Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in een tijd waarin de nationale regeringen hun begrotingen moeten besnoeien en al onze kiezers op hun huishoudbudget moeten besparen, is het toch wel curieus dat alleen de Europese Unie het zich veroorlooft haar begroting aanzienlijk te verhogen.
Dit zal in de lidstaten onmiddellijke en materiële fiscale gevolgen hebben. In mijn eigen land bijvoorbeeld zullen onze begrotingsbijdragen de komende twaalf maanden met 60 procent stijgen. Om dat in zijn context te plaatsen: door toedoen van mijn laatste partijcongres heeft onze partij zich ertoe verbonden jaarlijks 7 miljard Britse pond te besparen op het totaal van alle overheidsuitgaven. We geven tweemaal dat bedrag uit alleen al aan deze ene post van onze brutobijdragen aan de EU-begroting.
U kunt dit verpakken als stimuleringsuitgaven en een reactie op de kredietcrisis en al dat soort dingen, maar u weet dat dat niet waar is. Wat we eigenlijk doen, is mensen geld uit de zak of portemonnee kloppen en dit namens hen uitgeven aan bureaucratie. Als dat de meest efficiënte manier was geweest om middelen toe te wijzen, hadden we de Koude Oorlog verloren. We zien nu de waarheid en die is dat de kernfunctie van de EU is te ijveren voor de werkgelegenheid van haar eigen ambtenaren en daarom stijgt haar begroting altijd maar.
Diane Dodds (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag duidelijk naar voren brengen dat ik de ontwerpamendementen 732 en 733 heb gesteund en het is jammer dat dit Parlement dat niet heeft gedaan. Ik verwelkom elke maatregel ter voorkoming van de financiering van geboortebeperkingsprogramma’s die een reeks abortusprogramma’s en gedwongen sterilisaties zullen inhouden.
Bovendien moet het ondersteunen van diegenen die financiering ontvangen voor het actief bestrijden van het door geslachtsselectie verstoorde genderevenwicht voor baby’s die in sommige Aziatische landen worden geboren, worden toegejuicht. Dit amendement zou de EU de gelegenheid hebben geboden haar veroordelende woorden met positieve actie kracht bij te zetten en steun aan dergelijke programma’s te weigeren.
Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ook ik behoorlijk verbitterd ben over het feit dat het ons vandaag niet gelukt is om de bepaling dat Europees geld niet aangewend mag worden voor zaken als gezinsplanning middels gedwongen abortuspleging of verplichte sterilisatie, opgenomen te krijgen in de begroting voor ontwikkelingshulp. Ik teken protest aan tegen praktijken waarbij, met name in veel Aziatische landen, vrouwen gedwongen worden abortus te plegen, vooral wanneer hun baby van het vrouwelijk geslacht is. Er wordt gezegd dat er op deze manier al 35 miljoen minder meisjes ter wereld zijn gekomen. We mogen degenen die dit soort zaken organiseren niet ondersteunen en hen al helemaal geen geld sturen uit Europa. Het geniepige stemgedrag van de liberalen, communisten en een deel van de socialisten vandaag heeft ertoe geleid dat er bij de goedkeuring van onze begroting geen garantie is ingebouwd hiertegen.
Zoltán Balczó (NI). – (HU) In de veelheid van ingediende amendementen was er één tekst die de spijker op zijn kop sloeg. Deze luidt als volgt: ‘het gebruik van de communautaire begroting voor de financiering van een steeds militaristischere en neoliberalere Europese Unie, wordt afgewezen.’ Het Parlement heeft dit amendement verworpen. Daarmee heeft het Parlement bewezen dat het niet heeft geleerd van de crisis van de afgelopen jaren, geen lering heeft getrokken uit de conclusie die de toenmalige voorvechters van de liberale markt al hadden getrokken, namelijk dat we niet kunnen voortgaan op de ingeslagen weg. De begroting van de Europese Unie vertrouwt onverminderd op de almachtigheid van de liberale markt, waarmee het de Europese bevolking zware schade toebrengt, zoals we in een recent verleden hebben kunnen ervaren.
Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, terwijl miljarden euro’s zijn uitgetrokken voor diverse instituten en programma’s die stuk voor stuk beantwoorden aan de heersende politieke mores over communicatie en de opvoeding of heropvoeding van burgers, heeft een procedureel foefje onze melkproducenten beroofd van de steun waarop ze terecht aanspraak maakten.
Wij kregen namelijk twee amendementen voorgelegd: amendement 812, dat mogelijk het aval van de Raad had, voor slechts 300 miljoen euro, en amendement 70, voor 600 miljoen euro. Het is niet meer dan logisch als eerste over amendement 70 te stemmen. Bovendien laat artikel 161, lid 2, van ons Reglement aan duidelijkheid niets te wensen over: “Indien twee of meer amendementen die elkaar uitsluiten op hetzelfde gedeelte van de tekst betrekking hebben, gaat het amendement dat het verst van de oorspronkelijke tekst afwijkt vóór en moet het eerst in stemming worden gebracht.”.
De rapporteur beroept zich op een informele regel, maar de formele regel heeft voorrang boven vermeende informele regels; desondanks is deze procedure gehanteerd bij de nietigverklaring van het tweede amendement, dat deze toewijzing opschroefde naar 600 miljoen euro.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D). – (LT) Ik heb vóór de begroting van 2010 gestemd, omdat de middelen die in deze begroting zijn vrijgemaakt de situatie van de burgers van de EU-lidstaten die door de economische, sociale en financiële crisis zijn getroffen, wat zullen verzachten. Bovendien zijn in deze begroting meer middelen toegewezen aan sociale behoeften, iets wat in de huidige tijd bijzonder van belang is. Ik heb ook mijn steun betuigd aan de bepalingen waarmee extra middelen worden gereserveerd voor het verbeteren van de werkgelegenheid en het veiligstellen van banen. Het is ook zeer belangrijk dat we specifieke middelen toewijzen aan de zuivelsector. We hadden natuurlijk meer geld aan de zuivelsector kunnen toewijzen, zoals de vertegenwoordigers van de Sociaaldemocratische Partij hebben voorgesteld, maar het is goed dat tenminste een deel van de middelen in deze ontwerpbegroting hiervoor is vrijgemaakt.
Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, ik heb tegen de begroting gestemd omdat alle posten gelijk blijven of verhoogd worden, terwijl men in alle lidstaten aan het worstelen is met dalende inkomsten. En dan gaan wij hier in Europa meer uitgeven! Ik begrijp dat niet.
Ook heb ik tegen gestemd omdat nu vaststaat dat ieder Parlementslid naast zijn salaris en reis- en onkostenvergoeding recht heeft op 4 202 euro voor algemene onkosten. De leden worden geacht dit forse bedrag te besteden aan o.a. bureau- en telefoonkosten, maar geen enkel Parlementslid is verplicht verantwoording af te leggen voor de besteding van dit geldbedrag. Hierdoor wordt per maand aan ieder EP-lid een blanco cheque afgegeven waar zelfs Sinterklaas van opkijkt.
Ik vind dit volstrekt verwerpelijk. Als dit Parlement zichzelf serieus neemt, moet het die praktijk stoppen. Dat kan als men, net zoals ik, tegen de begroting stemt en tevens roep ik iedere collega op vrijwillig over te gaan tot controle van de besteding van die 4 202 euro.
- Wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (‘Integrale-GMO-verordening’)
Krisztina Morvai (NI). – (HU) Uiteraard heb ik vóór het voorstel gestemd waarvan het doel is om de crisis in de zuivelsector te verlichten. Wederom wil ik echter benadrukken dat het hier slechts om een aalmoes gaat, die niet eens voldoende is als noodhulp. Desondanks had ik het onjuist gevonden om tegen te stemmen. Ik ben verontwaardigd en teleurgesteld dat ik zelfs na herhaaldelijke pogingen geen antwoord heb gekregen op mijn drie vragen. De eerste vraag was hoe de Europese Unie wil voorkomen dat zij van crisis naar crisis gaat en dat er in de zuivelsector of elders vergelijkbare crises plaatsvinden. Welke lering heeft de Europese Unie getrokken uit deze tragische crisis, die het leven van veel gezinnen kapot heeft gemaakt en nog altijd kapot maakt? Mijn tweede vraag aan mevrouw de commissaris, toen zij hier aanwezig was, en aan de Commissie was hoe deze gelden zo kunnen worden verdeeld onder de lidstaten, als dat al mogelijk is, dat in de eerste plaats de kleine producenten wier bestaan in gevaar is, deze subsidies kunnen ontvangen. De derde vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen, was wat zij willen doen tegen de situatie die discriminerend is voor de nieuwe lidstaten, die hun markten volledig moesten…
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag drie opmerkingen plaatsen bij de besluitvorming rond de zuivelsector. Ten eerste juich ik het ten zeerste toe dat de Commissie nu sneller kan optreden bij marktverstoringen in de zuivelsector. Ten tweede verheugt het mij dat we er gezamenlijk in zijn geslaagd om financiële steun voor de Europese zuivelproducenten zeker te stellen. Ten derde moeten we nu, juist omdat geld niet alles is, gezamenlijk de tijd gebruiken om ons voor te bereiden op de tijd na het melkquotum. In dit verband zou ik graag een intensief debat tussen de politiek en de sector willen zien, aangezien de vraag hoe onze zuivelboeren de zuivelmarkt na 2015 moeten inrichten, nog steeds onbeantwoord is, en dat is naar mijn mening het belangrijkste probleem.
Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Ik ben een warm voorstander van uitbreiding van de werkingssfeer van artikel 186 naar de zuivel- en zuivelproductensector. Op die manier zal flexibel kunnen worden gereageerd op onvoorziene veranderingen op de mondiale en Europese zuivelmarkt en kan worden voorkomen dat producenten in moeilijkheden geraken of de economische concurrentie wordt verstoord. Ik heb er echter mijn twijfels over of het opkopen van quota met middelen uit de nationale begrotingen wel zo’n goede oplossing is voor de crisis in de zuivelsector. Niet alle lidstaten van de Gemeenschap zijn namelijk zomaar in staat deze maatregel te financieren, hetgeen onvermijdelijk slecht uitpakt voor het concurrentievermogen van boeren in de bewuste lidstaten en uiteraard ook voor de economische concurrentie. Als Tsjechisch afgevaardigde ben ik er dan ook eerder voorstander van dat het opkopen van deze quota gefinancierd wordt uit de EU-begroting. Want zo komen deze maatregelen alle lidstaten in gelijke mate ten goede. Ik heb mij dan ook onthouden van stemming.
Czesław Adam Siekierski (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, na vele maanden wachten, na uitvoerige besprekingen in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en na de grootschalige protesten van landbouwers in verschillende lidstaten, hebben we ingestemd met aanvullende steunmaatregelen voor melkveehouders. Dit volstaat echter niet, aangezien deze landbouwers grote verliezen hebben geleden en velen van hen op de rand van het faillissement stonden. Dit feit heeft zowel het gezag van de Europese Unie als dat van ons, Parlementsleden, ondermijnd.
