De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over zes ontwerpresoluties over Guinee.
Véronique De Keyser, auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat de mensenmenigte die hedenmiddag naar deze vergaderzaal is gesneld geenszins recht doet aan de belangstelling voor deze kwestie, hetgeen ik namens mijn fractie en namens de andere eens te meer betreur.
Mijnheer de Voorzitter, Guinee-Conakry heeft de steun van de internationale gemeenschap nodig. Bij de dood van president Conté heeft een militaire junta de macht overgenomen. Ondanks de kritiek van de internationale gemeenschap kreeg deze de steun van het volk, omdat de junta een snelle overgang naar een burgerbewind met vrije verkiezingen in het vooruitzicht stelde. Kapitein Dadis Camara, die de junta aanvoert, had plechtig beloofd zich niet kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen, maar na het land op rampzalige wijze te hebben bestuurd – geen begroting, geen aanbesteding van overheidsopdrachten, geen basisvoorzieningen voor de bevolking –, heeft hij de smaak van de macht nu te pakken en zich er zozeer aan vastgeklampt dat hij zich nu verkiesbaar stelt. Bij zijn verkiezingscampagne bedient hij zich van alle organisatorische, mediale en economische middelen waarover het land beschikt. Uit protest tegen het feit dat de junta eerdere toezeggingen niet nakomt heeft de oppositie een manifestatie georganiseerd die door de presidentiële garde op wrede wijze is onderdrukt. Daarbij zijn 150 mensen om het leven gekomen, meer dan duizend mensen gewond geraakt en talloze vrouwen verkracht en verminkt.
De reactie van het Europees Parlement, en naar ik hoop van de Europese Unie, zal duidelijk zijn. Wij roepen op tot de opschorting van het visserijakkoord van de Europese Unie. Wij roepen de Afrikaanse Unie op sancties op te leggen aan de militaire junta en binnen een verzoeningscommissie een dialoog op gang te brengen. Wij roepen op tot de aanstelling van een overgangsregering om de presidents- en parlementsverkiezingen voor te bereiden, nu de junta definitief in de ban is gedaan door de internationale gemeenschap.
Ik hoop dat deze reacties, die passend zijn met het oog op de tragedie die zich heeft voltrokken, een precedent zullen scheppen en dat de Europese Unie in andere gevallen van flagrante mensenrechtenschendingen de moed zal hebben net zo voortvarend op te treden.
Renate Weber, auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wanneer u de situatie in Guinee in ogenschouw neemt en kennis neemt van de gruwelijkheden die daar de laatste maanden hebben plaatsgevonden, is de eerste legitieme vraag: waarom hebben de media er zo weinig aandacht aan besteed? Hier en daar verscheen er een berichtje, alsof er geen honderden mensen zijn vermoord, alsof er zich geen verschrikkelijke martelingen en afschuwelijke verkrachtingen, gericht op de vernietiging van de menselijke waardigheid, hebben voltrokken.
Het is waar dat verscheidene internationale instellingen de militaire junta die na een staatgreep de macht heeft gegrepen, hebben veroordeeld, maar ik meen dat er veel meer had moeten worden gedaan om gewone burgers, Europese burgers inbegrepen, hiervan bewust te maken. Daarom verheugt het me dat het Europees Parlement, namens de burgers die ons hier hebben neergezet, ten minste blijk geeft van een juiste reactie, die passend wordt behandeld met de resolutie waarover wij vandaag zullen stemmen.
Ik vind het echter van het allergrootste belang dat het niet blijft bij het bekritiseren en veroordelen van het huidige regime. Ook moet elke kans op misbruik van Europees hulpgeld aan de bevolking van Guinee worden uitgesloten.
Cristian Dan Preda, auteur. – (RO) 28 september is een belangrijke datum voor de bevolking van Guinee, omdat het referendum over onafhankelijkheid op die dag heeft plaatsgevonden. Van nu af aan zal diezelfde 28ste september echter voortleven als de dag waarop de met wapengeweld geïnstalleerde regering in Conakry een bloedbad heeft laten aanrichten onder haar tegenstanders.
Deze militaire junta in het zadel houden is geen optie. Kapitein Dadis Camara, die de macht heeft gegrepen, heeft de hele tijd volgehouden dat hij niet aan de verkiezingen zal deelnemen en zich niet kandidaat zal stellen. De deadline om zijn woord gestand te doen is nu verstreken, en dat zal spoedig ook het geval zijn met het ultimatum dat de Afrikaanse Unie hem heeft gesteld.
Het is duidelijk dat de militairen die aan de macht zijn liegen: we kunnen ze niet op hun woord vertrouwen. Daarom moet er een democratische regering komen, samengesteld op basis van verkiezingsuitslagen. De internationale gemeenschap moet druk uitoefenen om dat te bewerkstelligen.
Marie-Christine Vergiat , auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb twee weken geleden reeds het woord gevoerd bij het debat tijdens de minizitting in Brussel. Ik zal dan ook niet terugkomen op mijn toespraak daar.
Mijn collega’s hebben al een aantal zaken aan de orde gesteld. Op mijn beurt wilde ik aangeven hoeveel deugd het me doet dat alle politieke fracties binnen het Parlement gezamenlijk gehoor geven aan de oproep van de civiele samenleving in Guinee door de onderdrukking door de in december jongstleden aan de macht gekomen militaire junta te veroordelen, een onderdrukking van de vreedzame betoging die was georganiseerd om de onafhankelijkheid van Guinee te herdenken.
Deze civiele samenleving in Guinee vraagt ons om hulp, en het zou inderdaad volstrekt onaanvaardbaar zijn dat de Europese Unie in het kader van het visserijakkoord bedragen zou toekennen waarvan we maar al te goed weten dat ze regelrecht in de zakken van de regerende militaire junta verdwijnen en niet worden gebruikt om de Guinese vissers te helpen, zoals de teksten beogen.
Het regime in Guinee is het meest corrupte regime ter wereld. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van de instanties die belast zijn met het toezicht hierop.
Ik hoop dan ook van harte dat wij samen de gemeenschappelijke resolutie in haar geheel kunnen aannemen, met inbegrip van de paragraaf die oproept tot de opschorting van het visserijakkoord, en ik hoop dat de Raad en de Commissie ons op dit punt zullen steunen.
Adam Bielan, auteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, toen kapitein Camara eind vorig jaar aan het hoofd kwam te staan van de militaire junta die na de dood van president Conté in Guinee de macht heeft gegrepen, was de internationale gemeenschap zo naïef te geloven dat kapitein Camara vrije en democratische presidentsverkiezingen zou organiseren waaraan hij zelf niet zou deelnemen. Nu weten we dat kapitein Camara troepen heeft ingezet, toen op 28 september laatstleden meer dan 50 000 aanhangers van de oppositie in het nationale stadion zijn samengekomen om te protesteren tegen de koerswijziging van kapitein Camara en tegen het feit dat hij zijn beloften niet is nagekomen. Bij deze confrontatie zijn meer dan 150 mensen omgekomen en raakten meer dan 1 200 personen gewond. Er is tevens melding gemaakt van talrijke verkrachtingen.
Ik ben verheugd dat Javier Solana, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, zo snel heeft gereageerd. Ik zou de Franse regering willen bedanken omdat ze de militaire samenwerking met Guinee heeft opgeschort. Er zijn sinds dit bloedbad echter al drie weken verstreken en deze acties hebben nog geen tastbare resultaten opgeleverd. Daarom vind ik dat het optreden van de Europese Unie in de eerste plaats gericht zou moeten zijn op het uitoefenen van druk op Guinee, samen met de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie, en het opleggen van zo streng mogelijke sancties. Alleen dan kan er sprake zijn van een mogelijke machtsoverdracht door kapitein Camara.
Isabella Lövin, auteur. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ingenomen met het besluit dat de commissaris voor visserij, de heer Borg, eergisteren bekendmaakte, namelijk dat de Commissie haar voorstel voor een visserijovereenkomst met Guinee intrekt. De Commissie visserij heeft al tegen zo een overeenkomst gestemd. Dat deden we twee dagen na het bloedbad in Conakry waarbij meer dan 150 personen werden doodgeschoten door regeringstroepen die onder bevel staan van kapitein Camara.
Ik hoop dat dit de eerste stap is naar een herziening van het handelsbeleid met de ontwikkelingslanden door de Europese Unie. Als één van de belangrijkste en grootste spelers op het gebied van handel en ontwikkeling ter wereld hebben we een enorme verantwoordelijkheid. Er moet samenhang zijn tussen onze handel en onze betrekkingen die we met dat soort regimes hebben. In de loop der jaren hebben we geprobeerd om de visserijovereenkomst te verbeteren door te zeggen dat een deel van het geld uit de overeenkomst naar steun voor de lokale visserij moet gaan. Uit de evaluaties door de Commissie zelf is echter gebleken dat het geld in de realiteit niet wordt gebruikt voor de in de overeenkomst vastgelegde doelen, maar dat het rechtstreeks wordt gebruikt om dit soort regimes te steunen. De Europese Unie moet ophouden met het verstrekken van die steun.
Filip Kaczmarek, namens de PPE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, we hebben twee weken geleden al over Guinee gesproken. Desalniettemin verdient de situatie in het land onze voortdurende aandacht en een passende reactie. De Commissie ontwikkelingssamenwerking heeft afgelopen maandag aandachtig geluisterd naar het ooggetuigenverslag van de heer Diallo, de voormalige premier en leider van de oppositiepartij UFDG, over de gebeurtenissen die zich op 28 september hebben voorgedaan.
Naar mijn mening volstaat het niet dat we de junta oproepen de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering of de mensenrechten in het algemeen te eerbiedigen. Als de junta deze beginselen, deze waarden zou respecteren, zou er immers geen sprake zijn van een junta. We kunnen er dus niet van uitgaan dat de junta gehoor zal geven aan onze oproepen. Een man van daden – en dat is kapitein Dadis Camara zonder twijfel – kan alleen worden gestopt met daden en niet met woorden. Daarom roep ik de Europese Commissie op om meteen de daad bij het woord te voegen.
Patrice Tirolien , namens de S&D-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, Guinee wordt momenteel geteisterd door tragische gebeurtenissen die de internationale opinie hebben geschokt en waarbij het recht met voeten wordt getreden.
Op 28 september 2009 heeft de militaire junta onder leiding van Dadis Camara namelijk een vreedzame manifestatie van alle oppositiepartijen op bloedige wijze neergeslagen.
De Overeenkomst van Cotonou stelt dat de betrekkingen van de Europese Unie en zijn ACS-partners gebaseerd moeten zijn op het eerbiedigen van de mensenrechten en democratische beginselen. Het eenzijdige besluit van kapitein Dadis Camara om de verkiezingen uit te stellen en te weigeren de kwestie van zijn kandidatuur voor het presidentschap van Guinee aan de orde te stellen, vormen een ernstig verzuim om binnen een jaar de beloofde vrije en transparante verkiezingen te houden.
De Europese Unie moet dan ook onmiddellijk ingrijpen, overeenkomstig de beginselen en de permanente waarden die ten grondslag liggen aan haar optreden, om een einde te maken aan dit geweld, dat zich vertaalt in talloze mensenrechtenschendingen.
Voorzitter, dames en heren, ik ben blij dat de compromisresolutie volledig overeenstemt met onze waarden en onze beginselen, maar ik wilde hier bijzondere nadruk leggen op artikel 10 van deze tekst, namelijk de opschorting van het in een protocol vastgelegd visserijakkoord tussen de Europese Unie en Guinee zolang het democratische proces niet is begonnen.
Ik hoor sommigen zich afvragen of een dergelijk besluit geen sociaaleconomische consequenties zou hebben voor de bevolking. Maar tegenover de gewelddadigheden van 28 september jongstleden moeten wij erkennen dat het bewind in Guinee zich nauwelijks iets aantrekt van de leefomstandigheden van zijn burgers en ons geen andere keus laat dan standvastigheid.
Sinds zijn onafhankelijkheid in 1958 heeft Guinee alleen maar dictatoriale regimes gekend.
Carl Haglund, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik zal niet alle verstandige en goede dingen herhalen die mijn collega’s al hebben vermeld. Om te beginnen zou ik willen zeggen dat ik er erg mee ben ingenomen dat deze kwestie hier vandaag wordt behandeld. Ik wil kort iets zeggen over de behandeling van de visserijovereenkomst in de Commissie visserij op 30 september. Het is in feite zo dat wanneer wij deze kwestie behandelden, je gedacht zou kunnen hebben dat de EU bezig was met het sluiten van een handelsovereenkomst met een westerse democratie. Uit het debat of uit de documenten die we hadden, bleek nergens dat we te maken hadden met een overeenkomst met een staat waar de situatie is wat ze vandaag is en die ook al erg goed is beschreven in dit Parlement.
Velen dachten misschien dat visserij en mensenrechten volkomen los staan van elkaar, en dat ze niet door elkaar mogen worden gehaald. Persoonlijk kan ik niet begrijpen hoe iemand als politicus zo kan redeneren. Het resultaat van de stemming – 11 stemmen voor afwijzing van de overeenkomst en 9 tegen afwijzing – is ook erg verontrustend. Dat betekent dat er een behoorlijk grote groep in dit Parlement is die er, in ieder geval in dat stadium, helemaal geen bezwaar tegen had om een handelsovereenkomst te sluiten met een land als Guinee en met het soort regime dat daar aan de macht is. Ik ben blij te zeggen dat er nu, ten eerste, veel grotere eensgezindheid over bestaat om een duidelijke lijn te volgen in de kwestie Guinee en dat er, ten tweede, brede steun bestaat voor het feit dat de Raad deze overeenkomst nu heeft ingetrokken. Daar ben ik uitermate mee ingenomen.
Sommigen vinden misschien dat degenen die voor de intrekking van de overeenkomst zijn, geen oog hebben voor de vissers, die erdoor zullen worden getroffen, maar dat is absoluut niet zo. Het spreekt voor zich dat we voor hen een duurzame oplossing moeten vinden, maar we kunnen de mensenrechten niet negeren omdat we met een situatie worden geconfronteerd waarin we in het bestaan van een aantal vissersboten moeten voorzien.
Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de eer gehad om bij de vergadering van de Commissie visserij aanwezig te zijn toen zij, weliswaar met een nipte meerderheid, tegen de vernieuwing van de visserijovereenkomst met Guinee stemde, juist vanwege de moordpartijen, het geweld en alle schendingen van de mensenrechten van de afgelopen dagen die tot dusverre nog niet zijn opgehelderd.
Ik zou graag zien dat het Europees Parlement deze resolutie in de plenaire vergadering aanneemt. Daarmee zouden we een duidelijk signaal afgeven, zowel aan de Europese instellingen als aan de regering van Guinee, namelijk dat we niet bereid zijn geld van onze belastingbetalers te gebruiken om een corrupte regering, die bij criminele praktijken betrokken is, in het zadel te houden.
Ik zou het fijn vinden als voor één keer – hopend dat het een precedent schept – mensenlevens en mensenrechten belangrijker worden gevonden dan een economische overeenkomst. Ik zou het zelfs bijzonder waarderen, aangezien de Commissie zich daarvoor al heeft uitgesproken, evenals de Commissie visserij. Het is dus hoog tijd dat het Europees Parlement dit besluit nu ook in de plenaire vergadering goedkeurt.
We hebben nu de kans en ik hoop dan ook dat artikel 10 wordt behouden in zijn huidige vorm.
(Applaus vanuit sommige banken)
Tomasz Piotr Poręba, namens de ECR-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ten minste 157 doden en meer dan 1 200 gewonden – dat is de balans van de interventie van het Guinese leger in september tegen een vreedzame betoging van de oppositie in het stadion van Conakry. Het gaat om het grootste bloedbad sinds de onafhankelijkheid van Guinee in 1958.
Toen kapitein Camara in december vorig jaar aan de macht kwam, beloofde hij niet alleen om hard op te treden tegen corruptie en anarchie, maar ook om na democratische verkiezingen de macht opnieuw over te dragen. Vandaag heeft de militaire junta het nog steeds voor het zeggen in het land, zonder dat de basisbeginselen van de rechtsstaat of de fundamentele mensenrechten in acht worden genomen. Soldatenbendes zijn geregeld betrokken bij aanvallen, diefstal en verkrachting.
Als vertegenwoordigers van democratische landen moeten we eisen dat de junta onmiddellijk aftreedt en dat al degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan de bloedige moord op burgers, het schieten op mensenmenigten en het publiekelijk verkrachten van vrouwen voor de rechter worden gebracht. Guinee is een land met een enorm economisch potentieel. Desondanks is het een van de armste landen in de wereld en een van de meest corrupte staten in Afrika. Een voortzetting van het dictatoriale regime van de militaire junta zou tot een burgeroorlog kunnen leiden en de situatie in heel West-Afrika kunnen destabiliseren.
Anne Delvaux (PPE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, 150 doden en talloze seksuele vernederingen zijn inmiddels geregistreerd. Op 28 september zijn burgers uit Guinee het slachtoffer geworden van ongekende rechtenschendingen. Er was sprake van een buitensporige repressie door de militaire junta die aan de macht is. De getuigenverklaringen laten hierover geen twijfel.
We moeten ons bijzonder krachtdadig opstellen tegenover dit soort wreedheden, en ik ben blij met de gerichte sancties tegen de junta van Moussa Dadis Camara waartoe de landen van de Unie gisteren hebben besloten. De gebeurtenissen veroordelen is uiteraard niet genoeg. We moeten eisen dat de feiten tot op de bodem uitgezocht worden door een echte internationale onderzoekscommissie, en dat de misdrijven die zijn begaan niet onbestraft blijven.
Verder wilde ik persoonlijk, in de dertig seconden die me resteren, de Unie vragen alles te doen wat in haar macht ligt om het gebruik van seksueel geweld als oorlogswapen tegen te gaan. Dit fenomeen grijpt snel om zich heen in talloze gebieden waar een gewapend conflict woedt, en is gericht tegen vaak heel oude of heel jonge vrouwen. Hoe dan ook, het zijn altijd kwetsbare personen die het moeten ontgelden.
Steun voor de rechtsstaat en goed bestuur moet automatisch gepaard gaan met eerbied voor de mensenrechten, gendergelijkheid en bescherming van de meest kwetsbare mensen, als minimumvoorwaarden voor elke nieuwe samenwerkingsovereenkomst, in welke vorm dan ook.
Harlem Désir (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, op 28 september jongstleden ging het volk van Guinee de straat op om te eisen dat gedane beloften zouden worden nagekomen en dat de in het vooruitzicht gestelde vrije en democratische verkiezingen zouden worden gehouden.
Ze zijn slachtoffer geworden van onderdrukking door een regime dat reeds van elke legitimiteit was ontdaan en dat die dag al zijn waardigheid heeft verloren. Mannen werden onderdrukt, vrouwen werden met bajonetten toegetakeld en verkracht, politieke tegenstanders en vakbondsleiders werden gemarteld en verminkt.
De Europese Unie moet vandaag de zijde van de Afrikaanse Unie, ECOWAS en de Verenigde Naties kiezen om te voorkomen dat deze misdrijven onbestraft blijven, en vooral om zich solidair te tonen met het volk van Guinee. Dit land zal zijn overvloedige natuurlijke hulpbronnen nooit kunnen aanwenden om zich te ontwikkelen zolang corrupte dictaturen zich deze kunnen toe-eigenen ten gunste van een clan.
Daarom ben ik blij met het door de Europese Commissie aangekondigde kordate optreden, waarbij ons Parlement zich vandaag kan aansluiten. We kunnen beperkte economische belangen niet afwegen tegen de toezeggingen die zijn gedaan door de partners van de Europese Unie, met name de landen die de Overeenkomst van Cotonou hebben ondertekend, betreffende eerbied voor de mensenrechten en inachtneming van democratische beginselen. Vandaag is het onze plicht tegenover de burgers van Guinee om hen te steunen in hun streven naar vrijheid en democratie.
Ioannis Kasoulides (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb enkel het woord gevraagd om commentaar te leveren op het voorstel om het bestaande visserijprotocol tussen de EU en Guinee op te schorten. Ik betwijfel of een bruut bewind dat niet aarzelt om 156 van zijn burgers van het leven te beroven en verantwoordelijk is voor zo veel andere gruwelijkheden, in beroering zal worden gebracht door een dergelijke, in deze kwestie disproportioneel kleine sanctie. Wij moeten bovendien niet uit het oog verliezen dat er op grond van deze overeenkomst wettelijke verplichtingen bestaan ten aanzien van mensen die in de Guinese visserij werken en niets met het brute bewind van doen hebben. Daarom aarzelt de PPE-Fractie om dit voorstel te steunen.
Charles Tannock (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verhaal van Guinee-Conakry voltrekt zich volgens een welbekend deprimerend Afrikaans scenario: een dictatoriale heerser, een militaire coup, een autoritair bewind dat door een ander autoritair bewind wordt vervangen en een bevolking die grotendeels tot erbarmelijke armoede veroordeeld blijft. Aanzienlijke reserves aan delfstoffen en olie zouden van Guinee een van de meest welvarende landen van Afrika kunnen maken. In plaats daarvan vormen deze rijkdommen juist een voedingsbodem voor conflicten en ellende, niet alleen in Guinee, maar in een heel gebied dat de afgelopen twintig jaar gruwelijke bloedvergieten en chronische instabiliteit heeft gekend.
In het verleden heb ik er bij de Europese Commissie op aangedrongen een soort Kimberley-proces op gang te brengen voor andere rijkdommen dan alleen diamanten, om ervoor te zorgen dat de activiteiten van mijnbouwbedrijven geen burgeroorlog in de hand werken of in het voordeel uitpakken van meedogenloze dictators zoals kapitein Camara in Guinee. Ik maak me daarom in het bijzonder zorgen over de omvangrijke overeenkomst die Guinee en Chinese bedrijven hebben gesloten en ik hoop dat de Commissie en de Raad Peking duidelijk zullen maken dat wij verwachten dat de zakelijke activiteiten van China noch binnenlandse conflicten, noch een verdere ondermijning van de mensenrechten tot gevolg hebben. Net als de heer Kasoulides vermoed ik evenwel dat de voorstellen om de visserijovereenkomst van de EU te herroepen, alleen in het nadeel van lokale gemeenschappen zullen uitpakken, en niet in dat van de militaire junta.
Heidi Hautala (Verts/ALE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, nu wij hier de Commissie hebben geprezen voor het besluit dat zij heeft genomen met betrekking tot het visserijprotocol EU-Guinee, vooral vanwege de schendingen van de mensenrechten, wil ik de Commissie vragen of het nu haar bedoeling is soortgelijke situaties systematisch te behandelen of zich in ieder geval erop voor te bereiden consequent en net zo streng op te treden wanneer zich elders zulke ernstige schendingen van de mensenrechten voordoen.
Eija-Riitta Korhola (PPE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, onlangs vroeg een Finse kiezer mij hoe ik de mensenrechten zou definiëren. Ik zei dat ik die niet zelf zou moeten definiëren, omdat ze anders niet verder dan mijn eigen voordeur zouden reiken. Het idee is juist dat de mensenrechten al zijn gedefinieerd en dat landen zich eraan verbonden hebben die te eerbiedigen. De mensenrechten zijn bindend voor de internationale gemeenschap en daarom doen wij er een beroep op.
Guinee is ondertekenaar van de Overeenkomst van Cotonou, waarin wordt geëist dat de mensenrechten en de democratie worden geëerbiedigd. Dat is een basisvoorwaarde. Wij moeten concreet eisen dat er werk wordt gemaakt van de democratische ontwikkeling in een land wanneer wij meer samenwerkingsovereenkomsten op basis van Cotonou sluiten. Zoals wij hebben gehoord, is de huidige situatie in Guinee onaanvaardbaar en deze vereist een snelle reactie en mogelijk sancties. Guinee heeft grote ertsvoorraden en daarmee grote mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Tegelijkertijd is het een van de meest corrupte landen ter wereld. Het is zeer betreurenswaardig dat Chinese staatsbedrijven en ondernemingen die in Guinee investeren geen enkele verplichtingen op het gebied van de mensenrechten eisen.
Leonard Orban, lid van de Commissie. – (RO) De Commissie heeft al snel in krachtige termen en bij meer dan één gelegenheid (spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) de bloedbaden en schaamteloze schendingen van mensenrechten veroordeeld die plaatsvonden op 28 september 2009 en die ook sindsdien zijn doorgegaan.
Door haar deelname aan de internationale contactgroep voor Guinee heeft de Commissie haar goedkeuring gegeven aan de afspraken die tijdens de bijeenkomst op 12 oktober zijn gemaakt, waarmee diverse maatregelen worden aangenomen ter ondersteuning van de naleving van de mensenrechten.
In de eerste plaats moeten op humanitair niveau alle personen die willekeurig zijn gearresteerd worden vrijgelaten, moeten de lichamen van de slachtoffers worden overgedragen aan hun families, en moeten alle gewonden medische zorg ontvangen, met name vrouwen die zijn verkracht. We kunnen niet anders dan ons ongeloof en onze bezorgdheid uiten over het feit dat tot op heden geen van deze maatregelen lijkt te zijn uitgevoerd.
Ten tweede is de Commissie verheugd over het besluit van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om een internationale onderzoekscommissie op te richten die de bloedbaden van 28 september gaat onderzoeken, zodat de daders voor de rechter kunnen worden gebracht. Voor ons is het van levensbelang dat er een einde wordt gemaakt aan hun straffeloosheid en aan de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Guinee. De internationale onderzoekscommissie en de vooronderzoeken die door het Internationaal Strafhof worden uitgevoerd, zullen helpen de situatie in dit opzicht te verbeteren.
In deze situatie is de Commissie bereid de mogelijkheden te bestuderen om financiële steun aan de internationale waarnemingsmissie te geven en om bescherming te bieden, zodat leden van de onderzoekscommissie en getuigen worden beschermd tegen intimidatie, en om te helpen bij het creëren van een veilige atmosfeer onder de Guinese bevolking.
Naast het opleggen van een totaal wapenembargo is de Commissie bovendien ook geneigd de mogelijkheid te bestuderen om hervorming op het gebied van veiligheid te steunen, zodat het leger kan worden hervormd en professioneel kan worden en de stabiliteit in Guinee op die manier kan worden hersteld.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de benodigde maatregelen overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou al zijn aangenomen op 27 juli 2009.
Ook wil ik graag een punt noemen dat al eerder is benadrukt. Omwille van de consistentie en om de druk op de militaire junta te vergroten, heeft de heer Borg, de commissaris die verantwoordelijk is voor Maritieme zaken en visserij, bekend gemaakt dat de Commissie voornemens is om zich terug te trekken uit de voorgestelde partnerschapsovereenkomst inzake visserij die binnenkort met Guinee zou moeten worden ondertekend. Bovendien zullen we de bijbehorende financiële bijdrage voorlopig niet betalen (applaus).
Als antwoord op de vraag die mij werd gesteld, kan ik melden dat de Commissie in andere gevallen op basis van de specifieke situatie zeker actie zal ondernemen en de ontstane situaties per geval zal bekijken.
Dank u.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt na afloop van de debatten plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) De nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Guinee-Conakry heeft voornamelijk ten doel de samenwerking tussen de Europese Unie en Guinee te versterken met het oog op de totstandbrenging van een partnerschap voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Guinee in het belang van beide partners.
De in het protocol vastgestelde financiële tegenprestatie bedraagt 450 000 euro per jaar voor vangstmogelijkheden in de categorie sterk migrerende soorten. Het volledige bedrag van deze tegenprestatie wordt toegekend voor de invoering van een nationaal visserijbeleid dat gericht is op een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de wateren van Guinee.
Bovenstaande is in lijn met de doelstelling van het GVB met betrekking tot visserijovereenkomsten met derde landen. Daarom heb ik voor dit document gestemd.