Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2733(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0104/2009

Debatten :

PV 22/10/2009 - 12.2
CRE 22/10/2009 - 12.2

Stemmingen :

PV 22/10/2009 - 13.2

Aangenomen teksten :

P7_TA(2009)0060

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 22 oktober 2009 - Straatsburg Uitgave PB

12.2. Iran
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over zeven ontwerpresoluties over Iran.

 
  
MPphoto
 

  Ana Gomes, auteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, Iran wordt gekenmerkt door taalkundige, godsdienstige, etnische en politieke verscheidenheid. De sjiitische meerderheid leeft er samen met soennieten, aanhangers van het zoroastrisme, christenen, joden en bahai-aanhangers. De Perzische meerderheid deelt het land met talloze etnische minderheden die bijna de helft van de bevolking uitmaken: Azeri’s, Arabieren, Koerden, Beloetsjen en anderen. De steden bruisen onder de impuls van een moderne middenklasse en moderne jongeren die klaar zijn om in het Iran van de 21ste eeuw te leven. Zoveel beroering en complexiteit beangstigen het regime, dat de voorkeur geeft aan een simpel Iran: simpel in de zin van religieus fanatisme, isolement van het land en gewelddadige repressie die de publieke opinie de mond snoert.

Deze resolutie beschrijft de systematische schending van de mensenrechten waarvan de Iraniërs in hun land het slachtoffer zijn, inclusief de veelvuldige toepassing van de doodstraf, zelfs tegen kinderen, de steniging van mannen en vrouwen, de ernstige beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de vervolging van religieuze en etnische minderheden. Met deze resolutie geeft het Parlement twee verschillende boodschappen af. De eerste is bestemd voor het Iraanse volk: Europa ziet in de Iraniërs en met name in de Iraanse jeugd de hoop op een toekomst waarin Iran de democratie en de vrijheid zal omhelzen en in de regio de belangrijke rol zal spelen die het land verdient. De tweede boodschap is gericht aan het Iraanse regime: we attenderen het regime erop dat Iran zijn onmiskenbare potentieel niet zal kunnen benutten zolang het geweld en het obscurantisme de voornaamste kenmerken zijn van een politiek regime dat graag lippendienst bewijst aan de waarden van rechtvaardigheid en vrede, maar zijn volk ondertussen brutaal blijft onderdrukken.

 
  
MPphoto
 

  Marietje Schaake, auteur.(EN) Mijnheer de Voorzitter, de legitimiteit van elke overheid is gegrondvest op het welzijn dat ze haar burgers schenkt. Elk bewind dat tekortschiet in de vervulling van deze primaire verantwoordelijkheid, verliest zijn rechtmatigheid in de internationale gemeenschap.

De huidige, zelf opgelegde isolering in Iran leidt tot vernietiging en heeft een vergiftigende werking op buurlanden en op de rest van de wereld. We kunnen niet aan de zijlijn toekijken hoe mensen die kleine delicten hebben gepleegd worden opgehangen, mensen worden verkracht en burgers onder het arbitraire geweld van hun eigen regime lijden. Wij stellen nogmaals dat zij die zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid, niet ongestraft kunnen en zullen blijven, en wij zullen doorgaan met het terzijde staan van het Iraanse volk bij de uitoefening van zijn recht op vrije meningsuiting en op het vreedzaam betogen voor vrijheid en democratie.

Het is de verantwoordelijkheid van de Europese Unie dat deze universele rechten op de agenda worden gehouden, ook wanneer handelsbelangen of het nucleaire programma van Iran aan de orde zijn. Pas als het Iraanse regime zijn legitimiteit bij zijn burgers heeft verdiend, kan het een geloofwaardige speler zijn binnen de internationale gemeenschap.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam, auteur.(EN) Mijnheer de Voorzitter, deze situatie is veroorzaakt door een uitzonderlijke dictatuur van geestelijken, die berucht is om haar lukrake onderdrukking van mensenrechten en burgerlijke vrijheden. De situatie is zelfs verslechterd sinds de verkiezingen van juni. Het aantal arrestaties, martelingen en terechtstellingen van minderjarigen en vrouwen is toegenomen. Iran kent, na China, zelfs het hoogste aantal terechtstellingen ter wereld.