Had dit niet anders gekund? Waarom heeft de Commissie zo laat gereageerd? Betekent dit dat de markt niet naar behoren wordt gecontroleerd? Indien dit daadwerkelijk het geval is, zegt dit niet veel goeds over de werking van de Europese administratie. Wij, Parlementsleden, stellen dit probleem al maandenlang aan de orde.
Laten we niet vergeten dat een laattijdig optreden veel minder efficiënt en uiteindelijk ook veel duurder is. Wij zouden uit deze situatie lessen moeten trekken voor de toekomst. Wij hebben behoefte aan stabiliteit op lange termijn voor een moeilijke, arbeidsintensieve en dure activiteit als de productie van melk. Dat zijn we onze hard werkende landbouwers verschuldigd.
De Voorzitter. – Dank u, mijnheer Siekierski. Er zijn nog twee stemverklaringen ingediend, allebei van nieuwe leden. Ik wil erop wijzen dat conform artikel 170 geen stemverklaringen meer mogen worden ingediend zodra de eerste stemverklaring is begonnen. Ik zal deze twee verklaringen bij wijze van uitzondering toestaan, maar wil de diensten vragen dit nogmaals op passende wijze onder de aandacht van de fracties te brengen. Als we ons niet grosso modo aan de regels houden, loopt het uit de hand.
De heer Kelly heeft het woord.
Seán Kelly (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik zeggen dat ook ik zeer verheugd ben dat we vandaag de begrotingstoewijzing voor de zuivelsector hebben goedgekeurd, wat maar weer eens duidelijk laat zien dat de Europese Unie luistert en reageert – uiteraard binnen de grenzen van haar begroting. Het zou beter zijn als we de zuivelsector meer geld konden geven, maar ik hoop dat we die situatie in de toekomst kunnen verbeteren. Beter een half ei dan een lege dop.
Op de tweede plaats wil ik erop wijzen dat er in de Engelse vertaling vandaag een aantal fouten is gemaakt. De heer Buzek was zo vriendelijk te zeggen dat het misschien kwam doordat hij te snel sprak. Het maakt niet echt uit en het gaat er niet om iemand de schuld te geven, maar 908 werd 909 genoemd, 444 werd 445 genoemd en 440 werd 444 genoemd, dus, als er later vragen komen, dient daarmee rekening te worden gehouden. Natuurlijk werkte het scherm helaas ook een tijdje niet, maar dat was een elektronicafout, geen menselijke.
Jarosław Kalinowski (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de wijziging van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten gestemd, hoewel ik me afvraag of het een goede zaak is om de nieuwe methode voor de berekening van de boetes voor het overschrijden van de nationale quota per 1 april van dit jaar te laten ingaan. Dit betekent dat bepaalde wetten met terugwerkende kracht worden ingetrokken, waardoor het beginsel van rechtszekerheid op de helling komt te staan. Toch heb ik voor de wijziging van de verordening gestemd, aangezien hierdoor 280 miljoen euro steun zal worden uitgetrokken voor de melkproducenten en bijgevolg de hoop bestaat dat zij het ergste achter de rug hebben.
De fundamentele vraag in verband met de toekomst van de melkproductie in de Europese Unie blijft echter bestaan. De belangrijkste kwestie in dit verband is de toekomst van de melkquota. Er zitten momenteel tegenstrijdigheden in het optreden van de Commissie. Enerzijds is er het voorstel om de quota te verhogen en ze in 2015 af te schaffen. Anderzijds heeft de resolutie die we vandaag behandelen tot doel het aanbod te beperken. We moeten een duidelijke keuze maken. Ik ben voorstander van het behoud van de quota.
Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens een beroemde aanname van de Franse filosoof René Descartes worden onze zintuigen wellicht gestuurd door een kwaadwillende demon.
Soms, wanneer ik luister naar deze verslagen, heb ik het gevoel dat wij dit Cartesiaanse universum bewonen, een wereld waarin de Europese Unie alleen staat voor de waarden van democratie en vrijheid en rechtvaardigheid en deze waarden verbreidt door middel van handelsovereenkomsten in plaats van oorlog. Maar wat doet de Europese Unie in de echte wereld? Zij maakt gemene zaak met de tirannen in Peking en isoleert Taiwan. Zij weigert te praten met anti-Castro-dissidenten in Cuba. Zij probeert de ayatollahs met vleierijen van hun nucleaire ambities af te brengen. Zij is de voornaamste geldschieter van het door Hamas gecontroleerde Palestina.
Er bestaat geen verband tussen dit verslag over het verspreiden van democratie en het daadwerkelijke optreden van onze instellingen. Ik zeg niet dat de Europese Unie hypocriet is, want natuurlijk passen wij dezelfde normen toe binnen onze eigen grenzen. Maar al te graag schuiven wij uitslagen van referenda terzijde wanneer wij de uitkomst verkeerd vinden. Zowel extern als intern kijken wij neer op gekozen regeringen en verachten wij de democratische wil. Laat mij herhalen dat het Verdrag van Lissabon aan een referendum moet worden onderworpen. Pactio Olisipiensis censenda est!
Syed Kamall (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet dat iemand de noodzaak om de democratie wereldwijd te bevorderen en te ondersteunen kan betwisten, zowel buiten als binnen de EU. Maar wanneer men de lessen van de geschiedenis nog eens beschouwt, herinner ik mij dat de Verenigde Staten de democratie in de wereld gingen bevorderen en dat mensen zeiden: ‘Hoe zit dat met uw eigen achtertuin, hoe zit het met de Afro-Amerikanen die niet kunnen stemmen of de mogelijkheid wordt ontzegd te stemmen?’ Jaren geleden zeiden Groot-Brittannië en andere koloniale heersers tegen de koloniën: ‘Laat ons de democratie verspreiden’, en toch ontzegde u vrouwen de mogelijkheid te stemmen.
Nu kijkt u naar wat de EU doet. De EU praat over de verspreiding van democratie in de hele EU. Mijn collega de heer Hannan heeft al in detail uiteengezet hoe hypocriet dit is. Er is echter een ding dat we ons zouden moeten herinneren. Wanneer wij praten over het verspreiden van democratie, laten we er dan voor zorgen dat we ons eigen huis op orde hebben. Toen de Fransen en de Nederlanders ‘nee’ stemden in het referendum over het Constitutioneel Verdrag, zeiden we dat er een periode van bezinning zou komen, en vervolgens negeerden we de stemmen. Toen de Ieren de eerste keer ‘nee’ stemden, zeiden we: ‘Hé, moet je horen, wij zijn vóór democratie, maar alleen als jullie de juiste stem uitbrengen. We geven jullie nog een kans.’ Het is tijd dat we ons huis op orde brengen.
Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zie mijzelf andermaal genoodzaakt mijn collega’s eraan de herinneren dat de Europese grondwet of het Verdrag van Lissabon technisch nog niet van kracht is. Elke clausule, elk artikel van het verslag-Brok is gebaseerd op de rechtsgrond die het Verdrag reeds zou hebben, maar die het natuurlijk nog niet heeft.
Ik moet zeggen dat het een klein beetje verdacht is om dit verslag achter te houden totdat het Ierse referendum veilig in de knip zat en alle stemmen waren geteld, en dan plotseling te komen met het voorstel om EU-ambassades wereldwijd verantwoording te laten afleggen aan dit Parlement en om één Europees diplomatiek corps in te stellen.
Wij weten natuurlijk allemaal dat de EU, zo niet de jure, dan toch de facto een buitenlands beleid heeft. Wij hebben afvaardigingen in de hele wereld die de nationale diplomatieke missies in de schaduw stellen; wij hebben EU-ambassadeurs, al noemen we ze niet zo; en nu kunnen we andermaal constateren dat een verslag achteraf reguleert wat al jaren in de EU-praktijk bestaat.
En nu wij bezwaar maken, wordt ons gezegd dat het geen zin heeft te klagen, omdat dit al vele jaren de normale praktijk is geweest. Betekent dit dus dat het Europese beleid van het ondenkbare in het onvermijdelijke overgaat, zonder tussenliggende fase?
Zigmantas Balčytis (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor deze resolutie gesteund omdat ik groot belang hecht aan de komende top van de EU en de VS. Op de recente G20-bijeenkomst werden er veel beloften gedaan die moeilijk kunnen worden ingelost wanneer landen zelfstandig optreden.
In dat opzicht zouden de EU en de VS een leidende rol moeten spelen bij de tenuitvoerlegging van de G20-toezeggingen. Wij hebben daarom een betere en effectievere onderlinge afstemming van Amerikaanse en Europese maatregelen nodig. Wij hebben geen strategisch partnerschap tussen de EU en de VS nodig. Ik hoop dat de Commissie zich rekenschap geeft van dit verzoek van het Europees Parlement.
Syed Kamall (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle aanwezigen bedanken voor hun geduld, de tolken inbegrepen, die uitnemend werk leveren. Wij zijn het allen eens over het belang van de betrekkingen tussen de EU en de VS en ik denk dat wij allemaal uitzien naar de topbijeenkomsten en naar de discussies op TEC-niveau en diverse andere trans-Atlantische dialogen. Maar het is echt van het grootste belang dat wij beseffen hoezeer de hele wereld uitkijkt naar deze topbijeenkomsten en naar het morele leiderschap dat wij kunnen bieden, niet alleen op EU-niveau, maar ook door de Amerikaanse regering. Een van de beste manieren om onze economieën te stimuleren, vooral in deze tijd van crisis, is toch zeker dat wij ervoor zorgen dat wij vrijhandel niet alleen met de mond belijden, maar ook in de praktijk brengen.
Het verontrust mij zeer dat wanneer wij ons gemeenschappelijk landbouwbeleid bezien, wij dit gemeenschappelijk landbouwbeleid opwaarderen en dat wij nog protectionistischer worden, wat zeer nadelig is voor boeren in ontwikkelingslanden. Ook de recente tarieven van de regering van Obama ten aanzien van Chinese banden duiden erop dat wij een neerwaartse spiraal van protectionisme hebben ingezet. Het is tijd dat wij terugkeren naar ons beginsel van vrijhandel om de wereldeconomie te stimuleren.
Schriftelijke stemverklaringen
- Begrotingsjaar 2010
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) De bijdrage van de Europese begroting voor 2010 aan de bevordering van de economische groei, het concurrentievermogen, de cohesie en de bescherming van de werkgelegenheid is van vitaal belang als antwoord op de huidige economische crisis.
Ik wil hier de nadruk leggen op een specifieke stimulans voor de Europese economie, namelijk het Europees economisch herstelplan, dat onder meer steun verleent voor projecten in de energiesector (elektriciteitsnet, aardgasnet en projecten voor koolstofafvang en -opslag), maatregelen inzake breedbandinternet financiert om te waarborgen dat ook plattelandsgemeenschappen op de zogenaamde informatiesnelwegen worden aangesloten en voorziet in een fonds voor de zuivelsector als nieuwe uitdaging voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ook andere communautaire steunprogramma’s zoals de schoolfruitregeling en de schoolmelkregeling verdienen een bijzondere vermelding.
Ik wil hier met name uw aandacht vragen voor het amendement op het ontwerp van algemene begroting voor 2010 van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) waarin het bevorderen van de toegang van jongeren tot een eerste baan via in samenwerking met bedrijven opgezette trainingen, stages en cursussen in ondernemerschap een bijkomende doelstelling van het Erasmus-programma wordt.
Lena Ek (ALDE), schriftelijk. − (SV) De groep amendementen op de EU-begroting 2010 die het zogenaamde “blok 3” vormt, bevat interventies en begeleidende maatregelen waar ik uit principe tegen gekant bent. Het gaat bijvoorbeeld om verschillende opslagmaatregelen, onder andere voor alcohol, en om aanzienlijke Europese steun aan de wijnsector. Het gaat ook om Europese steun voor schoolmelk en schoolfruit, wat dan wel belangrijk kan zijn, maar niet iets is waar de EU over moet beslissen. Tezelfdertijd bevat de groep amendementen belangrijke investeringen in onder andere dierenbescherming en controle op het vervoer van dieren, waar ik mee ingenomen ben. Omdat de stemprocedure mij echter dwingt om een standpunt in te nemen ten aanzien van de groep amendementen in zijn geheel, heb ik ervoor gekozen om me met betrekking tot blok 3 van stemming te onthouden.
Amendement 886 heeft een lovenswaardig doel: investeringen in sport. Dat is echter een aangelegenheid die niet op het Europees niveau thuishoort. Daarom heb ik tegengestemd.
Amendement 905 is gebaseerd op een houding ten aanzien van migranten die ik uit principe niet kan aanvaarden. Er werd bijvoorbeeld geld uitgetrokken om mensen die in Afrika wonen te vertellen hoe gevaarlijk het is om naar Europa te trekken. We mogen geen muren rond ons continent bouwen. Daarom heb ik tegen dit amendement gestemd.
Amendement 909 bevat middelen voor het toezicht op Europese burgers. Dat is iets wat ik niet kan aanvaarden en daarom heb ik tegengestemd.
Nigel Farage (EFD), schriftelijk. – (EN) De leden van de Britse Onafhankelijkheidspartij hebben voor deze amendementen gestemd, in hoofdzaak omdat wij uitdrukkelijk tegen elke verhoging van de begroting zijn en omdat een beperking van het gebruik van deze begrotingsonderdelen, zoals voorgesteld door de ECR-Fractie, kan uitmonden in een vermindering van betalingen uit de begroting. Wij willen echter benadrukken dat het EU-geld, waaraan de Britse belastingbetaler een ruime bijdrage levert, niet mag worden gebruikt om beleid zoals verplichte abortus op te leggen aan minderheden en andere bevolkingsgroepen die zuchten onder ondemocratische regimes. Een dergelijke praktijk is onwettig in het Verenigd Koninkrijk. Het is ook onwettig in andere satellietstaten van de EU, in strijd met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, dat mede door het Verenigd Koninkrijk is ondertekend, en in strijd met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat eveneens mede is ondertekend door het Verenigd Koninkrijk. Of het onderhavige bedrag nu wel of niet in de miljoenen loopt, de betrokken lokale bevolkingen zouden de Britse Onafhankelijkheidspartij terecht met de tirannie van hun eigen regeringen kunnen vereenzelvigen, wanneer de delegatie van de Britse Onafhankelijkheidspartij tegen deze amendementen had gestemd.
Patrick Le Hyaric (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór amendement 812 van blok 3 gestemd om de steun aan melkveehouders, hoe belachelijk deze ook moge zijn (280 miljoen euro), niet tegen te werken. Het is echter onaanvaardbaar dat de aanneming van dit amendement leidt tot de verwerping van amendement 70, dat conform de wens van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Parlement 600 miljoen euro in plaats van 280 miljoen euro aan steun toekent. Ik kan me niet vinden in deze regel van “wie het eerst komt, wie het laagste biedt”, waarvan boeren de dupe worden.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben van oordeel dat de maatregelen die commissaris Fischer Boel aan het eind van de vergadering van de Landbouwraad in Luxemburg en ten overstaan van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling in Straatsburg (op 19 oktober) heeft aangekondigd, ontoereikend zijn. Het pakket, dat op 19 november nog door de Raad Ecofin moet worden goedgekeurd, bedraagt 280 miljoen euro en zal aan de lidstaten worden overgemaakt in de vorm van een financiële enveloppe, op basis van de productie en de jaarlijkse quota. Volgens de berekeningen zal Portugal een financiële enveloppe van 6 à 7 miljoen euro ontvangen ter bestrijding van de instorting van de productieprijzen, die meer dan 50 procent bedraagt ten opzichte van de prijzen van 2007-2008. Ik ben van mening dat 0,003 euro per liter in Portugal geproduceerde melk (volgens de berekeningen van de producenten) een onbevredigende oplossing is voor een probleem dat al maanden aansleept, vooral als het ministerie van Landbouw dit geld denkt te gebruiken voor vervroegde pensionering, zoals het al heeft aangekondigd.
Ofschoon de Europese Commissie met deze 280 miljoen euro een belangrijk signaal afgeeft, staat het bedrag niet in verhouding tot wat de producenten werkelijk nodig hebben om de crisis te overwinnen.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. − (PT) De onderhandelingen over de begroting zijn een van de belangrijkste communautaire procedures waarin het Parlement, de Commissie en de Raad gezamenlijk de beslissingsbevoegdheid uitoefenen. Vandaag, na afloop van de eerste lezing, heeft het Parlement zijn rol als begrotingsautoriteit versterkt door een verhoging van zowel de vastleggingskredieten als de betalingskredieten door te zetten ten opzichte van het voorstel van de Raad, al liggen de bedragen nog altijd lager dan we zouden willen. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) stelt vast dat rekening is gehouden met cruciale kwesties die zij al lange tijd bepleit met het oog op het herstel van de economische economieën in de context van de huidige crisis. Zo wordt extra aandacht besteed aan het cohesiebeleid, dat de groei en het concurrentievermogen moet bevorderen, met name van het MKB (kleine en middelgrote ondernemingen), de belangrijkste motor voor het scheppen van werkgelegenheid.
Als lid van de Portugese Sociaaldemocratische Partij in het Europees Parlement heb ik alle reden om blij te zijn met de goedkeuring, bij ruime meerderheid, van een amendement van onze delegatie waarin wordt gepleit voor een Erasmus-programma dat de toegang van jongeren tot een eerste baan vergemakkelijkt. Het gaat hier om een van de voorstellen die we hebben gelanceerd tijdens de jongste Europese verkiezingen. Ook de steun voor melkproducenten en het bieden van meer zekerheid aan onze burgers, onder meer op het gebied van de energievoorziening, zijn gewaarborgd. Hiermee is de procedure echter niet ten einde. De drie instellingen moeten nu een gemeenschappelijk standpunt vaststellen waarover in december in tweede lezing zal worden gestemd.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. − (PT) Gelet op de huidige economische, financiële en sociale crisis is het essentieel dat bij het ontwerpen van de begroting van de Europese Unie voor 2010 aan deze situatie extra aandacht wordt besteed en dat deze zich profileert als een doeltreffend instrument om de crisis te overwinnen. Daarom heb ik voor de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2010 gestemd, in de overtuiging dat over het geheel genomen aan deze doelstellingen is voldaan.
Het Europees Parlement is vastbesloten al het mogelijke te doen om garanties te bieden voor een adequate financiering van alle activiteiten en beleidsacties die de groei en de werkgelegenheid bevorderen en de Europese burgers oplossingen aanreiken. Concreet betekent dat meer energiezekerheid, toename van de steun voor onderzoek en ontwikkeling, met name op het gebied van schone technologieën, bevordering van de kleine en middelgrote ondernemingen (het MKB) en meer steun voor levenslang leren. In dit verband wil ik nogmaals het belang onderstrepen van de oprichting van een Erasmus-programma ter bevordering van de werkgelegenheid dat bestemd is voor jongeren die op zoek zijn naar een eerste baan, zoals is voorgesteld door de leden van de Portugese Sociaaldemocratische Partij in het Europees Parlement. Dit initiatief zal ongetwijfeld bijdragen aan de verwezenlijking van de voornoemde doelstellingen.
Tot slot moet ik benadrukken dat ik niet akkoord ga met de extra bezuinigingen van de Raad op de begrotingsrubrieken die de strategie van Lissabon ondersteunen, aangezien die besnoeiingen haaks staan op wat gedaan moet worden om de groei en het economisch herstel te stimuleren.
Sophie Briard Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ofschoon het cohesiebeleid een cruciale rol speelt in de strijd tegen de economische crisis en de klimaatverandering, had de Raad voorgesteld om de daaraan toegekende betalingskredieten in 2010 drastisch te verlagen. Daar we ons bewust zijn van het belang van Europese fondsen en van de verwachtingen die er in de praktijk bestaan, was het essentieel dat wij als leden van het Parlement de vooraf door de Europese Commissie geopperde bedragen herstelden, en in sommige gevallen zelfs verhoogden.
Deze stemming geeft uiting aan het politieke Europa dat we nodig hebben, het Europa dat in staat is begrotingsbesluiten te nemen die solidariteit, concurrentievermogen en groei een goede toekomst bieden, ten gunste van zijn burgers. Vandaag hebben de Europese afgevaardigden opnieuw hun steun kenbaar gemaakt voor een Europees cohesiebeleid dat echt de middelen heeft om zijn ambities te verwezenlijken. Aangezien ik me tevens kan vinden in de algemene koers die wordt uitgestippeld door de verslagen van de heer Surján en de heer Maňka over de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2010, heb ik vastberaden vóór de aanneming ervan gestemd.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik steun het verslag-Surján als mogelijk compromis voor de begroting van de Europese Unie. Ik betreur het dat de Raad nog meer gesnoeid heeft in het voorontwerp van begroting van de Commissie, aangezien dat volgens mij sowieso al tekortschoot. We kunnen niet ijveren voor meer Europa met een schamele begroting die duidelijk ontoereikend is. Ik ben het vooral oneens met de bezuinigingen op de begrotingsrubrieken waaruit de strategie van Lissabon wordt ondersteund. Er is geen scherper contrast denkbaar dan tussen enerzijds de politieke verklaringen die voorrang geven aan de bestrijding van de economische crisis en het streven naar “concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid” en anderzijds de middelen die beschikbaar worden gesteld in deze ontwerpbegroting. Ik verwelkom de verhoging van het budget voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid en wens te onderstrepen dat de totstandbrenging van het Europa van de burgers ook afhankelijk is van een passende tenuitvoerlegging van deze begrotingsrubrieken.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen het voorstel om een fonds van 300 miljoen euro te creëren voor directe steun aan de melkproducenten gestemd. Ik meen namelijk dat de zuivelproducenten met een sterke daling van de prijzen zullen worden geconfronteerd, en dat leidt tot onzekerheid. Het idee van de S&D–Fractie om een fonds van 600 miljoen euro te creëren zou een veel efficiëntere manier zijn geweest om zowel de oorzaken als de gevolgen van de problemen op de zuivelmarkt aan te pakken. De neergaande trend zet zich als gevolg van de huidige economische crisis voort. Ik geloof verder dat het pakket maatregelen dat de Europese Commissie heeft aangenomen te laat komt. Een fonds van 600 miljoen euro zou de lidstaten die door deze crisis worden getroffen werkelijk hebben geholpen.
Lena Ek, Marit Paulsen, Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) De groep amendementen op de EU-begroting 2010 die “blok 3” vormt, bevat interventies en begeleidende maatregelen waar wij uit principe tegen gekant zijn (net zoals wij kritiek hebben op communautaire steun voor tabaksteelt, waar wij dan ook tegenstemmen). Het gaat bijvoorbeeld om verschillende opslagmaatregelen, onder andere voor alcohol, en om aanzienlijke Europese steun aan de wijnsector. Het gaat ook om Europese steun voor schoolmelk en schoolfruit, een op zich belangrijke aangelegenheid die volgens ons echter op nationaal niveau aangepakt moet worden. Tezelfdertijd bevat de groep amendementen van blok 3 belangrijke investeringen in onder andere dierenbescherming en controle op het vervoer van dieren, waar we in principe mee zouden zijn ingenomen omdat we deze aangelegenheden in een andere context krachtig bepleiten, maar omdat de stemprocedure ons dwingt een standpunt in te nemen ten aanzien van de groep amendementen in zijn geheel, hebben we ervoor gekozen om ons bij blok 3 van stemming te onthouden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben van oordeel dat de verhogingen die het Parlement heeft voorgesteld voor de verschillende rubrieken en het bedrag van anderhalf miljard euro ter financiering van het Europees economisch herstelplan essentieel zijn om de Europese Unie uit de huidige crisis te helpen en de rol van de Europese Unie in de wereld te versterken.
Zoals ik al eerder zei, vind ik het met name belangrijk dat de nodige middelen worden uitgetrokken voor kleine en middelgrote ondernemingen, want die hebben het zeer zwaar te verduren. Ze moeten in aanmerking komen voor steun die hen in de gelegenheid stelt de crisis te overleven. De verhoging van het budget van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zal ons in de gelegenheid stellen een stimulans te geven aan de ondernemersgeest en de innovatie, die fundamenteel is om de positie van de Europese Unie op de wereldmarkt te consolideren en de sociaaleconomische ontwikkeling op de interne markt te bevorderen.
Ik betreur het echter dat slechts driehonderd miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor de oprichting van een fonds voor de zuivelsector. De ernstige crisis waarin deze sector verkeert, rechtvaardigt mijns inziens de toewijzing van een hoger bedrag, aanvankelijk zeshonderd miljoen euro, om de producenten te helpen het hoofd te bieden aan de moeilijkheden waarmee ze thans worden geconfronteerd. Daarom ben ik van oordeel dat driehonderd miljoen euro ontoereikend is en hoop ik dat dit bedrag nog zal worden bijgesteld overeenkomstig de behoeften van de partijen die door deze beslissing getroffen worden.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Met betrekking tot het standpunt van het Parlement wens ik het volgende te onderstrepen: a) de amendementen waarin opnieuw wordt gepleit voor de bedragen die aanvankelijk door de Commissie waren voorgesteld maar later door de Raad zijn verwijderd; b) het Europees economisch herstelplan als prioriteit van het Europees Parlement, dat “vers” geld beschikbaar moet stellen voor de financiering van het plan; c) de voorstellen voor een verhoging van de financiering voor energiezekerheid, onderzoek en ontwikkeling, ondersteuning van het MKB (kleine en middelgrote ondernemingen) en levenslang leren; d) de oprichting van een fonds voor de melksector ten belope van 300 miljoen euro, wat mij ontoereikend lijkt, maar het grootst mogelijke bedrag is (ik ben van oordeel dat het fundamenteel is om over een mechanisme te beschikken voor het reguleren en in stand houden van de melkquota); e) de financiering van breedbandinternet voor plattelandsgebieden uit de marge die beschikbaar is onder rubriek 2; f) het ontwerpamendement dat wij hebben ingediend om het Erasmus-programma te versterken en om te vormen tot een instrument dat jongeren kansen biedt op een eerste baan.
Ik hoop dat de begroting ten bedrage van 127 miljard euro integraal zal worden uitgevoerd, want momenteel komen de middelen beschikbaar met een vertraging van een begrotingsjaar.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Gelet op het feit dat we ons midden in een economische en sociale crisis bevinden, met alle gevolgen van dien voor de werkgelegenheid en de levensomstandigheden van de bevolking, moeten we concluderen dat de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2010 die hier vandaag behandeld wordt ernstig tekortschiet en nog maar eens aantoont wat wordt verstaan onder “Europese solidariteit”. In plaats van een antwoord te bieden op de sociale crisis wordt een aanzienlijk deel van de begroting gebruikt om de militaire uitgaven te verhogen en economische en financiële groepen te ondersteunen met het oog op de versterking van de militaristische en neoliberale doelstellingen van de Europese Unie.
Ofschoon het voorstel van het Parlement een verhoging inhoudt ten opzichte van de ontwerpbegroting van de Raad en de Europese Commissie ligt het nog altijd ongeveer zes miljard euro onder het bedrag dat in het meerjarig financieel kader 2007-2013 voor 2010 is vastgesteld. Het uiteindelijke bedrag, waarover in december beslist zal worden, is vooralsnog onbekend. Wij verwelkomen echter de goedkeuring van ons voorstel om een nieuwe begrotingsrubriek te creëren voor acties in de textiel- en schoenenindustrie, met het oog op de tenuitvoerlegging van een communautair programma voor de sector. Dit voorstel is bedoeld om een antwoord te geven op de crisis die de sector thans doormaakt ten gevolge van de exponentiële toename van de import uit derde landen, met name in regio’s die sterk van deze sector afhankelijk zijn.
Gunnar Hökmark (PPE), schriftelijk. − (SV) Wat de EU-begroting 2010 betreft, steunen wij haar basisbeginselen en willen wij onderstrepen dat ze de burgers waar voor hun geld moet geven. Het kader dat door de financiële vooruitzichten werd vastgelegd, moet worden gerespecteerd en daarom zijn wij ermee ingenomen dat de begroting duidelijk ruim binnen dat kader blijft. Wij willen de landbouwsteun en de regionale steun drastisch verminderen en de totale begroting reduceren. Wij willen de communautaire middelen in grotere mate gebruiken voor onderzoek en ontwikkeling, groei, infrastructuur en veiligheid.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Om te beginnen betreur ik het ten zeerste dat de Raad nog meer gesnoeid heeft in het voorontwerp van begroting van de Commissie en dat, ondanks de veronderstelling dat de burgers en de bestrijding van de economische crisis in de begroting voor 2010 een prioritaire plaats innemen, onvoldoende middelen worden uitgetrokken voor de financiering van rubriek 1a − Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid. Ten gevolge van de besnoeiingen van de Raad is er minder geld beschikbaar voor de tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon, wat haaks staat op de bestrijding van de huidige economische crisis.
Ik ben echter blij met de goedkeuring van het amendement over de lancering van een Erasmus-programma ter bevordering van de werkgelegenheid dat door de leden van de Portugese Sociaaldemocratische Partij in het Europees Parlement is ingediend. Het betreft een verkiezingsbelofte aan de Portugese kiezers die ten doel heeft jongeren aan een eerste baan te helpen en de economische crisis aan te pakken.
Tot slot wil ik nog onderstrepen dat ik niet akkoord ga met de besnoeiingen die de Raad in rubriek 1b − Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid heeft uitgevoerd, niet alleen omdat de structuurfondsen en het Cohesiefonds in deze tijden des te belangrijker zijn om de groei en het economisch herstel te stimuleren, maar ook omdat een groot aantal belangrijke beleidsmaatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering en ter ondersteuning van de groei en de werkgelegenheid uit deze subrubriek gefinancierd worden.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór het opzetten van een nieuw zuivelfonds gestemd. Dat fonds moet de producenten bijstand verlenen bij hun pogingen de crisis in deze sector te overleven. Het is wel zo dat deze steunmaatregel eerder had moeten worden bedacht. Ik vind het jammer dat we niet hebben kunnen stemmen over het idee om 600 miljoen euro voor dit doel te reserveren, zoals de S&D-Fractie had gewenst, en zoals dat werd voorgesteld in het initiatiefverslag dat de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling op 1 september heeft goedgekeurd. Als de landbouwers in de EU niet meer steun van die EU ontvangen, dan is dat te wijten aan onwil bij Europees rechts.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De voor 2010 voorgestelde volksvijandige begroting van de EU weerspiegelt glashelder de reactionaire doelstellingen van de EU. Eens te meer wordt aangetoond dat de EU een interstatelijke imperialistische unie is die in dienst staat van het kapitaal. De kapitalistische crisis wordt te baat genomen om ingrijpende, reactionaire, kapitalistische herstructureringen door te voeren met als doel de winst van de monopolistische ondernemingen te verhogen ten koste van de arbeidersklasse. Er worden programma´s gefinancierd om de arbeidsrelaties onderuit te halen, de arbeids- en sociale rechten af te breken, soepele arbeidsvormen te bevorderen en de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten buiten werking te stellen.
In plaats van het versterken van de werkgelegenheid wordt er steun verleend aan door onverzekerd werk en gijzeling van jongeren gekenmerkte stelsels, zoals stages en levenslange opleiding. Ook wordt met de toepassing van het GLB concentratie van grondbezit aangemoedigd en worden de boeren van hun grond verdreven, ten voordele van de levensmiddelenindustrie en de handelaren. In de vervolging en repressie van de arbeidersbeweging worden steeds meer instrumenten en krachtigere mechanismen ingezet, zoals FRONTEX, Europol, Eurojust en de elektronische databanken met persoonsgegevens. Ook worden de mechanismen versterkt waarmee de imperialistische politiek van de EU, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het Europees veiligheids- en defensiebeleid en de militaire infrastructuren worden opgelegd.
De aanneming van de EU-begroting door de centrumrechtse en centrumlinkse partijen in het Europees Parlement toont aan dat een genadeloze aanval wordt ingezet op de volksklasse. Wij stemmen tegen de EU-begroting omdat deze de belangen dient van het grootkapitaal en nog meer problemen en ellende veroorzaakt voor de volkeren.
Robert Atkins (ECR), schriftelijk. – (EN) De Britse Conservatieven blijven geloven in een waardevoller besteding van middelen en een grotere aansprakelijkheid aangaande de begroting van het Europees Parlement.
Het Parlement heeft echter opnieuw geprobeerd een aanzienlijke hogere begroting door te drukken dan door de Raad van Ministers was gesteld. De Conservatieven hebben daarom gestemd voor een terugdringing van EU-uitgaven op een groot aantal terreinen.
Wij blijven die terreinen steunen waarin de EU een meerwaarde heeft, zoals onderzoek naar nieuwe technologieën, toegang tot informatie voor EU-burgers, de Europese Ombudsman en de rekenkamers. Wij hebben echter ook tegen een groot aantal andere begrotingsonderdelen gestemd die ongerechtvaardigd en verspillend zijn in een tijd waarin wij allen economische terughoudendheid aan de dag zouden moeten leggen.
Wij hebben in het bijzonder tegen geld voor het Comité van de Regio’s gestemd en we hebben maatregelen gesteund om enkele van de meest verkwistende begrotingsonderdelen te schrappen, zoals subsidies voor tabak, alsmede een aantal andere onderdelen inzake landbouwsubsidies en -regelingen, almede administratieve verspilling.
Martin Callanan (ECR), schriftelijk. – (EN) De ECR-Fractie blijft van mening dat binnen de begroting van het Europees Parlement een waardevoller besteding van middelen en een grotere aansprakelijkheid gewenst zijn.
Het Parlement heeft echter opnieuw geprobeerd een aanzienlijke hogere begroting door te drukken dan door de Raad van Ministers was gesteld. De ECR-Fractie heeft daarom gestemd voor een terugdringing van EU-uitgaven op een groot aantal terreinen.
Wij blijven die terreinen steunen waarin de EU een meerwaarde heeft, zoals onderzoek naar nieuwe technologieën, toegang tot informatie voor EU-burgers, de Europese ombudsman en de rekenkamers. Wij hebben echter ook tegen een groot aantal andere begrotingsonderdelen gestemd die ongerechtvaardigd en verspillend zijn in een tijd waarin wij allen economische terughoudendheid aan de dag zouden moeten leggen.
Wij hebben in het bijzonder tegen geld voor het Comité van de Regio’s gestemd en we hebben maatregelen gesteund om enkele van de meest verkwistende begrotingsonderdelen te schrappen, zoals subsidies voor tabak, alsmede een aantal andere onderdelen inzake landbouwsubsidies en -regelingen, alsmede bestuurlijke verspilling.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) In dit debat over de algemene begroting van de Europese Unie ben ik van oordeel dat bij de discussie over de toewijzing van middelen aan de verschillende sectoren van de Europese economie rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van de crisis die we thans doormaken.
Ik vestig uw aandacht op de noodzaak om dringend een fonds voor de zuivelsector in het leven te roepen, want de producenten worden geconfronteerd met ernstige moeilijkheden, en ik hoop dat er voor deze bedrijfssector doeltreffende steunmaatregelen zullen worden aangenomen.
Het is fundamenteel dat de nodige middelen worden uitgetrokken voor kleine en middelgrote ondernemingen, want die hebben het zeer zwaar te verduren. Ze moeten in aanmerking komen voor steun die hen in de gelegenheid stelt de crisis te overleven. De verhoging van het budget van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zal ons in de gelegenheid stellen een stimulans te geven aan de ondernemersgeest en de innovatie, die fundamenteel is om de positie van de Europese Unie op de wereldmarkt te consolideren en de sociaaleconomische ontwikkeling op de interne markt te bevorderen.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Tot mijn voldoening heeft het voorstel dat ik namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) heb ingediend en dat ten doel heeft een zero base-methode te hanteren en de begroting aan het begin van elke zittingsperiode vanaf nul te heroverwegen, ingang gevonden. Dit betekent dat de begroting van het Parlement voortaan de reële behoeften zal weergeven en zal winnen aan transparantie, begrotingsdiscipline en doeltreffendheid. Ik ben tevens van oordeel dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen vaste kosten en variabele kosten en dat de laatste gerechtvaardigd moeten worden via een kosten-batenanalyse. Op gebieden zoals het communicatiebeleid is deze kosten-batenanalyse belangrijk om de resultaten en het beheer van de middelen te verbeteren.
Ik wens te onderstrepen dat deze ontwerpbegroting geen rekening houdt met de behoeften die zullen ontstaan wanneer het Verdrag van Lissabon in werking treedt. Waarschijnlijk zal op dat moment een gewijzigde begroting moeten worden vastgesteld. Verder wil ik benadrukken dat excellentie in de wetgeving de absolute prioriteit van het Parlement moet zijn. Het is dan ook fundamenteel dat hiervoor de nodige middelen worden uitgetrokken. Tot slot acht ik het essentieel dat er een vastgoedbeleid voor de lange termijn wordt aangenomen waarin rekening wordt gehouden met de onderhoudskosten van de gebouwen.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de eerste lezing van de begroting over 2010 gestemd, ofwel 127,5 miljard euro aan kredieten, waarbij ik hoop dat we in tweede lezing ambitieuzere resultaten kunnen boeken, met name ten aanzien van de middelen die we vrij gaan maken voor een herstelplan om de uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid, sociale cohesie, klimaatverandering en armoedebestrijding het hoofd te bieden. Ik wil vooral een lans breken voor microkrediet, dat een prioriteit vormt voor de sociaaldemocraten doordat het de sociale economie middelen verschaft en tegelijkertijd het programma PROGRESS in zijn geheel handhaaft. De middelen van deze begroting zijn inderdaad beperkt, met name vanwege de onzekere financiële vooruitzichten. We moeten flink aan de bak bij het overleg over de nieuwe begrotingsperspectieven.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Het verheugt mij dat het totale bedrag van de begroting van het Parlement lager is dan het zelf opgelegde plafond van 20 procent van de uitgaven onder rubriek 5 (operationele uitgaven) van het meerjarig financieel kader. In een jaar van crisis is het belangrijk dat het Parlement laat zien dat het discipline handhaaft en de kosten onder controle houdt.
De goedgekeurde begroting houdt geen rekening met eventuele aanpassingen die nodig kunnen blijken wanneer het Verdrag van Lissabon in werking treedt, met name op wetgevingsgebied. Daarom bestaat de kans dat een gewijzigde begroting moet worden vastgesteld in het geval dat het verdrag van Lissabon in werking treedt. Er zij op gewezen dat de voornaamste prioriteit van het Parlement (althans volgens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten)) zijn rol van wetgever is en dat de nodige middelen moeten worden uitgetrokken om te waarborgen dat het Parlement deze taak op excellente wijze kan vervullen.
Voor wat betreft het voorlichtingsbeleid ben ik ingenomen met het akkoord over de financiering van politieke partijen op Europees niveau en politieke stichtingen op Europees niveau. Dit zal ongetwijfeld de communicatie met de burgers verbeteren en hun deelname aan het politieke leven van de Europese Unie bevorderen. Tevens wordt in dit verband aangedrongen op een diepgaand debat over de begrotingsbeginselen voor de lange termijn.
Ik heb voor dit verslag gestemd.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Het verheugt mij dat het totale bedrag van de begroting van het Parlement lager is dan het zelf opgelegde plafond van 20 procent van de uitgaven onder rubriek 5 (operationele uitgaven) van het meerjarig financieel kader. Er zij echter op gewezen dat na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de daaruit volgende toename van de verantwoordelijkheden van het Parlement een gewijzigde begroting zal moeten worden opgesteld, met als gevolg dat het plafond van 20 procent van de operationele uitgaven moeilijk gehandhaafd zal kunnen worden. Excellentie in de wetgeving moet de absolute prioriteit van het Parlement zijn. Het is dan ook essentieel dat de nodige voorwaarden worden gecreëerd om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken.
Verder wil ik de schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), José Manuel Fernandes, feliciteren met zijn werk. Het is grotendeels aan hem te danken dat dit verslag is uitgegroeid tot een uitermate belangrijk document voor het Parlement. Ik wil met name uw aandacht vestigen op zijn voorstel − dat inmiddels is goedgekeurd − om een zero base-methode te hanteren en de begroting aan het begin van elke zittingsperiode vanaf nul te heroverwegen. Dit betekent dat de begroting van het Parlement uitsluitend reële kosten zal omvatten en zal winnen aan transparantie, begrotingsdiscipline en doeltreffendheid.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Sinds 1998 heeft het Parlement stelselmatig alle initiatieven verworpen die het kreeg voorgelegd wanneer het werd geraadpleegd over bijzonderheden in verband met Europol, omdat Europol een intergouvernementeel karakter had en derhalve niet onderhevig was aan democratische en juridische controle. Nu het besluit om Europol om te vormen tot een agentschap van de Europese Unie, dat uit de Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd, is goedgekeurd en de controlebevoegdheid van het Parlement is versterkt, is het niet langer noodzakelijk om die koers aan te houden.
Daarom heb ik voor dit initiatief van Tsjechië gestemd, dat een antwoord biedt op een administratief probleem, namelijk de aanpassing van de basissalarissen en vergoedingen van personeelsleden van Europol aan de stijging van de kosten van levensonderhoud in Nederland. Er zij echter op gewezen dat beslissingen over de aanpassing van de salarissen van personeelsleden van Europol unaniem door de Raad moeten worden genomen.
Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór dit voorstel voor een besluit gestemd, dat tot doel heeft de basissalarissen en vergoedingen van personeelsleden van Europol aan te passen. Dit verslag beoogt hun bezoldiging aan te passen aan de toegenomen kosten van levensonderhoud in Nederland, en aan de ontwikkeling van de overheidssalarissen in de lidstaten. Deze steun is des te noodzakelijker sinds Europol een agentschap van de Europese Unie is geworden, dat gefinancierd wordt uit de Gemeenschapsbegroting.
- Wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (“Integrale-GMO-verordening”)
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het opnemen van melk in artikel 186 gestemd om de Commissie in de gelegenheid te stellen snel op te treden in crisissituaties. Hiermee wordt immers een belangrijk instrument ingevoerd. Het gebruik van dit instrument betekent echter niet dat er op dit vlak geen rekening meer hoeft te worden gehouden met het Parlement, des te meer nu de medebeslissingsprocedure wordt uitgebreid. Daarom is het fundamenteel dat de Commissie nauwgezet op deze acties toeziet.
Met betrekking tot de vrijwillige wijziging van de extra heffing, gemeenlijk “boete” genoemd, die ten doel heeft interne financieringsmiddelen voor de herstructurering van de zuivelsector te verwerven, ben ik van oordeel dat het een maatregel betreft die nationale oplossingen aandraagt, terwijl het mij passender lijkt om Europese oplossingen te bedenken voor een crisis die geheel Europa treft.
Tot besluit wil ik nog zeggen dat we, nadat we de laatste maanden zo ons best hebben gedaan om de Commissie ertoe te bewegen maatregelen voor te stellen, in deze buitengewoon moeilijke tijden voor de zuivelproducenten en hun gezinnen ons niet kunnen veroorloven bijdragen te verwerpen.
Richard Ashworth (ECR), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze wijzigingen van de “integrale-GMO-verordening” gestemd, omdat ik denk dat het pakket van 280 miljoen euro realistisch is en gunstig door de zuivelindustrie zal worden ontvangen. Ik ben er daarom van overtuigd dat het nodig zal zijn het beheerscomité krachtens artikel 186 tijdelijke bevoegdheden te verlenen, teneinde deze steun te geven. Ik meen echter dat de Commissie niet langer dan twee jaar over deze bevoegdheden mag beschikken om te zorgen voor een soepele aflevering van dit pakket.
Ik kan echter geen steun geven aan de nationale regeling voor de opkoop van melkquota die de Commissie eveneens heeft voorgesteld en die plannen omvat om producenten die de quota overschrijden een superheffing op te leggen. Wij horen degenen die efficiënt werken en de toekomst van de industrie uitmaken, niet te beboeten. Dit pakket is een kortetermijnmaatregel die moet zorgen voor een kortetermijnoplossing, maar de industrie heeft een duidelijke langetermijnstrategie nodig.
Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Wat het opnemen van zuivel onder artikel 186 en de regeling voor het opkopen van quota betreft, ben ik blij dat de tenuitvoerlegging van dit besluit niet is uitgesteld… hetgeen we op een gegeven moment moesten vrezen van de zijde van deze of gene omdat het melkjaar (dat loopt van 1 april tot en met 31 maart) al een heel eind op streek is! Ofschoon ik de maatregelen die zijn geopperd toejuich, zou ik nog verder willen gaan: deze maatregelen zijn namelijk verre van toereikend, temeer daar als het gaat om het opkopen van quota, de bal weer bij de lidstaten en nationale financiering ligt. Bovendien hebben we het hier over maatregelen op middellange en lange termijn.
Het is echter hoognodig op korte termijn communautaire maatregelen te nemen. Dat is cruciaal: de verwachtingen op dit punt zijn zeer hooggespannen. In het kader van artikel 186 ten slotte zullen we in de toekomst moeten gaan toezien op de jaarlijkse verlenging van het mechanisme, en de Commissie de mogelijkheid bieden deze maatregel elk jaar automatisch te verlengen. Op die manier ook kunnen het Parlement en de Raad meer druk uitoefenen op de Commissie.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel voor een "integrale-GMO-verordening" gestemd omdat er, gelet op de ernstige crisis waarin de melksector thans verkeert, dringend maatregelen noodzakelijk zijn om het marktevenwicht te herstellen en op die manier te waarborgen dat de producenten voldoende inkomsten hebben, overeenkomstig de doelstellingen van het GLB die in het Verdrag van Lissabon herbevestigd zijn.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Met deze voorstellen erkent de Commissie dat haar zuivelbeleid gefaald heeft. Wij hebben om diverse redenen tegengestemd: 1) het bedrag dat de Commissie voorstelt om de melkmarkt te stabiliseren is duidelijk ontoereikend en blijft beperkt tot 2010, zodat het niet mogelijk is om de overduidelijke noodsituatie naar behoren aan te pakken, met name in het geval van de kleine en middelgrote producenten; 2) de uitbreiding van de werkingssfeer van artikel 186 met melk en zuivelproducten, waarvan in dit voorstel sprake is, betekent dat het Parlement en de Raad de Commissie meer bevoegdheid geven zonder dat de Commissie hoeft te preciseren welke acties ten uitvoer zullen worden gelegd; 3) de voorgestelde maatregelen houden geen wijziging in van de doelstellingen van de laatste GMO-hervorming, namelijk volledige liberalisering en ontmanteling van de instrumenten voor marktregulering, de quota en de productierechten, ondanks het feit dat deze richtsnoeren ten grondslag liggen aan de huidige crisis; 4) de goedgekeurde financiële steun is vooral bestemd voor de herstructurering van de sector, wat voor de Commissie gelijkstaat met de ondergang van duizenden producenten die zich genoodzaakt zien hun activiteit op te geven, met alle sociale en milieugevolgen van dien; 5) het voorstel zal de bestaande ongelijkheden in de verdeling van de middelen onder producenten en landen nog meer vergroten, wat zal leiden tot een verslechtering van de situatie van talloze producenten.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór nieuwe crisismaatregelen inzake de melkprijs gestemd teneinde de producenten te steunen die momenteel onder bijzonder moeilijke omstandigheden vechten voor hun beroep. Deze maatregelen hebben lang op zich laten wachten, ofschoon de zuivelproducenten hun problemen al sinds afgelopen voorjaar kenbaar maken. Het door de lidstaten voorgestelde budget van 280 miljoen euro is onvoldoende; wij moeten blijk geven van meer ambitie en ons achter een steunbedrag van 600 miljoen euro scharen om onze producenten in staat te stellen uit de malaise te geraken waarin ze zich bevinden. Ik blijf buitengewoon bezorgd over de toekomst van deze sector, want er wordt niets gedaan om de producenten uit de greep van enkel marktmechanismen te halen, hoewel de Europese Rekenkamer heeft gewezen op de noodzaak van instrumenten om de zuivelsector te beheren, daar anders de zuivelproductie in talloze kwetsbare gebieden op losse schroeven dreigt te worden gezet, en we voorbijgaan aan het feit dat Europa zich juist dankzij producten met een grote toegevoegde waarde op de wereldmarkt kan positioneren.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) Melkveehouders staan op dit moment onder zware druk. In Ierland, waar de zuivelindustrie van strategisch belang is, zal vrijwel elke melkveehouder in 2009 verlies lijden. Dit is een onhoudbare toestand voor een van de belangrijkste Europese productiesectoren. Ik heb voor het amendement van vandaag gestemd om mijn solidariteit te betuigen met de agrarische gemeenschap in deze tijden van crisis. Het enige dat mij spijt is dat wij niet stemmen om hun 600 miljoen euro te geven in plaats van 300 miljoen, zoals dit Parlement aanvankelijk voorstelde. De stemming over deze kwestie werd echter op commissieniveau geblokkeerd door de centrumrechtse partijen in het Parlement. 300 miljoen euro is beter dan niets, maar er zijn drastischer maatregelen nodig om deze sector in de toekomst te ondersteunen.
Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. – (EN) Ik heb niet deelgenomen aan de eindstemming over de integrale-GMO-verordening (artikel 142) omdat de door de Commissie voorgestelde maatregelen mij niet ver genoeg gaan.
De crisis in de zuivelsector is een probleem dat dringende actie vereist en dat is ook de reden dat ik voor de spoedprocedure krachtens artikel 142 voor de aanpassingen van de integrale-GMO-verordening heb gestemd. Het huidige voorstel van de Commissie is echter te zwak. Ik zou graag op zeer korte termijn zien dat er adequate en ondersteunende maatregelen worden genomen waarmee de crisis in de zuivelsector effectief kan worden bestreden. Door nu voor dit voorstel te stemmen, worden toekomstige effectievere maatregelen uitgesloten.
Astrid Lulling (PPE), schriftelijk. − (DE) De crisis in de zuivelsector heeft vele landbouwers aan de rand van een faillissement gebracht. Na maandenlang wachten op betere zuivelprijzen heeft de Europese Commissie eindelijk noodmaatregelen gepresenteerd om de melkproducenten te redden.
De steun voor particuliere opslag van kaas zal worden verhoogd tot 15 miljoen euro, waarvan met name de Italianen zullen profiteren.
Het verkoopseizoen voor melkpoeder en boter wordt uitgebreid en de uitvoerrestituties worden verhoogd. Deze maatregelen zijn bedoeld om de zuivelprijs op de middellange termijn te stabiliseren.
Een zuivelfonds van ongeveer 280 miljoen euro zal onder de lidstaten worden verdeeld om nationale steunmaatregelen te financieren. Dit is echter niet veel meer dan een druppel op een gloeiende plaat.
De Commissie biedt de lidstaten een vrijwillige opkoopregeling voor quota aan om zuivelproducenten ertoe te bewegen de melkproductie gedeeltelijk of volledig stop te zetten. Productieve bedrijven die te veel leveren, zullen dieper in de buidel moeten tasten. Deze maatregelen leiden tot meer kosten op nationaal niveau. Aangezien er in deze tijden van algemene economische crisis geen speelruimte over is in nationale begrotingen, vind ik dit een slecht idee.
De meest concrete maatregel in dit crisispakket is de opname van zuivel in artikel 186 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, waardoor de Commissie snel maatregelen kan treffen om de crisis te bestrijden. Ik heb echter mijn bedenkingen bij het vaststellen van een tijdslimiet voor deze maatregel. Onder dit voorbehoud heb ik voor het standpunt van het Parlement gestemd.
Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb tegen de ontwerpresolutie over de zuivelsector gestemd, omdat ik van mening ben dat het voorstel van de Commissie om 280 miljoen voor deze sector vrij te maken te laat komt om nog dit jaar toe te passen en bovendien ontoereikend is. Daarom heb ik mijn steun gegeven aan het voorstel van 600 miljoen. Aan de andere kant biedt de opname van melk en melkproducten in artikel 186 de gedelegeerde commissie van het Europees Parlement en de Raad bepaalde bevoegdheden, zonder dat precies is aangegeven welke maatregelen moeten worden genomen. Hoe dan ook zorgen de genomen maatregelen niet voor een wijziging van het doel van de laatste hervorming van het GLB, namelijk de volledige liberalisering van de zuivelmarkt, waar onze fractie tegen is. Deze maatregelen zijn gunstig voor de levensmiddelenindustrie en de grote distributieketens, maar nadelig voor kleine en middelgrote producenten, en zorgen bovendien voor meer productieconcentratie en voor nog hogere winsten voor de sector waar deze de afgelopen jaren toch al zijn gestegen, vanwege de lagere prijs voor melk die aan de producenten wordt betaald en de hogere verkoopprijs aan de kassa.
Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb de oprichting van een ‘zuivelfonds’ gesteund om de door de crisis getroffen sector te hulp te komen, en met name de melkveehouders voor wie de nood het hoogst is. Ik heb in het bijzonder vóór het amendement gestemd waarin werd gevraagd om twintig miljoen euro méér dan het door de Europese Commissie aangekondigde bedrag, waarmee het zou uitkomen op 300 miljoen euro. Dit is een wijziging van de verordening houdende een integrale gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (GMO), die de Europese Commissie met name in staat stelt op eigen initiatief noodmaatregelen te nemen indien zich ernstige verstoringen voordoen op de zuivelmarkt, zoals sinds enige maanden het geval is. Dit budget is uiteraard niet toereikend om alle producenten uit het lastige parket te halen waarin ze zich bevinden; maar met de huidige begrotingsmarge zou het helaas niet verantwoord zijn geweest om meer te vragen. En door meer te vragen, liepen we tevens het risico helemaal niets te krijgen. Ik wijs erop dat we alleen nog maar het fundament hebben gelegd. Het debat over de regulerende structuur die na 2013 moet worden ingevoerd gaat verder, en in dezen zal het Europees Parlement blijven proberen tot een doeltreffend en verantwoord raamwerk voor de landbouwmarkten te komen. Daarnaast geeft het Verdrag van Lissabon ons op dit punt nieuwe troeven in handen.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Tijdens de plenaire vergadering van het Parlement in Straatsburg zijn verslagen aangenomen die drie specifieke maatregelen omvatten (280 miljoen euro voor rechtstreekse producentensteun, een tijdelijke regeling voor de berekening van de opkoop van quota en opname van de GMO voor melk in artikel 186 (noodmaatregelen)). Ofschoon het mijns inziens om belangrijke initiatieven gaat, blijven het gelegenheidsmaatregelen die ontoereikend zijn voor een probleem dat inmiddels zeer ernstige structurele proporties heeft aangenomen. De sector moet over nuttige en doeltreffende beheersmechanismen beschikken om, indien nodig, te kunnen ingrijpen op de markt, in tegenstelling tot de aanpak van de Europese Commissie, die pleit voor liberalisering en deregulering.
Uit de huidige crisis in de zuivelsector is duidelijk gebleken dat de GMO voor melk nog steeds instrumenten behoeft om de markt in evenwicht te houden, met name de quotaregeling.
Het pakket, dat op 19 november nog door de Raad Ecofin moet worden goedgekeurd, bedraagt 280 miljoen euro en zal aan de lidstaten worden overgemaakt in de vorm van een financiële enveloppe, op basis van de productie en de jaarlijkse quota. Volgens de berekeningen zal Portugal een financiële enveloppe van zes à zeven miljoen euro ontvangen ter bestrijding van de instorting van de productieprijzen, die meer dan 50 procent bedraagt ten opzichte van de prijzen van 2007-2008...
(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 170 van het Reglement)
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De maatregelen van de Commissie en de regeringen om de crisis in de veeteeltsector te bestrijden maken deel uit van het volksvijandige GLB en meer in het bijzonder van het besluit van de EU tot volledige liberalisering van de zuivelmarkt. Het ergst is nog dat de voorgestelde kredieten worden gebruikt om de herstructureringen versneld door te voeren, met alle gevolgen van dien: meer winst voor de levensmiddelenindustrieën, nog machtigere concerns in de zuivelsector en veetelers die weer eens aan het kortste eind trekken. Deze maatregelen bieden geen oplossing voor de acute problemen van de kleine en middelgrote zuivelproducenten. Integendeel, de zuivelproductenten zijn de straat op gegaan om te protesteren tegen de hoge productiekosten en de belachelijk lage producentenprijzen.
Ze zijn ook in de verste verte geen oplossing voor de acute problemen van de veeteeltsector in zijn geheel, van de rundveehouders, de vleesproducenten en de schapen- en geitenhouders. De handelaren/industriëlen speculeren op een tweevoudige manier: zowel door de producenten een belachelijk lage prijs te betalen als door werkende mensen het veelvoudige van die prijs te laten betalen voor de consumptie van wat een basisproduct is voor de menselijke voeding. Wij hebben tegen het voorstel gestemd omdat dit is gericht op een verdere concentratie en centralisering van de productie in de veeteeltsector. De oplossing voor de arme en middelgrote boeren moet gezocht worden in de strijd tegen het monopolievriendelijke beleid van de EU. Alleen als een andere ontwikkelingsweg wordt gevolgd, kunnen de veehouders zich ontworstelen aan de uitbuiting en hun inkomen en toekomst garanderen, en kan meer algemeen worden voorzien in de voedingsbehoeften en de welvaart van het volk.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het feit dat de binnengrenzen van de Europese Unie zijn afgeschaft zonder dat tegelijkertijd, en zelfs voorafgaand daaraan, het toezicht op de buitengrenzen is versterkt en de oorspronkelijk geplande veiligheidsinstrumenten, die overigens minimaal zijn, volledig in werking zijn gesteld, vormt een echt probleem. Omdat we onderworpen zijn aan het realiteitsbeginsel zullen we geen bezwaar maken tegen deze resolutie, waarin bezorgdheid wordt geuit over de vertragingen die de nieuwe systemen voor het uitwisselen van informatie over straf- en visumzaken hebben opgelopen. In feite echter is dat allemaal slechts een schijnprobleem: het echte probleem is Schengen zelf, zijn pseudo-acquis dat voortaan opgenomen is in de verdragen, en het door Brussel gevoerde beleid op het gebied van visa, immigratie en personenverkeer …
En nu wordt Europa overstelpt door legale en illegale immigratie, en de misdaad, die met steeds meer geweld gepaard gaat, rijst de pan uit omdat de naties het recht is ontnomen om hun eigen grenzen te controleren. Schengen heeft bijgedragen aan een sterke toename van de grensoverschrijdende criminaliteit en het illegale verkeer van personen en goederen, die zelf lang niet altijd legaal zijn, zonder dat Europeanen hier echt bij gebaat zijn. Doe dus ten minste een beroep op de vrijwaringsclausule en voer de grenscontroles weer in zolang deze systemen nog niet operationeel zijn!
Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. − (PL) Ik sta volledig achter de resolutie over de stand van zaken van SIS II en VIS. De ontwikkeling van SIS II duurt langer dan gepland en talrijke technische belemmeringen hebben al tot vertraging geleid bij de toetreding van nieuwe landen tot het Schengensysteem. Het is daarom noodzakelijk dat het Europees Parlement voortdurend toezicht houdt op de vorderingen bij de invoering van SIS II en VIS.
SIS II is een politiek project dat voor de gehele Unie van cruciaal belang is. De langverwachte invoering en de correcte werking van het systeem zijn essentieel voor de verdere uitbreiding van het Schengengebied, alsook voor het daaruit voortvloeiende vrije verkeer van personen in de Europese Unie voor de volgende burgers die daartoe het recht krijgen (Bulgarije, Roemenië, Cyprus en Liechtenstein). SIS II speelt eveneens een sleutelrol in de strijd tegen criminaliteit en illegale immigratie. Volgens gegevens uit een verslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken uit 2008 zijn Poolse grenswachters er in de eerste zes maanden van 2008 dankzij de toetreding van Polen tot het Schengengebied in geslaagd om 50 procent meer illegale buitenlanders aan te houden dan in dezelfde periode van het jaar daarvoor.
Op Pools grondgebied zijn meer dan driehonderdvijftig mensen gearresteerd op grond van een Europees aanhoudingsbevel. Daarnaast zijn in het buitenland nog eens zeshonderd personen gevat die door de Poolse justitie werden gezocht. De databank van vermiste kinderen, die geen onderdeel was van SIS I en met SIS II wordt ingevoerd, is van bijzonder belang. Onze geloofwaardigheid in de ogen van onze burgers hangt af van dit soort belangrijke projecten. Een verenigd Europa kan zich geen verdere vertragingen en nalatigheden veroorloven.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De aanneming van deze resolutie noopt mij tot een reactie over enerzijds de doelstellingen en anderzijds de inhoud ervan. Ten eerste: in plaats van zich op te werpen als boegbeeld van de democratie − wat zij niet is − en “praktische aanbevelingen” te formuleren aan andere landen, zou de Europese Unie zich beter eerst kunnen bezinnen op de staat van de democratie in de Europese Unie zelf. Het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon is een van de recente voorbeelden van hoe de zogenaamde “Europese integratie” indruist tegen de democratische participatie van de Europese volkeren en tegen hun belangen, wensen en ambities en van hoe de Unie er niet voor terugschrikt om hele volkeren onder druk te zetten, te chanteren en te beletten zelf te beslissen over de koers van hun collectieve toekomst. Ten tweede: in plaats van de wapenwedloop aan te wakkeren en de internationale betrekkingen te militariseren zouden de landen van de Europese Unie er beter aan doen om op het gebied van de externe betrekkingen bij te dragen aan de democratie en echt te streven naar vrede en internationale samenwerking, onder eerbiediging van enerzijds de soevereiniteit van elk land en het beginsel van niet-inmenging en anderzijds het internationaal recht en het Handvest van de Verenigde Naties. Helaas hebben wij op dit vlak nog een lange weg te gaan. Een Europese Unie met een steeds groter democratisch tekort kan geen voorbeeldfunctie uitoefenen, laat staan een bijdrage leveren aan de “consolidering” van de democratie in de wereld. Daarom hebben wij tegengestemd.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, deze resolutie toont zoals gebruikelijk de zogenaamde goede bedoelingen van dit Parlement als het gaat om de mensenrechten: de Europese Unie ziet zich kennelijk geroepen de hele mensheid te verlichten met haar opvattingen over de democratie, de democratische ontwikkelingen in alle landen te financieren, en noem maar op. Hoe geloofwaardig is deze Unie wanneer ze de vrijwaringsclausules, die nochtans wel degelijk bestaan op dit gebied, op een zo halfslachtige wijze of helemaal niet toepast in al haar externe handelsovereenkomsten, wanneer ze handel blijft drijven en blijft financieren, wat er ook gebeurt?
Hoe geloofwaardig is ze gezien de wijze waarop ze zelfs in Europa zelf optreedt, en de naties een Europese grondwet oplegt, omgedoopt tot het Verdrag van Lissabon, terwijl sommige toch duidelijk te kennen hebben gegeven dat ze er niets van wilden weten? En hoe kunt u, dames en heren ter linkerzijde van dit Parlement, nog geloofwaardig zijn na de jammerlijke farce van gisteren over Italië, waarbij u blijk hebt gegeven van een nog nooit eerder vertoonde sektarische bekrompenheid?
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag-Brok over de institutionele aspecten van de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden (EEAS) gestemd. Deze dienst is van het grootste belang om de externe betrekkingen van de Unie coherenter en efficiënter te maken. We moeten waarborgen dat de oprichting van de EEAS, die voortvloeit uit de nieuwe elementen die door het Verdrag van Lissabon worden ingevoerd, het mogelijk maakt het communautaire model op het gebied van de externe betrekkingen van de Unie te behouden en verder te ontwikkelen en het evenwicht tussen de instellingen van de Unie te handhaven.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden is het logische gevolg van het proces waarbij de Europese Unie steeds meer externe bevoegdheden verwerft. De dienst kan uitgroeien tot een belangrijk instrument om de coördinatie te bevorderen en de externe positie van de Europese Unie te consolideren indien de Unie erin slaagt de druk van de directoraten te weerstaan en haar optreden baseert op samenwerking met de diplomatieke vertegenwoordigingen veeleer dan op rivaliteit.
Helaas is het niet gelukt om in de Commissie buitenlandse zaken steun te vinden voor een amendement van mij waarin ik verzoek rekening te houden met de Europese wereldtalen bij de vaststelling van de toekomstige interne taalregeling van de EEAS.
Dit is des te belangrijker omdat de EEAS bruggen moet slaan, contacten moet leggen en banden moet aanknopen met de rest van de wereld. Om deze prioriteit te verwezenlijken is het essentieel dat de dienst als werkinstrument talen kiest die bij uitstek geschikt zijn om rechtstreekse betrekkingen aan te gaan. Daarom is het onbegrijpelijk dat het Parlement bij de behandeling van deze kwestie weigert rekening te houden met de externe dimensie van meertaligheid en het strategische karakter van die talen, dat niet alleen door het Parlement zelf maar ook door de Europese Commissie wordt erkend.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb het advies van het Europees Parlement over de structuur van de toekomstige diplomatieke dienst van de EU gesteund. Ik hoop dat de Europese Dienst voor extern optreden (EEAS) een hoofdzakelijk communautaire benadering zal belichamen en de EU in staat zal stellen haar diplomatieke invloed op doeltreffende en democratische wijze uit te oefenen. De EEAS moet administratief en budgettair onder de Commissie vallen en officieel deel uitmaken van de Commissie. Ik hoop eveneens dat de nieuwe commissaris voor ontwikkeling volledig onafhankelijk kan blijven en zijn prerogatieven met betrekking tot deze dienst kan behouden, in tegenstelling tot het idee dat hij bevoegdheden kan concentreren in sectoren die verband houden met het externe optreden van de Europese Unie, waaronder het handelsbeleid en de uitbreiding van de Europese Unie. Het is van belang dat de stem van het Parlement wordt gehoord door de Raad, die de contouren van dit nieuwe orgaan waarschijnlijk zal vaststellen tijdens zijn vergadering van 29 en 30 oktober 2009.
Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb tegen het verslag van Elmar Brok over de Europese dienst voor extern optreden (EEAS) gestemd, omdat ik die dienst het grootste voorbeeld van de militarisering van de Europese Unie vind. De dienst, die van start zal gaan na de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon, omvat alle aspecten van het Europees veiligheids- en defensiebeleid. Volgens dit verslag zullen de EEAS en de hoge vertegenwoordiger (tevens vicevoorzitter van de Europese Commissie) verantwoordelijk zijn voor het externe optreden van Europa, gesteund door een corps van 5000 medewerkers, zonder enige vorm van parlementaire controle. De hoge vertegenwoordiger wordt verantwoordelijk voor civiel en militair crisisbeheer en het toezicht op de mensenrechten, maar zal geen verantwoording hoeven afleggen aan de lidstaten. Bovendien wordt de EEAS opgericht middels een beschikking van de Raad, met goedkeuring van de Commissie en slechts de raadpleging van het Europees Parlement, wat aantoont hoe ondemocratisch de dienst is. Ik ben van mening dat de Dienst voor extern optreden ingaat tegen het idee van de opbouw van Europa, waar onze fractie voor staat: een Europa voor en door de burgers en niet het Europa dat op dit moment vorm krijgt en gebaseerd is op een economisch model dat iedere interventie in de economie probeert te voorkomen.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De Europese Dienst voor extern optreden (EEAS) die in het leven wordt geroepen met het reactionaire “Verdrag van Lissabon”, is een mechanisme om de toenemend imperialistische agressiviteit van de volksvijandige strategie van de EU te bevorderen. De haast waarmee de politieke vertegenwoordigers van het kapitaal in het EP – conservatieven, sociaaldemocraten, liberalen en groenen – de EEAS in het leven willen roepen, toont aan hoezeer zij gehecht zijn aan de economische beleidsvormen en de militaire opties van het EU-kapitaal:
• een autonome vertegenwoordiging van de EU in alle internationale organisaties, los van die van de lidstaten, overeenkomstig het “Verdrag van Lissabon”;
• de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden die een zelfstandige EU-dienst zal zijn met politieke en militaire bevoegdheden, overeenkomstig de oriëntaties van het GBVB en het EVDB en die zal worden bemand met hogere civiele en militaire EU-ambtenaren onder bevel van de hoge vertegenwoordiger;
• de EEAS zal een instrument zijn voor de bevordering van het imperialistisch beleid van de EU en over eigen ambassades en een eigen diplomatie beschikken, los van die van de lidstaten. Voorloper van deze ontwikkelingen was het Verdrag van Maastricht waarmee het GBVB en het EVDB in het leven werden geroepen en de intensivering van de imperialistische agressiviteit en de verdere militarisering van de EU werden ingeluid.
De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen het verslag gestemd, omdat dit glashelder aantoont wat de kenmerken zijn van het “Verdrag van Lissabon” en welke risico´s de toepassing van dit Verdrag voor de volkeren met zich meebrengt. Wij verzetten ons tegen de EU, tegen deze interstatelijke unie van het kapitaal en tegen haar volksvijandige politiek.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb niet deelgenomen aan deze stemming, omdat ik het idee verwerp onze economische betrekkingen met de Verenigde Staten voor de zoveelste keer aan te halen. Het partnerschap EU-VS is niet het belangrijkste voor Europa, en evenmin datgene wat de Doha-ronde nodig heeft: de EU moet zijn partners breder kiezen als het zo onafhankelijk mogelijk wil blijven. Hiertoe moet het meer overeenkomsten aangaan met ontwikkelingslanden. In plaats van Europese standaarden te veramerikaniseren, moeten we voorrang geven aan de invoering van een multipolair ontwikkelingsmodel waarin Europa eindelijk de plaats zal krijgen en de rol zal spelen die het verdient.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Het lijdt geen twijfel dat de betrekkingen tussen de EU en de VS het belangrijkste strategische partnerschap van de Europese Unie vormen. We delen de verantwoordelijkheid voor de bevordering van gemeenschappelijke waarden zoals eerbiediging van de mensenrechten, democratie, stabiliteit en vrede, en ook voor het vinden van de best mogelijke oplossingen voor tal van wereldwijde gevaren en uitdagingen, zoals onder meer het geval is met de economische en financiële crisis, de klimaatverandering, de proliferatie van kernwapens, de strijd tegen de internationale criminaliteit en de uitbanning van de armoede.
Met betrekking tot de samenwerking op het gebied van justitie, politie en interne en externe veiligheid zij eraan herinnerd dat de veiligheidsmaatregelen geen schending mogen inhouden van de burgerlijke vrijheden en grondrechten en dat het recht op privacy en gegevensbescherming moet worden geëerbiedigd als wij willen dat de toekomstige onderhandelingen een succes worden.
Ik herhaal nog maar eens dat elke overdracht van Europese persoonsgegevens aan derde landen moet voldoen aan twee fundamentele beginselen: noodzaak en evenredigheid. In dit verband is het tevens fundamenteel dat de Europese en nationale wetgeving inzake gegevensbescherming ten volle wordt geëerbiedigd en dat wordt voorzien in passende procedurele waarborgen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de aanstaande topontmoeting EU-VS en de vergadering van de trans-Atlantische Economische Raad (TEC) gestemd, omdat daarin uitdrukkelijk wordt aangedrongen op een versterking van de trans-Atlantische betrekkingen op een moment dat de grote internationale uitdagingen een gecoördineerd wereldwijd antwoord vereisen. Ik onderstreep enerzijds de rol van de TEC bij het bevorderen en verzekeren van een gecoördineerd antwoord op de mondiale financiële crisis en anderzijds het belang van de trans-Atlantische betrekkingen bij de totstandbrenging van een internationale overeenkomst in het kader van COP 15 in Kopenhagen, waarin voldoende financiële steun beschikbaar moet worden gesteld om de ontwikkelingslanden te helpen bij de bestrijding van de klimaatverandering, op het gebied van zowel mitigatie- als aanpassingsmaatregelen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Gelet op het strategische belang van de Verenigde Staten voor de Europese Unie, en vice versa, moet er tijdens de komende topontmoeting een krachtiger trans-Atlantisch partnerschap uit de bus komen teneinde het reactievermogen op de uitdagingen waarmee wij thans geconfronteerd worden te versterken, van de ernstige sociaaleconomische crisis tot kwesties zoals ontwapening, terrorismebestrijding, klimaatverandering, eerbiediging van de mensenrechten, enzovoort.
Gecoördineerde actie tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie is ook fundamenteel om beter overdachte economische en handelsbetrekkingen tussen beide partijen tot stand te brengen die moeten uitmonden in de oprichting van een de facto trans-Atlantische markt in 2015. Dat zal leiden tot een vermindering van de bureaucratische rompslomp en bijgevolg ook tot een stabieler en meer aantrekkelijk klimaat voor de ondernemingen die op beide markten aanwezig zijn, aangezien ze minder operationele kosten zullen hebben.
Als de Verenigde Staten bovendien geen equivalente maatregelen nemen, met name op het gebied van de financiële regelgeving, zal er voor de Europese Unie een concurrentienadeel ontstaan, dat buitengewoon schadelijk zal zijn voor de Europese economie.
Daarom dring ik opnieuw aan op de noodzaak om de belangen van de Europese Unie te behartigen door op de diverse terreinen van gemeenschappelijk belang een coherent en gecoördineerd beleid tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten tot stand te brengen.
Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb tegen de ontwerpresolutie over de komende topontmoeting EU-VS gestemd, omdat Obama, ondanks de enorme verwachtingen die zijn komst naar het Witte Huis hebben geschept en zijn historische verkiezing in een land waarin etnische minderheden nog steeds worden gediscrimineerd, tot op heden slechts symbolische daden heeft verricht. De huidige president van de Verenigde Staten omarmt hetzelfde economische model van non-interventie in de economie als de voorgaande regering, heeft het oorlogsbeleid van zijn voorganger voortgezet (hij stuurde meer troepen naar de oorlog in Afghanistan en opende nieuwe militaire bases in Colombia), heeft Guantánamo nog niet gesloten, noch het embargo tegen Cuba opgeheven. Evenmin heeft hij er bij Israël en Marokko op aangedrongen het internationale recht toe te passen. Op dit moment passen de Verenigde Staten nog steeds de doodstraf toe in 38 staten en hebben zij het Verdrag van Ottowa inzake toezicht op wapenhandel nog niet geratificeerd, net zo min als het Verdrag van Kyoto. Om al deze redenen heb ik tegen deze ontwerpresolutie gestemd.
Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb deze resolutie gesteund, omdat ik veel belang hecht aan de topontmoeting EU-VS, die gepland staat voor begin november 2009. Tijdens de onlangs gehouden bijeenkomst van de G20 zijn talloze beloften gedaan, die moeilijk na te komen zullen zijn als landen op eigen houtje handelen. In dit opzicht zouden de EU en de Verenigde Staten het voortouw moeten nemen om de door de G20 gedane toezeggingen gestand te doen. Daartoe moeten de door de Verenigde Staten en de EU genomen maatregelen beter op elkaar worden afgestemd. Om die reden ben ik voorstander van deze gezamenlijke bijeenkomsten tussen Europeanen en Amerikanen, en in het bijzonder de besprekingen binnen de trans-Atlantische Economische Raad (TEC).