Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 648k
Donderdag 12 november 2009 - Brussel Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Ingekomen stukken: zie notulen
 3. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen
 4. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen
 5. Jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman (debat)
 6. Tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (debat)
 7. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 8. Stemmingen
  8.1. Lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen al dan niet in het bezit moeten zijn van een visum (A7-0042/2009, Tanja Fajon) (stemming)
  8.2. Jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en overzicht van werkzaamheden per beleidssector (stemming)
  8.3. Top EU-Rusland in Stockholm op 18 november 2009 (stemming)
  8.4. Gezamenlijke programmering van onderzoek ter bestrijding van neurodegeneratieve ziekten (stemming)
  8.5. Jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman (A7-0020/2009, Chrysoula Paliadeli) (stemming)
  8.6. Tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (A7-0045/2009, Alain Lamassoure) (stemming)
 9. Stemverklaringen
 10. Welkomstwoord
 11. Stemverklaringen (voortzetting)
 12. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 13. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 123 van het Reglement): zie notulen
 14. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
 15. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
 16. Onderbreking van de zitting


  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
 

(De vergadering wordt om 9.00 uur geopend)

 

2. Ingekomen stukken: zie notulen

3. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen

4. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen

5. Jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0020/2009) van Chrysoula Paliadeli, namens de Commissie verzoekschriften, over het jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman (2009/2088(INI)).

 
  
MPphoto
 

  Chrysoula Paliadeli, rapporteur. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, op 21 april 2009 heeft de Europese ombudsman, de heer Nikoforos Diamandouros, de Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering, het jaarverslag over zijn werkzaamheden in het jaar 2008 voorgelegd. Op 14 september 2008 heeft hij zijn verslag gepresenteerd in de Commissie verzoekschriften, die mij reeds had belast met de opstelling van een verslag hierover. Mijn verslag is toen op 1 oktober 2009 unaniem goedgekeurd in de Commissie verzoekschriften.

Het verslag bestaat uit twee documenten: een beknopt overzicht van zes bladzijden en een uitgebreide versie waarin gedetailleerd wordt ingegaan op de werkzaamheden van de ombudsman en statistieken worden gepresenteerd en toegelicht. Het doel hiervan was de procedure te verbeteren en een ‘goede praktijk’ tot stand te brengen.

In beide documenten worden de statistieken en bevindingen op een lezersvriendelijke manier gepresenteerd en aan de hand van voorbeelden toegelicht, waardoor de tekst niet alleen begrijpelijker wordt maar ook beter beoordeeld en gebruikt kan worden.

Dankzij deze nieuwe presentatie van de statistieken en de nieuwe beoordeling van de bevindingen is het verslag niet alleen begrijpelijker maar vooral ook nuttiger geworden. Hierin worden niet enkel meer klachten op een rijtje gezet, maar ook beleidsproblemen aangepakt en verbeteringen voorgesteld.

In 2008 werd een recordaantal onderzoeken afgesloten. De behandelde gevallen betroffen voor het merendeel de Europese Commissie en in veel mindere mate de administratie van het Europees Parlement. De meest voorkomende vorm van wanbestuur was een gebrek aan doorzichtigheid. In een derde van de gevallen werd een voor de betrokkenen gunstig resultaat bereikt via een minnelijke schikking. In een kleiner aantal zaken moest de ombudsman kritische opmerkingen maken aan het adres van de betrokken administratieve instanties en in een nog kleiner aantal zaken werd gevraagd om een uitgebreid antwoord. In één geval heeft het Parlement een speciaal verslag opgesteld en een speciale resolutie aangenomen ter ondersteuning van de gelaedeerde partij. In 2008 heeft de ombudsman een initiatiefonderzoek verricht naar late betaling door de Commissie en ervoor gezorgd dat maatregelen werden genomen om het verschijnsel in te dammen. Tevens heeft hij aangekondigd het vraagstuk opnieuw te zullen onderzoeken. De fundamentele prioriteit van de ombudsman was te waarborgen dat de rechten van de burger werden geëerbiedigd en aldus het vertrouwen van de Europese burgers in de Europese instellingen werd versterkt.

Met dat doel voor ogen heeft de ombudsman besloten om de voorlichting van de burgers over hun rechten via het Europees netwerk van ombudsmannen te verbeteren. Afgezien van de werkzaamheden die de ombudsman uit hoofde van zijn institutionele functie moet verrichten om zaken op te kunnen lossen, heeft hij gezorgd voor een verbetering van de contacten met de leden en ambtenaren van de Europese instellingen. Aldus heeft hij een cultuur van dienstbaarheid binnen de administratieve diensten van de Unie kunnen bevorderen en onbetwistbaar bijgedragen aan de verwezenlijking van het algemene doel, te weten wederzijds respect tussen de Europese burgers en de Europese instellingen. Een tastbaar resultaat van deze campagne was dat in 2008 het aantal ingediende verzoekschriften steeg. Deze stijging toont immers aan dat een groter aantal Europese burgers op de hoogte is van het bestaan van de Europese ombudsman en besloten heeft deze instelling te gebruiken om vraagstukken aan de kaak te stellen met betrekking tot goed bestuur en de werking van - onder andere - de administratieve diensten van de Europese Unie.

De website van de ombudsman werd gedurende 2008 regelmatig bijgewerkt teneinde hiervan een moderne, dynamische en interactieve dienstverlening te kunnen maken. Nu de eerste fase van dit verslag en dit debat over het jaarverslag van de Europese ombudsman wordt afgesloten, verwachten wij dat de opbouwende samenwerking met het Europees Parlement onveranderd wordt voortgezet, dat de manier van werken van de ombudsman onder de nationale overheden als een voorbeeld van behoorlijk bestuur wordt gepromoot en dat de Europese ombudsman een communicatiekanaal blijft tussen de Europese instellingen en de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Nikiforos Diamandouros, Europese ombudsman. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor deze gelegenheid om mij tot het Parlement te richten inzake mijn jaarverslag van 2008.

Ik wil de Commissie verzoekschriften, en met name de voorzitter, mevrouw Mazzoni en de rapporteur, mevrouw Paliadeli, bedanken voor hun nuttige en opbouwende verslag. Ik heb een uitstekende werkrelatie met de commissie. Zij geeft mij waardevolle steun en advies en eerbiedigt daarbij volledig de plicht die ik als ombudsman heb om onpartijdig en onafhankelijk te zijn.

Het Parlement en de ombudsman spannen zich allebei in om ervoor te zorgen dat burgers en ingezetenen van de EU ten volle hun rechten kunnen genieten. Dat doen we op verschillende wijzen. Het mandaat van de ombudsman is beperkter; ik kan slechts klachten behandelen tegen de instellingen en organen van de EU, de Commissie verzoekschriften kan ook het doen en laten van lidstaten onderzoeken. Bovendien kan het Parlement, als soeverein politiek lichaam, verzoekschriften behandelen waarin wordt aangedrongen op wetswijzigingen, of zelfs op nieuwe wetten. Mijn taak is het om klachten te behandelen, klagers te helpen om wanbestuur aan het licht te brengen en te proberen de zaken recht te zetten.

Binnen mijn mandaat is onwettig gedrag altijd een vorm van wanbestuur. Het is echter niet voldoende dat instellingen en organen van de EU zich aan de wet houden. Ze moeten ook consequent en te goeder trouw handelen. Ze moeten in overeenstemming met de regels en beginselen die ze hebben aangenomen handelen en ze moeten aantonen dat ze een dienstbare instelling hebben, bijvoorbeeld door eerlijk, redelijk en hoffelijk op te treden. We mogen stellen dat het opwekken en handhaven van een cultuur van dienstbaarheid aan de burgers aan de basis ligt van behoorlijk bestuur.

De bevoorrechte relatie van de ombudsman met het Parlement is een voorwaarde om resultaten voor burgers te boeken. In tegenstelling tot gerechtelijke uitspraken, zijn de beslissingen van een ombudsman wettelijk niet bindend. Ik kan alleen mijn overredingskracht gebruiken om de organen en instellingen van de EU ervan te overtuigen dat ze mijn aanbevelingen moeten opvolgen. Weigeren ze dit, dan is het van fundamenteel belang dat de ombudsman zich tot het Parlement kan wenden voor steun.

Wanneer een instelling zich bijvoorbeeld niet voegt naar een aanbeveling in een zaak waarin basisbeginselen aan de orde zijn, kan ik het Parlement een speciaal verslag overleggen. Een voorbeeld uit 2008 was de weigering van de Commissie haar standpunt te wijzigen inzake een geval van leeftijdsdiscriminatie. Ik was verheugd dat het Parlement dit verslag zeer snel behandelde en dat het verslag van de heer Martínez Martínez, dat in mei 2009 in een plenaire vergadering en zonder één stem tegen werd aangenomen, een onverkorte weergave bevatte van de problemen waarop ik had gewezen.

In mijn jaarverslag is opgetekend welke vooruitgang er is geboekt op het gebied van klachtenbehandeling, stimulering van behoorlijk bestuur en voorlichting over de rol van de ombudsman. Zoals wordt uitgelegd in de inleidende pagina’s, zijn er grote inspanningen verricht om de gebruikersvriendelijkheid te verbeteren. Aldus kunnen lezers makkelijk aan duidelijke en volledige informatie over het werk van de ombudsman komen.

Het is nu ook mogelijk gebleken het verslag veel eerder in het jaar uit te brengen dan voorheen. Bovendien is er een nieuw, zes pagina’s lang overzicht toegevoegd, met daarin opgenomen de belangrijkste resultaten die ten behoeve van klagers zijn behaald. Tevens worden de voornaamste beleidskwesties uitgelicht die het afgelopen jaar aan de orde kwamen.

De ombudsman sloot in 2008 een recordaantal onderzoeken af – 355 om precies te zijn – waarvan de meeste minder dan een jaar in beslag namen. Het doet mij deugd te kunnen meedelen dat de instellingen en organen van de EU er over het algemeen op gebrand zijn de kwesties die ik bij ze onder de aandacht breng, op te lossen. Het is zowel positief als prijzenswaardig te noemen dat het aantal minnelijke schikkingen en afgewikkelde zaken is toegenomen.

Acht zaken die in 2008 werden afgesloten, zijn illustratief voor de beste praktijken waarmee instellingen en organen hebben gereageerd op de kwesties die ik onder de aandacht heb gebracht. De betreffende instellingen en organen zijn de Commissie, de Raad, het Hof van Justitie, het EPSO, het OLAF en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. De acht uitgelichte gevallen zijn opgenomen in het verslag als voorbeelden van behoorlijk bestuur voor alle instellingen en organen.

Laat mij slechts kort twee zaken vermelden.

De Commissie stelde zich van begin tot eind constructief op in een procedure betreffende een betalingsgeschil. Het resultaat was dat de betrokken onderneming meer dan honderdduizend euro ontving in uitstaande betalingen.

Het EPSO stemde er mee in om aan kandidaten, op hun verzoek, de beoordelingscriteria te openbaren die worden gebruikt in selectieprocedures, alsmede een specificatie van individuele waarderingscijfers.

De ombudsman registreerde in 2008 een totaal van 3 406 klachten. Dat is een stijging van 6 procent vergeleken met 2007.

In bijna 80 procent van alle geregistreerde gevallen werd de klager hulp geboden door een onderzoek te openen, door de klacht door te verwijzen naar een bevoegd orgaan, of door advies te geven. Een dergelijk advies luidt dikwijls om contact op te nemen met het Europese netwerk van ombudsmannen. Dit netwerk bestaat nu uit ongeveer 95 bureaus in 32 landen en omvat de Commissie verzoekschriften. Het heeft onder meer tot doel de snelle doorverwijzing van klachten naar het bevoegde orgaan te vergemakkelijken. In 2008 bijvoorbeeld, werd 191 klagers aangeraden een verzoekschrift in te dienen bij het Parlement, of werden hun klachten direct doorverwezen naar de Commissie verzoekschriften.

Natuurlijk is het veel beter als de klagers de eerste keer al het meest geschikte traject voor de behandeling van hun grieven weten te vinden. Dit voorkomt ergernis bij burgers die te horen hebben gekregen dat het orgaan waartoe zij zich hebben gewend, hen niet kan helpen. Het betekent ook dat klachten sneller en doeltreffender worden opgelost, waardoor burgers er zeker van kunnen zijn dat zij hun volledige rechten genieten, krachtens de communautaire wetgeving.

Een zeer belangrijk initiatief op dit gebied kwam eerder dit jaar tot stand. Mijn bureau lanceerde een geheel nieuwe website, die bestaat uit onder meer een interactieve handleiding in alle 23 talen. Deze helpt burgers zich direct te richten tot het orgaan dat hun klacht het beste kan behandelen. Dat orgaan kan mijn eigen afdeling zijn, of de Commissie verzoekschriften, of de afdeling van de nationale ombudsman in de lidstaat van de klager, of het grensoverschrijdende online netwerk, SOLVIT. Tot nu toe hebben dit jaar 23 000 mensen gebruik gemaakt van het netwerk om advies te verkrijgen.

Het met afstand meest voorkomende verwijt dat ik in 2008 onderzocht, was gebrek aan doorzichtigheid van het EU-bestuur. Dit verwijt dook op in 36 procent van alle onderzoeken en betrof ook de weigering informatie of documenten te leveren. Ik heb met een zekere bezorgdheid kennis genomen van dit hoge percentage.

Een verantwoordelijk en doorzichtig EU-bestuur is van cruciaal belang om het vertrouwen van de burgers in de EU op te bouwen en dient zulks te blijven. Van bijzonder belang op het gebied van transparantie was in 2008 het voorstel van de Commissie om Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten te hervormen.

De Commissie heeft veranderingen van deze verordening voorgesteld, waarvan sommige groot voordeel kunnen opleveren. Van sommige andere voorgestelde wijzigingen verwacht ik echter dat ze niet zullen leiden tot een grotere, maar een geringere toegang van burgers tot documenten.

Het Verdrag van Lissabon verandert de juridische en politieke context van de verordening door burgers meer kansen te geven deel te nemen aan activiteiten van de Unie. Zijn inwerkingtreding biedt de Commissie een goede gelegenheid om een voorstel in te dienen waarmee rekening wordt gehouden met deze nieuwe omstandigheid en het fundamentele recht op toegang tot documenten van de instellingen en organen van de EU wordt versterkt.

De steun van het Parlement was van cruciaal belang om de herziening van het statuut van de ombudsman in 2008 zeker te stellen. De doorgevoerde wijzigingen versterken de onderzoeksbevoegdheden van de ombudsman, waardoor burgers volledig kunnen vertrouwen op het vermogen van de ombudsman om naar aanleiding van hun klachten een grondig onderzoek uit te voeren, zonder beperkingen.

Staat u mij, tot slot, toe eraan te herinneren dat het mijn taak is behoorlijk bestuur in de instellingen en organen van de EU te stimuleren. Zorgen voor een maximale doorzichtigheid en verantwoordelijkheid, en het verankeren van een cultuur van dienstbaarheid aan de burgers, zijn bepalende factoren bij de verwezenlijking van deze taak.

Ik heb er vertrouwen in dat onze twee instellingen hun nauwe samenwerking zullen voortzetten, ten behoeve van het gemeenschappelijke doel om burgers en ingezetenen te helpen ten volle hun rechten te genieten in een Europese Unie die doorzichtig is en verantwoording aflegt.

 
  
MPphoto
 

  Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de rapporteur mevrouw Paliadeli bedanken voor een zeer goed verslag, alsmede de Commissie verzoekschriften voor het belangrijke werk dat zij continu verricht. Vanzelfsprekend gaat mijn dank ook uit naar de ombudsman, de heer Diamandouros, voor zijn grondige en volledige jaarverslag.

Zoals de ombudsman tijdens de presentatie van zijn jaarverslag in april van dit jaar heeft opgemerkt, gaat het erom het vertrouwen van de burgers in de EU op te bouwen. Het zal geen verrassing zijn dat ik hiermee volledig instem. Ik heb niet veel tijd tot mijn beschikking, dus ik wil me concentreren op slechts enkele belangrijke punten.

Het verslag van mevrouw Paliadeli biedt een duidelijk en uitputtend overzicht van de activiteiten van de ombudsman gedurende het afgelopen jaar. De nieuwe presentatie van de statistieken en de nieuwe opmaak maken dit verslag toegankelijk en makkelijk leesbaar. In 2008 droeg de Commissie met een advies bij aan de onderhandelingen over het statuut van de ombudsman. Wij hadden een actief aandeel in de interinstitutionele arbeid die werd verricht om tot een bevredigende oplossing te komen. We kunnen allemaal trots zijn op het resultaat, dat het nieuwe statuut is. Ik denk dat het een resultaat is waarvan burgers profijt zullen hebben.

Wat het aantal klachten betreft dat de ombudsman heeft ontvangen, hebben we vergeleken met 2007 een stijging gezien van 6 procent. Zoals u weet had 66 procent van de onderzoeken betrekking op de Commissie. Ik vind dit niet zo vreemd. De Commissie is ten slotte een behoorlijk grote instelling en kent dus vele verantwoordelijkheden waarop ze door klagers kan worden aangesproken. Natuurlijk kan en moet het beter. Dat geldt ook voor het feit dat de meest voorkomende klachten over wanbestuur een gebrek aan doorzichtigheid betreffen – namelijk 36 procent van alle onderzoeken. Alle instellingen moeten ervoor zorgen dat dit cijfer omlaag gaat.

Een ander, maar hiermee samenhangend onderwerp is de behandeling van informatie met betrekking tot bedrijfsgeheimen en vertrouwelijke gegevens. Kort geleden hebben we problemen gehad die verband hielden met dossiers over mededinging. Het is dus zaak dat wij modaliteiten vaststellen voor de behandeling van geheime informatie, documenten en andere gegevens waarvoor het verplichte beroepsgeheim geldt. De Commissie heeft zich aanzienlijk voor deze kwestie ingespannen en wij zullen spoedig in de gelegenheid zijn om bij de ombudsman een voorstel in te dienen.

Een andere positieve ontwikkeling is de toename van het aantal minnelijke schikkingen, zoals we reeds hebben vernomen. In 2008 werd 36 procent van alle onderzoeken tot een bevredigend einde gebracht door de instelling waartegen een klacht was gericht, of er kwam een minnelijke schikking. Van de zijde van de Commissie doet het mij deugd te kunnen spreken van een positieve tendens. Hieruit blijkt zowel een besef als erkenning van het werk van de ombudsman, alsmede respect voor de klagers.

Mijn op een na laatste punt gaat over de oproep die in de ontwerpresolutie wordt gedaan voor een gezamenlijke aanpak ten behoeve van een code voor behoorlijk bestuur. Zoals u weet heeft de Commissie haar eigen code en die komt in grote lijnen overeen met de eisen van de ombudsman. Deze belangrijke kwestie is het meeste gediend met een opbouwende interinstitutionele discussie en dialoog, voorafgaand aan een wetsvoorstel.

Mijn laatste punt betreft communicatie in de praktijk. Ik wil de ombudsman prijzen voor zijn nieuwe website. Net als het jaarverslag is deze site grondig, compleet en gebruikersvriendelijk. Als het gaat om het ontwikkelen van een interactief handboek dat burgers helpt het meest geschikte forum te vinden om hun problemen op te lossen, geloof ik stellig dat deze uitstekende nieuwe website goede diensten bewijst. Het werk moet niet worden gedupliceerd, maar zichtbaar gemaakt. Dat is precies wat de nieuwe Europa website doet en wij als Commissie hebben geprobeerd hieraan bij te dragen. De site vergroot de zichtbaarheid en burgers kunnen met een paar klikken de gids van de ombudsman vinden.

Al met al heeft 2008 zowel vooruitgang als verdere verbeteringsmogelijkheden voor onze instellingen te zien gegeven. Ik wil nogmaals de heer Diamandouros bedanken voor zijn verrichtingen en zijn belangrijke werk en mevrouw Paliadeli voor haar uitstekende verslag.

 
  
MPphoto
 

  Pascale Gruny, namens de PPE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer Diamandouros, dames en heren, om te beginnen wil ik de rapporteur, namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), van harte gelukwensen met het werk dat zij heeft verricht en met de coöperatieve houding waarvan zij tijdens de opstelling van dit verslag blijk heeft gegeven.

Wij spreken ons vandaag uit over het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese ombudsman, dat op 21 april 2009 is gepresenteerd.

Door middel van dit verslag brengt de ombudsman, die door het Europees Parlement is benoemd, ons formeel verslag uit over alle resultaten van de onderzoeken die hij heeft verricht naar klachten over onbehoorlijk bestuur binnen onze Europese instellingen en organen. Zijn taak, die uiterst belangrijk is, biedt een essentiële garantie dat de beginselen van transparantie en behoorlijk bestuur worden geëerbiedigd, en vormt derhalve een echte vorm van bescherming voor onze medeburgers in gevallen van onrecht, discriminatie, machtsmisbruik, het uitblijven van reacties en achterstallige informatie.

In dit verslag constateren wij namelijk dat het aantal klachten dat bij de ombudsman is ingediend, toeneemt. De meeste klachten betreffen de Europese Commissie. Deze instelling telt weliswaar het grootste aantal functionarissen, maar het gaat hierbij voornamelijk om gevallen van een vermeend gebrek aan doorzichtigheid. Feit blijft dat de Commissie hoedster van de Verdragen is.

Wat het verslag betreft, dit is door de Commissie verzoekschriften op 1 oktober met een grote meerderheid goedgekeurd. Onze ombudsman heeft zijn taak ten aanzien van het onderzoeken en behandelen van klachten actief en evenwichtig uitgeoefend. Hij is er met name steeds in geslaagd om goede betrekkingen te onderhouden met en tussen de instellingen, waardoor de instellingen en organen in kwestie bereid waren een minnelijke schikking te accepteren of bepaalde geschillen te beslechten, op enkele uitzonderingen na.

Daarnaast fungeert de ombudsman als toevlucht voor de instellingen. Hij helpt ze hun prestaties te verbeteren door hun aandacht te vestigen op aspecten die voor verbetering vatbaar zijn, waarbij het de uiteindelijke doelstelling is de dienst die aan onze medeburgers moet worden verleend, te verbeteren.

Het verslag dat wij in de commissie hebben goedgekeurd, onderstreept en wijst erop dat het belangrijk is dat alle Europese instellingen en organen een code voor behoorlijk bestuur aannemen, een code die acht jaar geleden al door het Parlement is goedgekeurd. Deze herhaalde oproep van onze commissie mag niet onbeantwoord blijven. Dat is wel het minste wat onze Europese burgers verdienen.

Het recht op behoorlijk bestuur door de instellingen en organen van de Europese Unie is een fundamenteel recht volgens artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat is opgenomen in deel II van het Verdrag van Lissabon, dat nu niet langer een droom, maar werkelijkheid is.

Ten slotte wil ik er nog graag op wijzen dat de ombudsman het recht heeft nauwkeurig toezicht te houden op de werkzaamheden van de Commissie, en ervoor dient te zorgen dat zij haar bevoegdheden naar behoren gebruikt om inbreukprocedures op gang te brengen of boetes voor te stellen.

 
  
MPphoto
 

  Victor Boştinaru, namens de S&D-Fractie.(RO) Allereerst wil ik onze rapporteur, mevrouw Paliadeli, gelukwensen met haar uitstekende verslag.

Daarnaast wil ik, in mijn rol als coördinator voor de Commissie verzoekschriften en als lid van deze commissie, waaraan ik al verscheidene jaren verbonden ben, de uitmuntende samenwerking vermelden die wij steeds hebben gehad met de Europese ombudsman, Nikiforos Diamandouros.

Als coördinator voor de fractie Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement voor de Commissie verzoekschriften moet ik mijn zorg uitspreken over het grote aantal gevallen van vermeend wanbestuur veroorzaakt door een gebrek aan doorzichtigheid van het EU-apparaat.

Ik moet benadrukken dat het de plicht is van zowel het Europees Parlement als de Commissie om dit probleem op te lossen. Het is onze plicht om het vertrouwen van de Europese burgers in de Europese instellingen te herstellen.

De klachten die bij de ombudsman zijn ingediend, samen met de verzoekschriften die bij de Commissie verzoekschriften zijn ingediend, moeten worden gezien als een kans om fouten en een gebrek aan helderheid te herstellen met betrekking tot hoe de wetgeving en instellingen van Europa functioneren. Daar zullen de Europese burgers van profiteren.

Met dit in gedachten heeft de S&D-Fractie vorige week een informatieseminar georganiseerd, bijgewoond door een grote groep journalisten, over het petitierecht als middel om de Europese Unie dichter bij haar burgers te brengen.

Ik wil mijn steun geven aan de aanbeveling in dit verslag over het opzetten van een gezamenlijke website van de Europese instellingen, die bedoeld is om de burgers te helpen en hen rechtstreeks door te verwijzen naar de instelling die bevoegd is hun klacht te behandelen.

Ten slotte wil ik de Europese ombudsman steunen in zijn initiatief tot versterking van de samenwerking met nationale ombudsmannen en vergelijkbare instellingen, in een gezamenlijke inspanning om het vertrouwen van de Europese burgers te vergroten.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki, namens de ALDE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Diamandouros, dames en heren, ik wil de ombudsman en zijn hele bureau bedanken voor het waardevolle werk dat zij hebben gedaan om behoorlijk bestuur en doorzichtigheid te bevorderen. Ik wil ook de rapporteur voor haar uitstekende werk bedanken.

De functie van Europees ombudsman is van meet af aan noodzakelijk gebleken en nu het Verdrag van Lissabon in werking treedt en het Handvest van de grondrechten bindend wordt, wordt de taak van de ombudsman des te belangrijker. Daarom moeten wij er in de toekomst beter voor zorgen dat de ombudsman over de benodigde financiële middelen beschikt en dat zijn of haar bevoegdheden bij deze tijd passen. Dat betekent dat hij of zij ook over alle benodigde informatie moet beschikken en dat EU-ambtenaren alles moeten zeggen wat zij over een zaak weten en niet alleen wat zij daarover willen zeggen. Anders kunnen wij niet steeds over de rechtsstaat spreken, waarover wij anderen zo graag de les lezen. Ook wij moeten ons aan de beginselen van de rechtsstaat houden en dan pas kunnen wij anderen erover vertellen.

Het jaarverslag van de ombudsman is een uitstekend voorbeeld van de wijze waarop ook wij ons werk aan de burgers moeten presenteren. Het verslag is duidelijk, kort en bondig. Doorzichtigheid is de sleutel tot en de belangrijkste bouwstof van de Europese democratie en het is interessant dat 36 procent van de klachten juist te maken heeft met het gebrek aan doorzichtigheid. Dat is veelzeggend en daar moet iets aan worden gedaan.

Krachtens het Handvest van de grondrechten heeft elke burger er recht op dat de instellingen zijn of haar zaken onpartijdig, eerlijk en binnen redelijke tijd afhandelen. Dat wordt vaak gezegd en het verplicht ons allemaal, natuurlijk ook het bureau van de ombudsman. Ik wil daarom onderstrepen dat wij voldoende financiële middelen moeten waarborgen, zodat de burgers niet jarenlang op een besluit hoeven wachten. Dat hangt vooral van de middelen af. Ik wil de ombudsman bedanken voor het waardevolle werk dat hij heeft gedaan en hem veel succes wensen bij dit zeer uitdagende en soms ook te veel onderschatte werk. Het is een van de belangrijkste taken en functies in de Europese Unie: het behartigen van de rechten van de burgers.

 
  
MPphoto
 

  Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. (DA) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik mevrouw Paliadeli bedanken voor een uitstekend verslag en wil ik me tevens aansluiten bij de lofuitingen voor de ombudsman voor zijn waardevol en begrijpelijk overzicht van de kwesties.

Er is weinig tijd, dus zal ik mij tot drie punten beperken. Ten eerste wil ik het toezicht noemen dat door de ombudsman is uitgeoefend op de overeenkomst tussen hem en de Europese Investeringsbank. Dit was een initiatief van onze fractie in verband met de resolutie van het Parlement over het jaarverslag van 2006. In dit verband is het van belang om te wijzen op de verbeteringen in de samenwerking van de Europese Investeringsbank met ngo’s en andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waardoor deze samenwerking eenvoudiger en transparanter is geworden en daar willen wij onze dank voor uitspreken.

Ten tweede wil ik wijzen op het amendement van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, waarin de Commissie constitutionele zaken wordt verzocht om bruikbare procedures op te stellen voor het aanhangig maken van zaken bij het Europees Hof van Justitie, ten aanzien waarvan het Parlement de aanbevelingen van de ombudsman zal steunen. Dit zal op concrete wijze de ombudsman versterken en daarmee ook de rechtspositie van de burgers. Hiervoor hebben we eerder in principe reeds de steun van het Parlement gekregen. Nu hopen we dat het Parlement ook in deze plenaire zitting de commissie zal volgen en voor deze verbetering zal stemmen.

Het derde punt is ons amendement van vandaag om de bevoegdheid van de ombudsman duidelijker te maken in zaken betreffende onbehoorlijk bestuur, dat wil zeggen "wanbestuur". In dit verband vrezen wij dat de zeer open formulering van het verslag aanleiding kan geven tot ernstige interpretatieproblemen. Ondanks dat ons voorstel er nogal technisch uitziet, is het in juridisch opzicht aanzienlijk veiliger dan de formulering in het verslag. Het verheugt ons dat mevrouw Paliadeli haar steun aan het voorstel heeft gegeven en ik hoop natuurlijk dat het volledige Parlement ermee instemt.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de ECR-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de ombudsman, u bent een zeer bekwaam politicus, mijnheer Diamandouros, en u weet de steun van veel politieke groeperingen in ons Parlement voor u te winnen. Gezegd kan worden dat menig politicus in ons Parlement nog wel wat van u zou kunnen leren. Ik hoop dat het opzetten van een nieuwe, laagdrempelige website niet uw voornaamste wapenfeit zal zijn.

Ik denk dat u aandacht zou moeten besteden aan de samenwerking met ombudsmannen uit allerlei landen, niet alleen uit de lidstaten van de Europese Unie, maar ook van de Raad van Europa, want die treden soms meer op als woordvoerder van de staat ten overstaan van de burgers dan als woordvoerder van de burgers ten overstaan van de staat. Overigens denk ik dat een handleiding voor het formuleren van klachten het indienen van klachten door burgers eerder zal ontmoedigen dan stimuleren. Ik denk dat er controle nodig is op onze instellingen. Het mag dan een subversief idee zijn, toch ben ik ervan overtuigd dat het op dit terrein een goed idee is.

Ik zou willen benadrukken dat de doorzichtigheid waar we het hier over hebben, absoluut fundamenteel is voor een vast vertrouwen in de Europese Unie en haar instellingen. Het heeft onze burgers de laatste tijd ontbroken aan vertrouwen in de Unie, zoals mevrouw Paliadeli kan bevestigen. In het kader van plan D (democratie, dialoog, debat) moeten we de burgers dus laten zien dat de Europese Unie en haar instellingen doorzichtig zijn en de burgers ten dienste staan. Anders zal het democratisch tekort helaas groeien

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de rol van de ombudsman, en dus het onderzoek van zijn verslag, vormt een belangrijk onderdeel voor de Europese instellingen. Het is namelijk een van de indicatoren van het beeld dat onze medeburgers van onze instellingen hebben.

Een paar maanden geleden vonden de Europese verkiezingen plaats, en wij vonden het allen spijtig dat de opkomst zo laag was, en dat het aantal mensen dat niet had gestemd, zelfs was toegenomen. Daarom is het belang dat het Parlement aan dit verslag hecht cruciaal. Dit geldt des te meer voor de follow-up van de aanbevelingen die erin worden gedaan.

355 klachten (zes procent meer dan het jaar daarvoor) is heel weinig. Het is heel weinig als je het vergelijkt met de 500 miljoen mensen die in Europa wonen. Wij zouden hier verheugd over kunnen zijn en eruit kunnen afleiden dat onze medeburgers tevreden zijn. Wij weten dat dit volstrekt niet het geval is.

Vanuit dit oogpunt is het eveneens veelzeggend dat de meeste klachten over het gebrek aan doorzichtigheid van onze instellingen gaan. Net na de verkiezingscampagne weten wij hier alles van. Onze medeburgers kennen onze instellingen slecht en weten niet hoe ze functioneren. Ze weten niet waartoe Europa dient, en het is niet verbazingwekkend dat de meeste klachten over de Commissie gaan, omdat de Commissie, in de ogen van onze medeburgers, de Europese Unie is.

Niettemin – ik overdrijf een beetje, al is het niet veel – is er een royale begroting opgesteld voor de posten "communicatie", en sinds de verkiezingen wordt er gezegd: "De communicatie moet worden verbeterd en versterkt, teneinde de kennis van onze medeburgers te vergroten."

Ik geef toe dat de communicatie moet worden verbeterd, maar ik denk dat te veel communicatie dodelijk is voor de informatie. Ik zal graag mijn steun geven aan het voorstel – dat onze socialistische collega ons zojuist heeft gedaan – voor een gezamenlijke website om de burgers rechtstreeks door te verwijzen naar de diverse informatie die voor hen beschikbaar is.

Dit verslag is een indicator voor het goed functioneren van onze instellingen, voor een behoorlijk bestuur. Dat is al gezegd. Het is een indicator voor ons bestuur. Daarom is het van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen van het verslag worden opgevolgd, niet alleen voor het verslag zelf, en dan met name voor de speciale verslagen, maar ook voor de dagelijkse praktijk.

Ik dank u hartelijk, mijnheer Diamandouros, voor uw werk met onze medeburgers. Veel dank aan uw team. U kunt rekenen op onze steun om uw werk te propageren en te vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Salavrakos, namens de EFD-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil van meet af aan verklaren dat ik steun geef aan het verslag van de ombudsman en aan dat van mevrouw Paliadeli. Aan deze verslagen mankeert niets en ik wil dan ook de auteurs ervan gelukwensen. De geschiedenis leert ons dat in bepaalde tijden, en met name in tijden van economische crisis, de burgers duidelijk uiting geven aan hun teleurstelling in de politieke systemen die hun recht moeten doen wedervaren en tegelijkertijd de overheid steeds sterker haar invloed doet gelden op economisch en sociaal vlak, waardoor de conflicten tussen burgers en overheid alleen maar toenemen.

Het cruciale probleem is dat het politieke bestel – altijd, maar zeker in dergelijke tijden – moet voorzien in veiligheidskleppen om het vertrouwen van de burgers in het bestuur, de overheid en de gemeenschappelijke organisaties te herstellen. Ik durf zelfs te beweren dat met de bevordering van moreel gedrag binnen de instellingen en meer onpartijdigheid binnen de controle-instanties een tegengewicht geboden kan worden voor de toename van corruptie en wanbestuur.

Gelet op bovenstaande behoeft het geen betoog dat ik de instelling van de Europese ombudsman als uitermate belangrijk beschouw voor het herstel van het vertrouwen van de Europese burgers in de instellingen en organen van de Europese Unie. Daarom geef ik steun aan elke poging om de instelling van de ombudsman te versterken, zijn bevoegdheden uit te breiden en zijn imago bij het grote publiek te verbeteren.

Daarom vraag ik iedereen om op alle mogelijke manieren bij te dragen aan de werkzaamheden van de Europese ombudsman en steun te geven aan alles wat hij doet om bij de aanpak van de problemen de burger in het middelpunt te plaatsen. Gefeliciteerd, mijnheer Diamandouros!

 
  
MPphoto
 

  Martin Ehrenhauser (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, jonge studenten hebben mij verzocht om hier in de plenaire vergadering van het Europees Parlement verslag te doen van de actuele ontwikkelingen en gebeurtenissen in Oostenrijk en ook in delen van Duitsland. Mijnheer de ombudsman, neemt u mij niet kwalijk dat ik hier ook gevolg geef aan dat verzoek.

Onder het motto “Universiteit in gevaar” ontwikkelt zich in Oostenrijk sinds enkele weken een maatschappelijke beweging zoals die in Oostenrijk en andere delen van Europa sinds decennia niet is vertoond. Duizenden studenten demonstreren, ze gaan de straat op, ze bezetten collegezalen. Ze eisen een brede vorming in plaats van een puur beroepsgerichte opleiding, ze eisen een democratisering van de universiteit en vooral vrije toegang tot onderwijs.

Een van hun centrale punten van kritiek is de kritiek op het proces van Bologna. Op een spandoek aan de universiteit van Wenen staat bijvoorbeeld “Korte metten met Bologna!”. Jaar in jaar uit heeft de politiek het proces van Bologna geprezen als beslissende stap in de richting van een Europese onderwijsruimte, die ons concurrentievermogen in grote mate zou verhogen. Maar uiteindelijk is daarvan een uiterst starre, schematische aanpak overgebleven, gedeeltelijk geprivatiseerde universiteiten waar men de onderwijsoutput planbaar wil maken.

Maar wetenschap is iets heel anders dan een planbaar procedé. In de wetenschap gaat het om de manier waarop verlichte mensen met elkaar communiceren en zich uiten. Wetenschappelijke nieuwsgierigheid en wetenschappelijke creativiteit zijn nu eenmaal niet te plannen, dat wordt door deze beweging eens te meer onderstreept. Hiervoor verdient zij onze steun, ze is een uiting van democratie.

 
  
MPphoto
 

  Erminia Mazzoni (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als voorzitter van de Commissie verzoekschriften en namens alle leden van de commissie wil ik de ombudsman bedanken voor zijn geleverde werk en zijn nauwkeurige verslag. Ik wil mevrouw Paliadeli bedanken voor de uitmuntende bijdrage die ze aan het werk van onze commissie heeft geleverd en ik dank iedereen die aan het debat heeft deelgenomen, omdat ze belangstelling en aandacht tonen met als doelstelling dat deze instrumenten van democratie en deelname worden toegepast en het doel bereiken dat in de verdragen is vastgelegd.

De analyse van het verslag over 2008 van de Europese ombudsman laat helaas zien dat het doel van de toepassing van het beginsel dat in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten is bekrachtigd nog lang niet is bereikt. Dat 3 406 Europese burgers in 2008 hun recht hebben uitgeoefend om bij de ombudsman over gevallen van wanbestuur te klagen laat zien dat de mate van ontevredenheid toeneemt, in aanmerking nemend dat het in 2007 om 3 211 burgers ging. Ik denk dat dit getal moet worden afgezet tegen de mate van bekendheid en bewustwording en dus stel ik — in tegenstelling tot wat de collega beweert die eerder heeft gesproken — dat deze getallen getuigen van een grotere mate van ontevredenheid bij de Europeanen. En het is een gedeeltelijke troost om te zien dat slechts een deel van deze klachten bleek te vallen onder de bevoegdheid van de Europese ombudsman, omdat een groot deel van de klachten die de Europese ombudsman niet in behandeling heeft genomen is overgedragen aan andere organisaties, waaronder ook de Commissie verzoekschriften, waarvan ik de voorzitter ben.

Waar wij, als Europese instellingen, en in het bijzonder als Parlement, ook verantwoordelijkheid voor moeten nemen is, denk ik, de perceptie van bestuurlijke correctheid, in hoeverre onze instellingen als correct worden gezien. Ondanks de positieve bevestiging dat de rol van de Europese ombudsman steeds functioneler wordt, gezien het grotere aantal zaken dat met succes is opgelost, moeten wij als Parlement, dat ongeveer 10 procent van de klachten heeft ontvangen, en als Commissie verzoekschriften, dat 60 procent heeft ontvangen...

(Spreekster wordt door de Voorzitter verzocht af te ronden)

Mag ik daar in dat geval alleen nog aan toevoegen – aangezien u wat meer spreektijd aan iemand anders had gegeven dacht ik het me te kunnen veroorloven om een paar seconden langer te spreken, mijnheer de Voorzitter, ook vanwege mijn hoedanigheid als voorzitter – dat deze instellingen de plicht hebben om deze instrumenten van democratie en deelname te verbeteren, omdat we ook een Verdrag van Lissabon hebben, dat het recht van volksinitiatief introduceert. Ik denk dat we de functies van deze organisaties moeten verbeteren, zonder ze te veranderen; we hebben de plicht om de doeltreffendheid en productiviteit van de instrumenten die we de burgers hebben gegeven te verbeteren als we werkelijk willen bijdragen aan de opbouw van het Europa van de volken.

 
  
MPphoto
 

  Kinga Göncz (S&D). (HU) Als lid van de Commissie verzoekschriften wil ik ook graag een paar woorden zeggen. Enerzijds steun ik de aanneming van het verslag van de Europese ombudsman volledig. Ook als lid van de commissie zie ik dat hij zich op zeer evenwichtige wijze van zijn taak heeft gekweten.

Wat ik van bijzonder groot belang vind, is dat hij heeft geprobeerd de behandelingstijd van zaken te verkorten. We weten immers dat als iemand een klacht heeft, het voor het vertrouwen van cruciaal belang is hoe snel deze klacht in behandeling wordt genomen en hoe snel de indiener antwoord krijgt. We weten dat een groot gedeelte van de klachten niet door de ombudsman in behandeling kan worden genomen. In dit opzicht zal het in de nabije toekomst bij uitstek belangrijk worden dat we de onderdanen van de Europese Unie zo veel mogelijk informatie verschaffen over tot welke instelling ze zich kunnen wenden met al hun verschillende vragen.

De samenwerking tussen de commissie en de ombudsman was uitstekend en ik hoop dat dit ook in de nabije toekomst het geval zal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur lof toezwaaien voor een zeer uitgebreid verslag, alsmede de ombudsman en diens medewerkers. De dienst wordt elk jaar beter. Er is goed werk verricht.

Als u echter het verslag leest en instemt met de inhoud en u in de toelichting een lange paragraaf aantreft die over uzelf gaat, dan kunt u die niet negeren.

Waarop ik doel is natuurlijk de alinea waarin de ombudsman het Parlement bekritiseert omdat het in 2005 een verzoek om informatie heeft afgewezen over de aan Maltese leden uitgekeerde vergoedingen. Waar het in werkelijkheid om ging was natuurlijk dat als deze informatie was vrijgegeven, er over al onze vergoedingen opening van zaken had moeten worden gegeven.

Wat mij betreft gaat het hier om gemeenschapsgeld en heeft de gemeenschap het recht te weten hoe het wordt besteed. Wij hebben de bedragen gepubliceerd die uit hoofde van het GLB aan boeren zijn betaald, maar onze reisdeclaraties en andere vergoedingen maken wij niet openbaar. Wat mij betreft zijn dit legitieme kosten. Ze zijn gemaakt tijdens de uitoefening van ons werk, ten behoeve van onze burgers. Nogmaals, mijn toelagen voor mijn medewerkers, kantoor, reizen, enzovoort, alles om mijn kiezers te vertegenwoordigen, zijn volkomen legitiem. Ik hoef me er niet voor te verontschuldigen en ik hoef ze niet te verbergen.

Ik suggereer niet dat de persoonlijke levenssfeer van mijn medewerkers op enigerlei wijze moet worden aangetast: dat is niet nodig. Maar ik zeg heel duidelijk dat zolang wij geen vrijheid van informatie over onze toelagen en uitgaven toestaan, de burgers het Parlement zullen zien als een instelling die transparantie predikt maar niet toepast waar het haarzelf betreft.

Ik weet dat afzonderlijke leden hun uitgaven op hun websites kunnen publiceren en dat ze dit ook doen, maar wij als Parlement hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om deze informatie beschikbaar te maken. Misschien klink ik als een moraalridder; dat ben ik niet. Ik zeg in hoofdzaak dat het toch zal gebeuren; en dan is het beter dat het Parlement eraan meewerkt in plaats van dat het ertoe wordt gedwongen.

 
  
MPphoto
 

  Oriol Junqueras Vies (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Commissie verzoekschriften zou ik een paar kanttekeningen willen plaatsen bij het amendement dat door onze fractie werd ingediend inzake het verslag Paliadeli over het jaarverslag van de werkzaamheden van de Europese ombudsman.

Volgens ons kan de definitie van wanbestuur die in de resolutie voorkomt, in plaats van de rol van de ombudsman te versterken of te ondersteunen, wel eens het omgekeerde effect hebben. Ten eerste is de voorgestelde definitie veel te vrijblijvend en te vaag, waardoor het moeilijk is om te bepalen in welke gevallen de ombudsman kan of moet optreden, wat zijn vermogen om tussenbeide te komen verzwakt. Ten tweede, en dat is misschien nog belangrijker, kent de huidige definitie de ombudsman een mogelijkheid tot interventie toe die andere instellingen gemakkelijk als discretionair kunnen beschouwen, omdat ze niet voldoende gedefinieerd en gereguleerd is.

Daarom zijn wij van mening dat de meer gedetailleerde en bondige definitie van wanbestuur die voorkomt in ons amendement, in het amendement van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, een veel geschiktere basis vormt voor een actieve en doeltreffende interventie, en bovendien veel begrijpelijker is voor de instellingen en de burgers.

 
  
MPphoto
 

  Oldřich Vlasák (ECR). - (CS) Geachte Voorzitter, geachte ombudsman, dames en heren. Ik heb grote waardering voor de activiteiten van de Europese publieke hoeder van het recht, maar kan er niet omheen dat die activiteiten drie grote zwaktes vertonen. Allereerst zitten we met de geïnformeerdheid van het publiek. Het overgrote deel van de EU-bevolking weet namelijk niet dat er überhaupt zoiets als een Europese ombudsman bestaat en dus al helemaal niet wat die doet en ook niet dat zij zich tot hem wenden kunnen. De feiten spreken voor zich. Bijna 90 procent van de door mijn Tsjechische landgenoten ingediende klachten viel buiten de bevoegdheid van de Europese ombudsman en in andere lidstaten is dat niet veel anders. Het Europees Parlement stelt daarom voor een uitgebreide informatiecampagne te voeren, maar ik ben er niet al te zeker van of dat wel het juiste medicijn voor de juiste ziekte is.

Het tweede pijnpunt betreft de kosten. Elke publieke instelling kost geld. Met elke nieuwe instelling dijt de bureaucratie waaraan de burger het hoofd moet zien te bieden en waarin deze zich een weg moet zien te banen, verder uit. Het is dan ook nodig eens goed na te denken over de vraag of het geld van de belastingbetalers wel de gewenste resultaten oplevert. Vorig jaar werden er door mijn landgenoten 66 klachten ingediend bij de Europese publieke hoeder van het recht. EU-wijd ging het om bijna 800 binnen de bevoegdheid van de Europese ombudsman vallende klachten. Deze zijn in behandeling genomen door zeventig ambtenaren, wat de belastingbetaler 9 miljoen euro gekost heeft. Dat is per ontvankelijk geval meer dan 10 000 euro. Dat is niet niks als u het mij vraagt.

En dan ten derde zitten we met de subsidiariteit. Als voormalig burgemeester sloeg de schrik mij om het hart toen ik las dat een van de weinige gevallen waarover de ombudsman zich gebogen heeft het bestemmingsplan betrof voor het kleine Břeclavska-gebied, in samenhang met een autoweg aldaar. Ik acht dat volstrekt buiten de orde, aangezien lokale problemen in de allereerste plaats op lokaal niveau opgelost moeten worden en niet hier in Brussel of Straatsburg. Dames en heren, nu we deze instelling eenmaal opgericht hebben, dient erop toegezien te worden dat deze zijn taken op een redelijke manier ten uitvoer legt tegen een zo laag mogelijke prijs, maar eerst en vooral dat deze geen misbruik maakt van haar bevoegdheden, noch deze kunstmatig uitbreidt en nog meer bureaucratie creëert. Ik wens de ombudsman hierbij veel succes toe.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik geef steun aan en stem voor het verslag van mevrouw Paliadeli. Ook wil ik de heer Diamandouros van harte gelukwensen met het werk dat hij heeft verricht. Ik wilde benadrukken dat vele Europese burgers geconfronteerd worden met verschijnselen die eufemistisch ‘wanbestuur’ worden genoemd maar er uiteindelijk toe leiden dat zij van hun grondrechten worden beroofd. Mijns inziens zijn deze verschijnselen niet zozeer te wijten aan bureaucratie of nalatigheid maar aan het verkeerde en onrechtvaardige beleid dat de instellingen van de Europese Unie uitvoeren. Daarom is het recht om een verzoekschrift in te dienen bij de Europese ombudsman voor de Europese burger een mogelijkheid om eerbiediging van zijn rechten af te dwingen.

Daarom is het ook zo belangrijk, mijnheer de Voorzitter, dat het Europees Parlement – de enige rechtstreeks gekozen en representatieve instelling van de Europese Unie – politieke steun geeft aan de Europese ombudsman en ervoor zorgt dat dergelijke verschijnselen in de mate van het mogelijke worden ingedamd. Het verslag van de ombudsman maar ook zijn concrete werkzaamheden tonen aan dat als de ombudsman steun heeft van het Europees Parlement hij zich op efficiëntere wijze van zijn taken kan kwijten.

Tot slot is het voor mij noodzakelijk om de Europese burgers beter te informeren over de rol en de mogelijkheden van de Europese ombudsman. Dan zullen zij in geval van schending van hun grondrechten snel een beroep op hem kunnen doen.

 
  
MPphoto
 

  Carlos José Iturgaiz Angulo (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe dat ik in eerste plaats mevrouw Paliadeli, zoals het hoort, feliciteer met het verslag dat ze eerst in de Commissie verzoekschriften en nu hier in de plenaire vergadering heeft gepresenteerd.

Ik wil me bovendien aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Gruny en mevrouw Mazzoni, mijn collega’s van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), want het waren zeer terechte opmerkingen. Ik zou er wel aan willen toevoegen dat de rol van de ombudsman, mijnheer de Voorzitter, onmisbaar is in een democratische instelling. Dat hebben wij van de Commissie verzoekschriften afgeleid uit de talloze keren dat de heer Diamandouros zijn jaarverslag kwam presenteren, zoals het verslag dat hier vandaag op tafel ligt en ook andere verslagen van zijn hand.

Geachte Parlementsleden, ik zal u niet vervelen met cijfermateriaal. Er is dan wel vooruitgang geboekt op het vlak van de rol van de ombudsman, maar als we een enquête zouden houden bij de Europese burgers over de rol van de ombudsman en zijn functie en activiteiten, dan zouden we jammer genoeg moeten vaststellen dat de burgers nog steeds het gevoel hebben dat de ombudsman ver van hen af staat. Heel wat burgers weten niet eens dat hij bestaat. Misschien is het omdat de beslissingen van de ombudsman niet bindend zijn, zoals hij hier zelf al heeft opgemerkt, of misschien is het omdat zijn takenpakket erg beperkt is op het niveau van de lidstaten, zoals de heer Diamandouros hier zelf al aangaf.

Als we echter een dienst willen aanbieden aan onze burgers, dan moeten deze instelling − het Europees Parlement − en de Commissie verzoekschriften een inspanning doen om de taak van de ombudsman te versterken en te vergemakkelijken. Er mogen dan wel veel verzoekschriften zijn, zoals men hier vandaag in herinnering heeft gebracht, waarvan er veel gaan over het gebrek aan doorzichtigheid, ik ben er zeker van dat we met een goede informatie-uitwisseling (zoals met de nieuwe website die nu gelanceerd is, waar ik zeer tevreden over ben), we veel beter kunnen realiseren wat we volgens mij allemaal nastreven, namelijk dat de burgers van de Europese Unie de ombudsman kunnen leren kennen en zich tot hem kunnen richten. Daarom wens ik de ombudsman alle geluk en succes toe, want zijn succes is het succes van al de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Alan Kelly (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil beginnen mevrouw Paliadeli te complimenteren met haar uitstekende verslag. Ieder van ons in deze Kamer speelt een rol in wat wij ‘vertrouwensopbouw van de burgers’ zouden kunnen noemen. Het is echter van het grootste belang dat we onze Europese instellingen grondvesten op de zienswijzen en ideeën van diezelfde burgers en op wat zij denken dat democratie zou moeten zijn.

De taak van het bureau van de ombudsman is nooit zo belangrijk geweest en het werk van het bureau moet worden geprezen. Wij moeten echter erkennen dat het gebrek aan transparantie en de mening van onze burgers hierover nog altijd een brandende kwestie zijn, vooral in de Commissie. Ik juich de ontwikkeling van de nieuwe website weliswaar toe, maar ik geloof niet dat we er hiermee al zijn.

Tenslotte heeft een derde van de klachten die verband houden met de Europese instellingen, betrekking op het gebrek aan transparantie. De beloften die gedurende het Verdrag van Lissabon aan de Ierse bevolking - en feitelijk aan alle Europese burgers - zijn gedaan, kunnen slechts worden ingelost als elke instelling in Europa doorzichtiger wordt gemaakt en achter een glazen wand aan het werk kan worden gezien.

Dit verslag brengt de verwezenlijking van dat doel dichterbij, maar er moet nog meer werk worden verricht, vooral wat betreft de kwestie van samenwerking met de bureaus van nationale ombudsmannen en de wijze waarop dit Parlement functioneert.

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor (PPE). (HU) Ook ik wil graag de Europese ombudsman bedanken voor zijn werk. Als ik dat nu in het Grieks zou doen, zou men hier in dit Parlement denken dat er een Griekse lobby is begonnen met medewerking van de ombudsman, de rapporteur en de sprekers.

Maar juist in het teken van vertrouwen en transparantie zou het goed zijn erop te letten dat we de volgende keer het verslag over de activiteiten van de ombudsman tijdig aannemen, dus nog vóór het begin van de verkiezingslobby voor de ombudsman. Ombudsman, of nu u of iemand anders dit werk voortzet, ik hoop, en dit geldt voor ons allemaal, dat de ombudsman niet alleen in twee Europese regio’s, maar ook elders voorlichtingstournees zal houden, waardoor deze percentages misschien zullen dalen. Wij willen allen ons werk doorzichtiger maken, dus ook dat van het Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D).(PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Diamandouros, zoals elk jaar heeft de ombudsman een zeer objectief verslag over zijn werkzaamheden gepresenteerd, waaruit blijkt hoe belangrijk zijn opdracht is voor de burgers van de Europese Unie.

Een nieuw aspect van het verslag over 2008 is het werk van de ombudsman met betrekking tot de Europese Investeringsbank. de EIB is de belangrijkste instelling die leningen verstrekt voor investeringen in Europa, en ook in de kandidaat-lidstaten. Ondanks de aanzienlijke autonomie die de EIB geniet in de institutionele structuur van de Unie, moet zij de normen voor behoorlijk bestuur in acht nemen. Het deed mij daarom een genoegen te vernemen dat er in 2008 een dialoog tot stand is gekomen tussen de ombudsman en de Europese Investeringsbank en dat er een overeenkomst is ondertekend over de inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur. Daarin heeft de EIB zich ertoe verbonden een interne klachtenbehandelingsprocedure op te zetten, waar het tot op heden aan ontbrak. Ik ben ook blij dat de bank zich ertoe verbonden heeft dezelfde normen voor behoorlijk bestuur toe te passen voor iedereen die een lening aanvraagt, zowel EU-burgers als personen die geen EU-burger zijn. Ik reken erop dat het Europees Parlement op de hoogte gehouden zal worden over de verdere ontwikkeling van deze samenwerking tussen de ombudsman en de EIB. Ik wil u nogmaals gelukwensen met uw verslag.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) De Europese ombudsman heeft uitstekend werk verricht. Dat heb ik ook gezegd in de Commissie verzoekschriften en ik steun zijn herverkiezing dan ook. Een van de redenen daarvoor is dat hij in een heikele kwestie als de nationale minderheden openheid aan de dag heeft gelegd en ik wil graag de aandacht vestigen op het feit dat de verhouding van de Europese Unie tot de minderheden geheel en al onduidelijk is.

Eindelijk wordt er in het Verdrag van Lissabon, het honderdduizend pagina’s tellende acquis communautaire, melding gemaakt van minderheden. Desondanks is de relatie tot de minderheden onduidelijk, want als bijvoorbeeld in Slowakije een schadelijke taalwet wordt aangenomen, beroept men zich erop dat de minderhedenkwestie geen communautaire bevoegdheid is, terwijl de nieuwe lidstaten er bij hun toetreding toe werden verplicht voor minderhedenkwesties het Europese Handvest voor regionale talen of minderheidstalen en de Kaderovereenkomst ter bescherming van nationale minderheden te ondertekenen en te ratificeren. In dit opzicht wordt er een dubbele boodschap uitgedragen door de Europese Unie, waardoor zij twee gezichten krijgt. Dit moet worden opgehelderd, want 15 procent van de Europese bevolking behoort tot een van oudsher bestaande minderheid of een immigrantenminderheid, waaronder 12 miljoen Roma.

Dit is een zeer belangrijk en ernstig probleem in Europa en het zou goed zijn als de ombudsman als onderdeel van zijn activiteiten in de toekomst – ik hoop tenminste dat hij dit werk mag voortzetten – veel aandacht zal besteden aan deze kwestie.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil graag een paar kanttekeningen plaatsen bij het verslag.

Ten eerste: de ombudsman is een essentieel onderdeel van een democratische Europese Unie die vooral ook dicht bij de burgers staat.

Ten tweede: hoewel er aanvankelijk sprake was van enkele irritaties kan de samenwerking tussen de Commissie verzoekschriften en de ombudsman uitstekend worden genoemd.

Ten derde: de Commissie verzoekschriften en de ombudsman vormen samen als het ware het centrale meetstation voor een burgervriendelijk Europa.

Ten vierde: als lid van de Commissie verzoekschriften verheug ik mij op de voortzetting van de kritische dialoog met de burgers van de Europese Unie, vooral nu het nieuwe Verdrag in werking is getreden. De Europese Unie is er namelijk voor de burgers, en niet andersom. En we moeten er samen op letten dat dit zo blijft en dat we op dit vlak vorderingen maken.

 
  
MPphoto
 

  Metin Kazak (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik de Europese ombudsman willen feliciteren met het recordaantal onderzoeken dat in 2008 is afgesloten. Ik ben er zeker van dat zijn nieuwe statuut hem in staat zal stellen nog efficiënter te werken en snel te reageren op de klachten van de burgers, doordat het wederzijdse vertrouwen tussen de ombudsman en de burgers wordt versterkt.

De prioriteit van de ombudsman moet liggen bij het voorkomen van wanbestuur. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat er in deze richting heel weinig vooruitgang is geboekt. Ik hoop niettemin dat dit aspect, met de inwerkingtreding van het Handvest van de grondrechten en met het Verdrag van Lissabon, zal worden versterkt.

De tweede uitdaging zal zijn om transparantie binnen de Europese instellingen te blijven bevorderen. De derde uitdaging, voor de komende jaren, zal zijn om voorlichtingscampagnes te lanceren om ervoor te zorgen dat onze burgers zich volledig bewust zijn van hun rechten.

Tot slot, het Europees Netwerk van Ombudsmannen is een belangrijk platform voor samenwerking en voor het uitwisselen van goede praktijken tussen de verschillende landen. Bulgarije neemt actief deel aan dit netwerk. Het heeft niet alleen de nodige ervaring opgedaan, maar heeft de afgelopen jaren ook de invloed van deze instelling vergroot.

 
  
MPphoto
 

  Heidi Hautala (Verts/ALE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de ombudsman, de heer Diamandouros, vooral bedanken voor het feit dat hij het streven van het Parlement om transparantie in de besluitvorming te verdedigen en te vergroten resoluut steunt. Zoals wij weten, dames en heren, moeten wij dit werk voortzetten. Het brengt bepaalde uitdagingen met zich mee: commissaris Wallström noemde al gedragsregels met betrekking tot goed institutioneel bestuur en ik wil haar en de heer Diamandouros vragen of het nu geen tijd wordt, nu de nieuwe Commissie met haar werk begint, om met een voorstel te komen voor wetgeving die alle instellingen verplicht zich aan de beginselen van behoorlijk bestuur te houden. Zover ik weet heeft elke lidstaat dergelijke wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Commissie verzoekschriften heb ik de wens dat wij de belangen van de burgers nog beter kunnen behartigen. Ik zou graag willen dat het brede publiek wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om zijn problemen voor te leggen aan het Parlement. Dit vooral met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Mijnheer de ombudsman, ik wens u in ieder geval nog veel meer succes met uw werk dan tot nu toe.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik dank mevrouw Paliadeli voor haar verslag. De rol van de Europese ombudsman is inderdaad van cruciaal belang, vooral nu wij met het Verdrag van Lissabon Europa dichter bij de burgers proberen te brengen. De rol van de Europese ombudsman is, nogmaals, van cruciaal en doorslaggevend belang. Mijns inziens heeft de heer Diamandouros efficiënt en consequent gestreefd naar meer transparantie en een oplossing proberen te vinden voor de vraagstukken die verband houden met een gebrek aan doorzichtigheid. Ook heeft hij geijverd voor efficiënte instrumenten van beroep zowel binnen de Europese Unie als binnen de lidstaten.

Aldus is, meer algemeen, duidelijk geworden dat in de Europese instellingen een geest van dienstbaarheid aan de burgers heerst, en natuurlijk hebben de burgers, dankzij deze procedure en dankzij de inspanningen die wij doen – en moeten blijven doen –, meer vertrouwen in ons en in alle instellingen van de Europese Unie.

Ik ben van mening – en daarmee sluit ik af – dat de heer Diamandouros succesvol is geweest in zijn werk en dat het debat van vandaag en het ingediende verslag van doorslaggevend belang zullen zijn bij de verkiezing van een nieuwe Europese ombudsman voor het volgende mandaat.

 
  
MPphoto
 

  Nikiforos Diamandouros, Europese ombudsman. (EN) Mijnheer de Voorzitter, laat mij beginnen alle Parlementsleden die zeer opbouwende en positieve opmerkingen hebben gemaakt over het werk van de ombudsman, bijzonder hartelijk te bedanken. Ik waardeer dit ten zeerste. Ik dank ook allen die opbouwende kritiek hebben geleverd op het werk van de ombudsman. Dat is precies waarvoor ik hier ben: om te leren van uw suggesties en uw kritiek, opdat ik het werk van de ombudsman zodanig kan voortzetten dat ik de burgers in de toekomst nog beter van dienst kan zijn.

Laat mij heel kort opmerken dat de voornaamste zorgen waaraan u, als ik u goed heb begrepen, uiting hebt gegeven, te maken hebben met de noodzaak van een grotere doorzichtigheid. Als ik wordt herkozen, zal ik zeker met verdubbelde inspanning proberen doorzichtig en behoorlijk bestuur te stimuleren, zaken waarvoor ik mij in de eerste plaats verantwoordelijk voel in de Unie.

Het Verdrag van Lissabon opent allerlei nieuwe mogelijkheden en ik ben zeker van plan maximaal gebruik te maken van de kansen die het Verdrag mij gunt, om - alweer - burgers beter van dienst te zijn, en dit in continue samenwerking met de Commissie verzoekschriften en met dit verheven orgaan.

Nu dit gezegd is, wil ik ook commissaris Wallström bedanken voor haar werk, haar opmerkingen en warme woorden van steun en herhalen en bevestigen dat het onvermijdelijk is dat de meeste klachten betrekking hebben op de Commissie, aangezien de Commissie 66 procent van de gehele ambtenarij van de Unie omvat. Dat is zonder meer zo.

Laat mij de kwesties bespreken die naar voren zijn gebracht door de heren Boştinaru en Czarnecki over een nauwere samenwerking met nationale ombudsmannen, in het bijzonder ook buiten de grenzen van de EU. Twee punten zijn hier aan de orde. Ik heb zeker uitgebreid contact met de ombudsmannen van de kandidaat-lidstaten, die zich in deze zin buiten de grenzen van de EU bevinden. Daarnaast werk ik zeer nauw samen met de commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa, die door deze instelling is aangewezen als contactpersoon voor alle ombudsmannen binnen de Raad van Europa.

Mijn eigen gevoelen is dat als ik nog verder zou gaan, ik het gebied van internationale betrekkingen zou betreden, dat eigenlijk bij uitstek de Commissie toebehoort. Ik heb daarom getracht een middenweg te bewandelen. Ik ben mij evenwel zeer bewust van de noodzaak tot intensievere samenwerking op elk gebied en dat probeer ik te bereiken.

Wat de hoeveelheid tijd betreft die nodig is om zaken op te lossen, een kwestie die mevrouw Göncz heeft aangesneden: laat mij volstaan te zeggen dat we erin zijn geslaagd die tijd aanzienlijk te bekorten; gemiddeld meer dan 50 procent – ongeveer 55 procent – van alle zaken wordt nu in minder dan een jaar of in ongeveer twaalf maanden afgesloten. Als u even bedenkt dat wij moeten werken in 23 talen, wat veel vertaalwerk vergt, meen ik dat hier geen sprake is van een trage afhandeling. Ik geef u een gemiddelde, omdat de eenvoudige zaken meestal in drie of vier maanden worden opgelost; ik wilde alleen duidelijkheid scheppen op dat punt.

Laat mij mevrouw Harkin in haar afwezigheid bedanken voor haar standpunt en mijn waardering uitspreken voor haar steun aan mijn standpunt inzake een grotere doorzichtigheid, zelfs in wat misschien moeilijke omstandigheden zijn, als ik het zo mag stellen.

In antwoord op de opmerkingen van de heer Vlasák over de ombudsman, die neem ik zeer ter harte. Laat mij echter naar voren brengen dat een ombudsman niet alleen moet worden beoordeeld op grond van het aantal klachten en onderzoeken dat hij behandelt. Wij behandelen, behalve klachten, meer dan elfduizend verzoeken om inlichtingen per jaar. Ik reis voortdurend en uitgebreid naar alle lidstaten. Gedurende mijn mandaat heb ik meer dan 350 reizen gemaakt door de Unie, mij opengesteld voor allerlei groepen binnen het electoraat en in een groot aantal gebieden gesproken.

De middelen die de ombudsman aanwendt om de burgers van dienst te zijn, gaan dus veel verder dan het aantal klachten dat wordt behandeld, en ik wil graag dat deze verheven instelling dat beseft. Ik ben er zeker van dat de meesten van u dit ook weten, ik wil dit alleen even duidelijk maken.

Sta mij tot slot toe, aangezien het de laatste keer is dat ik mij tot deze instelling richt tijdens het huidige mandaat, mijn oprechte dank uit te spreken aan alle tolken en vertalers voor het werk dat ze de afgelopen vijf jaar voor mij hebben gedaan.

 
  
MPphoto
 

  Chrysoula Paliadeli, rapporteur. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de hier aanwezige afgevaardigden voor hun opbouwende opmerkingen en hun vriendelijke woorden over mijn verslag.

Het was voor mij een bijzondere eer om dit verslag over het jaarverslag van een van de belangrijkste instellingen van de Europese Unie, die van de Europese ombudsman, te mogen opstellen. In de Commissie verzoekschriften zijn wij tot de conclusie gekomen dat de heer Nikiforos Diamandouros zich met zijn in 2008 verrichte werkzaamheden op consequente, serieuze en efficiënte wijze heeft gekweten van de taken en de verplichtingen die zijn functie met zich meebrengt.

Met zijn onpartijdige en objectieve houding tegenover sterke instellingen en bureaucratische opvattingen heeft de Europese ombudsman zijn prestige versterkt, niet alleen omdat hij de Europese burgers heeft geholpen bij de oplossing van de door traag of inefficiënt bestuur veroorzaakte problemen maar vooral omdat hij het vertrouwen van de burgers in de Europese Unie en haar instellingen heeft weten te versterken.

Wij zijn van mening dat de ombudsman zijn instelling in 2008 heeft gediend, met inachtneming van de rechtsregels en met grote sociale gevoeligheid, en dat hij aldus de lat voor de komende jaren heel hoog heeft gelegd. Wij hopen dat de Europese ombudsman er, dankzij een juist beheer van zijn institutionele plichten en rechten, in de komende jaren in zal slagen om op een nog efficiëntere wijze behoorlijk bestuur te bevorderen in de Europese instellingen en een nog burgervriendelijkere cultuur in de overheid zal weten te bevorderen. Op die manier zal niet alleen de instelling van de Europese ombudsman maar indirect ook die van de nationale ombudsmannen rechtvaardiging vinden en de rol van het Europees Parlement – dat controle uitoefent op de ombudsman en deze verkiest – versterkt worden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk.(RO) Het verslag van de Europese ombudsman over 2008 is zeer evenwichtig en volledig. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om Nikiforos Diamandouros en zijn medewerkers te feliciteren met het werk dat zij hebben verricht.

In de eerste plaats is het opvallend dat het aantal door de ombudsman geregistreerde klachten is toegenomen in 2008 – 3 406 klachten, vergeleken met 3 211 in 2007. Dit feit kan positief geïnterpreteerd worden in de zin dat Europese burgers hun recht op toegang tot informatie uitoefenen, maar ook negatief als we de klachten inhoudelijk bestuderen.

De beschuldigingen van wanbestuur naar aanleiding waarvan in 2008 onderzoeken zijn gestart gaan het meest over gebrek aan doorzichtigheid, inclusief het weigeren om informatie te verstrekken, en machtsmisbruik. Ik vind het alarmerend dat 36 procent van de onderzoeken is gebaseerd op een klacht over gebrek aan doorzichtigheid bij de Europese instellingen. Het Europese bestuur is namelijk een kernelement bij de opbouw van het vertrouwen van burgers als onderdeel van het Europese project. Ik denk dan ook dat wij ons uiterste best moeten doen om de doorzichtigheid van de besluitvorming en het bestuur van onze instellingen te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De EU is een jungle – niet alleen op subsidiegebied, maar ook wat betreft haar bevoegdheden, besluitvormingsprocessen en zelfs haar presentatie op het internet. Kort gezegd: voor de gewone burger blijft de EU een gesloten boek. Juist op dit punt had het Verdrag van Lissabon iets kunnen uithalen. Het had voor meer transparantie kunnen zorgen, voor een Europa van Europese cultuurvolkeren en historisch gegroeide nationale staten in een gelijkwaardig partnerschap, dat naar binnen toe rijk geschakeerd, federaal en subsidiair is, maar naar buiten toe eendrachtig en sterk als het om de behartiging van de Europese belangen gaat. Maar blijkbaar stelt men weinig belang in transparantie – de besluitvorming van de Raad en de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie vinden achter gesloten deuren plaats. Voor de gemeenschappelijke websites is het noodzakelijk om consequent gebruik te maken van de officiële EU-talen Duits, Engels en Frans, waarmee het merendeel van de EU-burgers kan worden bereikt. Dat moeten de opeenvolgende Raadsvoorzitterschappen goed in de oren knopen! De instelling en de werkzaamheden van de Europese ombudsman zijn een stap in de goede richting, maar er zijn nog meer inspanningen nodig om de kloof tussen de EU en de burger te verkleinen. Het allerbelangrijkst zijn referenda over koersbepalende besluiten, en de resultaten daarvan moeten vervolgens ook worden gerespecteerd. En in geen geval mag met de Beneš-decreten onrecht worden gelegitimeerd. Voor tweederangsburgers kan ook de ombudsman geen uitkomst meer bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Krisztina Morvai (NI), schriftelijk. – (HU) In het verslag van de Europese ombudsman zie ik niet de ervaringen weerspiegeld die ik als verdediger van mensenrechten heb opgedaan in Hongarije. Er wordt niet vermeld dat in de herfst van 2006 de politie op bevel van de regering honderden vreedzame voetgangers en betogers op de herdenkingsbijeenkomst verwondde, gevangen zette en onderwierp aan showprocessen. De EU zweeg. Zij zwijgt er ook over dat de politie mensen die demonstreren voor verandering sindsdien regelmatig en onrechtmatig dwingt zich te legitimeren, video-opnamen van hen maakt, zonder enige rechtsgrond lastigvalt en hen vaak willekeurig aanhoudt.

Mede ‘dankzij’ de stuitende passiviteit van de EU zitten zestien activisten van de oppositie al maandenlang in voorarrest op verdenking van ‘terreurdaden’. Hun ‘voornaamste misdrijf’ is dat ze een beweging hebben opgericht om corrupte regeringszaken te ontmaskeren. Bij de huiszoekingen, inbeslagnames en de voortdurende en grove schendingen van hun rechten als gevangenen zijn de Europese mensenrechtelijke normen volledig genegeerd.

Er zijn onder andere onrechtmatige en intimiderende huiszoekingen uitgevoerd door een groot aantal gemaskerde commando’s, zonder door de overheid aangewezen getuige of enige andere garantie. Er werden computers in beslag genomen, waarbij voorbij werd gegaan aan de geldende wettelijke bepalingen, zonder op deskundige wijze de actuele gegevensbestanden vast te leggen, daarbij de weg vrijmakend voor de overheid om bewijsmateriaal te vervalsen en opnieuw af te rekenen met politieke tegenstanders. Wij verwachten van de EU kordaat optreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk.(ET) Artikel 41 van het Handvest van de grondrechten verklaart: "eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld". We zijn op de hoogte van het beoordelingsverslag over 2008 van de Europese ombudsman en op basis daarvan moeten we vandaag de dag helaas nog steeds constateren dat de meest voorkomende vorm van wanbestuur binnen de instellingen van de EU waarnaar in klachten wordt verwezen het gebrek aan doorzichtigheid is (36 procent van alle onderzoeken).

Ik vind het inderdaad zorgwekkend dat, ondanks dat het Europees Parlement de code voor behoorlijk bestuur van de ombudsman in 2001 goedkeurde aan de hand van zijn eigen resolutie, de andere instellingen van de Unie de verzoeken van het Parlement niet volledig hebben opgevolgd.

Ik sta volledig achter de voorstellen van de rapporteur om wanbestuur van nu af aan breder te interpreteren, zodat niet alleen illegale bestuursrechtelijke handelingen en schendingen van bindende normen en beginselen hieronder vallen, maar ook incidenten waarbij bestuursrechtelijke instanties nalatig zijn geweest, ondoorzichtig hebben gehandeld of andere beginselen van behoorlijk bestuur hebben geschonden. Ik verzoek de instellingen van de EU en de toekomstige ombudsman persoonlijk de doorzichtigheid van de beoordelingsprocessen en bestuursrechtelijke structuren van de EU te vergroten door een reglement op te stellen dat op doeltreffende wijze wanbestuur binnen de EU kan terugdringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst zou ik de rapporteur, mevrouw Paliadeli, willen bedanken voor haar zeer veelomvattende en heldere verslag, en zou ik de ombudsman en zijn medewerkers willen bedanken voor hun voortdurende inspanningen om onbehoorlijk bestuur te bestrijden en de bestuursnormen in de Europese Unie op te vijzelen. De Europese ombudsman speelt een essentiële rol door op te treden volgens het principe dat "besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen". Ik verwelkom het verslag, waaruit blijkt dat de ombudsman zijn mandaat op een actieve en evenwichtige manier blijft uitoefenen, door klachten te behandelen en constructieve betrekkingen te onderhouden met de Europese instellingen. Wat mij evenwel zorgen baart is dat het aantal klachten in vergelijking met 2007 is toegenomen; gelukkig maar met 6 procent, maar onze instellingen zouden dit toch als een waarschuwing moeten opvatten. Het bestuur moet hier lering uit trekken en in de toekomst fouten en gebrekkig functioneren vermijden door de aanbevelingen in dit verslag ter harte te nemen! Ik steun de rapporteur in haar oproep aan de instellingen en organen van de Europese Unie om hun praktijk in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de code voor behoorlijk bestuur. Er zijn inmiddels acht jaar verstreken sinds het Europees Parlement de resolutie aannam waarmee deze code werd goedgekeurd. Dat is een hele poos! Aanpassing van de bepalingen van de code zal ons helpen om bredere samenwerking en synergie tot stand te brengen voor een zo doeltreffend mogelijk antwoord op de behoeften van onze burgers.

 

6. Tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (Α7-0045/2009) van Alain Lamassoure, namens de Begrotingscommissie, over de tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (2009/2168(ΙΝΙ)).

 
  
MPphoto
 

  Alain Lamassoure, rapporteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken om voorzitter Barroso en commissaris Šemeta te bedanken voor hun besluit om de publicatie van de voorstellen van de Commissie over het toekomstige begrotingsbeleid en over de aanpassing van de financiële vooruitzichten uit te stellen tot het volgende halfjaar.

De Europese Raad en het Parlement waren weliswaar overeengekomen dat deze aanpassing in 2008-2009 zou plaatsvinden, maar dat was vier jaar – oftewel een eeuwigheid – geleden. In de tussentijd kregen wij te maken met het Verdrag van Lissabon, het eerste Ierse referendum, de financiële crisis, de vertraging bij de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag, enzovoort.

Daarom is het verstandiger de nieuwe Commissie de taak te geven om – over een paar maanden – tegelijkertijd haar politieke programma en de financiële vertaling van dit programma te presenteren.

Aangezien het Verdrag van Lissabon op 1 december in werking zal treden, moeten wij aan de andere kant geen tijd verliezen om de overgangsmaatregelen te treffen die nodig zijn om van het ene op het andere verdrag over te stappen, als het om begrotingskwesties gaat.

Het Zweedse voorzitterschap heeft voorgesteld dat de bijeenkomst van het overlegcomité op 18 november een kans kan zijn voor de drie instellingen om politieke overeenstemming over dit onderwerp te bereiken. Waar het nu om gaat is dus dat het Parlement zijn delegatie in het overlegcomité een onderhandelingsmandaat geeft.

Vier punten moeten zo spoedig mogelijk worden geregeld; daarvan zou geen enkel punt ernstige politieke problemen moeten opleveren.

Ten eerste, de procedure voor overschrijvingen: afschaffing van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven vereist dat er een enkele procedure wordt aangenomen, die de twee begrotingsautoriteiten op gelijke voet stelt, zonder afbreuk te doen aan de noodzakelijke flexibiliteit waarvan de Europese Commissie bij het beheer van de begroting blijk moet geven.

Ten tweede, de gewijzigde begrotingen: vanaf het begin van 2010 zal een eerste gewijzigde begroting nodig zijn om alle betrokken instellingen de financiële middelen te verschaffen om de nieuwe bevoegdheden waarin het Verdrag van Lissabon voorziet, uit te oefenen. Daarom hebben wij een vereenvoudigde procedure nodig, naar het voorbeeld van de nieuwe procedure waarin het verdrag voorziet voor de hoofdbegroting zelf.

Ten derde, het tijdschema voor de voorbereidende vergaderingen tussen de drie instellingen, dat wij het pragmatische tijdschema noemen: dit is een punt waarop wij niets hoeven te veranderen ten opzichte van de vorige aanpak.

Ten vierde – tot slot – de procedure om gebruik te maken van het systeem van voorlopige twaalfden, in het onwaarschijnlijke, maar mogelijke geval dat wij geen overeenstemming zouden bereiken over de begroting 2010: op dit punt denken wij dat de bepalingen uit het Verdrag van Lissabon nauwkeurig genoeg zijn, zodat een aanvulling niet nodig is.

Uw Begrotingscommissie heeft deze voorstellen met een zeer grote meerderheid goedgekeurd. Ik verzoek het Parlement om hetzelfde te doen, zodat wij de onderhandelingen met de Raad en de Commissie binnen de gestelde termijn kunnen afronden.

 
  
MPphoto
 

  Algirdas Šemeta, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Lamassoure bedanken voor zijn verslag.

De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal de regels op begrotingsgebied wijzigen, met het Europees Parlement en de Raad als gelijkwaardige medebeslissers over alle uitgaven. Het houdt een nieuw wettelijk kader in dat om aandachtige overweging tussen de instellingen vraagt.

Aangezien het onze gezamenlijke verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat de begrotingsprocessen en -verrichtingen een soepel en onononderbroken verloop kennen, deel ik de zienswijze van de rapporteur dat we het dringend eens moeten worden over transnationale richtsnoeren. Deze transnationale regels zijn nogal technisch van aard en zullen pas in werking treden op het moment dat het nieuwe wettelijke kader in werking treedt.

De rapporteur heeft de juiste discussiepunten aan de orde gesteld in het verslag. Wij hebben nieuwe regels nodig voor overschrijvingen en nieuwe regels voor het wijzigen van begrotingen. We hebben een tijdpad nodig dat het alle actoren mogelijk maakt om op zinnige wijze deel te nemen. Wij moeten ook duidelijke uitgangspunten voor samenwerking afspreken. Indien nodig moeten er wat regels komen over voorlopige twaalfden.

Ik kan hier bevestigen dat ik klaar ben om de nodige voorstellen te doen teneinde tot een evenwichtig akkoord te komen. Ik stel voor dat we met de bespreking van deze vraagstukken beginnen in de trialoog die wij vanmiddag zullen voeren. Ik hoop dat de drie instellingen in staat zullen zijn om tijdens het overleg in november een akkoord te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Salvador Garriga Polledo, namens de PPE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, het Verdrag van Lissabon zal heel wat wijzigingen met zich meebrengen, maar geen enkele daarvan zal zo dramatisch zijn als de wijzigingen in de begrotingsprocedure.

Elke rapporteur voor begrotingen weet dat de huidige onderhandelingsstrategie in twee ronden verloopt. Om hetzelfde resultaat in één ronde te bereiken, zullen we een bijkomende inspanning moeten doen om de verschillende instellingen tot samenwerking en eensgezindheid te brengen.

Deze nieuwe situatie heeft nu al invloed op de huidige onderhandelingen over de begrotingsprocedure en het bijbehorende overleg volgende week, omdat we weten dat het de laatste keer zal zijn dat het op deze manier zal plaatsvinden. Ik wil de Begrotingscommissie feliciteren met de snelle en flexibele manier waarop ze deze tijdelijke richtsnoeren aan ons heeft voorgesteld.

De komende maanden zullen cruciaal zijn voor het begrotingsbeleid: er zullen dringende overschrijvingen plaatsvinden en er zullen in de komende maanden dringende gewijzigde begrotingen worden voorgesteld waarop we op gepaste wijze zullen moeten reageren met een nieuwe procedure. En er zal, onder andere, over een gewijzigde begroting van de begrotingssaldi onderhandeld moeten worden aan de hand van een nieuwe procedure, en dat zal een enorme verantwoordelijkheidszin vragen van al de instellingen.

Wat de tijdelijke richtsnoeren betreft, is mijn fractie van mening dat we allemaal een bijkomende inspanning moeten leveren, maar dat het vooral het toekomstige voorzitterschap van de Raad zal zijn dat een doorslaggevende rol zal spelen, in het bijzonder bij het in stand houden van het huidige herenakkoord. Hoe verleidelijk het misschien ook zal zijn voor de Raad om te proberen de dringende begrotingszaken − zoals de Europese dienst voor extern optreden − in zijn eigen voordeel te doen uitdraaien, de drie instellingen zullen duidelijk op gelijke voet staan en, wat het Parlement betreft, er zal blijk gegeven worden van een grote zin voor verantwoordelijkheid.

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm, namens de S&D-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, het Verdrag van Lissabon brengt grote veranderingen met zich mee, niet in het minst op het gebied van de begroting. Zoals velen al hebben gezegd, is de belangrijkste verandering de verdwijning van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven. Het Europees Parlement wordt daarmee medebeslisser over de hele begroting en wij krijgen een nieuwe, vereenvoudigde begrotingsprocedure. Het Verdrag is nu klaar en goedgekeurd, maar dat betekent niet dat wij meteen op de nieuwe procedure kunnen overstappen.

Ten eerste zijn wij het volledig met elkaar eens dat wij de begrotingsprocedure van dit jaar volgens de oude regels moeten uitvoeren, omdat het tot chaos zou leiden als wij hier tijdens de behandeling van de begroting wijzigingen in zouden aanbrengen. Ten tweede hebben wij een nieuw interinstitutioneel akkoord nodig, voordat wij het nieuwe Verdrag volledig kunnen toepassen. Wij hebben een herzien Financieel Reglement nodig en een nieuwe, heronderhandelde langetermijnbegroting, het meerjarig financieel kader, als onderdeel van deze nieuwe regelgeving.

Dit zal tijd in beslag nemen. Om in 2010 met het begrotingswerk te kunnen beginnen, hebben wij daarom een aantal overgangsbepalingen nodig. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mijn dank uit te spreken aan de voorzitter van de Begrotingscommissie, de heer Lamassoure, die zeer snel het initiatief voor dit verslag nam en het in recordtijd opstelde, maar daarbij toch zeer nauw met de verscheidene fracties in de commissie heeft samengewerkt. Dank u wel.

Wij hebben in het verslag ook een aantal standpunten over de aard van de nieuwe permanente oplossingen opgenomen. Vooral wij sociaaldemocraten hebben enkele standpunten naar voren gebracht. De belangrijkste hiervan zijn dat de nieuwe bevoegdheden van het Parlement al tijdens de overgangsperiode moeten gelden, dat de voorstellen die moeten worden ingediend leiden tot een nieuw interinstitutioneel akkoord in de toekomst en dat een herzien Financieel Reglement als één pakket moet worden beschouwd, zodat wij een functionerend geheel krijgen zonder overlappingen en interpretatieproblemen.

Ik hoop dat wij het in de trialoog van vandaag ook eens kunnen worden over de eerste elementen hiervan. Tot slot wil ik zeggen dat de verandering die dit inhoudt voor de begrotingsprocedure een goed voorbeeld is van vereenvoudigde en minder bureaucratische procedures waar de hele Europese Unie grote behoefte aan heeft.

 
  
MPphoto
 

  Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. (DA) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil beginnen met te zeggen dat het me verheugt dat het Verdrag van Lissabon nu in werking is getreden, waardoor het Parlement meer macht heeft gekregen ten aanzien van de begroting en de manier is gewijzigd waarop we de jaarbegroting van de EU goedkeuren. We bevinden ons in een overgangsfase, waarin de begroting voor 2010 wordt behandeld overeenkomstig het oude verdrag en waarin de controle op en follow-up van de uitvoering van de begroting overeenkomstig het nieuwe verdrag zal plaatsvinden. Hoe we dit ook in de praktijk gaan oplossen, met het verslag van de heer Lamassoure hebben we er in ieder geval een begin mee gemaakt, en ik ben de heer Lamassoure er dankbaar voor dat hij zo snel het initiatief heeft genomen. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa geeft haar volmondige steun aan het verslag, dat aangeeft hoe we moeten omgaan met gewijzigde begrotingen en overschrijvingen en de andere kwesties die reeds zijn genoemd.

De Fractie Europa van vrijheid en democratie heeft een aantal amendementen ingediend waarin wordt voorgesteld om gewijzigde begrotingen en overschrijvingen af te schaffen. Ik kan u zeggen dat de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa tegen alle voorstellen van de Fractie Europa van vrijheid en democratie zal stemmen. Wij zijn het met de heer Lamassoure eens dat het aantal gewijzigde begrotingen moet worden teruggebracht. Niettemin gebeuren er in de loop van een jaar nu eenmaal onverwachte dingen en daarom hebben we behoefte aan een dergelijk instrument. Nationale parlementen kunnen daar immers ook over beschikken. Het is mogelijk om in de loop van het jaar wijzigingen door te voeren. Alleen al het toenemende aantal verzoeken om geld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering zal in verband met het grote aantal ontslagen natuurlijk leiden tot een aantal gewijzigde begrotingen. Evenmin moeten we de mogelijkheid van overschrijvingen tussen rekeningen afschaffen. Er zijn zeer strikte regels die bepalen op welke manier en hoeveel de Commissie kan overschrijven; de Commissie kan dit niet naar eigen goeddunken doen en moet het Parlement en de Raad er eerst om vragen.

Het verslag wijst er ook op dat het Financieel Reglement en het Interinstitutioneel Akkoord nu gewijzigd moeten worden en ik hoop dat we in dit verband spoedig een voorstel van de Commissie zullen ontvangen.

 
  
MPphoto
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, namens de Fractie De Groenen spreek ik mij uitdrukkelijk uit voor het mandaat voor de voorzitter van de Begrotingscommissie, Alain Lamassoure. Wij zijn ervan overtuigd dat hij de onderhandelingen in de overgangsperiode waarin we ons bevinden, op een zeer zelfbewuste en vastberaden manier zal voeren. We weten dat we tijdens de overgang van de toepassing van het Verdrag van Nice naar die van het Verdrag van Lissabon – waar wij allen naar uitzien en dat we nodig hebben om Europa democratischer en transparanter te maken – duidelijke regels moeten hebben.

De Begrotingscommissie is naast de Raad een van de beide verantwoordelijken bij de opstelling van de Europese begroting, en we maken de Raad er duidelijk op attent dat wij de rechten van het Parlement zullen handhaven en versterken. We zullen niet toelaten – ook niet met de heer Lamassoure aan het roer bij de onderhandelingen – dat daaraan op de een of andere manier afbreuk wordt gedaan, omdat wij ervan overtuigd zijn dat er geen machtsverschuiving ten gunste van de Raad mag plaatsvinden.

Ik wil u eraan herinneren dat het wat betreft de begrotingen voor de komende jaren absoluut noodzakelijk is dat de Europese begroting door de lidstaten in samenwerking met het Parlement in een echte Europese geest wordt opgesteld. Alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat Europa klaar is voor de toekomst. Wat de financiële regelgeving betreft wil ik er ook aan herinneren dat het geld onder de Europese staten en in die staten natuurlijk op een manier moet worden verdeeld die misbruik uitsluit. Er mogen zich geen schandalen en er mag zich geen fraude voordoen, maar de financiële regelgeving moet eenvoudiger en transparanter worden, zodat we met onze Europese programma’s bij het publiek geen ergernis oproepen, maar de mensen werkelijk bereiken. In deze zin moeten we in de komende jaren gestalte geven aan ons Europese begrotingsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, in vervolg op het verslag van het achtenswaardige lid mevrouw Guy-Quint van april 2008 zou het nieuwe wettelijke kader voor begrotingszaken nu gereed moeten zijn om te worden aangenomen. Alle instellingen waren het hierover eens, teneinde een juridisch vacuüm te voorkomen. Tijdelijke richtsnoeren voor begrotingszaken zouden daarom overbodig moeten zijn.

Het verslag van het achtenswaardige lid de heer Lamassoure richt zich op het goedkeuren van wijzigingen van begrotingen en overschrijvingen. Beide zijn riskante en ongeschikte praktijken die blijk geven van een gebrek aan professionalisme op het gebied van begrotings- en planningsprocessen en voorbestemd zijn om nog riskanter te worden in overgangsperioden.

Het huidige aantal gewijzigde begrotingen is buitensporig en voldoet zelfs niet aan de voorwaarden in artikel 37 van het Financieel Reglement.

Het huidige aantal overdrachten is eveneens excessief. Dit zou niet het geval zijn als de begroting met een beter begrip van de noden van de verschillende sectoren in de verschillende landen werd gepland.

Als lid van de Begrotingscommissie wekt het mijn afschuw dat bijna de gehele commissie, op mijzelf na, instemt met al deze verzoeken om overschrijvingen.

Daarom zouden er geen gewijzigde begrotingen mogen worden aangenomen tijdens de overgangsperiode en zouden alle inspanningen erop moeten zijn gericht om verdere schade aan de belangen van belastingbetalers te voorkomen.

 
  
MPphoto
 

  Daniël van der Stoep (NI). - Voorzitter, de Partij voor de Vrijheid zit nu voor het eerst in het Europees Parlement en is geschokt over de geldbeluste houding van de leden van het Parlement. In die zin lijkt het Parlement wel een anti-parlement. Het doel lijkt om zoveel mogelijk geld uit de zakken van de hardwerkende Europese, maar vooral ook de hardwerkende Nederlandse burger te kloppen.

Miljarden worden aan linkse hobby's als klimaat en ontwikkelingshulp besteed, terwijl in Nederland de mensen niet worden behandeld in verzorgingstehuizen, de AOW naar 67 jaar wordt verhoogd en de politie moet bezuinigen. Voorzitter, dit Parlement zou er moeten zijn voor de burger, maar is er alleen maar om de eigen politiek correcte, verkwistende plannetjes en die van hun elitaire vriendjes te bewerkstelligen.

Voorzitter, helaas hebben de Ieren hun goedkeuring gegeven aan het verfoeide Verdrag van Lissabon, maar zij hebben tenminste de keus gehad. De Partij voor de Vrijheid vindt het dieptreurig dat het verschrikkelijke verdrag door de strot van de Nederlandse burger is geduwd. Maar helaas, het is er en ook wij zullen er jammer genoeg mee moeten leren leven.

Voorzitter, de Partij voor de Vrijheid werkt constructief mee in dit Huis. We kunnen alleen niet akkoord gaan met het onderhavige verslag. Nederland is de grootste nettobetaler per burger en we willen daar snel verandering in zien. Mijn vraag is aan de rapporteur om aan het verslag een uitspraak toe te voegen waarin het Europees Parlement de Raad oproept om zo spoedig mogelijk een einde te maken aan de voortdurende positie van Nederland als grootste nettobetaler per burger.

Voorzitter, als dat in het verslag wordt vermeld, gaan er vandaag bij de stemming vier extra lampjes op groen in deze zaal. Dat lijkt me dus een buitenkansje voor de rapporteur. Verder wil ik nog vermelden dat wij alle amendementen van de EFD zullen steunen.

 
  
MPphoto
 

  László Surján (PPE). (HU) Dames en heren, na de Eerste Wereldoorlog werden er in Hongarije tijdelijke barakken gebouwd in Boedapest om de ziekenhuisbehandeling van terugkerende krijgsgevangenen te garanderen. Deze tijdelijke barakken functioneren nu nog.

We willen tijdelijke procedurele richtsnoeren opstellen om het begrotingsproces zeker te stellen. Ik ben van mening dat de heer Lamassoure, rapporteur en voorzitter van de commissie, zich heeft beroepen op beginselen die hij gerealiseerd wil zien, die ten minste even duurzaam zijn als de zojuist genoemde tijdelijke barakken die al negentig jaar in functie zijn. Het is van groot belang dat we een hoge prijs hebben betaald voor het Verdrag van Lissabon. We hebben principes opgegeven en de bevolking van een heel land, Tsjechië, zal in mindere mate kunnen profiteren van de mensenrechten dan de meerderheid van de Europeanen. Het is onze fundamentele plicht om dit duur betaalde verdrag zo soepel, vlot en effectief mogelijk van kracht te laten worden. Het lijkt me dat de voorstellen voor de uitvoering waarvan de rapporteur nu een volmacht vraagt, dit doel meer dan dienen. Daarom zou mijn fractie graag zien dat een aanzienlijke meerderheid van het Parlement deze voorstellen zonder wijzigingen zou steunen.

Ten slotte, over tijdelijke zaken gesproken, verscheen er een paar decennia geleden een advertentie dat de woningen van de Sovjetofficieren die tijdelijk in ons land waren gestationeerd, klaar waren. Dat betekent dat hoe duurzaam iets ons ook toeschijnt, dat na een tijd toch verouderd zal zijn. Ik hoop dat tegen de tijd dat deze regels niet meer van kracht zijn, er nog betere voor in de plaats komen. Met deze hoop in het achterhoofd wil ik iedereen vragen dit voorstel te steunen.

 
  
MPphoto
 

  Eider Gardiazábal Rubial (S&D). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals reeds gezegd gaat het Verdrag van Lissabon eindelijk in werking treden en sommige effecten daarvan zullen meteen na de ondertekening reeds voelbaar zijn. Zo zal een groot deel van het werk van de Begrotingscommissie vanaf januari volgens nieuwe regels verlopen. Daarom werken we met de drie instellingen nu reeds samen om enkele voorlopige regels vast te leggen die onze werkzaamheden kunnen sturen zolang de nieuwe regels van het Verdrag nog niet besproken en goedgekeurd zijn.

Het verslag van de heer Lamassoure krijgt onze volledige steun. Volgens ons kan er niets meer toegevoegd worden aan wat hij gezegd heeft. Ik hoop alleen maar dat tijdens de gesprekken tussen de drie instellingen het gezond verstand de bovenhand zal halen en dat niemand zal trachten de balans in zijn eigen richting te doen overslaan.

Als u het mij toestaat, zou ik een paar bedenkingen willen maken, want ik heb de indruk dat er bij momenten een zeker optimisme heerst bij een deel van de Begrotingscommissie, een optimisme dat ervoor gezorgd heeft dat we een verklaring hebben goedgekeurd waarin gezegd wordt dat het Verdrag van Lissabon de begrotingsprocedure aanzienlijk vereenvoudigt.

Ik ben nieuw in dit Parlement en ik heb duidelijk geen voorgaande ervaring met de Europese begroting maar, om eerlijk te zijn, na wat ik heb kunnen lezen over de nieuwe begrotingsbepalingen ben ik niet geneigd dat optimisme te delen. De procedure wordt complex, en afhankelijk van de eensgezindheid, of beter gezegd, het gebrek aan eensgezindheid tussen het Parlement en de Raad, zal de procedure ingewikkeld worden. Maar we zullen dit alles pas zeker weten wanneer we enkele begrotingsprocedures volgens de nieuwe regels hebben doorlopen.

Wat wel zeer snel duidelijk zal worden is de houding van de Raad en, om eerlijk te zijn, ben ik ook daarover niet erg optimistisch. Ik zie namelijk een Raad die zo veel mogelijk macht naar zich toe probeert te trekken om op die manier, wat er ook gebeurt, iedere beslissing te kunnen tegenhouden die afwijkt van de norm, met andere woorden, iedere beslissing die zou betekenen dat er een euro meer wordt uitgegeven dan voorzien. En als het inderdaad zo is dat de Raad de absolute controle wil, dan begaat hij volgens mij een grote vergissing, want wat de Raad nodig heeft is een sterk Parlement om mee te kunnen samenwerken.

 
  
MPphoto
 

  Timo Soini (EFD). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik steun de met redenen omklede voorstellen van mijn collega, mevrouw Anreasen. In dit verslag verwelkomt u het Verdrag van Lissabon. Dat is uw goed recht, maar ik wil op mijn beurt nog eens zeggen dat ik de vernietiging van onze soevereiniteit betreur. U hebt gewonnen, maar wij blijven hier op uw gemoed werken, want de wijze waarop het Verdrag van Lissabon erdoor is gedrukt, is niet goed. Deze zaak van soevereiniteit zal nooit verjaren. In het verslag staat dat er enkele wetswijzigingen moeten worden doorgevoerd om deze financiële grondwet - dat staat er echt - van kracht te laten worden. U geeft het dus toe: het is dus een grondwet in financiële, politieke en juridische zin. Wij hadden gelijk en onze strijd voor soevereiniteit zal hier worden voortgezet.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE).(PL) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat het Verdrag van Lissabon vergaande veranderingen meebrengt met betrekking tot de begroting en de procedures voor de goedkeuring ervan. Ik beperk mij tot het noemen van de schrapping van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven, die de positie van het Parlement zou moeten versterken, en de erkenning van het meerjarig financieel kader als wettelijk bindend besluit. En niet minder belangrijk is de vereenvoudiging van de begrotingsprocedure.

Als we denken aan deze veranderingen mogen we echter de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan niet uit het oog verliezen, want we moeten zorgen voor een zo soepel mogelijke overgang naar de nieuwe beginselen. Dit is vooral van belang vanuit het oogpunt van de begunstigden van de EU-begroting.

Ons wacht nu de taak om te bepalen op welke terreinen tijdelijke richtsnoeren het hardst nodig zijn. Ik wil dan ook graag mijn steun uiten voor dit verslag, evenals voor alle inspanningen ten behoeve van de aanneming van maatregelen om de begrotingszaken op orde te brengen in overeenstemming met het nieuwe verdrag.

 
  
MPphoto
 

  Reimer Böge (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, ik ben – ook in mijn hoedanigheid van rapporteur voor het meerjarige financiële kader – zeer ingenomen met het verslag van de voorzitter van onze commissie, Alain Lamassoure, omdat het ook op het vlak van rechtszekerheid de overbrugging vormt die we nodig hebben tot we overeenstemming hebben bereikt over de noodzakelijke aanpassing van het Interinstitutioneel Akkoord en de overige technische procedures die we onder het niveau van het Verdragsrecht moeten vaststellen. Ik wil er uitdrukkelijk op wijzen dat in deze resolutie ook duidelijk wordt gesteld dat het pakket voor ons in toekomstige onderhandelingen één geheel blijft vormen – van de kwestie van de aanpassing van het IIA tot en met de vraag hoe we begrotingstechnisch bijvoorbeeld omgaan met de toekomstige dienst voor extern optreden.

Met het oog op het eerder gesloten akkoord acht ik het in dit verband ook juist dat de komende evaluatie van de werking van het bestaande Interinstitutionele Akkoord zowel in technisch als in budgettair opzicht naar behoren wordt geïntegreerd in dit proces van het globale pakket voor de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon. Hierbij gaat het niet alleen om technische en procedurele kwesties, maar ook om de herziening van de flexibiliteit en de speelruimten in de begroting, althans als het ons menens is met de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon in het begrotingsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Jiří Havel (S&D). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik de heer Lamassoure enorm willen bedanken voor zijn verslag, een uitermate nuttig document dat dienovereenkomstig snel tot stand is gebracht. We weten dat het Verdrag van Lissabon de facto reeds vanaf december dit jaar van kracht wordt. Het verslag is dus meer dan welkom. Ik zou graag nog even willen reageren op een aantal bijdragen met betrekking tot de geldigheid van het Verdrag van Lissabon: het Verdrag van Lissabon is nu van kracht, punt uit. Het heeft dus geen enkele zin daar nog uitgebreid over te discussiëren. Ik wilde ook nog iets zeggen over een opmerking van de heer Lázsló Surján: ik kan de heer Surján namens de Tsjechische Republiek verzekeren dat de Tsjechische sociaaldemocraten alles in het werk zullen stellen om ervoor te zorgen dat het naar onze mening beschamende opt-outverzoek van president Klaus wordt ingetrokken.

 
  
MPphoto
 

  Lajos Bokros (ECR). (HU) Ook de Fractie van Europese Conservatieven en Hervormers steunt de tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties van harte, maar met de niet onbelangrijke aanvulling dat ook wij niet graag zouden zien dat deze tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties een permanent karakter zouden krijgen. Anderzijds zijn wij van mening dat er een overgang tussen twee verschillende stelsels nodig is en dat er tijdelijke procedurele richtsnoeren moeten worden opgesteld. Dat leidt niet onverhoopt tot gevaar van onnodige herschikkingen. Wel moet in de toekomst worden vermeden dat er elke week of elke maand herschikkingen plaatsvinden, en daarom moet in de definitieve richtsnoeren worden vastgelegd dat hoogstens twee keer per jaar dergelijke herschikkingen mogen worden uitgevoerd om de eenheid, stabiliteit en overzichtelijkheid van de begroting te bewaren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Lamassoure, dit is misschien voor het eerst dat u dit meemaakt, maar de Voorzitter geeft u nog een kwartier spreektijd, als u daar gebruik van wenst te maken, om het debat af te sluiten.

U mag zeggen wat u wilt, denk ik, of u mag het bij de twee minuten houden die voor uw slotopmerkingen op de agenda staan.

 
  
MPphoto
 

  Alain Lamassoure, rapporteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zal geen misbruik maken van dit uitzonderlijke recht dat u mij toekent.

Ik wil graag alle woordvoerders van de fracties die de belangrijkste voorstellen uit het verslag steunen, bedanken, en ik wil alle fracties de verzekering geven dat wij er, samen met de Europese Commissie en de Raad, in dezelfde teamgeest aan zullen blijven werken om deze onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Ik denk dat uit het debat wel is gebleken dat er een zeer grote meerderheid is voor deze uitgangspunten. Mevrouw Andreasen – die niet meer aanwezig is – heeft een aantal amendementen ingediend, die wij niet in aanmerking kunnen nemen omdat er haast geboden is.

Ik wijs er nog eens op dat er vanaf 1 december enkele nieuwe instellingen in de Unie zullen zijn: een voorzitter van de Europese Raad, een Hoge Vertegenwoordiger met volledig nieuwe bevoegdheden, en een Europese Dienst voor extern optreden. Daarom moeten wij een aantal uiterst snelle begrotingsbesluiten nemen, als wij willen dat het nieuwe verdrag op de geplande datum in werking kan treden.

Helaas hebben wij bij het bereiken van overeenstemming tussen 27 landen, een ratificatie door de 27 parlementen, of 27 naties, al te veel tijd verloren om het Verdrag van Lissabon aan het eind van het jaar in werking te laten treden, en het is nu onze plicht ervoor te zorgen dat de overgangsmaatregelen zo snel mogelijk kunnen worden afgerond en toegepast.

Ik geef toe aan mevrouw Gardiazábal Rubial dat de uiteindelijke overeenkomst wellicht niet op de eenvoud zal berusten die wenselijk en noodzakelijk zou zijn, maar wij zullen er in ieder geval voor proberen te zorgen dat deze overeenkomst alle instellingen tevredenstelt, en voorziet in de effectiviteit, de transparantie en het democratische karakter die de Europese Unie zo hard nodig heeft.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is het debat beëindigd.

De stemming vindt om 11.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Stavrakakis (S&D), schriftelijk. – (EL) Allereerst wil ik de rapporteur gelukwensen met het uitstekende werk dat hij in heel korte tijd heeft weten te verrichten. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is een belangrijke stap op weg naar eenmaking van de Europese Unie, naar versterking van de Europese instellingen en verdieping van onze Europese identiteit. Daarnaast worden echter met het Verdrag van Lissabon belangrijke wijzigingen aangebracht in de procedure voor de goedkeuring van de communautaire begroting. Tijdens de komende ontmoetingen met de Raad moeten wij, met inachtneming van de specifieke kenmerken van de begrotingsprocedure, streven naar de goedkeuring van tijdelijke richtsnoeren, die van toepassing moeten zijn in afwachting van de uitvaardiging van nieuwe wetsteksten overeenkomstig het Verdrag van Lissabon. Deze overgangsbepalingen moeten instaan voor gelijke behandeling van de instellingen en van vooral het Parlement, overeenkomstig de nieuwe bevoegdheden die het Parlement met het nieuwe Verdrag worden toegekend. Afgezien van de goedkeuring van overgangsbepalingen moeten wij een andere prioriteit voor ogen houden, namelijk de zo snel mogelijke indiening van een voorstel voor en de daarop volgende aanneming van het rechtskader dat zowel het meerjarig financieel kader van de Unie als het Financieel Reglement omvat. De voorstellen van de Europese Commissie voor beide teksten moeten als een pakket worden voorgelegd en onderwerp zijn van gezamenlijke onderhandelingen met de Raad.

 
  
 

(De vergadering wordt om 10.45 uur onderbroken en om 11.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: GIANNI PITTELLA
Ondervoorzitter

 

7. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen
 

***

 
  
MPphoto
 

  Isabelle Durant (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag uw aandacht vestigen op het feit dat u op uw desk een map zult aantreffen betreffende de Lux-prijs, een filmprijs die u gaat toekennen.

Ik wil u eraan herinneren dat u de gelegenheid hebt om te stemmen. U bent verplicht te stemmen om een van de drie films die meedingen te kiezen. In de map vindt u een programma van de films die worden vertoond. Er zit ook een dvd in van de film die de prijs in 2007 heeft gewonnen. Deze film is in de 23 talen vertaald, en nog eens in zeven andere talen. Het idee is dat iedereen deze films in de Europese Unie kan bekijken.

Ik vraag twee dingen van u: ten eerste om de films te gaan bekijken, en ten tweede om te stemmen. Stemmen is heel eenvoudig: u vindt de procedure in uw map; u kunt stemmen op de website en u kunt de films ook bekijken op kanaal 77 van uw televisie.

Ik verzoek u naar deze films te kijken. Het zijn mooie producties, die de Europese waarden uitdragen. U moet er een, twee of drie kiezen. Het is aan u om uw oordeel te geven; het is belangrijk dat dit Parlement op een duidelijke manier en in groten getale zijn stem uitbrengt. Daarom vraag ik u deel te nemen aan deze stemming. Het is een mooi initiatief. Het is een burgerinitiatief, dat bedoeld is om Europese waarden en Europese filmmakers te promoten.

U bent nu aan zet; u hebt nog een week, volgende week, om te stemmen. Ik reken op u.

Ik dank de voorzitter van de Commissie cultuur en onderwijs, mevrouw Pack, die op dit punt een grote bijdrage heeft geleverd. Zij en ik vragen u samen om massaal te gaan stemmen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil mevrouw Durant bedanken voor het huiswerk dat ze ons voor het weekend heeft meegegeven. Het zal ongetwijfeld aandachtig en zorgvuldig gedaan worden.

 

8. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We gaan nu over tot de stemming.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

8.1. Lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen al dan niet in het bezit moeten zijn van een visum (A7-0042/2009, Tanja Fajon) (stemming)
 

Vóór de eindstemming

 
  
MPphoto
 

  Tanja Fajon, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals gisteravond in het debat is aangekondigd, zijn het Europees Parlement en de Raad gisteren een gezamenlijke politieke verklaring overeengekomen, waarmee beide instellingen toezeggen om met steun van de Commissie zo snel mogelijk over te gaan tot voltooiing van het proces voor Bosnië en Albanië. Graag lees ik nu de tekst van de verklaring voor.

"De Europese Unie ondersteunt krachtig het voornemen om de visumregeling voor alle landen van de westelijke Balkan af te schaffen. Het Europees Parlement en de Raad erkennen dat de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië aan alle voorwaarden voor visumliberalisering voldoen. Dit heeft de tijdige aanneming van de wijzigingen van Verordening (EG) Nr. 539/2001 mogelijk gemaakt, waardoor deze drie landen vanaf 19 december 2009 deel kunnen uitmaken van de visumvrije regeling.

Het Europees Parlement en de Raad spreken hun hoop uit dat Albanië en Bosnië-Herzegovina ook snel in aanmerking zullen komen voor visumliberalisering. Met dat doel dringen het Europees Parlement en de Raad er bij deze twee landen op aan alle inspanningen te verrichten die nodig zijn om te voldoen aan alle criteria van het stappenplan van de Commissie.

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie een wetsvoorstel in te dienen ter wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001, zodra zij heeft vastgesteld dat elk land aan de criteria van de stappenplannen voldoet, opdat een visumliberalisering voor burgers van deze landen zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd.

Het Europees Parlement en de Raad zullen een voorstel ter wijziging van de verordening betreffende Albanië en Bosnië-Herzegovina met spoed bestuderen."

 
  
MPphoto
 

  Algirdas Šemeta, lid van de Commissie. (EN) De Commissie is ingenomen met de gunstige ontvangst van dit wetsvoorstel door het Parlement tijdens de plenaire vergadering van gisteren. De aanneming van dit voorstel zal een tasbaar effect hebben op burgers in de betrokken landen.

Zoals gisteren al werd opgemerkt, zullen Bosnië-Herzegovina en Albanië niet worden vergeten. De Commissie zal voorstellen indienen voor het zo snel mogelijk in 2010 opheffen van de visumplicht in deze landen, zodra zij voldoen aan de noodzakelijke voorwaarden van het stappenplan.

In dit opzicht steunt de Commissie de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en het Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Anna Maria Corazza Bildt (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts opmerken dat het te betreuren valt dat het Zweedse voorzitterschap hier vandaag niet op het passende ministeriële niveau kon worden vertegenwoordigd, omdat het niet is uitgenodigd.

Door bemiddeling van het Zweedse voorzitterschap is er nu de gemeenschappelijke verklaring, die het voornaamste politieke succes is op het gebied van visumliberalisering. Wij hebben dit te danken aan het voorzitterschap, maar we kunnen niet eens onze erkentelijkheid betuigen. Ik wil graag dat wordt vastgelegd dat het voorzitterschap van de Raad hier niet is, niet omdat het dit niet wil, maar omdat het geen welkom is gegund.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw Corazza Bildt, ik begrijp volkomen wat u zegt, maar ik wil erop wijzen dat de Raad op ieder moment aan onze vergaderingen mag deelnemen. De Raad heeft het recht hier te zijn en hoeft dus niet te worden uitgenodigd.

 

8.2. Jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en overzicht van werkzaamheden per beleidssector (stemming)

8.3. Top EU-Rusland in Stockholm op 18 november 2009 (stemming)
 

Vóór de stemming over amendement 9

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag het volgende amendement ter tafel brengen, dat in samenspraak met de indienster is geformuleerd. Ik lees de tekst in het Engels voor:

(EN) "veroordeelt de brute moord op Maksharip Aushev, een populaire mensenrechtenactivist die behoort tot de oppositie, die in Ingoesjetië is doodgeschoten;". Dan zou er iets worden geschrapt, maar het zou zo doorgaan: "dringt er met name bij de Russische autoriteiten op aan preventieve maatregelen te nemen ten aanzien van verdedigers van mensenrechten, zoals het openen van een onderzoek zodra bedreigingen jegens hen ter kennis komen van het openbaar ministerie en de rechterlijke macht;"

Dit zou een duidelijke boodschap inhouden en daarom zou ik een dergelijke wijziging willen steunen, samen met de Fractie De Groenen, die de wijziging in stemming heeft gebracht.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

Vóór de stemming over overweging E

 
  
MPphoto
 

  Vytautas Landsbergis (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, aangezien de intrekking van de ondertekening van het Verdrag inzake het Energiehandvest door Rusland niet een op zichzelf staande gebeurtenis is, maar een al enkele keren gebruikte methode, zou het zinvol zijn een noot in te voegen dat de jongste intrekking "de betrouwbaarheid van de handtekening van dit land in zijn algemeenheid ondermijnt".

Bij het streven naar nieuwe handtekeningen zouden we onze achtenswaardige partner moeten vragen voortaan wat serieuzer te zijn.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt niet in aanmerking genomen)

Vóór de stemming over overweging H

 
  
MPphoto
 

  Vytautas Landsbergis (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is sprake van een vergissing in overweging H, hetzij door een redactiefout, hetzij door een omissie. Er wordt namelijk melding gemaakt van het recente conflict "tussen Georgië en zijn afgescheiden gebieden", wat een onjuist beeld geeft. Er ontbreekt hier een woord.

Volgens het verslag van de onderzoeksmissie was het een oorlog of een militair conflict in Georgië tussen Rusland en Georgië, waarbij enkele extra eenheden van Ruslands bondgenoten of huurlingen uit de noordelijke Kaukasus eveneens betrokken waren. Dus zouden wij aan een resolutie die niet naïef of bevooroordeeld wil zijn, het volgende moeten toevoegen: "tussen Rusland en Georgië en zijn afgescheiden gebieden".

Niemand gelooft werkelijk dat het leger van Zuid-Ossetië Gori bombardeerde en oprukte naar Tbilisi. Dat is waarom president Sarkozy in het vliegtuig stapte om president Medvedev - en niet president Kokoity - te ontmoeten.

Laten we dit per vergissing ontstane hiaat dichten met een heldere geest.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

8.4. Gezamenlijke programmering van onderzoek ter bestrijding van neurodegeneratieve ziekten (stemming)

8.5. Jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman (A7-0020/2009, Chrysoula Paliadeli) (stemming)

8.6. Tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (A7-0045/2009, Alain Lamassoure) (stemming)

9. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een stemverklaring afleggen over het visumrecht van burgers uit de Westelijke Balkan. Links huldigt steevast het standpunt dat alle mensen recht hebben op vrije verplaatsing en vrij reizen. Elke burger heeft dus het recht om naar de Europese Unie te reizen en binnen gelaten te worden.

Ik ben het er dan ook mee eens dat de visumrestricties voor inwoners van de Westelijke Balkan worden opgeheven. Toch heb ik tijdens de stemming tegen de resolutie gestemd omdat de manier waarop het vraagstuk van Kosovo aan de orde wordt gesteld de facto betekent dat de eenzijdige erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat wordt bevestigd.

Dat is mijns inziens een schending van het Handvest van de VN en van resolutie 1244 van de Veiligheidsraad uit 1999. Op die manier glijdt men af naar een praktijk die noch een vreedzame oplossing van de conflicten, noch veiligheid en stabiliteit in het gebied bevordert.

 
  
MPphoto
 

  Francisco José Millán Mon (PPE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil iets zeggen over het verslag-Fajon. Namens de Spaanse delegatie van de PPE-Fractie wil ik opmerken dat we, hoewel we voor het verslag gestemd hebben, het niet eens zijn met amendement 4, overweging 2 bis (nieuw), waarin gezegd wordt dat de Commissie “een dialoog met Kosovo dient aan te gaan en een toegesneden stappenplan voor versoepeling en liberalisering van de visumvoorschriften dient op te stellen, dat overeenkomt met die voor westelijke Balkanlanden”.

Mijn delegatie is van mening dat Kosovo niet op gelijke voet geplaatst mag worden met de westelijke Balkanlanden. Denk eraan dat Kosovo nog steeds niet erkend wordt door de Spaanse autoriteiten en ook niet door een aantal andere lidstaten.

Aangezien over het bewuste amendement en bloc gestemd werd, in combinatie met een aantal andere amendementen, hebben we er niet tegen kunnen stemmen, maar we willen toch duidelijk maken dat we het niet eens zijn met de inhoud ervan.

 
  
MPphoto
 

  Anna Maria Corazza Bildt (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts opmerken dat we moeten onderstrepen dat de gemeenschappelijke verklaring werkelijk een groot succes is. Onze gemeenschappelijke verklaring is een krachtige politieke boodschap van steun aan een versnelling van gratis visumverlening aan de burgers van de westelijke Balkan. Wij konden dit politieke succes boeken dankzij de verantwoordelijke opstelling van mijn PPE-Fractie, die het proces weer op het goede spoor heeft gebracht en de juiste richting heeft gegeven, op een deugdelijke grondslag, want overeenkomend met de Verdragen. Het zou slechts misleidend zijn geweest en verkeerde verwachtingen bij de bevolking in de regio hebben gewekt wanneer wij de politieke verklaring in een juridische bijlage hadden gedwongen.

Ik wil alleen maar zeggen dat ik het beleg en de bombardementen van Sarajevo anderhalf jaar heb ondergaan. Ik zal mij onvoorwaardelijk inzetten voor een snellere visumverlening aan mijn vrienden en de mensen aldaar, totdat dit de volgende zomer is bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Jörg Leichtfried (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag ingaan op het verslag-Paliadeli, en wel omdat ik van mening ben dat de Europese ombudsman eigenlijk de belangen van de burgers in de Europese Unie behoort te behartigen. In het afgelopen jaar heeft hij echter iets gedaan wat diametraal indruist tegen deze taakstelling, hij heeft zich namelijk laten kopen en voor een economisch karretje laten spannen. Hij heeft een vraag aan de Commissie gericht waarin hij zich beklaagt over het feit dat verschillende landen een verbod hebben ingesteld op het houden van wilde dieren in circussen. Ik vind dat dat geen zaak voor de ombudsman is. Het is niet zijn taak om een klein aantal circusexploitanten dat nog met wilde dieren werkt, de hand boven het hoofd te houden in plaats van de grote meerderheid van de burgers te steunen die wel degelijk voor dit verbod is en best met circussen zonder wilde dieren kan leven.

Ik beschouw zijn optreden op dit punt niet als positief en heb ook tegen het verslag gestemd.

 

10. Welkomstwoord
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik heb het genoegen een delegatie te mogen verwelkomen van politieke vertegenwoordigers en andere bezoekers vanuit het Canadese parlement en van de Canadese missie bij de Europese Unie, die op de officiële tribune hebben plaatsgenomen. De leden van deze delegatie zijn in Brussel om hun collega's van het Europees Parlement te ontmoeten ter gelegenheid van de 32e interparlementaire vergadering tussen het Europees Parlement en Canada.

Afgelopen maandag en dinsdag hebben ze veel van onze leden kunnen spreken en gisteren hebben ze een bezoek gebracht aan Ieper voor de herdenking van Wapenstilstandsdag. Ik wens de delegatie een aangenaam verder verblijf in de Europese Unie.

 

11. Stemverklaringen (voortzetting)
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaring

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). - (HU) In het verslag van de Europese ombudsman zie ik niet de ervaringen weerspiegeld die ik als verdediger van mensenrechten heb opgedaan in Hongarije. Er wordt niet vermeld dat in de herfst van 2006 de politie op bevel van de regering honderden vreedzame voetgangers en betogers op de herdenkingsbijeenkomst verwond, gevangen zette en onderwierp aan showprocessen. De EU zweeg. Zij zwijgt er ook over dat de politie mensen die demonstreren voor verandering sindsdien regelmatig en onrechtmatig dwingt zich te legitimeren, video-opnamen van hen maakt, zonder enige rechtsgrond lastigvalt en hen vaak willekeurig aanhoudt.

Mede ‘dankzij’ de stuitende passiviteit van de EU zitten zestien activisten van de oppositie al maandenlang in voorarrest op verdenking van ‘terreurdaden’. Hun ‘voornaamste misdrijf’ is dat ze een beweging hebben opgericht om corrupte regeringszaken te ontmaskeren. Bij de huiszoekingen, inbeslagnames en de voortdurende en grove schendingen van hun rechten als gevangenen zijn de Europese mensenrechtelijke normen volledig genegeerd.

Er zijn onder andere onrechtmatige en intimiderende huiszoekingen uitgevoerd door een groot aantal gemaskerde commando’s, zonder door de overheid aangewezen getuige of enige andere garantie. Er werden computers in beslag genomen, waarbij voorbij werd gegaan aan de geldende wettelijke bepalingen, zonder op deskundige wijze de actuele gegevensbestanden vast te leggen, daarbij de weg vrijmakend voor de overheid om bewijsmateriaal te vervalsen en opnieuw af te rekenen met politieke tegenstanders. Wij verwachten van de EU kordaat optreden. Ik heb tegen gestemd.

 
  
 

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

- Verslag-Fajon (A7-0042/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Integratie vormt een uitstekende maatregel ter handhaving van de vrede en deze maatregel kan gebruikt worden voor de landen van de Westelijke Balkan. Het is van belang om vooruitgang te blijven boeken en meer gunstige voorwaarden te scheppen teneinde het visumstelsel te vereenvoudigen. Op deze manier hebben landen een kans om nauwere banden te ontwikkelen met buurlanden en met de Europese Unie. De liberalisering van het visumstelsel is gebaseerd op een regionale strategie en een Europees perspectief zonder de landen van de Westelijke Balkan te discrimineren. Dezelfde voorwaarden die werden opgesteld voor de actieplannen om het visumstelsel te liberaliseren, zouden voor alle betrokken landen moeten gelden. Wel bestaat nog altijd de onopgeloste kwestie van Kosovo en Albanië. Wanneer zullen de inwoners van deze landen kunnen profiteren van het vrije visumstelsel? Ik vind ook dat er een actieplan op touw moet worden gezet en dat er zo snel mogelijk begonnen moet worden met spoedeisende besprekingen. Albanië en Bosnië moeten de achterstand op Macedonië, Montenegro en Servië inlopen. Zodra Albanië en Bosnië aan deze voorwaarden voldoen, moeten de visumvereisten direct worden opgeheven.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) De EU-strategie voor de regio van het voormalige Joegoslavië is ongeveer vijf jaar geleden vastgelegd in de agenda van Thessaloniki. Daarin werd een Europees perspectief vastgelegd voor de volken van de westelijke Balkanlanden, met het oog op het vraagstuk van de visumliberalisering. Het Sloveense voorzitterschap besloot de onderhandelingen in 2008 te starten.

Vijf westelijke Balkanlanden zijn in onderhandeling over deze liberalisering, maar volgens het rapport van de Europese Commissie hebben weliswaar al deze landen veel vooruitgang geboekt, maar voldoen slechts drie van deze landen (Macedonië, Montenegro en Servië) aan de voorwaarden om deze liberalisering op korte termijn door te kunnen voeren, terwijl Bosnië-Herzegovina en Albanië er niet klaar voor zouden zijn. Ik ben het ermee eens dat we geen precedent mogen scheppen door de voorwaarden die zijn overeengekomen af te zwakken. We zijn bereid Bosnië en Albanië te verwelkomen zodra ze aan de gestelde voorwaarden voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cornelia Ernst (GUE/NGL), schriftelijk. (DE) Visumvrijstellingen en visumversoepelingsregelingen beschouw ik in het algemeen als positieve stappen voor het samenleven van de mensen en voor de verbetering van de samenwerking tussen de verschillende landen. Juist voor de westelijke Balkan is het belangrijk dat alle landen van deze regio een dergelijk perspectief wordt geboden. Ik ben daarom zeer ingenomen met het feit dat de regeling ook voor Bosnië-Herzegovina en Albanië geldt. Vrijstelling van de visumplicht aan de ene kant mag er niet toe leiden dat aan de andere kant burgers van de westelijke Balkan worden benadeeld. Dit zou het geval zijn als alleen Bosnische Serviërs en Kroaten in het genot van visumvrijstelling zouden komen, maar de moslimmeerderheid van Bosnië niet. Ik ben ook voor oplossingen op middellange termijn wat Kosovo betreft. Hierbij benadruk ik dat Kosovo een integraal onderdeel van Servië is en geen volkenrechtelijke status bezit. Dit ontslaat ons niet van de plicht erover na te denken hoe we in de toekomst met deze staat en zijn burgers moeten omgaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De visumregeling die hier aan de orde is, en waar wij tegen hebben gestemd, betekent een grote stap achteruit voor deze landen van het voormalige Joegoslavië. Onder het socialistische bewind konden de burgers van deze landen zonder visum reizen naar de landen van de huidige Europese Unie, maar nu hebben ze daarvoor een visum nodig.

Bovendien bevat deze regeling vele tegenstrijdigheden. Weliswaar staat deze een vereenvoudiging van de visumplicht voor, maar ook wordt een heel scala aan ongerechtvaardigde procedures geëist en wordt het opnemen van biometrische gegevens in het paspoort verplicht gesteld. Daardoor komt het recht op de privacy en op de bescherming van persoonsgegevens in het geding en worden de rechten van de burgers van deze landen geschonden.

Tegelijkertijd worden de onaanvaardbare overeenkomsten voor de repatriëring van illegaal verblijvende personen gehandhaafd. Landen moeten deze overeenkomsten ondertekenen om toegang te krijgen tot de visumversoepelingsregeling. Naast een inbreuk op de rechten van immigranten in dergelijke situaties betekent dit een onacceptabele druk op en chantage van deze landen.

In het verslag is ook sprake van een dialoog met Kosovo over de toetreding tot deze regeling, waarmee dit land impliciet erkend wordt, wat een schending betekent van het internationaal recht en de Servische soevereiniteit over dit land.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Het Europese beleid om de visumplicht stelselmatig te versoepelen is een ideologische poging om de buitengrenzen van de Europese Unie te vernietigen, nadat eerder al de binnengrenzen waren afgebroken. Wij weten maar al te goed waartoe dit heeft geleid: tot een explosie van de migratiestromen en het grensoverschrijdend verkeer, om nog maar te zwijgen van de uitzonderlijke mogelijkheden die aan terroristen met allerlei overtuigingen worden geboden.

Het is een misstap om landen als Albanië en Bosnië in zekere zin 'bij voorbaat' te willen opnemen op een lijst van landen wier onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht. En het is al helemaal onaanvaardbaar om te verzoeken Kosovo op deze lijst te plaatsen! Waarom zouden we er niet alle landen van de wereld op zetten, in naam van het vrij verkeer van personen wereldwijd, en in weerwil van de meest elementaire veiligheidsmaatregelen die de politieke leiders evenwel aan hun volkeren verplicht zijn!

Bovendien: moeten wij nog herinneren aan de omstandigheden waaronder Kosovo zogenaamd onafhankelijk werd, namelijk door een eenzijdige verklaring? Moeten wij er nog aan herinneren dat deze onafhankelijkheid zelfs niet door alle landen van de Europese Unie is erkend? Moeten wij tot slot nog herinneren aan het tragische lot van de Kosovaarse Serviërs, die vervolgd worden op het land van hun voorouders dat nu gekoloniseerd is?

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór het verslag-Fajon over visumliberalisering voor de westelijke Balkanlanden gestemd, omdat het de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement is om een krachtige boodschap aan alle landen op de Westelijke Balkan over te brengen, waaruit blijkt dat wij hun inspanningen steunen om te voldoen aan de criteria die de Europese Commissie ten aanzien van de liberalisering van het visumbeleid heeft vastgesteld. Servië en Montenegro voldoen reeds aan deze criteria, maar het was nog niet mogelijk om Albanië en Bosnië groen licht te geven.

Veel jongeren in deze landen voelen zich net als de Oost-Duitse jongeren destijds, aan de andere kant van de muur. Het is in de huidige tijd echter moeilijk te bevatten dat jongeren, op slechts een steenworp afstand van Slovenië, niet de kans hebben om Europa te leren kennen of zich een beeld te vormen van een toekomst binnen de EU. Bosnië heeft aan bijna 90 procent van de door de Commissie vastgestelde criteria voldaan. Wij moeten vorderingen maken, omdat de politieke situatie wel eens zou kunnen verslechteren als er geen krachtige boodschap wordt uitgezonden. Tot slot moet er echt een oplossing worden gevonden voor de situatie van Kosovo, het enige deel van de Balkanlanden dat van dit proces wordt uitgesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Maatregelen om visumeisen voor burgers van de Balkan te liberaliseren behoren te worden toegejuicht. Naarmate de stabilisatie- en associatieprocessen met deze landen zich ontwikkelen en zij zich van de status van potentiële kandidaat naar een status van volledige kandidaat opwerken, lijkt het juist dat hun burgers grotere bewegingsvrijheid genieten. Ik geef mijn volledige steun aan het amendement dat namens mijn eigen fractie is ingediend. Dit Parlement heeft eerder alle EU-lidstaten opgeroepen de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen. Servië zou aan zijn grens met Kosovo dezelfde maatregelen en controles ten uitvoer moeten leggen als het aan andere internationaal erkende grenzen doet.

 
  
MPphoto
 
 

  Isabella Lövin (Verts/ALE), schriftelijk. - (SV) Ik ben natuurlijk voor het vergemakkelijken van het reizen voor onderdanen van derde landen die naar de Europese Unie willen reizen, met inbegrip van de onderdanen van de Balkanlanden, en ik had dit verslag dan ook graag gesteund, ware het niet dat er een aantal amendementen is aangenomen, waarin wordt geëist dat biometrische gegevens in paspoorten worden opgenomen. Dit kan zowel rechtsonzekerheid als een integriteitsschending inhouden en daarom heb ik mij bij de eindstemming van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Wij zijn er niet op tegen om de gevraagde visumvrijstelling voor Servië, Macedonië, Montenegro, Albanië en Bosnië-Herzegovina te bekrachtigen.

Dat wij tegen dit verslag stemmen, komt omdat wij niet accepteren dat ons hiermee de feitelijke erkenning van Kosovo als staat wordt opgedrongen.

Spanje, Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Bulgarije zijn hier sterk tegen. Er is dus nog steeds geen gemeenschappelijk standpunt van de EU op dit punt. De voorwaarde om onderhandelingen over visumliberalisering aan te gaan met Kosovo, zoals in het verslag wordt verzocht, is echter erkenning van de oprichting van de staat Kosovo. Dit druist volkomen in tegen de eerbiediging van het internationale recht.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Hoewel ik voor dit verslag gestemd heb, ben ik van mening dat dit proces nauwlettend gevolgd moet worden. Als we burgers van deze landen de mogelijkheid willen geven van vrijstelling van de visumplicht moeten we duidelijk zijn over de voorwaarden waaronder dat gebeurt. We moeten daarbij vooral het belang in ons achterhoofd houden van het bestrijden van illegale immigratie, mensenhandel en criminaliteit.

Om deze redenen ben ik van mening dat de zorgen waarvan de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) blijk gegeven heeft met betrekking tot Albanië en Bosnië, gerechtvaardigd zijn en ik zeg nogmaals dat we de landen die deze mogelijkheid krijgen goed in de gaten moeten houden. De veiligheid van de Europese grenzen moet een aandachtspunt zijn van het Europees beleid; anders lopen we het risico dat we door het versoepelen van de toelating niet in staat zullen blijken de Europese regelgeving na te leven en te doen naleven.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik ben niet tegen de versoepeling van de visumverplichtingen van de westelijke Balkanlanden. Ik heb echter tegen het verslag-Fajon gestemd omdat het onaanvaardbaar is te overwegen het visumbeleid tegenover Kosovo te versoepelen terwijl we de onafhankelijkheid van het land niet erkennen. De onafhankelijkheid van Kosovo is onwettelijk volgens het internationaal recht en de EU mag dus geen onderhandelingen voeren over de versoepeling van visumverplichtingen of wat dan ook met een regio waarvan de onafhankelijkheid niet wettelijk is. Het goedkeuren van het verslag-Fajon zou inhouden dat we indirect de onafhankelijkheid van Kosovo erkennen, en dat is onaanvaardbaar. Bovendien kunnen we in geen geval aanvaarden dat er biometrische gegevens geëist worden bij de afgifte van visums.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De afschaffing van de visumplicht moet wat Servië, Montenegro en Macedonië betreft ten zeerste worden verwelkomd, aangezien deze vrijstelling door de Commissie na rijp beraad en na voldoening aan alle voorwaarden werd aanbevolen. De uitbreiding van de regeling tot Bosnië-Herzegovina en Albanië dient evenwel te worden verworpen. Het gevaar bestaat dat hiermee de deur wordt opengezet voor de georganiseerde misdaad, mensenhandel en immigratie. Het bestuur van Kosovo kan zichzelf momenteel alleen dankzij grootscheepse EU-steun overeind houden, zodat onderhandelingen over visumvrijstelling op het ogenblik geen zin hebben. Enerzijds moeten we beter over de motieven voor onze besluitvorming communiceren, anderzijds moeten we Albanië, Kosovo en Bosnië-Herzegovina duidelijk maken dat ze nu eenmaal nog enorme inspanningen moeten leveren voordat ze klaar zijn voor Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Voor vijf landen van de westelijke Balkan – Albanië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië – werd over de voorwaarden en mogelijkheden voor de versoepeling van de visumregelingen gesproken. Volgens het voorstel van de Commissie hebben Macedonië, Montenegro en Servië aan de meeste ijkpunten voldaan, zodat zij van de visumplicht dienen te worden vrijgesteld. In het onderhavige verslag wordt bovendien op de vooruitgang in Albanië en Bosnië-Herzegovina gewezen en wordt dienovereenkomstig aanbevolen deze landen weldra op de ‘witte lijst’ voor visumvrijstelling te zetten. Gezien de potentiële illegale migratiestromen uit bovengenoemde landen en de bedenkelijke radicaal-islamitische tendensen die met name in Bosnië-Herzegovina en Albanië heersen, stem ik tegen de goedkeuring van het onderhavige verslag. Bovendien zou mijn herkomstland Oostenrijk zwaar de dupe worden omdat het zo dicht bij de westelijke Balkan ligt. De visumplicht voor burgers uit de betrokken staten fungeert in zekere mate als een barrière tegen ongewenste immigratie en dient daarom vooralsnog te worden gehandhaafd.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. - (SV) Ik ben natuurlijk voor het vergemakkelijken van het reizen voor onderdanen van derde landen die naar de Europese Unie willen reizen, met inbegrip van de onderdanen van de Balkanlanden. Ik zou dit verslag daarom graag hebben willen steunen. Helaas werd een aantal amendementen aangenomen, waarin wordt geëist dat biometrische gegevens in paspoorten worden opgenomen. Daar ben ik altijd tegen geweest, omdat dit zowel een integriteitsschending als rechtsonzekerheid inhoudt. Daarom heb ik mij bij de eindstemming van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Aangezien ik voorstander ben van de afschaffing van visa voor kort verblijf, heb ik vóór het verslag van mevrouw Fajon gestemd, want dit is een stap in de goede richting. Dankzij deze maatregel zullen de meeste onderdanen van de betrokken landen niet langer worden onderworpen aan de administratieve formaliteiten die ambassades verlangen om visa af te geven.

Ik betreur niettemin dat deze visumvrijstelling uitsluitend geldt voor houders van een biometrisch paspoort, aangezien dit volgens mij niet verenigbaar is met de bescherming van persoonsgegevens en de privacy.

Verder vind ik het schokkend dat slechts twee van de drie gemeenschappen van Bosnië-Herzegovina, de Serviërs en de Kroaten, van deze maatregel zullen profiteren, en dat de inwoners van Kosovo ervan worden uitgesloten.

De status van de Europese burgers mag niet worden gebruikt om de kwestie van de status van de lidstaten te regelen, en zeker niet om de – toch al sterke – spanningen onder hen weer op te rakelen.

In de Balkanlanden moeten alle onderdanen en burgers van de Europese Unie op voet van gelijkheid worden behandeld. Het vrij verkeer van personen moet een fundamenteel recht zijn in Europa.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en overzicht van werkzaamheden per beleidssector

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Het doel van het voorstel van de Europese Commissie is de instelling van een Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid, die erop gericht is werklozen de kans te geven een nieuwe start te maken en voor de meest achtergestelde groepen in Europa, waaronder jongeren, de weg te openen om een eigen bedrijf te starten. Door dit instrument wordt het scala aan financieringsmogelijkheden dat specifiek gericht is op startende ondernemers vergroot, in de huidige context van beperktere kredietverlening. Ik kan echter niet instemmen met het voorstel van de Europese Commissie om een deel van de begroting (100 miljoen euro) van "Progress" - een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit - over te hevelen naar de Europese microfinancieringsfaciliteit. Het overhevelen van middelen van "Progress" zou een verkeerd signaal afgeven, omdat "Progress" bedoeld is voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving. De Europese microfinancieringsfaciliteit moet een aparte begrotingslijn krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Doordat het Parlement zijn onderzoek naar de microfinancieringsfaciliteit nog niet heeft afgerond, is het nog niet duidelijk of de middelen die aan deze faciliteit moeten worden toegewezen, uit Progress zouden worden geput. Het is daarom cruciaal dat de Commissie zich onthoudt van een toewijzing van middelen die momenteel binnen Progress worden gevonden. Ik heb daarom vóór deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb mijn stem uitgebracht vóór deze resolutie waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het ontwerp dat door de Commissie is voorgesteld inzake het jaarlijkse werkprogramma voor 2010, omdat de Commissie duidelijk buiten haar bevoegdheden is getreden. Zij heeft getracht begrotingsmiddelen over te schrijven van het Progress-programma naar de microfinancieringsfaciliteit, voordat het Europees Parlement tot een beslissing was gekomen. De Commissie behoort het prerogatief van het Parlement te respecteren en te wachten tot alle drie de instellingen, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, tot overeenstemming zijn gekomen over de microfinancieringsfaciliteit, alvorens een ontwerp voor het jaarlijks werkprogramma van Progress in te dienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben voor deze resolutie gestemd, omdat we het eens zijn met de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het standpunt van de Europese Commissie afwijzen, die middelen wil onttrekken aan Progress en deze wil inzetten voor de financiering van een programma voor microkredieten. Als de Europese Commissie een microfinancieringsfaciliteit wil oprichten moet ze dat doen met nieuwe middelen en niet ten koste van Progress.

Het Europees Parlement heeft hoe dan ook zijn behandeling van de Commissievoorstellen inzake de microfinancieringsfaciliteit niet afgerond, en de Commissie dient zich ervan te onthouden specifieke maatregelen te nemen met betrekking tot de kredieten die aan Progress worden toegewezen, tot het moment dat de wetgevingsprocedure met betrekking tot de microfinancieringsfaciliteit is afgerond.

Vandaar ons verzet tegen aanneming van het door de Commissie voorgestelde ontwerp voor het jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en voor het overzicht van werkzaamheden per beleidssector.

Ook zijn wij van mening dat het het beste zou zijn als de Commissie het voorgestelde ontwerp voor het jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en voor het overzicht van werkzaamheden per beleidssector zou intrekken en met een nieuw voorstel zou komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lívia Járóka (PPE), schriftelijk. – (HU) Dames en heren, ten tijde van de huidige wereldwijde economische recessie worden financiële instrumenten waarmee ondernemingen kunnen worden gefinancierd bij uitstek van belang, vooral in kansarme regio’s en voor dergelijke maatschappelijke groeperingen. Het stelsel van microkredieten heeft in verscheidene landen en op meerdere continenten bewezen dat dit gecombineerd met de juiste training en controle in staat is hulp te bieden aan de kwetsbaarste groepen die zich geconfronteerd zien met grote moeilijkheden op de arbeidsmarkt. De door de Europese Commissie voorgestelde microfinancieringsfaciliteit Progress is een buitengewoon belangrijk initiatief dat deze rol zal kunnen vervullen bij de herintegratie van groepen die het slachtoffer zijn van sociale uitsluiting. Zolang echter de medebeslissingsprocedure tussen de Commissie en het Europees Parlement in volle gang is en er geen volledige duidelijkheid is over de begroting voor de microfinancieringsfaciliteit, zou het verstandig zijn als de Europese Commissie haar voorstel over het actieplan van Progress voor 2010 zou terugtrekken en haar medewetgever niet voor een voldongen feit zou stellen. Het Europees Parlement zou dan na de afronding van de medebeslissingsprocedure een vrije en verantwoordelijke beslissing kunnen nemen in deze essentiële kwestie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor de ontwerpresolutie over het ontwerpbesluit van de Commissie inzake de Progress-microfinancieringsfaciliteit gestemd omdat het mijns inziens van essentieel belang is om de wetgevingsprocedure af te ronden alvorens verdere stappen te zetten. Inhoudelijk sta ik natuurlijk achter de instelling van een microfinancieringsfaciliteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb besloten deze ontwerpresolutie te steunen, aangezien ik gekant ben tegen de suggestie van de Commissie om het bedrag dat bestemd is voor het communautaire programma voor werkgelegenheid en sociale solidariteit – Progress, met 100 miljoen euro te verlagen en dit geld toe te wijzen aan de Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale integratie. Het Progress-programma loopt nu drie jaar en heeft over het algemeen een positief effect. Ik juich het voorstel om een microfinancieringsfaciliteit in te stellen toe, aangezien ik meen dat het sommigen van de minst bedeelde groepen in Europa zal helpen een nieuwe start te maken, door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microleningen te verhogen en in ruil daarvoor mensen te helpen een eigen bedrijfje op te zetten. Ik vind echter niet dat het Progress-programma in gevaar mag worden gebracht door een nieuwe toewijzing van middelen, ten gunste van de microfinancieringsfaciliteit. Ik wil graag dat beide programma’s volledig ten uitvoer worden gelegd en daarom heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd betreffende het Jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en overzicht van werkzaamheden per beleidssector. Ik denk dat het belangrijk is voor het Parlement, de Raad en de Commissie om in de eerste plaats tot overeenstemming te komen over het voorstel om Progress, een Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale solidariteit, op te zetten. Daarnaast moet men het eens worden over het voorstel om het communautair programma Progress te wijzigen. Volgens deze voorstellen moet 100 miljoen euro worden overgeheveld ter financiering van Progress, de nieuwe Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale solidariteit, ter invulling van het 'gezamenlijk engagement voor de werkgelegenheid' genoemd in de Commissiemededeling COM(2009)257. Ik denk dat het bedrag van 100 miljoen euro niet voldoende is om de voorgestelde doelen te bereiken. Daarom heb ik ervoor gestemd dat de Commissie de ontwerpbeschikking betreffende het jaarlijkse activiteitenprogramma Progress voor 2010 en overzicht van werkzaamheden per beleidssector intrekt, en dat de toekomstige Commissie een nieuw voorstel indient nadat het Verdrag van Lissabon in werking is getreden en het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming hebben bereikt over het voorstel dat de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad heeft ingediend (COM(2009)0333) en het gewijzigde voorstel (COM(2009)0340).

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Top EU-Rusland op 18 november 2009 in Stockholm

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben blij met de inspanningen die de Europese Unie levert om haar betrekkingen met Rusland te intensiveren en op deze manier bij te dragen aan meer stabiliteit, veiligheid en welvaart in Europa. Energie en het zekerstellen van de energievoorziening is een van de belangrijkste en meest cruciale terreinen van samenwerking tussen de EU en Rusland. Het is van fundamenteel belang dat de stabiliteit gecreëerd wordt die nodig is om de energievoorziening aan de lidstaten van de EU en aan haar consumenten zeker te stellen.

Ik hoop dat de energiedialoog en de afspraken die tijdens de komende Top EU-Rusland gemaakt worden, zullen bijdragen aan grotere transparantie en levensvatbaarheid van de energiesector op lange termijn en dat deze sector op zijn beurt kan bijdragen aan het tot stand brengen van nieuwe structurele betrekkingen tussen de twee blokken door middel van een verdere samenwerking op het gebied van handel en economie. Minstens zo belangrijk is de samenwerking tussen de EU en Rusland op het gebied van de klimaatverandering, om tijdens de Conferentie van Kopenhagen tot een breed akkoord te kunnen komen. Ik wil nogmaals het strategisch belang onderstrepen van de betrekkingen tussen de EU en Rusland en de bijdrage die deze samenwerking kan leveren aan het opbouwen van wederzijds begrip en vertrouwen, zaken die van essentieel belang zijn voor de vrede en stabiliteit op het hele Europese continent.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Op 18 november 2009 vindt er een Top EU-Rusland plaats. De afgelopen jaren hebben de Europese Unie en Rusland nauwe betrekkingen ontwikkeld. Sommige aspecten dienen echter nog te worden versterkt. Ik ben van mening dat in de onderhavige resolutie deze aspecten goed aan de orde worden gesteld en ik heb daarom vóór deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik deze Top, die net voor de Conferentie van Kopenhangen plaatsvindt, van bijzonder groot belang vind en van mening ben dat deze een uitstekende gelegenheid biedt om de betrekkingen tussen de EU en Rusland te versterken. Dit partnerschap kan een rol van doorslaggevende betekenis spelen op het wereldtoneel, ten aanzien van de economische en financiële crisis, de voorbereidingen voor Kopenhangen en de ondertekening van een toekomstig akkoord tussen de Europese Unie en Rusland over de instelling van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing op het gebied van de continuïteit van de energievoorziening, waardoor de samenwerking op dit gebied bevorderd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Op een moment waarop het verenigde Europa de twintigste verjaardag van de val van de Berlijnse muur viert, zijn de betrekkingen tussen de EU en Rusland van bijzonder groot belang en dient hierover goed nagedacht te worden.

Inmiddels is de golf van optimisme over vrijheid en democratie waarvan vlak na de val van het IJzeren Gordijn sprake was, verschillende keren wat verder afgezwakt en blijkt Rusland niet echt de democratische rechtsstaat te zijn die toen zo geïdealiseerd werd en die iedereen wenst. Het is logisch dat mensen ontgoocheld zijn geraakt over de traagheid waarmee de veranderingen plaatsvinden.

Dit gezegd hebbende, hecht ik eraan de revisionistische pogingen te veroordelen van links Europa, die een poging zijn de afschuwelijke misdaden van het communisme te verbloemen en over perfecte werelden in het verleden te fantaseren. Dit is een belediging voor de nagedachtenis aan hen die ervoor gevochten hebben de mensen te bevrijden van het totalitaire systeem van de Sovjet-Unie.

Deze Top biedt een gelegenheid om de betrekkingen tussen de EU en Rusland te versterken en om dit op een samenhangende manier te doen die voor beide partijen productief is, zonder ons standpunt inzake kwesties als energie, defensie, democratie en mensenrechten af te zwakken of onze aandacht daarvoor te laten verslappen.

Het toekennen van de Sacharovprijs aan "Memorial" laat zien hoeveel er nog gedaan moet worden en dat dit Parlement de ontwikkelingen in Rusland nauwlettend blijft volgen. Ik hoop dat de overige Europese instellingen dit voorbeeld zullen volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor de resolutie over Rusland gestemd. Rusland is een van de belangrijkste partners van de EU en het is essentieel dat de EU en Rusland nauw samenwerken. Tijdens de komende top in Stockholm zal over een reeks zaken worden gesproken die belangrijk zijn voor de EU, Rusland en, welzeker, de internationale gemeenschap. Het Parlement heeft vandaag een eensgezinde boodschap gestuurd waarin de kwesties worden uitgelicht die het belangrijkst zijn en aanleiding geven tot de meeste zorg.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Marie Le Pen (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, Rusland is ongetwijfeld het enige land ter wereld dat nooit genade vindt in uw ogen en wiens eisen, behoeften en gevoeligheid u stelselmatig onder het tapijt veegt. Het is waar dat de helft van Europa bijna vijftig jaar lang gebukt ging onder het juk van de Sovjets, dat tanks het streven naar vrijheid op bloedige wijze onderdrukten, in Boedapest in 1956, in Praag in 1968, in Polen...

In die tijd gaf u echter op veel discretere wijze uiting aan uw afkeuring – als daar al sprake van was! En zelfs toen de Berlijnse muur in 1989 viel: hoeveel Europese leiders hoopten toen niet vurig dat het communisme eenvoudigweg hervormd zou worden en dat de status-quo zou worden gehandhaafd? Alsof de meest bloedige dictatuur van de twintigste eeuw met zijn 150 miljoen doden hervormd kon worden!

Rusland is echter niet de Sovjet-Unie. Het is een geweldig land waarmee wij geprivilegieerde betrekkingen tot stand moeten brengen, omdat deze betrekkingen ons gemeenschappelijke belangen en wederzijdse voordelen kunnen opleveren, maar vooral omdat Rusland, in tegenstelling tot Turkije, ontegenzeglijk deel uitmaakt van Europa's geografie, cultuur, geestelijk leven en beschaving.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De komende Top EU-Rusland vindt plaats op het moment dat het twintig jaar geleden is dat de Berlijnse Muur viel. De symboliek van deze gebeurtenis wijst ons nog eens op het belang van twee fundamentele ideeën.

Ten eerste dat waarden als vrijheid, het respecteren van de mensenrechten, van democratie, van vrede en van de soevereiniteit van staten nog helemaal actueel zijn en de Europese Unie tot richtsnoer dienen in haar interne en externe beleid, en ook een land als Rusland, dat een fundamentele rol speelt - en moet spelen - op het internationale vlak, tot richtsnoer zouden moeten dienen. Ik moet echter met zorg vaststellen dat Rusland zich niet heeft opgesteld als een land dat zich door deze waarden laat leiden.

Nu we stilstaan bij de afgelopen twintig jaar, realiseren we ons echter ook dat de betrekkingen tussen Europa en Rusland veranderd zijn, want ze zijn nu gebaseerd op de dialoog. Rusland is niet een bondgenoot van Europa die onze waarden deelt, maar een buurland waarmee we een geografisch gebied, verschillen en gezamenlijke belangen delen, zoals bijvoorbeeld in het geval van Afghanistan. Deze realiteit moet in de toekomst ons vertrekpunt zijn bij het tot stand brengen van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. De val van het communisme betekent niet het einde van de verschillen, maar het betekent in deze betrekkingen het einde van de confrontatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) De EU en Rusland dragen een grote verantwoordelijkheid op het vlak van de stabiliteit, de veiligheid en de welvaart in heel Europa.

De samenwerking tussen de EU en Rusland binnen het Kwartet moet er onder andere voor zorgen dat Israël onder druk wordt gezet om de overeenkomsten te respecteren, de bouw van nederzettingen stop te zetten en de onderhandelingen te hernemen om een snelle oplossing te vinden voor de oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat. Wij vinden dat de buitenlandse betrekkingen gebaseerd moeten zijn op respect voor de soevereiniteit en de territoriale integriteit van alle lidstaten en niet op het creëren van invloedssferen.

We verwelkomen de voortdurende gedachtewisseling die plaatsvindt over de mensenrechten in Rusland, maar we nemen nota van de bezorgdheid die Rusland heeft geuit over de schending van de mensenrechten in de EU, in het bijzonder wat betreft de Russischtalige minderheden in de Baltische staten.

Ik heb me onthouden bij de stemming van deze resolutie omdat de GUE-NGL-Fractie zich verzet tegen ieder initiatief dat zou kunnen leiden tot een nieuwe wapenwedloop. We zijn tegen de plannen van de Verenigde Staten om een raketschild te bouwen op grondgebied van lidstaten van de EU. We verwerpen eveneens elke vorm van samenwerking tussen de VS, Rusland, de EU en de NAVO met betrekking tot het optrekken van een raketafweersysteem.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In de gezamenlijke ontwerpresolutie over de Top EU-Rusland wordt weliswaar op het grote gewicht van de wederzijdse betrekkingen en belangen gewezen, maar op bepaalde punten vormt zij een ongepaste inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Zo wil men het Rusland verbieden om met afzonderlijke lidstaten van de EU over energieprojecten te onderhandelen. Het eenzijdige standpunt ten aanzien van het conflict in Georgië, waarin men duidelijk partij kiest voor Georgië, strookt niet met de rol van de EU als onafhankelijke en billijke waarneemster. De algemene toonzetting van de ontwerpresolutie draagt er niet toe bij de betrekkingen met dit voor Europa zo belangrijke land te verbeteren. Daarom heb ik tegen de ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Ongetwijfeld is er in Rusland sprake van tekortkomingen wat betreft de democratie en de rechtsstaat. Mijns inziens is het echter niet de juiste weg om zich aanmatigend in te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van andere staten, temeer daar de EU zelf bepaald geen toonbeeld van democratie is. Ook het eenzijdige standpunt ten aanzien van Georgië is naar mijn oordeel een misstap. In dit licht heb ik tegen de ontwerpresolutie over de Top EU-Rusland gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) Ik heb voor de resolutie over de Top EU-Rusland gestemd, omdat de naderende top tussen de Europese Unie en Rusland in Stockholm een gelegenheid vormt om eens goed na te denken over de belangrijkste problemen van deze strategische samenwerking. Om tot een doeltreffende formule te komen voor de dialoog met de Russische Federatie is een eensluidend en eensgezind beleid van de lidstaten van de Europese Unie nodig. We moeten niet vergeten dat een dergelijk concept alleen tot stand kan komen als we de particuliere belangen van de lidstaten overstijgen. Het idee van een uniform en solidair beleid krijgt een bijzondere lading tegen de achtergrond van de veiligheid van het Europese energiebeleid, waarbij het gemeenschappelijke belang van de Europese Unie moet prevaleren boven het nastreven van particuliere belangen in de betrekkingen met Rusland.

De kwestie van het zogenoemde oostelijke partnerschap is eveneens een belangrijk punt in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland. De Russen zou moeten inzien dat dit project niet tegen Rusland gericht is. De uitwerking van een strategie om veiligheid en ontwikkeling te waarborgen voor deze regio is niet alleen gunstig voor de landen van de EU maar ook voor Rusland. Ook de criteria voor de beoordeling van het probleem van de naleving van de mensenrechten en de beginselen van de rechtsstaat in Rusland vormen een belangrijke uitdaging voor de bilaterale betrekkingen. De landen van de EU zouden zichzelf de vraag moeten stellen of sommige van de handelingen van Rusland in strikt Europese zin als volledig democratisch erkend kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (S&D), schriftelijk. (EN) De betrekkingen tussen de EU en Rusland omvatten duidelijk meer dan alleen handel. De mensenrechtensituatie in Rusland is een buitengewone bron van zorg voor veel burgers in de EU. Armoede en misdaad herinneren er nog voortdurend aan dat de economische situatie voor velen in Rusland, met name de ouderen, slecht is.

Voor degenen die streven naar democratische hervormingen is het ook duidelijk dat een dergelijke moed en afwijkende mening met aanvallen en soms extreem geweld worden beantwoord. Journalisten en internationaal gerespecteerde mensenrechtenactivisten behoren door elk democratisch systeem de hoogste rechtsbescherming te krijgen. De moord op Maksharip Aushev illustreert helaas hoe bruut protest tegemoet wordt getreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) Er lopen op dit moment onderhandelingen met Rusland, die vorig jaar op gang zijn gebracht. Deze onderhandelingen betreffen een nieuw verdrag tussen de EU en Rusland met als uitgangspunt de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Russische Federatie anderzijds. Het Parlement heeft het belang van kwesties als de mensenrechten, de energiezekerheid en de rechten van minderheden altijd benadrukt; deze kunnen dit maal dan ook niet onaangeroerd blijven op deze top. De Europese Unie heeft veel belang bij goede betrekkingen met Rusland, omdat het een belangrijke en waardevolle partner is in de Europese betrekkingen. We mogen echter onder geen beding toelaten dat de EU kwesties die ongemakkelijk liggen voor de Russische Federatie, onaangeroerd laat. In het bijzonder het vermelden waard is het door het Europees Parlement aangenomen amendement 3 op de resolutie over de voorbereidingen van de Top EU-Rusland in Stockholm, dat een nieuwe paragraaf aan de resolutie toevoegt: "wijst erop dat het ontwikkelen van infrastructurele verbindingen tussen de EU en de Russische Federatie voor beide partijen voordelig is en daarom dient te worden aangemoedigd en gebaseerd op beginselen van het zover mogelijk terugdringen van economische en milieukosten; moedigt Rusland krachtig aan zich in het kader van de samenwerkingsprojecten op energiegebied te houden aan de grondbeginselen die zijn vastgelegd in het Energiehandvest".

Alleen als alle lidstaten één lijn trekken, waarbij ook de Raad, het Parlement en de Commissie een eensgezind standpunt innemen, kan de kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de EU en Rusland zijn definitieve beslag krijgen.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Gezamenlijke planning van onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen, vooral de ziekte van Alzheimer

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Een ongelooflijk aantal burgers in de Europese Unie wordt getroffen door de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve aandoeningen. Op dit moment is er weinig informatie over voorkoming en behandeling van deze ziekten. Door de ernst van deze ziekten is het van cruciaal belang dat er op EU-niveau meer wordt gedaan om deze problemen aan te pakken. Daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór de resolutie gestemd vanwege het belang om de ziekte van Alzheimer in Europa aan te pakken. Als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, ben ik eraan gewend om in het heden tijd en geld in een probleem te investeren, opdat latere generaties daar profijt van hebben. Met de vergrijzing van de Europese bevolking zal de prevalentie van Alzheimer in de gehele EU zeker toenemen. Het is dan ook van cruciaal belang dat het Europees Parlement dit probleem nu aanpakt om iets van de schade die deze toename van Alzheimer zal veroorzaken, ongedaan te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de gezamenlijke programmering van onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen gestemd, omdat ik het noodzakelijk vind op Europees niveau de maatregelen op te voeren ter stimulering van de onderzoeksactiviteiten naar deze aandoeningen, en met name naar de ziekte van Alzheimer. Gezien het feit dat 7,3 miljoen mensen lijden aan de ziekte van Alzheimer of aan aanverwante aandoeningen (een aantal dat volgens schattingen in 2020 tweemaal zo groot zal zijn), is het bevorderen van preventie en van vroegtijdige diagnose en behandeling van neurodegeneratieve aandoeningen van doorslaggevend belang.

Ik ben van mening dat artikel 182, lid 5 van het Verdrag van Lissabon, waarin de medebeslissingsprocedure wordt vastgelegd voor het realiseren van een Europese onderzoeksruimte, een passender rechtsgrond kan bieden voor toekomstige gezamenlijke programmeringsinitiatieven op onderzoeksterrein, omdat daarmee sprake zou zijn van een grotere betrokkenheid van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat we weten dat meer dan 7 miljoen mensen in de Europese Unie lijden aan neurodegeneratieve aandoeningen zoals Alzheimer en Parkinson.

Ook wij staan achter het proefproject voor de gezamenlijke programmering van onderzoek op dit terrein, zoals de Commissie voorstelt, maar we vinden dat niet voldoende. We erkennen wel het belang daarvan om de versnippering van de onderzoeksinspanningen terug te dringen en zo te komen tot het concentreren van een kritische massa van vaardigheden, kennis en financiële middelen.

Er moet meer voortgang geboekt worden, vooral door een multidisciplinaire aanpak waarvan ook sociaal onderzoek naar het welzijn van patiënten en hun gezinnen deel moet uitmaken, door het stimuleren van een leefstijl die gezond is voor de hersenen, en door een aanzienlijke verbetering van de levensomstandigheden en de gezondheidssituatie van de bevolking in het algemeen.

We weten dat neurodegeneratieve ziekten zoals Alzheimer en Parkinson in Europa tot de belangrijke uitdagingen op het gebied van de geestelijke gezondheid behoren, en dat de bestrijding ervan een drieledig doel moet dienen: het bieden van dagelijkse zorg aan een groeiend aantal zieken, het verbeteren van de omstandigheden waaronder deze zorg veelal geboden wordt - hetgeen betekent dat familie en verzorgers meer ondersteuning moeten krijgen - en het ter beschikking stellen van veel meer middelen voor onderzoek, om het aantal patiënten in de toekomst te laten dalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Neurodegeneratieve ziekten zoals Alzheimer en Parkinson zijn belangrijke oorzaken van blijvende invaliditeit. Meer dan zeven miljoen Europeanen worden hierdoor getroffen, een aantal dat in de komende decennia waarschijnlijk zal verdubbelen als gevolg van de vergrijzing.

Daarom steun ik de invoering op Europese schaal van ieder mogelijk systeem dat ons in staat zal stellen de inspanningen ter bestrijding van de gevolgen van neurodegeneratieve ziekten, met name de ziekten van Alzheimer en Parkinson, te intensiveren, zowel op maatschappelijk gebied als op het gebied van de volksgezondheid. Neurodegeneratieve ziekten kunnen namelijk nog niet genezen worden. Toch is dit een van de grootste uitdagingen voor Europa op het gebied van de geestelijke gezondheid, die wij met de meest adequate middelen moeten aangaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik steun van ganser harte de resolutie over neurodegeneratieve ziekten en juich de voorgestelde coördinatie van de EU op dit gebied toe. Dementie is een enorm probleem in Europa, dat miljoenen personen en gezinnen treft. Naar schatting zeven miljoen mensen in de hele EU lijden aan dementie, van wie zo’n 70 000 in Schotland – en verwacht wordt dat deze aantallen nog zullen toenemen. De Commissie heeft heel duidelijk erkend dat Schotland een van de handvol landen is dat een nationale dementiestrategie heeft uitgezet. Het werk waaraan in Schotland al is begonnen, past mooi binnen de voorstellen van de EU. Samen zullen we beter in staat zijn Alzheimer en andere degeneratieve aandoeningen te begrijpen en te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de resolutie gestemd over de gezamenlijke programmering van onderzoek ter bestrijding van neurodegeneratieve ziekten, met name de ziekte van Alzheimer, omdat ik het belangrijk vind om vaart te zetten achter het gezamenlijke onderzoek dat de lidstaten verrichten op het gebied van neurodegeneratieve ziekten. Wij moeten niet vergeten dat ongeveer 7,3 miljoen mensen in Europa aan de ziekte van Alzheimer of aan een vergelijkbare ziekte lijden; dit aantal zal tegen 2020 naar verwachting zijn verdubbeld. Helaas kunnen deze ziekten nog niet genezen worden en is de kennis over behandeling en preventie beperkt. Daarom raad ik de lidstaten aan hun middelen en inspanningen te bundelen om samen vorderingen te maken met het onderzoek, want als wij als Europeanen samenwerken, hebben wij een sterkere uitgangspositie om deze ziekten te bestrijden. Daarnaast roep ik de Europese ministers van onderzoek op om op 3 december een vergelijkbaar standpunt in te nemen. Ik wil er tevens op wijzen dat de leden van het Europees Parlement nu meer dan ooit betrokken willen worden bij toekomstige initiatieven in verband met de gezamenlijke programmering van onderzoek, via de wetgevingsprocedure die in het Verdrag van Lissabon is vastgelegd voor onderzoek, namelijk de medebeslissingsprocedure.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In Europa lijden rond 7 miljoen mensen aan neurodegeneratieve ziekten. Vanwege de toenemende vergrijzing van de bevolking zal dit aantal in de komende decennia waarschijnlijk verdubbelen! Bovendien bestaan er op het gebied van neurodegeneratieve aandoeningen tot dusver helaas alleen behandelingsmethoden die het ziekteproces vertragen, maar geen methoden ter voorkoming en genezing. Alzheimer en andere vormen van dementie leiden tot enorme uitgaven in de gezondheidszorg: de jaarlijkse kosten per dementiepatiënt bedragen naar schatting rond 21 000 euro. De gevolgen van een dergelijk ziektebeeld brengen bovendien nog meer kosten met zich mee, aangezien de patiënten zich in het geval van bijkomende lichamelijke aandoeningen vaak niet laten onderzoeken en niet goed meewerken aan de behandeling door een arts. Europa wordt hierdoor met een grote uitdaging op het vlak van het gezondheidsbeleid geconfronteerd. De uitwisseling van kennis en beproefde benaderingen en methoden in het kader van gemeenschappelijk Europees onderzoek is in dit verband ongetwijfeld een zinvolle aanpak. Ik stem daarom voor deze ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Neurodegeneratieve ziekten – en in het bijzonder de ziekte van Alzheimer – vormen een serieus probleem voor de volksgezondheid en zijn de voornaamste reden waarom mensen van 65 jaar en ouder een substantieel beroep op de gezondheidszorg doen. Gezien de verwachte vergrijzing van de Europese bevolking is het onvermijdelijk dat de ziekte van Alzheimer in de toekomst vaker zal voorkomen: op dit moment lijden er zeven miljoen Europeanen aan, en dat aantal zal de komende decennia waarschijnlijk verdubbelen.

Om die reden is gezamenlijke actie op EU-niveau belangrijk. Om die reden fungeert het Europees Parlement als klankbord voor de burgers, als het door middel van de vandaag aangenomen resolutie oproept tot gecoördineerde onderzoeksinspanningen op dit gebied. Het spreekt vanzelf dat prioriteit moet worden gegeven aan een multidisciplinaire aanpak die zowel diagnose, preventie en behandeling als begeleiding van patiënten en hun gezinnen omvat.

Daarnaast moeten wij gehoor geven aan de oproep van onderzoekers voor meer vrijwilligers voor klinisch onderzoek, als wij ervoor willen zorgen dat er effectieve geneesmiddelen tegen cognitieve stoornissen op de markt komen. In dit opzicht moet er een omvangrijke voorlichtingscampagne worden opgezet die gericht is op gezinnen.

Een andere uitdaging om de patiënten beter te ondersteunen en, bovenal, om de eerste symptomen van hun ziekte uit te stellen, is om variatie aan te brengen in hun intellectuele bezigheden en hun geest iedere dag te trainen.

 
  
  

- Verslag-Paliadeli (A7-0020/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik denk dat burgers, bedrijven, niet-gouvernementele organisaties en andere organisaties zo volledig mogelijk moeten worden geïnformeerd over de rol en functie van de Europese ombudsman. Dit kan mede helpen het aantal ingediende klachten te reduceren dat niet op het terrein van deze instelling ligt. De meeste burgers hebben beperkte kennis van de activiteiten van de ombudsman.

De lancering van de nieuwe website aan het begin van 2009 is een welkome maatregel. Ik ben echter van mening dat de inspanningen om burgers van de best mogelijke informatie te voorzien moeten worden verhoogd. Daarom verwelkom ik het voorstel van de rapporteur over het opstellen van een interactieve handleiding, waarmee burgers zoveel mogelijk informatie kunnen vinden over de procedure voor het indienen van een klacht, en over het eenvoudig ontdekken van de juiste wijze om hun problemen op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag-Paliadeli gestemd omdat ik denk dat het een compleet, gedetailleerd overzicht geeft van de activiteiten van de ombudsman voor het behandelen en oplossen van klachten van burgers.

Tegelijkertijd wil ik de heer Diamandouros feliciteren met het werk dat hij in 2008 heeft gedaan, en voor het recordaantal onderzoeken en opgeloste zaken. De Europese ombudsman is een zeer belangrijke instelling, omdat hij de Europese Unie dichter bij haar burgers brengt. Deze bemiddelaar zorgt ervoor dat de instellingen en organen van de Europese Unie werken in het belang van de burgers, op een doorzichtige, eerlijke, passende en niet-discriminerende wijze en in volledige overeenstemming met de procedures.

Het aantal klachten in 2008 dat is geregistreerd maar als niet-ontvankelijk werd beschouwd is zeer hoog en ook hoger dan de vorige jaren. Daarom denk ik dat in iedere lidstaat goede, continue, dynamische informatiecampagnes gevoerd moeten worden. Als Europese burgers niet weten met wie ze het best in contact kunnen treden als hun rechten worden geschonden, nemen ze vaak contact op met de Europese ombudsman zonder goede reden. De Europese ombudsman kan echter alleen de gevallen van wanbestuur oplossen die te maken hebben met het werk van de instellingen van de Europese Unie. De samenwerking tussen de Europese ombudsman en de instellingen van de EU moet worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag geeft een duidelijk en compleet overzicht van de werkzaamheden van de Europese ombudsman in 2008. Door de nieuwe lay-out en door de nieuwe wijze van presenteren van de statistische gegevens is dit verslag helderder en beter te begrijpen dan eerdere jaarverslagen.

De ombudsman signaleert een toename van het aantal klachten dat bij hem wordt ingediend, hoewel slechts 802 van de 3 406 klachten die hij in 2008 ontving onder zijn bevoegdheid vielen. Ik vind het positief dat het in 36 procent van de afgehandelde gevallen tot een minnelijke schikking kwam. Ik vind het aantal niet-ontvankelijke klachten te hoog en ben van mening dat het nodig is onder de Europese burgers campagne te voeren om het bewustzijn van taken en bevoegdheden van de leden van de ombudsman te vergroten.

Het is de taak van de Europese ombudsman erop toe te zien dat de rechten van de burgers overeenkomstig de EU-wetgeving in de Unie op ieder niveau worden geëerbiedigd en dat instellingen en organen van de EU de hoogste bestuursnormen toepassen. Het is belangrijk erop toe te zien dat burgers snelle en inhoudelijke reacties krijgen op hun vragen, klachten en verzoekschriften waardoor ze meer vertrouwen krijgen in de Europese Unie en haar instellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Paliadeli gestemd over het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese ombudsman, de heer Diamandouros, omdat het ertoe bijdraagt dat de toepassing van de Europese besluitvormingsprocedures in het dagelijks leven met de grootste zorg voor het beginsel van openheid en zo dicht mogelijk bij de burgers geschiedt.

Het gaat om een uiterst nuttig hulpmiddel voor de burgers, ondernemingen en andere organisaties in heel Europa, die te maken hebben met gevallen van onbehoorlijk bestuur binnen de Europese instellingen. Ik ben in het bijzonder verheugd dat de herziening van het statuut van de ombudsman, en met name de versterkte onderzoeksbevoegdheden, ertoe zullen bijdragen dat burgers volledig vertrouwen kunnen hebben in zijn vermogen om een gedegen onderzoek van hun klachten te verrichten zonder beperkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag-Paliadeli over de activiteiten van de Europese ombudsman gestemd. De ombudsman levert een belangrijke dienst aan de burgers van de EU en zorgt er mede voor dat de Europese instellingen zowel handelen binnen de wet als binnen ruimere algemene beginselen. Deze ruimere beginselen omvatten gelijkheid, non-discriminatie en respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden. Overeenkomstig heb ik mijn steun gegeven aan het amendement van mijn collega mevrouw Auken, dat een duidelijker omschrijving van het begrip ‘wanbestuur’ tot doel heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag-Paliadeli over de activiteiten van de Europese ombudsman gestemd omdat ik denk dat de heer Diamandouros een significante bijdrage heeft geleverd aan het oplossen van problemen van burgers en het dichter bij de burgers brengen van de instellingen van de Europese Unie. Daarnaast wil ik de rapporteur bedanken voor haar inspanningen bij het opstellen van dit verslag.

De Europese ombudsman heeft een sleutelrol gespeeld bij het bevorderen van de doorzichtigheid en verantwoordelijkheid als onderdeel van het besluitvormingsproces en het administratieve systeem van de Europese Unie. Ik hoop van harte dat de 44 onderzoeken in 2008 die met kritische opmerkingen zijn afgesloten in de toekomst zullen leiden tot een vermindering van het aantal gevallen van wanbestuur. Ik ben van mening dat de term ‘wanbestuur’ breed moet worden uitgelegd, zodat hieronder niet alleen onwettige overheidspraktijken of overtredingen van bindende rechtsvoorschriften of -beginselen vallen, maar bijvoorbeeld eveneens gevallen waarin bestuursinstanties hun plichten ten opzichte van de burgers slordig en onachtzaam of op ondoorzichtige wijze hebben uitgevoerd of andere beginselen van behoorlijk bestuur hebben overtreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Gezien het belang van de rol van de Europese ombudsman bij het bevorderen van de doorzichtigheid in de relatie tussen de EU en haar burgers, benadruk ik nog eens mijn standpunt dat er constructieve relaties tot stand gebracht zijn tussen alle communautaire instellingen en organen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb het verslag-Paliadeli aangaande het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese ombudsman gesteund omdat ik van mening ben dat de ombudsman zijn bevoegdheden actief en evenwichtig uitoefent, zowel ten aanzien van het onderzoeken en behandelen van klachten en het uitvoeren en afsluiten van onderzoek, als met betrekking tot het onderhouden van constructieve betrekkingen met de instellingen en organen van de Europese Unie en het aanmoedigen van burgers gebruik te maken van hun rechten ten opzichte van deze instellingen en organen. Er dient gewezen te worden op de goede samenwerking die er is tussen de Europese ombudsman en de overige Europese organen, en in het bijzonder de samenwerking met de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement. Daarom hebben wij, door middel van onze positieve stem, onze steun willen verlenen aan deze functie die zowel een extern controlemechanisme vormt, als een waardevolle bron van voorstellen om de werking van de Europese overheid voortdurend te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de resolutie van het Europees Parlement gestemd over het jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman, waarin de nadruk wordt gelegd op het toenemende aantal klachten over een gebrek aan doorzichtigheid van de EU; ik vind deze gegevens verontrustend. Daarom steun ik deze resolutie, waarin wordt verzocht de werkzaamheden van de ombudsman meer onder de aandacht te brengen. Het is namelijk betreurenswaardig dat 36 procent van de 355 onderzoeken die de ombudsman in 2008 heeft afgerond, betrekking heeft op een gebrek aan doorzichtigheid van de Europese instellingen, met inbegrip van weigeringen om informatie te verstrekken. Ik vind het belangrijk om erop te wijzen dat een EU-apparaat dat verantwoording aflegt en dat doorzichtig is, van doorslaggevende betekenis is voor het vertrouwen dat de burgers hebben in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) De resolutie van het Europees Parlement over het jaarverslag 2008 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman heeft mijn volledige steun en ik heb voor de aanneming ervan gestemd. Bijzonder waardevol is het voorstel om een gezamenlijke website van de Europese instellingen op te zetten, die de mogelijkheid zou bieden om voor elke kwestie de juiste instelling te vinden en brieven, vragen en klachten aan het juiste adres te richten. Voor de burgers van de EU-lidstaten zou dit een hulpmiddel van onschatbare waarde zijn. Op dit moment hebben de meeste mensen daar problemen mee. Mensen vragen mij dikwijls om informatie over waar ze toegang kunnen krijgen tot documenten of een klacht kunnen indienen, omdat ze niet weten tot wie ze zich moeten wenden. Ze sturen hun brieven overal naartoe en zijn dan verontwaardigd over het uitblijven van antwoord en gedesillusioneerd over het functioneren van de instellingen van de Unie, onder andere over de langdurige administratieve procedures. Anderzijds moet de ombudsman, in plaats van de klachten te beantwoorden waarvoor hij is aangesteld, worstelen met de meer dan 75 procent van de klachten die niet onder zijn bevoegdheid vallen. De nieuwe website zou een uitstekende wegwijzer zijn voor de bevoegdheidsterreinen van de Europese instellingen. Zolang deze website nog op zich laat wachten, wil ik de Europese ombudsman vragen om elke klacht direct door te spelen naar de bevoegde nationale of regionale ombudsman. Daarnaast steun ik het idee van een bredere voorlichtingscampagne om de burgers beter op de hoogte te brengen van functies en de bevoegdheidsterreinen van de leden van het Europese netwerk van ombudsmannen.

 
  
  

- Verslag-Lamassoure (A7-0045/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Wij moeten heldere regels hebben met betrekking tot de EU-begroting in de overgangsperiode tussen het Verdrag van Nice en het Verdrag van Lissabon.

Gegeven het feit dat de komende maanden cruciaal zijn voor het begrotingsbeleid van de Europese Unie en dat, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, begrotingsoverschrijvingen of -herzieningen zullen volgen tot het begin van 2010, moet er een scherp omlijnde procedure worden vastgesteld voor deze overgangsperiode, om de uitvoering van de begroting en het aannemen van gewijzigde begrotingen te faciliteren. Als onderdeel van de procedure voor begrotingsoverleg die voor 19 november op de agenda staat moeten de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement overeenstemming bereiken over de aan te nemen tijdelijke richtsnoeren. De delegatie van het Europees Parlement moet een sterke, solide positie innemen bij de onderhandelingen. Daarom heb ik voor het verslag-Lamassoure gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal het huidige begrotingskader van de EU wijzigen en wordt het nodig wetsbesluiten aan te nemen om dat uit te kunnen voeren. Met name gaat het daarbij om het aannemen van de nieuwe verordening met daarin het Meerjarig Financieel Kader, het Financieel Reglement voor de beginselen betreffende de wijze van vaststelling en uitvoering van de begroting, en de goedkeuring van het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord. Aangezien de procedures voor het aannemen van deze nieuwe instrumenten nog maanden in beslag kunnen nemen, ben ik het met de rapporteur eens dat er tijdelijke richtsnoeren nodig zijn met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag.

Deze richtsnoeren zijn van belang voor de uitvoering van de begroting en de vaststelling van de gewijzigde begrotingen, en ook voor de begrotingsprocedure voor 2011.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben blij dat het Verdrag van Lissabon binnenkort in werking treedt, omdat daarmee de rol van het Europees Parlement op verschillende terreinen versterkt wordt, met name op dat van de begroting. Ik sta achter het verslag van Alain Lamassoure over tijdelijke procedurele richtsnoeren en daarom heb ik vóór gestemd, want zolang het Verdrag van Lissabon niet in werking is getreden zijn er tijdelijke maatregelen nodig.

Ik wil de rapporteur feliciteren met dit proactieve en kwalitatief hoogstaande verslag. Ik wil benadrukken dat de tijdelijke maatregelen niet mogen afwijken van de algemene beginselen die zijn vastgelegd in het Verdrag en toekomstige wetgevingsprocedures niet mogen bemoeilijken. Ik wijs ook nog op de noodzaak het huidige aantal begrotingswijzigingen, dat excessief is, terug te brengen, en ik wil er bij de Commissie op aandringen dat ze zo snel mogelijk voorstellen op tafel legt voor het vaststellen van een verordening met daarin het Meerjarig Financieel Kader en voor het vaststellen van het Financieel Reglement.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het verslag gaat met name over de tijdelijke procedurele richtsnoeren inzake begrotingskwesties met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De inwerkingtreding van het Verdrag - waar we tegen waren en zijn - brengt natuurlijk, vanwege de wijzigingen in de begrotingsprocedures die daarvan het gevolg zijn, met zich mee dat dergelijke tijdelijke maatregelen moeten worden aangenomen, aangezien de begroting van de Europese Unie voor 2010 nog zal worden goedgekeurd binnen het raamwerk dat gegeven wordt door het Verdrag van Nice. Dit verslag gaat dan ook niet over het Verdrag van Lissabon op zich, maar over de noodzaak een procedure aan te nemen die het mogelijk maakt de begroting voor 2010 uit te voeren.

Omdat we ons bewust zijn van deze noodzaak hebben we tegen alle amendementen op het verslag gestemd, die de uitvoering van de begroting zouden verhinderen, wat een uiterst negatieve uitkomst zou zijn. Desalniettemin kunnen we niet voor een verslag stemmen dat, meteen al bij punt 1, begint met: het Europees Parlement "verheugt zich over de naderende inwerkingtreding van het VL". Dit heeft te maken met de eenvoudige behoefte om consequent te zijn, omdat het Verdrag ernstige negatieve gevolgen zal hebben voor de toekomst van de werknemers en burgers van Europa, om redenen die we al vele malen eerder hebben toegelicht, en omdat het ratificatieproces uiterst antidemocratisch verlopen is. Daarom hebben wij besloten ons van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) De nieuwe begrotingsprocedures die in het Verdrag van Lissabon zijn vastgelegd, zijn er ongetwijfeld verantwoordelijk voor dat de Europese Unie – op het institutionele vlak – daadwerkelijk in een superstaat verandert. Terwijl de communautaire begroting in wezen zal blijven bestaan uit staatsbijdragen afkomstig uit nationale belastingen, zal de stemming over de begroting voortaan namelijk plaatsvinden zonder dat de regeringen van de lidstaten het laatste woord kunnen hebben.

Dit is met name zorgwekkend voor de landbouw, die niet langer een verplichte uitgave zal zijn en ongetwijfeld het slachtoffer zal worden van de cliëntelistische grillen van dit Parlement. Afgezien van dit fundamentele probleem is het onaanvaardbaar om een onmiddellijke toepassing van de nieuwe procedures te bekokstoven. In deze tijden van crisis mogen wij niet 'spelen' met het geld van de Europese belastingbetalers omwille van politiek gevoelige kwesties. Wij hebben een Financieel Reglement en een interinstitutioneel akkoord nodig, waarover volgens de vereiste vorm moet worden onderhandeld. En als dat tijd kost, dan is het jammer.

Ondertussen moeten wij de bestaande methoden en procedures blijven toepassen, en moeten wij iedere gewijzigde begroting of overschrijving waarvoor geen dringende noodzaak is, verwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon brengt significante veranderingen met zich mee op vele terreinen, om te beginnen in de begrotingsprocedure. Een verslag dat de overgang tussen de twee procedures regelt, een op dit moment in gebruik en de andere beschreven in het nieuwe verdrag, is een belangrijke aanwinst. Dit is exact de reden waarom ik het passend vond dit verslag volledig te steunen. De procedurele richtsnoeren, vastgelegd in een verslag, zullen de begrotingsactiviteiten van de drie betrokken instellingen faciliteren, zodat de begroting efficiënt kan worden uitgevoerd, met name met betrekking tot budgettaire overschrijvingen. Het op initiatief van de rapporteur gedane verzoek om het Financieel Reglement op zo kort mogelijke termijn aan te passen aan de nieuwe regels in het Verdrag van Lissabon is een andere maatregel die onmiddellijk noodzakelijk is. Wij verwachten verder een aanpassing van de tijdelijke richtsnoeren die worden besproken tijdens het begrotingsoverleg van 19 november voorafgaand aan de tweede lezing door de Raad. Wij vertrouwen erop dat dit de aandacht krijgt die het verdient.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Het Verdrag van Lissabon brengt een zeer groot aantal veranderingen met zich mee. Daaronder zijn belangrijke begrotingswijzigingen, met name de afschaffing van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven. De begroting van 2010 is aangenomen conform het oude verdrag, maar tot de uitvoering van de begrotingsprocedure voor 2011 moeten de instellingen de begroting zien uit te voeren, mogelijk nog gewijzigde begrotingen aannemen en voortgaan met de begrotingsprocedure van 2011 voordat het Verdrag van Lissabon in werking treedt.

Het verslag-Lamassoure beschrijft de grenzen en voorwaarden waarbinnen het Europees Parlement de betreffende commissie de bevoegdheid kan geven om te onderhandelen bij het begrotingsoverleg op 19 november. Ik verwelkom het initiatief dat in dit verslag wordt gepresenteerd, een verslag dat overigens zeer snel is opgesteld. Ik wil ook de Commissie feliciteren met de efficiënte wijze waarop zij ons de onderhavige tijdelijke richtsnoeren heeft verschaft.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Gezien het wel erg grote aantal gewijzigde begrotingen zou wel eens de indruk kunnen ontstaan dat de EU niet in staat is tot een behoorlijke planning. Die indruk is niet helemaal onterecht. Denk alleen al aan het voortdurend toenemende aantal EU-agentschappen met hun gestaag groeiende begrotingen en de daaraan verbonden overlappingen van bevoegdheden en dubbel werk. Dit geldt ook voor de met het Verdrag van Lissabon ingestelde dienst voor extern optreden, waarvoor de EU-begroting dusdanig moet worden aangepast dat aan de ene kant door het nieuwe systeem geen dupliceringen ontstaan, maar synergie-effecten kunnen worden behaald, en dat aan de andere kant de parlementaire controle niet kan worden omzeild, de lidstaten niet buitenspel worden gezet en de nationale bevoegdheden onaangetast blijven. Het onderhavige ontwerp van gewijzigde begroting naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon komt te vroeg, aangezien een aantal vraagstukken nog niet lijkt te zijn opgelost. Daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de resolutie gestemd over het verslag van mijn collega, de voorzitter van de Begrotingscommissie, de heer Lamassoure. In dit verslag wordt namelijk opgeroepen om vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon rekening te houden met de nieuwe bevoegdheden van het Europees Parlement, en daarom wordt er verzocht om overgangsregels voor de tussenliggende periode, in afwachting van de toepassing van de nieuwe voorschriften voor de begrotingsprocedure die in ditzelfde verdrag zijn vastgelegd. Volgens het nieuwe verdrag zijn het Parlement en de Raad in gelijke mate verantwoordelijk voor het vaststellen van de begroting, zelfs voor de zogenoemde 'verplichte' uitgaven (landbouw en internationale overeenkomsten), waarover tot nu toe uitsluitend door de lidstaten werd besloten. De nieuwe bevoegdheden van het Parlement kunnen pas ten uitvoer worden gelegd als de nieuwe procedurele regels, die nodig zijn om de algemene bepalingen van het nieuwe verdrag in de praktijk te brengen, zijn aangenomen. In dit verslag wordt benadrukt dat deze situatie zorgwekkend is, want ik wil niet dat de Raad en de Commissie ondertussen doorgaan met hun 'business as usual' aanpak. Daarom roep ik ertoe op om snel tijdelijke regels aan te nemen; en de volgende vergadering van de Raad en het Parlement waarin over de begroting 2010 zal worden onderhandeld, zou daarvoor een mooie gelegenheid kunnen zijn...

 

12. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen

13. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 123 van het Reglement): zie notulen

14. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
Video van de redevoeringen

15. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
Video van de redevoeringen

16. Onderbreking van de zitting
Video van de redevoeringen
 

(De vergadering wordt om 11.45 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid