Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 24 februari 2010 - Brussel Uitgave PB

13. EU 2020 - Follow-up van de informele bijeenkomst van de Europese Raad van 11 februari 2010 (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Raad en de Commissie: EU 2020 - Follow-up van de informele bijeenkomst van de Europese Raad van 11 februari 2010

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Geachte voorzitter Van Rompuy, aangezien dit uw eerste toespraak in het Parlement is, hebben wij besloten u hiervoor wat extra tijd te geven. Voorzitter Van Rompuy wil nu, aan het begin van zijn zittingstermijn, een uiteenzetting geven van zijn ideeën over andere zaken, over institutionele zaken. Is 15 tot 20 minuten voldoende voor u?

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben heel blij dat ik de gelegenheid krijg om aan dit debat deel te nemen, niet alleen omdat ik verslag wil uitbrengen van de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van twee weken geleden – het was tenslotte een informele bijeenkomst en er kunnen nog geen formele conclusies worden gemeld – maar ook omdat ik aan het begin van mijn mandaat kennis met u wil maken. Als ik had gewacht tot de eerste formele gelegenheid die bedoeld is om verslag uit te brengen van de Europese Raad die eind maart plaatsvindt, dan had ik pas eind april voor dit Parlement gestaan, ongeveer vijf maanden na mijn benoeming als voorzitter van de Europese Raad. Ik maak dus graag van de gelegenheid gebruik om uiteen te zetten hoe ik mijn rol en functie zie. Ik zal hier enkele minuten bij stilstaan zodat ik daar bij volgende gelegenheden niet meer op terug hoef te komen.

We hebben natuurlijk altijd een voorzitter van de Europese Raad gehad, hoewel dat niet hetzelfde is als een “president van Europa”, zoals sommige media het noemen. Wat is er dus veranderd? Drie kleine dingen, die na verloop van tijd samen echter van grote invloed kunnen zijn.

Het eerste punt is continuïteit: vroeger was er ieder half jaar een nieuwe voorzitter, dat wil zeggen na elke tweede of derde vergadering. Er was weinig gelegenheid om een strategie voor de lange termijn te ontwikkelen. Onze partners in derde landen raakten in de war doordat ze telkens wanneer er een top met de Europese Unie was, een andere regeringsleider troffen. Meer continuïteit is van fundamenteel belang voor het onderhouden van betrekkingen en het uitvoeren van een serieuze taak.

Het tweede punt is dat het een voltijdfunctie is. Vorige voorzitters moesten tegelijkertijd hun eigen nationale regering leiden. Dit betekent dat ze op zijn gunstigst slechts de helft van hun tijd aan Europese zaken konden besteden. Door voor het leiderschap van de Europese Raad en de follow-up ervan, waaronder buitenlandse vertegenwoordiging, een voltijdfunctie in het leven te roepen, krijgt de Europese Raad nu betere kansen om zijn rol te vervullen binnen het Europese institutionele systeem.

Het derde punt betreft het feit dat de staatshoofden en regeringsleiders nu kunnen kiezen wie ze voor deze functie willen, in plaats van dat dit lukraak gebeurt op basis van een willekeurig roulatiesysteem. Ik hoop dat dit ook een positieve weerslag zal hebben op de steun waarop de voorzitter kan rekenen.

Deze drie veranderingen zijn stuk voor stuk pragmatische verbeteringen van de oude institutionele architectuur maar, samen met het feit dat de Europese Raad nu een instelling op zich wordt, bieden ze de Europese Raad de kans om de hem door de Verdragen opgedragen taak om de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de Unie te bepalen, beter te vervullen.

Sommige commentatoren zien veel meer in deze rol en andere juist minder. Enerzijds beschouwen sommigen het voorzitterschap van de Europese Raad als een soort presidentschap in de zin van een uitvoerend staatshoofd, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk. Anderen zien het daarentegen slechts als het voorzitterschap van de bijeenkomst van regeringsleiders. In werkelijkheid is het geen van beide. Het is zeker geen presidentschap en er is geen sprake van volwaardige uitvoerende bevoegdheden. De ambtsdrager moet de standpunten van de collectieve staatshoofden en regeringsleiders weergeven. Anderzijds is de rol niet slechts die van een voorzitter die tijdens vergaderingen leden van de Europese Raad het woord geeft. Het gaat bij taken zoals de voorbereiding en follow-up van vergaderingen, de buitenlandse vertegenwoordiging van de Unie – bijvoorbeeld samen met de voorzitter van de Commissie tijdens de G20-top – en het fungeren als brug tussen de nationale hoofdsteden en instellingen duidelijk om meer dan het voorzitten van vergaderingen.

Het is de rol van de permanente voorzitter om het gevoel te versterken dat we een gezamenlijke koers volgen: niets meer en niets minder. Waar zijn we op weg naartoe? Hoe gaan we om met onze buurlanden? Wie zijn onze belangrijkste strategische partners in de wereld? Waar willen we over tien of twintig jaar zijn? Dat zijn wezenlijke kwesties.

Over mijn relatie met het Europees Parlement is het Verdrag heel kort: het schrijft voor dat ik na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag aan u voorleg. Dat betekent minimaal vier keer per jaar, hoewel het meestal eerder vijf of zes keer per jaar zal zijn en in de toekomst misschien wel tien keer wordt. Het zal niet lang duren voordat velen van u me niet meer kunnen zien! Ik zal de frequentie van andere gebruikelijke contacten met Parlementsleden, zoals de bijeenkomsten met fractieleiders waarmee ik een aanvang heb gemaakt, en de maandelijkse vergadering met de Voorzitter van het Parlement, ook verhogen.

Mijn rol moet niet worden verward met die van de voorzitter van de Commissie. De heer Barroso is voorzitter van een uitvoerend orgaan dat gekozen is door het Europees Parlement en daaraan verantwoording verschuldigd is. De Commissie dient wetgevings- en begrotingsvoorstellen bij u in. Ik doe dat niet. De voorzitter van de Commissie heeft intensief dagelijks contact met het Europees Parlement, niet in de laatste plaats om te werken aan die wetgevings- en begrotingsvoorstellen. Mijn taak is eerder ervoor te zorgen dat de staatshoofden en regeringsleiders het samen eens worden over de alomvattende strategie voor de Europese Unie, zowel wat betreft de interne ontwikkeling als in termen van externe betrekkingen. Ik heb ieder week een bespreking met voorzitter Barroso. We zijn er beiden diep van doordrongen dat we conflicten over bevoegdheden of misverstanden over wie waar verantwoordelijk voor is, moeten zien te voorkomen. De publieke opinie en derde landen zullen mogelijk moeite hebben het verschil te begrijpen tussen de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad, maar ik ben ervan overtuigd dat we op het juiste spoor zitten.

Tegen deze achtergrond mogen we ook niet vergeten dat ik voorzitter ben van de Europese Raad en niet van de Raad. Dat zijn twee afzonderlijke instellingen. Het voorzitterschap van de gewone Raad, die samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak uitoefent, blijft per half jaar onder de lidstaten rouleren. Alleen op het gebied van buitenlandse zaken, waar de Raad de uitvoerende macht coördineert, is er sprake van een vaste voorzitter in de persoon van Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

Ik spreek hier graag mijn waardering uit voor het werk van Catherine Ashton. Haar inspanningen om te beantwoorden aan de vele uitdagingen op het gebied van buitenlandse zaken en veiligheid en de voorbereiding van de Europese dienst voor extern optreden, verdienen onze steun. Het zal mij een voorrecht zijn om in nauwe samenwerking met haar de Unie extern te vertegenwoordigen.

Ik zal nu enkele woorden besteden aan de Europese Raad zelf.

De eerste formele bijeenkomst onder mijn voorzitterschap vindt eind volgende maand plaats. Eerder deze maand hebben we in de Solvay-bibliotheek, een paar honderd meter hiervandaan, echter al een zinvolle informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders gehad. Of het nu kwam door de intiemere sfeer van de bibliotheek of door de fysieke nabijheid van het Parlement weet ik niet, maar we hebben vruchtbare discussies gevoerd.

Zoals ik al zei vallen er naar aanleiding van een informele bijeenkomst geen formele conclusies te melden. Ik kan hoogstens mijn eigen persoonlijke conclusies naar aanleiding van de discussies met u delen. Deze heb ik in een brief aan de leden van de Europese Raad uiteengezet en ik weet dat deze brief in het Parlement is rondgedeeld. Met deze informele Raad had ik vooral voor ogen om ons voor te bereiden op onze toekomstige beraadslagingen over de vraag hoe we de economische prestaties van Europa kunnen verbeteren nu we het ergste deel van de economische crisis achter ons laten. Dit brengt met zich mee dat we kijken naar onze doelen en ambities – en we hebben een zeer bruikbaar document van Commissievoorzitter Barroso hierover – maar ook naar hoe we de bestuursstructuren op het gebied van deze kwesties kunnen verbeteren. Een van de centrale vragen waar de Europese Unie voor staat is hoe we onze geïntegreerde Europese economie – de grootste markt ter wereld – zodanig kunnen beheren dat het onze economische prestaties ten goede komt.

Tijdens onze eerste gedachtewisseling hierover hebben we bekeken hoe we doelen kunnen stellen, hoe we daar gevolg aan kunnen geven en hoe we de resultaten kunnen evalueren. Het gaat er hierbij vooral om de uitoefening van nationale bevoegdheden zodanig te coördineren dat de bevoegdheden en instrumenten van de Europese Unie ook volledig worden benut. Dit is derhalve een taak waarvoor de Europese Raad bij uitstek is toegerust. Tijdens de bijeenkomst in de Solvay-bibliotheek waren alle leden van de Europese Raad het erover eens dat er behoefte is aan betere, meer gerichte economische coördinatie in de Unie, zowel voor macro-economisch beleid – zeker in de eurozone – als voor micro-economisch beleid. Dit is voor een groot deel zeer technische materie, maar neem nu het idee om het aantal gemeenschappelijke economische doelstellingen terug te brengen tot vier of vijf. Deze doelstellingen zouden kwantificeerbaar en opdeelbaar moeten zijn in nationale doelstellingen. Het is zinloos om te werken met scoreborden voor, laten we zeggen, 65 verschillende gegevensreeksen.

Bovendien zijn alle leden van de Europese Raad bereid meer verantwoordelijkheid te nemen voor een gemeenschappelijke Europese strategie voor groei en werkgelegenheid. Zo’n persoonlijke betrokkenheid is essentieel; we moeten van aanbevelingen op papier naar echte betrokkenheid. Ik was blij dat er een dergelijke mate van ambitie heerste rondom de tafel. Of je het nu betere coördinatie noemt of beter bestuur of zelfs een gouvernement économique, het gemeenschappelijk engagement voor succes vormt de sleutel.

We hadden ook een korte discussie over de vraag hoe we de acties van Europa voor de wederopbouw van Haïti beter ten uitvoer kunnen leggen. We willen deze discussie doortrekken met het oog op een betere tenuitvoerlegging van artikel 214 van het Verdrag over de coördinatie van humanitaire hulp. Tijdens de volgende Europese Raad buigen we ons over de vraag hoe Europa op strategische wijze op de conferentie over klimaatverandering in Kopenhagen moet reageren. Onverwachts was er natuurlijk een discussie over de situatie in Griekenland. Ik heb erop toegezien dat deze kwestie binnen het institutionele kader van de Europese Unie werd behandeld en niet daarbuiten, en dat de bereikte overeenkomst de goedkeuring genoot van alle zevenentwintig staatshoofden en regeringsleiders alsook van de voorzitter van de Commissie en de president van de Europese Centrale Bank. Deze brede consensus was een weerspiegeling van het feit dat Griekenland de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen om het begrotingstekort op een geloofwaardige wijze terug te dringen en van het feit dat Griekenland, indien nodig, op onze solidariteit kan rekenen. Ik zie ernaar uit kennis te nemen van uw standpunten over al deze zaken, niet in de laatste plaats over de vraag hoe we alle uitdagingen waarvoor onze Unie staat, het hoofd kunnen bieden.

Ik verzeker u dat ik voor de komende jaren één overheersend doel voor ogen heb, namelijk ervoor te zorgen dat onze Unie intern sterk genoeg is om haar eigen sociale model in stand te houden en extern de kracht heeft om voor haar belangen op te komen en haar waarden uit te dragen. Ik denk dat alle Europese instellingen samen aan deze doelen willen en moeten werken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen feliciteer ik voorzitter Van Rompuy met de eerste uitstekende informele Europese Raad onder zijn voorzitterschap.

Nadat we met zijn allen overeenstemming hadden bereikt over een belangrijke verklaring over Griekenland, bespraken we de Europa 2020-strategie. Dit is een strategie voor duurzame groei en werkgelegenheid. Ik was in de gelegenheid om de aandacht toe te spitsen op de substantiële beleidskwesties waar we voor staan, op de uitdagingen en de lijnen die de Commissie volgende week woensdag formeel zal voorstellen.

Vóór de crisis boekte de Europese economie vooruitgang: er kwamen 18 miljoen nieuwe banen bij en het ondernemersklimaat werd dynamischer. Deze winst werd echter weggevaagd door de financiële crisis en het effect ervan op diverse terreinen waarop wij actief zijn: een daling van het BBP van 4 procent in één jaar, de werkloosheid die omhoogschiet tot 10 procent. Het is een enorme klap voor onze welvaart, een reële bedreiging voor onze samenlevingen. Tegelijkertijd nemen de uitdagingen toe: een vergrijzende bevolking, een toenemende productiviteitskloof met onze concurrenten en tekortkomingen in het onderwijs en onderzoek. Maar we hebben ook diverse sterke punten: we hebben de grootste markteconomie ter wereld, we hebben een interne markt, we hebben de eurozone. Dit alles is tijdens deze crisis van groot belang gebleken.

Maar vandaag staat Europa voor een zeer belangrijke keuze; ik zou willen zeggen een keuze die bepalend is voor toekomstige generaties. Hopen dat de goede oude tijd terugkomt is geen optie. Wat wel een optie is, is beperkte verandering, de kleinste gemene deler die tot enige hervormingen en groei leidt. Maar wat we tijdens de crisis zijn kwijtgeraakt, krijgen we niet meer terug. Als we kiezen voor minimale veranderingen en slechts hier en daar een aanpassing doorvoeren, wordt Europa teruggedrongen naar een tweederangs plaats in de nieuwe wereldorde.

Ik geloof dat we ambitieuzer kunnen en moeten zijn. We kunnen streven naar een economische strategie die het concurrentievermogen van Europa ten goede komt en die miljoenen nieuwe banen oplevert. Maar dit kan niet als we halve maatregelen nemen en stapsgewijze veranderingen doorvoeren. We moeten zien over te brengen dat haast is geboden, dat we onze Europese manier van leven niet kunnen beschermen en onze sociale modellen niet kunnen verdedigen als we doen alsof er niet aan de hand is. Integendeel, die sociale modellen komen in gevaar als we ons niet aanpassen aan het veel moeilijker mondiale klimaat.

Dit vereist een gezamenlijke inspanning. We hebben de lidstaten nodig; we hebben de Europese instellingen nodig; we hebben belanghebbenden en de maatschappij in het algemeen nodig en we hebben met name de actieve betrokkenheid en steun van dit Parlement, het Europees Parlement, nodig om deze strategie gestalte te kunnen geven en deze over te brengen op de bevolking.

Volgende week maakt de Commissie de belangrijkste onderdelen bekend van de strategie die ze formeel aan de Europese instellingen zal voorstellen. Het zal hierbij om drie prioriteiten draaien: slimme groei, inclusieve groei en duurzame groei.

Ten eerste is kennis de belangrijkste motor voor groei. Kennis en innovatie leiden tot de ideeën van morgen, de vaardigheden van morgen, de technologie van morgen. Ten tweede moet er meer werkgelegenheid worden geschapen als we ons Europese sociale model in stand willen houden. Gezonde, welvarende, veilige samenlevingen waarin iedereen het gevoel heeft dat hij of zij een bijdrage kan leveren, moeten ons doel zijn. Dat betekent dat we mensen werk bieden, dat mensen beschikken over vaardigheden, en het betekent dat we de gesel van de armoede keihard moeten bestrijden. Armoede is niet alleen een nationaal probleem; het is een probleem dat vraagt om een gezamenlijke Europese benadering.

Onze sociale markteconomie moet worden klaargestoomd om de kansen die de toekomst biedt, te kunnen grijpen. Ik heb het over duurzame groei, de erkenning dat klimaatverandering moet worden aangepakt, de erkenning dat de hulpbronnen onder druk staan. Ik doel hiermee op een concurrerende economie, een verdieping van de interne markt, betere omstandigheden voor investeringen – vooral voor KMO’s – een Europese economie die in staat is in een gemondialiseerde markt overeind te blijven.

Deze prioriteiten zijn bekend, maar het feit dat we er nog niet in geslaagd zijn om deze doelen te realiseren, maakt ze meer en niet minder belangrijk. Het is niet zozeer het recept voor een succesvolle Europese economie dat aan radicale verandering toe is, als wel de aanpak die dit mogelijk moet maken.

Wat hebben we nodig om te slagen? Ten eerste moet de strategie alomvattend zijn. We hebben niets aan een gemengde strategie waar iedereen het makkelijke deel, de dingen waar iedereen een goed gevoel bij krijgt, uitplukt terwijl de echte uitdagingen voor de anderen blijven liggen. Er zijn nog genoeg kwesties: ik denk hierbij aan het voltooien van de interne markt, aan de kwaliteit van ons belastingstelsel, aan de manier waarop we ons geld besteden in een tijd van zware druk op de overheidsfinanciën, om er maar een paar te noemen.

Ten tweede moet onze strategie gericht zijn op alle delen van onze maatschappij. We krijgen de Europese maatschappij nooit op het goede spoor voor de toekomst als onze inspanningen gepaard gaan met sociale conflicten. Daarom is een proactieve benadering van essentieel belang bij het scheppen van werkgelegenheid en het bestrijden van de gesel van de armoede. Daarom was het ook verstandig om de financiële markten te hervormen. We willen een krachtige financiële sector die in staat is innovatie te financieren en bedrijven te helpen groeien: een financiële sector die zijn bredere verantwoordelijkheden tegenover de maatschappij en de regeringen die hem in tijd van nood te hulp schoten, aanvaardt, een financiële sector die aanvaardt dat effectief toezicht op Europees niveau momenteel nodig is.

Ten derde mogen we het totaalbeeld dat we hebben van de Europese economie niet verwarren met de vraag wie wat doet. Het mag geen debat over bevoegdheden worden. We moeten inzien wat de toegevoegde waarde is van een Europese benadering. Dat spreekt vanzelf in een tijd van mondialisering, waarin we met Amerika, China, Rusland en anderen moeten vaststellen dat een gezamenlijke benadering toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld in de G20, een initiatief dat de Franse president en ikzelf namens de Europese Unie hebben gelanceerd tijdens het Franse voorzitterschap, toen we de Amerikaanse president voorstelden met deze topontmoetingen in te stemmen. Het is zonder meer noodzakelijk te erkennen dat we meer invloed kunnen uitoefenen als we gezamenlijk handelen. Het heeft geen zin te onderkennen dat er sprake is van een wereldwijde onderlinge afhankelijkheid als we vervolgens de Europese onderlinge afhankelijkheid van de hand wijzen. Daarom moeten we gezamenlijk handelen.

Toch zal heel veel actie op nationaal niveau moeten worden ondernomen. Natuurlijk zijn er nationale verantwoordelijkheden waar regeringen zich in de eerste plaatst van moeten kwijten, maar we verwachten ook van regeringen dat ze zich oprecht inzetten voor een Europese benadering. De Europese benadering is nodig, niet om bevoegdheden terug naar Brussel te halen – dat is onze bedoeling helemaal niet – maar met het oog op de onontbeerlijke hervormingen in onze samenlevingen die tot meer welvaart en welzijn voor onze burgers moeten leiden.

Dat krijgen we alleen voor elkaar als we bereid zijn om samen te werken in plaats van elkaar tegen te werken en daarom is er op alle niveaus behoefte aan geloofwaardig eigenaarschap. Een krachtige en echte coördinatie op economisch gebied is noodzakelijk. Het Verdrag van Lissabon biedt ons deze instrumenten en die zullen we benutten.

Tijdens deze Europese Raad zag ik dat men zich bewust is van dit probleem. Ik kan een vergelijking maken tussen de daar gevoerde discussies en de discussies vijf jaar geleden toen we het Verdrag van Lissabon bespraken. Ik zal u eerlijk en openlijk vertellen dat ik heb gezien dat de staatshoofden en regeringsleiders nu veel meer doordrongen zijn van de noodzaak om gezamenlijk te handelen en ook van de externe beperkingen voor de Europese economie. Ik hoop oprecht dat bekrompen nationale belangen een nauwere coördinatie en een effectieve Europese governance ditmaal niet in de weg zullen staan.

We hebben ook op EU-niveau maatregelen van formaat nodig om te kunnen typeren wat we proberen te bereiken: enkele concrete plannen. We zullen er binnenkort enkele presenteren: projecten zoals een innovatieplan, een nieuw programma gericht op vaardigheden, een gedegen industriebeleid, een digitale agenda, groene technologie en een specifiek plan of specifieke maatregel ter bestrijding van armoede. Dit zijn projecten die waarde hebben, die op zichzelf staand effect sorteren, projecten waaruit blijkt waarom Europa een deel van de oplossing biedt en die laten zien dat de Europese Unie het niet bij woorden laat maar ook tot daden overgaat.

Tot slot roep ik u, het Europees Parlement, op om deze projecten als wetgever, als begrotingsautoriteit en als voorvechter van Europees optreden, in alle uithoeken van de Europese Unie krachtig te steunen.

 
  
MPphoto
 

  Joseph Daul, namens de PPE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, dames en heren, de Europese Raad van 11 februari was de eerste die bijeengeroepen en voorgezeten werd door de heer Van Rompuy, die ik graag welkom wil heten bij zijn eerste optreden tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement.

Mijnheer Van Rompuy, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) verwacht veel van u. Ik verwelkom de positieve en pragmatische teneur van uw speeches sinds uw benoeming, en ik waardeer de toon die u wilt zetten in de Europese Raad, maar ik verwacht wel van u en de Raad dat u zich realiseert dat uw betrekkingen met ons, de leden van het Europees Parlement, vanwege het Verdrag van Lissabon veranderd zijn. Wij zijn gelijkwaardige besluitvormers, en dat heeft niet alleen juridische maar ook politieke consequenties.

Dan kom ik nu bij de kern van de debatten van 11 februari. Dat is uiteraard de 2020-strategie, maar het is ook de euro en het economisch en begrotingsbeleid, aangezien speculatie tegen de Griekse schuld en de euro zeker onverwachte gasten waren in de Solvay-bibliotheek.

Ik zou de volgende vraag willen stellen: is de verzwakking van onze eenheidsmunt uitsluitend te wijten aan de Griekse crisis, of is de euro het doelwit van rechtstreekse aanvallen van degenen die ontevreden zijn over zijn macht en over de macht van de betrokken lidstaten?

Mijn tweede vraag is: wachten wij af tot de situatie in bepaalde landen van de eurozone verslechtert voordat wij reageren, zoals wij met Griekenland hebben gedaan? Zo niet, welke plannen zijn er dan om de koers bij te stellen in de landen die het meeste risico lopen? Dat is mijn vraag aan u, voorzitter Van Rompuy.

Ik ben weliswaar blij met de solidariteitsmaatregelen die op 11 februari zijn genomen, maar ik stel deze vragen omdat ik er ernstig aan twijfel of wij, Europeanen, wel tegen de situatie zijn opgewassen. En wat is de situatie eigenlijk, anders dan het feit dat de Griekse waarschuwing heeft aangetoond hoe noodzakelijk het is dat wij moedige besluiten nemen, om er eindelijk voor te zorgen dat onze munt, de euro, de politieke macht weerspiegelt die hij belichaamt?

Natuurlijk praten wij heel wat af: we praten over economisch bestuur, we praten ook over monetair bestuur, maar wij zouden de zaken heel wat eenvoudiger en zeker doeltreffender kunnen maken als wij een echte begrotingscoördinatie van de leden van de eurozone zouden ontwikkelen en in de praktijk brengen. De voormalige Franse premier, Edouard Balladur, heeft onlangs zelfs de noodzaak erkend om op bepaalde terreinen afstand te doen van soevereiniteit – hetgeen niet eenvoudig is voor een Fransman – en hij pleitte ervoor om de nationale begrotingen van de eurolanden te laten goedkeuren door de Eurogroep, nog voordat ze aan de nationale parlementen zouden worden voorgelegd.

Ik wil hier op dit gedurfde idee ingaan, en ik verzoek de Europese Raad het te willen beschouwen en serieus te onderzoeken. Als de eurolanden hun begrotingen werkelijk zouden coördineren, dan zouden zij een ongekende invloed en manoeuvreerruimte krijgen. Deze macht zou hen in staat stellen om bij de ontwikkeling van nieuwe mondiale regelingen een groot gewicht in de schaal te leggen, maar zou tevens vereisen dat de Europese mogendheden zich verenigen binnen de internationale financiële organisaties, waar de euro met één stem moet spreken.

Laat ik een treffend voorbeeld geven – dat volgens mij door de heer Barroso is genoemd –, namelijk dat van het IMF, waar de stemrechten worden berekend aan de hand van het economische gewicht van de staten. Met deze criteria hebben de Verenigde Staten 16,7 procent van de stemrechten in handen, Japan 6 procent, China 3,6 procent en de zes lidstaten die de grondleggers waren van de Europese Unie 18,49 procent Als de eurolanden echter één front zouden vormen binnen het IMF, dan zouden zij 23 procent van de stemmen vertegenwoordigen en dan zouden alle landen van de Europese Unie tezamen 32 procent van de stemmen vertegenwoordigen, oftewel bijna tweemaal zoveel als de Verenigde Staten.

Geachte voorzitters, dames en heren, zo zien de machtsverhoudingen in de wereld er werkelijk uit. Maar omdat Europa nog steeds verdeeld is, is het niet in staat zijn volle gewicht in de schaal te leggen. Kunnen wij dit nog langer aanvaarden? De PPE-Fractie vindt van niet. Het is hoog tijd, voorzitter Van Rompuy, dat de eurolanden zich bewust worden van deze stand van zaken en er lering uit trekken. Dan zouden zij voorbereid zijn op datgene wat zij binnenkort uit noodzaak zullen moeten doen, namelijk zich daadwerkelijk verenigen, in plaats van zich vast te klampen aan deze façade van economische soevereiniteit, die niets anders is dan gevaarlijke schijn.

 
  
MPphoto
 

  Stephen Hughes, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds het begin van de economische en sociale crisis hebben meer dan zeven miljoen mensen zich aangesloten in de rij van werklozen in Europa. Tegen het einde van dit jaar zijn er vermoedelijk meer dan 25 miljoen mensen werkloos. De goede gezondheid van onze economieën en overheidsfinanciering, die we sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw met zo veel moeite op orde hebben gekregen, is in nog geen twee jaar om zeep geholpen. Ondanks kostbare herstelmaatregelen zijn we er tot nu toe alleen in geslaagd het volledige instorten van het systeem te voorkomen.

De economische groei blijft bijzonder zwak en veel mensen geloven niet meer in een vroegtijdig herstel. Angst voor de toekomst zorgt voor onrust in onze samenlevingen, de ongelijkheid op allerlei terreinen is toegenomen en enkele lidstaten hebben wanhopig behoefte aan EU-brede solidariteit en bescherming nadat ze ten prooi zijn gevallen aan meedogenloze en onbeheerste speculatie. De crisis heeft het wereldwijde concurrentievermogen van Europa ernstig ondermijnd en zijn politieke invloed verzwakt.

In dit sombere landschap moet Europa zijn eigen toekomst nu opnieuw uitvinden om zijn model van economische en sociale ontwikkeling veilig te stellen.

Voorzitter Barroso, u gaat de Voorjaarsraad vragen waar we in 2020 met Europa willen zijn. Dat is een heel belangrijke vraag, maar kunnen we het ons veroorloven om over de verre toekomst te debatteren zolang we nog geen antwoord hebben voor die miljoenen Europeanen die nu de gevolgen van de crisis in hun eigen leven voelen en die zich zorgen maken over morgen. Hebben ze dan nog werk? Hebben ze kans om een nieuwe baan te vinden? Wat voor antwoorden kunt u hun geven?

Ik kan morgen in mijn eigen regio de bevolking moeilijk gaan vertellen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken, dat we een plan voor 2020 hebben. Ik moet inspelen op hun onmiddellijke zorgen en angsten en ik wil ze kunnen vertellen dat ze hun baan niet kwijtraken, dat er snel nieuwe banen zullen worden geschapen en dat dit fatsoenlijke banen met een fatsoenlijk loon zullen zijn.

Momenteel is de enige beleidsagenda voor de middellange termijn die van de Europese Raad van december: de consolidatie van de overheidsfinanciering. Tegen 2011 wordt van lidstaten verwacht dat ze een aanvang met de consolidatie maken om hun overheidstekorten binnen twee jaar onder de limiet van 3 procent te krijgen. Tegelijkertijd blijft de werkloosheid doorstijgen. De groei is te zwak om de werkloosheid omlaag te krijgen.

Er zijn andere manieren om Europa uit de crisis te slepen: door in onze beleidsagenda mensen centraal te stellen, met name degenen die het zwaarst getroffen zijn door de crisis. Ik dring er bij voorzitter Van Rompuy en voorzitter Barroso op aan opnieuw na te denken over de aard van de zogenaamde exitstrategie. Europa moet zich op een moreel aanvaardbare manier door deze crisis heen slaan: op een menselijke manier op basis van onze fundamentele waarden – en dat is in economisch opzicht in feite ook een slimmere manier.

Hiervan is geen sprake als het macro-economisch beleid volledig gericht is op snelle consolidatie, dat wil zeggen besparingen op het gebied van overheidsinvesteringen, onderwijs en opleiding, en sociale en gezondheidsdiensten. Consolidatie kan niet alleen door middel van belastingverhogingen worden bereikt. De groeipotentie van Europa krijgt dan nog zwaarder te lijden dan nu al het geval is, en als gevolg daarvan zou het herstel bijzonder traag verlopen en een groot deel van de huidige werkloosheid omslaan in langdurige werkloosheid.

De Europeanen verdienen een evenwichtiger en sociaal verantwoorder beleidsbenadering. We zijn van mening dat deze benadering moet voorzien in een strategie voor het betreden van de arbeidsmarkt, die een integrerend deel van de strategie voor 2020 uitmaakt en de routekaart voor de jaren tot 2015 vormt.

De macro-economische beleidsagenda moet worden gecombineerd met structureel beleid op economisch, sociaal en milieugebied dat gericht is op het scheppen tot 2015 van minstens vijf miljoen netto nieuwe banen, met name in de groene economie. De Europese Raad moet tijdens de top in maart duidelijk aangeven dat deze intentie de hoofddoelstelling van de nieuwe strategie is.

Een behoorlijke coördinatie van het economisch beleid die veel verder gaat dan de controlerende rol van het Stabiliteitspact, moet ervoor zorgen dat een geleidelijke begrotingsconsolidatie in de verschillende lidstaten gecombineerd wordt met het behoud van belangrijk overheidsuitgaven in groeisectoren en belangrijk sociaal beleid.

Dit vergt een politieke gedachtesprong ten aanzien van het economisch bestuur in Europa – en dat in de eurozone in het bijzonder.

Tijdens de top van maart of juni moet de voorzitter een mandaat krijgen om in nauwe samenwerking met de Commissie een ambitieus plan op te stellen voor het versterken van het economisch bestuur in de EU met het oog op een besluit van de Raad van december 2010.

Als we lessen willen trekken uit de huidige crisis en deze zo snel mogelijk achter ons willen laten, moeten we vraagtekens zetten bij de oude handelwijze. Dit is een kans om Europa betekenis te geven voor mensen en niet alleen voor markten. Dit kan alleen realiteit worden als de 2020-strategie inderdaad over mensen en over werkgelegenheid gaat, met andere woorden, als er een ambitieuze sociale agenda en een agenda voor fatsoenlijk werk in de strategie is opgenomen.

Ik roep u namens mijn fractie op om alles in het werk te stellen om de mensen, en niet in de laatste plaats de meest kwetsbare mensen, centraal te stellen in het Europese project.

 
  
MPphoto
 

  Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ga meteen naar wat ik momenteel het meest urgente probleem vind. We kunnen het wel hebben over 2020, maar we zitten momenteel met een urgent probleem: de eurozone en Griekenland. Daar moet een oplossing voor komen.

Ik denk dat wij, het Europees Parlement, op dit terrein het initiatief moeten nemen. Het is belangrijk dat we vaststellen wat er precies is gebeurd in Griekenland. Vandaag hebben we tegenstrijdige informatie gekregen. Griekenland zegt dat het de Europese Unie en de Europese instellingen alle informatie heeft gegeven. Tegelijkertijd zeggen de Europese Commissie en Eurostat dat ze niet alle benodigde informatie hebben ontvangen en bagatelliseren de investeringsbanken – Goldman Sachs, Morgan Stanley, Deutsche Bank – hun handelen in verband met de kwestie Griekenland.

Ik denk dus dat het de taak van dit Parlement is om zo snel mogelijk hoorzittingen met de betrokken commissie te houden, zodat we alle betrokken partijen over deze kwestie kunnen horen om erachter te komen wat er precies speelt rond Griekenland. Hoe kunnen we spreken over remedies, over oplossingen, over hervormingen in de Europese Unie zolang we niet eens weten wat er in 2008 en 2009 en daarvoor precies in Griekenland gebeurd is? Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is dat dit Parlement de verschillende partijen hoort.

Het tweede punt is dat we ons ook moeten buigen over het probleem van de Griekse schuld. Ik denk dat er maar één goede oplossing is. Gisteren las ik het artikel van George Soros in de Financial Times over deze kwestie en een paar dagen geleden las ik het artikel van Joschka Fischer in de Duitse pers. Hij zegt wat velen zeggen: de beste oplossing voor de Griekse schuld is een Europese oplossing – euro-obligaties of een Europees monetair fonds. Dit kost de Europese belastingbetaler niets, maar het biedt een oplossing voor de toekomst. Ik denk dat het ook de taak van dit Parlement is om de Commissie en de Raad te vragen deze mogelijkheid te overwegen en te onderzoeken en over de nationale belangen van de huidige lidstaten van de Europese Unie heen te stappen.

Ten derde denk ik dat de vraag wat we moeten doen met 2020 het belangrijkste onderdeel van dit debat vormt. Ik denk dat Griekenland heel goed aantoont wat er mis ging met de strategie van Lissabon. De strategie van Lissabon was te zwak. Het gat tussen de Duitse economie en de Griekse economie werd de laatste tien jaar steeds groter: het gat werd na de strategie van Lissabon groter in plaats van kleiner. Wat wij moeten doen – en dat is het eerste besluit dat de Commissie en de Europese Raad gaan nemen – is erkennen dat de open coördinatiemethode geen goede methode was. Deze methode was te zwak. We hebben een moediger instrument nodig in de Europese Unie. Dit moediger instrument is economisch bestuur in de Europese Unie.

Mijnheer Barroso, ik hoop dat u over een paar dagen, begin maart – ik meen op 3 maart –, met een document hierover komt en ik hoop dat daarin een strategie wordt gepresenteerd die van meer moed getuigt dan de zaken die al dan niet zijn besloten tijdens de informele top. Wat er nu ligt, is nog steeds een intergouvernementele, open coördinatiemethode. De methode is nu iets verbeterd en iets sneller, maar uiteindelijk is het nog steeds een open coördinatiemethode op basis van intergouvernementalisme. Wat wij van u vragen is dat u het voortouw neemt ten aanzien van dit economische beleid en dit economisch bestuur en dat u, samen met Olli Rehn, met een moedig voorstel komt dat leidt tot economisch bestuur in de Europese Unie. Het is onzin om wel een monetaire unie te hebben maar geen economische en sociale en politieke unie. De problemen met Griekenland zijn daar het bewijs van.

(Applaus)

Ik denk dat dit een moment is waarop we een moedig besluit van de Commissie mogen verwachten, en ik hoop dat de Commissie op 3 maart een document voorstelt dat veel ambitieuzer is dan de – in mijn ogen – teleurstellende conclusies van de informele top.

(Spreker verklaart zich bereid om een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de volgende vraag voor de heer Verhofstadt: bent u er voorstander van dat landen die geen deel uitmaken van de eurozone landen die wel in de eurozone zitten, uit de ellende helpen? Is dat waarvoor u pleit?

 
  
MPphoto
 

  Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Misschien is het in de nabije toekomst wel nodig Groot-Brittannië uit de ellende te helpen. Ik heb namelijk gezien dat het begrotingstekort van Groot-Brittannië nog hoger is dan dat van Griekenland.

(Applaus)

Als ik me niet vergis, is het begrotingstekort momenteel 12,9% van het BBP. Ik denk dus dat het belangrijkste op dit moment is dat we ten aanzien van de eurozone een geloofwaardige strategie hanteren en ik ben er van overtuigd dat Groot-Brittannië ooit – als het morgen niet is dan wel overmorgen – lid van de eurozone wordt. Geloof me.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat de Britse kleuterschool zo vriendelijk zal zijn om eventjes te luisteren.

(Interruptie)

Ik wilde het eigenlijk eerst over de EU 2020-strategie hebben, maar nu begin ik toch met Griekenland, ook vanwege de inmenging van rechts in dit Parlement. Ik denk dat we in het debat over de situatie in Griekenland en de perspectieven voor Griekenland het minst gebaat zijn bij een anti-Griekse, nationalistische of anti-Europese houding. Volgens mij worden door de crisis in Griekenland nu fouten zichtbaar die sinds lang worden gemaakt – in een crisis komt vaak meer aan het licht dan in goede tijden.

Ik wil graag aansluiten bij een vraag van de heer Verhofstadt. Als wij geen anti-Europese ontwikkelingen willen, moeten we ook spreken over de vraag wie er in Brussel verantwoordelijk voor is dat die zaken in Griekenland jarenlang verborgen konden blijven – waarschijnlijk al sinds de gezamenlijke voorbereidingstijd van de monetaire unie. Mijnheer Barroso, ik meen dat u op dit gebied een essentiële verantwoordelijkheid draagt. Dat is nu precies wat u moet onthullen, want tot nu toe zien we slechts een topje van de ijsberg wat de verantwoordelijkheden betreft, of hebben we daar een vermoeden van. We zien echter niet het systeem van onverantwoordelijkheid dat daaronder ligt.

Ten tweede, ook in Griekenland moet veel veranderen. Binnen de eurozone moet eigenlijk een vriendschappelijk debat met de Grieken worden gevoerd. Als deze hulp werkelijk nodig is – wat ik zie aankomen – en er weer een beroep moet worden gedaan op de Europese solidariteit – en die mogelijkheid wil ik hier in geen geval uitsluiten – dan zullen de Grieken echt iets moeten veranderen. De omvang van de publieke sector is buitensporig. Wanneer ik de Grieken met wie ik heb gesproken mag geloven, werkt 25 procent van de Griekse beroepsbevolking in de publieke sector, terwijl die niet eens goed is. Op dat gebied zijn er werkelijk hervormingen nodig.

Er moet echter niet alleen maar iets aan de kant van de uitgaven worden veranderd, want ook aan de kant van de inkomsten is er duidelijk veel mis. Ik vind dat de heer Papandreou gelijk heeft met zijn idee om de belastingaangiften van goed verdienende Grieken openbaar te maken. Daartoe hoeft men geen cd’s in Zwitserland te kopen; dat kan ook anders worden gedaan. Dan zal heel snel duidelijk worden dat ook in Griekenland de inkomsten aanzienlijk kunnen worden verbeterd wanneer de belastingvlucht eindelijk een halt wordt toegeroepen en de mensen die in Griekenland een luxe leventje leiden op een fatsoenlijke manier belasting betalen.

Mijn collega Sven Giegold zal later waarschijnlijk nog iets over de euro-obligaties zeggen. Ik wil nog één zin aan de EU 2020-strategie wijden. Mijnheer Barroso, u bent op geen enkele manier ingegaan op de gebreken van de Lissabonstrategie. Ik denk dat het niet evalueren van de Lissabonstrategie weinig goeds belooft voor het succes of mogelijke succes van de nieuwe strategie. Deze is in beginsel als geïntegreerde strategie niet slecht, maar …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken.)

 
  
MPphoto
 

  Timothy Kirkhope, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heer Verhofstadt dat hij ons allen herinnerd heeft aan de mislukking van het linkse economisch beleid in het Verenigd Koninkrijk. We zijn hem erkentelijk voor zijn advies en ik hoop dat mijn collega’s en ik er de komende verkiezingen iets aan kunnen doen.

Zelfs vóór de recente crisis moesten de economieën van Europa al terrein prijsgeven aan onze grootste rivalen en concurrenten. Ons groeiniveau was lager, onze werkloosheid hoger, onze relatieve handelspositie werd zwakker en ons aandeel in de wereldwijde productie daalde. We hadden de strategie van Lissabon gelanceerd, maar deden dat met onvoldoende overtuiging en inzet. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de strategie mislukte. Het mag met Europa 2020 niet dezelfde kant op gaan. Ik ben heel blij dat mijn fractie een van de eerste was die met voorstellen kwam om bij te dragen aan de voortgang ervan.

We moeten nu een nieuwe koers uitzetten voor onze economieën. We moeten erkennen dat regeringen geen productieve banen scheppen en niet zorgen voor een hogere levensstandaard. Alleen concurrerende bedrijven en succesvolle ondernemers zijn daartoe in staat. Onze lidstaten en de instellingen van de Europese Unie moeten die dus steunen door de lastendruk waarmee ze worden geconfronteerd, te verlichten. We hoeven er niet op te rekenen dat onze economieën dynamisch worden als we degenen die groei en werkgelegenheid genereren nog zwaardere belastingregelingen en bureaucratische regels opleggen. We moeten meer onderzoek en ontwikkeling stimuleren en streven naar beter hoger onderwijs en betere beroepsopleidingen, zoals voorzitter Barroso zojuist benadrukte. We moeten de interne markt nieuw leven inblazen en uitbreiden naar nieuwe terreinen.

Er staat uitermate veel op het spel. Bijna drie eeuwen lang waren de sterkste economische mogendheden in de wereld ook de landen met de meest liberale en democratische grondwet. Het streven naar vrijheid gaat gelijk op met economische welvaart. We staan nu aan het begin van een nieuw tijdperk. Tegen het einde van deze eeuw is de economische macht mogelijk voor een aanzienlijk deel verschoven naar landen met ondemocratische regeringen. Dit autoritaire kapitalisme gaat wellicht niet soepel over in het democratische en verantwoordelijke kapitalisme dat we momenteel in Europa en het westen kennen.

We hopen dat deze staten liberaliseren. We zullen ze beleefd aanmoedigen dat te doen, maar we kennen de risico’s. Het is in het belang van onze burgers dat het programma Europa 2020 leidt tot meer fatsoenlijke banen en een hogere levensstandaard en het is in het belang van de vrije wereld dat het programma Europa 2020 de weg wijst naar een sterkere economische toekomst voor al onze burgers.

 
  
MPphoto
 

  Lothar Bisky, namens de GUE/NGL-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, in nood leert men zijn vrienden kennen, zegt het spreekwoord. Er zijn zevenentwintig regeringen in de Europese Unie die – ieder voor zich – proberen om hun eigen banken en grote bedrijven te redden. Dat betekent tot dusver meer schulden voor iedere afzonderlijke staat en drastische bezuinigingen voor de burgers. Dat wordt dan eufemistisch aangeduid met loonmatiging, vermindering van de indirecte loonkosten, privatisering van levensrisico’s zoals ouderdom, gezinsvorming, ziekte en opleidingswensen.

Juist de banken speculeren met de reddingspakketten van de overheid tegen de nationale begrotingen. De banken zijn hierin al verder dan de landen. De Hypo Real Estate en de Commerzbank die in Duitsland met miljarden aan staatsteun zijn gered, zitten in Griekenland bij de handel in peperdure staatsobligaties op de eerste rij. Daar wordt met belastinggelden gespeculeerd en wel met het eerlijk verdiende geld van de gewone mensen die niet zoals de rijkeren hun toevlucht kunnen nemen tot een Zwitserse bankrekening.

(Interruptie)

Ik vind het niet leuk, collega, om mijn argumenten te ondersteunen met negatieve voorbeelden uit Duitsland. Maar in Duitsland vraagt een regeringspartij voortdurend om belastingverlichting en tegelijkertijd roept men de Griekse regering op meer belastingen te innen. Wie zal die echter moeten opbrengen? Ik ben bang dat dit vooral degenen zullen zijn die nu al nauwelijks kunnen rondkomen van hun arbeidsloon. Was het niet Duitsland, de voormalige wereldkampioen van de export, die de loonontwikkeling al jaren geleden heeft losgekoppeld van de productiviteit, wat tot sociale dumping heeft geleid?

In het Oudgriekse theater betekent een crisis dat er een keerpunt mogelijk, ja zelfs uitgelokt wordt. Om zo’n keerpunt teweeg te brengen, moeten we eisen dat nu eindelijk een wettelijk minimumloon wordt ingevoerd. Voor dezelfde arbeid op dezelfde plaats moet hetzelfde loon worden betaald. We hebben een communautaire harmonisering van de belastingsoorten nodig, maar vooral hebben we behoefte aan gemeenschappelijke regelgeving voor en controle op de financiële markten en een werkelijk gemeenschappelijk, op grond van solidariteit gecoördineerd economisch en financieel beleid met bindende sociale en ecologische doelen!

 
  
MPphoto
 

  Nigel Farage , namens de EFD-Fractie. – (EN) President van Europa, die langverwachte dag. Ons werd gezegd dat wanneer we een president hadden, we een indrukwekkend mondiaal politiek figuur zouden zien, de man die de politiek leider van vijfhonderd miljoen mensen zou zijn, de man die ons allen zou vertegenwoordigen op het wereldtoneel, de man wiens baan zo belangrijk was dat u uiteraard meer betaald krijgt dan president Obama. Nou, ik vrees dat we u hebben gekregen. En het spijt me, maar na dat optreden dat u eerder hebt gegeven… Ik wil niet onbeleefd zijn, maar weet u, echt waar, u hebt het charisma van een natte dweil en het uiterlijk van een lagere bankbediende.

(Protesten)

De vraag die ik wil stellen en die wij allemaal gaan stellen is: wie bent u? Ik had nog nooit van u gehoord; niemand in Europa had ooit van u gehoord. Ik zou u willen vragen, meneer de president: wie heeft er voor u gestemd?

(Luide protesten)

En welk mechanisme – ik weet dat democratie niet populair is bij jullie lui – welk mechanisme hebben de volkeren van Europa om u af te zetten? Is dit Europese democratie?

Toch voel ik dat u competent en capabel en gevaarlijk bent, en ik twijfel er niet aan dat het uw bedoeling is om de sluipmoordenaar van de Europese democratie en de Europese natiestaten te zijn. U lijkt te walgen van alleen al het concept van het bestaan van natiestaten; misschien komt dat omdat u uit België komt, wat uiteraard zo ongeveer een non-land is.

(Reacties)

Maar sinds u de macht hebt overgenomen, hebben we gezien dat Griekenland tot niet meer dan een protectoraat is teruggebracht. Meneer, u hebt totaal geen legitimiteit in deze baan, en ik kan met vertrouwen zeggen dat ik namens de meerderheid van het Britse volk kan spreken wanneer ik zeg: we kennen u niet, we willen u niet, en hoe sneller u de laan wordt uitgestuurd, hoe beter.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Zoals u zelf zei, mijnheer de fractievoorzitter, u wilt niet onbeleefd zijn.

Ik wil graag verder gaan. Bent u bereid een “blauwe kaart”-vraag te beantwoorden?

 
  
MPphoto
 

  Joseph Daul, namens de PPE-Fractie.(FR) Mijnheer Farage, bent u bereid om artikel 9 van het Verdrag toe te passen door te verzoeken om simpelweg uit Europa te stappen? Op die manier zult u tevreden zijn.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer teleurgesteld in u, mijnheer Buzek. Men kan iemand bekritiseren om zijn politiek, maar het is onaanvaardbaar dat een fractievoorzitter de voorzitter van de Europese Raad in dit Parlement ‘een natte dweil noemt.

(Applaus)

Ik verwacht van u, mijnheer de Voorzitter, dat u hem tot de orde roept. Het is onaanvaardbaar dat deze man de waardigheid van dit Parlement ongehinderd schendt. Ik wil ook tegen Joseph Daul zeggen dat het er niet om gaat dat Groot-Brittannië uit de EU treedt. De heer Farage kan zijn mandaat misschien beter teruggeven, wanneer de Europese Unie en het Europees Parlement hem zo slecht bevallen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik zal herhalen wat ik de heer Farage twee maanden geleden ook heb meegedeeld: dit soort toespraken, waarin mensen persoonlijk worden aangevallen, worden in het Europees Parlement niet getolereerd. In mijn gesprek met de heer Farage heb ik hem hierop gewezen. Ik wil er dan ook op wijzen dat ik precies doe en heb gedaan wat de heer Schulz heeft voorgesteld.

 
  
MPphoto
 

  Nigel Farage (EFD).(EN) U vindt het misschien niet leuk wat ik zeg, maar kijk eens naar uw gedrag. Nadat het Ierse volk “nee” had gestemd in een referendum, zei u dat onze fractie, door de “nee-stem” te steunen, de deur naar het fascisme had geopend; u zei dat we ons hadden gedragen als een fractie in het Parlement als Hitler en de nazi’s in de Reichstag. We zijn zwakzinnig genoemd door Danny Cohn-Bendit. U weet, het moet van … Het kan niet van één kant –

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Farage, het spijt me, maar dat was geen persoonlijke verklaring. We moeten orde houden en alle regels van ons Parlement naleven.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Laat mij eerst rustig vaststellen dat wij dit debat voeren hier in deze zaal, in Brussel, in België. Het land België kunnen wij - zonder in het minst te overdrijven - in deze economische context omschrijven als het Griekenland aan de Noordzee. Want dit land, België, heeft na Griekenland en Italië de grootste procentuele overheidsschuld van heel Europa. Wij zijn een fundamenteel ziek land in Europa en dat is niet in het minst de verdienste - als ik dat zo mag noemen - van een van de vorige sprekers, ex-premier Verhofstadt, die inzake bedrog en artificiële opsmuk van begrotingen nog lessen zou kunnen geven aan de Grieken!

Laten wij dus maar niet te hoog van de toren blazen. Laten wij vooral niet beweren dat wij de crisis kunnen bezweren door nog meer overheidsschuld te creëren, het fameuze Verhofstadt-voorstel voor een Europese staatslening die ooit toch een keer door iemand zal moeten worden betaald. Het zijn integendeel telkens Europese beslissingen geweest die ons naar de crisis hebben geleid, Europese beslissingen om de criteria van Maastricht en van het stabiliteitspact in de vuilnisbak te kieperen à la tête du client, want Europa moest vooruit.

Het is diezelfde eurocratische koppigheid die ons nu de toetredingsstrategie van Turkije door de strot duwt, waarbij de economische en geografische realiteit moet wijken en de Europese burgers massaal moeten betalen voor de potentiële toetreding van een land dat niet eens Europees is. De oplossing is niet méér Europa. De oplossing is nationale verantwoordelijkheid en de verplichting van de individuele landen om de tering naar de nering te zetten.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE). - Voorzitter Buzek, voorzitter Barroso en natuurlijk ook voorzitter Van Rompuy, wij zijn verheugd dat u vandaag hier bent en met uw start toont u aan dat u ambitieus te werk wilt gaan, maar ook precies zoals uw rol in het Verdrag van Lissabon bedoeld is. Op voorhand hulde hiervoor.

Het is belangrijk dat u hier bent in verband met de aankomende 2020-strategie, want die is cruciaal om Europa op wereldniveau weer mee te krijgen. Voorzitter, en dat zeg ik ook tegen voorzitter Barroso, u kent onze prioriteiten. De groene sociale markteconomie staat daarin centraal. Dat betekent dat het er vooral om gaat het midden- en kleinbedrijf weer goed op gang te krijgen als motor van onze werkgelegenheid. Hierbij gaat het niet alleen om handel en diensten, maar ook om onze Europese industrie, die wij op wereldschaal weer concurrerend moeten krijgen. Het gaat tevens om onze agrarische sector en de kwalitatief hoogwaardige voedselproductie, die ook concurrerend zijn op wereldschaal. Dat betekent dat wij een midden- en kleinbedrijf nodig hebben, dat rijk is aan kennis, innovatie en duurzame technologie.

Die 2020-strategie moet echter gebouwd zijn op een degelijk fundament. Een degelijk fundament betekent een exitstrategie die gepaard gaat met een sterk stabiliteits- en groeipact en met de noodzakelijke hervormingen van de overheidsuitgaven in de lidstaten. Voorzitter, de oude strategie van Lissabon bestond te veel uit vage doelstellingen en toont het failliet aan van de open coördinatiemethode. Daarom is mijn vraag aan u: hoe gaat u uiteindelijk echt commitment van de lidstaten bij deze nieuwe strategie afdwingen met concrete doelstellingen, maar wel binnen de krijtlijnen van het Verdrag van Lissabon als het om subsidiariteit gaat?

 
  
MPphoto
 

  Marita Ulvskog (S&D). (SV) Mijnheer de Voorzitter, volgens de eigen cijfers van de Commissie leven momenteel tachtig miljoen EU-burgers onder de armoedegrens. Dat is schandalig en ook een belemmering voor elke andere ontwikkeling. Tegelijkertijd staat hier in het Parlement een man als de heer Farage beledigingen uit te kramen, terwijl Europa zich in een crisis bevindt en wij zeer veel belangrijke zaken moeten bespreken. Hij zou een time-out moeten krijgen en niet aan de vergadering van volgende week in Straatsburg mogen deelnemen. Dat zou een milde straf zijn voor zijn gedrag.

Het is nu onze taak een nieuwe Lissabonstrategie op te stellen, namelijk de EU 2020-strategie. Het is daarbij belangrijk te beseffen dat sociale samenhang en duurzame ontwikkeling van wezenlijk belang zijn voor economische groei. Zo zal de eerste samenleving die zich verlost van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen ook het voortouw nemen in het creëren van nieuwe groene banen. Wij hebben echter financiële middelen nodig om dit te laten slagen. Ten minste 50 procent van de middelen die door de Europese Unie en de lidstaten opzij zijn gelegd om ons uit de crisis te helpen, moet worden geïnvesteerd in een nieuwe Green deal die deze nieuwe groene banen kan creëren. Het zevende en het achtste kaderprogramma moeten worden gericht op onderzoek naar en ontwikkeling van hernieuwbare energie.

De Commissie moet ook krachtige maatregelen nemen om de sociale uitsluiting tegen te gaan die zich nu in heel Europa voordoet en om de partners van de arbeidsmarkt te versterken. De afgelopen jaren is men de Europese Unie terecht gaan zien als een bedreiging voor de vakbeweging. Dat moet veranderen. Een eerste stap zou zijn om de controversiële detacheringsrichtlijn ofwel de “loondumpingsrichtlijn”, zoals zij in Europa ook wel wordt genoemd, te herzien. Deze richtlijn veroorzaakt namelijk veel woede en conflicten en daar hebben wij vandaag in het Parlement genoeg van gezien.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het doel van EU 2020 zou moeten zijn om het potentieel van de Europese burger vrij te maken. Al te vaak vergeten we dat onze groeistrategieën worden opgesteld ten behoeve van onze burgers en de toekomst van onze kinderen.

Het lijdt geen twijfel dat de Strategie van Lissabon zijn doel voorbij schoot, toen werd geprobeerd er alles in onder te brengen. Met zo’n brede agenda werd de hoofdzaak uit het oog verloren en daarmee ook de mogelijkheden om de gestelde ambitieuze doelen te bereiken.

Wil de 2020-strategie meer effect sorteren, dan moet de formule in iets totaal anders worden omgezet. Het werk zou gericht moeten worden op de paar specifieke terreinen waarop moet worden ingegaan op de essentiële elementen van duurzame groei.

Als de enige rechtstreeks gekozen instelling van de EU, en uitgerust met volledige medebeslissingsbevoegdheden, zal dit Parlement zijn zegje kunnen doen inzake de 2020-strategie. Als de Commissie en de Raad legitimiteit en openheid willen waarborgen, doen ze er goed aan het Parlement te betrekken bij het lopende werk aan de 2020-strategie.

Net zoals openheid en transparantie van essentieel belang zijn voor het scheppen van een Europa van de burgers, zijn het ook zeer belangrijke instrumenten om crises in overheidsfinanciën te voorkomen, zoals de crises die momenteel de landen in heel de Unie treffen.

Iedereen wijst met de vinger naar Griekenland, maar er zijn ook andere lidstaten die niet aan benchmarking hebben gedaan, Europa hebben bedrogen over hun tekorten en met hun financiële cijfers hebben geknoeid. De open coördinatiemethode is veranderd in een geheime verstandhouding en openlijke vernedering.

Onthoud dat wat voor burgers geldt, ook geldt voor regeringen. Vrijheden brengen ook verantwoordelijkheden met zich mee. Het is nu tijd voor de regeringen in Europa om die verantwoordelijkheid ernstig te nemen, omdat de problemen waarvoor we staan ernstig zijn.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben het eens met het idee om de doelstellingen van de EU-2020-strategie terug te brengen tot een beperkt aantal, op voorwaarde dat ze in ieder geval ambitieus zijn, ambitieus om te beginnen wat betreft het terugdringen van de menselijke invloed op het milieu. Het gaat dus niet alleen om het klimaat, en vanuit dat oogpunt vinden wij dat terugkeren naar het cijfer van twintig procent ver achterblijft bij wat echt nodig is. Zelfs dertig procent is niet ambitieus.

Vervolgens ambitieus wat betreft het terugdringen van ongelijkheid, bijvoorbeeld door het armoedeniveau in Europa tegen 2020 met vijftig procent terug te dringen; dat zou zeker niet het maximaal haalbare zijn. Ambitieus wat betreft onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en natuurlijk ook ambitieus met betrekking tot het creëren van werkgelegenheid.

Zoals al is gezegd moeten deze doelstellingen meetbaar en bindend zijn. Of dat via een bonus-malussysteem of iets anders is, doet er niet zo veel toe, maar wij hebben resultaten nodig. Wij zullen deze resultaten echter niet bereiken zonder twee absoluut noodzakelijke ingrediënten.

Het eerste ingrediënt is een krachtig systeem van marktregulering, en vanuit dat oogpunt, mijnheer Van Rompuy, baren de ontwikkelingen inzake het toezicht op de financiële markten en de standpunten die de Raad heeft aangenomen, ons grote zorgen.

Wat het tweede ingrediënt betreft, zou ik willen onderstrepen wat de heer Daul heeft gezegd. Inderdaad, mijnheer Daul, de lidstaten zullen opnieuw iets van hun soevereiniteit moeten inleveren, met name op fiscaal gebied. Ik vraag mij af wat de positie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) op dit punt is. Zonder een sterke fiscale convergentie zijn wij niet in staat onze overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen en ons belastingsysteem vanuit een duurzame basis op te bouwen. Wij denken aan energie en wij denken, uiteraard, aan belasting op financiële transacties.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun de richting van de EU 2020-strategie, vooral in deze tijd van economische crisis, en zou erop willen aandringen dat de EU zich concentreert op de bestaande relatieve economische voordelen en concurrentievoordelen van Europa en alle beschikbare instrumenten en middelen gebruikt, in het bijzonder op het gebied van O&O, om echte toegevoegde EU-waarde te creëren.

Ik wil graag dat wij prioriteit geven aan de voltooiing van de interne markt voor diensten en goederen en dat wij een ambitieuze aanpak nastreven door een interne markt voor innovatief onderzoek te creëren. Onderzoek en ontwikkeling moeten zowel aan universiteiten als bij particuliere ondernemingen in Europa breed worden gestimuleerd, zodat we de voorhoede kunnen vormen van nieuwe duurzame industrieën en technologieën.

We moeten echter oppassen voor wetgeving die ertoe dient om deze ontwikkelingsprocessen te belemmeren. We moeten de koppeling tussen onderzoek in de private sector en academisch onderzoek verbeteren en ijveren voor een gemakkelijkere overdracht van kennis aan banen- en welvaartscheppende ondernemingen. Behalve meer financiële middelen beschikbaar te stellen voor innovatie moeten we ervoor zorgen dat de administratieve last verlicht wordt, in het bijzonder voor het mkb en micro-ondernemingen. Het volgen van mkb-vriendelijk aanbestedingsbeleid en het mkb laten deelnemen aan publiek-private partnerschappen zullen een begin zijn.

Een EU 2020-strategie die zich concentreert op innovatie op gebieden waarop reeds expertise bestaat…

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, op dit moment worden er in Griekenland massale stakingen gehouden door werknemers in de particuliere en publieke sector.

De werknemers hebben hun woede en verontwaardiging geuit over de harde maatregelen die de Griekse regering op aandringen van de Europese Unie en met name de onlangs gehouden Europese Raad heeft genomen. In plaats van maatregelen te nemen ten gunste van de zwakke economieën, in plaats van maatregelen te nemen die een einde maken aan speculaties en een paraplu van economische en sociale solidariteit creëren, in plaats van te erkennen dat het stabiliteitspact niet bestaat en dat de herinvoering ervan de recessie alleen maar verergert, en in plaats van te erkennen dat het Verdrag van Lissabon jammerlijk is mislukt, hebt u tijdens deze Europese Raad de 2020 Europese Commissie voorbereid als een uitbreiding en voortzetting van het Verdrag.

U behandelt Griekenland als een zondebok en legt maatregelen tegen de werknemers op, die geen schuld hebben aan de crisis, hetgeen tot gelijksoortige maatregelen voor andere landen zal leiden.

De burgers van Griekenland en de burgers van Europa zullen binnenkort hetzelfde met u doen als de burgers van Argentinië met het Internationaal Monetair Fonds hebben gedaan.

 
  
MPphoto
 

  Rolandas Paksas (EFD). (LT) Het is symbolisch dat we het vandaag, twintig jaar na de val van de muur die Europa verdeelde, over Europa 2020 hebben. Ten eerste wil ik de topprioriteiten van de Europa 2020-strategie goedkeuren: kennis en innovatie, een samenleving met een hoge werkgelegenheid en een concurrerende en duurzame economie. Ik stel voor dat we nog twee prioriteiten toevoegen: ontwikkeling van de infrastructuur en een doeltreffend energiebeleid. Hoewel we de versterking van energiezekerheid als één van de belangrijkste prioriteiten benadrukken en de diversifiëring van energiebronnen en aanvoerroutes trachten veilig te stellen, moeten we de belangrijke projecten Rail Baltica en Via Baltica niet vergeten, die niet alleen voor Litouwen belangrijk zijn. Ik denk dat we bij de voorbereiding van een nieuwe strategie moeten nagaan waarom we de doelstellingen van de strategie van Lissabon niet hebben behaald. We moeten niet alleen nieuwe strategiedoelen en –taken vaststellen, maar discussies die soms te lang duren, omzetten in concrete maatregelen met exacte termijnen.

 
  
  

VOORZITTER: DAGMAR ROTH-BEHRENDT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Francisco Sosa Wagner (NI). (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat deze crisis ons de gelegenheid biedt om standvastig en vol overtuiging verder te gaan met de opbouw van een sterk Europa. In dat sterke Europa moeten wij de uitdrukking “de coördinatie verbeteren” waarschijnlijk over boord gooien, omdat alles afhankelijk is van de onderwerpen die gecoördineerd moeten worden en verlamming en onduidelijkheid dan onvermijdelijk zullen zijn.

Zolang we niet dichterbij een financiële integratie van Europa komen en er geen euro-obligaties worden uitgegeven, zullen de overheidsfinanciën en -tekorten van de Europese landen daar de nadelige gevolgen van ondervinden.

Hoe het ook zij, de Europese instellingen kunnen nu al concrete maatregelen nemen, en dan ik laat al dat geklets over coördinatie maar even buiten beschouwing. Zo is er aan de ene kant de Europese Centrale Bank die zorgt voor de harmonisatie van financiële supervisie, en aan ... (de rest van de toespraak is om technische redenen niet beschikbaar)

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso en mijnheer Van Rompuy, de 2020-strategie moet – in tegenstelling tot wat er met de Lissabonstrategie is gebeurd – ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, wil zij kans van slagen hebben! Het probleem was niet dat de doelen verkeerd waren, zoals de vorige sprekers hebben gezegd, maar vooral dat de lidstaten zich niet aan hun verplichtingen, aan de regels hebben gehouden. En de Commissie toonde te weinig moed, mijnheer Barroso! Zij was niet moedig genoeg toen het ging om de uitvoering, om het aanmoedigen van hervormingen en het doorvoeren van haar eigen strategie.

U hebt nu met een grote meerderheid een nieuwe Commissie voor uw tweede ambtstermijn – ik hoop dat u alles verbetert, dat u weer dynamiek in Europa creëert, dat u de technologie bevordert, dat we niet alleen over een andere verdeling spreken, maar dat we de concurrentie aangaan met de andere economische regio’s in de wereld. Deze regio’s vragen niet of de Europeanen het onderling eens worden en of ze nieuwe herverdelingsprogramma’s uitvoeren. Ze hebben hun eigen dynamiek en wij moeten daarop reageren! Dat is de taak die we met deze strategie moeten vervullen.

Tot dusver zijn slechts ontwerpen voorgelegd en ik hoop dat deze nog worden verbeterd, want de voorgelegde ontwerpen geven blijk van een soort ‘doorgaan-op-dezelfde-manier’-mentaliteit. Er worden geen echt nieuwe aanpakken voorgesteld! Ook de nieuwe voorzitter van de Raad is niet echt met iets nieuws gekomen. We hebben deze strategie echter nodig om de concurrentie het hoofd te bieden! Er moeten nieuwe raamvoorwaarden worden gedefinieerd. We moeten nadenken over de klimaatdoelstellingen van het verleden. We moeten de technologie stimuleren en mogen niet langer hinderpalen opwerpen.

Van de Commissie als college wordt gevraagd niet slechts de belangen van de individuele commissarissen te vertegenwoordigen, maar in Europa de leiding te nemen! U kunt zeker zijn van onze onvoorwaardelijke steun. Alleen op die manier wordt de 2020-strategie een succes – niet als de regeringen laf zijn en men blijft volhouden dat iemand moet betalen voor wat de desbetreffende partner in Europa zelf niet doet!

 
  
MPphoto
 

  Stéphane Le Foll (S&D).(FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, mijnheer Van Rompuy, om te beginnen wil ik opmerken dat, wat de 2020-strategie betreft, iedereen het eens is over de doelstellingen. Het probleem van ons continent is echter dat het momenteel opkrabbelt uit een ernstige crisis, die gekenmerkt wordt door het feit dat wij wereldwijd te maken hebben met een uiterst zwakke of zelfs negatieve groei.

Dit vereist dus politieke bewustwording, en voor mij zitten daar twee doelstellingen aan vast. Ten eerste moeten wij ons afvragen hoe wij ons in politiek opzicht gaan organiseren. In de functies die u bekleedt, hebt u twee belangrijke verantwoordelijkheden: u moet coördinatie van het economisch beleid aanmoedigen – wat absoluut noodzakelijk is – en doelen vaststellen, met inbegrip van het gereedschap om ze te verwezenlijken.

Dit brengt mij bij de tweede doelstelling, die volgens mij van essentieel belang is, en die tegelijkertijd ook een vraag is. Om de doelstellingen van een overheidsbeleid te verwezenlijken is een begroting nodig. Europa staat momenteel voor dit dilemma: de lidstaten hebben aanzienlijke tekorten en hoe groter hun tekorten zijn, hoe minder zij in de gemeenschappelijke pot van Europa zullen stoppen. Hierdoor zijn wij minder in staat om onze groei een nieuwe impuls te geven.

Hoe lossen wij dit dilemma op? Dat is de vraag die ik u stel. De vraag berust op twee onderdelen. Ten eerste, welke richtsnoeren gaat u verdedigen bij de bespreking van de begrotingsperspectieven met de lidstaten? Ten tweede, bent u in staat om te innoveren, zodat de Europese Investeringsbank, evenals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, in staat worden gesteld veel meer verantwoordelijkheid te nemen en – waarom niet? – Europa in staat wordt gesteld te lenen, teneinde deze noodzaak, namelijk de toekomstige groei, te financieren?

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Goulard (ALDE).(FR) Voorzitters, na de Lissabonstrategie hebben wij nu de 2020-strategie. Is dit louter een verandering van naam of een verandering van koers? Ik richt deze vraag met name aan de heer Barroso. Toen ik uw bijdrage aan de informele Raad las, toen ik u vandaag terecht hoorde spreken over het aantal arme mensen in de Europese Unie en over de noodzaak om een financiële regulering uit te werken, zei ik bij mezelf, mijnheer Barroso, dat het jammer is dat u de afgelopen jaren niet echt voorzitter van de Commissie bent geweest! Want dan had u alles kunnen doen wat u ons vandaag voorstelt. Vandaag zegt u dat de crisis u ervan weerhouden heeft dit te doen, maar het is gemakkelijk om de crisis de schuld te geven. Enfin, voor iedere zondaar is er vergeving, dus laten wij niet nog meer tijd verliezen.

Ik richt mij daarom hoopvol tot de heer Van Rompuy, die ik allereerst op een hartelijkere manier welkom wil heten dan een van onze leden – niet de anderen – eerder heeft gedaan. Wij rekenen in het bijzonder op u. Het is enigszins paradoxaal, mijnheer Van Rompuy, maar wij rekenen op u om een nieuwe impuls te geven aan een Europa dat waarachtig communautair is, en u komt uit een land waar men weet wat het woord "communautair" betekent in termen van het algemeen belang.

Als u zich hiervoor inzet, dan hebt u de steun van dit Parlement, en ik vind dat wij ons, wat de 2020-strategie betreft, niet door woorden moeten laten misleiden. Als woorden iets betekenen, dan moeten wij bovenal op middellange termijn denken, allesomvattend denken en verder dan nationalisme denken. Ik ben het eens met wat de heer Lamberts zei: op dit moment geven de leden van de Raad ons geen grootse Europese visie op het financiële toezicht. Zij houden beide voeten op de rem.

Persoonlijk stel ik daarom één enkele doelstelling voor, die u overigens zelf noemt in uw document voor de Raad, en dat is om over een Economische en Monetaire Unie te beschikken in al haar aspecten, om de disciplines te versterken en uiteraard om de solidariteit te versterken, en daarnaast om de Raad erop te wijzen dat het bestaan van de problemen in Griekenland gedeeltelijk is te wijten aan de Grieken zelf maar gedeeltelijk ook aan een gebrek aan solidariteit.

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Bütikofer (Verts/ALE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, het is gemakkelijk om mooie doelen te hebben. Iedereen heeft aan het begin van het jaar mooie doelen voor ogen, maar pas als de vragen wie, wat, hoeveel en wanneer concreet worden beantwoord, kan zo’n doel een agenda worden; anders blijft het een droom of een preek. Hoe dat zal gaan voor de Europese Agenda 2020 zullen we nog moeten afwachten. De heer Daul heeft aan het begin van dit debat mijns inziens de kern van het debat zeer duidelijk onder woorden gebracht. Het gaat om het volgende: zijn we bereid afstand te doen van de nationale soevereiniteit op economisch gebied, of zien we liever af van de samenwerking in de Unie, van de euro, van wat we in decennia hebben opgebouwd? Zo dramatisch is het alternatief! Ik zou graag ook van de vertegenwoordiger van de CDU zulke duidelijke taal hebben gehoord, want het is bekend dat juist de conservatieven in Duitsland dit zo vaak in de weg hebben gestaan.

Ik zou willen, mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Raad en voorzitter van de Commissie, dat niet alleen de voorzitter van de Raad rustig en zelfbewust zegt dat de Raad op dit gebied richtsnoeren wil vaststellen, maar dat ook de Commissie samen met het Parlement de taak op zich neemt om actief en voortvarend mee te werken aan deze richtsnoeren voor een gemeenschappelijk Europees economisch bestuur. Daarbij mag er niet alleen een onderonsje zijn tussen mevrouw Merkel en de heer Sarkozy, maar moet een serieuze poging worden gedaan om een gemeenschappelijk economisch beleid voor Europa tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL) . – (EL) Mevrouw de Voorzitter, wij debatteren nu over de resultaten van de informele bijeenkomst van de Europese Raad, maar zoals u allen weet heeft in Griekenland de complete arbeidersbeweging tot de laatste man het werk neergelegd uit protest tegen precies deze maatregelen, tegen precies deze resultaten. Zij protesteren tegen de Europese Unie zelf en het beleid van de centrumlinkse en centrumrechtse regeringen die eensgezind volks- en arbeidersvijandige maatregelen hebben genomen, puur en alleen om de winsten van de monopolies veilig te stellen.

De Europese Unie, de regeringen en de Commissie willen de werknemers overal in de Europese Unie terroriseren teneinde hen te doen zwichten voor de storm van volksvijandige maatregelen. De werknemers reageren in deze oorlog echter met massale stakingen, demonstraties en protestacties, waarover ik u niets heb horen zeggen, mijnheer Barroso, en met protestacties en stakingen die worden georganiseerd door de klassenbewuste vakbonden in diverse lidstaten van de Europese Unie.

De werknemers kunnen slechts één antwoord geven op het front dat door de kapitalistische partijen wordt opgeworpen, op het Europese eenrichtingsverkeer, op de op compromissen ingestelde vakbondsleiders, op de wijdverbreide aanval door de regering op lonen en pensioenen: de bevordering van een ontwikkeling die hún belangen dient.

 
  
MPphoto
 

  Mario Borghezio (EFD). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, formeel hebben wij wel onze solidariteit betuigd met Griekenland maar in feite ging het er om de lidstaten van de Europese Unie een strikt bezuinigingsbeleid op te leggen.

De heer Van Rompuy heeft op de afsluitende persconferentie duidelijk aangegeven dat het idee is een soort dictatuur van de Europese Unie te creëren en de Raad te transformeren in een keizerlijke junta, met steeds meer macht over de lidstaten.

De krant The Independent heeft voorafgaand aan de top onthuld dat Van Rompuy een brief naar de regeringsleiders had gestuurd, waarin hij in een van de bijlagen aangaf dat elk van de leden van de Raad verantwoordelijk is voor de economische strategie binnen de eigen regering en hetzelfde zou moeten doen op EU-niveau. Of men dit nu beleidscoördinatie of economisch bestuur noemt, alleen de Raad kan een Europese strategie opstellen en hooghouden. Hij voegde daar aan toe dat de Europese Raad zeer ambitieus is, de scepter wil zwaaien en als gids wil optreden, zij het dan binnen een kader van raadpleging. Daarom had hij voorgesteld de Raad iedere maand bijeen te laten komen.

Dit zijn keizerlijke plannen van de architecten van de Europese Unie. Dezelfde plannen komen voor in een project dat de ronde doet in de wandelgangen van de Commissie en waarin ervoor wordt gepleit om van 80 procent van de staatsschuld van de lidstaten van de EU een schuld van de Europese Unie te maken.

De campagne voor een economische superregering van de afgelopen dagen zou niet alleen van Griekenland, maar van alle zevenentwintig EU-lidstaten protectoraten kunnen maken.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mevrouw de Voorzitter, nu heeft de EU dus een nieuwe post-Lissabonstrategie aangenomen, waarbij ze uit voorzorg helemaal geen controleerbare doelen nastreeft. Gerichtheid op de groene economie vormt op zich geen voldoende garantie voor het concurrentievermogen van Europa als productiecentrum. Daarvoor hebben we volgens mij naast een goede energievoorziening en infrastructuur, goed opgeleide vakmensen nodig en niet de ene na de andere golf economische vluchtelingen die als goedkope arbeidskrachten de arbeidsmarkt overspoelen.

Als de nationale arbeidsmarkten flexibeler moeten worden, mag dat er niet toe leiden dat de overgangsperioden voor de nieuwe lidstaten via de achterdeur worden weggenomen. Juist in tijden van crisis waarin steeds meer mensen werkloos worden of met deeltijdbanen of ‘één-euro-jobs’ in hun onderhoud moeten voorzien, mag de EU de moordende concurrentie op de arbeidsmarkt niet nog groter maken.

In het algemeen mag er van de kant van de Europese Unie geen sprake zijn van willekeur. Wanneer structureel zwakke regio’s onvoldoende hervormingen doorvoeren, mag zij niet meteen de financiële steun stopzetten – zelfs niet bij wijze van dreigement! We hebben zeker geen nieuwe adviescommissie nodig voor de evaluatie van doelen die wel weer in een lade zullen verdwijnen. We hebben niet méér centralisme nodig, maar in plaats daarvan moeten de steungelden weer naar het nationale niveau worden overgeheveld. Europa 2020 mag geen verdere concurrentiemarathon en geen privatiseringsexodus teweegbrengen, maar moet zorgen voor welvaart voor de Europese burgers.

De EU heeft nu de kans zich te profileren als een bolwerk tegen de globalisering. Dit is waarschijnlijk haar enige kans!

 
  
MPphoto
 

  Mario Mauro (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de Voorzitter van de Raad, u bent dan misschien niet zo bekend, zoals de heer Farage beweert, maar ik weet dat uw idealen diep zijn geworteld in de Europese traditie en cultuur en daar heb ik bewondering en respect voor.

Juist om die reden wil ik dan ook graag reageren op uw zeer rationele betoog door een vergelijking te maken met de voetbalwereld. Het beeld dat u heeft van uw rol lijkt me vergelijkbaar met die van een middenvelder, die tot taak heeft orde in het spel te brengen van een elftal dat na de verandering van de spelregels tengevolge van het Verdrag van Lissabon, moeite heeft om te scoren, met andere woorden om zijn eigen doelstellingen te behalen.

In het licht van dit voorbeeld denk ik dat het Parlement meer risico moet nemen dan de andere spelers. Het moet een entertainer zijn die het spel steeds opnieuw uitvindt, door inspiratie te halen uit de nieuwe regels, en daarmee de aanvalscapaciteiten van het elftal verbetert en onze hypothetische middenvoor, met andere woorden de Commissie onder leiding van Barroso, de kans geeft te scoren.

Wat gebeurt er als we deze aanpak, die ik overigens hartgrondig ondersteun, niet volgen? Dan trekken we ons terug in een defensieve positie en schieten we op eigen doel, tegen de belangen van onze burgers in.

Mijnheer de Voorzitter, juist daarom vraag ik u de nieuwe hoofdrol van het Parlement te steunen en deze niet te zien als een belemmering maar als een kans. We moeten nu allemaal tonen opgewassen te zijn tegen deze historische omstandigheden, tegen deze historische rol en historische taak. En ik weet zeker dat u de juiste persoon bent om hier leiding aan te geven.

 
  
MPphoto
 

  Juan Fernando López Aguilar (S&D). (ES) (Het begin van de toespraak is om technische redenen niet beschikbaar) … Als we het hebben over de 2020-strategie, dan hebben we het niet alleen over de post-Lissabonstrategie maar ook over de strategie om te erkennen dat Lissabon niet nagekomen is, of, om het scherper en directer te zeggen, om te erkennen dat Lissabon mislukt is. Deze strategie was ontwikkeld om ons te verzekeren van groei en duurzaamheid, maar daaraan is niet voldaan omdat gebleken is dat op die manier geen duurzaamheid gegarandeerd kon worden, noch vanuit financieel oogpunt, noch vanuit het oogpunt van het milieu, noch vanuit sociaal oogpunt.

In het financiële domein heeft Europa de monetaire unie gecreëerd, maar het is nog ver verwijderd van de opbouw van een economische unie en zelfs van coördinatie van het economisch beleid en van fiscale stimulerende maatregelen, waarvan een monetaire unie vergezeld zou moeten gaan.

Wat de energievoorziening betreft moet een gemeenschappelijk Europees beleid nog uitgevonden worden. In sociaal opzicht kunnen we in heel Europa de onvrede constateren van de werknemers en de vakbonden, evenals van de benadeelde klassen die zich zorgen maken over de houdbaarheid van een model dat ons erop vooruit liet gaan toen het Europeanen van ons maakte en toen juist het model was dat ons welzijn en sociale samenhang kon bieden.

Gelet op de informele bijeenkomst van de Raad die op 11 februari plaatsvond, wil ik vragen welke toezegging de Raad, de Commissie, en alle Europese instellingen willen doen om de inzet voor het sociaal pact te versterken, dat genoemd werd in de toespraak van de roulerende voorzitter van de Unie voor de komende zes maanden, de minister-president van de Spaanse regering, de heer José Luis Rodríguez Zapatero?

Dan doel ik op een sociaal pact dat duidelijk kan maken dat Europa deze keer inzet op financiële duurzaamheid en duurzaamheid van het milieu, maar ook op behoud van het sociale model dat ons erop vooruit liet gaan toen het Europeanen van ons maakte.

 
  
MPphoto
 

  Jean Lambert (Verts/ALE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Barroso sprak er eerder over dat hij een ambitieuze strategie wil, en het is waar dat enkele onderdelen van het EU 2020-document ambitieus zijn, maar het getal voor de uitstoot van broeikasgassen is zeker niet ambitieus: het is bedroevend en het zal ons niet krijgen waar we heen willen. We zouden voor 2020 naar 40 procent moeten kijken. Het gaat uiteraard niet alleen over het klimaat, maar ook over de beschikbaarheid van hulpbronnen en een efficiënter gebruik van hulpbronnen.

Er is ook veel in deze strategie dat we eerder gezien lijken te hebben, niet in het minst inzake economische groei, die steeds meer overkomt als een doel en niet zozeer als een indicator. Het zou niet het doel van een strategie moeten zijn. De EU heeft vele gebieden waarop we geprobeerd hebben groei los te koppelen van vervoer, energieverbruik, noem maar op, en groei is al lang losgekoppeld van banen. Laten we dus alstublieft niet doen alsof groei op de een of andere manier banen zal opleveren.

We moeten kijken naar niet alleen het verminderen van armoede, maar ook naar het verminderen van ongelijkheden, omdat dat bekende, aantoonbare voordelen heeft, en we moeten ervoor zorgen dat onze financiële instellingen niet de ambitieuze doelen ondermijnen die we zouden kunnen neerzetten.

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas (PPE). (DE) Mijnheer Van Rompuy, allereerst wil ik u bedanken voor de brief die u ons hebt gestuurd. Ik kan u zeggen dat ik de daarin beschreven principes en waarden, de richting die u wilt inslaan, voor 100 procent onderschrijf. Ik ben blij dat u vandaag hebt gezegd dat u vrijwel maandelijks bijeen wilt komen, omdat het uw taak is om de staatshoofden en regeringsleiders en de lidstaten weer bij Europa te betrekken. De Lissabonstrategie op zich was niet verkeerd, maar de methode was verkeerd en er was niet genoeg politieke wil om de doelen ook in de lidstaten uit te voeren. U moet de lidstaten coördineren op die terreinen waar de bevoegdheden van de Europese Commissie en de Unie ontoereikend zijn.

U zegt heel duidelijk dat de markt niet voldoende is. Ja, dat is waar, wij willen een sociale markteconomie! De monetaire unie is niet voldoende. We hebben een politieke unie nodig. De eerste test voor ons allen zal de begroting 2011 zijn, die al betrekking moet hebben op de Europa 2020-strategie. Europa 2020 is niet het doel maar het instrument waarmee we de maatregelen nemen die een antwoord moeten zijn op de financiële en economische crisis. Ja, we hebben meer coördinatie nodig in het begrotings-, belasting-, onderzoeks-, onderwijs- en economisch beleid, omdat we het concurrentievermogen niet meer alleen met economische doelen kunnen verbeteren. Daarom moet de ‘Small Business Act’ in de lidstaten worden omgezet. ‘Small business First’ moet ons motto zijn, omdat op die manier in de regio’s arbeidsplaatsen worden gecreëerd.

Ik vraag drie dingen. Mijnheer Barroso, er moet onderzoek worden verricht naar de effecten van alle maatregelen van de Commissie op de reële economie, niet alleen op de banksector. We hebben een evaluatie nodig waarbij ook rekening wordt gehouden met de demografische ontwikkeling en de pensioen- en sociale stelsels. En we hebben een gemeenschappelijk pakket nodig waarin de procedure bij buitensporige tekorten, de exitstrategie, de coördinatie en Europa 2020 zijn opgenomen, teneinde te voorkomen dat deze elementen met elkaar in tegenspraak zijn.

 
  
MPphoto
 

  Alejandro Cercas (S&D). (ES) Mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, wat ik vanavond gehoord heb klinkt mij als muziek in de oren. Ik hoop dat volgende week de toon hetzelfde zal zijn, want we hebben allemaal wel begrepen – en u ook – dat dit zou betekenen dat we onszelf doelen kunnen en moeten stellen, en dat we zelf kunnen kiezen hoe onze toekomst eruit zal zien.

Het zou betekenen dat er geen economisch determinisme is, dat er een rol is weggelegd voor de politiek, dat de burgers een stem hebben, en dat de toekomst in onze eigen handen ligt. Het zou betekenen dat de economie ons grenzen stelt en ons de middelen levert, maar dat wijzelf de doelen stellen, en dat de economie in dienst moet staan van de samenleving en niet andersom.

Het zou betekenen dat we – zoals hier vanmiddag al eerder is gezegd – een strategie voor de lange termijn nodig hebben, want ik denk dat dit de les is die we uit het verleden kunnen leren. De les uit het verleden is dat we een aanzienlijke economische groei hebben doorgemaakt, maar wel een groei die gebaseerd was op speculatie en geen rekening hield met rechtmatigheid, rechtvaardigheid, het milieu, de toekomst of toekomstige generaties.

Ik hoop dus echt, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dat er volgende week documenten zullen zijn die een ambitieuze agenda bevatten, een agenda die gericht is op duurzaamheid, een agenda die het economische en het sociale aspect en dat van het milieu met elkaar verenigt, want die drie kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Ik wil kort iets zeggen over de sociale dimensie van de agenda. Dat is de dimensie waarin de wensen, de dromen en de angsten van de burgers tot uiting komen; de dromen en de angsten van degenen die zich binnen en buiten de arbeidsmarkt bevinden, van de slachtoffers van de arrogantie van de financiële markten die de controle hebben verkregen over de reële economie en haar kapot hebben gemaakt.

Hierin ligt de hoop dat wij dit proces een halt zullen toeroepen, dat wij een beleid zullen voeren voor volledige werkgelegenheid, voor banen van goede kwaliteit, voor inclusieve banen voor iedereen. Het uiteindelijke doel van Europa moet zijn ons hierin te onderscheiden, in plaats van te streven naar de verlaging van de levensstandaard.

 
  
MPphoto
 

  Sven Giegold (Verts/ALE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, mijnheer Van Rompuy, de crisis van de Europese economie is zo diep dat men in deze situatie werkelijk concrete voorstellen mag verwachten; concrete voorstellen, precies zoals die hier door verschillende sprekers zijn geformuleerd! Het Parlement heeft op heel verschillende manieren gevraagd om een Europees economisch bestuur.

Doet u een voorstel voor hoe de risico’s voor de hoge schulden gedeeld kunnen worden, om te zorgen dat Griekenland en andere landen niet onder de hoge rentepercentages bezwijken! Doet u een voorstel – zoals de Commissie economische en monetaire zaken gisteren heeft gevraagd – over hoe de onevenwichtigheden aangepakt kunnen worden! Niet alleen de landen die tekorten hebben, moeten worden gestraft en moeten veranderen, maar ook in de landen met buitensporige overschotten moeten hervormingen worden doorgevoerd. We hebben onafhankelijke Europese statistieken nodig en effectieve maatregelen tegen belastingconcurrentie. In het Parlement zijn dergelijke voorstellen al gedaan. Nu is het aan u om deze dingen eindelijk op tafel te leggen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE).(FR) Mijnheer Van Rompuy, mijnheer de minister, mijnheer Barroso, dames en heren, eindelijk bent u dan in ons midden, mijnheer de voorzitter van de Europese Raad, welkom! Niettemin wil ik om te beginnen nogmaals uiting geven aan mijn enorme teleurstelling over het feit dat uw eerste politieke stap niet is geweest om u aan de vertegenwoordigers van de volkeren van Europa te komen voorstellen na 1 december, de datum waarop u officieel uw ambt hebt aanvaard.

Net als wij, mijnheer Van Rompuy, bent u een politicus, en politici kunnen niet zonder democratie. De democratische les van de Franse en Nederlandse referenda uit 2005 en van veel andere volkeren, als zij waren geraadpleegd, is dat de burgers zeggen dat zij niet tegen Europa zijn, maar dat zij het gevoel hebben dat Europa zonder hen, en soms tegen hen, tot stand wordt gebracht.

Het is dus dankzij mevrouw Merkel, die in 2007 uw functie bekleedde, en dankzij de heer Sarkozy, die net tot president van de Franse Republiek was gekozen, dat de burgers weer centraal werden gesteld in de Europese integratie met het Verdrag van Lissabon, dat het door u beklede hoge ambt heeft ingesteld.

Mijnheer Van Rompuy, u moet begrijpen dat er niets kan worden gedaan zonder de burgers en hun vertegenwoordigers, zoals ook ons Parlement moet begrijpen dat er niets kan worden gedaan zonder de lidstaten en dus de staatshoofden of regeringsleiders.

Laten wij tot de kern komen: de Europese volkeren lijden, omdat zij niets meer begrijpen van de enorme, wereldwijde onrust die zij om zich heen bemerken. Het is uw plicht hier betekenis aan te geven, de koers uit te zetten, de Europese Raad ervan te overtuigen dat Europa geen probleem, maar een oplossing is. Europa roept geen gevaar op, het beschermt. Europa lijdt niet, het handelt.

Wat is uw visie op de wereld en op de plaats van de Europese Unie daarin? Kunt u ons vertellen welke rol intergouvernementalisme in uw Europese strategie speelt, in het bijzonder wat betreft het economisch bestuur dat wij ontberen en de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden?

Mijnheer Van Rompuy, de Europese Unie loopt op twee benen. De lidstaten en regeringen en de volkeren. Wij zoeken nog een hoofd, en dat bent u! Overigens zou u niet plaats moeten nemen op de stoel van de bijrijder, maar op de stoel van de bestuurder, en de toekomst van de Europese Unie hangt af van uw bekwaamheid om de lidstaten in de richting van een politieke Unie te sturen. Ik dank u dat u hier aanwezig bent, mijnheer Van Rompuy. U bent iemand met grote kwaliteiten. Wees niet bang voor de volkeren en hun vertegenwoordigers. Houd van hen, dan zullen zij van u houden.

 
  
MPphoto
 

  Sergio Gaetano Cofferati (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, bij het opstellen van de strategie voor de middellange termijn zal de Unie rekening moeten houden met de gevolgen van de economische crisis waar dit deel van de wereld, net als andere werelddelen uiteraard, momenteel door wordt getroffen, en natuurlijk met de tekortkomingen die hebben geleid tot de bescheiden resultaten van de vorige strategie, die van Lissabon van 2000.

De crisis biedt ons enkele specifieke aanknopingspunten met betrekking tot ontwikkeling en volledige werkgelegenheid, als we deze doelstelling willen opnemen in ons optreden, zoals ik denk dat we moeten doen.

In de eerste plaats hebben we instrumenten nodig voor regelgeving en toezicht op het financiële stelsel en de banken, om te voorkomen dat de negatieve omstandigheden waar wij nu zo onder lijden zich opnieuw voordoen.

In de tweede plaats hebben we grote investeringen nodig in innovatie, onderzoek en opleiding, met name als we naar een groene economie willen gaan. Om deze investeringen mogelijk te maken heeft Europa echter euro-obligaties en een premie- en sanctiestelsel nodig om de economische doelstellingen te verwezenlijken. Dat zijn de belangrijkste tekortkomingen van Lissabon I.

We zullen een uniform herverdelingsbeleid moeten invoeren, zowel wat belastingen als lonen betreft. Bovendien hebben we een gecoördineerd industriebeleid nodig, om de historische productiestructuur van ons werelddeel te beschermen. Tenslotte moeten we de sociale dialoog als element voor cohesie en voor het beperken van de gevaren van langdurige werkloosheid waar we op dit moment mee worden geconfronteerd, opnieuw vormgeven en actief gebruiken.

 
  
MPphoto
 

  Pilar del Castillo Vera (PPE). (ES) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter Van Rompuy, voorzitter Barroso – die er niet is maar tot wie ik me wel richt – de waarheid is dat het heel verheugend was om u samen te zien, en wel omdat er volgens mij sprake was van een toenadering. De aandacht is nu toegespitst op de vraag wat in de komende tien jaar de fundamenten moeten zijn van de gemeenschappelijke strategie. Dat is naar mijn mening werkelijk van groot belang.

Wat mij het meest geïnteresseerd heeft in het op schrift gekregen voorstel en in wat u gezegd heeft, is dat er slechts een beperkt aantal doelstellingen dient te zijn, namelijk alleen de meest urgente doelstellingen, dat deze doelstellingen tastbaar moeten zijn, dat ze meetbaar moeten zijn en dat ze voortdurend geëvalueerd moeten worden om te zien of we wel of niet in die richting vooruitgaan.

Ik ben van mening dat dit fundamenteel is en dat dit een substantiële verandering is ten opzichte van de Lissabonstrategie.

Op één doelstelling wil ik de aandacht vestigen, namelijk die van de interne markt. Het is meer dan twintig jaar geleden dat het idee van een interne Europese markt geformuleerd werd. Twintig jaar later moet er in de meeste sectoren nog veel gebeuren om werkelijk te kunnen spreken van een interne Europese markt. In sommige gevallen komt dat doordat bepaalde markten heel nieuw zijn, zoals de digitale markt, maar in de overige sectoren treffen we een dusdanige versplintering aan, en dusdanige belemmeringen, dat het noodzakelijke grootschalige kader ontbreekt dat de Europese economie nodig heeft om ook werkelijk het volle concurrentievermogen te kunnen ontwikkelen. En daarmee ontnemen wij haar ook de mogelijkheid tot groei, en daarmee ook de groei van de werkgelegenheid.

Mijnheer van Rompuy, mijnheer Barroso, er zijn veel politieke impulsen nodig, het business as usual volstaat niet meer als instrument. Er is veel leiderschap nodig en u heeft beide een grote verantwoordelijkheid. Daarom kunt u op mijn volledige steun rekenen om dit mogelijk te maken.

 
  
MPphoto
 

  Udo Bullmann (S&D).(DE) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, commissaris, collega’s, ik wil graag twee punten aansnijden. Ten eerste: hebben we al een EU 2020-strategie die een succes belooft te worden? Nee, die is er nog niet! En ik zal u vertellen waarom niet. Wanneer u in de Commissie en in de lidstaten zegt dat we eerst snel de begroting gaan consolideren en ons daarna gaan bekommeren om de economie en de werkgelegenheid, komen we bedrogen uit. Als u ons niet gelooft, dan moet u maar het advies van het Internationale Monetaire Fonds van gisteren lezen. Daarin staat dat er nog lang geen sprake is van een herstel van de vraag in de particuliere sector. Wij maken ons zorgen om de openbare investeringen. Wanneer u geen geïntegreerde strategie voert waarin concrete werkgelegenheidsdoelen centraal staan, kunnen we de crisis onmogelijk de baas worden.

Ten tweede: hebben we een antwoord op de schuldencrisis van de landen die het meest onder druk staan? Nee, tot dusverre hebben we daar geen antwoord op! Niet één land, maar verschillende landen hebben fouten gemaakt. Wanneer u de gegevens echter nauwkeurig leest en naar de analyses luistert, dan weet u dat minstens de helft van de Griekse schulden is te wijten aan speculanten – speculanten die u in de Commissie vijf jaar lang niet hebt willen reguleren, de hedgefondsen. Nu doen we dat eindelijk, maar wat betekent dat in de praktijk? We hebben een Europees monetair fonds nodig, een fonds dat die landen helpt. We moeten niet alleen buiten de eurozone verstandige kredieten kunnen verlenen maar ook daarbinnen, onder voorwaarden. Maar om de crisis op te lossen, moeten we Europese politiek bedrijven, en wel nu!

 
  
MPphoto
 

  Enikő Győri (PPE). (HU) Dames en heren, als lid van het triovoorzitterschap en als Hongaars Parlementslid volg ik de activiteiten van voorzitter Van Rompuy met diep respect, gezien het sterk Europees engagement en geloof waarmee hij zich meteen toelegde op zijn nieuwe taak. Het is absoluut waar dat nu zal blijken hoe de voorzitterspost van de Europese Raad in de praktijk zal functioneren. Ik ben ervan overtuigd dat het door crisis geteisterde Europa een strakke hand en leiderschap nodig heeft. Het is ook een kwestie van geloofwaardigheid om het nieuwe programma niet hetzelfde lot te laten ondergaan als zijn voorganger, de strategie van Lissabon. Ik zeg dit ook als Parlementslid uit een voormalig communistisch land. In die contreien van Europa bestaat er namelijk een natuurlijke lichte afkeer van hoogdravende langetermijnplannen – zoals misschien wel te begrijpen valt.

Ik heb één opmerking van institutionele en één van inhoudelijke aard. De institutionele opmerking luidt: we moeten beslissen voor wie deze strategie is bedoeld. Als deze is bestemd voor de leiders van de Europese Unie, zijn tot nu toe de juiste stappen gezet en is het strakke schema een goede zaak. Als we echter van mening zijn dat deze strategie is bedoeld voor de burgers in de Europese Unie, die we voor ons willen winnen en samen met en niet tegen wie we een sterkere, meer concurrerende Europese Unie willen bewerkstelligen die haar burgers meer kan bieden dan nu het geval is, moeten we te werk gaan volgens het Verdrag van Lissabon, en het Europees Parlement, en zelfs de nationale parlementen, hier op correcte wijze bij betrekken. Het debat van vandaag is geen vervanging van de gebruikelijke procedures in dit Parlement, op grond waarvan er een verklaring is van de rapporteur en een debat wordt gevoerd in de commissies en fracties.

Wat betreft de inhoud moet echter het belangrijkste doel het creëren van banen zijn. Alleen dit kan het uitgangspunt zijn van een nieuwe strategie. We weten vooralsnog weinig over hoe we dat moeten bereiken. We weten dat er minder prioriteiten moeten komen, dat de knelpunten moeten worden geïdentificeerd en dat er een betere coördinatie moet zijn van het economisch beleid. Hier is op zich niets mis mee, maar ik vraag u ook rekening te houden met de volgende aspecten: laten we niet weggooien wat tot nu toe goed heeft gefunctioneerd. De EU is namelijk sterker geworden door het tot nu toe gevoerde communautaire beleid, en het druist zelfs tegen de oprichtingsverdragen in als we het cohesie- en het landbouwbeleid de deur uit doen, aangezien daarmee juist de belangen van de EU-onderdanen worden gediend. Ten tweede moet de nieuwe strategie het belang van alle regio’s dienen, niet alleen van bepaalde bedrijven of landen. Door cohesie neemt ook het concurrentievermogen van de Europese Unie toe. Ten derde moet de strategie op de landen worden afgestemd. Zo krijgt deze hele strategie geloofwaardigheid.

 
  
MPphoto
 

  Anni Podimata (S&D).(EL) Mevrouw de Voorzitter, we voeren vandaag een bijzonder interessant debat over de strategie voor 2020, maar we weten allemaal heel goed dat de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 11 februari werd gedomineerd door de zogenaamde Griekse kwestie. We weten eveneens dat de informele bijeenkomst heeft geresulteerd in een verklaring van de regeringsleiders waarin zij politieke steun aan Griekenland hebben betuigd en waarin zij zich bereid hebben verklaard om maatregelen te nemen teneinde de euro te stabiliseren en waarin zij hebben verklaard dat Griekenland op geen enkele wijze om financiële steun van de Europese Unie heeft verzocht.

Ik wil hierbij van de gelegenheid gebruikmaken om het Parlement eraan te herinneren dat de Griekse regering en de Griekse premier herhaaldelijk hebben benadrukt dat Griekenland niet om geld vraagt, dat het de Duitse, Oostenrijkse, Zweedse of welke andere Europese belastingbetaler dan ook niet vraagt om zijn schulden te betalen. Griekenland wil daar zelf een oplossing voor vinden en daar op eigen kracht een einde aan maken middels de reeds afgekondigde maatregelen.

Nu we het er toch over hebben, mijnheer Verhofstadt, het is niet waar dat Griekenland heeft gezegd dat het alle informatie over de Goldman Sachs-lening heeft verschaft; het heeft gezegd dat het deze informatie spoedig zal verschaffen. Bovendien - ik zie de voorzitter van de Europese Commissie nergens - wil ik uiting geven aan mijn verbijstering over het feit dat er alleen van de Griekse autoriteiten en van Griekenland nadere uitleg werd gevraagd van een praktijk die diverse landen van de eurozone te kust en te keur hebben toegepast in de tien jaar van 1998 tot 2008, zoals onlangs in verschillende berichten in de buitenlandse pers is gemeld.

Griekenland vraagt niet om geld. Het vraagt om iets anders. Iets dat vanzelfsprekend zou moeten zijn, niet alleen omdat het tot de eurozone behoort, maar ook in zijn algemeenheid omdat het tot de Europese Unie behoort: een uiting van politieke steun, solidariteit en fundamenteel en eerlijk vertrouwen. Niet alleen steun in woorden maar een daadwerkelijke, inhoudelijke steun die niet wordt ingetrokken of ondermijnd zodra we niet langer achter gesloten deuren zijn.

Griekenland vraagt zijn partners om niets te zeggen of te doen wat speculaties aanwakkert en om te stoppen met het zaaien van twijfel over de vraag of Griekenland al dan niet in staat zal zijn om resultaten te bereiken met de maatregelen die het heeft afgekondigd, want dat zou uiteindelijk de inspanningen die het land nu doet alleen maar tenietdoen.

Wij mogen onze kop niet in het zand steken. Dankzij de situatie in Griekenland weten we allemaal dat speculanten het gemunt hebben op de eurozone en de euro. Laten we derhalve alle maatregelen nemen die nodig zijn om de eurozone en de euro te beschermen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Paolo De Castro (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het betreurt mij en de hele Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, waarvan ik de eer heb voorzitter te mogen zijn, zeer dat de 2020-strategie geen enkele verwijzing naar de agrovoedingssector bevat.

Het is absurd dat de door de Commissie voorgestelde strategie voor de komende tien jaar niet ingaat op een belangrijk thema als de uitdaging van voedselzekerheid, groei en het behoud van werkgelegenheid in plattelandsgebieden.

Mevrouw de Voorzitter, hoe kan men denken aan een groen en duurzaam Europa zonder rekening te houden met het feit dat 45 procent van het Europese grondgebied wordt beheerd door landbouwers? Hoe kan men geen rekening houden met de bijna 30 miljoen mensen die in de landbouw werkzaam zijn? Het gaat om werknemers die wij moeten beschermen. Voordat wij ons op nieuwe banen richten, moeten we er eerst voor zorgen dat de bestaande banen behouden blijven.

Vergeet niet dat de landbouwsector voor een aantal essentiële diensten zorgt op het gebied van onder meer voedsel, biodiversiteit, landschap en milieu. Dit zijn taken die worden uitgevoerd voor de maatschappelijke en economische vitaliteit van de plattelandsgebieden.

Ook het Spaanse voorzitterschap heeft sterk de nadruk gelegd op de noodzaak van een solide gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik maak me dan ook zorgen over deze grove omissie en hoop dat het Parlement deze kan corrigeren.

 
  
MPphoto
 

  Liisa Jaakonsaari (S&D). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, dit is het jaar van de tijger en China is een economische tijger.

India is momenteel een enorme bouwput en ik denk dat vooral de ontwikkeling van India van grote invloed op Europa zal zijn. Juist daarom hebben wij een nieuw tempo nodig, een nieuw begin, dat EU 2020 symboliseert. Wij hebben een gemeenschappelijk economisch beleid en een verstandig fiscaal beleid nodig en de moed om onze structurele zwakheden, namelijk onderzoek en productontwikkeling, onder ogen te zien. Deze aspecten zijn hier zeer goed naar voren gebracht.

Ik heb twee vragen. Ten eerste wil ik weten hoe wij in de toekomst toezicht houden op de tenuitvoerlegging van het stabiliteits- en groeipact na deze Griekse tragedie en de les die wij daaruit hebben geleerd. Mijn tweede vraag is welke stimulansen en sancties wij gaan gebruiken om ervoor te zorgen dat de EU 2020-strategie succesvoller is dan de tragedie van Lissabon, waar de lidstaten zich weinig van hebben aangetrokken.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) Mevrouw de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, ik ben blij dat u hier bij ons bent. Ik begrijp niet waarom de Raad probeert zo haastig een besluit te nemen, zonder serieus overleg te plegen met het Europees Parlement. We hebben de 2020-strategie nodig, want de Lissabonstrategie is niet effectief gebleken. De documenten die circuleren zijn echter algemeen en bevatten geen heldere verklaringen met betrekking tot de toekomstige uitdagingen.

Een voorbeeld is het sociale aspect. De voornaamste sociale problemen in Europa zijn de toenemende vergrijzing van de bevolking en het gebrek aan hoge kwalificaties voor werknemers.

In deze omstandigheden is de toekenning van minder dan 2 procent van het BNP aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie de eerste fout die snel moet worden rechtgezet. Onderzoek en ontwikkeling kunnen gebaseerd zijn op publiekprivate partnerschappen en op het aanmoedigen van zakenmensen om te investeren in onderzoekslaboratoria en -instituten om het vertrek van hoogopgeleide mensen naar de Verenigde Staten of Japan te ontmoedigen.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). (SK) Ik zal proberen het kort te houden om binnen de gestelde tijd te blijven. Ik vind het jammer dat de voorzitter van de Commissie hier niet langer zit, maar ik geloof dat hier nu de persoon zit die verantwoordelijk is voor de interinstitutionele samenwerking.

Het is noodzakelijk om de 2020-strategie tot een succes te maken, en daarom wil ik met name duidelijk maken hoe essentieel het voor de verschillende EU-instellingen is om elkaar niet langer de loef af te steken en hoe essentieel het voor ons is om serieus samen te werken bij de totstandbrenging van de instrumenten zonder welke het onmogelijk zal zijn om de doelstellingen van de 2020-strategie te behalen.

Het is daarom erg belangrijk dat nationaal egoïsme daadwerkelijk wordt omgezet in een gevoel van nationale verantwoordelijkheid en daarnaast een gevoel van verantwoordelijkheid op Europees niveau, want als we het vraagstuk van de harmonisering van het sociale en fiscale beleid niet zo spoedig mogelijk aanpakken, zal het onmogelijk zijn om de doelstellingen te behalen van het economisch beleid of van onze gemeenschappelijke Europese economie, die ons zal moeten veranderen in een werkelijk concurrerende regio in een geglobaliseerde wereld.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Duff (ALDE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben voorzitter Van Rompuy zeer erkentelijk voor de beschrijving van zijn functies, maar ik begrijp nog steeds niet helemaal waarom hij weigert mijn parlementaire vraag te beantwoorden. Ik zou hem willen vragen om zijn benadering van de kwestie van parlementaire vragen nog eens te heroverwegen.

Mag ik voorzitter Van Rompuy ook mijn verontschuldigingen aanbieden voor het schandelijke optreden van Nigel Farage? Ik garandeer hem dat de grote meerderheid van de Britse leden van het EP hem met groot respect zal behandelen.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, de ogen van heel Europa - en niet alleen van Europa - zijn de laatste tijd op Griekenland gericht, zoals vele sprekers reeds hebben opgemerkt.

In het licht van de economische crisis in de hele wereld is Griekenland uiteraard niet het enige land met ernstige economische problemen. Zoals wij allen weten, zijn er ook andere landen met problemen.

Wat we op dit moment zien, is een ongeëvenaarde speculatieve aanval die - moet ik helaas opmerken - de laatste tijd de ergste vorm van laster door sommige media heeft aangenomen.

U kunt er evenwel allemaal zeker van zijn dat Griekenland niet failliet is en dat Griekenland niet ineenstort. Bovendien heeft ons land nooit enige vorm van financiële steun gevraagd. Waar het om heeft gevraagd en waar het nog steeds om vraagt is politieke steun, een blijk van solidariteit van de andere lidstaten binnen het kader van de Europees Monetaire Unie, want dat is wat er uiteindelijk op het spel staat.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) Aan het begin van het jaar was het werkloosheidscijfer opgelopen tot 10 procent, terwijl het tekort in veel lidstaten is toegenomen. De burgers van Europa wachten op onmiddellijke oplossingen voor de huidige fundamentele uitdagingen: demografische veranderingen en klimaatverandering en de economische en financiële crisis.

De Europese Unie moet met voorrang investeren in het scheppen en behouden van werkgelegenheid op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, landbouw en transport- en energie-infrastructuren. De Europese Unie heeft een duurzame energiestrategie en een moderne, veilige en efficiënte transportinfrastructuur nodig. We moeten investeren in energiebesparende maatregelen, zowel voor huisvesting als voor het moderniseren van industriële voorzieningen, en daarmee kunnen we voor 2020 meer dan twee miljoen nieuwe banen creëren.

Bovendien betekent het terugdringen van de vervuilende uitstoot dat de industriële voorzieningen in de Europese Unie moeten worden gemoderniseerd en niet dat de Europese industrie moet verhuizen naar derde landen. Tot slot maken de vergrijzende bevolking en de daling van het geboortecijfer hervormingen van de sociale stelsels noodzakelijk, om ervoor te zorgen dat elke burger van de Europese Unie verzekerd is van een fatsoenlijk inkomen.

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Europees Parlement, de vergadering liep een beetje uit en de voorzitter van de Commissie moest ons wegens andere verplichtingen verlaten, maar het is een eer voor mij om namens voorzitter Barroso en namens de Commissie te mogen antwoorden.

Ik zou u allen om te beginnen willen bedanken voor het boeiend debat, voor de vele interessante ideeën en het enthousiasme en de steun die u voor de EU 2020-strategie toont. Zonder uw steun kan en zal de EU 2020-strategie geen succes worden. Ik kan u verzekeren dat de Commissie heel voortvarend zal optreden. De EU 2020-strategie zal burgers, werkgelegenheid en armoedevermindering tot haar kern en middelpunt maken. Ik kan u ook verzekeren dat we de lessen van de Lissabonstrategie hebben geleerd. Daarom zullen we ons op een kleiner aantal doelen richten en zullen we het op bestuurlijk gebied beslist beter doen.

In de Commissie voelen we ons zeer gestimuleerd door de grote belangstelling en door de sterke steun die wij naar we hopen van het Europees Parlement zullen krijgen. Wij voelen ons ook zeer gestimuleerd door het besef van urgentie in de Europese Raad, waar de sfeer tegenwoordig duidelijk heel anders is dan vijf jaar geleden, toen we de parameters van de Lissabonstrategie bespraken.

Maar we moeten meer doen. We moeten lokale en regionale steun voor deze strategie zien te krijgen en het belangrijkste is dat we de mensen erachter krijgen. We moeten ervoor zorgen dat zij deze niet als de zoveelste administratieve exercitie zullen zien, maar als een manier om het leven in Europa en in hun land en regio te verbeteren. Ik zou u willen vragen, geachte leden, om ons met deze opgave te helpen. Laten we geen concurrentiestrijd tussen de instellingen voeren, laten we samenwerken, laten we ons concentreren op de prioriteiten en laat ons concrete resultaten boeken.

In de EU 2020-strategie willen we een stelsel van drie in elkaar grijpende pijlers invoeren dat op een slimme, groene en inclusieve economie is gebaseerd, en we willen op deze pijlers graag flexibele initiatieven opbouwen die gericht zijn op de knelpunten, op de problemen die de Europese economie afremmen en haar belemmeren om haar potentieel volledig te benutten. We zouden ons meer willen richten op onderwijs en opleiding zodat de beroepsbevolking van Europa de concurrentievoorsprong behoudt die Europa verdient. We zullen de EU 2020-strategie gekoppeld blijven houden aan het stabiliteits- en groeipact, omdat een solide begrotingspositie cruciaal is voor economische stabiliteit.

We hebben vandaag veel over Griekenland gesproken en ik zou u willen verzekeren dat er een consensus is over het feit dat de lidstaten van de eurozone zo nodig vastberaden gecoördineerde actie zullen ondernemen om de financiële stabiliteit in de eurozone te waarborgen. De Commissie zal nauw met Griekenland samenwerken en nauwlettend volgen hoe het de aanbevelingen ten uitvoer brengt. Een missie die door de Commissie samen met de ECB wordt geleid en gebruik maakt van het IMF voor technische steun is nu in Athene om te bepalen hoe noodzakelijk het is dat Griekenland extra maatregelen neemt.

Laat ik heel duidelijk zijn: we hebben de instrumenten om de financiële stabiliteit in de eurozone te waarborgen als dat nodig is. Hierbij zijn in het bijzonder de leden van de eurozone, de Commissie en de Europese Centrale Bank betrokken en we staan klaar om een Europees kader in te stellen voor de coördinatie van ons optreden. Maar elke fase in dit proces moet haar loop kunnen nemen, en het is nu aan Griekenland om de hervormingen door te zetten en de noodzakelijke maatregelen in te voeren. Ik geloof dat we klaar zijn om gedurfde actie te ondernemen, hetzij inzake de EU 2020-strategie, hetzij inzake de situatie in Griekenland.

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben blij dat wij dit debat hebben gehad. Ik ben blij dat ik uw uitnodiging heb aangenomen om hier naartoe te komen op het moment waarop het proces van de 2020-strategie van start gaat, want wij staan nog maar aan het prille begin van de besprekingen. Wij hebben onlangs een bespreking gehad, op 11 februari; wij hebben eind maart een voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad, en in juni zullen wij de laatste hand leggen aan de 2020-strategie, of de strategie voor werkgelegenheid en economische groei. Wij hebben dus ruim de tijd om van gedachten te wisselen en een definitieve koers voor ons optreden uit te zetten.

Ik verwelkom dan ook de Europese ambitie die ik hier vanmiddag heb kunnen ervaren, en ik verwelkom het gevoel van urgentie dat ik hier vanmiddag heb kunnen bespeuren. Er was één betoog waar ik alleen maar minachting voor heb, maar daar ga ik niet nader op in.

Wat de economische strategie betreft, zal ik een onderscheid maken tussen drie periodes. De eerste periode is de periode waarin wij ons momenteel bevinden, dat wil zeggen de financiële crisis en alle gevolgen ervan. Staat u mij toe dat ik een andere taal gebruik dan wat ik vanmiddag tijdens het hele debat heb gehoord. Ik zal dit toelichten. Ik zou een taal willen gebruiken die de positieve kanten van de Europese Unie weerspiegelt, want het mag dan verrassend lijken, maar er zijn de laatste tijd ook positieve dingen gebeurd. Wij hebben consequenties getrokken en lessen geleerd uit de crisis van de jaren dertig. De grote crisis ligt nu één jaar achter ons en in feite laten de meeste landen, in 2010, nu opnieuw een positieve groei zien. Dat was niet het geval tijdens de jaren dertig. Toen duurde de crisis feitelijk tot aan het einde van het decennium.

Waarom hebben wij nu te maken met deze positieve groei? Omdat wij maatregelen hebben genomen. Wij hebben maatregelen genomen om de financiële instellingen te redden, niet omdat wij zo dol op ze zijn als zodanig, maar omdat er zonder deze instellingen geen sprake is van economie. Wij hebben een verstandig monetair beleid gevoerd. Wij hebben liquiditeiten in de economie gepompt, iets wat zeventig jaar geleden niet is gebeurd. Voor ten minste zestien landen hebben wij, ondanks alle problemen, een zone van monetaire stabiliteit gecreëerd. In de jaren dertig was er sprake van concurrerende devaluaties. Die hebben wij nu niet gehad. Wij hebben een gedurfd begrotingsbeleid gevoerd, door begrotingstekorten te gebruiken om de economie te stimuleren. Wij hebben niet gedaan wat men in de jaren dertig deed, namelijk het begrotingsevenwicht zo snel mogelijk herstellen. Wij hebben dus onze interne markt beschermd, hetgeen niet perfect is. Wij moeten dit verbeteren, en de heer Monti zal ons daartoe een aantal concrete voorstellen doen. Wij zijn echter niet vervallen in het protectionisme van de jaren dertig. En zo hebben wij dus bepaalde lessen geleerd uit de ingrijpende crisis die wij net doorgemaakt hebben.

Ik zou nog een stap verder willen gaan. Het is dankzij de Europese Unie dat de G20 is ontstaan. Wij hebben het initiatief genomen tot de kiem van een world governance. Het is voor het eerst dat de grote mogendheden, nieuwe en oude, de handen ineenslaan om de crisis te bezweren, weliswaar niet op een volmaakte wijze, maar wij zullen ons werk langs deze lijnen voortzetten. Dus Europa, de Europese Unie, moet zich niet altijd in het defensief laten dringen. Er zijn ook zeer positieve dingen gebeurd.

Nu moeten wij deze strategie, deze zogenaamde exitstrategie, achter ons laten. Wij moeten een balans zien te vinden tussen het al te snel loslaten van begrotingsstimuli en de terugkeer op middellange termijn naar een begrotingsevenwicht, dat absoluut noodzakelijk is voor de financiering van ons pensioenstelsel, ons socialezekerheidsstelsel en ons gezondheidszorgstelsel. Het is dus een lastige balans die wij moeten vinden, en het stabiliteits- en groeipact reikt ons de middelen aan om dit te doen, omdat het niet een onmiddellijke terugkeer naar begrotingsevenwicht voorschrijft. Het schrijft een stapsgewijze aanpak voor, waarbij wij eerst de fase van 3 procent bereiken en vervolgens, op middellange termijn, begrotingsevenwicht. Ik vind dat wij een verstandig beleid hebben gevoerd en nog steeds voeren.

Wat de strategie van Lissabon betreft: wij kennen de handicaps ervan, maar wij mogen ook niet vergeten dat de financiële en economische crisis de tenuitvoerlegging van de Lissabonagenda volledig in de war heeft gestuurd. Natuurlijk zijn er nalatigheden geweest; die zal ik hier niet opsommen, omdat ze gevoeglijk bekend zijn. Ik wil echter wel dit zeggen: wij hebben behoefte aan een aantal grote hervormingen, of belangrijke hervormingen, en deze belangrijke hervormingen vereisen dat er keuzen worden gemaakt op begrotingsgebied, zowel op Europees als op nationaal niveau. Het is geen toeval – en ik heb dit ook genoemd in de schriftelijke conclusies waarvan u kennis hebt genomen – dat wij de discussie over de begroting, feitelijk binnen het daartoe geëigende rechtskader van het stabiliteits- en groeipact, willen koppelen aan economische hervormingen. De reden hiervoor is dat als wij zeggen dat wij bijvoorbeeld meer aan onderzoek en ontwikkeling moeten doen, wij dit ook moeten opnemen in de nationale begrotingen en in de financiële vooruitzichten van de Europese Unie. Dit betekent dat er bepaalde begrotingskeuzen moeten worden gemaakt.

Een ander gevolg van de keuzen die wij voor de Lissabonstrategie maken, is dat de doelstellingen die wij voorstellen niet altijd softe doelstellingen zijn. Het kan ook gebeuren dat het harde doelstellingen zijn. Op dit punt wordt het moeilijk. Enerzijds is er de roep om hervormingen en anderzijds is er de uitvoering van de hervormingen. Ik zeg niet dat ik dit hier heb gehoord, maar buiten dit Parlement, op Europees niveau, eisen mensen harde maatregelen, ingrijpende hervormingen, harde hervormingen, maar als diezelfde mensen dan terugkeren naar hun eigen land, zie ik er weinig van terechtkomen. Daarom moet er een consistent standpunt komen. Het is niet alleen de Europese Unie die hervormingen ten uitvoer moet leggen. Wij kunnen hervormingen aanmoedigen, stimuleren en er het juiste rechtskader voor verschaffen, maar veel hervormingen zullen op nationaal niveau moeten worden doorgevoerd, en daarom moet er een enorme politieke wil worden getoond, en in dit opzicht is politiek engagement het belangrijkst.

Er wordt vaak gezegd dat er meer dwingende maatregelen moeten komen. Wij zouden hier echter over moeten nadenken. Ik heb aardig wat voorstellen gedaan, die volgens mij verstandiger zijn dan dwingende maatregelen. Maar zelfs het stabiliteits- en groeipact, dat veel dwingende maatregelen omvat, is er niet in geslaagd sommige landen weer op het juiste spoor te krijgen. De methode zegt dus niet alles, de methode lost niet alles op, en zonder politiek engagement, zonder commitment, is de methode waardeloos.

Wat de economische strategie betreft, is het allemaal goed en wel dat sommigen zeggen dat er meer dwang nodig is, maar voor zover het de economic guidelines betreft, voorziet het Verdrag van Lissabon hier niet in. Ik heb zelf het Verdrag van Lissabon niet opgesteld – dat hebben anderen gedaan –, maar het voorziet niet in sancties, boetes of negatieve maatregelen als het om de toepassing van de economic guidelines gaat. Leest u artikel 121 nog maar eens goed en dan zult u het zelf ten volle beseffen. Politiek engagement, zowel op Europees als op nationaal niveau, is dus van cruciaal belang, en zonder dit politieke engagement zal er niets tot stand worden gebracht.

Een laatste opmerking over Griekenland. Ik vind dat wij de juiste boodschap hebben uitgestuurd. Wij hebben de boodschap overgebracht dat de verantwoordelijkheid ligt bij de Griekse regering, die een uiterst moeilijke situatie moet aanpakken, een geërfde situatie. De Griekse regering neemt momenteel moedige maatregelen. Zij heeft ons op 11 februari medegedeeld dat als de huidige maatregelen niet volstaan om het tekort in 2010 met 4 procent van het BBP te verminderen, zij aanvullende maatregelen zal treffen. Wij hebben toegezegd meer controle te zullen uitoefenen, niet alleen op initiatief van de Europese Commissie, maar ook met de hulp van de Europese Centrale Bank en zelfs van deskundigen van het Internationaal Monetair Fonds. Ik vind dus dat wij het aspect "verantwoordelijkheid" echt duidelijk hebben gedefinieerd en afgebakend. Indien noodzakelijk is er natuurlijk nog een element van solidariteit. Griekenland heeft gezegd dat het daar geen beroep op wil doen, maar wij hebben twee boodschappen afgegeven: een boodschap inzake verantwoordelijkheid en een boodschap inzake solidariteit, indien nodig.

Natuurlijk moeten wij conclusies trekken uit wat er de afgelopen jaren in Griekenland is gebeurd. Ook in de eurozone moeten wij proactiever zijn, zowel wat het verzamelen van gegevens als wat het beleid zelf betreft. Deze crisis was ook een uitdaging, een uitdaging in de zin dat wij het coördinatiebeleid meer moeten toepassen. In feite is iedere crisis een uitdaging. Uit iedere crisis moeten wij lering trekken. Welnu, dat zullen wij doen. Zoals wij lering hebben getrokken uit de crisis van de jaren dertig, moeten wij nu ook lering trekken uit de financiële crisis: meer regulering, meer toezicht op bonussen, een uitgesprokener bankbeleid. Wij moeten echter ook alle lessen leren van de ervaring van Griekenland en anderen.

Dames en heren, ik denk dat ik in dit Parlement dezelfde ambitie heb ervaren. Ik heb dezelfde politieke wil ervaren om een economisch beleid – een economisch strategisch beleid – te voeren dat is opgewassen tegen de problemen waarmee wij momenteel te kampen hebben. Zoals velen van u hebben gezegd, is dit niet alleen de verantwoordelijkheid van een of twee mensen. Alle Europese instellingen en alle lidstaten moeten een gezamenlijke verantwoordelijkheid op zich nemen. Anders kunnen wij ons sociale model niet redden en raken wij onze positie in de wereld kwijt. In deze gemoedsgesteldheid ben ik hier vanmiddag dus naartoe gekomen om u te ontmoeten, en in deze gemoedsgesteldheid zal ik mijn werk voortzetten.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hartelijk dank, mijnheer de voorzitter. Het was inderdaad een groot genoegen u voor het eerst in deze vergadering welkom te mogen heten. Wij hebben in Griekenland een uitdrukking voor iemand die een moeilijke, nieuwe taak op zich neemt. De uitdrukking luidt: σιδηροκέφαλος, hetgeen betekent, moge uw hoofd zijn als van ijzer om alles te weerstaan wat daarop in moeilijke situaties kan neervallen. Ik denk dat u hiervan blijk hebt gegeven; mocht u hierover nog niet beschikken, dan zult u het zeker ontwikkelen. Ik dank u hartelijk voor uw aanwezigheid hier.

 
  
 

Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk.(RO) De economische crisis heeft een ernstig negatief effect gehad op het economische groeipotentieel van de EU-landen. We hebben de debatten over dit onderwerp gevolgd en gezien dat de aandacht vooral is gericht op de maatregelen om uit de crisis te komen en de economische groei financieel te herstellen. Het is ongetwijfeld een goed idee om de problemen in volgorde van ernst aan te pakken. Het is echter belangrijk dat we ons realiseren dat de situatie niet meer dezelfde is als voor de crisis. Het economische model moet veranderen. Het moet meer worden gebaseerd op innovatie en schone energiebronnen en zich richten op volksgezondheid. We kunnen geen dynamische economie hebben zonder gemotiveerde werknemers. We kunnen ook geen duurzame economie hebben als we milieubescherming alleen met halfslachtige maatregelen ondersteunen. Ik ben van mening dat we om het economische groeipotentieel te herstellen, moeten beginnen met het veranderen van het economische model zelf, dat zich moet concentreren op datgene wat innovatie en persoonlijke motivatie stimuleert. Uit de crisis komen is feite geen kwestie van economisch of fiscaal beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Europa heeft reeds een les gehad omdat het niet in staat was de doelstellingen van de strategie van Lissabon ten uitvoer te leggen. Ik hoop dat Europa zal leren van de fouten die tot de economische en financiële crisis hebben geleid. Daarom roep ik u op om in de toekomst meer aandacht te besteden aan in de eerste plaats het creëren van banen, en niet ongeacht welke banen maar van een hoogwaardige en volledige werkgelegenheid met inachtneming van de behoeften van de arbeidsmarkt en waarborging van sociale insluiting. In de tweede plaats is het erg belangrijk om te strijden voor gelijkheid van mannen en vrouwen en de opheffing van armoede, met name voor de mensen uit de meest kwetsbare groepen, omdat zij het zwaarst door armoede getroffen worden in deze moeilijke tijden. Ik wil ook de aandacht vestigen op de onderwijsstelsels en het belang van het verwerven van nieuwe vaardigheden. Aangezien de arbeidsmarkten van de EU-lidstaten momenteel dynamische veranderingen ondergaan, is het noodzakelijk dat werknemers de vereiste vaardigheden bezitten voor toekomstige arbeidsmarkten. Investeren in interne personeelsopleiding en een leven lang leren zijn daarom een vereiste. Onze aandacht zou echter het meest moeten uitgaan naar een van de ernstigste problemen van de samenleving: de toenemende jeugdwerkloosheid. Als jonge mensen niet de kans krijgen om de arbeidsmarkt te betreden, bestaat het gevaar dat Europa een hele generatie jonge mensen verliest. Tijdens de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de EU over de Europa 2020-strategie op 11 februari is de uitermate belangrijke bestuurskwestie op tafel gelegd. Hoewel de Europese Raad zeer ambitieus in deze kwestie is, wil ik u niettemin verzoeken om voor een actievere deelname te het Europees Parlement, de nationale parlementen en de diverse Raadsformaties te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De mensen die in deze Europese Unie verantwoordelijke posities innemen blijven in dit debat ver verwijderd van de werkelijke problemen van de burgers. De verhalen die we bij onze bezoeken aan en contacten met werknemers, landbouwers, vissers en eigenaars van kleine en micro-ondernemingen horen, tonen aan dat de aanpak en het beleid van de Europese Unie banen alleen maar onzekerder maken en de werkloosheid en uitbuiting verergeren.

Nu er meer dan 23 miljoen werklozen zijn en meer dan 85 miljoen mensen in armoede leven is het onaanvaardbaar dat men het beleid dat deze situatie heeft veroorzaakt wil voortzetten.

Daarom blijven wij erop aandringen dat het stabiliteitspact buiten werking wordt gesteld en wordt vervangen door een ontwikkelings- en werkgelegenheidspact dat prioriteit verleent aan het scheppen van banen met rechten en het verhogen van de productiviteit.

We moeten de strategie van Lissabon opgeven en een strategie voor sociale vooruitgang ontwikkelen die de prioriteit legt bij het bestrijden van armoede. Die strategie moet gericht zijn op het behoud van openbare diensten van goede kwaliteit en andere sociale hulpmiddelen en gelijke kansen voor mannen en vrouwen bevorderen. We hebben dan behoefte aan een begrotingsbeleid dat de toewijzing van communautaire steun vergemakkelijkt, zodat deze sneller kan worden overgedragen aan de lidstaten …

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 170, lid 1 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Kinga Göncz (S&D), schriftelijk. – (HU) De 2020-strategie van de Europese Unie kan alleen succesvol zijn als ook de lidstaten voldoende gecommitteerd zijn aan de uitvoering ervan. Naast de volmondige aanvaarding van nationale verplichtingen is de sleutel tot het succes van de nieuwe strategie het communautaire beleid en de besteding van de daaraan toegewezen middelen aan de vermindering van achterstanden en aan plattelandsontwikkeling en landbouw. Deze factoren zullen tezamen bijdragen aan economische groei en het creëren van banen. De werkmethode die nu vorm krijgt en die van bovenaf wordt opgelegd op basis van het belangrijke politieke rekenschap van de ministers-presidenten, betekent ook een grotere garantie op een succesvolle uitvoering dan bij de strategie van Lissabon het geval was. In de 2020-strategie worden tevens de prioriteiten voor de volgende begrotingsperiode weergegeven zonder dat daarbij de mogelijkheid wordt geboden voor een gedetailleerd debat op dit moment. Daarom moet nu al het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid worden benadrukt in de zevenjarige begroting die in 2014 begint. Zonder economische, sociale en territoriale cohesie bestaat er geen sterke, concurrerende Europese Unie. Convergentie tussen de regio’s versterkt het concurrentievermogen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Lívia Járóka (PPE), schriftelijk. – (HU) Dames en heren, een van de belangrijkste uitdagingen voor de Europese Unie is de herziening van de strategie van Lissabon, en daarop aansluitend de bestrijding van armoede en uitsluiting en de versterking van sociale cohesie. Het 2020-initiatief van de EU, een van de belangrijkste pijlers van het programma van het Spaans-Belgisch-Hongaarse triovoorzitterschap, moet met een antwoord komen voor de langetermijnuitdagingen op demografisch en sociaal gebied waarvoor het continent is geplaatst. Dit houdt in dat de Europese arbeidsmarkt en het onderwijsstelsel moeten worden geherformuleerd. In tegenstelling tot de vooralsnog falende Europese werkgelegenheidsstrategie moet het EU-2020-programma echt meer en betere banen creëren, waarbij een grotere deelname aan de arbeidsmarkt van vrouwen en kansarme groepen als prioriteit moet worden behandeld. Het is verheugend dat zowel het werkdocument van de diensten van de Europese Commissie als het programma van het huidige triovoorzitterschap de nadruk legt op factoren die cruciaal zijn voor het succes van het programma, zoals maatregelen tegen zwartwerk, de zwarte economie en vroegtijdige schoolverlaters, alsmede de verbetering van de voorwaarden voor zelfstandigen. Aangezien sociaal-economische uitsluiting voortkomt uit de wisselwerking van diverse factoren, kan de oplossing alleen gezocht worden in een actieplan dat meer omvat dan de op projecten gebaseerde voorstellingen die tot nu toe de overhand hadden en waarin alle terreinen samen worden behandeld. Om succes te kunnen boeken mogen er geen losse initiatieven worden genomen, maar moeten de maatregelen worden geïntegreerd in een evenwichtig beleidspakket dat zich concentreert op vroegtijdig ingrijpen waarmee kan worden gezorgd voor een wezenlijke verbetering in alle indicatoren van Laken waarin de werkelijke mate van sociale uitsluiting wordt weerspiegeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk.(RO) De huidige economische crisis is de ernstigste van de afgelopen decennia en het groeipotentieel in de EU is erdoor gehalveerd. Deze economische neergang gaat ook hand in hand met een toename van de vergrijzing die de inspanningen om de economieën van de EU te herstellen hindert. Tegen deze achtergrond moet de 2020-strategie, die bedoeld is als voortzetting van de Lissabonstrategie, de voorwaarden scheppen die nodig zijn voor duurzame groei en fiscale consolidering. Een leven lang leren moet veel beter bereikbaar worden en de universiteiten moeten veel meer open staan voor studenten met een andere achtergrond. Een betere correlatie tussen aanbod en vraag en een grotere arbeidsmobiliteit zullen werknemers meer kansen geven op plaatsen waar de meeste vraag is naar hun vaardigheden. Moderne sociale zekerheid en pensioenstelsels zijn nodig om de armoede en uitsluiting te verminderen. Het werkgelegenheidsbeleid moet zich richten op flexibiliteit van de arbeidsmarkt, waarbij werknemers de verantwoordelijkheid nemen voor hun beroepsleven door permanente educatie, aanpassing aan veranderingen en mobiliteit. Het is essentieel dat wij ons aanpassen aan het huidige klimaat van economische crisis en een vergrijzende Europese bevolking, zodat we voldoende steun kunnen bieden aan mensen die tijdelijk geen werk hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk.(RO) Ik ben het eens met de collega´s die erop hebben gewezen dat de landbouw ontbreekt in de EU 2020-strategie. Ik ben van mening dat de landbouw een gebied is dat kan bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese Unie en tegelijkertijd een belangrijke sector is, omdat hij het hart van de Europese manier van leven vormt. Last but not least moet er speciale aandacht komen voor de landbouw omdat die buitengewoon hard is getroffen door de economische crisis. Om te weten hoe groot het effect is hoeven we alleen maar te kijken naar de afname van het reële inkomen per werknemer in de landbouw, dat in sommige lidstaten van de Europese Unie 35 procent bedroeg.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Mircea Paşcu (S&D), schriftelijk. – (EN) Net als de openingsverklaring van voorzitter Van Rompuy is mijn interventie gewijd aan de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon. Hoewel in theorie de instelling van de “twee petten”-post van de hoge vertegenwoordiger goed lijkt, leidt het, wegens het unieke karaker ervan, in de praktijk tot problemen die door de opstellers van het Verdrag niet waren voorzien. Aangezien er geen plaatsvervanger is, die ook twee petten draagt, zal de hoge vertegenwoordiger steeds meer moeten kiezen tussen in Brussel blijven en bijvoorbeeld aanwezig zijn in het Europees Parlement, en naar een buitenlandse hoofdstad vliegen, waar de EU evenzeer hoge vertegenwoordiging nodig heeft. Uiteraard kan lady Ashton iemand als plaatsvervanger aanstellen, maar als ze dat doet, dan zal dat op “ad-hocbasis” moeten gebeuren, ten koste van of de Raad of de Commissie. En als het “roulerend voorzitterschap” een stapje terug doet om het evenwicht te herstellen, hebben we uiteindelijk meer in plaats van minder bureaucratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) Bij Europa 2020 mogen we de fouten van de voorganger ervan, de Lissabonstrategie, niet herhalen. De nieuwe strategie is in hoge mate bepaald door de economische crisis en moet de gevolgen daarvan aanpakken. Aan de andere kant moeten we goedmaken wat we verzuimd hebben. Hoe kon de EU een tekort van zeven procent en een schuld van tachtig procent van het bbp opbouwen, terwijl de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact toch zo streng zijn? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Onze grootste wens is dat de EU terugkeert naar de weg van krachtige economische groei, en dat is het belangrijkste doel dat we met deze strategie willen bereiken. Uit de bepalingen in de huidige strategie blijkt niet hoe we dit willen bereiken, en ook niet hoe we de sociale verworvenheden van Europa kunnen beschermen, ondanks de demografische ontwikkelingen en de slechte prestaties van de ziektekostenverzekering, de pensioenstelsels en de stelsels van sociale zekerheid. Ik vraag me ook af hoe het zit met de werktijden. Tot slot wil ik graag weten of er een stelsel komt voor controle en toezicht op banken en andere financiële instellingen, en hoe we de productiviteit willen verhogen. We moeten voor deze uitdagingen een nieuwe aanpak bedenken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) Het belangrijkste doel van de nieuwe Euro 2020-strategie is het ontwikkelen van een intelligente en ecologische, op kennis gebaseerde markteconomie. Om deze doelstelling te bereiken moeten we ons vooral concentreren op het versterken van de interne markt en het vrij verkeer van diensten bevorderen. Het is aan de Europese Gemeenschap om ondernemerschap te bevorderen en de registratie van bedrijven te vereenvoudigen door juridische en financiële belemmeringen uit de weg te ruimen. Het is belangrijk dat we met name het midden- en kleinbedrijf steunen. Een belangrijke stap op die weg zou zijn dat we micro-ondernemingen vrijstellen van de verplichting om een financieel jaarverslag voor te leggen en de toegang tot kredieten vereenvoudigen. Uit de enquête van Eurobarometer over de wens om ondernemer te zijn blijkt dat de Europese Unie nog steeds achterloopt op de Verenigde Staten, maar ook dat meer dan de helft van de jonge ingezetenen in de EU in de komende vijf jaar graag een bedrijf wil starten. Ik denk ook dat we ons moeten concentreren op het creëren van op kennis gebaseerde economische groei, en van een economie die gebaseerd is op mededinging, cohesie en meer respect voor het milieu. Daarom moeten we ook meer aandacht en geld besteden aan de opleiding van jongeren, we moeten ze helpen om de uitdagingen op de lange termijn aan te gaan.

De EU moet zo snel mogelijk een Europese digitale agenda implementeren en ertoe bijdragen dat er een werkelijke gemeenschappelijke interne markt komt voor de handel via internet. Op die manier kunnen de consumenten profiteren van aantrekkelijke prijzen in andere lidstaten en kan het MKB zonder belemmeringen profiteren van de voordelen van de Europese markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D), schriftelijk. – (HU) De EU 2020-strategie moet op twee pijlers rusten, enerzijds op solidariteit tussen de lidstaten, waarmee wordt gegarandeerd dat geen enkele lidstaat achterblijft in de crisis, en anderzijds moeten de lidstaten zelf ook solidair zijn met de gemeenschap door de gezamenlijk vastgestelde verplichtingen nauwkeurig na te komen. Tijdens het debat over de toekomst van de Europese Unie mogen we nooit voorbij gaan aan het al functionerende communautaire beleid. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid zijn de echte resultaten van de Europese integratie en de symbolen van de solidariteit tussen lidstaten en naties. Als Hongaars Parlementslid en als politicus uit een nieuwe lidstaat vind ik de nieuwe prioriteiten die zijn geformuleerd door de Europese Commissie allemaal even belangrijk: het tot stand brengen van een op kennis gebaseerde samenleving, het bevorderen van innovatie, het verdiepen van integratie, het creëren van nieuwe banen en resoluter optreden tegen klimaatverandering binnen het kader van duurzame ontwikkeling.

We kunnen echter niet toestaan dat de prijs van een sterkere samenwerking op de genoemde terreinen de verzwakking van eerder communautair beleid is. De door het gemeenschappelijk landbouwbeleid gegarandeerde voedselzekerheid wordt steeds belangrijker in de eenentwintigste eeuw, aangezien voeding en zoetwater van even groot strategisch belang worden als aardolie in de twintigste eeuw. Als we het mondiale concurrentievermogen van de EU daadwerkelijk willen vergroten, kunnen we het ons niet permitteren dat bepaalde regio’s afhaken vanwege een achterhaalde infrastructuur en zwakke onderwijs-, sociale en medische voorzieningen. Daarom hebben we ook in de toekomst een sterk, op solidariteit gebaseerd cohesiebeleid nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk.(RO) De EU 2020-strategie moet een doorbraak vormen. Zo niet, dan wordt EU 2020 een Lissabon 2, een strategie die over tien jaar vervangen moet worden door een nieuwe strategie. EU 2020 moet duidelijk het begin vormen van de fase na Lissabon. We moeten de prioriteiten stellen voor de strategie die we presenteren, zodat de hervormingen die voortkomen uit EU 2020 op de middellange en lange termijn zullen blijven bestaan.

Er zijn drie prioriteitsgebieden die voortdurend een belangrijke rol moeten spelen in EU 2020. Het eerste is actieve steun aan het MKB, gebaseerd op de correlatie van communautaire programma’s met macro-economisch beleid. Deze aanpak zal een gezond economisch klimaat voor particuliere entiteiten garanderen. De tweede is een onderwijsstelsel dat de beroepsbevolking voorbereidt op de eisen van de markt. Dit proces zal zorgen voor betere werkgelegenheid in de lidstaten. Tot slot moet het Europees Parlement een grotere rol krijgen. Op die manier kan echte informatie van de lidstaten worden gebruikt en worden voorkomen dat de ongelijkheid tussen de economieën van de lidstaten toeneemt. Een EU 2020-strategie die is georganiseerd op grond van duidelijke prioriteiten zal de economische groei in de EU snel herstellen, vooral in de context van de huidige financiële en economische druk.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid