Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 14 september 2009 - Straatsburg Uitgave PB

22. Vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea: gevolgen voor de Europese industrie (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over het vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea: gevolgen voor de Europese industrie.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Aziatische markten bieden grote exportmogelijkheden voor de EU, maar behalve hoge groeicijfers hebben die markten natuurlijk ook hoge tariefmuren. Behalve met multilaterale besprekingen kunnen we deze muren ook slechten via de hefboom waarover we beschikken we in de vorm van onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden.

Dat is de reden waarom enkele lidstaten de Commissie hebben gevraagd om met de belangrijkste Aziatische economieën onderhandelingen te starten over een nieuwe generatie vrijhandelsakkoorden. Deze moeten voor tal van sectoren nieuwe exportmogelijkheden creëren.

Het handelsakkoord met Korea is er nu na twee jaar intensief onderhandelen. Dit is het meest ambitieuze vrijhandelsakkoord ooit van de Europese Unie.

Er is consensus over dat voor twee van de drie hoofdsectoren van onze economie het vrijhandelsakkoord met Korea verreweg in ons voordeel is. Op de eerste plaats zullen Europese dienstverleners enorm van het akkoord profiteren, als ze tenminste concurrerend zijn. Op terreinen als telecom, transport, bouw en milieu zal het veel gemakkelijker worden om in Korea zaken te doen.

Op de tweede plaats zal de landbouw er baat bij hebben, omdat Korea de uitzonderlijk hoge invoertarieven voor landbouwproducten (gemiddeld 35 procent!) vrijwel allemaal zal afschaffen. Dat zal een enorm stimulans zijn voor de export van onder andere varkensvlees, wijn, whisky en zuivel. Ook zal het gebruik van Europese geografische aanduidingen in productnamen worden beschermd, zoals parmaham, rioja of tokay.

Maar het vrijhandelsakkoord zal ook grote baten opleveren voor Europese producenten/exporteurs. In totaal zullen die jaarlijks zo’n 1,2 miljard euro op douanerechten besparen, waarvan 800 miljoen euro op de dag dat het akkoord in werking treedt. Exporteurs van machines en chemicaliën, bijvoorbeeld, zullen jaarlijks respectievelijk 450 en meer dan 150 miljoen euro op douanerechten besparen.

Afschaffing van douanerechten zal Europese exporteurs ook in staat stellen hun positie op de Koreaanse markt te versterken en zo hun afzet te vergroten. Koreaanse klanten kopen elk jaar voor zo’n 25 miljard euro aan producten afkomstig uit de EU. Daarmee is Korea een van onze belangrijkste exportmarkten in Azië.

Daarnaast was er speciale aandacht voor regels. Het akkoord bevat bepalingen voor de transparantie van regelgeving, de efficiënte handhaving van verbintenissen, een betere bescherming van intellectuele eigendomsrechten en inzake ‘WTO-plus’-subsidieregels, die stuk voor stuk van voordeel zullen zijn voor alle producenten die hun producten in Korea verkopen.

Bovendien zijn ambitieuze regels vastgesteld inzake technische handelsbelemmeringen voor industrieproducten, met name auto’s, elektronica en geneesmiddelen. Dat is gebeurd op langdurig aandringen van Europese ondernemingen in deze sectoren. Om aan deze regels te kunnen voldoen, zal Korea zijn binnenlandse regelgeving moeten wijzigen, wat in Europa niet nodig zal zijn omdat de regels zijn gebaseerd op Europese regelgeving.

Wat de auto-industrie betreft, wil ik er om te beginnen op wijzen dat we ook geïnteresseerd zijn in het toegankelijker maken van de Koreaanse markt voor Europese auto’s. De Europese auto-exporteurs zijn verreweg de grootste importeurs op de Koreaanse markt, met sterke groeicijfers. Zij zullen hun positie verder kunnen versterken omdat ze profiteren van een combinatie van de afschaffing van douanerechten – een besparing van 2 000 euro voor een auto van 25 000 euro – en de verwijdering van technische belemmeringen.

Dit akkoord bevat de meest ambitieuze regels voor niet-tarifaire belemmeringen die ooit met een derde land zijn overeengekomen. Korea accepteert dat vanaf de allereerste dag dat het akkoord in werking treedt, een auto die voldoet aan internationale normen, wordt geacht ook aan die Koreaanse regels te voldoen waarvan de Europese auto-industrie zegt dat die een significante invoerbelemmering vormen.

Het akkoord bevat ook bepalingen waarbij Korea accepteert dat Europese en Koreaanse milieuvoorschriften gelijkwaardig zijn. Sterker nog, Korea is ermee akkoord gegaan dat nog voordat het akkoord in werking treedt, tijdelijke derogaties zullen gelden op bepaalde Koreaanse milieunormen waar Europese exporteurs moeite mee hebben. We volgen momenteel nauwgezet de discussie in Korea over nieuwe EU-regelgeving voor de beperking van CO2-emissies en proberen duidelijk te maken dat deze geen handelsbelemmerende werking heeft.

We zijn ons bewust van de kwetsbare punten van de auto-industrie. We hebben ons ingezet voor lange overgangsperioden voor de liberalisering van het meest kwetsbare autosegment: kleine personenauto’s. De douanerechten op deze auto’s zullen pas in jaar vijf van het akkoord worden afgeschaft. Dat geeft tijd voor aanpassing. We moeten niet vergeten dat de Koreanen aanzienlijk in de Europese auto-industrie hebben geïnvesteerd.

We hebben de oorsprongsregels licht aangepast door voor Koreaanse auto’s de toegevoegde waarde die maximaal in het buitenland mag zijn gecreëerd, te verhogen van 40 tot 45 procent, en we zijn een bilaterale vrijwaringsclausule overeengekomen die ons de mogelijkheid biedt om bij een scherpe stijging van de invoer en bedreiging van onze industrieën weer douanetarieven in te stellen.

Wat de teruggave van rechten betreft, tot slot, dat is niets nieuws. Dat is toegestaan volgens de WTO-regels. Het creëert ook geen noemenswaardig concurrentienadeel voor Europese autofabrikanten, omdat de rechten die we op de invoer van auto-onderdelen heffen, in de regel zeer laag zijn en in de toekomst nog verder worden verlaagd. Bovendien zijn we een speciale clausule overeengekomen die ons in staat stelt de teruggave van rechten zonodig te beperken.

Ik beklemtoon dat zowel de Europese productiesectoren als de landbouw- en dienstverlenende organisaties dit akkoord krachtig ondersteunen. Dat is belangrijk en het is een duidelijk teken van onze vastberadenheid om in de grote opkomende Aziatische economieën te streven naar een betere markttoegang.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Caspary, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, Zuid-Korea is op drie na de grootste handelspartner van de Europese Unie met een totale export van ongeveer 30 miljard euro per jaar. Het is dus absoluut in het belang van onze werkgevers en werknemers dat dit vrijhandelsakkoord tot stand komt.

Ik wil u vandaag nog niet feliciteren, mevrouw de commissaris, want het akkoord is nog niet ondertekend, maar wanneer u er werkelijk in slaagt om dit vrijhandelsakkoord erdoor te krijgen, in deze crisistijd, in een tijd waarin de export overal ter wereld sterker is afgenomen dan ooit, dan zou dat een enorm succes zijn, dat ik u van harte zou gunnen.

Handelsakkoorden zijn vaak zeer omstreden, maar dit akkoord met Zuid-Korea is volgens mij de uitzondering, en dat is lovenswaardig. Ik hoor bijzonder positieve geluiden uit vrijwel alle sectoren van de Europese industrie, onder andere de machinebouw, de farmaceutische industrie, de elektrotechniek, de chemische industrie, maar ook grote delen van de dienstensector. Ik had nog nooit meegemaakt dat zelfs uit de landbouw positieve geluiden komen tijdens onderhandelingen over een handelsakkoord. Dat is ongetwijfeld een première, ik denk dat de meesten van ons dat nog nooit meegemaakt hebben.

De resultaten zijn zeker positief, hoewel sommige bedrijfstakken nog meer hadden willen bereiken. Er is één uitzondering: de auto-industrie, maar ook daar gaat het niet om de hele bedrijfstak, maar slechts om individuele producenten die dit akkoord kritisch beoordelen. Andere producenten en vooral ook veel toeleveranciers zijn heel tevreden met dit akkoord.

Ik zou het een goede zaak vinden wanneer we nog de kans zouden krijgen om in te gaan op veel van de kritiekpunten van de betrokken sectoren, en misschien nog iets te doen aan de mogelijke negatieve gevolgen van het vrijhandelsakkoord. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan de Capital Region Act Seoul, aan normen voor de on-board-diagnoses, aan normen voor de milieubescherming en aan de beschermingsclausule voor de teruggave van rechten, enzovoorts. We moeten vermijden of zelfs verhinderen dat er in dit verband misverstanden ontstaan, en we moeten er vooral op aandringen dat Zuid-Korea ook werkelijk naleeft wat het ons heeft beloofd. Het zou zeker zinvol zijn dat we nauwkeurig in de gaten houden of er nieuwe niet-tarifaire handelsbelemmeringen worden ingevoerd.

Ik hoop dat het akkoord heel binnenkort in werking treedt, en dat de consumenten en de werknemers in de Europese Unie er heel binnenkort van kunnen profiteren. Ik dank u hartelijk, en wens u veel succes bij de eindspurt.

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif, namens de S&D-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik ben zeer verheugd dat ik hier een conservatieve en liberale vriend het eens hoor zijn met de Commissie, wat het voor mij, als socialist, een stuk makkelijker maakt.

Ik hoop in elk geval dat we door het debat van vanavond eindelijk de grote onrust zullen kunnen bezweren die is ontstaan over de mogelijke gevolgen van dit vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Zuid-Korea, met name die voor de Europese industrie.

Mevrouw de commissaris, u had het over consensus, maar ik wil u erop wijzen dat bepaalde industriesectoren – waaronder de autofabrikanten en de vakbonden, die hen steunen – u al maandenlang waarschuwen voor de mogelijk dramatische gevolgen van dit akkoord. De belangrijkste vragen zijn nog steeds niet beantwoord.

Maar misschien hebt u ervoor gekozen om de Europese auto-industrie op te offeren aan een vrijer dienstenverkeer.

Want waarom Zuid-Korea het voordeel geven van de zogeheten duty drawback, de teruggave van douanerechten, een voordeel dat nog niet eerder is verleend, zelfs niet aan zich ontwikkelende landen zoals die rond de Middellandse Zee. Welke logica zit er achter oorsprongsregels die zo soepel zijn, waarvan we moeten vrezen dat ze niet alleen voor de auto-industrie, maar ook voor de Europese textielindustrie grote gevolgen zullen hebben?

Waarom wordt een dergelijke concurrentieverstoring mogelijk gemaakt, maar vooral: waarom wordt dit precedent geschapen?

Gelet op deze risico’s, maar helaas ook op andere waar ik hier verder niet op in kan gaan maar die u precies bekend zijn – u hebt ze net zelf genoemd – heeft de Commissie een laatste redmiddel voorgesteld, de opname van een vrijwaringsclausule. Mevrouw de commissaris, u weet dat die niet automatisch werkt, dat de toepassing ervan erg problematisch zal worden en dat zij de komende vijf jaar überhaupt nog niet toegepast zal kunnen worden.

Ik noem slechts één voorbeeld om aan te geven hoe huiverig wij zijn. Als Zuid-Korea op basis van het vrijhandelsakkoord 100 000 auto’s meer naar Europa kan exporteren – dat zijn er nu al 600 000 per jaar – kost dat 6 000 banen. Europa daarentegen krijgt te maken met zeer ernstige beperkingen, omdat elke fabrikant maar 1 000 auto’s naar Zuid-Korea mag exporteren op basis van het totale Europese contingent van 6 000 auto’s.

Hoe gaat u in deze tijden van crisis, een crisis die vooral de werknemers in de autosector treft, uitleggen dat Europa zich gaat vastleggen op een dergelijk akkoord? Denkt u opnieuw te gaan onderhandelen over de controversiële punten die ik net heb genoemd? Dit wordt in ieder geval door een aantal lidstaten en door de net genoemde industriesectoren geëist.

En tot slot mevrouw de commissaris, gaat u nu eindelijk eens beloven dat u transparanter zult gaan opereren en ons Parlementsleden beter bij een en ander zult gaan betrekken? Net zoals de Commissie hebben wij de voorwaarden geschapen voor de negatieve beeldvorming rond de Poolse loodgieter, laten we voorkomen dat er ook een negatief beeld ontstaat van de Koreaanse carrosseriebouwer.

 
  
MPphoto
 

  Michael Theurer, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst zou ik commissaris Ashton namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa Fractie hartelijk willen bedanken voor de informatie die ze ons vanavond heeft gegeven tijdens de buitengewone vergadering van de commissie, en ook hier in de plenaire vergadering. Het vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea kan blijkbaar heel binnenkort worden gesloten. De liberalen en met name de Duitse FDP zijn van mening dat een vrije en faire wereldhandel juist nu heel belangrijk is. Juist tijdens deze economische en financiële crisis neigen we tot protectionisme, en dat moeten we met alle kracht bestrijden, in het belang van de welvaart en de werkgelegenheid in de Europese Unie.

In dat verband zou ik willen weten welk belang de Commissie hecht aan het vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea. Heel lang hebben we ons namelijk geconcentreerd op vooruitgang bij de ontwikkelingsronde van Doha, zonder dat er ooit een akkoord is gesloten. Daarom zou ik u een vraag willen stellen, mevrouw de commissaris: bent u van mening dat het vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea een eerste stap is op weg naar verdere bilaterale vrijhandelsakkoorden, en betekent dit volgens u dat we enigszins afstappen van Doha? Of zijn deze bilaterale akkoorden slechts een aanvulling of een uitbreiding van het vrijhandelsbeleid van de Europese Unie?

Zoals u namelijk ook weet hebben bepaalde lidstaten en sectoren – vooral de auto-industrie – hoofdzakelijk bezwaar tegen de clausule inzake de teruggave van rechten. Die kan ertoe leiden dat de handel met landen met lage productiekosten zoals India en China groeit, wat een gevaar voor de productie in Europa zou kunnen zijn. Ziet u een mogelijkheid om nog rekening te houden met bezwaren van sommige lidstaten tegen de teruggave van rechten?

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Uw verklaring, mevrouw de commissaris, maakt duidelijk dat er sectoren en economische en financiële groepen zijn in de Europese Unie die voordeel zullen halen uit deze overeenkomst met Zuid-Korea. Er is echter ook een keerzijde van de medaille, mevrouw de commissaris, die u hier niet heeft laten zien. Ik doel op bepaalde kwetsbaardere sectoren als de textiel- en kledingindustrie en de werkgelegenheid in die branches.

Het is daarom zorgwekkend dat de Europese Commissie de ernstige situatie in de textiel- en kledingindustrie blijft negeren. Ook werkgevers- en vakbondsorganisaties in de lidstaten – met name in mijn land, Portugal – hebben op die passieve houding gewezen. In Portugal, heeft de werkloosheid een onrustbarend hoog niveau bereikt in de regio’s waar deze branches domineren, namelijk het noorden en bepaalde gedeelten van het midden van het land.

Daarom hameren we op de noodzaak om in overleg een samenhangende strategie te ontwikkelen voor de bescherming van de industrie in de Europese Unie, met name de arbeidsintensieve bedrijfstakken, zowel via urgente regelgeving op mondiaal niveau voor de handel als via overheidsbeleid ter ondersteuning van investeringen, innovatie, diversifiëring, beroepsopleiding en het scheppen van banen met rechten.

 
  
MPphoto
 

  David Campbell Bannerman, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is mijn eerste rede in het Parlement, mijn maidenspeech. Van een afgevaardigde van de UKIP voor Oost-Engeland verwacht u natuurlijk een rebelse houding. Ik zal proberen u en mijn kiezers daarin niet teleur te stellen.

We debatteren vandaag over handelsakkoorden van de EU, en in het bijzonder over het handelsakkoord met Zuid-Korea dat dit jaar moet worden ondertekend. Aangezien over dit specifieke akkoord nauwelijks bijzonderheden zijn verteld – behalve dan het feit dat geloof ik twee derde van de baten voor Zuid-Korea zijn en een derde voor de EU – wil ik wat meer algemene opmerkingen maken.

Veel mensen hebben geen idee dat er meer dan honderd afzonderlijke bilaterale handelsakkoorden als dit zijn. (Volgens één schatting zijn het er 116.) Er zijn handelsakkoorden met onder meer de Verenigde Staten, Canada, Mexico, Brazilië, India, China, Japan en Zuid-Afrika. In Europa zijn er handelsakkoorden met Rusland, Oekraïne, Turkije en Liechtenstein.

Ook zijn er handelsakkoorden met EER-landen die geen EU-lidstaat zijn en met EVA-landen, zoals Zwitserland en Noorwegen. Het handelsakkoord met Noorwegen biedt een scrupuleuze bescherming aan zowel de visserijsector als de landbouw van dat land, terwijl Noorwegen toch geen klein visje is maar de op drie na grootste importpartner en de op vijf na grootste exportmarkt van de EU.

Wat moet er in een handelsakkoord zoals dat met Zuid-Korea nu werkelijk staan? Het akkoord met Zwitserland is geloof ik een goed voorbeeld. Het bevat bepalingen voor de afschaffing van douanerechten en handelsquota voor industrie- en landbouwproducten. Er is in geregeld dat Zwitserse staatsburgers het recht hebben om te wonen en werken in EU-landen en EU-burgers het recht hebben om te wonen en werken in Zwitserland. Er staan bepalingen in die voorzien in de toetreding van Zwitserland tot de paspoortvrije Schengenzone. De Zwitsers mogen desgewenst ook lid worden van het Europees Milieuagentschap en aan film- en onderwijsprogramma’s deelnemen of een aanvraag indienen voor een door de EU gefinancierde onderzoektoelage. Verder regelt het akkoord samenwerking op het terrein van luchtvaart, asiel en justitie. Kortom, de Zwitsers hebben alle beweerde voordelen van het EU-lidmaatschap, maar dragen niet de kosten ervan.

Het is waar dat Zwitserland voor de toegang tot de interne markt 600 miljoen Zwitserse franc per jaar moet betalen. Maar daar staat tegenover dat het EU-lidmaatschap het land naar eigen zeggen jaarlijks 3,4 miljard franc zou kosten. Dat is dus een nettobesparing van 2,8 miljard. En Zwitserland is toch ook geen onbelangrijke handelspartner: 80 procent van de Zwitserse export gaat naar de EU, waarvan het de op drie na grootste handelspartner is.

Wat ik wil zeggen is dat onze partners dankzij handelsakkoorden de vruchten van handel met de EU plukken zonder de last van hoge regelgevingskosten en het verlies van soevereiniteit en middelen. Zelfs de Commissie geeft op haar website toe dat “Zwitserland op andere terreinen regelgeving kan vaststellen casu quo behouden die afwijkt van EU-voorschriften als dat in zijn belang is, bijvoorbeeld voor het reguleren van de financiële en arbeidsmarkten”. Groot-Brittannië zou het geweldig vinden als het net als Zwitserland zou mogen afwijken van de arbeidstijdenrichtlijn, de richtlijn uitzendarbeid of de nieuwe richtlijn betreffende fondsbeheerders!

Ik eindig dus met de vraag, waarom Groot-Brittannië niet? Waarom kan Groot-Brittannië zijn volwaardig EU-lidmaatschap niet inruilen voor zo’n vriendelijk handelsakkoord als bijvoorbeeld Zuid-Korea dat heeft? Groot-Brittannië is in zijn eentje de grootste “handelspartner” van de EU, met een tekort op de handelsbalans van 40 miljard pond per jaar. Waarom kunnen wij niet hetzelfde soort waarborgen als de Zwitsers krijgen? Wij zouden opnieuw een onafhankelijke en vrije handelsnatie kunnen, ja moeten worden, net als Noorwegen, Zwitserland en zelfs Zuid-Korea.

 
  
MPphoto
 

  Peter Šťastný (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als een van de rapporteurs voor het vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea en krachtig voorstander van dat akkoord hoop ik op een evenwichtige overeenkomst met voor beide partijen dezelfde spelregels, waar zowel de EU als Zuid-Korea hun voordeel mee doen – dus een echte win-winsituatie.

Een van onze kernindustrieën is niet echt gelukkig met de huidige stand van de onderhandelingen, en die industrie heeft veel vrienden, waartoe ook lidstaten, industrievertegenwoordigers en leden van het Parlement behoren. Allemaal zien zij het “speelveld” met dit akkoord onterecht in het voordeel van Zuid-Korea kantelen. De Europese Commissie en de Raad zouden eens goed moeten kijken naar de terreinen waarop het wringt: de vrijwaringsclausule van de regeling voor de teruggave van rechten, de niet-tarifaire belemmeringen en de oorsprongsregels. Als op deze terreinen wat vooruitgang zou worden geboekt om de Europese auto-industrie tevredener te stemmen, dan zou dat ten goede komen aan de werkgelegenheid, het bbp en de levensstandaard, die gehandhaafd zouden worden.

Een gelijk speelveld is echter geen nadeel. Er wordt mogelijk een krachtig precedent geschapen voor andere vrijhandelsakkoorden die in de pijplijn zitten. Het is voor mij duidelijk dat dit akkoord de EU en sommige van haar industrieën ook voordelen zal opleveren. Eng beschouwd, zullen er altijd winnaars en verliezers zijn. Dat geldt nu eenmaal voor elke bilaterale overeenkomst. Maar als we naar het grote geheel kijken, zouden we met dit akkoord wel eens dicht bij een echt evenwicht kunnen zitten. In een situatie waarin een sleutelsector als de auto-industrie zich in een nogal bedroevende toestand bevindt, moet echter naar meer worden gestreefd. Alleen wanneer extra vooruitgang wordt geboekt, kan worden gesproken van een werkelijk evenwichtig vrijhandelsakkoord dat aanvaardbaar is en een positieve precedentwerking op toekomstige vrijhandelsakkoorden heeft.

 
  
MPphoto
 

  Gianluca Susta (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb waardering voor het werk dat mevrouw Ashton heeft verricht sinds ze commissaris is. Ik moet zeggen dat de relatie met haar beter is dan met haar voorganger. Dat staat los van het feit dat beiden uit dezelfde politieke familie – die ook de onze is – en uit hetzelfde land komen.

Bij dit onderwerp ben ik echter niet zo enthousiast als de commissaris. De Commissie is namelijk de afgelopen jaren hier te vaak verschenen om de loftrompet te steken over bepaalde initiatieven die uiteindelijk nergens toe hebben geleid. Deze ernstige economische en financiële crisis is een bijzonder moment. De crisis is ook een gevolg van het gebrek aan wederkerigheid bij regelgeving in de wereld. Dat geldt niet alleen voor de ontwikkelingslanden – waarvoor dat logisch en verklaarbaar is – maar ook voor de nieuwe en de traditionele spelers op de wereldmarkt.

Volgens mij klinkt van de kant van de Commissie, van haar voorzitter en de commissarissen, te weinig het besef door welke initiatieven genomen moeten worden om een bijdrage te leveren aan het herstel van de Europese industrie. Deze overeenkomst is weliswaar gunstig en bevat vele uiterst positieve elementen, maar het komt me voor dat de waarde ervan eerder van academische aard is. Het is bijna een schoolvoorbeeld van een overeenkomst, die echter geen rekening houdt met de werkelijkheid.

Wij exporteren voor 30 miljard dollar naar Korea. Korea krijgt daarvoor alleen al voor de export van zijn auto’s naar Europa 20 miljard terug waar nog eens 1,5 miljard aan indirecte steun voor Koreaanse auto’s in Europa bijkomt. Dan hebben we het nog niet eens gehad over textiel en andere sectoren. Er is sprake van een absolute wanverhouding die volgens ons dient te worden geconstateerd en gecorrigeerd alvorens we het licht op groen zetten voor een vrijhandelsovereenkomst die de Europese industrie benadeelt. Dat is een kwaliteitsindustrie die gewed heeft op het paard van de nieuwe vereisten die voortvloeien uit innovatie. Onze industrie is zeker geen failliete boedel die geen oog heeft voor de drang naar nieuwe ontwikkelingen in de economie.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb een beetje een rare smaak in mijn mond van de vreemde nieuwigheden in het akkoord, zoals de teruggave van invoerrechten op ingevoerde componenten voor goederen bedoeld voor export naar de EU of bijvoorbeeld de verlaging van de drempel van 60 procent ter vaststelling van het land van oorsprong. Dit is niets meer en niets minder dan bevoordeling van de Koreaanse import ten koste van het concurrentievermogen van de Europese industrie en werkgelegenheid. Dat die onder druk staan, komt nu al voor het leeuwendeel door de invoer uit Azië van aldaar tegen volstrekt niet te beconcurreren lage arbeidskosten geproduceerde goederen. De lage of eerder volledig afwezige sociale en ecologische normen aldaar zijn daar debet aan. Waar het dus bij de onderhandelingen over de handelsvoorwaarden om zou moeten gaan, is de verhoging van deze normen en geenszins om het welzijn van de Aziatische industrie ten koste van Europa. Dit is de Commissie de Europese burger al heel lang verschuldigd.

Mijn vraag aan de Commissie is dus of zij zich wel bewust is van de negatieve gevolgen van het akkoord voor het Europese concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de Europese automobiel- en textielindustrie. Mijn tweede vraag is of zij er zich van bewust is dat het akkoord een zeer ongelukkig precedent vormt voor hiernavolgende handelsakkoorden. Dan ten derde: is de Commissie voornemens om de uitermate relevante bezwaren van de vakverbonden van de Europese machinebouwsector naast zich neer te leggen? En ten vierde is mijn vraag hoe het toch mogelijk is dat de Koreaanse media nu al de overwinning voor hun automobielindustrie vieren, terwijl het akkoord nog niet eens is besproken binnen het college van de Commissie. Of is de Commissie bereid het voorstel te herzien en een evenwichtig akkoord uit te onderhandelen? En is de Commissie bereid om Korea er tevens toe te dwingen zich de internationale verplichtingen inzake sociale en ecologische standaarden eigen te maken en wel voordat Korea alle met de vrijhandel met de Europese Unie verbonden voordelen verkrijgt? In de stellige overtuiging dat het gezond verstand overwint, wil ik u bij voorbaat hartelijk danken voor uw antwoord.

 
  
MPphoto
 

  David Martin (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tamelijk verontrust over de toon van dit debat. Misschien met uitzondering van de bijdrage van Daniel Caspary is die vrij negatief.

Ik was de rapporteur van het Parlement voor het vrijhandelsakkoord met Korea. Voorafgaande aan dit debat heb ik nog eens gekeken wat onze wensen waren ten aanzien van dit akkoord zoals we die voorafgaande aan de onderhandelingen aan de Commissie tot uitdrukking hebben gebracht – en ik denk eigenlijk dat de Commissie heeft bereikt waar we om hadden gevraagd. Ik prijs de hoofdonderhandelaar, die vlak naast barones Ashton zit, en de barones zelf, voor dit akkoord.

Natuurlijk zijn er bij elk vrijhandelsakkoord per definitie zowel winnaars als verliezers. Maar als je kijkt naar het totale effect, dan zijn er in dit geval eigenlijk alleen maar winnaars, al was het alleen maar omdat de wereldhandel in beweging wordt gehouden. Op dit moment, in deze crisis, is alles wat erop duidt dat twee grote economische eenheden als Korea en de Europese Unie de handel op gang willen houden en de markten open, ongetwijfeld een goede zaak.

Wanneer het Parlement en de Raad het niet voor elkaar krijgen dat dit wordt afgerond met een ondertekend slotakkoord tussen Korea en de EU, dan kunnen we net zo goed DG Handel een briefje sturen met de mededeling om maar te stoppen met de onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden, want als we nog niet eens een akkoord met Korea kunnen sluiten, dan kunnen we een akkoord met de ASEAN, de Golfstaten en al die andere landen en handelsblokken beter vergeten. En laten we dan ook maar meteen Doha schrappen. Dit is een belangrijk akkoord, dat beantwoordt aan de strategische doelstellingen van Europa. Laten we de rest van de wereld met dit akkoord het positieve signaal sturen dat je met Europa zaken kunt doen en dat we middenin de recessie onze markten maar al te graag zo open mogelijk houden.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, maar heel kort. Dit is allemaal nieuw voor mij en ik vond de discussie erg stimulerend en leerrijk. Toen ik aan het begin van dit debat naar het betoog van Lady Ashton luisterde, dacht ik dat dit een geweldige deal was voor de Europese Unie en vroeg ik me af waar de voordelen voor Korea zaten. Vervolgens liet spreker na spreker een geluid horen dat haaks stond op de opvatting van Lady Ashton. Ik hoop dat Lady Ashton in haar antwoorden expliciet zal ingaan op de vragen die zijn gesteld en de opmerkingen die zijn gemaakt door de afgevaardigden Arif, Theurer, Campbell Bannerman en anderen. Ook zou ik graag willen weten of er op dit moment ook met andere Aziatische landen over een bilateraal akkoord wordt onderhandeld en hoever die onderhandelingen zijn gevorderd.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit me aan bij het standpunt van collega Campbell Bannerman. De Zwitserse bondsregering heeft in 2006 een studie in opdracht gegeven naar alle aspecten van bestaande en mogelijke betrekkingen met de Europese Unie.

De conclusie was dat een volwaardig lidmaatschap van de EU zes keer zoveel zou kosten als de bestaande bilaterale akkoorden. Pragmatisch als de Zwitsers zijn, besloten ze dat ze beter af waren zonder volwaardig lidmaatschap.

Als dat zo is voor de Zwitsers, dan is dat zeker zo voor de Britten. Wanneer onze regering net zo verstandig en pragmatisch tegen de Britse economie aankeek als de Zwitsers tegen de Zwitserse economie, zouden we vertrekken.

 
  
MPphoto
 

  David Martin (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, u bent zeer tolerant, maar onze regels bepalen toch duidelijk dat een bijdrage volgens de “catch the eye”-procedure aan het onderwerp van debat moet zijn gerelateerd. Dit heeft niets met Korea en vrijhandelsakkoorden te maken.

 
  
MPphoto
 

  Sari Essayah (PPE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, in zijn toespraak van zojuist zei de heer Martin dat het vooral in deze economische crisis uitermate belangrijk is overeenkomsten te sluiten die economische groei en werkgelegenheid bevorderen en handelsbelemmeringen op algemeen niveau opheffen. Wij moeten echter beseffen dat wij hier vandaag ook een zeer serieus debat hebben gevoerd over de crisis in de Europese auto-industrie, en deze week behandelen wij ook de problemen in de textielindustrie en de hulp van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor de massaontslagen in die sector in Spanje en Portugal. Dus, dames en heren, moeten wij de zorg van de Europeanen over de wijze waarop wij dit verlies aan banen in Europa aanpakken serieus nemen en goed bekijken wat de maatregelen van de Commissie zijn. Hoewel vrijhandel in het algemeen goed is voor de werkgelegenheid en economische groei, moeten wij ons afvragen hoe wij het verlies aan banen in deze traditionele Europese industrieën kunnen voorkomen.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Ashton, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat is in geen enkel opzicht een verrassing voor mij, omdat de geuite zorgen en bezwaren de afgelopen maanden al eerder naar voren zijn gebracht.

Ik wil om te beginnen mijn waardering uitspreken voor David Martin, voor zijn werk binnen de Commissie internationale handel. Ik vind het erg belangrijk de commissie mijn erkentelijkheid te betuigen voor de goede samenwerking over de afgelopen maanden, en ik ben me er natuurlijk heel goed van bewust dat u dat heeft moeten doen zonder de bijzonderheden van het akkoord te kennen. Ik zal nu op uw bezwaren reageren. Maar belangrijker nog is dat u van ons meer en meer bijzonderheden krijgt, zodat u een oordeel kunt vellen op basis van feiten in plaats van aannames.

Staat u mij toe eerst nog wat algemene opmerkingen te maken over de aanpak die we bij dit akkoord hebben gevolgd. Dit akkoord is gesloten met het oog op wat het beste is voor de Europese industrie – inclusief de Britse industrie, voeg ik daar voor de afgevaardigden van de UKIP aan toe. Het is absoluut in het belang van Europa om door te gaan met dit akkoord. Als ik die overtuiging niet had, zou ik hier niet staan met het voorstel om op dezelfde weg verder te gaan.

Welnu, de Commissie heeft steeds een duidelijke aanpak, een duidelijk modus operandi gevolgd die, zoals gezegd, door het Parlement en de Raad werd ondersteund. Collega Arif zal het niet erg vinden wanneer ik zeg dat ik de voorstelling dat ik een bedrijfstak zou opofferen, buitengewoon alarmerend vind of – dat drukt het misschien beter uit – deprimerend, want dat is zeker niet de aanpak die ik zou willen volgen.

Geloof ik dat, wanneer je een serieus handelsakkoord wilt, je moet erkennen dat dat akkoord in het belang van beide partijen moet zijn? Ja, dat geloof ik. Als je handelsakkoorden wilt sluiten, als je gelooft – en dat doen wij – dat de handel ons uit de recessie zal halen, dan betekent dat dat je serieuze en harde onderhandelingen moet voeren met industrieën en landen waarmee je een akkoord wilt. Anders kunnen we evengoed de hele dag onderhandelen met landen die ons niet interesseren en markten openen die we niet echt interessant vinden.

Korea is een serieuze markt. Het biedt reële kansen voor de chemische, farmaceutische en andere industrieën. Als we serieuze handelsakkoorden willen dan moeten we de waarde en het belang daarvan erkennen. We zijn een economische supermacht. Ik ben het absoluut oneens met mijn collega’s uit het Verenigd Koninkrijk wanneer ze het hebben over onze betrekkingen met Zwitserland en die op de een of andere manier proberen gelijk te stellen aan de betrekkingen die we met Korea tot stand proberen te brengen – of misschien begrijp ik de strekking van hun verhaal gewoon niet.

Dit gaat over serieuze onderhandelingen om te komen tot een serieus akkoord. Naarmate daar meer bijzonderheden over bekend worden, zullen de collega's er hopelijk meer naar kijken in de geest waarin wij aan de totstandkoming ervan hebben gewerkt.

De auto-industrie gaf ons bij de start van de onderhandelingen een verlanglijstje. Ze maakte zich grote zorgen over een eventuele sluiting van de Koreaanse markt. De punten van dat verlanglijstje zijn allemaal gerealiseerd.

Wat de textielindustrie betreft, is er weinig om ongerust over te zijn. Dankzij de vrijwaringen die voor textielproducten zijn geregeld, zullen in deze sector geen banen verloren gaan.

Ik ben absoluut niet geïnteresseerd in het afstoten van banen of het sluiten van industrieën in Europa, en dit akkoord leidt daar ook niet toe. En degenen onder u die denken bewijs van het tegendeel te hebben, vraag ik me dat bewijs dan te laten zien, want retoriek is één zaak, de werkelijkheid een heel andere. En we moeten wat de inhoud van dit akkoord betreft, toch echt de overstap zien te maken van retoriek naar werkelijkheid.

Ik zou inderdaad de stelling willen verdedigen dat het akkoord dat nu voor ons ligt, zeer belangrijk is voor alle industrieën. De vraag over de teruggave van rechten is eenvoudig te beantwoorden. Deze regeling is bedoeld om een bepaald probleem te voorkomen. De vraag is of dat alleen op deze manier kan. Als er andere manieren zijn die het probleem net zo goed oplossen maar feitelijk om een beter akkoord vragen, dan zal ik daarnaar kijken. Maar ik wil toch dat probleem oplossen. En ik denk dat de mechanismen die in dit akkoord zijn verwerkt, dat ook doen. Maar de teruggaveregeling is niet in steen gehouwen als de enige manier om te bereiken wat we willen bereiken – op effectieve wijze import via de achterdeur voorkomen – en ik geloof dat we het probleem op een andere manier hebben opgelost.

Ik bied het Parlement dus niet mijn excuses aan – in politieke, economische of wat voor zin dan ook – voor het feit dat ik me helemaal heb ingezet voor het bereiken van dit belangrijke handelsakkoord. Daar verontschuldig ik me niet voor. En dat doe ik ook niet voor het overleggen van een akkoord aan het Parlement dat naar mijn mening een serieus, 21e eeuws vrijhandelsakkoord is met enorme baten voor alle sectoren van onze economie. En ik bied er zeker niet mijn verontschuldigingen voor aan dat ik dat tijdens een economische crisis doe. Want als er ooit een tijd was waarin het mijn verantwoordelijkheid was om de bedrijven en werknemers van Europa zoveel mogelijk te ondersteunen, dan is het nu wel, en dat is wat dit akkoord doet.

Ik vraag u wel met klem, zoals ik al eerder heb gedaan, om naar de feiten van het akkoord te kijken. U zult net als ik door lobbyisten worden benaderd, maar als u kijkt naar wat we feitelijk hebben bereikt, dan ziet u toch heel concrete resultaten, waarvan de Europese economie enorm zal profiteren. Dat is uiteindelijk toch waarvoor we deze onderhandelingen zijn begonnen, en dat is uiteindelijk ook wat we hebben bereikt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. (FR) Het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Zuid-Korea, dat half oktober gesloten zou moeten worden, wekt grote onrust bij de Europese industrie. Dit akkoord, dat door de Europese commissaris voor buitenlandse handel wordt gezien als het meeste ambitieuze dat ooit door de EU is gesloten, is met name volgens de autofabrikanten zeer onevenwichtig. Door de tariefpreferenties die de Europese Commissie met Zuid-Korea is overeengekomen, vrezen zij een ware invasie van Koreaanse auto’s op de Europese markt. Het valt niet te ontkennen dat bepaalde douanemaatregelen, zoals de teruggave van douanerechten, als ze gehandhaafd blijven, onbillijk zijn en oneerlijke concurrentieverhoudingen in de hand werken die zeer nadelig uitpakken voor de Europese auto-industrie. Temeer daar het er op lijkt dat de gulheid van de Europese Unie niet is gecompenseerd door een verlaging van de door de Zuid-Koreaanse autoriteiten opgeworpen non-tarifaire belemmeringen (invoerquota op Europese auto’s met benzinemotor). De Commissie moet dus vanaf vandaag het akkoord zodanig gaan bijstellen dat de voorwaarden worden geschapen voor een rechtvaardige en billijke concurrentie, en ervoor wordt gezorgd dat onze industrie en onze banen in Europa ook op de langere termijn behouden blijven.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid