Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2631(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : O-0036/2010

Ingediende teksten :

O-0036/2010 (B7-0208/2010)

Debatten :

PV 20/04/2010 - 15
CRE 20/04/2010 - 15

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Debatten
Dinsdag 20 april 2010 - Straatsburg Uitgave PB

15. Specifieke maatregelen voor landbouwmarkten (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over mondelinge vraag (O-0036/2010 - B7-0208/2010) van Paolo De Castro, namens de Commissie AGRI, aan de Commissie: Specifieke maatregelen voor landbouwmarkten (B7-0208/2010).

Aangezien de heer De Castro niet aanwezig is, zal de heer Le Foll in zijn plaats het woord nemen.

 
  
MPphoto
 

  Stéphane Le Foll, plaatsvervangend auteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij mogen dus de debatten van vanavond afsluiten en het is al laat. Om te beginnen, verontschuldig ik de voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de heer De Castro, die vanavond niet bij ons kan zijn om de u bekende redenen. Net als andere leden van ons Parlement heeft hij zijn land niet kunnen verlaten om deel te nemen aan onze debatten in Straatsburg.

De kwestie die ons bezighoudt, is een gevolg van de algemene crisis die de hele landbouwsector doormaakt. We weten nu dat er sprake is van een crisis, en vooral van een daling van de prijzen en de landbouwinkomsten, die niet alleen gevolgen heeft voor de graanproductie, de dierlijke productie, of het nu gaat om varkens of runderen, en - ik zeg dit namens de heer De Castro - de olijfolieproductie, maar die ook de melkproductie bijzonder zwaar treft en heeft getroffen.

Gezien deze crisis en deze daling van de prijzen spreekt het voor zich dat de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement zich wil richten tot de Commissie met de vraag – voor het heden en de toekomst – hoe deze crisis kan worden overwonnen en vooral welke maatregelen er de komende maanden kunnen worden getroffen om de landbouwers te helpen en ervoor te zorgen dat de landbouwmarkten minder instabiel zijn.

Mijn eerste vraag aan de commissaris heeft meer in het bijzonder betrekking op de melkcrisis: hoe staat het met de door het Parlement en de Raad aangenomen maatregelen in het kader van deze melkcrisis en in het bijzonder met de tenuitvoerlegging van het fameuze melkfonds van driehonderd miljoen euro, dat is goedgekeurd? Dit is mijn eerste vraag omdat ik vind dat wanneer er een wetgevingsbesluit wordt genomen, we vervolgens moeten weten hoe dit wordt uitgevoerd.

Zoals ik al zei, hebben alle productiesectoren momenteel te maken met een daling van de prijzen en een diepe crisis van de markten. Dit brengt ons op de kwestie van en mogelijke oplossingen voor dat wat we “de regulering van de markten” zouden kunnen noemen en de manier waarop deze beruchte instabiliteit van de prijzen kan worden verminderd.

Wanneer de prijzen hoog zijn, beklaagt niemand zich hierover, zeker de landbouwers niet. De consumenten zijn wel bevreesd voor de hausses van de landbouwprijzen, die hun koopkracht beperken en gevolgen hebben voor de capaciteit van de Europese consumenten om landbouwproducten te kopen.

Wanneer de prijzen laag zijn, en wanneer ze langdurig kelderen, heeft dit echter gevolgen voor de inkomens van de producenten en vooral – wat nog ernstiger is voor de Europese landbouw – voor hun vermogen om te investeren en de toekomst voor te bereiden. De landbouw is een harde industrie; de investeringen zijn substantieel en het duurt lang voordat zij renderen. De prijzen moeten worden gestabiliseerd.

Commissaris, de vraag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en haar voorzitter, de heer De Castro, omvat twee punten.

Ten eerste: u hebt een aantal maatregelen voor de melksector aangekondigd, vóór het einde van dit jaar. Dit is belangrijk. Kunt u hiervan enkele elementen noemen? Ten tweede moeten er niet alleen in de melksector, maar op alle markten specifieke maatregelen worden genomen.

Tot slot vragen wij u hoe de Commissie op middellange termijn denkt te anticiperen op deze crises en dergelijke prijsdalingen en crises hoopt te vermijden. Met welk marktreguleringsmechanisme kunnen zowel plotselinge hausses en vooral abrupte baisses van de prijzen worden voorkomen? Hoe gaat de Commissie op dit moment te werk en hoe denkt zij over deze kwestie?

Dit zijn de drie elementen die ik wilde noemen: het melkfonds, de vooruitzichten met betrekking tot de melkcrisis en meer in het algemeen de manier waarop de Commissie deze kwestie van de instabiliteit en de daling van de prijzen wil aanpakken.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank allereerst de heer De Castro en de heer Le Foll van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement voor het aankaarten van deze problemen zodat zij hier, in dit Huis, kunnen worden besproken.

Ik moet ook erkennen dat de inkomens van de landbouwers in 2009 inderdaad spectaculair zijn gedaald, waarmee de in 2008 geregistreerde daling werd voortgezet. Dit is dus een situatie die zich zelden heeft voorgedaan op de Europese markt. Zij doet zich voor in een context waarin deze markt zich meer en meer heeft geopend op de wereldmarkt en na de hervormingen van de laatste tijd van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Deze crisissituatie was vooral merkbaar in de melksector. We hebben vorig jaar gezien hoe moeilijk de situatie was voor de producenten in deze sector, met name die in regio's waarin de melkproductie van essentieel belang is, niet alleen voor de landbouwsector, maar ook voor de economische activiteit en de werkgelegenheid in het algemeen in deze plattelandsgebieden.

In deze context heeft de Europese Commissie vorig jaar maatregelen genomen, in het kader waarvan werd voorzien in marktinterventiemechanismen om de prijsdalingen te kunnen stoppen: voor de financiering hiervan heeft zij het aanzienlijke bedrag van ruim vierhonderd miljoen euro vrijgemaakt. Zoals de heer Le Foll heeft opgemerkt, is er ook nog eens driehonderd miljoen euro uitgetrokken om de lidstaten de mogelijkheid te bieden de zwaarst getroffen producenten in de melksector te hulp te schieten.

Dit besluit is dus vorig jaar genomen. Het gaf de lidstaten de mogelijkheid criteria vast te stellen op basis waarvan deze middelen zouden worden verdeeld, waarbij ze vooral zouden gaan naar de producenten die ze het hardste nodig hadden.

Ik wijs er met nadruk op dat deze criteria zijn vastgesteld door de lidstaten en geen goedkeuring van de Commissie behoefden. De lidstaten waren eenvoudigweg verplicht de Commissie te informeren welke criteria zij hadden gekozen.

Ik kan u meedelen dat voor zover ik weet alle lidstaten de Commissie op de hoogte hebben gesteld van hun besluit om deze maatregelen toe te passen. Zij hebben dus criteria vastgesteld op basis waarvan zij deze middelen zullen verdelen en dit proces van verdeling van de steun gaat beginnen. De lidstaten hebben tot juni de mogelijkheid deze middelen te verdelen.

Zoals gezegd, is er dus eerst een fase geweest van interventie op de markten om de situatie ervan te stabiliseren. De huidige situatie leert ons naar mijn mening dat deze interventie doeltreffend is geweest aangezien de prijzen zijn gestabiliseerd. Er zijn natuurlijk nog wat variaties, maar dit binnen redelijke grenzen, binnen de normale grenzen van de markt. Vervolgens zijn er de steunmaatregelen waarvan de producenten binnenkort zullen profiteren. Tot zover de reeds genomen maatregelen.

Ik herhaal hier hetgeen ik recentelijk heb gezegd ten overstaan van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement: als commissaris wil ik lering trekken uit de specifieke situatie die we vorig jaar hebben meegemaakt. Ik wil niet wachten op de hervorming van het GLB na 2013 wanneer er natuurlijk duidelijker antwoorden zullen zijn voor de hele landbouwsector. Ik zal niet wachten op de voltooiing van de hervorming van het GLB 2013 om specifieke voorstellen voor de melksector te doen, op basis van de conclusies van de groep op hoog niveau die vorig jaar in reactie op deze crisissituatie is gecreëerd en die momenteel aan het werk is. Deze groep zal in juni zijn conclusies presenteren.

Direct daarna, in juli, zal ik een debat voorstellen aan de Raad van ministers van Landbouw en aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Parlement, op basis van deze conclusies. Vervolgens zal ik vóór het najaar of het einde van het jaar voorstellen indienen die ons in staat zullen stellen - in het bijzonder in de melksector aangezien de situatie daar het ernstigst was - dergelijke crisissituaties te voorzien en zoveel mogelijk te voorkomen en dus oplossingen te vinden, niet alleen op korte, maar ook op middellange en lange termijn.

Uit dit alles zullen we natuurlijk ook lessen trekken voor andere landbouwsectoren waarin we zullen moeten interveniëren. Na deze debatten van vandaag zal ik u misschien enige informatie kunnen verstrekken.

De Commissie houdt de ontwikkeling van de markten in de andere sectoren nauwlettend in de gaten. Door gebruik te maken van de interventiemethoden waarover wij momenteel beschikken - de hoofdzakelijk als vangnetten gebruikte marktinterventiemechanismen - zullen we ons best doen opdat een situatie zoals die zich heeft voorgedaan in de melksector voortaan wordt voorkomen.

Hartelijk dank. Ik zal aandachtig luisteren naar de vragen en problemen die u aan de orde zult stellen en zal aan het einde van dit debat nog enkele opmerkingen maken.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr, namens de PPE-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Cioloş, collega’s, de fundamentele heroriëntering van het landbouwbeleid in de richting van de markteconomie is een juiste beslissing, evenals de sterkere verbondenheid van de Europese landbouw met de wereldmarkten. Tot 2007, begin 2008, waren de eerste effecten van dit beleid duidelijk zichtbaar. Het Europees landbouwbeleid leverde meer op, er zijn nauwelijks marktinterventies geweest en de boeren hadden een stabiel en steeds hoger inkomen. Momenteel ervaren we echter de nadelen van deze heroriëntering, namelijk sterke prijsschommelingen en een dalend inkomen voor de boeren. Zowel boeren als beleidsmakers moeten in de toekomst rekening houden met sterke schommelingen van de producentenprijs in alle sectoren, dat wil zeggen niet alleen in de melksector.

Om beter opgewassen te zijn tegen extreme marktdalingen heeft het landbouwbeleid behoefte aan instrumenten waarmee snel, consequent en onbureaucratisch gereageerd kan worden. Daarom pleit ik ervoor om maatregelen als interventies of exportbevordering niet af te schaffen maar in de begroting op nul te zetten. Deze instrumenten zouden slechts in buitengewone situaties moeten worden toegepast en we moeten hiermee niet voortdurend in de markt ingrijpen. Wanneer we deze instrumenten nodig hebben, moeten ze echter wel beschikbaar zijn. Ook voor de beroepsgroep kunnen maatregelen worden getroffen om meer gelijkheid op de markt te creëren. Er moet in dit verband vooral worden gewezen op versterking van de rechtspositie van de producentengemeenschappen.

Ik hoop dat de Commissie zich houdt aan haar belofte om over een beter juridisch kader na te denken en dat zij dan steeds snel maatregelen neemt, wanneer dat nodig is, om ernstige schade voor boeren en consumenten te voorkomen.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik steun uw eerste stappen als commissaris voor landbouw en plattelandsontwikkeling aangezien u sinds uw hoorzitting en op diverse andere momenten tot onze tevredenheid uw wensen hebt geuit, daar u hebt begrepen dat de extreme instabiliteit van de prijzen een serieuze bedreiging vormt voor de landbouw en de toekomst ervan. Hetzelfde geldt voor de landbouwers, die geen plannen meer kunnen maken voor de lange termijn omdat investeringen – met name voor de jongsten onder hen – natuurlijk worden beraamd voor perioden van twintig of dertig jaar.

In het kader hiervan en van deze enorme instabiliteit heb ik, vandaag net zes maanden geleden, samen met de heer Le Foll en een aantal andere collega’s een amendement ondertekend dat erop was gericht met name bij de melkproductie de overeengekomen vermeerdering met één procent te reduceren aangezien er in feite sprake is van een periode van overproductie. Dit amendement is verworpen met bijna 250 stemmen tegen 350.

U hebt gezegd dat er in de toekomst een verordening zal worden overwogen. De groep op hoog niveau komt bijeen en bestaat naar verluidt uit personen van een zeker kaliber: niet alleen producenten, maar ook distributeurs zijn erin vertegenwoordigd.

Wie echter niet over het hoofd gezien mogen worden, zijn degenen die zich tussen producenten en distributeurs in bevinden, te weten de be- en verwerkers. Ik hoop dat wij hen niet zullen vergeten, want ik denk dat ook en vooral zij, meer dan de distributeurs, zorgen voor de winst. Ik wil dus graag worden gerustgesteld dat zij niet zullen worden vergeten in de discussie.

Niet alleen in de melksector, maar in alle landbouwsectoren is er sprake van instabiliteit en ik zou zelfs durven zeggen dat de prijzen hoog zijn. We moeten oppassen want dit is niet noodzakelijkerwijs goed voor de landbouw aangezien de be- en verwerkers – gebruikers – hun toevlucht nemen tot vervangende producten. Wanneer de prijzen weer op een normaler of lager niveau liggen, keren deze gebruikers vervolgens niet noodzakelijkerwijs terug naar het oorspronkelijke product.

Commissaris, ik zou dus willen weten – ook al is dit wellicht voorbarig – of u in de toekomst echt van plan bent in alle andere productiesectoren te zorgen voor door de producenten vurig gewenste reguleringsmechanismen.

 
  
MPphoto
 

  Martin Häusling, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is nu wel tamelijk rustig op het platteland, maar niet omdat de boeren tevreden zijn maar omdat veel boeren momenteel zeer gefrustreerd zijn. We kunnen ook niet iedereen aan het lijntje houden met de belofte dat we in 2013 een belangrijke oplossing voor de landbouwcrisis zullen vinden. We zijn het erover eens dat we nu antwoorden moeten bieden. De protesten zouden namelijk wel eens heel snel weer in Brussel te horen kunnen zijn. Wij moeten antwoorden bieden.

Er is eigenlijk een fundamentele beleidsverandering in de melksector nodig. Ik was aanwezig op de conferentie van de groep op hoog niveau en ik vond de antwoorden die als reactie op de melkcrisis werden gegeven wel interessant, maar bij lange na niet toereikend. Wanneer er een beleidsverandering nodig is, moeten de besluiten van de afgelopen tijd om de regels af te schaffen, in twijfel worden getrokken. Aan het eind van dit proces kan worden geconcludeerd dat de afschaffing van de quota niet tot een zachte landing maar tot een zeer harde landing heeft geleid. Nu moeten we dringend nadenken over de vraag hoe wij, met nieuw beleid, weer normen kunnen stellen, hoe we de staat – dat wil zeggen de Europese Unie – weer een rol kunnen geven om markten duidelijkere regels te bieden. Markten functioneren niet vanzelf. Dat is het antwoord op de financiële crisis en dat is ook het antwoord op de crisis in de landbouw: we moeten regels invoeren.

Wij hebben momenteel te maken met een waanzinnig concentratieproces in de landbouw. Ik maak mij zorgen als ik in de krant lees dat er in Zuid-Engeland stallen voor 8 000 koeien worden gebouwd, terwijl anderzijds veel kleine bedrijven in achtergestelde regio’s moeten sluiten. Deze ontwikkeling leidt niet tot een Europees landbouwmodel maar tot wat we rustig een Amerikaans landbouwmodel kunnen noemen, met steeds grotere structuren. Dit zal ten slotte tot een verlies van veel melkveebedrijven in Europa leiden. We moeten steeds bedenken dat dit ook een verlies van arbeidsplaatsen betekent.

Mijnheer Jahr, over één punt zijn wij het eens, maar ik vind niet dat het juist is om het landbouwbeleid op de wereldmarkt af te stemmen. We moeten een duidelijke rechtspositie voor de boeren hebben. Zij zijn de zwakste schakel in de handelsketen. Zij zijn degenen die als eersten de dupe zijn van de dumpprijzen die zich op veel gebieden voordoen. We zijn het erover eens dat we van de kant van de politiek dringend een duidelijk beleidsplan nodig hebben voor de manier waarop we de markten voortaan beter kunnen reguleren.

Men moet ook een beetje over de grenzen van Europa heen kijken hoe dit in andere regio’s wordt geregeld. Niemand kan ons voorschriften opleggen wanneer wij onze markten reguleren. Wij zijn de laatste jaren te ver gegaan in het afschaffen van marktregels. Laten we eens in andere landen kijken – en dat moet de groep op hoog niveau ook doen – hoe het elders wordt geregeld. Dan kan men duidelijk constateren dat het model van Canada voor veel boeren en consumenten een model is dat zich heeft bewezen. We moeten dit niet a priori buiten de discussie plaatsen, maar op dat punt moeten we ook antwoorden bieden.

Bij de koerscorrectie in het beleid moeten we er ook op letten dat we beleid voor regionale markten maken – daar moeten we steeds het zwaartepunt leggen en we moeten niet alleen kijken naar de 5 procent van de producten die op de wereldmarkt worden verhandeld. Het mag ook niet zo zijn dat we exportsubsidies en interventies als normale regels voor de beheersing van de markt beschouwen. Daar moeten we voorgoed afscheid van nemen.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik zeggen dat ik blij ben met de gelegenheid om dit debat te voeren. Ik denk dat dit het juiste moment daarvoor is en de recente crisis in de melksector, die zo veel van onze landbouwers in de Europese Unie heeft geschaad, heeft de ernstige veranderlijkheid die onze landbouwmarkten kan treffen duidelijk laten zien. Van jaar tot jaar en zelfs van maand tot maand treden significante prijsschommelingen op en deze zijn vaak het gevolg van factoren waarop wij geen grip hebben, zoals de wereldwijde financiële crisis en ook de olieprijs.

De effecten van de dramatische daling van de melkprijs in 2009 werden nog verergerd doordat de EU niet in staat bleek snel genoeg op de situatie te reageren. Uiteindelijk konden we een combinatie van marktregulerende en inkomensondersteunende maatregelen uitvoeren, zoals interventie in het melkfonds en uitvoerrestituties, waardoor de pijn enigszins werd verzacht, maar veel melkveehouders moesten hun bedrijf sluiten en veel anderen leden ernstige financiële verliezen.

Naar mijn mening moeten we een tweeledige aanpak hanteren om te proberen de effecten van de prijsdalingen voor onze landbouwers te verzachten. Ten eerste moeten we een vast minimaal vangnet afspreken voor alle sectoren die gevoelig zijn voor prijsschommelingen. Ten tweede moeten we ervoor zorgen dat we, ongeacht wat voor hulpmiddelen we introduceren, snel en effectief kunnen reageren op elke crisis die zich voordoet.

Er is op dit moment veel discussie in het Parlement en daarbuiten over een eerlijk en stabiel inkomen voor landbouwers. De verschillende aspecten van de voedsellevering en de toeleveringsketen van voedsel in het algemeen vormen een onderwerp dat relevant is voor zowel landbouwers als consumenten. De ophanden zijnde hervorming van het GLB geeft ons een goede gelegenheid om deze kwesties aan te pakken. Natuurlijk is het belangrijk dat we het concurrentievermogen van de Europese landbouw- en voedingsmiddelenindustrie niet ondermijnen. Een hervormd GLB moet echter kunnen reageren op verschillende landbouwcrises om de markten te stabiliseren en onze landbouwers een eerlijk inkomen te garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen erken ik dat er grote instabiliteit heerst op de landbouwmarkten en dat de prijzen van basislandbouwproducten zijn gekelderd. Daarnaast stijgen de consumentenprijzen en is het landbouwinkomen aanzienlijk gekrompen.

Mijns inziens is het GLB door de diverse hervormingen en steunontkoppeling vrij sterk marktgeoriënteerd geworden. Mijn belangrijkste voorstel is dan ook – en ik wil dit duidelijk maken – ervoor te zorgen dat het GLB niet enkel en alleen wordt overgelaten aan de marktregels. De landbouw brengt publieke goederen voort en moet daarom Europese financiële steun ontvangen. Ik begrijp ook geenszins de argumentering van bepaalde collega’s. Deze is tegenstrijdig want zij hameren enerzijds op marktgeoriënteerdheid maar staan anderzijds in hun eigen landen “etnocentrisme” en “patriottisme” onder consumenten voor. De huidige marktbeheersmaatregelen kunnen echter niet zorgen voor het onontbeerlijke veiligheidsnet, zoals ook de vorige spreker, de heer Nicholson, al zei. Wij hebben aanvullende, soepelere en effectievere maatregelen nodig. Wij hebben maatregelen nodig waarmee in tijden van crisis de stabiliteit op de markten kan worden gewaarborgd. Daarnaast moeten wij mijns inziens het GLB “bewapenen” met een begrotingsmechanisme voor het aanpakken van crisissituaties, met een soort fonds voor crisisbeheersing. Waarborging van het producenteninkomen betekent onder meer ook waarborging van transparantie in de voedselbevoorradingsketen.

Wij kunnen ons – en ik sluit hiermee af – niet beperken tot de planning van de toekomstige marktinstrumenten, voor de tijd na 2013. Wij weten dat de situatie kritiek is niet alleen in de melksector maar ook in andere zeer belangrijke sectoren waarbinnen zich grote verschillen voordoen tussen de geografische gebieden binnen Europa.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Het debat tot nu toe heeft al aangetoond dat het hier gaat om een zeer complex probleem. Tot op zekere hoogte hebben de heer Tarabella en de heer Nicholson, maar ook anderen al genoemd dat de hele problematiek enerzijds samenhangt met de voedselketen als geheel, die ook wordt behandeld in het verslag van José Bové, namelijk dat de Europese Unie tot de dag van vandaag niet heeft kunnen oplossen hoe er een eerlijke verdeling kan worden gemaakt tussen producenten, verwerkers en winkeliers. Wat de heer Cioloş betreft, ben ik het volledig met hem eens dat het goed zou zijn een oplossing voor de middellange- en lange termijn te vinden. Daarvoor zijn er in theorie vier opties.

De eerste mogelijkheid, die de heer Jahr ook al noemde, is het onderzoeken van het neoliberale standpunt dat tot nu toe de interventiestelsels heeft afgewezen en geprobeerd te ontmantelen. Ik ben het er dus volledig mee eens dat goed moet worden overdacht of we ons van deze interventiestelsels kunnen ontdoen of dat ze wel degelijk kunnen worden ingezet bij de regulering van de markt.

De tweede optie, voorgesteld door de Franse regering naar Amerikaans model, zijn anticyclische maatregelen. De vraag is of dit werkbaar is in Europa, maar ook dat moeten we onderzoeken, aangezien de hele markt zo onstabiel is dat elke mogelijkheid moet worden onderzocht.

De derde mogelijkheid is de beurs. Onlangs werd de conferentie over de Borsa Merci Telematica Italiana gehouden, een online beurssysteem, en dus moet worden onderzocht in hoeverre beurssystemen kunnen worden gebruikt. Ik voeg er voor de heer Cioloş meteen aan toe dat in Midden-Europa en de Baltische staten het beurssysteem helaas niet echt werkbaar is.

Het Franse voorzitterschap opperde tevens de totstandkoming van een Europees prijstoezichtsysteem. Ook dit moeten we goed overdenken en tevens moeten we goed overdenken – wat bij mijn weten nauw aansluit op het gedachtegoed van de heer Cioloş – of we naar analogie van de groente- en fruithervorming een soort fonds in het leven moeten roepen dat kan worden ingezet bij risicobeheersing. Helaas zou dit in het geval van graan uitzonderlijk grote bedragen vergen. Ik ben het dus volledig eens met de commissaris dat we elke mogelijkheid goed moeten overwegen, want op dit moment is de Europese Unie niet in staat de markten adequaat te reguleren.

 
  
MPphoto
 

  Michel Dantin (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, zoals u weet, is de landbouw een economische sector met specifieke kenmerken die maken dat overheidsingrijpen nu en dan nodig, ja zelfs wenselijk kan zijn, in het belang van producenten, consumenten en burgers. Om ten minste drie redenen is overheidsingrijpen in deze economische sector zowel in de Europese Unie als in de andere landen ter wereld gerechtvaardigd.

De kenmerken van het aanbod van landbouwproducten en de vraag naar levensmiddelen maken de landbouwmarkten instabiel. De landbouw produceert ook niet voor de markt bestemde goederen en heeft door de werkgelegenheid die hij creëert een aandeel in een zekere sociale stabiliteit in onze landen en plattelandsgebieden. De landbouw is bovenal de basis van een overvloedige, gevarieerde en gezonde voeding. Kunnen wij ons derhalve tevredenstellen met de huidige economische situatie in onze plattelandsgebieden en van onze landbouwers?

Commissaris, enkele dagen geleden heeft een hoge ambtenaar mij de nu volgende cijfers gegeven voor zijn département - toevallig een Frans département dat u goed kent, één van veeteelt. Het beheercentrum heeft 2 500 landbouwboekhoudingen. Hiervan hebben 800 een schuldquote van meer dan 80 procent en heeft 20 procent er een van 100 procent of meer.

Uit deze cijfers – waarvan ik moet toegeven dat ze ook mij verbaasden – blijkt dat de kwestie die nu moet worden aangepakt er niet alleen een is van de inkomens, maar ook van de dekapitalisatie van de Europese landbouw. Minder steun, minder overheidsingrijpen en meer productiebeperkingen: een waarlijk explosieve combinatie.

Het is waar dat de algemene economische crisis de situatie verergert. We moeten echter ook een vraagteken zetten bij bepaalde beslissingen van de Commissie, van uw collega’s, commissaris. Bij handelsakkoorden blijft landbouw wisselgeld. Ondanks de situatie in Europa worden bepaalde sectoren – vlees, een aantal graansoorten, fruit en groente – getroffen. Met het recente akkoord tussen de Europese Unie en de Andeslanden, met name Peru en Colombia, worden de producenten in de ultraperifere regio’s opgeofferd. We kunnen niet doorgaan met een dergelijk beleid.

 
  
MPphoto
 

  Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de commissaris, ik ben afkomstig uit het zuiden van Italië. In mijn regio en in onze regio’s draait de productie om mediterrane gewassen, olie, landbouwgewassen en groenten. Hier is weinig over gezegd, omdat de aandacht van Europa en de Commissie altijd overwegend op melkveehouderij en veelteelt is gericht. Maar we moeten ook aandacht besteden aan de mediterrane gewassen.

Ik verzeker u dat we in onze gebieden te maken hebben met een leegloop van het platteland als gevolg van de effecten van de klimaatverandering en verwoestijning. Verwoesting is bij ons zichtbaar door het onkruid dat groeit waar vroeger gewassen, groenten en fruit werden verbouwd, waar olijfbomen niet meer worden gevoed en waar de aarde niet meer wordt omgeploegd.

Ik kan u vertellen dat de olijventelers in 1995, toen de euro er nog niet was, 170 000 Italiaanse lire betaald kregen, wat ongeveer gelijk is aan 90 euro. Dit jaar kregen de olijventelers 30 euro per honderd kilo betaald. Er zijn dertien of veertien jaren voorbijgegaan en de prijs is gedaald tot een derde. Onze producenten verkopen olie aan de groothandel voor 2 euro per liter. Met dergelijke opbrengsten kunnen ze de kosten niet eens dekken, en landbouwbedrijven worden met schulden opgezadeld omdat ze beneden de kostprijs verkopen.

Daarnaast zien we een merkwaardig fenomeen: olie wordt door de groothandel ingekocht voor 2 euro en we zien dat olie in de detailhandel voor 2 euro of minder wordt verkocht. Er is duidelijk behoefte aan meer controles. Het zou mij verheugen u te ontmoeten om het probleem van het bijwerken van Verordening (EG) nr. 2568/1991 uiteen te zetten. Er zijn nieuwe controlesystemen en we moeten optreden tegen vervalsing en fraude, ook in het belang van de consumenten en producenten.

We mogen er niet aan denken de steungelden van het volgende GLB te nationaliseren, we mogen er niet aan denken de directe steun te verkleinen, want door het stopzetten van directe steun of het verminderen van de directe steun zal onze landbouw, de landbouw in het zuiden van Italië, de mediterrane landbouw, in een crisis worden gestort.

Mijnheer de commissaris, tot slot wil ik zeggen dat diegenen die vandaag land bezitten, hun land niet hebben gewonnen in een loterij, maar van hun vader en grootvader hebben geërfd, die dat land hebben verbouwd, die hun bloed en zweet over dat land hebben gegoten en het aan hun zoon hebben nagelaten.

Wie vandaag zijn landbouwbedrijf aan zijn zoon doorgeeft, loopt het risico hem met een hoop schulden op te zadelen: er moet een sterk en krachtdadig antwoord komen van Europa om de heropleving van onze landbouw te steunen en te bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Sari Essayah (PPE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het stabiliseren van de markt moet een van de belangrijkste doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn. Daar lijken wij het in dit Parlement over eens te zijn. In het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een opvangnet voor marktmaatregelen nodig ter bescherming van zowel de landbouwers als alle betrokkenen in de voedselketen.

De tijd na 2013 ziet er zeer zorgelijk uit door onder meer het verdwijnen van exportsteun en melkquota’s en de toename van import uit derde landen. Het is daarom goed dat de commissaris in deze fase zegt dat hij al vóór 2013 maatregelen wil nemen.

Nu moeten wij onderzoeken hoe wij de nieuwe instrumenten voor marktbeheer in gebruik kunnen nemen, zoals de vele verschillende maatregelen om een inkomensverzekeringssysteem te ontwikkelen, producenten- en brancheorganisaties te versterken en de transparantie van de markt te verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb hier een analyse van de economische situatie van de Duitse landbouw voor me. Hierin is een onderzoek opgenomen van 19 100 rekeningen van fulltime en parttime boerenbedrijven. De resultaten zijn aan de hand van de verdeling van bedrijven volgens de structuurenquête 2007 representatief gemaakt.

In het boekjaar 2008-2009 is de situatie in het algemeen aanzienlijk verslechterd. In de onderzochte 18 200 fulltime melk- en akkerbouwbedrijven, was een achteruitgang van 45 400 naar 34 400 euro te zien. Dat is een daling van 24 procent. In 2008-2009 waren de verliezen bijzonder groot. De ondernemingsresultaten daalden naar 29 300 euro (min 45 procent) en naar 43 000 euro (min 18 procent).

De veredelingsbedrijven boeken daarentegen …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat het debat van zojuist aantoont in hoeverre wij lering moeten trekken uit deze melkcrisis. Zoals de heer Le Foll aan het begin van zijn toespraak heeft gezegd, zouden wij bovendien de invoering moeten overwegen van marktreguleringsmechanismen als onderdeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013.

Ik ben er vast van overtuigd dat het GLB in staat moet zijn om, rekening houdend met de diversiteit van de Europese landbouw, maatregelen voor te stellen in het kader van onze gemeenschappelijke doelstellingen op Europees vlak waardoor wij het GLB de in het Verdrag van Lissabon voorziene rol kunnen doen vervullen. Het moet er, met andere woorden, voor zorgen dat de inkomens van de landbouwers stabiel zijn en dat de voorziening van de markten is veiliggesteld. Door de toekomstige instrumenten van het GLB zouden wij dus onder andere deze doelstellingen moeten kunnen verwezenlijken. Er zijn natuurlijk nog andere doelstellingen, maar dit zijn de essentiële die we in aanmerking moeten nemen.

De marktreguleringsmechanismen, die ons in staat zullen stellen situaties van prijs- of marktinstabiliteit te voorkomen of in te grijpen in dergelijke situaties, zullen onze onverdeelde aandacht krijgen en zullen tevens centraal staan in de voorstellen die de Commissie zal doen als onderdeel van het GLB na 2013. Ik verzeker u dat wij hier momenteel aan werken. Ik ben er vast van overtuigd en mij ervan bewust dat marktbeheermechanismen een rol moeten kunnen spelen naast directe steun, die we weliswaar moeten behouden, maar met aangepaste criteria voor de verlening ervan. De markt moet natuurlijk kunnen functioneren. Waar mogelijk moeten we de markt zijn gang laten gaan, maar ik ben het ook eens met de heer Dantin dat de specifieke aard van de landbouwsector overheidsingrijpen rechtvaardigt. Dit moet uiteraard gericht zijn en ten doel hebben problemen met het functioneren van de markt op te lossen en de goede werking ervan te garanderen. In deze geest zullen wij voorstellen indienen voor het GLB na 2013.

Ik realiseer mij terdege dat naast de melksector ook andere sectoren op dit moment moeilijkheden ondervinden. Zo kent ook de groente- en fruitsector vaak sterke marktschommelingen, namelijk van de prijzen en op de markt gebrachte of verkochte hoeveelheden. Deze sector is enkele jaren geleden hervormd. Wij zullen ook lering trekken uit de wijze waarop deze hervorming, die de producenten grotere onderhandelingsbevoegdheden gaf binnen producentenorganisaties, is uitgevoerd. Ik ben van mening dat wij ook op dit vlak lessen zouden kunnen leren voor andere sectoren.

Ik vind namelijk dat er, overheidsingrijpen terzijde gelaten, ook een mogelijkheid moet worden geboden aan producenten om beter te onderhandelen over contracten en dus prijzen, waarbij er tegelijkertijd wordt gezorgd voor een zekere stabiliteit van de op de markt gebrachte producten door middel van particuliere contracten. Ik ben dan ook van mening dat we naast overheidsingrijpen andere manieren kunnen vinden om de goede werking van de markt te bevorderen, terwijl de overheid de bevoegdheid krijgt te interveniëren wanneer de markt zijn rol niet kan vervullen, aangezien de landbouw niet alleen de markten moet bevoorraden, maar ook collectieve goederen moet blijven produceren. Daar zijn we het over eens. Als we willen we dat de landbouw al zijn functies kan vervullen, zullen we deze dus moeten helpen.

Wat de kwesties met betrekking tot de voedselketen betreft, in het bijzonder de bevoegdheden om te onderhandelen over een betere distributie van de toegevoegde waarde, heeft het Parlement werk verzet, de Commissie een mededeling uitgebracht en hebben er debatten plaatsgevonden binnen de Raad. Op basis van al deze elementen zullen we, denk ik, enkele voorstellen doen teneinde mechanismen te vinden waardoor producenten beter zullen kunnen onderhandelen over hun marges.

Ik meen dat ik hiermee zo ongeveer op alle toespraken en aangekaarte problemen ben ingegaan. Ik dank u nogmaals voor deze gelegenheid om mij nader te verklaren. Het debat is nog maar net begonnen. Ik heb overigens een publiek debat gelanceerd alvorens voorstellen in te dienen voor de hervorming van het GLB na 2013. Ik denk dat we na dit debat en nadat het Parlement zijn werk heeft voltooid, in staat zullen zijn vóór het najaar, wanneer ik zal terugkeren met een Commissiemededeling over de toekomst van het GLB, voorstellen in te dienen waardoor landbouwers meer vertrouwen zullen krijgen in hun activiteiten. We hebben deze landbouwers nodig, niet alleen voor hetgeen zij aan de markt leveren, maar ook voor datgene wat zij op hun land realiseren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) De laatste maanden heeft zich op diverse landbouwmarkten een daling van de prijzen doorgezet ten gevolge van de economische en financiële crisis die de Europese Unie heeft getroffen. Deze prijsdaling heeft, op haar beurt, gevolgen voor de vraag naar de betrokken producten. Lagere prijzen zijn voordelig voor de consument en zullen op de middellange termijn leiden tot een toename van de vraag, maar in de tussentijd zijn vele producenten de dupe. Daarom moet er dringend een Europees landbouwbeleid komen dat een antwoord biedt op het voornaamste probleem: de noodzaak om een duurzame voedselvoorziening te waarborgen tegen redelijke marktprijzen. Dit vergt een concurrerend en economisch haalbaar landbouwmodel dat inspeelt op de voedsel-, milieu- en sociale behoeften van de burgers. Ook een marktgericht gemeenschappelijk landbouwbeleid moet een reeks instrumenten omvatten die de niet door de markt vergoede productie van publieke goederen compenseren en de extreme volatiliteit van de markt aan banden leggen. Het moet bovendien zijn uitgerust met een passende regelgeving, een stevig veiligheidsnet en een doordacht risicobeheer. Verder moet de voedselvoorzieningsketen worden verbeterd door meer transparantie te betrachten en betere contractuele praktijken te waarborgen die niet nadelig zijn voor de producenten. Ten slotte is het ook van essentieel belang dat garanties worden geboden voor een gelijke behandeling van ingevoerde landbouwgrondstoffen en landbouwproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk. (EN) Allereerst wil ik zeggen dat ik blij ben met de maatregelen van mijn collega’s, in het bijzonder de heer De Castro, die het initiatief heeft genomen voor het debat over deze kwestie. Het is een feit dat onze landbouwers tegenwoordig te maken hebben met overweldigende obstakels als ze een eerlijke prijs willen ontvangen voor hun producten. Het effect op de prijzen tijdens de recente melkcrisis is slechts één voorbeeld. Interventievoorraden hebben een rol gespeeld in het stabiliseren van de markt, evenals het noodfonds voor de melksector. Maar we zijn er nog niet. Supermarkten staan eerlijke prijzen voor landbouwers in de weg. We weten allemaal dat de meeste supermarkten zichzelf graag aan de consument presenteren als prijsvechter. We moeten echter oppassen dat de supermarkten de prijzen die aan onze landbouwers worden betaald niet verder blijven verlagen. Als het huidige systeem eindeloos zou mogen doorgaan, is er geen stimulans meer om landbouwactiviteiten te ontplooien en waar blijft onze plattelandsgemeenschap dan? Dit moet veranderen. Ik hoop dat de Commissie zich hier evenveel zorgen om maakt als de leden van dit Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) De Europese boeren hebben het in 2009 flink voor hun kiezen gehad. Ze gingen er met bijna een kwart in inkomen op achteruit en de crisis trof de meeste landbouwmarkten, waaronder melk, graan, varkensvlees, rundvlees, olijven, enz. Het lijdt geen twijfel dat op de melkmarkt de situatie het moeilijkst was. Als gevolg van een wereldwijde instorting van de prijzen leden Europese melkproducenten enorme verliezen. De boeren hebben op allerlei bijeenkomsten aandacht gevraagd voor hun moeilijke situatie en in veel landen waren er massale protesten van boeren. Op dit moment zijn de prijsschommelingen niet meer zo groot, maar dit betekent niet dat de problemen voorbij zijn. In veel landbouwsectoren hebben we nog steeds te maken met een lage vraag en prijsschommelingen. De huidige interventiemechanismen in de melksector en de oprichting van het melkfonds blijken niet voldoende. We kunnen nu al voorzien wat er gebeurt als deze instrumenten aflopen. We kunnen zeker verdere inkomensdalingen en marktturbulentie verwachten. Ik ben het met de heer Cioloş eens dat er onmiddellijk een oplossing moet komen voor de moeilijke situatie op de melkmarkt en dat we niet mogen wachten tot de geplande grote hervorming van het GLB in 2013. In juni verwachten we een besluit van de groep op hoog niveau die zijn beschouwingen en ideeën over de verbetering van de situatie in de melksector zal presenteren. Ik hoop dat deze groep aan onze verwachtingen zal voldoen en een evenwichtig programma van stabiliserende maatregelen zal presenteren. Ik ben blij dat de heer Cioloş onze zorgen deelt en onze suggesties in aanmerking neemt.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid