Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 21 april 2010 - Straatsburg Uitgave PB

6. Passagiersnamenregister (PNR) (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over persoonsgegevens van passagiers (PNR).

 
  
MPphoto
 

  Diego López Garrido, fungerend voorzitter van de Raad. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, overeenkomstig het Verdrag van Lissabon heeft het voorzitterschap van de Raad het Parlement twee overeenkomsten voorgelegd betreffende het gebruik van gegevens uit het passagiersnamenregister, de zogeheten “PNR-overeenkomsten”, een overeenkomst uit 2007 met de Verenigde Staten, en één uit 2008 met Australië. We hebben het Europees Parlement verzocht om beide overeenkomsten goed te keuren zodat ze definitief van kracht kunnen worden, daar ze nu uitsluitend op voorlopige basis worden toegepast.

Overeenkomstig het Verdrag van Lissabon is het aan het Europees Parlement om te besluiten of het al dan niet instemt met deze overeenkomsten die bepalen onder welke omstandigheden de PNR-gegevens van passagiers van vliegtuigen die vanuit de Europese Unie vertrekken kunnen worden gedeeld met derde landen.

De Raad begrijpt de bezorgdheid van het Europees Parlement - in lijn met het onderwerp waarover we eerder gedebatteerd hebben - met name over het verzamelen en delen van die persoonsgegevens die samenhangen met het feit dat iemand op een passagierslijst staat van een vlucht uit de Europese Unie. Daarom heeft de Raad de Commissie verzocht een algemeen richtsnoer ter zake op te stellen.

Ik moet zeggen dat de ontwerpresolutie die we gezien hebben bijzonder adequaat lijkt, en bovendien zijn wij blij met de constructieve houding die daaruit spreekt om vooralsnog niet te stemmen over de overeenkomsten, en met het feit dat er in de ontwerpresolutie verzocht wordt om een passend mechanisme voor herziening van de overeenkomsten.

In het geval van de Verenigde Staten is het waar dat er al een verslag bestaat waarin wordt geëvalueerd hoe de overeenkomst werkt, en de Raad zal zijn standpunt bepalen wanneer de Commissie haar aanbevelingen voor een nieuwe overeenkomst met de Verenigde Staten heeft voorgesteld en voorgelegd. Wat de overeenkomst met Australië betreft, is nog niet bekeken hoe goed die werkt. Het zal aan de Commissie zijn om te besluiten of zij een evaluatie van de overeenkomst afwacht voordat zij een nieuw onderhandelingsmandaat instelt.

Wanneer de Commissie nieuwe mandaten voorstelt voor onderhandelingen met de Verenigde Staten en Australië zal de Raad die nauwkeurig bestuderen. Daarbij zal hij natuurlijk rekening houden met de wensen van het Europees Parlement, zoals hij altijd doet.

Wat betreft het verzoek van de Raad aan de Commissie om een bredere, meer algemene regelgeving voor het gebruik van gegevens uit de passagiersnamenregisters, moeten we niet vergeten dat de Commissie al in het jaar 2007 een kaderbesluit heeft voorgesteld. Tijdens het Zweedse voorzitterschap is echter besloten om de discussies over dit kaderbesluit niet voort te zetten, daar het Zweedse voorzitterschap redenen had om aan te nemen, aangezien het Verdrag van Lissabon bijna van kracht werd, dat deze kwestie onderwerp zou zijn van de medebeslissingsprocedure met het Parlement, en dat het Parlement dus bij de discussie moest worden betrokken.

Daarom kan het voorzitterschap op dit moment geen standpunt innemen over de inhoud van een toekomstige algemene regeling voor de gegevens van passagiers die op een lijst staan van mensen die buiten de Europese Unie reizen, totdat de Commissie de richtlijn inzake het gebruik van die gegevens voorstelt en hierover een debat wordt gehouden met dit Parlement in het kader van de medebeslissingsprocedure, de procedure die van toepassing is sinds het Verdrag van Lissabon op 1 december vorig jaar van kracht is geworden..

In elk geval zitten we wat deze kwestie betreft aardig op één lijn en zijn we het eens over de maatstaven en richtsnoeren die zijn af te leiden uit de ontwerpresolutie van het Europees Parlement, vooralsnog alleen een ontwerpresolutie. Ik zou drie elementen daarvan willen benadrukken. Ten eerste mogen de gegevens alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze verkregen zijn, vergelijkbaar met wat we eerder gezegd hebben over de SWIFT-overeenkomst; ten tweede moet het verzamelen van die gegevens overeenkomen met onze wetgeving inzake gegevensbescherming; en bovendien moet er een reeks garanties en beschermende maatregelen bestaan voor de overdracht van die gegevens aan derde landen.

Dat zijn, naar ik denk, drie belangrijke beginselen. Ze zijn vervat in deze ontwerpresolutie, en in dat opzicht zijn wij het met die ontwerpresolutie eens.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het belang van het verzamelen van PNR-gegevens wordt door steeds meer landen in de wereld erkend, ook door EU-lidstaten. Zij gebruiken zulke gegevens voor het bestrijden van terrorisme en andere ernstige misdrijven.

Om te waarborgen dat de basisbeginselen van gegevensbescherming in acht worden genomen en PNR-gegevens alleen worden gebruikt voor specifieke wetshandhavingsdoeleinden, heeft de EU met een aantal landen overeenkomsten gesloten betreffende de overdracht en het gebruik van zulke gegevens. Twee van deze overeenkomsten, respectievelijk met de VS en Australië, liggen ter goedkeuring voor u.

In uw resolutie stelt u voor om de stemming over de overeenkomsten uit te stellen en verzoekt u de Commissie om voor alle PNR-overeenkomsten met derde landen een reeks algemene vereisten voor te stellen. Ook verzoekt u de Commissie om op basis van nieuwe onderhandelingsrichtsnoeren opnieuw over deze twee overeenkomsten te onderhandelen, die aan bedoelde vereisten dienen te beantwoorden. Ik denk dat dat een verstandige strategie is.

In uw resolutie verwijst u ook naar de PNR-overeenkomst met Canada. Deze overeenkomst was gekoppeld aan een reeks Canadese toezeggingen en een beschikking van de Commissie betreffende de passende bescherming van persoonsgegevens (‘adequacy decision’). Deze documenten zijn op 22 september vorig jaar verlopen en dus zou met Canada over een nieuwe overeenkomst moeten worden onderhandeld.

Om praktische redenen kon dit niet voor september 2009 gebeuren. Het beschermingsniveau voor aan Canada overgedragen PNR-gegevens is daardoor echter niet verminderd. De PNR-overeenkomst zelf heeft geen vervaldatum: ze is nooit beëindigd en is dus nog steeds van kracht. De Canadese douane (‘Border Services Agency’) heeft in een brief aan de Commissie, het voorzitterschap van de Raad en de lidstaten bevestigd dat haar toezeggingen volledig van kracht blijven totdat een nieuwe overeenkomst in werking treedt.

Ik wil de rapporteur van het Parlement, mevrouw Sophia in ’t Veld, en de overige fracties danken voor hun constructieve aanpak bij deze dossiers, waarbij de overeenkomsten met de VS en Australië voorlopig blijven gelden totdat over een nieuwe overeenkomst is onderhandeld. In de tussentijd zal ik de Raad als onderdeel van een PNR-pakket een drietal aanbevelingen voor onderhandelingsrichtsnoeren voorstellen.

Dit pakket zal op de eerste plaats bestaan uit een mededeling betreffende een algemene externe PNR-strategie, met onder meer een reeks algemene vereisten waaraan elke PNR-overeenkomst met een derde land dient te voldoen; op de tweede plaats uit twee onderhandelingsrichtsnoeren voor de heronderhandeling van de overeenkomsten met respectievelijk de VS en Australië en richtsnoeren voor de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Canada; en op de derde plaats uit een nieuw voorstel van de Commissie voor een Europees PNR-systeem, gebaseerd op een effectbeoordeling.

Bij de samenstelling van dit pakket zal niet alleen rekening worden gehouden met deze resolutie en de daarin vermelde aanbevelingen, maar ook met de resoluties van november 2008. Ook zal rekening worden gehouden met de adviezen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, de Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (‘Groep artikel 29’) en de nationale autoriteiten voor gegevensbescherming. Ik denk dat het belangrijk is dat het voorstel voor een Europees PNR-systeem op hetzelfde moment wordt ingediend als de voorstellen voor maatregelen voor de coherentie en consistentie van het in- en externe PNR-beleid van de EU.

Tot besluit, ik ben blij met deze resolutie en zal handelen overeenkomstig de aanbevelingen die daarin worden genoemd. Ik kijk uit naar onze verdere samenwerking met betrekking tot deze kwesties.

 
  
MPphoto
 

  Axel Voss, namens de PPE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, mijnheer López-Garrido, door middel van de gegevens van het passagiersnamenregister (PNR) wordt net als bij SWIFT getracht de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit te verenigen met de grondrechten van eenieder op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en informationele zelfbeschikking. Wij moeten ons er echter eveneens van bewust zijn dat de veiligheid in Europa en in de wereld in dit tijdperk van mobiliteit zonder een doelmatige en snelle uitwisseling van gegevens onvoldoende gewaarborgd kan worden.

In dit digitale tijdperk moeten wij ook specifieke bescherming ten aanzien van informationele zelfbeschikking en de persoonlijke levenssfeer waarborgen. Mijns inziens is het daarom noodzakelijk om duidelijker onderscheid te maken tussen gegevens die noodzakelijk zijn voor de bestrijding van criminaliteit en gevoelige privégegevens. Het staat voor mij buiten kijf dat wij controles, rechtsmiddelen, rechten op informatie, schadevorderingen evenals de duur van de bewaartermijn stevig in de overeenkomst moeten vastleggen. Bij toepassing van de push-methode moet worden bekeken of er in dringende gevallen uitzonderingen kunnen en moeten worden gemaakt.

Met betrekking tot het gebruik van PNR moeten we ook kijken naar zware criminaliteit. Dat zijn voor mij onder andere delicten als kinderporno, mensenhandel, moord, verkrachting en ook drugshandel. Dit zou mijns inziens bijdragen aan de bescherming van de privacyrechten van de getroffenen.

Ik vind het goed dat wij een besluit nemen over de overeenkomst inzake PNR teneinde een basismodel te ontwikkelen voor alle toekomstige overeenkomsten van deze aard en om de Commissie een raamwerk voor de onderhandelingen mee te geven, zodat ze rekening houdt met onze eigen ideeën over de bescherming van gegevens. Wellicht is er in de toekomst ook ruimte om na te denken over bestrijding van terrorisme en criminaliteit samen met onze trans-Atlantische partners in een gezamenlijke instelling. Dat zou zonder meer een stap zijn in de richting van een aanpak op mondiaal niveau van de geglobaliseerde criminaliteit.

 
  
MPphoto
 

  Birgit Sippel, namens de S&D-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, er zijn enkele fundamentele zaken die ik over deze overeenkomst wil opmerken. Er bestaan zonder meer overeenkomsten met SWIFT, maar er zijn ook verschillen. Als het Europees Parlement vandaag had moeten stemmen over het passagiersnamenregister (PNR), dan hadden we geen andere keus gehad dan tegen te stemmen. Dat moge duidelijk zijn. Er zijn nog steeds ernstige bezwaren tegen deze overeenkomst. Daar zal ik zo dadelijk nogmaals gedetailleerd op ingaan. Daarom was ik niet blij toen wij spraken over uitstel van de stemming. Anders dan bij SWIFT waren er in dit geval echter zonder meer gegronde redenen om de stemming uit te stellen. Ik wil echter duidelijk opmerken dat dit voor ons niet betekent dat de stemming tot sint-juttemis kan worden uitgesteld, zodat we jarenlang een voorlopige overeenkomst zouden hebben. Het is voor ons buitengewoon belangrijk om snel een nieuw onderhandelingsmandaat te bereiken, indien mogelijk nog voor het zomerreces, zodat we ook snel duidelijkheid krijgen in specifieke vraagstukken over hoe wij met deze gegevens moeten omgaan en welke gegevens eigenlijk moeten worden opgenomen.

Gegevensbescherming speelt een belangrijke rol en hierbij wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om nogmaals in te gaan op de vraag welke gegevens eigenlijk moeten worden doorgegeven. PNR bevat negentien afzonderlijke gegevens. Uit gesprekken die ik heb gevoerd, heb ik begrepen dat het uiteraard mogelijk is - als iemand dat wil - om aan de hand van deze afzonderlijke gegevens persoonlijkheidsprofielen op te stellen. Nu zeggen degenen met wie wij een dergelijke overeenkomst hebben gesloten natuurlijk dat ze daar niet in geïnteresseerd zijn, dat ze dat niet doen en dat de betreffende gegevens worden gewist. Als bepaalde gegevens waarmee een persoonlijkheidsprofiel kan worden opgesteld, helemaal niet nodig zijn, dan moeten wij erover nadenken of deze gegevens wel verzameld moeten worden en - als we tot een overeenkomst komen - of deze gegevens wel allemaal moeten worden doorgegeven. Dat is een cruciale vraag. Wij moeten uiteraard eveneens bekijken wat het niveau van bescherming is bij de gegevens die worden doorgegeven. Wij weten dat de bepalingen in de beide overeenkomsten met de VS en Australië zeer van elkaar verschillen. Met het oog op verdere verzoeken van andere landen die een zelfde overeenkomst willen sluiten, moeten wij echter veiligstellen dat er, steeds als we tot een overeenkomst komen, bijzondere normen van toepassing zijn.

Wij moeten eveneens nauwkeurig bekijken waarvoor deze gegevens worden gebruikt. Aanvankelijk werd steeds gezegd dat het om de bestrijding van terrorisme ging. Nu gaat het echter ook om zware misdrijven. Dat is bespreekbaar. We moeten evenwel zorgvuldig alles tot in detail bekijken. Wij weten dat er zelfs binnen de Europese Unie zeer uiteenlopende rechtsstelsels en rechtsculturen bestaan. Dit kan betekenen dat definities van een ernstig misdrijf zeer verschillend zijn ten aanzien van het soort misdrijf. Dat betekent dat wij nog eens nauwkeurig moeten bekijken waarover we precies praten als we zeggen dat uiteraard ook zware misdrijven hierin opgenomen moeten worden.

Ik hoop dat we in de toekomst, als de overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd, bereiken dat er een regelmatige uitwisseling van gegevens tussen de instellingen plaatsvindt. De fungerend voorzitter van de Raad heeft erop gewezen dat er al een eerste beoordeling ten aanzien van de overeenkomst met de VS is doorgevoerd. Officieel beschikken wij nog steeds niet over de resultaten. Dat was in februari. Ik hoop dat er in de toekomst niet alleen regelmatig verslagen worden opgesteld, maar dat deze verslagen terstond aan het Europees Parlement ter beschikking worden gesteld.

Het is buitengewoon belangrijk om een uniforme overeenkomst op te stellen. Het vraagstuk van de gegevens moet nogmaals worden bekeken. Ik denk echter dat we op basis van de voorgaande discussie zonder meer tot een goede overeenkomst kunnen komen en ik zie de verdere onderhandelingen daarom ook zeer positief tegemoet.

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, als rapporteur wil ik allereerst de schaduwrapporteurs bedanken voor de uitstekende, plezierige en vruchtbare samenwerking die heeft geresulteerd in een gezamenlijke resolutie. Dit is vanzelfsprekend niet het eindstadium, want onze gesprekken over dit thema en de tekst zullen worden voortgezet. Vandaag behandelen we het verzoek tot toestemming van de Raad over de twee overeenkomsten met de VS en Australië.

Dit Huis is altijd zeer kritisch geweest ten aanzien van het gebruik en de overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR). Het Parlement heeft in 2004 zelfs getracht de overeenkomst met de VS nietig te laten verklaren door het Europees Hof van Justitie. Het zou derhalve niet overeenstemmen met onze eerdere standpunten om zonder enig voorbehoud onze toestemming te verlenen.

Echter, aangezien het Parlement zich altijd verantwoordelijk en bereidwillig toont, zijn we het ermee eens dat wij met de verwerping van deze twee overeenkomsten rechtsonzekerheid en praktische problemen zouden creëren voor burgers en vervoerders. We stellen dan ook voor de stemming op te schorten en de Commissie te verzoeken een coherente benadering voor het gebruik van PNR te ontwikkelen op basis van vaste beginselen. Het verheugt mij zeer dat de Commissie en de Raad deze strategie blijkbaar hebben omarmd, en dat zij zich in zullen zetten om snel en flexibel te werk te gaan. We roepen met name de Commissie dringend op het “PNR-pakket”, zoals dat nu genoemd wordt, vóór het zomerreces in te dienen.

Nu steeds meer landen eisen dat persoonsgegevens worden overgedragen, lijkt een dergelijke coherente en eenduidige benadering de meest pragmatische oplossing te zijn. Bovendien is de overeenkomst met Canada vervallen – hoewel de wettelijke status daarvan niet geheel duidelijk is – en is het voorstel voor een Europees PNR opgeschort. In dit ontwerpvoorstel zijn een aantal grondbeginselen en minimale voorwaarden opgesteld voor het PNR-pakket, en dit zijn als het ware de voorwaarden die wij stellen voordat wij onze goedkeuring hieraan verlenen. Een belangrijk aspect en sleutelbegrip hierbij is evenredigheid, aangezien op overtuigende wijze moet worden aangetoond dat het gegeven doel met minder indringende middelen niet kan worden bereikt. Het is in wezen de sleutel tot het geheel.

In dit kader is het van belang vooral naar API-gegevens en naar ESTA te kijken. We moeten bijvoorbeeld zeer duidelijk onderscheid maken tussen enerzijds de grote hoeveelheid en het massale gebruik van gegevens over alle passagiers ten behoeve van geautomatiseerde zoekopdrachten zoals profilering en datamining, en anderzijds gerichte zoekopdrachten naar bekende verdachten, waarbij mensen die bijvoorbeeld op een “no-fly list” of “watch list” (controlelijst) staan worden geïdentificeerd. Dat zijn twee totaal verschillende zaken, die we zeer zorgvuldig van elkaar dienen te scheiden.

Ten tweede moet er sprake zijn van een heldere en strikte doelbinding die in overeenstemming is met eerdere resoluties, en dringen we erop aan dat gegevens enkel ten behoeve van de wetshandhaving en de veiligheid worden benut, op basis van zeer exacte definities van wat zaken als internationale georganiseerde misdaad en internationaal terrorisme inhouden. We moeten zeer duidelijk maken waar we het over hebben. Wanneer gebruik wordt gemaakt van PNR moet dit altijd in overeenstemming zijn met de Europese normen voor gegevensbescherming. Onze voornaamste verantwoordelijkheid is het behartigen van de belangen van onze eigen Europese burgers. Zij hebben het recht te weten dat wij ons in onze internationale betrekkingen en ons interne beleid houden aan de Europese wetgeving.

Tot slot erkennen we de noodzaak om, in deze tijd van ongekende mobiliteit, autoriteiten op het gebied van wetshandhaving en veiligheid de vereiste middelen te bieden voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Europa heeft echter tevens de plicht onze rechten en vrijheden te beschermen. Ik ben van mening dat we met het aanstaande PNR-pakket beschikken over een unieke mogelijkheid om dit op de juiste wijze te volbrengen.

 
  
MPphoto
 

  Jan Philipp Albrecht, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil niet herhalen wat de leden voor mij terecht hebben opgemerkt. Ik wil eerder enkele algemene opmerkingen maken.

Ik weet niet of u de film Minority Report al eens heeft gezien. Zo niet, dan raad ik u die van harte aan. Daarin gebruiken wetshandhavingsinstanties van de toekomst een zogenaamd pre-crime-systeem om misdadigers op te pakken voordat ze ook maar een misdaad hebben gepleegd. Zogenaamde pre-cogs proberen daarbij de toekomst te voorspellen door de gevoelens en het gedrag van mensen voortdurend in de gaten te houden. Geweldig! Een schijnbaar feilloos systeem, dat eindelijk voor veiligheid zorgt. Totdat de hoofdcommissaris zelf verdachte wordt en het hele systeem als een kaartenhuis in elkaar valt.

Ik wil u niet vervelen met een recensie van een geweldige en nog altijd actuele film, maar een ongecontroleerde toegang van passagiersgegevens van alle mensen overal ter wereld met het oog op profiling en niets anders wordt in ieder geval al vanaf 11 september 2001 in de VS in praktijk gebracht. Deze ongecontroleerde toegang is niet alleen in strijd met alle bepalingen ten aanzien van gegevensbescherming van de Europese Unie, maar ook met fundamentele grondwettelijke beginselen, zoals het vermoeden van onschuld, het recht op een eerlijk proces en het verbod van willekeur.

De overeenkomsten die de EU met de VS en Australië heeft bereikt inzake de toegang tot passagiersgegevens zijn naar onze mening een ernstige schending van Europese grondrechten en bepalingen ten aanzien van de rechtsstaat, en dat hebben wij als Parlement reeds meermaals aangegeven, zoals mevrouw In 't Veld heeft opgemerkt. Als Europees Parlement kunnen wij deze niet ondersteunen, maar dringen wij er bij de Commissie en de Raad op aan om een nieuw mandaat op tafel te leggen dat de bescherming van burgers wereldwijd boven een dergelijk pre-crime-systeem stelt.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de ECR-Fractie. (PL) Mevrouw de Voorzitter, in tegenstelling tot de voorgaande spreker ben ik geen groot filmcriticus. Ik zou niet willen dat ons debat een debat over films wordt.

Om terug te keren tot het eigenlijke onderwerp van ons debat: de overdracht van PNR-gegevens zou eigenlijk iets vanzelfsprekends moeten zijn. Voorheen werden deze gegevens verzameld voor commerciële doeleinden, maar vandaag kunnen ze goed van pas komen voor misdaadbestrijding. Deze gerechtvaardigde kwestie is echter in zekere zin onderdeel geworden – laten we het maar eerlijk zeggen – van een soort interinstitutionele oorlog die al jaren woedt tussen het Europees Parlement en de Raad. Het was een slecht idee van de Raad om een voorstel dat naar mijn mening en naar de mening van mijn fractie zo relevant en zo gerechtvaardigd is, op eigen houtje in te dienen, zonder enige raadpleging van het Parlement. Zodoende stuit dit alleszins verstandige voorstel nu automatisch op verzet van mensen die, hoewel ze voor gegevensoverdracht zijn, op de bres staan voor het Europees Parlement als sterke instelling die haar eigen wetten kent en sterk hecht aan gezamenlijke politieke besluitvorming.

Ik heb de indruk dat in het PNR-debat de voorstanders van de overdracht van PNR-gegevens, paradoxaal genoeg, in het kamp van de tegenstanders zitten, omdat het hun niet zint hoe de Raad het Parlement behandelt. Het moet gezegd dat het niet voor het eerst is dat dit gebeurt. Bovendien vindt zelfs een deel van de voorstanders van de overdracht van PNR-gegevens dat we vandaag een politiek signaal moeten afgeven en de Raad op zijn plaats moeten zetten, oftewel dat we de Raad moeten straffen voor zijn arrogantie.

Om af te ronden met een Poolse zegswijze: op deze manier gooien we, of we willen of niet, de baby met het badwater weg. We geven de Raad terecht een tik, maar aan de andere kant beroven we onszelf in zekere zin van instrumenten voor de bestrijding van terrorisme, de maffia en de georganiseerde misdaad.

 
  
MPphoto
 

  Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, in tegenstelling tot voorgaande sprekers wil ik de heer Albrecht feliciteren met zijn vergelijking met de wereld van de film. Ik denk dat het soms belangrijk is dat cultuur in staat wordt gesteld uiting te geven aan kritiek vanuit de maatschappij en dat we er hier in het Parlement lering uit zouden kunnen trekken. Ik wil ook de rapporteur, mevrouw In ´t Veld, bedanken voor haar inzet ter bescherming van de privacy en de rechtsstaat in verband met dit onderwerp en met betrekking tot vele andere kwesties.

Eergisteren zei het Spaanse voorzitterschap dat het vliegverkeer van invloed is op het recht op vrij verkeer, wat een grondrecht is. Dat mogen we nu niet vergeten wanneer we PNR bespreken, want de bedoeling achter het gebruik van PNR-gegevens bestaat erin te bepalen wie het recht heeft om te vliegen en wie niet. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor onze rechten, niet alleen voor het vrije verkeer maar ook voor onze rechten op basis van ondertekende internationale verdragen en voor onze politieke en burgerrechten.

Het doel van de EU en van interne mobiliteit bestaat erin grenzen te doen verdwijnen en dat de EU tot meer vrij verkeer leidt. Dat is al het geval voor bepaalde mensen, maar voor asielzoekers, vluchtelingen, enzovoort – die trouwens voor het grootste gedeelte bestaan uit vrouwen en kinderen – gaat het er bij het besluit om of ze al dan niet het recht hebben om te mogen vliegen. Voor die mensen kan het een kwestie zijn van leven of dood. Daarom is het belangrijk dat we in het Parlement en in de Commissie nauwgezet toezien op de manier waarop PNR-gegevens zullen worden gebruikt. Het gaat om het vrije verkeer maar het gaat ook om internationale verdragen en onze burgerrechten.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE).(MT) Ik zou hier even drie punten willen aanstippen. Ten eerste hebben we het hier juist gehad over de SWIFT-overeenkomst en over de lering die we daaruit hebben getrokken. Ik denk dat het Parlement onder meer heeft geleerd dat meer macht meer verantwoordelijkheid meebrengt. Volgens mij blijkt uit de strategie die het Parlement bij de overeenkomst inzake persoonsgegevens van passagiers heeft toegepast dat het Parlement heeft begrepen dat het meer macht bezit en dus meer verantwoordelijkheid moet dragen. Dit is iets dat wij zouden moeten benadrukken.

Ten tweede moeten we ons afvragen of deze overeenkomst belangrijk is of niet. In mijn ogen is zij van uitzonderlijk belang. Terrorismebestrijding is belangrijk voor de veiligheid van onze burgers en wij dragen op dit vlak een enorme verantwoordelijkheid. Als er iets gebeurt, zullen de burgers zich tot ons wenden met de vraag: “Wat hebben jullie gedaan om onze veiligheid te waarborgen?”.

En ten slotte het derde element. Schept deze overeenkomst problemen op het gebied van de gegevensbescherming en de privacy van burgers? Ik denk van wel. Er zijn een reeks zorgpunten die wij nauwgezet moeten aanpakken om een overeenkomst te kunnen bereiken die de belangen van de burgers eerbiedigt en waarborgt, vooral met betrekking tot hun privacy. Daarom lijkt de resolutie die wij hier voor ons hebben liggen mij een goede en evenwichtige resolutie. In haar poging om aan te tonen dat wij bij de uitoefening van onze bevoegdheden de nodige verantwoordelijkheid aan de dag leggen, laat zij geen twijfel bestaan over de doelstellingen die het Parlement met betrekking tot deze overeenkomst nastreeft. Daarom feliciteer ik de rapporteur van deze resolutie met het werk dat zij in het kader van dit dossier heeft verricht.

 
  
MPphoto
 

  Saïd El Khadraoui (S&D). - Mevrouw de Voorzitter, collega's, voorzitter van de Raad en commissaris, het debat over PNR-gegevens heeft veel weg van de discussie die we net over SWIFT gehad hebben. Fundamenteel gaat het over het vinden van een gezond en aanvaardbaar evenwicht tussen veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Beide zijn natuurlijk belangrijk en moeten zorgvuldig afgewogen worden. De moeilijkheden in de Europese luchtvaart van de afgelopen dagen hebben nog eens aangetoond welke essentiële rol transport van mensen en goederen speelt in de manier waarop we vandaag als samenleving georganiseerd zijn. Zowat iedereen neemt vroeg of laat een vliegtuig.

Het kan dus ook niet zo zijn dat we tientallen gegevens permanent doorgeven en updaten, meestal heel onbewust, zonder dat er spijkerharde garanties bestaan om misbruik tegen te gaan, te meer daar met name bijvoorbeeld de Amerikaanse autoriteiten al zeer lang gebruik maken van zeer verschillende informatiebronnen om te beoordelen of iemand verdacht is of niet, vanaf de aanvraag van een visum tot en met de check-in in het vliegtuig. Ik heb zelf enkele weken geleden in het PNR-centrum in Washington kunnen vaststellen dat er 24 uur op 24 uur een heel team bezig is om een eerste ruwe lijst van dagelijks zo'n 5 000 mensen te reduceren tot uiteindelijk een klein lijstje met een handvol mensen aan wie de toegang tot het grondgebied wordt ontzegd. Blijkbaar is dan tegen dat verbod om het grondgebied te betreden eigenlijk enkel administratief beroep mogelijk.

Het is duidelijk dat deze stroom aan gegevens gekaderd moet blijven binnen bepaalde limieten, dat er minimale voorwaarden moeten worden vastgelegd die vermeld staan in de resolutie, zoals de beperking tot het gebruik ervan ten behoeve van het opsporen van terrorisme en internationale criminaliteit. Hier ben ik het eens met collega's die zeggen dat we dat wel goed moeten definiëren, dat dit alles natuurlijk moet stroken met de Europese databeschermingsnormen en dat dit ook geldt bij het doorgeven aan nog andere derde landen, wanneer dit het geval is.

We moeten ook denk ik wat meer duidelijkheid scheppen over de zogenaamde gevoelige PNR-gegevens waarbij volgens mij nogal wat dingen voor interpretatie vatbaar zijn. Daarom steun ik het voorgestelde uitstel, zodat er liefst zo snel mogelijk een nieuw onderhandelingsmandaat voorgelegd wordt waarin rekening wordt gehouden met onze vragen. Ik neem akte van de constructieve houding van Raad en Commissie en verwacht, evenals mijn collega's, meer duidelijkheid tegen de zomermaanden.

 
  
MPphoto
 

  Judith Sargentini (Verts/ALE). - De spanning is er wel een beetje af, dames en heren. Mevrouw In 't Veld heeft een prachtige resolutie gemaakt, die omarmd wordt door de Commissie en de Raad. Dat is op zich heel erg goed. Ik ben het ook met haar eens. Ik denk dat het heel verstandig is om nu te zeggen: we doen één duidelijke richtlijn voor alle PNR-verdragen voor de toekomst waarin we rekening houden met de evenredigheid, we dragen alleen maar díe gegevens over die écht strikt noodzakelijk zijn voor het doel, namelijk terrorismebestrijding, en we maken ook duidelijk dat dit het doel is en dat er niet nog een ander doel is. Hierin moet worden geregeld dat er wederkerigheid is, dat gegevens niet tot in lengte van dagen worden opgeslagen, dat er ook werkelijk een eindtijd aangegeven wordt en dat we ons houden aan onze grondrechten. Het Europees Verdrag voor de rechten van de mensen is ondertussen bindend verklaard, dus dat zal ook moeten worden weerspiegeld in zo'n PNR-verdrag. Het lijkt mij dan ook het juiste moment om dit voor te leggen aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten in Wenen. Ik zou dat de Commissie ook willen vragen.

Van één ander ding zouden wij ons nog rekenschap moeten geven en dat is het feit dat ondertussen de gewoonte is ontstaan dat burgers hun gesprek eigenlijk met een vreemde mogendheid, hier vaak de Verenigde Staten, laten verlopen via een bedrijf, namelijk een luchtvaartmaatschappij, die daar niets mee te maken heeft, die eigenlijk ook bepaalde gegevens van mij niet zou hoeven hebben en die deze bemiddelingsrol niet zou moeten willen spelen. Daar moeten wij wat aan doen.

 
  
MPphoto
 

  Cornelia Ernst (GUE/NGL). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de vrijheid boven de wolken, zoals de Duitse zanger en liedjesschrijver Reinhard Mey ooit zong, zal door deze overeenkomst met de VS over het verzamelen van passagiersgegevens abrupt tot een einde komen. In augustus heeft een lid van onze fractie al persoonlijk ondervonden wat de gevolgen van deze beperking van de vrijheid zijn. Omdat Amerikaanse instanties hem op hun terroristenlijsten hadden gezet, kreeg het toestel waar hij in zat geen toestemming om door het Amerikaanse luchtruim te vliegen. Zoals wij in het Parlement allemaal weten, had dit voor hem aanzienlijke nadelige gevolgen en later bleek het om een misverstand te gaan.

Momenteel krijgen Amerikaanse instanties al de meest uiteenlopende gegevens - creditcardnummers, boekingsgegevens, de voorkeur voor zitplaatsen, speciale wensen met betrekking tot het eten, IP-adressen, passagiersinformatie - zonder duidelijke regels ten aanzien van gegevensbescherming. Ik wil heel duidelijk stellen dat wij dit afkeuren, evenals de overdracht van gegevens in bulk met betrekking tot vliegen, ook wel PNR genoemd, zoals dit nu wordt ontwikkeld. Wij kunnen dit niet ondersteunen zoals het nu is geformuleerd, omdat het niet voor een gericht doel bestemd is. Bovendien is het niet proportioneel en zinvol. Tot slot wil ik opmerken dat wij niet mogen toestaan dat er proactieve risicoanalysen van reis- en gedragspatronen komen. Wij hebben openbaarheidsregelingen nodig zoals de Amerikaanse privacy act. Deze moeten voor de Europese burgers worden opengesteld. Ook de weg naar gerechtelijke stappen moet voor hen toegankelijk zijn.

 
  
MPphoto
 

  Manfred Weber (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, mijnheer López-Garrido, om te beginnen wil ik eveneens kort een vergelijking maken met het SWIFT-debat. Het deed mij bijzonder veel genoegen om de vertegenwoordiger van de Raad te horen spreken over ambitieuze doelen bij de onderhandelingen voor deze nieuwe SWIFT-overeenkomst. Ik ben derhalve volledig verrast door het effect en de invloed die het Verdrag van Lissabon en de verklaring van het Parlement op de Raad hebben gehad, die nu voor de belangen van Europa wil pleiten. Ik hoop dat we dezelfde impuls zullen zien nu we over de gegevens van het passagiersnamenregister discussiëren en dat hier eveneens met veel elan voor de Europese belangen wordt gestreden.

Ten tweede wil ik opmerken dat wij het er volgens mij allemaal over eens zijn dat dergelijke overeenkomsten, met name met het oog op de rechtszekerheid van de vliegtuigmaatschappijen evenals de rechtszekerheid van de burgers inzake de rechten op het gebied van gegevensbescherming, zinvol zijn. De normen waarnaar wij streven zijn in de gemeenschappelijke resolutie uitstekend verwoord.

Ten derde wil ik een punt aansnijden dat niet direct verband houdt met de overeenkomst, maar dat beslist met het onderwerp te maken heeft, namelijk de discussie binnen de Raad of wij eveneens een Europees PNR-systeem nodig hebben dan wel moeten opbouwen. De laatste grote terreurdreiging die we in Europa hadden, was bij een vlucht naar Detroit toen een terrorist in een vliegtuig was gestapt en naar Detroit wilde vliegen. Dat was vorig jaar voor kerst.

In dit geval hebben we gehoord dat we in Groot-Brittannië al wisten dat deze persoon een bedreiging vormde. Degenen die echter hebben beslist of hij al dan niet mocht vliegen, beschikten niet over de nodige informatie. Wat ik daarmee wil zeggen is dat in Europa het probleem mijns inziens niet is of we over voldoende gegevens beschikken. Volgens mij weten we wie een gevaar vormt. Het probleem is om de gegevens daadwerkelijk daar beschikbaar te krijgen waar we ze nodig hebben om gevaar te voorkomen.

In Toledo heeft het Spaanse voorzitterschap van de Raad voorgesteld - en daar ben ik dankbaar voor - om de onderlinge samenwerking tussen de autoriteiten voor terrorismebestrijding in Europa te bevorderen. Helaas werd dit voorstel niet opgepakt door de Europese ministers van Binnenlandse Zaken. In plaats daarvan werd voorgesteld om nieuwe gegevensbestanden op te bouwen en nieuwe gegevens te verzamelen. Ik krijg vaak de indruk dat het voor de ministers van Binnenlandse Zaken de eenvoudigste weg is om nieuwe gegevens te verzamelen. Ik wil u allereerst verzoeken om te kijken naar de onderlinge samenwerking van de betrokken autoriteiten; dan zouden we veel kunnen bereiken in de strijd tegen terrorisme.

 
  
MPphoto
 

  Tanja Fajon (S&D). - (SL) Ik ben ervan overtuigd dat alle leden van het Europees Parlement zich bewust zijn van het belang van tijdige, correcte informatie om de veiligheid van hun talrijke reizen te waarborgen. Tijdens de chaos in het luchtverkeer die we nu meemaken, is de omvang van de dagelijkse verplaatsingen van passagiers ons des te duidelijker geworden. De rode cijfers van luchtvaartmaatschappijen als gevolg van de onuitgevoerde vluchten en de talloze mensen die nog steeds wachten op een plaats op een eerstvolgende beschikbare vlucht, wijzen ons jammer genoeg daarop. Ik hoop nu dat we gauw weer veilig kunnen vliegen.

Elke vliegtuigpassagier verstrekt zijn gegevens uitdrukkelijk enkel aan de instanties die instaan voor de strijd tegen terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Hiermee heb ik geen enkel probleem. Wanneer ik vrijwillig op Twitter details geef over wanneer en waarheen ik reis, stoort het me niet dat dergelijke informatie ook wordt gebruikt om de dagelijkse veiligheid in het luchtverkeer te garanderen. Wat me echter wel stoort, is dat in PNR-overeenkomsten geen vooraf bepaalde voorwaarden en criteria worden vastgelegd die voor alle landen gelden, dat er niet wordt bepaald welke gegevens we verstrekken en dat we niet op de hoogte zijn van het precieze doel waarvoor die instanties deze gegevens zullen gebruiken.

Mijn vraag aan u is de volgende: kunnen we een mandaat om te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst over de overdracht van gegevens voor of tijdens de zomer verwachten? Zullen alle overeenkomsten tussen de Europese Unie en individuele landen die dat willen, standaardovereenkomsten zijn, met dezelfde hoge en duidelijke normen voor het gebruik en de bescherming van gegevens? Met welke maatregelen zal u het gebruik van PNR-gegevens voor de profilering en bepaling van risicofactoren verhinderen? Elke mogelijkheid waardoor persoonlijke profilering gebeurt op basis van etnische afkomst, nationaliteit, religie, seksuele geaardheid, geslacht, leeftijd of gezondheidstoestand is onaanvaardbaar.

Ik zou nog graag willen toevoegen dat geen enkel systeem voor het inwinnen van gegevens op zichzelf volstaat. We kunnen pogingen tot terroristische aanvallen niet verhinderen zonder een goede informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de inlichtingendiensten. De poging voor een aanval op een vliegtuig op weg naar Detroit rond Kerstmis vorig jaar heeft ons daar goed aan herinnerd. We moeten de instrumenten die reeds in de strijd tegen terrorisme bestaan, efficiënt gebruiken en vooral beter samenwerken.

Tot slot wil ik in geen enkel geval 'nee' zeggen tegen een overeenkomst die ons allen, burgers van de EU, veiligheid zou bieden. Nog minder echter wil ik dat onze fundamentele rechten op privacy worden geschonden. Het is echter gepast dat het ingrijpen in onze privacy moet gebeuren in verhouding tot de veiligheid, de efficiëntie van de maatregelen en de bescherming van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger (Verts/ALE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, vandaag hebben we het tweede dossier van een overeenkomst met de Verenigde Staten voor ons liggen dat met enorme problemen op het gebied van gegevensbescherming is overladen. Dat brengt mij eigenlijk tot de bevestiging van het voorstel van onze Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, de heer Hustinx, die heeft gezegd dat het zinvol zou zijn om eindelijk eens een allesomvattende trans-Atlantische kaderovereenkomst inzake gegevensbescherming uit te werken en te sluiten. Dat zou een dankbare taak voor beide partijen zijn en dat zou ons in allerlei opzichten helpen.

Over het algemeen blijkt dat we hier en aan de andere kant van de Atlantische Oceaan hele andere ideeën over veiligheid hebben. Wij moeten er als Europees Parlement ook op toezien dat onze Commissie niet simpelweg met de voorstellen van de Verenigde Staten instemt, maar dat ze onze normen met gevoel voor evenredigheid en op voet van gelijkheid in deze onderhandelingen inbrengt. Om die reden is een definitie van het begrip "zwaar misdrijf" van cruciaal belang. Een duidelijke correctie van de gegevens moet mogelijk zijn. Gegevensbescherming moet voor ons activeerbaar zijn, anders is deze overeenkomst bij voorbaat kansloos.

 
  
MPphoto
 

  Carlos Coelho (PPE). (PT) Mijnheer López Garrido, mevrouw Malmström, wij hebben onze bezorgdheid geuit over de overdracht van persoonsgegevens van passagiers aan de Verenigde Staten. Die gegevens kunnen na uitvoering van de veiligheidscontrole nog jarenlang worden bewaard, zonder dat mensen die geen burger van de Verenigde Staten zijn aanspraak kunnen maken op enige juridische bescherming.

De overeenkomsten die wij met zowel Australië als Canada hebben gesloten, zijn redelijker en meer in lijn met het beginsel van evenredigheid, aangezien zij garanties bieden voor een beperkte toegang met betrekking tot het bereik, de duur en de hoeveelheid gegevens en voorzien in toezicht door een juridische instantie. Wij moeten inderdaad algemene beginselen en regels vaststellen die bij het sluiten van om het even welke overeenkomst met derde landen moeten worden nageleefd. Het is immers best mogelijk dat wij in de toekomst bedolven worden onder soortgelijke verzoeken van andere landen die het traditiegetrouw minder nauw nemen met de gegevensbescherming en de eerbiediging van de mensenrechten. Als wij echte wederkerigheid tot stand willen brengen, moeten wij bovendien de mogelijkheid overwegen om één enkel systeem voor de Europese Unie in het leven te roepen waarmee Europol bij het gehele proces betrokken wordt.

Mijnheer López Garrido, mevrouw Malmström, volgens mij kunnen wij slechts een overeenkomst aanvaarden die een passend gegevensbeschermingsniveau waarborgt, onder eerbiediging van de beginselen van noodzaak en evenredigheid en de vigerende communautaire regelgeving. Bovendien moeten wij ervoor zorgen dat alleen de "push"-methode wordt gebruikt. Dit betekent dat de gegevens door ons verstrekt moeten worden en niet automatisch kunnen worden geraadpleegd door instanties van derde landen aan wie toegang tot onze databanken is verleend.

Daarom steun ik het gezamenlijke voorstel van de rapporteur, mevrouw in ’t Veld, en de fracties om de stemming over de goedkeuring van het Parlement uit te stellen, zodat er meer tijd is om in de onderhandelingen tegemoet te komen aan de zorgpunten die wij hier hebben geformuleerd.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) De bescherming van persoonsgegevens is een van de grondrechten van Europese burgers. Het Verdrag van Lissabon versterkt de eerdere bepalingen op basis van het wettelijke en verplichte karakter van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Alle persoonsgegevens moeten worden verwerkt conform de Richtlijnen 46/1995, 58/2002 en 24/2006. Het Europees Parlement vraagt zelfs dat internationale overeenkomsten met betrekking tot persoonsgegevens alleen worden getekend als de partijen onderworpen zijn aan soortgelijke bepalingen als die in de hierboven genoemde richtlijnen.

In de informatiesamenleving, en vooral tijdens de ontwikkeling van de breedband-communicatieinfrastructuur, kan het gegevensopslagcentrum en het gegevensverwerkingcentrum op meerdere plaatsen of in meerdere landen staan. Daarom vragen wij dat iedere internationale overeenkomst waarbij persoonsgegevens een rol spelen bepaalt dat persoonsgegevens alleen mogen worden opgeslagen en verwerkt op locaties waar wettelijke bepalingen gelden die vergelijkbaar zijn met die in de Europese wetgeving. Een laatste punt, mevrouw de Voorzitter: Hoe kunnen Europese burgers hun toestemming geven en vooral, onder welke voorwaarden?

 
  
MPphoto
 

  Diego López Garrido, fungerend voorzitter van de Raad. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zou een drietal overwegingen naar voren willen brengen als conclusie, van onze kant, van dit belangrijke debat.

De eerste heeft betrekking op het punt dat de heer Weber heeft aangekaart met de vraag of Europa zijn eigen PNR-systeem kan en moet hebben, en over het bereik dat dit zou moeten hebben. Wij zijn voorstander van een concrete, algemene regeling inzake de overdracht van gegevens van vooral luchtvaartpassagiers. Daarom hebben wij de Commissie verzocht hiernaar onderzoek te doen en zo nodig een ontwerprichtlijn te formuleren tot vaststelling van een algemene regeling ter zake, en waarbij ook – zoals in de ontwerpresolutie van mevrouw In ’t Veld vermeld wordt – een beoordeling is inbegrepen van het mogelijke effect op de privacy. Met andere woorden: in welke mate zijn doeltreffendheid en proportionaliteit, twee beginselen die in aanmerking moeten worden genomen, van invloed op de privacy, en tot hoever zou Europese regelgeving dus mogen gaan op dit gebied, en welke maatregelen zouden in elk geval genomen moeten worden om de grondrechten te beschermen?

Dat is waarover mevrouw Fayot gesproken heeft: welke maatregelen zouden er genomen moeten worden?

Naar mijn idee kan ons debat over SWIFT zaken verduidelijken. Ik denk dat de beginselen waarover we gesproken hebben en waarover we het eens zijn geworden, hier niet mogen ontbreken. Het gaat om het recht op privacy, het recht op een persoonlijke levenssfeer, het recht op een eigen persoonlijkheid, het recht op een eigen imago rechten die altijd moeten worden beschermd. De grondrechten zijn ondeelbaar, en hier hebben we te maken met iets wat een schending van de grondrechten zou kunnen inhouden. Daarom denk ik dat we hier net zo voorzichtig te werk moeten gaan als in het vorige debat.

Ten slotte mijn derde overweging, die aansluit op de vorige. In het algemeen denk ik niet dat veiligheid en vrijheid twee tegenovergestelde beginselen zijn, of dat het als het ware om een optelsommetje gaat, en dat naarmate we meer veiligheid verschaffen, we minder vrijheid zouden hebben, of dat naarmate we de grondrechten en de vrijheden meer beschermen en we ons fundamentalistisch opstellen als het gaat om de bescherming van de grondrechten, we minder veiligheid zullen hebben.

Ik denk dat dit een irreëel dilemma is. Ik denk juist dat veiligheid en vrijheid twee beginselen zijn die elkaar onderling versterken. Beide beginselen zijn dan ook geformuleerd en erkend als in de grondwetten en in de Europese wetten, en ze zijn allebei vervat in het Verdrag van Lissabon. We mogen niet vergeten dat dit Verdrag een Handvest van de grondrechten bevat, een handvest tot naleving van de grondrechten, dat volstrekt onaantastbaar is en dat niet mag worden geschonden. Ik denk dan ook dat als we verder kijken dan de korte termijn – want soms handelen we onder invloed van de korte termijn – en als we op lange termijn denken, dat dan de maatregelen die gericht zijn op het beschermen van onze veiligheid, als ze voorzichtig en redelijk zijn, altijd doeltreffend zullen blijken te zijn. De bescherming van de rechten en vrijheden is altijd iets wat bevorderlijk is voor het welzijn van de burgers, en in laatste instantie ook voor hun veiligheid.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb de film Minority Report inderdaad gezien. Het is een goede, interessante en behoorlijk beangstigende film, en dit is niet het effect dat we hiermee willen bereiken.

Ik ben van mening dat dit een zeer interessant en constructief debat was, en ik ben het ermee eens dat er overeenkomsten zijn met de debatten over SWIFT en TFTP. Het gaat over de bestrijding van zware georganiseerde misdaad en terrorisme, maar ook over hoe we de persoonlijke individuele vrijheid beschermen. Het debat roept vragen op over gegevensbescherming, evenredigheid, verheldering van de doelstellingen, formuleringen, rechtszekerheden, enzovoort.

De onderhandelingen met onze Amerikaanse collega’s over het TFTP zullen ons tevens belangrijke inzichten verschaffen, die we ook in de debatten over het PNR kunnen inbrengen. Deze onderhandelingen zullen eraan bijdragen onze gedachten over de Europese Unie duidelijker vorm te geven en dichter bij de kern ervan te komen, wat ons naar mijn idee verder zal brengen. Ik denk dat het werk dat we tot dusver met de drie instellingen samen gedaan hebben met betrekking tot het TFTP ons inzichten heeft verschaft over hoe wij – de Raad, het Parlement en de Commissie – samen kunnen werken aan deze uitermate ingewikkelde en gevoelige onderwerpen. Hopelijk zal dit leiden tot goede resultaten.

Ik heb nauwlettend naar het debat geluisterd, en ik heb uw resolutie gelezen. Ik ben van mening dat het een zeer evenwichtige en doordachte resolutie is. Zoals ik reeds opmerkte zullen we op basis hiervan onmiddellijk aan de slag gaan, en ik hoop in dezen op een goede samenwerking en vruchtbare besprekingen. Zoals u weet heb ik het Parlement reeds gedurende mijn hoorzitting beloofd dat ik een overzicht zal samenstellen van alle antiterroristische maatregelen die we in de Europese Unie tot onze beschikking hebben – door ze allereerst te identificeren, een overzicht te maken en ze vervolgens te bespreken met het Parlement – evenals van de algehele architectuur van al onze systemen voor het uitwisselen en delen van gegevens, zodat we al deze kennis paraat hebben als we met ons werk beginnen. Ik denk dat dit van belang is en dat het zal leiden tot een grotere transparantie en diepgang in onze debatten.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dank u, commissaris, voor deze samenwerking, ik hoop dat het een vruchtbare samenwerking zal zijn. Het debat is gesloten.

De stemming vindt tijdens de eerste vergaderperiode van mei plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid