op de rechten van alle passagiers leek het ons belangrijk dat compensaties in het geval van problemen ook op een hoger niveau worden geharmoniseerd, waarbij men zich moet laten leiden door hetgeen in de luchtvaart wordt gedaan. Daarom moeten bij vertragingen of annuleringen vergoedingen tot 100 procent mogelijk zijn aan de hand van een op de ondervonden problemen gebaseerd schema.

De informatie zou duidelijk en toegankelijk moeten zijn, en dat is vaak een probleem in de vervoerswereld. Het gebeurt vaak dat mensen geen informatie hebben, niet weten waarom de boot, in dit geval – maar ook de trein of het vliegtuig – niet vertrekt of waarom er vertragingen zijn, en wij willen de manier van informatieverstrekking verbeteren.

Daarnaast moet de klachtenbehandeling beter worden georganiseerd. Het is in de praktijk nog niet zo gemakkelijk om een klacht in te dienen wanneer men problemen heeft, en deze tekst is erop gericht om de procedure te vereenvoudigen, zowel op Europees niveau als voor de burgers.

De rol van de nationale instanties die de klachten behandelen, wordt ook besproken en is beter gedefinieerd.

De stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten – ik denk hierbij aan de geliefde vaporetto´s van de heer Albertini, in Venetië, Italië – worden van deze tekst uitgesloten, omdat zij niet binnen het bereik vallen van de grote vervoersdienstverleners.

Dan nu de plaats van cruiseschepen. Ik herinner u eraan dat cruisereizen momenteel een zeer belangrijke manier zijn om vakantie te vieren, en dat de doelgroep zowel ouderen als gehandicapten omvat. Daarom zijn cruisereizen in deze teksten opgenomen, waarbij natuurlijk wordt verwezen naar de richtlijn uit 1991 betreffende pakketreizen waarop deze tekst is gebaseerd, en wordt geprobeerd om alle consumenten kwalitatief dezelfde behandeling te verzekeren.

De definitie van overmacht, een mogelijke reden tot weigering, is uitgebreid. Daarbij hebben wij aan een consensusamendement gewerkt dat wij samen hebben ingediend. Ik herinner u er echter aan dat het Hof van Justitie de laatste tijd in de luchtvaartsector vaak beslissingen heeft moeten nemen omdat overmacht niet voldoende was gespecificeerd. Dus hebben we geprobeerd om in deze tekst de problemen te behandelen die gepaard gaan met vervoersdiensten over zee, zoals getijden, wind en stormen waarmee de vervoersdiensten over zee te maken hebben en waarmee rekening gehouden moest worden.

Ook de verantwoordelijkheid van havens om te zorgen voor begeleiding is onderwerp van discussie geweest. Het gaat om een tekst over de rechten van passagiers. Het gaat niet om een tekst…

(Spreker wordt door de Voorzitter verzocht af te ronden)

... en dus, aangezien de arbitrage tussen havens en bedrijven is afgerond, is dit de som van wat er in de tekst staat. Ik weet dat Georg Jarzembowski zijn amendementen gaat presenteren en dus zal ik antwoorden in de twee minuten die ik nog over heb.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, met de aanneming van de wetgeving betreffende het luchtvervoer, het spoorwegvervoer en het vervoer over zee of binnenwateren, waar mijn collega Teychenné een verslag over heeft geschreven, en tot slot met dit voorstel betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers maakt de Europese Unie het wetgevingskader voor alle vervoerswijzen compleet.

Bij de opstelling van deze verordening moesten wij streven naar een evenwicht tussen twee benaderingen: de eerste is het zogenaamde level playing field voor alle vervoerswijzen, oftewel de mogelijkheid dat alle vervoerswijzen onder gelijke voorwaarden en met gelijke kansen met elkaar concurreren, en tegelijkertijd een hoog beveiligingsniveau voor passagiers wordt gehandhaafd, ongeacht het door hen gekozen vervoermiddel.

De tweede benadering is gebaseerd op de verschillende kenmerken van elke vervoerswijze en houdt rekening met de specificiteit van elke vervoerswijze. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bepalen van aansprakelijkheid bij vertragingen, of, in het geval van vervoer per autobus, dus via de weg, het beheer van ongevallen, files, en dergelijken, in tegenstelling tot spoorwegvervoer, dat over een eigen spoor beschikt.

Ik voeg twee tegenstrijdige discussiepunten toe waartussen we een evenwicht hebben gezocht en naar mijn mening ook hebben gevonden. De werkelijke doelstelling van deze verordening is de consolidering van passagiersrechten, maar in de wegvervoerssector wordt het industrieel weefsel grotendeels gevormd door het midden- en kleinbedrijf, dat tijd en middelen nodig heeft om zich aan nieuwe verplichtingen aan te passen en zoals heel veel andere industriële sectoren te maken hebben met een moeilijke periode van economische crisis.

Nu komen we bij de amendementen voor de plenaire vergadering. Ik bedank mijn collega’s voor de belangrijke bijdragen aan de tekst van de verordening en de uitstekende samenwerking. Het meeste werk dat noodzakelijk was voor deze eerste lezing van het Parlement is al verricht in de Commissie vervoer en toerisme en voor de plenaire behandeling zijn dan ook enkel wat verduidelijkingen van taalkundig-juridische aard overgebleven.

Ik heb daarom namens mijn fractie slechts drie extra amendementen ingediend voor de stemming van morgen. Ik zal ze kort toelichten: amendement 73 is een eenvoudige taalkundige verduidelijking, amendement 82 stelt een limiet vast voor de objectieve aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 6, lid 3 van het voorstel voor een verordening. Wat betreft het toepassingsgebied hebben alle fracties ingestemd met de toevoeging van regionaal vervoer, zoals vermeld in de tekst van het amendement dat in de Commissie vervoer en toerisme is goedgekeurd. Ten aanzien van stedelijke en voorstedelijk vervoer wordt er morgen in wezen over twee teksten gestemd.

Als rapporteur steun ik het door mijn fractie ingediende amendement 80, de volledige uitsluiting van lokaal vervoer, maar ik heb ook een positieve stemaanwijzing gegeven voor amendement 81, dat de lidstaten de optie biedt lokaal vervoer te ontheffen, op voorwaarde dat ze een met deze verordening vergelijkbare bescherming van de passagiersrechten waarborgen.

Ik ben van mening dat we een tekst hebben opgesteld die een goed uitgangspunt vormt voor toekomstige debatten en trialogen met de Raad en de Commissie. Ik wens het Tsjechische voorzitterschap en Zweden, de volgende voorzitter van de Raad van de Europese Unie, veel sterkte bij het werk voor passagiersrechten, en ik hoop uiteraard dat ik mij kan bezighouden met de volgende fasen van de aanneming van deze verordening in de loop van de volgende legislatuur.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte dames en heren afgevaardigden, morgen zult u stemmen over de amendementen op twee Commissievoorstellen op het gebied van de bescherming van de rechten van respectievelijk autobus- en touringcarpassagiers en passagiers die over zee of binnenwateren reizen.

Het gaat om belangrijke regelgeving waar zowel de vervoersector als de consument reikhalzend naar uitkijken. De EU heeft onlangs reeds soortgelijke wetgeving aangenomen voor het vlieg- en spoorwegvervoer. Met de genoemde, onlangs door de Commissie ingediende voorstellen wordt dit rechtskader verder aangevuld. In de praktijk betekent dit betere bescherming voor de reiziger en dan met name voor de reiziger met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, welk vervoersmiddel ze ook gebruiken. Bovendien wordt op deze manier gezorgd voor gelijke voorwaarden voor alle soorten verkeer. Het moge duidelijk zijn dat het Tsjechisch voorzitterschap buitengewoon ingenomen is met deze voorstellen en er groot belang aan hecht. Ik ga er bovendien volledig van uit dat wij allen achter het doel staan dat de EU in de afgelopen jaren heeft vastgesteld voor de versterking van de rechten van passagiers.

Ik zou graag speciaal stil willen staan bij twee aspecten van de in de Commissie vervoer en toerisme behandelde amendementen. Allereerst hecht u een zeer groot belang aan de rechten van personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit. Wij sluiten ons uiteraard volledig aan bij uw standpunten op dit vlak. En dat is niet onbelangrijk als wij in tweede lezing tot een akkoord willen komen over deze twee belangrijke stukken wetgeving.

Ten tweede pleitte u voor een zorgvuldige afstemming van de ontwerpverordeningen op de huidige wetgeving met betrekking tot de rechten van passagiers in andere vervoersmodi. Daarbij hebt u de voorstellen zeer zorgvuldig in overeenstemming gebracht met de specifieke kenmerken van het autobus- en touringcarvervoer, alsook het vervoer over zee en over de binnenwateren, zonder daarbij ook maar enigszins af te wijken van de beoogde versterking van de bescherming van de rechten van passagiers. Ik ben het er volledig mee eens dat de regelgeving dient te worden afgestemd op de individuele vervoersmodi. Het is ons allemaal wel duidelijk dat de verschillende vormen van vervoer niet over een kam geschoren kunnen worden. Het vervoer per spoor en het vervoer door de lucht hebben zo hun eigen specifieke kenmerken, hetgeen evenzeer geldt voor het autobusvervoer en het vervoer over zee en de binnenwateren. En dan hebben we het nog niet eens over de grote verschillen die er bestaan binnen de verschillende sectoren zelf. Er zijn hier zowel kleine als heel grote marktdeelnemers en een reis kan zowel meerdere dagen als slechts enkele minuten duren. Er dienen voor alle partijen aanvaardbare oplossingen te worden gevonden waarmee consumentenbescherming gewaarborgd wordt en tegelijkertijd vermeden wordt dat de sector en dan met name de kleinere marktdeelnemers opgezadeld worden met allerlei onnodige administratieve rompslomp. Zeker met het oog op de huidige crisis is dit van eminent belang.

Ik ben dan ook uitermate ingenomen met uw werkzaamheden op dit vlak. Ze vormen een uitstekend basis en bovendien komen ze grotendeels overeen met onze eigen standpunten ter zake. Ik ben ervan overtuigd dat we samen op constructieve wijze een juridische vorm zullen weten te creëren waarmee zowel de belangen van alle betrokkenen beschermd worden als bijgedragen wordt aan de doelstelling van de EU om het wetgevingsproces te voltooien. Tot slot zou ik graag mijn speciale dank willen betuigen aan de rapporteurs, de heren Albertini en Teychenné, voor hun uitmuntende werk en met zorg opgestelde verslagen.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk altijd met plezier terug aan de jaren waarin ik in dit Parlement heb gezeten. Daardoor heb ik nog meer waardering leren hebben voor het werk dat het Europees Parlement verricht, ook weer bij dit debat.

Ik wil dan ook de heren Teychenné en Albertini graag bedanken voor hun belangrijke bijdragen aan de bescherming van de rechten van passagiers in alle vervoerssectoren. Met de vereiste maatregelen voor het autobus- en zeevervoer wil men de leemte in de Europese wetgeving opvullen, waar u allen op hebt gewezen.

Er zijn ontzettend veel reizigers met een handicap of met beperkte mobiliteit om andere redenen, en daarom hebben we ook het recht om vrije verplaatsing te garanderen, want dit is bovenal een kwestie van vrijheid binnen de Europese Unie. Goede regels formuleren is zeker niet gemakkelijk. Vandaag zetten we dan ook een aanzienlijke stap voorwaarts.

Ik waardeer ook de woorden van het voorzitterschap van de Raad. Er zijn vast en zeker nog wat voorbehouden bij de teksten waarover de Commissie en het Parlement het met elkaar eens zijn, maar ik heb bij de Raad ook in het algemeen een grotere politieke openheid bespeurd en dat geeft mij goede hoop voor de toekomst.

Ik ben ervan overtuigd dat we, net zoals bij de kwestie van het wegvervoer, een goed compromis zullen vinden dat de Europese burgers vrije verplaatsing en een waardige bescherming in de hele Europese Unie waarborgt

Dus in mijn opinie zijn de onderwerpen die we vandaag bespreken van belang voor het leven van iedere burger. Daarom ben ik ervan overtuigd dat het streven van de Commissie om het voorstel betreffende autobuspassagiers zo breed mogelijk toe te passen, namelijk op al het internationaal, nationaal, regionaal, stedelijk en voorstedelijk personenvervoer, steun verdient – en de bijeenkomst van de Commissie vervoer en toerisme heeft mij in dit opzicht al hoop gegeven. Dit streven beantwoordt aan de doelstelling om de wetgeving te vereenvoudigen, maar ook aan de behoefte om alle reizigers, zonder principiële uitzonderingen, dezelfde rechten te garanderen.

Vanwege het specifieke karakter van de sector, mijnheer Albertini, biedt het voorstel de lidstaten de mogelijkheid om stedelijke, voorstedelijke en regionale vervoersdiensten die het voorwerp uitmaken van openbare-dienstcontracten van de toepassing van de verordening vrij te stellen, indien deze contracten een met deze verordening vergelijkbare bescherming van de passagiersrechten waarborgen. Dit lijkt mij een verstandige oplossing die voor de vereiste flexibiliteit zorgt en tegelijkertijd de basisrechten van passagiers waarborgt.

Een ander cruciaal onderdeel van het voorstel is de aansprakelijkheid van busondernemingen bij overlijden of letsel van reizigers. Er bestaan in dit opzicht teveel verschillen binnen de gemeenschap, wat tot ernstige onzekerheid leidt bij reizigers. Wat dit betreft wens ik enkele zaken nader toe te lichten. Allereerst heeft dit punt niets te maken met verzekeringen, maar betreft uitsluitend de aansprakelijkheid van vervoerondernemers ten opzichte van passagiers. Ten tweede wordt niet gesuggereerd dat de busonderneming als enige verantwoordelijk is voor het vergoeden van de schade. Het recht van de onderneming om schadevergoeding te eisen van derden wordt niet ter discussie gesteld. Ten derde is dit punt niet van invloed op de bedragen of procedures van de richtlijn van 2005 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven. Ten vierde heeft de Commissie absoluut geen nieuw aansprakelijkheidsmodel ontwikkeld. Wat we nu voorstellen is een aansprakelijkheidsregeling die is ontleend aan andere vervoerwijzen, maar rekening houdt met de specifieke kenmerken van de sector.

Ten aanzien van het zeevervoer ben ik van mening dat we behoefte hebben aan één enkel wetsinstrument, zelfs al zijn er uiteenlopende meningen in zowel het Parlement als de Raad. Graag zou ik de aandacht willen vestigen op een punt dat fundamenteel is voor het toepassingsgebied: het aantal reizigers dat over zee en over binnenwateren reist, is beduidend kleiner dan het aantal reizigers dat over de weg, per spoor of per vliegtuig reist en binnen deze groep vormt het aantal reizigers dat over binnenwateren reist slechts een kleine minderheid. Naar mijn oordeel is het noch logisch noch realistisch om gescheiden regelingen toe te passen voor reizigers die over zee reizen en voor reizigers die over binnenwateren reizen, te meer daar ze vaak dezelfde soort schepen gebruiken. Ik denk dat de oplossing één allesomvattend wetsinstrument moet zijn.

Naast het debat in de Commissie vervoer en toerisme over het verslag-Teychenné heeft op 30 maart ook een openbaar debat in de Raad van de ministers van Vervoer van de Europese Unie plaatsgevonden. Ik ben verheugd dat ik in dit debat een zekere eendracht heb kunnen ontwaren tussen de Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement als het erom gaat de reizigers in Europa snel een nieuwe, ambitieuze verordening ter beschikking te stellen.

In dit verband is de Commissie uiteraard bereid de tekst overal waar nodig te verduidelijken en te verbeteren om deze beter af te stemmen op de specifieke kenmerken van elke afzonderlijke vervoersdienst en zodoende de sector de instrumenten aan te reiken om de verordening met de nodige flexibiliteit toe te passen. Graag wil ik er nog eens duidelijk op wijzen dat de nodige middelen ter beschikking moeten worden gesteld om de toekomstige verordening efficiënt ten uitvoer te leggen. Hiervoor is het van belang dat de nationale autoriteiten die belast zijn met de tenuitvoerlegging periodieke verslagen over hun werkzaamheden uitbrengen. Verder kan elke lidstaat zijn nationale systeem naar eigen voorkeur inrichten, met bijvoorbeeld een of meerdere bevoegde autoriteiten.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de met de creatieve bijdrage van het Europees Parlement geamendeerde ontwerpverordening zorgt voor een tevredenstellende versterking van de rechten van passagiers in het zeevervoer.

Ik ben evenwel van mening dat er bij een volgend wetgevingsinitiatief een horizontale aanpak gevolgd moet worden. Het zou met het oog op de reële behoeften aan gecombineerd vervoer juister zijn indien er een gemeenschappelijk rechtsinstrument was voor alle vervoersmodi.

Ook zou het in systematisch opzicht beter zijn indien in de toekomst aparte voorstellen werden gedaan voor enerzijds de passagiersrechten en anderzijds de rechten van personen met verminderde mobiliteit, daar de desbetreffende specifieke regelingen verschillende doelstellingen en verschillende doelgroepen hebben.

Ik wil er tot slot op wijzen dat de Commissie steeds dezelfde, eenzijdige aanpak volgt (dit geldt niet voor vicevoorzitter Tajani) bij vraagstukken die echter een ruimere en veelzijdige studie vereisen, zoals het zeevervoer.

Geachte collega´s, het zeevervoer in de Middellandse Zee vindt onder heel andere omstandigheden plaats dan veerdiensten.

 
  
MPphoto
 

  Georg Jarzembowski, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, tegen de vorige spreker wil ik zeggen dat wij altijd oog hebben voor de Griekse eilanden en de Griekse veerdiensten. Daar hoeft hij zich geen zorgen over te maken.

Namens mijn fractie verklaar ik verheugd te zijn dat er nu voor het eerst wettelijk geregelde en dicht bij de burger staande rechten zijn vastgesteld in geval van vertraging en annulering ten behoeve van passagiers die over zee of binnenwateren reizen of van bovenlokale autobus- en touringcardiensten gebruikmaken. Onze dank gaat uit naar de beide rapporteurs, de collega's Albertini en Teychenné. De samenwerking in de commissies is prima verlopen en er zijn goede resultaten geboekt.

Ik zal me beperken tot enkele punten. Ik sta achter een compensatie voor scheepspassagiers van 25 procent bij een vertraging van twee tot drie uur en van 50 procent bij meer dan drie uur vertraging, maar, mijnheer Teychenné, een compensatie daarnaast van 100 procent is gewoonweg te veel van het goede. Scheepvaartmaatschappijen zijn niet altijd grote concerns en veerdiensten worden juist meestal gerund door kleine en middelgrote ondernemingen. Daarom moet er verantwoord met compensaties worden omgegaan.

Wat vervoersdiensten over zee betreft, hebben we al besproken dat wij niet de verkeerde personen of instellingen moeten aanwijzen als het gaat om aansprakelijkheden. Wij allen in het Parlement willen dat er in beide dossiers voorzien wordt in hulp voor passagiers met beperkte mobiliteit. Toegankelijkheidsproblemen bij havenwerken kan de scheepseigenaar echter niet oplossen; daarvoor is de haven verantwoordelijk. We moeten dus heel goed uitkijken wat we doen.

Met betrekking tot de rechten van buspassagiers wijs ik op de feitelijke verschillen tussen streekbussen en stadsbussen. Dat is iets waar we rekening mee moeten houden. Mijn fractie vindt dan ook dat wij terecht vragen om goed doordachte rechten voor passagiers van streekbussen. Voor bussen in steden en voorsteden zijn de omstandigheden volkomen anders. De regelingen zijn wat dat betreft niet passend; dat moeten we goed beseffen.

 
  
MPphoto
 

  Robert Evans, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer onze beide rapporteurs. Een paar jaar geleden was ik rapporteur voor de toegang van gehandicapte passagiers tot vliegtuigen. Deze wetgeving is opnieuw een stukje van de legpuzzel waarvan het doel is het vervoer voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk te maken of, zoals onze collega de heer Albertini het zei, om de rechten van passagiers te consolideren.

In een tijd waarin we de mensen ertoe aanzetten gebruik te maken van het openbaar vervoer, is het van groot belang dat we autobussen en touringcars in de verordening opnemen, zoals de heer Albertini voorstelt. Sommige Parlementsleden – niet per se degenen die hier vandaag aanwezig zijn – hebben gezocht naar manieren om voor bepaalde onderdelen uitzonderingen te maken, maar mijn uitgangspunt is altijd geweest om deze verordening zo breed mogelijk te op te zetten, zodat Europa meer een echte gemeenschappelijke markt voor de mensen wordt. Daarom is amendement 81 zo belangrijk.

De commissaris heeft tijdens zijn opmerkingen gezegd dat alle passagiers zonder uitzondering dezelfde rechten moeten hebben, en vervolgens begon hij over de uitzonderingen, bijvoorbeeld voor regionaal vervoer. Ik denk niet dat we regionaal vervoer moeten vrijstellen. Ik heb enig onderzoek gepleegd. In sommige lidstaten kan een regionale busreis wel zes uur duren. Dat is langer dan een internationale busreis van, zeg, Londen naar Brussel of Parijs. Ik vind dus dat regionaal vervoer in de verordening moet worden opgenomen. Ik denk dat het goed is dat in gevallen waar lokaal vervoer niet in de verordening is opgenomen, met openbare-dienstcontracten wordt gewerkt. De heer Jarzembowski verwees daar ook naar. Op die manier zullen de bedrijven vergelijkbare normen hanteren.

Ik denk ook dat we de busfabrikanten moeten zien over te halen modernere bussen te produceren met meer aandacht voor gehandicapten. Zoals we campagne hebben gevoerd voor grotere toegankelijkheid van vliegtuigen voor gehandicapten, zo moeten er misschien ook touringcars komen met bredere gangpaden en beter toegankelijke toiletten en moeten we van de marktdeelnemers verlangen dat ze hun touringcarterminals toegankelijker maken en dat ze hun personeel scholing bieden op het gebied van gehandicapten en bewust maken van de gehandicaptenproblematiek.

Dit is een goed verslag. Het is een goede verzameling verslagen, die ons een paar stappen verder brengt. Ik feliciteer dan ook iedereen die erbij betrokken was.

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx, namens de ALDE-Fractie. – In naam van onze fractie zou ik de rapporteurs willen bedanken. Ik denk dat wij weer een aantal stukken hebben toegevoegd aan de rechten voor passagiers. Wij hebben voor luchtvaart en spoor hard gewerkt om de zaken op een rijtje te zetten. Ik ben van mening dat wij trouwens veel ervaring hebben opgedaan bij het maken van die verslagen en ik ben blij dat collega Albertini de zaken op elkaar afstelt, zodat wij geen of zo weinig mogelijk onderscheid tussen de modi maken, namelijk alleen daar waar dat nodig is.

Ik meen dat wij hier nu ook een stap vooruitzetten bij het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening, want dat moeten wij altijd in het oog blijven houden. Wij hebben geleerd uit wat wij vroeger gedaan hebben, bijvoorbeeld de verscherping van de definitie van overmacht. Bij de luchtvaart moeten wij bijvoorbeeld nog eens daarnaar kijken en ik ben blij dat wij dat hier voor de scheepvaart gedaan hebben.

Voor wat het verslag van collega Albertini betreft, is een belangrijke vraag - en ook collega Evans en mijnheer Jarzembowski hebben ernaar verwezen - wat er nu onder de verordening valt. Wij hebben als fractie onze steun ingetrokken voor het amendement dat wij oorspronkelijk samen met u hadden ingediend, niet omdat wij het een slecht amendement vinden, maar omdat de socialisten een betere formulering hebben gevonden, zoals mijnheer Evans die omschreven heeft. Wij laten het regionaal vervoer in elk geval onder de verordening vallen, maar laten de mogelijkheid open om, wanneer de lidstaten dat willen, ook het stadsvervoer en voorstadsvervoer hierbij onder te brengen. Ik ben van mening dat deze benadering beter overeenstemt met datgene wat wij wilden en wij zullen dus ook dat voorstel van de collega's van de PSE-Fractie ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, de rechten van passagiers moeten in heel het vervoersbeleid – en bij ons in de Europese Unie in het bijzonder – centraal worden gesteld. Bij het trein- en vliegvervoer hebben we dat al gerealiseerd, al is er nog veel ruimte voor verbetering, met name waar het gaat om instapweigering. Ik zeg het steeds opnieuw, de problemen zijn veel te groot.

Eén groep mensen is met name aangewezen op duidelijke regelingen, en bij het vervoer per vliegtuig is gebleken dat die regelingen niet duidelijk genoeg waren. Mensen met speciale behoeften kunnen inmiddels een boekdeel volschrijven over wat hun bij reizen allemaal is overkomen. Een paar van die verhalen zijn me ter ore gekomen en ze schetsen een rampzalig beeld. Voor de Europese Unie is gelijkstelling daarom niet alleen in wettelijk, maar ook in moreel opzicht dringend geboden.

Bij het vervoer per bus of touringcar en schip, dat we nu aan het reguleren zijn, kunnen er in sommige gevallen problemen opdoemen bij de aanwijzing van de aansprakelijkheid wat het scheepvaartverkeer en de havens betreft. Daar moet in de toekomst een praktische oplossing voor worden gevonden. Ten tweede moet er bij het autobus- en touringcarvervoer zo veel mogelijk integraal worden gewerkt. Veel uitzonderingen werken de mogelijkheid in de hand om de regelingen te omzeilen. We moeten voorkomen dat personen die bijzondere behoeften hebben en het daar toch al zo moeilijk mee hebben, nog meer problemen op hun bord krijgen. Het is onze plicht om op te komen voor hun mobiliteitsrechten en die rechten te beschermen.

 
  
MPphoto
 

  Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, in deze zittingsperiode waren met betrekking tot het collectief vervoer van personen twee vraagstukken aan de orde.

De eerste vraag is: wat doet de overheid en wat laten wij door middel van aanbesteding over aan de markt? Voor het stads- en streekvervoer hebben wij op mijn voorstel uiteindelijk gekozen voor keuzevrijheid. Nieuwe regels voor het vervoer van personen per autobus mogen niet leiden tot de verstoring van de vrijheid voor lagere overheden om zelf hun openbaar vervoer te organiseren.

Met betrekking tot de passagiersrechten gaat die keuze steeds tussen twee alternatieven. In het ene ligt de nadruk op maximale informatie over de voortzetting van de reis in andere lidstaten, op de verkrijgbaarheid van grensoverschrijdende vervoersbewijzen en op goed geregelde aansluitingen over de lange afstand, zodat hinderlijke verrassingen tijdens de reis worden voorkomen.

In het andere ligt de nadruk op financiële compensaties achteraf voor vertraging en uitval van diensten. Ik bepleit steeds het eerste, maar het Parlement kiest in meerderheid voor het tweede, vooral sinds diezelfde keuze is gemaakt voor het luchtverkeer.

De toegenomen aandacht voor mensen met een handicap is een belangrijke reden om in te stemmen met de voorstellen, ook als die niet volledig ideaal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega´s, allereerst wil ik de rapporteurs gelukwensen met hun substantiële verslagen en het uitstekend synthesewerk dat zij met de talrijke in de Commissie vervoer en toerisme ingediende amendementen hebben verricht.

De Europese Unie heeft de afgelopen jaren pogingen ondernomen om in alle vervoerssectoren de passagiersrechten te verbeteren. Het Europees Parlement heeft daaraan een beslissende bijdrage geleverd. Zoals u zich zult herinneren hebben onze instellingen onlangs bepalingen aangenomen met betrekking tot passagiersrechten in de luchtvaart en het spoorwegvervoer. Nu zetten wij een grote stap in de richting van gelijke rechten voor alle passagiers ongeacht het vervoersmiddel dat zij gebruiken, zonder uitsluitingen en zonder uitzonderingen, zoals ook de commissaris zei.

Ik herinner u eraan dat wij onlangs, na een moeilijke bemiddeling met de Raad, het derde pakket maritieme veiligheid hebben aangenomen. Dit bevatte zeven wetgevingsvoorstellen, waarvan er een de vergoeding van schade door ongelukken betrof.

Wat het verslag-Teychenné betreft wil ik erop wijzen dat gestreefd wordt naar een coherent kader dat consumenten/passagiers beschermt maar tegelijkertijd de kleine vervoersondernemingen eerbiedigt, en dat de activiteiten en het mededingingsvermogen van deze ondernemingen beschermt ingeval van ongelukken tengevolge van omstandigheden die zich aan hun controle onttrekken of ingeval het zeevervoer wordt beïnvloed door slechte weeromstandigheden.

Het is eveneens belangrijk dat in dit pakket belangrijke sectoren worden opgenomen als de rechten van mensen met een handicap. Het doel hiervan is de waarborging van het beginsel inzake niet-discriminatie, dat als een rode draad door al onze beleidsvormen loopt. Ook wordt duidelijk aangegeven wat de verplichtingen zijn van vervoerders ingeval van vertragingen of annuleringen van reizen, hoe lang vertragingen mogen duren en welke vergoedingen moeten worden betaald.

Nu dit parlementair mandaat ten einde loopt en de Europese verkiezingen voor de deur staan, zijn de passagiersrechten, die mede dankzij ons werk werden verwezenlijkt, een van de belangrijkste prestaties van de Europese Unie ten behoeve van haar burgers.

 
  
MPphoto
 

  Brian Simpson (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank beide rapporteurs voor hun werk op dit belangrijke terrein en ik dank de commissaris voor zijn steun. De rechten van passagiers zijn altijd een prioriteit van de Sociaal-democratische Fractie geweest en na de rechten van vliegtuig- en treinpassagiers maakt dit voorstel de reeks volledig.

Het is van groot belang niet te vergeten dat vervoersgebruikers de belangrijkste belanghebbenden zijn. Vervoersbedrijven vergeten dat soms. We hebben nu voor het eerst een reeks basisrechten voor gebruikers van autobussen, touringcars en veerdiensten waarmee wordt voorzien in aansprakelijkheid voor annulering of vertraging, verlies of beschadiging van bagage, alsook voor overlijden in het geval van ongevallen.

Mogelijk nog belangrijker is dat we beschikken over een reeks fundamentele rechten voor mensen met beperkte mobiliteit en bijzondere behoeften, waardoor deze eindelijk, na vele jaren, niet langer het slachtoffer hoeven te zijn van vervoersbedrijven. Vervoersbedrijven zullen mensen met beperkte mobiliteit niet langer uit hun voertuigen kunnen weren, mensen met beperkte mobiliteit zullen niet langer minder rechten hebben dan gezonde mensen, en mensen met beperkte mobiliteit zullen niet langer worden uitgesloten van openbaarvervoersnetwerken.

Wie heeft hiervoor gezorgd? Niet een nationaal of regionaal parlement, maar het Europees Parlement. Het is het Europees Parlement dat de vervoersgebruikers op het gebied van vervoer de hoogste prioriteit heeft gegeven. Het is het Europees Parlement dat mensen op de eerste plaats zet en daar staan wij als sociaal-democraten volledig achter.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Ferrari (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank de rapporteur en de commissaris voor hun voortreffelijke werk. Het verslag verduidelijkt op zeer evenwichtige wijze de rechten van passagiers in alle vervoersmodi, waaronder ook vervoer per autobus, en gaat uitvoerig in op alle kwesties die hiermee samenhangen. Er is zorgvuldig rekening gehouden met gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, aan wie – zoals de heer Albertini in het verslag duidelijk maakt – speciale, op hun specifieke behoeften afgestemde diensten moeten kunnen worden aangeboden.

Voorts zijn alle problemen omtrent deze vervoersmodus op heldere wijze behandeld: terugbetaling, compensatie, informatie voor passagiers, risicoaansprakelijkheid en klachten. Ikzelf en de ALDE-Fractie hebben ons volledig beschikbaar gesteld om met de rapporteur mee te werken aan een zo duidelijk mogelijke tekst die enerzijds rekening houdt met de belangen van de reizigers en anderzijds met de behoeften van de ondernemingen die deze diensten exploiteren en aanbieden, aangezien zij tijd nodig hebben om zich naar de verordening te schikken. Ik hoop daarom dat de tekst bij de stemming van morgen wordt aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dienstverleners werken voor hun klanten en niet in de eerste plaats voor zichzelf. Zo bezien is het belangrijk dat wij voor de gebruikers van om het even welk vervoermiddel regelingen vaststellen en waarborgen dat de diensten die zij afnemen van voldoende kwaliteit zijn. Tegen die achtergrond is het van eminent belang – ik haak in op wat eerder al herhaaldelijk ter sprake is gebracht – dat wij allen opkomen voor de rechten van personen met beperkte mobiliteit. Het gaat hier om een thema dat welhaast is uitgegroeid tot een perpetuum mobile – zo denk ik erover in dit verband. Laat ik u zeggen dat niet alleen personen met een gehandicaptenpas belemmeringen ondervinden; ook ouders, volwassenen met kleine kinderen, hebben de ondersteuning nodig die onze regels hun bieden bij het gebruik van al onze vervoermiddelen. Ik hoop dat alles op een of andere manier op zijn pootjes terecht zal komen.

Ten tweede zeg ik dat de beste regels en beschermingsbepalingen geen zin hebben als de informatie erover verscholen blijft in de burelen van de vervoersonderneming in kwestie. Informatie over de rechten van passagiers moet direct beschikbaar zijn aan de balie, in de bus of touringcar, in het vliegtuig enzovoort.

Nog een derde en laatste punt. Met het oog op de belangen van luchtvaartpassagiers zijn wij begonnen met het regelen van hun rechten. In het verleden hebben wij ons nogal eens te soepel opgesteld. Praktijken die luchtvaartmaatschappijen zich permitteren, met name als het om vertragingen gaat, waarbij ze zeggen: het vliegtuig is te laat aangekomen waardoor de volgende met vertraging zal vertrekken – dat kunnen we niet meer accepteren. We hadden die toestand destijds moeten aanpakken met hoge financiële compensaties; dat zou net als bij instapweigering hebben gewerkt. Nu zien we helaas geen effect. Verder kan van overmacht geen sprake zijn als de maatschappij een vlucht die maar half gevuld is laat uitvallen. Wat dat aangaat is er voor de aantredende Commissie een boel werk aan de winkel. Mijnheer de vicevoorzitter, ik weet niet of u ook in de volgende Commissie deze portefeuille krijgt toebedeeld, maar ik pleit er hoe dan ook voor dat de rechten van luchtvaartpassagiers worden herzien. Dat is namelijk dringend noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 

  Emanuel Jardim Fernandes (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Tajani, om te beginnen wil ik de heer Teychenné feliciteren met de kwaliteit van zijn verslag. In het kader van het maritiem pakket dat morgen ondertekend wordt, was ik namens de Sociaal-democratische Fractie rapporteur voor de vlaggenstaatverplichtingen en de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers. In het debat over dat pakket heb ik gezegd dat in de Europese Unie de personen op de eerste plaats moeten komen, ook in hun hoedanigheid van passagiers.

Het verslag-Teychenné krijgt mijn volledige steun, omdat het voorstel zowel de regelgeving voor autobuspassagiers als voor passagiers die over zee of binnenwateren reizen – een sector die mij nauw aan het hart gaat – versterkt. Zo krijgen passagiers 25 procent van de prijs van het vervoersbewijs terugbetaald bij vertragingen tussen één en twee uur, 50 procent bij vertragingen van twee uur of meer en 100 procent als de vervoerder geen alternatieve vervoersdiensten of informatie aanbiedt.

Ik wijs erop dat in geval van annulering of ernstige vertraging van de reis deze vergoedingen op verzoek van de passagier binnen een maand dienen te worden betaald. Bij autobusvervoer erkent dit verslag de mogelijkheid van bijkomende maatregelen voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit. Voor al deze passagiers wordt het recht op volledige terugbetaling in geval van annulering, overboeking of ernstige vertraging van ten minste twee uur realiteit.

Mijnheer de Voorzitter, ik heb een amendement ingediend over de verplichte toepassing van deze regelgeving in de ultraperifere regio’s. Ik ben er zeker van dat het amendement de kwaliteit van deze wetgeving niet aantast, evenals ik er zeker van ben dat niemand de wetgeving in twijfel zal trekken en dat alle Europese burgers er waardering voor zullen hebben, met inbegrip van de bewoners van de verst afgelegen regio’s, zoals de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse overzeese departementen.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE-DE) . – (RO) Het vervoer over zee wordt geregeld met een aantal internationale verdragen die strikt moeten worden nageleefd. Toch moeten we op Gemeenschapsniveau absoluut een aantal minimumregels vaststellen voor deze gevoelige onderwerpen, met name als het gaat om het toezicht op de handhaving van de wetgeving. Met het oog hierop staan passagiers, dankzij de invoering van een onafhankelijk mechanisme voor het in ontvangst nemen van klachten en de oprichting van een toezichtorgaan, duidelijk sterker in hun schoenen ten opzichte van vervoersbedrijven.

We moeten een evenwicht zien te vinden tussen de rechten van passagiers en de verplichtingen van vervoerders, omdat geen van beide groepen een rem mag zetten op de langetermijnontwikkeling van de zee- en binnenvaartsector. Ook moeten we rekening houden met de gebruikelijke omstandigheden waaronder de vervoerssector in verschillende zeeregio’s in Europa opereert, omdat deze zo van elkaar kunnen verschillen dat het moeilijk is gemeenschappelijke regels vast te stellen.

In de ruimere context van veilig vervoer over zee wil ik wijzen op een aantal recente gevallen van piraterij in de Golf van Aden. De opleving van dit soort acties baart ons zorgen, vooral aangezien de afgelopen weken Europese burgers het slachtoffer werden, waaronder vijf Roemenen.

Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de Commissie en de Raad op te roepen alles in het werk te stellen de samenwerking met andere landen in de Hoorn van Afrika te intensiveren om piraterij tegen te gaan en de doorreis door de regio veiliger te maken.

 
  
MPphoto
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, wij verkeren vandaag in de aangename positie vast te kunnen stellen dat dankzij het besluit van het Europees Parlement nu ook de rechten van passagiers worden beschermd in de tot nu toe niet gedekte sectoren.

Wij zijn er trots op dat wij op luchthavens en in treinstations een folder krijgen met de besluiten van de Europese Unie inzake de bescherming van passagiersrechten. Als dat ook gebeurt in de twee andere sectoren, zullen de Europese burgers begrijpen dat de Europese Unie echt nuttig is, hun een betere levensstandaard verzekert en hun veiligheid beschermt bij verplaatsingen.

Wij moeten echter wel beseffen dat de bij wet verzekerde bescherming niet de bescherming is die de burger ook daadwerkelijk geniet, en dat is reeds gebleken bij de toepassing van de bepalingen in de twee andere sectoren, in de luchtvaart en het spoorwegvervoer. Degenen die deze vervoersmiddelen gebruiken, zoals de Europese afgevaardigden – ik persoonlijk verplaatst mij tussen drie verschillende landen – kunnen zeggen dat de toepassing van deze bepalingen niet doeltreffend is. Daarom sprak de commissaris terecht over een eerste stap, een stap die verbeterd moet worden, met name als het gaat om het effectief optreden van de ondernemingen, die immers de hoofdverantwoordelijken zijn en de passagiers de mogelijkheid moeten geven om hun rechten uit te oefenen.

Wij mogen de kleine ondernemingen niet veroordelen als zij geconfronteerd worden met problemen bij het leveren van vervoersdiensten. Ik heb het over cabotage, waarvoor ik de commissaris al vaker heb benaderd. Als deze mensen niet besluiten om een cabotageverbinding te verzorgen, hoe kunnen ze dan dergelijke vervoersdiensten verstrekken als ze ook nog moeten zorgen voor de rechten van passagiers? Wij moeten dus de burgers de mogelijkheid geven hun hoofdrecht, het recht op vervoer, uit te oefenen, en pas dan kunnen wij hun aanvullende passagiersrechten geven, zoals vergoeding ingeval van vertragingen. De reis komt eerst en dan de vergoeding voor vertragingen.

Het is zeker dat Europa vordert in de richting van een betere toekomst. Dat is de conclusie.

 
  
MPphoto
 

  Christian Rovsing (PPE-DE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, als we zouden onderzoeken hoe de bevolking over handicaps denkt in de context van vakantie, zouden we erachter komen dat gehandicapten vandaag de dag liever naar de Verenigde Staten gaan, omdat daar veel betere wetgeving en veel betere regels zijn en gehandicapten daar bijgevolg ook een veel betere behandeling krijgen. Europa is niet de voorkeursbestemming van onze eigen bevolking. Onze eigen EU-burgers met een handicap gaan niet in Europa met vakantie, maar naar de Verenigde Staten. Dat wijst er naar mijn mening duidelijk op dat het onderwerp dat wij hier behandelen uitermate belangrijk is voor een groot aantal aspecten, en niet in het minst voor toerisme.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Svoboda, fungerend voorzitter van de Raad. (CS) Geachte Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, gezien het verloop van de discussie tot nog toe kan ik u met genoegen mededelen dat ik niet volledig gebruik zal maken van de vijf minuten spreektijd die mij ter beschikking staan. Tot mijn grote genoegen constateer ik dat, wat de bescherming van de rechten van passagiers en de toekomst van deze sector betreft, onze belangen samenvallen. Ik verheug mij op de komende nauwe samenwerking met het Europees Parlement, die ongetwijfeld leiden zal tot een resultaat dat zowel de burger als de sector weer eens zal aantonen hoe nuttig de Europese Unie is, ook op het gebied van de rechten van passagiers.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, ik denk dat de burgers die luisteren naar dit debat over passagiersrechten en de nieuwe regels waarmee wij de voor de EU kenmerkende vrijheidsrechten willen versterken, zich vandaag zullen realiseren dat de Commissie, de Raad en het Parlement en hun diensten geen gesloten bolwerken zijn waarin men zich buigt over zaken die met de burgers niets te maken hebben of die het leven van de burgers negatief beïnvloeden, maar instellingen die het belang van de burgers behartigen en hun rechten beschermen. Ik onderstreep daarbij in het bijzonder de bescherming van de fundamentele vrijheid van verplaatsing, want je bent niet vrij als je niet in vrijheid van het ene naar het andere deel van de Europese Unie kunt reizen!

Daarom heb ik, toen ik het Parlement tijdens de hoorzitting om het vertrouwen vroeg en dat vertrouwen vervolgens ook kreeg bij de stemming, er op gewezen dat in mijn ambtstermijn als commissaris voor vervoer de bescherming van passagiersrechten een van de prioriteiten zou zijn. Ik denk dat wij vandaag een positief signaal hebben afgegeven. We hebben met ons werk laten zien dat er stappen kunnen worden gezet en dat de Europese instellingen dichtbij de burgers staan en hun de hand toereiken.

Zoals in de loop van dit debat naar voren is gekomen, zijn er geen wezenlijke meningsverschillen tussen de Parlementsleden van de verschillende fracties. Allen hebben eensgezind met de Commissie, maar ook eensgezind met de Raad benadrukt dat er een wil is om daadwerkelijk een Europa van de burgers op te bouwen, zoals vicevoorzitter Kratsa-Tsagaropoulou zei.

Daarom ook hecht ik groot belang aan de cruciale stap die wij vandaag en morgen met de stemming zetten. Uiteraard vereisen dermate complexe onderwerpen, dermate gestructureerde vervoerssystemen, waarvan de regelgeving per land verschilt, diepgaande werkzaamheden en zo nu en dan ook compromissen. Elke regel die wordt aangenomen, komt voort uit een compromis, uit de bescherming van verschillende belangen.

Ik ben echter van mening dat ook deze keer het algemeen belang, dat wil zeggen de bescherming van de vrijheid van burgers en van passagiers in alle bestaande vervoerssystemen, de overhand moet hebben, want het zou onjuist zijn om vliegtuig- of treinpassagiers wel te beschermen en scheeps- of buspassagiers niet. Nogmaals, er kunnen meningsverschillen bestaan – en er zijn meningsverschillen tussen de Commissie en de Raad en ook met sommige Parlementsleden – ten aanzien van de regelgeving voor zeevervoer: er zijn er die liever aparte regelgevingen hebben voor vervoer over binnenwateren enerzijds en zeevervoer anderzijds.

De Commissie heeft duidelijk aangegeven wat haar visie is. Ik ben van mening dat één enkele regeling voor beide het beste is, maar eigenlijk doet het er niet toe. Ik denk dat we het positieve hiervan moeten inzien: vandaag laten het Parlement, de Commissie en de Raad heel sterk zien dat ze de politieke wil hebben om de rechten van passagiers te waarborgen, en in het bijzonder die van personen met beperkte mobiliteit. Het feit dat miljoenen passagiers met beperkte mobiliteit de mogelijkheid wordt geboden om zich binnen de Europese Unie te verplaatsen, is niet alleen een kwestie van rechten en van vrijheid voor met name gehandicapten, maar hiermee geven we deze burgers ook de gelegenheid bij te dragen aan de economische groei in de Europese Unie, omdat miljoenen reizende burgers zorgen voor welvaart, voor de ontwikkeling van vervoersondernemingen en overal kansen creëren voor toerisme.

Daarom ben ik voldaan en wil ik beide rapporteurs graag bedanken. Ik dank ook de Raad en natuurlijk nogmaals, zoals altijd, de diensten van de Commissie, die mij in staat hebben gesteld voorstellen in te dienen bij het Parlement en de Raad.

Deze dank spreek ik uit met een bijzonder gevoel van voldoening, omdat ik denk dat de Europese instellingen gezamenlijk een sterke, zorgzame boodschap afgeven aan een half miljard Europese burgers die de instellingen soms met wantrouwen gadeslaan. Maar ik denk dat degenen die vandaag dit debat hebben gevolgd van mening moeten veranderen en vertrouwen moeten hebben in de Europese instellingen die steeds dichter bij de burgers willen staan.

 
  
  

VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Michel Teychenné, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst ingaan op de amendementen van Georg Jarzembowski, die ons daarstraks zei dat we redelijk moeten zijn; ik geloof dat het belang van deze tekst juist gelegen is in het feit dat hij redelijk is.

Is het redelijk om de verplichting voor vervoerders om het personeel op te leiden dat in contact komt met personen met een beperkte mobiliteit, te schrappen?

Is het redelijk om de onkostenvergoeding voor verloren materiaal, voornamelijk rolstoelen voor personen met een beperkte mobiliteit, te schrappen?

Is het redelijk – de heer Rack, die hier zojuist was, heeft ons erop gewezen, en ik dank hem voor zijn toespraak – om vergoeding voor passagiers te dwarsbomen? Dat gebeurt overal, vooral in de Verenigde Staten, met name wanneer een reis wordt geannuleerd en niet wordt gezorgd voor informatie of alternatief vervoer.

Die aspecten van uw amendementen lijken mij niet redelijk, en dat wilde ik gezegd hebben.

Voor de rest geloof ik dat er consensus bestaat. Dat is gebleken tijdens alle debatten. Ik wil de Commissie danken, en de Raad en alle collega’s die met een uitstekende geestesgesteldheid aan deze dossiers hebben gewerkt. Wij hebben immers begrepen dat hiermee voor de Europese burgers extreem veel op het spel staat.

Ik denk dan ook dat we morgen – en ik doe een beroep op de PPE-DE-Fractie: uw amendementen zijn niet redelijk –, voor deze tekst moeten stemmen, dat we een sterk signaal moeten geven op een moment waarop de Europeanen soms twijfelen aan Europa. We moeten, zoals commissaris Tajani zei, die 500 miljoen Europeanen de boodschap overbrengen dat we rekening houden met de behoeften van de burgers, met de behoeften van de Europeanen. Dit is wat ik te zeggen had.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik moet zeggen dat ik, na aandachtig te hebben geluisterd naar het debat en naar minister Swoboda en commissaris Tajani, maar ook naar mijn collega’s, nog meer dank verschuldigd ben voor de bijdragen en de waardevolle adviezen die ik ook hier weer heb ontvangen.

Ik heb geen tijd om uitgebreid in te gaan en te reageren op de afzonderlijke voorstellen en de diverse facetten van dit uitgebreid debat, maar als ik in de weinige resterende seconden van mijn spreektijd uw voorstellen en overwegingen zou moeten samenvatten en onder een noemer zou moeten brengen, zou ik daarvoor twee adjectieven gebruiken. U was van mening dat het verrichte werk redelijk was, in de mate waarin iets redelijk kan zijn in een dermate ingewikkelde verordening.

Met deze verordening is rekening gehouden met het streven om de rechten van passagiers uit te breiden, om een gelijke mate van bescherming te bieden aan alle vervoerswijzen, maar ook met de specifieke eigenschappen van kleinere vervoersondernemingen en aldus met de moeilijkheid om zich aan een groter aantal nieuwe eisen aan te passen in een tijd van economische crisis. Daarom is dit werk redelijk.

Verder wordt gestreefd naar perfectionering, naar verbetering, zoals ook de collega´s hebben laten doorschemeren. U voelt weliswaar veel voor de context waaraan wij ons hebben aangepast, maar u wilt het gebied van de rechten verder uitbreiden en daaronder ook stedelijk vervoer opnemen en passagiers met beperkte mobiliteit extra rechten bieden. Welnu, dit proces van perfectionering – dat nooit ophoudt als het om menselijke aangelegenheden gaat –, deze redelijke verordening is mijns inziens goed maar kan beter.

De rapporteur is er niet tegen dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om de verordening uit te breiden tot en aan te vullen met het stedelijk vervoer. Voor het regionaal vervoer is dit al een verplichting geworden. Er is reeds gewezen op de noodzaak het regionaal vervoer op te nemen. Regionaal vervoer verschilt immers soms niet veel van nationaal of transnationaal vervoer, en hetzelfde geldt natuurlijk voor de gebruikte technieken en de toepassingsgebieden voor gehandicapten.

Dan, als laatste opmerking, wil ik allen nogmaals bedanken. Laten wij hopen dat we met dit werk, dat vandaag van start gaat en nog niet voltooid is, nog betere doelen kunnen bereiken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De gecombineerde behandeling is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Strož (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) ik zou graag in verband met de behandeling van het verslag over passagiersrechten willen wijzen op iets dat niet zozeer betrekking heeft op consumentenbescherming, als wel op de schending van het beginsel van vrij verkeer binnen de Schengen-ruimte. Het gaat om precies te zijn om het personenverkeer over de Tsjechisch-Duitse grens. Niet alleen ikzelf maar ook vertegenwoordigers van regionale en gemeentelijke overheidsinstanties in het Tsjechisch-Duitse grensgebied krijgen steeds vaker klachten over het soms ronduit stuitend gedrag van Duits politiepersoneel jegens Tsjechische staatsburgers die ofwel met het openbaar vervoer ofwel met een personenauto de grens oversteken. Burgers beklagen zich erover dat zij zonder enige reden door politiemensen in burger gedwongen werden te stoppen, werden gecontroleerd en zelfs verhoord over hun reisdoel en reden van de reis naar Duitsland. De Duitse politie doet dus aan pesten van Tsjechen; een ander woord heb ik er niet voor. Ze handelt daarmee in strijd met de beginselen van vrij verkeer van personen binnen de EU. Ik wil erop wijzen dat er steeds vaker melding gemaakt wordt van dergelijke onverkwikkelijkheden en de instellingen van de EU met nadruk vragen iets te doen aan deze ronduit onaanvaardbare situatie.

 
  
  

(In afwachting van het vragenuur wordt de vergadering om 18.15 uur onderbroken en om 18.30 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: Manuel António DOS SANTOS
Ondervoorzitter

 

14. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het vragenuur (B6-0227/2009).

Wij behandelen een reeks vragen aan de Commissie.

Eerste deel

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 28 van Sarah Ludford (H-0142/09):

Betreft: E-commerce

Welke verdere maatregelen neemt de Commissie op dit moment om te zorgen voor volledige afschaffing van de barrières die de consumenten in de weg worden gelegd afhankelijk van het land waar zij wonen of waar hun betaalkaart is geregistreerd, en die hun de toegang beletten tot de beste prijzen, goederen en diensten zoals muziekdownloads, trein- en vliegtickets, DVD's, computerspellen, met name online verkochte computerspellen, die waar dan ook in Europa worden aangeboden?

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) De Commissie is zich volledig bewust van de problemen van consumenten aan wie de toegang tot websites wordt ontzegd of die worden gediscrimineerd op geografische basis wanneer ze online aankopen willen doen. Ik verzeker u dat het bestrijden van geografische marktsegmentatie, of die nu het resultaat is van overheidsmaatregelen of van het gedrag van particuliere partijen, een grote prioriteit is voor ons beleid in de interne markt. Door de praktijken die het geachte lid in haar vraag noemt, worden Europese burgers beroofd van de rechten en mogelijkheden die hun door de interne markt worden geboden. Dit strookt volstrekt niet met de vrijheid om grensoverschrijdende diensten te ontvangen – een vrijheid die een fundamentele tegenhanger is van de vrijheid om diensten te leveren, die is vastgelegd in het EG-Verdrag. Met de dienstenrichtlijn beschikken we nu over een krachtig hulpmiddel voor het substantieel uitbannen van problemen van consumenten die worden gediscrimineerd bij de grensoverschrijdende aankoop van goederen en diensten, onder andere via het internet.

Voor het eerst in de wetgeving betreffende de interne markt wordt in de dienstenrichtlijn expliciet vereist dat lidstaten stoppen met discriminerende praktijken van bedrijven op basis van nationaliteit of de woonplaats van consumenten. Zoals u weet, moet de dienstenrichtlijn eind december van dit jaar ten uitvoer zijn gelegd, en op het moment dat de non-discriminatiebepaling uit artikel 20 is opgenomen in de nationale wetgeving, zullen praktijken zoals die door het geachte lid in haar vraag worden genoemd, onwettig zijn. De enige uitzondering op die regel is het geval waarin ondernemers kunnen aantonen dat de verschillende behandeling van verschillende categorieën consumenten direct kan worden gerechtvaardigd door objectieve redenen en daardoor niet als discriminatie wordt beschouwd. De Commissie werkt op dit moment samen met lidstaten om ervoor te zorgen dat artikel 20 van de dienstenrichtlijn tijdig ten uitvoer wordt gelegd en effectief wordt gehandhaafd door nationale autoriteiten en rechtbanken.

Daarnaast heeft de Commissie op 5 maart een verslag gepubliceerd over de grensoverschrijdende aspecten van e-commerce. Dit werkdocument van de diensten van de Commissie over e-commerce is een initiatief van mijn collega, commissaris Meglena Kuneva. In het verslag wordt aangetoond dat e-commerce zich in het algemeen behoorlijk goed ontwikkelt in de Europese Unie, maar dat de grensoverschrijdende e-commerce achterblijft. Er is een sterk potentieel voor grensoverschrijdende handel in de online handel. Maar deze potentiële grensoverschrijdende handel komt niet echt van de grond, door praktische en regelgevende barrières waar zowel consumenten als bedrijven last van hebben. Het resultaat is een fragmentarische online interne markt. Dit is vastgesteld en wordt aangepakt door de markttoezichtsoefening die de Commissie heeft gestart om het aantal aanvoerketens voor bepaalde detailhandelsmarkten te onderzoeken. Hierdoor zou de Commissie haar analyse van de detailhandel kunnen verdiepen en zo praktijken kunnen aanwijzen die de relatie tussen leveranciers en handelaren en tussen handelaren en consumenten verstoren, en zou zij de noodzaak van verdere hervormingen van de relevante nationale of EU-regelgeving kunnen beoordelen. Deze oefening behelst vijf specifieke sectoren, inclusief recreatiegoederen zoals muziek en boeken die online en via normale kanalen worden verkocht, en zal leiden tot een mededeling van de Commissie die in het najaar van 2009 wordt verwacht. De effectieve en krachtige tenuitvoerlegging van artikel 20 van de dienstenrichtlijn, alsmede het onderzoek naar verdere resterende kwesties in de context van de markttoezichtsoefening, moeten ons voorzien van een uitgebreid antwoord op de problemen of barrières die opdoemen in de context van de e-commerce, ten nadele van ontvangers van diensten in het algemeen en consumenten in het bijzonder.

 
  
MPphoto
 

  Sarah Ludford (ALDE).(EN) Dit is een belangrijke kwestie op het gebied van “Europa voor de burgers”, met name in deze recessie. Iedereen wil en verdient de beste prijs, of hij nu in Lissabon of Londen woont. Is het geen schande dat het, vijftig jaar nadat we de interne markt hebben opgezet, nog steeds mogelijk is– zoals is vastgesteld door het tijdschrift Which? van de Britse consumentenvereniging – om op de website van Renfe, de Spaanse spoorwegmaatschappij, een kaartje te kopen en daar 60 procent meer voor te betalen op de Engelstalige pagina dan op de Spaanstalige pagina? Dat heeft toch niet allemaal te maken met verschillen in regelgeving? Zal de Commissie ook hard optreden tegen pure uitbuiting?

 
  
MPphoto
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Ik ben het met Baroness Ludford eens dat deze discriminatie nog steeds plaatsvindt, , terwijl het vijftig jaar geleden is dat de EG werd opgericht en terwijl we weten wat de grondbeginselen van de hele Europese operatie zijn. Maar de belangrijkste reden voor het voorstellen van de dienstenrichtlijn was de erkenning dat we in de dienstensector niet datgene hadden bereikt wat we in de goederensector wel hadden bereikt. Derhalve, wanneer de dienstenrichtlijn aan het eind van dit jaar ten uitvoer moet zijn gelegd, bepaalt artikel 20 dat elke andere behandeling, zoals bijvoorbeeld geschetst door Baroness Ludford, direct moet zijn gerechtvaardigd door objectieve redenen.

Zonder in te gaan op de bijzonderheden van het specifieke geval dat zij noemde, omdat dat een vervoerskwestie is die meer bij mijn collega, de heer Tajani hoort, is de enige reden waarom discriminatie mogelijk kan worden gerechtvaardigd door objectieve redenen, dat er duidelijk bijkomende kosten zijn. Dat zou een objectieve benadering zijn. Bijvoorbeeld, als men iets online bestelt dat vanuit Straatsburg in Dublin moet worden afgeleverd, zullen er extra porto- en verpakkingskosten zijn, enzovoort. Dat zou een objectieve reden kunnen zijn om te zeggen dat het prijsverschil zo-en-zoveel bedraagt. Maar men mag op geen enkele andere grond discrimineren. Ik hoop dus dat er minder van deze specifieke zaken zullen zijn nadat de dienstenrichtlijn ten uitvoer is gelegd.

U moet niet vergeten dat vervoer op dit moment is uitgezonderd van de dienstenrichtlijn. Maar mijn collega Tajani en zijn mensen overwegen ook enkele particuliere initiatieven op dit specifieke gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 29 van Claude Moraes (H-0149/09):

Betreft: Alzheimerstrategie van de EU

In februari heeft het VK zijn nationale dementiestrategie bekendgemaakt, en in het kader daarvan worden kredieten beschikbaar gesteld om te investeren in een netwerk van geheugenklinieken, wordt betere steun geboden aan mensen die aan de ziekte lijden en wordt een omvangrijke bewustmakingscampagne op gang gebracht. Voorts heeft het Parlement op 5 februari in Straatsburg schriftelijke verklaring 0080/2008 - P6_ TA(2009)0081 aangenomen, waarin de erkenning van Alzheimer als een Europese volksgezondheidsprioriteit werd aangemoedigd.

Welke initiatieven overweegt de Commissie op dit gebied, in termen van onderzoek, preventie en verhoging van het algemeen bewustzijn?

Is de Commissie bereid te overwegen een Europese Alzheimerstrategie in het leven te roepen naar analogie van de situatie in het VK, en met name rekening te houden met aanbevelingen van het project Europese samenwerking inzake dementie, die haar reeds zijn aangeboden?

 
  
MPphoto
 

  Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) De ziekte van Alzheimer is aangewezen als volksgezondheidsprioriteit in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2009 na de conclusies van de Raad inzake Alzheimer die zijn aangenomen onder het Franse voorzitterschap, en de Commissie is bezig met een mededeling over de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie, die later dit jaar moet worden aangenomen.

Om een gecoördineerd, efficiënt onderzoek op dit gebied te stimuleren wordt deze mededeling voorts naar verwachting aangenomen naast het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een gezamenlijke programmering voor onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen, waaronder de ziekte van Alzheimer. Dit komt voort uit de mededeling over gezamenlijke programmering van onderzoek, die op 15 juli 2008 werd aangenomen.

Op het gebied van de ziekte van Alzheimer is er behoefte aan nauwkeurige gegevens, die alleen op EU-niveau kunnen worden verzameld, om gezondheidsdiensten op lidstaatniveau te kunnen plannen en aanpassen. Tot dusverre heeft het project Europese samenwerking inzake dementie nauwkeurige, kwalitatieve en kwantitatieve gegevens opgeleverd, en een analyse van de belasting die uitgaat van de ziekte van Alzheimer in de Europese Unie, die door Alzheimer Europe is gepubliceerd in het "Dementia in Europe Yearbook". Het project is echter aan het eind van 2008 beëindigd en er is nu behoefte aan een evaluatie van de mogelijkheden om dit werk voort te zetten.

De open coördinatiemethode (OCM) op sociaal gebied biedt een kader voor EU-lidstaten om hun sociale zekerheidsstelsels te hervormen op basis van beleidsuitwisselingen en wederzijds leren. Binnen de OCM wijzen lidstaten gemeenschappelijke uitdagingen aan en komen zij gemeenschappelijke doelen overeen voor universele toegang, kwaliteit en duurzaamheid in de gezondheidszorg en de langdurige zorg.

In nationale strategische verslagen bepalen lidstaten hoe ze hun beleid zullen ontwikkelen om deze gemeenschappelijke doelen te bewerkstelligen. De EU steunt acties van lidstaten om de gemeenschappelijke uitdagingen en doelen via de OCM te verwezenlijken door dialogen over ervaringen en de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van gezondheidszorg en langdurige zorg te vergemakkelijken.

De EU steunt eveneens de ontwikkeling van innovatieve goede praktijken door haar financieringsprogramma's. De uitwisseling kan plaatsvinden door wederzijdse beoordelingen met een beperkt aantal deelnemers, gericht op een specifiek thema, of tijdens conferenties met bredere discussies.

Na aanwijzingen in de nationale strategische verslagen van 2008 en de synthese hiervan in het gezamenlijke verslag van 2009, wordt er volgende maand in Frankrijk een specifieke wederzijdse beoordeling gehouden over "De ziekte van Alzheimer en andere verwante ziekten: hoe gaan we om met crisissituaties of zorg bij de patiënt thuis". Hierna volgt in september een conferentie onder het Zweeds voorzitterschap over "Gezond en waardig ouder worden", inclusief een workshop over de coördinatie van zorg voor personen die lijden aan de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.

Bovendien overwegen de diensten van de Commissie een mogelijke extra conferentie, die halverwege 2010 zou moeten worden gehouden en waarvan de specifieke inhoud afhangt van de resultaten van de gebeurtenissen van 2009 en van andere bronnen. Verder bevat het actieplan van de Commissie voor personen met een handicap 2003-2010 acties die ook relevant zijn voor mensen met de ziekte van Alzheimer, zoals het stimuleren van zelfstandig wonen, kwalitatief hoogstaande ondersteunings- en zorgdiensten, toegankelijkheid van reguliere goederen en diensten en hulpvoorzieningen.

De vergrijzing van de bevolking in Europa leidt naar verwachting tot een stijging van het aantal ouderen met een ernstige handicap die behoefte hebben aan langdurige zorg, en daarom behoort deze kwestie tot de prioriteiten voor de opvolger van het huidige actieplan voor mensen met een handicap.

De Commissie werkt er samen met de lidstaten, via de Groep op hoog niveau gehandicaptenbeleid, ook aan om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap, ondertekend door de Europese Commissie en alle lidstaten. Het verdrag bevat een groot aantal beleidsdoelen die relevant zijn voor mensen met de ziekte van Alzheimer, inclusief toegankelijkheid, zelfstandig wonen, revalidatie, sociale participatie en sociale zekerheid, en wordt uitgevoerd op nationaal en Gemeenschapsniveau.

 
  
MPphoto
 

  Claude Moraes (PSE).(EN) Commissaris, met meer dan zes miljoen Europese burgers die aan dementie lijden en met nog veel meer miljoenen Europeanen die voor deze mensen zorgen of die door deze ernstige ziekte worden getroffen, ben ik erg blij met het besluit van de Commissie om hiervan een volksgezondheidsprioriteit te maken. Dat was een uitvoerig antwoord.

Maar mag ik u vragen om bij het bespreken van het actieplan voor personen met een handicap, als commissaris en als Commissie rekening te houden met het feit dat het effect van Alzheimer een veel breder effect heeft, dat raakt aan handicaps, het gebied van vergrijzing en de volksgezondheid, en dat u een uitvoerige strategie handhaaft, door niet alleen Alzheimer aan te wijzen, maar door ook alle aanverwante aspecten op te nemen, en dat u de prioriteit handhaaft? Dit is een volksgezondheidsnoodzaak voor een vergrijzende bevolking. Maar bedankt voor dit uitvoerige antwoord.

 
  
MPphoto
 

  Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) Ik begrijp dat het geachte lid tevreden is met het uitvoerige antwoord dat ik heb gegeven. Wat dit actieplan voor personen met een handicap betreft, dat is uiteraard een bredere kwestie, maar het heeft bepaalde aspecten die specifiek zijn voor de ziekte van Alzheimer en die we zullen meenemen in onze actie op dit gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Vraag nr. 30 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (H-0163/09):

Betreft: Dreigende recessie in Zuidoost-Europa en gevolgen voor de Europese economie

Uit recente analyses van ratingbureaus en internationale financiële instellingen blijkt dat er een aanzienlijke groeivertraging wordt verwacht in het zuidoostelijke deel van Europa, met in het bijzonder het risico dat consumenten en ondernemingen niet meer in staat zullen zijn hun leningen af te lossen. Gezien het feit dat West-Europese bedrijven en banken aanzienlijk hebben geïnvesteerd in deze regio, kan een dergelijke recessie uiterst ernstige gevolgen hebben voor de economie van de lidstaten van de Europese Unie.

Is de Commissie voorstander van de uitwerking van steunmaatregelen aan de banken in de landen van Zuidoost-Europa – in het kader van de nationale actieprogramma's die deel uitmaken van het Europese nabuurschapsbeleid – in samenspraak met de landen in kwestie en eventueel in overleg met de Europese Investeringsbank? Op welke manier wil de Commissie gebruik maken van de beschikbare middelen, zoals het pretoetredingsinstrument (IPA) en het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), om de plaatselijke economieën nieuw leven in te blazen en de dreigende recessie af te wenden?

 
  
MPphoto
 

  Janez Potočnik, lid van de Commissie. − (EN) De vraag heeft betrekking op het standpunt van de Commissie over mogelijke Europese economische en financiële steun aan landen uit het oosten en zuidoosten van Europa die hard getroffen zijn door de wereldwijde economische crisis. Ik antwoord namens mijn collega, commissaris Almunia.

De scherpe economische terugval in een aantal landen in deze regio kan inderdaad een negatief gevolg hebben voor de economieën van dezelfde lidstaten van de Europese Unie, met name de economieën waarvan de commerciële banken, vaak via hun lokale filialen aanzienlijke kredieten hebben verstrekt aan ondernemingen en huishoudens in de landen van die regio.

Allereerst moet worden opgemerkt dat de economische en financiële omstandigheden in deze landen sterk verschillen. Het antwoord van de Commissie op de crisis kon dan ook niet algemeen worden geformuleerd, maar er moest rekening worden gehouden met de situatie van elk land.

Met betrekking tot kandidaat-landen en potentiële kandidaat-landen in Zuidoost-Europa zijn er grote bedragen voor technische bijstand ter ondersteuning van structurele hervormingen en institutionele opbouw geprogrammeerd voor de periode 2007-2013 – 9,1 miljard euro, zoals u weet, via het instrument voor pretoetredingssteun (IPA). De Commissie voert ook een crisisbestrijdingspakket ter waarde van 150 miljoen euro uit, dat via dit instrument wordt gefinancierd en dat er op is gericht om op korte termijn een bedrag van 500 miljoen euro aan leningen over te hevelen van internationale financiële instellingen. Het pakket bevat maatregelen die uiteenlopen van het verlenen van microkredieten en MKB-financiering tot energie-efficiëntie en specifieke technische bijstand voor het toezicht op en de financiële regulering van de financiële sector.

Teneinde de reële economie verder te versterken, hebben de Commissie, de EIB, de EBRD en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa gezamenlijk een infrastructuurinitiatief opgezet, dat technische bijstand en medefinanciering biedt aan prioritaire infrastructuurinvesteringen in vervoer, energie, milieu en de sociale sector. Het initiatief is versneld en er wordt nu begonnen met de tenuitvoerlegging. Het is een eerste stap op weg naar een investeringskader voor de westelijke Balkan, dat ook investeringen in andere sociaaleconomische sectoren omvat, zoals het MKB of energie-efficiëntie.

In de landen van Oost-Europa die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen – Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië en de drie landen in de Kaukasus – zijn de beschikbare instrumenten van de Europese Unie die nodig zijn om te voorzien in de behoeften van de financiële sector, beperkter. Maar ook hier biedt de EU aanzienlijke technische bijstand via de nationale en regionale programma’s van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ter ondersteuning van de gezamenlijk actieplannen onder het Europees nabuurschapsbeleid. Teneinde de reële economie verder te helpen, is de nabuurschapsinvesteringsfaciliteit opgezet, om subsidies van de ENPI-programma's en lidstaten van de Europese Unie samen te voegen met leningen van financiële instellingen in handen van de Europese overheid. Dit instrument heeft in 2008 71 miljoen euro aan subsidies uitgekeerd waarmee grote infrastructuurprojecten ter waarde van ongeveer 2,74 miljard euro zijn ondersteund.

Ik wil nu iets zeggen over de steun aan de commerciële banken in de regio die wordt verstrekt door gespecialiseerde financiële instellingen. Hier is de EBRD het meest actief en wordt het volledige arsenaal aan instrumenten gemobiliseerd, inclusief het aandelenvermogen en schulden op korte termijn. De EIB heeft geen mandaat voor directe bankkapitalisatie in deze regio en haar activiteiten zijn beperkt tot de sectoren vervoer, telecommunicatie, energie en milieu-infrastructuur. Het MKB valt niet onder het mandaat. Veel van de financiële steun aan de economieën van de regio wordt verstrekt door de Bretton-Woodsinstellingen, hoofdzakelijk het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Het IMF maakt grote bedragen aan financiering beschikbaar ter ondersteuning van uitgebreide stabilisatieprogramma’s. De Commissie is van mening dat de rol van het IMF bij het bestrijden van de gevolgen van de crisis zeer belangrijk is.

Tot slot heeft een aantal kandidaat-lidstaten en nabuurschapslanden de Europese Unie om macro-economische bijstand verzocht. De Commissie onderzoekt momenteel hoe deze landen, die ook een stabilisatieprogramma met het Internationaal Fonds zijn overeengekomen, het beste kunnen worden ondersteund.

 
  
MPphoto