(De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd)
***
Martin Schulz (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb geen opmerkingen over de notulen van de vergadering van gisteren, maar wel over een voorval tijdens de vergadering van vanochtend. Collega Kinga Göncz, lid van mijn fractie en voormalig minister van Buitenlandse Zaken van Hongarije, is vanochtend tijdens het debat op onaanvaardbare wijze beledigd door mevrouw Krisztina Morvai, afgevaardigde van de fascistische partij Jobbik. Mevrouw Göncz heeft als Hongaars minister van Buitenlandse Zaken meer dan bijna ieder ander in het land geijverd voor internationale verzoening tussen Hongarije en zijn buurlanden. Ik ben verontwaardigd over deze vreselijke belediging aan het adres van mevrouw Göncz door mevrouw Morvai, die lid is van een neofascistische partij, en wijs deze van de hand!
(Applaus)
Kinga Göncz (S&D). – (HU) Dank u voor de mogelijkheid om het woord te voeren. Het spijt me zeer dat deze discussie hier in het Europees Parlement plaatsvindt, maar ik wil toch kort reageren door te zeggen dat de partij die Krisztina Morvai vertegenwoordigt in 2006 een paramilitaire eenheid heeft opgericht die wordt ingezet om de vreedzame meerderheid in de maatschappij te intimideren.
Het gaat hier vooral om minderheden, homo’s, Roma en joden. Onlangs heeft de rechtbank deze paramilitaire organisatie opgeheven, maar een van de leden van deze partij droeg tijdens de vergaderperiode van juli in dit Parlement het uniform van deze organisatie. Deze partij heeft in Hongarije met haar anti-Europese, racistische, homofobe, anti-Roma en xenofobe demagogie campagne gevoerd en Hongarije regelmatig als kolonie van de Europese Unie beschreven in haar toespraken. De gebeurtenis waarover Krisztina Morvai sprak, vond plaats in 2006, toen deze extreemrechtse betogers het hoofdkantoor van de Hongaarse televisie in brand staken en dagen achtereen rellen trapten, waarbij 113 politieagenten gewond raakten.
Op 23 oktober hebben zij opnieuw rellen geschopt en geprobeerd de nationale feestdag met geweld te verstoren. In de Hongaarse geschiedenis van na de omwenteling was dit de eerste keer dat de politie een extreemrechtse betoging moest neerslaan. Daarna heeft de regering een onafhankelijke commissie ingesteld, waarvan het rapport op allerlei websites te lezen is, ook in het Engels. Deze commissie heeft aanbevelingen gedaan en verder zijn er verscheidene gerechtelijke procedures aangespannen. De Hongaarse regeringsinstanties hebben deze vormen van misbruik onderzocht.
Er waren zeker problemen, maar ik wil alleen maar tegen mevrouw Krisztina Morvai zeggen dat als zij het institutionele systeem van haar eigen vaderland als dictatoriaal bestempelt, het probleem daarmee is dat als de democratie in Hongarije niet zou functioneren, zij hier ook niet had kunnen spreken. Het spijt me dat dit onderwerp hier in het Parlement aan de orde is gekomen en ik hoop van harte dat deze discussie hier niet zal worden voortgezet.
Zoltán Balczó (NI). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, volgens het Reglement heb ik een halve minuut om een vraag te stellen. Ik wil van de heer Schulz weten hoe hij het waagt om op grond van lasterlijke verklaringen van een partijgenoot een partij in dit Parlement fascistisch te noemen, alleen omdat deze partij het niet met alle facetten van het belangrijkste gedachtegoed van de Europese Unie eens is. In Hongarije hebben 430 000 mensen op deze partij gestemd. U kwalificeert 430 000 kiezers als fascisten. Denkt u in het vervolg na voordat u iets zegt!