Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 1042k
Maandag 8 maart 2010 - Straatsburg Uitgave PB
1. Hervatting van de zitting
 2. Verklaringen van het voorzitterschap
 3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 4. Samenstelling Parlement: zie notulen
 5. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
 6. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen
 7. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen
 8. Kredietoverschrijvingen: zie notulen
 9. Verzoekschriften: zie notulen
 10. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen
 11. Ingekomen stukken: zie notulen
 12. Regeling van de werkzaamheden
 13. Internationale Vrouwendag
 14. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang
 15. Veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (debat)
 16. Herziening van de richtlijn pakketreizen (debat)
 17. Belasting op financiële transacties (debat)
 18. Tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA) (debat)
 19. Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft (debat)
 20. Verslag over het mededingingsbeleid 2008 (korte presentatie)
 21. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 22. Sluiting van de vergadering
 23. Sluiting van de zitting


  

VOORZITTER: JERZY BUZEK
Voorzitter

(De vergadering wordt om 17.05 uur geopend)

 
1. Hervatting van de zitting
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag 25 februari 2010 werd onderbroken, te zijn hervat.

 

2. Verklaringen van het voorzitterschap
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Om te beginnen enkele opmerkingen. Bij de opening van de plenaire vergadering van het Europees Parlement ben ik wederom verplicht om u in te lichten over een aantal tragische natuurrampen die in de voorbije dagen hebben plaatsgevonden. Vandaag werd Turkije geraakt door een aardbeving, waarbij ten minste 57 mensen om het leven kwamen. Vorige week maakte een aardbeving in Chili bijna driehonderd slachtoffers, en het noodweer dat over Europa trok, kostte aan meer dan zestig mensen, hoofdzakelijk Franse burgers, het leven. Laten we ook Haïti niet vergeten, waar de aardbeving van januari volgens de laatste gegevens meer dan 300 000 mensenlevens eiste. In al deze gevallen betuigde ik in naam van het Europees Parlement onze deelneming aan de families van de slachtoffers. Elk onverwacht en vroegtijdig overlijden is in de eerste plaats voor hen een tragedie, maar de tientallen of honderdduizenden slachtoffers zijn ook een tragedie voor hele naties en voor de hele wereld. We zijn solidair met de families en betuigen ook onze solidariteit met de landen die door de tragedie getroffen zijn.

Op 11 maart vieren we de 20e verjaardag van de onafhankelijkheid van Litouwen. Dit was het eerste land van het communistische blok dat zijn onafhankelijkheid van de USSR bekendmaakte. Onder onze Litouwse collega's in het Europees Parlement zijn er vier die de onafhankelijkheidsverklaring van 1990 ondertekenden. Onze felicitaties voor onze collega's.

(Applaus)

Op 11 maart 1990 nam ook het Congres van Estland, een democratisch voorlopig parlement, een verklaring over de heroprichting van het land na vijftig jaar Sovjetbezetting aan. Ook onze felicitaties voor onze Estse collega's.

(Applaus)

Op 10 maart vieren we ook de 50e verjaardag van de Tibetaanse opstand. Als gevolg hiervan moesten de dalai lama en 80 000 Tibetanen hun land verlaten. We hopen dat de overheid van de Chinese Volksrepubliek haar houding tegenover het Tibetaanse volk zal veranderen en een vruchtbare dialoog met haar vertegenwoordigers zal aangaan, en roepen China hiertoe op.

(Applaus)

In verband met de opmerkingen van de heer Nigel Farage tijdens de laatste plenaire minivergadering en conform artikel 153, par. 3, van het Reglement had ik een gesprek met de heer Farage en nam daarna de beslissing om hem een boete van tien dagvergoedingen op te leggen.

(Applaus)

Tegelijk wil ik u informeren over een andere gebeurtenis. Er werd namelijk opnieuw een diefstal gepleegd. Een lid van het Parlement werd vlak bij de gebouwen van het Europees Parlement bestolen. Ik voer al langere tijd gesprekken met de vertegenwoordigers van de autoriteiten in Brussel en ook met de Belgische autoriteiten. Onze collega, mevrouw Durant, bemiddelt bij deze gesprekken omdat zij de situatie hier in Brussel en in België uitstekend kent. Momenteel willen we samen met de Commissie en de Europese Raad in de omgeving van deze drie instellingen een speciale zone creëren, waarin de veiligheid niet enkel door de autoriteiten van Brussel gegarandeerd wordt, maar ook door de Belgische regering en de federale autoriteiten van België. Er wordt intensief onderhandeld over deze kwestie. Vorige week vonden er onmiddellijk na de diefstal vergaderingen plaats en in de komende dagen zullen er verdere vergaderingen plaatsvinden. Er is een officiële vergadering met de politie vastgelegd voor 22 maart. Ik wil u enkel laten weten dat we er intensief aan werken om de veiligheid rond de gebouwen van het Europees Parlement en de andere Europese instellingen, niet enkel het Parlement, te verbeteren. We behandelen dit als een gemeenschappelijke kwestie.

 

3. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

4. Samenstelling Parlement: zie notulen
Video van de redevoeringen

5. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
Video van de redevoeringen

6. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen

7. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen

8. Kredietoverschrijvingen: zie notulen

9. Verzoekschriften: zie notulen

10. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen

11. Ingekomen stukken: zie notulen

12. Regeling van de werkzaamheden
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – De definitieve ontwerpagenda die op 4 maart 2010 door de Conferentie van voorzitters is opgesteld overeenkomstig artikel 137 van het Reglement, is rondgedeeld. De volgende wijzigingen zijn voorgesteld:

Maandag:

Geen wijzigingen.

Dinsdag:

Geen wijzigingen.

Woensdag:

Verzoek van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links om inschrijving van een verklaring van de Commissie over de genetisch gemodificeerde aardappel “Amflora”.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben nogmaals gevraagd om de toelating van de genetisch gewijzigde aardappel Amflora op de agenda te plaatsen, en wel om meerdere redenen. Binnen de Commissie is nu de commissaris voor gezondheid verantwoordelijk voor de toelating van genetisch gemodificeerde organismen. Daarom verwachten de burgers volgens mij dat de toelating van dergelijke ggo’s zorgvuldiger zou worden aangepakt. Het tegendeel is waar. Ik vind het een schandaal dat de commissaris voor gezondheid zo kort na de ambtsaanvaarding door de Commissie bij de toelating van deze aardappel bewust geen rekening heeft gehouden met de bezwaren van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Bovendien zijn er tussen de Raad en de Commissie tijdens de vorige zittingsperiode telkens weer ernstige meningsverschillen ontstaan over de procedure voor de toelating, omdat veel lidstaten het niet eens waren met het zeer actieve toelatingsbeleid dat met name de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, heeft gevoerd. Er was afgesproken om een andere, zorgvuldige procedure voor de toelating uit te werken. Waar blijft die procedure? De meerderheid van de burgers is tegen deze genetisch gemodificeerde organismen, en daarom zijn we verplicht om nog deze week dit debat te voeren over deze toelating en over het offensief dat misschien nog op ons af komt.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

Ik wil graag dat hierover hoofdelijk wordt gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Enrico Speroni (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, afgezien van het oordeel van individuele Parlementsleden of fracties vind ik het gepast dat we ons over een dergelijke belangrijke zaak kunnen uitspreken. We debatteren heel vaak over kwesties die zich erg ver van ons vandaan afspelen. Die zijn natuurlijk belangrijk, maar hier gaat het om iets wat ons en onze kiezers direct aangaat. Daarom ben ik van mening dat het onderwerp op de agenda geplaatst moet worden.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik deel de bezwaren van mijn collega, mevrouw Harms, er vindt in veel lidstaten inderdaad een zeer heftige discussie over dit onderwerp plaats. Daarom herhaal ik wat ik vorige week al heb gezegd tijdens de vergadering van de Conferentie van voorzitters: een overhaast debat zonder een resolutie levert niets op, dat zakt snel weer weg.

Het is veel zinvoller de ter zake bevoegde commissie te verzoeken een rapporteur voor dit onderwerp te benoemen, die zich bezig moet houden met de manier waarop de toelatingen moeten worden verleend.

Aan de toelating door de Commissie is een geschiedenis van acht jaar voorafgegaan. Er is acht jaar aan deze kwestie gewerkt! De Commissie heeft dit besluit genomen op basis van een Europees recht dat met een meerderheid werd vastgelegd. Nu moeten we overwegen of het Parlement niet het recht moet krijgen om besluiten met een dergelijke reikwijdte alsnog ter discussie te stellen, misschien bestaat die mogelijkheid.

Daarom moeten we een rapporteur benoemen die dit mechanisme onder de loep neemt en eventueel een verslag voorlegt. Misschien kunnen we in het Parlement een meerderheid tot stand brengen voor een wetgevingsinitiatief dat de Commissie verplicht om op basis van het Interinstitutioneel Akkoord binnen een jaar een wetgevingsvoorstel in te dienen. Dat lijkt me een veel beter idee dan een overhaast debat.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik verzoek u het Reglement na te leven. Het Reglement voorziet in opmerkingen van één minuut, hetgeen geldt voor zowel opmerkingen vóór als tegen het verzoek. Neem niet meer dan de voorgeschreven tijd, aangezien dit de agenda verstoort en in strijd is met het Reglement. Houdt dit in gedachten.

De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links heeft evenals mevrouw Harms verzocht om een hoofdelijke stemming. We gaan nu over tot de stemming.

(Het Parlement verwerpt het verzoek)

(De agenda wordt aldus vastgesteld)

 

13. Internationale Vrouwendag
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − (PL) Het volgende punt op de agenda is een verklaring van de Voorzitter in verband met de Internationale Vrouwendag.

Vandaag is de Vrouwendag in Europa een ander feest dan de Vrouwendag die we ons, tenminste in de landen van Centraal- en Oost-Europa, herinneren. Op 8 maart geven we niet enkel bloemen aan de vrouwen die we kennen. Vandaag is deze dag ook een gelegenheid voor belangrijke debatten: over gelijkberechtiging, over de steun aan moeders in kroostrijke gezinnen, en over de strijd tegen geweld tegen vrouwen. Het Europees Parlement neemt actief deel aan deze debatten.

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid is een uiterst belangrijke commissie in het Parlement. In november 2009 namen we een resolutie aan inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen. In deze resolutie roepen we de Europese Commissie en de lidstaten op om coherente actieprogramma's op te stellen tegen deze vorm van geweld. We streven ernaar om als Europese Unie in deze kwestie een voorbeeld te kunnen geven aan de hele wereld.

Vrouwen hebben vandaag recht op meer. We willen Europa immers redden van een demografische ramp, maar dat mag niet ten koste van de vrouwen gebeuren. Een moeder van drie of vier kinderen moet de mogelijkheid hebben om te werken en carrière te maken op dezelfde voorwaarden als mannen. Algemeen beschikbare crèches en kleuterscholen, en ook arbeidsplaatsen zijn slechts enkele manieren om dit doel te realiseren. Moeders die echter thuis willen blijven met hun kinderen, moeten hiertoe ook de kans krijgen, bijvoorbeeld door een aangepast systeem waarbij de belastingen over het hele gezin verrekend worden, en niet enkel over de twee echtgenoten.

We streven naar volledige gelijkberechtiging, daar waar mogelijk en daar waar nodig: dat wil zeggen overal. Discriminatie op de werkvloer en in de maatschappij moet voorgoed verleden tijd worden. In de Europese Unie zijn vrouwen en mannen gelijkwaardig en gelijkberechtigd en de bescherming van deze rechten is ook een taak voor ons, voor het Europees Parlement.

Ik wens alle vrouwen hier in het Europees Parlement toe dat elke dag voor hen een dag mag zijn waarop ze zich niet gediscrimineerd voelen. En ik hoop dat er steeds meer vrouwelijke leden in het Europees Parlement zullen komen.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool, namens de PPE-Fractie. Voorzitter, zoals u zei inderdaad, vandaag "Internationale Vrouwendag". De honderdste verjaardag ervan. Is dat reden voor een feest? We hebben veel bereikt, maar we hebben ook nog een lange weg te gaan. Dat kunnen we alleen maar doen als we dat, vrouwen en mannen, gezamenlijk doen.

De Internationale Vrouwendag staat dit jaar in het teken van solidariteit en strijdbaarheid van vrouwen overal ter wereld. Dat is een belangrijk thema in een tijd van economische crisis. Het geeft handvatten om samen, mannen en vrouwen, aan een betere toekomst te werken voor ons en onze kinderen. Want alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat vrouwen en mannen niet alleen voor de wet gelijk zijn, maar dat ook in het dagelijkse, het economische en het sociale leven. Want vrouwen vormen ongeveer 50 procent van de wereldbevolking, maar ze verdienen slechts 10 procent van het wereldinkomen. Slechts 5 procent is een wereldleider. Van alle armen in de wereld is 75 procent vrouw. Dat kan en moet veel beter.

Maar het gaat om meer dan armoede. Als we met name kijken naar andere delen van de wereld, in grote delen van Azië, daar worden jongens hoger aangezien dan meisjes. Deze leveren meer op voor de familie, en dat resulteert in verstoting van meisjes, en zelfs in abortus van meisjesfoetussen. Ook vrouwenhandel is helaas een welbekend en veel voorkomend verschijnsel. In Afrika zijn veel jonge vrouwen en meisjes het slachtoffer van oorlog en verkrachting. Veel culturele oorzaken liggen daaraan ten grondslag, die we ook een belangrijk gewicht moeten toekennen als het gaat over de verbetering van de positie van de vrouw. Onderdrukking van vrouwen en meisjes, ook in moslimlanden, waar religieuze redenen aan ten grondslag liggen.

Daarom is het belangrijk dat wij, de Europese Unie, in hulpprogramma's en internationale relaties de gelijkwaardigheid van meisjes en jongens en van mannen en vrouwen ook een belangrijke plaats geven. Daarbij gaat het dus niet alleen om armoedebestrijding, maar ook om het wegnemen van culturele vooroordelen. Daar ligt een belangrijke opgave voor de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, en ook voor commissaris Georgieva.

Maar ook dichter bij huis hebben we nog veel werk te verzetten, en zelfs ook bij ons in de fractie, met de steun ook van onze voorzitter Joseph Daul. Ik wil mijn laatste opmerking maken over ons, wij hier in de Europese Unie. Het begint al jong, bij het volgen van onderwijs en nog steeds is de toegang tot onderwijs voor meisjes in Europa niet verzekerd. Dat behoort in onze beschaving 100 procent te zijn. Dat zou een belangrijke doelstelling van de nieuwe 2020-strategie moeten zijn.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, een samenleving waar mannen en vrouwen niet met gelijke rechten kunnen werken en leven kan geen democratische en menswaardige samenleving zijn. Gerechtigheid in de samenleving is alleen maar mogelijk wanneer die volledig onafhankelijk van het geslacht van de persoon wordt gegarandeerd. Voor ons als mannen is dat vanzelfsprekend, maar voor vrouwen, ook in landen in Midden-Europa, nog lang niet. Het duidelijkste bewijs daarvoor is een enorm schandaal, waar volgens mij zo snel mogelijk een einde aan moet komen. Als Parlement zouden we daartoe een waardevolle bijdrage kunnen leveren.

Hoe kan een samenleving beweren dat er gelijke rechten gelden wanneer mannen en vrouwen voor hetzelfde werk op dezelfde plaats niet hetzelfde loon krijgen? Nergens wordt de discriminatie van vrouwen in de samenleving zo vanzelfsprekend aanvaard als op de arbeidsmarkt, waar vrouwen, die vaak veel slechtere levensomstandigheden hebben, hetzelfde werk verrichten als mannen, en daarvoor vaak 30 of zelfs 40 procent minder loon krijgen. Dat is een schandaal, en daaraan moet in de EU een einde komen! Wanneer we hier in Europa tijdens deze Internationale Vrouwendag één boodschap moeten laten horen dan is het wel: voor mannen en voor vrouwen hetzelfde loon voor hetzelfde werk op dezelfde plaats. Dat is de eerste voorwaarde voor sociale gerechtigheid!

(Applaus)

We hebben gemerkt dat de Commissie haar best doet. We stellen vast dat al er wordt gewerkt aan een handvest voor de rechten van vrouwen. Dat is een goede zaak, wij verheugen ons daarover. We zijn echter een beetje teleurgesteld – en ik zou u willen verzoeken dat door te geven aan mevrouw Reding en aan mijnheer Barroso. We zouden het hebben gewaardeerd wanneer het niet was gebleven bij een formele verklaring over het "werken aan", maar de Commissie zich aan haar woord had gehouden. Ze had indertijd beloofd dat het Parlement hierbij zou worden betrokken, evenals de maatschappelijke organisaties. Het is niet gebeurd, maar het is nog niet te laat. We zouden het waarderen wanneer het meer zou worden dan zo’n formele verklaring, wanneer de instellingen samenwerken om ertoe bij te dragen dat niet meer gebeurd wat ik net in mijn voorbeeld heb genoemd. Mijn collega mevrouw Wortmann-Kool heeft andere voorbeelden genoemd.

Tijdens de Internationale Vrouwendag moeten alle Europeanen, mannen en vrouwen, echter één ding samen vaststellen: op ons continent hebben we de gelijke rechten weliswaar nog niet bereikt, maar op andere continenten worden de rechten van vrouwen met voeten getreden, ik noem de genitale verminking en het gedwongen dragen van alles verhullende kleding. Vrouwen en vooral meisjes overal ter wereld kunnen geen aanspraak maken op hun grondrechten. Daarmee mogen we ons niet alleen maar op 8 maart bezighouden.

Daarom wil ik diegenen in dit Parlement bedanken die zich bezighouden met de mensenrechten. Tijdens iedere Straatsburgweek wordt op donderdagmiddag gediscussieerd, onder andere over de schendingen van de mensenrechten waarvan vrouwen het slachtoffer worden. Die debatten op donderdagmiddag zouden eigenlijk even druk bezocht moeten zijn als deze plenaire vergadering, ook dat mogen we wel zeggen op de Internationale Vrouwendag.

 
  
MPphoto
 

  Diana Wallis, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen moet ik zeggen dat ik tot enkele ogenblikken geleden niet wist dat ik deze toespraak zou houden. Het is belangrijk dat we de Internationale Vrouwendag vieren, vooral nu het ongeveer honderd jaar geleden is dat deze dag voor het eerst werd voorgesteld. Het moet een dag zijn waarop we vieren hoeveel vrouwen bereikt hebben maar waarop we de mensen er ook van moeten doordringen hoeveel er nog te winnen valt op het gebied van gelijkheid.

Mijnheer de Voorzitter, u deed een dringende oproep voor meer vrouwen in dit Parlement. Er is al veel bereikt, maar nog steeds niet genoeg. In het parlement in mijn eigen land gaat het volgens sommige schattingen nog tweehonderd jaar duren voordat we pariteit hebben bereikt als de vooruitgang in het huidige tempo blijft voortschrijden. Het gaat dus niet snel genoeg om werkelijk gelijkheid te bereiken.

De andere kwestie waarover dit Parlement zich deze week buigt, is mensenhandel en geweld tegen vrouwen. Vorige week heb ik in mijn eigen kiesdistrict een tentoonstelling bezocht met schilderijen en foto’s van vrouwen die vanuit een land grenzend aan onze Unie – Moldavië –onze Unie zijn binnengesmokkeld. Volgens sommige schattingen is het aantal vrouwen – en ook mannen – dat wordt verhandeld vergelijkbaar met de totale Afrikaanse slavenhandel over een periode van 350 jaar. Vooral vrouwen zijn het slachtoffer. Als het zo is dat wij, als Europese Gemeenschap, niets kunnen doen om de vrouwen die het slachtoffer zijn van deze handel, te helpen, wordt het hoog tijd dat we daar vandaag verandering in brengen.

Waar we ons ook op moeten concentreren, zijn de diverse vraagstukken op het gebied van de gezondheid van vrouwen die om aandacht vragen en waar niet genoeg tijd en energie aan wordt besteed. Er is veel bereikt en er valt veel te vieren, maar er moet nog heel veel gebeuren.

 
  
MPphoto
 

  Marije Cornelissen, namens de Verts/ALE-Fractie. 8 maart, Internationale Vrouwendag. Ik vier deze dag al zolang het mij kan heugen en mijn moeder deed dit vóór mij en mijn grootmoeder deed dat vóór haar. Op 8 maart word ik soms moedeloos van alles wat er nog moet gebeuren voordat mannen en vrouwen echt gelijke kansen hebben. Zoveel vrouwen die dagelijks met geweld te maken krijgen, zoveel vrouwen die in armoede leven, zoveel vrouwen die alle zorg voor kinderen en voor hun ouders in hun eentje op zich moeten nemen. En zo weinig vrouwen die doorstoten naar de top van het bedrijfsleven, van universiteiten en van de politiek.

Maar als ik dan denk aan de generatie van mijn grootmoeder, die moest stoppen met werken toen ze trouwde en geen enkele kans had op een opleiding, aan de generatie van mijn moeder, die er heel hard voor gestreden heeft om zeggenschap over haar eigen lichaam te hebben, dan zie ik hoever we zijn gekomen in één eeuw. Dan zie ik dat verandering heus kan. Maar de wereld wordt straks alleen maar beter, als we nú ons best doen.

We kunnen een belangrijke bijdrage leveren vanuit de Europese Unie, maar niet als het bij mooie woorden blijft. De strijd voor gelijke rechten heeft al veel te lang last van veel te veel mooie woorden, en er zijn er wat bij gekomen. Vrijdag heeft de Commissie een vrouwenrechtenhandvest gepresenteerd met heel veel mooie woorden. Ik heb een heel gezond wantrouwen over de uitvoering daarvan. Het feit dat het Europees Parlement en ngo's niet zijn geraadpleegd, zoals meneer Schulz al zei, versterkt dat wantrouwen. Maar aangezien het mevrouw Redings eerste daad is als commissaris gelijke kansen, ben ik van harte bereid om haar het voordeel van de twijfel te geven.

Wat zal tellen, is wat voor initiatieven zij gaat verbinden aan haar mooie woorden. Als zij in deze periode naar ons toe komt met een richtlijn tegen geweld tegen vrouwen, met een richtlijn voor vaderschapsverlof, met krachtige maatregelen om discriminatie van vrouwen tegen te gaan, met krachtige maatregelen om arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen - bijvoorbeeld door werktijden en schooltijden beter op elkaar af te stemmen - en met quota voor vrouwen aan de top in ieder geval in haar eigen gelederen van de Commissie, als de Commissie de mooie woorden omzet in echte actie, dan zullen ik en mijn groene collega's de eerste zijn om op te staan en toe te juichen.

Als we verandering willen, dan moeten we het samen doen. De Commissie, de Raad, de linkerkant van dit Parlement én de rechterkant van dit Parlement. 8 maart is niet alleen maar Internationale Vrouwendag, het is ook de verjaardag van mijn zoon. Hij wordt vandaag twee jaar. Voor hem hoop ik met heel mijn hart dat er over dertig jaar een Europa is waarin hij en zijn vrouw - of zijn man - de zorg voor kinderen gelijk delen, waar vrouwen evenveel kans hebben om professor, ceo of Eurocommissaris te worden. En zijn mama gaat daar in de komende jaren heel hard haar best voor doen, en gelukkig ben ik niet de enige.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Marina Yannakoudakis, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, Internationale Vrouwendag biedt ons een gezamenlijke kans om ons te richten op kwesties en uitdagingen waar vrouwen momenteel voor staan – om ons te richten op de diverse vormen van ongelijkheid die veel vrouwen ervaren, maar ook om te vieren wat vrouwen in een eeuw hebben bereikt.

In het Verenigd Koninkrijk vieren wij met grote trotsheid de figuren die ons land vooruit geholpen hebben op het gebied van de vrouwenrechten: vrouwen zoals Emily Pankhurst, leider van de Britse suffragettes, aan wie vrouwen het stemrecht te danken hebben, Shirin Ebadi, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1993 voor haar inspanningen op het gebied van de mensenrechten, met name voor vrouwen, en Margaret Thatcher, de eerste vrouwelijke Britse premier, die in 1979 werd gekozen.

Het vraagstuk rond vrouwen in hoge posities en dezelfde kansen voor mannen en vrouwen is tegenwoordig nog even relevant als toen in het Verenigd Koninkrijk de eerste vrouwelijke premier werd gekozen.

We kunnen kansen in het onderwijs en werkgelegenheid bieden, maar de beloning van vrouwen blijft achterlopen. We kunnen wetgeving creëren tegen discriminatie op de werkplek, maar tegen de druk die het combineren van werk, gezinsleven en huishouden met zich meebrengt, is geen wetgeving opgewassen.

Als Parlement moeten wij ervoor zorgen dat vrouwen zelf kunnen bepalen wat ze doen. Als ze kiezen voor een carrière, moeten ze de steun krijgen om dit onder gelijke voorwaarden te doen. Als ze ervoor kiezen thuis te blijven en de kinderen groot te brengen, mogen ze niet ondergewaardeerd worden. De uitdrukking “alleen maar huisvrouw” zou verboden moeten worden. Geen enkele vrouw is “alleen maar” iets. Iedere vrouw verdient waardering voor de bijdrage die ze levert.

Als we het dus hebben over geslaagde vrouwen, vind ik dat één bepaalde groep vrouwen boven aan de lijst behoort te staan – in het Verenigd Koninkrijk vieren we hun bijdrage op 14 maart –, dat wil zeggen de moeders van de wereld: de vrouwen die hun eigen ambities vrijwillig opgeven en hun leven wijden aan de opvoeding van hun kinderen. Immers, als ze dit goed doen, dragen ze bij aan ons aller doel – een maatschappij op basis van gelijkheid en tolerantie, waarin de mensenrechten, los van geslacht, worden geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 

  Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, vandaag vieren wij Internationale Vrouwendag en is het vijftien jaar geleden dat het VN-platform voor vrouwenrechten en gendergelijkheid werd opgericht. Halverwege de follow-up die nu in New York plaatsvindt, kunnen ik en de andere leden van de delegatie van het Europees Parlement alleen maar constateren dat vrouwen in de hele wereld zich met de status-quo tevreden moeten stellen. Ondanks de positieve resoluties die het Parlement onlangs heeft aangenomen, het verslag-Tarabella en de resolutie over “vijftien jaar na Peking”, heeft de VN-bijeenkomst helaas nog geen resultaten opgeleverd.

De EU-regeringen die bij de onderhandelingen zijn betrokken hebben duidelijk minder grote ambities met betrekking tot vrouwenrechten dan het Europees Parlement heeft aangegeven in de eerder genoemde resoluties. Soms denk ik dat de regeringen van de Europese Unie het Peking-platform vooral gebruiken om derde landen de les te lezen over gelijke behandeling. Het is soms gemakkelijker anderen de les te lezen dan zelf resultaten te boeken.

Voordat hij werd gekozen, beloofde de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, een handvest voor vrouwenrechten op te stellen. Vandaag hebben wij het document van de Commissie kunnen lezen. Ik en mijn fractie, de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, maken ons grote zorgen over de zwakke inhoud van het handvest en de manier waarop het is opgesteld. Het risico is groot dat het bij loze woorden op papier blijft. Het Parlement, nationale instanties en Europese vrijwilligersorganisaties waren niet bij het opstellen van het handvest betrokken en natuurlijk waren de Europese burgers dat ook niet.

Ik wil tegen de heer Barroso zeggen dat het niet toereikend is een verklaring over gemeenschappelijke waarden op te stellen. Wat de vrouwen en mannen van Europa nodig hebben is een krachtig document dat is ontwikkeld en opgesteld in samenwerking met alle relevante partijen.

Laat dit een eerste ontwerp zijn voor een handvest voor vrouwenrechten. Gebruik de tijd tot de volgende Internationale Vrouwendag om met het Parlement, nationale instanties en vrijwilligersorganisaties in Europa te debatteren. Dan zullen wij, wanneer wij de volgende Internationale Vrouwendag vieren, zien dat wij vooruitgang hebben geboekt.

Wij zetten ons niet alleen op 8 maart in voor de rechten van vrouwen, maar op elke dag van het jaar. Dat is waar de vrouwen en mannen in Europa behoefte aan hebben.

 
  
MPphoto
 

  Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou op deze dag alle politici en wetgevers willen vragen te stoppen met het uitvaardigen van al die demagogische wetten over gelijkheid die het leven voor vrouwen die willen werken alleen maar moeilijker maken. Die wetten weerhouden organisaties ervan vrouwen in dienst te nemen. Het draait bij gelijkheid niet om wetten: het draait om gedrag.

Als werkende moeder ben ik tijdens de dertig jaar dat ik werk altijd nog aangenomen of hogerop gekomen op kracht van mijn kwalificaties en verdiensten en ik zou me beledigd voelen als iemand mij louter vanwege mijn chromosomen een speciale behandeling zou geven. Ik heb echter wel enkele specifieke verzoeken aan dit Parlement in verband met de bescherming van de vrouwen van deze wereld.

Ik wil dat het probleem rond het Spaanse landjepik wordt besproken en opgelost zodat een einde wordt gemaakt aan het lijden van de vele vrouwen en mannen die niet meer in hun huis kunnen wonen omdat dat op de nominatie staan om te worden gesloopt. Vindt u niet dat hier sprake is van geweldpleging?

Ik wil dat dit Parlement een einde maakt aan de stroom van EU-gelden naar de regio’s waar deze enorme schending van de mensenrechten plaatsvindt. Vindt u niet dat hier sprake is van geweldpleging?

Ik wil dat dit Parlement luistert naar en bescherming biedt aan degenen die uiting willen geven aan hun bezorgdheid over structurele onregelmatigheden rond de Europese begroting zonder dat hun hetzelfde lot te wachten staat als mij, toen ik dat acht jaar geleden deed. Is hier geen sprake van geweldpleging?

Ik wil dat u geen kwijting aan de Europese Commissie verleent voordat de Rekenkamer de begroting zonder voorbehoud volledig heeft afgesloten. Ik wil dat dit Parlement op deze manier respect toont aan de vrouwen en mannen van Europa, die met hun belastinggeld de Europese Unie mogelijk maken.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) Graag wil ik mijn collega’s erop wijzen dat het een grove fout is om in het algemeen te spreken over Europese vrouwen en de rechten van vrouwen in de Europese Unie zonder stil te staan bij de tweederangspositie van vrouwen in de postcommunistische nieuwe lidstaten in Midden- en Oost-Europa. Het moment is aangebroken waarop de Europese Unie feitenonderzoek moet uitvoeren naar hun specifieke rechteloosheid en op grond van de resultaten de bestaande ernstige discriminatie tussen de verschillende vrouwen in Europa moet opheffen.

Staat u mij toe slechts twee terreinen te noemen. Beide terreinen houden verband met globalisering, de neoliberale economie, de geliberaliseerde vrijhandel en de nadelen daarvan. Wat betreft het eerste terrein hanteren multinationals en grote Europese bedrijven die in de Europese Unie staan geregistreerd, geheel andere normen op het gebied van arbeidsrecht en gezondheid op het werk. Ik doel dan op bedrijven als groothandels en hypermarkten, eventueel zelfs aan beide kanten van de Oostenrijks-Hongaarse grens. Hetzelfde bedrijf hanteert geheel andere normen met betrekking tot koffiepauzes, lunchpauzes en ontslag. In de praktijk worden Oost-Europese, in dit geval Hongaarse, vrouwelijke werknemers als slavinnen behandeld.

Het andere, volledig onontgonnen gebied is de migratie van vrouwen binnen de Europese Unie. Veel Midden- en Oost-Europese, zo ook Hongaarse, vrouwen die zich in een tweederangspositie bevinden, werken in West-Europa als hulp in de huishouding, waar ze leven als dienstmeisjes, als economische vluchtelingen, nadat ze vaak hun kinderen hebben moeten achterlaten. Hun situatie lijkt wat betreft rechten en waardigheid veel meer op de situatie van vrouwen in ontwikkelingslanden in de derde wereld dan op de situatie van hun West-Europese zusters uit andere EU-lidstaten. Deze situatie moet dringend worden opgelost.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil commissaris Dalli hartelijk welkom heten. De commissaris zal nu namens de Commissie een verklaring afleggen.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben heel blij dat de eerste plenaire zitting van het Europees Parlement waarbij ik aanwezig ben, valt op deze belangrijke dag – 8 maart, Internationale Vrouwendag. Het is me ook een eer om de Commissie te vertegenwoordigen, met name vicevoorzitter Reding, die het voortouw neemt bij de inspanningen van de Commissie inzake de bescherming van de fundamentele rechten.

Dit is een unieke gelegenheid voor een collectieve viering van de economische, politieke en sociale successen van vrouwen in het verleden, heden en in de toekomst. In 1957 werd gendergelijkheid in de Europese Verdragen vastgelegd. Sindsdien heeft een indrukwekkend aantal juridische instrumenten, gevolgd door een groot aantal besluiten van het Europees Hof van Justitie, geleid tot een juridisch arsenaal op EU-niveau.

Ik herinner u eraan dat gendergelijkheid niet alleen een fundamentele waarde is die neergelegd is in het Verdrag, maar ook dat gendergelijkheidsbeleid gebleken is een motor voor economische groei te zijn. Afgelopen vrijdag hebben de voorzitter van de Europese Commissie en vicevoorzitter Reding een vrouwenhandvest gepresenteerd en zo laten zien dat de Commissie zich zal blijven inzetten voor de waarden van gendergelijkheid.

Het vrouwenhandvest weerspiegelt het politieke engagement van de Commissie om de gelijkheid van vrouwen en mannen op vijf terreinen te bevorderen: gelijke economische zelfstandigheid, gelijke beloning voor gelijk of gelijkwaardig werk, gelijkheid in besluitvorming, waardigheid, integriteit en bestrijding van gendergerelateerd geweld, en gendergelijkheid buiten de EU.

Het vrouwenhandvest wordt in september 2010 gevolgd door een nieuwe alomvattende strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. In deze strategie worden de beginselen van het vrouwenhandvest vertaald in concrete acties die de komende vijf jaar ten uitvoer moeten worden gelegd.

Dit zijn ambitieuze projecten en doelstellingen die de Commissie niet alleen kan realiseren. Zij zal daarbij nauw moeten samenwerken met haar voornaamste partners op EU-niveau en vooral met u, het Europees Parlement, en de Commissie FEMM. Internationale Vrouwendag is een uitstekende gelegenheid om ons allen aan dit engagement te herinneren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Daarmee wordt dit punt afgesloten, waarin niet alleen gesproken is over de Internationale Vrouwendag, maar ook over onze voortdurende inspanningen om gelijke rechten voor vrouwen te bevorderen en geweld een halt toe te roepen.

 

14. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Op 8 februari 2010 heeft Roemenië de uitnodiging van de president van de Verenigde Staten geaccepteerd, om deel te nemen in de ontwikkeling van het Amerikaanse antiraketsysteem. Dit is een bewijs van het in mijn land gestelde vertrouwen, mede op basis van de professionele aanpak die het Roemeense leger in Afghanistan en Irak heeft laten zien. Er zullen drie batterijen van ieder acht raketten op Roemeens grondgebied worden gestationeerd. Volgens het met de Amerikanen overeengekomen tijdschema moet dit verdedigingssysteem operationeel zijn vanaf 2015.

Ik ben van mening dat de antiraketverdediging op de agenda van de Europese Unie moet worden geplaatst. Wij moeten namelijk geïnformeerd blijven over het risico van proliferatie van programma's met betrekking tot ballistische raketten.

Ik wil benadrukken dat dit systeem niet op Rusland is gericht. Er is zelfs rekening gehouden met een aantal van de Russische opmerkingen en wensen bij het vormgeven van het Amerikaanse systeem. In de nabije toekomst zullen bilaterale onderhandelingen worden gestart om de nodige overeenkomsten te sluiten die door het Roemeense parlement moeten worden geratificeerd.

Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE).(EL) Voorzitter, voor mij is het een zwaarwegend uitgangspunt dat de sanering van de overheidsuitgaven van een lidstaat van de eurozone voor eigen rekening komt. Een gecoördineerde interventie is echter noodzakelijk om de gemeenschappelijke munt te bewapenen tegen de kansspelen die ten nadele van de euro worden gespeeld en alleen maar uit zijn op winstbejag.

De diepgaande crisis met betrekking tot de overheidsfinanciën in Griekenland, maar ook de afwezigheid van een evenwicht in de overheidsfinanciën in andere lidstaten maken duidelijk dat er een noodzaak bestaat tot het vormen van een door de politiek aangedreven Europees financieel bestuur. In mijn vraag aan de Commissie van 17 februari 2010 stelde ik de oprichting van een Europees monetair fonds voor. Ik ben blij te zien dat commissaris Rehn zich ook daadwerkelijk die kant uit beweegt. Wij zijn in afwachting van een integraal plan van de zijde van de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Carlos José Iturgaiz Angulo (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, een rechter van het Spaanse Hooggerechtshof heeft bevestigd wat velen onder ons al wisten: dat Hugo Chávez, de president van Venezuela, samenwerkt met terroristen van de ETA en de FARC. Hieruit blijkt dat Chávez handlanger is van terroristen, dat hij terroristische moordenaars onderdak verschaft op Venezolaanse bodem en dat hij hen helpt door hun officiële banen te geven bij de Venezolaanse regering. Chávez werkt dus gewoon samen met de ETA-criminelen.

Als Bask, Spanjaard en Europeaan wil ik de walgelijke houding van de dictator Hugo Chávez aan de kaak stellen en veroordelen. Ik dring er bij de Europese instellingen op aan dat zij de vereiste maatregelen nemen om Chávez te veroordelen, en zo ook zijn beleid waarmee hij terroristen ondersteunt, te veroordelen.

Ik zou de regering van de heer Rodríguez Zapatero, die thans het roterend voorzitterschap van de Europese Unie bekleedt, erop willen wijzen dat het geen zin heeft de heer Chávez vriendelijk en met zachte hand te benaderen zoals hij tot nu toe gedaan heeft. Omhelzingen, mooie gebaren en samenwerking hebben geen zin, want als de Spaanse regering geen woord houdt en zich vernedert voor Chávez, zoals we deze dagen gezien hebben, dan komt dat erop neer dat zij de slachtoffers van het terrorisme bestraft, dat zij de Spaanse justitie minacht en op die manier de vrijheid en democratie bestraft.

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D).(RO) Hoewel het Solidariteitsfonds van de Europese Unie over het algemeen goed functioneert, geeft de ervaring uit de eerste jaren van activiteit aan dat er stil grote beperkingen en zwaktes bestaan in het functioneren ervan. Deze houden verband met het gebrek aan snelheid in het bieden van financiering, met het transparantieniveau van de criteria voor het mobiliseren van het Fonds in het geval van regionale rampen en het beperken van de gevolgen van natuurrampen.

Ik wil in herinnering brengen dat Roemenië financiële steun heeft ontvangen van de Europese Unie voor projecten in door overstromingen getroffen gebieden. De middelen van het Fonds zijn echter pas vrijgegeven op een moment dat maximale effectiviteit niet meer kon worden bereikt.

Zodoende denk ik dat de mogelijkheid van steun in de vorm van een voorschot, op basis van een eerste schatting van de verliezen en op verzoek van het door een ramp getroffen land, een zeer gewaardeerde mogelijkheid zou zijn onmiddellijk nadat een ramp zich heeft voorgedaan.

Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Masip Hidalgo (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, Fidel Castro en zijn oligarchie hebben de idealen van de Cubaanse revolutie lang geleden al verraden. Volkeren over de hele wereld hebben die idealen gedeeld, met name de crème de la crème van de internationale jeugd, voor wie zij een inspiratiebron waren.

Op dit moment wordt de dictatuur van de gebroeders Castro echter gekenschetst door een gebrek aan mededogen jegens politieke gevangenen en gewetensgevangenen, en jegens de eigen bevolking. Het doet me denken aan de tijd dat Franco op zijn sterfbed lag, vanwege de slechte behandeling van politieke gevangenen, die ook hij als gewone gevangenen beschouwde, en vanwege diezelfde obsessieve minachting voor bannelingen.

Castro eindigt net als Franco en alle vijanden van de vrijheid wanneer zij zich in de macht hebben ingegraven. Wij moeten echter levens redden en solidair zijn met degenen die strijden en lijden. Dat is onze plicht, als Europeanen die zich hebben verbonden aan de democratie, de vrijheid en de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 

  Gianni Vattimo (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het is bekend dat de Commissie en het Spaanse voorzitterschap het tempo van de onderhandelingen met een aantal landen in Midden- en Zuid-Amerika sterk opvoeren om voor de Top tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika in mei associatieovereenkomsten te kunnen afsluiten.

Mede in mijn hoedanigheid van co-vicevoorzitter van Eurolat wil ik de aandacht van het Parlement vestigen op het feit dat voor een aantal van die landen versnelde onderhandelingen het risico inhouden dat belangrijke zaken in verband met mensenrechten en het eerbiedigen van mensenrechten in verschillende regio’s worden vergeten. Zo worden er bijvoorbeeld in Colombia nog bijna dagelijks vakbondsactivisten vermoord. Honduras, waarmee ook onderhandeld wordt over een overeenkomst, heeft nog steeds een regering die vorig jaar via een staatsgreep aan de macht is gekomen. In Guatemala zijn er gelijkaardige problemen, die deze keer niet de mensenrechten betreffen maar een aantal bepalingen van de overeenkomsten die worden genegeerd.

Ik meen dat de Commissie en het voorzitterschap meer voorzichtigheid aan de dag moeten leggen.

 
  
MPphoto
 

  Diana Wallis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, aangezien het Internationale Vrouwendag is, wil ik een specifieke kwestie op het gebied van de gezondheid van vrouwen aan de orde brengen die voortdurend stiefmoederlijk wordt behandeld. Twee of misschien drie jaar geleden stond ik hier en had ik het over een stille, onzichtbare, pijnlijke en slopende vrouwenziekte – endometriose: een ziekte die levens, gezinnen en de vruchtbaarheid verwoest. Sommige vrouwen krijgen namelijk niet eens de kans moeder te worden. Misschien is het omdat het over de menstruatie gaat dat we er niet over willen praten en het woord niet eens willen noemen. Ik zeg het dus nog maar een keer – endometriose.

De oorzaak van de ziekte is nog onbekend, er is geen remedie bekend en tot op heden wordt een op de tien vrouwen ermee geconfronteerd. Deze week is het in heel Europa ook endometriose-bewustwordingsweek. Wanneer gaan we deze vrouwen, hun gezinnen en hun lijden eindelijk eens serieus nemen? Het is goed dat u dit hoort, commissaris. Het wordt tijd voor fatsoenlijke specifieke financiering– en hopelijk vóór volgend jaar.

 
  
MPphoto
 

  Sandrine Bélier (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, u hebt het al genoemd: de storm Xynthia die onlangs in West-Europa heeft huisgehouden, heeft bijna zestig mensenlevens geëist en aanzienlijke schade veroorzaakt.

Ik ben vandaag erg verdrietig maar ook boos omdat deze menselijke catastrofe had kunnen worden voorkomen of in elk geval in omvang had kunnen worden beperkt. Tot voor kort in Frankrijk en vandaag nog steeds in heel Europa zien we hoe de kuststrook en overstromingsgebieden worden bebouwd, in weerwil van en in strijd met de geldende Europese en zelfs nationale wetgeving.

Vaak gaat het om Natura 2000-gebieden, die tegen de verstedelijking moeten worden beschermd om de gevolgen van zulke natuurverschijnselen te beperken. In de toekomst moeten wij meer verantwoordelijkheid tonen, erop toezien dat de lidstaten de communautaire regelgeving, waaronder de vogel- en habitatrichtlijn, strikt toepassen en duurzaamheids-, veiligheids- en biodiversiteitscriteria formuleren voor het gebruik van de structuurfondsen.

De strategie van de Europese Unie voor 2020 vormt de gelegenheid bij uitstek om onze relatie tot de natuur en het milieu te herdefiniëren.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Ivo Strejček (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren. Vorige week brachten vooraanstaande Tsjechische media het bericht dat de Duitse verkeerspolitie de controles op Tsjechische automobilisten aan de Duitse grens aanzienlijk heeft aangescherpt. Naar verluidt wordt nu aanzienlijk vaker en ook grondiger gecontroleerd. Volgens getuigen gaat het daarbij dermate ver dat mensen soms urine moeten afgeven, onder omstandigheden die grenzen aan schending van de menselijke waardigheid. Het gaat hier dus niet om reguliere verkeerscontroles waarbij naar de reisdocumenten gevraagd wordt of naar documenten met betrekking tot ofwel de technische staat ofwel de oorsprong van het voertuig. Tsjechische burgers die vrij binnen de Schengenruimte reizen, mogen onder geen beding als tweederangsburgers worden behandeld. Zij zijn volwaardige, gelijkwaardige en soevereine burgers van een Europese lidstaat en dienen dan ook als zodanig te worden behandeld. Mijnheer de Voorzitter, ik verzoek u om deze informatie over te dragen aan de desbetreffende autoriteiten, opdat deze de zaken grondig onderzoeken en de nodige maatregelen treffen ter rechtzetting van deze onaanvaardbare situatie.

 
  
MPphoto
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese obesitasdag is een initiatief dat medische, politieke en patiëntengemeenschappen bijeenbrengt om ondersteuning te bieden aan Europese burgers die lijden aan overgewicht of obesitas. Het streven is om van 22 mei een jaarlijkse Europese obesitasdag te maken, mensen ervan te doordringen dat er op Europees niveau actie moet worden ondernomen en ervoor te zorgen dat patiënten die lijden aan overgewicht of obesitas, worden gehoord.

Obesitas is geen probleem maar een ziekte. Iedere lidstaat moet de uitdaging aangaan en deze bevolkingsgroep doeltreffende ondersteuning bieden. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn de cijfers over obesitas in heel Europa – niet alleen de EU – onthutsend en bereiken ze epidemische proporties. Als er geen actie wordt ondernomen, telt de regio in 2020 naar schatting 150 miljoen volwassenen met obesitas – dat is 20 procent van de bevolking – en 15 miljoen kinderen en adolescenten met obesitas – 10 procent van de bevolking. We moeten de stem van patiënten die lijden aan overgewicht of obesitas, dus krachtiger laten klinken.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, vandaag is het honderd jaar geleden dat Internationale Vrouwendag werd uigeroepen. Deze dag is een symbool van revolutionaire strijd geworden, een mondiale actiedag van vrouwen voor hun rechten en tegen alle vormen van discriminatie. Ik bewijs eer aan alle vrouwen maar in het bijzonder aan degenen die nog steeds slachtoffer zijn van discriminatie, ongelijkheid en verschillende vormen van geweld.

Het is belangrijk er op te wijzen dat deze strijd voor gelijkheid voor de wet en in het dagelijks leven actueel is, daar de crisis van het kapitalisme bijzondere gevolgen heeft voor het leven van vrouwen. Zij zijn de belangrijkste slachtoffers van onzeker en slecht betaald werk en van armoede! De meerderheid van de 85 miljoen armen in de Europese Unie is vrouw.

Daarom vieren wij deze dag en sporen wij alle vrouwen aan hun dromen niet op te geven. Ook benadrukken wij de prioriteit van de strijd tegen onrechtvaardigheid en discriminatie, waardoor nieuwe horizonten verkent kunnen worden voor een beter bestaan in gelijkheid.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag onder uw aandacht brengen dat we in Wales eindelijk een referendum gaan houden. Het is niet te geloven, een referendum. We kregen geen referendum over de Grondwet en ook niet over het Verdrag van Lissabon, maar we gaan in Wales nu een referendum houden over uitbreiding van de bevoegdheden van de Welsh Assembly.

Dat is de kwestie waar het nu om gaat, maar het venijn zit hem in de staart. Alle politieke partijen in Wales – Labour, Plaid Cymru, de Liberal Democrats en de Conservatives – staan erachter en zijn vóór meer bevoegdheden. Welnu, ik heb een nieuwtje voor hen: ik niet.

Ze doen of de mensen in Wales achterlijk zijn. Dadelijk staat onafhankelijkheid op de agenda en heeft de Assembly misschien wel tachtig leden. In Wales staan de verzorgingstehuizen onder druk, scholen worden met sluiting bedreigd, onze wegen lijken wel die van een ontwikkelingsland, maar toch wil onze politieke klasse in Cardiff Bay, net als iedereen hier, dit krankzinnige idee erdoorheen drukken.

Ik ben blij dat er een referendum komt, maar ik hoop dat de bevolking van Wales opstaat en “nee” stemt.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Staat u me toe mijn diep medeleven en mijn solidariteit te betuigen aan de slachtoffers van de natuurramp op Madeira.

De noodsituatie vereist flexibele actie om snel te kunnen voorzien in de primaire behoeften van de mensen, materiële hulp te verschaffen en ook zo snel mogelijk de beschadigde sleutelinfrastructuur te herstellen. Ik hoop dat de Portugese autoriteiten zo spoedig mogelijk de totale schade vaststellen en ook dat er geen formele administratieve obstakels in de weg worden gelegd bij het verlenen van financiële steun vanuit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

Omdat er voor het gebruik van middelen uit het Solidariteitsfonds toestemming van het Europees Parlement nodig is, vertrouw ik erop dat het Parlement het voorbeeld geeft door alert te reageren en een resolutie in deze zin aan te nemen. Staat u me toe ook mijn solidariteit te betuigen met betrekking tot de ramp die zich in West-Frankrijk heeft voltrokken door de recente stortregens in Vendée.

 
  
MPphoto
 

  Lena Kolarska-Bobińska (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, hier in het Europees Parlement hebben we onlangs een resolutie over Oekraïne aangenomen, waarin we vraagtekens zetten bij de toekenning van een belangrijke staatsprijs door de voormalige president van Oekraïne aan Stepan Bandera, een leider van de onafhankelijkheidsstrijd van het land. Deze paragraaf in onze resolutie heeft in het westen van Oekraïne tot veel kritiek geleid.

Ik wil erop wijzen dat Bandera’s doel, een onafhankelijk Oekraïne, in deze resolutie niet in twijfel werd getrokken. In de resolutie werd het streven naar een sterk, verenigd en vrij Oekraïne gesteund en daar staat de Europese Unie, en ook mijn eigen land Polen, volledig achter. Maar in de resolutie werd wel betreurd dat er bij de toekenning van de prijs weinig consideratie was voor de tragische omstandigheden van de gewapende strijd voor een onafhankelijk Oekraïne, waarbij, ook uit naam van Bandera, etnische zuiveringen werden uitgevoerd.

Wat ik bij de toekenning van de prijs aan Bandera miste, was een spijtbetuiging voor de onschuldige slachtoffers in de strijd. Alleen dan had de prijs volledig ten dienste gestaan van het doel, een onafhankelijk Oekraïne dat leeft in vrede met zijn buurlanden. De prijs had gepaard moeten gaan met een poging tot verzoening met de families.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor (PPE). (HU) Naar aanleiding van de Slowaakse taalwet zijn er de laatste tijd allerlei kritische geluiden te horen geweest. Graag vestig ik nu de aandacht op het advies van de Juridische Dienst van de Europese Commissie. Hierin wordt gesteld dat de wet en de uitvoeringsbepalingen in hun huidige vorm niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met de grondrechten en de relevante documenten van de Raad van Europa, noch met de Slowaakse wet inzake de bescherming van minderheden. Het advies betreurt het gebrek aan redelijkheid en evenredigheid bij de taalvoorschriften. De wet zou het vrije verkeer van arbeidskrachten en daarmee een van de grootste verdiensten van de Europese integratie, de werking van de interne markt van de Europese Unie, in gevaar brengen. De Juridische Dienst verklaart de gewijzigde taalwet verder als strijdig met de richtlijn audiovisuele mediadiensten en met artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot de vrijheid van diensten. Het gedeelte over gezondheidsinstellingen kan volgens het verslag in de praktijk tot discriminatie leiden, en daarnaast wordt vastgesteld dat de rechtsregels wat betreft de grondrechten veel meer de belangen van de staat verdedigen dan de rechten van individuele mensen. Ik verzoek de Commissie de benodigde maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat het communautaire recht zich volledig laat gelden.

 
  
MPphoto
 

  Rovana Plumb (S&D).(RO) Ik wil het hebben over de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. De gegevens van Eurostat bevestigen een bemoedigende ontwikkeling. In de jaren zeventig maakten vrouwen nog geen 30 procent van de arbeidsmarkt uit, terwijl dit aandeel in 2008 was gestegen tot 43 procent. De mondiale crisis heeft het aandeel zelfs doen stijgen tot ongeveer 50 procent.

Ook in Roemenië is deze ontwikkeling zichtbaar. De economische crisis heeft namelijk die sectoren getroffen waarin vooral mannen werkzaam zijn. Er is echter nog steeds sprake van salarisverschillen tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt. Daarom is het belangrijk dat het door de Commissie beoogde wetgevingspakket doelstellingen bevat om deze verschillen te elimineren. Meer vrouwen worden daardoor aangemoedigd aan de arbeidsmarkt deel te nemen. Dit pakket moet onderdeel vormen van de EU 2020-strategie.

 
  
MPphoto
 

  Evelyn Regner (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de meest recente gebeurtenissen in Turkije hebben eens te meer bevestigd dat de rechten van de vakbonden en van de werknemers nog steeds onvoldoende worden gewaarborgd. Twee maanden lang hebben 12 000 medewerkers van het vroegere nationale tabaksmonopolie Tekel, dat intussen geprivatiseerd is, gestreden tegen massale ontslagen, werktijdverkorting en het verlies van hun verworven sociale rechten.

Tijdens de staking heeft president Erdogan meerdere malen gedreigd dat hij de kampen van de demonstranten in Ankara door de politie zou laten ontruimen. Aan het begin van de staking heeft de politie de werknemers met traangas en waterkanonnen aangevallen.

Ik zou u willen vragen er bij de Turkse autoriteiten op aan te dringen de vakbonden als sociale partners te behandelen, en bij de wet te garanderen dat de vakbondsrechten volledig worden gerespecteerd. Die rechten moeten worden aangepast aan de normen van de EU en aan de verdragen van de IAO.

 
  
MPphoto
 

  Luigi de Magistris (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, onlangs heeft zich voor de zoveelste keer in Italië een milieuramp voltrokken. Deze keer zijn de rivieren de Lambro en de Po getroffen. Ook is Italië recentelijk nog veroordeeld door het Hof van Justitie in Luxemburg wegens het gevaar waaraan het de volksgezondheid heeft blootgesteld door het illegaal verwijderen van afval en de desorganisatie van het ophalen van vuilnis in Campanië. Dezer dagen is bekend geworden dat het aantal gevallen van leukemie in Taranto gestegen is door toedoen van de staalfabriek Ilva. Ook de problemen in verband met de verwijdering van asbest op scholen in Crotone en dioxine in Campanië zijn nieuwsfeiten van de afgelopen dagen. Er is sprake van een permanente milieuramp.

Ik vraag met aandrang wat de Commissie van plan is te doen om de Italiaanse regering ertoe brengen zich aan te passen aan de normen van de Europese richtlijnen. Daarbij doel ik dan in het bijzonder op het arrest van enkele dagen geleden van het Hof van Justitie. Dat was een harde veroordeling van Italië voor nalatigheid bij de afvalverwijdering in Campanië. De stad Napels is gedurende vele weken en maanden voor de hele wereld te kijk gezet.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Kiil-Nielsen (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de conferentie in Londen over Afghanistan heeft in de Afghaanse samenleving en vooral bij vrouwen een golf van paniek veroorzaakt. Het vredesplan dat door zeventig landen is goedgekeurd, behelst een steunfonds voor de re-integratie van de taliban en over enkele maanden moet een grote vergadering, de Loya Jirga, worden gehouden om deze verzoening handen en voeten te geven.

Vrouwen willen en mogen niet de prijs betalen voor de verzoening. De taliban eisen nog steeds de afschaffing van vrouwenrechten en herinvoering van de sharia. Te vrezen valt dat de Loya Jirga de grondwet wijzigt en dat de artikelen die de rechten van vrouwen garanderen, met name artikel 22 van hoofdstuk 2, worden geschrapt.

Vandaag, op 8 maart 2010, doe ik een dringend beroep op de Europese Unie om zich garant te stellen voor de toekomst van de Afghaanse vrouwen. Terugkeer naar het meest vrouwvijandige regime ooit is absoluut geen optie.

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE).(MT) Het diplomatieke voorval tussen Zwitserland en Libië is uit de hand gelopen en heeft zeer zware consequenties tot gevolg voor veel burgers uit de Europese Unie die naar Libië willen reizen, maar die de toegang wordt ontzegd. Met name werknemers die hun brood in Libië verdienen, ondervinden nadelige gevolgen en ook Europese investeerders die worden verhinderd om hun werknemers daarheen te sturen. Intussen proberen de werknemers die reeds in Libië zijn, er zo lang mogelijk te blijven om in te vallen voor degenen die Libië nog altijd niet binnen kunnen. De Europese Unie heeft niets te maken met dit voorval en zit gevangen in een vraagstuk tussen twee derde landen. Daarom roep ik de Europese Unie op om alle mogelijke maatregelen te treffen om deze kwestie zo snel mogelijk op te lossen.

 
  
MPphoto
 

  María Muñiz De Urquiza (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, de Spaanse regering heeft de Venezolaanse regering om opheldering verzocht over een gerechtelijke uitspraak waarin verwezen werd naar de vermeende samenwerking tussen de Venezolaanse regering en de ETA.

De heer Iturgaiz zou zijn informatie moeten updaten, want zaterdag hebben de Venezolaanse en de Spaanse regering hierover een gezamenlijk bericht doen uitgaan, waarin beide regeringen nogmaals hun voornemen bevestigen om samen het terrorisme te bestrijden.

We zouden allen blij moeten zijn met dat voornemen en we zouden de regering van Venezuela geluk moeten wensen met de wens die zij te kennen heeft gegeven om samen met de Spaanse regering het terrorisme en de ETA te bestrijden, in plaats van opruiende berichten de wereld in te sturen of te proberen politieke munt te slaan uit een kwestie die zo ernstig is als het terrorisme.

Ik denk dat de juridische onafhankelijkheid, de diplomatieke betrekkingen en vooral de samenwerking tussen staten gerespecteerd moeten worden als we streven naar voortzetting van deze essentiële strijd tegen het terrorisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE). (SV) Mijnheer de Voorzitter, afgelopen zaterdag zeiden de IJslanders duidelijk “nee” tegen de Icesave-overeenkomst. Slechts een week geleden gaf de Commissie de Europese Unie de aanbeveling om toetredingsonderhandelingen met IJsland te beginnen.

Het is waar dat de ministers van Financiën in Londen en Den Haag het recht aan hun kant hebben, ook al dragen zij zelf ook een grote verantwoordelijkheid. De consumenten die zo onverstandig waren in Icesave te investeren, hebben ook recht op enige compensatie voor hun verliezen. De claims moeten echter redelijk en proportioneel zijn. Er zijn nu nieuwe onderhandelingen met de regeringen in Londen en Den Haag nodig.

De IJslanders moeten zich welkom voelen in de Europese Unie, maar zij zullen natuurlijk nooit voor het EU-lidmaatschap stemmen als de ministers van Financiën in Londen en Den Haag het lot van IJsland mogen bepalen. De Britse en Nederlandse schatkisten mogen de Europese Unie niet sturen. Het wordt tijd dat de Europese Unie actie onderneemt en haar solidariteit toont met de IJslanders.

Ik wil graag citeren uit de Hávamál, de woorden van de Verhevene, uit de Poëtische Edda: (Spreker spreekt IJslands)

(EN) Dat is IJslands: “We moeten de problemen samen oplossen”.

 
  
MPphoto
 

  Yannick Jadot (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, in de nacht van 27 op 28 februari van dit jaar heeft de storm Xynthia een enorme ravage aangericht, vooral in het westen van Frankrijk. Uiteraard denken wij aan de slachtoffers, en ook aan al degenen die in actie zijn gekomen om hen te helpen. Wij verzoeken de Europese Commissie dringend op zeer korte termijn het Solidariteitsfonds operationeel te maken om de zwaarst getroffenen te ondersteunen. Maar we moeten ook lering uit dit drama trekken.

Hoe kan het dat in Frankrijk vijf tot zes miljoen mensen in overstromingsgebieden wonen? Natuurlijk wordt er druk uitgeoefend door de vastgoedlobby, maar enkele maanden geleden heeft bijvoorbeeld ook president Sarkozy erop aangedrongen dat bouwen in overstromingsgebieden mogelijk moet zijn. De verantwoordelijkheid ligt dus duidelijk bij de politiek.

Wij verlangen dat in alle gevallen medefinanciering vanuit Europa voor wederopbouw en herstel uitsluitend wordt verleend wanneer de wetgeving, te weten de kustwetten en de preventieplannen in verband met de risico’s van overstromingen, wordt nageleefd. En wij verlangen uiteraard nogmaals dat er heel snel hulp kan worden geboden aan de zwaarst getroffen sectoren, vooral de schelpdierenteelt.

 
  
MPphoto
 

  Ashley Fox (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Buckfast Abbey produceert al sinds 1890 versterkte wijn in Devon, in mijn kiesdistrict. Helaas ligt deze wijn nu onder vuur van enkele politici van de Labour Party. Ze geven liever één alcoholisch product de schuld voor een toename van asociaal gedrag dan dat ze toegeven dat hun sociale beleid heeft gefaald.

Buckfast-wijn moet kennelijk verboden worden omdat er zowel alcohol als cafeïne in zit. Als dat gebeurt, wat is dan de volgende stap? Mogen jongeren dan geen Red Bull meer mixen met wodka? Wordt Irish coffee verboden? Hoe gaan we dit controleren?

Dit is de betutteling ten top. We lossen het probleem van onverantwoord drankgebruik niet op door één product te verbieden. We moeten consumenten vertrouwen en ze zelf laten bepalen wat ze drinken. We mogen de meerderheid niet straffen voor de daden van een paar onbenullen.

Denken mensen nou werkelijk dat de herrieschoppers die zich nu te buiten gaan aan Buckfast, over gaan op thee als Buckfast verboden wordt?

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, toen een à twee jaar geleden de euro sterk stond, wedde de Wall Street Journal op de val van die munt en legde ook uit hoe dat zou kunnen gaan. De krant schreef dat de economieën van de eurozone zeer verschillend zijn en daarom zou het voldoende zijn dat de zwakste economie omver zou vallen.

Dat is inderdaad gebeurd en nu beklaagt iedereen zich over de buitenlandse speculanten. Het zou echter beter zijn zich over zichzelf en de Europese leiders te beklagen. Niemand heeft ons verplicht een monetaire unie zonder politieke unie en zonder sociale cohesie te maken. En niemand heeft ons ertoe verplicht te aarzelen en te weifelen bij aanvallen op de zogenaamde “perifere” economieën.

We dienen duidelijk te maken dat er geen perifere economieën bestaan. Als een economie van de eurozone wordt aangevallen, is dat een aanval op de euro en op de Unie waarop de Unie moet reageren met solidariteit. Dan moet dezelfde solidariteit gelden die Oost-Europa en de Duitse hereniging heeft geholpen.

Als we nu niet uit solidariteit handelen, dan zullen we in een later stadium uit eigenbelang moeten reageren gezien de omvang van deze markten, de hoogte van de schuldenlast en het grote aandeel van banken uit Centraal-Europa in die schulden. Het zou daarom beter zijn uit solidariteit te handelen.

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het EU-beleid om alles te harmoniseren veroorzaakt veel slachtoffers, niet in de laatste plaats het beoordelingssysteem voor de instrumentweersomstandigheden voor privévliegers in het Verenigd Koninkrijk (de zogenaamde IMC-rating). Dit is een belangrijke veiligheidsbeoordeling die houders in staat stelt bij bewolking en slecht zicht op instrumenten te vliegen, wat op grond van het vliegbewijs voor privévliegers niet toegestaan is. Deze IMC-rating wordt alleen in het Verenigd Koninkrijk gehanteerd met het oog op de grillige weersomstandigheden en het systeem komt de veiligheid zeer ten goede.

Als gevolg van het geharmoniseerde Europees vliegbewijs waaraan het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart werkt, dreigt de IMC-rating te verdwijnen, waardoor veel privévliegers alleen nog maar mogen vliegen als ze kunnen garanderen dat de hemel gedurende hun hele vlucht helder blijft. Dat is net zoiets als garanderen dat Engeland met strafschoppen de wereldbeker wint. Als het zicht wegvalt, heeft een ongeoefende vlieger ongeveer vijftig seconden om het zicht te herstellen voordat hij de macht over zijn vliegtuig verliest. Door het afschaffen van de IMC-rating komen de veiligheid en de toekomst van de particuliere luchtvaart derhalve ernstig in gevaar.

Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart moet nog eens goed bij zichzelf te rade gaan. Dit is weer zo’n geval waarbij een verstandige, praktische Britse wet ondergeschikt gemaakt wordt aan overdreven en kostbare EU-wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, één van de millenniumdoelstellingen is het halveren van de armoede in de wereld. De Commissie heeft het jaar 2010 uitgeroepen tot Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Zestien procent van de Europeanen – dat zijn 79 miljoen personen – leven onder de armoedegrens, en hebben dus maar zestig procent van het gemiddelde inkomen in hun land. Wie arm is kan niet meer deelnemen aan allerlei maatschappelijke processen. Armoede is leed. De strategieën voor dit Europese Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moeten vrucht dragen, ook in tijden van economische crisis!

 
  
MPphoto
 

  Rosa Estaràs Ferragut (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb het woord gevraagd om de tenuitvoerlegging van de kustwet van de Spaanse regering aan te kaarten en te veroordelen, met name zijn gevolgen voor het eiland Formentera. Formentera is een van de eilanden van de Balearen, het is 19 kilometer lang en heeft een doorsnee van 69 kilometer.

De tenuitvoerlegging van deze wet, die goed zal zijn voor sommige gebieden die verwoest zijn door stadsuitbreiding, is niet goed voor het eiland Formentera, want hiervoor moet het merendeel van de toeristische voorzieningen verdwijnen, wat betekent dat kleine familiebedrijven geconfisqueerd zullen worden. Deze voorzieningen zijn de bron van bestaan van het eiland, waar ze tussen de 30 en 40 jaar geleden op legale wijze gevestigd zijn. Als voorbeeld kan ik Hotel Rocabella noemen, het eerste hotel van het eiland, of bar-restaurant Blue Bar, dat internationale faam geniet en ertoe heeft bijgedragen dat het eiland in het buitenland bekend werd. Door het ten uitvoer leggen van bovengenoemde wet zou 70 procent van deze voorzieningen getroffen worden, ook al zijn ze op legale wijze opgericht. Alles wat deze wet zou doen, zou zijn dat hij confiscatie mogelijk maakt.

Daarom is ons verzoek dat er een eerlijk demarcatiesysteem wordt opgesteld voor het eiland Formentera. Wij verzoeken de Spaanse regering om een nieuwe demarcatie op te stellen en het privébezit te respecteren, iets waarop het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg al verschillende malen heeft aangedrongen. Er mag nooit meer een wet worden gemaakt als deze, een wet met terugwerkende kracht die zo’n schade aanricht als deze wet nu doet. Daarbij komt dat al deze voorzieningen gebouwd zijn met respect voor het milieu, en dat de kust in de nationale en de lokale wetgeving bescherming geniet. Het is niet mogelijk om te bouwen op minder dan 300 meter afstand van de kust, en het hotelaanbod mag niet worden uitgebreid.

 
  
MPphoto
 

  Proinsias De Rossa (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het antwoord dat Voorzitter Buzek onlangs ontving van premier Netanyahu, waarin hij rechtvaardigt waarom hij afgelopen december weigerde een delegatie van dit Parlement in Gaza toe te laten, vraagt om een krachtige reactie. Het staat hem vrij om tegen onze ontmoeting met Palestijnen in Gaza en Oost-Jeruzalem te zijn, maar hij heeft niet het recht om ons hiervan te weerhouden – en ook niet om zich te bemoeien met de democratische rechten van dit Parlement.

Hoge vertegenwoordiger Ashton moet vasthouden aan haar intentie om een bezoek aan Gaza te brengen. Ze moet er bij Israël op aandringen dat het een einde maakt aan de bezetting en de humanitaire crisis die door Goldstone werd beschreven als een illegale collectieve bestraffing van de bevolking.

Tot slot verwelkom ik de overeenkomst over bemiddelingsgesprekken, maar ik maak me ernstig zorgen dat de oplopende spanningen rond religieuze locaties in Oost-Jeruzalem en Hebron de vooruitgang in de weg staan. Ik vind dat hoge vertegenwoordiger Ashton moet optreden om de spanningen te doen verminderen.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals de Voorzitter van het Parlement al zei, is het in Litouwen en Estland op 11 maart twintig jaar geleden dat er twee fundamentele wetten zijn aangenomen.

Terwijl het Litouwse Hooggerechtshof een onafhankelijkheidsverklaring aannam, werd in Tallinn tijdens de eerste zitting van het congres van Estland een verklaring aangenomen inzake het herstellen van de juridische bevoegdheden van de staat in wat toen nog een door de Sovjets bezette staat was.

Het congres van Estland presenteerde een uniek democratisch alternatief voor de bestaande Sovjet-instellingen. Het congres was gekozen door 90 procent van de pas geregistreerde Estlandse burgers en verenigde zo de absolute meerderheid van de Estlanders, die werden vertegenwoordigd door bijna dertig politieke partijen en bewegingen, in een zoektocht naar echte onafhankelijkheid en een nationale staat. Deze zoektocht was voor een groot deel ook te danken aan de solidariteit van Europa.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, u houdt zich heel strak aan het tijdschema voor deze opmerkingen van één minuut. Ik vind dat het Parlement vandaag, op Internationale Vrouwendag, wel eens een ruimhartig gebaar naar vrouwen had kunnen maken.

(RO) Ik wil vandaag de aandacht vestigen op een aantal gevallen van discriminatie tegen Roemenen in Europa. Dergelijke gevallen komen de laatste tijd helaas steeds meer voor. Onlangs nog deed de woordvoerder van de politie van Kopenhagen een aantal racistische en xenofobe uitspraken tegen Roemenen, en de Deense pers brandmerkt een hele natie voor een misdaad, die blijkbaar begaan is door een Roemeense immigrant.

Begin dit jaar heeft een dertienjarig Roemeens meisje in Italië zelfmoord gepleegd. Zij liet een schokkende verklaring achter over discriminatie door haar schoolgenoten. U hebt zelf wellicht de posters op treinen van de Franse nationale spoorwegmaatschappij SNCF gezien. Reizigers worden hiermee opgeroepen om misdrijven van Roemenen te melden aan de nationale veiligheidsdienst van de SNCF.

U zult het allen met mij eens zijn, dat wie de wet overtreedt daarvoor gestraft moet worden. Echter, het op deze wijze brandmerken van een heel volk is onacceptabel. De gevallen die ik heb genoemd illustreren de verslechtering van interetnische co-existentie in landen met een democratische traditie. Er wordt gedrag vertoond dat onverenigbaar is met de fundamentele principes van de Europese Unie. Dit verstoort op ernstige wijze de Europese geest, en onthult een schandelijk IJzeren Gordijn tussen de burgers van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag wat zeggen over de Atlantische strategie.

(EN) De afgelopen weken en maanden heb ik met belangstelling en zeker met instemming geluisterd naar de discussies over de Donaustrategie en de Oostzeestrategie, maar er is met geen woord gesproken over de Atlantische strategie. Ik denk dat ook hier heel veel ruimte voor ontwikkeling is.

In de strategie voor 2020 wordt heel duidelijk uiteengezet dat geen enkel land het helemaal alleen aankan. Zeker voor landen van de Atlantische Boog, zoals Ierland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Portugal en Spanje, valt er op diverse terreinen een hoop vooruitgang te behalen, met name op het gebied van de offshore-energie, marien onderzoek, visserij, scheepsbouw, havens en biodiversiteit. Ik roep het Spaans voorzitterschap op om hier de komende maanden een prioriteit van te maken.

(GA) Als ze daarin slagen, hebben ze tegen de tijd dat de termijn van hun voorzitterschap is verstreken iets geweldigs bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE). - (PT) De afgelopen drie maanden zijn er in Portugal zes zeer ernstige scheepsongevallen geweest waarbij dertien vissers het leven hebben gelaten. De lichamen van acht vissers zijn nog steeds niet geborgen. De schepen zijn volledig verloren gegaan en behalve de vissers zijn ook vele anderen hun broodwinning kwijtgeraakt.

De vissersgemeenschappen van Castelo de Neive, Matosinhos, Setúbal, Areosa, Peniche en Caminha zijn in rouw gedompeld. Met mijn getuigenis hier van vandaag wil ik me daarbij aansluiten.

De afgelopen winter was vrij streng en er waren maar weinig dagen dat er gevist kon worden. Samen met de geringe mogelijkheden om geld te verdienen aan land waren de vissers daardoor gedwongen ook bij slecht weer uit te varen. De leeftijd van bepaalde schepen, het gebrek aan veiligheid aan boord en onvoldoende opleiding vergroten zelfs de kans op dergelijke rampen. Dat zijn onduldbare zaken die dringend dienen te veranderen.

In dit verband moet het scheppen van veilige omstandigheden voor de vissers een van de prioritaire doelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn. Daarvoor zijn investeringen nodig voor de modernisering van schepen, versterking van de veiligheiduitrusting, scholing van vissers in basisveiligheid en fatsoenlijke bestaansvoorwaarden wanneer de toestand van de zee het raadzamer maakt aan land te blijven.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn bijdrage handelt over de noodzaak van een geharmoniseerde aanpak inzake de erkenning van Kosovo. Door het Verdrag van Lissabon aan te nemen hebben onze lidstaten veel nieuwe verplichtingen op zich genomen. Een ervan is de nieuwe geïntegreerde en geharmoniseerde aanpak op het gebied van het buitenlands en nabuurschapsbeleid.

Op dit moment wordt Kosovo wereldwijd door 65 landen, waaronder 24 van de 28 NAVO-lidstaten en 22 van de 27 EU-lidstaten, erkend als onafhankelijke staat. Dit is het juiste moment om de EU-lidstaten die nog twijfelen, namelijk Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje, aan te moedigen om zich over hun bezorgdheid inzake deze kwestie heen te zetten en zich bij de meerderheid aan te sluiten door Kosovo zo snel mogelijk te erkennen. Dat zou een belangrijk signaal zijn als blijk van de toenemende eenheid en integratie van de EU.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het wereldwijde kapitalisme zorgt ervoor dat mensen zich over de hele wereld verplaatsen – sommigen legaal, anderen illegaal – alsof het over niets meer dan onbeduidende productiegegevens gaat.

Het kapitalisme zorgt ervoor dat goederen en ook diensten zich over de hele wereld verplaatsen in een poging de prijzen van het volgende slachtoffer te ondermijnen, fabrieken, boerderijen en kantoren te sluiten en werknemers te lozen.

Het zorgt ervoor dat geld zich over de hele wereld verplaatst, waarbij arbeidsplaatsen in Europa en de ontwikkelde landen verloren gaan en worden verplaatst naar locaties waar de loonkosten slechts een fractie van de kosten bedragen.

De Europese Unie heeft het wereldwijde kapitalisme omhelsd en deze omhelzing zal ons allen verstikken. Telkens wanneer er sprake is van een economische crisis, staan politici in de rij om het protectionisme af te keuren. Het is echter zo dat we alleen door middel van protectionisme in staat zijn opnieuw productielocaties op te bouwen en de middelen van bestaan van onze bevolking veilig te stellen. Economieën zijn bedoeld, of zouden dat moeten zijn, om onze bevolking te dienen. Wij zijn niet bedoeld om economische krachten te dienen.

Europa kan op geen enkele wijze concurreren met de derde wereld zonder daar zelf deel van te worden en dat proces is al gaande.

 
  
MPphoto
 

  Carlos José Iturgaiz Angulo (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik betreur het dat sommige aanwezigen hier vandaag de heer Chávez geluk willen wensen, die samenwerkt met terroristen en die leiders van de ETA in zijn regering heeft zitten. Als het aan mij en mijn fractie lag, en het ging om de keus tussen Chávez en de rechter van het hooggerechtshof van een rechtsstaat, zoals de heer Velasco, dan zouden we geen moment aarzelen en de rechter van het hooggerechtshof ondersteunen.

Als de heer Rodríguez Zapatero niet langer beste maatjes zou willen zijn met Chávez en zich niet langer voor hem vernederde, en hem in plaats daarvan zou behandelen voor wat hij is, een terroristenvriendje, dan zou dat de geloofwaardigheid van het buitenlands beleid van Spanje op het wereldtoneel ten goede komen.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou nogmaals willen wijzen op wat er de vorige keer is gezegd over de spreektijd van één minuut. Toen hebben we duidelijk gemaakt dat we ontevreden zijn, omdat blijkbaar niet duidelijk is wanneer men aan de beurt komt. Wanneer je vijf keer het woord hebt gevraagd zou het toch plezierig zijn om te weten wanneer je aan de beurt komt. Meerdere collega’s hebben dit verzoek gedaan. Indertijd is er ook naar geluisterd. Ik begrijp echter niet waarom daaruit blijkbaar geen lering wordt getrokken, en er niet wordt geprobeerd om de leden het leven wat makkelijker te maken door een duidelijke procedure aan te kondigen, en zich daar ook aan te houden. Ik sta al sinds 17.00 uur op de lijst, en begrijp deze werkwijze niet helemaal.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We houden ons aan de procedure, maar u moet er rekening mee houden dat we ruim zestig verzoeken hebben gekregen, terwijl voor de procedure dertig minuten beschikbaar zijn. Aan ongeveer 35 van u zal het woord gegeven worden.

We zullen uw naam noteren en ik beloof u dat u de volgende keer als een van de eersten het woord zult krijgen. Dat is de procedure die we hanteren. Ik zou u allen het woord wel willen geven, maar daarvoor is helaas onvoldoende tijd beschikbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  László Tőkés (PPE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik heb dezelfde klacht. Ik heb al een half jaar het woord niet gekregen. Ik ken de regel niet. We zitten altijd de zitting uit, maar zitten hier zonder enig nut.

(EN) Ik heb al een half jaar lang geen spreektijd gehad. Ik weet van geen regels en ik zit hier dus helemaal voor niets.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Tőkés, bij ten minste één gelegenheid heb ik u persoonlijk het woord gegeven. Uw bewering dat u nog nooit het woord heeft kunnen voeren, is onjuist.

Ik wil de leden eraan herinneren hun naam ruim van tevoren in te dienen, aangezien we een lijst opstellen. Ik verzeker u dat u de volgende keer als een van de eersten het woord zult krijgen.

 

15. Veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0082/2009) van Bairbre de Brún, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren - Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (COM(2009)0268 - C7-0035/2009 - 2009/0077(COD))

 
  
MPphoto
 

  Bairbre de Brún, rapporteur.(GA) Mijnheer de Voorzitter, dit is de eerste gewijzigde verordening die aan de plenaire zitting wordt voorgelegd en de eerste die onder de bepalingen van het Verdrag van Lissabon valt. Ik wil mijn dank betuigen aan de schaduwrapporteurs – mevrouw Soullie, mevrouw Willmott, mevrouw Vălean, mevrouw Evans, de heer Nicholson en mevrouw Rosbach – voor hun hulp tijdens een aantal ingewikkelde onderhandelingen. En ik ben dankbaar voor de buitengewone steun die ik vanuit de juridische diensten van het Parlement en de afdeling medebeslissing heb ontvangen. Daarnaast wil ik de Raad en de Commissie bedanken.

De inhoud van het dossier van de Milieucommissie was begin december goedgekeurd en vanaf begin dit jaar hebben we ons bezig gehouden met bepaalde aspecten die samenhangen met de wijze waarop artikel 290 van het Verdrag over de werking van de Europese Unie met betrekking tot dit dossier uitgevoerd kan worden.

Soms leek het erop alsof we nooit tot overeenstemming zouden komen. Toch zijn we hier wel in geslaagd. We hebben een oplossing voor dit dossier gevonden en er daarmee voor gezorgd dat eigenaren van gezelschapsdieren tijdens reizen EU-grenzen kunnen passeren met hun dieren. Bovendien is er een overgangsregeling ingesteld waardoor bepaalde lidstaten strengere controles kunnen uitvoeren, afhankelijk van ziekte, gedurende een periode van achttien maanden.

De voorgestelde gewijzigde verordening erkent de vooruitgang die tot dusver is gemaakt. Om ervoor te zorgen dat de rabiëssituatie in de EU vanaf nu verbetert, wordt de overgangsregeling in vijf lidstaten verlengd tot en met 31 december 2011. Tegen die tijd zullen de voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren in de gehele EU hetzelfde zijn. Het wordt aanbevolen om de overgangsregeling ook toe te passen met betrekking tot lintwormen (Echinococcus multilocularis) en teken en deze tot en met 31 december 2011 te laten lopen.

Wat betreft de nieuwe procedures die de procedure van de commissie vervangen, zou de Commissie onder deze verordening bevoegd moeten zijn om gedelegeerde handelingen aan te nemen onder artikel 290 van het Verdrag, waardoor het Europees Parlement en de Raad de macht aan de Commissie overdragen om niet-wetgevingshandelingen aan te nemen die algemeen toepasbaar zijn om zo niet-essentiële elementen toe te voegen of te wijzigen.

Om bijvoorbeeld ziekten, behalve rabiës, te kunnen beheersen – ziekten die zich kunnen verspreiden als gevolg van verkeer van gezelschapsdieren – zou de Commissie preventieve gezondheidsmaatregelen via gedelegeerde handelingen kunnen aannemen. Ten tweede zou de Commissie om ruimte te bieden aan de technische vooruitgang via gedelegeerde handelingen wijzigingen op technische vereisten kunnen aannemen als het gaat om de identificatie van dieren. Ten derde kunnen er aan de hand van gedelegeerde handelingen wijzigingen op technische vereisten worden aangenomen met het oog op rabiësvaccinaties, zodat er wetenschappelijke en technische ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.

We zijn het succesvol eens geworden over de bewoording van dit alles en van de afspraken over de uitvoering van artikel 290 van het Verdrag met betrekking tot dit dossier, en we hebben dit alles zo consistent mogelijk gehouden met het oog op de bevoegdheden van het Europees Parlement onder het Verdrag van Lissabon.

De overeenkomst tijdens de eerste lezing laat zien hoe belangrijk de noodzaak van dit dossier is voor iedereen die hieraan heeft meegewerkt.

Tot slot wil ik graag zeggen dat het feit dat een rapporteur van een kleine fractie een dergelijk ingewikkeld dossier op zich heeft genomen met de actieve medewerking van schaduwrapporteurs van andere fracties, een belangrijk democratisch signaal is en iets waar deze instelling trots op kan zijn. Ik wil nogmaals iedereen van de drie instellingen – het Parlement, de Raad en de Commissie – die onafgebroken aan dit dossier heeft gewerkt, bedanken. Ik hoop dat collega’s deze inzet steunen middels hun stemmen.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid voor haar werk ten aanzien van dit dossier. Ik dank met name de rapporteur, mevrouw de Brún, voor haar inspanningen die tot overeenstemming hebben geleid over deze, voor sommige lidstaten heel gevoelige, kwestie. We hebben er ook alle waardering voor dat ze, naast de desbetreffende kwesties, het proces door het lastige deel over gedelegeerde handelingen heeft weten heen te loodsen. Ik dank u zeer.

Ik ben blij dat de intensieve discussies tussen de drie instellingen hebben geleid tot een compromistekst waarin de technische maatregelen die de Commissie heeft voorgesteld, duidelijk naar voren komen en waarin op een voor de Commissie aanvaardbare wijze wordt ingegaan op de noodzakelijke aanpassing van de voorstellen aan het Verdrag van Lissabon. Deze onderlinge afstemming heeft ons gezamenlijke werk wel ingewikkelder gemaakt en vertraagd. Desalniettemin is de Raad nu in staat om dit werk op tijd af te ronden.

Voordat er wordt gestemd over de compromistekst, kan ik gelukkig bevestigen dat de Commissie niet van plan is de overgangsregeling, die op 31 december 2011 afloopt, opnieuw te verlengen. Dit betekent dat er vanaf 1 januari 2012 volledig geharmoniseerde regels gelden. De Commissie wil evenwel wel voorstellen de verordening en, met name, de aspecten inzake gedelegeerde handelingen en uitvoeringsbesluiten, vóór 30 juni 2011 volledig te herzien.

Wat betreft de kennisgeving met betrekking tot gedelegeerde handelingen: de Commissie zal ook rekening houden met de periodes van reces van de instellingen teneinde te waarborgen dat het Europees Parlement en de Raad in staat zijn hun prerogatieven uit te oefenen binnen de termijnen die zijn vastgelegd in de desbetreffende wetgevingshandelingen.

Tot slot bevestig ik de toezegging die de Commissie samen met het Parlement en de Raad heeft gedaan, dat de bepalingen van deze verordening geen afbreuk doen aan de standpunten die de instellingen zouden kunnen innemen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van artikel 290 van het Verdrag over het functioneren van de Europese Unie of individuele wetgevingshandelingen waarin dergelijke bepalingen zijn opgenomen. Ik hoop dat het Parlement de compromistekst steunt. Het is mijn stellige mening dat in voldoende mate wordt ingegaan op alle bezorgdheden die dit Parlement heeft geuit.

 
  
MPphoto
 

  Christofer Fjellner, namens de PPE-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dit is een zeer interessant verslag, deels omdat erin staat hoe wij het voor huisdiereigenaren in Europa gemakkelijker kunnen maken hun gezelschapsdieren over nationale grenzen te vervoeren en deels omdat erin staat hoe wij kunnen voorkomen dat ziekten onder onze gezelschapsdieren zich op gevaarlijke wijze in Europa kunnen verspreiden.

Als Zweeds lid van het Europees Parlement ben ik vooral geïnteresseerd in de laatste vraag, omdat er twee ziekten zijn die gelukkig nog niet in Zweden voorkomen: de dwerglintworm en vooral rabiës.

Tijdens de behandeling van dit voorstel was ik een aantal keren bang dat wij de regels die wij in Zweden hebben, zouden moeten wijzigen en dat daardoor de dwerglintworm en rabiës Zweden zouden kunnen bereiken. Dat zou vreselijke gevolgen hebben, niet in het minst voor de wijze waarop wij in Zweden gebruik maken van het zogeheten allemansrecht: onze mogelijkheid om ons vrij in bossen en velden te bewegen.

Ik ben heel blij dat ik nu kan constateren dat Zweden in ieder geval gedurende een overgangsperiode zijn huidige uitzonderingen mag behouden, waardoor wij er zeker van kunnen zijn dat deze ziekten ons land niet in komen.

Tijdens het proces konden wij daar niet zeker van zijn. Zelfs helemaal aan het eind vond er in de comitologieprocedure een debat plaats waarvan ik beslist bezorgd was dat het zou leiden tot onzekerheid en een maas in de toepassing van de procedure, die het risico met zich mee zou brengen dat deze ziekten Zweden kunnen bereiken.

Ik wil iedereen van harte bedanken die er hard aan heeft gewerkt om oplossingen te vinden om het enerzijds mogelijk te maken dat gezelschapsdieren door heel Europa kunnen worden vervoerd en om anderzijds de uitzonderingen te handhaven in landen waar bepaalde ziekten niet voorkomen, zodat wij nergens in Europa bang hoeven zijn dat er door dit voorstel nieuwe ziekten worden ingevoerd. Ik wil de rapporteur, de Raad en de commissaris bedanken.

 
  
MPphoto
 

  Linda McAvan, namens de S&D-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen dank ik mevrouw de Brún. Toen zij het dossier op zich nam, verkeerde ze in de verwachting dat de afhandeling ervan redelijk vlot zou verlopen. Vervolgens gingen we onderhandelen over volledig nieuwe gedelegeerde handelingen zonder precedenten voor toekomstige rechtshandelingen, waardoor de hele kwestie zeer ingewikkeld werd. Mijn felicitaties gaan dus uit naar haar en naar de Raad en de Commissie. Commissaris, een van uw eerste taken hier is om met een oplossing te komen.

Het ging tijdens het debat vaak over de technische aspecten van deze wetgeving, maar deze wetgeving raakt heel veel burgers, want het gaat over het vrije verkeer van hun huisdier binnen de EU. Toen we deze wetgeving enkele jaren geleden aannamen, was er veel steun voor, maar we hebben te maken met een overgangsperiode, zoals de heer Fjellner al zei, en die is belangrijk om te voorkomen dat ziekten zich verspreiden naar landen waar deze ziekten nog niet voorkomen.

Ik juich het toe dat de Commissie verlenging van de overgangsperiode steunt zodat, wanneer de nieuwe wetgeving eenmaal van kracht is, alle landen dezelfde wetgeving hebben. Vanaf dat moment zullen de gezondheid en het welzijn van dieren in de hele EU van een veel hoger niveau zijn.

Wat de comitologie betreft, steunt onze fractie het compromis dat is bereikt. We denken dat er sprake moet zijn van pariteit – rechtsgelijkheid – tussen het Parlement en de Raad. De hele kwestie draaide om de groepen van deskundigen en wie die deskundigen moesten zijn. Wanneer het gaat over het raadplegen van deskundigen, vinden wij dat dit betrekking moet hebben op alle deskundigen. De Commissie gaat deskundigen van de lidstaten en van niet-gouvernementele organisaties raadplegen en mogelijk ook nog deskundigen die het Europees Parlement aanbeveelt.

Ik ben heel blij dat we tot overeenstemming gekomen zijn. Hierdoor kan overeenstemming worden bereikt over de overgangsperiode vóór de derogatie afloopt. We zien uit naar de nieuwe voorstellen van de Commissie voor de toekomstige wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Adina-Ioana Vălean, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, laten we niet vergeten dat vrij verkeer een van de fundamentele pijlers van de interne Europese markt is, met als doel meer concurrentie en grotere schaalvoordelen, en dat vrij verkeer de grootste aantrekkingskracht van de EU vormt. In de loop van de tijd is de mogelijkheid die mensen hebben om zich binnen de EU vrij te verplaatsen, naast een elementair bestanddeel van de interne markt, een fundamenteel recht geworden.

Europese burgers, en ook bedrijven, hebben voordeel van de opheffing van de barrières die werden gevormd door verschillende nationale bepalingen en verordeningen. Zo is het ook belangrijk dat EU-burgers hun huisdier kunnen meenemen zonder te worden onderworpen aan specifieke nationale regels en voorschriften, aangezien dit het reisgemak sterk ten goede komt en de reiskosten sterk vermindert. Ik ben blij dat het voorstel van de Commissie die kant op gaat.

Ik juich de algemene regeling voor paspoorten toe. Deze regeling leidt tot harmonisatie van de maatregelen en controle inzake diergezondheid en vereenvoudigt zo het vrije verkeer van gezelschapsdieren. Tegelijkertijd ben ik het ermee eens dat we de bescherming van de gezondheid van mens en dier naar een hoger plan moeten tillen. Door deze overgangsregeling is er meer tijd om te zorgen voor de juiste infrastructuur en personeel. Op grond van dit argument zal het Parlement morgen zeker stemmen vóór verlenging van de overgangsregeling voor enkele lidstaten tot eind 2011, aangezien deze landen naar verluidt rekening moeten houden met specifieke gezondheidsrisico’s.

Dit is echter niet de eerste keer dat sommige lidstaten in staat gesteld zijn om strengere gezondheidsvoorschriften toe te passen dan andere. Aanvankelijk liep de overgangsperiode tot juli 2008. Vervolgens werd de overgangsperiode verlengd tot 2010. Nu hebben we opnieuw ingestemd met een verlenging. Hoewel ik begrip heb voor de angst van de lidstaten die van oordeel zijn dat hun huisdierenpopulatie vatbaarder is voor bepaalde ziekten en ik begrijp dat de voorgestelde verlenging op hetzelfde moment afloopt als de door de EU gefinancierde vaccinatieprogramma’s ter uitbanning van rabiës in een aantal lidstaten, ben ik van mening dat dit wel de laatste keer moet zijn dat we de speciale behandeling van deze landen verlengen. We weten allemaal dat asymmetrische maatregelen en opt-outs ertoe leiden dat de voordelen van de interne markt op dit gebied niet volledig worden benut. Laten we dus besluiten dat er een einde moet komen aan deze overgangsregeling om zo snel mogelijk een gelijk speelveld tot stand te kunnen brengen.

Het interessante is dat niet de inhoud die in het Parlement heeft geleid tot een verhit debat over de vraag hoe we de bepalingen van het nieuwe Verdrag van Lissabon met betrekking tot de comitologieprocedure moeten toepassen, de meest controversiële kwestie in dit verslag was. Dit was namelijk het eerste medebeslissingsdossier waarbij deze bepalingen in de praktijk moeten worden gebracht. Gezien de uitgebreide bevoegdheden van het Parlement op grond van het nieuwe Verdrag, was het van wezenlijk belang voor ons dat deze verordening geen precedent zou scheppen voor toekomstige besluiten.

In dit opzicht verwelkom ik de schriftelijke verklaring die het Parlement en de Raad tijdens de trialoog zijn overeengekomen, waarin wordt gesteld dat dit dossier niet als een precedent mag worden gezien.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste dank ik de rapporteur voor haar harde werk aan dit verslag. Het dossier waarvan velen van ons aanvankelijk dachten dat het weinig problemen zou opleveren, bleek uiteindelijk een stuk lastiger te zijn.

Helaas had vooral de rapporteur het zwaar te verduren tijdens de onderhandelingen. Zij heeft beslist heel hard moeten werken om dit verslag binnen de gestelde termijn rond te krijgen, wat van groot belang was aangezien we onder druk stonden om de uitbreiding van haar derogatie, die in juni van dit jaar zou aflopen, veilig te stellen.

Ik ben van mening dat dit een klein maar belangrijk stukje wetgeving is dat bescherming biedt aan de gebieden en landen die zich zorgen maken over de bedreiging van rabiës. De ziekte komt in sommige delen van de EU nog steeds voor en hopelijk zal tegen het eind van 2011 blijken dat we er dankzij de vaccinatieprogramma’s in geslaagd zijn de ziekte voorgoed uit te roeien.

Vooralsnog zijn we door middel van de overgangsperiode in staat om onze eigen strengere voorschriften te blijven hanteren tot we samen met de andere EU-lidstaten op de algemene regeling overgaan.

 
  
MPphoto
 

  Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw de Brún bedanken voor haar uitstekende werk aan de wijziging van deze technische verordening inzake reizen met gezelschapsdieren op het grondgebied van de EU. Voor vele gewone gezinnen is het een hele uitdaging om alle vaccinaties en papierwerk af te ronden, zodat alle gezinsleden mee op vakantie kunnen. Dit is echter noodzakelijk, aangezien enkele landen zich al jarenlang tot het uiterste inspannen om onbeheersbare dierenziekten te bestrijden. Er zijn vele maatregelen getroffen: quarantaines van verschillende lengtes, dubbele controles door de dierenarts zowel voor als na de reis afhankelijk van het bestemmingsland, dure gedwongen vaccinatie van wilde dieren op nationaal niveau, om er enkele te noemen. Ik kan daarom goed begrijpen dat enkele lidstaten zich zorgen maken over een versoepeling van hun strikte nationale bepalingen en ik acht het noodzakelijk dat wij hun hoge veiligheidseisen eerbiedigen en zou ook graag zien dat anderen hun voorbeeld volgen.

Om deze reden zou ik de Commissie willen vragen of het misschien geen goed idee zou zijn om een veterinaire grenscontrole in te voeren, waarbij eigenaren van gezelschapsdieren moeten aantonen dat het dier dat wordt vervoerd vrij is van gevaarlijke ziekten en dat alle vaccinaties en documenten voor dit dier in orde zijn voor het bestemmingsland in kwestie. Dit zou tevens de mogelijkheid creëren om varkens- en andere diertransporten die niet aan EU-eisen voldoen te controleren en om de smokkel van te jonge hondenpups en kittens door middel van grenscontroles op te sporen.

 
  
MPphoto
 

  Horst Schnellhardt (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, die ik trouwens hartelijk welkom heet in het Europees Parlement, dames en heren, ook ik zou de rapporteur een compliment willen maken, ze heeft uitstekend werk geleverd en ook een hele serie onderwerpen behandeld. In de afgelopen jaren is het aantal gezelschapsdieren toegenomen, en natuurlijk ook de wens om die dieren mee op reis te kunnen nemen. Dat is begrijpelijk en terecht, want het is fijn om je dier mee te kunnen nemen. Daarom hebben we in Europa regels nodig om te verhinderen dat er epidemische dierziekten uitbreken, en zulke regels hebben we ook. Verordening (EG) nr. 998/2003 bevat uitstekende regels, en vanaf 2011 krijgen we een Europees vaccinatiepaspoort, waarin precies valt na te lezen welke inentingen het dier heeft gehad. Bovendien zal de elektronische identificatie vanaf 2011 verwisselingen en bedrog onmogelijk maken.

We hebben de afgelopen jaren in Europa veel gedaan in de strijd tegen zoönosen, met name tegen hondsdolheid, ook dankzij de Europese Commissie, die ten slotte heeft besloten om vossen in te enten, en dat ook betaald heeft. Dat was heel belangrijk, en daar mogen we wel eens op wijzen. Het is erg onhandig voor de burgers dat er telkens weer speciale regels worden vastgelegd voor bepaalde landen. De kosten staan in geen verhouding tot de baten. Veel burgers hebben me brieven gestuurd waarin ze klagen over chicanerend gedrag aan de grenzen. Ik zou Groot-Brittannië als voorbeeld willen noemen. Wie een half jaar in het land wil verblijven, maar twee dagen te vroeg aankomt, krijgt een boete van 3 000 euro, en het dier wordt zes weken opgesloten. Het is de vraag of dat correct is. Daarom zou ik zeggen, mijnheer de commissaris, nog een jaar, maar dan moet het afgelopen zijn. We hebben Europese regels, en die gelden voor iedereen. Zolang de situatie in verband met epidemische dierziekten zo blijft – dat is altijd de slag om de arm – bestaat dit gevaar van besmetting bij gezelschapsdieren niet meer.

 
  
MPphoto
 

  Jo Leinen (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heet de commissaris hartelijk welkom in het Parlement. Ik ben het eens met de heer Schnellhardt: hier is een grote taak voor u weggelegd, u moet er voor 2011 voor zorgen dat in de 27 lidstaten dezelfde regels gelden, waardoor huisdieren van het ene naar het andere land kunnen worden meegenomen zonder dat de eigenaar gechicaneerd wordt.

Het doel van de verordening uit 2003 was tenslotte vrije baan voor honden en katten. Dit is nu al de derde uitzondering. In de EU duren sommige dingen werkelijk lang: tien jaar om zo'n regeling aan te passen. Niemand in de EU wil dat ziekten het land binnenkomen, maar ik vraag me af waarom 22 landen aanvaarden dat honden en katten worden meegenomen, en vijf landen niet.

U moet eens vaststellen of de realiteit en al die pesterijen eigenlijk wel in overeenstemming zijn met al die speciale bepalingen. Ik weet dat er op het nationale niveau moeizame debatten plaatsvinden, maar we hebben nu eenmaal een gezamenlijke juridische ruimte, en het is de hoogste tijd om op zijn laatst in 2011 vrije baan te garanderen, vrij verkeer voor huisdieren. De heer Schnellhardt is een deskundige op het gebied van dieren, en hij heeft de voorwaarden al genoemd: er moet een vaccinatiepaspoort komen, en er moet gebruik worden gemaakt van instrumenten als de elektronische identificatie, zodat iedereen die op vakantie of voor zijn werk naar het buitenland reist en zijn huisdieren wil meenemen ook in die vijf landen wordt toegelaten.

Deze verordening over huisdieren zal in de geschiedenisboeken terechtkomen. Dit is namelijk de eerste wetstekst op basis van het Verdrag van Lissabon, en wij wilden bij de machtiging van de Commissie voor gedelegeerde handelingen met de Raad op voet van gelijkheid worden behandeld. Dat was een zware strijd, maar het is de moeite waard geweest. Ik zou ook mevrouw de Brún willen feliciteren met haar verslag, en natuurlijk ook met deze procedure, die een nieuw tijdperk inluidt. Dat is heel belangrijk, we hebben namelijk ongeveer honderd wetsteksten per jaar, maar 6 000 gedelegeerde handelingen. Daaruit blijkt wel hoe belangrijk het is dat we van meet af aan de juiste procedure volgen.

 
  
MPphoto
 

  Chris Davies (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts een paar woorden van lof uiten voor de wetgeving die we hebben. Ik begrijp dat deze is gebaseerd op de reisregeling voor gezelschapsdieren van het Verenigd Koninkrijk, die ongeveer tien jaar geleden is ingevoerd. Die heeft ons geholpen om de quarantainevoorschriften die we in ons land hadden en die tot veel leed leidden bij zowel gezelschapsdieren als hun eigenaren, sterk te beperken. Ik begrijp dat het eerste dier dat heeft geprofiteerd van de reisregeling voor gezelschapsdieren een hond met de naam Frodo Baggins was, en sindsdien hebben vele honderdduizenden dieren vrijer kunnen reizen.

De EU heeft vervolgens circa vijf jaar geleden deze wetgeving ingevoerd, die sterk vergelijkbare beginselen volgt en een groot succes is gebleken. Elk jaar reizen nu honderdduizenden dieren met hun eigenaar door Europa. Ik heb gehoord dat 60 procent daarvan Britse dieren zijn, wat misschien iets zegt over de Britse aard, maar daarover zullen we het in dit debat niet hebben. Natuurlijk hebben we ook het juiste evenwicht bewaard. De bedoeling was om verkeer mogelijk te maken zonder ziekten te verspreiden, en in de praktijk wordt rabiës heel goed onder controle gehouden – van 2 700 gevallen twintig jaar geleden naar minder dan driehonderd gevallen afgelopen jaar, en in niet één geval was er sprake van verkeer van huisdieren volgens deze regeling.

Ik ben enigszins teleurgesteld dat er minder verkeer van fretten is dan ik aanvankelijk had verwacht. Toen deze wetgeving voor het eerst werd besproken, kwamen veel eigenaren van fretten in het Verenigd Koninkrijk naar mij toe en vroegen me waarom deze wetgeving niet ook voor hun dieren kon gelden. Zij wilden hun fretten meenemen naar tentoonstellingen elders in Europa. De commissaris kijkt verbaasd, maar daarover werd gedebatteerd. Kennelijk kun je een fret laten vaccineren tegen rabiës, maar de vaccinatie is niet te zien, dus het was problematisch. Uiteindelijk hebben we besloten dat rabiës zo weinig voorkwam bij tamme fretten, dat we ze in de werkingssfeer konden opnemen, maar er is mij verteld dat er toch relatief weinig verkeer van fretten is. Om antwoord te geven op het punt van Jo Leinen: een mogelijke reden hiervoor is dat fretten in sommige landen, zoals Portugal, nog steeds worden aangemerkt als schadelijke dieren, zodat eigenaren van zulke gezelschapsdieren aarzelen om hun dieren mee te nemen naar deze landen. Het kan erger – het zou China kunnen zijn, neem ik aan.

Commissaris, ter afsluiting, het grote voordeel is voor mij dat ik mijn kiezers nu kan aankijken en, wanneer ze mij vragen wat de Europese Unie voor hen heeft gedaan, kan zeggen dat we het voor hen mogelijk hebben gemaakt om hun huisdier mee op vakantie te nemen – hun kat, hun hond of hun fret.

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp dat het oorspronkelijke idee voor de invoering van dierenpaspoorten is gekomen van de Official Monster Raving Loony Party in het Verenigd Koninkrijk, wat deze gevaarlijke regeling waarschijnlijk het beste kenschetst.

Mijn land kende een verplichte quarantaineperiode van zes maanden voor gezelschapsdieren. Krachtens de EU-regeling voor het dierenpaspoort voor gezelschapsdieren is dit belangrijke bolwerk tegen de verspreiding van ziekten zonder omhaal geschrapt. Het is de niet-gekozen Europese Commissie gelukt om de democratisch gekozen Britse regering te overstemmen en een regeling zonder quarantaineperiode in te voeren die vertrouwt op vaccinaties en de juistheid van papierwerk.

Als boer weet ik wel iets van vaccinaties. Vaccinatie is geenszins een garantie dat dieren geen ziekten de grens over brengen. De effectiviteit van de vaccinatie kan door allerlei dingen in gevaar worden gebracht, bijvoorbeeld wanneer de vaccinatie wordt gegeven aan een dier dat de ziekte waartegen het wordt ingeënt, al heeft. Gevaccineerde dieren kunnen ook dragers van de ziekte zijn zonder zelf symptomen te hebben. Er is bovendien een reële kans op partijen vaccin van wisselende kwaliteit en gedwongen papierwerk.

Ik begrijp dat de handhaving van de regeling niet is gestandaardiseerd. Sommige landen eisen het formele paspoort, terwijl andere genoegen nemen met elke vorm van documentatie, en weer andere het paspoort niet als bewijs van vaccinatie accepteren. Veel luchtvaartmaatschappijen kunnen geen details verstrekken over de formele procedures en hun personeel is slecht opgeleid.

Met andere woorden, je kunt wachten op een ongeluk. In mijn land hebben we het gezegde “Waarom zou je repareren wat niet kapot is?” Dergelijke raad lijkt verspild aan de Commissie.

(Spreker is bereid een “blauwe kaart”-vraag te beantwoorden (artikel 149, lid 8, van het Reglement))

 
  
MPphoto
 

  Chris Davies (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigde alleen vragen of hij niet van mening is dat zijn tirade tegen de Europese Unie sterker zou zijn als de Britse regering geen vergelijkbare wetgeving had ingevoerd, voordat de Europese Unie dat deed?

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat de Europese Unie veel te groot is geworden, veel te veel culturen heeft, en ik vertrouw dit systeem gewoon voor geen meter, en het zal nog erger worden.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heet de commissaris welkom en ik bedank de rapporteur voor haar werk. Om door te gaan op het punt “repareer niet wat niet kapot is” van de heer Agnew, denk ik dat dit precies is wat we hier doen: we verlengen op verzoek van lidstaten de uitzonderingen, maar we staan het verkeer van gezelschapsdieren toe. Ik ben er zeker van dat degenen die op de bezoekerstribune zitten, dachten dat het een heel eenvoudige zaak was om gezelschapsdieren van de ene naar de andere lidstaat te vervoeren, maar omdat we te maken hebben met zaken die verband houden met de diergezondheid – en ook met de menselijke gezondheid – is het toch niet zo eenvoudig. We hebben echt stringente regels en controles op dat punt nodig, maar we erkennen tegelijk ook dat veel Britten, maar ook mensen uit andere lidstaten, hun dieren graag willen meenemen.

Mijn zorg over dit verslag was dat het mogelijk zou vastlopen in de technische details van het leven na het Verdrag van Lissabon, waarover veel mensen buiten dit Huis zich, eerlijk gezegd, geen zorgen hoeven maken en zelfs geen weet van hoeven hebben – het was voor ons als Parlement van belang. Ik denk dat de rapporteur de zaak namens ons heel goed heeft opgelost, en zij is hiermee al gefeliciteerd. Het gevaar bestond dat we, als het door de mazen van het net was geglipt, geen maatregelen hadden gehad om tegemoet te komen aan de zorgen van Zweden, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten. We zijn nu echter waar we moeten wezen.

Ik denk dat de toekomst veel belangrijker is. Commissaris, u hebt gezegd dat u plannen hebt om naar nieuwe wetgeving op dit gebied te kijken. Ik denk dat dit is waar we op dit moment over zouden moeten praten. We willen in dit Huis allemaal hoge normen voor de diergezondheid en volksgezondheid, en deze nieuwe wetgeving die u belooft, moet daarvoor zorgen.

Tegen de rapporteur en degenen die eraan hebben meegewerkt om dit verslag vandaag zover te krijgen, zeg ik daarom: “goed gedaan”. Het verslag heeft alle zorgen weggenomen – misschien niet voor iedereen aan de uiterste linkerzijde van mij, maar wel voor de meesten van ons. Ik hoop dat u op verstandige wijze en uitgebreid raadplegingen zult houden over wat we nodig hebben aan nieuwe wetgeving inzake het vervoer van gezelschapsdieren. We hebben zulke wetgeving al voor vee; we hebben ook vereenvoudigde maar effectieve regels nodig voor gezelschapsdieren.

 
  
MPphoto
 

  Marita Ulvskog (S&D). (SV) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie heeft een goed voorstel gedaan voor het wijzigen van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het vervoer van gezelschapsdieren. Ik ben vooral blij dat wij hierdoor de periode kunnen verlengen waarin een aantal landen, waaronder Zweden, hun striktere regels met betrekking tot rabiës en dwerglintworm kunnen behouden.

Het Zweedse ministerie van Landbouw, de bevoegde autoriteit in Zweden, heeft gezegd dat zonder de mogelijkheid van specifieke controles, bijvoorbeeld de lintworm waarschijnlijk ook zijn intrede in Zweden zal doen. Dat zou negatief kunnen uitpakken voor de vrije toegang tot het platteland, die een belangrijk onderdeel is van het dagelijks leven van mensen in een land als Zweden.

Ik wil de Commissie, de rapporteur en de schaduwrapporteurs bedanken voor het feit dat zij naar onze eisen hebben geluisterd en op die manier deze in eerste instantie tijdelijke oplossing mogelijk hebben gemaakt.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Nessa Childers (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst mijn collega mevrouw de Brún bedanken voor haar harde werk aan dit verslag.

Het geval van een 38-jarige vrouw die vorig jaar in het Royal Victoria Hospital in Belfast is overleden, is een kleine herinnering aan de doorlopende bedreiging die rabiës vormt voor Ierland. Men denkt dat zij de ziekte heeft opgelopen toen ze op een werkvakantie in Zuid-Afrika probeerde een einde te maken aan een gevecht tussen twee honden.

Recenter hadden vier mensen in Dublin preventieve injecties nodig nadat een illegaal ingevoerde kitten zich vreemd was gaan gedragen en hen had gebeten.

Rabiës is een van de oudste zoönosen die mensen kan treffen, en is altijd dodelijk wanneer iemand eenmaal symptomen heeft. Door de wereldwijde reispatronen is de ziekte nooit ver van onze deur verwijderd.

Dat is de reden waarom Ierland een strikte quarantaine van ingevoerde dieren kent, en het is uitsluitend dankzij deze stringente maatregelen dat we onze status van rabiësvrij land weten te behouden. Om deze status ook in de toekomst te behouden, is het van cruciaal belang dat wordt voorkomen dat de overgangsregeling die dit voorstel zou verlengen tot het einde van het volgende jaar, in juli 2010 verstrijkt.

De voorgestelde aanvullende beveiligingen zijn eveneens van cruciaal belang voor zowel de volksgezondheid als de diergezondheid, aangezien ze niet alleen de strijd tegen rabiës zullen helpen beslissen, maar ook de strijd tegen specifieke teken en lintwormen die op dit moment in Ierland niet voorkomen.

Wanneer dit Huis dit voorstel aanvaardt, vergemakkelijkt het de strijd tegen rabiës en biedt het een basis voor de uitroeiing van rabiës in heel Europa. De urgentie van deze kwestie mag daarom niet onvermeld blijven.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Ik ben het eens met de wijziging van de verordening inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, waardoor de overschrijding van grenzen binnen de Europese Unie in feite wordt bevorderd.

Daarnaast wil ik mijn erkentelijkheid betuigen voor het werk van de rapporteur die een hoogwaardig verslag heeft opgesteld met daarin maatregelen die moeten leiden tot de vaccinatie tegen rabiës en andere ziekten, en daarnaast verdere preventieve maatregelen. Ik ben ervan overtuigd dat we, alleen al met het zetten van een dergelijke stap, de standaarden van de interne markt van de Europese Unie volledig in lijn brengen en toewerken naar de tot nu toe grootste eliminatie van de bedreiging van overdracht van deze ziekten.

Ik ben me echter bewust van de voortdurende risico’s en de gevaren tijdens het vervoeren van dieren en daarom sta ik achter een redelijke verlenging van de overgangsperiodes voor lidstaten zoals Malta, Ierland en Zweden, waar strengere interne normen gelden. Dit is een voorzichtige aanpak waarbij de nadruk met name op preventie ligt en waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere eigenschappen van de respectievelijke landen.

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D).(RO) Ten eerste wil ik de rapporteur feliciteren met het resultaat van haar harde werk, samen met allen die dit compromis mogelijk hebben gemaakt. Ik ben verheugd dat het verslag lidstaten de mogelijkheid geeft om hun eigen beschermingsmaatregelen tegen de verspreiding van rabiës te nemen, en ook dat het zal leiden tot een vrij en veilig verkeer van gezelschapsdieren in Europa na 2011.

Ik ben van mening dat er een goed compromis is bereikt. Het geeft een effectief antwoord op de zorgen van bepaalde lidstaten over de verspreiding van bepaalde ziekten, en geeft daarnaast de garantie dat de Commissie bij gebruik van gedelegeerde bevoegdheden een aantal experts zal raadplegen – van de Commissie, de lidstaten, ngo's of nationale parlementen.

Meer in algemene zin hebben wij de schriftelijke verzekering ontvangen dat dit rapport geen precedent zal scheppen voor het gebruik van gedelegeerde bevoegdheden in de toekomst. Daarom zal rekening worden gehouden met de zorgen van het Parlement over precedentwerking met betrekking tot de nieuwe comitologieprocedure onder het Verdrag van Lissabon.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de pogingen van de Europese Unie om epidemische dierziekten en zoönosen zoals hondsdolheid te bestrijden, of zelfs uit te roeien, zijn natuurlijk loffelijk, en het is natuurlijk een uitstekend idee om maatregelen te nemen om het grensoverschrijdend toerisme ook met huisdieren mogelijk te maken.

Maatregelen als het Europese vaccinatiepaspoort, vaccinatieprogramma’s en de elektronische identificatie van huisdieren zijn in dat verband natuurlijk zinvol. Ik weet echter uit eigen ervaring in Oostenrijk dat bepaalde feiten dit bemoeilijken. De smokkel van goedkope puppy’s uit Oost-Europa naar Midden-Europa of naar de Europese Unie kan er bijvoorbeeld toe leiden dat bepaalde ziekten bij ons weer de kop opsteken.

Ook door het massale vervoer van dieren dwars door de hele Unie, ook in Oostenrijk, kunnen er altijd weer ziekten worden overgebracht. Bovendien houden wilde dieren zich zelden aan nationale grenzen, en ook zo kan bijvoorbeeld hondsdolheid telkens weer uitbreken. Daar moeten we iets aan doen.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we allemaal trots kunnen zijn op de snelle vooruitgang die is geboekt op dit dossier, dat onder grote tijdsdruk en in een moeilijke juridische context is behandeld.

De verlenging met achttien maanden van de overgangsregeling die het verkeer van gezelschapsdieren naar vijf lidstaten regelt, zal deze lidstaten de tijd geven om zich aan te passen aan de regeling die in de rest van de Europese Unie van toepassing is. Ik heb ook bevestigd dat de Commissie niet van plan is om een verdere verlenging van deze overgangsperiode voor te stellen.

Tegelijkertijd stelt deze overgangsperiode de Commissie in staat om een uitgebreid voorstel voor te bereiden dat tot doel heeft de regeling in haar geheel te herzien en in het bijzonder de oude bepalingen inzake de comitéprocedure op één lijn te brengen met de geest en de letter van het Verdrag van Lissabon.

Ik ben het ermee eens dat dit voor Europese burgers een belangrijk dossier is, en het doet mij genoegen dat we het met succes hebben afgerond.

 
  
MPphoto
 

  Bairbre de Brún, rapporteur.(GA) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil commissaris Dalli welkom heten in het Europees Parlement en daarnaast verheug ik me op de mogelijkheid om met commissaris Dalli samen te werken. Ik juich zijn verklaring aan het Parlement vanavond toe. Zoals hij zei, komt de inhoud van mijn verslag overeen met de aanpak van het voorstel van de Commissie.

Tevens wil ik iedereen bedanken die vanavond tijdens het debat aan het woord is geweest. De meesten van hen zijn voorstander van het voorgestelde stelsel en slechts enkelen zijn tegen.

Het voorstel van de Commissie en mijn verslag hebben een wetenschappelijke aanpak. In het licht van de verschillende situaties met betrekking tot rabiës in lidstaten, heeft de Commissie voor een veilige en preventieve aanpak gekozen. Het is terecht dat het einde van de voorgestelde verlenging samenvalt met de periode waarin de Europese Commissie vermoedelijk stopt met de EU-financiering van een vaccinatieprogramma dat gericht is op het uitroeien van rabiës bij wilde dieren in sommige lidstaten.

Zoals commissaris Dalli en mevrouw Vălean aangaven over de voorgestelde datum, kan de structuur ter plekke worden aangepast en het personeel dat er reeds is opnieuw worden opgeleid. Het overgangsstelsel zal in vijf lidstaten worden verlengd tot eind 2011 en tegen die tijd zullen de bepalingen voor het niet-commerciële verkeer van dieren in de gehele EU gelijk zijn. In de tussentijd kunnen mensen de EU-grenzen overschrijden met hun huisdieren, maar het overgangsstelsel zal in werking zijn zodat sommige lidstaten strengere controles kunnen uitvoeren tijdens die periode.

Ik wil nogmaals mijn dank overbrengen aan iedereen die hieraan heeft meegewerkt. Bij tijden was het ingewikkeld werk, maar ondanks dat het zwaar was, was het uiteindelijk de moeite waard. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, dinsdag 9 maart 2010, plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Pavel Poc (S&D), schriftelijk. (CS) Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, die op 3 juli 2003 van kracht werd, was bedoeld om het voor eigenaren van gezelschapsdieren makkelijker te maken om te reizen met hun dieren. Daartoe werd een pas ingevoerd met een bewijs van inenting van het dier in kwestie tegen hondsdolheid, alsook de plicht de dieren te merken teneinde ze eenvoudig te kunnen identificeren. Afgezien van een technische verduidelijking van de oorspronkelijke verordening wordt nu de periode met strengere eisen aan het reizen met honden en katten naar Finland, Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, verlengd. De uiteenlopende, van elkaar afwijkende voorschriften van de genoemde lidstaten, met name de verschillende termijnen voor inenting en serologisch onderzoek, maakt het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren in de EU nodeloos moeilijk en duur. Deze maatregel betekent in de praktijk dat een niet onaanzienlijk aantal EU-burgers nog eens anderhalf jaar nodeloos gediscrimineerd zal worden als het gaat om hun recht op het vrije verkeer van personen tussen de lidstaten van de EU. Deze herhaaldelijke verlenging van de uitzonderingstermijn kon wel eens betekenen dat de Commissie de oorspronkelijke termijnen fout heeft ingeschat, dat deze veraf stonden van de realiteit, of dat een aantal lidstaten Verordening (EG) nr. 998/2003 niet op tijd heeft kunnen of willen omzetten. Dergelijke uitzonderingsbepalingen getuigen in ieder geval niet bepaald van een op gelijkheid gerichte houding van de Commissie ten aanzien van de totstandbrenging van algemeen geldende regelingen in alle EU-lidstaten.

 

16. Herziening van de richtlijn pakketreizen (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie: Herziening van de richtlijn pakketreizen.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben dankbaar voor deze gelegenheid om u bij te praten over het werk van de Commissie aan de herziening van de richtlijn pakketreizen. Toen de richtlijn in 1990 werd vastgesteld, waren pakketreizen het meest voorkomende type vakantie. Sindsdien is de markt aanzienlijk veranderd: door de ontwikkeling van internet kunnen consumenten direct bij touroperators, luchtvaartmaatschappijen en hotels boeken. De snelle opkomst van goedkope luchtvaartmaatschappijen heeft bovendien voor een revolutie gezorgd in de levering van luchtvervoer. Zij heeft ook gezorgd voor grotere concurrentie en meer keus voor de consument in de reismarkt.

Tegenwoordig organiseert de meerderheid van de Europese burgers haar vakanties zelf, in plaats van dat ze voorgedefinieerde pakketten koopt. Deze veranderingen hebben ertoe geleid dat steeds minder consumenten bescherming genieten wanneer zij op vakantie gaan. We weten ook dat de bestaande richtlijn heeft geleid tot ongelijke concurrentieverhoudingen voor de reissector, waarbij sommige marktdeelnemers binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen en andere niet, ook al verkopen ze vergelijkbare producten.

De minimale harmonisatie van de richtlijn heeft bovendien geleid tot juridische fragmentatie in de lidstaten. Dit betekent dat de huidige wetgeving mogelijk niet meer bij de tijd is.

De Commissie heeft om die reden de effectbeoordelingsprocedure gestart als voorbereiding op een mogelijke herziening van de richtlijn pakketreizen volgend jaar. In het kader van de effectbeoordeling heeft de Commissie in november 2009 een studie gepubliceerd over consumentenschade op het gebied van de zogenoemde “dynamische pakketten”.

Tegelijkertijd is de Commissie een publieke raadpleging over de herziening van de richtlijn begonnen. Deze raadpleging is op 7 februari 2010 afgesloten. De Commissie bestudeert nu meer dan 170 bijdragen, die als invoer voor de effectbeoordeling zullen worden gebruikt. De omvang van de mogelijke herziening zal afhangen van de uitkomst van de effectbeoordeling.

Laat ik echter kort de leidende beginselen van dit werk toelichten. Op de eerste plaats is een hoog niveau van bescherming essentieel, als we ervoor willen zorgen dat consumenten vertrouwen hebben in hun vakantieaankopen. Op de tweede plaats moeten we het functioneren van de interne markt voor reizen verbeteren, vooral omdat grensoverschrijdende aankopen op dit gebied zo veel voorkomen. Er is daarom veel te zeggen voor meer harmonisatie van de toepasselijke wetgeving in de lidstaten. Tot slot denk ik dat het nodig is om gelijkere concurrentieverhoudingen te creëren voor de bedrijven die pakketreizen verkopen.

De Commissie is van plan om begin 2011 haar voorstel te presenteren. De belangrijkste uitdaging voor de herziening zal zijn de vaststelling van de toepassingssfeer van de richtlijn. De Commissie zal kijken naar de mogelijkheden om de toepassingssfeer van de richtlijn uit te breiden tot een breder scala van reisovereenkomsten, waaronder de “dynamische pakketten”. Dit zou kunnen helpen om de trend van het dalende aantal consumenten dat bescherming geniet wanneer ze op vakantie gaan, om te keren.

We zullen de verschillende informatievereisten moeten actualiseren en de verplichtingen en aansprakelijkheden van de professionele partijen in het contract moeten verduidelijken. Tot slot zal de Commissie, teneinde het consumentenbewustzijn te vergroten, de kosten en baten analyseren van invoering van een gestandaardiseerd label voor pakketreizen dat bij de verkoop van pakketreizen zou moeten worden weergegeven.

Tegelijk met dit werk onderzoekt de Commissie de mogelijkheden om voor consumenten die losse tickets kopen, de bescherming tegen faillissementen uit te breiden, waar onlangs door het Europees Parlement om is gevraagd.

Begin 2009 heeft de Commissie een onafhankelijk verslag gepubliceerd dat de verschillende mogelijke manieren heeft verkend om om te gaan met de gevolgen van faillissementen. We zijn op 15 december 2009 ook begonnen met een openbare raadpleging over de toekomst van de rechten van luchtvaartpassagiers. Deze elementen zullen als basis dienen voor de effectbeoordeling. We proberen het Parlement voor het einde van 2010 de meest geschikte beschermende maatregelen tegen faillissementen te presenteren.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Schwab, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik commissaris Dalli namens mijn fractie willen bedanken. Hij heeft verklaard en beloofd dat hij de richtlijn pakketreizen uit 1990 in 2011 wil herzien. Dit is een gunstig moment om resultaten te bereiken, en daarvan moeten we profiteren. Op het gebied van de pakketreizen moeten we namelijk een aantal vragen beantwoorden over onjuiste informatie over de rechten van de consument. Op veel websites verschijnen tegenwoordig bijvoorbeeld links die de klant ertoe verleiden in te gaan op verdere aanbiedingen, hoewel daarvoor niet dezelfde beschermingsmechanismen gelden als voor wat er op de oorspronkelijke site wordt geboekt. Daarbij denk ik met name aan de aanbiedingen van goedkope luchtvaartmaatschappijen.

Ten tweede verhinderen deze goedkope luchtvaartmaatschappijen in de meeste lidstaten van de Europese Unie de betekening van gerechtelijke documenten, en dat gaat ten koste van de consumenten die hun rechten willen doen gelden. Dat moet absoluut worden veranderd in het nieuwe voorstel voor een richtlijn.

Ten derde vraag ik me af of de rechten van de passagiers in de luchtvaart en de rechten die gelden op basis van de bestaande richtlijn pakketreizen vroeger of later niet moeten worden samengevoegd in één enkel document. Op die manier kunnen we verhinderen dat passages in de twee wetsteksten verschillend worden geïnterpreteerd.

Ten vierde denk ik dat het feit dat de activiteiten van reisbureaus in de lidstaten verschillend worden beoordeeld er toe leidt dat het voor de reisbureaus heel moeilijk is om hun diensten grensoverschrijdend aan te bieden. In sommige landen hebben reisbureaus dezelfde aansprakelijkheid als touroperatoren, in andere landen, zoals in mijn land, zijn reisbureaus slechts bemiddelaars. Daar heeft u op gewezen, mijnheer de commissaris. Het zou goed zijn wanneer we het in heel Europa tenminste over bepaalde principes eens zouden kunnen worden, om deze reisbureaus te helpen om hun diensten grensoverschrijdend aan te bieden.

De consumenten maken steeds vaker gebruik van internet, en daarom moeten pakketreizen van nu af aan op internet als zodanig worden aangeduid, zodat misbruik uitgesloten is.

 
  
MPphoto
 

  Alan Kelly, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat komt precies op het juiste moment voor de toerismesector, de luchtvaartsector en de consumentenbescherming.

We hebben een zomer gehad waarin wel de helft van Europa op vakantie gestrand leek te zijn, met aan alle kanten luchtvaartmaatschappijen en reisagenten die failliet gingen, en consumenten die ver weg van hun dierbaren strandden, in landen die niet hun eigen land waren. Het was duidelijk dat onze wetten consumenten niet goed beschermden. We hebben meerdere meldingen gehad van passagiers die geen enkele informatie kregen over het moment waarop ze naar huis konden, geen transparantie over wie technisch verantwoordelijk was voor hun situatie, geen telefoonnummer dat ze konden bellen om informatie te vragen, en geen idee hoe ze verhaal konden halen toen ze weer thuis waren.

Ik verwelkom daarom dit tijdige debat en de inspanningen van de Commissie om deze zaak aan te pakken, want we hebben dit gebied allemaal te lang laten liggen. Veel problemen met de richtlijn pakketreizen zijn al bijna tien jaar geleden in een verslag van het Parlement geïdentificeerd, maar sindsdien is er erg weinig gebeurd. Ik weet dat de voorgestelde richtlijn consumentenrechten enkele problemen zal aanpakken, maar er is voor grensoverschrijdende vliegreizen meer Europese wetgeving nodig om consumenten te beschermen.

Alleen al het feit dat de wetgeving nog steeds “de richtlijn pakketreizen” wordt genoemd, laat zien hoe verouderd zij is. De meeste consumenten maken niet langer gebruik van pakketreizen als ze goedkopere methoden hebben gevonden om op vakantie te gaan en iets van de wereld te zien. Veertig procent van de reizigers in mijn eigen land, Ierland, maakt geen gebruik van pakketreizen, en ik weet dat dit in veel andere lidstaten ook zo is. Veel mensen treden nu op als hun eigen reisagent met online boekingen op sites zoals Tripadvisor, waar zij in feite hun eigen reisagent worden. Onze wetgeving moet nu deze verandering in het consumentengedrag weerspiegelen.

Een van de belangrijkste dingen die uit een eventuele herziening moet komen, is dat de consument duidelijkheid moet krijgen over wie verantwoordelijk is in geval van vertragingen en annuleringen. Reisondernemingen moeten worden verplicht om heel duidelijke informatie te verstrekken. Consumenten moet worden verteld waar zij deze informatie kunnen krijgen, en zij moeten worden geïnformeerd over hun rechten in zulke situaties.

(Spreker wordt door de Voorzitter verzocht om langzamer te spreken ten behoeve van de tolken)

Onder de huidige wetgeving zijn er geen duidelijke lijnen van verantwoordelijkheid. Is de luchtvaartmaatschappij verantwoordelijk in geval van een incident? Of is het de reisagent? Of de luchthaven of het spoorwegstation? Bij wie kan een consument informatie vragen? Doorgaans lopen zulke situaties uit op worstelingen om informatie te krijgen van verschillende bronnen, en iedereen is de kluts kwijt.

Als we proberen de Europese economie te ontwikkelen op basis van grensoverschrijdende handel, moeten consumenten op de hoogte zijn van hun rechten en aanspraken en hoe deze worden uitgeoefend en gecommuniceerd. Ik weet bijvoorbeeld dat het bijzonder moeilijk is om de klachtenafdeling van een luchtvaartmaatschappij te vinden. Hoe kun je verhaal halen als je niet weet waar je heen moet of aan wie je iets vragen kunt?

Waar ik om zal verzoeken – en ik hoop dat de Commissie dit zal overnemen – is de basisbeginselen van de dienstverlening aan de klanten te vervatten in duidelijk gecommuniceerde wetgeving die overal op dezelfde wijze wordt uitgelegd en eenvoudig is. Het volstaat niet deze wetgeving te actualiseren. De lidstaten moeten worden verplicht om de nieuwe wetgeving aan hun burgers bekend te maken, zodra deze is overeengekomen.

Tot slot is er nog een ander idee dat de Commissie in overweging zou kunnen nemen: hoeveel kost een vlucht? We weten allemaal dat de geadverteerde prijs exclusief belastingen en heffingen is: er zijn heffingen om in te checken, heffingen voor extra stuks bagage, heffingen voor vrijwel alles. Wanneer deze richtlijn wordt herzien, is dat een geschikt moment om reis- en luchtvaartondernemingen te dwingen om meer transparantie te bieden, en we moeten deze gelegenheid aangrijpen om dat ook te doen.

 
  
MPphoto
 

  Gesine Meissner, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Dalli, allereerst zou ik u ook namens de ALDE-Fractie hier heel hartelijk welkom willen heten. U heeft al aangekondigd dat u deze richtlijn wilt herzien.

Het is werkelijk een voorrecht om in Europa te mogen wonen, want in Europa en in het Europees Parlement kan je zelfs bespreken hoe je met je fretje op reis kunt gaan. Daarover ging het vorige debat, en ik was trots Europeaan te zijn. Ook zoiets wordt bij ons geregeld, in het belang van de consument en van de dierenbescherming.

Nu gaat het echter om de mensen die op reis gaan, en dat is in Europa een belangrijk recht. We willen voor onze burgers mobiliteit en vrij verkeer, en we hebben erover nagedacht hoe we dat kunnen garanderen. Twintig jaar geleden hebben we in een richtlijn de pakketreizen geregeld. Daardoor wist iedereen: ik kan op reis naar andere landen, de bezienswaardigheden in andere Europese landen bekijken, en ik weet precies wat mijn rechten zijn. Ik hoor van tevoren wat me te wachten staat, er wordt me niets voorgespiegeld, de informatie moet kloppen, en als er iets niet klopt krijg ik een schadevergoeding. Dat was twintig jaar geleden.

Er is intussen veel veranderd, dat heeft u al gezegd, mijnheer de commissaris. Intussen wordt er inderdaad vaak individueel via internet geboekt, en dat leidt tot lacunes in het systeem. Een half jaar geleden heeft de Commissie vervoer al een vraag gesteld aan de commissaris voor vervoer, omdat we in verband met SkyEurope in Slowakije hadden vastgesteld dat passagiers een goedkope vlucht hadden geboekt, en toen niet verder vervoerd werden. Dat was weliswaar slechts een kleine lacune, waarvan alleen diegenen het slachtoffer werden die via internet en zonder kredietkaart hadden geboekt, maar we willen toch dat de burgers zich in Europa vrij kunnen bewegen, dat ze van hun vakantie kunnen genieten, en weten dat ze beschermd zijn.

Wij willen voor de Europese burgers een hoog niveau van bescherming, en bij de consumentenbescherming bestaan er lacunes in het systeem. Daarom moet er een herziening komen van deze richtlijn inzake pakketreizen, en moeten we ook overwegen of er niet ook een speciale regeling nodig is voor de reizigers in de luchtvaart, dat zei mijn collega net ook al. Daarover moeten we het nog hebben, en ik verheug me daar nu al op. Wij willen namelijk dat we niet alleen met onze dieren in Europa onbezorgd en goed beschermd op reis kunnen, maar ook alleen of met ons gezin.

 
  
MPphoto
 

  Frieda Brepoels, namens de Verts/ALE-Fractie. Voorzitter, commissaris, collega's, onze nieuwe commissaris heeft het al gezegd. Het wetgevend kader is niet meer aangepast aan de realiteit van vandaag gezien de erg gewijzigde reismarkt, met heel veel problemen en frustraties tot gevolg, niet alleen van de consument, maar ook bij de reisbemiddelaars, de bureaus en de touroperatoren. Het is duidelijk dat het aantal personen dat nog effectief door de huidige richtlijn beschermd wordt, enorm gedaald is ondanks het feit dat meer mensen reizen.

Het Europees Parlement vraagt inderdaad al jaren om een herziening van de richtlijn. U heeft het gezegd, de knelpunten en de mogelijke oplossingen zijn gekend. Er is zopas weer een consultatie afgerond. Ik denk dat het nu toch echt de hoogste tijd is om knopen door te hakken. Ik verwelkom de verklaring van de commissaris, maar ik zou toch graag even expliciet een aantal punten willen aanstippen die voor ons heel erg belangrijk zijn.

Ten eerste het toepassingsgebied van de richtlijn moet zeker verduidelijkt en zelfs uitgebreid worden. Steeds meer consumenten - we hebben het al gehoord - stellen dynamische reispakketten samen of boeken een afzonderlijke reisdienst. We hebben onlangs nog door de recente problemen met de Eurostar bijvoorbeeld gezien dat duizenden toeristen in de problemen kwamen omdat ze geen compensatie kregen voor hotels die ze geboekt hadden of voor theatertickets die ze gekocht hadden. Dit is onaanvaardbaar.

Ik denk dat ook passagiersrechten een duidelijke plaats moeten krijgen in de richtlijn. Uiteraard moeten we voldoende rekening houden met de zeer uiteenlopende reismarkten, met het verschillend vakantiegedrag van de consument in de verschillende lidstaten en met nationale rechtspraak. Maar een harmonisering dringt zich op omdat sommige begrippen danig verschillen, zoals bijvoorbeeld de touroperator, de bemiddelaar, het begrip overmacht. Ik heb gelezen in de consultatie die de Commissie heeft gehouden in 2007 dat er nochtans een heel gedetailleerde feedback gekomen was van de kant van de industrie en de stakeholders. Dus ik vraag mij af wat dan het probleem is. Waarom beslist men dan op dit ogenblik niet? Er werd ook gevraagd om een soort reisbeschermingslabel. Ik had graag van de commissaris gehoord wat zijn mening daarover is.

Een tweede punt gaat over de rol en de verantwoordelijkheid van de reisbemiddelaar. Die moet veel duidelijker gedefinieerd worden omdat de consumenten overstelpt worden met heel wat informatie via het internet, die echter lang niet altijd correct is en soms zelfs behoorlijke schade aanricht, tot het betalen van huur voor vakantiewoningen die zelfs helemaal niet bestaan! De rol van de reisbemiddelaar zou dus veel preciezer moeten worden genormeerd.

We hebben het al gehad over de faillissementen. Het Parlement heeft in een resolutie heel duidelijk gevraagd om een betere bescherming van de betrokken passagiers. Als inwoner van een grensregio tussen Vlaanderen en Nederland, zou ik ook bijzondere aandacht willen vragen voor grensoverschrijdende verkopen omdat de bescherming vaak beperkt is tot de reisovereenkomst die gesloten wordt in een bepaalde lidstaat.

En ten slotte de informatie aan de consument op het vlak van prijzen. In de meeste andere sectoren zouden de prijzen, ook van de verkochte reisdiensten, vast en all inclusive moeten zijn. Deelt u deze visie? Ik had graag uw visie daarop gehoord. Ook in geval van overmacht en bij een gewijzigd aanbod van reisdiensten moeten de rechten van de consument worden verduidelijkt en moeten strengere en meer gerichte informatieverplichtingen gelden. Misschien moeten we ook eens overwegen sancties te introduceren in de nieuwe richtlijn. Ik hoop dat de Commissie heel snel knopen zal doorhakken en dat wij een nieuw voorstel hier in het Parlement kunnen bespreken.

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan, namens de ECR-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese richtlijn pakketreizen waarover we vandaag debatteren, dateert van 1990, van twintig jaar geleden. Dat wil zeggen uit tijden waarin de meest populaire vakantie een tweewekenpakket was, dat meestal bij een reisbureau geboekt werd en uitgekozen werd uit de offertes uit een brochure.

Deze richtlijn voorziet in fundamentele bescherming van de consument voor dit soort pakketten en heeft voornamelijk betrekking op doorzichtige informatie over het aanbod, het recht om van de reis af te zien, schadevergoeding voor diensten met een lagere standaard en kwesties in verband met insolvabiliteit van reisbureaus. Het probleem is echter dat in de laatste twintig jaar niet alleen het businessmodel maar ook het gedrag van de consument volledig veranderd is. Zelf reserveer ik het grootste deel van mijn vakanties via internet en dat doen ook vele van mijn landgenoten. Het aantal mensen dat in de hele Europese Unie op deze manier reizen reserveert, bedraagt al 23 procent. Er zijn zelfs landen zoals Ierland of Zweden waar dit percentage 40 procent bedraagt. En dit terwijl bijna twee derde van de mensen die op zulke manieren vakanties aankopen, er zich geen rekenschap van geeft dat hun belangen aanzienlijk slechter beschermd zijn dan die van personen die op traditionele wijze hun vakantie boeken. Dit moeten we tegengaan. Ik ben verheugd dat de Europese Commissie eindelijk deze kwestie aangekaart heeft. Ik denk dat twintig jaar duidelijk te lang is.

Ik hoop dat we vandaag van de Commissie concrete informatie krijgen over wanneer deze richtlijn gewijzigd zal worden en in welke richting deze wijzigingen zullen gaan. Het kan immers niet dat we in het Europees Parlement of een andere Europese instellingen de Europese burgers ertoe aanzetten om gebruik te maken van e-commercediensten en om grensoverschrijdende diensten aan te kopen, en dan tegelijkertijd niet dezelfde bescherming bieden aan mensen die dit doen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, pakketreizen naar andere lidstaten zijn soms een probleem, zeker niet alleen vanwege de verschillende regels voor de consumentenbescherming, maar ook vanwege de vreemde talen. De Europese Unie heeft al meer dan vijftien jaar geleden een basisniveau van bescherming vastgelegd en gezamenlijke spelregels opgesteld. Volgens mij mag de herziening van die spelregels echter niet op de spits gedreven worden, we mogen deze reizen niet onder het mom van het vrij verkeer van diensten overal standaardiseren. Juist op reis hebben de burgers van verschillende landen misschien verschillende wensen. Ik vind het in het algemeen dus gevaarlijk om iedereen over één kam te scheren en alles gelijk te willen schakelen.

Wanneer we de aansprakelijkheid van reisbureaus als reisbemiddelaars willen uitbreiden moeten we ons ervan bewust zijn dat dit ernstige financiële gevolgen kan hebben. Wanneer we willen verhinderen dat de kleine plaatselijke reisbureaus het loodje leggen, en er dan een wildgroei komt van onlinereizen, moet de aansprakelijkheid waarschijnlijk primair bij de touroperator liggen.

Voor pakketreizen geldt een vrij hoog niveau van bescherming. Hopelijk zal dat de vakantiegangers geruststellen die zich zorgen maken vanwege de negatieve krantenkoppen die we nu over Griekenland lezen. Wanneer er nog meer wordt gestaakt en gedemonstreerd zou dat ertoe kunnen leiden dat de reizigers uitwijken naar andere bestemmingen aan de Middellandse Zee, waardoor de prijzen in Griekenland nog verder zouden dalen. Door de Griekse schuldencrisis staat het Griekse toerisme ongetwijfeld een moeilijk jaar te wachten, dat weten we. Er komen waarschijnlijk nog meer stakingen en protesten. Hopelijk zullen we er nooit achter komen wat een reisverzekering betaalt wanneer een land bankroet gaat.

 
  
MPphoto
 

  Ádám Kósa (PPE). (HU) Graag vestig ik de aandacht van mijn collega’s op het uitstekende streven waarover we tijdens de hoorzitting van de nieuwe commissaris van vervoer, Siim Kallas, hebben kunnen horen. Wat ik daar hoorde, vond ik een uitstekend principe, namelijk dat het vrije verkeer van personen geldt als een van de belangrijkste vrijheden. Hiervoor is het nodig dat we de rechten van de verschillende soorten vervoer harmoniseren en in één handvest onderbrengen. We hebben overzichtelijke systemen nodig. Ik wil graag opmerken dat dit onderwerp een van de prioriteiten is van het Spaanse voorzitterschap. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat de twintig jaar oude richtlijn op geen enkel vlak de rechten van mensen met een beperking in aanmerking neemt als zij op reis gaan, ook niet als ze in groepen reizen. Gehandicapten wordt geen enkele mogelijkheid geboden. Daarom verwijs ik terug naar mijn opmerking aan het begin. Met een geharmoniseerd handvest voor passagiersrechten kan iedereen – inclusief mensen met een beperking – gebruik maken van reisdiensten, inclusief diensten in het kader van groepsreizen. Als dit wordt verwezenlijkt, kunnen we pas echt zeggen dat iedereen binnen de Europese Unie zich vrij kan verplaatsen.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) De richtlijn pakketreizen omvat transport en accommodatie, samen met een aantal gerelateerde diensten door middel van pakketreizen. Ook worden consumentenrechten en verantwoordelijkheden van dienstverleners en doorverkopers in het toerisme omschreven.

De richtlijn uit 1990 houdt geen rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals het kopen van pakketreizen via internet. Door toename van het internetgebruik en de opkomst van goedkope reisorganisaties kopen nu 23 procent van de Europese toeristen en 20 procent van de Europese huishoudens pakketreizen op maat via gespecialiseerde websites.

De richtlijn moet daarom worden herzien, zodat ook aanbieders van “dynamische” pakketreizen in de werkingssfeer worden opgenomen. Consumenten moeten volledig op de hoogte zijn van hun rechten en hoe deze door ieder aanbod gegarandeerd worden, zowel voor de volledige pakketreis als voor iedere individuele component.

Ik vind het ook belangrijk dat websites die reisdiensten aanbieden geaccrediteerd worden. Hierdoor wordt mede gegarandeerd dat de identiteit van de toeristische dienstverlener kan worden vastgesteld en dat hij daardoor verantwoordelijk kan worden gesteld voor de geleverde informatie en diensten.

Het door de Commissie in januari 2009 gepubliceerde onderzoek naar pakketreizen op verzoek – bekend als “dynamische pakketten” – geeft aan dat het aandeel van op internet gekochte pakketreizen met twaalf procent is gestegen in 2009, hoewel hun waarde slechts 25 procent bedraagt van het totale bedrag aan verkochte toeristische diensten. 66 procent van de internettransacties zijn directe aankopen via de websites van luchtvaartmaatschappijen, reisbureaus of specialistische websites met last minute-aanbiedingen.

Toeristen geven de voorkeur aan dynamische pakketten vanwege de grotere flexibiliteit, lagere prijzen en hogere kwaliteit in vergelijking met traditionele pakketreizen, of omdat ze geen traditionele pakketreizen vinden die aan hun eisen voldoen. Bovendien kunnen de dynamische pakketreizen alleen via internet betaald worden.

Echter, ongeveer 70 procent van de klachten die het Europese Netwerk van consumentencentra afgelopen jaar heeft ontvangen had te maken met toerisme, en werden veroorzaakt door incorrecte en onvolledige informatie voorafgaand aan en tijdens de reis, diensten die onder het geadverteerde niveau lagen, geannuleerde of vertraagde vluchten en zelfs het niet leveren van de aangeschafte diensten.

Daarom acht ik het belangrijk en noodzakelijk om deze richtlijn te herzien.

Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Malcolm Harbour (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris heel erg bedanken, zowel namens onze fractie als namens de voorzitter van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, omdat hij vanavond zo tijdig voor ons is verschenen, en ook omdat hij zo snel antwoord heeft gegeven op de mondelinge vraag van mijn commissie op 3 december, waarin een aantal punten werd genoemd waarop hij heel uitgebreid heeft geantwoord.

Ik denk dat we nu wat tijd hebben, want de Commissie is nu bezig haar ideeën te verzamelen, en daarbij zullen mijn commissie en, daar ben ik zeker van, de Commissie vervoer en toerisme, waarvan hier ook vertegenwoordigers aanwezig zijn, samen willen nadenken over veel van de zaken die u naar voren hebt gebracht, en hoe zich dit verder gaat ontwikkelen.

Gezien de aard van en de verandering in de hele reis- en vakantiesector en gezien veel zaken die vanavond door collega's naar voren zijn gebracht, denk ik dat de nieuwe richtlijn duidelijk toekomstbestendig moet worden gemaakt, maar dat betekent dat hij niet al te rigide mag zijn waar het gaat om het anticiperen op consumentenbehoeften.

Eén ding waarover de Commissie volgens mij echter wel moet nadenken, is dat er andere aspecten zijn waaraan consumenten moeten denken wanneer ze online shoppen voor een reis; kwesties met betrekking tot de veiligheid van het hotel, als ze jonge kinderen hebben, een veilig zwembad bijvoorbeeld, of de brandveiligheid van het hotel, waarvoor mijn commissie eerder al veel werk heeft verzet. We hebben op dat gebied een aantal goede indicatoren en indexen nodig. Dat kan gebeuren via vrijwillige overeenkomsten, maar ik vind dat dit een breed en ambitieus voorstel moet zijn. Ik krijg hieruit het gevoel dat dit is wat u graag zou willen doen, en ik denk dat mijn commissie u volledig zou steunen als u met zo'n voorstel zou komen.

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Voorzitter, dit is nu zo'n dossier waar de Europese Unie wel degelijk een concrete meerwaarde kan betekenen door een vorm van bescherming te bieden aan de miljoenen mensen in de Europese Unie die in Europa op vakantie gaan en reizen boeken. Grensoverschrijdende problemen vergen een grensoverschrijdende strategie en aanpak.

We zijn het er hier allemaal over eens dat de richtlijn uit 1990 hopeloos voorbijgestreefd is. Twintig jaar geleden kozen de meeste mensen een reis via de reisbrochure en gingen ze vervolgens hun reis boeken in een plaatselijk reisbureau. Vandaag is het zo dat meer en meer mensen zelf hun vakantie samenstellen en dat ze nog een reis boeken via het internet. Daarnaast zijn er ook relatief nieuwe fenomenen gekomen, zoals de opkomst van de low cost carriers in de luchtvaart en de groei van de cruise-industrie bijvoorbeeld.

Welnu, wat moet er volgens mij zeker in die nieuwe richtlijn komen? Ten eerste een bepaling van de werkingssfeer van de richtlijn. Kortom, welke soorten pakketreizen worden gedekt? Ten tweede moet er een precieze bepaling komen van de juridische aansprakelijkheid en - last but not least - moet er een doorgedreven bescherming zijn van de consumenten bij ondernemersfaillissementen. Pas als die zaken waterdicht geregeld worden, is de herziening geslaagd en zijn de miljoenen consumenten in de Europese Unie beter beschermd.

 
  
MPphoto
 

  David Casa (PPE). – (MT) Ik wil graag van de mogelijkheid gebruik maken om commissaris Dalli hier tijdens zijn eerste zitting in dit Parlement te verwelkomen. Zoals eerder is vastgesteld, is er de afgelopen jaren een aanzienlijke afname in het aantal reisboekingen via reisbureaus en een toename in het aantal pakketreizen via internet. Wat consumenten zich niet realiseren, is dat pakketreizen die online zijn geboekt beperkte bescherming bieden die veel lager is dan de bescherming die reisbureaus bieden. Aan de andere kant zitten er aan pakketreizen door reisbureaus extra kosten vast zodat ze in overeenstemming zijn met deze richtlijn, terwijl voor reizen die online zijn geboekt deze kosten niet gelden. Om die redenen denk ik dat deze richtlijn er niet in slaagt consumenten te beschermen en het brengt onevenwichtigheid teweeg tussen touroperators in de reisbranche. Om ervoor te zorgen dat dit doorgaat, roep ik de Commissie op om gelijke bescherming op alle pakketreizen te bieden ongeacht waar deze zijn geboekt, om zo consumentenrechten te beschermen die naar mijn idee uitermate belangrijk zijn voor de commissaris. In het licht van de herziening van de richtlijn moeten de definities en de terminologie daarom opgehelderd en bijgewerkt worden, waaronder de definitie van de consument, de verkoper, de reisorganisator en essentiële contractuele termen en tevens, zoals eerder is gezegd, de werkingssfeer van de richtlijn zelf. Naar mijn mening moet alleen de reisorganisator de richtlijn naleven, ongeacht de wijze waarop de pakketreis is verkocht, ofwel rechtstreeks ofwel via een bureau. De reisorganisator moet de entiteit vormen die ten minste één van de diensten van de pakketreis uit zijn naam verkoopt of te koop aanbiedt en die op ongeacht welke manier toegang verschaft tot de andere diensten van de pakketreis. Dit geeft denk ik duidelijk weer hoe commissaris John Dalli in mijn ogen de komende jaren te werk zal gaan. Dit toont duidelijk aan hoe de consument alle rechten zal krijgen die hij verdient.

 
  
MPphoto
 

  Olga Sehnalová (S&D). - (CS) Geachte commissaris, dames en heren. Met de herziening van de richtlijn pakketreizen wordt beoogd in te spelen op talrijke uitdagingen in de toerismesector, met name de opkomst van nieuwe technologieën en alle verstrekkende gevolgen van dien voor de wijze van communiceren en de verkoopmethodes in deze sector. Internetverkoop is het belangrijkste voorbeeld hiervan en bovendien een van de nieuwe ontwikkelingen die ten grondslag lagen aan de stormachtige opkomst van goedkope vliegmaatschappijen. Elke uitdaging kent haar kansen en bedreigingen. De kansen liggen in een grotere flexibiliteit en toegankelijkheid van de dienstverlening voor de klant; de bedreigingen wellicht in tekortschietende consumentenbescherming.

Een aantal maanden geleden heeft de Commissie vervoer en toerisme een vraag ingediend bij de Commissie naar aanleiding van de toen bij bosjes omvallende goedkope luchtvaartmaatschappijen. We waren toen als gevolg van al die faillissementen getuige van talloze passagiers die zonder enige middelen op vliegvelden aan hun lot overgelaten werden en voor wie het uitermate moeilijk was om linksom of rechtsom naar huis terug te keren. Dit is slechts een van de vele voorbeelden van tekortschietende consumentenbescherming, casu quo bescherming van vliegtuigpassagiers. De Commissie dient dan ook binnen afzienbare tijd met een oplossing te komen waarmee op doeltreffende wijze, ten faveure van de consument en het vertrouwen in de sector op de lange termijn, op dergelijke situaties ingespeeld kan worden. Over enkele maanden begint het vakantieseizoen weer en ik denk dat er hier niemand onder ons te vinden is die graag de problemen zoals vorig jaar met het faillissement van de vliegtuigmaatschappij SkyEurope nog weer eens dunnetjes overgedaan ziet worden.

De raadpleging door de Commissie inzake deze richtlijn heeft echter nog een ander onderwerp aan de oppervlakte gebracht. De gemeenschappelijke noemer daarvan is “noodzaak tot versterking van de consumentenbescherming”, met name verbetering van de geïnformeerdheid van klanten over de daadwerkelijke voorwaarden en de prijs van de door hen aangekochte diensten.

Tot slot zou ik graag nog een algemene opmerking willen plaatsen met betrekking tot de openbare raadplegingen door de Europese Commissie over uiteenlopende onderwerpen. Ik acht het van uitermate groot belang dat - willen we daadwerkelijk inzicht hebben in het volledige spectrum aan meningen over een bepaald onderwerp - deze openbare raadplegingen in alle talen van de lidstaten van de Europese Unie uitgevoerd worden. In die zin zijn het de EU-burgers die klanten zijn met recht op informatie en waarvoor de herziening van de richtlijn pakketreizen bedoeld is.

 
  
MPphoto
 

  Jacqueline Foster (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen commentaar leveren op het derde punt van de mondelinge vraag van vanavond over faillissementen van luchtvaartmaatschappijen.

Een recente resolutie in dit Huis heeft verzocht om de instelling van een garantiefonds dat wordt gebruikt om passagiers te compenseren in geval een luchtvaartmaatschappij failliet gaat. De instelling van zo'n fonds zou echter onvermijdelijk moeten worden gefinancierd door de consument, wat betekent dat passagiers nog meer voor hun tickets zouden moeten betalen. In dit stadium is dit een onnodige stap die de lange lijst van bestaande luchthavenbelastingen, veiligheidsheffingen en andere heffingen die ze al moeten betalen, alleen nog maar langer zou maken.

De Commissie zou er bovendien voor moeten zorgen dat de nationale luchtvaartautoriteiten en de regelgevers zich houden aan de bestaande verplichtingen, zoals het regelmatig uitvoeren van controles van de financiële situatie van luchtvaartmaatschappijen en het uitoefenen van hun recht om exploitatievergunningen van luchtvaartmaatschappijen in te trekken voordat er sprake is van liquidatie. We vragen de Commissie om nu krachtdadig door te gaan op deze weg.

Tot slot verzoek ik de Commissie om andere opties na te streven die passagiers in dit opzicht zouden kunnen beschermen, met inbegrip van het verstrekken van verplichte informatie over risico's, verzekeringsopties en andere beschermingsmechanismen.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we allemaal hebben geapplaudisseerd toen de voormalige commissaris voor consumentenbescherming op 29 augustus 2009 bekendmaakte dat de huidige richtlijn volstrekt verouderd is en niet meer past bij de problemen en de eisen van de moderne reizigers.

Waarom is de richtlijn verouderd? De redenen daarvoor zijn hier vanavond uiteengezet, maar het is de moeite waard om er nogmaals naar te kijken. De richtlijn was indertijd in orde, maar is nu zeker niet meer adequaat toegerust om het hoofd te bieden aan de moderne problemen van de reizigers.

De richtlijn houdt geen rekening met consumenten die hun vakantie zelf samenstellen, en dat is steeds meer de trend aan het worden. De richtlijn geldt niet voor consumenten die in een bepaald land wonen en kopen bij leveranciers die buiten de jurisdictie van de Europese Unie zijn gevestigd. De richtlijn bestrijkt evenmin lijndiensten, en steeds meer mensen regelen nu hun eigen pakketvakantie, dankzij het feit dat zij gemakkelijk toegang hebben tot internet.

In de afgelopen jaren is het aandeel van de vakanties dat wordt beschermd, zelfs gedaald van circa 90 procent naar circa 60 procent. Met andere woorden, de huidige maatregelen zijn niet van toepassing op onlinereisondernemingen die buitenlandse vakanties verkopen met vluchten en hotels als aparte componenten, een praktijk die door de sector wordt aangeduid met de term “dynamische pakketten”.

We zijn er trots op dat we binnen de EU veel voor elkaar hebben gekregen, en we prijzen onszelf – heel terecht – vanwege onze successen, maar wanneer je naar de huidige situatie met betrekking tot reisbescherming kijkt, heeft de Europese Unie de minst geïntegreerde markt voor reisdiensten van alle moderne handelsblokken.

Er is ook aanzienlijke verwarring over wie aansprakelijkheid accepteert en wanneer een klant dekking heeft. Iemand die een creditcard gebruikt, kan bijvoorbeeld aanvullende zekerheid verkrijgen, maar niet als de facturering plaatsvindt in bijvoorbeeld mijn eigen land, de Republiek Ierland.

En door de diversiteit van de producten die momenteel op de markt zijn, is de grens tussen luchtvaartmaatschappijen, touroperators, cruiseoperators, agentschappen enzovoort vervaagd, dus de nieuwe wetgeving is hard nodig.

Wat we nodig hebben is een sterk verbeterd, modern stuk technologie door middel van de tenuitvoerlegging van een nieuwe richtlijn die alle eventualiteiten bestrijkt. We hebben opheldering nodig, we hebben zekerheid nodig, en we hebben bescherming voor de consument nodig.

 
  
MPphoto
 

  Jacek Olgierd Kurski (ECR). - (PL) Ik steun de herziening van de richtlijn pakketreizen. Deze richtlijn is twintig jaar oud en voldoet niet meer aan de huidige realiteit.

Vandaag de dag organiseert meer dan de helft van de consumenten zelfstandig zijn reizen, en maakt hierbij vaak gebruik van het internet en aanbiedingen van goedkope vliegtuigmaatschappijen. De vorige sprekers hadden het hier reeds over. Zij wezen er echter niet allemaal op dat de werkingssfeer van de richtlijn duidelijk gedefinieerd moet zijn. Het mag niet zo zijn dat we niet weten wat er onder de richtlijn valt. Zo'n situatie is zowel voor de consument als voor de ondernemers nadelig.

Volgens mij is de uitbreiding van de richtlijn tot enkelvoudige producten of pakketten die bij verschillende leveranciers aangekocht worden, overbodig. Voor een uitbreiding van de voorschriften van de richtlijn tot dynamische pakketten van het type affiliate sales zal de consument uiteindelijk betalen in de vorm van een duurder ticket. Ik kan me niet voorstellen dat bijvoorbeeld een hotel dat onmiddellijk na aankoop van een vliegtuigticket bij WIZZ Air via WIZZ Hotels geboekt wordt, onder de voorschriften van de richtlijn zou vallen. De consument moet weten of de Europese wetgeving hem bij dit soort reizen beschermt en in welke mate. Al de rest is een zaak van de vrije markt.

Het zou een goed idee kunnen zijn om reizen die door de richtlijn gedekt worden, aan te duiden met een speciaal Europees logo.

 
  
MPphoto
 

  Hella Ranner (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit Oostenrijk, een land waar het toerisme altijd een bijzonder belangrijke economische factor is geweest. Bij ons heeft bijna iedereen wel iets met een vorm van toerisme te maken. Dat betekent dat dit onderwerp met name voor mijn land heel belangrijk is. Daarom ben ik heel blij dat de Commissie deze kwestie aan het begin van de zittingsperiode heeft opgepakt, en ik dank de commissaris daarvoor.

We kunnen veel makkelijker en veel vaker reizen dan vroeger. Daardoor is deze sector veel belangrijker geworden dan twintig of meer jaar geleden. Ook de mogelijkheden die internet ons biedt hebben ons reisgedrag sterk beïnvloed. Daarom is het des te belangrijker dat onze burgers, als ze ook in crisistijden een fijne vakantie kunnen betalen, tevreden terugkeren. En als er toch iets gebeurt, moeten ze tenminste een redelijk deel van hun zuur verdiende geld terugkrijgen.

Het is natuurlijk verleidelijk om via internet te boeken, dat weten we, het is tenslotte goedkoper. Wie via internet een hotel geboekt heeft wordt daar echter anders behandeld dan iemand die via een reisbureau geboekt heeft, en voor hem gelden vooral ook heel andere regels voor een eventuele schadevergoeding, maar het is moeilijk om dat de reizigers uit te leggen.

Tot slot wil ik nog een klein probleem noemen. Natuurlijk begrijpt niemand dat de touroperator in verband met de garanties heel anders wordt behandeld dan de luchtvaartmaatschappij. Die is namelijk alleen maar aansprakelijk in geval van grove nalatigheid. Iedereen die zoiets al eens heeft gehad weet dat dit een groot probleem is, dat meestal alleen maar kan worden opgelost wanneer de reiziger een uitstekende rechtsbijstandsverzekering heeft.

Daarom hoop ik van harte dat de Commissie ons een voorstel zal voorleggen waarin rekening wordt gehouden met deze problemen, en vooral met de belangen van de burgers, die juist in deze tijd recht op een vakantie zonder problemen hebben.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE).(EL) Voorzitter, in deze moderne tijden is het inderdaad zo dat de wijdverbreidheid van internet het voor consumenten mogelijk maakt om nu van alles op een andere manier te plannen, zelfs de vakantie. Via internet wordt nu dus de mogelijkheid geboden om zelf de vakantie te organiseren in plaats van kant-en-klare pakketten te kopen, zoals wij dit tot nu toe gewend waren. Nu er meerdere partijen meespelen is het natuurlijk de vraag wie er verantwoordelijkheid draagt in het geval dat er door meerdere partijen een dienst wordt geleverd, en wie de consument uiteindelijk aansprakelijk kan stellen. Het is zeer terecht dat deze zaak ook door collega’s aan de kaak wordt gesteld, we moeten antwoorden vinden en de richtlijn zoals wij die vandaag kennen, moderniseren.

Ook voor Griekenland is dit van doorslaggevend belang, want zoals u weet is Griekenland een toeristische bestemming. Hoe duidelijker wij telkens een verantwoordelijke partij kunnen aanwijzen (de Griekse hotelier, het reisbureau, of wie er ook maar bij de hele procedure is betrokken) hoe betrouwbaarder al die partijen overkomen die in de toeristische sector actief zijn.

Tot slot zou ik willen zeggen dat de wettelijke bescherming van de Europese burgers van doorslaggevend belang is. Tegelijkertijd is het ook onze verantwoordelijkheid om al die mensen die voor een Europese vakantiebestemming kiezen, te informeren over de rechten die zij tot op heden al hadden, maar vooral ook om hun op de hoogte te stellen van de mazen die er zijn en van de verbeteringen die wij van plan zijn door te voeren. Dit is allemaal van belang, maar willen de burgers hun rechten kunnen uitoefenen, dan moeten ze natuurlijk wel hiervan op de hoogte zijn.

 
  
  

VOORZITTER: PÁL SCHMITT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Sylvana Rapti (S&D).(EL) Voorzitter, het meeste is reeds gezegd. Graag zou ik aandacht willen vragen voor de volgende vier punten. Deze richtlijn is twintig jaar oud. Voor een meisje is twintig jaar een uitstekende leeftijd. Voor een richtlijn geldt echter dat het na twintig jaar tijd is voor een facelift.

De reden hiervoor is dat in ons leven vier zaken hun intrede hebben gedaan: een is internet. Met de komst van internet kunnen wij nu onze vakantie boeken naar de verste uithoek van de wereld zonder er nog eens over na te denken. Echter als wij daar eenmaal zijn aangekomen, constateren we wellicht dat we het misschien toch hadden moeten heroverwegen.

Het tweede punt is de prijzen. De consument is verplicht maar ook gerechtigd om te weten of de prijzen waar hij uit kan kiezen binnen het wettelijk toegestane kader vallen, dus of er geen sprake is van oneerlijke concurrentie.

Het derde punt is de kwaliteit. Een bepaald verblijf kan binnen een lidstaat worden beschouwd als uitzonderlijk goed, maar door een burger van een andere lidstaat slechts als middelmatig.

Tot slot is er nog het punt van de veiligheid. Omdat werkende mensen met veel moeite hun vakantiegeld bijeen sprokkelen, moeten wij hun een gevoel van veiligheid geven – sterker nog, daartoe zijn wij verplicht. Dit is wat wij van de nieuwe richtlijn verwachten.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, veel collega's hebben erop gewezen dat deze herziening noodzakelijk is, en hoe eerder hoe beter. Zij hebben met name de waarde voor de consument genoemd – en dat is volkomen correct. Dat de herziening de consument ten goede komt, betekent echter niet dat zij de sector zal treffen: zij kan zowel de sector als de consument ten goede komen.

Ik denk in het bijzonder aan het feit dat de komende paar jaar in de Europese Unie twee miljoen mensen de leeftijd van zestig jaar zullen bereiken. Dat biedt de sector een fantastische kans om in te spelen op wat deze mensen zouden willen doen op het gebied van reizen, in het bijzonder reizen zonder problemen. Als deze richtlijn alles omvat en volledige bescherming biedt, is het voor de sector een fantastische kans om de markt van zestigplussers in deze Europese Unie te ontsluiten, waar hij veel voordeel bij zou hebben. Ik denk daarom dat dit, net als de timesharingrichtlijn, kan worden gezien als een win-winsituatie voor zowel de consument als de sector.

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik heb een groot gezin, en heb na vele jaren geleerd hoe je een catalogus moet lezen. Dat is een hele kluif, en soms lukt dat zelfs de medewerkers van de reisbureaus niet. Daarom hoop ik dat deze nieuwe richtlijn mij als consument werkelijk vrije keuze garandeert. Vrije keuze heb ik namelijk alleen maar wanneer ik de aanbiedingen aan de hand van criteria met elkaar kan vergelijken.

Een van die criteria is voor mij de leeftijd van de kinderen. Alle touroperators hebben vaste prijzen voor kinderen, soms voor kinderen tot zes jaar, soms tot tien jaar, soms tot twaalf jaar. Bij sommige operators is het eerste kind minder waard dan het tweede, en het derde of vierde kind bestaat niet eens. Voor de bescherming van de consumenten, maar ook van de reisbureaus en de operators zelf, zou het belangrijk zijn dat ik als consument weet wat ik koop. Ik moet dus van tevoren goed geïnformeerd worden, aan de hand van vergelijkbare criteria.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Stihler (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik schaar mij achter hetgeen collega's hebben gezegd over de rechten van gehandicapte reizigers, achter wat mevrouw Kadenbach heeft gezegd over kinderen, de kwestie van de brandveiligheid van hotels en, in het bijzonder, de kwestie van de sprinklerveiligheid in alle EU-hotels, en de noodzaak om het nieuwe voorstel toekomstbestendig te maken. Wie had het tempo kunnen voorspellen van de verandering die we de afgelopen twintig jaar hebben meegemaakt? Er zijn echter twee specifieke zaken die ik ter sprake wil brengen.

We hebben gehoord over de kwestie van het aanrekenen van creditcardkosten, en er is discussie over verborgen kosten. Luchtvaartmaatschappijen en reisondernemingen buiten echter het feit uit dat meer mensen hun creditcard gebruiken om te boeken vanwege de bescherming die zij genieten bij het gebruik van de kaart, door voor elk onderdeel van een reis apart creditcardkosten in rekening te brengen of door passagiers meerdere keren creditcardkosten in rekening te brengen voor één onlineboeking. Je kunt bijvoorbeeld één onlineboeking hebben, maar vier keer kosten voor het gebruik van je creditcard moeten betalen omdat je met vier passagiers reist. Commissaris, kunt u hier alstublieft naar kijken, zodat mensen worden beschermd.

En dan is er, tot slot, de kwestie van de faillissementen. In Schotland hebben we het ter ziele gaan van Globespan gezien. We moeten ervoor zorgen dat mensen worden gecompenseerd en niemand erbij inschiet. Dit is voor veel gezinnen tenslotte de grootste uitgave van het jaar, en zij verwachten dat wij hen beschermen. We moeten meer doen, dus dank u wel, commissaris.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). – (LT) De afgelopen twee decennia heeft de reisbranche zich op zeer dynamische wijze ontwikkeld. Steeds meer mensen boeken hun eigen arrangementen door diensten van verschillende reisorganisatoren en dienstverleners aan te schaffen. De bepalingen van de richtlijn die momenteel van kracht is, gelden echter niet voor deze nieuwe pakketreizen, wat betekent dat onze burgers zonder geschikte bescherming reizen. Tijdens de herziening van de richtlijn is het denk ik noodzakelijk om de werkingssfeer ervan nauwkeuriger vast te stellen en we mogen niet instemmen met onbuigzame regels waardoor onze burgers zonder de juiste bescherming komen te zitten. Daarnaast moet de aansprakelijkheidskwestie worden opgelost in die gevallen dat luchtvaartmaatschappijen of reisaanbieders failliet gaan. In de afgelopen tien jaar zijn meer dan zeventig luchtvaartmaatschappijen failliet gegaan en hebben ze reizigers in de kou laten staan. Ik vind daarom dat deze kwestie nadrukkelijk besproken moet worden op het moment dat we de bepalingen van de richtlijn herzien.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb met grote belangstelling geluisterd naar de zienswijzen van de geachte afgevaardigden. Velen van u hebben de richting bevestigd die door de Commissie is gekozen. Anderen hebben veel punten onderstreept en benadrukt waarvan we nota hebben genomen om ervoor te zorgen dat er in de overwegingen en discussies die we zullen hebben over de herziening van de richtlijn, met dit alles rekening wordt gehouden. Ik wil u graag verzekeren dat de Commissie deze kwesties heel serieus neemt en vastbesloten is om de beste oplossingen te vinden voor de weg voorwaarts.

We bevinden ons nu midden in een raadplegingsproces. We zijn bezig de feedback te analyseren die we hebben verzameld uit de recente online openbare raadpleging. Consumenten, bedrijven, organisaties en lidstaten hebben allemaal bijgedragen. Ik kan u voorts mededelen dat de Commissie op 22 april 2010 een workshop voor belanghebbenden houdt. Deze workshop zal zich concentreren op mogelijke beleidsopties voor de herziening van de richtlijn pakketreizen, met inbegrip van alle kwesties die in dit debat zijn genoemd. Ik moet benadrukken dat het nu nog te vroeg is om een besluit te nemen over de te volgen weg. Het is noodzakelijk dat de effectbeoordelingsprocedure wordt geëerbiedigd. Ik ben evenwel vastbesloten dat elke actie zich moet richten op het waarborgen van een hoog niveau van bescherming voor de burgers van de EU.

Voordat ik afsluit, wil ik nogmaals alle aanwezigen bedanken voor hun bijdragen aan dit debat. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

 

17. Belasting op financiële transacties (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0025/2010) van Sharon Bowles, namens de Commissie ECON, aan de Commissie: Belasting op financiële transacties (B7-0019/2010)

 
  
MPphoto
 

  Edward Scicluna, auteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie economische en monetaire zaken heeft deze vraag en deze ontwerpresolutie ingediend omdat we zorgvuldig moeten nadenken. Vorig jaar heeft de commissie met commissaris Kovács gesproken over belastingen op financiële transacties. Net zoals veel anderen, zei hij dat hij het idee aantrekkelijk vond, en we hebben toen duidelijk gemaakt dat het een goed idee zou zijn om te onderzoeken hoe dit zou moeten werken, met inbegrip van de benodigde infrastructuur daarvoor.

Sindsdien onderzoekt de Commissie het onderwerp, en we halen hier het grote scala van vragen naar voren dat moet worden beantwoord. Er zijn verzoeken gedaan, onder meer in de G20-Top van afgelopen september, om de financiële sector te laten betalen voor het opzetten van stabiliteitsfondsen en te laten betalen voor een vergoeding voor de schade die de sector heeft veroorzaakt aan de echte economie. Voorzitter Barroso heeft voorgesteld om een mondiale financiële heffing te gebruiken om milieuprojecten te financieren. Het oorspronkelijke idee van de Tobintaks om een belasting op financiële transacties te gebruiken voor ontwikkelingshulp is ook weer helemaal terug van weggeweest.

Het is niet de bedoeling van deze ontwerpresolutie om druk uit te oefenen in een bepaalde richting, behalve dan druk om antwoorden en effectbeoordelingen te krijgen, maar we hebben natuurlijk veel mensen die grote voorstanders zijn van belastingen op transacties, alsook veel mensen die even grote bedenkingen daartegen hebben. Het lijkt zeer waarschijnlijk dat de inning van een belasting op transacties, zelfs op internationaal niveau, tegenwoordig gemakkelijker is, vanwege de elektronische aard van veel transacties, maar we kunnen evenmin het feit negeren dat er meer alternatieve concurrerende bestemmingen zijn voor de opbrengsten van een belasting.

Een van de gedachten over de belasting is dat niemand het zou merken, omdat de belasting in alle gevallen zo gering zou zijn. Aan de andere kant stellen anderen voor om de belasting te gebruiken om excessieve transacties te ontmoedigen. Het schijnt mijn commissie toe dat als het opgehaalde eindbedrag hoog is – en de berekeningen wijzen in die richting – ergens iemand zal moeten betalen. Veel financiële transacties zijn tussenproducten, geen eindverkopen, dus de tussenpersonen – banken en zo – zullen de belasting moeten betalen. De extra kosten – want dat zijn het – zullen gewoon worden doorberekend aan de eindgebruiker. Sommigen zullen misschien zeggen dat dit niet hindert. Er zijn echter ook andere manieren om belasting te heffen binnen de financiële diensten.

Dan is er de vraag wie de belasting gaat innen en wie gaat beslissen hoe de opbrengst wordt besteed. Hier komt zelfs het legaliteitsbeginsel (“geen belasting zonder vertegenwoordiging”) om de hoek kijken. Als de belasting in Londen wordt geïnd voor een derivatentransactie waarvoor geen kosten worden gerekend, naar een plaats elders in de wereld, wie bepaalt dan waar de belasting wordt uitgegeven? Deze vraag is misschien gemakkelijker te beantwoorden als de belasting gaat naar een zaak die te maken heeft met de financiële stabiliteit, waarbij de betalers betrokken zijn, dan als zij gaat naar iets buiten de financiële wereld, zoals naar milieuprojecten of ontwikkelingshulp. Al deze dingen hebben een internationaal element, zowel aan de kant van de betaling als aan de kant van de besteding. We kunnen waarschijnlijk niet al deze dingen doen en niet profiteren van al deze voordelen, dus we zullen minstens keuzes moeten maken met betrekking tot wat we proberen recht te zetten, de methode waarop dit moet gebeuren, en het primaire doel van de belasting.

En tot slot: doen we er wel goed aan om regelgeving te mengen met belastingheffing? Zijn deze wel echt complementair?

 
  
MPphoto
 

  Algirdas Šemeta, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij een bijdrage aan dit belangrijke debat over de innovatieve financieringsinstrumenten te kunnen leveren en deze mondelinge vraag te beantwoorden.

Wat betreft de opties voor de invoering van een algemene belasting op financiële transacties, is de Commissie van plan om op mondiaal niveau bij te dragen aan het debat over innovatieve financiering, zoals zij heeft aangekondigd in haar EU 2020-strategie.

Zij werkt momenteel aan de identificatie en beoordeling van verschillende aanpakken, waarvan een algemene belasting op financiële transacties (FTT) er een is. De in de VS voorgestelde “verantwoordelijkheidsheffing voor de financiële crisis” en de “stabiliteitsheffing” op bepaalde activa van banken, zoals ingevoerd in Zweden, zijn andere aanpakken.

Wat betreft de FTT, is duidelijk dat de opties vandaag anders zijn dan de aanvankelijke discussies over de Tobintaks, omdat de FTT een breder scala van financiële producten zou bestrijken.

Wat betreft de voor- en nadelen van de invoering van de algemene FTT, is de Commissie van mening dat het belangrijk is om bij de beoordeling van de verschillende instrumenten een opeenhoping van initiatieven te voorkomen die voor de financiële sector schadelijk zou kunnen zijn, en te waarborgen dat de nieuwe initiatieven niet leiden tot de verplaatsing van transacties naar andere regio's, wat negatieve gevolgen zou hebben voor het concurrentievermogen van Europa.

Wat betreft de mogelijkheid om in de EU een algemene FTT ten uitvoer te leggen als onze belangrijkste partners zo'n belasting niet invoeren, wil ik u eraan herinneren dat het IMF, parallel aan het werk van de Commissie, ook opties onderzoekt, met inbegrip van een mondiale heffing op financiële transacties.

Dit laat zien dat het onderwerp van mondiale aard is, en de Commissie is van mening dat deze kwestie het best kan worden aangepakt door naar mondiale en gecoördineerde oplossingen te zoeken. Dit is onze eerste optie en de optie die onze voorkeur geniet.

Wat betreft het gebruik van belasting als een aanvullend regelgevend middel in het kader van de hervormingen van de financiële markten, kan ik bevestigen dat de Commissie nadenkt over de onderlinge complementariteit tussen de belasting- en regelgevingsinstrumenten en zal letten op het cumulatieve effect van deze twee typen instrumenten op het vermogen van de financiële sector om het economisch herstel te ondersteunen.

Wat betreft de mogelijkheid om het financiële systeem met de invoering van een algemene FTT langetermijngericht te maken: de Commissie is niet bekend met duidelijke gegevens of studies over de relatie tussen zo'n belasting en de looptijdenstructuur van financiële bemiddeling.

Wat betreft de toewijzing van de opbrengsten van een FTT, denk ik dat het prematuur is om nu al conclusies te trekken over de verdeling van de opbrengsten en over de toewijzing daarvan, omdat de analyse van innovatieve financiering nog niet is afgerond. Ik wil desondanks benadrukken dat de potentiële opbrengsten van een algemene FTT heel asymmetrisch zouden zijn en waarschijnlijk zouden zijn geconcentreerd in slechts een paar landen die de grootste financiële centra hebben. Deze asymmetrie wijst op de noodzaak van mondiale oplossingen, met inbegrip van oplossingen voor de verdeling en de toewijzing van de opbrengsten.

Tot slot de timing van de verschillende initiatieven. Als eerste stap zijn de diensten van de Commissie momenteel bezig om het vraagstuk van de innovatieve financieringsinstrumenten in het algemeen te onderzoeken. De Commissie zal ook rekening houden met de conclusies van onze belangrijkste internationale partners, teneinde de opties met het grootste potentieel te identificeren. Op basis daarvan zouden, in een tweede stap, concrete voorstellen met een gedetailleerde effectbeoordeling kunnen worden gedaan, conform de standaardaanpak voor betere regelgeving van de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès, namens de PPE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, door de financiële crisis is de overheid gedwongen financiële steun te verlenen vanuit de publieke middelen.

Onder deze omstandigheden is het verleidelijk de invoering van een belasting op financiële transacties te overwegen. De opbrengsten uit deze belasting kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het herstel en de duurzame ontwikkeling van de economie en, in eerste instantie, ter compensatie van de kosten van de crisis voor de reële economie en de belastingbetalers. Deze heffing zou komen boven op de voorschriften ter regulering van de financiële sector, de afschaffing van belastingparadijzen of de regelgeving voor derivaten die momenteel wordt uitgewerkt.

In dit stadium moeten we eerst nagaan hoe groot de effecten van een belasting op financiële transacties zijn. Dat is het hoofddoel van de mondelinge vraag: de Commissie wordt aangespoord de verschillende in de ontwerpresolutie opgesomde punten concreet te onderzoeken om een advies te kunnen geven over de vraag of een dergelijke belasting uitvoerbaar en op dit moment gepast is.

Wat u zojuist hebt gezegd, commissaris, gaat in de juiste richting. Net als u dienen we echter te onderstrepen dat hierbij een realistische en pragmatische houding geboden is. Zo’n belasting mag geen nadelige gevolgen hebben voor de Europese economie of voor het concurrentievermogen van de financiële sector in Europa.

Meer in het algemeen is het van belang de aandacht te vestigen op wat er gebeurt wanneer deze belasting uitsluitend in de Europese Unie zou worden ingevoerd omdat er op internationaal niveau geen overeenstemming kan worden bereikt. Sommigen zijn voorstander van zo’n eenzijdige stap. Voor ons is een dergelijke puur Europese oplossing echter niet bespreekbaar.

 
  
MPphoto
 

  Udo Bullmann, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil een aantal vragen toevoegen aan wat de heer Scicluna namens de commissie heeft gezegd. Mijnheer de commissaris, wanneer de omvang van alle financiële transacties in de hele wereld zeventig, tachtig, negentig of honderd keer groter is dan het bruto nationaal product, en wanneer die trend nog toeneemt, zou u dan zeggen: “Deze explosie van de financiële producten is hoofdzakelijke gebaseerd op speculatieve elementen”? Zo ja, hoe bent u dan van plan om hieraan paal en perk te stellen? En wat zou daaraan kunnen bijdragen? Als de omvang van de financiële transacties op de korte termijn veel sterker groeit dan het bruto nationaal product in de hele wereld, bent u het dan met ons eens dat we meer moeten doen voor de groei op de lange termijn van de reële economie, waar mensen werken, waar mensen geld verdienen, waar mensen producten maken die je kunt opeten, die je kunt gebruiken? En als dat zo is, hoe kunnen wij dit doel volgens u bereiken?

Mijnheer de commissaris, wanneer de belasting op financiële transacties daartoe een bijdrage zou kunnen leveren, en dat willen we tenslotte onderzoeken, hoe ziet u dan de timing voor de onderhandelingen daarover met de internationale partners? We hebben de indruk dat de financiële instrumenten die overal ter wereld worden ontwikkeld op dit moment vooral worden gebruikt om te speculeren tegen de eurozone, tegen de euro en tegen de zwakste lidstaten. Is het dan niet de hoogste tijd om te onderhandelen, en een Europese weg uit te stippelen?

Mijnheer de commissaris, er is iets wat ik maar niet kan begrijpen. Waarom vragen we de lidstaten om de btw te verhogen met drie of vier procent, of nog meer, als een belasting op transacties van 0,01 of 0,05 procent de mededinging ruïneert en de positie van Europa zwakker zou maken, wat beweerd wordt. Ik geloof dat niet. Pak dit aan, dat is wat het Parlement van u verwacht.

 
  
MPphoto
 

  Carl Haglund, namens de ALDE-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, zoals wij hier in het Parlement hebben gehoord, is de zogeheten Tobinbelasting weer uit de kast gehaald als gevolg van de economische crisis en de steeds zorgwekkender discussies over de klimaatverandering.

Wij horen ook dat er veel van deze belasting wordt verwacht. Men wil daarmee onder andere zekerheid op de financiële markten creëren en inkomsten genereren die kunnen worden gebruikt voor diverse behartenswaardige doeleinden, zoals ontwikkelingshulp en de strijd tegen de klimaatverandering.

Naar mijn mening zijn deze verwachtingen nogal naïef en ik ben zeer sceptisch over de mogelijkheden om een goed functionerende belasting op financiële transacties in te voeren. Enerzijds behoor ik tot degenen die betwijfelen of deze belasting praktisch uitvoerbaar is en anderzijds denk ik niet dat zij het effect heeft waar sommigen op hopen. Ik ben er onder meer volledig van overtuigd dat geen enkele belasting in de wereld de financiële crisis die wij de afgelopen jaren hebben meegemaakt, had kunnen voorkomen.

Persoonlijk sta ik ook erg kritisch tegenover het idee om iets te belasten en de belastingopbrengsten vervolgens te gebruiken voor een doel dat niets te maken heeft met de activiteit die wordt belast. Dat is naar mijn mening onlogisch en niet bepaald een gezond belastingbeleid.

Begrijp mij niet verkeerd: ik wil dat er meer geld beschikbaar komt voor ontwikkelingshulp. Ik heb kritiek op mijn eigen land, Finland, dat niet in staat is het niveau van 0,7 procent van het bbp te bereiken dat vaak als een minimum wordt beschouwd.

De Commissie economische en monetaire zaken heeft een evenwichtig document over dit onderwerp opgesteld. Het is goed dat er op communautair niveau een degelijk onderzoek wordt gedaan naar het mogelijke functioneren van een dergelijke belasting. Hopelijk bevat de discussie daarna meer feiten en minder politieke meningen, want anders lopen wij het risico ons vast te bijten in een debat over een belasting die praktisch onuitvoerbaar is, terwijl wij tegelijkertijd geen mogelijkheden en oplossingen kunnen vinden voor het verkrijgen van voldoende financiering voor ontwikkelingswerk en onze strijd tegen de klimaatverandering.

Het ergste wat kan gebeuren is dat de Europese Unie met geweld en om ideologische redenen gaat proberen een dergelijke belasting op financiële transacties in te voeren, zonder dat de rest van de wereld hetzelfde doet. Dat kan alleen maar leiden tot een economisch fiasco voor Europa en dat wil niemand in deze tijden. Dat moeten wij beseffen. Ik hoop dat het onderzoek serieus en goed zal zijn.

(Spreker verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Catherine Stihler (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik probeer nu de nieuwe regel uit die we hebben, zodat we ons blauwe papier kunnen gebruiken.

Ik vond het interessant dat de vorige spreker het had over zijn eigen land, over de bedenkingen die ze daar hadden, en over de 0,7 procent van het bbp en de Tobintaks.

De Tobintaks is duidelijk iets heel anders dan de belasting op financiële transacties, en dit is waar verwarring vaak de overhand heeft. Ik denk dat u volstrekt gelijk hebt dat we duidelijkheid moeten krijgen, maar misschien zou ik graag zien dat u iets meer in detail trad over de reden waarom we de 0,7 procent mogelijk niet halen, en ook over hoe we duidelijkheid kunnen krijgen over wat we hier voor elkaar proberen te krijgen op het punt van een belasting op transacties die ook daadwerkelijk werkt.

 
  
MPphoto
 

  Carl Haglund (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, deze nieuwe manier van debatteren is eigenlijk heel interessant. Zij geeft ons de mogelijkheid om een dialoog te voeren.

Finland is helaas een land dat minder dan 0,7 procent van zijn bbp aan ontwikkelingshulp uitgeeft, wat niet goed is. Dat is iets wat we in ons land op politiek niveau moeten aanpakken. Het is echter een schande dat onze regering daarin tot nu toe niet is geslaagd.

Wanneer het gaat om de Tobintaks en de belasting op financiële transacties, hebt u gelijk: het is waarschijnlijk niet precies wat de heer Tobin zich aanvankelijk had voorgesteld. Ik ben nog erg sceptisch over de vraag of we echt een belasting kunnen invoeren die mondiaal werkt, waaraan alle landen in de wereld meedoen, want dat is de enige manier waarop het ook echt werkt zonder dat kapitaal naar elders in de wereld wordt verplaatst.

Maar we zullen zien, en dat is de reden waarom de Commissie ernaar kijkt. Het wordt interessant.

 
  
MPphoto
 

  Pascal Canfin, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, wij bevinden ons in een crisissituatie wat onze overheidsfinanciën betreft en wij weten dat een deel van de oplossing kan worden bereikt door de uitgaven te verminderen. Voor een groot deel ligt de oplossing echter ook in het vermogen van landen om meer fondsen te genereren.

De vraag is dus welk soort belasting we kunnen verhogen, welk soort belasting we moeten verhogen en wat de gevolgen van deze belastingverhogingen zijn. De analyse van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie luidt dat we moeilijk de belastingen voor kleine bedrijven, die de meeste nieuwe banen scheppen, fors kunnen verhogen. We kunnen ook moeilijk de belastingen voor de huishoudens, behalve misschien voor de allerrijkste, verhogen omdat deze belastingen in de meeste gevallen al hoog genoeg zijn, vooral in Europa.

Dus dient de vraag zich aan welke belastingen we gaan verhogen. Als we niet de belasting voor het mkb en voor de huishoudens en evenmin de btw willen verhogen, moeten we noodgedwongen ons blikveld verbreden. Onze analyse luidt dat de belasting op financiële transacties uiteindelijk het minst pijnlijk is voor de Europese economie. Deze heffing heeft de minste nadelige gevolgen voor het mondiale concurrentievermogen van de Europese economie.

Bovendien zijn sinds een jaar of tien de kosten van financiële transacties enorm gedaald dankzij enkele technische verbeteringen – als je daar in dit geval van kunt spreken – en Europese regelgeving.

In feite hebben alleen de financiële sector en de banken van deze kostenverlagingen geprofiteerd. Het zou niet geheel onrechtvaardig zijn wanneer deze kostenverlagingen via een belasting op financiële transacties mede ten goede zouden komen aan de overheden die deze zelfde banken hebben gered.

We maken er een sterk ideologische discussie van, zowel in dit Parlement als elders, maar eigenlijk gaat het om een nogal technische kwestie. Transactiekosten bestonden vroeger ook al, maar ze zijn verlaagd. Nu stellen we voor deze kosten weer te verhogen, zodat niet alleen de private spelers maar ook de overheden van de technische verbeteringen profiteren.

Uiteraard komt dan de vraag boven of de Europese Unie in haar eentje deze stap voorwaarts kan zetten. Voor iedereen is het duidelijk dat dit het best in internationaal verband kan worden geregeld. Maar wat als de Verenigde Staten, om het beestje maar bij de naam te noemen, niet mee willen doen? Zijn dan alle deuren voor de Europese Unie gesloten?

Naar bepaalde verklaringen te oordelen, vooral die van de heer Gauzès, denkt de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) dat Europa op eigen houtje niets kan ondernemen. Zeker, op zo’n moment dienen er allerlei obstakels te worden omzeild, de omstandigheden zijn dan niet volmaakt. Maar wil dat zeggen dat de Europese Unie zich naar de kleinste gemeenschappelijke deler moet voegen, op alle punten zo min mogelijk regels moet formuleren en zich moet aanpassen aan de minst ambitieuze speler? Dat lijkt ons niet bevorderlijk voor de versterking van het leiderschap van de Europese Unie in de wereld.

Bovendien is het heel goed denkbaar dat de Europese Unie eenzijdig deze maatregel treft, simpelweg omdat de kapitaalstromen waar wij mee te maken hebben, vanuit de EU eventueel naar het buitenland gaan en vervolgens weer terugkeren.

Wanneer deze kapitaalstromen de EU verlaten en weer binnengaan, kunnen we eisen dat deze mogen worden getraceerd en onderzoeken of de belasting op financiële transacties is betaald of niet. Als betaling heeft plaatsgevonden, is er geen probleem. Als er geen betaling heeft plaatsgevonden, kan een in- of uitvoerbelasting worden geheven. In de reële economie hebben we dat jarenlang gedaan via een gemeenschappelijk buitentarief. De financiële globalisering dwingt ons ertoe op dit moment soortgelijke stappen te zetten op het gebied van de financiële economie en technisch gezien is dat heel goed mogelijk. Nu de politieke wil nog.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na de recente onrust in de mondiale financiële markten over de hele wereld, zoeken academici, politici en Nobelprijswinnende economen terecht naar een manier om het geld dat is uitgegeven aan het redden van onze financiële instellingen, terug te verdienen. Belastingen op financiële transacties zijn in hun vele verschillende vormen slechts een van de vele ideeën die op tafel liggen, en we moeten de hulpmiddelen die de EU en haar lidstaten ter beschikking staan, niet beperken door naar slechts één idee te kijken. We moeten creatief zijn en zo breed mogelijk zoeken om te zien waar we het beste op de financiële crisis kunnen reageren en onze nationale financiële systemen kunnen versterken. Het idee van een heffing op financiële instellingen van president Obama kan waardevol zijn.

Toch is dit voorstel heel specifiek en kijkt het niet naar alle andere vormen van financiële belastingen of heffingen. Zoals de commissaris heeft gezegd, voert het IMF momenteel in opdracht van de G20 een studie uit naar mogelijke financiële belastingen, maar deze ontwerpresolutie lijkt op deze studie vooruit te willen lopen.

Ik begrijp niet waarom we een EU-oplossing voor een mondiaal probleem ten uitvoer zouden proberen te leggen. Het is onzinnig en naïef om te denken dat we er niet op achteruit zullen gaan ten opzichte van andere landen, als de EU een belasting op transacties ten uitvoer legt zonder de steun van alle belangrijke, mondiale spelers.

Mijn zorgen met betrekking tot deze ontwerpresolutie over belasting op financiële transacties in de huidige vorm zijn tweevoudig.

Op de eerste plaats kunnen we geen maatregel steunen die de EU bevoegdheden probeert te geven om belastingen te heffen. Het is fundamenteel voor de soevereiniteit van de lidstaten van de EU dat zij het recht behouden om hun eigen belastingstelsels te beheren. Het zou daarom nuttig zijn duidelijk te maken of dit een voorstel is voor gecoördineerde belastingheffing door de individuele lidstaten – te behouden en te gebruiken op dat niveau – of dat het in feite een EU-belasting is.

Op de tweede plaats mogen de belastingen die worden geheven om de financiële systemen te stabiliseren, naar mijn mening geen verlengstuk worden van een begrotingsonderdeel van de EU. Er zijn veel initiatieven en uitgavenprogramma's van de EU en de lidstaten die het mondiale klimaat op slimme manieren proberen aan te pakken. We hebben ambitieuze doelen voor de bedragen die in ontwikkelingslanden moeten worden uitgegeven. Ik zou iets wat in feite belastingen heft voor andere doelen, niet kunnen steunen.

 
  
MPphoto
 

  Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, de technische discussie die gevoerd moet worden is zonder twijfel zeer belangrijk. Die discussie mag echter niet verhelen dat de keuze die we dienen te maken een politieke keuze is. Daarom is het niet erg legitiem een hele argumentatie op technische leest te schoeien teneinde een politieke keuze uit de weg te gaan.

De heer Haglund heeft bijvoorbeeld uitgelegd dat we, als we de Tobintaks hadden gehad, de financiële crisis niet zouden hebben vermeden. Ik ben het eigenlijk wel met hem eens, maar in dat geval zouden we ongetwijfeld wel veel meer middelen hebben gehad om de effecten van de financiële crisis voor onze economieën en de meest benadeelde groepen van de Europese bevolking te bestrijden.

Dat is derhalve de vraag waar het om gaat. Het tweede punt heeft te maken met ... en daarom heeft het antwoord van commissaris Šemeta me absoluut niet overtuigd, noch wat de termijnen noch wat de inhoudelijke kant betreft. Commissaris Šemeta, heeft, evenals de heer Gauzès, eigenlijk met zoveel woorden gezegd dat de belasting een aantrekkelijk en zeer interessant idee is maar dat we de belasting niet in Europees verband kunnen realiseren. Volgens hen kan een dergelijke belasting alleen in mondiaal verband worden ingevoerd.

Laten we wel zijn, dergelijke uitspraken betekenen dat je tegen de mensen zegt dat er op mondiaal niveau nooit een Tobintaks zal komen. Dan hoeven we elkaar hier ook niet voor de gek te houden. Er wordt hier namelijk gezegd: of de belasting is mondiaal of de belasting komt er niet. Dat komt er eigenlijk op neer dat men zegt dat die belasting er niet komt. Ik heb echter een heel andere zienswijze: volgens mij is de Europese Unie als financiële markt sterk genoeg om een extra algemene belasting op alle transacties aan te kunnen zonder dat er kapitaalvlucht optreedt.

We zouden dan echter met name onze burgers een beslissende boodschap geven: in deze crisis dient het financieel kapitaal – dat ons de crisis heeft gebracht – in ieder geval extra mee te betalen. De bestemming van die belasting zou dan in het bijzonder de strijd tegen honger en armoede in de wereld zijn, evenals de financiering van een sociale pijler van het Europees project. Dat is de pijler die ons nu nog ontbreekt.

De burgers zouden dit heel goed begrijpen.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik was elf jaar geleden een van de paar leden van het Parlement die de interfractiewerkgroep Tobintaks hebben opgericht, en er werd vaak wat meewarig geglimlacht over onze vergaderingen. Vanuit het perspectief van de eeuwwisseling wezen we er telkens weer op dat de markt toch zo rationeel was, dat we de mededinging niet in gevaar mochten brengen en dat de mondialisering een nieuw tijdperk kon inluiden.

Het is ongepast dat u die argumenten ook nu nog gebruikt, we hebben net met hangen en wurgen een grote krach vermeden, en dat heeft niet alleen veel geld gekost, heel veel geld, maar ook extreem veel vertrouwen. Nu wordt er gezegd dat een dergelijke belasting op financiële transacties een remmend effect zou kunnen hebben. Ik heb persoonlijk nog steeds goede contacten met bepaalde speculanten, zoals ik ze noem, en die zichzelf eufemistisch investment fund managers noemen, en die zien dat heel anders, omdat ze tenslotte binnen een heel krappe marge al sneller en al intensiever hun zaken doen.

Daarom ben ik er van overtuigd dat een belasting op financiële transacties heel wat geld zou opleveren, en bovendien die enorme speculatieve golven zou afzwakken. Ik hoop van ganser harte dat u als vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten vooral goed hebt geluisterd naar wat de groene collega en de heer Bullmann hebben gezegd, en wat nu door links wordt overgenomen. Dit is een politieke kwestie, de technische aspecten zijn snel beantwoord, daarvoor zijn er deskundigen.

 
  
MPphoto
 

  Gunnar Hökmark (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, je kunt je afvragen of het, vanuit administratief gezichtspunt gezien, mogelijk is om een belasting op financiële transacties in te voeren en of het politiek haalbaar is, maar ik denk dat de grondvraag moet zijn of het goed is. Is het voor de economische ontwikkeling nuttig om een belasting op financiële transacties te hebben? Want dit betekent dat je een belasting krijgt op investeringen; grensoverschrijdend zul je een belasting hebben op investeringen in landen waar je minder kapitaal hebt dan in andere landen.

Zal dit de internationale handel helpen of zal het de internationale handel juist beperken, als het überhaupt effect heeft?

Ik zeg dit omdat er twee voorbeelden zijn waarnaar we zouden kunnen kijken wanneer we dit onderwerp bespreken. Op de eerste plaats hebben we dertig jaar van enorme economische groei gehad, dankzij goed functionerende mondiale financiële markten. Daarna hebben we de gevolgen gezien van de crisis die de kredietcrisis ons heeft gebracht. Ik denk dat we rijkere en beter functionerende mondiale financiële markten nodig hebben, in plaats van te proberen om ook maar in de buurt van een kredietcrisis te komen.

Want een belasting op transacties heeft, net als elke belasting, tot doel om het volume van datgene waarover belasting wordt geheven, te beperken, en ik zie niet wat het voordeel is van beperking van de omvang van de internationale handel, want we hebben gezien wat voor gevolgen dat heeft. Ik zie niet wat voor nut het heeft om investeringen in arme landen duurder te maken.

Belasting heffen op financiële transacties zal financiële transacties niet tegenhouden. Het zal zelfs dat wat soms speculatieve investeringen worden genoemd, niet tegenhouden. Het zal wel de grote stroom van normale investeringen en handel hinderen die we juist nodig hebben.

En ik denk, commissaris, dat er alle reden is om voorzichtig en terughoudend te zijn wanneer we dit onderwerp bespreken.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (S&D). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het schijnt dat u als commissaris verantwoordelijk bent voor belastingen en dat u in de strategie 2020 een innovatief belastingstelsel zult voorstellen. Om een innovatief belastingstelsel tot stand te brengen, moet men zijn nek durven uitsteken en niet al het intelligente en constructieve werk van zijn voorgangers aan de kant schuiven. Ik stel vast dat in de strategie 2020 geen melding wordt gemaakt van de harmonisatie van de vennootschapsbelasting. Misschien hebt u die ergens in een la laten liggen. Ik nodig u uit daar nog eens nauwkeuriger naar te kijken.

Maar als u dezelfde moed toont bij de belasting over financiële transacties, komen we niet erg ver. Binnen de Europese Unie en de Commissie waarvan u nu zelf deel uitmaakt, lijken de conclusies van de G20 onaantastbaar te zijn. Welnu, de belasting op financiële transacties wordt in de conclusies van de G20 genoemd. Wij verzoeken u dus deze conclusies uit te voeren. En komt u nu niet aanzetten met het argument dat we moeten wachten totdat alle anderen het doen. Immers, wanneer de heer Obama onder invloed van de heer Volcker een hervorming van zijn bankstelsel voorstelt, lapt hij de conclusies van de G20 volledig aan zijn laars!

Waarom zouden wij een methode uitsluiten die voor de Verenigde Staten wellicht goed werkt? Bovendien heeft uw collega, commissaris Michel Barnier, geconstateerd dat deze hervorming misschien op de specifieke Amerikaanse situatie was afgestemd en geen betrekking had op Europa en dat Europa wat de belasting op financiële transacties betreft zijn eigen weg moest volgen. Dat is inderdaad het geval. Wij zien met spanning uit naar uw vermetele en innovatieve voorstellen, commissaris.

 
  
MPphoto
 

  Louis Michel (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, hoewel iedereen weet dat ik de Commissie volledig steun, zal ik niet verhullen dat ik uw betoog bijzonder timide vond en dat u in elk geval geen grote politieke ambitie toonde ten aanzien van een onderwerp dat volgens mij erg belangrijk is.

Ik wijs u erop dat in de consensus van Monterrey in 2002 en tijdens de vervolgconferentie van Doha in 2008 innovatieve en alternatieve financieringen op het gebied van ontwikkeling werden aanbevolen. Ook ik geloof niet dat deze belasting op financiële transacties het mondiale financiële stelsel kan reguleren; dat is niet aan de orde. Ik geloof dat de Europese Unie het initiatief moet nemen om, wellicht in samenwerking met de G20, een belasting op internationale financiële transacties in te voeren die, het is reeds gezegd, uiteen kan lopen van 0,01 procent – waar hebben we het over! – tot 0,1 procent van de transactiewaarde! De verwachte inkomsten variëren uiteraard, afhankelijk van de coëfficiënt, tussen 20 miljard en 200 miljard dollar. Aan u de keus.

Dat kan een globaal en algemeen karakter krijgen. Waarin ik echter absoluut met u van mening verschil, is dat ik niet geloof dat deze maatregel alleen kan worden uitgevoerd als alle landen van de wereld er achter staan; het gaat er vooral om dat de belangrijkste economische spelers ermee instemmen. We moeten dus niet wachten totdat de hele wereld deze belasting omarmt. We weten maar al te goed dat er dan van dit idee niets terecht zal komen.

Deze belasting dient, in eerste instantie op vrijwillige basis, door de verschillende landen te worden geheven, wat uiteraard voor een meezuigend effect kan zorgen. Ze moet ook gecoördineerd worden door de belangrijkste economische spelers, vooral de G20. U vraagt zich af waarvoor deze belasting moet worden gebruikt. Welnu, de opbrengsten kan men naar een mondiaal fonds laten vloeien, of waarom ook niet, naar een Europees fonds. Het Europees Ontwikkelingsfonds kan dat geld goed gebruiken in het kader van de overheidssteun voor ontwikkeling. Een andere mogelijkheid is dat afzonderlijke landen dit middel inzetten ten behoeve van hun ontwikkelingsbeleid.

Er is nog een andere, duidelijk aanwijsbare, ontwikkeling waarbij ik grote vraagtekens zet. Zo hoor ik dat de directeur van het Internationaal Monetair Fonds de grondgedachte achter deze Tobintaks of de belasting op financiële transacties loslaat en er een soort garantie van maakt tegen de risico’s van de financiële wereld, de financiële jongleurs. Dat is het nu juist niet! Ik wil niet dat deze belasting gebruikt gaat worden om de risico’s die de financiële wereld neemt, te dekken. Daar moet men op een andere manier voor betalen. Een dergelijk misbruik van deze nieuwe belasting is voor mij onacceptabel.

Ik wil u erop wijzen dat alle vooruitgang die de afgelopen jaren in enkele ontwikkelingslanden is geboekt, waarschijnlijk teniet zal worden gedaan, waardoor de millenniumdoelen voor ontwikkeling niet kunnen worden gehaald. Dat geldt zelfs voor de best presterende landen. Daarom ben ik een fervent voorstander van een belasting op financiële transacties.

 
  
MPphoto
 

  Vicky Ford (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn duidelijk veel goede redenen om financiële instellingen te vragen om meer bij te dragen aan de belastinginkomsten na de financiële crisis, en het is een schande dat deze resolutie alleen naar belastingen op transacties kijkt en niet naar voorbeelden zoals de door Obama voorgestelde heffing.

Ik heb drie zorgen met betrekking tot belastingen op transacties.

Op de eerste plaats de gevolgen voor eindgebruikers van financiële diensten. In het Verenigd Koninkrijk hebben we al vele jaren een zegelrecht en dit heeft een disproportioneel effect op kleine investeerders en bedrijven die kapitaal zoeken.

Op de tweede plaats de gevolgen die het zal hebben als de EU als enige zo'n belasting invoert. We weten dat de financiële markten mondiaal en zeer mobiel zijn. Er is duidelijk een risico dat we transacties alleen maar uit de EU verdrijven, wat niet gunstig zou zijn.

Mijn derde zorg betreft het morele gevaar als dit geld in een bail out-fonds moet worden gestort. Ik vind niet dat elke wankelende financiële instelling automatisch door belastingbetalers overeind moet worden gehouden. Het moet mogelijk zijn om een bank te laten omvallen en klanten toch te beschermen. Deskundigen hebben zowel de Commissie economische en monetaire zaken als de Bijzondere Commissie financiële, economische en sociale crisis gewaarschuwd dat zo'n fonds het nemen van onverantwoorde risico's kan aanmoedigen. We willen niet het risico van grotere risico's, en dit moet worden onderzocht.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Voorzitter, het lijdt geen enkele twijfel dat de recente financiële crisis heeft bewezen dat het door het vrijgeven van de geldmarkten en de obsessie met het vrijlaten van markten kon gebeuren dat het financiële systeem gevaarlijk kon groeien in vergelijking en in samenhang met de echte economie, en bovendien dat dit jarenlang vrij van enige regulering kon functioneren op basis van enorm winstbejag, zonder enige verantwoording te hoeven afleggen, hetgeen uiteindelijk dus ook tot de crisis heeft geleid.

Het voorstel om een belasting te heffen op financiële transacties zou de omvang van het financiële systeem binnen de perken kunnen houden en bovendien ervoor kunnen zorgen dat bepaalde financiële keuzes die alleen maar uit zijn op winstbejag, niet rendabel zijn. De maatregel zou echter zinloos zijn als die niet vergezeld zou gaan van een integraal plan voor de regulering van het financiële systeem, zodat het misbruikbeleid van banken, de spelletjes van hedgefondsen en ratingbureaus die uit zijn op winstbejag – en die in veel landen verantwoordelijk zijn voor de verergering en uitbuiting van de financiële problemen – tot een minimum kunnen worden beperkt.

Ondanks dit alles meen ik dat een dergelijk voorstel niet moet worden gezien als slechts een tijdelijke maatregel. De banken dienen de enorme steunpakketten die zij hebben ontvangen van de Europese overheden af te lossen – deze pakketten hadden de forse toename van de financiële tekorten van de desbetreffende landen tot gevolg. Deze landen zien zich nu genoodzaakt om van diezelfde banken opnieuw te lenen, waarbij zij dus nu voor de tweede keer de banken betalen.

Laten we duidelijk zijn. De banken dienen hun schulden bij de overheden af te lossen. Om die reden, onder andere, dienen wij een belasting te heffen op financiële transacties: ten eerste om de omvang van deze financiële sector binnen de perken te houden, en ten tweede om bronnen beschikbaar te houden voor de planning van nieuw sociaal beleid en ontwikkelingsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Markus Ferber (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, waar gaat dit over? Het is heel eenvoudig, de vraag is hoe de financiële markten kunnen bijdragen aan de kosten die ze hebben veroorzaakt voor de landen, voor de samenleving, voor het bedrijfsleven. Dat is de eigenlijke vraag die we hier moeten beantwoorden.

Ik denk dat we samen een heel evenwichtige tekst hebben uitgewerkt. Ik ben ook de commissaris heel dankbaar voor zijn formuleringen. Aan de ene kant kunnen we niet zo doen alsof wij in Europa op een paradijselijk eiland wonen, waar we kunnen doen en laten wat we willen zonder dat de mondiale financiële markten daarop reageren. Dit moet internationaal worden geregeld. Aan de andere kant moeten we er wel voor zorgen dat de sector een redelijke bijdrage betaalt voor de aanpak van de crisis.

Daarom zou ik een waarschuwende stem willen laten horen. We kunnen niet iedere week een of ander onderwerp aanpakken, en dan even alle problemen op de planeet oplossen. Een paar maanden geleden was een bijkomende heffing op vliegtickets de oplossing voor alle problemen, en nu is de belasting op financiële transacties de oplossing voor alle problemen, en volgende maand zal vast wel iemand weer iets nieuws bedenken. We moeten de kerk in het midden laten. We moeten de financiële markten op basis van een internationaal gecoördineerd concept hier ook bij betrekken. Wanneer de Commissie daarvoor een weloverwogen oplossing voorlegt, en die tijdens internationale onderhandelingen kan verdedigen zijn, we op de juiste weg.

We mogen elkaar geen rad voor ogen draaien. Wie beweert dat we de speculatie met dergelijke instrumenten kunnen verhinderen, zit er behoorlijk naast. We willen dat de speculanten hun deel van het risico dragen, en ertoe bijdragen dat het risico beperkt wordt. Dat is de juiste aanpak, en wij staan volledig achter u, mijnheer de commissaris.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Stihler (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, in het Verenigd Koninkrijk is net de zogenoemde Robin Hood-campagne van start gegaan, waarbij ngo's, kerken en het maatschappelijk middenveld zijn betrokken, met als leider de acteur Bill Nighy. Commissaris, als u hun website nog niet hebt bekeken, kan ik u aanraden dat alsnog te doen in het kader van dit debat. De basis van de campagne is een belasting op financiële transacties van 0,05 procent, die volgens hen een bedrag in de orde van grootte van 37 miljard Britse ponden zou moeten opleveren.

Bij de belasting op financiële transacties gaat het dus niet om mensen die bij een geldautomaat geld opnemen: het gaat om niet-publieke transacties en het gaat erom dat diegenen die hebben bijgedragen tot de financiële crisis, iets teruggeven. Als ik dat in perspectief plaats: ik heb circa drie weken geleden naar de econoom John Kay geluisterd; hij was naar Schotland gekomen om te spreken, en als Schotland een onafhankelijk land was geweest en onze banken waren omgevallen, zou elke man, elke vrouw en elk kind in Schotland aansprakelijk zijn geweest voor een bedrag van 750 000 pond. We kunnen dat in de toekomst niet laten gebeuren. Het is nu godzijdank niet gebeurd, omdat Schotland deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk, maar in de toekomst moeten we serieus naar een belasting op financiële transacties kijken en kijken hoe deze kan worden toegepast.

De Robin Hood-campagne is interessant en ik denk dat daarin sprake zou moeten zijn van een 80:20-verdeling, waarbij 80 procent naar overheidsdiensten gaat en 20 procent naar een fonds dat moet waarborgen dat zich niet nog eens een bankencrisis voordoet.

Dank u wel, commissaris, en ik kijk uit naar uw voorstel. Misschien zou u ons een indicatie kunnen geven wanneer we uw standpunt kunnen verwachten. Ik weet dat de EU 2020 in april ter sprake zal komen, maar het zou goed zijn om te horen wat uw tijdsplanning is.

 
  
MPphoto
 

  Patrick Le Hyaric (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de huidige crisis kunnen we slechts op twee manieren aanpakken: ofwel we laten de burger ervoor opdraaien, zoals we nu al aan het doen zijn, via bezuinigingsplannen, werkloosheid en verhoging van de belastingen, zoals de btw in Griekenland, ofwel we belasten de speculatieve kapitaalbewegingen en financiële transacties. Dat zou een aanzienlijke opbrengst voor de Europese economie betekenen en, mijns inziens, een effectief wapen vormen tegen de huidige financiële crisis. Verder moeten we de moed hebben om de belastingparadijzen te sluiten.

Hiermee zeg ik niets revolutionairs, want het staat allemaal op papier, in de teksten van de G20. Enkele van deze beginselen zijn zelfs hier besproken, gevolgd door een stemming. Het wordt echter hoog tijd dat we een keer uitstijgen boven die vluchtige verklaringen. Laten we vandaag een eind maken aan de financiële speculaties die zo’n vernietigende uitwerking op de burger hebben. Volgens diverse economen krijgt de Europese Unie de beschikking over een extra bedrag van 500 miljard euro wanneer we financiële transacties met een laag tarief van 0,5 procent belasten. Dat geld kunnen we gebruiken voor een herstel dat is gebaseerd op werk, opleiding, onderzoek, lonen en nieuw milieuvriendelijk beleid voor het bedrijfsleven en de landbouw.

Laten we nu de daad bij het woord voegen en de moed hebben om voor een dergelijke belasting te stemmen en deze in te voeren.

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, in het Oostenrijkse parlement, in de Oostenrijkse regering en in mijn partij, de ÖVP, bestaat een duidelijke politieke wil om te strijden voor de belasting op financiële transacties. De financiële en economische crisis heeft mondiale gevolgen, en ook de oorzaken kunnen niet tot één continent worden herleid.

Er moeten niet alleen mondiale mechanismen voor governance komen, maar ook voor het toezicht en voor het sturen van het economisch beleid, evenals mondiale bronnen voor de financiering. De vraag waar het geld vandaan komt is echter niet alleen bepalend, zeker even belangrijk zijn de sturende effecten.

Allereerst moeten we samen Europese keuzes maken, een Europees project definiëren, dan kunnen we successen boeken op het wereldtoneel. Het Parlement heeft een vraag aan de Commissie gesteld en zal op woensdag – hopelijk - met een grote meerderheid een ontwerpresolutie goedkeuren. Dat toont aan dat er een gezamenlijke politieke wil bestaat om een model voor een belasting op financiële transacties uit te werken en zo mogelijk overal ter wereld toe te passen. Ik hoop op een heel concreet voorstel van de Commissie dat tot zo’n solidariteit in Europa zal bijdragen en ik verwacht dat zij ons dit voorstel en het antwoord op onze vragen zo spoedig mogelijk doet toekomen.

Welke gevolgen heeft een dergelijke belasting op financiële transacties voor de economie, voor de concurrentiepositie van de Europese Unie, voor de Unie als standplaats voor het bedrijfsleven en de financiële sector? Waarop moet die worden geïnd, hoe hoog moet die zijn, wie moet die innen, wie krijgt het geld? Moet het geld voor een bepaald doel worden uitgegeven? Ik ben voorstander van deze belasting, maar voor welk doel? We moeten al die vragen beantwoorden. Dit debat en de stemming op woensdag betekenen dat we bepaalde keuzes maken. Ik verzoek u snel antwoord te geven.

 
  
MPphoto
 

  Magdalena Alvarez (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de crisis heeft aangetoond dat de Europese Unie de instrumenten ontbeert om de effecten van de crisis te neutraliseren en het economisch herstel in goede banen te leiden.

Het is dan ook noodzakelijk dat we een gemeenschappelijke reactie formuleren. Die moet niet alleen inhouden dat de strategieën van de lidstaten gecoördineerd worden maar ook dat we onszelf als Unie uitrusten met de juiste instrumenten, die de Unie in staat stellen om adequaat op te treden en een snelle, globale respons te geven.

De eerste doelstelling zou moeten zijn dat we de Europese Unie voorzien van een breder en beter economisch bestuur, en daartoe haar financiële zelfstandigheid vergroten. In dit verband is de belasting op financiële transacties cruciaal, waarmee een drieledig doel wordt nagestreefd: de Europese Unie moet beter in staat worden gesteld om eigen beleidsvormen te ontwikkelen; de stabiliteit van de economie moet worden vergroot door speculatieve operaties in te dammen en de informatieverschaffing die nodig is voor het toezicht op de ontwikkeling en de situatie van de financiële markten, moet worden gewaarborgd. Verder zou bij de opzet van deze vorm van belasting ook de garantie moeten worden ingebouwd dat de financiële sector bijdraagt aan het herstel van de schade aan de reële economie en aan de uitgaven en kosten voor het stabiliseren van het bankwezen.

Commissaris, kunt u ons hiervoor een tijdschema geven?

 
  
MPphoto
 

  Diogo Feio (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement doet er goed aan een reeks vragen te stellen over deze kwestie en nog geen definitief standpunt in te nemen over de nieuwe belasting op financiële transacties.

Daar bestaan trouwens meerdere redenen voor. We hoeven maar te luisteren naar degenen die nu al definitief voorstander zijn van die belasting. Zij zeggen dat het een politiek probleem is en dat technische oplossingen niet ter zake doen.

Er wordt gezegd de belasting door te zetten en daarna pas te bekijken hoe de belasting kan worden toegepast. Dat is een vergissing. Het probleem van de financiële crisis kunnen we niet oplossen met ideologie.

Op de tweede plaats zou deze belasting de minder bedeelden kunnen helpen, een soort Robin Hood-belasting dus, daar de beter bedeelden hun problemen te boven komen door economische groei.

Ook de toepassing op Europese of mondiale schaal zou niet ter zake doen. Dat is ook weer vluchten voor de oplossing van deze kwestie. Wat zou er gebeuren als alleen Europa deze belasting zou invoeren?

Er zijn een aantal aspecten die de aandacht verdienen. Tijdens een crisis lost een nieuwe belasting niets op. De problemen van de overheidsfinanciën kunnen we niet oplossen met een nieuwe belasting. Dat geldt met name voor een belasting die als een soort sanctie, als een straf functioneert voor de verantwoordelijken voor de crisis.

De eindgebruiker zal last hebben van de nieuwe belasting, evenals degenen die krediet nodig hebben.

Op de tweede plaats dienen we een reeks technische problemen aan de orde stellen. Dat zijn de problemen die de voorstanders van de belasting niet interesseren. Bestaat er een Europees administratief systeem dat een dergelijke belasting kan opleggen? Kan iemand ons vertellen wat de kosten van een dergelijk systeem zouden zijn? Kan iemand ons laten weten wat de effecten van de belasting voor liquiditeit en krediet zullen zijn? Hoe kan een mondiale belasting worden toegepast bij verschillende tijdzones en transacties die in een seconde worden afgesloten? Hoe kunnen we dit allemaal controleren?

Al die vragen moeten beantwoord worden. Het lijkt me dat je tijdens een crisis lessen moet trekken en standpunten moet innemen. Ik betwijfel of een nieuwe belasting daar deel van kan uitmaken.

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Anni Podimata (S&D).(EL) Voorzitter, commissaris, de discussie omtrent de invoering van belastingen op internationale financiële transacties is misschien niet nieuw, maar vandaag de dag wel bijzonder actueel. De belangrijkste les die we kunnen leren uit de wereldwijde financiële crisis, en dan vooral voor wat betreft de eurozone die de laatste tijd systematisch door hedgefondsen werd aangevallen, is dat de tot op heden aanwezige bandeloosheid op de financiële markten en het ontbreken van fundamentele financiële regulering en bestuur directe en zichtbare gevolgen heeft voor de echte economie, voor de duurzaamheid van de overheidsfinanciën en voor de sociale stabiliteit.

In dit kader is het heffen van belasting op de internationale financiële transacties vooral belangrijk vanwege de sleutelrol die dit speelt in de langverwachte herstructurering van de financiële controlemechanismen. De oplossing is natuurlijk niet om nu wéér een nieuwe Europese belastingmaatregel in te voeren met alle dubieuze gevolgen voor het concurrentievermogen van de Europese economie van dien, maar om een ambitieus Europees voorstel uit te werken dat bij de G20 kan worden ingediend.

 
  
MPphoto
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, financiële markten zijn mondiaal en financiële ondernemingen zijn mondiaal; de financiële sector is momenteel zelfs de grootste mondiale sector. Aangezien ook onze behoeften mondiaal zijn – zoals de ontwikkelingsagenda, de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling of de aanpak van klimaatverandering – is het in mijn ogen meer dan vanzelfsprekend dat een belasting op financiële transacties de eerste poging tot mondiale belastingheffing moet zijn.

De politiek is niet mondiaal, en zoals wij weten, is zij evenmin werkelijk Europees. Iemand moet het voortouw nemen in de aanpak van deze kwestie, en het is heel vanzelfsprekend de plaats van de Europese Unie om dat voortouw te nemen. Gewoonlijk heeft degene die het voortouw neemt – die de mechanismen en de modellen ontwikkelt en de intellectuele eigendom heeft – de hefboomwerking, alsook het voordeel van de eerste te zijn.

Ook al zitten er enige voordelen aan in de zin dat de meest speculatieve transacties enigszins worden beteugeld, toch betreffen de grootste voordelen, naar mijn mening, het betreden van het nieuwe terrein van belastingheffing, een mondiaal mechanisme en het vergaren van middelen – niet zozeer in de financiële sector, maar vooral voor onze Europese en mondiale ontwikkelings- en milieubehoeften.

Ja, om op dit punt actief te zijn, moet de Europese Unie een duidelijke zienswijze hebben. We moeten een gezamenlijk standpunt hebben, en dat is de reden waarom ik graag zou zien dat de Commissie zeer binnenkort met een voorstel komt voor de manier waarop we deze belasting op financiële transacties uitvoerbaar kunnen maken.

 
  
MPphoto
 

  Edward Scicluna (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het is wel veertig jaar geleden dat we als studenten spraken over een nieuwe internationale economische orde, waarvan een deel een voorstel omvatte om bijzondere trekkingsrechten- (BTR-) leningen aan het IMF te gebruiken en een soort van belasting op nationale regeringen op te nemen die zou worden gebruikt om arme landen te helpen. Dit is, zoals we weten, niet verwezenlijkt.

Vele jaren later is de werkelijkheid veranderd: de mondialisering heeft, samen met de vooruitgang in de technologie en de sterkere politieke wil, bepaalde plannen beter uitvoerbaar gemaakt. Het aantal mondiale beleidsdoelstellingen is echter gestegen. Behalve armoede, die helaas nog steeds bestaat, maken we ons ook zorgen over mondiale milieuproblemen zoals klimaatverandering, en we praten nu eigenlijk over een soort van mondiale verzekeringspremie om slachtoffers te compenseren voor de sociale en economische pijn die wordt veroorzaakt door financiële rampen.

We moeten voorzichtig zijn wanneer we met meerdere doelstellingen te maken hebben. Ik stel voor dat we ons houden aan de verstandige regel dat we ervoor zorgen dat we voor elke doelstelling een apart instrument hebben. De Commissie mag doortastend zijn, maar we moeten er wel voor zorgen dat de belasting op financiële transacties heel gericht en uitvoerbaar is. Laten we niet proberen er voor alle mensen alles van te maken.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik ben van mening dat de introductie van een belasting op financiële transacties van geen enkel nut zal zijn. Het zal ons niet helpen uit de financiële crisis te raken, het helpt geen nieuwe crisis voorkomen en zal ook niet bijdragen aan de stabiliteit van de financiële markten. Deze maatregelen zal slechts de prijs van kapitaal en krediet doen stijgen en de investeringen afremmen.

Vóór het introduceren van een nieuwe belasting moet de Europese Commissie zeer nauwkeurig de voor- en nadelen ervan onderzoeken. Indien het besluit wordt genomen om financiële transacties te belasten kan dit de mondiale concurrentiekracht van de Europese economie negatief beïnvloeden. Ook moeten dubbele belasting en obstakels voor vrij verkeer van kapitaal worden vermeden.

De kosten van een dergelijke belasting moeten niet door de burgers worden gedragen. Het zou juist zijn om een dergelijke belasting te overwegen in landen met accumulaties van speculatief kapitaal, met als gevolg externe schulden met een korte termijn. Deze maatregel zou de accumulatie van speculatief kapitaal kunnen voorkomen.

Zweden heeft in 2009 een jaarlijkse stabiliteitsvergoeding geïntroduceerd voor banken en kredietinstellingen, van 0,36 procent van het totaal van bepaalde passiva. In Roemenië is de invoering van een dergelijke belasting niet gerechtvaardigd. In de context van de onderhandelingen tussen de Roemeense regering, het IMF en de Europese Commissie, zijn er wetswijzigingen overeengekomen met betrekking tot de speciale administratieve procedure die de Roemeense nationale bank in staat stelt snel en effectief in te grijpen wanneer een kredietinstelling in nood verkeert.

Tegen deze achtergrond wil ik de Europese Commissie vragen, welke mechanismen of formules er worden overwogen ter bescherming van landen tegen de accumulatie van speculatief kapitaal, en of er eveneens andere maatregelen worden overwogen voor het reguleren van en toezicht houden op het financiële stelsel.

Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, er komen twee woorden bij me op in de discussie over dit onderwerp: dat zijn de woorden festina lente, of “haast u langzaam”, want dit onderwerp is duidelijk heel controversieel, zoals alle belastingen zijn. Ik neem aan dat het bijzonder aantrekkelijk is om te praten over het heffen van belasting op financiële instellingen om ze meer risicobewust te maken en misschien voor hun zonden te laten betalen, maar financiële transacties zijn qua dimensie mondiaal en niet slechts Europees, dus we moeten alle opties overwegen, zoals mevrouw Swinburne heeft aangegeven.

Kijk welke kant het IMF en de G20 op gaan, en misschien kunnen we daarna zelf een stap zetten, maar we moeten hier zeker heel zorgvuldig over nadenken. Ik zeg dus festina lente, haast u langzaam, na diepgaand te hebben nagedacht en na breed overleg, en misschien dat we dan actie moeten ondernemen, met of zonder hulp van Robin Hood.

 
  
MPphoto
 

  Kriton Arsenis (S&D).(EL) Voorzitter, commissaris, terwijl de ontwikkelde landen vandaag verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de uitstoot van broeikasgassen zijn het de ontwikkelingslanden die opdraaien voor de meest ernstige gevolgen. De meest dramatische gevolgen zien we in de armste landen, in de landen die op geen enkele manier schuld hebben aan het ontstaan van dit fenomeen.

Het aantal milieuvluchtelingen is inmiddels opgelopen tot twintig miljoen. Als we niet direct actie ondernemen zullen het er in 2050 vijfhonderd miljoen zijn. Bij deze landen hebben wij een grote milieuschuld, nu berekend op 100 miljard euro per jaar. Hiervan komt een redelijk geacht deel van 35 miljard euro voor rekening van de Europese Unie.

Het is erg belangrijk dat wij direct overgaan tot het heffen van belastingen op financiële transacties, zodat wij hiermee onze milieuschuld kunnen financieren. Dit biedt ons tegelijkertijd de mogelijkheid om de milieuschuld die wij tegenover het nageslacht hebben af te lossen, door financieel een bijdrage te leveren aan het niet langer afhankelijk zijn van steenkool voor onze energievoorziening.

 
  
MPphoto
 

  Enrique Guerrero Salom (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dankzij de financiële en economische crisis wordt er op dit ogenblik gedebatteerd over een voorstel dat twee decennia geleden geen kans van slagen had. Het wordt niet langer alleen bepleit door de wetenschap en kritische of minderheidsgroeperingen, maar het zijn de G20, het Internationaal Monetair Fonds en sommige leiders van de meest ontwikkelde landen die voorstellen om deze belasting in te voeren. We moeten van de gelegenheid gebruik maken, want dit is hét moment.

Als lid van de Commissie ontwikkelingssamenwerking ondersteun ik de visie dat, als een dergelijke belasting wordt ingevoerd, een deel van de inkomsten moet worden besteed aan de financiering van ontwikkeling. Als deze inkomsten alleen maar gebruikt werden voor het financieren van depositoverzekeringen of alleen voor economische doeleinden, zou de financiële sector geen eerlijke bijdrage leveren aan de globale rechtvaardigheid. Derhalve zou een deel van deze inkomsten moeten worden besteed aan ontwikkelingshulp.

 
  
MPphoto
 

  Algirdas Šemeta, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij genoegen dat u tijd hebt vrijgemaakt voor dit belangrijke debat. De idee van een belasting op financiële transacties heeft tot nu toe veel aandacht gekregen. Zoals ik heb uitgelegd, bestudeert de Commissie momenteel innovatieve financiering op mondiaal niveau en schenkt zij in het bijzonder aandacht aan de volgende zaken.

Allereerst de analyse van het aspect van het concurrentievermogen. Aangezien financiële transacties zo mobiel zijn en financiële markten zo competitief, lijkt het risico van verplaatsing van activiteiten naar andere markten heel hoog. Dit betekent dat een gemeenschappelijke aanpak en, op zijn minst, goede samenwerking op internationaal niveau noodzakelijk zijn.

Een tweede punt is het cumulatieve effect van verschillende initiatieven, dat het vermogen van de financiële sector om economisch herstel te ondersteunen niet mag ondermijnen.

Een derde punt is dat we ervoor moeten zorgen dat de analyse klopt. De Commissie zal binnenkort haar analyse van verschillende opties publiceren. Ik moet zeggen dat het nog niet zo eenvoudig is. We voeren momenteel een analyse uit en analyseren verschillende instrumenten. Deze instrumenten hangen niet alleen samen met de belasting op financiële transacties, maar ook met mogelijke heffingen op de activa van banken, op de hefboomwerking van banken, enzovoort. We moeten deze analyse heel gedegen uitvoeren om juiste conclusies te kunnen trekken over welke opties het beste zijn.

De Commissie zal haar bevindingen vergelijken met die van een van haar internationale partners. Op basis hiervan zal worden vastgesteld welke instrumenten het meest veelbelovend zijn en door de Commissie nader zullen worden beoordeeld.

Ik moet ook zeggen dat de woorden ”belastingheffing” en “belastingen” heel vaak voorkomen in de EU 2020-strategie, wat in schril contrast staat met eerdere strategische documenten. Ik denk dat de Commissie serieus aandacht schenkt aan de zaken die verband houden met ontwikkelingen op het gebied van de belastingheffing.

Tot slot wil ik benadrukken dat de Commissie een serieuze mondiale analyse van de mogelijke voor- en nadelen van verschillende innovatieve financieringsinstrumenten bevordert en ondersteunt, met inbegrip van een belasting op financiële transacties. Ik wil het Parlement bedanken voor zijn belangstelling voor en zijn betrokkenheid bij dit onderwerp.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. Tot besluit van het debat is namens de Commissie economische en monetaire zaken één ontwerpresolutie ingediend(1), overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt op woensdag 10 maart 2010 om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) Ik ben al lange tijd voorstander van een belasting op financiële transacties, of zoals de voorstanders in de VS het noemen: een belasting op financiële speculatie. James Tobin was een van de eersten die het idee propageerde als een manier om wereldwijde financiële markten te stabiliseren en tegelijkertijd aanzienlijke bedragen voor ontwikkelingshulp te innen. Het idee werd door machtige financiële speculanten en machtige overheden van de hand gewezen als zijnde niet haalbaar. Nu bestudeert het IMF als gevolg van de crisis de haalbaarheid van een dergelijke belasting en moeten we erop aandringen dat het verslag van de experts niet door politieke lobby's wordt uitgehold en onderuit gehaald. We beschikken nu over de middelen om een dergelijke belasting te kunnen invoeren, zoals het SWIFT-clearingsysteem in Europa. Ondanks de onderzoeksresultaten klinken echter nog steeds de oude, verkeerde argumenten: "deze belasting kan worden ontdoken, het zou een last op de schouders van de consument worden". De financiële crisis, die werd aangewakkerd door gewetenloze financiële speculanten die nog steeds grote kapitalen verdienen en wier activiteiten de wereldeconomie op de knieën hebben gedwongen, moet worden ingeperkt. De toenemende steun voor een belasting op financiële transacties moet sterk worden gestimuleerd door de publieke opinie, zodat overheden actie ondernemen en niet toegeven aan mensen voor wie hebzucht niet voldoende is.

 
  

(1)Zie notulen.


18. Tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0027/2010) van Sharon Bowles, namens de Commissie ECON, aan de Commissie: Tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA).

 
  
MPphoto
 

  Sharon Bowles, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn voorganger als voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken heeft op 12 maart 2009 een resolutie over SEPA voorgelegd aan dit Parlement. Sindsdien is er niet veel veranderd en nu leg ik hier in maart 2010 mijn resolutie voor. Mag ik opmerken dat we voor medio maart 2011 toch echt wel vooruitgang verwachten?

De Commissie heeft wel een poging ondernomen in de SEPA-routekaart van september 2009. Wij zijn het eens met de acties op de zes prioritaire gebieden, maar een grote meerderheid van de respondenten van de eigen raadpleging van de Commissie heeft aangegeven dat het noodzakelijk is om een einddatum te bepalen, zodat de twijfelaars over de streep kunnen worden getrokken. Dat zijn de eigen woorden van de Commissie. Duidelijker dan dat kan het niet gezegd worden en wij stellen dan ook voor dat de bindende einddatum uiterlijk op 31 december 2012 wordt gesteld.

We leven in een tijd waarin steeds meer grensoverschrijdende aankopen worden gedaan en contracten worden aangegaan. Gemeenschappelijke normen voor deze grensoverschrijdende betalingen, overschrijvingen en automatische incasso's leveren een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en groei van de interne markt. Voor consumenten is het veel beter als zij niet hoeven te controleren of er per land verschillende regelingen zijn of in de problemen komen omdat dit inderdaad het geval is.

Consumenten staan dus niet negatief tegenover dit project, maar hebben wel bescherming nodig. Het is een zorgwekkende kwestie als er niet voldoende waarborgen zijn voor het beheer en de controle van incasso-opdrachten. Omdat een derde van de exploitatiekosten van banken betrekking heeft op betalingssystemen, zijn banken er sterk bij gebaat SEPA correct in te voeren, al kan niet iedereen hierbij zijn zin krijgen. De Europese Betalingsraad moet inzien dat consumenten zich zorgen maken over fraude en oplichting en zich afvragen wie het voor hen opneemt. Een nieuwe transactie valt sommige drukbezette mensen niet op, vooral als het om een heel gewoon bedrag gaat. Daarom moet de consument kunnen beschikken over extra waarborgen bij het geven van automatische incasso's. Het heeft geen zin om te zeggen dat banken alle fraudegevallen wel zullen opmerken. Banken hebben in het verleden frauduleuze praktijken met cheques ook niet opgemerkt. In Frankrijk zijn er bijvoorbeeld problemen geweest in de vorm van fraude met het endossement op de achterzijde van cheques die werden uitgeschreven op naam van een bank en die vervolgens werden overgemaakt naar een rekening van een derde partij. Dit gebeurde vier jaar nadat de Britse Financial Services Authority die maas in de wet al had gedicht. Het is niet voldoende om dergelijke problemen op te lossen met uitbreidingen of een aanvullend dienstenaanbod waarmee niet iedereen wordt beschermd. Dat is een vrijbrief voor fraudeurs. Het is niet voldoende dat dit per land afzonderlijk gebeurt. Dat is een vrijbrief voor grensoverschrijdende fraudeurs.

Daarom, commissaris, rekenen we erop dat u streng optreedt, deze problemen oplost en voor 30 september 2010 oplossingen voor SEPA-incasso's aandraagt.

Dit jaar zou het gebruik van SEPA door overheidsinstellingen aanzienlijk moeten toenemen, dus is dit het juiste moment om door te zetten, met name door lidstaten die nog geen plannen hebben gemaakt, te vragen om deel te nemen aan de onderzoeken. Ook vragen wij die lidstaten – of misschien wel die ene lidstaat – die het probleem met blijvende rechtsgeldigheid van bestaande incasso-opdrachten nog niet hebben opgelost, hiermee aan de slag te gaan en het probleem op te lossen. Het andere grote struikelblok is wellicht de multilaterale afwikkelingsvergoeding voor creditcardbetalingen, en ook dit probleem moet worden opgelost op een manier die tevens in overeenstemming is met het mededingingsbeleid.

Dit zijn belangrijke kwesties en daarom vinden wij, commissaris, dat het moment daar is om streng op te treden en een einddatum te bepalen, zodat we kunnen overgaan op SEPA en dit project – dat zeer belangrijk is voor de interne markt – werkelijk van de grond kan komen.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben blij weer in uw midden te zijn en ik wil direct aan het begin van mijn betoog onderstrepen wat mevrouw Bowles zojuist zei, namelijk dat voor consumenten veiligheid belangrijk is. Dat strookt met de ambitie die ik tijdens een hoorzitting ten overstaan van uw Parlement heb uitgesproken en die luidt dat de consument zich de interne markt weer toe-eigent via concrete projecten. Een voorbeeld hiervan is dit gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA). Het is een ingewikkeld project, maar de inzet ervan – het realiseren van eenvoudige overboekingen binnen Europa – rechtvaardigt al onze inspanningen op dit gebied.

Mevrouw Bowles, dames en heren, ik wil het Parlement bedanken voor zijn steun voor SEPA en concreet reageren op de vijf punten die u hebt aangestipt, mevrouw Bowles, en die een goed beeld geven van de problemen die wij moeten oplossen. Ik denk daarbij ook aan al het werk dat reeds eerder is verricht en de uiterst positieve en interessante verslagen van mevrouw Berès et de heer Gauzès waarin eveneens onderwerpen worden aangesneden die met SEPA te maken hebben.

Inderdaad, mevrouw Bowles, het noemen van een einddatum kan wel eens de dynamiek verschaffen die het SEPA-project nodig heeft. Zo zie ik het in ieder geval. Een uiterste datum zou diverse gunstige effecten hebben: meer helderheid op juridisch vlak, mogelijkheden om de benodigde investeringen te plannen en het afscheid van een situatie waarbij twee betalingssystemen, een nationaal en Europees systeem, naast elkaar bestaan, wat onnodige kosten met zich meebrengt.

Om een einddatum vast te kunnen stellen, is wetgeving nodig. Mijn diensten onderzoeken op dit moment verschillende opties. Deze onderzoeken moeten volgend voorjaar zijn afgerond. Op grond daarvan zullen we het meest efficiënte traject uitstippelen. Ik kan u bevestigen dat dit een wetgevingstraject kan zijn.

Op dit moment dat ik met u spreek – het is nu begin maart – is het echt nog te vroeg om deze einddatum aan te kondigen. Mevrouw Bowles, ik heb nota genomen van uw voorstel om 2012 als einddatum te kiezen en ik zal daar rekening mee houden. In ieder geval moeten we de betrokken partijen een overgangsperiode gunnen, bijvoorbeeld twaalf maanden voor overschrijvingen en ten minste 24 maanden voor afschrijvingen. Een wetgevingsinitiatief kan ook als voordeel hebben dat daarin enkele van de vraagstukken worden behandeld die in uw ontwerpresolutie en in de Raad Economische en Financiële Zaken zijn besproken, om zo met het oog op de gebruikers de kwaliteit van de SEPA-producten te verbeteren.

Mijn tweede punt, mevrouw Bowles, is dat wij opheldering nodig hebben over de multilaterale afwikkelingsvergoedingen. Dat is belangrijk voor de financiering en dus ook voor de ontwikkeling van de SEPA-betaalkaarten en -afschrijvingen. Eind 2009 heeft de Commissie een discussiestuk gepubliceerd om nieuwe gegevens en de standpunten van de verschillende categorieën gebruikers over dit onderwerp te verzamelen. Binnenkort zullen wij op de uitkomsten van deze openbare raadpleging terugkomen. Uiteraard moet bekeken worden in hoeverre dit alles verenigbaar is met het mededingingsbeleid dat onder de bevoegdheid van mijn collega, de heer Almunia, valt.

Toch wil ik enkele opmerkingen maken. Wat incasso’s betreft geldt een overgangsperiode tot november 2012, waarbij de multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor grensoverschrijdende transacties tot 8,8 cent kunnen oplopen. Momenteel wordt echter voor 70 procent van de incasso’s in Europa geen enkele multilaterale afwikkelingsvergoeding in rekening gebracht. Deze vergoeding is dus niet het enige of zelfs niet het meest doeltreffende financieringsmechanisme.

Ten aanzien van de betaalkaarten heeft de Commissie zich, zoals u weet, in een beschikking uitgesproken tegen de grensoverschrijdende multilaterale afwikkelingsvergoedingen van Mastercard. Hetzelfde geldt voor Visa. Wat Mastercard betreft loopt er nu een beroep bij het Hof van Justitie. In het kader van deze procedure, die vooral gaat over de hoogte en de voorwaarden van deze vergoedingen, heeft de Commissie de spelregels reeds verduidelijkt. De definitieve arresten van het Hof moeten helpen een meer solide juridische basis te verschaffen.

Derde punt, dat ik tijdens de hoorzitting reeds heb genoemd: ik ben voorstander van een Europees initiatief op het gebied van betaalkaarten. De particuliere sector is op dit moment bezig een reeks initiatieven uit te werken: Monnet, PayFair en European Alliance of Payment Systems. Mevrouw Bowles, dames en heren, zeer binnenkort heb ik een ontmoeting met de spelers op de markt om samen met hen te bekijken of zij een stap voorwaarts willen zetten en wellicht hun initiatieven willen coördineren en een actiekader willen vaststellen. Tegelijk zal de Commissie vanuit het perspectief van de mededingingsregels de argumenten onderzoeken die de bedenkers van de kaartsystemen aanvoeren om hun financieringssysteem te rechtvaardigen.

Vierde punt. Wat de toekomst van het beheer betreft is het u bekend dat er geen pan-Europese beheersstructuur ten behoeve van SEPA bestaat. Daarom is samen met de Europese Centrale Bank het initiatief genomen een SEPA-Raad in het leven te roepen waarin een beperkt aantal vertegenwoordigers op hoog niveau van de betalingssector en de gebruikers zitting heeft. Het doel is niet besluiten te nemen maar om de dialoog gemakkelijker te maken en daardoor het SEPA-project beter te kunnen verwezenlijken. In het voorjaar zullen wij een eerste vergadering houden.

Het spreekt voor zich, mevrouw Bowles, dames en heren, dat ik het Europees Parlement persoonlijk nauwkeurig op de hoogte zal houden van de werkzaamheden van deze SEPA-Raad, vooral tijdens de hoorzittingen van de Commissie economische en monetaire zaken.

Mijn laatste punt betreft de belangen van de gebruikers, een onderwerp dat u eveneens hebt genoemd, mevrouw Bowles. Ik betreur het dat de sector bankbetalingen zich behoorlijk vaak weinig gelegen laat liggen aan de zorgen van de consument. Het beheer van de Europese Betalingsraad kan verbeterd worden zodat de transparantie wordt bevorderd en men meer oog krijgt voor de zorgen van de gebruikers. De SEPA-Raad is een goed platform om deze verbeteringen voor te bereiden.

Ik ben eveneens van plan directer aan de slag te gaan met concrete punten, vooral de verbeteringen die in het incassosysteem moeten worden aangebracht. Zeer binnenkort zullen de Commissie en de Europese Centrale Bank de Europese Betalingsraad in een brief vragen bepaalde wijzigingen door te voeren die recht doen aan de bezorgdheid van de consument. Als blijkt dat hierbij obstakels worden opgeworpen, sluit ik niet uit dat de Commissie maatregelen zal treffen zodat de zorgen van de consumenten serieus worden genomen.

Mevrouw Bowles, mijnheer de Voorzitter, dames en heren, u hebt het ongetwijfeld begrepen: ik ben vastbesloten de handen uit de mouwen te steken en SEPA goed te laten functioneren, zoals ik u reeds in januari heb gezegd. Uiteraard zal ik bij deze verbeteringen en deze maatregelen het werk van het Parlement en uw ontwerpresolutie als uitgangspunt nemen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès, namens de PPE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik twijfel niet aan uw vastbeslotenheid en u hebt zojuist in uw betoog reeds een antwoord gegeven op de meeste vragen die wij ons stellen en die in deze ontwerpresolutie aan de orde komen.

Ik wijs u er eenvoudigweg op dat de moeilijkheid van het onderwerp is gelegen in het feit dat het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA) een initiatief is van de betalingsinstellingen, en dan voornamelijk van de banken, en dat de betalingsdienstenrichtlijn, waarvan ik de rapporteur was, tot doel had de vereiste juridische instrumenten te vinden en te definiëren om dit Europese betalingsstelsel tot stand te brengen. Zij had tevens tot doel de concurrentie op het gebied van betalingen te vergroten; op grond van Titel II moeten betalingsinstellingen in het leven worden geroepen om het monopolie van de banken te doorbreken.

Deze gecompliceerde start verklaart zeker voor een deel de vertraging die is opgetreden, maar het is ook waar dat, zoals u reeds hebt gezegd, de instellingen die betalingsdiensten verrichten en de banken zich beslist terughoudend hebben opgesteld bij de uitvoering van dit instrument. Dat heeft te maken met de kosten. Om u een indruk te geven, maar dat zult u wel weten: in Frankrijk was de invoering van SEPA duurder dan de overgang op de euro.

We hebben het eveneens gehad over de afwikkelingsvergoedingen, waarbij twee punten van belang zijn: het eerste punt, u hebt er reeds op gewezen, is de overeenstemming met de mededingingsregels, maar het tweede punt, dat we niet mogen veronachtzamen, is dat de betalingsdienst een commerciële activiteit van de betalingsinstellingen vormt en daarom een rechtvaardige beloning vereist. Wat we afkeuren, is de mogelijkheid om eenzijdig, willekeurig en zonder overleg interbancaire marges vast te stellen, wanneer deze met zekerheid buitensporig hoog blijken te zijn.

Commissaris, wij rekenen erop dat u ervoor zorgt dat de totstandkoming van de interne betalingsmarkt, die beslist een vooruitgang is, zich zeer binnenkort vertaalt in de vervaardiging van Europese instrumenten voor overboekingen en automatische afschrijvingen.

 
  
MPphoto
 

  Udo Bullmann, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het gemeenschappelijk Europees betalingsgebied is een belangrijk en zelfs essentieel instrument voor de Europese interne markt. We hebben het aan de heer Gauzès te danken dat we dit voorstel op de rails hebben gezet. Mijn fractie staat hier volledig achter, en wil dat het goed functioneert. Ik heb er persoonlijk ook niets tegen wanneer we een datum vastleggen voor het einde van de overgangsperiode, en of dat nu drie, vier of vijf maanden vroeger of later gebeurd is voor mij minder belangrijk dan dat het later echt goed functioneert.

Daarvoor zijn twee dingen belangrijk. Ten eerste doe ik een beroep op de sector: het systeem moet gebruikervriendelijk zijn. In deze tijden kunnen we ons geen gebrom permitteren, geen steels verzet, geen “vroeger was alles beter”. Daarom moet het goed functioneren, ook in het belang van degenen die het uiteindelijk moeten gebruiken.

Ten tweede is het natuurlijk ook in het belang van het bedrijfsleven dat het goed functioneert. De steen des aanstoots is nog steeds de vraag hoe automatische afschrijvingen tussen de banken worden afgerekend. Het bedrijfsleven is blijkbaar nog niet in staat om een bruikbaar model voor te stellen. Daar zit het klem, daar hapert het, en wanneer het bedrijfsleven niet in staat is om een gezamenlijk model te presenteren dat binnen de Europese Unie functioneert, dan moet de Commissie binnen een bepaalde termijn - wij zeggen: nog dit jaar – een concreet voorstel doen, en dat staat ook in deze ontwerpresolutie. Het is namelijk ondenkbaar dat wij van het bedrijfsleven een termijn verlangen voor de overstap, maar niet het initiatief nemen om het verzet uit de weg te ruimen dat de sector van de betalingsdiensten blijkbaar zelf niet uit de weg kan ruimen. We moeten een gemeenschappelijk initiatief nemen, dan kan dit lukken. Dat is ons standpunt.

 
  
MPphoto
 

  Martin Ehrenhauser, namens de Niet-ingeschrevenen (NI). (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat we de euro hebben, kleine landen als Oostenrijk, waar ik vandaan kom, zouden tijdens de financiële crisis in 2007 anders onder zware druk zijn komen te staan.

De andere kant van de euro-medaille is echter dat het systeem niet consequent is, en dat niemand de verantwoordelijkheid draagt. Daarover heb ik een aantal vragen aan de Commissie. Ten eerste: wie is ervoor verantwoordelijk dat de controle binnen het euro-systeem tekortschiet? Ten tweede: wie is ervoor verantwoordelijk dat de vervalste begrotingscijfers van Griekenland niet al eerder zijn bemerkt? Ten derde: vandaag spreken we over Griekenland, maar is Spanje niet het eigenlijke probleem? Ten vierde: kan de Europese Commissie garanderen dat Spanje geen vervalste begrotingscijfers levert, en hoe controleert ze dat?

Ik eis duidelijkheid en transparantie, en vooral dat degenen die verantwoordelijk zijn uiteindelijk ook ter verantwoording worden geroepen. Wanneer we die personen niet daadwerkelijk aan hun verantwoordelijkheid houden, kunnen we niet garanderen dat iedereen zich werkelijk consequent aan de spelregels houdt.

 
  
MPphoto
 

  Markus Ferber (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil allereerst zeggen dat bij een gemeenschappelijke eenheidsmunt ook gemeenschappelijk procedures horen. We moeten erover nadenken hoe we de gestandaardiseerde procedures, die zoals we weten nog niet overal in het Europese betalingsgebied ingang gevonden hebben, op wat grotere schaal kunnen invoeren.

Aan de andere kant moet ik in alle duidelijkheid zeggen dat we een aantal procedures nog moeten aanpassen. Ik kom zelf uit een land waar vaak met een automatische afschrijving wordt betaald, zo kunnen betalingen die telkens weer terugkeren makkelijker worden verricht.

De procedure die nu in het handboek staat, is bijzonder bureaucratisch en ingewikkeld. Daarom zou ik het zeer waarderen, mijnheer de commissaris, wanneer u dit nog eens bekijkt, ook met het oog op de einddatum, die we allemaal willen. Het systeem moet natuurlijk fraudebestendig zijn, dat is een probleem bij grensoverschrijdende transacties, maar het moet mogelijk blijven dat bijdragen aan de gemeente, abonnementen op tijdschriften, verzekeringspremies, de rekening voor de mobiele telefoon en dergelijke zonder rompslomp door de onderneming van de rekening worden afgeboekt.

Dat is mijn verzoek, en het staat ook in onze ontwerpresolutie. Zo kunnen we er toe bijdragen dat procedures die in de lidstaten hun nut hebben bewezen, ook na de definitieve invoering van het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied kunnen blijven bestaan.

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we zijn het er allemaal wel over eens dat de commissaris onze vragen goed heeft beantwoord, en we bedanken hem daarvoor. Dit stemt overeen met de ideeën van het Europees Parlement.

Ik zou nog een tweede punt willen noemen: de methode van de zelfregulering in de bankensector, die we bij SEPA hebben gekozen, functioneert goed. De instanties functioneren goed, en honderden banken hebben zich binnen de kortste keren aangepast aan het SEPA-gebied. Het SEPA-gebied is weliswaar nog niet voltooid, maar SEPA is een deel van de interne markt, en groter dan de eurozone. Ik pleit met nadruk voor een algemeen geldige bindende datum voor de omschakeling, omdat we op die manier hopelijk de druk wat kunnen opvoeren, zodat de laatste punten nog worden geregeld, en er een algemeen geldige en bindende regeling tot stand komt. Dan kunnen alle betrokken partijen nogmaals op tafel leggen wat nog moet worden geregeld. Er moet een gemeenschappelijke datum worden bepaald om het SEPA-gebied zo snel en efficiënt mogelijk ten uitvoer te leggen, op een manier die compatibel is met de interne markt.

 
  
MPphoto
 

  David Casa (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, SEPA is een prijzenswaardig initiatief dat ongetwijfeld zeer bevorderlijk zal zijn voor het verbeteren van de efficiëntie van grensoverschrijdende betalingen en het omvormen van de gefragmenteerde nationale markten voor eurobetalingen tot een enkele interne markt, door klanten in staat te stellen eurobetalingen zonder contanten te doen aan iedereen op elke locatie in het gebied met behulp van een enkele bankrekening en een enkele set betalingsinstrumenten.

Een ander aanzienlijk voordeel zal voortkomen uit de verlaging van de totale kosten die de Europese economie moet maken om kapitaal binnen de regio te laten bewegen, wat vandaag de dag wordt geschat op 2 tot 3 procent van het totale bruto binnenlands product. We mogen niet vergeten dat het uiteindelijke doel van SEPA het scheppen van een echte interne betalingsomgeving in heel Europa was, en het is begrijpelijk dat de realisatie van zo'n ambitieuze doelstelling geenszins gemakkelijk is, vooral wanneer rekening wordt gehouden met de onfortuinlijke noodzaak om compromissen te vinden tussen de vaak tegenstrijdige belangen van het pan-Europese bankwezen.

De economische crisis heeft het implementatieproces voor SEPA-normen alleen maar gehinderd; dit is namelijk een duur proces en de banken hebben de afgelopen tijd begrijpelijkerwijs andere, urgentere prioriteiten gehad. Er moet een analyse van de huidige situatie worden uitgevoerd en ik denk ook dat er zo snel mogelijk een realistisch tijdschema moet worden opgesteld.

Het is nu van wezenlijk belang dat er een juridisch bindende deadline voor de overgang naar het gebruik van SEPA-instrumenten wordt bepaald, zoals mijn collega de heer Karas zojuist heeft gezegd. Het is onacceptabel dat er tot op heden nog geen concrete planning van kracht is. Het idee dat binnenlandse normen parallel met SEPA toegestaan zouden moeten zijn, is inefficiënt en heeft een averechts effect.

Daarom doe ik een beroep op u en de Commissie, mijnheer de commissaris, om deze toch al kwetsbare sector zekerheid te bieden en ervoor te zorgen dat er eindelijk een juridisch bindende einddatum voor de overgang naar SEPA-instrumenten wordt bepaald.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik wil u er graag van op de hoogte stellen dat mijn land, Roemenië, een aantal belangrijke stappen zet met betrekking tot de invoering van en migratie richting SEPA. In oktober 2009 is Richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt omgezet in Roemeense wetgeving. Destijds, in 2007, heeft de Roemeense vereniging van banken, lid van de Europese Betalingsraad, de rol op zich genomen van ondersteunende organisatie voor aansluiting bij de SEPA-instrumenten. De migratie naar het SEPA-overschrijvingsinstrument zal in feite zijn afgerond wanneer Roemenië zich aansluit bij de euro. Tot nu toe hebben slechts vijf banken plannen om zich aan te sluiten bij het SEPA-instrument voor automatische incasso’s in de komende drie jaar.

De overheid speelt een sleutelrol in de migratie naar SEPA. Overheidsinstellingen kunnen samen met nutsbedrijven, telecombedrijven en verzekeraars zorgen voor de kritische massa om het SEPA-migratieproces te stimuleren. De Roemeense minister van Financiën heeft aangekondigd dat Roemenië zich aansluit bij de SEPA-instrumenten wanneer de euro is ingevoerd.

Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank een ieder van de sprekers voor zijn of haar inbreng. Wat mij in het vervolg op de toespraak van mevrouw Bowles bijzonder heeft getroffen, is de eensgezindheid die u van links tot rechts uitstraalt, als het gaat om de steun voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied (SEPA), waarvan u overigens al eerder in dit Parlement in ruime mate blijk had gegeven. Dat wordt nog eens door de ontwerpresolutie bevestigd. Het ontwerp dateert al van twee jaar geleden en volgens mij wordt het nu wel eens tijd daar uitvoering aan te geven. Nogmaals, wat mij getroffen heeft is uw eensgezindheid, ook nu weer wat betreft de noodzaak een einddatum vast te stellen.

Dus zeg ik u opnieuw toe deze einddatum te bepalen. Geeft u mij enkele weken, gewoon om wat tijd te nemen die volgens mij heel nuttig besteed zal worden en om alle betrokkenen binnen het bankwezen te ontmoeten. Ik zal haast maken met dit overleg en na afloop van dat overleg, dat niet alleen over dit onderwerp gaat maar over alle onderwerpen die met een adequate invoering van SEPA van doen hebben, zal ik binnen afzienbare tijd knopen doorhakken, zoals mevrouw Bowles heeft gevraagd.

SEPA wordt pas een succes als het volledig aan de verwachtingen van alle gebruikers voldoet. Daarmee bedoel ik de bedrijven, vooral de kleine bedrijven, de consumenten en de nationale overheden. De Commissie wil dat bij de invoering van SEPA met de zorgen van de gebruikers rekening wordt gehouden en zij zal daarnaar handelen. Tegen mevrouw Băsescu zeg ik dat ik ook aandacht zal schenken aan de inspanningen van de nieuwe lidstaten om volledig in het SEPA-project te participeren. Het gaat immers om het algemeen belang. Overigens weet ik dat uw land, net als andere landen, zich zulke inspanningen getroost.

Ten slotte, wat betreft de betaalkaarten, een onderwerp dat ikzelf tijdens de hoorzitting heb aangeroerd, is meer duidelijkheid nodig. Ook voor het overleg hierover heb ik enkele weken of hooguit enkele maanden nodig om de bedoelingen van de betrokkenen helder te krijgen en erachter te komen in hoeverre zij bereid zijn hun inspanningen te coördineren of te verenigen ten behoeve van het model voor de financiering van een eventuele pan-Europese regeling voor betaalkaarten. Een andere kwestie die ik met de betrokkenen binnen het bankwezen moet bespreken, is het concurrentiekader waarbinnen we dienen te opereren.

Mevrouw Bowles, dames en heren, ik dank u voor de constructieve steun en de alertheid die u ook nu weer in verband met het SEPA-project hebt getoond en waarmee u helemaal op de lijn van de Europese Commissie zit.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op woensdag 10 maart 2010 om 12.00 uur plaats.

 

19. Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0011/2010) van Klaus-Heiner Lehne, namens de Commissie juridische zaken, betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft (COM(2009)0083 - C6-0074/2009 - 2009/0035(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Klaus-Heiner Lehne, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit verslag gaat over een project waaraan het Parlement al jaren werkt, en dat we nu misschien een stapje dichter bij de voltooiing kunnen brengen.

Wij wilden micro-entiteiten vrijstellen van de plicht om jaarrekeningen te publiceren, en wij bedoelen ondernemingen die extreem klein zijn, die dus slechts een paar werknemers hebben, een minimale omzet halen en een minimale winst maken, ondernemingen die eigenlijk alleen maar regionaal of plaatselijk actief zijn: een kleine bakkerij, een schildersbedrijfje. De vierde richtlijn, die we hier behandelen, is meerdere malen herzien, en het Parlement heeft tijdens onderhandelingen met de Raad telkens weer geprobeerd om dit er door te krijgen. De laatste keer dat we dit hebben geprobeerd was tijdens de behandeling van het verslag van mevrouw van den Burg eind 2008. Het is in de onderhandelingen met de Raad toen niet gelukt. Dat heeft er toe geleid dat het Parlement in december 2008 in een resolutie vrijwel met algemene stemmen heeft besloten om de Commissie met klem te verzoeken om een wetsvoorstel voor te leggen om micro-ondernemingen van deze verplichting vrij te stellen. Dat is intussen ook gebeurd. De Commissie heeft precies voorgesteld wat het Parlement wilde. Daarnaast heeft een comité, dat door de Europese Commissie in het leven was geroepen, de groep van de heer Stoiber, die zich bezig houdt met de vermindering van de administratieve lasten, ook een verslag over dit probleem geschreven. Daarin staat dat dit het optimale instrument zou zijn om de micro-ondernemingen in Europa wat ruimte te geven. Al met al kan er 6,3 miljard euro worden bespaard. Daarbij mogen we ook niet vergeten dat micro-ondernemingen bijzonder onder de bureaucratie te lijden hebben.

Dit voorstel van de Commissie is eigenlijk het vlaggenschip van de strijd van de Europese Unie tegen de administratieve rompslomp, daarom is het zo belangrijk. Er zijn allerlei goede redenen waarom dit een goed voorstel is. De richtlijn die we nu behandelen dateert van 1978 en was gericht op grote en middelgrote bedrijven, niet op micro-ondernemingen. Door deze richtlijn kregen micro-entiteiten nieuwe verplichtingen, ze moesten een jaarrekening voorleggen die qua structuur en inhoud eigenlijk overeenstemde met wat er van grote ondernemingen wordt geëist. Dat heeft niets te maken met wat er eigenlijk nodig is, en met wat de micro-ondernemingen nodig hebben. Wanneer een dergelijke micro-onderneming ooit een krediet nodig heeft, levert deze jaarrekening vrijwel geen informatie. Ik durf wel te beweren dat de meeste micro-ondernemingen hun eigen jaarrekening helemaal niet begrijpen, en dat blijkt ook uit onderzoek van de Commissie. Zoals ik al zei, het levert vrijwel niets op. Voor het verlenen van een krediet is de kasstroom relevant, de liquiditeit, de reserves die kunnen worden geactiveerd. Dat blijkt allemaal echter niet uit de jaarrekening in deze vorm, die is maar een momentopname, en is niet doorslaggevend voor het wel of niet verlenen van een krediet aan een dergelijke onderneming.

Dit heeft ook niets met de mededinging te maken, ondanks wat er allemaal door bepaalde lobbyisten wordt beweerd. Deze ondernemingen concurreren meestal niet op de interne markt, ze werken nu eenmaal niet grensoverschrijdend, maar alleen maar op regionale en plaatselijke markten. Daarom is deze kwestie niet relevant voor de interne markt. We zijn blij met de interne markt, die is belangrijk, maar geen doel op zich. Daar moet worden geregeld hoe de grensoverschrijdende handel plaats moet vinden, en niet hoe uitsluitend binnenlandse transacties verlopen.

Daarom moeten we nu een einde maken aan dit oneindige verhaal. We moeten dit verslag aannemen, dan moet de Raad hier nog eens over nadenken, en misschien betekent dat het einde van de gekwalificeerde meerderheid die daar nu bestaat. Dat zou een goede zaak zijn voor de micro-entiteiten in Europa.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag allereerst mijn dank en waardering uitspreken voor het werk van de twee rapporteurs: de heer Lehne, voorzitter van de Commissie juridische zaken, die zojuist aan het woord is geweest, en de heer Sterckx. Ik wil u erop wijzen dat dit voorstel voor een richtlijn van de Commissie, zoals de heer Lehne al zei, gedaan wordt op verzoek van dit Parlement. De resolutie van het Parlement dateert van 18 december 2008. Daarin werd de Commissie verzocht een voorstel in te dienen om de lidstaten toe te staan, micro-entiteiten van de werkingssfeer van de jaarrekeningenrichtlijnen van de EU uit te sluiten.

Tegelijkertijd heeft de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten, onder leiding van de heer Stoiber, zich duidelijk voor het voorstel uitgesproken, zoals de heer Lehne zojuist al aangaf.

En tot slot heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité zich achter dit voorstel voor een vereenvoudiging van de administratie geschaard. Dus zo staat het er nu voor.

Waarom is deze maatregel belangrijk? Door dit voorstel kunnen de lidstaten de rapportageverplichtingen voor micro-entiteiten gelijktrekken en hier meer samenhang in aanbrengen, doordat er één rapportagesysteem wordt ingevoerd. Door deze nieuwe aanpak kunnen de kosten voor deze ondernemingen drastisch omlaag gebracht worden.

Mijnheer Lehne, u had het over enkele miljarden euro’s. De cijfers die ik zelf van mijn staf gekregen heb, schatten de besparingen op 6,3 miljard euro in het gunstigste geval. Ook als het bedrag lager zou uitvallen, zou het debat dat we over deze kwestie voeren, wat mij betreft de moeite waard zijn, om de activiteiten van Europese micro-entiteiten te stimuleren. Dat is ook de reden waarom ik erop aandring het voorstel voor micro-entiteiten snel aan te nemen.

Als we dit voorstel in een breder kader zouden moeten bespreken, namelijk in het kader van de herziening van de jaarrekeningenrichtlijnen, zoals de Commissie economische en monetaire zaken wilde, zou het veel langer gaan duren en zou het zelfs nog een aantal jaren kunnen gaan duren voordat deze bepalingen effectief worden.

Dames en heren, momenteel hoor ik links en rechts kritiek, opmerkingen en voorstellen, en ik zou daarop willen ingaan, of u in ieder geval op drie punten willen geruststellen.

Ten eerste: het voorstel geeft de lidstaten een mogelijkheid, die ze kunnen benutten of niet, dat is aan hen. Met andere woorden: elke lidstaat die dat wil, kan de bestaande regels handhaven, zonder dat die lidstaat zijn eigen regelgeving hoeft aan te passen.

Ten tweede wil ik benadrukken dat met dit voorstel vereenvoudiging en subsidiariteit worden nagestreefd. Als we willen dat burgers en bedrijven de interne markt kunnen begrijpen en zich eigen maken, moeten we geen Europese regels opleggen waar dat niet absoluut noodzakelijk is. Ik denk dat de huidige regels, in het specifieke geval van de micro-entiteiten, als overdreven kunnen worden ervaren.

Ten derde houdt dit voorstel, in tegenstelling tot wat daarover gezegd is, niet per definitie in dat voor micro-entiteiten geen enkele rapportageverplichting meer geldt. Ik weet dat dit de vrees was in sommige lidstaten. Het compromisvoorstel van de Commissie juridische zaken is uitermate helder op dit punt. Deze ondernemingen moeten een boekhouding bijhouden waarin hun transacties en financiële situatie duidelijk naar voren komen.

Ter afsluiting van deze korte openingswoorden en voordat ik naar u ga luisteren, wil ik persoonlijk het Parlement oproepen dit voorstel te steunen. De betrokken partijen wachten op dit besluit en ik denk dat we nu een sterk signaal van het Parlement nodig hebben om voortgang te boeken op dit dossier. We zijn allemaal vóór vereenvoudiging. Ik denk dat dit voorstel, dat zo sterk gedragen wordt door de voorzitter van de Commissie juridische zaken, een voorbeeld is van die vereenvoudiging, en ik hoop dat micro-entiteiten snel profijt zullen kunnen trekken van de kostenbesparingen die van dit voorstel verwacht worden.

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. Voorzitter, ik ben blij dat het standpunt van de Commissie economische zaken kán voorgelegd worden aan de plenaire vergadering. Dat was een paar weken geleden niet zo. Ik ben het eens met het basisidee van de Commissie dat er minder administratieve last moet zijn voor kleine bedrijven, dat we ook een onderscheid - zoals de heer Lehne zegt - moeten maken tussen grote en kleine bedrijven.

Maar het voorstel dat op tafel ligt bereikt dat doel niet, vandaar ook het standpunt van de Commissie economische zaken. Als er geen toegankelijke jaarrekening is, dan wordt het voor kleine bedrijven moeilijker om zich te informeren over collega's en, zoals de zaken nu liggen, krijgen we verschillende situaties in verschillende lidstaten. Dat vind ik geen goede zaak, zeker niet voor kleine bedrijven die in al die dingen niet gespecialiseerd zijn. Daarom zou ik aan de collega's willen vragen om ons standpunt te volgen.

Wat wij vragen is een gedetailleerde evaluatie van de effecten, niet alleen van de 6,3 miljard positieve effecten, maar ook van de negatieve. Dat heeft de Commissie niet gedaan. Administratieve vereenvoudiging kan het best gebeuren binnen de herziening van de vennootschapsrichtlijnen, want dan is ze voor iedereen gelijk. Daar kan men ook vereenvoudigen en onderscheid maken. En ten derde zullen we dan een eenvormige richtlijn hebben voor alle lidstaten, een versterking van de interne markt en een echte administratieve vereenvoudiging.

 
  
MPphoto
 

  Tadeusz Zwiefka, namens de PPE-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, we weten allemaal zeer goed hoe sterk micro-entiteiten verschillen van kleine en middelgrote ondernemingen, laat staan dat we ze gaan vergelijken met grote economische entiteiten. Ik wil echter de aandacht vestigen op de ongunstige externe factoren die de werking van deze firma's belemmeren. Deze factoren hebben zowel een macrokarakter, zoals wetgeving, belastingen en bureaucratie, als een microkarakter, zoals problemen met de afzet en beperkte liquiditeit. Waartoe leidt deze situatie? Ze leidt ertoe dat in de laatste jaren slechts 60 procent van de micro-entiteiten hun eerste bedrijfsjaar overleefde. Dit betekent dat meer dan een derde van de nieuw opgericht micro-entiteiten gedurende het eerste jaar niet stand kon houden op de markt. Als we er ons bovendien rekenschap van geven dat micro-entiteiten in vele lidstaten meer dan 90 procent van alle economische entiteiten vormen, dan is de discussie over het verminderen van administratieve belemmeringen en allerhande lasten, in het bijzonder in verband met de boekhouding, absoluut noodzakelijk.

Het is ook belangrijk dat de discussies zich niet enkel rond vereenvoudigingen concentreren, maar ook rond de invloed die de voorschriften voor financiële verslaglegging op zulke kleine economische entiteiten hebben. Het debat in verband met de vereenvoudiging concentreert zich meestal op kosten, terwijl het debat in verband met de invloed van de voorschriften voornamelijk betrekking heeft op de voordelen van financiële verslaglegging en de behoeften van de verschillende gebruikers. Er zijn enkele kenmerken die deze firma’s onderscheiden van grote ondernemingen en pleiten voor een vereenvoudiging van de regelgeving voor micro-entiteiten. Allereerst zijn de voordelen van het invoeren van wereldwijde standaarden zeker beperkter dan in het geval van grote ondernemingen. Dit doet wanverhoudingen ontstaan tussen de voordelen en de kosten in verband met de toepassing van deze standaarden. Om een aangepaste kosten-batenverhouding te bereiken moeten de kosten beperkt worden.

Ten tweede speelt financiële verslaglegging geen cruciale rol bij het vervullen van de informatiebehoefte van eigenaars van micro-entiteiten. Dit zijn immers meestal familiebedrijven. Als we discussiëren over de noodzaak van veranderingen in het kader van de financiële crisis, laten we dan niet vergeten dat de crisis niet door micro-entiteiten veroorzaakt werd.

 
  
MPphoto
 

  Françoise Castex, namens de S&D-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, zoals de rapporteur al opmerkte en zoals ook de commissaris aangaf, is dit voorstel voor een richtlijn inderdaad voortgekomen uit een stemming in het Parlement.

Toch is mijn fractie, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, uiterst terughoudend ten aanzien van dit voorstel, omdat het zich tegen degenen zou kunnen keren voor wie het bedoeld is. In onze poging de administratieve lasten voor ondernemingen te verminderen, lopen we het risico dat we hun de transparantie en het vertrouwen ontnemen die onontbeerlijk zijn voor hun bedrijfsvoering en voor het ontplooien van hun activiteiten.

Ik denk dat we in de allereerste plaats helder moeten zijn over de drempelwaarden en over wat we verstaan onder een micro-entiteit. Het betreft kmo's met meer dan tien werknemers, die een jaarlijkse omzet realiseren van meer dan een miljoen euro. Dat is in alle lidstaten de overgrote meerderheid van de ondernemingen.

Ze opereren weliswaar misschien lokaal en zijn misschien weinig actief op de communautaire markt, maar dat wil nog niet zeggen dat er voor hen geen regels voor financiële verslaglegging meer zullen gelden. Ze blijven met deze regels te maken hebben als ze met een bankinstelling van doen hebben, of met een partner, of als ze moeten onderhandelen met belastingdiensten of economische of sociale instanties. Op dat moment worden hun regels voor de financiële verslaglegging opgelegd, die hun misschien meer zullen kosten dan een normale boekhouding, omdat ze dan moeten voldoen aan criteria die ze wellicht niet in huis hebben.

Ik zie niet in hoe het verleggen van deze verplichting inzake de financiële verslaglegging, die zich dan buiten het gemeenschappelijke kader van de Europese Unie afspeelt, een verbetering kan zijn. Dat is niet slechts een kwestie van concurrentievermogen, maar gewoon een kwestie van economische integratie en communautair recht, en van gelijke behandeling van alle ondernemingen in de Europese Unie.

Dit gezegd zijnde, is het duidelijk dat de vereenvoudiging van de verplichtingen inzake de financiële verslaglegging voor kmo's een noodzaak is. Er zijn overigens drie initiatieven die dit nastreven: het voorstel waarover wij vandaag spreken; de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS); en de herziening van de vierde en zevende richtlijn inzake vennootschapsrecht, waarover de Europese Commissie ons binnenkort voorstellen zal doen toekomen.

Deze voorstellen waren ons voor 2010 toegezegd. Kennelijk is die termijn verlengd, maar ik vind niet dat dit uitstel voldoende reden is om nu haast te maken en halfslachtig werk te leveren, want deze drie voorstellen zullen, ondanks het feit dat ze hetzelfde doel nastreven, wellicht niet op dezelfde manier vorm krijgen. Ik denk, mijnheer de commissaris, dat het de voorkeur moet hebben, en dat het meer duidelijkheid geeft aan ondernemingen, als we hen één eensluidend en allesomvattend antwoord geven, waarmee ze de vereenvoudiging van de verplichtingen, die we allemaal willen, kunnen afstemmen op de realiteit van de kleine ondernemingen die dit nodig hebben.

Het probleem is momenteel dat de Europese Commissie de herziening van deze richtlijnen uitstelt en dat dit onze beraadslagingen bemoeilijkt. Ik roep de Europese Commissie dan ook op voortgang te maken met de dialoog over dit vraagstuk van vrijstelling, dat momenteel zowel de Europese instellingen als economische kringen in Europa verdeelt, en om een effectbeoordeling te laten uitvoeren.

 
  
MPphoto
 

  Alexandra Thein, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als schaduwrapporteur voor de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa vind ik het onbegrijpelijk dat iemand er bezwaar tegen heeft dat micro-entiteiten, dat zeg ik bewust, ik heb het niet over het midden- en kleinbedrijf, van de verplichting om een jaarrekening voor te leggen kunnen – niet moeten - worden vrijgesteld. We hebben het hier niet over de middelgrote bedrijven in Baden-Württemberg, die op de export gericht zijn en honderd werknemers hebben. We hebben het hier over de kleine ambachtelijke bedrijven, de bloemist, de bakker om de hoek, een net opgerichte IT-startup. De mantra van de politiek, op het nationale en op het Europese niveau, is al sinds jaren dat juist de micro-ondernemingen moeten worden bevrijd van allerlei lasten; bevrijd ook van onnodige kosten, in dit geval van de belastingadviseur - of van de advocaat of de accountant die respectievelijk in België en Frankrijk de jaarrekening opstellen - en bevrijd van onnodig werk, van onnodige administratieve lasten, en dat is veel waard in de huidige economische en financiële crisis.

Wanneer de Commissie dan eindelijk doet wat het Parlement allang vraagt, en een voorstel voorlegt, dan komen plotseling de twijfelaars en de neezeggers. Slechts 7 procent van de micro-entiteiten die we hier bespreken zijn grensoverschrijdend actief. Wanneer we ons aan het subsidiariteitsbeginsel hadden gehouden had er helemaal geen regeling op het Europese niveau mogen komen. Een bijkomend probleem was dat de regels voor de jaarrekeningen zijn opgesteld met het oog op grote en middelgrote bedrijven, en nooit echt bruikbaar zijn geweest voor deze micro-entiteiten.

Vervolgens heb ik geluisterd naar de argumenten van de tegenstanders. Ten eerste zeggen ze dat een micro-ondernemer misschien een krediet nodig heeft, en dan de bank niets kan laten zien. Ik kan u wel vertellen dat iedereen die Bazel II kent wel weet dat de jaarrekening voor de bank hoogstens een leuke toegift is, maar zeker niet meer. Ten tweede zeggen ze dat we de schuldeisers zo beter kunnen beschermen. Een schuldeiser die op de jaarrekening vertrouwt, is verloren. Ik heb jarenlang in een notariaat gewerkt, en heb nog nooit meegemaakt dat iemand die een bedrijf van deze omvang wilde kopen genoegen nam met de bewijskracht van een jaarrekening, in welke vorm dan ook. Ten derde zijn het de zuidelijke lidstaten van de Unie – inderdaad, de lidstaten die tegenwoordig telkens weer in de krantenkoppen te vinden zijn, en die daar niet blij mee zijn – die de oude regeling willen handhaven. Dat mogen ze ook, de regeling is facultatief, maar wie als overheid van micro-ondernemingen een jaarrekening eist, omdat de eigen belastingdienst niet functioneert en er geen controle plaatsvindt, afgezien van het in ontvangst nemen van de jaarrekening, die mag niet verbaasd zijn dat de belastingen nauwelijks worden betaald, of worden ontdoken.

Daarom doe ik een beroep op alle leden, met name op de sociaaldemocraten, om in te stemmen met deze zinvolle regeling, ook al omdat de heer Lehne namens de Commissie juridische zaken met alle bezwaren rekening heeft gehouden door compromissen te sluiten, en er daarna geen inhoudelijke argumenten meer zijn aangedragen.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) (Stelt een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8) Mijnheer de Voorzitter, erkent mevrouw Castex dat haar suggestie om het voorstel te vertragen omwille van een effectbeoordeling in feite neerkomt op “nee” zeggen?

 
  
MPphoto
 

  Françoise Castex (S&D). - (FR) (Gaat in op de volgens de "blauwe kaart"-procedure gestelde vraag (artikel 149, lid 8, van het Reglement)) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de vraag goed begrepen. Als dit voorstel wordt verworpen, moet het terug naar de tekentafel, en op dat moment kunnen we inderdaad een effectbeoordeling overwegen.

Zoals ik u al zei: we zijn niet tegen een vereenvoudiging van de regels voor financiële verslaglegging voor kleine ondernemingen, vooral gezien het feit dat er zóveel richtlijnen en maatregelen bestaan dat we alles op de schop moeten nemen om de situatie te verhelderen.

We denken gewoon dat die situatie er met dit voorstel niet eenvoudiger op wordt, maar onduidelijkheid schept voor ondernemingen.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel om micro-entiteiten vrij te stellen van bepaalde boekhoudkundige vereisten lijkt verre van perfect te zijn en in de Commissie economische en monetaire zaken heeft mijn fractie gestemd voor steun aan de heer Sterckx, de rapporteur van de commissie, om de Commissie te vragen meer te doen om alle micro-entiteiten en kleine en middelgrote bedrijven in de EU te helpen hun lasten wezenlijk te verlichten door dit voorstel af te wijzen en een hoognodige herziening van de volledige vierde en zevende vennootschapsrechtrichtlijn voor te stellen, zodat er een zinvoller voorstel met meer reikwijdte ontstaat.

De effectbeoordeling van de Commissie en haar beweringen hoeveel goed dit voorstel zal doen, zijn ook van belang. Het lijkt erop dat het voorstel slechts een zeer beperkte reikwijdte heeft. In deze tijden van economische tegenspoed is het echter belangrijk om te onthouden dat alle beetjes helpen.

Ik hoop dat, als we deze maatregel steunen, minstens één klein bedrijf in mijn kiesdistrict in Wales op enige wijze zal kunnen profiteren van deze vrijstelling. Hiermee kunnen niet alle problemen van de recessie worden opgelost en we moeten niet doen alsof deze minuscule maatregel een enorme prestatie van ons is. Echter, als deze vrijstelling zelfs maar enkele bedrijven kan helpen beter weerstand te bieden aan deze zware economische tijden, mogen we deze niet in de weg staan.

 
  
MPphoto
 

  Cornelis de Jong, namens de GUE/NGL-Fractie. Voorzitter, in het algemeen ben ik erg blij als de Europese Unie eens een regel schrapt, want er zijn al veel te veel regels. Zowel burgers als bedrijven hebben daar ook last van. Maar laten we dan wel de goede pakken, bijvoorbeeld de aanbestedingsregels die onnodig dwingend en ingewikkeld zijn.

De publicatieplicht met betrekking tot de jaarrekeningen is echter niet zo'n regel waar je van af moet, ook niet voor de allerkleinste bedrijven. Zonder een deugdelijke en transparante financiële administratie krijg je geen krediet en wordt zaken doen in het algemeen een stuk moeilijker. Juist uit het veld heb ik begrepen dat bij de kleinste bedrijven de financiële administratie vaak een probleem is. Als de jaarrekening als verplichte informatiebron wegvalt, blijft alleen nog de mogelijkheid over de stukken die voor de belasting worden opgesteld, op te vragen. Maar wie garandeert dat die even betrouwbaar zijn als een gewaarmerkte jaarrekening? Als we willen dat betrouwbaarheid objectief wordt vastgesteld, moet de belastingaangifte straks steeds 100 procent worden gecontroleerd, met overlevering van alle onderliggende bewijsstukken. En dat is nu juist iets waar noch de belastingdienst, noch de kleine ondernemer op zit te wachten.

Ik ben het dan ook eens met ECON als zij verwerping van het voorstel van de Commissie voorstellen. In dit geval gaat het om een maatregel waarvan veel kleine bedrijven de dupe kunnen worden, en dat zou dit Parlement, juist nu we voor de werkgelegenheid het mkb zo hard nodig hebben, toch niet op zijn geweten willen hebben.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn momenteel 2 460 000 werklozen in Groot-Brittannië. De jeugdwerkloosheid in Groot-Brittannië bedraagt 20 procent. De jeugdwerkloosheid in Frankrijk bedraagt 24 procent. In Italië bedraagt deze 25 procent en in Spanje een onvoorstelbare 39 procent. Grote bedrijven zijn al twee jaar lang mensen aan het ontslaan en zullen hier ook mee doorgaan.

De grote hoop voor werklozen zijn kleine bedrijven en micro-ondernemingen. De EU-richtlijnen bemoeilijken echter een succesvolle bedrijfsvoering van micro-ondernemingen. EU-voorschriften remmen hun groei en eindelijk doet de Commissie eens iets verstandigs met haar voorstel om micro-ondernemingen vrij te stellen van enkele boekhoudkundige verordeningen. Er zijn meer dan 1,7 miljoen micro-ondernemingen in Groot-Brittannië. Als al deze bedrijven slechts één extra persoon in dienst zouden kunnen nemen, zou het ernstige werkloosheidsprobleem van Groot-Brittannië grotendeels zijn opgelost.

We hebben allemaal de circulaire van de heer Sterckx en zijn vrienden ontvangen. De heer Sterckx en zijn vrienden zijn deels tegenstander hiervan omdat vrijstelling van de volledige stapel boekhoudkundige EU-richtlijnen voor zeer kleine bedrijven op de een of andere manier zou ingaan tegen de interne markt. Dit is een volslagen bespottelijk argument dat alleen een Belgisch lid van de ALDE-Fractie had kunnen bedenken. Ik weet dat je in dit Parlement een boete krijgt als je kritiek hebt op België of de Belgen, maar ik wil u graag herinneren aan een stukje geschiedenis. 69 jaar geleden besloot Groot-Brittannië tot deelname aan de Eerste Wereldoorlog om de territoriale integriteit van België te beschermen. Ik wil de heer Sterckx graag voorstellen die schuld deels in te lossen door niet langer te proberen de Britse economie en Groot-Brittannië als natie te vernietigen.

(Spreker verklaart zich bereid om een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Dirk Sterckx (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de voorgaande spreker graag bedanken voor hetgeen Groot-Brittannië zoveel jaren geleden voor ons heeft gedaan.

Ik heb een vraag voor hem: als we de Commissie vragen de twee richtlijnen die voor dit jaar gepland zijn te herzien en een algeheel kader te creëren, zal dit dan echt een belemmering vormen voor datgene wat we willen bereiken – administratieve vereenvoudiging?

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn antwoord is in één woord: ja. Kleine bedrijven hebben nu administratieve vereenvoudiging nodig.

 
  
MPphoto
 

  Diogo Feio (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de heer Lehne feliciteren met het verslag dat hij ons heeft gepresenteerd, zijn bereidheid tot dialoog en openheid bij de behandeling van dit onderwerp en zijn ideeën betreffende het beschermen van micro-entiteiten.

Het voorstel dat we hier behandelen kent natuurlijk een voorgeschiedenis, maar het is nu vooral belangrijk in het kader van de crisisbestrijding. Het voorstel stelt kleine ondernemingen vrij van dure en bureaucratische maatregelen die niet essentieel zijn voor transparantie.

Voor de transparantie van de betrekkingen tussen ondernemingen en overheid zijn de fiscale verplichtingen van bedrijven essentieel. Aan die verplichtingen wordt niet getornd. Bedrijven die volledig verschillend zijn mogen niet over één kam worden geschoren. Kleine en grote ondernemingen mogen niet gelijk behandeld worden.

Het is nu ook tijd om kleine en middelgrote ondernemingen te beschermen en de daad bij het woord te voegen. Het is een kans om voor kmo’s eenvoudiger en minder dure maatregelen te bepleiten, die natuurlijk zullen kunnen zorgen voor meer banen en meer groei.

Helaas zien we dat in heel Europa veel van deze kleine ondernemingen hun poorten sluiten. Daarom moeten we niet langer praten maar handelen.

Dat is ook precies het voorstel dat de partij die ik hier vertegenwoordig heeft ingediend in het Portugese parlement. Daarom doe ik hier een oproep tot de Portugese afgevaardigden om voor deze maatregel te stemmen en daarmee druk uit te oefenen om een einde te maken aan de blokkade die de Portugese regering helaas heeft opgeworpen tegen dit voorstel.

Tot slot wil ik zeggen dat dit verslag een essentiële bijdrage kan leveren zowel aan de bestrijding van de crisis als aan de vereenvoudiging van administratieve lasten en kostenverlaging voor kleine ondernemingen, die daar sterk behoefte aan hebben.

 
  
MPphoto
 

  Evelyn Regner (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we staan natuurlijk volledig achter het doel van deze regeling, de administratieve lasten van micro-entiteiten te verlagen. Het is ook een goede zaak dat micro-ondernemingen en grote ondernemingen niet op een grote hoop worden gegooid, en dat er verschillende regels voor de jaarrekening voorzien zijn. Ik vraag me echter af, mijnheer Lehne, of dit doel wel kan worden bereikt met het voorstel van de Commissie en met uw verslag. Wie bedoelen we wanneer we het over micro-entiteiten hebben? Mevrouw Castex heeft die vraag al gesteld, en ik zou daarop willen voortborduren.

Zo klein zijn die micro-entiteiten vaak niet. In Oostenrijk gaat het bijvoorbeeld niet om bedrijfjes met een staat van inkomsten en uitgaven, het gaat om verschillende vormen van besloten vennootschappen, vennootschappen met een beperkte aansprakelijkheid en naamloze vennootschappen. Samen vormen ze 90 procent van alle ondernemingen die in Oostenrijk minder dan tien werknemers in dienst hebben, dat is de orde van grootte.

De tegenhanger van de beperkte aansprakelijkheid zou daarom de verplichting zijn om een jaarrekening voor te leggen. Zoals net al gezegd is, hoeft dat niet zo te gebeuren als bij de echt grote ondernemingen, maar we mogen de verplichting om een jaarrekening voor te leggen niet afschaffen. We mogen de micro-entiteiten niet volledig vrijstellen van de verplichtingen van de vierde richtlijn, maar in het kader van de geplande herziening van de vierde en zevende richtlijn moet er een minder stringente regelgeving worden gedefinieerd en vastgesteld.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). (SK) De aanhoudende economische crisis laat ons duidelijk zien dat Europa buiten adem begint te raken en het tempo van de dynamiek van economieën en de economische ontwikkeling in andere delen van de wereld, zoals Azië, niet langer bij kan benen.

De organisatie van onze zakelijke omgeving is omslachtig en sterk verouderd. Kijk naar de handelslieden in China en India. Raad eens hoeveel tijd ze van hun werk besteden aan het voltooien van allerlei verslagen en verklaringen over hun zaken? Geen! En kijk naar onze handelslieden. De wetten in mijn land dwingen een bedrijfseigenaar bijvoorbeeld om dezelfde gegevens en verslagen over zijn of haar zaak, met diverse wijzigingen, aan vier verschillende overheidsinstellingen over te leggen: aan de belastingdienst, het handelsregister, de ziektekostenverzekeraar en het bureau voor de statistiek. Als er ook maar iets is vergeten, krijgt het bedrijf in het beste geval een flinke boete en in het slechtste geval wordt het door de overheid gesloten. Er zijn vier instellingen door de staat opgericht om bedrijven dwars te zitten en ze zowel van tijd als middelen te beroven, omdat het gehele bureaucratische beest zich voedt met de belastingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van deze bedrijven. Alle gegevens zouden zeker door slechts één bedrijf verzameld kunnen worden voor de regering en dat zou niet eens een groot bedrijf hoeven te zijn.

Hoe krijgen we dit voor elkaar? Ofwel we schaffen nutteloze wetten af, vereenvoudigen en stroomlijnen onze administratie en bieden de meesten van onze functionarissen de mogelijkheid om ook hun brood te gaan verdienen als eerlijke handelslieden, ofwel we eindigen net als onze legendarische koninklijke bestuurders, die in mei 1618 door ontevreden Tsjechen uit de ramen van het Kasteel van Praag werden gegooid. Het zou goed zijn als we de eerste optie uitvoeren en wel zo snel mogelijk.

 
  
MPphoto
 

  Othmar Karas (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik ben een van de voorzitters van de interfractiewerkgroep mkb. Velen van ons hebben meegewerkt aan de Small Business Act. Ik hoop dat we het allemaal eens zijn over het motto small business first, en daarom pleiten wij voor eenvoudigere regels en lagere lasten voor het midden- en kleinbedrijf.

Wat we vandaag hebben beluisterd klinkt natuurlijk heel aantrekkelijk, maar waarom komt er dan geen applaus uit alle hoeken? Waarom zijn er dan toch zoveel verschillende voorbeelden van “vereenvoudiging” die niet met daverend applaus worden begroet? Daar zijn redenen voor. Is de nieuwe regeling compatibel met Bazel II? Wij pleiten al jaren voor gezamenlijke voorschriften voor de jaarrekening, en nu schaffen we die plotseling af.

