3. Kapitaalvereistenrichtlijnen (2006/48/EG en 2006/49/EG) - Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen
De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- het verslag (A6-0139/2009) van Othmar Karas, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer [COM(2008)0602 - C6-0339/2008 - 2008/0191(COD)] en
- het verslag (A6-0246/2009) van Karsten Friedrich Hoppenstedt, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen [COM(2009)0014 - C6-0031/2009 - 2009/0001(COD)].
Othmar Karas, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben vandaag in de gelegenheid om u niet alleen de bevindingen van Commissie economische en monetaire zaken te presenteren, maar ook het resultaat van langdurige onderhandelingen met de Raad en de Commissie. Vorige week zijn we in de trialoog tot een akkoord gekomen over een gemeenschappelijke aanpak om een nieuw raamwerk voor de financiële markten te ontwikkelen.
Ik zeg u, ik verzoek u deze voorstellen waarover wij vandaag debatteren als een totaalpakket te beschouwen. Menigeen onder ons wilde meer, menigeen wilde minder, hier in het Parlement, in de Raad en in de Commissie. Ik kan u vertellen dat wij niet op de kleinste gemene deler tot overeenstemming zijn gekomen, maar ernaar hebben gestreefd om op meer dan de grootste gemene deler overeenstemming te bereiken.
We hebben een koers uitgezet voor de volgende stappen, omdat dit uiteraard niet meer dan een eerste stap kan zijn. Wij hebben geen antwoord gevonden op de economische en financiële crisis. Wij zijn echter bereid om de volgende stap te zetten, een doorbraak te bewerkstelligen in de richting van de ontwikkeling van een nieuw raamwerk voor de financiële markten dat tot een vereenvoudigde regulering van de financiële markten en tot Europeanisering zal leiden, dat zekerheid op de financiële markten evenals stabiliteit voor alle marktdeelnemers biedt, dat de financiële markten verder tot ontwikkeling brengt, op de financiële crisis reageert en de gedecentraliseerde sector veiligstelt.
Ik wil in dit verband mevrouw Berès, mevrouw Bowles en de collega’s van de andere fracties hartelijk danken voor hun steun, en met name een woord van dank aan het secretariaat en alle medewerkers uitspreken.
Dit voorstel zorgt voor meer transparantie, meer rechtszekerheid en meer stabiliteit en schept daardoor meer vertrouwen in tijden waarin het vertrouwen afneemt. Het is niet het enige wetgevingsraamwerk dat wij voorstellen. We hebben immers tijdens de vorige plenaire vergadering besloten om de ratingbureaus te reguleren, we hebben de nieuwe toezichtstructuren voor de verzekeringssector goedgekeurd en de Commissie heeft een nieuw voorstel voor hedgefondsen gedaan. Dit is een nieuw pakket waarmee we het voortouw willen nemen.
Vijf punten zijn van belang. Ten eerste het toezicht op de financiële markten. Daarbij hebben we als eerste stap de rol van het CEPS en die van de Europese Centrale Bank versterkt. We hebben tevens het evenwicht tussen home- en host-toezichthouders verbeterd. De tweede stap is nu dat we het toezicht op de financiële markten sterker moeten integreren. Alle vereisten daartoe worden in dit verslag genoemd. Wij hebben namelijk een geïntegreerde toezichtstructuur nodig hebben teneinde de nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.
Ten tweede securitisatie, het overdragen van kredietrisico. Voor het eerst voeren we de regel in dat een krediet alleen dan kan worden overgedragen, als de kredietverstrekker de securitisatie in de boeken aanhoudt. We hebben een minimum van 5 procent vastgesteld, maar we hebben het CEPS opdracht gegeven om te controleren of een verhoging zinvol is en zijn bevindingen voor het einde van het jaar in een review van de Commissie te publiceren, met inachtneming van de internationale ontwikkelingen. Dat is een belangrijk signaal aan de markten: zonder handhaving is niets mogelijk. Handhaving leidt tot transparantie en tevens tot betere controle.
Ten derde hebben we grote posities geregeld in de vorm van een verhouding tussen eigen middelen en risico. Een grote positie mag nooit meer dan 25 procent van de eigen middelen van een bank vormen, en als banken elkaar onderling leningen verstrekken, dan mag daar nooit meer dan 150 miljoen euro mee gemoeid zijn.
Ten vierde werken we aan een verbetering van de kwaliteit van eigen vermogen en hybride kapitaal. Daarbij houden we echter rekening met de bestaande wettelijke regelingen in de lidstaten, omdat we geen procyclische effecten tijdens de economische en financiële crisis willen. Het feit dat wij een correcte, professionele overgangsregeling hebben opgesteld, is met name voor coöperaties, spaarbanken en derdenbelangen in Duitsland een belangrijk punt. Desalniettemin blijft er nog een hoop te doen.
Procycliciteit wil ik als vijfde punt apart noemen.
In dit verslag wordt gesteld dat de Commissie de procyclische effecten van de bestaande richtlijnen duidelijk en binnen zeer afzienbare tijd moet benoemen en dat wij erop moeten toezien dat er voor het najaar de noodzakelijke veranderingen worden doorgevoerd.
Ik dring er bij u op aan om dit verslag en het voorstel van het in de trialoog bereikte akkoord aan te nemen, zodat wij als Europese Unie en als Europees Parlement het voortouw blijven houden bij de hervorming van de financiële markten. Het is tevens van belang dat wij alle vereisten voor toekomstige ontwikkeling implementeren, zodat wij de deur naar een betere, stabielere en betrouwbaardere financiële markt kunnen openen en opnieuw een centrale rol tijdens de volgende G20-top kunnen spelen. Ik vraag u om uw steun in deze.
VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter
Karsten Friedrich Hoppenstedt, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het ontbreken van een uniform functionerend financieel toezicht in Europa en het falen van het systeem op internationaal en Europees niveau zijn voor een deel de oorzaken van de huidige economische en financiële crisis. Wij moeten er daarom voor zorgen dat de informatie op gecoördineerde wijze in het toezichtsysteem wordt geïntegreerd en dat de afzonderlijke organisaties informatie uitwisselen, zodat een nieuwe crisis wordt voorkomen.
Het goede toezicht zoals dat in een aantal lidstaten functioneert, moet voor alle zevenentwintig lidstaten worden geoptimaliseerd teneinde een goede uitwisseling van informatie veilig te stellen. Daarvoor zijn financiële middelen nodig. Wij moeten nu een einde maken aan de crisis en nu middelen ter beschikking stellen. Dat is precies wat wordt bereikt met het Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.
Ik ben blij dat de Commissie gehoor heeft gegeven aan de verzoeken van het Parlement en voorstelt het Gemeenschapsbeleid op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en wettelijke controle van jaarrekeningen, alsook activiteiten van bepaalde Europese en internationale instellingen financieel te ondersteunen en ervoor te zorgen dat het communautair beleid op deze terreinen effectief is. Hiermee moet een nieuw Gemeenschapsprogramma worden ingevoerd waarmee directe bijdragen vanuit de Gemeenschapsbegroting kunnen worden geleverd aan de financiering van deze afzonderlijke instellingen.
Medefinanciering van comités en toezichthoudende autoriteiten kan er aanzienlijk toe bijdragen dat zij hun taken op een onafhankelijke en efficiënte manier vervullen. Het programma moet flexibel zijn en met voldoende middelen worden uitgerust om te kunnen garanderen dat in ieder geval de behoeften van de comités van niveau 3, waaronder CESR, CEIOPS en CEBS, worden gedekt. Het voorstel van de Commissie lag 40 procent lager dan wat de comités van niveau 3 voor de komende vier jaar noodzakelijk achtten. In de Raad bestond er maar weinig animo voor een substantiële verhoging van het budget, hoewel duidelijk was dat het toezicht op de financiële markten aanzienlijk verbeterd moest worden.
Aan het einde van de onderhandelingen zijn we het echter eens geworden over een bedrag van bijna 40 miljoen euro voor de komende vier jaar: 500 000 euro voor de comités van niveau 3 voor 2009 en nog eens 38,7 miljoen van 2010 tot 2013, waarvan 13,5 miljoen voor deze comités is voorzien. Wat de organen voor financiële verslaglegging en controles van de jaarrekeningen betreft, was het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor hervorming van deze organisatie te soft. Dat wil dus zeggen dat wij er als Parlement in zijn geslaagd verbeteringen door te voeren en dat we na de trialoogonderhandelingen een aanvaardbaar resultaat hebben weten te bereiken wat betreft de afzonderlijke financiële referentiebedragen en de financieringsperioden. Uit de meest recente bevindingen van de Larosière-groep en in het verslag blijkt dat er goede redenen zijn waarom de Commissie uiterlijk 1 juli 2010 een verslag en de noodzakelijke wetgevingsvoorstellen voor een verdere hervorming van de regulering en het toezicht op de Europese financiële markten moet presenteren aan het Europees Parlement en de Raad. Dit programma moet immers worden aangepast aan de doorgevoerde veranderingen.
Tegen de achtergrond van de huidige financiële crisis lijkt het onvermijdelijk om de hoogste prioriteit te geven aan het verbeteren van de toezichtconvergentie en de samenwerking op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en wettelijke controle van jaarrekeningen.
Ik heb reeds tijdens de plenaire vergadering van twee weken geleden over Solvency II opgemerkt dat het belangrijk is dat Europa duidelijke signalen afgeeft die ook in de rest van de wereld worden waargenomen. Mijns inziens hebben we de afgelopen weken duidelijke signalen afgegeven, ook met het verslag van de heer Karas over ratingbureaus, en laten zien dat we door onze internationale partners serieus genomen kunnen worden en niet slechts bijrijder zijn, zoals de afgelopen decennia het geval is geweest. Dit is een goed signaal.
Ik wil mijn schaduwrapporteurs danken, mevrouw Bowles en mevrouw Berès. Aangezien dit mijn laatste toespraak in het Parlement is, wil ik tevens de Commissie, alle afgevaardigden en de Raad zeer hartelijk danken voor de uitstekende samenwerking. Ik zal u een voorbeeld geven van een aangenaam resultaat van deze uitstekende samenwerking. Het Tsjechisch voorzitterschap heeft dertig minuten geleden besloten om het resultaat waarover in de trialoogonderhandelingen overeenstemming was bereikt, te aanvaarden. Er ligt een voorstel op tafel dat wij vandaag kunnen aannemen en ik ben ervan overtuigd dat de grote fracties in dit Parlement ook vóór deze voorstellen zullen stemmen.
Nogmaals hartelijk dank voor de uitstekende samenwerking.
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is twee weken geleden sinds ons laatste debat over de maatregelen ter bestrijding van de financiële crisis en met voldoening grijp ik deze gelegenheid aan om hier samen met u te debatteren over een reeks aanvullende activiteiten, die in onderling overleg zijn vastgesteld en tot doel hebben aan deze uitdaging het hoofd te bieden.
Ik ben vandaag bijzonder ingenomen met het vooruitzicht op een akkoord in eerste lezing over twee essentiële maatregelen: het Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen en de herziening van de kapitaalvereistenrichtlijn. Beide maatregelen zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de inspanningen voor economisch herstel en vooral ook aan de doeltreffendheid op lange termijn van het financieel toezicht en de kracht van de Europese financiële sector.
Ten eerste verwelkom ik de amendementen van het Parlement op het voorstel voor een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen. De financiële crisis heeft aangetoond hoe belangrijk het is om de toezichtsregelingen van de EU verder aan te scherpen. Zij heeft ons tevens herinnerd aan het belang van transparantie en onafhankelijkheid van de instanties die zijn betrokken bij de vaststelling van standaarden voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken acht de Commissie het noodzakelijk om de rol van de belangrijkste instanties te versterken. Daarom heeft de Commissie voorgesteld om aan deze instanties financiële steun te verlenen.
Wij zijn van oordeel dat er consensus heerst over het feit dat deze instanties een stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering behoeven. De aanneming van het programma zal hen in staat stellen hun taken op een onafhankelijkere en efficiëntere manier te vervullen. Voor de drie comités van toezichthouders zal het programma een eerste stap zijn in de richting van meer mogelijkheden tot optreden, overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport-de Larosière.
Het zal hun de gelegenheid bieden projecten te ontwikkelen om de convergentie van het toezicht in Europa en de samenwerking tussen nationale toezichthouders te bevorderen. Met name de uitwisseling van informatie zal vergemakkelijkt worden door de ontwikkeling van nieuwe IT-instrumenten. De gemeenschappelijke opleiding van nationale toezichthouders zal het ontstaan van een gemeenschappelijke toezichtscultuur in de hand werken.
Bovendien zal het programma de grondslag leggen voor de volgende fasen van de hervorming van het toezicht, waarover de Commissie zich tijdens de komende weken zal buigen. Wij moeten tevens waarborgen dat er hoogwaardige, op internationaal niveau geharmoniseerde standaarden voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen worden toegepast. Wij moeten zorgen voor gelijke voorwaarden voor Europese gebruikers, en de regels hiervoor worden ontwikkeld door de opstellers van standaarden.
Dit is een belangrijke voorwaarde om een gunstig ondernemingsklimaat voor bedrijven te scheppen, zeker in de huidige economische context. Door te waarborgen dat de International Accounting Standards Committee Foundation, de European Financial Reporting Advisory Group en het internationale Public Oversight Board niet langer zijn aangewezen op niet-gediversifieerde en vrijwillige financiering van mogelijke belanghebbende partijen kunnen wij de kwaliteit en de geloofwaardigheid van het proces voor de opstelling van standaarden verbeteren.
Met de versterking van de European Financial Reporting Advisory Group kunnen wij ervoor zorgen dat de Europese Unie beter geadviseerd wordt wanneer internationale standaarden voor financiële verslaggeving worden ontwikkeld door de International Accounting Standards Board. Wij willen de toezichtscapaciteiten van het internationale Public Oversight Board helpen versterken om te garanderen dat de internationale standaarden voor controle van jaarrekeningen bij toepassing in overeenstemming zijn met de Europese kwaliteitseisen.
Met de ingediende amendementen wordt het Commissievoorstel dusdanig aangepast dat de middelen herverdeeld moeten worden over de begunstigden. Wij zijn niet onverdeeld gelukkig met deze oplossing. Volgens ons zou het beter zijn geweest als er geen middelen werden overgedragen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) naar de comités van toezichthouders van de EU.
De EFRAG is een Europese instantie. Ze is een essentieel element in de invloed die de EU uitoefent in het proces van opstelling van standaarden binnen de International Accounting Standards Committee Foundation. Als wij financiële middelen overdragen van de EFRAG naar andere Europese organen geven wij geen gunstig signaal af. Het is evenwel een feit dat slechts een zeer klein bedrag zal worden overgedragen van de EFRAG naar de comités van toezichthouders van de EU.
Wij zijn echter van oordeel dat de meeste doelstellingen van het programma desondanks bereikt kunnen worden en daarom kunnen wij onze steun verlenen aan de amendementen. Zoals de heer Hoppenstedt ook al zei, heeft het Coreper vanochtend de ingediende amendementen aanvaard. Ik deel u dan ook met voldoening mee dat zowel de Raad als de Commissie het voorstel van het Parlement onderschrijven.
Voor wat de herziening van de kapitaalvereistenrichtlijn betreft, heb ik het genoegen u mede te delen dat de Commissie algemene steun kan geven aan de amendementen van het Parlement – algemene steun, geen volle steun, aangezien het securitisatievraagstuk de Commissie nog steeds zorgen baart.
Het voorstel dat de Commissie in oktober vorig jaar heeft goedgekeurd, is het resultaat van intens overleg, waarmee reeds vóór de financiële crisis een aanvang was gemaakt. In velerlei opzichten is gebleken dat de herziening van de kapitaalvereistenrichtlijn een geschikte en solide eerste oplossing voor de crisis biedt.
Het is een goede zaak dat het Europees Parlement snel heeft gereageerd en dit urgente voorstel in eerste lezing heeft aangenomen, met als resultaat dat wij thans beschikken over strakkere beginselen voor het beheer van het liquiditeitsrisico, strengere regels voor risicodiversificatie, een scherper toezicht, een betere kapitaalbasis en “skin in the game”, samen met zorgvuldigheidsvereisten voor securitisatie. Dit is hoe dan ook een significante vooruitgang.
Voor wat betreft de inmiddels beruchte regel betreffende het aanhouden van 5 procent voor securitisatie, stel ik met voldoening vast dat het Parlement niet is gezwicht voor de oproep van het bedrijfsleven om deze vorig jaar nog als volstrekte onzin bestempelde regel te elimineren. Inmiddels is gebleken dat de aanhoudingsregel geen onzin maar juist bijzonder zinvol is. De G-20 heeft dit instrument erkend als een belangrijke maatregel om het financiële systeem te versterken. In de toekomst zal de Commissie zonder enige twijfel alle inspanningen ondersteunen die de tekst nog waterdichter maken.
De Commissie heeft in het kader van de wereldwijde initiatieven om de crisis aan te pakken een leidinggevende rol gespeeld. Het Comité van Bazel voor bankentoezicht zal toezicht uitoefenen. Daarom ben ik bijzonder ingenomen met de clausule waarin het Europees Parlement voorstelt om de tekst eind 2009 te herzien. Het Comité zal onderzoeken of de vereisten voor het aanhouden voor securitisatie moeten worden aangescherpt en het zal daarbij rekening houden met de internationale ontwikkelingen.
Ik stel tevens met voldoening vast dat het Parlement niet heeft toegegeven aan het verzoek van het bedrijfsleven om de regels voor interbancaire risico’s af te zwakken. Wij hebben aan den lijve ondervonden dat banken niet risicoloos zijn. Dat is een essentiële les die de financiële crisis ons heeft geleerd. Passende diversificatie en zekerheden zijn van vitaal belang om garanties te bieden voor financiële stabiliteit.
Voor wat betreft het eigen vermogen kan ik begrijpen dat niet iedereen blij is met het feit dat het Parlement de mogelijkheid overweegt om bepaalde nationale instrumenten die niet voldoen aan de vereisten van Core Tier 1 te degraderen. Ik verklaar mij nader. Ik kan begrip opbrengen voor dit standpunt, maar uitsluitend in de huidige economische context. Het herstel is in zicht. De Commissie zal alles in het werk stellen om de kwaliteit van het eigen vermogen te blijven verbeteren, zoals is overeengekomen tijdens de top van de G-20.
Op het gebied van de securitisatie blijft de Commissie erbij dat het goed zou zijn geweest om de berekeningsmethode van de aan te houden 5 procent te verduidelijken en te specificeren. Ik begrijp dat het Europees Parlement onder tijdsdruk heeft gewerkt en het verheugt mij dat de Commissie een tweede kans krijgt om de tekst te verbeteren met een verslag dat eind 2009 moet worden ingediend.
De twee verslagen die hier vandaag in stemming worden gebracht, tonen aan dat wanneer de leden van het Europees Parlement, de ministers van Financiën en de commissarissen vooruitdenken en blijk geven van het nodige politieke leiderschap, snel en doeltreffend kan worden ingespeeld op de uitdagingen waarmee wij geconfronteerd worden. Beide maatregelen die hier vandaag worden behandeld, zijn een essentiële stap op weg naar de herziening van het financiële systeem en het financiële toezicht in de Europese Unie.
In aanvulling op deze maatregelen hebben wij vorige woensdag een reeks initiatieven gepresenteerd die onontbeerlijk zijn om de financiële crisis aan te pakken en betrekking hebben op alternatieve beleggingsfondsen, beloningsstructuren en pakketproducten voor retailbeleggingen.
Ten slotte zal de Commissie over drie weken een mededeling publiceren waarin zij haar standpunten uiteenzet over de follow-up van de aanbevelingen van het Larosière-verslag over financieel toezicht. Als de Europese Raad van juni deze overnemen, zullen in de herfst nog meer wetgevingsvoorstellen worden ingediend.
Gary Titley, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal u het advies geven van de Begrotingscommissie over het verslag van de heer Hoppenstedt. Net zoals de heer Hoppenstedt voer ik hier, na twintig jaar, voor de laatste keer het woord.
De Begrotingscommissie erkent dat deze voorstellen belangrijk en ook dringend zijn. Het is zonder meer duidelijk dat enkele zeer belangrijke beleidsvormen van de EU zonder passende financiering in het gedrang zullen komen, en daarom verlenen wij graag onze steun aan dit verslag. Wij willen evenwel signaleren dat de middelen afkomstig zijn uit de marge van rubriek 1A, zodat de marge gereduceerd zal worden en er bijgevolg minder middelen beschikbaar zullen zijn voor de financiering van andere projecten die in de toekomst belangrijk kunnen zijn. Dat moeten wij goed voor ogen houden.
Ten tweede moeten wij waarborgen dat deze instanties in geen geval uitgroeien tot agentschappen. Als dat zou gebeuren, zouden zij immers onderhevig zijn aan het Interinstitutionele Akkoord over agentschappen.
Ten slotte willen wij niet dat de haast om deze voorstellen af te handelen op enigerlei wijze afbreuk doet aan het standpunt van de Begrotingscommissie. Daarom hebben wij maandagavond met plezier steun gegeven aan het voorstel van de heer McCreevy over een interim-financiering, aangezien dat ons in staat zal stellen passende financiële procedures te ontwikkelen en te waarborgen dat een passende trialoog over de financiële toepassing van deze voorstellen plaatsvindt.
De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer Titley, voor de twintig jaar die u aan de Europese zaak hebt gewijd.
John Purvis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het lijkt wel of hier alle oude leden één na één het woord voeren. Helaas houd ik mijn laatste betoog hier in het Europees Parlement tegen de achtergrond van de ergste economische crisis die ik in mijn leven heb meegemaakt – in een leven dat begon in de ellendige jaren dertig – en bovendien ook nog in een debat over een stuk Europese wetgeving dat naar ik vrees niet helemaal tevredenstellend is: de kapitaalvereistenrichtlijn.
Mijn fractie en ik zullen onze steun verlenen aan het compromis dat de rapporteur, de heer Karas, onder zware tijdsdruk en in de huidige koortsachtige economische omstandigheden, met enorme kundigheid en veel geduld heeft bereikt. Ik hoop evenwel dat mijn collega’s die hier na de verkiezingen opnieuw bijeenkomen, de medebeslissingsprocedure in volle omvang zullen toepassen, aangezien dat de beste manier is om onze wetgeving naar behoren te toetsen en te verfijnen. Ik vrees dat een groot deel van deze overhaaste wetgeving ongewenste en ongepaste gevolgen zal hebben. Ik vrees bijvoorbeeld dat de voorschriften voor grote posities, die commissaris McCreevy zo enthousiast looft en die worden ingegeven door een reële bezorgdheid over de risico’s voor de wederpartij, het nog veel moeilijker zullen maken om de interbancaire geldmarkt nieuw leven in te blazen en opnieuw tot volle wasdom te doen komen. Ik vrees dat het nieuwe voorschrift inzake het aanhouden voor een securitisatie, waar commissaris McCreevy ook zo enthousiast voor pleit, in feite obstakels zal opwerpen voor de wederopleving van het securitisatiemechanisme, dat essentieel is en overwegend gunstig gevolgen heeft voor het financieren van hypotheken, autoleningen en consumentenuitgaven.
Er is geen enkele overheidstimulans die een zieltogende securitisatiemarkt kan compenseren. Daarom hoop ik dat tegen de tijd dat de richtlijn wordt herzien de nodige effectbeoordelingen zullen zijn uitgevoerd, de nodige deskundigen zullen zijn geraadpleegd, op passende en alomvattende wijze rekening zal zijn gehouden met de wereldwijde context en een passende regelgeving ten uitvoer zal zijn gelegd.
Pervenche Berès, namens de PSE-Fractie. – (FR) Commissaris, ik betreur dat het voorzitterschap van de Raad afwezig is. Mijnheer McCreevy, uw mandaat als commissaris voor de interne markt stond in het teken van de "regelgeving-stop." Ik weet niet hoe ik dit moet formuleren, maar eigenlijk had u, ongelukkig genoeg, van gedachten moeten veranderen en het advies moeten opvolgen van de socialistische fractie in het Europees Parlement die u, sinds de indiening van het verslag van de heer Katiforis, vertelde dat er wetgeving moest komen voor ratingbureaus. Of u had moeten luisteren naar onze rapporteur, de heer Rasmussen, die u vertelde dat er in de banksector op het gebied van securitisatie een aan te houden percentage moest worden ingevoerd.
Tot slot had u ook moeten besluiten om garanties voor bankdeposito's te introduceren. Ziet u, de regelgevingpauze is nu niet actueel meer. Gelukkig hoeven we deze kwesties in de volgende zittingsperiode niet meer met u te bespreken. Het laatste voorstel dat u aan ons hebt voorgelegd over alternatieve en investeringsfondsen was namelijk onredelijk en het feit dat u er niet eens over van gedachten wilt wisselen met de Commissie economische en monetaire zaken bewijst dit.
Wat het verslag van de heer Karas betreft: wij zouden dit belangrijke verslag vandaag moeten aannemen omdat het, binnen de Unie, het signaal afgeeft aan onze banksector en al onze G20-partners dat er op het gebied van securitisatie een aan te houden percentage moet worden ingevoerd. De eigen middelen moeten beter worden gedefinieerd. In de toekomst moet er sprake zijn van meer transnationale supervisie van groepen en een geïntegreerde supervisie in de geest van het verslag van Jacques de Larosière. Tot slot moeten we clearinghouses opzetten voor derivaten en kredietverzuimswaps.
Ik bedank de heer Karas bovendien voor de manier waarop we de trialoog konden heropenen, zodat we met ingang van de aan de inwerkingtreding van deze richtlijn voorafgaande periode de drempel voor het op de balans te houden deel kunnen herzien. Na studies te hebben gelast en het Comité van Europese bankentoezichthouders een mandaat te hebben gegeven om te bepalen onder welke voorwaarden dit deel op deskundige wijze moet worden gepland, hebben wij kunnen verifiëren of de drempel van vijf procent waar we vandaag over zullen stemmen, de goede was, te meer daar wij het toepassingsgebied van het op de balans te houden deel hebben gecorrigeerd door de in mijn ogen juiste keuze te maken en de door de heer Purvis verlangde garanties te schrappen.
Wat het verslag van de heer Hoppenstedt betreft: ik bedank hem bijzonder hartelijk, omdat ik vind dat wij hier een nuttige en positieve bijdrage leveren. In het verleden vertelde de Commissie ons dat zij de comités van niveau 3 niet kon financieren; nu kan dit zelfs nog voordat deze comités agentschappen worden. Wij verheugen ons hierover. Op instigatie van de rapporteur zullen zo zowel de exploitatie- als de projectkosten in aanmerking komen voor financiering en het Parlement zal een goed inzicht hebben in de aard van de aldus gefinancierde projecten. Dit kunnen wij alleen maar toejuichen, want het is een stap in de goede richting.
Wat, tot slot, de boekhoudstandaarden betreft en de voorwaarden waaronder internationale organisaties bijdragen tot de opstelling ervan, hebben wij deze organisaties onder druk gezet om hun bestuur te verbeteren en hun rol beter te definiëren. Ik vind dat het Europees Parlement met het verslag van de heer Hoppenstedt ook op dit gebied nuttig werk heeft verricht en ik bedank zowel alle rapporteurs als dit Parlement wanneer het deze twee verslagen straks hopelijk met een grote meerderheid van stemmen zal aannemen.
Sharon Bowles, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de tekst over de kapitaalvereistenrichtlijn waarover overeenstemming is bereikt is een goede stap voorwaarts inzake kernkapitaal, posities en toezicht. De securitisatiebepaling, nu met proportionele boetes voor het niet-nakomen van de zorgvuldigheidsverplichting, is niet volmaakt maar beantwoordt aan haar doel – het doel om het vertrouwen weer op te bouwen en de securitisatiemarkt te herstellen. Een eindejaarsevaluatie over het aan te houden percentage betekent dat we alle fundamenten hebben afgedekt, met inbegrip van de internationale samenwerking.
De Europese problemen met securitisatie kwamen aan de koperskant vanuit de VS, maar door de angst is onze eigen securitisatie opgedroogd. Banken zijn het voornaamste instrument waarmee ze hun leningen konden doorverkopen kwijtgeraakt – een belangrijk instrument omdat het kapitaal vrijmaakte dat verder uitgeleend kon worden, en het was een van de grote drijvende krachten achter de groei. In 2006-7 vertegenwoordigden Europese securitisaties een waarde van in totaal 800 miljard euro: 526 miljard euro waarmee Europese hypotheken werden ondersteund en tientallen miljarden aan autoaankopen, creditcarduitgaven en leningen aan het MKB – ja, met inbegrip van ongeveer 40 miljard euro aan leningen aan het Duitse MKB. Dit zijn precies de gebieden waar de kredietcrisis het sterkst voelbaar is, en dat is geen toeval. We moeten namelijk het feit onder ogen zien dat geld uitlenen door banken beperkt wordt door hun kapitaal en ze geen kant op kunnen tot er meer kapitaal bijeen is gebracht of de lening is doorverkocht. Hoe eerder we dus de kwaliteitscontrole op securitisatie aan het functioneren kunnen krijgen, des te beter.
Men zou kunnen denken dat als het aanhouden van 5 procent goed gedrag van de banken garandeert, 10 procent nog een betere garantie zou zijn, maar het aangehouden deel krijgt een kapitaalheffing opgelegd, zodat hierdoor minder kapitaal kan worden vrijgemaakt en minder kapitaal kan worden uitgeleend. Een percentage van 10 procent in tijden van voortdurende kapitaalstress zou slechts degenen die geld willen lenen en bedrijven schade berokkenen, niet de banken. Daarom zijn nu ook andere fora, die ook waren begonnen met voorstellen voor hogere aan te houden percentages, geneigd om het op 5 procent te houden.
Uiteindelijk zal intelligente toezichthoudende waakzaamheid toekomstig nieuw misbruik voorkomen en niet een regulering van een oude, voorbije situatie. Bij de comités van niveau 3 kunnen we zien dat, ondanks de problemen bij en het falen van het toezicht, het Parlement beter dan de lidstaten heeft ingezien dat gaten niet gedicht kunnen worden zonder middelen. Het heeft hier gevolg aan gegeven door meer middelen voor dit soort comités te eisen. Ook internationale boekhoud- en controle-instanties zullen profiteren van een gevarieerdere, neutrale financiering en de EU kan hier het voortouw nemen, maar niet tot in het oneindige als andere landen zich niet aansluiten. Ik ben blij dat ik dit heb verduidelijkt. Ook moet worden geprobeerd financiering te verkrijgen van de gebruikerskant, bijvoorbeeld van investeerders.
Konstantinos Droutsas, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de huidige economische crisis is een crisis van overproductie en overgeconcentreerd kapitaal. Dit is, zoals door iedereen wordt toegegeven, een crisis van het kapitalistisch stelsel zelf. De pogingen om de crisis af te schilderen als een financiële crisis, als een liquiditeitscrisis, hebben tot doel de werknemers om de tuin te leiden en te voorkomen dat zij inzien wat de werkelijke oorzaken zijn van de hogere werkloosheid, de lagere inkomens, de soepelere arbeidsrelaties en de frontale aanval op hen.
De maatregelen voor toezicht op de boekhoudstandaarden met controle op kredietenopname en eigen vermogen zullen het ongebreideld gedrag van de banken niet aan banden kunnen leggen. Integendeel, deze zijn precies wat de banken willen om hun ongebreideld gedrag te kunnen voortzetten onder een dekmantel van toezicht en controle. Dit toezicht vormt geen bescherming voor de belangen van de kleine spaarders, die gevaar lopen en blijven lopen tengevolge van de economische crisis, maar zal veeleer de mededingingsvoorwaarden voor banken waarborgen en het mogelijk maken nieuwe instrumenten te gebruiken voor de verhoging van hun winst.
De terughoudendheid waarvan de banken blijk gaven zelfs toen zij financiële middelen ontvingen van de overheid in ruil voor minimale controle, is typerend voor hun houding. Dankzij hun ongebreideld gedrag zullen zij in de jungle van de markt hun winst nog verder omhoog kunnen drijven, terwijl de werknemers weer degenen zullen zijn die het gelag moeten betalen voor de crisis. De werknemers laten zich echter niet bij de neus nemen of om de tuin leiden door de besluiten van de Europese Unie om uit de crisis te geraken. Zij weten heel goed dat met deze besluiten alle lasten van de crisis op hun schouders worden gelegd en het kapitaal nog grotere winst kan maken.
Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. We hebben nu een wereldwijde financiële meltdown meegemaakt en die blijft voor problemen zorgen. We moeten nu analyseren waarom dat is gebeurd voor we op EU-niveau beginnen te handelen. Ik zou het volgende willen zeggen: ten eerste hebben we een kapitalisme zonder eigenaars. De grote ondernemingen worden niet langer geleid door hun aandeelhouders maar door pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en andere soorten fondsen. Dat leidt ertoe dat functionarissen kunnen besturen hoe ze willen, en ze doen dat op een manier die hun eigen belang dient, namelijk door de risico’s enorm te doen toenemen, en dan is wat we nu zien het gevolg. We hebben banken die "too big to fail" zijn, zoals de leus nu is. De Glass-Steagall Act was bedoeld om dat te voorkomen maar is afgeschaft in de VS. We moeten overwegen of dat geen deel van de oplossing zou kunnen zijn. We hebben depositogaranties voor kleine spaarders en zelfs erg grote spaarders. Dat betekent dat het de rekeninghouders geen barst kan schelen in hoeverre de banken veilig zijn, want ze weten dat de belastingbetalers hen beschermen. Dat is een probleem. De gouverneurs van de centrale banken doorprikken de bellen niet, maar worden geprezen wanneer zij constant verzekeren dat de bellen tot in het oneindige kunnen groeien.
Alan Greenspan verwierf een enorm goede reputatie voor iets wat in de praktijk een belangrijke verklaring is voor waarom het zo fout is gelopen. Subprime-leningen waren hier het begin en een fundamenteel onderdeel van, en ze werden geïntroduceerd door politici die nu zeggen dat we dit zullen oplossen door de markt meer macht te ontnemen. Dat betwijfel ik. Het regelgevingskader van Bazel II werd omzeild door shadow banking. Nu hebben we het over nieuwe regels voor kapitaal. Als dit meer shadow banking betekent, zullen ze geen zoden aan de dijk zetten. Ik denk daarom dat we dit anders moeten aanpakken en ons af moeten vragen wat gedaan zou moeten worden. Dan zullen we vaststellen dat er op EU-niveau erg weinig moet worden gedaan. Dit is een mondiaal probleem dat elders moet worden opgelost.
Sergej Kozlík (NI). – (SK) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijns inziens was een van de beste maatregelen die door het Europees Parlement in de huidige ambtsperiode is genomen de beslissing van vorig jaar over de noodzaak van strikte regulering en grotere stabiliteit in het financiële systeem. Het is jammer dat dit niet drie jaar eerder is gebeurd. De indiening van een ontwerprichtlijn inzake kapitaalvereisten is een andere praktisch resultaat in deze context. De financiële crisis heeft de aandacht gevestigd op de tekortkomingen in het toezichtsmechanisme, waaronder geconsolideerd toezicht.
Ik ben het ermee eens dat het uitgangspunt voor de oplossing van het probleem de invoering van een op het model van de Europese centrale banken gebaseerd, gedecentraliseerd Europees systeem van banktoezichthouders zou moeten zijn. Ik ben eveneens voorstander van striktere securitisatieregels. De banken en tussenpersonen die transacties sluiten zouden een bepaald percentage van het risico dat voortvloeit uit de uitzettingen die zij securitiseren moeten aanhouden en de investeerder zou moeten worden verplicht tot het verrichten van nader zorgvuldig onderzoek. Dit is de enige manier om vooruitgang te boeken.
Zsolt László Becsey (PPE-DE). – (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Graag feliciteer ik de rapporteur en de schaduwrapporteurs van de fracties met het bereikte compromis. Ook al zijn veel punten voor velen van ons verre van ideaal of gunstig, toch vind ik het politiek gezien belangrijk dat deze richtlijn nu, nog voor de verkiezingen, tot stand komt.
Enkele kanttekeningen: 1. Als rapporteur voor microkredieten juich ik het toe dat in dit verslag de vereiste is opgenomen die ook in mijn verslag voorkwam, namelijk dat er een systeem wordt uitgewerkt voor risicobeheersing waarin de kenmerken van microkrediet worden weerspiegeld, bijvoorbeeld de afwezigheid van een traditioneel onderpand of eigen bijdrage. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk gebeurt. Ik wil graag mevrouw Berès bedanken voor haar amendement op het voorstel. 2. Ik was in het debat over het amendement van 2005 al bijzonder kritisch over de toezichtsmaatregelen, in het bijzonder wat betreft het toezicht op moederbedrijven, aangezien dit ook constitutionele zorgen opwerpt bij de toepassing ervan in het land van filialen en aangezien er in de nieuwe lidstaten overwegend filialen zijn.
Deze kwetsbaarheid wordt verlicht, maar helaas niet helemaal opgeheven, door het collegesysteem, dat voor mij nog altijd slechts een stap in de goede richting maar geen echte oplossing is. Toch zie ik deze situatie in het belang van een compromis als een vooruitgang, vooral omdat in het huidige compromis ook staat dat snel een ontwerprichtlijn inzake een geïntegreerd toezichtsysteem moet worden ingediend op grond van het stuk van De Larosière, wat vanuit onze optiek al heel wat is, en dit is ook een zeer groot voordeel van communautarisering.
Ik wil apart mijn dank uitspreken voor de solidariteit met de landen buiten de eurozone, in verband met het amendement op artikel 153, lid 3, aangezien, als mijn voorstel wordt aangenomen, de aparte risicopremie tot het einde van 2015 niet van toepassing zal zijn op de kredieten van bovengenoemde landen, die grotendeels in euro zijn verstrekt door de staatskas of de centrale bank. Dit alles in aanmerking nemend, stel ik voor dat er en bloc vóór het compromis wordt gestemd, inclusief het aanhouden van 5 procent, want zelfs dit betekent al enige vooruitgang.
Aangezien dit mijn laatste toespraak is, wil ook ik ten slotte u, mevrouw de Voorzitter, en alle collega’s bedanken voor het werk dat ik hier de afgelopen vijf jaar heb mogen doen.
Elisa Ferreira (PSE). - (PT) De Europese welvaart zal dit jaar met 4 procent afnemen en de werkloosheid zal tot 26 miljoen mensen groeien. De wereld en de Europese Unie hadden eerder en meer en betere maatregelen moeten treffen voor de regulering van de financiële markten.
Ik ben blij met het werk dat door dit Parlement is verzet, grotendeels onder aanzienlijke druk, maar ik benadruk vooral de bijdrage van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, die meer erkenning had verdiend op het juiste moment.
Ik betreur het dat de reactie van de Commissie trager, gefragmenteerder en beperkter was dan in deze situatie nodig en gewenst was, zoals geïllustreerd wordt door het recente voorstel inzake hedgefondsen.
De goedkeuring van de kapitaalvereistenrichtlijn is weer een stap in de goede richting. We weten dat deze niet ambitieus genoeg is en veel te wensen overlaat, maar het belangrijkste is op dit moment dat er een duidelijk signaal wordt afgegeven aan de financiële instellingen en markten, dat het afgelopen is met 'business as usual'. Ik spreek daarom mijn waardering uit voor de inspanningen die de rapporteur en de schaduwrapporteurs, en met name Pervenche Berès, hebben ondernomen om een compromis te bereiken.
Dankzij deze richtlijn kunnen duidelijke regels worden ingevoerd, maar er moet nog veel werk verzet worden tijdens de komende herziening van enkele zeer controversiële onderwerpen, zoals de hoogte van het aan te houden belang in het kader van securitisatie.
Het is van fundamenteel belang dat dit Parlement ervoor zorgt dat deze richtlijn wordt aangenomen en daarmee een duidelijke boodschap afgeeft aan de Europese burger, dat er dingen aan het veranderen zijn en verder zullen veranderen en dat onze zorgen vooral naar hen uitgaan.
Wolf Klinz (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de financiële crisis heeft duidelijk gemaakt dat het EU-kader voor financiële markten aan hervorming toe is. Mijn fractie steunt de voorstellen die in de trialoogonderhandelingen zijn ontwikkeld, met name het voorstel voor een nieuwe kapitaalvereistenrichtlijn voor banken. De op risico gebaseerde benadering zal meer gewicht krijgen, misbruik van special purpose vehicles zal worden uitgebannen en de kwaliteit van gestructureerde producten zal worden verbeterd dankzij het aanhouden van vijf procent voor een securitisatie. Ik betreur evenwel dat de regeling voor interbancaire leningen met een looptijd tot één jaar erg restrictief is en dat derdenbelang slechts nog gedurende een overgangsperiode volledig als eigen kapitaal worden erkend.
De hervorming van het kader voor de financiële markten gaat de goede kant op, maar gaat nog niet ver genoeg. Daarom moet er verder aan worden gewerkt. Ik hoop dat de banken zich bij het overleg in de toekomst coöperatiever zullen opstellen dan in de afgelopen maanden, waarin ze vooral hebben tegengestribbeld in plaats van als partner bij te dragen tot vernieuwende oplossingen.
Werner Langen (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik willen zeggen dat we met het tweede project dat we hier vandaag behandelen, begonnen zijn de regelgeving voor de financiële markten op een betere leest te schoeien. De financiële crisis is ten dele aan het falen van de markt en ten dele aan het falen van de regulering te wijten. We hebben een lijst van maatregelen die door de ratingbureaus absoluut moeten worden geregeld. We hebben besluiten genomen over de kapitaalvereistenrichtlijn, over salarissen van managers, over hedgefondsen, over financiële verslaggeving en de Europese toezichtstructuur. Wij zijn nu bij het tweede punt.
We hebben onderhandelingen gevoerd uitgaande van het resultaat van de stemming in de commissie, niet in het kader van een normale procedure voor eerste lezing, maar op grond van een door Raad, Commissie en Parlement voor de eerste lezing van het Parlement gesloten akkoord. Ik wil er uitdrukkelijk op wijzen dat collega Karas in deze onderhandelingen veel heeft weten te bereiken, maar bij twee punten – die door mijnheer Klinz reeds werden genoemd – zijn sommige collega’s een andere mening toegedaan. In de eerste plaats gaat het om het eigen risico. De securitisatiemarkt en de financiële crisis zijn niet in de laatste plaats het gevolg van de ontwikkeling van producten zonder eigen risico. Daarom hebben de banken tegenwoordig geen vertrouwen meer in elkaar, omdat niemand meer effecten heeft waarvoor hij met eigen risico borg staat. Het voorstel is vijf procent. Volgens mij is tien procent doelmatiger, en daarom heb ik een overeenkomstig amendement ingediend. Ik ben ervan overtuigd dat de Raad, als hij alle andere punten heeft aanvaard, ook over een eigen risico van tien procent moet nadenken. Wij in het Parlement zijn ervoor verantwoordelijk dat de burgers de nodige waarborgen krijgen teneinde een herhaling van een dergelijke wereldwijde crisis van de financiële markten te voorkomen.
Daarom wil ik voorstellen en u verzoeken om het door mijnheer Karas uitgewerkte compromis aan te nemen, maar met een eigen risico van tien procent en volledige erkenning van derdenbelang.
Ieke van den Burg (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sta hier met gemengde gevoelens tijdens mijn laatste debat in dit Parlement. Ik ben heel blij dat we met het verslag-Hoppenstedt hebben besloten om de comités van niveau 3 meer financiële middelen te geven. Dit is een stap in de richting van een sterk Europees toezicht op de financiële markten, die zich tot ver over de nationale grenzen heen hebben ontwikkeld. Ik ben hier steeds groot voorstander van geweest en ik hoop dat het debat hierover in de volgende zittingsperiode op volle sterkte zal doorgaan.
Het andere dossier over de kapitaalvereistenrichtlijn is in mijn ogen geen goed voorbeeld van betere regelgeving krachtens het Lamfalussy-proces dat we in de tien jaar dat ik actief ben geweest, hebben ontwikkeld. Ik zal de uitkomsten steunen omdat we een sterk signaal moeten afgeven aan de markt, maar ik had liever een meer principiële benadering gehad en een transparanter overleg tijdens het politieke proces. Maar door de druk moest men in allerijl een resultaat boeken. Ik hoop dat aan het einde van het jaar, als er een volledigere evaluatie van de kapitaalvereistenrichtlijn is, er ook een beoordeling van het Lamfalussy-proces zelf komt. Ik beveel ten zeerste aan dat de Commissie economische en monetaire zaken dit proces opnieuw in gang zal zetten.
In mijn laatste toespraak zou ik ook willen inhaken op wat mevrouw Berès zei en zou ik tegen de heer McCreevy willen zeggen dat het jammer is dat wat hij gedaan heeft om deze financiële markten te reguleren, echt te weinig is en te laat komt. Ik wil mijn waardering uitdrukken voor mijn collega’s in de Commissie economische en monetaire zaken voor hun samenwerking in deze tien jaar. Ik hoop dat ze in de nieuwe zittingsperiode een commissaris krijgen die zich uitsluitend zal richten op de financiële markten en een portefeuille beheert die echt is geconcentreerd op dit zeer belangrijke onderwerp dat ons nu in deze benarde situatie heeft gebracht, en die zich echt zal wijden aan de regulering van en een fatsoenlijke Europees toezicht op de financiële markten.
Udo Bullmann (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, als je een moeras wilt droogleggen mag je niet aan de dikste kikkers vragen hoe zij vinden dat het moet gebeuren. Dat is echter precies het probleem met de kapitaalvereistenrichtlijn, waarover we hier vandaag debatteren. Als we niet willen dat we over tien, twintig jaar nog steeds bad banks moeten oprichten, moeten we ervoor zorgen dat banken en financiële instellingen een aanzienlijk eigen zakelijk risico nemen als ze verder risicoproducten willen verkopen. Vijf procent is geen aanzienlijk risico!
Commissaris McCreevy heeft 15 procent geopperd, waarna de industrie dit in de onderhandelingen tot 5 procent heeft teruggebracht, en de Raad heeft daarmee ingestemd. Het Europees Parlement heeft wat dit betreft ook geen bijzonder goede rol gespeeld. De Duitse sociaal-democraten zullen voor een hoger eigen risico stemmen, en we stemmen ook voor een verdere erkenning van derdenbelang. Hier wordt namelijk alleen een zakelijk model aangevallen, en dat is concurrentievervalsing en heeft niets met de sanering van de bankwereld te maken.
Ik hoop dat we hier een verstandig besluit nemen en dat we na 7 juli in ieder geval een Parlement zullen krijgen dat met meer durf en lef duidelijk zegt waar het op staat als het om de sanering van de financiële markt gaat.
Antolín Sánchez Presedo (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, de aanneming van de onderhavige richtlijn is onze eerste reactie op de financiële crisis van augustus 2007 en mag niet worden vertraagd. Gezien de omstandigheden moet de richtlijn met prudentie worden toegepast, om schrikreacties te voorkomen, en gepaard gaan met een meer ambitieuze herziening die in overeenstemming is met de internationale ontwikkelingen.
De financiële instellingen hebben een degelijke kapitaalbasis nodig, alsook een evenwichtige concurrentie dankzij een geharmoniseerde definitie van eigen vermogen, in het bijzonder van hybride instrumenten. Verder is ook een evenredige verbetering van het beheer van grote risico’s nodig. Het is onvermijdelijk dat bij securitisatieprocessen de belangen van emittenten en beleggers op elkaar worden afgestemd en bij deze processen meer transparantie wordt betracht. Het op de balans houden van ten minste vijf procent van de gesecuritiseerde producten, het vermijden van de meervoudige toepassing van zulke producten en het opvoeren van de zorgvuldigheidseisen voor beleggers gaan in die richting. De oprichting van colleges van toezichthouders voor grensoverschrijdende groepen en het verstevigen van de rol van het Comité van Europese bankentoezichthouders, zijn stappen in de richting van een meer geïntegreerd Europees toezicht.
Margarita Starkevičiūtė (ALDE). – (LT) Ik zou mijn collega’s ook graag willen bedanken voor vijf fantastische jaren van samenwerking, hoewel ik moet zeggen dat er nog wel een aantal onopgeloste zaken voor de volgende zittingsperiode is overgebleven, en vooral dat deze richtlijn het probleem van het beoordelen van de activiteiten van banken niet oplost.
De op risico´s gebaseerde aanpak leende zich niet voor dit doel, en we moeten echt aan een ander soort beoordeling denken, misschien wel aan een op prestaties gebaseerde aanpak. Bovendien hebben we nog steeds niet besloten wie er gaat betalen. In welk land gaan de belastingbetalers hun eigen geld eraan wagen als een grote Europese groep in de problemen is geraakt?
Zal er op Europees niveau een speciaal fonds worden opgezet? Gaan diverse landen aan een gezamenlijk fonds bijdragen? Zo lang we hier nog geen antwoorden op hebben, kunnen we niet stellen dat we een krachtige, goed opgestelde regulering van de financiële sector hebben.
Miloslav Ransdorf (GUE/NGL). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik ben van mening dat de maatregelen waarover we hier nu debatteren, gezien de werkelijk ernstige situatie, preventief van aard dienen te zijn. Het totale volume aan financiële derivaten op de wereldmarkt is vijfmaal zo groot als het BBP van de hele wereld bij elkaar. Dat is een zeepbel die niet anders dan uiteenspatten kan, en nu lopen we in de Verenigde Staten het risico dat het bruto binnenlands product dramatisch ineenzakt. De hele wereld, dus ook de landen van de Europese Unie, zou daar zwaar onder te lijden hebben. Ook is er een risico op hyperinflatie, aangezien men, naar zich laat aanzien, in de Verenigde Staten denkt dat alle problemen overwonnen kunnen worden door steeds meer en meer geld in het systeem te pompen, zonder acht te slaan op de grote tekortkomingen van dat systeem. Dat is dan ook de reden waarom een preventieve invalshoek mijns inziens zo enorm belangrijk is. Ook dienen sommige problematische financiële producten als shadow banking eenvoudigweg te worden verboden.
De Voorzitter. − Voordat commissaris McCreevy het woord neemt, zie ik het als mijn plicht − gezien het feit dat verschillende leden vandaag voor het laatst in het Parlement het woord hebben gevoerd − om hen niet alleen namens de collega´s, maar ook namens alle Europese burgers en kiezers te bedanken voor het engagement waarvan zij door de jaren heen blijk hebben gegeven. Ze hadden zich tot taak gesteld de dingen te verbeteren en daarvoor verdienen zij mijns inziens de waardering van al onze medeburgers.
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mag ik in de eerste plaats mijn dank uitspreken in het bijzonder aan de rapporteurs, de heren Karas en Hoppenstedt, maar ook aan alle anderen die met toewijding hebben gestreefd naar compromissen op juist deze twee gebieden.
Wat het verslag-Hoppenstedt betreft, plaveit de positieve uitkomst van het Coreper van vanochtend de weg voor aanneming in eerste lezing. Het akkoord over dit strategisch initiatief is zeer welkom, omdat wij hiermee het juiste signaal afgeven en aantonen dat wij vastbesloten zijn om een antwoord te vinden op de financiële crisis, het financiële toezicht te versterken en het standaardbeoordelingsproces voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen te verbeteren. Maar dit is slechts een eerste stap in een heel lang proces. Ik kijk ernaar uit om dit werk de komende maanden met u in het nieuwe Parlement voort te zetten.
Wat betreft securitisatie zijn we het er allemaal over eens dat de eis om 5 procent aan te houden een eerste stap is. Het Comité van Bazel zal deze cijfers over het aanhouden verder uitwerken. Dat heeft de G-20 geëist. De Europese Unie loopt voorop en we zullen bijdragen aan het tot stand brengen van verdere consistentie op mondiaal niveau.
Ik wil nog even iets zeggen over securitisatie. Mevrouw Bowles heeft in dit opzicht een bijdrage geleverd die er niet om loog. Ze is heel erg vóór securitisatie en heeft gewezen op de goede aspecten ervan en op de hoeveelheid geld die wordt bijgedragen aan de kapitaalmarkten voor kleine en middelgrote bedrijven en aan partijen in het algemeen die leningen verstrekken in alle lidstaten van de Europese Unie. Mocht de indruk bestaan dat ik de voordelen niet zie die securitisatie in de loop der tijd heeft gehad, dan kan ik zeggen dat ik die wel degelijk zie! In mijn vorige hoedanigheid en lang voordat ik hierheen kwam, was ik me al bewust van de voordelen van securitisatie. Het punt is echter welk percentage de oorspronkelijke partij die met de securisatie komt, moet aanhouden in dat bijzondere geval. Ik ben het eens met wat mevrouw Bowles heeft gezegd: in de toekomst zal het aanhouden van om het even welk percentage een kapitaalbelasting aantrekken. We kunnen niet met zekerheid zeggen wanneer de huidige financiële crisis afgelopen is, maar wanneer dat ook moge zijn, ik denk dat we er de komende jaren absoluut zeker van kunnen zijn dat er op alle niveaus van de financiële instellingen kan worden geëist dat ze aanzienlijk meer en kwalitatief hoogwaardiger kapitaal bezitten ten opzichte van de leningen die ze verstrekken. Ik zal niet hier zijn - maar velen van u wel – als de crisis voorbij is, maar zodra ze voorbij is, zal dit onvermijdelijk de uitkomst zijn van juist deze financiële crisis – niet onmiddellijk, misschien niet op de middellange termijn, maar op de langere termijn zal dat zeker de uitkomst zijn. Als ik in mijn kristallen bol keek, dan zou ik precies dat voor de komende jaren zien. Het is dus het percentage dat ter discussie staat. Men weet hoe ik hier over denk. Ik heb hier al heel lang een zeer uitgesproken mening over.
Tijdens de Raadsfase zijn er met het Europees Parlement diverse amendementen ingediend met betrekking tot verschillende “outs”, waar mijn ambtenaren zich op mijn verzoek heel, heel erg tegen verzet hebben. Ik geloof namelijk heel sterk in de heel eenvoudige stelling dat 5 procent van iets beter is dan 55 procent van niets. Hoeveel outs er ook zijn – we kunnen 5, 10 of 15 procent hebben – 15 procent van 0 is nog steeds 0. Daarom ben ik blij dat de Commissie met haar verslag vóór het einde van dit jaar de gelegenheid krijgt om juist op deze zaak terug te komen en ervoor te zorgen dat de formulering behoorlijk wordt aangescherpt. Ik ben daar sterk van overtuigd omdat ik geen specifieke outs wil. Ik erken echter graag wat mevrouw Bowles en anderen hebben gezegd over de waarde van securitisatie voor de kapitaalmarkt. Ik hoop nooit de indruk te hebben gewekt dat ik dat niet zag.
Mag ik me tot slot bij de Voorzitter aansluiten en de afgevaardigden die het Parlement verlaten alle goeds toewensen voor hun toekomstige loopbaan, wat die ook moge zijn. De meeste van hen heb ik in de een of andere hoedanigheid in mijn vijf jaar hier leren kennen, en ik heb hun bijdrage zeer op prijs gesteld, ook al was ik het niet altijd met hen eens. Het is eigenlijk niet de bedoeling dat ik iemand specifiek noem, maar toch zou ik hier de heer Purvis willen vermelden. Ik heb zijn raad altijd wijs, zorgvuldig, weloverwogen en ondogmatisch gevonden en ik wens hem een bijzonder succesvolle toekomst toe.
Othmar Karas, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik dank zeggen voor de fundamentele ondersteuning, voor het signaal dat we vandaag naar de spaarders, de ondernemingen, de banken en de financiële wereld doen uitgaan.
Dit was een heel open debat waarin ook de zwakke punten en de noodzaak van verdere werkzaamheden duidelijk zijn geworden. Ik kan u zeggen dat alle wensen, maar ook de kritiek en bezwaren een rol hebben gespeeld in de onderhandelingen, dat we hebben geprobeerd deze in de overwegingen en de herzieningsprocedures mee te nemen. Alle punten die hier werden genoemd, spelen een rol in het onderhavige akkoord – voor sommigen is die rol niet groot genoeg, maar alle punten spelen een rol.
Daarom is ook volledig duidelijk dat het een stap vooruit betekent, maar niet de laatste stap, omdat we in dit akkoord zelf ook verdere stappen aankondigen, aanmoedigen en eisen, en de richting van die discussie aangeven. Dat wil zeggen, de discussie wordt voortgezet en moet worden voortgezet, maar ik denk dat het belangrijk is om nog tijdens deze zittingsperiode het signaal te geven dat we in staat zijn om te handelen, dat we voor vertrouwen, zekerheid en stabiliteit willen zorgen, dat we snel handelen en dat we weten wat we in de toekomst nog moeten doen. Daarom verzoek ik u om deze stap samen en met een grote meerderheid te zetten.
Ik dank u hartelijk voor dit debat!
Karsten Friedrich Hoppenstedt, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb in de eerste ronde van het debat al mijn mening gegeven over bepaalde kwesties. Ik wil echter nog eens benadrukken dat de wereld – dat wil zeggen onze partners in Amerika, China en elders – naar de Europese Unie, naar de Raad, de Commissie en het Parlement kijken, om te zien hoe wij op de crisis reageren. Ik heb dat zojuist ook al toegelicht en gezegd dat er wel degelijk sprake is van een reactie, wat aan bepaalde nieuwe regels te merken is die worden ingevoerd. In Amerika gebeurt het een en ander, bijvoorbeeld wat betreft de herverzekeringsrichtlijn en dergelijke dingen, zoals de collaterals. Bovendien blijkt uit het verleden dat als wij in Europa niets in de hand hebben, de partners niet reageren.
De afgelopen maand en deze maand hebben we besluiten genomen en voorbereid en samen met de Raad zinvolle oplossingen weten te vinden.
Bij deze gelegenheid zou ik nog eens dank willen zeggen, en wel aan het adres van de Commissie – die soms een beetje stroef was – en aan het adres van de Raad – waarmee we in nachtvergaderingen en tijdens vele trialoogvergaderingen geprobeerd hebben tot zinvolle oplossingen te komen – omdat zij een uur geleden eveneens hun goedkeuring hebben gehecht aan het redelijke compromis dat we hebben gevonden.
En natuurlijk dank ik ook mijn medestrijders in de Commissie economische en monetaire zaken, mevrouw Berès, mevrouw Bowles en anderen, maar ook onze medewerkers, die de zwaarste last moesten dragen.
Ik ben bovendien van mening dat het belangrijk is om er nog eens op te wijzen dat ik betrokken was bij de invoering van de Europese interne markt en als coördinator bij de invoering van de euro en andere projecten. Dat zijn ervaringen die natuurlijk ook hun stempel hebben gedrukt op de werkzaamheden hier en op de beleidsvorming. Het was fijn om met u allen samen te mogen werken. Daarom spreek ik nog eens mijn dank uit aan alle collega’s, aan de Commissie en de Raad voor, zoals gezegd, de goede samenwerking. Ik wens allen die hier vrijwillig afzien van een nieuw kandidatuur veel succes voor de toekomst.
Ons wachten nog vele taken, onder meer de taak om naar buiten te brengen hoe belangrijk de Europese Unie is en wat voor belangrijke activiteiten het Europees Parlement verricht. Ook is het met het oog op de verkiezingen van belang – die in Duitsland op 7 juni plaatsvinden, in andere lidstaten tussen 4 en 7 juni – dat erop wordt gewezen hoe belangrijk ons werk is. Ik hoop dan ook dat er een hoge opkomst zal zijn! Nogmaals hartelijk dank en het beste voor de toekomst. Zoals gezegd, dit is mijn laatste toespraak!
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt vandaag, woensdag 6 mei 2009, plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Paolo Bartolozzi (PPE-DE), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, met de wijziging van de richtlijnen betreffende kredietinstellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtskader en het crisisbeheer gaat de Europese Unie in de richting van een fundamentele herziening van het gehele systeem.
De geamendeerde richtlijn zal een einde maken aan de discretionaire bevoegdheden van de lidstaten ten aanzien van eigen vermogen, waardoor de harmonisatie van de praktijken inzake toezicht en eerlijke concurrentie tussen banken wordt belemmerd. Deze discrepanties moeten worden verholpen met het opstellen van gemeenschappelijke regels, zodat de controle-instanties en de centrale banken in staat worden gesteld het hoofd te bieden aan eventuele insolvabiliteit van het bankwezen, vooral in de eurolanden. De wijzigingen betreffen de noodzaak het toezicht op grensoverschrijdende bankgroepen efficiënter te maken.
De interinstitutionele onderhandelingen over het tussen het Europees Parlement en de Raad bereikte akkoord werden opnieuw geopend om een minimumdrempel voor de nominale waarde van gesecuritiseerde posities te kunnen vaststellen. Het gaat daarbij om het risico dat banken moeten aanhouden als zij aan spaarders ‘gestructureerde’ producten verkopen.
Binnen de Raad hebben alle lidstaten zich uitgesproken voor het behoud van de drempel van 5 procent. Een hogere drempel zou het herstel van de securitisatiemarkt onmogelijk maken, en zou evenmin bijdragen aan het herstel van de zekerheid op de markten.
(De vergadering wordt om 11.50 uur onderbroken en om 12.05 uur hervat)
VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik doe een beroep op artikel 145 van het Reglement. Tijdens de vergadering van 24 april heeft afgevaardigde Hans-Peter Martin in mijn afwezigheid tijdens de stemming beweerd dat iemand vanaf mijn plaats illegaal zou hebben gestemd met een stemkaart. Het Voorzitterschap heeft onmiddellijk kunnen vaststellen dat die beschuldiging onjuist was.
Ik begrijp wel dat sommige collega’s in de verkiezingsstrijd nerveus worden, maar die bewering komt erop neer dat ik van misleiding, bedrog en wederrechtelijke verrijking wordt beschuldigd. Dat betekent dat ik van een ernstig strafbaar feit wordt beschuldigd. Collega Hans-Peter Martin heeft dit Parlement, zijn leden en zelfs de ambtenaren, en vooral ook zijn Oostenrijkse collega’s, keer op keer met halve waarheden en onjuiste beweringen gediffameerd, gehekeld en belasterd. Voor mij is de maat nu vol. Ik eis dat hij deze beschuldiging terugneemt, zich verontschuldigt en een berisping krijgt van het Voorzitterschap!
(Applaus)
De Voorzitter. − Dank u wel, mijnheer Mölzer. Zoals menigeen weet is uw stemapparaat laatst onderzocht en daarbij is gebleken dat er geen ander of oneigenlijk gebruik van is gemaakt. Die zaak is bijgevolg geregeld.
Ik zie dat de heer Hans-Peter Martin iets wil zeggen. Ik geef u kort het woord.
(Afkeurend gemompel)
Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, kunt u alstublieft zorgen voor de nodige rust in de zaal?
(Gelach)
Of wordt voor straf mijn dagtoelage ingehouden, als ik het waag om hier om een referendum te roepen?
Ik heb recht op een opmerking betreffende een persoonlijk feit overeenkomstig artikel 149. Ik wijs het verhaal van mijn collega ten stelligste van de hand. Ik verwijs naar wat ik hier in de plenaire vergadering daadwerkelijk heb gezegd in afwezigheid van een groot deel van het extreemrechtse en bruine gespuis hier achter mij. Daar blijf ik bij. En als ik hier wordt beschuldigd ...
(Interrupties)
Er worden hier nog heel andere dingen geroepen die zo naar zijn, dat ik ze hier niet in het openbaar wil herhalen. Maar dat is typisch voor de rechts-extremisten, dat leert de geschiedenis, en dat is het grote gevaar dat dreigt.
Wat betreft de beschuldiging dat ik iets onrechtmatigs zou hebben gedaan, wijs ik erop dat men weliswaar vaker heeft geprobeerd mij te criminaliseren, maar dat er nooit een strafrechtelijk onderzoek tegen mij is ingesteld – niet omdat de Oostenrijkse rechters of procureurs bevangen waren, maar omdat ze inzagen dat deze beschuldigingen volledig uit de lucht waren gegrepen. Als extreemrechts nu met zulke argumenten de verkiezingsstrijd aanbindt, moet de kiezer er maar over oordelen.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.)
De Voorzitter. − We hebben naar u geluisterd. Ik heb gezegd dat de zaak geregeld is en daarmee is de kous af. Dank u.
⁂
Beniamino Donnici (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, zoals u wèl, maar een groot aantal van mijn collega´s niet weet – doordat het Voorzitterschap buitengewoon weinig informatie over deze kwestie heeft verstrekt en daarover liever zwijgt – heeft het Europees Hof van Justitie eindelijk een uitspraak gedaan in het lang aanslepende geschil waarin ik ongewild tegenover het Europees Parlement en de heer Occhetto kwam te staan.
Het Hof heeft de beslissing van dit Parlement van 24 mei om mijn mandaat niet geldig te verklaren na de door de nationale autoriteiten gedane mededeling, nietig verklaard, en het Europees Parlement veroordeeld tot de gerechtskosten. De bedoeling van het prompte besluit van het Hof was om voor het verstrijken van het mandaat de legitieme samenstelling van het Parlement te herstellen, maar op 4 mei om 17.00 uur heeft Voorzitter Pöttering in dit Parlement een eenzijdige, onduidelijke en verwarde verklaring afgelegd over deze kwestie en nogmaals de Commissie juridische zaken belast met een onderzoek van mijn geloofsbrieven, ofschoon hij heel goed wist dat er slechts nota van genomen moest worden. Dat was echter niet het enige. Hij heeft ook nagelaten om aan te dringen op een buitengewone vergadering van de bevoegde commissie, omdat dit de laatste vergaderperiode tijdens deze zittingsperiode zou zijn, tenzij hij natuurlijk mijn mandaat zou willen laten doorlopen in de volgende zittingsperiode.
Ik verzoek het Voorzitterschap deze grove vergissing vóór morgen recht te zetten, en om zich te voegen naar het arrest van het Hof van Justitie. Mevrouw de Voorzitter, ik zou het Europees Parlement deze zware gerechtelijke nederlaag gaarne hebben bespaard. Desalniettemin wil ik u en mijn collega´s hartelijk groeten.
De Voorzitter. − Dank u, mijnheer Donnici. Uw opmerkingen zijn genoteerd. De Voorzitter heeft inderdaad op maandagavond over een en ander een verklaring afgelegd. Uw opmerkingen zullen worden overgebracht aan het Bureau, dat vanmiddag bijeenkomt.