Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL). - Ik heb een punt van orde op grond van artikel 168, lid 2. Onze fractie heeft een amendement ingediend over de verandering van de rechtsgrondslag en dat hebben ook een aantal andere fracties gedaan. De verandering behelst dat nu alleen artikel 95 inzake de interne markt en dus de economische belangen als rechtsgrondslag wordt opgenomen en niet artikel 152 inzake de volksgezondheid, waarbij de patiënt als uitgangspunt wordt genomen.
In beginsel is door de Commissie milieubeheer advies gevraagd aan de Commissie juridische zaken, maar in dat verband werd alleen op basis van het originele voorstel van de Commissie om advies gevraagd. In het verslag-Bowis is nu duidelijk een verandering aangebracht waardoor de patiëntenrechten in dit verslag aan de orde komen en dus ook de rechtsgrondslag veranderd is. Nu worden deze amendementen echter niet ontvankelijk verklaard en komt de fundamentele wijziging die het Parlement wil aanbrengen - dus van alleen maar marktgericht naar ook patiëntenrechten - in het gedrang. Ik wil verzoeken om terugverwijzing van het verslag naar de Commissie milieubeheer.
De Voorzitter. − Mevrouw Liotard, we gaan nu stemmen over amendement 158, een voorstel tot verwerping, en zodra de uitslag er is zal ik op uw opmerking reageren.
Ik wil een voorstel doen betreffende de amendementen over de rechtsgrondslag: de Voorzitter moet een besluit nemen over de ontvankelijkheid van deze amendementen, te weten de amendementen 159, 119, 116 en 125, maar het besluit moet natuurlijk afhangen van de uiteindelijke vorm van de richtlijn, die nog wijzigingen zal ondergaan tijdens de stemming.
Daarom stel ik voor om pas aan het eind te stemmen over de ontvankelijkheid van deze amendementen, aangezien de Voorzitter pas op dat moment de kennis heeft die nodig is om over de ontvankelijkheid te kunnen beslissen. Zo niet, dan zouden we nu een besluit moeten nemen zonder dat we genoeg informatie hebben.
Daarom zal pas aan het eind over deze amendementen worden gestemd, als de geachte woordvoerders het daarmee eens zijn.
Philip Bushill-Matthews, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met dat voorstel, maar zou u voor alle duidelijkheid de amendementen willen noemen die door de rechtsgrondslag worden gedekt – 159, 119 etc.? Onder de etc. zou ook de overweging moeten vallen, ofwel amendement 126.
De Voorzitter. – We gaan dus stemmen over 80 amendementen van de desbetreffende commissie, en we zijn ons ervan bewust dat de heer Bushill-Matthews een mondeling amendement op amendement 100 wil indienen.
Vóór de stemming over amendement 100:
Philip Bushill-Matthews, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn excuses aan mijn collega’s dat ik dit nu pas inbreng, maar ik zal u vertellen waarom.
Amendement 100 verwijst naar de verantwoordelijkheid van de lidstaten om informatie uit te wisselen over tucht- en strafrechtelijke vaststellingen ten laste van gezondheidswerkers. Dit is volkomen gepast, maar ik bedacht me net op het laatste moment dat dit zo opgevat zou kunnen worden, dat wanneer gezondheidswerkers bijvoorbeeld bij een verkeersovertreding betrokken zijn, de lidstaten de verantwoordelijkheid hebben om informatie hierover te delen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van het amendement en dus zal de voorgestelde formulering, voor de duidelijkheid, als volgt luiden: “De lidstaten stellen elkaar onmiddellijk en proactief in kennis van zorgaanbieders en gezondheidswerkers tegen wie regulerende maatregelen zijn genomen met betrekking tot hun registratie of hun recht om diensten te verlenen”. Dit is dus puur een kwestie van opheldering.
De Voorzitter. - Tot nu toe hebben we, bij de stemming over dit verslag, gestemd over een reeks amendementen betreffende de artikelen 15, 16 en 17. Aangenomen met betrekking tot die artikelen zijn de volgende amendementen: 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110 en 135.
Tijdens het debat zei commissaris Vassiliou dat zij bereid zou zijn zich nog eens te buigen over de rechtsgrondslag als daar volgens haar goede redenen voor waren, wat weer zou afhangen van de amendering van de richtlijn. We moeten een besluit nemen over de ontvankelijkheid van de amendementen 159, 119, 116, 125 en 126.1, om zeker te stellen dat de uiteindelijke, door het Parlement goedgekeurde tekst aansluit bij de rechtsgrondslag.
Gelet op wat de commissaris heeft gezegd, en op het feit dat de desbetreffende commissie over deze amendementen heeft gestemd, dat wil zeggen dat de desbetreffende commissie, en als zodanig de voorzitter van de desbetreffende commissie de amendementen ontvankelijk achtten, daar hij de stemming over deze amendementen toestond, en ook alles in aanmerking genomen waar we vandaag over gestemd hebben met betrekking tot de artikelen 15, 16 en 17, stel ik vast dat de koers van de richtlijn gewijzigd is.
Op grond van al deze overwegingen beschouwt de Voorzitter de amendementen als ontvankelijk, en we zullen nu overgaan tot de stemming daarover.
Philip Bushill-Matthews, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik respecteer uw beslissing – het is aan u om een dergelijke beslissing te nemen – maar mevrouw Liotard zei eerder dat we een dubbele rechtsgrondslag nodig hebben omdat we anders, als het slechts om de interne markt zou gaan, slechts over economische kwesties zouden stemmen, zonder dat we het debat opnieuw proberen op te pakken. Ik wil haar even corrigeren door te zeggen dat de enkele rechtsgrondslag die we nu hebben niet slechts economisch is: ze gaat over keuzevrijheid voor patiënten. Daarom zal onze fractie tegen een dubbele rechtsgrondslag stemmen, zowel voor deze oorspronkelijke amendementen, als de daadwerkelijke overweging. Ik zou andere collega's willen aanmoedigen om de patiënt op de eerste plaats te zetten.
Edward McMillan-Scott (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, even heel kort, ik probeer behulpzaam te zijn, maar ik begin honger te krijgen. Dit zijn heel belangrijke stemmingen en we hebben een overvolle agenda. Ik voel met u mee.
Ik kom net terug uit de perskamer en zag dat acht journalisten echt naar de stemming aan het luisteren waren – anderen waren wellicht naar de televisies aan het kijken, waarop werkelijk iedere stemming wordt uitgezonden. Ik denk daarom dat het niet nodig is om elke stemming voor te lezen.
(Applaus)
De Voorzitter. − Mijnheer McMillan-Scott, tot nu toe hebben we de sprekers ruim baan gegeven. Vanaf nu gaan we er meer vaart achter zetten om iedereen tevreden te stellen.
Na de stemming
Philip Bushill-Matthews, rapporteur. − Mijnheer de Voorzitter, het kwam door de laatste interventie – die erg goed bedoeld was – dat u niet, zoals u gewoonlijk doet, de rapporteur bedankte. Ik weet zeker dat u hem wel zou willen bedanken, vooral nu hij afwezig is.
De Voorzitter. − Het is inderdaad een goed moment om de rapporteur, de heer Bowis, te bedanken voor zijn werk en om hem een voorspoedig herstel toe te wensen.