De Voorzitter. - Wij gaan nu over tot de stemverklaringen.
⁂
Bogusław Rogalski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou nader willen ingaan op de ernstige beschuldiging die in dit Parlement aan het adres van alle EP-leden is geuit en op de zwartmakerij van het Europees Parlement door de heer Martin. Hij heeft gezegd dat sommige Parlementsleden niet zelf stemmen, maar een gevolmachtigde sturen die bij de stemming gebruik maakt van de stemkaarten van deze Parlementsleden. Dit is onaanvaardbaar, aangezien de werkzaamheden van het Europees Parlement rechtstreeks worden uitgezonden. Op de tribune van dit Parlement zitten EU-burgers die vandaag, in een verkiezingsjaar, iets ongelooflijks hebben gehoord. Dit zijn lasterlijke aantijgingen. Ik zou het Bureau willen vragen om tijdens zijn volgende bijeenkomst van de heer Martin te eisen dat hij zijn woorden terugneemt en zijn excuses aanbiedt aan alle leden van dit Parlement.
De Voorzitter. - Mijnheer Rogalski, zoals u hebt kunnen vaststellen, heb ik verzocht dat onmiddellijk zou worden nagegaan of het waar was of niet.
Dat is dus opgetekend. Het was niet waar. Dat wordt dus vastgelegd in het officiële verslag van de vergadering. Ik vraag nu de Voorzitter van dit Parlement welke vervolgmaatregelen geboden zijn en dan ligt het verder bij het Bureau.
Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, u hebt dit probleem inderdaad snel aangepakt, maar desalniettemin vind ik het onaanvaardbaar dat een van de leden zomaar opstaat uit zijn stoel en een ander lid van dit Parlement zulk een ernstige beschuldiging naar het hoofd slingert. Het ligt niet in mijn bedoeling om hier een lans te breken voor de heer van extreemrechts, maar het is een feit dat de Voorzitter van het Parlement de rechten van de leden moet handhaven en beschermen. Wij worden beticht van de meest uiteenlopende vergrijpen, maar wij hebben recht op een fatsoenlijke en vanuit ethisch oogpunt correcte behandeling door onze collega’s, zowel binnen als buiten dit Parlement.
De Voorzitter. - Met uw welnemen, ik heb alles gedaan wat u genoemd hebt. U hebt gezien dat wij geprobeerd hebben de zaken snel af te handelen, omdat het inderdaad een belangrijke kwestie was. Ik ben het volkomen met u eens, en we zullen zien welk vervolg aan deze zaak zal worden gegeven.
Christopher Beazley (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, in aansluiting op deze kwestie en uw bijzonder gevatte repliek, wil ik nog even signaleren dat ik er gisteren niet in ben geslaagd de aandacht van uw collega te trekken om mee te delen dat dezelfde afgevaardigde – ik weiger de term “geachte” afgevaardigde te gebruiken – een artikel in de Oostenrijkse pers heeft gepubliceerd waarin hij een personeelslid van het Parlement bij naam noemt. Ongeacht of de beschuldigingen waar of niet waar zijn, lijkt ook dat mij een voorbeeld van volkomen ongehoord gedrag. Het is goed mogelijk dat de geloofsbrieven van de betrokkene niet eens worden onderzocht als de Oostenrijkse kiezers dwaas genoeg zijn om hem te steunen.
De Voorzitter. - Ik neem nota van wat u zegt, mijnheer Beazley. Wij zijn het er allemaal over eens dat we hier, zoals dat heet, het hoofd koel moeten houden, maar bedenkt u wel, mijnheer Beazley: dit soort dingen keren zich doorgaans altijd tegen degene die er verantwoordelijk voor is.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit verslag ging over de rechten van personen met een handicap. Ik wil hier aandacht en erkenning vragen voor het werk dat de heer Howitt, een van de vertegenwoordigers van de Labourpartij hier in het Parlement, heeft verricht in zijn strijd voor mensen met een handicap.
Ik ben altijd een hevig voorstander geweest van initiatieven om mensen met een handicap de kans te geven aan sport te doen. Wij zijn allemaal bekend met de Paralympische beweging, maar dit jaar hebben het Europees Parlement en de Commissie voor het eerst hun erkenning uitgesproken voor het schitterende werk dat wordt geleverd door Tim Shriver en zijn Special Olympics voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze organisatie biedt overal ter wereld programma’s aan en een daarvan zal nu medegefinancierd worden uit de begroting van de Europese Unie.
Ik had het voorrecht om dit jaar zowel de zomerspelen in Shanghai als de winterspelen in Boise, Idaho, bij te wonen. De emoties die je voelt wanneer je de atleten ziet deelnemen en strijden zijn onbeschrijfelijk. Ik wilde slechts duidelijk maken dat ik deze resolutie ten volle steun.
Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat dit weer zo’n verslag is waarmee vele mensen blij zullen zijn. In de strijd voor meer energiebesparing en een efficiënter energiegebruik verlangen wij mijns inziens allemaal naar energie-efficiëntere producten. Ik moet u er echter nogmaals op attenderen dat wij hier in het Parlement het voorbeeld zouden moeten geven.
Wanneer wij het hebben over energie-efficiëntie moeten wij ervoor zorgen dat wij ook in ons eigen Parlement orde op zaken stellen. Het Europees Parlement beschikt over drie gebouwen – twee Parlementsgebouwen en één administratief gebouw –: één in Brussel, één in Straatsburg en één in Luxemburg. Daaruit blijkt overduidelijk dat wijzelf op het gebied van de energie-efficiëntie niet de daad bij het woord voegen.
Het is tijd dat wij het voorbeeld geven. Het is tijd dat wij de strijd voor energie-efficiëntie op de voorgrond plaatsen. Wij moeten het Parlementsgebouw in Straatsburg en de administratieve gebouwen in Luxemburg sluiten en ons beperken tot Brussel.
Michl Ebner (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag zeggen dat deze grensoverschrijdende betalingen grote voordelen bieden en aantonen dat de Europese Unie door een positieve oplossing en het wegnemen van verdere obstakels dicht bij de burger staat en dat zij regelingen ontwerpt die het dagelijks leven voor de burger makkelijker maken. Ik ben er op basis van dit verslag stellig van overtuigd en ben positief gestemd dat we op dit punt een belangrijke stap in de goede richting hebben gezet en dat het leven binnen de Europese Unie eenvoudiger wordt. Ik hoop dat dit voorbeeld ook op andere terreinen navolging krijgt.
Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik hoop dat mijn stemverklaring geen kleingeestige reacties uitlokt zoals men die kan verwachten van de andere kant van dit Parlement.
Ik denk dat wij het er allen over eens zijn dat belastingontduiking moet worden aangepakt, maar tegelijkertijd moeten wij begrijpen dat hardwerkende ondernemers die werkgelegenheid en rijkdom voor anderen creëren en daarvoor in hoge mate worden belast, er de voorkeur aan geven hun geld op legale wijze over te boeken naar een milder belastingklimaat.
Ik denk dat wij het er allen over eens zijn dat fraude bestreden moet worden, maar laten wij niet met harde hand optreden tegen legale overboekingen. Wij kunnen argumenteren dat dergelijke acties zullen leiden tot de uitbanning van mildere belastingklimaten en dat wij op die manier uiteindelijk allemaal meer belastingen zullen moeten betalen, en ik weet dat sommige mensen, met name de leden aan de andere kant van dit Parlement, daar blij mee zouden zijn. Wij moeten echter ook oog hebben voor de onvoorziene gevolgen van onze acties, en als wij te hardhandig optreden tegen milde belastingklimaten zullen we alleen maar bewerkstelligen dat het geld niet langer van het ene land naar het andere wordt overgeboekt, maar dat het broodnodig kapitaal, de broodnodige innovatie en het broodnodige ondernemerschap Europa definitief vaarwel zegt.
Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Hamon gestemd. Dat verslag is nog slechter dan het Commissievoorstel betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden. Een meerderheid in dit Parlement – een aantal afgevaardigden dat overigens nog lang niet dé meerderheid in dit Parlement vormt – heeft echter tegen elk gezond verstand in gestemd vóór het afschaffen van het systeem van inhouding bij de bron – dat heel goed functioneert –, zodat we alleen het systeem voor de uitwisseling behouden. En dat systeem is nu juist duur, bureaucratisch en inefficiënt. Het is onbegrijpelijk!
Ik wil graag geloven dat de meeste leden hier niet goed bekend zijn met deze kwestie. Anders zouden ze nooit hun voorkeur hebben uitgesproken voor een systeem van informatie-uitwisseling en gestemd voor het afschaffen van een systeem dat efficiënt en niet duur is, en bovendien verzekert dat iedereen belasting op inkomsten uit spaargeld betaalt.
De heer Hamon heeft me gezegd dat het niet van belang is dat iedereen belasting betaalt. Hij heeft me gisteravond gezegd: “Ik wil weten dat de Fransen …”
(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil even nader ingaan op dezelfde kwestie in verband met de vrije stemming. In principe heb ik geen bezwaar tegen bronbelasting, maar ik vind wel dat wij duidelijk moeten aangeven dat belastingontduiking onaanvaardbaar is.
Ik kan mij vinden in de verklaringen dat belastingconcurrentie een goede zaak is. Ik ben van oordeel dat dit daadwerkelijk zo is. En ik denk dat al wie deze kwestie objectief beschouwt, kan beamen dat belastingconcurrentie inderdaad een goede zaak is. Mensen zeggen me vaak: “Wat een voordeel! In Ierland bedraagt de vennootschapsbelasting slechts 12,5 procent”. En dan antwoord ik: “Als dat het probleem is, waarom hebben jullie dan geen vennootschapsbelasting van 12,5 procent in jullie land?”. Maar hier stuiten wij op een moeilijkheid. Wij moeten dan ook duidelijk maken dat belastingontduiking uit den boze is. Belastingontduiking is een strafbaar feit en wij moeten er werkelijk voor zorgen dat wij niet te dicht in de buurt komen van degenen die zich aan dergelijke praktijken schuldig maken.
Wij zijn onlangs getuige geweest van de gevolgen die slechte voorschriften en slechte praktijken voor de financiële wereld hebben. Samengevat, in principe ben ik niet tegen bronbelasting, al wens ik te onderstrepen dat het probleem van de belastingontduiking een krachtigere aanpak vergt.
Zita Pleštinská, namens de PPE-DE-Fractie. – (SK) Mijn fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, is verheugd over het resultaat van de stemming van vandaag over het verslag van Catherine Neris over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten.
In eerste lezing was goedkeuring van de Raad niet mogelijk, omdat enkele lidstaten het niet eens waren met het voorstel om prestatieverklaringen verplicht te stellen. Met de uitslag van de stemming van vandaag neemt het Parlement een positie in ten opzichte van politiek gevoelige kwesties, vooral de CE-markering, waarmee het de Raad ervan zou kunnen overtuigen een gemeenschappelijke positie in te nemen en vervolgens met het Parlement en de Commissie het verslag in tweede lezing goed te keuren.
Mijn fractie, de PPE-DE, stond, volgens een akkoord met de Sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement, De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, alleen achter de technische verbeteringen van de tekst. Door middel van wijzigingsvoorstellen hebben we de tekst die in de Commissie interne markt en consumentenbescherming was goedgekeurd vervolgens aangepast aan de werktekst van de Raad. De PPE-DE stond niet achter de wijzigingsvoorstellen 17 en 54 die in de commissie werden goedgekeurd, omdat de fractie zich aansloot bij het voorstel van de Commissie: we zijn tegen het invoeren van binnenlandse keurmerken, omdat deze een belemmering vormen voor de interne markt en we zijn het ermee eens dat de lidstaten alle andere nationale keurmerken dan de CE-markering zouden moeten afschaffen.
Het doet mij een genoegen dat commissaris Verheugen gisteren tijdens het debat hetzelfde standpunt innam. Ik wens deze verordening veel succes.
Philip Claeys (NI). - Deze resolutie bevat zeker enkele positieve elementen, zoals een omroep om het mandaat van Frontex te versterken en om initiatieven te nemen voor een Europees intern veiligheidsbeleid, die een aanvulling moeten vormen op de nationale veiligheidsmaatregelen wel te verstaan. Toch heb ik uiteindelijk tegen gestemd omdat ik het totaal onaanvaardbaar vind dat dit Parlement, dat toch geacht wordt om de Europese burgers te vertegenwoordigen, mordicus blijft vasthouden aan het Verdrag van Lissabon. Ook de oproep om zo snel mogelijk voorstellen te doen om de import van vreemde arbeidskrachten te vergemakkelijken, vindt in mijn ogen absoluut geen genade en was, wat mij betreft, een tegenstem waard.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, samen met andere afgevaardigden verwelkom ik deze impuls om het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens nieuw leven in te blazen, met inbegrip van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad om de leemten in het bestaande rechtskader te dichten.
Ik kan mij evenwel niet vinden in de directe gevolgtrekking die uit het verslag voortvloeit, namelijk dat de Europese Unie de voornaamste lidstaten moet vervangen en in dit bijzondere proces als hoofdrolspeelster moet optreden. Ongelooflijk genoeg is dit Parlement van oordeel dat het zijn tentakels tot op dit gebied moet uitstrekken en probeert het bovendien de daad bij het woord te voegen, met name gelet op het feit dat slechts twee lidstaten kernwapenstaten zijn en vier andere deelnemen aan het gemeenschappelijk kernwapenprogramma van de NAVO.
Dit verslag hecht te veel belang aan de beoogde vervanging van de lidstaten die rond de vergadertafel van de internationale governance zitten en besteedt onvoldoende aandacht aan het gevaar van de verspreiding van kernwapens door terroristen en schurkenstaten.
Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, als wij uitgaan van de basisbeginselen, kunnen wij mijns inziens allemaal beamen dat kernwapens slecht zijn. En ik denk dat wij ook allemaal kunnen instemmen met de uitspraak dat oorlog een slechte zaak is. Dat zijn punten waarmee iedereen het wel eens moet zijn. Zoals de grote filosoof Edwin Starr ooit zei: “Oorlog, hm, waar is dat goed voor? Het is helemaal nergens goed voor.”.
Maar als wij dit hier bekijken, kunnen wij niet anders dan ons afvragen of het echt wenselijk is dat de EU de twee kernwapenlidstaten vervangt gedurende het gehele proces van niet-verspreiding, vooral ook vanwege het gebrek aan deskundigheid dat buiten deze lidstaten bestaat? Is het niet voorbarig om te suggereren dat het Verenigd Koninkrijk zijn productiefaciliteiten voor splijtmateriaal moet ontmantelen, gelet op het risico dat veel van dit materiaal in handen van terroristen en andere schurkenstaten kan vallen?
Dit is niets anders dan een greep naar de macht en daarmee is de strijd tegen de verspreiding van kernwapens bitter weinig gebaat. Wij moeten ieder machtsstreven uit ons hoofd zetten en het probleem zelf aanpakken.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, een paar weken geleden had ik in Long Buckby, dichtbij waar ik woon, een politieke discussie met een groep nieuwkomers in de politiek terwijl ik genoot van mijn lievelingsgerecht, een curry. Zoals iedereen – u weet dat maar al te goed – koesterden ook deze mensen een reeks vooroordelen over mij als lid van het Europees Parlement. Ten eerste denken zij dat wij gemakkelijk geld verdienen en dat wij ons niet bekommeren om de gewone burger en ten tweede zijn zij ervan overtuigd dat Europa niet functioneert omdat er te veel regels zijn. Misschien hebben zij in sommige gevallen gelijk – er zou een kosten-batenanalyse van de regelgeving moeten worden uitgevoerd –, en bovendien wordt de regelgeving niet goed, of althans niet op uniforme wijze, ten uitvoer gelegd in alle landen van de Unie.
Dit verslag gaat over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht. En dat is een goede zaak. Een blik op de website van de Eurobarometer volstaat om een idee te krijgen van het aantal inbreukprocedures dat de Commissie tegen individuele lidstaten inleidt. Dit gebrek aan toepassing of uniforme toepassing is een van de grootste problemen waaraan de leden van dit Parlement die mij niet mogen lijden – omdat ze eurofiel en niet eurosceptisch zijn – in de toekomst het hoofd zullen moeten bieden.
Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek hier opnieuw de overtuiging uit dat over deze kwestie consensus mogelijk is tussen degenen die de toekomstige Europese integratie met scepticisme tegemoet zien en degenen die hun eigen land willen zien opgaan in een supranationale staat. Ik denk dat wij het er op dit moment allen over eens zijn dat wij allemaal leden van de Europese Unie zijn en het gemeenschapsrecht moeten naleven omdat wij de procedure, de debatten en het wetgevingsproces op correcte wijze hebben doorlopen.
Daarom is het noodzakelijk dat een betere controle wordt uitgeoefend – ik denk dat wij daar allemaal mee kunnen instemmen – op de toepassing van het gemeenschapsrecht. Wanneer kaasverkopers uit het Londense kiesdistrict bij mij hun beklag komen doen over het feit dat zij een hoop geld hebben moeten investeren om bijvoorbeeld te garanderen dat de faciliteiten die zij gebruiken om kaas te verkopen in overeenstemming zijn met de door de Britse overheidsambtenaren gehuldigde EU-normen, terwijl kaas in andere lidstaten die zij hebben bezocht vrijuit op straatmarkten wordt verkocht en ligt te smelten, en wanneer zij bijgevolg de toepassing van het gemeenschapsrecht in andere landen in twijfel trekken, is het tijd dat wij strikt toezien op de correcte tenuitvoerlegging van het gemeenschapsrecht in de gehele Unie.
⁂
Richard Corbett (PSE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vraag mij eenvoudigweg af of het hoort dat de heer Kamall het Europees Parlement ertoe aanzet de Verdragen en de aangegane juridische verplichtingen te negeren en in feite de bevoegdheden van het Europees Parlement vergroot door te refereren aan de kwestie van de drie verschillende vestigingsplaatsen van de gebouwen. Hij weet maar al te goed dat het jammer genoeg de regeringen van de lidstaten zijn die beslissen over de vestigingsplaatsen van de instellingen. Helaas hebben die regeringen in 1992, tijdens de zomertop van Edinburgh, onder het voorzitterschap van John Major – voormalig leider van de partij van de heer Kamall – aan het Europees Parlement de juridische verplichting opgelegd om jaarlijks twaalf vergaderperioden in Straatsburg te beleggen.
Dat is uiteraard betreurenswaardig, maar nog geen reden om de wet met voeten te treden. Wat wij moeten doen is de regeringen verzoeken terug te komen van die ongelukkige beslissing die is genomen onder het voorzitterschap van de voormalige leider van de partij van de heer Kamall.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement over de rechten van vrouwen in Afghanistan gestemd, omdat ik de ontwerpwet voor de status van de sjiitische vrouwen onaanvaardbaar vind. De wetgeving die onlangs door de twee kamers van het Afghaanse parlement is goedgekeurd beperkt de bewegingsvrijheid van vrouwen in ernstige mate, legitimeert huiselijk geweld en discrimineert vrouwen op het gebied van huwelijk, echtscheiding, erfrecht en de toegang tot onderwijs, wat onverenigbaar is met de internationale normen inzake de mensenrechten en – in algemene zin – de rechten van vrouwen.
Ik geloof dat de Europese Unie duidelijk moet maken dat deze ontwerpwet moet worden ingetrokken, aangezien de inhoud ervan indruist tegen het principe van gelijkheid van mannen en vrouwen, zoals dat in internationale overeenkomsten is vastgelegd.
Steun voor het Speciale Tribunaal voor Sierra Leone (RC-B6-0242/2009)
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór de gemeenschappelijke resolutie over steun voor de bijzondere rechtbank voor Sierra Leone gestemd, omdat we op die manier proberen te bewerkstelligen dat personen die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, en meer in het bijzonder aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, berecht worden en hun straf uitzitten.
Dit gerechtshof is in het jaar 2000 opgezet door de Verenigde Naties en de regering van Sierra Leone. Het is het eerste internationale gerechtshof dat gefinancierd wordt met vrijwillige bijdragen, het eerste dat is opgericht in het land waar de vermoede misdaden hebben plaatsgevonden en het eerste dat een in functie verkerend Afrikaans staatshoofd aanklaagt voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid.
Humanitaire situatie van de bewoners van kamp Ashraf (RC-B6-0248/2009)
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) De bewoners van het kamp Ashraf zijn slachtoffers van de onderdrukking van het Iraanse regime en het gezicht van het verzet tegen dit geweld.
Men probeert vaak een verband te leggen tussen het Iraanse verzet en terrorisme. De pers, politici en rechtbanken hebben kunnen vaststellen dat dit niet gerechtvaardigd is. Integendeel: wat er zich in het kamp Ashraf afspeelt is algemeen bekend en een aantal mensen, inzonderheid afgevaardigden en journalisten, heeft een bezoek aan dit kamp gebracht en daar zelf conclusies aan verbonden. De bewoners van dit kamp zijn beschermde personen in de zin van het Verdrag van Genève. Het is dus heel belangrijk dat het Europees Parlement het juiste signaal uitzendt: de bewoners van Ashraf hebben het recht op bescherming en mogen onder geen enkele omstandigheid aan het Iraanse regime worden uitgeleverd. Het gaat hier om niet meer dan een elementair respect voor de mensenrechten. We hopen daarom dat deze resolutie gevolgen heeft.
Tot slot een opmerking over het regime in Iran. De geallieerden van de Verenigde Staten hebben bij het begin en in de loop van de interventie in Irak fouten gemaakt, en het gaat niet aan om bij het vertrek uit Irak opnieuw fouten te maken. Als het fundamentalistische regime in Iran aan het einde van dit proces meer invloed in de regio blijkt te hebben, en dan vooral als gevolg van interne omstandigheden in Irak, dan zal die regio nog verder van vrede verwijderd zijn, terwijl de bedreiging voor de rest van de wereld toegenomen zal zijn.
Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb al mijn liberale collega’s aangemoedigd om tegen de amendementen van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de PSE-Fractie te stemmen, aangezien de ontwerpresolutie op zich reeds evenwichtig was en de bedoelde amendementen niet in overeenstemming waren met de geest en de essentie van de resolutie.
Het uiten van kritiek en beschuldigingen aan het adres van de PMOI, een van de belangrijkste oppositiebewegingen van het Iraanse volk, zonder over afdoende bewijzen te beschikken, lijkt verdacht veel op een poging om het autoritaire regime van de Islamitische Republiek Iran te sussen. Ik kan mij niet voorstellen hoe iemand met een gerust geweten een gunst kan bewijzen aan dat repressieve regime door dergelijke amendementen te ondersteunen, temeer omdat zij Iran in de gelegenheid stellen een oppositiebeweging die opkomt voor de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie in het land aan te vallen en te verzwakken.
Ik wens hier mijn dank uit te spreken aan alle collega’s die hun steun hebben verleend voor de oorspronkelijke ontwerpresolutie, die overigens geen enkele bedreiging inhield voor het leven en de integriteit van de bewoners van kamp Ashraf. Wij moeten deze mensen ertoe aanzetten om in Iran een overgangsregime tot stand te brengen dat garanties biedt voor vrede en veiligheid in een regio die al decennialang een van de meest onvoorspelbare en onstabiele gebieden van de wereld is.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het verslag gestemd.
Gedurende de afgelopen decennia heeft de tendens om het vraagstuk over personen met een handicap vanuit een op rechten gebaseerd perspectief te beschouwen, zich doorgezet en wordt dit vraagstuk op internationaal niveau volledig erkend.
Eerbied voor de rechten van gehandicapten vormt sinds jaar en dag een van de sleutelaspecten van het Europees sociaal beleid en in dit opzicht is het VN-Verdrag over mensenrechten een stap voorwaarts in deze richting.
De beginselen van het Verdrag zijn respect voor waardigheid, autonomie, keuzevrijheid, onafhankelijkheid, non-discriminatie, sociale insluiting, respect voor verschillen, gelijke kansen, toegankelijkheid en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Met het oog op de bevordering van sociale inclusie zijn met name artikelen 24, 27 en 28 van belang, die gaan over onderwerpen die samenhangen met onderwijs, werkgelegenheid en sociale bescherming. Ik hoop daarom dat het Verdrag met een maximaal aantal stemmen wordt goedgekeurd en dat alle lidstaten het zo snel mogelijk ratificeren.
Edite Estrela (PSE). – (PT) Ik heb vóór het verslag van mevrouw Jeleva over het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap gestemd. De bevoegdheden op dit gebied worden nu voor het eerst gedeeld tussen de Gemeenschap en de lidstaten. Het gaat hier om het respect voor de waardigheid van personen en individuele autonomie. Het verdrag bevordert de non-discriminatie, de opname in de maatschappij en de aanvaarding van personen met een handicap. Ze maken immers deel uit van de menselijke verscheidenheid.
Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. − (PL) Ik heb voor het verslag-Jeleva over het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap gestemd. Dergelijke kwesties liggen mij zeer na aan het hart. Daar heb ik al meer dan eens het bewijs van geleverd, bijvoorbeeld tijdens de achttien bijeenkomsten van het zogenaamde "Parlement voor herintegratie" van het Poolse woiwodschap Subkarpaten.
Ik benadruk voortdurend dat personen met een handicap op precies dezelfde manier moeten worden behandeld als personen zonder handicap. Daartoe zijn niet alleen nobele verklaringen en wettelijke bepalingen nodig, maar ook en vooral praktische oplossingen voor dagelijkse problemen. De beginselen van het Verdrag luiden als volgt: respect voor de inherente waardigheid, persoonlijke autonomie, met inbegrip van de vrijheid om zelf keuzes te maken, respect voor de onafhankelijkheid van personen, non-discriminatie, volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving, respect voor verschillen en aanvaarding dat personen met een handicap deel uitmaken van de mensheid en de menselijke diversiteit, gelijke kansen, toegankelijkheid, gelijkheid van man en vrouw, respect voor de zich ontwikkelende capaciteiten van kinderen met een handicap en eerbiediging van het recht van kinderen met een handicap op het behoud van hun eigen identiteit.
In deze context beschouw ik de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap als bijzonder positief. In de Europese Unie hebben ze betrekking op ongeveer 50 miljoen mensen, terwijl het aantal personen met een handicap wereldwijd op 650 miljoen wordt geschat.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De Communistische Partij van Griekenland heeft niet voor het verslag over de sluiting door de Europese Unie van het verdrag en het protocol van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap gestemd. Wij zijn namelijk van mening dat de EU niet het recht heeft om namens de zevenentwintig lidstaten dergelijke overeenkomsten met de VN te ondertekenen. Ondertekening door de EU betekent schending van elk begrip van onafhankelijkheid en soevereiniteit van de EU-lidstaten die lid zijn van de VN en het recht en de plicht hebben om te ondertekenen. De Communistische Partij van Griekenland geeft in het onderhavige geval wel steun aan het verdrag en het protocol inzake de rechten van personen met een handicap en is het ermee eens dat de lidstaten verplicht zijn deze toe te passen, ofschoon het hierbij gaat om een vraagstuk dat heel het beleid betreft van de kapitalistische landen, die een onmenselijk beleid voeren jegens de mensen die bijzondere zorg nodig hebben.
Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven delen in zekere mate de bezorgdheid, zoals die in het verslag tot uitdrukking komt, over de ernstige schending van de burgerlijke vrijheden ten gevolge van misbruik bij het opstellen van profielen in een kleine minderheid van gevallen. Het verheugt hen dat het Europees Parlement deze kwestie onder de aandacht van de regeringen van de lidstaten wenst te brengen. Desalniettemin zijn wij van oordeel dat onze rechtshandhavingsautoriteiten over passende instrumenten moeten kunnen beschikken om op doeltreffende wijze uitvoering te geven aan hun taken, waaronder het opstellen van profielen, met name op basis van inlichtingen.
Wij hebben deze concrete tekst uiteindelijk niet kunnen ondersteunen vanwege de onevenwichtige en te alarmistische toon van met name de overwegingen. De rapporteur pleit voor toepassing van het evenredigheidsbeginsel; daarom is het des te betreurenswaardiger dat dit beginsel niet in acht is genomen bij de opstelling van dit verslag.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het verslag gestemd.
Eén van de plichten waaraan elke willekeurige rechtstaat gehoor dient te geven, is ervoor te zorgen dat preventieve maatregelen ten behoeve van de veiligheid van burgers niet op basis van de etnische identiteit van een persoon worden uitgevoerd, maar op basis van het gedrag van die persoon.
In ethisch opzicht kan en mag een individu op geen enkele manier opgesloten worden, mits er feiten bestaan op grond waarvan deze persoon beschuldigd kan worden of die zijn schuld bewijzen. Om het probleem van immigratie en terrorisme aan te pakken, zijn we inmiddels zo ver dat we 'profielen' opstellen: deze methode is opgezet door politiële instanties en kan preventief groepen mensen identificeren die als potentiële aanhangers worden beschouwd van terroristische en criminele activiteiten. Een van de meest doeltreffende manieren van profilering wordt 'datamining' genoemd, waarbij personen met behulp van geautomatiseerde gegevensbanken worden geselecteerd aan de hand van vooraf vastgestelde kenmerken die gebaseerd zijn op afkomst, etnische achtergrond, religie en nationaliteit.
We moeten actie ondernemen om profilering aan juridische banden te leggen, zodat de rechten van ieder individu, ongeacht zijn of haar afkomst of religie, worden gewaarborgd.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Profilering is een praktijk die tegenwoordig op een aantal vlakken al wordt toegepast, bij de rechtshandhaving, bij de douane- en grenscontrole en bij de terrorismebestrijding.
Er komt steeds meer belangstelling voor deze onderzoekstechniek, die gebaseerd is op het vergaren van informatie over individuen uit een aantal verschillende bronnen. Er kunnen dan ook gevoelig liggende gegevens worden gebruikt, zoals gegevens betreffende etnische origine, ras, nationaliteit of religie.
Bij de praktische toepassing van deze technieken is men al vrij ver voortgeschreden, zonder dat we eerst een gelegenheid hebben gehad om erover te debatteren en vast te stellen hoe en wanneer ze toelaatbaar zijn en in welke gevallen de inzet van deze technieken als noodzakelijk, legitiem en proportioneel kan worden beschouwd.
Het is duidelijk dat er de nodige veiligheidsmechanismen zullen moeten worden gecreëerd om de fundamentele rechten en vrijheden van individuen te beschermen.
De toestand wordt des te zorgwekkender als we bedenken dat er gegevens moeten worden uitgewisseld tussen de verschillende databases (SIS II (Schengeninformatiesysteem), VIS (visuminformatiesysteem) en Eurodac).
Ik wil de rapporteur, mevrouw Ludford, graag feliciteren met haar initiatief en het feit dat ze ons nu een gelegenheid heeft verschaft om dit debat op te starten. We doen dat op basis van dit verslag, dat mij zeer evenwichtig voorkomt en al de compromissen die we hebben bereikt eer aandoet.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij van Junilistan zijn het ermee eens dat in het verslag wordt aangegeven dat het opstellen van profielen via geautomatiseerde "mining" van gegevens onderwerp van politieke debatten moet zijn, aangezien dit afwijkt van de algemene regel dat besluiten inzake de rechtshandhaving gebaseerd moeten zijn op het persoonlijk gedrag van het individu. Wij zijn sterk gekant tegen het opstellen van etnische profielen, wat inhoudt dat instanties teruggrijpen op uitgangspunten zoals, onder andere, ras, huidskleur, taal, godsdienst, nationaliteit of etnische afstamming, en wij zien een duidelijk gevaar dat onschuldige mensen worden blootgesteld aan willekeurige aanhoudingen.
Wij zijn echter niet van mening dat dit probleem het best op EU-niveau kan worden opgelost. Deze problematiek moet internationaal worden opgelost, via internationale overeenkomsten en verdragen, bijvoorbeeld via de VN.
Wij steunen veel van de formuleringen in het verslag maar hebben, onder verwijzing naar het bovenstaande, gekozen om tegen het verslag als geheel te stemmen.
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag gaat over de door de repressieve mechanismen en geheime diensten van de EU gevolgde methoden – naar voorbeeld van de overeenkomstige mechanismen van de VS – waarbij profielen worden opgesteld van mensen die als verdacht wordt gekenmerkt voor “terroristische” en criminele daden op basis van etnische afstamming of ras, gedrag, politieke, sociale, religieuze en filosofische overtuigingen en maatschappelijk optreden. Deze methoden zijn natuurlijk allesbehalve nieuw. De repressieve mechanismen van de burgerlijke macht hebben een rijke staat van dienst als het gaat om misdaden tegen communisten en maatschappijactivisten, die met deze profielen te boek zijn komen te staan als gevaarlijk voor “de openbare orde en de veiligheid”. Onder het voorwendsel van “terrorisme” worden de spoken uit de zwartste tijden in de geschiedenis van de burgerlijke macht in Europa weer tevoorschijn gehaald.
In het verslag wordt weliswaar kritiek geuit op deze methoden maar pertinent geweigerd om deze te veroordelen en aan te dringen op onmiddellijke afschaffing ervan. Men beschouwt deze zelfs als legitiem bij politieonderzoek, mits onderworpen aan strenge voorwaarden en beperkingen. Van waarborgen en beperkingen bij dergelijke fascistoïde methoden is en kan natuurlijk geen sprake zijn.
Daarom heeft de Communistische Partij van Griekenland tegen het verslag gestemd. Zij roept de werknemers op om zich te verheffen en blijk te geven van ongehoorzaamheid. Zij moeten korte metten maken met de EU van repressie, vervolging, terreur en schending van de democratische rechten en vrijheden en deze omverwerpen.
Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De Britse conservatieven verlenen hun steun voor initiatieven die op effectieve wijze bijdragen aan de strijd tegen fraude in het kader van de Gemeenschapsbegroting. In dit verband bevat het verslag een reeks goede voorstellen, waaronder de versterking van de onafhankelijkheid van OLAF.
Wij tekenen evenwel verzet aan tegen de instelling van de functie van Europese openbare aanklager en dus ook tegen het voorstel uit punt 57 van het verslag.
- Aanbeveling voor de tweede lezing, Bart Staes (A6-0256/2009)
Richard Corbett (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vorige week in mijn kiesdistrict een bezoek gebracht aan het tuinbouwbedrijf Johnson’s of Wixley. De tuinders toonden zich bezorgd over sommige elementen van het recente pesticidenpakket, met name over de strikte plafonds voor sommige pesticiden waarvoor tot dusver nog geen vervangingsmiddelen bestaan.
Het verheugt mij dan ook dat wij hier kennelijk met een minder controversieel voorstel te maken hebben. De totale consensus tussen het Parlement en de Raad heeft mij tot mijn voldoening in de gelegenheid gesteld om de tekst van de Raad en de overeengekomen amendementen te steunen, al zijn de amendementen uiteindelijk niet aangenomen.
De regelmatige verzameling en verspreiding van gegevens over het gebruik van pesticiden moet bijdragen aan de bewustmaking rond en de beheersing van het gebruik van deze middelen en speelt bovendien een kleine maar betekenisvolle rol in ons streven naar pesticiden die veilig zijn voor zowel de menselijke gezondheid als het milieu. Hiermee komen wij tegemoet aan de bezorgdheid waartoe het vorige pakket aanleiding gaf.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór de amendementen op de aanbeveling voor tweede lezing betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen gestemd. Ik meen dat dit verslag het complement zal vormen op andere initiatieven over beschermingsmiddelen waarover we aan het einde van het afgelopen jaar overeenstemming hebben bereikt.
Dit verslag bevat een aantal belangrijke amendementen, zoals het voorstel om de term gewasbestrijdingsmiddelen te vervangen door pesticiden en het idee om het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden zodat ook biociden en pesticiden voor commercieel, niet agrarisch gebruik eronder komen te vallen. Via deze verordening garandeert de Europese Unie een veel veiliger gebruik van pesticiden.
Christa Klaß (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) De verordening betreffende statistieken over gewasbeschermingsmiddelen maakt deel uit van de herziening van het communautair beleid voor gewasbeschermingsmiddelen. Dit geldt ook voor de toelatingsverordening en de richtlijn betreffende het duurzaam gebruik van pesticiden die begin dit jaar zijn vastgesteld.
Uiteindelijk moeten door het verminderen van de gevaren de negatieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen zo ver mogelijk worden teruggedrongen. Om dit te kunnen meten, hebben we indicatoren nodig. Voor het ontwikkelen van deze indicatoren dienen we te beschikken over statistisch bepaalde en betrouwbare gegevens, op basis waarvan de lidstaten onderling kunnen worden vergeleken. Ik heb derhalve vóór het verslag gestemd. Maar wat we niet moeten vergeten, is dat de gegevens alleen worden geleverd door degenen die deze producten overeenkomstig de voorschriften verhandelen. De jongste berichten over pan-Europese illegale handel in pesticiden maken duidelijk dat daar meer aandacht naar uit dient te gaan. Hetzelfde geldt voor de invoer van producten uit derde landen. Hiervoor zijn strengere controles nodig.
Onze strenge Europese vergunningsprocedure waarborgt een omvangrijke bescherming van mens en milieu. Wie zonder vergunning gewasbeschermingsmiddelen verkoopt of gebruikt en maximumgehalten aan residuen in onvoldoende mate controleert, veroorzaakt niet alleen vermijdbare risico's, maar bezorgt ook de producenten van deze middelen en de landbouw een slechte naam. Het vigerende recht biedt voldoende bescherming, maar het moet wel worden nageleefd en gehandhaafd.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het voorstel inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten gestemd, omdat het verbruik van energie tegenwoordig verreikende gevolgen heeft voor het milieu, met name als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen en vervuiling.
Ik geloof dat het van belang is dat we onze productie- en consumptiepatronen wijzigen. Dat mag overigens niet leiden tot hoge extra kosten voor ondernemingen en gezinnen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het verslag over de vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten gestemd. Het is de bedoeling om zo het verkeer en het gebruik van dit soort producten te bevorderen. Een gemeenschappelijk technisch taalgebruik voor de specificaties van bouwproducten zal het eenvoudiger maken een CE-markering te bekomen, waardoor gebruikers de garantie van een betere bescherming ontvangen.
Zuzana Roithová (PPE-DE), schriftelijk. − (CS) Het stemt me zeer tevreden dat we vandaag tijdens de plenaire zitting de ernstige tekortkomingen uit het voorstel voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor bouwproducten hebben verwijderd die de sociaaldemocratische rapporteur in deze technische norm had opgenomen. Veel eer komt toe aan schaduwrapporteur Zita Pleštinská. Dankzij haar professionele ervaring en ijverige werk in de Commissie interne markt en consumentenbescherming is het verslag in de huidige lezing van een professioneel niveau. De harmonisering en de CE-markering voor serieproductie zullen vereenvoudiging en een daling van de kosten tot gevolg hebben, vooral voor kleine ondernemingen. De onderling verschillende eisen van de 27 lidstaten zullen komen te vervallen. De CE-markering van overeenstemming voor serieproductie geeft voldoende garantie dat producten voldoen aan de Europese normen. Voor prototypen en stukproductie is harmonisering niet noodzakelijk. Alleen wanneer bouwproducten worden geïmporteerd in landen met een risico op aardbevingen, moeten de producten uiteraard voldoen aan deze specifieke eisen. Ik stel het op prijs dat het verslag in deze lezing wordt gesteund door het Tsjechisch voorzitterschap.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Bedankt, mevrouw de Voorzitter. Ik heb voor het verslag gestemd.
Het kernpunt van Verordening (EG) nr. 2560/2001 wordt gevormd door grensoverschrijdende overmakingen en grensoverschrijdende elektronische betalingsverrichtingen. De verordening is op 19 december 2001 aangenomen met als doel ervoor te zorgen dat de kosten voor een grensoverschrijdende betaling gelijk zijn aan die van een betaling binnen een lidstaat.
Tot 1 januari 2006 was dit alleen van toepassing op overmakingen, opnemingen bij geldautomaten en op betalingen met een debet- of kredietkaart tot 12 500 euro in EU-landen, terwijl vanaf dat moment het bedrag naar 50 000 euro is verhoogd. Deze verandering heeft geleid tot een keldering van de prijzen en tot een grotere concurrentie op de betalingsdienstenmarkten. Verordening (EG) nr. 2560/2001 heeft echter ook beperkingen, zoals het ontbreken van een definitie voor 'overeenkomstige betalingen' en het ontbreken van een herzieningsclausule, en het is noodzakelijk om op deze punten direct actie te ondernemen.
Ik wil graag afsluiten door te zeggen dat we voorstander zijn van de voorstellen om Verordening (EG) nr. 2560/2001 te herzien en te wijzigen, aangezien het onze taak is om grensoverschrijdende betalingen eenvoudiger en voordeliger te maken.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór het verslag-Schnellhardt over de verordening tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten gestemd, omdat ik geloof dat de in dit verslag opgenomen voorstellen zullen bijdragen tot veiligere producten, en dan met name omdat op deze wijze de traceerbaarheid in alle onderdelen van het verwerkingsproces wordt gegarandeerd. Eén en ander zal een verbetering van de voedselveiligheid en een betere bescherming van de consument in de EU tot gevolg hebben.
Véronique Matthieu (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Dit verslag stelt de Europese Unie in staat een duidelijker omlijnd wetgevingskader te scheppen om in de hele productie- en distributieketen voor een hoog veiligheidsniveau te zorgen. Deze tekst stelt een op risico’s en controles gebaseerde aanpak voor, en dat is heel goed. Het gaat erom de samenhang tussen de bepalingen aangaande dierlijke bijproducten en de wetgeving inzake hygiëne te verbeteren, door aanvullende regels betreffende de traceerbaarheid van dierlijke bijproducten te introduceren.
Ik moet overigens aangeven dat een eerder verslag van de heer Schnellhardt over levensmiddelenhygiëne uit 2002 door het opleggen van verantwoordelijkheden aan de Europese jagers zeer positieve gevolgen heeft teweeggebracht. Het omzetten van deze verordening in nationaal recht heeft op dit gebied beslist een gunstige impact gehad: zeven miljoen Europees jagers hebben extra vaardigheden aangeleerd, en het zijn nu juist deze jagers die door hun optreden in de natuur in een goede positie verkeren om snel en efficiënt vast te stellen of er zich bij het wild een gezondheidscrisis voordoet.
Daarom steun ik dit verslag. De Europese Unie kan zo de preventie verbeteren en doeltreffender reageren in geval van een voedselcrisis die verband houdt met producten van dierlijke oorsprong.
Rovana Plumb (PSE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat we zowel in Roemenië als in andere lidstaten zo nu en dan geconfronteerd worden met crises die de gezondheid van mens en dier beïnvloeden. Crises die in verband staan met producten van dierlijke herkomst, zoals overdraagbare spongiforme encefalopathie, dioxine, klassieke varkenspest en mond- en klauwzeer. Dergelijke crises kunnen ook bredere nadelige gevolgen hebben op de sociaaleconomische situatie van landbouwers en betrokken industriesectoren, en leiden tot een afname van het consumentenvertrouwen in de veiligheid van producten van dierlijke oorsprong. Uitbraken van ziekten kunnen ook negatieve effecten hebben op het milieu: denk aan de verwijdering van kadavers en de biodiversiteit. Vanuit wetgevend perspectief was een herziening van de verordening inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten nodig.
Op deze wijze worden de problemen opgelost die verband houden met verschillende interpretaties van het toepassingsgebied van de verordening en de problemen die daaruit voortkomen, zoals concurrentievervalsing en de verschillende niveaus van bescherming tegen gezondheidsrisico’s voor mens en dier, classificatie van dierlijke bijproducten die in grotere mate gebaseerd is op risico’s, verduidelijking van uitzonderingen (bijvoorbeeld het effect van dierlijke bijproducten op onderzoek, uitbraken van ziektes en natuurrampen) en beperking van administratieve lasten door eliminatie van dubbele autorisaties voor bepaalde typen economische eenheden.
De herziening laat de principes onverlet op basis waarvan in de Europese Unie het gebruik, de verwerking, de vernietiging, de traceerbaarheid en het beheer van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten zijn geregeld, waardoor een hoog niveau van voedselveiligheid en consumentenbescherming wordt gegarandeerd.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Het gaat hier om een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling.
Ik heb vóór dit verslag over belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling gestemd, omdat het de transparantie verbetert en bijdraagt tot meer fiscale rechtvaardigheid.
Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) Het verslag-Hamon pleit ervoor om de uitwisseling van informatie overal in te voeren, en dat terwijl dit systeem bureaucratisch en – uiteindelijk – inefficiënt is. Ik ben voorstander van een bronbelasting die iedere burger in de gelegenheid stelt om zich ten aanzien van de staat waar hij belastingplichtig is door betaling van een redelijke belasting (20 of misschien zelfs 25 procent) van zijn verplichtingen te kwijten. Die belasting zou zowel op natuurlijke als rechtspersonen van toepassing zijn, en wordt ingehouden door de financiële instelling waar het geld (de effecten, obligaties, enzovoorts) beheerd wordt, om vervolgens te worden overgedragen aan de belastingautoriteiten waaronder de belastingplichtige ressorteert. Ideaal zou zijn indien de aldus vergaarde sommen als gemeenschapsmiddelen zouden worden bestempeld.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het is cruciaal dat we belastingfraude in de lidstaten van de EU aanpakken. Het Commissievoorstel en het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken is echter overladen met formuleringen, die, als ze door het Parlement zouden worden aangenomen, alleen zouden bijdragen tot overregulering van de EU-samenwerking.
Wij hebben tegen het verslag als geheel gestemd en vragen een grondige herziening van het hele wetgevingsvoorstel.
David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ondersteun dit voorstel over belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling dat bedoeld is om bestaande lacunes op te vullen en belastingontduiking te voorkomen. De ervaring heeft geleerd dat de huidige richtlijn omzeild kan worden en de rijkste burgers de kans biedt belastingen te ontduiken terwijl mensen die veel minder verdienen hun belastingverplichtingen nakomen. Dit voorstel is een eerste stap om dit proces uit de wereld te helpen.
Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) Dit verslag weerspiegelt de houding van de wereldleiders, die van oordeel zijn dat belastingparadijzen deel uitmaken van de wereldeconomie en op positieve wijze moeten bijdragen aan de bredere belangen. Er is reeds veel gedaan rond bronbelasting, en dit verslag draagt met name bij aan het huidige streven naar meer transparantie van spaargeld en transacties in dergelijke belastingparadijzen. Het is vooral belangrijk om belastingontduiking door bedrijven en particulieren te voorkomen.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Het is erg belangrijk dat we goede systemen ontwikkelen voor het verhinderen van belastingfraude. Dat geldt met name voor de belasting op de toegevoegde waarde. Wij zijn echter van oordeel dat het Commissievoorstel en het onderhavige verslag in zijn huidige vorm meer vragen oproepen dan antwoorden geven. Eén van de langetermijnambities van de EU is het verminderen van de regelgevingsdruk. Het Commissievoorstel lijkt de tegenovergestelde richting uit te gaan en dreigt de administratieve werkdruk te verhogen, met name voor de kleine ondernemingen in Europa. Bovendien bevat het voorstel formuleringen die tot grote veranderingen in de Zweedse wetgeving zullen leiden.
Wij hebben gekozen om tegen het verslag in eerste lezing te stemmen, maar kijken desondanks uit naar een constructieve verdere ontwikkeling van het oorspronkelijke Commissievoorstel.
Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) De afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement spreken hun voldoening uit over het verslag van de heer Visser over belastingontduiking bij invoer en andere grensoverschrijdende handelingen. Ofschoon btw vaak een complexe aangelegenheid is, kunnen de grensoverschrijdende effecten ervan specifieke problemen veroorzaken die in dit verslag geïdentificeerd en aangepakt worden.
- Mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (B6-0256/2009)
Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) De afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement kunnen hun steun verlenen voor dit verslag voor zover het past in het bredere kader van de economische acties die de lidstaten tijdens de huidige crisis ten uitvoer leggen. Ofschoon de uitgifte van euro-obligaties een goed idee lijkt en kan voorzien in financiële middelen voor de regeringen, schijnt hiervoor geen rechtsgrondslag te bestaan. Het is dus onwaarschijnlijk dat deze optie in de praktijk zal kunnen worden gebracht.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het verslag over nanomaterialen gestemd, omdat nanotechnologie heel bijzondere oplossingen mogelijk maakt, vooral op het gebied van energie en bij het ontwikkelen van de biogeneeskunde. Ik denk echter dat het wel heel belangrijk is dat er garanties moeten zijn voor de veiligheid van dit soort producten vóórdat ze op de markt kunnen worden gebracht. We moeten er in dit verband rekening mee houden dat nanotechnologieën risico’s met zich meebrengen die nog niet goed in kaart zijn gebracht.
Adam Gierek (PSE), schriftelijk. − (PL) Materialen die uit partikels bestaan van minder dan 10-9 m worden nanomaterialen genoemd. Ze komen voor in vrije vorm of als nanopartikelemissies in een matrix van andere materialen, zoals composietmaterialen.
Dit zijn nanomaterialen die met 'top-down'-technologie en het gebruik van energie-intensieve slijtage worden verkregen.
Nanodeeltjes hebben een groot oppervlak en een aanzienlijke oppervlakte-energie, waardoor ze de volgende kenmerken hebben:
- vermogen om chemische reacties te katalyseren;
- hoge reactiviteit (potentieel);
- vermogen om gemakkelijk binnen te dringen in levende cellen.
Het ongecontroleerd verspreiden van vrije nanodeeltjes in het milieu kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Vrije nanopartikels van verschillende materialen zouden kankerverwekkende chemische reacties kunnen veroorzaken als ze in levende cellen binnendringen. Deze theorie is echter nog niet bevestigd.
De volgende bronnen van nanopartikels komen vrij in het milieu:
- producten die via de 'top-down'-methode worden vervaardigd, zoals zinkoxide-nanodeeltjes die in zonnebrandcrèmes worden gebruikt, en antibacteriële additieven, zoals zilver-nanodeeltjes;
- ongewenste bijproducten in de vorm van nanodeeltjes, bijvoorbeeld door de verbranding en wrijving van banden, en andere ongecontroleerde processen waarbij door de Brownse beweging nano-aërosols worden gecreëerd.
Zal het gebruik van nanopartikels in zonnebrandmiddelen, die tot doel hebben de ultraviolette straling tegen te houden, bijwerkingen hebben voor de menselijke gezondheid? Dit kan en zou moeten worden onderzocht.
Is de katalytische reactie van de nano-aërosols in onze directe omgeving schadelijk voor onze gezondheid? Ook dit aspect moet dringend wetenschappelijk worden onderzocht, ondanks de moeilijkheden die vanuit fysisch en chemisch oogpunt met dergelijke onderzoeken gepaard gaan.
- Jaarlijkse debat over de in 2008 geboekte vooruitgang in de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (B6-0192/2009)
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Deze resolutie bevat zeker enkele positieve elementen, zoals een oproep om het mandaat van Frontex te versterken en om initiatieven te nemen voor een Europees intern veiligheidsbeleid, die een aanvulling moeten vormen op nationale veiligheidsmaatregelen wel te verstaan. Toch heb ik uiteindelijk tegen gestemd omdat ik het totaal onaanvaardbaar vind dat dit Parlement, dat toch geacht wordt de Europese burgers te vertegenwoordigen, mordicus blijft vasthouden aan het Verdrag van Lissabon. Ook de oproep om zo snel mogelijk voorstellen te doen om de import van vreemde arbeidskrachten te vergemakkelijken vindt in mijn ogen absoluut geen genade.
Frank Vanhecke (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen deze resolutie gestemd maar wil toch opmerken dat er ook heel wat positieve elementen aangebracht werden, zeker wat betreft de versterking van Frontex en een beter, aanvullend Europees intern veiligheidsbeleid. Het hoofdprobleem blijft voor mij echter dat het Parlement mordicus blijft vasthouden aan het Verdrag van Lissabon als alleenzaligmakend. Op deze wijze komen we natuurlijk geen stap worden. Het blijft kop tegen kei en uiteindelijk kunnen hieronder enkel de democratie en de geloofwaardigheid van een democratisch Europees project lijden. Vanzelfsprekend ben ik het volstrekt oneens met de verruiming van de toepassing van het systeem van de "blauwe kaart". Ik heb dat vanaf het begin gevreesd en die vrees is werkelijkheid geworden. Zoals altijd moet de typische Europese salamipolitiek door onze strot worden geduwd.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) De Top van de G20 en het besef dat er in overleg een gecoördineerd antwoord moet worden geformuleerd op de toestand waarin de wereldeconomie op dit moment verkeert, zijn uitdrukkingen van de positieve kanten van de mondialisering. Er bestaan geen geïsoleerde mogendheden of autonome economieën meer, en elk land dat in het mondiale netwerk is opgenomen speelt een onmisbare rol. Er zijn echter landen die er slechter aan toe zijn dan de landen die we de slachtoffers van de crisis nomen. Dat geldt voor de meeste Afrikaanse landen, die niet in het mondiale netwerk zijn opgenomen. Deze landen blijven kampen met dezelfde problemen, en zullen geen baat ondervinden bij eender welke oplossing voor de crisis. Dat zijn dan ook niet de problemen waarvoor nu een oplossing wordt gezocht.
Een andere lering die we uit de recente gebeurtenissen kunnen trekken is dat er maar één alternatief is voor de markteconomie, en dat is een beter functionerende markteconomie. Die weg moeten we proberen te volgen.
Tot slot is het van belang dat we beseffen dat het vermogen om op deze crisis een antwoord te formuleren vooral afhangt van de vraag of landen hun nationale economieën hebben weten te hervormen en of ze de voorwaarden voor flexibiliteit hebben weten te scheppen. We moeten niet alleen een antwoord op de financiële crisis formuleren – we moeten ook proberen uit te vinden hoe we het paradigma waarop de mondiale economie is gebaseerd moeten transformeren. Als we daar niet in slagen zullen we de diepe conjuncturele crisis wel te boven komen, maar dan zonder de structurele tekorten van onze economieën op te heffen.
Peter Skinner (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik kan mij vinden in de aanbevelingen die in deze resolutie worden geformuleerd. De tekst komt bijzonder gelegen in de dringende strijd tegen de financiële crisis.
In de eerste plaats dient gezegd dat de crisis nog niet achter de rug is en dat de autoriteiten hun aandacht niet mogen laten verslappen in de veronderstelling dat de crisis wel vanzelf zal voorbijgaan.
Er moet op tal van belangrijke gebieden actie worden ondernomen.
Ten eerste moeten de “systeemrisico’s” worden aangepakt: het is noodzakelijk dat de internationale instellingen worden versterkt opdat zij het hoofd kunnen bieden aan toekomstige dreigingen. Binnen de EU moet het gezag bij één enkele autoriteit berusten, bijvoorbeeld bij de ECB, om een doeltreffende coördinatie te waarborgen wanneer er dringend krachtdadige acties nodig zijn.
Ten tweede zijn de modernisering van de bestaande wetgeving en de invoering van nieuwe regels die inspelen op de specifieke behoeften van de financiëledienstensector, met name Solvency II en de richtlijn kapitaalvereisten, van vitaal belang om een betere risicobeheersing te garanderen. Er zal nu ook een regeling voor ratingbureaus komen.
Voorts is het belangrijk dat de belastingmaatregelen die de lidstaten thans overwegen redelijk en evenwichtig zijn en niet naar protectionisme zwemen.
Wij zullen geconfronteerd worden met groeiende werkloosheid en een daling van de vraag. Ook het maatschappelijk beleid moet rekening houden met de zorgpunten van de Europese burgers en verdient meer aandacht dan in de thans bekende aanbevelingen het geval is.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Jarenlang is de westelijke Balkan het decor geweest voor de meest barbaarse bloedbaden in Europa. Het vooruitzicht op EU-lidmaatschap vormt vandaag de dag de voornaamste garantie op stabiliteit en hervorming.
Er zal nog wel enige progressie geboekt moeten worden: we moeten in ons achterhoofd houden dat beleid inzake nabuurschap en samenwerking de vorderingen van de regio richting EU-lidmaatschap stimuleert en dat binnen de westelijke Balkan bepaalde bilaterale kwesties tussen de verschillende staten, zowel binnen als buiten de Gemeenschap, nog opgelost moeten worden.
De invloed van de EU en haar vermogen om als bemiddelaar op te treden door de hervormingen die momenteel plaatsvinden in de Balkanlanden te ondersteunen, stelt deze landen echter in staat om volledig te voldoen aan de criteria van Kopenhagen en zich als volwaardig lid aan te sluiten bij de EU.
Om de steeds toenemende integratie, voornamelijk tussen jonge mensen, te bevorderen, is het onze taak om de toename in financiële steun en het aantal studiebeurzen dat binnen de EU beschikbaar is voor studenten en onderzoekers uit de westelijke Balkan in het kader van het Erasmus Mundus-programma, te ondersteunen. Dit zal niet alleen tot meer opleidingskansen voor veel jongeren leiden, maar ook veel jonge mensen de kans bieden om andere mensen van dezelfde leeftijd binnen de EU persoonlijk te leren kennen, zodat ze zich een volwaardig burger van Europa voelen, ieder met zijn eigen identiteit, maar in verscheidenheid verenigd.
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Al bij al is deze resolutie in evenwichtige termen opgesteld. Toch heb ik tegen gestemd omdat een voor-stem een ondersteuning van het Verdrag van Lissabon en een toetreding van al de landen van de westelijke Balkan zou inhouden. Zowel mijn partij als de absolute meerderheid van de Europeanen zijn zowel tegen het Verdrag van Lissabon, moesten ze de kans krijgen om te stemmen, als tegen verdere toetredingen gekant. Dit Parlement mag dan wel de wensen en verzuchtingen van de Europese burgers aan zijn laars lappen, ik doe dat zeker niet.
Maria Eleni Koppa (PSE), schriftelijk. – (EL) De PASOK-delegatie in het Europees Parlement heeft voor het verslag over de westelijke Balkan gestemd, omdat dit een erg belangrijk verslag is. Hierin wordt namelijk duidelijk het Europees perspectief van de Balkan onderstreept. Dit strookt met het steevaste standpunt van de PASOK. Tegelijkertijd wil zij er echter op wijzen dat de oplossing van bilaterale conflicten deel uitmaakt van goed nabuurschap en een vereiste moet zijn voor de opening van toetredingsonderhandelingen en voor vooruitgang daarin.
Frank Vanhecke (NI), schriftelijk. − Twee hoofdredenen maakten het mij onmogelijk deze resolutie te steunen. In de eerste plaats denk ik dat we - na Kroatië weliswaar - toe zijn aan een absolute uitbreidingsstop. Laten we eerst proberen met de 25 of 26 huidige lidstaten de Unie op de rails te houden en efficiënt te laten werken. De vlucht vooruit met nieuwe uitbreidingen én met een ondemocratisch tot stand gekomen Verdrag van Lissabon is totaal de verkeerde weg. Uit de komende Europese verkiezingen zal ongetwijfeld opnieuw de grote demotivatie van de kiezers blijken wanneer het Europese kwesties betreft. Maar wat wil men eigenlijk wanneer kiezers vaststellen dat met hun mening toch geen rekening wordt gehouden?
Koenraad Dillen (NI), schriftelijk. − Ik heb tegen dit verslag gestemd. De paragraaf waarin wordt gesteld dat Europese integratie in het belang is van de hele bevolking van de westelijke Balkan en wordt betreurd dat de politici van Bosnië-Herzegovina uit kortzichtige nationalistische motieven de doelstellingen van toetreding tot de EU opgeven, wijst er immers op dat een stem voor deze resolutie een stem voor de toetreding van Bosnië tot de EU zou zijn geweest.
Van mening zijnde dat Europa dringend toe is aan een uitbreidingsstop, heb ik dan ook tegen deze resolutie gestemd.
Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Bosnië-Herzegovina wordt in hoofdzaak bewoond door drie volkeren die geen van alle de meerderheid in het land uitmaken. Een deel van deze bevolking voelt zich zeer sterk verbonden met Servië, een ander deel met Kroatië en een derde groep wil graag een eigen onafhankelijke Bosnische identiteit benadrukken. Eigenlijk is dit land een Joegoslavië in het klein, een federatie waarin verschillende volkeren voor de keuze staan om vreedzaam samen te leven of onderling conflicten over grondgebied uit te vechten.
Sinds het uiteenvallen van Joegoslavië in 1992 wordt geprobeerd om van Bosnië-Herzegovina een eenheidsstaat te maken, maar dat is niet gelukt. Ik verwacht dat dit ook in de nabije en verre toekomst niet mogelijk zal zijn. Overeenstemming tussen de drie volkeren en hun politieke leiders over een doelmatig bestuur is pas mogelijk als niemand zich meer bedreigd voelt door de anderen of door de buitenwereld.
Pas nádat de hoge vertegenwoordiger van de EU en de buitenlandse militairen uit dit land zijn teruggetrokken is er een compromis mogelijk. Tot dan zal de stagnatie voortduren. Daarom stem ik niet in met de voorgestelde resolutie over dit land die slechts kan leiden tot de voortzetting van het protectoraat en daardoor ook van de stagnatie.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik heb mijn steun verleend voor het verslag-Beer over de niet-verspreiding van kernwapens, met inbegrip van de amendementen 5 en 8 waarin werd verzocht om van Europa een kernwapenvrije zone te maken, omdat ik voorstander ben van nucleaire ontwapening. Ik juich het initiatief van president Obama op dit gebied dan ook van harte toe. Toch sluiten de Verenigde Staten en andere landen nog steeds hun ogen voor twee belangrijke feiten. Ten eerste ligt de enorme Israëlische kernwapencapaciteit mede ten grondslag aan het streven van Iran om een kernwapenmacht te worden.
Ten tweede was de proliferatie de laatste decennia het grootst in Pakistan, niet in Pyongyang. A. Q. Khan en de leiders van Pakistan, zogenaamde bondgenoten van het Westen, hebben meer gedaan om onze wereld gevaarlijker te maken dan om het even welk “zorgwekkend land” of alle landen van de “as van het kwaad” samen.
Richard Howitt (PSE), schriftelijk. − (EN) De afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement zijn voorstander van ontwapening en de verbintenissen die vervat zijn in artikel VI van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV), dat de hoeksteen vormt van het wereldwijde non-proliferatie- en ontwapeningsregime. De afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement streven naar een wereld waarin kernwapens overbodig zijn.
Ofschoon wij kennis hebben van het voorstel voor een Verdrag inzake kernwapens, wenst Groot-Brittannië te waarborgen dat de aandacht op dit moment niet wordt afgeleid van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, dat in geen geval mag worden ondermijnd, en is het derhalve bijzonder ingenomen met de resolutie van het Europees Parlement, waarin wij als Parlement opnieuw onze steun voor dit verdrag uitspreken. Wij zijn ook zeer blij met de recente oproep van president Obama en premier Gordon Brown tot het terugdringen van kernwapens. De afgevaardigden van de Labourpartij in het Europees Parlement zullen hun volle steun blijven verlenen voor alle initiatieven om de voorraden nucleair materiaal te verkleinen en proliferatie te voorkomen. Bovendien zullen wij alle staten eraan houden dat zij hun verplichtingen in het kader van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens nakomen.
Alexandru Nazare (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Onze legitieme wens om een wereld en een continent te zien die vrij zijn van kernwapens moet vergezeld gaan van het bewijs van een verantwoordelijk en volwassen begrip van de realiteit die ons omringt. Het is evident dat de grootste bedreigingen van twee kanten komen: kernwapens in handen van ondemocratische regimes die aan niemand verantwoording schuldig zijn, en onverantwoord gebruik van civiele nucleaire bronnen. Het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens vormt een adequaat kader waarbinnen wij deze zorgen aan de kaak hebben gesteld en waarop wij verder kunnen bouwen.
Ik heb voor het verslag van mevrouw Beer gestemd en wil onderstrepen dat het belang van dit document gelegen is in juist die duidelijke behoefte aan toenemend gebruik van kernenergie voor civiele doeleinden. Wij zijn ons terdege bewust van de problemen die het gebrek aan energie-onafhankelijkheid met zich meebrengt. Evenzo zijn wij ons bewust van de bijdrage van kernenergie, als schone energie, aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Vandaag de dag is kernenergie de enige vorm van schone energie die op grote schaal kan worden geproduceerd, en ik spreek de hoop uit dat we het kader zullen vinden om kernenergie veilig te gebruiken en zodoende te voldoen aan de behoeften van groeiende economieën en van de Europese burgers.
Geoffrey Van Orden (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) De conservatieven hebben consequent gepleit voor een sterk non-proliferatieregime en een multilaterale aanpak bij het streven naar een vermindering van kernwapens, maar zij hebben zich steeds resoluut verzet tegen alle voorstellen die een unilaterale ontwapening beogen. Wij spreken onze voldoening uit over het nieuwe initiatief om het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens te verbeteren, met inbegrip van de VN-resolutie die de leemten in het bestaande rechtskader moet opvullen. Wij verwerpen evenwel de directe gevolgtrekking die uit het verslag voortvloeit, namelijk dat de Europese Unie de lidstaten moet vervangen en in dit proces als hoofdrolspeelster moet optreden, temeer daar slechts twee lidstaten kernwapenstaten zijn en slechts vier andere deelnemen aan het gemeenschappelijk kernwapenprogramma van de NAVO. Wij kunnen ons ook niet vinden in de aanbeveling aan landen als het Verenigd Koninkrijk om de productiefaciliteiten voor splijtmateriaal te ontmantelen. Bovendien wordt in het verslag onvoldoende aandacht besteed aan het gevaar van proliferatie door terroristen en schurkenstaten, aangezien niet wordt voorzien in het behoud of de vervanging van wapens door de vijf staten die thans kernwapens bezitten. Er waren tal van amendementen ingediend die de kwaliteit van het verslag nadelig zouden hebben beïnvloed, met inbegrip van het voorstel om van de EU een “kernwapenvrije zone” te maken. Gelet op het feit dat wij ook vele elementen uit het verslag onderschrijven, hebben de Britse conservatieven zich daarom van stemming onthouden.
Bedankt, mevrouw de Voorzitter. Ik stem voor het verslag-Frassoni dat ons herinnert aan de fundamentele rol die het Europees Parlement, de nationale parlementen en de nationale rechterlijke instanties moeten vervullen bij de toepassing van het gemeenschapsrecht.
Ik ben het ermee eens dat we de Commissie moeten herinneren aan de mogelijkheid van een systeem dat duidelijk de weg wijst naar de verschillende klachtenmechanismen die beschikbaar zijn voor burgers, dat de vorm zou kunnen aannemen van een gemeenschappelijk EU-webportaal of de oprichting van een online 'one-stop-shop' om burgers bij te staan.
Burgers moeten dezelfde mate van transparantie krijgen, ongeacht of ze een formele klacht indienen of een beroep doen op hun recht tot het indienen van een verzoekschrift krachtens het Verdrag; de Commissie verzoekschriften moet daarom kunnen beschikken over duidelijke informatie over de voortgang van inbreukprocedures die ook met het oog op nog lopende verzoekschriften relevant zijn. De ondertekenaars moeten volledig op de hoogte worden gehouden over de voortgang van hun klachten bij het verstrijken van alle vastgestelde termijnen.
Er moeten samenvattingen voor de burgers worden opgesteld die via één centraal toegangspunt toegankelijk moeten worden gemaakt. Daarnaast mogen deze samenvattingen niet verdwijnen als de wetgevingsprocedure eenmaal is afgerond, juist op het moment dat ze het relevantst zijn voor burgers en bedrijven.