De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
– mondelinge vraag (O-0155/2009) van Sarah Ludford, Elena Oana Antonescu, Carmen Romero López, Heidi Hautala en Rui Tavares, namens de Commissie LIBE, aan de Raad: Procesrechten in strafzaken (B7-0343/2009), en
– mondelinge vraag (O-0156/2009) van Sarah Ludford, Elena Oana Antonescu, Carmen Romero López, Heidi Hautala en Rui Tavares, namens de Commissie LIBE, aan de Commissie: Procesrechten in strafzaken (B7-0344/2009).
Sarah Ludford, auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik erken eerlijk en volmondig dat deze twee mondelinge vragen die op 1 december van het vorig jaar zijn ingediend, door de gebeurtenissen zijn achterhaald, maar dit debat is toch nog de moeite waard, om te erkennen dat de kwestie van procesrechten na een betreurenswaardige afwezigheid van meerdere jaren weer helemaal op tafel ligt, en om de urgentie en prioriteit van dit programma te benadrukken.
Het Europees Parlement heeft de afgelopen tien jaar steeds weer geklaagd dat procedurele waarborgen en de rechten van beklaagden niet dezelfde aandacht, laat staan actie, hebben gekregen als stappen om de snelheid en efficiëntie van opsporingen en vervolgingen te verbeteren. We hebben laatstgenoemde gesteund, omdat er dan meer criminelen worden gepakt. Degenen die in principe het Europees arrestatiebevel afwijzen, zijn de apologeten voor maffiosi en onderduikende dieven, verkrachters en terroristen. Het is echter een kwestie van evenwicht en van een ”Europees arrestatiebevel plus” zien te krijgen, en dus in alle opzichten van rechtvaardigheid, door procedurele waarborgen te bieden bij vereenvoudigde grensoverschrijdende vervolgingen. Tegenstanders van het Europees arrestatiebevel zien natuurlijk ook liever geen Europese actie op het gebied van rechten; ze willen alleen maar een “Europees arrestatiebevel min”.
De toepassing van het Europees arrestatiebevel zonder passende procedurele waarborgen heeft er in enkele gevallen toe geleid dat recht is geweigerd, doordat de wederzijdse erkenning niet gepaard is gegaan met een solide basis voor wederzijds vertrouwen. Een van deze gevallen betreft iemand uit mijn eigen kiesdistrict, Andrew Symeou. Andrew zit, in afwachting van zijn proces, op beschuldiging van doodslag sinds zes maanden gevangen in Griekenland. De beschuldiging lijkt te zijn gebaseerd op persoonsverwisseling en, vrees ik te moeten zeggen, politiegeweld tegen getuigen. Ik denk dat het Europees arrestatiebevel is misbruikt. Toen er in 2002 overeenstemming over werd bereikt, gebeurde dit met aan alle zijden de veronderstelling dat deze maatregel, die tot gevolg zou hebben dat EU-burgers in een andere lidstaat konden terechtstaan en gevangen konden worden genomen, snel zou worden gevolgd door maatregelen die hun eerlijke procesrechten zouden waarborgen en zouden waarborgen dat er geen rechterlijke dwalingen zouden zijn. Die belofte is door de lidstaten niet nagekomen, doordat zij hebben geweigerd het voorstel van de Commissie van 2004 voor een redelijk breed kaderbesluit betreffende procesrechten goed te keuren. Nu is een trapsgewijze aanpak het beste dat haalbaar is. Ik ben dankbaar dat het Zweedse voorzitterschap het voorstel opnieuw heeft gelanceerd, maar het is slechts een routekaart op een stap-voor-stapbasis.
We moeten zien dat het glas half vol is, en we moeten optimistisch blijven. Ik betreur evenwel dat de Raad slechts belooft om na te denken over Europese borgtocht, en helaas niet om er wetgeving voor op te stellen, wat Andrew Symeou geholpen zou hebben, die expliciet vrijlating op borgtocht is geweigerd omdat hij een buitenlander is. Van rechters wordt momenteel gevraagd dat ze de uitspraken van rechtbanken in andere lidstaten handhaven zonder de feiten te onderzoeken. Zij zullen steeds meer worden blootgesteld aan kritiek en publieke onrust als men zich niet in heel Europa houdt aan minimale procedurele waarborgen en rechten van verdediging in strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen. Het gaat niet alleen om individuele burgers die vrezen dat hun rechten slecht zijn gewaarborgd; het weerhoudt ook rechters, alsook de politie en aanklagers ervan om samen te werken.
Ik ben van mening dat de borging van de mensenrechten in Europese arrestatiebevelen een expliciete voorwaarde voor uitzetting moet zijn, ook al is de Commissie daar fel op tegen. Dankzij de Liberaal-Democraten zegt de Britse wetgeving die de maatregel ten uitvoer legt, dat de rechtbank zich ervan moet vergewissen dat er geen sprake is van schending van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Om onbegrijpelijke redenen lijken Britse rechtbanken ervoor terug te schrikken een beroep te doen op deze clausule om uitlevering tegen te houden. Als alle lidstaten al hun verplichtingen uit hoofde van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens werkelijk zouden nakomen, zouden Europese maatregelen mogelijk niet nodig zijn. Het probleem is niet het ontbreken van normen, maar het ontbreken van de praktische inachtneming daarvan, en veel lidstaten worden om die reden voor het Hof in Straatsburg gedaagd. Dit is schandelijk en onaanvaardbaar, aangezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en nu het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de lidstaten van de EU verplicht om het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te respecteren. We hebben dus toch een Europees handhavingsmechanisme nodig, dat voortaan zal worden verschaft door de bevoegdheid van de Commissie inzake inbreuken en door het toezicht van het Europees Hof van Justitie. Europese maatregelen moeten dus consistent zijn met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, mogen hiermee niet strijdig zijn, mogen het niet ondermijnen, en moeten tegelijkertijd meerwaarde hebben in de zin dat ze de praktische tenuitvoerlegging versterken.
Ik hoop dat de Commissie en de Raad het ermee eens zijn dat de norm van de richtlijnen die de grondrechten waarborgen, hoog moet zijn. Het initiatief van de lidstaten op het gebied van vertolking en vertaling, waarbij de tekst is voorgesteld waarover de Raad afgelopen oktober overeenstemming heeft bereikt, is minder ambitieus dan de tekst van de Commissie en behoeft verbetering. We maken ons dus zorgen dat de eerste maatregel niet aan de hoogste normen zal voldoen. Ik hoop dat wij ambitieuzer zullen zijn en een precedent zullen scheppen voor de volgende fasen in de opbouw van de procesrechten, die na vertolking en vertaling zullen worden gevolgd door andere maatregelen zoals juridische bijstand, het recht op informatie, het recht op contact met consulaire autoriteiten, enzovoort. Ik wil van de Raad en de Commissie dus de geruststelling krijgen dat de maatregelen in de routekaart zo snel worden uitgerold, dat er geen vertraging optreedt in de verwezenlijking van werkelijk eerlijke procesrechten, want die hadden er allang moeten zijn.
Diego López Garrido, fungerend voorzitter van de Raad. – (ES) Ik ben blij dat deze vraag is ingediend door mevrouw Ludford, die zojuist heeft gesproken, mevrouw Antonescu, mevrouw Romero, mevrouw Hautala en de heer Tavares, omdat het vraagstuk van de procedurele rechtswaarborgen in strafzaken er inderdaad een van de eerste orde is. In dit verband wil ik opmerken dat ook wij dit onderwerp dat u onder onze aandacht hebt gebracht, belangrijk vinden en dat we het ermee eens zijn dat dit op Europees niveau moet worden geharmoniseerd.
In de mondelinge vraag wijzen de indieners er in de eerste plaats op dat het Zweedse voorzitterschap belangrijke vooruitgang heeft geboekt in dit dossier. En dat is ook zo. In oktober is in de Raad overeenstemming bereikt over de algemene teneur van de tekst met betrekking tot het recht op vertolking en vertaling tijdens strafzaken, en een maand later, in november, heeft de Raad een plan goedgekeurd om voortgang te boeken ten aanzien van een aantal maatregelen op het gebied van procedurele rechtswaarborgen, in reactie op het verzoek van mevrouw Ludford. Enkele van die rechtswaarborgen hebt u zelf genoemd, mevrouw Ludford, zoals het recht op voorlichting over de rechten – de herhaling is bewust – en de plichten die iemand in een strafzaak heeft, voorlichting over bijstand, rechtshulp, communicatie met de familie en met de consulaire autoriteiten, en voorlichting over bijzondere garanties en de bescherming van verdachten die kwetsbaar zijn. Dit wat betreft de Raad tijdens het Zweedse voorzitterschap.
Vervolgens zegt u wellicht: Prima, maar is er overeenstemming met het Europees Parlement om dit als een prioriteit te blijven behandelen? Wij zeggen tegen u: Ja, het is een prioriteit om op deze weg door te gaan. Hoe? Met welke initiatieven?
Het eerste wat het Spaanse voorzitterschap gaat doen, in samenwerking met het Europees Parlement, is proberen om de richtlijn over het recht op vertolking en vertaling in strafprocessen, waartoe dertien lidstaten het initiatief hebben genomen, aangenomen te krijgen. Met de richtlijn die de Commissie had voorgesteld kwamen we niet meer verder en dertien lidstaten zijn met een vervangende richtlijn gekomen. We willen dat dit initiatief wordt aangenomen, uiteraard in samenwerking met het Europees Parlement. Daarnaast verwachten we van de Commissie dat ze de nodige initiatieven zal nemen met betrekking tot de overige aspecten van de procedurele rechtswaarborgen, het liefst zo spoedig mogelijk, zodat kan worden begonnen met de aanneming, ook weer door de Raad en het Europees Parlement.
Ik wil afsluiten met de mededeling dat het Spaanse voorzitterschap, samen met de Commissie en de Europese Rechtsacademie, in maart een seminar zal organiseren over gemeenschappelijke normen voor procedurele rechtswaarborgen, dat zal worden gehouden in Madrid. Daarmee laten we duidelijk zien, mevrouw Ludford, dat we het in hoge mate eens zijn met u en de andere afgevaardigden die hun handtekening onder deze mondelinge vraag hebben gezet, in de zin dat dit vraagstuk dringend op Europees niveau moet worden gereguleerd en geharmoniseerd. Uiteraard zullen we het Europees Parlement voortdurend op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dit gebied.
Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Bedankt voor deze vraag. U weet hoeveel waarde ik hecht aan deze procedurele waarborgen. De Commissie pleit er inderdaad al jaren voor dat de minimale gemeenschappelijke normen betreffende het recht van verweer echt algemeen worden toegepast in alle strafrechtelijke procedures in Europa. Dat is noodzakelijk voor de justitiële samenwerking en het is een voorwaarde voor het onontbeerlijke onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten. De Commissie heeft veel werk verricht om een Europese wetgeving op dit gebied te laten aannemen. En inderdaad is de routekaart, dankzij het Zweedse voorzitterschap, op 30 november 2009 goedgekeurd door de Raad. Dat is een fundamentele stap in de totstandkoming van een Europese wetgeving op het gebied van minimale procesrechten. De lidstaten zijn hierdoor tot overeenstemming gekomen over het toepassingsgebied van de wetgeving en de noodzaak om deze met voorrang en in volledige samenwerking met het Europees Parlement aan te nemen. Net zoals u heb ik zojuist geluisterd naar de heer López Garrido, die goed heeft uitgelegd hoe het Spaanse voorzitterschap ertoe is gekomen om deze eerste maatregelen goed te willen keuren, die een reeks minimale waarborgen zullen opleveren.
Het klopt dat we de stap-voor-stap-aanpak van de routekaart uiteindelijk een goede oplossing vinden. Met deze aanpak kunnen we het beoogde doel bereiken. De stap-voor-stap-aanpak betekent niet alleen dat ieder recht uitgebreid onderzocht kan worden binnen het geheel van het wetgevingsvoorstel, maar ook dat ieder recht apart beoordeeld kan worden tijdens onderhandelingen. Daardoor kunnen we het multidisciplinaire marchanderen voorkomen, dat soms voorkomt bij wetgevingsteksten die te globaal zijn en waardoor sommige lidstaten de onderhandelingen kunnen gijzelen om op een specifiek punt hun gelijk te krijgen. Dus, mevrouw Ludford, ik ben er zeker van dat de nieuwe Commissie er zo snel mogelijk aan zal werken om alle wetgevingsvoorstellen van de routekaart op te leveren en om deze zo spoedig mogelijk te laten aannemen.
Voor wat betreft het recht op vertolking en vertaling, de eerste maatregel van de routekaart, heeft de Commissie nota genomen van het initiatief van een aantal lidstaten. Ik moet zeggen dat dit initiatief gebaseerd is op het voorstel van de Commissie van juli 2009 en op de onderhandelingen in de Raad gedurende het tweede halfjaar van 2009. Het initiatief van de lidstaten is echter niet volledig in overeenstemming met het Europees Verdrag van de rechten van de mens en met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens.
Het oude voorstel van de Commissie, waarin vertolking van bijeenkomsten van beklaagde en advocaat verplicht werd gesteld, is niet geheel gevolgd in het initiatief van de lidstaten, waarin dit recht wordt beperkt tot gesprekken die plaatshebben bij de politiële autoriteiten en tijdens het proces. Verder voorzag het oude voorstel van de Commissie in een recht op vertaling, een recht dat in de tekst van de Commissie vollediger was.
Uiteraard zullen het Europees Parlement en de Raad aan het werk gaan en ik denk dat we een ambitieuze tekst tegemoet kunnen zien op het gebied van procesrechten. Dat is essentieel als we een echt Europese justitiële ruimte willen creëren. En we zullen erop toezien dat de tekst in overeenstemming is met de criteria van het Europees Verdrag van de rechten van de mens, de jurisprudentie van het Europees Hof van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten. Ik ben er zeker van dat we kunnen rekenen op het werk van het Parlement op dit gebied en ik constateer nogmaals dat het Spaanse voorzitterschap ons ook behulpzaam zal zijn.
Elena Oana Antonescu, namens de PPE-Fractie. – (RO) Hoewel er vooruitgang is geboekt op het terrein van wederzijdse erkenning van besluiten op strafrechtelijk gebied, is er zeer weinig vooruitgang geboekt met betrekking tot het garanderen van de rechten van verdachte of in staat van beschuldiging gestelde personen.
Het belang van gezamenlijke normen is een essentiële voorwaarde voor wederzijds vertrouwen in de juridische systemen van de lidstaten. Het gebrek aan balans tussen de rechten van verdachte en in staat van beschuldiging gestelde personen aan de ene kant, en de instrumenten die de openbare aanklager tot zijn beschikking heeft aan de andere kant, kan het principe van wederzijdse erkenning van besluiten in gevaar brengen. Daarom heeft het Zweedse voorzitterschap in juli 2009 een belangrijke stap voorwaarts gezet, door een routekaart te presenteren voor het consolideren van de procesrechten van verdachte of in staat van beschuldiging gestelde personen.
Voor wat betreft het recht op vertaling en vertolking heeft de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december een nieuw institutioneel kader geschapen. Het voorstel voor een kaderbesluit, in behandeling bij de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, moest worden omgezet in een ontwerprichtlijn zodat het werk aan dit dossier kan voortgaan.
Wij waren bezorgd over het tijdschema en het toepassingsbereik van de toekomstige initiatieven met betrekking tot procesrechten. Daarom hebben we besloten deze vragen aan de Commissie en de Raad voor te leggen. Kort nadat deze in december waren gesteld hebben dertien lidstaten, waaronder Roemenië, een ontwerprichtlijn van het Europees Parlement en de Raad gepresenteerd. Ik heb er vertrouwen in dat wij in de loop van het proces in staat zullen zijn deze tekst te verbeteren, zowel met het oog op het toepassingsbereik als op het verzekeren van de integriteit van de procedures en de kwaliteit van vertaling en vertolking.
Met betrekking tot de andere maatregelen die in de routekaart worden aangegeven, geloven wij dat deze bedoeld zijn om de mogelijkheid tot het uitoefenen van bepaalde rechten te garanderen, net als het verkrijgen van juridisch advies en juridische ondersteuning, het vaststellen van speciale rechten voor verdachte of in staat van beschuldiging gestelde personen die kwetsbaar zijn, en het bieden van informatie over de rechten die zij hebben en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Wij zouden graag duidelijke toezeggingen zien van de Raad en de Commissie, zodat zo snel mogelijk voorstellen voor een verordening worden ingediend.
De huidige verschillen tussen de lidstaten maken een snelle aanname van gemeenschappelijke normen tot een urgente zaak.
Carmen Romero López, namens de S&D-Fractie. – (ES) Ik wil het Spaanse voorzitterschap verwelkomen en tegelijkertijd benadrukken dat dit het eerste initiatief is dat betrekking heeft op procesrechten, een onderwerp waar we al lang over praten en dat na het Zweedse voorzitterschap enigszins in het ongewisse was geraakt.
Dit ontwerpinitiatief is al in behandeling bij het Parlement en er heeft al een eerste debat plaatsgevonden. Wij denken dat de vraag relevant is en blijft, juist vanwege het belang van dit onderwerp. Op dit gebied zijn zeker verbeteringen mogelijk, en we hopen dat er in de verschillende fasen van het proces vooruitgang zal worden geboekt.
Zoals de heer Barrot heeft gezegd, was het voorstel van de Commissie ambitieuzer, en daarom zullen we de tekst hier in het Parlement moeten verbeteren, een tekst die overigens een lange weg heeft afgelegd, omdat het Parlement en de Commissie hier al heel lang over praten, terwijl de lidstaten zich er steeds tegen hebben verzet.
Het Zweedse voorzitterschap heeft geprobeerd om de kwestie met behulp van de routekaart weer vlot te trekken, maar desondanks blijft de situatie voor de lidstaten moeilijk. Het is duidelijk dat de situatie nu, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, is veranderd, want het Parlement beslist nu mee. Daarom vinden wij dat de Commissie en de Raad het onderwerp van de procesrechten in dit nieuwe scenario, waar we nu mee te maken hebben, weer moeten oppakken.
We willen dat deze procesrechten onderdeel vormen van een pakket. Het recht op vertolking en vertaling kan niet los worden gezien van het recht op rechtsbijstand en het recht op voorlichting. De situatie dat de Commissie jaar na jaar met voorstellen over deze rechten komt, duurt te lang. Dit moet sneller, zodat deze kwestie op een zo kort mogelijke termijn kan worden geregeld.
Het is waar dat antiterreurwetgeving de waarborgen onder grote druk zet, maar als we een ruimte van vrijheid en rechtvaardigheid willen creëren, moeten we vertrouwen hebben in onze waarden en deze ook in het Europese project toepassen.
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze Vergadering heeft op 6 september 2001 voorgesteld een Europees arrestatiebevel te creëren. Ons voorstel zou nog steeds op een plank stof liggen te vergaren als vijf dagen later niet de gebeurtenissen in New York hadden plaatsgevonden. De heer Bin Laden heeft het Europees arrestatiebevel helpen verwezenlijken, en mij is de eer te beurt gevallen om de maatregel door deze Vergadering te loodsen.
Deze Vergadering stond er indertijd op dat het Europees arrestatiebevel vergezeld ging van minimale procedurele waarborgen in strafzaken. De Commissie heeft haar voorstellen gedaan in 2002 en beloofde toe te zien op spoedige actie. Waarom is dit dan tot voor kort blijven liggen in het vakje met binnengekomen post van de Raad? Waarom heeft de Commissie geen strijd gevoerd om al haar voorstellen goedgekeurd te krijgen, in plaats van ze apart goedgekeurd te krijgen?
Het Europees arrestatiebevel is in de plaats gekomen van de oude uitlevering. Het heeft de benodigde tijd voor de overdracht substantieel verkort. Het heeft direct contact tussen de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten bevorderd. Het heeft besluiten op basis van politiek belang uitgesloten, in zoverre dat lidstaten hun eigen onderdanen overdragen.
Het heeft de rechtsorde op ons continent enorm verbeterd, maar het Europees arrestatiebevel is afhankelijk van wederzijds vertrouwen, en er zijn te veel gevallen waarin onze burgers vraagtekens plaatsen bij dat vertrouwen.
Twee mensen uit mijn kiesdistrict zitten momenteel in Hongarije vast in afwachting van hun proces. Er is weliswaar al meer dan een jaar geleden om hun uitlevering gevraagd, en ook al zijn zij al twee maanden daar, ze zijn nog niet in staat van beschuldiging gesteld en hun proces kan nog maanden op zich laten wachten. Een van hen heeft zijn baan verloren en is daarmee de belangrijkste inkomstenbron van zijn gezin kwijt. Beiden moeten het gezelschap van hun dierbaren missen. En toch zijn beiden mogelijk onschuldig aan de misdaden waarvan ze worden verdacht.
Gevallen zoals dit geven de Europese gerechtelijke samenwerking een slechte naam. Ze maken de dadeloosheid van de regeringen in de Raad beschamend. De auteurs van deze mondelinge vraag hebben gelijk: ze eisen de dringende aandacht van Europa.
(Spreker is bereid een “blauwe kaart”-vraag te beantwoorden (artikel 149, lid 8, van het Reglement).)
De Voorzitter. – Dank u, mijnheer Watson. Ik wilde u bijna de “Godfather” van het Europees aanhoudingsbevel noemen, maar ik dacht dat dat misschien verkeerd begrepen zou worden.
William (The Earl of) Dartmouth (EFD). – (EN) Mijnheer Watson, u noemt Bin Laden en 11 september als rechtvaardiging die de weg heeft gebaand voor de goedkeuring van het Europees arrestatiebevel. Bent u van mening dat het Europees arrestatiebevel slechts mag worden gebruikt tegen terroristen en moordenaars en in geval van ernstige geweldsmisdrijven?
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, met permissie, maar ik heb Bin Laden niet als rechtvaardiging genoemd. Ik heb gezegd dat hij ons heeft geholpen de invoering van het Europees arrestatiebevel te versnellen. Het was nooit de bedoeling dat het uitsluitend terroristische daden zou bestrijken; het was de bedoeling dat het alle zware misdrijven zou bestrijken. Degenen die tegen het gebruik ervan zijn, zijn degenen die in feite tegen de rechtsstaat op ons continent zijn en die tegen de bescherming zijn die het Europees arrestatiebevel onze burgers geeft.
Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, de heer Watson heeft volledig gelijk als hij zegt dat het Europees Parlement van meet af aan heeft geëist dat het Europees aanhoudingsbevel gepaard moet gaan met heldere minimumnormen voor strafzaken. Wij zien nu duidelijk welke problemen zich in veel lidstaten voordoen, doordat het Europees aanhoudingsbevel op zand is gebouwd. Het is echt op zand gebouwd, omdat wordt aangenomen dat de lidstaten moeten kunnen vertrouwen op elkaars juridische systemen: dat de rechtsstaat en de normen met betrekking tot eerlijke processen daadwerkelijk realiteit zijn in de verschillende lidstaten.
Net als anderen hier voor mij, kan ik u ook verhalen vertellen over hoe dit in feite niet het geval is en hoe dringend noodzakelijk het is dat de Commissie precies zo handelt als mijn collega hier zojuist zei. Wij moeten één omvattend systeem krijgen waarin minimumrechten in strafzaken worden bevorderd. Ik ben van mening dat het Verdrag van Lissabon ons ook deze mogelijkheid biedt, omdat het Europees Parlement nu een volledig bevoegde wetgever naast de Raad is en het was zeer goed van de heer Barrot te horen dat hij op de samenwerking tussen de Commissie en het Parlement vertrouwt. De Commissie en het Parlement moeten nu een krachtige as vormen die het verzet kan breken van de lidstaten die op dit gebied geen vooruitgang willen boeken.
Ik beloofde u een verhaal te vertellen over wat er gebeurt als het beginsel van de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd en het Europees aanhoudingsbevel wel. In Finland wordt momenteel een Tsjetsjeens echtpaar, Hadižat en Malik Gatajev, vastgehouden. Zij kwamen uit Litouwen, waar zij jarenlang een weeshuis runden voor kinderslachtoffers van de oorlog in Tsjetsjenië. In Tsjetsjenië maakte de veiligheidsdienst vreemd genoeg een eind aan hun activiteiten onder het voorwendsel dat er misschien een zeer milde vorm van geweld binnen het gezin had plaatsgevonden en er dus geen sprake is van bijvoorbeeld ernstige geweldpleging. Nu bevindt dit echtpaar zich in Finland. Zij hebben er asiel aangevraagd en Litouwen vraagt om hun uitlevering. Deze zaak wordt komende maandag door de districtsrechtbank van Helsinki behandeld.
Wat moet er in hemelsnaam in deze situatie worden gedaan, gegeven het uitgangspunt dat Finland er op moet kunnen vertrouwen dat dit echtpaar in Litouwen een eerlijk proces krijgt? Wij hebben zeer sterke bewijzen dat dit in feite niet het geval is en ik zou zeggen dat er heel veel van dergelijke voorbeelden uit de dagelijkse praktijk zijn waaruit blijkt dat het Europees aanhoudingsbevel in feite nutteloos is. Wij moeten in staat zijn vooruitgang op dit gebied te boeken, omdat het totaal onmogelijk is op een andere manier het vertrouwen tussen de lidstaten op te bouwen, dat beslist noodzakelijk is voor strafrechtelijke samenwerking.
Janusz Wojciechowski, namens de ECR-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zal, net als mevrouw Hautala zojuist heeft gedaan, een voorbeeld geven. Een Poolse jongeman werd in Groot-Brittannië veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor verkrachting, op grond van indirect bewijs, in een proces dat plaatsvond onder invloed van een krachtige lastercampagne in de pers en dat volgens sommige waarnemers op geen enkele wijze voldeed aan Poolse normen van een eerlijke rechtsgang. De man zit nu zijn levenslange gevangenisstraf uit in Polen, hoewel de Poolse wet alleen levenslang kent voor moord en de maximumstraf voor verkrachting twaalf jaar is. Dit is dus een geval waarin iemand in een Poolse gevangenis zit die een straf heeft gekregen die niet in overeenstemming is met Poolse rechtsbeginselen.
Ik geef dit voorbeeld om het probleem te illustreren en als argument voor de dringende noodzaak bepaalde algemene normen in te stellen, zowel op het gebied van strafverordening als, naar mijn oordeel, op het gebied van regels voor het uitvoeren van vonnissen. Wij krijgen namelijk steeds meer te maken met gevallen waarin plegers van misdaden in het ene land worden berecht en in het andere land hun straf uitzitten. Daarom steun ik het idee van normen en het idee van een richtlijn.
Rui Tavares, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie heeft twee benen nodig om vooruit te komen: enerzijds de lidstaten en anderzijds de burgers, die hier in dit Parlement door gekozen afgevaardigden vertegenwoordigd worden.
Nu gebeurt het vaak dat de lidstaten, nadat ze hun problemen hebben opgelost, hun rechtsstelsels hebben aangepast en hun politiesysteem daarop hebben laten aansluiten, de laatste stappen vergeten te nemen en verzuimen het vertrouwen tussen de burgers van de Europese Unie te onderbouwen. Dat is wat hier gebeurt.
Met het Europese aanhoudingsbevel kunnen we procedures versnellen en maken we de zaken voor de Europese rechtsstelsels eenvoudiger. Om ervoor te zorgen dat Europese burgers die met het rechtsstelsel van andere lidstaten te maken krijgen vertrouwen hebben in die rechtsstelsels, moeten we beslist ook aan andere rechten, zoals het recht op vertaling en vertolking, aandacht besteden. Ik heb de eer – en het plezier – gehad om op dit gebied met onze collega mevrouw Ludford samen te werken.
Daarom sluit ik me gaarne aan bij het verzoek van mijn collega’s aan de Commissie en de Raad om via de medebeslissingsprocedure snel teksten op te stellen die kunnen bijdragen tot een snelle vooruitgang bij de behandeling van andere procedurele rechten in het kader van de strafrechtspraak.
William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Ik spreek hier vanavond omdat, zoals gezegd, twee kiezers – Michael Turner en Jason McGoldrick – in Hongarije gevangenzitten in eenheid 2 van de centrale gevangenis in Boedapest. Zij zitten gevangen sinds 3 november en zij moeten nog terechtstaan. Er is zelfs nog geen datum voor hun proces vastgesteld. De omstandigheden van hun gevangenschap zijn zwaar. Ze zitten apart en hebben geen contact met elkaar. Ze delen een kleine cel met drie andere gevangenen. Ze zitten 23 uur per dag in hun cel. Ze mogen per week slechts drie telefoongesprekken voeren en een keer douchen. Bezoek van familie is slechts een keer per maand toegestaan.
Om kort te gaan, ze worden geïsoleerd. De taalbarrière maakt het isolement nog erger. Ze worden beschuldigd van witteboordencriminaliteit. Het zijn geen moordenaars of terroristen. En ze zitten alleen gevangen door het Europees arrestatiebevel.
Het Europees arrestatiebevel heeft met één pennenstreek de waarborgen tegen arrestatie weggeveegd die het Verenigd Koninkrijk al meer dan duizend jaar kent. U kunt uw hoofd wel schudden, mijnheer Watson, maar het zou beter zijn als u uw excuses aanbood. Persoonsverwisseling en identiteitsdiefstal betekenen dat datgene wat Jason en Michael is overkomen, nu op elk moment iedere Britse burger kan overkomen.
De Labourpartij, de Liberaal-Democraten en de Conservatieve Partij hebben allemaal voor een Europees arrestatiebevel gestemd. Om Zola aan te halen: ‘J’accuse’ – ik beschuldig – de partijen van het Britse politieke establishment: door hun steun voor het Europees arrestatiebevel loopt iedereen in het Verenigd Koninkrijk nu het risico willekeurig te worden gearresteerd.
Krisztina Morvai (NI). – (HU) Als Hongaarse en als strafrechtadvocaat zou ik me ervoor moeten schamen dat hier vandaag in het Europees Parlement, tijdens het debat over het gebrek aan procedurele waarborgen in strafprocessen, twee collega’s, die overigens andere politieke opvattingen aanhangen, Hongarije hebben genoemd als afschrikwekkend voorbeeld. Ook al schaam ik me, ik kan niet anders dan het met ze eens zijn, want zelf heb ik ook dergelijke ervaringen gehad. Ik wil hun dan ook vragen, en u allen, de weinige Parlementsleden die bij de behandeling van dit belangrijke onderwerp nog in de zaal aanwezig zijn, om hun gedachten te laten gaan over het volgende: als er al zulke ernstige rechtsschendingen kunnen worden ervaren in het geval van buitenlanders die de Hongaarse staat en de Hongaarse regering politiek gezien volledig koud laten, in welke positie zullen de tegenstanders van de Hongaarse regering dan wel niet verkeren, omdat ze zogezegd politiek lijnrecht tegenover de regering staan?
Momenteel zitten er vijftien personen al negen maanden in voorarrest in de gevangenis, aangezien zij probeerden op te treden tegen de corrupte zaakjes van de Hongaarse regering. Als wraak werden er strafprocessen tegen hen aangespannen die elke bewijsgrond ontbeerden, toevallig allemaal met de aanklacht terrorisme. Tot de dag van vandaag is er geen enkel bewijs op tafel gekomen, want de instanties zien het niet als hun plicht om enig bewijs aan te wijzen. De beklaagden zitten in voorarrest onder omstandigheden waarover u al hebt kunnen horen: afgesloten van hun familie, de openbaarheid en de pers. Ik verzoek u: laten we onze krachten bundelen en iets doen om de situatie in Hongarije te normaliseren en het onmogelijk te maken dat er, vooral om politieke redenen, misbruik kan worden gemaakt van het gebrek aan procedurele waarborgen in strafprocessen. In Hongarije moeten dergelijke waarborgen in het leven worden geroepen.
Carlos Coelho (PPE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, de heer López Garrido zal het me wel niet euvel duiden als ik me eerst tot vicevoorzitter Barrot richt. Ik weet niet of we hem voor het aantreden van de nieuwe Commissie nogmaals in dit plenum zullen treffen, en daarom wil ik hem voor de zekerheid nu alvast bedanken – voor al zijn inspanningen en inzichten, maar ook voor het feit dat hij op het gebied van justitie en binnenlandse zaken op zulk een voorbeeldige wijze met het Europees Parlement heeft samengewerkt.
Ik wil graag aangeven dat ik me aansluit bij degenen die menen dat dit een heel belangrijk beleidsgebied is. We willen niet alleen een Europa van veiligheid opbouwen. We willen ook een Europa van rechtvaardigheid tot stand brengen, en alle initiatieven die te maken hebben met procedurele rechten zijn in dat verband van cruciale betekenis.
We moeten maatregelen nemen om slachtoffers te beschermen en de rechten van burgers die met justitie te maken krijgen, respecteren. Ik geloof dat die boodschap wel doorkomt, met twee duidelijk oproepen, waarvan één aan de Raad, in aansluiting op hetgeen de heer Watson zoveel beter dan ik heeft gezegd.
Het gaat niet aan dat we nu, acht jaar verder, nog steeds in deze fase van het proces zitten, en dan gaat het ook nog eens om bepaalde soorten rechten. We moeten veel sneller werken. De Raad, het Parlement en commissaris Barrot zullen er daarom voor moeten zorgen dat de volgende commissaris en de volgende Commissie dat begrijpen.
De Commissie moet met betrekking tot alles wat verband houdt met procedurele rechten het initiatief nemen, en niet alleen als het gaat om het recht op vertaling en vertolking.
Monika Flašíková Beňová (S&D). – (SK) Het vraagstuk van de fundamentele procesrechten in strafprocedures is een van de voornaamste onderwerpen die op het gebied van justitie en binnenlandse betrekkingen moet weerklinken.
Het ontwerpkaderbesluit legt in beginsel een aantal fundamentele procesrechten in strafprocedures vast, namelijk het recht op juridisch advies, het recht op vertolking en vertaling, het recht op speciale aandacht voor kwetsbare gebieden en het recht op communicatie en samenwerking met consulaire instanties. Deze lijst van fundamentele rechten dient puur als voorbeeld, want het is de taak van de Europese Unie om ervoor te zorgen dat lidstaten fundamentele rechten in de breedste zin van het woord naleven, ook met het oog op het lidmaatschap van lidstaten bij de Raad van Europa en met betrekking tot zijn Verdrag.
We moeten ons ervoor inzetten om dergelijke regelgeving van procedurele betrekkingen in strafzaken te bevorderen, zodat alle betrokkenen – of ze nu slachtoffer en gedupeerde of dader zijn – in strafprocedures over de voorgenoemde rechten beschikken. Op die manier kan er een eerlijk en democratisch vonnis worden geveld dat volledig voldoet aan het doel van iedere opgelegde straf, waar niet alleen repressie, maar ook sociale reclassering en onderwijs onder vallen.
Gerard Batten (EFD). – (EN) De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de Raad te blijven werken aan de invoering van gemeenschappelijke Europese procesrechten in strafzaken. Een bestaande gemeenschappelijk procedure in de vorm van het Europees arrestatiebevel heeft de eeuwenoude waarborgen tegen onterechte arrestatie en gevangenneming geschrapt die de Britten genoten. Dit is geen academisch argument. Het Europees arrestatiebevel vernietigt het leven van onschuldige mensen. Andrew Symeou uit mijn kiesdistrict is slechts een van een stijgend aantal mensen die worden uitgeleverd zonder dat een Britse rechtbank de bevoegdheid heeft om naar het voorlopig bewijsmateriaal tegen hen te kijken en onterechte uitlevering te voorkomen. Uitlevering is nu gereduceerd tot niet meer dan een bureaucratische formaliteit. De heer Symeou wordt al zes maanden vastgehouden in de beruchte Korydallos-gevangenis, zonder borgtocht en zonder uitzicht op een proces. Het politieke cynisme van de Britse Liberaal-Democraten is werkelijk verbijsterend. Ze huilen in Londen nu krokodillentranen om het lot van de heer Symeou, ook al zijn ze in belangrijke mate verantwoordelijk voor de gemeenschappelijke procedures die dat lot hebben veroorzaakt, en ook al werken ze hier aan meer van dezelfde wetgeving. De gemeenschappelijke procedures betekenen een verlaging van de Europese rechtsnormen en geen verhoging daarvan.
Laat ik een voorstel doen. Als u hogere normen wilt in Europese strafzaken, voer dan habeas corpus, juryrechtspraak en de belangrijkste bepalingen van de Magna Carta en de Bill of Rights van 1689 in als gemeenschappelijke Europese normen.
Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het is van doorslaggevend belang dat wij alles in het werk stellen om een gemeenschappelijk Europees referentiekader voor procesrechten in strafzaken tot stand te brengen. Vertrouwen is hier het sleutelbegrip. Wij willen het vertrouwen van de Europese burger die naar de rechtbank gaat om de eerbiediging van zijn grondrechten af te dwingen. Wij willen eveneens dat er vertrouwen is tussen de lidstaten, als zij samen moeten werken en iemand die voor de rechtbank is gedaagd recht moeten doen wedervaren. En tot slot willen wij eenieders vertrouwen in de rechtspraak zelf. Zolang wij ons niet inzetten voor deze gemeenschappelijke kaders op Europees niveau, zullen er - of wij dat nu willen of niet - misdadigers zijn die door de mazen van het net glippen. Dan hebben wij uiteindelijk niet de gewenste rechtspraak, juist omdat er geen gemeenschappelijke kaders zijn.
Diego López Garrido, fungerend voorzitter van de Raad. – (ES) Het stemt me tevreden dat uit de interventies van veel afgevaardigden, uit heel verschillende fracties, blijkt dat er overeenstemming bestaat over de noodzaak om de procedurele rechtswaarborgen op Europees niveau te harmoniseren en een echt Europees recht op dit gebied tot stand te brengen.
Alle sprekers en alle fracties zijn het erover eens dat er een echt Europees recht op het gebied van de procedurele rechtswaarborgen moet komen. Daaruit blijkt duidelijk hoe belangrijk en noodzakelijk het proces van Europese integratie is, hoe belangrijk het Europa van de burgers is, hoe belangrijk de Europese justitiële ruimte is en hoe belangrijk het is om het Verdrag van Lissabon in de praktijk te brengen. Kortom, dit vraagstuk zal centraal staan in het programma van het Spaanse voorzitterschap voor de komende zes maanden en heeft ondubbelzinnige steun gekregen in alle interventies die ik heb beluisterd, met verschillende argumenten en vanuit verschillende invalshoeken: de noodzaak om de procedurele rechtswaarborgen te harmoniseren.
Ik wil ook het belangrijke argument noemen dat mevrouw Flašíková Beňová naar voren heeft gebracht, namelijk dat we dit juist nu moeten doen, op een moment dat de Europese Unie het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gaat ondertekenen, zoals door het Verdrag van Lissabon wordt bepaald.
Ik wil afsluiten, mijnheer de Voorzitter, met de opmerking dat de Raad en het Spaanse voorzitterschap eraan zullen werken om al deze procedurele rechtswaarborgen tot werkelijkheid te maken, door middel van de richtlijnen die de Europese Commissie te zijner tijd zal presenteren en ook door middel van de richtlijn die al wordt behandeld en waarvoor, als ik het me goed herinner, dertien lidstaten het initiatief hebben genomen.
Tot slot wil ik iets zeggen over het Europees aanhoudingsbevel. Het Europees aanhoudingsbevel is alleen genoemd om het te bekritiseren. Ik wil opmerken dat het Europees aanhoudingsbevel een essentieel voorbeeld is van de samenwerking binnen de Europese Unie in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Dat kan ik met luide stem zeggen vanuit een land als Spanje, dat nog steeds gebukt gaat onder het terrorisme en waarvoor het Europees aanhoudingsbevel een essentieel wapen in de strijd tegen het terrorisme is.
Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de minister heeft gelijk en de heer Coelho heeft het zojuist heel goed gezegd: "een Europa van veiligheid, een Europa van rechtvaardigheid". Het Europees aanhoudingsbevel is inderdaad zeer doeltreffend en nuttig geweest, mijnheer Watson, hoewel we tegelijkertijd de Europese justitiële ruimte vorm moeten geven, en op dat gebied moeten we inderdaad werken aan dat Europa van rechtvaardigheid, zodat we in heel Europa echt kunnen vertrouwen op de manier waarop wordt rechtgesproken.
In dat opzicht wil ik de vraagstellers nogmaals bedanken en hun zeggen dat de Commissie, met de hulp van het Parlement en het Spaanse voorzitterschap, op basis van de tekst die de algemene benadering van de Raad van 23 oktober 2009 weergeeft, zal zorgen dat de kwaliteit van de tekst hoger zal zijn dan van de huidige tekst. En ik voeg daaraan toe dat we er uiteraard voor zullen zorgen dat alle noodzakelijke wetgevingsvoorstellen te zijner tijd worden opgesteld, zodat er geen initiatieven van de lidstaten nodig zijn.
De Commissie werkt al aan het voorstel over de verklaring van rechten (letter of rights). De Commissie zal zich inspannen om alle maatregelen van de routekaart zo spoedig mogelijk te laten aannemen. De verwachte duur van een jaar om iedere maatregel te laten aannemen is slechts een indicatie. Als de onderhandelingen het toelaten, dan is de Commissie bereid om te versnellen; dat spreekt voor zich.
Ik vind oprecht dat onze opvattingen gerijpt zijn en dat het meerjarenprogramma van Stockholm ons in dat opzicht een echte resultaatsverplichting oplegt. Bovendien moet ik zeggen dat ik, sinds ik met deze verantwoordelijkheden ben belast, alles heb gedaan aan de voortgang van het dossier procesrechten, en hoewel we hebben gekozen voor een stap-voor-stap-aanpak, denk ik dat we momenteel goed op weg zijn. Ik bedank het Parlement en het Spaanse voorzitterschap, en ik ben ervan overtuigd dat het Europa van rechtvaardigheid een grote stap dichterbij zal komen in 2010.
De Voorzitter. – Dank u, mijnheer de commissaris. Ik weet zeker dat er ook buiten dit Huis velen zijn die zich bij de woorden van Carlos Coelho zouden willen aansluiten, om u te bedanken voor uw toewijding en ijver gedurende uw ambtstermijn als commissaris. Hartelijk bedankt.