De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0051/2010) van Richard Ashworth, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over vereenvoudiging van het GLB (COM(2009)0128 – 2009/2155(INI)).
Richard Ashworth, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, we bevinden ons nog in een zeer vroeg stadium in het debat dat moet leiden naar de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2012. In dit verslag heb ik enkele van de beginselen aangegeven die ten grondslag moeten liggen aan het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is duidelijk dat de landbouwsector moet veranderen. Deze sector moet veranderen om recht te doen aan de uitdagingen van de tijd waarin we nu leven, maar meer nog aan die van de tijd die gaat komen.
Het zal gaan om vraagstukken zoals voedselzekerheid, marktvolatiliteit, klimaatverandering, en de noodzaak om op adequate wijze tegemoet te komen aan de verwachtingen ten aanzien van de levering van openbare goederen. Het is daarom duidelijk dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal moeten veranderen om aan die uitdagingen recht te doen, maar het is ook duidelijk dat de wijze waarop wij het gemeenschappelijk landbouw beleid toepassen, moet veranderen.
Bij de beschrijving van de beginselen die ten grondslag moeten liggen aan het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid ben ik bewust niet in details getreden. Maar ik heb wel twee hoofdthema’s ontwikkeld. In de eerste plaats dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid eenvoudiger, rechtvaardiger en transparanter moet worden, en in de tweede plaats dat er een cultuuromslag moet komen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat een toekomstig hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid meer resultaatgericht dient te zijn en minder gebukt moet gaan onder buitensporige regulering.
Ik heb vier manieren benadrukt waarop we de bureaucratische rompslomp voor agrarische bedrijven kunnen beperken. In de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat de eisen die aan deze sector worden gesteld in verhouding zijn met het vastgestelde risico. Ten tweede zouden we de inspectienormen kunnen harmoniseren en moeten we een einde maken aan elkaar overlappende inspectienormen en procedures die de sector worden opgelegd. In de derde plaats zou er meer ruimte kunnen of dienen te komen voor zelfcertificering binnen deze sector en in de vierde plaats moeten we ervoor zorgen dat de opgelegde boetes aan agrarische bedrijven evenredig zijn met de omvang van de inbreuk in plaats van de huidige onrechtvaardige forfaitaire boetes, met name in die gevallen waarin inbreuken niet aan de landbouwer waren toe te schrijven.
In mijn opvatting zou een van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten zijn de sector te helpen en aan te moedigen om zich aan deze nieuwe uitdagingen aan te passen. Om dat voor elkaar te krijgen is er een cultuuromslag nodig in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Er moet echt worden gekozen voor een flexibelere en coulantere aanpak. Er moet meer overleg komen met de belanghebbenden in deze sector, met name om de gevolgen van de voorgestelde verordening beter te kunnen beoordelen. De wetgeving moet ook eenvoudiger te interpreteren zijn. Uit het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid moet duidelijk blijken dat deze sector verantwoordelijk is voor het leveren van openbare goederen. Met dit beleid moeten manieren worden gevonden om de implementatiekosten ervan voor de sector te reduceren en, ten slotte, moet de sector hiermee op doeltreffende en efficiënte en rechtvaardige wijze worden beheerd.
In dit verslag worden een aantal manieren uiteengezet waarop dat kan worden bereikt.
Sari Essayah (PPE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, de administratieve last van de landbouwers moet beslist worden verkleind en de methoden die de rapporteur naar voren heeft gebracht, zijn zeer welkom. Sommige boeren zeggen dat zij zichzelf bijna criminelen voelen wanneer zij worstelen met verschillende administratieve documenten en regelingen. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet eenvoudiger worden.
Ik moet er ook op wijzen dat als er meer veranderingen op de markt plaatsvinden en de communautaire importbescherming minder wordt, er ook in de toekomst administratie- en reguleringsmechanismen nodig zijn. Er zijn ook in de toekomst bijvoorbeeld inventarisatiesystemen en mogelijk exportbevorderende activiteiten nodig.
Het is duidelijk dat handhaving van deze systemen niet zo eenvoudig is. Bijvoorbeeld voor kwetsbare producten, zoals melk, moet er een reguleringssysteem komen dat vergelijkbaar is met een quotasysteem. Anders wordt de productie in probleemgebieden onmogelijk.
Csaba Sándor Tabajdi (S&D). – (HU) Ik feliciteer de rapporteur, want niet alleen zijn concrete voorstellen maar zijn hele filosofie is uitmuntend, aangezien hij in de toekomst subsidies wil geven aan mensen die een actief boerenbedrijf hebben, dus aan degenen die daadwerkelijk het land bewerken. Ik vind het ook een uitstekend punt dat het belangrijk zou zijn om in het toekomstige gemeenschappelijke landbouwbeleid sectorale en andere scheefheden en ongelijkheden op te heffen, en hierbij moet ik opnieuw de discriminatie onderstrepen waardoor de nieuwe lidstaten worden getroffen. Het is ook heel belangrijk dat niet alleen de communautaire regelgeving wordt vereenvoudigd, maar daarnaast hangt heel veel af van de uitvoering door de lidstaten. Laat ik u een typerend voorbeeld geven: twee jaar geleden heeft de Raad een verordening aangenomen waarin de individuele elektronische identificatie van slachtschapen en -geiten jonger dan één jaar verplicht werd gesteld. Door deze maatregel werd de sector in de armere lidstaten, waar de staat hieraan geen steun kon geven, feitelijk te gronde gericht en in een hopeloze situatie gebracht. Dit laat eens te meer zien dat overregulering en overmatige bureaucratie erg vaak zeer ernstige schade kunnen toebrengen aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en ook daarom is het verslag van de heer Ashworth belangrijk, evenals dat van de heer Dorfmann en de heer Le Foll.
Herbert Dorfmann (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Ashworth willen bedanken voor dit uitstekende verslag. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een succes, maar we verhinderen dat succes soms door bureaucratische wildgroei. Dat geldt voor de eerste pijler van het landbouwbeleid evenzeer als voor de tweede. Het geldt echter vooral voor de kleine bedrijven, waar de relatie tussen de input in de vorm van bureaucratie en de bijbehorende financiële output vaak gewoon niet in evenwicht is.
In het kader van de herziening van het landbouwbeleid moeten we nadenken over een regeling voor kleine producenten. Hoe kunnen we de hulp aan bedrijven, die we via allerlei hoofdstukken in de begroting vaak maar een paar honderd of een paar duizend euro als premie geven, sterk vereenvoudigen? Daarbij mogen we het doel niet uit het oog verliezen, en moeten we de subsidies volgens heldere criteria verlenen. Dat moet kunnen, en dat moet ons doel zijn.
Zoltán Balczó (NI). – (HU) In het verslag van Richard Ashworth over de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden uitstekende voorstellen geformuleerd. De grote verdienste van dit verslag is dat het probleem vanuit het perspectief van de boeren wordt onderzocht. Uiteraard is het ook belangrijk dat we het geld van de belastingbetalers op de meest legitieme wijze besteden. Dit is echter slechts een middel, geen doel. Het doel is de uitvoering van alle taken van het sectorbeleid. De instanties halen deze twee zaken vaak door elkaar, ten koste van de verwezenlijking van het doel. We hebben een radicale verandering in mentaliteit nodig. In plaats van een verhouding tussen klanten, boeren en ambtenaren die kan worden gekenmerkt door hiërarchie is er een cultuur van samenwerking nodig. De Commissie moet een richtlijn uitwerken waarbij de instanties verplicht worden tot schadevergoeding en hun sancties worden opgelegd, als vanwege een verzuim van hun kant de belangen van boeren worden geschaad. We moeten ervoor zorgen dat degenen op wie het beleid is gericht, ook het recht hebben zich tot een onafhankelijk gerecht te wenden voor een rechtsmiddel. In Hongarije bestaat deze mogelijkheid nog niet.
Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een prachtig idee. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat iemand zich hiertegen zou verzetten. Deze vereenvoudiging is synoniem met een vermindering van het aantal controles, een beperking van de administratieve kosten en tijdbesparing voor de landbouwer. Dat is fantastisch.
Desalniettemin zou ik de aandacht willen vestigen op twee gevallen die een enigszins andere aanpak vergen. Ten eerste zijn er specifieke vormen van productie waarvoor het moeilijk is om de steuninstrumenten te vereenvoudigen. Ik denk hierbij aan tabak, hop en andere soortgelijke gespecialiseerde teelten. Het tweede geval heeft betrekking op het behoud van de productie in probleemgebieden waar erg specifieke instrumenten moeten worden gebruikt om de productie te ondersteunen, zoals een van de vorige sprekers ook al zei. Ik ben het eens met de auteur dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid – het beleid van de toekomst – niet alleen duidelijk en transparant moet zijn, maar ook doeltreffend. Helaas gaat doeltreffendheid echter niet altijd gepaard met vereenvoudiging.
Peter Jahr (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het Europese landbouwbeleid moet eenvoudiger, transparanter en begrijpelijker worden. Dat is de boodschap van de rapporteur, van de heer Ashworth, en hij heeft gelijk.
Met ons verslag willen we de Commissie aanmoedigen om nog meer te doen om het gemeenschappelijk landbouwbeleid aanzienlijk te vereenvoudigen. Dat zou onze boeren heel wat tijd en geld besparen, en tot meer ondersteuning in de samenleving leiden.
Bovendien zouden onze boeren zich dan weer kunnen concentreren op hun eigenlijke taak, het produceren van levensmiddelen. Daarom hoop ik dat het Parlement en de Commissie van het vereenvoudigen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een permanente taak maken.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, vereenvoudiging en betere regelgeving vormen prioriteiten voor de Commissie. Ik wil graag de rapporteur, de heer Ashworth, bedanken voor een uitstekend verslag op dit nogal gecompliceerde en uitdagende terrein.
De Commissie is het er volledig mee eens dat de vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten met name voordelen voor landbouwers moet opleveren. Daardoor zullen landbouwers meer tijd kunnen besteden aan agrarische kernactiviteiten. De Commissie is ingenomen met het gepresenteerde verslag; in grote lijnen worden hierin de belangrijkste punten van zorg voor de landbouwers aan de orde gesteld en verschaft het de Commissie nieuwe ideeën en opvattingen met betrekking tot het vereenvoudigen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
In de afgelopen jaren heeft de Commissie aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de vereenvoudiging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Laat mij als bewijs hiervan één voorbeeld noemen: de Stoiber-groep, die de Commissie adviseert op het gebied van administratieve lasten, heeft duidelijk aangegeven dat voor landbouwers de administratieve rompslomp aanzienlijk is verminderd als gevolg van de door de Commissie verrichte vereenvoudigingsactiviteiten. Maar vereenvoudiging is een doorlopend proces; het werk zal ook in 2010 worden voortgezet.
Bovendien is er nu een algeheel denkproces in gang gezet over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. We hebben al het startsein gegeven voor een openbaar debat, en dat betekent dat we allemaal moeten samenwerken om tot efficiënte manieren te komen om de administratieve lasten te verminderen en tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau van de financiële belangen van de Europese Unie en ook een zeer efficiënt functionerende landbouw te handhaven. In dit kader wil ik ook waarschuwen voor één bepaalde wens, en ik zal daar één voorbeeld van noemen. Soms mag vereenvoudiging niet ten koste gaan van de uitdaging waar we mee te maken zouden kunnen krijgen. Neem bijvoorbeeld traceerbaarheid. Het is de laatste jaren rustig geweest, zonder grote schandalen of uitbraken van epidemieën, maar tegelijkertijd is traceerbaarheid de sleutel. We moeten deze niet zomaar afschaffen omdat er geen crises geweest zijn. Dus naar mijn idee moeten we in dit hele proces heel voorzichtig zijn wanneer we bezig zijn met vereenvoudigen; we moeten de lessen uit het verleden in gedachten houden en de redenen waarom we bepaalde regels hebben ingevoerd. De Commissie zal dus aan dit proces blijven werken en we zullen er goed op letten dat we de lessen die we hebben geleerd, niet vergeten.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt over twee weken plaats tijdens de volgende vergaderperiode in Brussel.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – (PL) Het nieuwe systeem dient gebaseerd te zijn op objectieve en eerlijke criteria. Het verminderen van de verschillen in betalingen tussen de lidstaten is absoluut noodzakelijk om deze doelstelling te bereiken. De prijzen van goederenvervoer, landbouwmachines en meststoffen en ook de arbeidskosten hebben in veel landen een vergelijkbare bovengrens. Indien we willen dat de concurrentievoorwaarden op de interne markt dezelfde zijn, moet het niveau van de basisbedragen van de rechtstreekse betalingen in de hele Europese Unie gelijk of vergelijkbaar zijn. Het is hoog tijd dat beginselen die van toepassing zijn op andere domeinen van de economie ook van kracht worden in de landbouw. We moeten tevens in het achterhoofd houden dat de nieuwe lidstaten aanzienlijke middelen nodig hebben om de modernisering en de reorganisatie van de landbouw te steunen, teneinde hun achterstand op de vijftien landen van de “oude Unie” in te halen.