Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten raamovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche (debat)
Stephen Hughes, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een belangrijk stuk gezondheids- en veiligheidswetgeving. Mevrouw Lynne heeft de achtergrond ervan geschetst. Het document is al lange tijd in de maak, namelijk zes jaar sinds onze eerste besprekingen, zoals zij al aangaf. Het is goed om commissaris Andor hier vanochtend te zien, maar het is in zekere zin wel jammer dat commissaris Špidla er niet is. We hebben hem vaak in dit Huis bekritiseerd, maar we zouden hem vanochtend hebben gefeliciteerd met het feit dat hij eindelijk het initiatief heeft genomen om dit voorstel over verwondingen als gevolg van prikincidenten en scherpe letsels in te dienen.
Het heeft ons enige tijd gekost om hem over te halen maatregelen te nemen. Zijn diensten bestonden namelijk uit mensen die hem maar bleven adviseren geen stappen te nemen en stelden dat de in 2000 aangenomen richtlijn over de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia, in combinatie met de risicobeoordelingselementen uit de kaderrichtlijn van 1989, voldoende waren om dergelijke verwondingen te voorkomen. Uiteindelijk hebben we die diensten echter kunnen overtuigen dat er, met een miljoen verwondingen per jaar, wel degelijk iets mis was. Er was specifieke wetgeving nodig om dit probleem op te lossen, zoals in de Verenigde Staten en in delen van Spanje, waar deze wetgeving zeer efficiënt is.
Uiteindelijk ging de commissaris akkoord met maatregelen en stelde inderdaad, zoals mevrouw Lynne al zei, in 2008 een voorstel tot wijziging van de richtlijn van 2000 op. Maar toen gaven HOSPEEM en EPSU, de werkgevers- en werknemersorganisaties, aan dat zij een overeenkomst wilden sluiten en hebben die ook daadwerkelijk opgesteld. Ik ben blij dat ze dat gedaan hebben. Het is een goede overeenkomst. Ze is alleen op bepaalde vlakken enigszins ambigu. Daarom heb ik een amendement ingediend waarover overeenstemming is bereikt in de Commissie werkgelegenheid, om de Commissie te verzoeken richtsnoeren te publiceren als aanvulling op de richtlijn, teneinde in alle lidstaten te zorgen voor een soepele en uniforme omzetting van deze richtlijn in de nationale wetgeving.
Wij staan volledig achter het voorstel voor een richtlijn van de Commissie en we begrijpen dat we niet aan de overeenkomst van de sociale partners mogen tornen. We kunnen daar geen wijzigingen in aanbrengen. Ook de Raad kan deze niet wijzigen. Het is hun overeenkomst. Het belangrijkste deel van de overeenkomst, bepaling 6, die betrekking heeft op eliminatie, preventie en bescherming, bevat helaas echter onduidelijkheden inzake risicobeoordeling en geeft niet precies aan welke preventieve elementen door werkgevers ten uitvoer moeten worden gelegd en wanneer.
Indien deze onduidelijkheden niet worden opgehelderd, bestaat het risico dat er enorme verschillen zullen zijn in de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Daarom verzoeken wij de Commissie uitvoeringsvoorschriften op te stellen om werkgevers meer inzicht te geven in de risico’s en de noodzakelijke preventiemaatregelen, teneinde een consistente toepassing van de richtlijn te waarborgen.
Verwondingen als gevolg van prikaccidenten zijn de meest voorkomende en tevens de gevaarlijkste vorm van medische scherpe letsels. Iedere keer dat een injectienaald wordt gebruikt op een patiënt bestaat het risico op een prikverwonding die tot een ernstige infectie bij de gezondheidsmedewerker zou kunnen leiden, aangezien de injectienaald als reservoir fungeert voor het bloed of andere lichaamsvloeistoffen van de patiënt.
Er is een groot scala aan onafhankelijk bewijs dat heeft aangetoond dat met de invoering van betere opleidingen, veiliger werkmethodes en het gebruik van medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en beschermingsmechanismen de meeste verwondingen als gevolg van prikaccidenten kunnen worden voorkomen. Al deze zaken zijn nodig, niet slechts één of twee, maar allemaal.
Onderzoeken hebben tevens aangetoond dat het niet invoeren van een van deze drie elementen leidt tot een aanzienlijk kleinere impact. Evenzo zou het invoeren van medische hulpmiddelen met ingebouwde veiligheids- en beschermingsmechanismen op slechts bepaalde afdelingen of voor bepaalde patiënten praktisch noch efficiënt zijn.
In landen waar al wel efficiënte wetgeving is, zoals in de Verenigde Staten, Canada en delen van Spanje, is de tenuitvoerlegging van alle drie de elementen verplicht, teneinde verwondingen als gevolg van prikaccidenten te voorkomen. Het is niet toevallig dat de wetgeving in deze drie landen in dit opzicht gelijk is. Dat is dus de onduidelijkheid in bepaling 6 die we via de publicatie van richtsnoeren willen voorkomen.
Mevrouw Lynne heeft gesproken over het trauma van mensen die een verwonding als gevolg van een prikaccident hebben gehad. In de zes jaar dat wij aan dit onderwerp werken, heb ik mensen ontmoet die dergelijke verwondingen hadden opgelopen en ik wil dat trauma echt benadrukken. Ik heb een dokter ontmoet die de geneeskunde vaarwel heeft gezegd vanwege een verwonding als gevolg van een prikaccident. Ik heb ook iemand ontmoet die besmet is met hiv als gevolg van een dergelijke verwonding. Ik heb mensen ontmoet die niet geïnfecteerd bleken te zijn, maar dat pas na maanden onzekerheid te horen kregen. Ik heb ook vuilophalers en gevangenisbewaarders gesproken die verwondingen hadden opgelopen als gevolg van prikaccidenten. Zij vallen niet onder deze overeenkomst. Dat is een andere kwestie waar we over moeten nadenken voor de toekomst.
Niettemin is het een goede overeenkomst en ik denk dat we, als er goede richtsnoeren zijn om een uniforme tenuitvoerlegging te waarborgen in de hele Europese Unie, goed werk hebben verricht en dat getal van één miljoen injectienaaldverwondingen hopelijk drastisch naar beneden kunnen brengen.