Voor de vereenvoudiging willen we Europese oplossingen, geen nationale oplossingen, geen fragmentatie van het recht. Het zou voor micro-ondernemingen moeilijker worden om hun diensten grensoverschrijdend aan te bieden. Wanneer ze worden vrijgesteld van de verplichting om een jaarrekening voor te leggen levert dat de facto geen lastenverlaging op, omdat we dezelfde gegevens in veel lidstaten in een ander verband toch al moeten inzamelen. Het zou echter moeilijker worden om de kredietwaardigheid te toetsen. Ook kleine ondernemingen moeten zich houden aan normen die een uitspraak over de kwaliteit van de onderneming mogelijk maken. De transparantie zou hier anders wel eens onder kunnen lijden.

Wanneer ondernemingen groeien, moeten ze zich houden aan voorschriften die voor hen als micro-entiteiten misschien niet gelden. De vrije keuze voor de lidstaten in dit verband gaat ten koste van de interne markt. Om die redenen pleit ik voor de herziening van de vierde en zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht, omdat ze tot een algemeen geldige regeling en tot lastenverlaging leidt.

 
  
MPphoto
 

  Marianne Thyssen (PPE) . − Voorzitter, commissaris, collega's, uiteraard moeten wij de administratieve rompslomp terugdringen, moeten we daar ook toe bijdragen vanuit Europa en moeten we dat zeker doen voor kleine en middelgrote ondernemingen, die er relatief het meest onder lijden. Maar dat wil nog niet zeggen dat we het kind met het badwater moeten weggooien.

Als we het Commissievoorstel goedkeuren, dan krijgen we verschillende jaarverslaggeving naar gelang van de vestigingsplaats van de vennootschap en misschien ook naar gelang van het feit of de omzet in meer of mindere mate door intracommunautaire handel gerealiseerd wordt. In elk geval zal een dergelijke regel een rem zetten op de groei van de kleine vennootschappen en een hinderpaal zijn om grensoverschrijdend te werken.

Bovendien - en die vrees heb ik hier ook al van andere collega's gehoord - zal de verwachte vereenvoudiging vervangen worden door andere administratieve lasten, door vragen om informatie van de fiscale administratie, van potentiële kredietverleners, zelfs van de vakbonden. Allemaal vragen zij naar transparantie. En laat ons ook niet vergeten: de bedrijven zelf hebben ook behoefte aan inzicht in hun eigen gang van zaken, die een goede boekhouding, een goede jaarrekening en een goede verslaggeving hen kan bieden.

Hoewel men minder lasten verwacht, zouden het er wel eens meer kunnen worden en dat is wat de representatieve kmo-organisaties in veel landen, ook in Europa, vrezen. Dat is een vrees die ik deel. Daarom, en met alle respect voor de goede bedoelingen van de Commissie en het werk van collega Lehne en van de Commissie juridische zaken, kan ik dit verslag niet steunen.

Ik ben wel voorstander van wat we in het verslag-Sterckx gevraagd hebben in de Commissie economische zaken, met name een grondige effectbeoordeling voorafgaand aan de algemene wijziging van de vierde richtlijn voor de vennootschapsboekhouding die ons is aangekondigd. Deze is aangekondigd voor dit jaar en dat zal ons dus toch niet zoveel uitstel kosten.

 
  
MPphoto
 

  Hella Ranner (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik beschouw mijn bijdrage eigenlijk als een samenvatting. Alles wat er voor en tegen deze richtlijn pleit, is al gezegd. Ik denk dat niemand in deze zaal ertegen kan zijn dat we de voorschriften voor de jaarrekeningen wil beperken, om micro-entiteiten het leven makkelijker te maken. Ik heb echter de indruk dat men hier halverwege is blijven staan, of wil blijven staan, en men niet echt de moed heeft om de hele weg af te leggen.

We weten allemaal dat er regels voor de jaarrekening nodig zijn, en dat iedere onderneming, hoe klein die ook is, documenten nodig heeft om aan te tonen hoe de financiële situatie eruit ziet. Dat kan nu Bazel II zijn, dat zouden financieel-technische documenten kunnen zijn, dat kan van alles zijn. Misschien komen er nog nieuwe voorschriften op ons af, eventueel uit andere landen, bijvoorbeeld uit Amerika, en daarmee moeten we dan ook aan de slag. Daarom moeten we hier een stap verder gaan, we moeten toch kunnen nadenken over wat we gaan doen met de voorschriften voor de jaarrekening. We moeten toch in staat zijn om voor onze Europese interne markt eindelijk concrete richtlijnen voor te leggen, niet alleen voor micro-ondernemingen, maar zeer zeker ook voor grotere ondernemingen, zo zou ik dat aanpakken.

Als advocaat weet ik uit eigen ervaring dat het ook voor grotere ondernemingen enorm veel werk is en veel geld kost om de nodige documenten te vinden en ze met de hulp van meerdere medewerkers te analyseren. Micro-ondernemingen hoeven deze moeite toch al niet te doen, en kunnen dat ook helemaal niet. Wanneer we ons met deze ondernemingen bezig houden, en we in verband met de vierde en de zevende richtlijn werkelijk willen nadenken over de regels voor de jaarrekeningen, moeten we er echter ook aan denken dat we de administratieve lasten in het algemeen moeten verlagen, en dat we zinvolle en heldere richtlijnen moeten voorleggen.

 
  
MPphoto
 

  Arturs Krišjānis Kariņš (PPE). (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter, commissaris, als iemand van ons vandaag een onderneming op zou richten, zou het in eerste instantie een micro-onderneming zijn.

We weten allemaal dat er momenteel een crisis in de Europese Unie heerst en werkloosheid. Om het werkloosheidsprobleem in Europa op te lossen moeten er zoveel mogelijk ondernemingen komen. Dat betekent dat we behoefte hebben aan zoveel mogelijk nieuwe micro-ondernemingen en dus moeten we ons uiterste best doen om micro-ondernemingen zo soepel mogelijk te laten lopen. We hebben hier in feite de mogelijkheid toe, namelijk door het voorstel van de Commissie om micro-ondernemingen vrij te stellen van de verplichting om een financiële verslaglegging bij te houden, waardoor ze eenvoudiger beheerd kunnen worden en makkelijker in de praktijk kunnen worden opgericht. Dit zou het werkloosheidsprobleem in Europa terugdringen. Hier zijn verschillende redenen voor. Allereerst moeten we ons realiseren, zoals ik al eerder benadrukte, dat praktisch alle nieuwe ondernemingen micro-ondernemingen zijn, tenminste in eerste instantie. Vandaar dat, als we de verplichtingen terugdringen, we de kosten drukken en door de kosten te drukken, maken we het eenvoudiger voor ze om te opereren. Ten tweede, de moeite die nodig is om een financiële verslaglegging op te stellen voor een dergelijke onderneming weegt totaal niet op tegen de daaruit voortvloeiende voordelen.

Indien een banklening aangevraagd moet worden, heeft de bank een bijgewerkte verslaglegging van de huidige situatie nodig, niet een die een half jaar of zelfs een jaar geleden gold. Ten derde is dit een praktische manier om te beginnen met de uitvoering van het doel van de Commissie om de lasten voor het mkb voor 2020 met 25 procent te verlagen. Om die reden roep ik mijn collega’s dan ook op om niet alleen te praten over steun voor het mkb, maar om hun woorden in daden om te zetten door deze ontwerpresolutie aan te nemen waardoor de lasten voor micro-ondernemingen worden verlicht. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Lara Comi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, hoewel kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in het Europees economisch landschap een steeds belangrijkere plaats innemen, beschikken die bedrijven nog niet over de juiste prikkels.

De Europese Commissie heeft een reeks specifieke en gerichte maatregelen getroffen en uitgevoerd om kmo’s te helpen. Het principe Think small first is correct, daar het noodzakelijk en terecht is zich op de eerste plaats bezig te houden met kleine bedrijven teneinde hun bestaan in het ondernemingsmilieu te bevorderen.

Het reduceren van administratieve kosten, vereenvoudiging van procedures en betere markttoegang vergroten de concurrentiekracht en zijn daarmee onmisbare instrumenten om uit de crisis te geraken. Ik vind het voorstel van de heer Lehne positief om micro-entiteiten vrij te stellen van boekhoudkundige verplichtingen teneinde hun administratieve lasten te verminderen.

Voorts ben ik ervoor binnen bepaalde grenzen vrij baan te geven aan de lidstaten bij de toepassingsbepalingen van deze richtlijn. Daar er op juridisch vlak nog geen volledige harmonisatie in de Europese Unie bestaat, zijn er volgens mij voor het bereiken van vrijstelling tussenstappen nodig.

Als ik aan mijn land denk, dat berucht is vanwege de overdaad aan bureaucratische verplichtingen, acht ik een eerste vereenvoudiging van de boekhoudkundige regels via onlineprocedures absoluut op zijn plaats. In een aantal Italiaanse regio’s bestaat die mogelijkheid al. Voor dergelijke procedures hoef je geen technisch advies in te winnen noch extra te betalen. Dat zou wat mij betreft de eerste stap kunnen zijn.

 
  
MPphoto
 

  Monika Hohlmeier (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verbaast me ten zeerste dat bepaalde collega’s eerst pleiten voor eenvoudigere regels voor het midden- en kleinbedrijf, maar zodra we dan de eerste stap willen zetten voor micro-entiteiten – en alleen daarover hebben we het vandaag, alleen over de kleintjes – zijn ze meteen geneigd nee te zeggen. We kunnen niet allerlei eisen stellen, en dan vervolgens alles afwijzen.

Ik heb met veel micro-ondernemingen gesproken, ze wachten op deze regeling, en hopen dat die er komt. Ik heb ook met regionale banken gesproken, en die hebben heel duidelijk gezegd dat het voor hen geen enkel probleem is wanneer de regels voor de jaarrekening aangepast worden, zij werken toch al met andere gegevens. Bovendien verandert er helemaal niets aan de transparantie, daarover blijven voorschriften van toepassing, zoals de commissaris al zei. De transparantie blijft dus gehandhaafd. Voor de handel heeft dit geen gevolgen, omdat de micro-ondernemingen toch al niet grensoverschrijdend actief zijn op de Europese interne markt.

Ik verzoek de collega’s van harte om deze eerste stap te zetten, en bedank de heer Lehne en onze commissie voor het uitstekende werk.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met veel van de argumenten die door mevrouw Thyssen, de heer Karas en mevrouw Castex naar voren zijn gebracht. Maar ik vraag me wel het volgende af: moeten we, nu we dit compromis bereikt hebben, dat ruimte laat voor nationale opties, deze richtlijn blokkeren, die een positief signaal – vereenvoudiging - afgeeft aan micro-ondernemingen?

Mijnheer de commissaris, als u me toestaat, doe ik u vrijblijvend een voorstel. Allereerst stel ik voor dat het Parlement het voorstel van de heer Lehne steunt en dat u meeneemt wat hier zojuist gezegd is over de herziening van de andere richtlijnen. Op die manier kunnen we heel snel tot een overeenkomst komen over regelgeving voor de financiële verslaglegging van kleine ondernemingen, en een Europees stelsel op dat gebied.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals veel van mijn collega's ben ook ik vanochtend om vier uur opgestaan om hier aanwezig te zijn, maar ik ben erg blij dat ik tot het einde van de discussie hier vanavond heb gewacht, aangezien de laatste twee onderwerpen die we hebben besproken, mij met grote hoop hebben vervuld.

Een besparing van 6,5 miljard euro, met in feite niets meer dan een handbeweging, is een zeer belangrijk feit. Aan de ene kant kan worden beweerd dat hiermee wordt bewezen wat vele critici hebben gezegd, namelijk dat de Europese Unie veel te bureaucratisch is. Maar we hebben in elk geval de integriteit en het lef om dit feit onder ogen te zien en corrigerende maatregelen te nemen – in tegenstelling tot de banken, die tot dusver geen schuld en geen spijt voor hun acties hebben getoond.

Ook blijkt hieruit echter dat er veel meer administratieve rompslomp is waar we een einde aan moeten maken om de doelstelling van 25 procent te halen, en hoe eerder we dit doen, hoe beter.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE). (EL) Mijnheer de Voorzitter, momenteel maken wij een periode van economische crisis door en staat het vast dat de vrijstelling van micro-entiteiten van de wettelijke verplichting om jaarrekeningen op te stellen en te publiceren een welkome ondersteunende maatregel is voor het midden- en kleinbedrijf, en op dit punt ben ik het natuurlijk met de rapporteur eens. Het is een feit dat een dergelijke actie de exploitatiekosten van ondernemingen zal reduceren terwijl de winsten worden verhoogd, en mogelijk kan dit ook op een positieve manier bijdragen aan het behoud van arbeidsplaatsen.

Toch is het zo – en ik denk dat dit het punt is waar de meeste collega’s zich zorgen om maken – dat we bijzonder voorzichtig moeten zijn in de te hanteren methode en de te gebruiken middelen om snel en direct deze gevoelige sector van enige ademruimte te kunnen voorzien. Het doel moet zijn om verlichting te brengen en niet – en dit wil ik benadrukken – het leveren van een excuus aan deze ondernemingen om hun werkelijke financiële capaciteiten te verdraaien of te verhullen inclusief alles wat dit betekent voor hun verdere ontwikkeling.

Dus denk ik dat we in principe het voorstel van de Commissie hartelijk moeten verwelkomen en ondersteunen, waarbij we natuurlijk moeten oppassen dat door toekomstige maatregelen niet onze werkelijke intentie uit het oog wordt verloren: die is namelijk om deze ondernemingen te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). – (LT) Momenteel twijfelt er waarschijnlijk niemand aan dat micro-entiteiten volledig aangemoedigd en gesteund moeten worden en ik denk dat de beste manieren hiervoor een zo groot mogelijke verlaging van de belastingen in ieder lidstaat van de Europese Unie en de vereenvoudiging van eisen van in- en uitschrijvingsbewijzen en vele andere dingen zouden zijn. Een idee dat vandaag ter sprake kwam, is dat wanneer we een lening bij een bank willen afsluiten, we nog altijd bepaalde informatie moeten verschaffen en niet alleen rekeningen, maar we zullen de banken aanvullende informatie moeten geven. Ik ben voorstander van het feit dat de staat op de hoogte is van welke processen er plaatsvinden en ik denk daarom dat met betrekking tot het verstrekken van rekeningen het zeer belangrijk is om deze rekeningen te vereenvoudigen, maar op een dusdanige manier dat we de basisvereisten voor transparantie en bedrijfsprincipes niet schenden.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is al laat, maar dit is, zoals zojuist al gezegd werd, een belangrijk onderwerp. Ik heb goed naar iedereen geluisterd en ik denk dat er niemand hier is die niet achter de noodzaak staat om de druk en de complexiteit van de administratieve lasten te verlagen van wat we "micro-ondernemingen" noemen. Ik wijs u erop – en dat heb ik bij mijn diensten nagevraagd - dat het voorstel waarover we het hebben zo'n 5 miljoen bedrijven in Europa kan aangaan.

Ik stel echter vast - na u allemaal gehoord te hebben - dat er verschillen, verschillen van mening, zijn over het tijdspad, mevrouw Castex, en/of over de manier waarop dit moet gebeuren. Ik zou nog eens mijn standpunt willen benadrukken. Ik heb tegenover het Parlement verklaard - toen u mij daarover ondervroeg - dat de burger, de consument, en in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals ik ook zei, zich de interne markt, dat wil zeggen de Europese markt, opnieuw moeten toe-eigenen.

Daarom kunnen we, met voldoende vastberadenheid, deze tekst nog verder verbeteren in onze dialoog met de Raad. Ik denk dat we, zoals de heer Lehne ook al zei, dit operationele signaal nodig hebben. Ik was erg blij met de, tamelijk zeldzame, complimenten van de Earl of Dartmouth aan de Commissie. Hij zei: "Eindelijk doet de Commissie eens iets". Ik heb goed nota genomen van uw redelijke argumenten. Nu we zullen moeten gaan samenwerken, hoop ik dat ik u kan laten zien dat de Commissie vaak dingen doet die redelijk, nuttig en concreet zijn, en ik heb de hoop nog niet opgegeven dat ik u ertoe kan overhalen de inspanningen van de Commissie met meer overtuiging en vaker te ondersteunen. Dat is hoe ik me ten opzichte van u opstel; wellicht enigszins utopisch, maar ik geef het niet op, u ervan te proberen te overtuigen dat de Commissie nuttige dingen doet, met de steun van en vaak op verzoek van het Europees Parlement.

Dames en heren, ik denk dat dit concrete, vooruitstrevende en redelijke voorstel een aanzienlijke vereenvoudiging betekent van de administratieve lasten van de allerkleinste ondernemingen. Dit voorstel leidt er niet toe dat het bijhouden van een boekhouding wordt afgeschaft. Ook zullen ondernemingen nog steeds informatie kunnen overdragen die verschillende betrokken partijen nodig hebben. En iedereen kan desgewenst nog steeds de bepalingen van de richtlijn volgen. Hiermee geef ik een duidelijke reactie op de zorgen die de heer Sterckx geuit heeft.

Door dit voorstel ontstaat de mogelijkheid de regels voor de publicatie van financiële verslagen aan te passen op landelijk en op regionaal niveau. Regels voor de financiële verslaglegging van zeer kleine ondernemingen werken beter als ze worden aangenomen op het niveau waarop deze functioneren, dus op het lokale niveau.

Tot slot lijkt me het tijdspad van groot belang. Dit voorstel kan snel in de praktijk gebracht worden. Ik vind dit een belangrijke kans om kleine ondernemingen te helpen, een kans die we niet mogen missen. Ik heb goed gehoord dat mevrouw Castex een andere optie schetste: de streefdatum voor de komende algehele herziening van de jaarrekeningenrichtlijnen. Deze streefdatum - u had het over eind 2010; het wordt waarschijnlijk begin 2011 - willen we niet overschrijden. Ik heb ook goed nota genomen van de, niet alleen vrijblijvende maar ook heldere, aanbeveling van de heer Gauzès. We zullen ook dit instrument van de algehele herziening van de jaarrekeningenrichtlijnen benutten.

Maar, met uw steun, verhindert dit ons niet voortgang te boeken ten aanzien van dit voorstel voor micro-ondernemingen. Vervolgens kunnen we daarop verder gaan bij de algehele herziening van de jaarrekeningenrichtlijnen. Laten we niet wachten. Deze algehele herziening - zoals ik zei, begin 2011 - zal tijd in beslag nemen.

Ik heb goed geluisterd naar de uitermate nauwkeurige interventies van velen van u: de heer de Jong zojuist, de heer Kariņš, de heer Feio, mevrouw Swinburne en anderen verwezen naar de crisis en de economische problemen waarmee we te kampen hebben. Uit onze berekeningen blijkt dat we, als we erin slagen de interne markt weer vlot te trekken, zoals de heer Barroso probeert, en als we – zoals centraal staat in mijn mandaat - erin slagen deze interne markt uitermate effectief te maken en soepeler te laten functioneren, in Europa wellicht een extra groei van 0,5 tot 1,5 procent kunnen bereiken.

We kunnen buiten naar groei zoeken, in de wereldwijde concurrentie, maar laten we beginnen met die groei híer te vinden. Ik denk - zoals uit de achterliggende gedachte van het verslag van de heer Lehne blijkt - dat een groot deel van die groei gevonden kan worden bij de 5 miljoen zeer kleine ondernemingen in Europa, als we bereid zijn hun werk te vereenvoudigen. Dat is de achterliggende gedachte van dit voorstel.

De heer Karas en mevrouw Ranner hadden het over minimumeisen en minimumnormen. Ik merk overigens op dat het verslag van de heer Lehne minimumeisen niet uitsluit. Daarvoor hebben we tijd nodig. We zullen kijken wat we op dat vlak kunnen doen, met de Raad. Ik verzoek u dit verslag en dit voorstel te nemen voor wat ze zijn: een concrete stap voorwaarts, een fase, een deel van de operatie die nodig is om te zorgen dat de 5 miljoen zeer kleine ondernemingen van Europa, en de miljoenen arbeidsplaatsen die deze ondernemingen vertegenwoordigen, zich binnen de huidige moeilijke omstandigheden kunnen ontwikkelen.

Daarom wil ook ik de heer Lehne bedanken en hem verzekeren dat ik - zodra het Parlement dit voorstel heeft aangenomen, wat we zeer hopen - op zo kort mogelijke termijn met de Raad aan de slag ga om deze concrete en praktische voortgang die we geboekt hebben, af te ronden, in het belang van de zeer kleine ondernemingen op de Europese markt.

 
  
MPphoto
 

  Klaus-Heiner Lehne, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou alle collega’s en de commissaris hartelijk willen bedanken voor dit debat. Ik heb zes principiële opmerkingen.

Ten eerste de effectbeoordeling: de Commissie heeft voor haar voorstel een uitvoerige effectbeoordeling voorgelegd en in de Commissie juridische zaken toegelicht. Daar hebben we - na de goedkeuring van het verslag–Sterckx in de Commissie economische en monetaire zaken - met zoveel woorden gevraagd welke aanvullende effectbeoordeling er zou moeten komen. We hebben weken gewacht, en geen enkel antwoord gekregen.

Ten tweede is het inderdaad absoluut juist dat het compromis minimumvoorschriften bevat. Het is zeker niet juist dat alle verplichtingen komen te vervallen, ze worden beperkt tot wat werkelijk nodig is, wat de ondernemingen nodig hebben.

Ten derde heeft iedereen die voor een krediet van de bank een jaarrekening nodig heeft het volste recht om die op te stellen. Wanneer een micro-entiteit een dergelijk krediet misschien helemaal niet nodig heeft is het ook inhoudelijk niet gerechtvaardigd om de ondernemingen op te zadelen met bijkomende kosten voor accountants en belastingadviseurs.

Ten vierde verandert er niets aan de voorschriften voor de fiscale balans, die vallen hier helemaal buiten. Hier gaat het uitsluitend over het opstellen van een commerciële balans, en over de bijkomende kosten die dat met zich meebrengt.

Ten vijfde is het geen sinecure om de vierde en de zevende richtlijn te herzien, dat is een enorme opgave. De zevende richtlijn gaat ook over de balans van concerns, en dat is een buitengewoon ingewikkelde kwestie. Wanneer wij dit besluit nu niet nemen durf ik wel te voorspellen dat bij de totale herziening van de vierde en zevende richtlijn het grote gevaar dreigt dat het midden- en kleinbedrijf ten onder gaat, omdat het in dit debat geen echte rol kan spelen, en hun lobby evenmin. Daarom is het belangrijk dat we dit besluit nu nemen, en niet later, want we weten niet of het later nog wel mogelijk zal zijn.

Ten zesde wil ik er op wijzen dat slechts een van de zes grote Europese beroepsorganisaties die de belangen van het mkb behartigen, hier tegen is. De andere zijn er allemaal voor. Het kan geen kwaad om daar ook nog eens op te wijzen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op woensdag 10 maart 2010 om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De welvaart van de EU zal afhankelijk zijn van het succes van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). De EU en de lidstaten moeten daarom voor die bedrijven een gunstig ondernemingsklimaat creëren, want zij noemen het naleven van administratieve verplichtingen als grootste belemmering voor hun zakelijke activiteiten. In vergelijking met grote ondernemingen dragen kmo’s een onevenredige last aan wettelijke en administratieve verplichtingen. Terwijl grote bedrijven per werknemer 1 euro besteden aan wettelijke verplichtingen, kunnen die uitgaven voor kleine bedrijven oplopen tot 10 euro per werknemer. In dit Commissievoorstel wordt het concept micro-entiteit verbreed door voor te schrijven dat op de balansdatum twee van de volgende criteria niet overschreden mogen zijn: een balanstotaal van 500 000 euro, een netto-omzet van 1 000 000 euro en/of een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van tien. De lidstaten kunnen ervoor kiezen deze micro-entiteiten vrij te stellen van de toepassing van de communautaire richtlijn betreffende de jaarrekening. Hoe dan ook, micro-entiteiten dienen hun verkoop- en transactieregisters aan te houden in verband met beheer en fiscale informatie. In Portugal zouden 356 140 bedrijven onder deze vrijstelling kunnen vallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. (PL) Ik ben erg verheugd dat we door het aannemen van de nieuwe regels voor verslaglegging van micro-entiteiten de bureaucratische lasten voor deze firma's beperken. Een van de redenen waarom de doelen van de strategie van Lissabon niet bereikt konden worden, is het feit dat de menselijke ondernemersgeest door tientallen voorschriften gehinderd wordt. Vooral bureaucratische beperkingen treffen kleine en middelgrote ondernemingen, voor wie de hoge kosten van boekhoudkundige en juridische diensten niet proportioneel zijn met hun inkomsten. Hoe kan de EU de meest concurrentiële economie ter wereld zijn als firma's aan zoveel regels onderworpen worden? Tot onze schande moeten we vaststellen dat Brussel de auteur is van deze overmaat aan beperkende regels voor firma's. Op deze manier wordt bijgedragen aan een verdere beperking van de economische vrijheid. Daarom diende het initiatief van de Commissie onvoorwaardelijk gesteund te worden, zelfs nadat de wijzigingen van de Commissie juridische zaken aangenomen waren. Het heeft immers geen zin om ingewikkelde verslagleggingsregels voor kleine ondernemingen te behouden. Als de EU zich moet ontwikkelen in het tempo dat we allemaal zouden willen, moeten we verdere maatregelen nemen om overbodige hindernissen weg te werken. Ik roep de Europese Commissie daarom op om de EU-2020-strategie aan te vullen met het duidelijke doel om het aantal Europese voorschriften die het ondernemerschap hinderen, te beperken. De gebieden die overmatig gereguleerd zijn, moeten zo snel mogelijk geïdentificeerd worden en deze voorschriften moeten geëlimineerd worden. Anders wordt Europa een regio die zich minder snel ontwikkelt dan andere ontwikkelde economieën in de wereld.

 

20. Verslag over het mededingingsbeleid 2008 (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0025/2010) van Sophia in ’t Veld, namens de Commissie ECON, over het mededingingsbeleid 2008 (COM(2009)0374 - 2009/2173(INI))

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, beste collega's – ook degenen die momenteel de zaal verlaten – dit verslag werd met een grote meerderheid aangenomen in de Commissie economische en monetaire zaken en is het resultaat van gezamenlijk inspanningen van alle fracties. Ik wil graag alle schaduwrapporteurs – die voor zover ik kan zien nog steeds aanwezig zijn – bedanken voor hun uitstekende samenwerking.

De commissie is met name verheugd over de nadruk op consumenten. De vorige commissaris, mevrouw Kroes, is er uitstekend in geslaagd de consument centraal te stellen in het mededingingsbeleid, en wij vertrouwen erop dat commissaris Almunia hierop zal voortbouwen.

Dat brengt mij bij de eerste belangrijk kwestie, namelijk die van kartels. We hebben kwesties als de meest effectieve sancties, de billijkheid van hoge boetes en de haalbaarheid van strafrechtelijke sancties uitgebreid besproken.

Voordat ik echter inga op de details van onze discussies, wil ik Europese bedrijven er graag aan herinneren dat zij sancties het beste kunnen ontlopen door eenvoudigweg geen kartels te vormen. Wellicht denkt u dat u de mededingingsautoriteiten te slim af bent, maar in feite schaadt u hiermee de consument. Kartels zijn niet slim, ze zijn laakbaar.

Daarom verwelkomen we het resolute standpunt dat de Europese Commissie heeft ingenomen inzake concurrentiebeperkend gedrag. Het is van wezenlijk belang dat sancties slecht gedrag bestraffen, vooral bij recidivisten, maar tegelijkertijd moeten ze ook goed gedrag stimuleren. Sancties moeten een toereikend afschrikkend effect hebben. Hoge boetes zijn een effectief instrument, maar als enige instrument zijn ze mogelijk te bot. Daarom vragen wij de Commissie voorstellen te doen om het instrumentarium geraffineerder en effectiever te maken. In het verslag stellen wij voor om te kijken naar kwesties zoals individuele verantwoordelijkheid, transparantie en verantwoordingsplicht van ondernemingen, kortere procedures, het recht op een eerlijk proces en de ontwikkeling van Europese normen en programma's voor naleving van de regelgeving door bedrijven.

Een tweede kwestie is staatssteun. In het verband van de economische crisis zijn er enorme bedragen aan staatshulp verstrekt. Buitengewone omstandigheden vragen om buitengewone maatregelen. Dat erkennen we, maar daarbij mogen we het feit niet uit het oog verliezen dat er een prijs moet worden betaald voor het verstrekken van staatssteun. Het verstoort mededinging en leidt tot een recordhoogte aan overheidsschulden en begrotingstekorten. De rekening voor deze periode moet door toekomstige generaties worden betaald. We hebben de plicht om elke uitgegeven cent te rechtvaardigen. Daarom verheugt het mij dat de Commissie economische en monetaire zaken bij de Commissie aandringt op een grondige evaluatie van de resultaten van alle buitengewone staatssteun.

We zouden vooral graag een evaluatie zien over de verstrekte staatssteun voor het zogenaamde groen herstel. Twee jaar geleden werden we overgehaald om het herstelpakket en de maatregelen voor staatssteun te aanvaarden met de belofte dat deze zouden worden gebruikt om de lang verwachte overgang naar een duurzame kenniseconomie mogelijk te maken. Nu vragen we u: heeft het geld inderdaad die overgang mogelijk gemaakt? Waaraan is het besteed? Wie waren de ontvangers en wat hebben zij daadwerkelijk gedaan voor groen herstel?

Ook hebben we duidelijkheid nodig, commissaris, over het effect van het gebruik van staatssteun in de financiële sector en met name de mogelijke verstorende effecten hiervan.

Nu zou ik graag enkele woorden willen zeggen over de kwestie van verticale afspraken. We weten dat de huidige overeenkomst in mei van dit jaar wordt herzien. De Europese Commissie heeft eerder beloofd om het Europees Parlement nauw te betrekken bij het herzieningsproces. Tot mijn teleurstelling moest ik echter in de media lezen over de meest recente versie van de voorstellen. Toen ik de Commissie vervolgens vroeg om dezelfde documenten die naar de pers waren gelekt, was er nog behoorlijk wat pressie voor nodig om die documenten in handen te krijgen en ik kan mijn irritatie hierover maar moeilijk verbergen. De Commissie moet een einde maken aan het systematisch en opzettelijk lekken naar de pers. Door te ontkennen dat dit gebeurt, beledigt u eerlijk gezegd onze intelligentie.

In wezen laten de voorstellen van de Commissie ruimte voor discriminatie tegen onlinewinkeliers die geen concrete winkel hebben. Ik heb gebruik gemaakt van mijn voorrecht als rapporteur om een amendement in te dienen waarin de Commissie wordt gevraagd om deze situatie te corrigeren. In de 21e eeuw moeten we concurrentie van onlinewinkeliers stimuleren, niet onderdrukken. We doen een beroep op de Commissie om consumentenbelangen boven gevestigde belangen te plaatsen.

We vragen de Commissie de lang verwachte sectoronderzoeken uit te voeren waar dit Parlement al meerdere keren om heeft gevraagd, met name naar online-adverteren. Als de Commissie deze niet wil uitvoeren, willen we de weigeringscriteria graag begrijpen.

Tot slot, commissaris, zijn we erg blij met de belofte van commissaris Almunia om het Parlement nauw te betrekken bij de vormgeving van het mededingingsbeleid. De economische crisis heeft duidelijk aangetoond dat er meer democratische legitimiteit van het mededingingsbeleid nodig is en in dit verband neem ik aan dat het incident met het document over verticale afspraken enkel een vergissing was. We erkennen de onafhankelijkheid van de Commissie – en als liberaal doe ik dat zeer zeker – , maar we verwachten ook dat de Commissie het Parlement nauw betrekt bij de vormgeving van het mededingingsbeleid volgens de regels die zijn opgenomen in het verslag.

We verheugen ons op de reactie van de Commissie. Dank u, mijnheer de Voorzitter, voor uw geduld.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil uiteraard, uit naam van mijn collega en vriend, de heer Almunia, mevrouw in 't Veld bedanken voor haar verslag over het mededingingsbeleid 2008. Ook wil ik de heren Bütikofer en Bielan bedanken, die als rapporteur voor de Commissie industrie, onderzoek en energie en voor de Commissie interne markt en consumentenbescherming, mede hebben bijgedragen aan het tot stand komen van dit verslag.

Mevrouw in ‘t Veld, het valt de Commissie op dat in de ontwerpresolutie van het Parlement een groot aantal kwesties wordt aangesneden, zoals u net ook al opmerkte. Behalve naar het verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid verwijst de ontwerpresolutie ook naar de verslagen van de Commissie over de uitvoering van de verordeningen en over de herziening van de concentratieverordening.

In de ogen van de Commissie streeft uw ontwerpresolutie twee doelen na. Ten eerste kan de inhoud van onze jaarlijkse verslagen over het mededingingsbeleid nog verder verbeterd worden en ten tweede, nog belangrijker, kan de Commissie op basis van deze ontwerpresolutie een grondige dialoog aangaan met het Parlement. U kunt ervan verzekerd zijn dat ik uw uitnodiging om die dialoog met het Parlement nog verder uit te diepen, zal doorgeven aan de heer Almunia.

Die dialoog vormt de grondslag voor het goed functioneren van alle beleid, waaronder in onze ogen ook het mededingingsbeleid. Het Parlement heeft er nog eens op gewezen dat het zijn wens is dat het mededingingsbeleid onder de medebeslissingsprocedure valt. Mevrouw in 't Veld, ik zou graag heel openhartig willen zijn: de Commissie heeft niet de bevoegdheid om te tornen aan de bepalingen van het Verdrag als het gaat om de rechtsgrondslag die op dit mededingingsbeleid van toepassing is. We zijn echter bereid van geval tot geval te bekijken of de medebeslissingsprocedure van toepassing kan zijn op nieuwe initiatieven, indien de doelstellingen daarvan buiten het werkterrein van het mededingingsbeleid liggen.

Ten aanzien hiervan weet u dat commissaris Almunia in januari heeft aangekondigd dat het Parlement volledig betrokken zou worden bij alle wetgevingsinitiatieven die te maken hebben met verzoeken om schadeloosstelling die door particulieren worden ingediend. De Commissie is, net als het Parlement, van mening dat de economische crisis geen excuus mag zijn voor een versoepeling van de mededingingsregels of voor een versoepeling van de controle op concentraties of staatssteun. De huidige stand van zaken laat duidelijk zien dat de Commissie sterk vasthoudt aan deze beginselen: mededigingsverstoringen voorkómen, óók in tijden van crisis, en tegelijkertijd flexibel en open zijn ten aanzien van procedures indien nodig.

Het jaar 2008, waarin deze economische en financiële crisis begon, was een bijzonder jaar. Het verslag over het mededingingsbeleid vormt de weerslag van het zeer ambitieuze werk dat de Commissie op dit terrein verzet heeft in nauwe samenwerking met haar partners op nationaal en op Europees niveau.

De crisis heeft in 2009 haar dieptepunt bereikt. Het centrale hoofdstuk van het verslag over 2009 zal gewijd zijn aan mededinging, in de context van deze economische en financiële crisis. Dit verslag over 2009 zal naar verwachting in het derde kwartaal van dit jaar worden aangenomen. Het zal door commissaris Almunia aan het Parlement worden voorgelegd. Dat zal zonder twijfel een goede gelegenheid zijn voor weer een constructief debat tussen het Parlement en de Commissie.

Mevrouw in 't Veld, u had het aan het eind van uw interventie ook over de kwestie van verticale afspraken, het amendement dat u heeft ingediend. De Commissie is van mening, mevrouw in 't Veld, dat ze een redelijke balans heeft gevonden ten aanzien van dat onderwerp.

Enerzijds kunnen leveranciers, dankzij de vrijstellingen per categorie, hun distributeurs kiezen en met hen tot een overeenkomst komen over de verkoopvoorwaarden voor geleverde producten, zowel voor de verkoop in winkels als voor de verkoop via internet. Zo kunnen ze zelf bepalen wat voor hen de beste manier is om hun producten af te zetten en hun merknaam te beschermen.

Anderzijds moeten erkende distributeurs de vrijheid hebben om gebruik te maken van het internet, en de voorwaarden die van toepassing zijn op hun internetverkoop moeten gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die gelden voor verkoop via winkels, zodat overbodige beperkingen aan hun gebruik van het internet vermeden worden. Daardoor draagt het voorstel bij aan het algemene beleid van de Commissie om verkoop en handel via internet te stimuleren.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de rapporteur had het over kartels. Het bestaan van kartels en bewijzen dat deze bestaan, zijn echter twee verschillende zaken. Ik weet dat in Ierland, met name in de landbouwsector, veel boeren van mening zijn dat de fabrieken een kartel vormen. Omdat Ierland een eiland is, wordt het transport van vee steeds lastiger, waardoor de fabrieken alles zelf moeten doen, vooral nu, met de aangescherpte, haast draconische beperkingen.

Er dient te worden opgemerkt dat de prijzen langzaam en gelijkmatig stijgen, maar snel en gelijkmatig dalen. Als gevolg hiervan bedraagt het prijsverschil tussen vee in Ierland en in Groot-Brittannië ongeveer 150 tot 200 per stuk. Zoals gezegd is dit wellicht moeilijk te bewijzen. Wellicht kan commissaris Barnier zijn gevoelige antenne echter gebruiken om hier onderzoek naar te doen en helpen corrigerende maatregelen te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Schwab (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik u en de commissaris willen bedanken voor de toelichting. Het is werkelijk in het belang van de consumenten dat er op wordt toegezien dat er de hand wordt gehouden aan de bepalingen van het Europese mededingingsbeleid. Het verheugt me dat de Commissie deze keer voor het eerst een apart hoofdstuk heeft gewijd aan het mededingingsrecht en aan het belang daarvan voor de consumenten. We hebben vijf jaar lang van de Europese Commissie niets gehoord over het Europese mededingingsbeleid, dus is dit goed nieuws.

De moeilijkste fase voor de tenuitvoerlegging van het Europese mededingingsrecht, met name in verband met het nationale recht en de regels voor het verlenen van steun aan de banken, komt nog. In 2008 was dat geen probleem. In zoverre bevat dit verslag een duidelijke boodschap, de Commissie moet dit goed controleren, zodat dit niet ten koste gaat van de Europese interne markt en dus ook van de Europese consument.

In dat verband is voor ons bijzonder belangrijk hoe we het mkb behandelen. In het verslag pleiten we heel duidelijk voor een speciale behandeling van het mkb bij het opleggen van straffen op basis van het kartelrecht.

We hebben moeite met de verticale afspraken op de onlinemarkt, maar het lijkt ons te vroeg voor een effectbeoordeling, zoals nu wordt voorgesteld na de stemming in de Commissie economische en monetaire zaken. Daarom willen we niet afwijken van het verslag van die commissie.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, het verslag over het mededingingsbeleid in 2008 bevat voor de eerste maal een hoofdstuk over kartels en consumenten, en voor de eerste maal wordt er gesproken over de oplegging van dwangsommen. Daarnaast worden er belangrijke initiatieven genoemd, zoals begeleidende richtsnoeren voor het pakket klimaat-energie en een Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de mededingingsregels.

Het verslag gaat ook in op de rol van het mededingingsbeleid tijdens de crisis. De effecten van dat beleid hebben bijgedragen tot de stabilisering en afname van overheidssteun. Als we eenmaal uit de crisis beginnen te komen, zullen we de verstoringen moeten corrigeren en een evenwichtig speelveld moeten herstellen waarbij morele risico’s vermeden worden.

Het onderhavige verslag dringt aan op perspectieven voor de automobielbranche, op aandacht voor de problemen van het midden- en kleinbedrijf, en op onderzoek naar de distributieketen van de levensmiddelenindustrie met follow-upmaatregelen voor zuivelproducten.

Verder pleit het voor een meer ontwikkeld en erkend mededingingsbeleid, met versterking van de rol van het Europees Parlement. Het verslag heeft dan ook onze steun en wij wensen de rapporteur geluk met het resultaat dat zij bereikt heeft.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). (LT) Als schaduwrapporteur wil ik graag allereerst mijn collega, mevrouw in ’t Veld, complimenteren met de voorbereiding van een uitstekend verslag. Het verslag onderstreept naar mijn idee duidelijk de gebieden waar de Commissie speciale aandacht aan moet besteden. Ten eerste is er de controle van staatssteun. Tijdens de crisis heeft de Europese Commissie lidstaten de mogelijkheid geboden om uitsluitend staatssteun aan te wenden. Omdat deze steun in allerijl werd verleend, moet de Commissie onderzoeken of deze steun doeltreffend is gebruikt, of hij resultaat heeft gehad, en of de crisis een protectionistische reactie bij de lidstaten teweeg heeft gebracht, aangezien protectionisme en de opsplitsing van de gemeenschappelijke markt schadelijk zijn voor de concurrentie en de positie van de Europese Unie in de wereldeconomie alleen maar verzwakt. Ik ben ook blij dat de rapporteur rekening heeft gehouden met het standpunt van de Commissie industrie, onderzoek en energie over de problemen van de interne energiemarkt van de Europese Unie, en dan vooral met het feit dat het onmogelijk is om de concurrentie en algemene werking van deze markt veilig te stellen zolang er energie-eilanden bestaan en energie-infrastructuren onderling niet verbonden zijn en niet goed werken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op dinsdag 9 maart 2010 om 12.00 uur plaats.

 

21. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

22. Sluiting van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 23.05 uur gesloten)

 

23. Sluiting van de zitting
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement 2009-2010 te zijn onderbroken.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid