David Sumberg (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u dat u mij het woord geeft. Ik heb dit verslag gesteund, maar aangezien ik na de verkiezingen geen deel meer uit zal maken van dit Parlement, wil ik deze gelegenheid aangrijpen om voor de laatste keer de krachtige boodschap te onderstrepen, die de fungerend voorzitter van de Raad, de president van de Tsjechische Republiek, onlangs tot dit Parlement richtte, namelijk dat we nu een nieuw mandaat van de burger vragen. In werkelijkheid worden de burgers echter niet echt vertegenwoordigd door dit Parlement. Zoals de fungerend voorzitter van de Raad al zei, bestaat er hier geen oppositie tegen het Europese project.
De mensen – de mannen en vrouwen in onze kiesdistricten, vooral in Groot-Brittannië – willen helemaal geen Europese Grondwet. Ze willen geen verdrag dat hun wordt opgedrongen. Ze willen alleen maar het recht om te stemmen. Ik hoop dat ze daartoe, het liefst zo spoedig mogelijk, in de gelegenheid worden gesteld.
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tevreden dat het verslag is aangenomen. Mijn fractie en ik hebben voor het verslag gestemd. Het Parlement heeft hiermee een zeer belangrijk signaal afgegeven. Nu is het echter de tijd om passende maatregelen te nemen.
Ewa Tomaszewska (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de asociale houding van werkgevers dwingt werknemers om zelfstandige ondernemers te worden, en dat geldt onder meer voor werknemers die chauffeur zijn en mensen die transportdiensten verlenen. Werkgevers willen besparen op de kosten voor sociale verzekeringen en een grotere mate van flexibiliteit creëren, maar dat heeft ertoe geleid dat we onder druk van deze asociale houding moeten stemmen.
Daarom moeten we dit verslag afkeuren, want de omvang van dit asociale gedrag is te groot. Het vormt niet alleen een bedreiging voor de hygiëne op de arbeidsplaats, het vormt boven alles een gevaar voor de veiligheid in het wegverkeer en kan feitelijk ieder van ons en de situatie van iedereen op de weg treffen, of het nu gaat om automobilisten of voetgangers. Dat is een heel duidelijke reden waarom we heel serieus met dit probleem moeten omgaan en waarom we hierop terug moeten komen, want de voorgestelde oplossing biedt geen soelaas in deze situatie.
Michl Ebner (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het verslag gestemd, ook al zijn onze twee amendementen niet overgenomen.
Mijns inziens zou het een zeer goed idee zijn geweest als we eraan hadden bijgedragen dat de Eskimo's in alle vrede en rust hun bestaanswijze, hun levenswijze en hun jachtgewoonten konden voortzetten en ook als er beter rekening was gehouden met de Leader-programma's van de Europese Unie zelf voor de Scandinavische landen wat betreft de zeehondenjacht. Verder wil ik graag de gelegenheid te baat nemen om op te merken dat wat er in Canada buiten de Eskimo's om gebeurt niet is wat wij onder 'jacht' verstaan, maar het afslachten van dieren, en geen jacht in de ware zin des woords. Ik vind het belangrijk dat we deze twee zaken onderscheiden, welk standpunt we ook innemen. Tevens ben ik van mening dat dit onderwerp beter behandeld had kunnen worden na de verkiezingen, en niet ervoor, zoals nu het geval is.
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte Voorzitter, ook ik heb met vreugde kennisgenomen van het feit dat het Europees Parlement zich met zijn verbod op de invoer van zeehondenproducten in de Europese Unie heeft aangesloten bij de Verenigde Staten en ook Rusland. Dit is wat mij betreft een duidelijk signaal van onze kant dat de Canadese regering de methodes waarmee zij toeziet op naleving van de wet met betrekking tot een humane behandeling van deze dieren bij de jacht, zal moeten verbeteren. Tegelijkertijd is het voor mij duidelijk dat traditionele inwoners van zowel Europa als buiten de Europese Unie met ons voorstel verder kunnen jagen op zeehonden, volgens hun traditionele regels. Ik zou graag iedereen en met name het Tsjechisch voorzitterschap willen bedanken voor het feit dat er op 24 april een compromis tot stand is gekomen tussen het Parlement en de Raad dat we nu vandaag hebben mogen goedkeuren.
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ontzettend blij dat dit verslag met een overweldigende meerderheid is aangenomen en dat we een verbod op de invoer van zeehondenproducten in de Europese Unie tegemoet kunnen zien.
Ik heb tot mijn verdriet moeten constateren dat onze rapporteur, de liberaal-democraat Diana Wallis, niet volledig achter deze maatregelen stond. Als rapporteur had ze de opvattingen van de commissie moeten vertegenwoordigen, waar een duidelijke meerderheid bestond, en had ze niet moeten proberen, op verschillende manieren de overduidelijke wil van een grote meerderheid in dit Parlement om te buigen. Niettemin ben ik blij dat een duidelijke meerderheid in het Parlement ten aanzien van deze kwestie blijk heeft gegeven van grote vastberadenheid om tot het besluit te komen dat we nu hebben genomen.
Daniel Hannan (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zag mij door dit verslag voor een dilemma geplaatst. Het selecteren van zeehonden voor een speciale behandeling komt op mij niet over als een rationele maatregel. Het is geen bedreigde diersoort – zelfs het Wereldnatuurfonds is dat met mij eens. Als het over wespen, pissebedden, veelvraten of wormen gaat, wordt er bepaald niet zoveel ophef gemaakt als nu in het geval van de zeehondenjacht.
Aan de andere kant is democratie natuurlijk niet altijd rationeel en zijn mensen geen voorspelbare machines. Zoals evolutiebiologen zouden stellen, zit het wellicht in onze genen dat we bij het zien van de kinderlijke gelaatstrekken van zeehondjes – hun grote ogen, enzovoorts – de neiging hebben ons hun lot aan te trekken. Ik weet het niet. Waar het om gaat, is dat u een gevaarlijke weg inslaat, als u zegt dat de kiezers de plank misslaan, alleen maar omdat hun bezwaren tegen de zeehondenjacht eerder esthetisch zijn dan rationeel of ethisch. Als u die weg eenmaal bent ingeslagen, is het nog maar een kleine stap naar de uitspraak dat de kiezers de plank misslaan, omdat ze het niet eens zijn met de Europese Grondwet of het Verdrag van Lissabon, of wat dan ook maar.
Na rijp beraad ben ik ten aanzien van dit verslag tot het volgende standpunt gekomen: aangezien deze kwestie voor een aantal kiezers klaarblijkelijk dermate belangrijk en gevoelig is, moet de besluitvorming over deze kwestie niet op Europees niveau plaatsvinden, maar moet elke lidstaat hierover met behulp van zijn eigen nationale, democratische mechanismen en procedures een weloverwogen besluit nemen.
Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben bijzonder trots op het feit dat dit Parlement met een overweldigende meerderheid voor het verslag heeft gestemd. Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik blij ben dat we een krachtige en volledige verklaring afgeven over de handel in zeehondenproducten in de Europese Unie.
Veel kiezers in mijn kiesdistrict hebben ons benaderd – miljoenen mensen voelen zich hierbij betrokken – om ons te laten weten dat ze van mening zijn dat mooie dieren hier op een bijzonder weerzinwekkende en wrede manier worden gedood. Ik weet dat er mensen zijn die zeggen dat deze stemmen alleen klinken omdat zeehonden aantrekkelijke dieren zijn, maar als je video's onder ogen krijgt van de methoden die worden gebruikt, besef je dat in het bijzonder het afmaken van zeehonden voor commerciële doeleinden niet nodig is. Er zijn immers veel alternatieven beschikbaar.
Ik ben erg blij dat een overweldigende meerderheid voor de afschaffing van deze wrede handel heeft gestemd.
Peter Skinner (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verbod is een enorme vooruitgang en een ware triomf voor activisten in met name het zuidoosten van Engeland – zoals u zich kunt voorstellen – en in de Europese Unie. Veel van deze activisten hebben ons schriftelijk verzocht een einde te maken aan deze wrede handel.
Het feit dat de commissievoorzitter die de leiding had over deze campagne afkomstig is uit de Britse Labourpartij, is doorslaggevend geweest voor het behalen van dit goede resultaat. Er werd tijdens de campagne hevige druk op hem uitgeoefend door de mensen die zich aan deze wrede en weerzinwekkende handel schuldig maken. Zoals de heer Richard Corbett naar voren heeft gebracht, was het niet het slappe origineel dat werd aangenomen, maar het verbod werd na kritische amendementen van Arlene McCarthy goedgekeurd in de commissie en nu ook in het Parlement.
Ik vond het intrigerend dat de heer Hannan van de Britse Conservatieve Partij zojuist suggereerde dat de bespreking en besluitvorming ten aanzien van dit thema een aangelegenheid van de afzonderlijke lidstaten zouden moeten zijn. Als we ons vertrouwen op die bewuste route hadden moeten stellen, zouden maar acht landen dit specifieke verbod hebben ondersteund, in plaats van de 27 landen die het verbod nu ondersteunen door middel van deze goedkeuring in het Europees Parlement. Dit maakt duidelijk dat handel verenigbaar is met het welzijn van dieren. Daar moeten we blij mee zijn.
Cristiana Muscardini (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, (…) het verslag-Wallis betekent een stap in de goede richting voor de algemene bescherming van dierenrechten, omdat het grote beperkingen oplegt aan de invoer van zeehondenproducten in de Unie.
De Unie heeft op dit gebied een beschaafde keuze gemaakt en we hopen dat andere landen dit voorbeeld zullen volgen, al hadden we liever gezien dat de Commissietekst de tekst was geweest die was ingediend over de interne markt. Daarin werden de mogelijke uitzonderingen op de verkoop van dergelijke producten namelijk ondubbelzinnig beperkt tot producten die nodig zijn voor het levensonderhoud van de Eskimo's. Ons geweten is nu lang genoeg beledigd door bepaalde nutteloze en wrede praktijken van de mens en het heeft een lange strijd gekost om die praktijken strafbaar te stellen. Tenzij de douaneautoriteiten adequate controles uitvoeren, zouden als gevolg van nieuwe uitzonderingen gevaarlijke mazen kunnen ontstaan die het mogelijk maken deze maatregel te omzeilen.
Ik hoop dat de stap in de goede richting die wij vandaag zetten niet op zichzelf staat, en dat er intensiever wordt nagedacht over manieren waarop voorkomen kan worden dat onze landen producten invoeren die afkomstig zijn van dieren die onder ongelooflijk lijden zijn gedood. In aansluiting hierop wijs ik u tevens op het walgelijke feit dat in Europa nog steeds de praktijk wordt gesteund dat dieren zonder verdoving worden geslacht door ze dood te laten bloeden.
Hiltrud Breyer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, zo succesvol als de stemming over de zeehondenjacht was – wat mij ten zeerste verheugt – zo weinig ingenomen ben ik met de stemming over het verslag-Parish. Ik had gewenst dat we ook op dit gebied een duidelijk standpunt ten gunste van dierenbescherming zouden hebben ingenomen, een progressief standpunt, dat de toon aangeeft en duidelijk maakt dat we behoefte hebben aan alternatieven voor dierproeven. Dierenproeven zouden tot het verleden moeten behoren. Echter, er waren kennelijk substantiële belangen aan de zijde van het bedrijfsleven, in het bijzonder de farmaceutische sector, en derhalve zijn mijn fractie en ik zeer teleurgesteld dat we er niet in zijn geslaagd een einde te maken aan de verdubbeling van de dierproeven en de barbaarse omstandigheden waaronder dieren worden gehouden.
We zijn er helaas niet in geslaagd de knieval die de Commissie reeds bij het duidelijke verbod van dierproeven op mensapen heeft gemaakt te corrigeren. Dit vervult mij met droefenis, want een samenleving moet zich ook steeds laten beoordelen naar de manier waarop zij met dieren omgaat, en de Europese Unie mag niet langer symbool staan voor onnodige dierproeven. Om deze reden had ik graag gezien dat de beoordeling van dierproefvrije alternatieven een grotere rol had gespeeld in deze ontwerprichtlijn, aangezien alleen de duidelijke ondersteuning van alternatieven voor dierproeven ertoe zal leiden dat er een einde komt aan deze barbaarse en onnodige dierproeven in de Europese Unie.
Dat kan niet worden bereikt met intentieverklaringen, maar alleen door de betekenis van alternatieven voor dierproeven te onderstrepen en door ook passende middelen voor onderzoek beschikbaar te stellen. We kunnen niet over alternatieven voor dierproeven spreken en vervolgens niet de ontwikkeling en snelle erkenning van deze alternatieven ondersteunen. We mogen met andere woorden niet toestaan dat de financieringsbronnen voor dierproefvrije alternatieven opdrogen. Het goede ontwerp van de Europese Commissie had meer steun van het Parlement moeten krijgen.
Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat het verslag-Parish over dierproeven inclusief amendement 170 is aangenomen. Hierdoor wordt voorkomen dat het gebruik van cellen van menselijke embryo's en foetussen in deze richtlijn als alternatief voor het gebruik van dieren wordt beschouwd. Maar het is voor mij een schrale troost dat het amendement de ethische beslissingen aan de lidstaten overlaat, aangezien de Ierse regering en rechterlijke macht consequent weigeren embryo's te beschermen. Bovendien is mij verzekerd dat we in Ierland voor onderzoeksdoeleinden ook cellen van geaborteerde foetussen importeren.
Het is goed dat we maatregelen hebben genomen ter bescherming van zeehonden. Ook hebben we enkele maatregelen genomen om grenzen te stellen aan het gebruik van dierproeven en om het aantal dierproeven te verminderen. Daaraan moeten we een vervolg geven, maar we mogen daarbij nooit het uitgangspunt uit het oog verliezen, dat we mensen niet als alternatief voor andere vormen van onderzoek mogen gebruiken. Het aantal dierproeven moet worden verminderd, maar we mogen mensen niet als het alternatief beschouwen.
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, hoewel dit een goede dag was voor het dierenwelzijn als het om zeehonden gaat, was het een minder goede dag als het gaat om de manier waarop we zojuist over dierproeven hebben gestemd.
Eerder deze maand had ik het genoegen een bezoek te kunnen brengen aan een bedrijf in mijn kiesdistrict, namelijk het bedrijf Simcyp. Dit bedrijf heeft onlangs een nationale prijs gewonnen van de Dr Hadwen Trust voor het ontwikkelen van alternatieven voor onderzoek bij dieren. Het bedrijf heeft bewezen dat het mogelijk is, geschikte alternatieven te ontwikkelen. Sterker nog, het heeft ook aangetoond dat uit de resultaten van onderzoek bij dieren, als het om medisch onderzoek gaat, vaak niet per definitie gegevens zijn te herleiden over de betrouwbaarheid van het onderzoek voor de toepassing bij mensen.
Simcyp is begonnen met het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven. Het is mogelijk om verdergaande maatregelen te nemen. Dat hadden we vandaag moeten doen. Nu is het maar bij een kleine stap gebleven. We moeten veel meer doen.
Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij bij dit verslag van stemming onthouden, omdat ik al sinds jaar en dag actie voer voor de rechten van dieren. Dit is een van de kwesties waarvan het belangrijk is dat de EU zich erop concentreert als we een evenwicht willen vinden tussen recht en de interne markt. Daarbij moeten we vasthouden aan ethische waarden.
Ik heb over deze kwestie een aantal brieven ontvangen, waarin mensen in mijn kiesdistrict hun verbijstering onder woorden brengen. Zij zijn van mening dat dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, beter moeten worden beschermd.
Ik heb mij van stemming onthouden, omdat ik een einde wilde maken aan het vangen van apen in het wild ten behoeve van de fok, en ik steun daarom de tekst van de Commissie. Ook stond ik niet achter de amendementen die voorzagen in de afschaffing van de verplichting voor gebruikende inrichtingen om nauwkeurige registers bij te houden. Bovendien ben ik van mening dat de amendementen die de verplichtingen ten aanzien van de drie 'V'-woorden – vervanging, vermindering en verfijning – versoepelen, steun hadden moeten krijgen. Ik vind ook dat de huisvesting moet zijn aangepast aan het experiment en moet worden meegewogen in de toelatingsprocedure voor projecten. Ik wil dierenleed voorkomen en waarborgen dat dieren op een humane wijze worden gedood of op z'n minst met behulp van een minder pijnlijke methode. Dat is een van de redenen waarom ik mij van stemming heb onthouden. Ik was van mening dat het verslag niet ver genoeg ging.
Inese Vaidere (UEN). – (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Als voormalig minister van Milieu in Letland maak ik me al geruime tijd zorgen over wat er op dit gebied gebeurt, over de opmerkelijke wreedheid ten opzichte van dieren en over het feit dat deze verschrikkelijke wreedheden op industriële schaal plaatsvinden. Dat heeft mijns inziens helemaal niets te maken met de traditionele leefwijze van de Inuit, aangezien deze leefwijze zich niet bezighoudt met het op industriële schaal afslachten van dieren om vervolgens de hele wereld te voorzien van zeehondenproducten. Ik heb me bij het gewijzigde voorstel van stemming onthouden, omdat er mijns inziens geen compromissen nodig zijn in dit vraagstuk. Ik heb daarentegen resoluut vóór de wetgevingsresolutie gestemd en ik ben bijzonder ingenomen met het feit dat het Parlement zich heeft geschaard achter het prijzenswaardige besluit van Europese burgers ten aanzien van het verbod op de handel in zeehondenproducten. Dank u.
Inese Vaidere (UEN). - (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ten aanzien van het verslag-Podimata wil ik opmerken dat we zowel de voorstellen van de Commissie en het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie, als de voorstellen van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en andere fracties kunnen steunen, daar de voornaamste belangen die in het verslag worden behandeld, de belangen van de consumenten zijn. Belangrijkste punt is dat de consumenten met betrekking tot deze elektrische apparaten weten welke het voordeligst zijn en welke het minst schadelijk voor het milieu. Door mijn stem tracht ik daarom een evenwichtige benadering te tonen en in dit geval het belang van de Europese consumenten te onderstrepen.
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op dit moment is er op de Britse radiozender Radio 5 Live een live-uitzending te horen over het Europees Parlement. Deze uitzending is al de hele ochtend bezig. Luisteraars kunnen via de telefoon vragen stellen. Een van de vragen die steeds weer worden gesteld, gaat over de kosten van het Europees Parlement. Hoeveel kost dit Parlement, en kan het deze kosten verantwoorden?
Zoals ik onlangs naar voren heb gebracht, kost het Parlement, als je de kosten afzet tegen het aantal inwoners, 1,74 pond per inwoner per jaar. Dat komt overeen met de prijs van een pintje bier. Daartegenover kost het Hogerhuis 1,77 pond en het Lagerhuis 5,79 pond per jaar. Dat is dus een veel hoger bedrag per inwoner. Dit Parlement heeft een breed electoraat, hetgeen natuurlijk voor veelomvattende kosten zorgt. De lidstaten brengen ons kosten in rekening in verband met de drie vestigingsplaatsen en de 23 talen. Geen enkel nationaal parlement hoeft dergelijke kosten in zijn begroting op te nemen. Ondanks dat slagen we er toch in kosteneffectief te zijn.
Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal de cijfers die de heer Corbett zojuist heeft genoemd, niet in twijfel trekken. Het maakt me niet echt uit of dit Parlement minder geld kost per hoofd van de bevolking dan andere parlementen. Hoewel er volgens mij wel wat meer mensen in de Europese Unie wonen dan in het Verenigd Koninkrijk.
Waar ik me zorgen over maak, is dat dit verslag een gemiste kans is. In het verslag wordt aandacht besteed aan veel dure regelingen, die wij allen in onze tijd hier hebben gezien – ik zit net als u al tien jaar in het Parlement, mijnheer de Voorzitter. Het is bijvoorbeeld interessant dat de centrale bibliotheek van het Europees Parlement in Luxemburg is gevestigd. Onbereikbaar dus voor de leden van het Parlement, aangezien zij heen en weer reizen tussen Brussel, Straatsburg en hun eigen woonplaats.
We hebben in dit Parlement veel kansen gemist. Dit verslag is er daar zeker een van. In deze tijd, waarin alle kiezers de broekriem aan moeten halen, hadden we in dit verslag te kennen moeten geven dat ook wij bereid zijn dit te doen. Maar dat hebben we niet gedaan. Dat is een gemiste kans.
De Voorzitter. − Bedankt, mijnheer Heaton-Harris. Als u in de volgende zittingsperiode hier bent, kunt u ons helpen om het beter te doen.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Ik sta achter dit verslag.
Volgens Verordening (EG) nr. 1234/2007 mag het vlees van pluimvee ook op de internationale markt worden verkocht als het antimicrobiële behandelingen heeft ondergaan. In juni 2008 slaagde het Europees Parlement er na diverse pogingen in een resolutie aan te nemen die een dergelijke handel verbood.
De Commissie heeft de resolutie echter naast zich neergelegd, aangezien de Verenigde Staten uitsluitend vlees van pluimvee naar de EU uitvoeren dat behandeld is met chemische of antimicrobiële stoffen. Deze strategie is in strijd met de investeringen die de pluimveesector op dit gebied heeft gedaan. Deze investeringen zijn uitgevoerd conform de communautaire wetgeving, die bepaalt dat, om het risico van verontreiniging van vlees terug te dringen, alleen beschermingsmethoden moeten worden toegepast waarover men het eens is in de EU, zoals koudebehandeling.
Wij steunen dan ook de volgende voorstellen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007: 1) schrapping van overweging 5 van de Commissie, die luidt: "De in de huidige definitie van "vlees van pluimvee" vervatte uitsluitende verwijzing naar koudebehandeling is te beperkt in het licht van de technologische ontwikkelingen. Deze definitie moet derhalve worden aangepast."; 2) vervanging van overweging 5 door een andere die voorziet in de controle van de herkomst van vlees teneinde de consument te informeren en de transparantie te waarborgen; 3) handhaving van koudebehandeling als de enige beschermingsmethode.
Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze ontwerpwetgevingsresolutie gestemd omdat ik vind dat de werkingssfeer van handelsnormen voor vlees van pluimvee moet worden uitgebreid, zodat deze ook gaan gelden voor bereidingen en producten op basis van pluimvee, alsook voor gepekeld vlees van pluimvee, wat steeds vaker wordt verhandeld.
We moeten in gedachten houden dat wanneer vlees van pluimvee wordt verkocht als vers, de consument ervan uitgaat dat het nog nooit is diepgevroren, ook niet slechts kort, hetgeen voor de consument een kwaliteitsgarantie betekent. Daarom moet de huidige regel dat vlees van pluimvee dat als vers wordt verkocht niet eerder bevroren kan zijn geweest, worden versterkt en ook gaan gelden voor bereidingen en producten op basis van vlees van pluimvee.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit voorstel niet van invloed is op de begroting van de Gemeenschap.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) De handelsnormen voor vlees van pluimvee zijn bedoeld om de stabiliteit van de marktprijzen in de sector te waarborgen, de afzet te vergemakkelijken en de veiligheid van de consument en hoge kwaliteitsstandaards te waarborgen. De handelsnormen voor vlees van pluimvee moeten worden herzien in het licht van de technologische ontwikkelingen en met het oog op de opneming van bereidingen op basis van pluimvee, omdat de consumptiepatronen sinds de jaren negentig veranderd zijn. De regel dat vlees van pluimvee dat als vers wordt verkocht niet eerder is bevroren moet ook gaan gelden voor bereidingen en producten op basis van vlees van pluimvee, en daar ben ik het mee eens.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel gestemd over de handelsnormen voor vlees van pluimvee. Het doel van dit voorstel is het aan de nieuwe realiteit van de markt aanpassen van de normen die sinds 1990 bestaan ten aanzien van het in de handel brengen van vlees van pluimvee. Het is tevens bedoeld om de stabiliteit van de marktprijzen in de sector te waarborgen, de afzet te vergemakkelijken en de veiligheid van de consument en hoge kwaliteitsstandaards van levensmiddelen te waarborgen.
Ik vind het behandelen van vlees van pluimvee met ontsmettingsmiddelen onacceptabel en heb daarom voor koudebehandeling gepleit.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij hebben voor de amendementen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement gestemd omdat ze de formuleringen over de etikettering en met name de aanduiding van de oorsprong van vlees van pluimvee versterken. Dat vinden wij goed.
De amendementen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bevatten echter ook een aantal formuleringen die volgens ons op administratief niveau zouden moeten worden behandeld. Omdat alles in één keer in stemming werd gebracht, hebben wij niet tegen die voorstellen kunnen stemmen.
Dat we voor de amendementen over de etikettering en met name de oorsprongsaanduiding hebben gestemd, betekent natuurlijk niet dat wij op welke manier dan ook het gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden steunen.
Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) We hebben een goed compromis over dit verslag bereikt, waardoor er een evenwichtige verordening kan komen die voldoet aan de eisen van de Europese Unie op het gebied van voedselveiligheid.
Met het verbod op de handel in vlees van pluimvee dat onder de benaming 'vers product' wordt ingevroren, de afwijzing van het gebruik van giftige stoffen zoals chloor voor het ontsmetten van pluimvleekarkassen en de keuze voor duidelijke etikettering met een aanduiding van de herkomst en slachtdatum van het dier, heeft het gezond verstand gezegevierd en hebben we ervoor gekozen in de eerste plaats de belangen van de Europese consument te verdedigen.
Door de resolutie van juni 2008 aan te nemen, heeft het Parlement al op krachtige wijze aangegeven tegen de handel in chloorkippen op de Europese markt te zijn; het is daarin gevolgd door de ministers van Landbouw tijdens de bijeenkomst van de Raad van afgelopen december.
Met de stemming van vandaag hebben we bevestigd dat we er, van boer tot bord, voor willen zorgen dat de consument in de Europese Unie de veiligst mogelijke voeding wordt geboden.
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN), schriftelijk. – (PL) De zaak lijkt duidelijk te zijn. De onderhavige resolutie is de tweede op rij die erop is gericht de handel in vlees van pluimvee voor menselijke consumptie dat is behandeld met antimicrobiële stoffen toe te staan. Deze keer is de resolutie op voorstel van de VS ingediend, die bang zijn dat er een verbod op de import van hun vlees in Europa wordt ingevoerd.
Nu onderzoek heeft aangetoond dat de toepassing van antimicrobiële stoffen niet bijdraagt aan een verlaging van het percentage bacteriële infecties en nu Europa streeft naar gezond voedsel, moeten wij eensgezind van ons laten horen. Dat geldt eveneens ten aanzien van GMO's. Het is jammer dat dit met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen niet voor iedereen duidelijk is.
Neena Gill (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom dit verslag omdat het om een kwestie gaat waaraan ik nu al een tijdje werk. Tijdens een bezoek aan de Michelin-fabriek in Stoke-on-Trent hebben het management en de vakbonden mij uitgelegd waarom ze gebruikmaking van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering steunen.
Intussen heb ik naar de minister voor het Bedrijfsleven in het Verenigd Koninkrijk, Lord Mandelson, geschreven om te vragen of hij een verzoek aan de EU om beschikbaarstelling van middelen uit het aanpassingsfonds in overweging wil nemen. Het lijkt mij, net als de mensen die ik bij Michelin heb ontmoet, dat dit fonds zo snel mogelijk operationeel moet worden. Dit is precies de soort zaak waarvoor de EU werd opgezet: om gezamenlijk de lidstaten, en wat het belangrijkste is, hun werknemers in moeilijke tijden te helpen.
Het gaat er bij dit fonds namelijk niet eenvoudigweg om dat bedrijven van de ondergang worden gered door financiële injecties; het gaat erom dat een strategie wordt ondersteund die tot duurzame groei en werkgelegenheid voor de toekomst zal leiden. De centrale aandacht in het verslag voor het belang van kleine en middelgrote ondernemingen voor economisch herstel en de nadruk die het fonds legt op vaardigheden en scholing, zal er in hoge mate toe bijdragen dat mensen die hun baan verliezen opnieuw in de arbeidsmarkt geïntegreerd zullen worden.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij zijn erg kritisch ten aanzien van de gedachtegang achter de oprichting van een fonds voor aanpassing aan de globalisering. Om te beginnen wordt ervan uitgegaan dat de globalisering als dusdanig een probleem vormt. Wij zien de globalisering als een weg naar meer welvaart, vooral ook voor ontwikkelingslanden, op voorwaarde dat belangrijke economische actoren, zoals de EU en de VS, hun respectieve protectionistische standpunten inzake handelsbeleid in de Wereldhandelsorganisatie herzien.
De lidstaten van de EU zijn in staat nationale maatregelen te nemen om sectoren te helpen waarvan ze vinden dat ze economische hulp nodig hebben. Een speciaal EU-fonds staat garant voor willekeur, ineffectiviteit, bureaucratie en ongerechtvaardigde uitgaven. Hoe zal de Commissie op relevante manier beoordelen of een sector te lijden heeft gehad onder de globalisering? Daarenboven tonen de huidige bedragen aan dat dit fonds bijna als pr-stunt van de EU moet worden gezien.
Om deze redenen hebben wij tegen het onderhavige verslag gestemd.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) De noodzaak van zuiverder lucht wordt al sinds tientallen jaren erkend, en er zijn maatregelen op nationaal en Europees niveau voor genomen, en ook aan de hand van internationale overeenkomsten.
Betere kwaliteit van de omgevingslucht blijft een van de voornaamste uitdagingen voor het beleid. Luchtvervuiling is een probleem waarvoor alleen op lange termijn en in Europees verband een oplossing gevonden kan worden, vooral door strengere maatregelen met grensoverschrijdende reikwijdte. Het voorstel van de Europese Commissie is een noodzaak, aangezien er verdere beheersing van vluchtige organische verbindingen nodig is om de kwaliteit van de lucht en de algemene levensomstandigheden te verbeteren, zowel op plaatselijk als regionaal niveau, om de systemen voor de opvang van benzinedamp in fase II in heel de wereld met succes te laten invoeren, en de technische mogelijkheden tot stand te brengen om de uitstoot bij het tanken met 95 procent te verminderen.
Martin Callanan (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Dit stuk wetgeving is wederom een voorbeeld van hoe de EU het op de automobielindustrie heeft gemunt en van de manier waarop de EU gewoonlijk zeer disproportionele wetgeving probeert op te leggen om een relatief onbelangrijk probleem op te lossen.
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heeft ervóór gestemd om de datum te vervroegen waarop garages aan de nieuwe maatregelen moeten voldoen om de hoeveelheid benzinedamp te beperken die in de atmosfeer vrijkomt wanneer auto's worden bijgetankt. De commissie heeft er ook vóór gestemd om de drempel van de verkochte hoeveelheid benzine te verlagen om zo veel meer garages onder de voorgestelde wet te laten vallen.
Een dergelijke focus op kleine onafhankelijke garages zou een domino-effect op andere bedrijven in de omgeving hebben, nauwelijks enige milieuvoordelen opleveren en de uitstoot van uitlaatgassen mogelijk doen toenemen als chauffeurs verder moeten rijden om te tanken als een tankstation in de buurt gesloten is. De kosten van het verbeteren van het materieel in kapitaal en misgelopen klandizie vanwege een tijdelijke sluiting zouden aanzienlijk zijn.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel over benzinedampterugwinning gestemd. Benzine bevat vluchtige organische bestanddelen, die in de benzinetank vervliegen en de lege ruimte boven de brandstof in de tank innemen. Als een voertuig tankt, worden die dampen naar buiten gedrukt door de nieuwe brandstof die in de tank vloeit, en als ze niet opgevangen worden, ontsnappen ze langs de mond van de benzinepijp in de atmosfeer.
Het voorstel van de Europese Commissie is bedoeld om de benzinedamp op te vangen die vrijkomt in de atmosfeer als personenwagens bij een tankstation tanken. Het invoeren van systemen voor de opvang van benzinedampen bij tankstations om de efficiëntie van de opvang te vergroten, is van groot belang voor de verbetering van de luchtkwaliteit.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT)? Transparantie is een grondbeginsel van de Europese Unie. Dit staat duidelijk in artikel 255 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag): "Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie".
Met de onderhavige Verordening (EG) nr. 1049/2001 werd een belangrijke stap gezet naar meer openheid. In de zes jaar dat de verordening nu wordt toegepast, heeft zij mede gezorgd voor een meer transparante bestuurscultuur bij de Europese instellingen. Mijns inziens is het juist de transparantie op dit punt die ertoe bijdraagt om aan de instellingen een grotere legitimiteit te verlenen in de ogen van de Europese burgers en hun vertrouwen erin te vergroten.
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Transparantie is een van de grondbeginselen van de EU. Besluiten moeten zo open mogelijk en zo dicht mogelijk bij de burger genomen worden. Dit vergroot de legitimiteit van de instellingen in de ogen van de burger en doet het vertrouwen toenemen.
De verordening die in 2001 van kracht werd was zonder meer een belangrijke stap in die richting, maar verschillende wijzigingen blijken noodzakelijk, die het Europese besluitvormingsproces beter begrijpelijk moeten maken, de transparantie verhogen en de gang van zaken bij de instellingen verbeteren.
Het huidige voorstel beoogt deze verbeteringen in te voeren. Hoewel er een paar positieve voorstellen in staan, worden deze helaas overschaduwd door voorstellen die het Europees Parlement negatief acht.
Het overgrote deel van de wijzigingen waar het Parlement in zijn resolutie van april 2006 om gevraagd heeft, is genegeerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de voorstellen omtrent de mogelijkheden die het Parlement moet hebben om zijn democratische controle uit te oefenen, door toegang tot gevoelige documenten.
Ik steun daarom het voorstel van de rapporteur – Michael Cashman – om dit initiatief terug te sturen naar de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Debatten in alle talen over het Verdrag van Lissabon worden in de begroting opgenomen, maar het nee tegen de herziene EU-grondwet wordt niet geaccepteerd en referenda worden vermeden. Verder wordt op de internetpagina's van de EU zelf het belang van meertaligheid hoog geprezen, terwijl dit niet tot uiting komt in de vormgeving van de website van de EU. Deze is niet consequent beschikbaar in de drie werktalen Duits, Engels en Frans, waarmee we een groot deel van de bevolking zouden kunnen bereiken. Ook het huidige voorzitterschap van de Raad vindt dit niet de moeite waard. Momenteel breekt de EU zich het hoofd over de toegang tot haar documenten, terwijl ze tegelijkertijd de Europese aanbestedingen in nationale kranten, en daarmee in alle moedertalen, wil afschaffen.
Niettemin bevat het verslag enkele goede methoden om de toegang tot documenten te verbeteren en daarom heb ik voor het verslag gestemd.
Guy Bono (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd tegen het verslag van mijn Griekse collega van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten Marie Panayotopoulos-Cassiotou betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen.
De reden daarvoor is dat dit verslag, dat tot doel heeft de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen te organiseren, in de praktijk tot gevolg zou hebben gehad dat zelfstandige bestuurders worden uitgesloten van de Europese wetgeving betreffende de organisatie van de arbeidstijd.
Ik deel met mijn socialistische collega's de mening dat we niet tweeledige sociale wetgeving kunnen aanvaarden: wetgeving die bepaalde personen beschermt maar transporteurs langs de kant van de weg laat staan.
De goedkeuring van het voorstel van de Commissie zou tot onaanvaardbare discriminatie tussen bestuurders in loondienst, die door de Europese regelgeving worden beschermd, en zelfstandige bestuurders leiden. Het Parlement heeft akte genomen van onze voorbehouden. Het is nu aan het volgende gekozen Parlement om een oordeel te vellen tijdens de nieuwe zittingsperiode.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de verwerping van het voorstel van de Europese Commissie gestemd over de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, omdat ik het onacceptabel en discriminerend vind dat dit voorstel niet van betrekking is op zelfstandige mobiele werknemers.
Iedereen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefent moet beschermd worden door de communautaire regelgeving betreffende de maximale wekelijkse arbeidstijd. Het gaat hier immers om de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van deze bestuurders én om de veiligheid van het wegvervoer.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is van groot belang dat een meerderheid in het Europees Parlement dit voorstel heeft gesteund om de door de Europese Commissie voorgestelde richtlijn af te wijzen over de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen. De voorgestelde richtlijn zou een achteruitgang betekenen ten opzichte van de huidige richtlijn, zowel wat betreft zelfstandige bestuurders en schijnzelfstandigen als wat betreft de arbeidstijden, met name de nachtarbeid.
Dit voorstel was al gedaan in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, waar het de steun kreeg van de meerderheid. De rapporteur (van de PPE-DE) stond er echter op dit verslag voor te leggen aan de plenaire vergadering en de aanval op de grondrechten van werknemers door te zetten. Het is daarom van groot belang dat dit verslag nu in de plenaire vergadering is afgewezen en dat de huidige verordening daardoor van kracht blijft, die bepaalt dat op zelfstandigen dezelfde arbeidswetgeving van toepassing is.
Mathieu Grosch (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Naar aanleiding van het debat in de Commissie vervoer en toerisme heb ik twee amendementen ingediend, die betrekking hebben op alle werknemers binnen het vervoer. Het is mijn ogen gunstig voor een geharmoniseerd sociaal en werkgelegenheidsbeleid in Europa dat arbeidsomstandigheden gelijkelijk van belang zijn voor alle werknemers. Het idee om zelfstandigen in de richtlijn op te nemen is onrealistisch. Het is eenvoudigweg onmogelijk om controle uit te oefenen op de werktijden van zelfstandigen. Wat betreft de veiligheid moeten alle chauffeurs, ook de zelfstandigen, zich houden aan de rij- en rusttijdenregels in bussen en vrachtauto's boven de 3,5 ton. Het zou belangrijker voor de veiligheid zijn, indien de regels voor rij- en rusttijden zouden worden uitgebreid, zodat ze ook gelden voor chauffeurs in vrachtauto's onder de 3,5 ton. De Commissie zou dit moeten onderzoeken, maar heeft nog geen voorstel ingediend. Ik hoop dat het nieuwe Parlement deze voorstellen oppakt.
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We zijn verheugd over de verwerping – die het resultaat is van ons voorstel daartoe – van het voorstel van de Europese Commissie, onder voorzitterschap van de heer Durão Barroso, om zogenaamde zelfstandige bestuurders in het wegvervoer uit te sluiten van de richtlijn betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen.
Overigens hadden we in de Commissie vervoer en toerisme al in februari van dit jaar het voorstel gedaan om dit onacceptabele initiatief van de Commissie te verwerpen.
Dit is het beste antwoord op weer een poging om de concurrentie tussen en de uitbuiting van personen die werkzaam zijn in het wegvervoer op te voeren, waardoor hun rechten en de veiligheid in het wegvervoer in gevaar komen.
De rechten en arbeidsvoorwaarden van personen die werkzaam zijn in het wegvervoer moeten beschermd en verbeterd worden, door het bestrijden van onzeker werk, het respecteren van de rusttijden – zonder verlies van salaris – en van de arbeidswetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten die in de lidstaten van kracht zijn.
We moeten ervoor zorgen dat de regels voor de arbeidstijd en de rij- en rusttijden van toepassing zijn op alle beroepsbestuurders, óók de zelfstandige, om hun veiligheid en de veiligheid in het wegvervoer te waarborgen en om extreem lange werkdagen en inadequate rustperiodes of arbeidspatronen te voorkomen.
Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) In het verslag van mevrouw Panayotopoulos-Cassiotou wordt aanbevolen het voorstel van de Commissie af te wijzen, dat tot doel heeft de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, te wijzigen.
Ik heb voor dit verslag gestemd, waarin wordt aanbevolen een voorstel van de Europese Commissie af te wijzen dat niet de mogelijkheid biedt de tekortkomingen recht te zetten die zijn vastgesteld bij de tenuitvoerlegging en controle van de regels betreffende de rij- en rusttijden die direct verband houden met de veiligheid en de sociale rechten. Bovendien wordt er in het geheel geen opheldering verschaft over het toepassingsgebied van deze richtlijn en de mogelijke controles. In ieder geval moeten de lidstaten zelf volledige zeggenschap op dit gebied behouden.
Ten slotte worden in dit voorstel de begrippen 'mobiele werknemers' en 'zelfstandige bestuurders' niet beter gedefinieerd. En niet zonder reden! Dat is immers de werkelijke inzet van deze richtlijn. Moeten alle zelfstandige bestuurders van deze richtlijn worden uitgesloten? Dit blijft een open vraag, want het gaat om een ingewikkeld probleem.
Feitelijk is er sprake van een wijdverbreide praktijk van 'schijnzelfstandigen', in werkelijkheid werknemers van ondernemingen die om redenen van rendabiliteit de regels betreffende de rij- en rusttijden omzeilen.
Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Er zijn talloze redenen waarom het voorstel van de Commissie om zelfstandige chauffeurs niet onder deze richtlijn te laten vallen verworpen moest worden.
In mijn stem tegen het voorstel van de Commissie heb ik gestemd vóór veiligheid op de wegen, vóór de uitbanning van discriminatie op het gebied van gezondheid en veiligheid, loon en arbeidsomstandigheden voor chauffeurs, en vóór de garantie op fair play voor werkgevers en werknemers in de wegvervoerssector.
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor amendement 54 gestemd omdat daarmee een belangrijke politieke boodschap wordt gegeven aan de Commissie en de Raad. Het Europees Parlement geeft steun aan de rechten van bestuurders en wijst elke wedijver tussen loontrekkende en zelfstandige bestuurders van de hand. Met dit voorstel zouden zelfstandige bestuurders van het toepassingsgebied van de bestaande richtlijn worden uitgezonderd en zou voor het eerst in de Europese wetgeving een onderscheid worden gemaakt tussen echte zelfstandigen en zogenaamde zelfstandigen. Dat onderscheid laat echter te wensen over en opent de doos van Pandora wat de uitlegging van andere bepalingen van het communautair recht betreft. Dit is een overwinning voor de verkeersveiligheid en het sociaal Europa.
Bilyana Ilieva Raeva (ALDE), schriftelijk. – (BG) Het feit dat de richtlijn van het Europees Parlement betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, is verworpen door de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en extreem links, zal leiden tot een minder gunstige concurrentiepositie voor de zelfstandige mobiele werknemer.
De onverantwoorde verwerping van het voorstel van de Europese Commissie betekent dat het voor zelfstandige werknemers geen zin meer heeft om zo nog langer door te gaan. Ze zijn niet meer vrij om zelf de duur van hun arbeidstijd te bepalen.
Geen enkele andere sector kent zulke regelgeving. Dit besluit zal een onomkeerbare negatieve invloed hebben op het concurrentievermogen van de Europese economie.
In tegenstelling tot werknemers in loondienst werken zelfstandige werknemers binnen de vervoerssector niet op basis van een arbeidscontract, maar bepalen zij vrijelijk hun eigen klanten en verzendingen. Wat ze verdienen hangt niet af van hun werkuren, maar van het aantal en soort verzendingen. Het vastleggen van hun arbeidstijd op basis van de nieuwe richtlijn beperkt hun "ondernemingsvrijheid".
Als gevolg van de stemming van vandaag is de lidstaten de mogelijkheid ontnomen om voor zichzelf het tijdskader te bepalen waarin de nachtperiode wordt vastgelegd, en daardoor de mogelijkheid om het aantal werkuren voor het vervoer van passagiers of goederen te maximaliseren naar gelang van de verschillen in daglichtomstandigheden in de verschillende lidstaten.
De verwerping van de richtlijn brengt het concurrentievermogen in gevaar. Kleine vervoersbedrijven en zelfstandigen zullen het hardst worden getroffen. Ze zullen worden gedwongen om de eisen die voor werknemers van grote vervoersbedrijven gelden uit te voeren, hetgeen onvermijdelijk zal leiden tot de bedreiging van hun marktposities.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De verwerping van de ontwerprichtlijn van de Commissie is een manoeuvre van de krachten van het "Europees eenrichtingsverkeer" die hun oog gericht houden op de Europese verkiezingen. De Communistische Partij van Griekenland heeft zich van meet af aan tegen het voorstel van de Commissie gekant en daartegen gestemd zowel in de bevoegde commissie als in de plenaire vergadering van het Europees Parlement. Zij heeft de werknemers geïnformeerd en steun gegeven aan hun acties. De uitzondering van zelfstandige bestuurders dient alleen de monopolistische ondernemingen in de vervoerssector, is een aanslag op de belangen van werknemers en zelfstandige beroepskrachten en veroorzaakt enorme gevaren voor de verkeersveiligheid. De arbeidsomstandigheden van bestuurders zullen daarmee nog verder achteruit gaan, de arbeidstijd zal aanzienlijk langer worden en zelfs kunnen oplopen tot 84 uur per week en de loontrekkende bestuurders zullen tot het uiterste worden uitgebuit.
De acties van de werknemers en de angst om tijdens de Europese verkiezingen veroordeeld te worden, heeft een groot deel van de Europese afgevaardigden die tot de partijen van het Europees eenrichtingsverkeer behoren, ertoe aangezet voor de verwerping van het voorstel te stemmen. De werknemers moeten echter wel beseffen dat de monopolies snel weer van zich zullen laten horen en hun eisen zullen opleggen, wel wetend dat de partijen van het kapitaal naar hun pijpen zullen dansen. Deze verworvenheid toont aan hoe sterk de werknemers staan en hoe belangrijk hun strijd is. Wij willen er echter op wijzen dat deze wel eens een kort leven beschoren zou kunnen zijn, als de arbeiders- en volksbeweging haar tegenaanval niet organiseert en geen voorwaarden creëert om radicale veranderingen teweeg te brengen in de macht en de economie.
Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk – (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, hebben besloten om voor het met de Raad onderhandelde compromis te stemmen omdat de negatieve gevolgen die wij voor de Zweedse jacht vreesden volgens onze interpretatie verdwijnen door de uitzondering die in artikel 3, lid 2 vermeld wordt. Wij waren allemaal geschokt door de beelden van de jacht op zeehonden in Canada.
De meeste consumenten willen daarom af van producten die afkomstig zijn van de jacht op zeehonden die in de verste verte niet voldoet aan overeenkomstige vereisten die aan de jacht in Zweden worden gesteld, onnodig lijden veroorzaakt en die op grote schaal ongecontroleerd gebeurt.
Wij zijn er principieel tegen dat de EU zich direct of indirect bemoeit met kwesties op het gebied van de jacht, die een nationale aangelegenheid is, met name wanneer dat de goed werkende Zweedse regels ondergraaft. In dit geval hebben wij ervoor gekozen een oordeel te vellen op basis van het geheel. In die omstandigheden hebben wij het compromis aanvaard, omdat het een duidelijk signaal geeft dat het Parlement niet aanvaardt dat men dieren om het even hoe behandelt.
Šarūnas Birutis (ALDE), schriftelijk. – (LT) Ik ben er vast van overtuigd dat de zeehondenjacht verboden moet worden, waarbij specifieke uitzonderingen voor lokale gemeenschappen gelden. We mogen evenmin het feit negeren dat uit een aantal opiniepeilingen in de lidstaten van de EU blijkt dat een overweldigende meerderheid van de EU-burgers gekant is tegen de grootschalige commerciële jacht en de methoden die daarbij worden gebruikt, en dat een duidelijke meerderheid voorts een volledig verbod op zeehondenproducten steunt.
Niels Busk, Anne E. Jensen en Karin Riis-Jørgensen (ALDE), schriftelijk. − (DA) Wij hebben tegen het verbod op de handel in zeehondenproducten gestemd en tegen het compromis dat bereikt is tussen het Parlement en de Raad. Wij denken niet dat een verbod op de handel in zeehondenproducten het dierenwelzijn zal bevorderen en wij betreuren het dat het voorstel is aangenomen ondanks dat het Verdrag daarvoor geen grondslag bevat.
Martin Callanan (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb te maken gehad met een zware lobby van dierenrechtengroeperingen en kiezers uit mijn kiesdistrict over deze kwestie, maar ik sta in principe zeer sceptisch tegenover het verbieden van dingen. Uiteindelijk zal de consument beslissen of hij zeehondenproducten wil kopen. Ik was er trots op dat ik een bijdrage heb geleverd aan de campagne om de invoer van katten- en hondenbont uit China te verbieden, maar de invoer van zeehondenproducten is een heel andere kwestie die gebaseerd is op de traditionele cultuur en praktijken van vele eeuwen.
Stierengevechten en hanengevechten zijn onsmakelijke vertoningen, maar de EU erkent dat ze voortgezet mogen worden in die EU-regio's waar een ononderbroken traditie bestaat. Het zou daarom hypocriet zijn als de EU zeehondenproducten uit Canada vanwege dierenmishandeling zou verbieden. Verder deins ik er voor terug om Canada, dat een geweldige bondgenoot van de EU is en onze gemeenschappelijke waarden deelt, tegen ons in het harnas te jagen.
Ik verwerp dierenmishandeling, maar ik geloof dat deze kwestie opzettelijk is verdraaid om een emotionele reactie van de leden van het Europees Parlement op te roepen. We zouden dergelijke kwesties op een evenwichtigere en minder emotionele manier moeten benaderen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over de handel in zeehondenproducten gestemd, omdat dit gebaseerd is op twee uitgangspunten: het verbieden van de handel in zeehondenproducten in de Europese Unie en het eerbiedigen van de tradities en de cultuur van de inheemse volkeren van het Noordpoolgebied.
Ieder jaar worden er rond de 900 000 zeehonden gedood tijdens de grootschalige commerciële jacht (cijfer niet gecorrigeerd op getroffen en verloren dieren en niet-gemelde dodingen), waarvan 60 procent in Canada, Groenland en Namibië. Noorwegen en Rusland zijn de andere grote landen waar op grote schaal commercieel op zeehonden wordt gejaagd. In de Gemeenschap wordt in Zweden, Finland en het Verenigd Koninkrijk (Schotland) op kleine schaal op zeehonden gejaagd, voornamelijk met het oog op het beheer van de visstand en om schadelijke organismen binnen de perken te houden.
Ik denk dat dit akkoord zeehonden zal beschermen tegen wreedheden en tegelijkertijd de cultuur van de Eskimogemeenschappen zal beschermen. Ik denk ook dat deze verordening zal leiden tot het stopzetten van de gewetenloze handel en tot het opstellen van geharmoniseerde voorschriften die de hele interne markt zullen veranderen.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) Toen ik 25 jaar geleden voor het eerst voor het Europees Parlement werd gekozen, was dat kort na een "eerste verbod" uit 1983 op de handel in zeehondenproducten. Helaas is deze kwestie, ook al is zij bij een aantal gelegenheden herzien, nog steeds niet afgedaan.
De situatie is een kwart eeuw later nauwelijks beter dan destijds in 1983. We zien nog steeds dat honderdduizenden zeehonden in Canada worden afgemaakt tijdens zeer wrede en brute slachtpartijen. Hopelijk zal de stemuitslag van vandaag voldoende ruim zijn om eindelijk te bereiken wat we 25 jaar geleden al dachten voor elkaar gekregen te hebben. Noch ik, noch de zeehonden willen dat we hier in 2034 weer staan.
Mathieu Grosch (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Persoonlijk betreur ik het dat de voorstellen van de commissie, die zeer duidelijk waren, niet door de fracties zijn overgenomen. De bescherming van soorten – vooral wanneer bekend is onder welke omstandigheden ze worden gedood – vereist duidelijke maatregelen zonder compromissen. De arbeidsplaatsen die met deze handel gemoeid zijn, kunnen zonder problemen worden omgevormd.
Małgorzata Handzlik (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Het besluit van het Europees Parlement om de handel in zeehondenproducten binnen de Europese Gemeenschap te verbieden is een stap in de goede richting om een einde te maken aan de wrede methoden die in verschillende landen worden toegepast om deze dieren te slachten. De ontwerpresolutie vormt een antwoord op de zorgen van de publieke opinie ten aanzien van dierenwelzijn tijdens het slachten en villen van zeehonden.
De tekst van de verordening biedt ruimte voor diverse uitzonderingen die in sommige gevallen noodzakelijk zijn. Daartoe behoort met name de uitzondering dat zeehondenproducten worden toegestaan die de Inuit met behulp van traditionele jachtmethoden hebben verkregen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Ik ben blij dat het Europees Parlement met een overgrote meerderheid zijn steun heeft toegezegd voor het aannemen van deze verordening. Dat is een bijzonder duidelijk signaal van de Europese instellingen, dat de Europese burgers de wrede behandeling en afslachting van dieren afkeuren.
Roger Knapman en Thomas Wise (NI), schriftelijk. − (EN) Wij begrijpen en delen de zorgen over de handel in zeehondenproducten. Wij hebben geen problemen met individuele staten die zeehondenproducten verbieden, maar wij zijn van mening dat dit een zaak voor de afzonderlijke staten en niet voor de Commissie zou moeten zijn. Daarom hebben wij dit voorstel niet kunnen steunen.
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN), schriftelijk. – (PL) In de huidige zittingsperiode heeft het Europees Parlement betrekkelijk veel aandacht besteed aan de bescherming van dieren.
Het invoeren van een verbod op de handel in bepaalde zeehondenproducten binnen de Europese Unie betekent ongetwijfeld een versterking van deze bescherming. Dat is tevens een bron van voldoening voor de 425 leden van het Europees Parlement die de schriftelijke verklaring inzake dit onderwerp hebben ondertekend. Tevens zij opgemerkt dat het Parlement in de resolutie zijn wens heeft uitgesproken om de cultuur en tradities van inheemse volkeren te eerbiedigen. Hoe de maatregelen ter bescherming van zeehonden in de toekomst zich zullen ontwikkelen, is afhankelijk van vele factoren in internationaal verband en van de WTO. Desalniettemin verdient dit initiatief van de leden van het Europees Parlement goedkeuring en steun.
Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben verheugd dat we vandaag vóór een verbod op de EU-handel in zeehondenproducten hebben gestemd.
Marianne Thyssen (PPE-DE), schriftelijk. − België bande in januari 2007 als eerste Europees land alle producten verkregen op basis van zeehonden uit en werd nadien hierin gevolgd door een aantal andere lidstaten. De Belgische wetgeving voorziet wel een uitzondering voor traditionele jacht door Inuit-gemeenschappen. Het stemt me dan ook tevreden dat het Europees Parlement vandaag het Belgische voorbeeld volgt. Het voorstel om de invoer van zeehondenproducten toe te laten, mits een etiketteringsplicht, kon onze steun niet wegdragen. Als bonthandelaars uit Canada, Groenland, Namibië en Rusland de zeehondenpelzen niet meer verkocht krijgen aan een van de grootste afzetmarkten wereldwijd, betekent dit een enorme stap vooruit voor het welzijn van de diersoort. Een verbod is bovendien de meest efficiënte manier om een einde te maken aan de onmenselijke praktijken waar jaarlijks honderdduizenden dieren het slachtoffer van worden.
Het totaalverbod is mijn inziens de juiste aanpak. Om die reden heb ik het verslag van collega Wallis gesteund.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Ik sta achter dit verslag.
Tot op heden stond Richtlijn 86/609/EEG garant voor de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt: toen deze richtlijn nog maar amper was uitgevaardigd, werd hij al op diverse manieren ten uitvoer gelegd en toegepast door de verschillende lidstaten. Er is echter een voorstel tot wijziging van deze richtlijn nodig dat niet alleen garandeert dat er binnen het grondgebied van de EU volledige eensgezindheid bestaat ten aanzien van het doel ervan, maar ook dat de proefdieren die worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden in verband met de gezondheid van mens en dier, beter beschermd worden.
Er zijn veel wijzigingen nodig; de belangrijkste daarvan – en we hopen dat ze overeenkomen met de idealen van de Commissie – zijn: 1) er moet een ethische commissie worden opgericht die toeziet op het welzijn van de dieren; 2) het begrip 'proefdier' moet worden uitgebreid tot bepaalde soorten ongewervelden en foetale vormen in de laatste drie maanden van hun ontwikkeling, alsook larven en andere dieren die in het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en in het onderwijs worden gebruikt; 3) alleen die dieren mogen worden gebruikt die speciaal voor de betreffende proeven gefokt zijn; 4) er moeten alternatieven voor dierproeven worden onderzocht waardoor het aantal gebruikte dieren tot een minimum wordt beperkt; 5) het moet het voornaamste doel van de lidstaten zijn de fokmethoden te verbeteren, om het lijden van de dieren tot een minimum te beperken; 6) er moet volledige of gedeeltelijke verdoving worden toegepast.
Derek Roland Clark en Nigel Farage (IND/DEM), schriftelijk. − (EN) Hoewel er veel in het verslag staat waarmee mijn partij (de UKIP) het eens zou zijn, is het bezoedeld door zijn onwettige en antidemocratische oorsprong in de machinerie van de EU. Derhalve kan ik het niet steunen.
Christine De Veyrac (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) De tekst van de Europese Commissie is een misslag – in wetenschappelijk opzicht, omdat onderzoek erdoor wordt belemmerd en zelfs tegengewerkt, en in medisch opzicht, omdat wetenschappers die zich vandaag bedienen van dierproeven hun best doen om geneesmiddelen en behandelingen te ontdekken die morgen kunnen worden gebruikt om pandemieën te bestrijden.
De tekst is ten slotte een economische en maatschappelijke misslag. Terwijl onze farmaceutische concerns wordt verboden onderzoek te doen, kunnen laboratoriums buiten de Europese Unie daarmee doorgaan! In het verslag van Parish worden de zaken gelukkig weer rechtgetrokken, want ik stem er niet mee in dat het concurrentievermogen van onze industrie wordt verzwakt of bedrijfsverplaatsingen worden aangemoedigd.
Konstantinos Droutsas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De ontwerprichtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt beoogt eerder de voltooiing van de interne markt, de concurrentie en de beperking van onderzoekskosten dan de bescherming van dieren.
De multinationals willen steeds meer winst boeken met hun onderzoek. De dieren die daarbij worden gebruikt, worden opgeofferd en gefolterd niet zozeer om wetenschappelijke behoeften te dekken, maar om hun winst te verhogen. Niemand kan een diervriendelijk gedrag verwachten van het kapitaal dat uitbuiting tot drijfveer heeft en zich zelfs jegens mensen onmenselijk en wreed gedraagt.
Voor onderzoek zijn experimenten nodig om de grote problemen van de volksgezondheid en van talloze nog steeds ongeneeslijke ziekten op te kunnen lossen. Dieren zijn vaak onmisbaar in dergelijk onderzoek.
De bescherming van dieren vereist echter net als de bescherming van de volksgezondheid een strijd tegen monopolies, tegen de macht van het kapitaal, dat geneesmiddelen laat octrooieren om met de commercialisering van de gezondheidszorg enorme winsten te kunnen maken.
Er is een strijd vereist die het onderzoek bevrijdt uit de kluisters van het kapitaal en de vondsten van wetenschappelijke onderzoek gebruikt om aan de volksbehoeften te voldoen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag gestemd betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Dit voorstel gaat over de bescherming van dieren die gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek dat relevant is voor de gezondheid van mensen of dieren of voor het welzijn van dieren. Jaarlijks worden in de EU ongeveer 12 miljoen dieren gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, waaronder 12 000 niet-menselijke primaten.
De nieuwe richtlijn stelt het uitvoeren van ethische beoordelingen verplicht en eist dat voor experimenten waarbij dieren worden gebruikt om toelating wordt gevraagd. In de nieuwe tekst worden ook specifieke soorten ongewervelden en foetussen in de laatste drie maanden van hun ontwikkeling opgenomen, alsook larven en andere dieren die in het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, opleidingen en trainingen worden gebruikt.
Naar mijn mening zal het voorstel leiden tot een betere bescherming van dieren die in dierproeven worden gebruikt en tot een verbetering van de welzijnsvoorwaarden van dieren, in verband met de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek.
Martine Roure (PSE), schriftelijk. – (FR) Dankzij dit initiatief van de Europese Commissie kunnen we de bestaande richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt herzien. Dat stelt de EU in staat een doorslaggevende rol te spelen bij het ontwikkelen van tests en technologieën waarbij geen dieren worden gebruikt. Het toepassingsgebied van deze richtlijn moet overigens worden uitgebreid. Een aantal amendementen van de Commissie landbouw, waarin de bescherming van laboratoriumdieren werd beperkt, ging in die richting. Het is van groot belang dat het Europees onderzoek geen hinder ondervindt van deze wetgeving. Integendeel: het onderzoek moet verder worden ontwikkeld. Dat mag echter niet gebeuren ten koste van het welzijn van dieren en het mag de ontwikkeling en de consolidatie van methodes die het inzetten van dieren volledig overbodig maken niet hinderen. Voor het ontwikkelen van zulke methodes zijn financiële middelen nodig. Het is hoe dan ook zaak dat het gebruik van niet-menselijke primaten voor onderzoek geleidelijk aan wordt afgeschaft. Daar moet toezicht op worden gehouden en de transparantie in dezen moet worden verbeterd.
Lydia Schenardi (NI), schriftelijk. – (FR) Het werd tijd dat de betrokkenen zich eens gingen bezighouden met het welzijn van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Deze zouden steeds meer uit fokkolonies afkomstig moeten zijn, zodat de vangst van apen in het wild kan worden opgegeven. Dat leidt immers tot stress (bij het vangen zelf). Dan volgt opsluiting, afzondering van de familiegroepen en het opbreken van sociale structuren. Een en ander is slecht voor het milieu: het natuurlijke evenwicht van de apenpopulatie wordt verstoord en vrouwelijke dieren kunnen wegtrekken.
We steunen dus het idee om zoveel mogelijk speciaal gefokte dieren te gebruiken. De genetische achtergrond en de gezondheidstoestand van deze dieren is bekend: de daarmee verkregen gegevens zullen coherenter zijn en gemakkelijker vergelijkbaar.
Als het inderdaad zo zou zijn dat de normen betreffende het welzijn van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt ertoe leiden dat het onderzoek elders wordt voortgezet, dan zou de gevolgen van zulke wetgeving vooral merkbaar zijn in landen waar nu reeds streng toezicht wordt gehouden op de naleving van de regels, zoals in Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Welnu, de farmaceutische industrie heeft zich in deze landen heel sterk ontwikkeld, en dat terwijl er al 20 jaar heel strenge regels gelden. Regelgeving is hier dus geen obstakel geweest voor het succes van deze sector. Het toezicht heeft er zelfs tot een verbetering van de wetenschappelijke methodes geleid. Men hoeft dus niet bevreesd te zijn dat regelgeving tot gevolg zal hebben dat onderzoek naar het buitenland verdwijnt.
Brian Simpson (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben teleurgesteld over het standpunt van het Parlement over de herziening van Europabrede regels over dierproeven. Uiteindelijk heb ik besloten om me van stemming over het definitieve verslag te onthouden. Hoewel ik de bepalingen over het ontwikkelen en promoten van het gebruik van alternatieven voor dierproeven en de thematische tweejaarlijkse evaluatie van het gebruik van primaten volledig steun, die ik allebei van cruciaal belang vind om ons onderzoek niet meer zo afhankelijk van dieren, vooral primaten, te maken, heeft het algehele standpunt van het Parlement vele van de belangrijke bepalingen over het dierenwelzijn die door de Commissie zijn voorgesteld afgezwakt.
De angst die in het Parlement de overhand heeft gekregen is dat de onderzoeksindustrie uit de EU vertrekt als er te veel eisen worden gesteld aan onze onderzoekscentra. Ik meen echter dat sommige eisen van essentieel belang zijn als wij in Europa dierenbescherming op een hoog niveau willen garanderen en ik vrees dat het resultaat van vandaag tegen dit denken ingaat. Twee cruciale punten voor mij waren dat Europa zou worden weggeleid van het gebruik van in het wild gevangen apen om ermee te fokken en dat voor alle experimenten met dieren een vergunning absoluut noodzakelijk zou zijn, waarmee we onze belofte hard zouden maken om dieren in experimenten te vervangen en hun aantal terug te brengen. Jammer genoeg heeft het Europees Parlement vandaag de kans gemist om een krachtig standpunt in te nemen vóór dierenbescherming.
Roger Knapman en Thomas Wise (NI), schriftelijk. − Wij erkennen dat experimenten met dieren soms noodzakelijk zijn, maar wij begrijpen en erkennen ook dat de noodzaak van bepaalde experimenten discutabel is. Wij steunen het bevorderen van alternatieve onderzoeksmethoden en zouden willen zien dat experimenten met alle levende dieren tot een absoluut minimum werden teruggebracht en onder de strengst mogelijke humanitaire richtlijnen werden uitgevoerd. Wij zijn echter van mening dat dit een zaak is waarover individuele staten zouden moeten beslissen en daarom kunnen wij tot onze spijt binnen een EU-context niet vóór dit voorstel stemmen.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel gestemd inzake verontreiniging vanaf schepen, omdat ik het van groot belang vind de nog steeds bestaande praktijken in het zeevervoer, waarbij door bepaalde schepen verontreinigende stoffen illegaal geloosd worden, te bestrijden.
Ik ben van mening dat dit wijzigingsvoorstel absoluut noodzakelijk is om milieurampen en de verslechtering van de waterkwaliteit te voorkomen, door straffen in te voeren die streng genoeg zijn om potentiële vervuilers af te schrikken.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Dit verslag pleit voor wijziging van een bestaande richtlijn over verontreiniging vanaf schepen, om bij verontreiniging strafrechtelijke maatregelen mogelijk te maken. Wij van de Zweedse partij Junilistan zijn voor maatregelen om verontreiniging vanaf schepen een halt toe te roepen. Wij zijn echter van mening dat het strafrecht een absoluut nationale aangelegenheid moet zijn. Bovendien zouden lozingen van vaartuigen in internationale wateren op het niveau van de VN moeten worden aangepakt. Daarom hebben wij bij de eindstemming tegengestemd.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De beruchte richtlijn die door een aantal krachten werd gepromoot als de richtlijn die rederijen strafrechtelijke sancties zou opleggen in geval van zeevervuiling en die het milieu zou beschermen, is precies op het tegendeel uitgelopen. Deze richtlijn beschermt het rederskapitaal juist tegen sancties. Met het voorstel van het Europees Parlement om geen sancties op te leggen in geval van minder belangrijke scheepslozingen van vervuilende stoffen in zee, is het toch al ontoereikende voorstel van de Commissie geheel inhoudsloos geworden. Ons volk weet heel goed wat minder belangrijke lozingen zijn en door wie en aan de hand van welke criteria de omvang van dergelijke lozingen wordt bepaald. De inwoners van Santorini bijvoorbeeld zijn het beu om tijdens hun protesten tegen de aanwezigheid van het wrak van de Sea Diamond in de wateren van het eiland te moeten horen van de EU en de regering van de Nea Dimokratia – en van de PASOK, want die beweerde namelijk min of meer hetzelfde in soortgelijke omstandigheden, zoals de ramp met de Expres Samina, enzovoort, – dat de wrakken zogenaamd geen vervuiling veroorzaken.
Met het "achterdeurtje" van ´minder belangrijke´ lozingen van vervuilende stoffen in zee blijven degenen die zich schuldig maken aan scheepsongelukken en milieurampen – scheepseigenaren, reders, beheerders, agenten, verzekeraars, bevrachters en eigenaars van ladingen en schepen – buiten schot. De scheepsbemanningen daarentegen zullen eens te meer genadeloos worden gebruikt als zondebokken.
Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Ik sta achter dit verslag.
Wanneer de EU het heeft over het beleid in verband met energieverbruik, zou zij zich bij de keuzes die zij maakt moeten laten leiden door de uitspraken van de bekende Engelse econoom Nicholas Stern, die gezegd heeft dat "sterkere stimulansen om te investeren in energie-efficiëntie in een periode van recessie en hoge olieprijzen, en uitgaven ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare en andere koolstofarme vormen van energie in de industrie, kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling."
Het zou zinvol zijn te proberen een energiebeleid tot stand te brengen waarmee de EU de uitstoot van broeikasgassen kan beperken, haar toezeggingen in het kader van het Kyoto-protocol kan naleven en haar leidende rol in de strijd tegen de klimaatverandering kan behouden. De verwezenlijking van dat protocol zou een zeer belangrijke bijdrage kunnen leveren aan zowel de werkgelegenheid als het concurrentievermogen op economisch en sociaal gebied.
De huidige Richtlijn 92/75/EEG inzake energie-etikettering wordt door de industrie en de consumentenorganisaties weliswaar als een succes beschouwd, maar er kan niet van gezegd worden dat hij gelijke tred heeft gehouden met de technologische ontwikkelingen en met de innovatie van de energiemarkt. Het is immers in de allereerste plaats nodig deze patstelling in alle Europese gebieden te doorbreken zodat een nieuwe dimensie in het leven van consumenten werkelijkheid kan worden.
Călin Cătălin Chiriţă (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd voor het verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten (herschikking). Ik denk dat het nodig is om betere informatie te verstrekken over de energie-efficiëntie van producten. In elke advertentie waarin reclame wordt gemaakt voor de technische aspecten van koelkasten, wasmachines of huishoudelijke ovens, moet het energieverbruik van het product worden aangegeven.
Vermelding van het energieverbruik helpt consumenten bij de beoordeling van hun energiekosten wanneer zij elektrische huishoudapparaten zoals koelkasten, wasmachines, droogtrommels of ovens aanschaffen. Fabrikanten moeten het energieverbruik van producten aangeven, ongeacht of ze 'efficiënter' (groen) of 'minder efficiënt' (roze) zijn.
Etikettering moet ook worden toegepast op commerciële en industriële energieverbruikende producten, zoals koelruimten of gekoelde vitrines. In alle advertenties moeten het energieverbruik en de energiebesparing worden aangegeven.
De lidstaten kunnen stimuleringsmaatregelen nemen, waaronder heffingskortingen voor producten die zeer energie-efficiënt zijn.
Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de richtlijn gestemd betreffende de vermelding van het energieverbruik op de etikettering. Milieukwesties en in het bijzonder energie-efficiëntie, zijn van groot en fundamenteel belang voor de bestrijding van de klimaatverandering. De voorgestelde herschikking van de richtlijn heeft tot doel de etikettering mogelijk te maken van alle energiegerelateerde producten, in zowel de huishoudelijke als in de commerciële en industriële sector.
Rekening houdend met de dringende noodzaak de klimaatverandering het hoofd te bieden en met de Europese doelstelling dat de energie-efficiëntie tegen 2020 met 20 procent moet zijn toegenomen, ben ik van mening dat een eenvoudige, duidelijke en goed herkenbare etikettering de consument kan helpen meer duurzame keuzes te maken en kan bijdragen aan het bevorderen van meer energie-efficiënte producten.
Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij van de Zweedse partij Junilistan zijn van mening dat grensoverschrijdende milieukwesties een van de belangrijkste taken van de EU zijn. Wij vinden dat de amendementen, door de informatie over het energieverbruik en de milieueffecten van producten te verbeteren, de eindgebruiker beter in staat stellen verstandiger keuzes te maken dan het Commissievoorstel.
Wij zijn echter kritisch ten aanzien van bepaalde individuele formuleringen in de amendementen waarmee ernaar wordt gestreefd om het Europees energiebeleid meer in detail te sturen. De goede intenties van het wijzigingsvoorstel wegen echter zwaarder dan de negatieve elementen en daarom hebben wij gekozen om voor de amendementen als geheel te stemmen.