De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0245/2009) van Monica Frassoni, namens de Commissie juridische zaken, over het 25e jaarverslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2007) [2008/2337(INI)].
Monica Frassoni, rapporteur. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, dit is mijn derde verslag over de toepassing van het gemeenschapsrecht en ik moet zeggen dat ik – met alle respect voor de enorme hoeveelheid werk die wij samen met de Commissie hebben verzet – niet vind dat we nu zo tevreden kunnen zijn. Er zijn in essentie drie problemen die ik zou willen noemen en die in ons verslag onder uw aandacht, maar bovenal onder de aandacht van de Commissie worden gebracht.
Ik bespeur bij de Commissie de neiging om in vergelijking tot het begin minder aandacht te schenken aan wat het Parlement doet en vraagt. In tegenstelling tot het verleden hebben wij namelijk vrijwel geen enkel antwoord ontvangen op de vragen die wij in de laatste twee verslagen hebben gesteld. Ik moet zeggen dat dit een zekere frustratie bij mij oproept, omdat we met zijn allen hadden afgesproken dat de toepassing van het gemeenschapsrecht een prioriteit was van de agenda voor betere regelgeving.
Wat zijn de problemen waar wij tegenaan zijn gelopen? De drie fundamentele kwesties die wij met de Commissie bespraken, waren transparantie, middelen en duur van de procedures.
Wat betreft het nieuwe element dat wij gezamenlijk hadden vastgesteld, namelijk de transparantie, zien we dat er slechts tamelijk langzaam vorderingen worden gemaakt. Degenen die inbreukprocedures uitvoeren of verzoeken om het inleiden van inbreukprocedures en die willen weten waarom deze procedures zijn gesloten of juist zijn ingeleid, hebben daartoe – zelfs met de nieuwe regelgeving over de toegang tot documenten – steeds minder mogelijkheden.
In de tweede plaats wil ik het hebben over de vaststelling van prioriteiten: het stellen van prioriteiten, de naleving en de afwikkeling van inbreukprocedures moet vanzelfsprekend leiden tot besluiten die niet alleen maar technisch zijn, maar ook politiek. En hoewel we daar al drie, vier jaar aan werken, vormen de controle en het transparantiemechanisme helaas nog steeds een probleem, niet alleen intern, dus met betrekking tot de Commissie, maar ook extern.
Ik wil u een paar voorbeelden geven die te maken hebben met het gemeenschapsrecht op milieugebied. We weten dat de toepassing van het gemeenschapsrecht hier het grootste probleem vormt, en toch lopen we nog steeds behoorlijk achter, zowel vanuit financieel oogpunt als vanuit het oogpunt van de prioriteit die aan dit gebied wordt gegeven.
Een van de onderwerpen die het interessantst waren en waarover we de meest positieve discussies met de Commissie hebben gevoerd, was de beperking van de duur van de procedures. We hadden daarvoor een reeks mechanismen voorgesteld en daarover ook deels overeenstemming met de Commissie bereikt. Ook wat dit betreft geraakten wij echter in een impasse, als gevolg van een zekere inertie die naar ik hoop in de toekomst zal verdwijnen.
Een ander punt waarover we lang gediscussieerd hebben met de Commissie was het proefproject “EU Pilot”: dit project houdt in dat wanneer een burger een klacht indient bij de Commissie, deze wordt doorgestuurd naar de betreffende lidstaat, zodat die op de een of andere wijze kan reageren. De beoordeling die enkele lidstaten hebben gegeven, in het bijzonder ons land, mijnheer Tajani, over het functioneren van dit proefproject, is relatief onbevredigend. Het feit dat de Commissie niet meer rechtstreeks schrijft aan hen die zich schuldig hebben gemaakt aan een mogelijke inbreuk, heeft namelijk tot gevolg dat de overheid die deze, laten we zeggen, veronderstelde inbreuk heeft gepleegd, beduidend minder gemotiveerd is om te antwoorden.
Zo gaat het altijd: als een Italiaans ministerie het bestuur van een regio aanschrijft, dan zal dat ongetwijfeld minder doeltreffend zijn dan een brief die rechtstreeks van de Commissie afkomstig is. Op dit soort kritiek op het proefproject is helaas weinig reactie gekomen van de kant van de Commissie. Ik behoud mij voor in het tweede deel van het debat terug te komen, mevrouw de Voorzitter, om te reageren op de opmerkingen die vicevoorzitter Tajani ongetwijfeld zal maken.
Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik zal vandaag Commissievoorzitter Barroso vertegenwoordigen bij de bespreking van ons jaarverslag voor het jaar 2007 over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht. De heer Barroso heeft me gevraagd u te vertellen dat het hem spijt dat hij vanavond niet zelf aan het debat kan deelnemen.
De Commissie is heel blij met de steun van dit Parlement voor de benadering die ze gevolgd heeft in haar mededeling van 2007 met de titel “Een Europa van resultaten – toepassing van het Gemeenschapsrecht”.
De Commissie-Barroso hecht bijzonder belang aan de correcte toepassing van het gemeenschapsrecht en beschouwt dit als één van haar belangrijkste prioriteiten. Daarom heeft de Commissie zich extra ingezet om haar werkwijzen te verbeteren, ten gunste van zowel burgers als ondernemingen, zoals uitgelegd in de mededeling van 2007.
Eerdere resoluties van het Parlement zijn de inspiratie geweest voor een groot aantal in deze mededeling opgenomen initiatieven. Om te beginnen zijn we in januari begonnen met het opvoeren van de frequentie van de besluitvorming inzake inbreukprocedures, om zo de afwikkeling van de processen te vergemakkelijken. Een tweede punt is het opstarten, in april van het afgelopen jaar, van het proefproject “EU Pilot”. Daar doen vijftien lidstaten aan mee. Ze zullen proberen om via een nieuwe methode betere oplossingen te vinden voor problemen en betere informatie beschikbaar te stellen. Derde punt: het belangrijkste doel bij dit initiatief – dat tegemoet komt aan de belangen van het Parlement – is een betere behartiging van de belangen van de burgers en ondernemingen als het gaat om vragen en problemen die verband houden met de toepassing van het gemeenschapsrecht, inclusief niet-naleving van het gemeenschapsrecht. Punt vier: de Commissie zal hoe dan ook besluiten schendingen te vervolgen als er binnen het kader van voornoemd project geen oplossing wordt gevonden, en dan vooral door het inzetten van inbreukprocedures. Punt vijf: Commissievoorzitter Barroso heeft de voorzitter van de parlementaire Commissie juridische zaken, de heer Gargani, schriftelijk informatie verschaft aangaande het functioneren van dit proefproject in december 2008. In die brief heeft hij ook aangegeven dat de Commissie van plan is het Parlement een uitgebreid verslag te zenden over de wijze waarop dit project dit eerste jaar heeft gewerkt. Men is al begonnen met de voorbereidingen.
Na de mededeling heeft de Commissie ook een jaarverslag aangenomen met een meer politieke inhoud. Hierin wordt eveneens ingegaan op het werk dat de afgelopen jaren is verricht, maar er wordt ook aangegeven waar de prioriteiten liggen als het gaat om de toepassing van het gemeenschapsrecht. Het verslag bevat verder een programma voor het ten uitvoer leggen van de vastgestelde prioriteiten.
Het verslag vormt verder een belangrijke strategische verklaring van de Commissie over een sleutelaspect van het programma “Beter wetgeven”. Eén van de doelstellingen van dat initiatief bestaat erin het Parlement nuttiger informatie te verschaffen om het zo in staat te stellen een beter kader te ontwerpen voor de te voeren interinstitutionele discussies.
Het Parlement kan zich vinden in de prioriteiten zoals die in het jaarverslag van 2008 zijn vastgesteld, en dan vooral die prioriteiten die betrekking hebben op de grondrechten en de kwaliteit van het bestaan. De Commissie legt dit jaar in haar verslag voor het eerst wat specifiekere doelstellingen per sector vast. We willen ons vooral concentreren op acties die concrete resultaten opleveren voor de burgers en ondernemingen.
De acties die met betrekking tot de vorig jaar vastgelegde prioriteiten zijn ondernomen en de daarbij geboekte resultaten zullen in het jaarverslag voor dit jaar worden opgenomen. Dat verslag noemt ook de prioriteiten voor de periode 2009-2010.
Ik dank u. Ik ben heel benieuwd naar hetgeen u in dit debat zult inbrengen. Aan het einde van het debat zal ik antwoord geven op een aantal vragen van mevrouw Frassoni.
Diana Wallis, rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw Frassoni met haar verslag. Ik denk dat zowel zij als ik al twee of drie jaar met plezier namens het Parlement samenwerken aan dit verslag. Die samenwerking is prettig, maar wat ik niet prettig vind is dat wij uiteindelijk elk jaar weer grotendeels dezelfde verzoeken herhalen en de indruk hebben dat wij maar rondjes blijven draaien.
Het zou echter simpel moeten zijn, want eigenlijk moeten wij er alleen maar voor zorgen dat onze burgers inzicht krijgen in het gemeenschapsrecht, in de handhavingsprocedures die worden toegepast wanneer zich problemen voordoen en ten slotte ook in het resultaat van die handhavingsprocedures. Maar het lijkt wel alsof we voortdurend nieuwe mechanismen moeten proberen te verzinnen om daadwerkelijk invulling te geven aan een procedure die weliswaar al bestaat maar verre van duidelijk en transparant is.
We hebben reeds enige vooruitgang geboekt in die zin dat de beginfase van het proces, namelijk het begrijpelijk maken van het gemeenschapsrecht, thans door de Commissie in aanmerking wordt genomen. Ik stel dan ook met voldoening vast dat de wetgevingsdocumenten nu regelmatig worden voorafgegaan door zogenaamde samenvattingen voor de burgers, zodat wij allen – en ook degenen die wij hier vertegenwoordigen – inzicht krijgen in welke koers wij moeten varen en wat de eindbestemming van het recht moet zijn.
Met betrekking tot de handhavingsprocedure verkeren wij echter nog steeds in een positie waarin de beslissing om het recht al dan niet te handhaven – en met name de reden waarom die beslissing al dan niet wordt genomen – verre van duidelijk is, zodat de burgers vaak in het ongewisse worden gelaten. Zo hebben wij onlangs een brief ontvangen van een Europagezinde burger die na een mislukte poging om de handhaving van een Europees wetgevingsdocument af te dwingen zo ontgoocheld was dat hij sindsdien een anti-Europese partij steunt.
Daar zit ‘m de knoop: als wij dit niet rechttrekken, brengen wij het gehele gemeenschapsrecht en al onze instellingen in diskrediet. Dat is wat er op het spel staat. Tijdens de laatste dagen van ons mandaat rennen wij de gehele tijd van hier naar daar, van trialoog naar trialoog en van het ene akkoord in eerste lezing naar het andere. Wij debatteren over woorden en over de betekenis van zinnen in het gemeenschapsrecht. Dat is een goede zaak. Maar als dat recht uiteindelijk niet wordt gehandhaafd zoals onze burgers verwachten, moeten wij onszelf afvragen: waar zijn wij mee bezig?
Al onze instellingen zijn medeverantwoordelijk voor de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht. De hoofdverantwoordelijkheid berust evenwel bij de Commissie. Het is dan ook te hopen dat wij hier niet langer elk jaar hetzelfde debat hoeven te voeren.
Tadeusz Zwiefka, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, een van de fundamentele beginselen die aan de werking van de Europese Unie ten grondslag liggen, is het feit dat de lidstaten de verplichting aanvaarden om het gemeenschapsrecht om te zetten en toe te passen. Dit beginsel vormt de basis voor het integratieproces. We hebben zonder twijfel behoefte aan een voortdurende en actieve samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, niet alleen om snelle en efficiënte antwoorden te kunnen geven op de twijfels van de burgers, maar ook om inbreuken op de toepassing van het gemeenschapsrecht te bekritiseren en recht te zetten. Ik verwelkom de verklaring van de Commissie over nauwere samenwerking met het Europees Parlement aangaande de rapportage en de toepassing van het gemeenschapsrecht.
Nationale rechtbanken spelen een essentiële rol bij de toepassing van het gemeenschapsrecht. Met het oog hierop geef ik mijn volledige steun aan de inspanningen van de Commissie om aanvullende opleidingen vast te stellen voor rechters, juristen en ambtenaren in de lidstaten. De doeltreffende toepassing van het gemeenschapsrecht gaat echter nog steeds gepaard met moeilijke uitdagingen, zoals de ernstige vertragingen bij de omzetting van richtlijnen.
Een van de belangrijkste mechanismen waarmee we kunnen controleren hoe het Europees recht in werkelijkheid wordt toegepast, is het systeem van de verzoeken om een prejudiciële beslissing. Deze procedure heeft tot doel nationale rechtbanken in staat te stellen te waarborgen dat het Europees recht in alle lidstaten op uniforme wijze wordt geïnterpreteerd en toegepast.
Een fundamenteel probleem bij de procedure voor verzoeken om een prejudiciële beslissing is de tijd die nodig is om een antwoord te krijgen van het Hof van Justitie. Deze termijn bedraagt jammer genoeg nog steeds circa twintig maanden. De reden hiervoor blijft dezelfde, met name het vertalen van de processtukken in alle talen van de Europese Unie. Dit neemt ongeveer negen maanden in beslag. Het spreekt vanzelf dat deze vertalingen van groot belang zijn, aangezien ze niet alleen een brede toegang tot de meest recente en voornaamste Europese rechtspraak garanderen, maar ook het juridisch vertrouwen in de Europese Unie versterken. Uiteindelijk zal het welslagen of mislukken van de doeltreffende invoering van het EU-recht echter afhankelijk zijn van de keuze voor het meest geschikte institutionele model. Kennis en middelen alleen zijn niet voldoende. Ook de wil om actie te ondernemen, moet aanwezig zijn.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, net als de voorbije jaren heeft de Commissie geen gehoor gegeven aan de kwesties die het Parlement vorig jaar aan de orde heeft gesteld in zijn resolutie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht, waarvan ik de auteur was. In dit opzicht is het nog steeds zorgwekkend dat er geen enkele verbetering kan worden vastgesteld op de volgende drie fundamentele gebieden: transparantie, middelen en de duur van de procedures.
Van alle nieuwe inbreuken in 2007 hebben 1 196 gevallen betrekking op het niet meedelen van nationale maatregelen tot omzetting van Europese richtlijnen. Het is onaanvaardbaar dat de Commissie zichzelf maar liefst twaalf maanden de tijd gunt voor het onderzoeken van deze eenvoudige gevallen, die afgezien van de noodzaak om snel te reageren geen enkele analyse of beoordeling vergen. Het proefproject 'EU Pilot', dat een jaar geleden in vijftien EU-lidstaten is opgestart om de nieuwe methode voor het reageren op klachten te testen, zou tot de andere lidstaten kunnen worden uitgebreid. Door het gebrek aan informatie over de evaluatie van de werking van dit project is het Europees Parlement helaas niet in staat hierover uitspraak te doen.
Spijtig genoeg is tijdens de huidige zittingsperiode ook geen significante vooruitgang geboekt aangaande de rol die het Parlement zou moeten spelen bij de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht. Met het oog hierop moeten we aandringen op de onmiddellijke uitvoering van de hervormingen die door de Werkgroep inzake hervorming en aanpassing van de wetgeving zijn voorgesteld en die het vermogen van het Parlement om zelf toezicht uit te oefenen op de toepassing van het gemeenschapsrecht in de lidstaten versterken.
Manuel Medina Ortega (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, voor deze ene keer verheugt het me dat de Commissievoorzitter er niet zelf is en dat de heer Tajani is gekomen, omdat de heer Tajani het voordeel heeft lid van het Europees Parlement te zijn geweest. En ik weet dat hij als lid van het Europees Parlement dezelfde frustratie heeft ervaren als wij ten aanzien van de toepassing van het gemeenschapsrecht.
Welnu, het Parlement legt de Commissie nogal eens het vuur na aan de schenen, maar ik denk dat we de Commissie op dit moment het onmogelijke vragen, want het hele gemeenschapsrecht en iedere toepassing van het gemeenschapsrecht zijn gebaseerd op indirecte toepassing.
Wat ik wil zeggen is dat de Commissie maar over een beperkt aantal functionarissen beschikt in haar zetel, waar zij een handvol klachten ontvangt en een handvol mogelijkheden heeft om te handelen. De huidige tendens is echter dat de begrotingsbevoegdheden worden verkleind, waardoor de Commissie in haar handelen zal worden beperkt.
Het hele gemeenschapsrecht en elke toepassing van het gemeenschapsrecht zijn gebaseerd op het handelen van de nationale autoriteiten: nationale parlementen, nationale rechters en nationale overheidsfunctionarissen.
Op dit punt geloof ik niet dat we te veel kunnen eisen van de Commissie. Wat we moeten doen is de Commissie helpen, en ik geloof dat het verslag van mevrouw Frassoni enkele nuttige punten bevat om van de toepassing van het gemeenschapsrecht een realiteit te maken. Ik bedoel dan die punten die gaan over de relatie tussen richtlijnen en nationale maatregelen, de samenwerking tussen de nationale parlementen en het handelen van de nationale rechters.
Christopher Beazley (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vraag mij af of commissaris Tajani ermee kan instemmen dat het grootste obstakel voor de correcte toepassing van het gemeenschapsrecht in feite onze nationale regeringen zijn.
Laat ik hiervan een voorbeeld geven. Een twintigtal jaar geleden hebben wij overeenstemming bereikt over het feit dat wij in de gehele Europese Unie vier vrijheden zouden waarborgen. In mijn kiesdistrict wonen veel mensen van Italiaanse afkomst. Een van hen is leraar en spreekt uiteraard vloeiend Italiaans. Hij keerde terug naar zijn familie in Italië en mag zijn beroep niet uitoefenen in het land van zijn familie omdat hij zijn diploma in Engeland heeft behaald. Het lijdt geen twijfel dat een dergelijk verbod onjuist is, maar toch kunnen wij niets doen tegen deze praktijken, omdat de Italiaanse autoriteiten – om welke reden ook – beweren dat dit werk alleen mag worden uitgeoefend door Italiaanse staatsburgers.
Ook het optreden van de Britse regering in de luchthavens lijkt mij in strijd te zijn met de meeste Europese overeenkomsten. Kan de Commissie onze nationale regeringen op enigerlei wijze aanzetten tot een beetje Europese solidariteit? Bijvoorbeeld door tijdens de volgende top een verzoek in die richting te lanceren?
David Hammerstein (Verts/ALE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, in de afgelopen vijf jaar heb ik als Parlementslid dat lid is van de Commissie verzoekschriften vele honderden verzoekschriften, klachten en vragen over het milieu onder ogen gekregen en daarbij is me opgevallen dat de nationale autoriteiten niet alleen nauwelijks meewerken, maar in sommige lidstaten zich zelfs verzetten tegen toepassing van de richtlijn over natuurlijke habitats en andere milieurichtlijnen.
Het is duidelijk te zien hoe onbekwaam de diensten van de Commissie zijn. Ze hebben namelijk onvoldoende middelen en een gebrek aan politieke wil om het gemeenschapsrecht toe te passen, zelfs in de meest evidente zaken. Er gaan in de meeste gevallen zoveel jaren overheen dat we tegen de tijd dat een inbreukprocedure bij het Europees Hof van Justitie voorkomt, in articulo mortis handelen en het kwaad al is geschied, waardoor het milieurecht zinloos is geweest.
Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, de ontwerpresoluties die we nu bespreken zijn vooral gericht op de behartiging van de belangen van de burgers, in het bijzonder van eisers, bij de toepassing van het gemeenschapsrecht.
Binnen de grenzen die de verplichting tot vertrouwelijkheid ons oplegt betracht de Commissie zoveel mogelijk transparantie, hetzij in het kader van haar correspondentie, hetzij door informatie uit het jaarverslag openbaar te maken via de website Europa.
De Commissie is nu bezig ten behoeve van de burgers een gemeenschappelijk portaalsite voor de Europese Unie te creëren. Ze bekijkt nu op welke wijze we nuttige informatie voor de burgers het beste kunnen presenteren, en hoe we de burgers het beste kunnen doorverwijzen naar de informatie die voor hen belangrijk is.
De Commissie is bijna gereed met de omschrijving van de verantwoordelijkheden van de lidstaten bij schendingen van het gemeenschapsrecht. Dat kan de burgers helpen bij het verkrijgen van schadeloosstelling via de nationale rechtbanken.
Wat het indienen van klachten betreft: de Commissie herhaalt dat ze veel belang hecht aan vormvoorschriften, een efficiënte verwerking van klachten en goede informatie voor de eisers over de voortgangsstatus van de door hen ingezette procedures. De Commissie vindt het ook belangrijk dat er zo snel mogelijk oplossingen worden gevonden.
Net zoals mevrouw Wallis en de heer Medina Ortega dat zojuist terecht hebben gedaan, wil ook ik graag wijzen op de belangrijke rol die de nationale rechtbanken spelen bij de toepassing van het gemeenschapsrecht. De Commissie werkt binnen een aantal kaders samen met de nationale rechters om deze – zoals de heer Zwiefka al heeft aangegeven – beter bekend te maken met de verschillende aspecten van het gemeenschapsrecht en ze alle nodige instrumenten voor het vergaren van relevante informatie te verschaffen.
Wat de nieuwe methode, het proefproject “EU Pilot”, betreft: het gaat hier niet om een extra stap in de procedure. Aan de hand van deze methode kan snel worden vastgesteld of er binnen korte tijd een directe oplossing kan worden gevonden voor de betrokkenen in een bepaalde lidstaat. Deze aanpak is gebaseerd op de praktijkervaring die de Commissie in de loop der jaren heeft opgedaan. De Commissie en de participerende lidstaten getroosten zich nu een grotere inspanning om contacten te leggen en resultaten te bereiken.
In het ontwerpverslag dat we nu bespreken worden vrij veel specifieke punten aan de orde gebracht. De Commissie zal in haar antwoord op deze resolutie uitleg verschaffen over alle aspecten waarop ik vandaag niet kan ingaan.
Met betrekking tot de infrastructuren – een ander onderwerp uit mijn portefeuille – moet ik zeggen dat ik heel blij ben met de oproep van dit Parlement om op dit punt actie te ondernemen. In voorkomende gevallen kunnen we besluiten inbreukprocedures af te sluiten, als blijkt dat die procedures de lidstaten verhinderen te investeren in infrastructuren die van belang zijn voor de uitvoering van het Europees economisch herstelplan.
Mevrouw de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, we hebben kunnen vaststellen dat het Parlement en de Commissie er allebei op aandringen dat het gemeenschapsrecht in het belang van de burgers en ondernemingen op de juiste wijze en in genoegzame mate wordt toegepast.
We herhalen daarom onze stelling dat dit aspect van het programma “Beter wetgeven” van cruciaal belang is.
Monica Frassoni, rapporteur. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, dank u wel. Het is zeer interessant dat de commissaris uit de hele resolutie nu juist datgene gekozen heeft waar ik als rapporteur het minst over te spreken ben, maar desalniettemin waardeer ik alles wat hij gezegd heeft en de toezeggingen die hij in naam van de Commissie heeft gedaan.
Ik wil graag nog van deze gelegenheid gebruik maken om te wijzen op een aantal problemen waarvan ik hoop dat de Commissie ze zal aanpakken. Het eerste probleem is de steeds verder afbrokkelende autonomie van de DG’s, de directoraten-generaal, die te maken hebben met enerzijds een juridische dienst die steeds minder geneigd is naar de rechter te stappen, en anderzijds een secretariaat-generaal dat steeds minder geneigd is de lidstaten aan te sporen; daarvan zou ik helaas talloze voorbeelden kunnen geven.
Dan is er nog het reële probleem dat de naleving van het gemeenschapsrecht door een gebrek aan middelen niet doeltreffend wordt gehandhaafd. In verband met de naleving van Richtlijn 2004/38/EG over het vrij verkeer van burgers – die wij zorgvuldig onder de loep hebben genomen, mevrouw de Voorzitter – zijn bijvoorbeeld 1 500 klachten ingediend door burgers, maar is er in slechts negentien gevallen een inbreukprocedure ingeleid.
Verder heb ik met betrekking tot het proefproject “EU Pilot” al gewezen op het probleem van een verminderde overtuigingskracht en op het feit dat het niet altijd mogelijk is de duur van een procedure te beperken. Het mag duidelijk zijn dat wanneer in het proefproject onderwerpen worden opgenomen zoals verontreinigingsgevallen die al zijn vastgesteld en voorschriften voor de jacht die duidelijk en openlijk in strijd zijn met de communautaire regelgeving, niet van de lidstaten kan worden geëist dat ze actie ondernemen, omdat de procedure daar uiteindelijk alleen maar mee vertraagd wordt.
Tot slot, mevrouw de Voorzitter, is er een relatief nieuw en mijns inziens verontrustend probleem, en dat is de gestaag toenemende, extreme formaliteit van de antwoorden die de Commissie geeft in combinatie met het steeds sterkere arbitraire karakter van de besluitvorming. Onlangs is een inbreukprocedure gesloten omdat dat politiek opportuun was; ik heb het over het MOSE-project. Het behoeft geen betoog dat de zaken ingewikkeld kunnen worden wanneer het criterium ‘politiek opportuun’ zijn intrede doet in een controlemechanisme dat in de eerste plaats juridisch dient te zijn.
Tot besluit wil ik nog een zeer ernstig probleem noemen dat betrekking heeft op onze eigen instelling, het Parlement. In de hervormingen waarover wij binnenkort zullen debatteren en waar we in mei over zullen stemmen is namelijk een forse beperking voorzien van de bevoegdheden van de Commissie verzoekschriften en dat is een uitermate ernstige vergissing. Een beperking van de macht van de Commissie verzoekschriften betekent immers een beperking van de macht die de burgers hebben in het doen van aangifte over en het aanpakken van inbreuken op het gemeenschapsrecht.