Het laatste bericht, dat niet is opgenomen in de ontwerpresolutie, is dat het Iraanse regime gisteren vijf gevangenen heeft opgehangen in de Evin-gevangenis in Teheran, onder wie Soheila Ghadiri, een 28-jarige vrouw. Zij is de vierde vrouw die de afgelopen maand door het regime is opgehangen.

Dergelijke barbaarse vonnissen hebben niets te maken met misdrijven die door de gevangenen zouden zijn begaan, ze zijn veeleer een poging de sfeer van terreur in het land te verhevigen, vooral onder vrouwen en jongeren, die zich vastberaden hebben getoond in hun streven naar democratie en hun verzet tegen de verkiezingen.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares, auteur. (PT) Wanneer we het woord voeren in het Parlement, spreken we, ongeacht het aantal personen dat hier in het Parlement aanwezig is, ook de miljoenen Iraniërs toe die de straat zijn opgegaan en hun leven en hun veiligheid hebben gewaagd om te protesteren tegen de verkiezingen, in de overtuiging dat er fraude is gepleegd.

Deze miljoenen Iraniërs, in Iran en elders, verwachten iets van ons. Daarom is het enige mogelijke uitgangspunt solidariteit en samenwerking bij het steunen van deze miljoenen Iraniërs die strijden voor democratie en mensenrechten en daarbij veel grotere risico’s lopen − het is goed om dat hier even te onderstrepen − dan die welke in de regel door de diplomatie worden gevreesd.

Zoals ik al zei, is er geen ander uitgangspunt mogelijk. Het is waar dat het westerse beleid ten opzichte van Iran vaak blijk heeft gegeven van simplisme en onwetendheid. Het is waar dat Europa ten aanzien van Iran te vaak slaafs het algemeen gangbare beleid heeft gevolgd dat uiteindelijk fout bleek te zijn. Het is waar dat wij vaak niet hebben willen aanvaarden dat Iran van de internationale gemeenschap het respect moet krijgen dat het als grote regionale mogendheid ongetwijfeld ambieert.

Zoals een Iraans kunstenaar in ballingschap na de protestbetogingen verklaarde, wilde het Westen niets weten van de Islamitische Republiek en hebben we nu zelfs geen republiek meer. Niets van dit alles pleit echter een regime vrij dat de vrijheid verstikt heeft, dat repressief optreedt en dat zich bovendien staande houdt op alsmaar minder solide grondvesten van frauduleuze verkiezingen en onderdrukking van de bevolking. Het Iraanse volk verwacht solidariteit en steun van het Parlement en die verwachting proberen we met deze tekst in te willigen.

 
  
MPphoto
 

  Fiorello Provera, auteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij kennen de politieke en sociale omstandigheden waarin de burgers van de Islamitische Republiek Iran leven.

We weten dat de religie een sterke invloed heeft op politieke besluiten en op de omgang met de fundamentele mensenrechten. Het meest recente voorbeeld is de executie van Behnoud Shojaee, die werd terechtgesteld hoewel hij op het moment van het misdrijf minderjarig was. Dit is het meest recente voorbeeld van een serie ernstige schendingen van de mensenrechten bij de onderdrukking van politieke tegenstanders, homoseksuelen, journalisten, intellectuelen en al diegenen die strijden voor de ontwikkeling van de burgermaatschappij in Iran.

De situatie is verslechterd onder het regime van Mahmoud Ahmadinejad, die bij aanvang van zijn presidentschap herhaaldelijk de Holocaust en het bestaansrecht van de staat Israël heeft ontkend. Sinds 2005 is het aantal executies in Iran verviervoudigd en Iran is het enige land in de wereld waar minderjarigen voor misdrijven worden terechtgesteld. Het is alom bekend dat in gevangenissen structureel marteltechnieken en middeleeuwse straffen zoals amputatie en steniging worden gebruikt, maar het regime is in moeilijkheden, zoals de tienduizenden mensen die de moed hebben gevonden om na de laatste verkiezingen op straat te protesteren, hebben laten zien.

De jonge vrouw Neda Agha-Soltan, die op straat is vermoord toen zij opkwam voor haar rechten als vrouw en als burger, is niet alleen het symbool geworden van de gewelddadige onderdrukking, maar ook van de roep om vrijheid van een volk dat Europa te hulp moet komen. Hoe kunnen we die hulp bieden? Bijvoorbeeld met het Europees Instrument voor Democratie en Mensenrechten. Een ander concreet voorstel is het vernoemen van straten en pleinen in onze steden naar Neda Agha-Soltan. Op die manier zou niet alleen haar offer worden herdacht, maar het zou ook een uiting van solidariteit zijn naar de Iraanse oppositie en de Europese burgers beter bewust maken van deze zeer ernstige situatie. Ik zou graag willen dat naast de foto van Aung San Suu Kyi op de gevel van het Europees Parlement in Brussel ook een foto van Neda Agha-Soltan wordt afgebeeld.

Tot slot vraag ik mij af hoe president Ahmadinejad geloofwaardig kan zijn in de onderhandelingen over kernenergie als hij zijn eigen volk, dat roept om meer democratie, meer vrijheid en een betere bescherming van de mensenrechten, vervolgt en tegenwerkt?

 
  
MPphoto
 

  Struan Stevenson, auteur.(EN) Mijnheer de Voorzitter, terwijl wij in dit Parlement grootse debatten voeren, maken de beulen in Iran overuren. Van Tunne Kelam vernamen we dat ze gisteren weer vijf mensen hebben opgehangen, onder wie een jonge vrouw die door de ouders van haar slachtoffer was vergeven. Zij was dus gevrijwaard van de doodstraf, maar werd vervolgens opgehangen.

Wij voeren echter een beleid van appeasement in de EU. Deze week nog zijn we het erover eens geworden dat we de Russen zullen aanmoedigen nucleaire splijtstofstaven te verrijken, ten behoeve van Ahmadinejad, in ruil voor zijn garantie dat hij zijn eigen nucleaire verrijkingsprogramma zal staken. Hij heeft ons die garantie echter niet gegeven, noch heeft hij vrije toegang verleend aan inspecteurs om zijn nucleaire faciliteiten te bekijken. Wij zullen de moellahs alleen maar sterker maken als wij deze appeasement-politiek voortzetten. Wij moeten harde sancties opleggen. Onbuigzaamheid is het enige wat deze moellahs begrijpen.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Lochbihler, auteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, bij het begin van deze plenaire vergaderweek heeft Voorzitter Buzek ons erop gewezen dat de afschaffing van de doodstraf een wezenlijke wens van het Europees Parlement is. Voor alle regio’s in de wereld geldt dat deze onmenselijke en afschuwelijke straf moet worden afgeschaft.

Hij heeft gewezen op de executies die in Iran plaatsvinden. In de onderhavige resolutie wordt met name op vier doodvonnissen gewezen. Hierbij gaat het om personen die tot de doodstraf zijn veroordeeld, omdat ze naar verluidt hebben deelgenomen aan de protesten na de verkiezingen. Echter, ten tijde van de vermeende feiten zaten ze alle vier in hechtenis. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat om in beroep te gaan en deze zaken moeten we dan ook in de gaten blijven houden.

Ook is aan de orde gesteld dat in Iran nog steeds minderjarigen worden geëxecuteerd op het tijdstip van het misdrijf. Iran is het enige land dat minderjarigen executeert op het tijdstip van het misdrijf. Iran heeft het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag inzake de rechten van het kind geratificeerd en is daarom verplicht een nationale wet uit te vaardigen die de executie van minderjarigen verbiedt. In het Iraanse parlement is reeds het initiatief genomen voor een dergelijke wet, en we moeten onze collega’s daar oproepen om al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat de aanneming van deze wet niet meer wordt geblokkeerd. Dit is naar mijn mening een zeer belangrijke taak.

Tot slot wil ik mijn achting uitspreken voor alle vrouwen en mannen in Iran die veel riskeren, die de straat opgaan en die verschillende activiteiten ondernemen om te eisen dat de rechten die zij volgens de Iraanse grondwet hebben, worden gerespecteerd. Hun vastberadenheid, hun betrokkenheid en hun moed verdienen zonder voorbehoud onze solidariteit.

 
  
MPphoto
 

  Martin Kastler, namens de PPE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, op 2 oktober 2009 besloot de Iraanse politie op het laatste moment om een man niet toe te laten tot een vlucht. Vanwege zijn moedige werk voor politieke vluchtelingen zou de advocaat Abdolfattah Soltani de internationale mensenrechtenprijs 2009 ontvangen in de stad waar ik vandaan kom, Neurenberg. Ondanks dat de heer Soltani over een geldig reisdocument beschikte, weigerde de Iraanse staat zonder rechtsgrond om hem naar het buitenland te laten vertrekken. Zijn echtgenote mocht wel vertrekken. Zij heeft terecht verklaard, en ik citeer: “Ik vind het betreurenswaardig dat in een staat die zichzelf een theocratie noemt daden worden gepleegd die niets met God te maken hebben”.

Iran heeft het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de Verenigde Naties geratificeerd en daarin is het mensenrecht vastgelegd om ieder land, ook het eigen land, ongehinderd te kunnen verlaten. Ik vind het schandalig dat Iran dit recht met voeten treedt. Ik heb me er daarom voor ingezet dat de zaak van de heer Soltani vandaag in onze gezamenlijke verklaring, onze resolutie over Iran, wordt opgenomen, en ik verzoek u om uw steun.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de ECR-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn spreektijd graag gebruiken om uiting te geven aan onze bezorgdheid over de situatie in Iran, en met name over de Iraanse oppositieleden in het kamp Ashraf in Irak, dat een symbool van verzet is geworden voor mensen in Iran.

De Iraakse regering moet stoppen om de orders van de moellahs in Teheran op te volgen. Irak moet begrijpen dat het Iraanse regime geen toekomst heeft en vasthoudt aan zijn macht door middel van onderdrukking en executies. Dus als Irak een soeverein land is, moet het de resolutie van het Europees Parlement van 24 april, waarin Irak wordt opgeroepen elke gedwongen verplaatsing van ingezetenen van Ashraf binnen Irak te staken, respecteren en uitvoeren. De moellahs in Teheran willen dat Ashraf wordt vernietigd. Wij in Europa moeten de weerloze Iraanse vluchtelingen steunen. Het is onze morele plicht.

Wij moeten het voorzitterschap van de EU en de Commissie vragen de Verenigde Naties te verzoeken een grotere betrokkenheid aan de dag te leggen door een permanent team – en zelfs een vredesmacht – te sturen om meer aanvallen te voorkomen en te voorkomen dat deze mensen gedwongen naar andere delen van Irak worden overgebracht.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder, namens de EFD-Fractie. Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat de mensenrechtensituatie in de Islamitische Republiek Iran de afgelopen maanden drastisch is verslechterd. Een treffende illustratie daarvan is de actuele ontwikkeling in het repressie-apparaat dat president Ahmadinejad ter beschikking staat om elke vorm of zelfs schijn van oppositie tegen zijn dubieus gelegitimeerde bewind in de kiem te smoren. De beruchte knokploegen, de Basiji, zijn inmiddels geïncorporeerd in de Iraanse revolutionaire garde, evengoed een sinistere organisatie.

Wat kan de Europese Unie hier nog uitrichten? Twee dingen vooral. Samen met de Amerikanen moeten wij, als westerse wereld, ons concentreren op individuele gevallen van ernstige schendingen van de mensenrechten in Iran (zie ook onze resolutie). In directe aansluiting daarop moeten wij Teheran duidelijk voor ogen stellen dat deze schendingen intolerabel zijn en ernstige consequenties hebben.

Wanneer nationale belangen in het geding zijn, met name economische, dan komen de Iraanse pragmatici vanzelf te voorschijn. Per slot van rekening kunnen zij zich daarbij zelfs beroepen op de stichter van de Islamitische Republiek Iran, wijlen Ayatollah Khomeini. Als het erop aankwam koos hij ook resoluut voor het landsbelang boven religieuze eisen. Commissie, Raad, zoek de zwakke plekken van de ayatollahs, allereerst voor een draaglijker leefklimaat voor de Iraanse bevolking, voor de veiligheid van de joodse staat Israël, de Arabische wereld niet te vergeten, en ook de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) Enkele dagen geleden was de heer Barroso hier en ik vroeg hem wat er kon worden gedaan om de crisissituatie op te lossen waarin de mensenrechten zich in een EU-lidstaat, Hongarije, sinds de herfst van 2006 bevinden. Voor de zoveelste keer vertelde ik dat honderden mensen zulke grove wreedheden door de politie te verduren kregen dat ze ernstige verwondingen opliepen, terwijl honderden mensen willekeurig werden gearresteerd en honderden mensen onschuldig werden onderworpen aan langdurige strafprocessen. Daarop zei de voorzitter dat dit binnenlandse aangelegenheden waren en dat de Europese Unie zich niet kan mengen in binnenlandse aangelegenheden. Graag wil ik weten wat die dubbele standaard is, welke rechtsgrond de Europese Unie heeft om tussenbeide te komen in een land buiten de Europese Unie, terwijl ze in een EU-lidstaat niet bereid is de mensenrechten te beschermen. Langs deze weg wil ik ook onze Iraanse vrienden, de oppositiepartijen en zelfs de leden van de regering vragen om te helpen de mensenrechten van de Hongaren te beschermen.

 
  
MPphoto
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, Iran zou een belangrijke rol kunnen spelen in de vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten, maar tot onze spijt lijkt het land steeds verder weg te glijden van de democratische rechtsstaat. Ten eerste is er reden om ernstig te twijfelen aan het verkiezingsresultaat van afgelopen juni, dat president Ahmadinejad in staat stelde aan te blijven. Sinds de verkiezingen is de algemene mensenrechtensituatie verder verslechterd. Bovendien is sinds Ahmadinejad in 2005 aan de macht is gekomen het aantal executies verviervoudigd en executeert Iran na China de meeste mensen ter wereld. Ten tweede is er nauwelijks sprake van vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Zo zitten de zeven bahai-leiders nog steeds gevangen en dat alleen op grond van hun religieuze overtuiging.

Wij doen in onze resolutie een beroep op de Iraanse autoriteiten en ik hoop dat wij op deze manier tegelijkertijd onze steun en waardering kunnen laten zien voor de moed van veel Iraniërs in hun strijd voor fundamentele vrijheden en democratische beginselen. Wij hebben vooral veel respect voor de moedige Iraanse vrouwen die een cruciale rol spelen in de demonstraties in Teheran na de verkiezingen.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, in Iran heerst een streng regime dat zich baseert op een radicale interpretatie van de islam en van de koran. Doe je daar niet aan mee, dan lig je er in Iran uit. Iran is een beangstigend land en ik denk met name aan de christenen in Iran. Tot het christendom bekeerde moslims hebben in Iran letterlijk geen leven. Het Iraanse parlement heeft vorig jaar een wet aangenomen waarin de doodstraf staat op afvalligheid van het islamitische geloof.

Maar ook betogers hebben geen leven in Iran. Drie mensen die werden opgepakt bij de demonstraties tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen, zijn nu ter dood veroordeeld. Het is volstrekt onjuist en onbegrijpelijk dat een rechtbank dit vonnis heeft uitgesproken. Wellicht is het nog mogelijk tegen het vonnis beroep aan te tekenen, maar voor iedereen is duidelijk: ook als demonstrant is je leven in Iran niet zeker.

Ik roep Raad en Commissie op om deze betogers fors te steunen in een vervolgprocedure en vooral krachtig verzet aan te tekenen tegen het brute Iraanse regime.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE).(LT) De mensenrechtensituatie in Iran is duidelijk aan het verslechteren. De presidentsverkiezingen eerder dit jaar, waarvan de legitimiteit dubieus is, en de massaprotesten na de verkiezingen weerspiegelen een politieke en sociale situatie met toenemende spanningen en angsten in Iran.

Ik wil erop wijzen dat Iran dit jaar in de persvrijheidsindex van het rapport van de Verslaggevers Zonder Grenzen onderaan staat, als 172ste van de 175 landen, en alleen nog Eritrea, Noord-Korea en Turkmenistan achter zich laat.

De situatie voor journalisten in Iran is een van de slechtste ter wereld, vrije informatie op internet wordt geblokkeerd en mensen die weblogs schrijven, worden vervolgd. We kennen maar al te goed het verhaal van de beroemde blogster Fariba Pajooh, die onlangs werd gearresteerd en een onzekere toekomst tegemoet gaat.

Ik doe een oproep aan de Commissie. Commissaris, we moeten zo snel mogelijk een delegatie van de Commissie samenstellen en naar Teheran sturen om een dialoog met de Iraanse regeringsinstellingen te beginnen over de verslechterende mensenrechtensituatie in dit land.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik schaar mij volledig achter de woorden van de heer Czarnecki. De aanval van afgelopen juli op het Iraakse kamp van de Iraanse Volksmojahedin in Ashraf in Irak kan alleen als wild en barbaars worden gekenschetst. Elf mensen zijn vermoord, en dat hadden er veel meer kunnen zijn. Een groot aantal mensen is bruut verwond – u moet de beelden bekijken om in te zien welk een barbarij er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het leger en de militairen zijn zich te buiten gegaan aan het meest sadistische wangedrag. Er werden 36 mensen gearresteerd; ze hadden geen andere keus dan in hongerstaking te gaan. Twee weken geleden werden ze onder internationale druk vrijgelaten. Internationale druk na 72 dagen van hongerstaking: dat is wat mensen in het gareel heeft gebracht wat betreft de regering-Maliki. Deze mensen zijn vluchtelingen: het is hun recht ’s avonds naar bed te gaan om ’s ochtends veilig op te staan. Er moet, zoals de heer Czarnecki zei, voor twee zaken worden gezorgd: in de eerste plaats een permanente VN-aanwezigheid ter vervanging van de Verenigde Staten en in de tweede plaats de absolute garantie dat er geen sprake zal zijn van verplaatsing.

 
  
MPphoto
 

  Véronique de Keyser , auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde drie punten aan de orde stellen ter aanvulling op hetgeen mijn collega’s reeds hebben gezegd.

Allereerst – en hierbij verwijs ik naar wat mevrouw Gomes heeft gezegd – ondanks alles wat er gebeurt, ondanks de tragedies die zich voltrekken in Iran en het regime aldaar, hebben wij nog steeds alle vertrouwen in de politieke toekomst van dit land en in de kracht van zijn civiele samenleving.

Mijn tweede punt is dat onvoldoende is benadrukt dat wij de recente zelfmoordaanslagen in Sistan en Baluchestan veroordelen, ook al waren de slachtoffers leden van de Revolutionaire Garde, en, helaas, tientallen burgers. Wij zijn tegen dit soort geweld, ook al begrijpen we maar al te goed om welke redenen het plaatsvindt; op dit moment moeten we echter de kant van de tegenstanders van het regime kiezen.

En tot slot denk ik dat ons Parlement de doodstraf veroordeelt, ongeacht wie ermee te maken krijgt – minderjarigen, vrouwen, volwassenen – of in welk land ter wereld mensen ter dood worden gebracht.

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda, auteur.(RO) Ook ik betreur de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran in de nasleep van de verkiezingen in juni. Deze verslechtering blijkt zeker uit de grote golf van arrestaties en het geweld dat wordt gebruikt tegen de tegenstanders van het regime.

Zoals al eerder gezegd wordt bovendien de vrijheid van informatie serieus bedreigd, waarbij het risico op vervolging vooral wordt gericht tegen journalisten. Eén grote reden voor bezorgdheid is het feit dat zowel martelingen als de doodstraf in Iran op grote schaal worden gebruikt. Amnesty International heeft onlangs benadrukt dat, in de nasleep van de verkiezingen, het aantal mensen dat wordt veroordeeld en vervolgens geëxecuteerd, aanzienlijk is toegenomen.

Tot slot wil ik graag mijn steun uitspreken voor het idee om een delegatie van de Europese Unie op te richten in Teheran. Een dergelijke delegatie kan samenwerken met het maatschappelijk middenveld en zodoende de rechten steunen van de activisten die campagne voeren voor vrijheid.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil u een voorstel doen: mensenrechten, democratie en de rechtsstaat zijn onderwerpen die te belangrijk en urgent zijn om ze vanmiddag, op een donderdagmiddag, te behandelen. Helaas zijn slechts weinigen van ons nog aanwezig.

Een maand geleden hebben we over de moorden op journalisten gesproken, vandaag over de rampzalige mensenrechtensituatie in Guinee, Iran en Sri Lanka. Ik weet dat velen onder u mijn mening delen. Laten we een beter, ander tijdstip voor dit belangrijke debat vinden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw, u zou in de “catch-the-eye”-procedure over dit thema moeten spreken. U gebruikt nu de spreektijd van andere Parlementsleden.

De “catch-the-eye”-procedure is beëindigd.

 
  
MPphoto
 

  Leonard Orban, lid van de Commissie.(RO) Om te beginnen wil ik graag onze condoleances overbrengen aan de families van de slachtoffers van de terroristische aanslag die heeft plaatsgevonden in de Iraanse provincie Sistan-Baluchestan. De Commissie veroordeelt terroristische aanslagen waar dan ook ter wereld, evenals het verlies van levens als gevolg van deze aanslagen.

De Europese Commissie maakt zich ernstige zorgen over de huidige stand van zaken wat betreft mensenrechten en fundamentele vrijheden in Iran. Wanneer we het hebben over dit onderwerp, kunnen we voorbeelden noemen zoals de executie van minderjarigen, discriminatie van mensen die tot verschillende minderheden behoren, de aanzienlijke beperkingen op de vrijheid van meningsuiting en vergadering, de slechte behandeling van gevangenen, de ontzegging van het recht op een eerlijk proces, plus de grootschalige onderdrukking en intimidatie van mensenrechtenactivisten en politieke tegenstanders.

De Europese Unie is direct contact met Iran blijven houden en heeft haar standpunt met betrekking tot de ontwikkelingen in het land openlijk kenbaar gemaakt aan de Iraanse autoriteiten.

De Europese Unie steunt de fundamentele vrijheden en de universele waarden waarop deze zijn gebaseerd, en voelt zich verplicht haar mening te uiten waar en wanneer deze beginselen worden geschonden. Helaas is de mensenrechtensituatie sinds de presidentsverkiezingen die in juni 2009 plaatsvonden in Iran verder verslechterd, ondanks de talrijke verzoeken en veroordelingen van de Europese Unie en de internationale gemeenschap.

Alleen al de afgelopen weken zijn in Iran vele mensen geëxecuteerd door ophanging. Een van deze mensen was Behnoud Shojaee, die al eerder werd genoemd. Hij was minderjarig op het moment dat hij zijn misdaad pleegde en werd geëxecuteerd ondanks herhaalde verzoeken van de EU om zijn straf om te zetten. Binnenkort zullen er waarschijnlijk nog meer minderjarigen worden geëxecuteerd. Ook maken wij ons zorgen over de situatie van zeven bahai-leiders in Iran, die al meer dan zeventien maanden in hechtenis zitten en zich moeten verweren tegen ernstige beschuldigingen zoals spionage en propaganda tegen de staat. De meest recente geplande hoorzitting werd op 18 oktober opnieuw uitgesteld, waardoor deze zeven mensen sindsdien geen enkel duidelijk vooruitzicht hebben op een correcte gerechtelijke procedure.

Honderden mensen zaten na de presidentsverkiezingen in hechtenis omdat zij deelnamen aan de demonstraties na de verkiezingen en kritische opmerkingen maakten. De processen tegen de betrokkenen bij deze activiteiten vinden nog steeds plaats. Wat heet, vorige week werden nog vier mensen ter dood veroordeeld omdat zij betrokken waren bij incidenten na de verkiezingen.

Tot slot wil ik benadrukken dat wij de zorgen delen die door de geachte afgevaardigden zijn geuit over de huidige mensenrechtensituatie in Iran. De Commissie volgt de ontwikkeling van de situatie op de voet en blijft van elke gelegenheid gebruikmaken om een beroep op de Iraanse autoriteiten te doen om hun internationale beloftes op het gebied van mensenrechten te respecteren, inclusief naleving van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een verbetering van de mensenrechtensituatie in Iran is een belangrijk aspect van de benadering van de Europese Commissie om de politieke dialoog en samenwerking met Teheran in de toekomst te versterken.

Als antwoord op de vraag die mij werd gesteld, kan ik melden dat we van mening zijn dat het gezien de huidige omstandigheden in Iran niet het juiste moment is om een delegatie van de Europese Commissie op te richten in Teheran.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt na afloop van de debatten plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) Dames en heren, ik roep de Europese Unie op om niet passief toe te kijken hoe in Iran de mensenrechten worden geschonden. De Europese Unie zou veel vastberadener moeten optreden tegen de uitvoering van de doodstraf en de executies in het land, met name in het geval van jonge en minderjarige delinquenten. Onze reactie op de huidige gebeurtenissen in Iran is een van de belangrijkste tests voor de doeltreffendheid van onze westerse wereld.

Met het oog hierop dient de Europese Commissie zo spoedig mogelijk een EU-delegatie op te zetten in Teheran om de dialoog met de Iraanse leiders en het maatschappelijk middenveld te bevorderen en te versterken, met name om hulp te bieden aan jongeren, politieke gevangenen en journalisten. De Europese Commissie zou zich veel sterker moeten inzetten voor het sturen van een speciale afgezant door de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, teneinde toe te zien op de situatie van politieke gevangenen en te verzekeren dat de Iraanse autoriteiten zich aan de internationale procedurenormen en aan hun wettelijke mensenrechtenverplichtingen houden.

De Europese Unie zal altijd een pleitbezorger blijven van de burgerlijke vrijheden en van onze gemeenschappelijke Europese democratische waarden, ook buiten onze grenzen. We zouden daarom alles in het werk moeten stellen om er door middel van een intensieve dialoog met de politieke elites voor te zorgen dat Iran in de 21ste eeuw de fundamentele rechten van de mens in acht neemt en het recht op leven eerbiedigt.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid