Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 1043k
Donderdag 6 mei 2010 - Brussel Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Kirgizië (ingediende ontwerpresoluties): zie notulen
 3. Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008 (debat)
 4. Massale gruweldaden in Jos, Nigeria, in januari en maart (debat)
 5. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 6. Inspanningen van de Unie ter bestrijding van corruptie (schriftelijke verklaring): zie notulen
 7. Stemmingen
  7.1. Besluit om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement (A7-0116/2010, Íñigo Méndez de Vigo)
  7.2. Herziening van de Verdragen – Overgangsbepalingen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement (A7-0115/2010, Íñigo Méndez de Vigo)
  7.3. Kirgizië (B7-0246/2010)
  7.4. Elektrische voertuigen (B7-0261/2010)
  7.5. Groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen
  7.6. Mededeling van de Commissie over kankerbestrijding: een Europees partnerschap (A7-0121/2010, Alojz Peterle)
  7.7. De inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie (A7-0120/2010, Patrizia Toia)
  7.8. Witboek van de Commissie: "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader" (A7-0057/2010, Vittorio Prodi)
  7.9. Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen – Strijd tegen fraude – Jaarverslag 2008 (A7-0100/2010, Andrea Cozzolino)
  7.10. Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008 (A7-0062/2010, Tamás Deutsch)
  7.11. Massale gruweldaden in Jos, Nigeria, in januari en maart (B7-0247/2010)
 8. Stemverklaringen
 9. Welkomstwoord
 10. Stemverklaringen (voortzetting)
 11. Plechtige vergadering
 12. Stemverklaringen (voortzetting)
 13. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 14. Ingekomen stukken: zie notulen
 15. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen
 16. Besluiten inzake bepaalde documenten: zie notulen
 17. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
 18. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 123 van het Reglement): zie notulen
 19. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
 20. Onderbreking van de zitting


  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
 

(De vergadering wordt om 09.05 uur geopend)

 

2. Kirgizië (ingediende ontwerpresoluties): zie notulen

3. Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008 (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0062/2010) van Tamás Deutsch, namens de Commissie begrotingscontrole, over het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank (2009/2166(INI)).

 
  
MPphoto
 

  Tamás Deutsch, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voorzitter Maystadt, Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008. Dat is de titel van ons huidige agendapunt. In werkelijkheid gaat dit verslag over veel meer dan alleen de evaluatie van de activiteiten van de Europese Investeringsbank van twee jaar geleden.

Dames en heren, dag in dag uit horen we – en ik denk dat we dat ook nu moeten bevestigen – dat de Europese Unie aan het einde is gekomen van een tijdperk. Enerzijds het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon ongeveer een half jaar geleden en anderzijds de financiële en economische crisis, de effecten daarvan en de reactie van de Europese Unie daarop betekenen absoluut dat we aan een nieuw hoofdstuk beginnen in het bestaan van de Europese Unie.

We zouden het ook zo kunnen formuleren dat er in het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw een nieuwe periode is aangebroken in het bestaan van de Europese Unie. Dit verslag is tot stand gekomen in deze nieuwe periode, en ik denk dat wij in het Europees Parlement en in de Europese Investeringsbank op de belangrijkste vragen en uitdagingen van deze nieuwe periode een antwoord moeten zien te vinden. Het verslag gaat over de activiteiten van een bank, van een financiële instelling, twee jaar geleden, en ongebruikelijk genoeg kan worden gezegd dat we ons ondanks de omstandigheden van de wereldwijde financiële en economische crisis lovend kunnen uitlaten over de activiteiten van een bank, een financiële instelling. Twee jaar geleden reageerde de Europese Investeringsbank snel en efficiënt op de zich ontwikkelende wereldwijde financiële en economische crisis door zijn kredietverlenende activiteiten te versterken, in de eerste plaats door een groter aantal kredieten te verstrekken aan kleine- en middelgrote ondernemingen en aan de andere kant door met alle beschikbare capaciteit mee te werken aan de uitvoering van het economisch herstelplan van de Europese Unie.

Een half jaar geleden werd het Verdrag van Lissabon van kracht. Hiermee wordt een manier en een mogelijkheid geboden om het proces van organisatorische-, toezichthoudende- en inhoudelijke vernieuwing van de Europese Investeringsbank verder te versterken. Ook in dit opzicht heeft de Bank in 2008, vóór het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon, al wezenlijke vooruitgang geboekt. Tevens is duidelijk te merken dat de Europese Investeringsbank zich bewust voorbereidt op het begrotingsperspectief van de Europese Unie na 2014, met de mogelijkheid op aansluiting bij de financiering van macroregionale strategieën en met steun aan plattelandsontwikkeling, nieuwe energiebronnen, groene investeringen en infrastructurele ontwikkeling. Ook vinden we het belangrijk, en daarom komt het ook voor in het verslag, dat de Europese Investeringsbank zich aansluit bij de financiering van de EU 2020-strategie, die binnenkort wordt aangenomen, en waarin het creëren van banen de spil vormt. Bevordering van de banengroei was ook een prioriteit van de Europese Investeringsbank bij het financieren van kleine- en middelgrote ondernemingen.

Ten slotte wil ik uw aandacht nog vestigen op twee kwesties. Ik acht het van belang dat de Europese Investeringsbank ook in de toekomst helpt bij het opheffen van de infrastructurele tweedeling binnen de Europese Unie. Het is belangrijk programma's te steunen die ertoe bijdragen dat de infrastructuur in de hele Europese Unie op gelijk niveau wordt gebracht.

Last but not least heeft de Europese Investeringsbank de laatste jaren altijd de steun van het Europees Parlement gekregen voor zijn activiteiten. Op grond van het voorbereidende werk van de afgelopen maanden denk ik dat de Bank, ondanks de in het verslag geformuleerde kritiek, ook nu de steun zal krijgen van het Europees Parlement voor zijn activiteiten. Ik dank u voor uw aandacht en ik zie het debat met interesse tegemoet.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Maystadt, president van de Europese Investeringsbank. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik u graag hartelijk danken voor de uitnodiging om het woord te komen voeren in de plenaire vergadering. Het is de voortzetting van een traditie die enkele jaren geleden is ontstaan.

Ik wil eerst de rapporteur, de heer Deutsch, bedanken voor zijn goede verslag.

Ik heb het bijzonder op prijs gesteld dat de heer Deutsch, evenals andere leden van de commissie, de heren Berman en Kalfin, de moeite hebben genomen om naar de Europese Investeringsbank te komen om enkele zeer gedetailleerde vragen te stellen. Ik ben blij met deze uitstekende samenwerking met het Parlement.

In feite is de Europese Investeringsbank de enige internationale financiële instelling die zich uit eigen beweging verantwoordt en verantwoording aflegt aan een parlementaire instelling. Ik vind dat een uitstekende zaak: de versterking van de dialoog met het Europees Parlement is namelijk in mijn ogen absoluut essentieel voor ons om onze rol, onze specifieke missie, te vervullen, namelijk een bank zijn – maar geen gewone bank – ten dienste van het beleid van de Europese Unie.

Zoals de heer Deutsch al heeft gezegd, is dat wat we hebben geprobeerd te doen in antwoord op de crisis.

Al in september 2008, na het faillissement van Lehman Brothers, heeft de Raad Economische en Financiële Zaken ons gevraagd om de omvang van onze leningen voor de reële economie te vergroten. In antwoord op dit nadrukkelijke verzoek van de Raad zijn we aan het werk gegaan, en ik denk dat ik kan zeggen dat we onze beloften inderdaad hebben kunnen waarmaken, want in 2009 is de omvang van onze leningen gestegen van 58 miljard naar 79 miljard, een toename van 37 procent van de omvang van onze leningen in de Europese Unie.

Deze toename had voornamelijk betrekking op de drie sectoren die de Raad en het Parlement als de belangrijkste hadden aangegeven.

In de eerste plaats hebben wij ons bijzonder ingespannen voor de landen en regio's die het hardst waren getroffen door de crisis. De toename heeft vooral betrekking op de zogenaamde convergentieregio's, en met name op enkele landen die in 2009 bijzondere problemen ondervonden. Daarom hebben we nog nooit zo veel leningen verstrekt aan landen als Hongarije, Litouwen en Roemenië. Daarom ook spannen we ons dit jaar bijzonder in voor Griekenland. Ik was vorige week in Athene en we zijn met de Griekse regering overeengekomen dat we de omvang van onze leningen in Griekenland aanzienlijk zullen vergroten, als teken van steun en medewerking aan de algemene inspanning om de Griekse economie te herstellen.

Het tweede belangrijke punt is steun aan kleine en middelgrote ondernemingen. We hebben meer leningen aan banken verstrekt, zodat zij doorgaan met het verstrekken van leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen, met een nieuw product waarmee we een betere controle hebben over het daadwerkelijke gebruik van de gelden die we hebben uitgeleend. Vorig jaar hebben we meer dan twaalf miljard euro geleend aan de banken voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Het derde terrein waarvoor onze aandacht is gevraagd is de strijd tegen de klimaatverandering. Vorig jaar hebben we voor bijna zeventien miljard euro projecten gefinancierd die rechtstreeks bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.

Ik denk dat ik kan zeggen dat wij in 2009 hebben gerealiseerd wat van ons verwacht werd, namelijk ons steentje bijdragen aan het Europese herstelplan voor de economie.

Uiteraard moeten we in deze richting verder gaan en ik wil graag heel kort de drie grote uitdagingen belichten waar wij de komende maanden en jaren mee te maken zullen krijgen.

De eerste is uiteraard – en uw rapporteur heeft dat terecht benadrukt – blijven bijdragen aan de prioriteiten van de Europese Unie. Dat betekent dus dat wij, als EIB, onze bijdrage moeten leveren aan de uitvoering van de EU 2020-strategie. U weet dat de Commissie deze nieuwe strategie heeft gelanceerd, waarover momenteel wordt gedebatteerd met de Raad en het Parlement. De EIB is bereid om een bijdrage te leveren, met name door middel van innoverende financiële instrumenten, waarmee we de hefboomwerking van een aantal fondsen van de Europese begroting zouden kunnen vergroten. Dat zijn dus gezamenlijke instrumenten van de Commissie en de Bank, die we willen inzetten.

De tweede belangrijke uitdaging die voor ons ligt is de vernieuwing van de externe mandaten van de EIB. We zullen de gelegenheid hebben om hierover de debatteren met het Parlement. De Commissie heeft onlangs een voorstel gepresenteerd dat volledig in lijn is met het verslag van een comité van wijzen onder voorzitterschap van de heer Camdessus. De kern van dit voorstel is om het systeem nog doeltreffender te maken. U weet dat wij profiteren van een garantie van de Europese Unie voor de operaties die onder de externe mandaten vallen. Die moeten we dus zo goed mogelijk gebruiken en de Commissie stelt een versimpeling voor, een harmonisatie van onze externe mandaten. De Commissie stelt ook voor om een bedrag van twee miljard euro, dat opzij was gelegd, wordt besteed aan projecten die bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering.

Dat brengt me op de derde uitdaging die ik wil onderstrepen. Dat is de noodzaak dat de Europese Investeringsbank, samen met andere instellingen, een bijdrage levert aan met name het nakomen van de toezeggingen van de Europese Unie in Kopenhagen. U weet dat de Europese Unie aanzienlijke toezeggingen heeft gedaan om het zogenaamde fast track financing te steunen. In dat opzicht denken we dat de EIB, die op dat gebied een onbetwistbare deskundigheid heeft opgebouwd, een belangrijke bijdrage kan leveren. Daarom hebben we voorgesteld om samen met andere nationale financiële instellingen een netwerk te vormen, een Europees platform, dat de financiering van projecten in ontwikkelingslanden zou kunnen coördineren en dus doeltreffender maken. Het Franse Ontwikkelingsagentschap en de Duitse KfW-bank hebben reeds interesse getoond in dit initiatief en ik hoop dat we de komende weken, met de Commissie, kunnen bijdragen aan de verdere uitwerking van dit instrument.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dat zijn de drie belangrijkste uitdagingen voor de komende maanden en jaren, waar ik uw aandacht op wilde vestigen.

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens de Commissie wil ik de heer Deutsch bedanken voor een uitstekend verslag, en daarnaast president Philip Maystadt welkom heten bij deze plenaire vergadering en hem gelukwensen met de enorme inspanningen die de EIB heeft geleverd om de economische crisis te bestrijden en het herstelplan van de EU te ondersteunen.

In deze uitzonderlijke omstandigheden deden we een buitengewoon verzoek aan de investeringsbank, die hier onmiddellijk op reageerde door de leningen tot recordhoogte op te rekken. Dankzij haar uitstekende financiële status was de EIB hier zelfs toe in staat in een tijd waarin het moeilijk is financiering te verkrijgen op de markten.

De verhoogde volumes van de EIB-leningen waren speciaal bedoeld – en ik vertrouw erop dat het Parlement deze visie deelt – om die gebieden aan te pakken die wij als een prioriteit beschouwen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, energie en klimaatverandering, en investeringen in de convergentieregio's van de Unie, die vooral hard getroffen zijn door de economische vertraging. Daarnaast was de EIB, in een gezamenlijk initiatief met de EBRD en de Wereldbank, in staat haar steun aan de financiële sectoren in de landen van Midden- en Oost-Europa, die zich ook in een uitzonderlijk moeilijke situatie bevinden, te vergroten.

De EIB heeft een zeer belangrijke rol te vervullen bij de uitvoering van de EU 2020-strategie door investeringen in infrastructuur, milieuvriendelijke technologieën, innovatie en kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen.

We leggen tevens de basis voor het in toenemende mate combineren, zowel binnen als buiten de Europese Unie, van EU-fondsen met de financiële instrumenten van de EIB, ook in de convergentieregio's waar de EIB een belangrijke rol kan spelen bij een betere benutting van structuurfondsen.

Op het externe vlak ben ik zeer tevreden met de tussentijdse herziening van het extern mandaat van de EIB, dat wordt ondersteund door het verslag van Camdessus, waarin werd geconcludeerd dat de garantie van de EU aan de EIB een doeltreffend en krachtig instrument is met hoog financieel en politiek gewicht.

Het verslag van Camdessus omvatte tevens een aantal goede aanbevelingen over een grotere aanpassing van de externe activiteiten van het EIB aan het EU-beleid, gebaseerd op de resoluties van het Parlement over de jaarverslagen van de EIB en EBRD van 2007.

Het Parlement heeft opgeroepen tot een betere onderlinge verstandhouding tussen de twee banken. Ik ben zeer verheugd te zien dat de EIB en de EBRD tot een overeenkomst zijn gekomen over hun samenwerking in landen waar beide banken actief zijn. Dit zal de basis vormen voor een meer mondiale tripartiete overeenkomst, waarin de Commissie de bestaande regionaal gebaseerde overeenkomsten vervangt.

De belangrijkste uitkomst van de tussentijdse herziening is het wetsvoorstel dat de Commissie zojuist heeft ingediend bij het Parlement en de Raad, voor een wijziging van het mandaat van de EIB voor de resterende huidige financiële vooruitzichten.

Ik vertrouw erop dat u het een solide en evenwichtig voorstel zult vinden, waarin rekening wordt gehouden met de aanbevelingen en zorgen van het Parlement. Het doel is dat het externe mandaat zich steeds sterker richt op de belangrijkste beleidsterreinen waarop de EIB heeft aangetoond een goede reputatie te hebben, met name klimaatverandering, de sociale en economische infrastructuur en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, maar ook op het sterker benadrukken van ontwikkelingsaspecten van financiering door de EIB.

Tot slot zien wij de komende maanden uit naar constructieve en productieve besprekingen met u en met de Raad over dit voorstel. We hopen dat we wederom een akkoord in eerste lezing kunnen zien, zodat de wettelijke stabiliteit voor een extern mandaat dat ons de mogelijkheid biedt om op effectieve en efficiënte wijze de externe beleidsdoelstellingen van de EU na te streven, opnieuw kan worden gegarandeerd.

 
  
MPphoto
 

  Enikő Győri, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (HU) Dames en heren, de Commissie economische en monetaire zaken heeft in haar advies bij het verslag het standpunt geformuleerd dat de Europese Investeringsbank het examen voor crisisbeheersing in 2008 met goed gevolg heeft afgelegd.

Wat kan er eigenlijk worden verwacht van een investeringsbank ten tijde van een crisis? In de eerste plaats dat ze met het creëren van liquiditeit probeert de terugval van de kredietverlenende activiteiten van de commerciële banken te compenseren. We kunnen zeggen dat de EIB vanaf 2008 het aantal kredieten met een gunstige rente voortdurend heeft laten toenemen, en de verplichting op zich heeft genomen om in 2009 en 2010 jaarlijks 15 miljard euro meer fondsen beschikbaar te stellen aan kleine- en middelgrote ondernemingen.

Waarom is dit zo belangrijk? Uiteraard omdat zij de meeste banen leveren en werkgelegenheidsproblemen ons op dit moment in Europa de meeste kopzorgen geven. We moeten banen creëren.

De Bank heeft het juist wat dit betreft ook goed gedaan door bepaalde kerngebieden op de schop te nemen. De Bank heeft zich in aanzienlijke mate gericht op kleine- en middelgrote ondernemingen en hen geholpen zich zo snel mogelijk te herpakken. De commissie brengt graag drie terreinen onder de aandacht van de heer Maystadt waarop volgens ons het functioneren van de Bank nog efficiënter en transparanter zou kunnen worden gemaakt.

Het eerste aandachtsgebied is dat de Bank zich nog meer moet richten op de landen die het zwaarst zijn getroffen door de crisis, waarmee tevens de interne cohesie van de Europese Unie wordt vergroot. Het tweede punt is dat de Bank niet alleen partnerovereenkomsten moet sluiten met grote commerciële banken, maar ook regionale banken en spaarbanken moet aantrekken als partners, aangezien deze instellingen de markten het beste kennen. Ten derde ten slotte achten we het nodig dat de financiële instellingen binnen de partnerschappen ten minste 20 procent van de winst uit 50 procent van de totale financiering van de EIB moeten overdragen aan de gefinancierde kleine en middelgrote ondernemingen, dat wil zeggen meer dan de huidige contracten voorschrijven.

Samenvattend kunnen we dus zeggen dat de EIB goed heeft gepresteerd en sindsdien ook voorop loopt in het bieden van goede oplossingen voor de crisis, maar dat verdere gezamenlijke inspanningen nodig zijn om met de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank vooruitgang te boeken, vooral op het gebied van banengroei.

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Rehn, namens de Commissie regionale ontwikkeling wil ik mijn waardering uitspreken voor het verslag en de rapporteur danken.

De commissie verwelkomt de hoge solvabiliteitsratio van de Europese Investeringsbank (EIB). Wij zijn blij dat economische en sociale cohesie en convergentie, alsmede in het bijzonder de convergentiepijler van het cohesiebeleid van de EU, tot de prioritaire doelstellingen van de EIB behoren. Wij zijn eveneens ingenomen met de bijdrage van de EIB aan de convergentiedoelstelling in de vorm van de terbeschikkingstelling van een lening van 21 miljard euro, dat wil zeggen 41 procent van de totale leningenportfolio van de EIB in de EU, voor convergentieprojecten.

Verder wil ik tevens de toegevoegde waarde benadrukken van acties in samenwerking met de Commissie, evenals van de EIB-benadering van het bieden van aanvullende steun en hefboomwerking aan Structuurfondsmaatregelen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy, namens de PPE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, laat mij eerst de heer Maystadt verwelkomen en zeggen hoe blij ik ben hem weer te zien, want ik heb enige tijd geleden aan eenzelfde verslag gewerkt. Ook wil ik de commissaris verwelkomen, evenals de rapporteur en de rapporteurs van de andere fracties en hen complimenteren met het enorme karwei dat zij hebben verricht.

Mijnheer de Voorzitter, ik betreur dat de stoelen van de Raad leeg zijn, want de EIB is een intergouvernementeel orgaan. De lidstaten zijn de partners van de EIB. Daarnaast wil ik de heer Maystadt nogmaals complimenteren met de aandacht die hij en zijn collega's tonen voor het Parlement wat al deze onderwerpen betreft.

Ik wil eerst iets zeggen over het toezicht, een onderwerp dat me na aan het hart ligt, want ik vind dat de Europese Investeringsbank uit hoofde van haar opdracht prudentieel toezicht zou moeten hebben. Dat heeft de EIB niet, omdat het een internationale entiteit is, die niet onder nationale toezichthoudende autoriteiten valt.

Ik heb een amendement ingediend, zodat onze Europese bankautoriteit, die we hopen op te zetten, een opdracht krijgt waarmee ook prudentieel toezicht mogelijk is. Ik zou graag zien, commissaris, dat u dat idee steunt. Er is mij verteld dat de lidstaten ertegen zijn. De lidstaten zullen niet door kunnen gaan met het geven van opdrachten aan de EIB en toch geen prudentieel toezicht willen toestaan.

Ik zou nu willen besluiten met de investeringen en de rol van de EIB. De Europese Unie investeert niet voldoende en we weten nu dat we meer moeten investeren in koppelingen van transportnetten, energie, hogesnelheidstreinen, autosnelwegen, universiteiten, water, ruimte en gezondheid. Maar de Europese Investeringsbank heeft gelijk: het is een bank en die moet de triple-A-status beschermen.

Daarom stel ik voor dat wij in de EU 2020-strategie een investeringsdoelstelling opnemen van minimaal duizend miljard euro. Dat is mogelijk, maar we moeten een investeringsbegroting in de Europese Unie hebben en samenwerken met de EIB met innoverende instrumenten. Ik stel voor dat de Europese Unie een partner wordt van de Bank, waardoor een betere synergie tussen de Unie en dit orgaan zou ontstaan, wat van essentieel belang is voor de toekomst van ons Europa.

 
  
MPphoto
 

  Cătălin Sorin Ivan, namens de S&D-Fractie. – (RO) Ik denk dat we het er allen over eens zijn, dat de Europese Investeringsbank een succesvol Europees project genoemd kan worden. Ik wil deze instelling ook feliciteren met het feit dat ze gedurende een crisis haar AAA-status heeft weten te handhaven, hetgeen een zeer goede prestatie is.

Maar nu iets anders: de huidige economische situatie in Europa noopt de Europese Investeringsbank tot een brede herziening van haar missie. Ik zal hier volstaan met drie belangrijke punten. Ten eerste: de verstrekte leningen moeten de EU 2020-agenda ondersteunen. Ten tweede: de verstrekte leningen moeten gebruikt worden voor grootschalige investeringsprojecten zodat de Europese economieën weer kunnen gaan functioneren. Ten derde: De Europese Investeringsbank kan en moet bijdragen aan een stabieler en krachtiger Europees economisch kader.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer Maystadt, ik wil de rapporteur van harte bedanken voor een interessant en uitstekend verslag. Namens de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa wil ik beginnen de bank te prijzen voor haar uitstekende werk. De Europese Investeringsbank (EIB) nam snel en resoluut maatregelen toen de financiële crisis met volle kracht toesloeg. De bank liet zien dat ze de enorme uitdagingen waarvoor zij stond toen de mondiale economische crisis de economieën in de Europese Unie bereikte, aankon.

Zij vergrootte de geldvoorraad en zorgde ervoor dat het uitleenvolume aanzienlijk toenam. Dat maakte de financiële crisis minder ernstig en was belangrijk om een soort herstel mogelijk te maken. De belangrijke rol van de EIB in de steun aan kleine en middelgrote ondernemingen, die hier is genoemd, kan niet genoeg worden benadrukt. Deze investeringen konden de crisis aanzienlijk verzachten. Kleine ondernemingen zijn immers de motor van onze economie. Zij vormen 99 procent van al onze ondernemingen in Europa en bieden werk aan 100 miljoen mensen.

Het is al vaak gezegd dat het uitermate belangrijk is dat de EIB een strategie heeft voor het waarborgen van duurzame groei voor de lange termijn in de Europese Unie, een strategie voor groene ontwikkeling, met inbegrip van investeringen in de projecten voor trans-Europese netwerken. Een goed functionerend trans-Europees vervoersnetwerk is een van de belangrijkste onderdelen van het Europees groeiinitiatief; de vulkaan in IJsland heeft ons misschien een les geleerd.

Het effenen van de verschillen in Europa is een ander belangrijk onderdeel van het werk van de EIB. Het is gunstig voor de Europese Unie om stabiele en economisch sterke buren te hebben. In deze context kunnen wij vanuit strategisch oogpunt het werk van de EIB als zeer belangrijk beschouwen.

Openheid, transparantie en fraudebestrijding zijn zeer belangrijke zaken. In de liberale ALDE-Fractie zijn wij blij dat de EIB de aanbevelingen waarop het Parlement zo vele jaren heeft gehamerd, heeft opgevolgd. Wij vinden dat heel goed. Hierin kan de EIB fungeren als een baken van openheid voor andere communautaire instellingen.

Tot slot noem ik nog een smet op het protocol van de EIB. Het is zeer teleurstellend dat er nog steeds zo weinig gelijkheid in de EIB is. Vrouwen zijn nog steeds ernstig ondervertegenwoordigd, mijnheer Maystadt, vooral onder de hogere functionarissen en directeuren van de EIB. Het aandeel vrouwen in het personeel bedraagt slechts 20 procent. Op dat gebied moet de EIB zich verbeteren. Dit kunnen wij lezen in haar Diversity Strategy van december 2008. Samengevat zijn er dus drie goede punten en een minder goed, of zelfs slecht, punt.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer Maystadt, landgenoten, wij hebben een bank als de uwe nodig. Ja, we hebben die nodig in een tijd waarin private banken, als bedrijfstak, hebben aangetoond dat zij niet in het algemeen belang werken, dat zij hun taak om de maatschappij krediet te verstrekken niet meer vervullen. We hebben behoefte aan kredietverstrekkende overheidsorganen, en nog meer op Europees niveau. Alleen al daarvoor denk ik – en denken wij – dat de EIB een belangrijkere plaats moet innemen.

Maar welke rol moet u in onze ogen vervullen? Dat is natuurlijk de rol van katalysator. Een overheidsbank als de uwe kan niet aan alle behoeften van de markt tegemoetkomen, maar u kunt wel een katalysator zijn: een katalysator die onze samenlevingen en economieën helpt veranderen, zodat ze de twee beslissende uitdagingen van deze tijd aankunnen. Dat is enerzijds leren leven binnen de fysieke grenzen van onze planeet – dat is uiteraard de kwestie van het klimaat en de uitputting van de natuurlijke rijkdommen – maar in de tweede plaats ook reageren op het groeiende probleem van de sociale samenhang, zowel binnen de Europese Unie als in de wereld als geheel, want u hebt een niet te verwaarlozen taak op het gebied van ontwikkeling.

Laat ik vanuit dat oogpunt een simpel cijfer noemen. Wanneer we kijken naar de investeringen die u momenteel, in 2009, financiert op het gebied van energie, dan is drie kwart hiervan gegaan naar technologieën uit de negentiende en twintigste eeuw en slecht één kwart naar energie uit hernieuwbare bronnen.

Wij dagen u uit, mijnheer Maystadt, en de EIB, om deze verhoudingen om te draaien, zodat in 2010 en daarna drie kwart – en op den duur het geheel – van uw investeringen naar deze transformatie gaat. Ik denk dat u op die manier uw rol van katalysator moet spelen. Mijnheer Maystadt, u bent vaak de beste van de klas geweest en wij vragen u om van de EIB de beste van de klas op wereldniveau te maken.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de ECR-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, afgevaardigde Tamás Deutsch, hartelijk bedanken voor zijn uitstekende werk. Ik denk dat de verhoging van het leningenvolume met het bedrag dat in het verslag genoemd wordt een bijzonder ambitieuze doelstelling is. Uit het oogpunt van de Europese belastingbetaler en de Europese kiezer is het Europese investeringspact in feite vooral belangrijk als het dient als 'geldkraan' voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ook op dit gebied moet vergroting van de financiële betrokkenheid niet onderschat worden. Steun aan kleine en middelgrote ondernemingen is bijzonder waardevol, vooral in tijden van crisis.

Als vertegenwoordiger van Midden- en Oost-Europa en als Pool moet ik zeggen dat het voor ons buitengewoon belangrijk is dat de bank de transformatie in ons deel van Europa steunt en daarmee de bestaande verschillen helpt nivelleren. Ook ben ik verheugd over de getoonde betrokkenheid van de bank bij de relatie met de Europese fondsen. Dit is voor ons ook indirect van betekenis.

 
  
MPphoto
 

  Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, als ik kijk naar de projecten die de EIB financiert, valt me op hoeveel daarvan gericht zijn op grote bedrijven en hoe weinig op de kleine en middelgrote ondernemingen waarvoor deze hulp eigenlijk bedoeld is. Is het voor bedrijven als General Motors, Electrolux en Arcelor Mittal – los van de zachte voorwaarden die de bank biedt – daadwerkelijk noodzakelijk om gebruik te maken van de EIB? En op welke wijze heeft de Europese economie geprofiteerd van deze leningen? Zijn er banen door gecreëerd? Nee, banen zijn hierdoor verdwenen naar het buitenland, soms naar goedkopere Europese landen en soms naar landen buiten de EU.

Electrolux is een voorbeeld van het succes van de EIB. Met een lening van 250 miljoen euro voor capaciteitsverbetering hebben ze nieuwe fabrieken gebouwd in Polen, Roemenië en Hongarije. Toen deze fabrieken gebouwd waren, hebben ze de productie van Groot-Brittannië verplaatst naar deze landen, waarbij in het Engelse Spennymoor bijna 2 000 banen verloren gingen. Ik ben derhalve van mening dat we het er allen over eens kunnen zijn dat de EIB een zeer belangrijke rol speelt in de Europese economie, met name wat betreft de handelsbalans: ze voert onze banen uit en werkloosheid in.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is verheugend om in het jaarverslag te kunnen lezen dat de Europese Investeringsbank (EIB) snel op de crisis heeft gereageerd door de beschikbare middelen substantieel te verhogen. Met name de toekenning van leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) moet een van haar belangrijkste prioriteiten blijven en waar mogelijk worden uitgebreid. Het is daarbij echter van belang dat de leningen ook daadwerkelijk bij de ondernemers terechtkomen.

Wat betreft het controle- en toezichtsysteem ondersteun ik het voorstel om een Europese Bankautoriteit op te richten. Om op efficiënte wijze te kunnen werken, moet deze autoriteit echter vergaande bevoegdheden krijgen en het mandaat hebben om banken met grensoverschrijdende activiteiten te controleren.

Ten aanzien van de doelstellingen van de Europese Investeringsbank zou ik graag meer aandacht voor de activiteiten binnen Europa willen zien. Dat is dringend noodzakelijk gezien de nog steeds aanhoudende financiële en economische crisis en bovendien kunnen zodoende dubbel werk en belangenconflicten met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling worden voorkomen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met de collega's die de EIB prijzen om haar uitstekende werk.

(EN) Terwijl we onze complimenten geven aan de EIB, zien we tegelijkertijd een sterk contrast met de treurige, kwalijke en immorele geschiedenis die zich heeft voltrokken bij de particuliere banken met hun exorbitante beloningspakketten, buitensporige bonussen en een totaal gebrek aan corporate governance. De EIB is, deels wellicht omdat de bank, zoals de Voorzitter reeds noemde, verantwoording schuldig is aan het Parlement, de exacte tegenpool hiervan en verdient alle lof voor de gedegen en adequate aanpak en in het bijzonder voor haar snelle antwoord op de economische crisis.

Hij noemde terecht al dat de EIB speciale aandacht schenkt en steun biedt aan kleine en middelgrote ondernemingen, en ik weet dat in mijn land door de EIB 300 miljoen euro is toegewezen aan kleine en middelgrote ondernemingen. De vraag is echter of dit geld de kleine en middelgrote ondernemingen bereikt, en indien nee, of zij kunnen vaststellen waarom dit niet gebeurt. Is er enige vorm van steun voor bedrijven die niet voor deze steun in aanmerking komen, ook al beschikken ze over goede ondernemingsplannen?

In Ierland is aangetoond dat dagelijks bedrijven failliet gaan, en een krantenkop in de Irish Times op woensdag luidde: “Staat bezuinigt 22 miljoen euro op steun aan ondernemingen”. We zijn de moeilijkheden dus nog niet te boven.

Ik zou daarnaast nog een vraag willen stellen: Er bestaat ook anekdotisch bewijs dat particuliere banken geld dat eigenlijk bestemd is voor kleine en middelgrote ondernemingen, gebruiken om andere activiteiten van de banken te financieren. Ik zou graag willen weten of dit het geval is. Kan dit worden achterhaald en, vooral, kunnen wij in het Parlement iets doen om te helpen deze feiten te achterhalen?

 
  
MPphoto
 

  Jens Geier (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Maystadt, mijnheer Rehn, om te beginnen wil ik de heer Deutsch danken voor zijn werk. Ik wil echter eveneens van de gelegenheid gebruikmaken om het belang van de Europese Investeringsbank (EIB) voor Europa en voor de Europese burgers te onderstrepen en te benadrukken dat we dit unieke instrument in deze tijden van economische crisis beter moeten benutten.

Met het oog op de begrotingscontrole, die volgens moderne inzichten ook de daadwerkelijke output en de performance van Europese programma's en instellingen omvat, heeft de EIB haar hoge rating zonder meer verdiend, met name als het gaat om politieke betrouwbaarheid. Ze creëert een echte meerwaarde voor de Europese burgers dankzij haar investeringen in zes hoofdprogramma's, van de trans-Europese netwerken tot de ondersteuning van kleine en middelgrote bedrijven, en bijzondere programma's, zoals de bestrijding van klimaatverandering. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan rekenen op brede steun van het Europees Parlement. Dat betekent echter ook dat het Parlement zijn toezichtsprocedures in de toekomst verder moet ontwikkelen. Ik doel hierbij onder andere op het investeringsinstrument.

Tot slot wil ik nog een punt noemen dat voor mijn fractie bijzonder belangrijk is en dat direct met de EIB te maken heeft. Wij zijn ingenomen met het feit dat de EIB haar beleid ten aanzien van offshore financiële centra heeft herzien. Wij willen echter ook de zekerheid hebben dat inkomsten die uit middelen van de EIB worden gegenereerd, niet naar dergelijke belastingparadijzen vloeien. Anders zou de EIB het risico lopen om de reputatie en de rating die ze heeft opgebouwd, aanzienlijke schade toe te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Charles Goerens (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Investeringsbank is zowel een bank als een instelling. Als bank mag de EIB niet vergeten een instelling te zijn, en als instelling, mag de EIB niet vergeten een bank te zijn. De EIB moet derhalve enerzijds tegemoetkomen aan de wensen van de Europese Unie, zonder anderzijds de bevoegdheid tot herfinanciering te verwaarlozen.

Vanuit dat oogpunt hebben wij niet het recht om de EIB onnodige risico's te laten lopen, en vooral niet bij de steun aan de ontwikkelingslanden. Daarom is het belangrijk om een soort overeenkomst te bevorderen tussen de lidstaten en de Europese Commissie enerzijds, en de Europese Investeringsbank anderzijds, waarbij institutionele kapitaalverschaffers de mogelijkheid krijgen om steun te bieden door middel van donaties, terwijl de Europese Investeringsbank vanuit haar eigen rol leningen kan verstrekken.

Deze voorzorgsmaatregel zou ons moeten behoeden voor tegenslagen zoals de Wereldbank heeft ondervonden, die enkele jaren geleden vijftig miljard aan schulden heeft moeten afschrijven, die toch niet terugbetaald zouden worden. Ik denk dat we een dergelijk avontuur kunnen vermijden met de behoedzaamheid die gebruikelijk is bij operaties van de Europese Investeringsbank, en ik moedig de Bank aan om haar bijstand aan ontwikkelingslanden nog verder te ontwikkelen, omdat er zeker nog speelruimte is om te benutten.

 
  
MPphoto
 

  Malika Benarab-Attou (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, president van de Europese Investeringsbank, in het jaarverslag 2008 van de EIB heeft het Parlement erop aangedrongen dat de externe activiteiten van de bank in overeenstemming moeten zijn met de algemene doelstellingen van de Europese Unie.

Daarom zou het plan om een kerncentrale in Jordanië te financieren niet in overeenstemming zijn met de beginselen van artikel 3, lid 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Ik citeer: "In haar betrekkingen met de rest van de wereld draagt de Unie bij aan de duurzame ontwikkeling van de aarde".

In februari 2009 hebben de Jordaanse autoriteiten contact opgenomen met de EIB met het verzoek hun project voor de ontwikkeling van kernenergie te steunen, en met name de bouw van een kerncentrale die in 2016 gereed zou moeten zijn.

Ik heb dus met genoegen kennisgenomen van de verzekering van uw diensten dat de Europese Investeringsbank geen gevolg heeft gegeven aan dit verzoek en dat zij van mening is dat zij beter projecten voor de ontwikkeling van wind- en zonne-energie in Jordanië zou kunnen steunen, omdat dat de energievormen van de toekomst zijn voor onze planeet, aangezien ze hernieuwbaar zijn.

Zal dit standpunt ook van toepassing zijn op andere verzoeken om financiering van kerncentrales?

 
  
MPphoto
 

  Paweł Robert Kowal (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de stabiliteit van Oekraïne is een natuurlijke doelstelling voor alle lidstaten van de Europese Unie, want Oekraïne is één van onze belangrijkste en grootste partners. Voor onze ogen maakt Oekraïne een crisis door. De stabiliteit van de Oekraïense begroting zal beslissend zijn voor de maatschappelijke en politieke situatie en voor de toekomst van het land. Hoe groter onze hulp en politieke steun aan Oekraïne, hoe meer recht we hebben om te verwachten dat de Oekraïense economie zich hervormt in de richting van de vrije markt.

De economische crisis in Oekraïne is niet alleen een probleem voor dit land, het is ook een probleem voor ons allen. Nu zal blijken in hoeverre wij Oekraïne in deze moeilijke situatie kunnen helpen. Daarom steun ik de macrofinanciële bijstand voor Oekraïne. Ik denk dat we vandaag zelfs moeten zeggen dat die bijstand hoger moet zijn, dan kunnen ook onze verwachtingen ten opzichte van Oekraïne hoger en ambitieuzer zijn.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD).(EL) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat de koers van de Europese Investeringsbank gedurende de afgelopen 52 jaar van zijn bestaan succesvol was, vooral voor wat betreft het bereiken en versterken van de doelstellingen van de Europese Unie en de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen die binnen de Europese Unie zakelijk gezien de steunpilaar vormen; het zijn deze bedrijven die in deze tijden van economische crisis behouden dienen te worden, zodat arbeidsplaatsen en sociale rust binnen de Unie behouden blijven.

Het is bekend dat de Unie deze dagen te maken heeft met de Griekse crisis. Ik weet natuurlijk niet of de historicus in de toekomst deze crisis een “Griekse crisis” zal noemen of een “economische crisis”, wellicht heeft hij het zelfs over een “monetaire crisis”. Wat ik wel weet is dat Galileo, als hij vandaag zou leven, niet zou zeggen dat de aarde draait, maar wel dat de “aarde is op hol geslagen”, want de gebeurtenissen gaan met ons op de loop en wij als Europese Unie moeten op de hoogte blijven en de noodzakelijke oplossingen vinden.

Ik denk dat wij hier allemaal kunnen onderschrijven dat voor een soepel verloop van het leven in de Unie we de realisering van de politieke en economische unie moeten versnellen. In dit kader meen ik dat de EIB de kennis van zaken en het objectieve vermogen in huis heeft om meer actie te ondernemen, en ik stel voor – en dit voorstel richt ik specifiek tot de heer Olli Rehn, die ik zeer waardeer vanwege de ernst waarmee hij diverse kwesties aanpakt – dat de mogelijkheid moet worden onderzocht dat de EIB in de toekomst een rol speelt in de kredietbeoordeling van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de vorige sprekers hebben terecht gewezen op het belang van de Europese Investeringsbank (EIB). Mevrouw Kadenbach heeft bijvoorbeeld gesproken over haar belangrijke bijdrage aan de sociale convergentie. Dat zou ik een politiek kader willen plaatsen. Wij maken ons ernstig zorgen over het feit dat in een toenemend aantal landen extreemrechtse partijen steeds meer aan populariteit winnen. Dat komt doordat de sociale convergentie in de Europese Unie niet functioneert zoals wij allemaal zouden willen.

Deze rechts-radicalen zijn bijzonder vaak wolven in schaapskleren waarmee ze hun diepe cynische verachting voor mensen verbergen. Mijn laatste voorbeeld, mijnheer de Voorzitter – en ik ben mij bewust van uw politieke voorkeur – heeft betrekking op wat de heer Mölzer zojuist heeft gedaan. Hij had een leuke bijdrage maar noemde ondertussen een van zijn politieke tegenstanders – mij – een psychopaat. Dat is de taal van het Hitler-fascisme. Dat is de manier waarop dergelijke figuren te werk gaan, door politieke tegenstanders te demoniseren. Ik wil u verzoeken hier adequate maatregelen tegen te nemen en ik wil de medewerkers van de EIB verzoeken hun werk voort te zetten, met name op het gebied van transparantie. Zij zouden hun activiteiten nog transparanter moeten maken, omdat deze aanpak een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van het fascisme dat nu opnieuw in opkomst is.

 
  
MPphoto
 

  Sophie Auconie (PPE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, met het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank vieren we een verjaardag: de EIB draagt nu al meer dan vijftig jaar actief bij aan de economische ontwikkeling van ons continent.

Als bank voor langlopende leningen van de Europese Unie, speelt zij een beslissende rol in de strijd tegen de crisis die wij momenteel doormaken. Complimenten zijn op hun plaats voor het reactievermogen dat zij sinds de herfst van 2008 aan de dag legt. De EIB heeft namelijk alleen al in het jaar 2008 tien miljard euro meer uitbetaald dan was voorzien.

Als lid van de parlementaire Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie economische en monetaire zaken, ben ik bijzonder geïnteresseerd in de steun van de EIB aan de Europese kleine en middelgrote ondernemingen. Het lijkt me van het grootste belang om door te gaan met de ontwikkeling van initiatieven zoals JEREMIE. Ondernemingen hebben behoefte aan eigen vermogen, durfkapitaal, garanties, leningen en technische bijstand die JEREMIE biedt. Binnen mijn eigen "eurodistrict", dat de heer Audy, die hier aanwezig is, goed kent, is de regio Auvergne een jaar geleden begonnen met dit hulpmechanisme voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het gaat om 25 miljoen euro, waarvan 18 miljoen afkomstig van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), waarmee het mogelijk is om kleine ondernemingen te helpen, innovatie te stimuleren en een bijdrage te leveren aan het overleven van de crisis.

Ik ben verheugd over deze constructieve samenwerking tussen de EIB, het Europees Investeringsfonds en onze lokale autoriteiten. Ik ben ervan overtuigd, mijnheer Maystadt, dat we op deze manier moeten doorgaan.

 
  
MPphoto
 

  Thijs Berman (S&D). - Mijnheer de Voorzitter, de EIB reageerde in 2008 snel en op adequate wijze op de financiële crisis door haar kapitaal te verhogen en haar investeringen en uitgaven in vergelijking met voorgaande jaren bijna te verdubbelen, met name ten aanzien van kleine en middelgrote ondernemingen. Echter, gezien het externe mandaat van de EIB heeft de bank dit gevoel van urgentie met betrekking tot het nemen van anticyclische maatregelen niet getoond in ontwikkelingslanden. De EIB heeft haar investeringen in ACS-landen, Azië en Latijns-Amerika zelfs aanzienlijk verlaagd. Het jaarverslag toont pijnlijk aan dat het antwoord van de EIB op de crisis veel te traag is geweest voor ontwikkelingslanden.

De belangrijkste taak van de EIB als publieke instelling in ontwikkelingslanden moet niet alleen zijn het investeren in zware infrastructuur; een andere en net zo belangrijke taak is het bieden van kapitaal in tijden van schaarste, en het ondersteunen van markten waar particuliere banken zich onwillig opstellen. Krachtens het externe mandaat zou de EIB meer moeten investeren in financiële diensten, betere toegang moeten bieden tot leningen en spaargelden voor burgers en kleine en middelgrote ondernemingen. Dat leidt hier en in ontwikkelingslanden tot duurzame groei.

 
  
MPphoto
 

  Girogios Stavrakakis (S&D).(EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, alvorens president Maystadt te verwelkomen bij het Europees Parlement en hem te feliciteren met zijn succesvolle werkzaamheden voor de Europese Investeringsbank en het ambitieuze bedrijfsplan hiervoor, zou ik uiting willen geven aan mijn verdriet naar aanleiding van de moordaanslag door brandstichting waarvan drie van mijn medeburgers gisteren in Athene het slachtoffer werden, gewoon op de werkvloer, en zou ik tevens mijn oprechte medeleven willen betuigen aan hun families.

Het lijdt geen twijfel dat de huidige economische crisis ook het belangrijke werk van de Europese Investeringsbank doet uitkomen. De extra financiële steun van de EIB maakte snelle besparingen mogelijk en leverde een bijdrage aan de ondersteuning van de werkelijke economie, waarbij vooral nuttige projecten werden beschermd en duurzame bedrijven ondersteund in deze voor hen bijzonder moeilijke tijden.

Voorts vormde de EIB een belangrijke spil in het centrale programma voor het concurrentievermogen in Europa door, met behulp van de initiatieven JASPERS en JEREMIE, nog meer instrumenten te promoten voor de wezenlijke ondersteuning van innovatie.

Mijnheer de Voorzitter, de rol van de EIB wordt steeds belangrijker, niet alleen in het kader van de cohesiedoelstellingen, maar ook voor wat betreft de realisatie van de EU 2020-strategie. Met de slimme instrumenten voor financiële faciliteiten die de EIB voortdurend ontwikkelt, en met het recente ELENA-initiatief (Europese Hulp voor Plaatselijke Energie), ligt het in de lijn der verwachtingen dat de bank een beslissende bijdrage zal leveren aan de versterking van de werkgelegenheid, door belangrijke investeringen te doen in sectoren als duurzaamheid en continuïteit van de energievoorziening, met directe gevolgen voor de plaatselijke economische ontwikkelingen en voor de verbetering van de kwaliteit van het leven van burgers.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). (LT) President Adamkus, nadat Europa door de financiële en economische crisis werd getroffen, hadden kleine en middelgrote ondernemingen de steun van de Europese Investeringsbank hard nodig. Ik vind het positief dat de EIB in 2008 het besluit nam om 42 procent meer leningen te verstrekken aan kleine en middelgrote ondernemingen dan in het voorgaande jaar, omdat kleine en middelgrote ondernemingen 99 procent van alle bedrijven in de Europese Unie uitmaken en ruim honderd miljoen mensen tewerkstellen. Gezien het feit dat de economische crisis nog niet voorbij is en het aantal werklozen nog steeds aan het stijgen is, moeten we ervoor zorgen dat de Europese Investeringsbank de mogelijkheden voor kleine en middelgrote ondernemingen om leningen te kunnen krijgen verder verhoogt, de toegang tot kapitaal verbetert en de ingewikkelde bureaucratische regelgeving vereenvoudigt. Daardoor kunnen projecten sneller en effectiever worden gefinancierd, vooral in die lidstaten en sectoren die het zwaarst door de crisis zijn getroffen. Naast het verschaffen van steun aan de bedrijven die ik heb genoemd, zou de Europese Investeringsbank ook ruime aandacht moet blijven schenken aan het financieren van de ontwikkeling van een duurzame, concurrerende en veilige infrastructuur van de energiesector en een harmonieuze infrastructuur van de vervoerssector.

 
  
MPphoto
 

  Proinsias De Rossa (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als we de Europese Investeringsbank niet zouden hebben, zouden we nu verwoede pogingen doen om zo'n bank op te richten. Ik verwelkom het voorstel om de hoeveelheid leningen aanzienlijk te vergroten, en ben tevens voorstander van de rol die de EIB speelt bij de ondersteuning van ontwikkelingslanden van buiten de EU.

Ik ben echter van mening dat we de waardevolle hulpmiddelen die de EIB kan bieden, verspillen door geen gebruik te maken van haar deskundigheid voor de financiële crisis in ruime zin. We hebben dringend behoefte aan een Europees mechanisme voor financiële stabiliteit. Door het opzetten van een trustfonds, zoals voorgesteld door de Partij van de Europese Sociaaldemocraten, zouden we ervoor kunnen zorgen dat lidstaten die in het nauw worden gedreven door gewetenloze speculanten, kunnen worden ondersteund, zonder dat dit direct gevolgen zou hebben voor de belastingbetaler. Tevens zou op deze manier kunnen worden gezorgd voor lagere spreidingen. Dit zou de markt, met name de gewetenloze speculanten, op heldere wijze duidelijk maken dat we niet zullen toestaan dat ook maar één lidstaat ten val wordt gebracht, zoals op dit moment gebeurt in Griekenland en waarschijnlijk ook in andere lidstaten zal gebeuren, niet in het minst in mijn eigen land, Ierland.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D).(RO) Tegen de achtergrond van de crisis is de Europese Investeringsbank erin geslaagd om zijn prioriteiten wat betreft het verstrekken van leningen snel te wijzigen, en zo steun te verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen, die het meest zijn blootgesteld aan de door de crisis veroorzaakte risico's en de hogere kosten van geld lenen. Het is belangrijk om te weten tot hoever de Bank cofinanciering kan bieden voor projecten die gefinancierd worden uit de Structuurfondsen in de oostelijke lidstaten, aangezien, zoals u weet, een aantal kleine en middelgrote ondernemingen en lokale autoriteiten maar zeer moeilijk toegang krijgen tot Europese fondsen, waarvoor geen cofinanciering beschikbaar is op de financiële markt en bij de banken.

Ik ben van menig dat de activiteiten van de Bank in de komende periode gericht moeten zijn op de landen die hard door de crisis zijn getroffen en die er niet in slagen hun economieën weer op gang te brengen, ter ondersteuning van de cohesie en ter voorkoming van voortdurende economische en sociale neergang.

De Europese Investeringsbank heeft een speciale plaats in het financiële mechanisme dat de EU ter beschikking staat voor het weer op gang brengen van economische groei. Daarom steun ik de aanbeveling dat de EU, als rechtspersoon, aandeelhouder van de bank wordt, samen met de lidstaten. Dit zou de samenwerking helpen versterken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik geef het woord voor een halve minuut aan de heer Mölzer, die zich aangesproken voelde door een andere afgevaardigde tijdens diens toespraak.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van de ernstige beschuldigingen van de heer Martin in zijn bijdrage wil ik graag het woord voeren voor een persoonlijk feit overeenkomstig artikel 151 van het Reglement.

Ik wil graag benadrukken dat ik niets met dit lid van het Parlement te maken wil hebben. Zijn politieke werkwijze bestaat uit het veroordelen van zijn collega's, het veroordelen van het hele Parlement in de media en het bestempelen van de medewerkers van het Parlement als lui, werkeloos en onkundig. Ik praat niet met een man die methoden van de geheime dienst, zoals sleutelgatcamera's, kleinbeeldcamera's en andere geheime middelen gebruikt om mensen te bespioneren. Ik heb hem vandaag niet gesproken en dat zal ik ook in de toekomst niet doen, omdat ik met zo iemand niets te maken wil hebben. Ik wijs de bewering van de heer Martin van de hand en mijns inziens zou hij deze moeten terugnemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Mölzer, uw woorden zijn opgenomen in de notulen van deze vergadering.

 
  
MPphoto
 

  Petru Constantin Luhan (PPE).(RO) Ten eerste wil ik de Europese Investeringsbank feliciteren met de geleverde inspanningen voor het bereiken van de gemeenschappelijke doelstellingen. Deze instelling heeft een cruciale rol gespeeld in de financiële en economische crisis en blijft dat doen.

De convergentiedoelstelling krijgt aanzienlijke steun uit de Structuur- en Cohesiefondsen, aangezien het een van de strategische doelstellingen van de Bank is. 21 miljard euro, ongeveer 41 procent van de totale som van de EIB-leningen in de Europese Unie, is gebruikt als financiering voor leningen aan projecten onder deze doelstelling. Ik denk dat de armere regio's zich pas kunnen ontwikkelen als ze de benodigde infrastructuur hebben om ze te ontsluiten, naast de juiste sociale- en onderwijsinfrastructuur, op basis van de gedeelde normen voor alle Europese burgers.

Daarom wil ik de Europese Investeringsbank juist aanmoedigen om door te gaan met de maatregelen die gericht zijn op het bevorderen van economische en sociale cohesie in de Europese Unie, en de maatregelen om de financiële crisis te bestrijden door het verhogen van…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken))

 
  
MPphoto
 

  George Sabin Cutaş (S&D).(RO) De Europese Investeringsbank speelt een grote rol in de convergentie binnen de Europese Unie en levert daarmee een cruciale bijdrage tijdens de economische recessie, die de investeringen hard heeft getroffen – met name die in de infrastructuur.

Ik ben van mening dat de EIB zeer snel heeft gereageerd op de uitdagingen die de crisis heeft veroorzaakt. Een voorbeeld is het verlenen van financiering voor Roemenië voor een totaal bedrag van bijna 1,5 miljard euro in 2009. Deze leningen zijn tekenend voor de veelzijdigheid van de betrokkenheid van de Bank bij het versnellen van het proces om de verschillen in ontwikkeling tijdens de post-accessieperiode te overbruggen.

Zoals mijn collega's al hebben gezegd, is een belangrijk deel van de leningen gericht op ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen. Ik ben van mening dat het verbeteren van de toegang tot kapitaal voor deze bedrijven een belangrijke rol kan spelen bij het stimuleren van de Europese economie en het bestrijden van werkloosheid. Wat dit betreft zou het nuttig zijn om ieder jaar de toegankelijkheid en effectiviteit van deze leningen te beoordelen. Zo kan grotere transparantie worden verkregen betreffende de uiteindelijke bestemming, en kan het administratieve proces worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we moeten de belangrijke rol die de Europese Investeringsbank speelt bij de heropbouw van onze economieën toejuichen in de moeilijke tijden die het merendeel van onze landen, waaronder het mijne, Litouwen, doormaken. De EIB speelt een rol in het nationale stimuleringspakket, vooral als het gaat om verbeterde financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, maar ook bij de financiering van duurzame energiebronnen en van projecten op het gebied van vervoer.

Ik zou desondanks de Europese regeringen willen oproepen de EIB een grotere leencapaciteit te verschaffen voor onze buurlanden, met name die in het oosten, die ook gebukt gaan onder de gevolgen van de crisis en zitten te springen om leningen en investeringen. Er zijn vooral investeringen nodig in de harde sectoren, zoals vervoer, milieu, en tot slot, maar niet minder belangrijk, energie. Deze sector is van bijzonder belang, vooral gezien onze kennis inzake de problemen inzake de energie-infrastructuur die…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.)

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil me aansluiten bij alle positieve woorden van dank die zowel zijn gericht aan de heer Maystadt en de Europese Investeringsbank als aan collega Deutsch, die dit verslag heeft opgesteld.

In dit debat kunnen we eigenlijk twee doelstellingen onderscheiden: ontwikkeling en stabilisatie – de volgorde doet er niet toe. In de Europese Unie en de lidstaten concentreren wij ons vooral op ontwikkeling in de richting van cohesie. Ik wil hierbij in het bijzonder de rol benadrukken die wij kunnen spelen in de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen. We hebben eerder in de Lissabon-agenda al vastgesteld dat er geen cohesie mogelijk is zonder kleine en middelgrote ondernemingen en zonder regionale samenwerking.

In de buurlanden van de Europese Unie, de landen van het oostelijke partnerschap, is het niet mogelijk om zonder de steun van de Europese Investeringsbank – de heer Kował en mevrouw Andrikienė hebben hier ook over gesproken – …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Maystadt, ik zou graag willen weten welke gevolgen de discussie over Basel II heeft op de bank en met name op het Europees Investeringsfonds (EIF). Denkt u dat we de noodzakelijke kredietwaardigheid hebben om in een economische crisis doeltreffende steun te bieden, of denkt u dat onze kredietwaardigheid verbeterd moet worden? Welke mogelijkheden ziet u in de toekomst om meer risicokapitaal vrij te maken voor crises zoals we op dit moment doormaken? Met name voor kleine en middelgrote ondernemingen is steun van het Europees Investeringsfonds in moeilijke tijden van groot belang.

Ik wil de Europese Investeringsbank (EIB) uitdrukkelijk danken voor de succesvolle samenwerking met het EIF en voor het feit dat ze enorme vooruitgang heeft geboekt en zich steeds meer op kleine en middelgrote ondernemingen en vooral ook op de trans-Europese netwerken richt.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Maystadt, president van de Europese Investeringsbank. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle sprekers graag bedanken voor hun kritische opmerkingen. Natuurlijk zou een aantal van de opgeworpen kwesties een uitgebreider behandeling waard zijn. Ik kan hier slechts enkele korte reacties geven, waarbij ik onderscheid maak tussen enerzijds kwesties die te maken hebben met onze operationele prioriteiten en anderzijds kwesties die meer gaan over toezicht en governance.

Wat onze operationele prioriteiten betreft, op een daarvan hebben verschillende van u de aandacht gevestigd, namelijk de steun die moet worden geboden aan kleine en middelgrote ondernemingen. Dit werd met name benadrukt door mevrouw Györi en door de heer Schmidt. Volgens mij onderstrepen zij terecht het belang van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen.

Zoals u ongetwijfeld weet, hebben wij in 2008 een nieuw product voor bankleningen voor kleine en middelgrote ondernemingen geïntroduceerd, dat ons in staat stelt meer zicht te krijgen op het gebruik van de gelden die we uitlenen. Zo kan ik u zeggen dat we sinds het laatste kwartaal van 2008 tot eind 2009 voor 21 miljard euro aan leningen hebben ondertekend, waarvan 16 miljard euro daadwerkelijk zijn uitgegeven. Bovendien was eind vorig jaar meer dan 90 procent van deze gelden al daadwerkelijk aan kleine en middelgrote ondernemingen geleend.

Ik geloof dan ook dat we langs deze weg aanzienlijke steun kunnen bieden, waarbij we als intermediairs de handelsbanken gebruiken, en niet alleen, zoals mevrouw Györi heeft benadrukt, de traditionele handelsbanken, maar ook regionale banken en spaarbanken. We hebben voor een rijk geschakeerd palet van intermediairs gekozen.

Ook proberen we in gecombineerde acties nauw samen te werken met onze dochteronderneming, het Europees Investeringsfonds, aangezien dit fonds waarborgen kan bieden voor de portefeuille van leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen. Mevrouw Auconie heeft een zeer concreet voorbeeld van deze samenwerking gegeven en ik dank haar voor haar ondersteunende woorden in dit verband.

De tweede operationele prioriteit die uw aandacht heeft getrokken, is uiteraard convergentie, en ik kan bevestigen dat de Europese Investeringsbank zich inspant om haar activiteiten in de zogeheten convergentieregio's uit te breiden. Zo zult u zien dat de omvang van onze leningen in 2009 in de nieuwe lidstaten meer is toegenomen dan in de oude. Dit maakt deel uit van ons vaste voornemen alles te doen om het verschil tussen de lidstaten te helpen verminderen, want dat is in de geest van convergentie.

In dit verband is het van belang, zoals met name mevrouw Kadenbach en de heer Czarnecki hebben onderstreept, dat er een goede samenwerking met de Commissie is over het gebruik van de Structuurfondsen, en ik kan u zeggen dat dat inderdaad het geval is.

Voorts hebben we samen met de Commissie verschillende gezamenlijke programma's opgezet, zoals JASPERS, dat tot doel heeft technische bijstand te verlenen aan de voorbereiding van projecten die voor steun uit de Structuurfondsen in aanmerking komen, JEREMIE, een origineel idee gericht op het veranderen van de Structuurfondsen in financiële instrumenten van het type hernieuwbare (revolving) fondsen (we kunnen dezelfde bedragen verschillende malen gebruiken), en ten slotte JESSICA, dat hetzelfde idee van het gebruik van de Structuurfondsen voor fondsen op het gebied van stadsvernieuwing is.

De derde operationele prioriteit is energie en de strijd tegen klimaatverandering. Wellicht zullen we nog de gelegenheid hebben om hier uitgebreider op in te gaan, maar ik kan u verzekeren dat het plan is om in overeenstemming met de op Europese niveau vastgestelde strategie meer het accent te leggen op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.

De heer Lamberts heeft cijfers genoemd voor de periode 2002-2008, maar als u naar de meest recente cijfers kijkt, met name die van 2009, zult u zien dat er een verschuiving aan de gang is, aangezien we in 2009 voor meer dan vier miljard euro aan projecten op het gebied van hernieuwbare energie hebben gefinancierd, wat neerkomt op meer dan 70 procent van onze financiële steun voor de elektriciteitsproductie.

Het is dan ook de bedoeling om die verschuiving voort te zetten door meer financiële steun te geven voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, en in dit verband dank ik de heer Stavrakakis, die heeft gezinspeeld op de ELENA-faciliteit, ook een gezamenlijk met de Commissie opgezet programma om technische bijstand te verlenen op het gebied van energie-efficiëntie.

Nog steeds wat energie betreft, zou ik tegen mevrouw Benarab-Attou willen zeggen dat wij de keuze van elke lidstaat op het gebied van policy mix respecteren. Als een lidstaat besluit om kernenergie te gebruiken, is het niet aan de EIB om zich daartegen te verzetten, maar ik bevestig dat we in het geval van Jordanië alleen spreken over de financiering van hernieuwbare energie.

Heel in het kort nog even enkele kwesties die te maken hebben met toezicht en governance. Wat toezicht betreft, daar is de heer Audy op teruggekomen en hij kent ons standpunt; we zijn volledig open, we worden al ruimschoots gecontroleerd door een onafhankelijk auditcomité, door de Rekenkamer, wanneer we gebruik maken van de Europese begroting, door OLAF en door de Europese Ombudsman. Ik denk dat we al de meest gecontroleerde internationale financiële instelling zijn.

Dit gezegd zijnde, erken ik dat het hebben van toezicht op de banken nuttig zou kunnen zijn, en we staan dus geheel open voor voorstellen in dezen, met name als ze afkomstig zijn van de nieuwe Europese Bankautoriteit.

Wat Basel III betreft, zeg ik eenvoudig tegen de heer Rübig dat we het werk op de voet volgen. Het is te vroeg om uitspraken te doen over de invloed die dat zou kunnen hebben, omdat we nog maar in de raadplegingsfase over Basel III zijn en de parameters nog niet zijn vastgesteld.

Wat financiële offshorecentra betreft, zou ik tegen de heer Geier willen zeggen dat die kwestie onze volledige aandacht heeft. Als hij dat wenst, zouden we een uitgebreide toelichting kunnen geven op ons nieuwe beleid, maar het is van het allergrootste belang belastingontduiking met name via de weg van de financiële offshorecentra te voorkomen.

Tot slot nog een specifiek punt dat de heer Schmidt naar voren heeft gebracht. Hij heeft gelijk: er is bij ons nog veel vooruitgang te boeken op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen. Het cijfer dat hij heeft genoemd, heeft alleen betrekking op leidinggevenden. Het is waar dat er veel te weinig vrouwen op leidinggevende posities zijn binnen de EIB. We hebben een actieplan opgesteld en hopen de komende jaren iets aan die situatie te doen, maar ik wil hem verzekeren van onze vaste wil om te komen tot verbetering van een situatie die, zoals het er nu voor staat, inderdaad onaanvaardbaar is.

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, ik wil u bedanken voor een zeer zakelijk en constructief debat en de heer Deutsch voor zijn uitstekende verslag.

Ik wil in dit verband drie dingen zeggen. Ten eerste vertrouw ik erop dat dit debat en verslag een goede basis bieden om de externe bevoegdheid van de Europese Investeringsbank snel aan te nemen. Dat is belangrijk voor ons om te kunnen waarborgen dat wij de gemeenschappelijke doelen van de Europese Unie in het buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking op doeltreffende wijze kunnen implementeren.

Ten tweede is de Europese Investeringsbank een zeer belangrijke partner voor de Europese Commissie, vooral als wij de doelen van de EU 2020-strategie willen bereiken, in het bijzonder op het gebied van duurzame groei en werkgelegenheid. De EIB heeft de sleutels in handen tot de ontwikkeling van infrastructuur, innovaties en kleine ondernemingen, en wij werken op dit gebied nauw en uitstekend samen.

Velen van u hebben op de situatie in Griekenland gewezen en dat is begrijpelijk. Gisteren heb ik namens de Commissie mijn condoleances gestuurd naar de familieleden en vrienden van degenen die hun leven lieten ten gevolge van het geweld in Athene. Felle debatten zijn ook een onderdeel van democratie, maar geweld mag nooit worden getolereerd en er moet paal en perk worden gesteld aan dit soort gedrag.

De Commissie is actief betrokken bij de opbouw van een stabilisatieprogramma voor de Griekse economie en de aanneming van een omvangrijk financieel reddingspakket om de financiële stabiliteit in de hele eurozone te steunen en de stabiliteit van de Griekse economie te waarborgen. Eind vorige week stelden wij de Eurogroep een omvangrijk financieel reddingspakket en een stabilisatieprogramma voor met een totale waarde van 110 miljard euro. De ministers van Financiën in de Eurogroep hebben afgelopen zondag een besluit hierover genomen op basis van het voorstel van de Commissie, de ECB en het IMF. Het was een moeilijk maar tegelijkertijd noodzakelijk en verantwoordelijk besluit. Het is nu van wezenlijk belang dat alle nationale parlementen hun besluiten snel afronden. Ik vertrouw op uw steun bij het bereiken van dit doel.

Het gaat niet alleen om Griekenland, maar om de stabiliteit van de economie van de hele eurozone. Het is van essentieel belang om de struikbrand in Griekenland te blussen voordat het een bosbrand wordt in heel Europa. Ik ben er zeker van dat wij dit kunnen, maar er zijn verantwoorde maatregelen voor nodig. Het is nu niet de tijd om populistische punten te scoren: het is tijd voor verantwoorde en doelbewuste maatregelen. De euro is niet alleen een technisch systeem, maar waarschijnlijk het allerbelangrijkste gezamenlijke politieke project van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Tamás Deutsch, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter Maystadt, commissaris Rehn, staat u mij toe dat ik zelf ook mijn collega's, de voorzitter en de commissaris bedank voor dit waardevolle debat.

Voordat we overgaan tot de stemming van vandaag, wil ik aan het eind van maanden van grondig en mijns inziens waardevol voorbereidend werk graag nog drie opmerkingen plaatsen. Zoals Montecuccoli honderden jaren geleden al formuleerde, is voor het voeren van een succesvolle oorlog geld, geld en geld nodig. Het is duidelijk dat voor de oplossing van de economische problemen waardoor wij allen worden getroffen, banengroei, banengroei en banengroei nodig is. Het is belangrijk dat de Europese Investeringsbank deze doelstelling altijd voor ogen heeft gehouden, en het debat van vandaag kan iedereen erin sterken dat de Bank ook in de toekomst het Europees Parlement, de Commissie en de Raad terzijde zal blijven staan bij deze aspiraties.

Ik vind de opmerkingen van de collega's belangrijk die aandringen op grotere aandacht van de Europese Investeringsbank voor de EU-lidstaten die het zwaarst zijn getroffen door de crisis. Ik denk dat we ook in dit opzicht open deuren intrappen.

Lat but not least vind ik de opmerkingen belangrijk die hier ook tijdens het plenaire debat zijn geuit, over het mandaat van de Europese Investeringsbank in verband met het kredietbeleid buiten de Europese Unie, die het belang onderstrepen van de steun en de kredietverstrekking aan Europese landen die grenzen aan de Europese Unie. Oekraïne werd genoemd en ook de landen in de Balkan-regio. Ikzelf ben het hier ook mee eens. Ten slotte wil ik aan het eind van het debat de namen van twee heren niet onvermeld laten. Op zulke momenten is het gebruikelijk woorden van dank te uiten aan het adres van de leiders van de instellingen. Ik feliciteer voorzitter Maystadt uiteraard met zijn werk tot nu toe, maar ik wil, met uw welnemen, ook mijn dank uitspreken voor het werk van de heer de Crayencour en de heer Brito, die uitstekende partners zijn geweest voor het Europees Parlement. Tot slot wil ik natuurlijk ook mijn collega's bedanken voor de samenwerking. We hebben dit werk samen verzet, dus het succes is ook gedeeld.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hans-Peter Martin heeft het woord gevraagd op grond van een persoonlijke toespeling. Zijn landgenoot, de heer Mölzer, verwees naar de heer Martin, naar zijn verleden en zijn gedrag, en derhalve heeft hij overeenkomstig artikel 151 het recht om te reageren.

Deze toespraken over persoonlijke toespelingen mogen niet uitmonden in een pingpongwedstrijd waarin de een een toespeling maakt op de ander, die vervolgens weer een toespeling maakt op de eerste persoon. Daarom beschouw ik deze kwestie na de bijdrage van de heer Martin als volledig afgedaan. De heer Martin heeft een minuut om te spreken. Ik wil hem verzoeken artikel 151 nauwlettend op te volgen en ik zeg hem alvast dat ik hem na precies een minuut zal onderbreken.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is spijtig dat ik dit in Parlement moet zeggen. Ik moet u erop wijzen dat de heer Mölzer niet de waarheid heeft gesproken. Op weg hier naartoe heeft hij mij daadwerkelijk een psychopaat genoemd. Hij heeft mij de afgelopen jaren meer dan eens gezegd dat ik naar een psychiater moet gaan. Dat is de wijze waarop rechts-radicalen te werk gaan. Vorig jaar zei de fractieleider van de sociaaldemocraten: "Mijns inziens is Hein-Christian Strache een nazi". Dat is de man van wiens partij de heer Mölzer deel uitmaakt en met wie hij nauw samenwerkt.

Ik ben er vast van overtuigd dat wij, op grond van hetgeen wij hier herhaaldelijk hebben meegemaakt, niet alleen moeten discussiëren over de economische crisis, de financiële crisis en dat wat wij nu een geldoorlog kunnen noemen. We moeten ook de gevaarlijke opkomst van het rechts-extremisme aanpakken. Als u hier achterin zou zitten, mijnheer de Voorzitter, met uw politieke verleden, dan zou u zien welke gevaarlijke tendensen er in Hongarije, Oostenrijk en elders opnieuw de kop opsteken. Dit moet een halt worden toegeroepen voordat het uit de hand loopt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 11.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE). (GA) De rol van de Europese Investeringsbank is van essentieel belang voor kleine en middelgrote ondernemingen die de huidige economische crisis proberen te overleven. Kleine en middelgrote ondernemingen zijn goed voor zeventig procent van de werkgelegenheid in Europa en spelen daardoor een centrale rol in de werking van de Europese economie.

Het grootste probleem waar deze bedrijven op dit moment mee te kampen hebben, is het verkrijgen van financiering en kapitaal. De centrale rol van de EIB wat betreft het verschaffen van hulp aan kleine en middelgrote ondernemingen moet worden toegejuicht, en de EIB moet in deze activiteiten worden gesteund. Voor de periode 2008-2011 is dertig miljoen euro voor kleine en middelgrote ondernemingen opzij gezet, en in 2009 hebben ruim 50 000 bedrijven in de EU financiering van de EIB genoten.

Ik verwelkom de aanbevelingen in het verslag met betrekking tot het verbeteren van de transparantie van het systeem waarmee via de financiële tussenpersonen van de EIB leningen worden verstrekt. De financiële tussenpersonen moeten deze leningen aan de kleine bedrijven doorgeven. Het controlesysteem van de EIB in verband met deze leningen dient te worden verbeterd om de effectiviteit van deze leningen te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Higgins (PPE). - (EN) Ik heb veel waardering voor de voortdurende steun die de Europese Investeringsbank (EIB) tijdens de economische crisis heeft gegeven aan Ierland. De EIB heeft op bewonderenswaardige wijze gereageerd op de ernstige liquiditeitsbeperkingen en de strenge kredietvoorwaarden die ernstige problemen in de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en een verminderd vertrouwen in de financiële markten tot gevolg hadden. De EIB heeft tevens een belangrijke rol gespeeld in het Europees economisch herstelplan, met name met betrekking tot de verbeterde financiering voor KMO's, energie uit duurzame energiebronnen en schoon vervoer. Het is van cruciaal belang dat de EIB meer risico's durft aan te gaan bij het verstrekken van leningen aan KMO's, zodat hun de mogelijkheid wordt geboden financiering te verkrijgen voor risicodragende projecten. Afgelopen jaar heeft de EIB Ierland 1,02 miljard euro geboden voor zes transacties, het hoogste bedrag dat ooit in Ierland is uitgekeerd. Ik juich het gegeven toe dat banken die als tussenpersoon fungeren, contractueel verplicht zijn ten minste twee keer het bedrag van de door hen verkregen EIB-lening als lening te verstrekken aan KMO's, zodat de voordelen die voortvloeien uit de financiering door de EIB, gegarandeerd overgedragen worden op KMO's. Er is echter nauw toezicht vereist op deze regelgeving, aangezien veel KMO's in Ierland moeilijkheden ervaren bij het verkrijgen van leningen van Ierse banken die leningen van de EIB ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) In 2008 vierde de Europese Investeringsbank zijn vijftigjarig bestaan. Tijdens die periode heeft de bank een grote bijdrage geleverd aan de integratie, evenwichtige en duurzame ontwikkeling en aan de maatschappelijke en economische samenhang door het ondersteunen van investeringsprojecten in Europa en het verstrekken van leningen aan de publieke en private sector, gebruikmakend van de financiële markten en eigen middelen. 2008 was ook het jaar waarin de financiële en economische wereldcrisis begon die de Europese economie een gevoelige slag heeft toegebracht. De Europese Investeringsbank heeft diverse investeringen en projecten kunnen redden die in de problemen waren gekomen door beperkte liquiditeit, verscherpte voorwaarden voor kredietverlening en een restrictiever kapitaalbeleid van de banken. Als reactie op de crisis heeft de EIB in 2008 het aantal leningen voor bedrijven aanzienlijk verhoogd. Dit was erg belangrijk, vooral voor de kleine en middelgrote ondernemingen, die uitzonderlijk hard getroffen zijn door de crisis. Vaak was de EIB hun laatste reddingsboei na bevriezing van de geldstromen van de commerciële banken, die zelf ook diep in de problemen waren geraakt. De positieve rol van de EIB tijdens de crisis is onloochenbaar. Het is echter wel de moeite waard om na te gaan, op welke manier de middelen van de bank efficiënter kunnen worden ingezet. Vereenvoudiging van de gecompliceerde bureaucratie en het creëren van heldere procedures lijken hiervoor de aangewezen weg.

 

4. Massale gruweldaden in Jos, Nigeria, in januari en maart (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de massale gruweldaden in Jos, Nigeria, in januari en maart.

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben tot ons grote verdriet vernomen dat voormalig president Umaru Musa Yar'Adua afgelopen nacht is overleden. Hij heeft in belangrijke mate bijgedragen aan het politieke en democratische leven van Nigeria en wist door middel van zijn beleid bij te dragen aan de stabiliteit van met name de subregio West-Afrika.

Volgens de grondwet wordt de waarnemend president Jonathan automatisch de nieuwe president. We hebben vernomen dat hij binnenkort beëdigd wordt, wellicht vanavond al, door het Nigeriaanse hoofd van justitie. Vervolgens wordt op zijn beurt van hem verwacht dat hij een vicepresident uit het noorden van het land beëdigt, wat aanleiding geeft tot nieuwe speculaties over de politieke toestand in Nigeria.

De Europese Unie heeft zich een toegewijd partner van Nigeria getoond en heeft tijdens de afgelopen moeizame maanden van politieke onzekerheid onophoudelijk krachtige en opbouwende steun geboden. De gewelddadige conflicten in Jos en de omringende dorpen in januari en maart van dit jaar, waarbij volgens berichten honderden burgers zijn afgeslacht of ernstig gewond zijn geraakt, hebben een bijzonder verwoestend effect gehad. Duizenden mensen zijn dakloos geworden en verblijven momenteel in kampen.

Ik deel de zorgen van de geachte afgevaardigden over de massale gruweldaden in Jos volledig, en ik wil u verzekeren dat deze hebben geleid tot een resoluut antwoord van de EU.

Zodra het nieuws over de gebeurtenissen in januari en maart bekend werd heeft de Commissie contact opgenomen met het Internationale Rode Kruis in Nigeria en met andere lokale organisaties, die bevestigden dat tegemoet werd gekomen aan de humanitaire behoeften van de meeste slachtoffers en dat ziekenhuizen de toevoer van gewonden goed aankonden. De EU behoorde tot één van de eerste internationale partners van Nigeria die zijn visie op de gewelddadigheden openbaar maakte.

In januari legde Hoge Vertegenwoordiger annex vicevoorzitter Catherine Ashton samen met Hillary Clinton, David Miliband en Bernard Kouchner een gezamenlijke verklaring af waarin zij hun diepe spijt betuigden over het geweld en het tragische verlies van levens. Alle partijen werden gemaand zelfbeheersing te betrachten en naar vreedzame middelen te zoeken voor het oplossen van geschillen, en bij de Nigeriaanse federale regering is erop aangedrongen de geweldplegers te laten berechten. In februari en maart gaf de EU verdere verklaringen uit over Nigeria; de EU belegde een diplomatieke demarche met het Nigeriaanse ministerie van Buitenlandse Zaken om haar veroordeling van de meest recente uitbraken van geweld kenbaar te maken.

De EU heeft de federale regering van Nigeria verzocht een grondig onderzoek in te stellen naar de oorzaken van het meest recente geweld en de geweldplegers te laten berechten. Gedurende de afgelopen tien jaar hebben gewelddadige conflicten in Nigeria het leven gekost aan meer dan 14 000 mensen en zijn meer dan drie miljoen mensen vluchteling geworden in eigen land.

Het is niet mogelijk om de moslim- of christengemeenschap in de rol van agressor of slachtoffer in te delen, omdat beide groepen helaas historisch zowel het een als het ander zijn geweest. Het is echter duidelijk dat bij het conflict altijd extreem arme mensen betrokken zijn. Conflicten waarvan wordt gezegd dat deze voortkomen uit religieuze motieven, worden vaak aangewakkerd door andere oorzaken, waaronder conflicten tussen traditionele heersers, onenigheid tussen gemeenschappen over land en hulpbronnen, heimelijke politieke machtsstrijd en spanningen tussen de staat en de federale autoriteiten. Religieuze verschillen voeden en vergroten vaak de bestaande verschillen, wat tot grotere conflicten leidt.

De door de EU in Nigeria getroffen maatregelen vormen een combinatie van diplomatieke maatregelen en ontwikkelingssamenwerking die gericht is op de langere termijn. Krachtens het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ondersteunen we ontwikkelingssamenwerking in Nigeria. De twee belangrijkste sectoren zijn vrede en veiligheid en bestuur en mensenrechten. We bevorderen tevens op actieve wijze de vrede en veiligheid door middel van een regelmatige politieke dialoog met Nigeria krachtens de Overeenkomst van Cotonou, en de EU gaat een regelmatige politieke dialoog met Nigeria aan over mensenrechten en democratische beginselen, waaronder etnische, religieuze en raciale discriminatie

Tot slot ben ik van mening dat het van wezenlijk belang is dat we het onderwerp van terugkerend intercommunaal geweld in Nigeria nauwlettend blijven volgen. Ik stel voor het als een prioriteit op de agenda te plaatsen van de volgende ministeriële bijeenkomst tussen de EU en Nigeria in het najaar van dit jaar, zodat het dan besproken kan worden.

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell, namens de PPE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de commissaris en de Nigeriaanse bevolking mijn medeleven betuigen met de dood van president Umaru Yar'Adua.

De recente uitbraken van geweld in Nigeria staan symbool voor een breder probleem waar het land mee te kampen heeft. De incidenten die hebben plaatsgevonden in Jos, een stad met een gewelddadige geschiedenis, zijn uiterst alarmerend. De stad ligt in het grensgebied tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden, een gegeven dat ertoe heeft geleid dat velen geloven dat de incidenten enkel gebaseerd zijn op religieuze haatgevoelens.

In onze gezamenlijke motie voor een resolutie dringen we aan op breder onderzoek naar de onderliggende oorzaken van het conflict. Als Iers staatsburger weet ik dat mensen veel te lang over het conflict in Noord-Ierland hebben gesproken als zijnde een conflict tussen katholieken en protestanten, terwijl het in wezen veel complexer was en er veel ernstiger problemen, zoals problemen inzake de mensenrechten, aan de kern van het probleem lagen.

Simplistische gevolgtrekkingen, zoals dat deze wrede moorden simpelweg het gevolg zijn van op godsdienst gebaseerde haatgevoelens, moeten absoluut worden vermeden. Er zijn sociale, politieke en economische factoren in het spel, die bekeken moeten worden voordat we conclusies trekken. De etnische rivaliteit tussen de Hausa en de Berom moet ook worden erkend als een factor in het geweld. De moorden zijn wat betreft de werkwijze en de gevolgen vergelijkbaar met eerdere geweldsuitbarstingen in 2001, 2004 en 2008. Geweld is in het verleden al gebruikt als middel om geschillen op te lossen, en heeft nu opnieuw van de dialoog gewonnen.

Het is uiterst teleurstellend dat in een land als Nigeria, de op zeven na grootste olieproducent ter wereld, zo'n groot deel van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Alleen als vrede en veiligheid, democratie en politieke stabiliteit gewaarborgd kunnen worden, kan Nigeria zich losmaken van de armoede en welvaart en sociale rechtvaardigheid creëren, die er dan weer voor zullen zorgen dat mensen zich afkeren van geweld als middel om conflicten te beslechten.

Ik verzoek de Commissie dringend om de dialoog met Nigeria krachtens de Overeenkomst van Cotonou voort te zetten, de onderliggende oorzaken van dit conflict te onderzoeken en alle nodige bijstand te verlenen om te garanderen dat deze wreedheden niet nogmaals plaatsvinden.

 
  
MPphoto
 

  Thijs Berman, namens de S&D-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze S&D-Fractie sluit zich aan bij commissaris Rehn en betuigt tevens onze deelneming na de dood van de Nigeriaanse president, Umaru Yar'Adua.

Het geweld tussen de moslim- en de christelijke bevolking in het Nigeriaanse Jos in januari en maart van dit jaar toont aan hoe gespannen en explosief de situatie in deze regio is. Alhoewel de voor de hand liggende reden religieus van aard lijkt te zijn, moeten we ons ook richten op de onderliggende oorzaken, zoals mijn collega Gay Mitchell reeds terecht opmerkte. Zeer belangrijk is dat de regio gebukt gaat onder schaarse hulpbronnen en de oneerlijke toegang van verschillende groepen tot deze hulpbronnen. De strijd om vruchtbare landbouwgrond is ook een belangrijke onderliggende oorzaak voor de gewelddadige conflicten tussen christenen en moslimkolonisten. Inheemse boeren voelen zich bedreigd door kolonisten die op zoek zijn naar weiland voor hun vee.

We roepen derhalve op tot een uitgebreider onderzoek van de oorzaken van dit conflict. Als er niets wordt gedaan aan de armoede en discriminatie, zullen deze conflicten blijven voortduren. Dit betekent dat de gehele bevolking behoefte heeft aan gelijke kansen en gelijke toegang tot essentiële zaken zoals goed onderwijs of politieke macht. Een blijvende oplossing voor de lange termijn kan alleen worden gevonden indien rekening wordt gehouden met al deze factoren. We roepen op tot een eerlijke en transparante vervolging van de geweldplegers, maar we zijn geschokt te horen dat lokale bestuurders nu dreigen ter dood veroordeelde gevangenen terecht te stellen, enkel om de overvolle Nigeriaanse gevangenissen – waar mensen jarenlang moeten wachten tot ze ook maar een rechter te zien krijgen – te ontlasten. De landelijke Nigeriaanse bestuurders zouden veel beter de vele onderliggende problemen in het strafrechtsysteem kunnen aanpakken. Alleen dan kunnen de plegers van gewelddadige conflicten een eerlijk en transparant proces krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Charles Goerens, namens de ALDE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, we hebben nog maar net kennis genomen van het overlijden van Umaru Yar'Adua. Namens mijn fractie wil ook ik graag mijn deelneming betuigen vanwege het vroegtijdige heengaan van de president van Nigeria.

Zijn dood komt op het moment waarop de tegenstellingen tussen moslims en christenen een bijzonder gruwelijke wending nemen. De moord op tweehonderd christenen in de regio Jos vormt de directe aanleiding voor de voorliggende resolutie. We zouden lang en breed kunnen praten over de begane wreedheden om voor de zoveelste keer vast te stellen dat religieuze tegenstellingen er natuurlijk de oorzaak van zijn. Ook zouden we voor de zoveelste keer kunnen vaststellen dat armoede niet bevorderlijk is. Dat armoede het resultaat is van onder meer het onvermogen van de politieke autoriteiten om een einde te maken aan de corruptie. Ook zouden we voor de zoveelste keer de strijd om enkele zeldzame natuurlijke hulpbronnen kunnen noemen, met name de vruchtbare gronden die in die streek te vinden zijn, alsmede de klimaatverandering, die de factoren die ik zojuist heb genoemd, alleen nog maar versterkt.

Wat kan de Europese Unie in de gegeven omstandigheden doen?

Natuurlijk kan zij zich beroepen op artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou om de dialoog met de politieke autoriteiten van dit land te versterken. Dat zullen we dan ook doen.

Ook kunnen we de gruweldaden veroordelen. Dat zullen we in de voorliggende resolutie doen.

Uiteraard kunnen we het betreuren dat dit rijke land – het is het voornaamste olie-exporterende land van het Afrikaanse continent – er niet in slaagt zijn rijkdommen te investeren in de strijd tegen de armoede.

In feite kunnen we alles doen wat nodig is; we kunnen dat alles steeds opnieuw veroordelen. Ik denk dat er een sprankje hoop is en dat is dat Nigeria zichzelf aan het hoofd moet plaatsen van een beweging tot herstel van het land. De man die nu al de functie van waarnemend president vervult, Goodluck Jonathan, heeft alle kwaliteiten die nodig zijn om manmoedig te strijden tegen de problemen die ik hierboven heb genoemd.

Het is aan het land zelf om zich te herstellen en ik denk dat mensen van zijn kaliber zeldzaam zijn. We moeten die buitengewone figuur die waarnemend president van dit land is, veel geluk en wijsheid toewensen en hem onze steun geven.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Kiil-Nielsen, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ook de fractie van De Groenen/Vrije Europese Alliantie sluit zich aan bij de collega's die zojuist hun medeleven hebben betuigd.

We geven onze volledige steun aan de resolutie over de massale gruweldaden in Nigeria, die helaas slechts één aspect van de erbarmelijke mensenrechtensituatie in dat land zijn.

In de tijd die mij is toebedeeld, wil ik spreken over de Nigeriaanse gevangenissen, die vol gedetineerden zitten, wier rechten systematisch worden geschonden. Zoals blijkt uit een verslag van Amnesty International over 2008, is 65 procent van de gedetineerden in dit land nooit schuldig bevonden aan een strafbaar feit. Sommigen wachten al tien jaar op berechting.

De problemen zijn zo groot dat Nigeria geen andere keuze heeft dan ze te erkennen en te beloven het systeem te hervormen. Die hervorming laat nog steeds op zich wachten.

Dat ik me in mijn interventie vooral richt op de gevangenissen, komt doordat de directe actualiteit ons er nog maar eens aan herinnert hoe weinig waarde een mensenleven heeft in Nigeria, a fortiori in de gevangenissen aldaar.

De nationale economische raad van Nigeria heeft het voornemen bekendgemaakt om honderden terdoodveroordeelden te executeren om de overbevolkte gevangenissen te ontlasten. Doden om overbevolking in gevangenissen tegen te gaan. Choquerender kan het niet, vooral als we bedenken dat het zeker is dat veel van deze terdoodveroordeelden onschuldig zijn en dat de meesten geen recht hebben gehad op een eerlijk proces, en te meer daar de federale minister van Buitenlandse zaken van Nigeria in februari 2009 in de VN heeft verklaard dat in zijn land een feitelijk moratorium op de doodstraf gold.

Daarom zal ik tijdens de stemming een mondeling amendement voorstellen om deze recente stellingname van verschillende Nigeriaanse gouverneurs aan de kaak te stellen.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen, namens de ECR-Fractie. Voorzitter, ik betuig ook graag namens mijn fractie ons medeleven aan het Nigeriaanse volk bij het overlijden van de president.

Voorzitter, de gruweldaden, gepleegd in en rond Jos, zijn met geen pen te beschrijven en ze staan helaas niet op zichzelf. In de toekomst zal dit weer gebeuren, als er niets verandert. Nog vrijwel dagelijks zijn er geweldsuitbarstingen waarvan met name christenen het slachtoffer worden.

Voorzitter, Nigeria moet vier dingen doen. In de eerste plaats snel een onafhankelijk onderzoek instellen en kijken naar de rol van het leger, want dat is er kennelijk niet in geslaagd de burgers adequaat te beschermen. Ten tweede, de daders voor het gerecht brengen. Dit soort verschrikkelijke gebeurtenissen mogen niet getolereerd worden. Ten derde, de dialoog tussen de etnische en religieuze groepen stimuleren. Ten vierde, een oplossing zoeken voor de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen die aanspraak maken op dezelfde stukken land.

Voorzitter, Europa moet Nigeria bij deze maatregelen uiteraard bijstaan, maar ook het land onder druk zetten, want de spiraal van geweld moet echt gestopt worden.

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, vanzelfsprekend sluit ook ik me aan bij de betuigingen van deelneming aan het Nigeriaanse volk na de dood van zijn president.

De fractie van Europees Unitair Links/Noords Groen Links zal niet voor de gezamenlijke ontwerpresolutie stemmen, die ons vandaag wordt voorgesteld, en zij weigert ermee te worden geassocieerd.

Wij zijn namelijk van mening dat deze resolutie, in tegenstelling tot wat ik zojuist in sommige interventies heb gehoord, niet werkelijk is gericht op het aanpakken van de oorzaken van het steeds opnieuw oplaaiende geweld in dit land en er slechts ten dele op ingaat, ook al wijzen wij dat geweld af en vragen we met klem om vervolging en berechting van de daders.

Nigeria is een groot Afrikaans land, dat een eeuwenoude geschiedenis heeft en met zijn 140 miljoen inwoners verreweg het dichtstbevolkte land van het Afrikaanse continent is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het een rijk land zou moeten zijn sinds er olievelden zijn ontdekt. Wat betreft zijn bbp neemt het land in Afrika de tweede plaats in, na Zuid-Afrika en vóór Algerije. Toch leeft het overgrote deel van de bevolking onder de armoedegrens en is het het enige land ter wereld dat ondanks zijn grote olierijkdommen met een begrotingstekort kampt.

Toppunt van ironie is wel dat Nigeria vanwege onvoldoende raffinagecapaciteit bijna alle olieproducten die de economie nodig heeft, importeert. Daarbij dient te worden aangetekend dat de drie grootste raffinaderijen in het land buiten bedrijf zijn en, wat de zaak nog verergert, dat de productie van het zwarte goud de laatste jaren aanzienlijk is afgenomen vanwege de aanhoudende aanslagen op olie-installaties.

Waarom bevindt Nigeria zich in die situatie?

Omdat dit land een duidelijk voorbeeld is van de greep die sommige internationale ondernemingen, in dit geval oliemaatschappijen – en met name één daarvan, die 40 procent van het Nigeriaanse zwarte goud exploiteert – op de hulpbronnen van Afrika hebben, met medeweten van sommige van onze regeringen.

Deze ondernemingen maken en breken regeringen, al naar gelang hun eigen behoeften en ten koste van de behoeften van de bevolking van het land. De Nigerdelta, waarvan de flora en fauna tot de mooiste ter wereld behoren, is een ware vuilstortplaats geworden. Niet alleen vanwege de oliewinning, maar ook omdat elke maand vijfhonderd containers gevuld met giftig afval van allerlei aard de haven binnenkomen en op immens grote stortplaatsen in de open lucht worden achtergelaten.

Nigeria is een van de meest corrupte landen ter wereld. De geldschieters van de opeenvolgende junta's hebben meer dan 325 miljard van de 400 miljard dollar die het zwarte goud het land heeft opgebracht, in eigen zak gestoken. En waar zijn die dollars? Op bankrekeningen in Zwitserland, Groot-Brittannië en Frankrijk.

Ik voor mij vind deze situatie onaanvaardbaar en ik ben van mening dat de resolutie die wij aannemen, tekortschiet als het gaat om het tot uitdrukking brengen van de internationale solidariteit van de kant van de Europese Unie jegens Afrika.

 
  
MPphoto
 

  Fiorello Provera, namens de EFD-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we weten dat het vreedzaam samenleven van de verschillende religieuze gemeenschappen in Nigeria moeilijk ligt, met name de banden tussen christenen van verschillende gezindten en moslims. Zoals wordt benadrukt in de resolutie waarover we gaan stemmen, is er sprake van een zeer ernstige situatie: sinds het einde van het militaire bewind in 1999 zijn meer dan 14 000 mensen vermoord bij religieuze en etnische conflicten. Er wordt gesproken over vijfhonderd doden in de afgelopen drie maanden.

Nigeria is helaas niet het enige land waar zich conflicten en spanningen voordoen tussen religieuze gemeenschappen. Daarom is het wenselijk dat er een jaarverslag van het Europees Parlement wordt opgesteld over godsdienstvrijheid in de wereld, waarin op gestructureerde wijze een belangrijk probleem voor de stabiliteit in veel landen aan de orde wordt gesteld. Ik verwijs hierbij naar een verklaring van commissaris Rehn, over wie ik opnieuw mijn persoonlijke waardering wil uitspreken. Hij heeft gezegd dat Nigeria een zeer arm land is: dat is niet waar, Nigeria is een zeer rijk land dat echter wordt geleid door corrupte en incompetente bestuurders die de hulpbronnen van het land hebben geplunderd en zodoende miljoenen landgenoten in de armoede hebben gestort.

Dus daar ligt het echte probleem, en de sociale en economische vernieuwing van dat land, zoals van vele andere landen in Afrika, moet worden gerealiseerd door nieuwe politieke leiders die luisteren naar de behoeften van de burgers.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, na het aanstaande wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika zal Nigeria weer centraal staan in ons Afrikabeleid. Het is een groot, rijk land met enorme sociale ongelijkheden. Het bevindt zich uiteraard ook in tweestrijd tussen de Chinese en de Europese weg naar globalisering. Ik ben er vast van overtuigd dat wij de Europese weg moeten blijven volgen, dat we tegen het misbruik en de schending van mensenrechten moeten blijven vechten en dat we degenen die gevangen worden gehouden tot onze partners moeten maken in plaats van de corrupte leiders van bepaalde groepen en regeringskringen die op korte termijn voordelen opleveren. In dit geval moeten we de resolutie steunen evenals hetgeen mevrouw Vergiat heeft opgemerkt. Dit gaat ver genoeg maar het is belangrijk dat de EU opkomt voor de mensenrechten. We mogen niet toelaten wat China , dat zich niets aantrekt van de mensenrechten, in Nigeria probeert te doen.

 
  
MPphoto
 

  Mario Mauro (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, geweld lost conflicten niet op, maar versterkt alleen maar de tragische gevolgen ervan. Geweld is verkeerd, immoreel, onrechtvaardig, onmenselijk, maar biedt bovenal geen oplossing. Het is het minst doeltreffende middel om een oplossing te bieden voor problemen waar een hele regio mee te kampen heeft, want als de oorzaak van de gewelduitbarstingen tussen de christelijke minderheid en de moslims niet alleen het religieus fundamentalisme is, maar het gebrek aan economische ontwikkeling waar wrok en spanningen tussen verschillende etnische groepen door ontstaan, dan moet de Europese Unie, samen met de Afrikaanse Unie en de hele internationale gemeenschap, duidelijk maken aan de federale regering van Nigeria (die verantwoordelijk is voor vele aspecten van deze situatie) dat het bevorderen van het vreedzaam samenleven van de verschillende etnische groepen en gemeenschappen in het land gunstig is voor iedereen en voor de hele bevolking.

Naast de tenuitvoerlegging van een geschikt onderzoekssysteem, zoals velen hebben gevraagd, en de veroordeling van degenen die verantwoordelijk zijn voor de afgrijselijke bloedvergieten in de afgelopen maanden – ik durf zelfs te zeggen de afgelopen jaren – moet elk mogelijk initiatief worden genomen om enerzijds de dialoog tussen etnische groepen en religieuze gemeenschappen te ondersteunen, en anderzijds de vorming van een nieuwe klasse van politieke leiders, zoals velen hebben gevraagd.

Met deze resolutie hopen we voor eens en altijd duidelijk te maken dat de oplossing van conflicten, met name in een land als Nigeria dat zo rijk is aan grondstoffen, met name olie, ligt in betere toegang tot hulpbronnen en een betere herverdeling van deze hulpbronnen, en ik ben van mening dat de overeenkomst tussen de Federale Republiek Nigeria en de Europese Commissie die op 12 december 2009 is ondertekend, een flinke duw in deze richting kan geven.

Veiligheid vormt vandaag de dag dus de kern van de talloze problemen in dit land, en de grootste bedreiging is niet het conflict zelf, maar de oorzaken die tot het conflict hebben geleid: dat is waar actie moet worden ondernomen om Nigeria in de richting van een echte economische en democratische ontwikkeling te leiden.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D).(RO) Ik wil mij graag aansluiten bij de condoleances aan het Nigeriaanse volk voor hun gisteravond overleden president.

Helaas ontstaat er hierdoor een nieuwe risicofactor bij de reeds bestaande spanningen: het verlies van een centrum van autoriteit in een land dat ernstig te lijden heeft onder geweld. Zoals u weet zijn begin dit jaar meer dan 300 moslims afgeslacht. Nog geen twee maanden later is in twee uur tijd eenzelfde aantal christenen vermoord. Op dit moment verhindert alleen de aanwezigheid van het leger in de straten de plannen van sommige christenen en moslims om wraak te nemen.

In mijn ogen is het voornaamste probleem op dit moment het bewaren van de openbare orde en het verhinderen van nieuwe gruweldaden. Daarom denk ik dat een internationale aanwezigheid nodig is. Daarnaast is er het probleem van de straffeloosheid, dat ook meer in het algemeen geldt voor de conflictgebieden in Afrika. Zodra er steeds meer massamisdadigers worden gearresteerd en veroordeeld zullen we een daling van geweld zien. De internationale gemeenschap moet zich opnieuw specifiek betrokken tonen. Gebleken is dat zij wel gevoelig is voor problemen op de Balkan en in het Midden-Oosten, maar de ogen sluit voor de ellende van Afrika.

 
  
MPphoto
 

  Charles Tannock (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als jongen herinner ik me nog levendig dat ik op televisie beelden zag van de afschuwelijke burgeroorlog in de Nigeriaanse regio Biafra. Veertig jaar later lijkt er jammer genoeg weinig veranderd te zijn. De weerzinwekkende beelden uit Jos, waar honderden onschuldige mensen in een vlaag van wreedheid met hakmessen gedood werden, herinneren ons eraan dat Nigeria een chronisch onstabiel land is.

Etnische, religieuze, culturele en economische spanningen en de strijd tussen met name christenen en moslims en stammen onderling lijken onlosmakelijk met Nigeria verbonden te zijn. De onzekerheid die nu heerst na het overlijden gisteren van de president – ik betuig mijn medeleven aan de Nigeriaanse bevolking –, zal onvermijdelijk leiden tot een machtsstrijd, wat de instabiele situatie in dat grote Afrikaanse land verder zal verergeren. Ik maak me derhalve zorgen of Nigeria als eenheidsstaat een lang leven beschoren is. Sommigen, waaronder de president Gaddafi van Libië, die wel vaker afwijkende standpunten inneemt, hebben het controversiële voorstel gedaan Nigeria in tweeën te verdelen. Het lijkt er in elk geval op dat Sudan, een ander land dat verdeeld is in een islamitisch noorden en een christelijk zuiden, klaar staat om zich volgend jaar in tweeën te splitsen. Die waarschijnlijke opdeling zal een precedent scheppen in die zin dat koloniale grenzen in Afrika niet langer onaantastbaar zijn, wat veel interessante vragen oproept over de toekomst van Afrika.

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het afschuwelijke bloedbad in januari en maart in Plateau State in Nigeria heeft honderden onschuldige slachtoffers geëist, met name zeer veel vrouwen en kinderen. Hoewel sektarische verdeeldheid en onenigheid tussen stammen bij dit bloedbad en andere afschuwelijke slachtpartijen een rol spelen, moeten we dieper kijken om de werkelijke oorzaken te vinden.

De koloniale inmenging in het verleden en de brute veroveringen in Afrika, waarbij vaak werd geprofiteerd van de verdeeldheid tussen gemeenschappen en stammen, hebben blijvend een stempel gedrukt op het continent. Bij een onderzoek van de nieuwsafdeling van de BBC is door analisten onlangs naar voren gebracht dat, ondanks dat er sprake is van geweld tussen moslims en christenen, de onderliggende oorzaken politiek en economisch zijn, verwijzend naar de bittere armoede van grote groepen van de Nigeriaanse bevolking en de onmiskenbare corruptie van de heersende elite.

Nigeria is een van de meest begiftigde landen ter wereld wat betreft natuurlijke hulpbronnen en bodemschatten, waaronder olie. Helaas komt het overgrote deel van deze rijkdom terecht bij de corrupte lokale elite en bij buitenlandse multinationals, waaronder Shell Oil, en blijft een enorm deel van de Nigeriaanse bevolking in troosteloze armoede leven. Ik sluit mij aan bij mijn collega's van de Democratic Socialist Movement in Nigeria, die eisen dat de rijkdom van Nigeria publiek eigendom wordt en onder democratisch toezicht van de meerderheid van de bevolking, dat wil zeggen de arbeiders en de armen, komt te staan. Op basis van deze rijkdom is het zeker mogelijk dat alle inwoners van Nigeria een fatsoenlijk leven kunnen opbouwen, en hiermee kan ook de verdeeldheid tussen gemeenschappen worden overwonnen. Het alternatief is inderdaad een splitsing van Nigeria, waarbij de bevolking nog meer barbaarse wreedheden zal moeten ondergaan.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, Nigeria is een bijzonder belangrijk land. Daarom zijn de gebeurtenissen van 7 maart in de buurt van de stad Jos nu onderwerp van debat.

Het is niet alleen een probleem dat er in centraal Nigeria christenen worden vermoord, want in januari van dit jaar waren het moslims die om het leven werden gebracht. Naast de religieuze verdeeldheid wordt de situatie in Nigeria verder gecompliceerd door diverse andere scheidslijnen. Zo is hier al eerder de economische, etnische en maatschappelijke verdeeldheid ter sprake gekomen. Er bestaan echter ook nog andere verschillen: historische – omdat in dit gedeelte van het land christenen worden beschouwd als lokale bevolking en moslims als buitenstaanders, ondanks het feit dat zij hier al twee tot drie generaties wonen – en zelfs politieke verschillen. Als regel ondersteunen christenen de regerende People's Democratic Party en de moslims de oppositiepartij All Nigeria People's Party. Er zijn dus velerlei verschillen en daarom mogen we deze gebeurtenissen niet behandelen als eenduidige gevallen van religieuze vervolging.

De grondwet van Nigeria garandeert vrijheid van godsdienst: vrijheid van geloofsbelijdenis, vrijheid van godsdienstuitoefening en vrijheid om van godsdienst te veranderen. U mag beweren dat het naïef is dat ik mij beroep op de Nigeriaanse grondwet, maar vergeet niet dat de waarden uit de oudste geschreven grondwet – de Amerikaanse – en de oudste geschreven grondwet uit Europa – de Poolse – nog steeds relevant en actueel zijn. Daarom doen wij een oproep aan de federale regering van Nigeria, de gouverneurs en de lokale machthebbers om dit probleem op te lossen, niet alleen in naam van onze waarden, maar in naam van de waarden en principes uit hun eigen grondwet. Ik denk dat het belangrijk is om te verwijzen naar hun eigen documenten.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn diepe medeleven uiten over het geweld dat in het gebied rondom Jos is losgebarsten en heeft geleid tot de dood van honderden mensen. Dit is opnieuw een voorbeeld dat het belang aantoont van het verzoeningsproces dat in gang moet worden gezet om het vreedzaam naast elkaar bestaan van de noordelijke moslimbevolking en de zuidelijke christelijke bevolking mogelijk te maken.

Ik wil u laten weten dat de wreedheden grotendeels plaatsvinden wegens de ontberingen en de onderdrukking van de inwoners van de olierijke gebieden, die niet profiteren van de algemene ontwikkeling van het land. We manen de Nigeriaanse autoriteiten om een meer gelijkwaardige en democratische ontwikkeling van alle sociale groepen in het land te garanderen en ervoor te zorgen dat de basale mensenrechten worden beschermd en nageleefd. Tot slot gaan mijn gedachten vandaag vooral uit naar de Nigeriaanse bevolking in verband met de dood van hun president.

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Ik wil mij graag aansluiten bij degenen die het Nigeriaanse volk hebben gecondoleerd met het overlijden van president Umaru Yar'Adua.

Ik wil graag twee punten naar voren brengen. Ten eerste wil ik een punt overbrengen van een inwoner van Nigeria, die werd gevraagd wat de oorzaak van het kwaad in zijn land was. Hij was daar heel duidelijk over: “Als de plegers van wandaden worden aangeklaagd, verdwijnen ze naar de hoofdstad en zien we ze nooit meer terug. Met andere woorden: Er wordt nooit openbare rekenschap afgelegd voor de gepleegde misdaden.

Ten tweede wil ik benadrukken dat we ons bewust moeten zijn van de religieuze kant van het conflict. Verschillende sprekers tot nu toe lijken te zeggen dat er weliswaar een religieus aspect is, maar dat het uiteindelijk gaat om sociale en economische kwesties. Waarnemend president Jonathan Goodluck heeft dit aspect wel degelijk in aanmerking genomen en religieuze leiders uitgenodigd tot een dialoog. Wij moeten hem hierin steunen.

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de beelden die we nog niet zo lang geleden hebben gezien in de verschillende televisie-uitzendingen, waren schokkend. De beelden die er uitzagen als een trots vertoon van vermoorde mensen in de stad Jos en directe omgeving waren schokkend. Zoals collega Mario Mauro al heeft gezegd, er bestaat geen enkele rechtvaardiging voor geweld, geweld is in zichzelf slecht. Wij kunnen als Europese samenleving en als leden van het Europees parlement niet aan deze gebeurtenissen voorbijgaan en overgaan tot de orde van de dag. Daarom steun ik deze resolutie met volle overtuiging.

Ongeacht de oorzaken die de wortel zijn van het conflict en die beschouwd worden als de achtergrond van het geweld, willen we reageren om ervoor te zorgen dat de mensenrechten en burgerlijke vrijheden in Nigeria, een land dat ons na aan het hart ligt, worden gerespecteerd. Ik wil tevens van de gelegenheid gebruikmaken om het Nigeriaanse volk te condoleren met het overlijden van hun president.

 
  
MPphoto
 

  Olli Rehn, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor het zeer serieuze en verantwoordelijke debat vandaag. Velen van u hebben benadrukt hoe complex de maatschappelijke problemen in Nigeria zijn. Ik ben het met u eens, en de Commissie is zich van de complexiteit van deze problemen bewust. We zetten ons betrokken partnerschap met Nigeria voort, en ik kan het slechts met u eens zijn over het belang van de bestrijding van corruptie en straffeloosheid, want de corruptie is helaas diep geworteld en belemmert de maatschappelijke vooruitgang en het democratische proces in dit land, dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, hetgeen de levens van gewone burgers schade berokkent.

We zetten ons in om Nigeria krachtige en constructieve steun te bieden met behulp van een breed scala aan instrumenten, van diplomatie tot ontwikkeling, en de Commissie blijft oplettend en betrokken om het geweld in Nigeria te beteugelen met de diplomatieke middelen die wij tot onze beschikking hebben.

Het volgende forum waar dit zeer belangrijke onderwerp op hoog niveau aan de orde kan worden gesteld is de ministeriële bijeenkomst in het najaar tussen de EU en Nigeria. We zullen deze kwestie tijdens die bijeenkomst zeker bespreken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn er zeven ontwerpresoluties ingediend(1) overeenkomstig artikel 110, lid 2.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 11.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk.(IT) Al te veel jaren bereiken ons vanuit dit gebied, dat rijk is aan zowel natuurlijke hulpbronnen als menselijke tragediën, nieuwsberichten over massamoorden en interetnische conflicten die om economische en sociale redenen losbarsten. Laat ik de woorden van een katholieke missionaris aanhalen die in Nigeria heeft gewoond en gewerkt: pater Piero Gheddo heeft onlangs gezegd dat nog maar twintig jaar geleden de betrekkingen tussen moslims en christenen in de centrale en noordelijke delen van Nigeria weliswaar moeilijk waren en gekenmerkt werden door vormen van discriminatie tegen christenen, maar dat er nooit massale geweldsuitbarstingen voorkwamen zoals we die de afgelopen tien jaar hebben gezien. De geestelijke heeft echter ook duidelijk gemaakt dat de verslechtering van de situatie in de afgelopen jaren ook te wijten is aan het feit dat “in Nigeria zich de invloed heeft verspreid van het moslimextremisme, zoals uitgedrukt door het gedachtegoed van Al Qaida, met name in twaalf staten in het noorden die de sjaria hebben aangenomen als staatswet”. Wij zijn het er derhalve mee eens dat de verschillende etnische groepen in Nigeria in hun verschillende geloofsovertuigingen het ideale excuus vinden om grootschalig geweld tegen elkaar te gebruiken. Maar laten we niet vergeten dat deze dichtbevolkte Afrikaanse staat, die al jaren te kampen heeft met een constante politieke instabiliteit, jarenlang een verbreiding van het moslimextremisme binnen haar grenzen heeft geduld, die we niet mogen negeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. (PL) Als het zelfbeschikkingsrecht, het recht om te handelen in overeenstemming met het eigen geweten, een centrale waarde in de Europese Unie moet zijn, dan dienen we onmiddellijk en ondubbelzinnig alle uitingen van intolerantie en haat die rechtstreeks leiden tot moord en bloedbaden op grond van ras, etnische achtergrond of religie, te veroordelen. Deze veroordeling mag echter niet beperkt blijven tot woorden alleen, ze moet vergezeld gaan van acties die vreedzame co-existentie in de toekomst garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de berichten over de onlusten die in januari en maart hebben plaatsgevonden in Jos in Nigeria, waarbij honderden christenen en moslims om het leven zijn gekomen, hebben mij diep geraakt. We moeten niet vergeten dat dit niet de eerste keer is dat dit soort gruweldaden in Jos plaatsvinden. Het geweld tussen aanhangers van beide godsdiensten is al sinds 2001 aan de gang. De spanning die zich van tijd tot tijd ontlaadt in openlijke gevechten, bestaat dus al een decennium en dat feit onderstreept de belangrijke rol die de overheid moet spelen als katalysator van de verzoeningsprocessen. De gecompliceerde achtergrond van het conflict toont ons hoe diep de verdeeldheid is waarmee we te maken hebben. Nigeriaanse christenen en Nigeriaanse moslims verschillen niet alleen qua godsdienst. Er is namelijk ook een historisch tegenstelling tussen beide groepen: in de regio waar de ongeregeldheden hebben plaatsgevonden, worden christenen beschouwd als lokale bevolking en moslims als vreemdelingen. Dit vertaalt zich naar steun van christenen en moslims voor verschillende politieke partijen en vormt zo min of meer een verlengstuk van het conflict. Maar de bron van het conflict is uiteindelijk toch de religieuze verdeeldheid en de incompetentie of het onvermogen van de autoriteiten om een vreedzame co-existentie tussen de twee groepen te bewerkstelligen. Komende herfst vindt het ministerieel forum EU-Nigeria plaats en ik vind dat dit probleem op de agenda van die bijeenkomst moet komen. Verder dient de Commissie alle diplomatieke instrumenten waarover zij beschikt, in te zetten om de situatie in Nigeria te verbeteren.

 
  
  

(De vergadering wordt in afwachting van de stemming enkele minuten onderbroken.)

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  

(1) Zie notulen.


5. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

6. Inspanningen van de Unie ter bestrijding van corruptie (schriftelijke verklaring): zie notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Schriftelijke verklaring 0002/2010, ingediend door de leden Monica Luisa Macovei, Simon Busuttil, Luigi de Magistris, Ana Gomes en Bart Staes, over de inspanningen van de Unie ter bestrijding van corruptie. Overeenkomstig artikel 123 van het Reglement zal deze worden toegezonden aan degenen voor wie ze bestemd is en worden gepubliceerd in de aangenomen teksten van de vergadering van 18 mei 2010 met vermelding in de notulen van de namen van de ondertekenaars.

 
  
MPphoto
 

  Monica Luisa Macovei (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de collega's bedanken die deze verklaring hebben gesteund en ondertekend, en ik wil graag van deze mogelijkheid gebruik maken om de Commissie en de Raad op te roepen om in de Europese Unie een solide en krachtig toezichtmechanisme ter bestrijding van corruptie op te zetten. Ik roep de lidstaten op om politieke daadkracht te tonen en corruptie krachtiger te bestrijden, voordat het te laat is.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We gaan nu over tot de stemming.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

7. Stemmingen
Video van de redevoeringen

7.1. Besluit om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement (A7-0116/2010, Íñigo Méndez de Vigo)

7.2. Herziening van de Verdragen – Overgangsbepalingen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement (A7-0115/2010, Íñigo Méndez de Vigo)

7.3. Kirgizië (B7-0246/2010)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, dit is een mondeling amendement dat is ingediend door mijn collega de heer Brok, die hier vanochtend helaas niet aanwezig kan zijn.

Het is een amendement op alinea 5 en houdt in dat de verwijzing naar de verkiezingen van 10 oktober gevolgd wordt door de toevoeging: "ter versterking van de democratie en de politieke verantwoordingsplicht".

 
  
 

(Het Parlement neemt het mondelinge amendement in aanmerking)

Na de stemming over amendement 1

 
  
MPphoto
 

  Paolo Bartolozzi (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dit betreft een mondeling amendement op paragraaf 13, waarin de Commissie wordt verzocht de huidige situatie te controleren: de mogelijkheid om humanitaire hulp te bieden zodra de situatie is gecontroleerd.

 
  
 

(Het Parlement neemt het mondelinge amendement in aanmerking)

 

7.4. Elektrische voertuigen (B7-0261/2010)

7.5. Groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen

7.6. Mededeling van de Commissie over kankerbestrijding: een Europees partnerschap (A7-0121/2010, Alojz Peterle)

7.7. De inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie (A7-0120/2010, Patrizia Toia)

7.8. Witboek van de Commissie: "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader" (A7-0057/2010, Vittorio Prodi)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Vittorio Prodi, rapporteur. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de klimaatverandering is een reële dreiging en we moeten klaar staan om die aan te pakken, ook al zullen de effecten ervan op onze landen uiteenlopen. De achteruitgang van de ecosystemen zal de gezondheid van onze economieën en van de Europese burgers een zware slag toebrengen. We hebben in het verleden al gepleit voor een klimaatdiplomatie en klimaatrecht: daar moeten we nu aan bouwen door met een stem te spreken.

Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Unie een leidersrol moet blijven spelen in de strijd tegen klimaatverandering en dat elke vertraging bij het opstarten van deze acties de sociale, economische en milieukosten buiten alle proporties zal doen toenemen. We moeten allereerst de centrale rol van de lokale autoriteiten erkennen en inzien dat het noodzakelijk is samen met hen ecologische en economische innovatie te coördineren, ondersteund door technologische vooruitgang.

Met de aanneming van het witboek verzoeken we de Commissie en de lidstaten publiek-private partnerschappen te bevorderen om bij te dragen aan de financiering van alle initiatieven in verband met aanpassingsmaatregelen. Elke vierkante meter van onze grond moet worden verzorgd om de bodem in stand te houden en het water in de grond te houden teneinde erosie te voorkomen en de grondwaterlagen te vullen, onder meer door rechtstreeks oppervlaktewater aan te voeren. Deze aanpassing vereist een systematische aanpak, waarbij ook hernieuwbare energiebronnen moeten worden gebruikt.

Tot slot wil ik graag alle collega's die hebben bijgedragen aan het succes van dit verslag, hartelijk danken.

(Applaus)

 

7.9. Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen – Strijd tegen fraude – Jaarverslag 2008 (A7-0100/2010, Andrea Cozzolino)

7.10. Europese Investeringsbank (EIB) – Jaarverslag 2008 (A7-0062/2010, Tamás Deutsch)

7.11. Massale gruweldaden in Jos, Nigeria, in januari en maart (B7-0247/2010)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Nicole Kiil-Nielsen (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik tijdens het debat heb aangegeven, stel ik voor een mondeling amendement aan paragraaf 6 toe te voegen, dat als volgt luidt: "verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten om de recente beslissing van bepaalde Nigeriaanse gouverneurs te herroepen om de ter dood veroordeelde gevangenen terecht te stellen teneinde de overbevolking in gevangenissen te doen afnemen, wat een zware schending van de mensenrechten zou betekenen; roept de gouverneurs op om zich terughoudend op te stellen en het de facto moratorium verder toe te passen".

 
  
 

(Het Parlement neemt het mondelinge amendement in aanmerking)

Vóór de stemming over paragraaf 7

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het amendement gaat over het aan de orde stellen van kwesties als de vrijheid van gedachte, geweten, godsdienst en overtuiging in de dialoog tussen de Europese Unie en Nigeria in de context – en dit zijn de toegevoegde woorden – van de politieke dialoog op grond van de overeenkomst van Cotonou.

 
  
 

(Het Parlement neemt het mondelinge amendement in aanmerking)

 

8. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − We gaan nu verder met de stemverklaringen.

 
  
  

Verslag-Leichtfried (A7-0035/2010)

 
  
MPphoto
 

  Siiri Oviir (ALDE).(ET) Na herhaalde verzoeken van het Parlement, heeft de Commissie een verordening betreffende de financiering van de beveiligingsheffingen gepresenteerd. Ik steunde de aanneming van deze rechtshandeling, omdat het voor alle passagiers belangrijk is dat strikte en transparante beginselen worden nageleefd bij het vaststellen van beveiligingsheffingen. De consument moet er zeker van zijn dat inkomsten uit beveiligingsheffingen uitsluitend worden gebruikt voor het dekken van beveiligingsuitgaven.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Ik acht het niet meer dan terecht dat de Europese Commissie en het Europees Parlement betrokken zijn bij de regulering van de aanrekening van de kosten van veiligheids- en beschermingsvoorzieningen voor reizigers in het luchtverkeer.

Dat neemt niet weg dat de oprichting van een orgaan voor het toezicht hierop in mijn beleving ronduit onzinnig en onterecht is. In deze tijden waarin Europa het geld hard nodig heeft om Griekenland te helpen, in deze tijden waarin Europa het geld hard nodig heeft voor de ontwikkeling van haar economie, is de oprichting van het zoveelste orgaan dat zo goed als niets uitvoert behalve dan een beetje toezichthoudertje te spelen, pure verkwisting van het geld van de Europese burger en sowieso een doodlopende weg.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (S&D). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat ik voor verlenging van de werking van de verordening kon stemmen, omdat deze betrekking heeft op de mogelijkheid voor autogebruikers om zowel gecertificeerde als niet-gecertificeerde reserveonderdelen te kiezen voor hun auto. We hebben dit op het allerlaatste moment bewerkstelligd, maar komen hiermee tegemoet aan de behoeften van onze burgers. We garanderen hiermee de beschikbaarheid van kwalitatief goede onderdelen voor een redelijke prijs.

 
  
  

Verslag-Simpson (A7-0030/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Antonio Cancian (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, gisteren hebben we een goede stap gezet door de eerste lezing van het dossier betreffende de herschikking van de TEN-T-netwerken af te ronden. Er is echter een heel belangrijk aspect van deze herschikking, deze codificatie, dat verband houdt met de hele herprogrammering van de TEN-T-netwerken van de komende tien jaar.

Deze herstructurering moet helemaal worden herzien, vereenvoudigd en gerationaliseerd in heel Europa, en wel op zo'n manier dat de interoperabiliteit daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Vervolgens moeten we, gelet op de economisch ongunstige tijd waarin we leven, denken aan de ontwikkeling van dit netwerk, of een deel daarvan, en niet alleen met de begrotingsmiddelen die we ter beschikking hebben. We moeten een nieuwe route vinden en ons inzetten om de economie weer nieuw leven in te blazen via deze netwerken.

Het is urgenter dan ooit dat we na de stap die we gisteren gezet hebben, proberen om verder te komen in deze richting.

 
  
  

Verslag-Kirilov (A7-0055/2010)

 
  
MPphoto
 

  Siiri Oviir (ALDE). - (ET) Ik heb voor de wijziging van deze rechtshandeling gestemd, omdat zij ons zal helpen de doelen te bereiken die zijn afgesproken in het kader van het Europees economisch herstelplan, dat in 2008 is aangenomen. Ik denk dat de vereenvoudiging van de financiering de cofinanciering van investeringen in de lidstaten zal bespoedigen en het effect van de maatregelen op de economie als geheel, en vooral op middelgrote ondernemers en werkgevers, zal vergroten. De vereenvoudiging van de regels voor het cohesiebeleid, voortkomend uit praktische noodzaak, en de verduidelijking van die regels zullen zeker een positieve invloed hebben op de snelheid van de tenuitvoerlegging van het plan en op de manier waarop we nieuwe problemen zullen aanpakken.

 
  
MPphoto
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). (LT) Deze economische neergang heeft veel landen een gevoelige dreun gegeven en de in veel lidstaten van de Europese Unie is de economie al met meer dan tien procent ingezakt. Daarom is het zeer belangrijk dat de Europese Unie hier aandacht aan besteedt, niet alleen voor de oude lidstaten, maar ook voor de lidstaten die onlangs tot de Europese Unie zijn toegetreden en die via de structuurfondsen en het Europees Sociaal Fonds steun ontvangen. De structuurfondsen zijn een belangrijk instrument dat de lidstaten die een ernstige economische neergang hebben ervaren kan helpen herstellen. Ik geloof dan ook dat, wanneer de vereisten voor het verkrijgen van structuurfondsen eenmaal zijn vereenvoudigd, het mogelijk zal zijn daar effectiever mee om te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds hebben zich bewezen als waardevolle instrumenten, die uitermate nuttig zijn voor de territoriale ontwikkeling en voor het opvangen van de gevolgen van de economische crisis die Europa en de wereld al enige tijd in haar greep heeft.

In dit verband verwelkom ik de voorstellen voor het vereenvoudigen van de procedures voor de doorhaling van kredieten en voor het vergemakkelijken van betalingen aan begunstigden van de verschillende programma's die met de genoemde kredieten worden uitgevoerd. Verder ben ik ook voorstander van een aanvullende voorfinanciering voor 2010 voor de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen.

 
  
  

Verslag-Szájer (A7-0110/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag van de heer Szájer gestemd en ik wil hem bedanken voor het uitstekende onderzoekswerk dat hij heeft verricht in het licht van de vernieuwingen die zijn ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.

Gezien de talrijke en verstrekkende gevolgen die de gedelegeerde handelingen zullen hebben voor de wetgevingsprocedure, ben ik het in het bijzonder eens met de wens van het Parlement om die gedelegeerde handelingen te onderwerpen aan heel specifieke en duidelijke voorwaarden, teneinde een effectieve democratische controle van dit Parlement te waarborgen. Ik ben van mening dat we vooral ook in de praktijk moeten nagaan hoe zo'n nieuw systeem uitpakt, om vervolgens eventuele correcties aan te brengen.

 
  
  

Verslag-Paulsen (A7-0053/2010)

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil slechts zeggen dat ik dit verslag over het welzijn van dieren volledig ondersteun. Ik heb echter bepaalde reserves over hoe dit Parlement en de EU de regelgeving omtrent dit onderwerp willen vormgeven.

Ik ben voorstander van een wetenschappelijke benadering van dierenwelzijn, in plaats van een benadering die geleid wordt door emoties. We hebben wetsvoorstellen ingediend die in veel gevallen niet wetenschappelijk gegrond zijn, en we plaatsen Europese producenten en Europese boeren in een zeer nadelige positie.

Daarnaast wil ik graag mijn afschuw en ongenoegen uiten over het feit dat de Commissie deze week heeft besloten de onderhandelingen met de landen van Mercosur opnieuw te openen. Door dit besluit zet ze de toekomt van de Europese boeren op het spel, met name producenten van rund-, pluimvee- en varkensvlees. Ik wil de Commissie verzoeken bij importproducten van derde landen dezelfde normen voor dierenwelzijn en productie toe te passen als de normen die in de Europese Unie worden opgelegd. Zo niet, dan moeten we ons voor onszelf schamen.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dierenwelzijn is universeel. Het moet worden geharmoniseerd en er moet een definitie voor komen die in de hele wereld wordt erkend.

Met betrekking tot harmonisering moeten we een pauze inlassen voor de introductie van nieuwe voorschriften en normen en er allereerst op toezien dat de bestaande voorschriften op uniforme wijze in de Europese Unie worden toegepast.

Wat de globalisering betreft moeten we ons meer inspannen om ervoor te zorgen dat dezelfde normen en richtlijnen worden toegepast bij producten die uit derde landen in de Europese Unie worden ingevoerd, als die binnen de Europese Unie zelf gelden.

De consument heeft het recht om niet alleen gezonde maar ook gezond geproduceerde levensmiddelen te kopen.

 
  
  

Verslag-Le Foll (A7-0060/2010)

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik het vergeet, er zit een groep bezoekers uit mijn kiesdistrict, Ierland "East", op de tribune, die ik graag van harte welkom wil heten. Ik denk dat het zeer belangrijk is dat onze bezoekers en burgers zien hoe dit Parlement werkt, en zoals u kunt zien zijn ze deze ochtend oplettend en geïnteresseerd!

Onlangs heeft deze Kamer met betrekking tot dit specifieke verslag, het verslag-Le Foll, bezoek gehad van een van de Beatles, die ons vertelde dat we minder vlees zouden moeten eten. Ik ben van mening dat we met betrekking tot de agrarische sector en klimaatverandering gebruik zouden moeten maken van de best beschikbare technologieën om de uitstoot die afkomstig is van deze sector, te reduceren, aangezien we allemaal weten dat we wereldwijd gezien eerder meer voedsel moeten produceren dan minder. We moeten dat doen met behulp van minder hulpbronnen, minder grond, minder water en onder druk van de klimaatverandering, en daarvoor is het best mogelijke onderzoek nodig. Ik denk dat dit onderzoek door de overheid gefinancierd moet worden, met behulp van partnerschappen met bedrijven, zodat onze boeren en de voedingsmiddelenindustrie op een klimaatvriendelijke manier voedsel kunnen produceren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mevrouw McGuinness, dank u en de hartelijke groeten aan uw bezoekersgroep.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag drie korte opmerkingen over het verslag maken.

Ten eerste is de landbouw niet het probleem bij klimaatverandering, maar is de oplossing.

Ten tweede staan we pas aan het begin met ons onderzoek naar klimaatverandering, hoewel de media dikwijls een andere indruk wekken. In de loop van het klimaatonderzoek moeten we ook rekening houden met theorieën en resultaten die niet binnen het verwachte algemene denken passen, en daar verder gevolg aan geven.

Ten derde moeten we alle noodzakelijke en adequate maatregelen nemen die geen bureaucratische rompslomp met zich meebrengen, en moeten we ervoor zorgen dat deze maatregelen in economische zin doeltreffend zijn. In het licht daarvan is een Europese kaderrichtlijn bodembescherming bijvoorbeeld contraproductief en zal deze niet het gewenste resultaat opleveren.

 
  
  

Verslag-Dorfmann (A7-0056/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat iedereen op de tribune onder de indruk is! Ik moet zeggen dat het niet gebruikelijk is dat ik zo veel aan het woord kom, maar deze verslagen op het gebied van de landbouw en de voedselproductie zijn voor mij van bijzonder belang.

Dit verslag gaat over hoe we ervoor kunnen zorgen dat boeren zich handhaven in gebieden waar de grond en de omstandigheden uiterst moeilijk zijn, aangezien we weten dat boeren de beste beheerders van het landschap zijn, maar dat ze geld nodig hebben om in deze gebieden te overleven. Mijn bezwaar is dat de acht biofysische criteria die door de Commissie zijn voorgesteld, mogelijk een te grote belemmering vormen indien ze worden aangenomen. We moeten rekening houden met verschillende bodemomstandigheden in verschillende delen van de Europese Unie. In mijn eigen lidstaat, Ierland, maakt men zich zorgen over de problemen die deze criteria, als ze worden toegepast, zouden kunnen opleveren voor boeren in de Atlantische regio.

Ik wil de Commissie verzoeken om bij de voorbereiding van hun wetstekst rekening te houden met deze punten van zorg. De Commissie heeft gezegd dat de boeren het landschap beter en goedkoper beheren dan wie dan ook, dus laten we dan ook zorgen dat ze in deze gebieden kunnen overleven.

 
  
  

Verslag-Del Castillo Vera (A7-0066/2010)

 
  
MPphoto
 

  Sonia Alfano (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie van het Parlement over de nieuwe digitale agenda voor Europa gestemd, omdat ik het belangrijk vind dat eenvoudig en goedkoop breedbandinternet voor de hele bevolking een strategische prioriteit voor de Europese Unie moet vormen.

Het verbreiden van het internetgebruik betekent verruiming en ontwikkeling van de vrijheid van meningsuiting van de burgers, bevordering van deelname aan de democratische samenleving en verspreiding van kennis en innovatie. Wat ik graag wil onderstrepen is dat de verbreiding van breedbandinternet in Europa voor een veel grotere informatievrijheid zou zorgen. We moeten niet vergeten dat er ook voor wat betreft de verbreiding van internet een Europa met twee of misschien drie snelheden bestaat, zoals Eurostat heeft opgemerkt. En Italië, voornamelijk bepaalde regio's van Italië, Griekenland, Roemenië, Bulgarije en Portugal zijn de lidstaten die in dit opzicht nog het minst ontwikkeld zijn.

Het is geen toeval dat Italië in de persvrijheidbarometer van 2009 van het Freedom House wordt ingedeeld bij de gedeeltelijk vrije staten, samen met Turkije de laatste plaats heeft van West-Europa en samen met Benin en India en achter Tonga de 62ste plaats inneemt in de wereld. Ik hoop bovendien dat de Italiaanse regering mede door deze resoluties en door de beginselen die hierin worden uiteengezet, zo snel mogelijk besluit de investering van 800 miljoen euro vrij te maken die bedoeld was voor het bestrijden van de digitale kloof in Italië en die volgens de verklaring van Gianni Letta, plaatsvervangend secretaris van de Italiaanse ministerraad, geen prioriteit is op dit moment.

Ik wil erop wijzen dat de kwaliteit van de dienstverlening in Italië ontoereikend is ten opzichte van de huidige behoeften en dat consumentenverenigingen al jaren klagen over het feit dat de kosten voor internettoegang tot de minst concurrerende van Europa behoren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ter informatie voor de volgende keer deel ik u mede dat we slechts één minuut hebben voor de stemverklaringen.

Ik geef het woord aan onze beste spreker van vandaag, en dat is mevrouw McGuinness.

 
  
  

Verslag-Salafranca Sánchez-Neyra (A7-0111/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor uw compliment. Ik moet onze bezoekers erop wijzen dat we normalerwijze om stilte verzoeken, maar ik denk dat we ons vandaag soepel opstellen, en ik bedank de heer Higgins dat hij mij de mogelijkheid biedt om mijn verhaal te doen.

Ik heb hier al eerder over gesproken, en ik heb het gevoel dat dit Parlement zich gisteren met betrekking tot het verslag Salafranca Sánchez-Neyra niet realiseerde welke gevolgen het zal hebben als het voor dit verslag zou stemmen, wat ik overigens niet heb gedaan. Ik maak me het meest zorgen over het besluit om de bilaterale besprekingen met de landen van Mercosur opnieuw op twee verschillende niveaus te openen.

Ten eerste zou dit plaatsvinden vóór de mogelijke heropening van de wereldhandelsbesprekingen, en een bilateraal akkoord pakt mogelijk slechter uit dan een akkoord op WTO-niveau. Ten tweede, en dit houdt verband met het eerste punt, bestaat er oprechte bezorgdheid over de uitverkoop van de agrarische sector in de Europese Unie. Dit is niet slechts mijn eigen, op emoties gestoelde bezorgdheid: de Commissie heeft zelf aangegeven dat het ingrijpende gevolgen heeft voor de Europese agrarische sector indien we bij deze besprekingen een akkoord sluiten met de landen van Mercosur. De rund-, pluimvee- en varkensvleessector zullen opnieuw het hardst getroffen worden. Ik kan op basis hiervan geen steun verlenen aan dit verslag, en ik waarschuw mijn collega's voor de nadelige gevolgen ervan.

 
  
  

Ontwerpresoluties: Top EU-Canada (RC-B7-0233/2010)

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE).(IT) Mijnheer de commissaris, water is er voor iedereen en niet slechts voor enkelen: dat is wat wij van de "Italië van de Waarden"-delegatie van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa wilden benadrukken met betrekking tot amendement 10, dat tegen elke poging om de waterdistributiesystemen te privatiseren is, aangezien dit onderdeel vormt van de algemene economische en handelsovereenkomst. We hebben daarentegen onze steun betuigd aan de Canadese gemeenschappen die tegen de privatisering van de waterbedrijven strijden.

De delegatie van Italië van de Waarden heeft voor deze tekst gestemd, omdat die onze waarden vertegenwoordigt, de waarden op basis waarvan wij stellen dat het publieke karakter noodzakelijkerwijs onlosmakelijk verbonden is met watergebruik. Daarom wil ik herhalen dat wij de afgelopen dagen hebben voorgesteld handtekeningen te verzamelen voor een volksreferendum tegen de privatisering van water, en dat dit initiatief in ons land veel steun krijgt.

 

9. Welkomstwoord
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  Voorzitter. − Geachte collega's, het is mij een genoegen u te kunnen mededelen dat een delegatie van het Marokkaanse parlement onder leiding van Abdelwahed Radi, voorzitter van de kamer van volksvertegenwoordigers, en Mohamed Cheikh Biadillah, voorzitter van de kamer van adviseurs van het Marokkaans parlement, momenteel in het kader van de interparlementaire sessies een werkbezoek aflegt aan het Europees Parlement, dit alles met het oog op de inaugurele vergadering van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Marokko. Daarom nu een buitengemeen hartelijk welkom aan alle leden van deze delegatie. De voorzittershamer van het eerste gemengde orgaan van het Europees Parlement en een Maghreb-land, wordt gedeeld door mevrouw Mbarka Bouaida, voorzitter van de parlementaire commissie voor buitenlandse zaken, nationale defensie en islamitische zaken en de heer Panzeri, lid van het Europees Parlement.

Het Europees Parlement stelt met groot genoegen vast dat de betrekkingen tussen de EU en Marokko ronduit uitstekend zijn en dat als uiting daarvan het gemeenschappelijk document dat Marokko een gevorderde status toekent, is goedgekeurd. Dit nieuwe kader voor een dialoog leidt tot verdere versterking van de contacten met de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met de Maghreb-landen en maakt het mogelijk de onderhandelingen tussen de EU en Marokko over kwesties van gemeenschappelijk belang verder uit te diepen. Ik hoop en heb er het volste vertrouwen in dat de ontmoeting in het Europees Parlement vruchtbaar was en actief zal bijdragen tot een verdere toenadering tussen beide parlementen.

 

10. Stemverklaringen (voortzetting)
Video van de redevoeringen
  

Ontwerpresoluties: Verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw in de Europese Unie (RC-B7-0238/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Ik zou graag zien dat het verbod op de toepassing van cyanidetechnologie in mijnen zich uitstrekte tot het hele grondgebied van de Europese Unie. Ik zou graag willen dat we in de toekomst definitief een einde kunnen maken aan deze technologieën om verdere ernstige natuurrampen waarbij giftige stoffen in onze waterbronnen terechtkomen, te voorkomen. Een dergelijk geval vond plaats in Hongarije, waar tien jaar geleden het leven in de rivier de Tisza bijna volledig werd uitgeroeid. Deze zaak gaat ook Slowakije aan, aangezien het ongeval langs de grens is gebeurd en men in de nabije toekomst mijnen wil openen waar eveneens met deze technologie goud zou kunnen worden gewonnen. Deze en soortgelijke kwesties vormen niet slechts een onderwerp van discussie tussen twee EU-lidstaten; het is ons gemeenschappelijk belang dat ons milieubeleid duurzamer wordt. Daarom heb ik voor gestemd en daarom wil ik me aansluiten bij degenen die de maatregel steunen.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, we staan op het punt om een verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw in te voeren, omdat, zoals zojuist is gezegd, deze technologie ernstige schade toebrengt aan het milieu en ernstige risico's met zich meebrengt voor de gezondheid van mens en dier.

Met onze stem hebben wij van de Italiaanse delegatie van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa van Italië van de Waarden de duidelijke wil uitgesproken om niet te onderhandelen over grondrechten zoals de gezondheid van de burgers en het milieu door die te onderwerpen aan de economische belangen van enkele systeemfabrikanten. Wat hen betreft wil ik zeggen dat aangezien het gaat om systemen voor het winnen van goud en zeker niet van aardappelen, de beherende bedrijven zonder meer adequate economische en financiële middelen zouden kunnen steken in onderzoek naar technologieën die wel verenigbaar zijn met het milieu en de menselijke gezondheid.

 
  
MPphoto
 

  Corneliu Vadim Tudor (NI).(RO) Ik wil de overweldigende meerderheid van bijna vijfhonderd collega's hartelijk bedanken voor hun stem tegen het gebruik van cyanidetechnologie in de mijnbouw. Het woord cyanide is synoniem aan dood. Deze duidelijke stem is vooral voor ons, Roemenen, grote winst. Een van de grootste natuurlijke velden ter wereld ligt in Transsylvanië. Volgens experts bevat het 300 ton zeer zuiver uranium, 800 ton goud en 2 000 ton zilver, om niet te spreken van grote hoeveelheden andere edelmetalen en elementen. Inhalige maffiabendes, zowel lokaal als internationaal, loeren op deze schatten en maken steeds agressiever propaganda met de meest belachelijke leugens.

Het gebruik van cyanidetechnologieën zou een grote ramp hebben veroorzaakt door het milieu te vergiftigen, vier bergen op te blazen, negen begraafplaatsen te verwoesten en acht kerken af te breken. En dan heb ik het nog niet eens over de verdwijning van 1 700 kilometer Romeinse catacomben als de ruïnes van de Romeinse citadel Alburnus Major van de aardbodem worden weggevaagd. Het gaat om een archeologische parel, door de Unesco bestempeld als uniek cultureel erfgoed. Europa heeft aan een Tsjernobyl genoeg en heeft geen behoefte aan een tweede.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Ik heb gisteren tegen de ontwerpresolutie gestemd, omdat mij dat was gevraagd door de lokale gemeenschappen, die dit verbod beschouwen als een bedreiging voor de ontwikkeling van de regio.

Ik ben van mening dat het door mijzelf en meer dan 40 van mijn collega's voorgestelde amendement, dat oproept tot de uitvoering van een effectstudie, een eervol en redelijk gebaar zou zijn geweest. Anders hebben de hier uitgesproken sentimenten slechts gediend om bepaalde gemeenschappen hun kans op ontwikkeling te ontnemen.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Kirgizië (RC-B7-0246/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Higgins (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mag ik u vragen waarom u toestaat dat zoveel Parlementsleden luid en onbeschoft met elkaar praten terwijl andere leden het woord proberen te voeren?

(Applaus)

Ik heb me onthouden van stemming over de resolutie over Kirgizië. Vijf jaar geleden is de bevolking van Kirgizië in de Tulpenrevolutie in opstand gekomen tegen het corrupte regime en voor een beter leven voor zichzelf. De regering Bakijev die aan de macht kwam heeft helaas de hoop op een beter leven voor de grote massa de bodem in geslagen en een corrupt en autoritair regime gevestigd. De nieuwe regering is helaas samengesteld uit vrienden van Bakijev en heeft geen enkele geloofwaardigheid als het gaat om een nieuw leven voor de inwoners van dit gebied.

Ik steun mijn collega-socialisten van het internationale arbeiderscomité in de regio, die oproepen tot nieuwe parlementsverkiezingen. Zij maken echter tevens duidelijk dat er alleen iets zal veranderen als de arbeiders en de boerenbevolking beschikken over hun eigen kandidaten en een onafhankelijke partij voor de arbeidersklasse om de rampzalige privatiseringen van de afgelopen twintig jaar terug te draaien, het neoliberale kapitalisme te beteugelen, daadwerkelijke democratische veranderingen in gang te zetten en nieuwe instanties op te richten die onder toezicht staan van de arbeidersklasse. Dit alles met behulp van een gedegen economische planning en een socialistische federatie van Centraal-Azië.

 
  
  

- Verslag-Peterle (A7-0121/2010)

 
  
MPphoto
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). – (LT) Ik ben zeer verheugd dat dit document door een grote meerderheid is aangenomen, dat wil zeggen dat er vrijwel geen tegenstand was. Dat is op zich zeer begrijpelijk, want gezondheid is iets dat ons allemaal, evenals degenen die ons het meest na staan, aangaat. Ik feliciteer het Europees Parlement en alle burgers van de Europese Unie, evenals de rapporteur dan ook dat er vandaag beslissingen zijn genomen die een meer specifiek en gericht optreden zullen bevorderen, niet alleen voor de genezing van degenen die aan kanker lijden, maar ook voor de preventie van kanker. Helaas zijn de vooruitzichten wat betreft kanker werkelijk beangstigend, en we moeten ons gericht inzetten om deze het hoofd te bieden.

Ik heb voor het aannemen van dit document gestemd, omdat ik van mening ben dat een geïntegreerd zicht op kankeraandoeningen en het bestrijden daarvan als bijzonder belangrijk moeten worden gezien als onderdeel van de gezondheidsstrategie van zowel de Europese Gemeenschap als de lidstaten. Er zijn gezamenlijke en gecoördineerde activiteiten van de lidstaten nodig om het risico op het gebied van kankeraandoeningen te verminderen.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) In het verslag over de maatregelen in het kader van de kankerbestrijding wordt gewag gemaakt van het grote belang van preventie.

We weten dat een tijdige diagnose de kans op een succesvolle behandeling verregaand verhoogt. Bovendien kan een aantal kankersoorten succesvol voorspeld worden op basis van de genetische dispositie van mensen, hun leefgewoonten en andere factoren. Door meer te screenen, valt op doeltreffende en relatief eenvoudige wijze een groot aantal sterfgevallen te voorkomen. Wat ook zou kunnen bijdragen aan verlaging van het aantal sterfgevallen door kanker is de invoering van succesvolle behandelmethoden in alle lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van behandelcentra met minder ervaring op het gebied van de kankerbestrijding, ten behoeve van een betere verlening van doeltreffende behandelingen.

Hoe dan ook wil ik de heer Peterle alle lof toezwaaien voor zijn werkzaamheden in de hoop dat de Europese Unie uitgebreidere maatregelen treffen zullen ter bestrijding van deze ziekte.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid complimenteren met het verrichte werk, en met name de heer Peterle, de rapporteur. De ontwikkeling van een partnerschap in de strijd tegen kanker, een onderwerp dat zo gevoelig ligt als het onderwerp waar we mee te maken hebben gehad, doet het hele Parlement eer aan.

Volgens gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie overlijden jaarlijks ongeveer 2 miljoen Europeanen als gevolg van een tumor en in ongeveer 10 procent van de gevallen wordt dit veroorzaakt door blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op het werk. Ik ben ervan overtuigd dat de doelstelling om het aantal nieuwe gevallen in de periode tot 2020 met vijftien procent terug te dringen onder meer moet worden verwezenlijkt door een gezamenlijk optreden van de lidstaten. Europa moet laten zien dat het een eenheid vormt, ook op dit terrein. Naar mijn oordeel voldoet artikel 66, op basis waarvan aan iedereen en in alle landen geneesmiddelen beschikbaar kunnen worden gesteld, aan dit grondbeginsel.

Mijnheer de Voorzitter, om die reden heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
  

Verslag-Toia (A7-0120/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Dames en heren, de laatste jaren hebben we de explosieve ontwikkeling meegemaakt van de informatica en de informatie- en communicatietechnologieën. De grootschalige ontwikkeling en de resultaten van de ICT hebben in grote mate bijgedragen aan de ontwikkeling van andere, voorheen stagnerende, sectoren, zoals de mechatronica, de nanotechnologie en de meet- en regeltechniek. Daarom moet het initiatief van de Commissie dat we de ICT moeten inzetten voor de verwezenlijking van de EU 2020-doelstellingen worden toegejuicht. Ik verwelkom het feit dat we dit programma hebben aangenomen en ik ben blij dat ook ik ervoor heb kunnen stemmen. Het is cruciaal dat we de voor 2020 gestelde doelen halen, dat wil zeggen dat we de uitstoot van CO2 verminderen en energiezuinigheid vergroten. De ICT-sector kan van strategisch belang zijn bij de energiezuinigheid van de Europese Unie en bij het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese industrie. Om dit te bereiken, moet echter steun worden verleend aan het zo spoedig mogelijk standaardiseren van meetapparatuur, de lancering van pilotprojecten en het aannemen van een maatregelenpakket gericht op vermindering van de consumptie en het in betere banen leiden van het aanbod in productie en dienstverlening.

 
  
  

Verslag-Prodi (A7-0057/2010)

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag gestemd dat mijn collega Vittorio Prodi heeft gepresenteerd ter afsluiting van de belangrijke inspanningen die door de Europese Commissie zijn verricht, en ik wil dan ook mijn steun betuigen aan dit waardevolle werk.

Ik vertegenwoordig Zuid-Italië, dat tot het zuidelijkste deel van Europa en tot het Middellandse-Zeebekken behoort. Onze bevolking heeft haar vertrouwen in ons gesteld en verdient het niet om onvoorbereid te zijn op de effecten van de klimaatverandering in onze regio's en in onze landelijke gebieden, die voornamelijk van landbouw, visserij en toerisme leven, en die grotendeels bestaan uit zwakkere gemeenschappen en sociale groepen.

Daarom acht ik de solidariteit tussen de verschillende landen en regio's van fundamenteel belang, ook in reactie op deze nieuwe strategie die we aan het uitvoeren zijn. Het is natuurlijk heel moeilijk om in deze wanorde het woord te voeren, hoe dan ook ben ik bijna aan het einde: ik juich de tenuitvoerlegging van het Solidariteitsfonds toe, waarvoor ik rapporteur ben namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), als extra middel om tijdig en op doeltreffende wijze de klimaatveranderingen op te vangen. Het is overigens echt onmogelijk voor een spreker om zich verstaanbaar te maken.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun het witboek van de Commissie en het verslag van de heer Prodi. Ik ben van mening dat een dergelijk witboek vooral noodzakelijk is in de nasleep van de besprekingen over klimaatverandering in Kopenhagen. De resultaten die we in Kopenhagen geboekt hebben zijn zeker niet voldoende. De niet-bindende overeenkomst om de wereldwijde opwarming bij +2 °C een halt toe te roepen, die in Kopenhagen is gesloten, betekent nog altijd dat de opwarming van Europa verder toeneemt, iets dat gepaard zal gaan met extreme regionale klimaatveranderingen.

We moeten speciale aandacht besteden aan de wijze waarop we onze energie produceren. We moeten ons krachtiger inspannen om een concreet gemeenschappelijk energiebeleid op te stellen. We moeten onderzoek naar milieuvriendelijke technologieën ondersteunen, maar tegelijkertijd duidelijke beleidskaders opstellen over hoe technologieën voor duurzame energie in onze economieën kunnen worden geïntroduceerd en algemeen kunnen worden toegepast.

Ik hoop dat dit witboek de EU in de goede richting zal duwen en zal resulteren in concrete beleidsacties.

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik steun het verzoek dat de heer Prodi vandaag heeft ingediend. Het amendement op dit verslag dat is ingediend door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) en met name de heer Seeber, en dat helaas door het Parlement is aangenomen, is mijns inziens echter twijfelachtiger. Ik vrees dat de conservatieven op deze wijze kernenergie via een achterdeur opnieuw willen introduceren. Het promoten van koolstofarme energiebronnen is een algemeen bekend argument van de atoomlobby. Ik wil er vandaag nadrukkelijk op wijzen dat het verslag-Prodi zonder enige twijfel in een geheel andere richting wijst. Als Oostenrijkse beschouw ik kernenergie niet als hernieuwbare energie. Ik hecht er veel belang aan om duidelijk te stellen dat ik vandaag niet voor dit punt heb gestemd.

 
  
  

VOORZITTER: JERZY BUZEK
Voorzitter

 

11. Plechtige vergadering
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mijnheer de vicepresident, dames en heren, beste vrienden, het is voor mij een enorm voorrecht de heer Joseph Biden, de 47ste vicepresident van de Verenigde Staten, hier in het Europees Parlement te mogen verwelkomen.

(Applaus)

Vicepresident Biden is al jarenlang een belangrijke persoonlijkheid in de Amerikaanse politiek en een vriend voor de leden van dit Parlement. Hij werd voor het eerst verkozen in de Amerikaanse Senaat in 1972 als een van de jongste senatoren in de geschiedenis van zijn land. Hij werd zes keer gekozen, voordat hij in november 2008 vicepresident van de Verenigde Staten werd.

Als voormalig voorzitter van de Senaatscommissie voor buitenlandse zaken en de Senaatscommissie voor justitie staat hij erom bekend dat hij een uitgesproken mening heeft en soms kwesties verdedigt die zeer impopulair zijn. Hij is een opinieleider, geen opinievolger. Dat is een van de redenen, mijnheer de vicepresident, dat uw toespraak vandaag in het Europees Parlement zo belangrijk en zo cruciaal is voor ons allemaal. Ik wil u nogmaals bedanken voor de hartelijke uitnodiging en de zeer constructieve en vruchtbare gesprekken van afgelopen woensdag in Washington.

Dames en heren, in de veelzijdige en multipolaire wereld van vandaag kunnen en moeten Europa en Amerika met elkaar samenwerken voor stabiliteit in de wereld en voor de verheven waarden waarin wij geloven. Het bezoek van vicepresident Biden aan de Europese Unie vandaag is een duidelijk teken van dit streven.

Zonder een sterke en efficiënte samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie als gelijkwaardige partners kunnen we geen duurzame oplossingen vinden voor de vele uitdagingen waar we mee te maken hebben: klimaatverandering, energiezekerheid, de economische crisis die ons allen nog steeds treft, terrorisme of de bevordering van de mensenrechten, het bevorderen van de vrije handel en het verbeteren van het wereldbestuur.

Dames en heren, 25 jaar geleden, bijna tot op de dag precies, op 8 mei 1985, richtte president Ronald Reagan zich tot dit Parlement. Dat was de laatste en tot dusver de enige keer dat een Amerikaanse president het woord richtte tot de democratisch gekozen vertegenwoordigers van het volk van Europa. Uw aanwezigheid vandaag in dit Parlement, mijnheer de vicepresident, is een teken van de vernieuwing van die dialoog op het hoogste niveau tussen onze continenten.

Hier in Europa hebben we een nieuw Verdrag, dat ons in het Europees Parlement nieuwe macht en nieuwe handelsmogelijkheden geeft en dat van zeer groot belang is voor de hele Europese Unie. In Amerika is er na een jaar leiderschap van president Obama nieuwe hoop voor de wereld. Mijnheer de vicepresident, u had geen beter moment kunnen kiezen voor uw toespraak.

Mijnheer Biden, het is een groot genoegen u hier deze middag in het Parlement van Europa te mogen verwelkomen. Het woord is aan u.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Joe Biden, vicepresident van de Verenigde Staten van Amerika.(EN) Mijnheer de Voorzitter, bedankt voor uw woorden van welkom. Het was een waar genoegen u te mogen ontvangen in Washington en in het Witte Huis, en het is een grote eer – en ook een voorrecht – dat ik een zo gerespecteerde instelling mag toespreken.

Het parlement waarin ikzelf zitting had telde in totaal slechts 435 leden; des te groter is de eer die mij nu te beurt valt. Ik herinner me de toespraak van president Reagan hier in 1985. Hij citeerde toen een Ierse dichter, William Butler Yeats, die in zijn gedicht Easter Sunday 1916 het volgende schreef over zijn Ierland: “Alles is veranderd, totaal veranderd; een verschrikkelijke schoonheid is geboren”. Er is sinds 1985 veel veranderd. Er is veel veranderd en een verschrikkelijke schoonheid is geboren.

Dames en heren, u weet al dat ik blij ben om voor de tweede maal hier in Brussel te zijn in mijn hoedanigheid van vicepresident, maar u weet waarschijnlijk ook dat sommige Amerikaanse politici en journalisten aan Washington D.C. refereren als de hoofdstad van de vrije wereld. Me dunkt echter dat deze prachtige stad, die kan bogen op een geschiedenis van 1000 jaar en die fungeert als hoofdstad van België, als thuisbasis van de Europese Unie en als hoofdkwartier van de NAVO, met recht aanspraak kan maken op die titel. Ik heb mij in ons parlement meer dan 36 jaar beziggehouden met wetgeving en voel mij dan ook bijzonder vereerd om het Europees Parlement toe te mogen spreken.

President Obama en ik zijn de eerste kandidaten voor het presidents- en vicepresidentschap in vijftig jaar tijd die er in Amerika in zijn geslaagd vanuit onze wetgevende instellingen door te stoten naar het Witte Huis; beiden hebben we dus een diep respect voor het werk dat u hier, in het bastion van de Europese democratie, verzet. Samen met mijn voormalige collega's in het Amerikaanse Congres vertegenwoordigen u en ik meer dan 800 miljoen mensen. Staat u daar eens even bij stil.

Twee democratisch gekozen instellingen die de wetten vormgeven voor bijna een achtste van de wereldbevolking: dat is echt bijzonder te noemen. Nu, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, hebt u meer bevoegdheden gekregen en, als gevolg van die grotere invloed, ook een bredere verantwoordelijkheid, en dat is een welkome ontwikkeling. Het is een welkome ontwikkeling omdat wij, de Verenigde Staten, nood hebben aan sterke bondgenoten en bondgenootschappen om samen de problemen van de 21e eeuw aan te pakken, waarvan er vele hetzelfde zijn als die van de vorige eeuw, maar ook vele anders.

Laat ik dit in niet mis te verstane bewoordingen zeggen. De regering-Obama/Biden is overtuigd van de noodzaak van een dynamische Europese Unie en steunt deze dan ook volledig. Wat ons betreft is de Europese Unie zonder meer essentieel voor de Amerikaanse welvaart en veiligheid op de lange termijn. Twijfelt u daar dus niet aan.

In mijn vele jaren als voorzitter van de Commissie voor buitenlandse zaken van de Senaat van de Verenigde Staten heb ik talrijke Europese wetgevers van de nationale wetgevende organen ontmoet, waaronder enkelen van u die hier vandaag aanwezig zijn. Na al die jaren besef ik dus terdege wat een enorme stap het is geweest om het enige multinationale parlement ter wereld in het leven te roepen dat is gekozen op basis van algemeen kiesrecht. Er is zo veel veranderd.

Ik ben blij dat u, via de transatlantische wetgevende dialoog, een sterke band aan het smeden bent met het Congres van de Verenigde Staten, en ik hoop dat het bureau dat u vorige maand in Washington hebt geopend, de banden nog verder zal aanhalen.

Beste mensen, het is deze week 65 jaar geleden dat de leiders van het nazibewind, minder dan tweehonderd kilometer ten zuiden van hier, een onvoorwaardelijke overgave ondertekenden, waarmee er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Europa. De volgende dag werd er feest gevierd op Times Square en Piccadilly Circus; juichende mensenmassa's dansten op de Champs-Elysées en op alle dorpspleinen in de geallieerde wereld. Hier in Brussel zongen kerkgangers tijdens een dankdienst de nationale volksliederen van Groot-Brittannië, België en de Verenigde Staten. Op die vreugdevolle dag, 8 mei 1945, lag dit continent in puin, volledig verwoest door twee totale oorlogen in minder dan dertig jaar tijd. Op dat moment moet een vreedzaam, verenigd Europa, een Europees Parlement, in de ogen van elke levende ziel een pure fantasie hebben geleken. Toch, dankzij de wilskracht van uw medeburgers en staatslieden als Paul-Henri Spaak, naar wie dit prachtige gebouw is genoemd, en Robert Schuman en Jean Monnet, en de visies waaruit een parlement is geboren en waarvoor hij uit handen van president Lyndon Johnson de Medal of Freedom heeft ontvangen, zijn we nu bijeen in dit gebouw. Hier bent u.

Wat begon als een eenvoudig verbond tussen een handvol landen om een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal te creëren, is uitgegroeid tot een economische en politieke grootmacht. Een gemeenschap die staat voor vrijheid van gedachte, vrijheid van beweging en vrijheid van onderneming. Een Europa dat een historicus ooit omschreef als “niet zozeer een plaats, maar een idee”. Ik ben hier om nogmaals te bevestigen dat president Obama en ik geloven in dat idee, en in een betere wereld en een beter Europa, waaraan dit idee reeds heeft bijgedragen. Een Europa waarin alle lidstaten profiteren door als eenheid te onderhandelen over handelsovereenkomsten en te strijden tegen de neergang van het milieu; een Europa dat de culturele en politieke waarden die mijn land met u allen deelt, hooghoudt. Een verenigd Europa, een vrij Europa en een vreedzaam Europa.

(Applaus)

Zoals president Obama iets meer dan een jaar geleden in Praag al zei, betekent een sterk Europa een sterkere partner voor de Verenigde Staten; en wij hebben sterke partners nodig. Daarom zullen we al het mogelijke doen om deze geweldige onderneming van u te ondersteunen; omdat wij in de afgelopen 65 jaar hebben ondervonden dat, wanneer wij Amerikanen en Europeanen onze energie steken in een gemeenschappelijk doel, er bijna niets is dat wij niet kunnen bereiken. Samen, via het Marshallplan, hebben we Europa weer opgebouwd en misschien wel de grootste investering gedaan die de mensheid ooit heeft gekend. Samen hebben we de meest duurzame veiligheidsalliantie ter wereld, de NAVO, opgezet, een militaire en politieke macht die Amerika en Europa heeft verbonden en die ons in de navolgende decennia nog dichter bij elkaar heeft gebracht. Samen hebben we het machtigste handelsverbond ooit tot stand gebracht, dat ongeveer veertig procent van de wereldhandel omvat en dat mede heeft geleid tot het aanbreken van een tijdperk van ongekende welvaart en technologische innovatie. Samen hebben we hulp en hoop geboden aan de slachtoffers van humanitaire rampen op meer plekken dan ik hier kan noemen, van de Westelijke Balkan tot de Congo en tot onze huidige werkzaamheden in Haïti.

Tegen de sceptici die, ondanks al deze wapenfeiten, nog steeds vraagtekens plaatsen bij de gesteldheid van de transatlantische betrekkingen of bij de houding van mijn land ten opzichte van een verenigd Europa, zou ik dit willen zeggen: zelfs als de Verenigde Staten en de landen die u vertegenwoordigt, niet verbonden waren door de gedeelde normen en waarden en het gemeenschappelijke erfgoed van vele miljoenen van onze burgers, mijzelf incluis, dan nog zouden onze mondiale belangen alleen al ons onvermijdelijk samenbinden.

De relatie tussen mijn land en Europa is vandaag de dag nog even sterk en belangrijk als altijd. Deze eeuw brengt ons nieuwe uitdagingen die zeker niet onderdoen voor de uitdagingen van de twintigste eeuw. Samen – sámen – gaan we de strijd met deze uitdagingen aan, een voor een. Het zijn netelige kwesties; er zullen meningsverschillen zijn, maar we gaan de strijd samen aan. Klimaatverandering is een van de grootste gevaren voor onze planeet. De Verenigde Staten en Europa zetten zich in om ervoor te zorgen dat alle landen, en met name de grote economieën, bijdragen aan een mondiale oplossing. De afgelopen tijd waren alle ogen gericht op Kopenhagen en we hebben daar inderdaad een belangrijke stap in de goede richting gezet. Nu staan we voor de opgave uitvoering te geven aan die uitstootbeperkingen, de financiering en de transparantie waarom in die overeenkomst wordt gevraagd, en we moeten de meest kwetsbare landen, van het Noordpoolgebied tot de eilanden in de Stille Oceaan, die als eerste zullen worden getroffen door deze dreigende crisis, bijstaan.

In het geteisterde landschap van Afghanistan en Pakistan werken we samen om Al-Qaida en de strijdmacht van de Taliban te ontwrichten, te ontmantelen en te verslaan en om een Afghaanse leger- en politiemacht op te leiden, zodat de regering uiteindelijk haar eigen mensen kan beschermen en zodat het land geen bedreiging meer vormt voor zijn buurlanden. Om Afghanistan beter in staat te stellen zichzelf te regeren zetten de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten ook aanzienlijke financiële en particuliere middelen in. Hoewel er regelmatig stemmen opgaan dat deze belangrijke missies moeten worden afgebroken, weet u net zo goed als ik dat we moeten doorzetten. Als leiders hebben we de plicht om onze burgers ervan te overtuigen dat het noodzakelijk is voor onze collectieve veiligheid. Maar gelooft u mij als ik, als politicus die de afgelopen 38 jaar heeft deelgenomen aan de verkiezingen, zeg dat ik begrijp dat het niet eenvoudig is. Ik kan u verzekeren dat deze missies in mijn land niet populairder zijn dan in de uwe.

Dat is ook de reden waarom de Verenigde Staten en Europa samenwerken om te voorkomen dat Iran in het bezit komt van kernwapens: een ontwikkeling die de burgers in gevaar zou brengen en een bedreiging zou inhouden voor Irans buurlanden, waaronder enkele van onze trouwste bondgenoten. Samen hebben we ons begeven op nog onontgonnen terrein door de dialoog aan te gaan met de Iraanse leiders en, dames en heren,

(Applaus)

wat sommige sceptici er ook van dachten, de president meende wat hij zei: dat we onze hand zullen uitsteken naar elke partij die bereid is zijn vuist te openen. Aan het begin van onze termijn heeft president Obama gezegd dat we bereid zijn om met Iran om te gaan op basis van wederzijdse belangen en wederzijds respect. Samen met onze bondgenoten hebben we de Iraanse leiders duidelijk gemaakt wat ze moeten doen om het vertrouwen van de internationale gemeenschap stukje bij beetje te herstellen, onder andere door toegang te verschaffen tot de eerder verzwegen verrijkingsinstallaties en door het inwisselen van laagverrijkt uranium voor brandstof voor een reactor voor wetenschappelijk onderzoek. Maar zoals de wereld nu heeft kunnen zien, hebben de Iraanse leiders onze gezamenlijke, welgemeende handreikingen afgewezen en blijven zij met hun handelen de regionale stabiliteit bedreigen. Kort en bondig: met zijn kernprogramma verzaakt Iran zijn verplichtingen uit hoofde van het Non-proliferatieverdrag en kan het land een nucleaire wapenwedloop ontketenen in het Midden-Oosten. Zou het niet ironisch zijn – zou het niet ironisch zijn – als, nu het IJzeren Gordijn is gevallen en de dreigementen met gegarandeerde vernietiging tussen de grootmachten onderling zijn weggestorven, er een nieuwe wapenwedloop zou beginnen in een van de meest onstabiele regio´s ter wereld? Als we dat laten gebeuren zou dat een ironie zijn die onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen ons niet zullen vergeven.

Daar komt bij dat het Iraanse bewind terroristische organisaties steunt, steun die tot op heden onverminderd wordt voortgezet. Ook gaat Iran nog steeds gewetenloos door met het vervolgen van burgers die vreedzaam de straat op gaan in een zoektocht naar gerechtigheid: daarmee verzaakt het Iraanse bewind de plicht van alle regeringen in termen van wat zij hun burgers verschuldigd zijn. Teheran staat voor een grimmige keuze: of het land houdt zich aan de internationale regels en sluit zich weer aan bij de gemeenschap van verantwoordelijke landen, en dat is natuurlijk waar we op hopen, of het land zal verdere consequenties en een groeiend isolement onder ogen moeten zien.

Nu wij worden geconfronteerd met deze dreiging vanuit Iran zijn wij vastbesloten zorg te dragen voor de veiligheid van onze bondgenoten. Daarom hebben wij het gefaseerde, adaptieve raketverdedigingsprogramma ten uitvoer gelegd: om raketaanvallen op dit continent te ontmoedigen en waar nodig af te wenden.

(Applaus)

Dames en heren, we werken ook samen binnen de NAVO om ons voor te bereiden op een verscheidenheid aan toekomstige veiligheidsrisico's, waaronder energiezekerheid en cyberveiligheid. Ook blijven we de nauwe samenwerking tussen de NAVO en de EU op het gebied van veiligheid ondersteunen.

Vorig jaar hebben de Verenigde Staten en Europa snel en resoluut gehandeld toen de wereld wankelde onder een financiële crisis die rampzaliger was dan enige andere sinds de Grote Depressie. Daarmee hebben we gezamenlijk helpen voorkomen waar sommigen voor vreesden: de totale ineenstorting van de wereldeconomie. Op dit moment volgen president Obama en ik nauwlettend de economische en financiële crisis in Griekenland en de inspanningen van de Europese Unie om deze het hoofd te bieden. We zijn ingenomen met het pakket steunmaatregelen dat Europa overweegt in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds, en we zullen – zowel direct als via het IMF – steun verlenen aan uw inspanningen om Griekenland te redden.

Deze voorbeelden, en vele andere die ik had kunnen noemen, illustreren waarom Europa nog altijd niet alleen onze voornaamste handelspartner is, maar ook onze belangrijkste bondgenoot.

Dames en heren, deze week is het meer dan zes decennia geleden dat onze voorgangers samenkwamen om een start te maken met het opzetten van instellingen die ervoor moesten zorgen dat de zwartste episodes van de twintigste eeuw zich niet zouden herhalen in de rest van die eeuw of in de 21e eeuw. Die instellingen – deze instelling – zijn een groot succes geworden, maar nu moeten we ons gaan richten op de uitdagingen van deze nieuwe eeuw waaraan ik aan het begin van mijn betoog al refereerde

De wereld is veranderd, totaal veranderd; een verschrikkelijke schoonheid is geboren. Het meest complexe gevaar waarmee we vandaag de dag te maken hebben is wellicht de bedreiging van onze eigen burgers door niet-overheidsactoren en gewelddadige extremisten, met name als – God verhoede – die gewelddadige extremisten massavernietigingswapens in handen zouden krijgen. Deze plaag heeft geen enkel, maar dan ook geen enkel respect voor grenzen. Geen land, hoe sterk of welvarend, hoe georganiseerd of capabel ook, kan deze dreiging alleen de baas. Deze kan alleen met succes worden bestreden als we de handen ineenslaan, en dat is dus precies wat ons te doen staat.

De nieuwe bevoegdheden die onder het Verdrag van Lissabon aan dit Parlement zijn toegekend, bedelen u een grotere rol toe in die strijd en maken het des te belangrijker dat u verantwoordt bestuurt. De Amerikaanse regering en dit Parlement hebben geworsteld met de vraag hoe de burgers het beste kunnen worden beschermd zonder de fundamentele rechten prijs te geven die ten grondslag liggen aan al onze samenlevingen. Ik ben er absoluut van overtuigd dat we zowel onze burgers als onze vrijheden moeten, en kunnen, beschermen.

Sinds ons aantreden vorig jaar hebben president Obama en ik ons laten leiden door de opdracht in onze grondwet, te streven naar een perfectere unie. Met het oog daarop hebben wij, als een van onze eerste officiële maatregelen, een eind gemaakt aan de ondervragingsmethoden die weinig resultaat opleverden en die we niet met een rein geweten konden voortzetten.

(Applaus)

We gaven opdracht tot sluiting van het detentiecentrum in Guantánamo Bay, dat een symbool van onrechtvaardigheid was geworden en een strijdkreet voor terroristen.

(Applaus)

En we waarderen de steun – wij beseffen hoe moeilijk het voor u is geweest – die zo velen van u ons hebben verleend bij dit streven.

We hebben deze maatregelen genomen omdat president Obama en ik, net als u, de valse keuze tussen veiligheid en onze idealen verwerpen. Wij geloven dat vasthouden aan onze principes ons alleen maar sterker maakt en dat onze inspanningen in de bredere strijd tegen gewelddadig extremisme worden ondermijnd wanneer wij van onze principes afwijken. Want wat is het doel van deze extremisten? Ze willen veranderen wat wij belangrijk vinden – veranderen hoe we ons gedragen. Acht dagen na de aanslag op 11 september heb ik een groep van duizenden universiteitsstudenten in mijn land gezegd dat ze niet mogen toestaan dat de tragedie van 11 september het einde wordt van onze manier van leven, want dat is precies wat de terroristen wilden bereiken. Ik heb hun ook verteld dat Amerika niet kan zegevieren in deze nieuwe strijd door alleen in actie te komen.

Deze woorden sluiten niet alleen aan bij de teneur van die tijd, maar mijns inziens zijn ze ook waar gebleken – en ook vandaag hebben ze nog niet aan waarheid ingeboet. Ik hoef dit gehoor niet te vertellen over Europa's trotse traditie, burgers te beschermen tegen schending van hun privacy door de overheid – een overtuiging die wortelt in het respect voor de intrinsieke waardigheid van alle mensen. We noemen dit onvervreemdbare rechten. We hebben ze in onze grondwet gezet. Ook de toewijding van de Verenigde Staten aan de privacy is oprecht – net zo oprecht als die van u. Het vierde amendement van onze grondwet beschermt individuele personen tegen onredelijke huiszoeking en inbeslagneming door de staat, wat een van onze beroemdste juristen ooit heeft omschreven als 'het recht om met rust te worden gelaten'. Het Amerikaanse hooggerechtshof heeft duidelijk gemaakt dat privacy een door de grondwet beschermd en fundamenteel recht is. Net als de EU heeft het hooggerechtshof dit recht getypeerd als een kwestie van persoonlijke waardigheid.

Persoonlijk heb ik mij 36 jaar lang sterk gemaakt voor het recht op privacy. In onze Senaat beoordelen organisaties jaarlijks welke mensen zich het meest hebben ingezet voor de burgerlijke vrijheden, en elk jaar was ik, en later ook president Obama, onder de vier geselecteerden. Ik vertel u dit niet om het over mijzelf te hebben, maar om te laten zien dat onze regering veel waarde hecht aan de rechten van het individu. Als we dit nu veranderen zouden we alles verloochenen waarvoor ik mij gedurende de afgelopen 37 jaar in mijn land heb ingezet. Toen ik aan het hoofd stond van de Senaatscommissie voor justitie, die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de kandidaten die de president voordraagt voor rechterlijke ambten, eindigde ik, zoals ik al zei, telkens weer in de bovenste regionen van de lijst van meest onwankelbare voorvechters van de burgerlijke vrijheden, en ik heb er een prioriteit van gemaakt uit te zoeken hoe kandidaat-rechters denken over privacy voor ik een besluit nam over hun eventuele aanstelling.

President Obama en ik geloven ook dat de belangrijkste, meest fundamentele en meest heilige plicht van een regering erin bestaat haar burgers – de burgers die zij dient – en de rechten die zij genieten, te beschermen. President Obama heeft ooit gezegd dat de veiligheid van ons land het eerste is waaraan hij denkt als hij 's morgens ontwaakt en het laatste waaraan hij denkt voordat hij 's avonds gaat slapen. Ik vermoed dat dat geldt voor elke wereldleider. Net zozeer als privacy is fysieke veiligheid immers een onvervreemdbaar recht. Een regering die haar plicht, de veiligheid van haar burgers te waarborgen verloochent, maakt zich net zozeer schuldig aan schending van hun rechten als een regering die dissidenten het zwijgen oplegt of vermeende criminelen zonder proces gevangen zet.

Beste mensen, ook op dit moment, terwijl wij hier samen zijn, zetten onze vijanden alle mogelijke middelen in om nieuwe, verwoestende aanslagen te plegen zoals die in New York, Londen, Madrid en vele andere plaatsen op de wereld. Om hun een halt toe te roepen moeten we alle beschikbare wettige middelen gebruiken – rechtshandhaving, militaire informatietechnologie – die stroken met onze wetten en onze normen en waarden. We leveren strijd op vele fronten, van de dappere mannen en vrouwen die dienen in onze strijdkrachten, tot de geduldige en volhardende wetshandhavers die onderzoek doen naar complexe en verdachte financiële netwerken.

Toevallig heeft ons Bureau douane en grensbescherming net deze week, met gebruikmaking van passagiersgegevens, een verdachte van de mislukte aanslag op Times Square in New York aangehouden, toen hij het land probeerde te ontvluchten. Het is cruciaal dat we alle mogelijkheden die de wet ons biedt om dergelijke aanvallen te stoppen, behouden. Daarom vinden wij het Programma voor het traceren van terrorismefinanciering essentieel voor zowel onze veiligheid als die van Europa – en dat bedoel ik niet aanmatigend. Het programma heeft essentiële aanwijzingen opgeleverd voor contraterrorismeonderzoeken aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, waardoor complotten konden worden verijdeld en levens konden worden gered. Het heeft ingebouwde redundanties die ervoor zorgen dat er respectvol wordt omgegaan met persoonsgegevens en dat zij alleen worden gebruikt om terrorisme te bestrijden. Ik neem het u niet kwalijk dat u er vraagtekens bij plaatst. We begrijpen uw zorgen. Daarom werken we samen om deze weg te nemen, en ik ben er ten volle van overtuigd dat we erin kunnen slagen het instrument te gebruiken zonder inbreuk te maken op de privacy. Het is belangrijk dat we hier zorg voor dragen, en wel zo snel mogelijk.

Als voormalig senator van de Verenigde Staten weet ik ook hoe moeilijk het kan zijn om de harde keuzes te maken waartoe de mondiale uitdagingen ons nopen, en toch trouw te blijven aan de eigen normen en waarden. U maakt dat allemaal door telkens wanneer u uw stem uitbrengt in dit Parlement, neem ik aan. Hoe langer het duurt voor we overeenstemming bereiken over het Programma voor het traceren van terrorismefinanciering, hoe groter het risico op een terroristische aanslag die voorkomen had kunnen worden. Als leiders delen we de verantwoordelijkheid alles te doen wat wettelijk gezien mogelijk is om de 800 miljoen mensen die wij gezamenlijk dienen, te beschermen. We zijn het in het verleden oneens geweest en we zullen het vast nog wel vaker oneens zijn, maar het is net zo zeker dat de Verenigde Staten en Europa de uitdagingen van de 21e eeuw het hoofd kunnen bieden – zoals we dat in de 20e eeuw hebben gedaan – als we met elkaar praten en naar elkaar luisteren; als we eerlijk zijn tegen elkaar.

(Applaus)

Dames en heren, zoals Winston Churchill ons heeft geleerd, vergt het moed om te gaan staan en het woord te nemen. Maar er is evengoed moed voor nodig om te gaan zitten en te luisteren. Deze middag heb ik het woord gevoerd. U kunt erop vertrouwen dat ik, mijn regering en mijn president weer zullen luisteren naar onze bondgenoten. Dames en heren, het is geen toeval dat Europa de eerste buitenlandse bestemming was die ik als vicepresident heb bezocht, en hetzelfde geldt voor de president. Het is geen toeval dat we hier sindsdien meerdere malen zijn teruggekeerd. De Verenigde Staten hebben Europa nodig, en als u het mij toestaat zou ik willen vaststellen dat Europa de Verenigde Staten nodig heeft. Meer dan ooit hebben we elkaar nodig.

(Applaus)

Daarom beschouw ik de gedenkdag van deze week als een welkome gelegenheid om de band die onze naties lang geleden, in tijden van nood, hebben gesmeed nogmaals te bevestigen. Nog altijd kijken Europeanen en Amerikanen in hun streven naar hun idealen en in de zoektocht naar partners eerst naar elkaar voor zij naar een ander kijken. Nog altijd zijn wij vereerd en dankbaar dat wij de beproevingen die ons wachten, samen met u mogen aangaan. Dus nogmaals, ik ben hier om uitdrukkelijk te verklaren: president Obama en Joe Biden steunen een verenigd, een vrij, een open Europa. We staan helemaal achter u. Veel succes, Gods zegen voor u allen en moge God al onze troepen beschermen. Heel, heel hartelijk dank.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer de vicepresident. Het was een uitstekende basis voor samenwerking in de toekomst en voor onze toekomstige gesprekken. Zoals u zegt, naar elkaar luisteren en met elkaar praten: dat is heel belangrijk.

Ik wil u graag bedanken voor het herhalen van de belangrijkste woorden die vorige week zijn gezegd: Europa heeft Amerika nodig. We herinneren ons de twintigste eeuw – de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, het IJzeren Gordijn – we vochten zij aan zij, we hebben samen overwonnen, als democratieën. Amerika heeft Europa nodig, zoals u vandaag toevoegde. Dat zullen we onthouden. Het is een goed uitgangspunt voor ons partnerschap en voor onze samenwerking.

Nogmaals heel hartelijk dank, mijnheer de vicepresident.

(Applaus)

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 

12. Stemverklaringen (voortzetting)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Er zijn nog stemverklaringen over drie onderwerpen.

 
  
  

Verslag-Cozzolino (A7-0100/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom de dalende lijn in het totale bedrag van de onregelmatigheden in de manier waarop Europese fondsen worden gebruikt. Het is vooral bemoedigend dat het bedrag van de onregelmatigheden in de landbouwsector zo sterk is teruggelopen, namelijk met 34 procent. De situatie is mede verbeterd door de krachtige en competitieve rol voor OLAF. Ik verwelkom het in onze resolutie vervatte voorstel om de samenwerking tussen de EU-lidstaten op het gebied van de belastingen te bevorderen.

Tegelijkertijd maak ik mij echter grote zorgen over de toename van frauduleuze activiteiten in de nieuwe lidstaten, in het bijzonder Roemenië en Bulgarije. In de EU-10 zijn deze met acht procent toegenomen terwijl de schuld voor de EU-2 met 152 procent is gestegen. Ik sluit mij van harte aan bij de oproep aan het adres van Roemenië en Bulgarije om hun administratieve mogelijkheden voor het beheer van de Europese middelen op te voeren en het toezicht op en de transparantie van de openbare aanbestedingsprocedures op alle niveaus te verbeteren.

 
  
  

Verslag-Deutsch (A7-0062/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank om te beginnen de heer Deutsch voor zijn uitstekende verslag. Het inhoudelijke debat van vandaag en onze – door mij gesteunde – resolutie vormen een prima uitgangspunt voor de toekomstige activiteiten van de Europese Investeringsbank, zeker wanneer de EU 2020-strategie in aanmerking wordt genomen.

Hiernaast dring ik er nogmaals bij de Europese regeringen op aan om de leningcapaciteit van de EIB voor onze buurlanden te vergroten, met name de landen in het oosten, die dringend behoefte hebben aan leningen en investeringen en ook de gevolgen ondervinden van de crisis. In de toekomst zou er, nog meer dan eerst, sprake moeten zijn van de verenigbaarheid van de beleidsdoelstellingen van het Europees nabuurschapsbeleid en de leningsinstructies van de EIB.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Massale gruweldaden in Jos, Nigeria (RC-B7-0247/2010)

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, in januari en maart zijn wij getuige geweest van massale gruweldaden in Nigeria, waarbij honderden mensen, waaronder vrouwen en kinderen, zijn gedood. Wat Nigeria nodig heeft, is ten eerste een proces van verzoening en de vreedzame coëxistentie van de moslims in het noorden en de christenen in het zuiden.

Ten tweede is Nigeria weliswaar een van de grootste olieproducenten ter wereld, maar leven de meeste inwoners van dit land in armoede. Zij profiteren niet van de algehele ontwikkeling van het land een daarom moet de wijdverbreide corruptie effectief en serieus worden aangepakt en bestreden.

Ten derde moet de EU-bijstand aan Nigeria de belangrijkste problemen, de gevoeligste kwesties aanpakken, zodat er in dit land ten minste enige zichtbare vooruitgang wordt geboekt.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder (EFD). - Mijnheer de Voorzitter, het laatste nieuws van christenen uit Jos, wat ik van de week ontving, klinkt buitengewoon zorgelijk. Op diverse plaatsen in deze Nigeriaanse stad zijn ook de laatste weken vermoorde geloofsgenoten, christenen dus, aangetroffen. Zo staken op zaterdag 24 april leden van de islamitische jeugdbende twee journalisten van een christelijk maandblad neer. Via de mobieltjes van hun slachtoffers lieten de daders nietsvermoedende bellers weten: "We hebben ze allemaal gedood, kom maar op!"

Dat tekent, mijnheer de Voorzitter, een sfeer van straffeloze geweldsuitbarstingen waaronder voornamelijk christenen in Nigeria lijden, met als gevolg honderden doden in en rond Jos sinds begin dit jaar. Een waarnemer rept veelzeggend genoeg over systematische geloofsvervolging. Vandaar zijn oproep aan de internationale gemeenschap, dus ook aan de Europese instellingen, moslimextremisme te onderkennen als een belangrijke verklaring voor de explosieve Nigeriaanse situatie, juist bij de stad Jos op de breuklijn tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden.

Jammer genoeg – en dat is mijn kritiek van vandaag ook – doet de gezamenlijke resolutie dat expliciet niet (zie paragraaf 5). Van een krachtige stellingname tegen het heersende moslimextremisme in Nigeria is geen sprake, sterker nog, de resolutie keert zich tegen – en ik citeer – "simplistische verklaringen op grond van alleen religie". Ik ben ook tegen monocausale verklaringen, maar Nigeriaanse christenen, levend tussen hoop en vrees deze dagen, zijn met dit Europees simplisme van hier, van het Europees Parlement, allerminst geholpen. En dat is mijn kritiek. Vandaar dat ik me van stemming heb onthouden.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het ontstellend dat er zich in een land met zulke enorme oliereserves als Nigeria dergelijke massale gruweldaden voordoen. Ons aansluitende bij de vicepresident van de Verenigde Staten moeten we de oplossing echter zoeken in dialoog, dialoog en nog eens dialoog in combinatie met onderwijs, onderwijs en nog eens onderwijs, zodat er vrede kan komen in dit land.

Ik apprecieer de verwijzing van Joe Biden naar de zin van de Ierse dichter William Butler Yeats: "a terrible beauty is born." Wij hopen dat verschrikkelijke schoonheid fantastische schoonheid zal worden in Nigeria en dat er vrede en voorspoed zullen heersen. De Europese Unie moet hierin – en, inderdaad, in de discussie vandaag – een belangrijke rol spelen en in de stemming hebben wij een signaal afgegeven. Ik verwelkom dit ten zeerste.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − De notulen van deze vergadering zullen aan het begin van de volgende vergaderperiode ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd. Als er geen bezwaren zijn, worden de resoluties die in de vergadering van vandaag zijn aangenomen, onmiddellijk verstrekt aan de ontvangers en organen die erin staan genoemd.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Méndez de Vigo (A7-0116-2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb vóór deze aanbeveling gestemd, omdat zij recht doet aan het innovatieve, constructieve en democratische karakter van het bijeenroepen van Conventies tot wijziging van de Verdragen (bijvoorbeeld de in 1999-2000 gehouden Conventie die het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft opgesteld en de in 2002-2003 gehouden Conventie die heeft geleid tot de opstelling van een ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa) en erkent tevens het zeer uitzonderlijke karakter van de wijziging van de Verdragen die nu noodzakelijk is geworden door de invoering van overgangsmaatregelen in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

Kort gezegd, moet het systeem van Conventies worden gebruikt, omdat het gaat om wijzigingen van de Verdragen die meer inhouden dan eenvoudige voorlopige technische aanpassingen. Daarom denk ik, net als rapporteur Íñigo Méndez de Vigo, dat het goed is dat het Europees Parlement "de Europese Raad zijn instemming [geeft] met wijziging van protocol nr. 36 door een Intergouvernementele Conferentie, zonder bijeenroeping van een Conventie ".

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward en Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) De leden van het Europees Parlement Pat the Cope Gallagher en Liam Aylward hebben de aandacht erop gevestigd dat alleen Ierland en Malta voor het kiezen van leden van het Europees Parlement van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gebruikmaken. Ook Noord-Ierland gebruikt het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor zijn Europese verkiezingen. Wij zijn mordicus tegen de invoering van uniforme of identieke kiesstelsels voor de verkiezingen van leden van het Europees Parlement. Sinds de vestiging van de Ierse staat is aangetoond dat het stelsel van evenredige vertegenwoordiging een eerlijk en rechtvaardig systeem is.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) Deze stemming had betrekking op de mogelijkheid een Conventie bijeen te roepen tot wijziging van de Verdragen voor wat betreft de overgangsmaatregelen voor de samenstelling van het Europees Parlement. Verschillende factoren in aanmerking nemend, zoals de Conventie van 22 februari 2002 tot 18 juli 2003 en de Conventie die het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft opgesteld, steun ik net als de rapporteur het voorstel van de Raad om protocol nr. 36 te wijzigen door een Intergouvernementele Conferentie, zonder bijeenroeping van een Conventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de samenstelling van het Europees Parlement gewijzigd, zodat het aantal leden wordt verhoogd van 736 tot 751. Er zullen achttien nieuwe leden uit twaalf lidstaten zitting nemen in het Parlement. Aangezien het Verdrag van Lissabon voorziet in een maximumlimiet voor het aantal leden per lidstaat, verliest Duitsland drie zetels. Het is echter niet mogelijk om het mandaat van een lid tijdens de zittingsperiode te onderbreken. Daarom zal het Parlement tijdelijk 754 leden tellen. Dit betekent dat het Verdrag gewijzigd moet worden om de limiet van 751 leden tijdelijk op te heffen. Mijns inziens zou het beter zijn geweest om de nieuwe samenstelling toe te passen in de verkiezingen van 2014 in plaats van in de huidige zittingsperiode, maar ik stel vast dat er een brede consensus bestaat om de wijzigingen onmiddellijk uit te voeren. Daarom ga ik ermee akkoord dat de Intergouvernementele Conferentie, die uitsluitend zal worden bijeengeroepen om overgangsmaatregelen voor de resterende periode van de huidige zittingsperiode aan te nemen, niet vooraf hoeft te worden gegaan door een Conventie. Wij mogen hiermee echter geen precedent voor de toekomst scheppen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het probleem met het Europese systeem van Conventies, dat teruggaat op de Franse en Amerikaanse traditie, is dat het zich een legitimiteit heeft toegeëigend die het op dat moment nog niet bezat. Daarom ben ik van oordeel dat de Conventie die het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa heeft aangenomen de haar toegekende bevoegdheden te buiten is gegaan. Ik had liever een ander resultaat gezien, maar de omstandigheden lieten dat toen niet toe. Mij lijkt de terugkeer naar de formule van de intergouvernementele conferenties dan ook de meest realistische methode om een dialoog tussen de regeringen van de lidstaten op gang te brengen en de specifieke problemen aan te pakken waarvoor dit soort conferenties een oplossing moeten aandragen, waaronder de kwestie die hier in stemming is gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het besluit gestemd om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement, omdat ik het niet noodzakelijk acht een Conventie bijeen te roepen om een wijziging van voorbijgaande aard en met beperkte draagwijdte van de bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie goed te keuren. Ik ga ermee akkoord dat de Raad protocol nr. 36 wijzigt in het kader van een Intergouvernementele Conferentie, zonder bijeenroeping van een Conventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Ik ben het volkomen eens met de auteur van het verslag en ik wil er nogmaals aan herinneren dat de overgrote meerderheid van de lidstaten al nieuwe parlementsleden heeft benoemd volgens de geldende procedures. Wij wachten daarom op de invoering van het voorstel tot wijziging van protocol nr. 36. Hierdoor wordt het mogelijk dat de extra leden als waarnemer in het Europees Parlement zitting kunnen nemen, zodra de wijzigingen in het protocol zijn vastgesteld. Met de inwerkingtreding van het protocol kunnen onze nieuwe collega's aan de slag als volwaardige leden van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De rapporteur is tegen een Conventie omdat de verdragswijzigingen slechts maatregelen van tijdelijke aard zijn. Ik zie dat anders, aangezien het in dit geval ook problemen van democratische aard betreft. Frankrijk heeft een ander kiesstelsel en heeft daardoor niet de mogelijkheid om democratisch en direct gekozen leden op een lijst 'naar boven te schuiven'. Om die reden heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk. – (ET) Als wij dit heel nauwkeurig en vanuit juridisch oogpunt bekijken, dan zal het besluit dat wij nemen het Verdrag van Lissabon wijzigen, wat betekent dat er een Conventie bijeen moet worden geroepen. Aangezien de maatregel echter van beperkte omvang is en beperkt is tot het voorlopige amendement, vertrouwde ik op het beginsel van proportionaliteit en steunde ik de voorlopige oplossing van 479 collega's om het recht van besluit te geven aan een Intergouvernementele Conferentie en geen Conventie bijeen te roepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat ik ertegen ben geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk. (PL) Het besluit om geen Conventie bijeen te roepen was een van de moeilijkste besluiten in verband met de komst van achttien nieuwe parlementsleden. We hebben dit besluit echter genomen met respect voor dit instrument, dat ten doel heeft de legitimiteit van besluiten over de fundamentele wetgeving van de Unie te vergroten. Dit is geen precedent voor de toekomst. Alle belangrijke kwesties die wijzigingen van een Verdrag noodzakelijk maken, zoals bijvoorbeeld de verkiezingsprocedure, vereisen het bijeenroepen van een Conventie. Ik zou de rapporteur, de heer Méndez de Vigo en de coördinatoren willen bedanken voor het nemen van dit besluit, dat was niet eenvoudig. Er is wel een probleem bij de benoeming van de achttien nieuwe parlementsleden, omdat een aantal lidstaten niet de juiste procedure voorhanden hadden. We hebben echter besloten dat representativiteit het belangrijkst is. Deze zaal moet zo snel mogelijk weer een representatieve afspiegeling van de lidstaten zijn. We roepen daarom alle lidstaten op om het proces zo snel mogelijk af te ronden, er tegelijkertijd van uitgaand dat alle afgevaardigden worden gekozen via rechtstreekse verkiezingen.

 
  
  

Verslag-Méndez de Vigo (A7-0115-2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór het uitstekende verslag van mijn collega Íñigo Méndez de Vigo gestemd. Er moet inderdaad een overgangsmaatregel worden gevonden om inachtneming van het Verdrag van Lissabon in overeenstemming te brengen met artikel 5 van de Akte van 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen. Daarom is het noodzakelijk het aantal leden van het Europees Parlement voor de rest van de zittingsperiode 2009-2014 op 754 te brengen.

Verder ben ik blij met de formulering van punt 6 van dit verslag, dat pleit voor een eenvormig systeem voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement: "stelt de Europese Raad ervan in kennis dat het voornemens is binnenkort met voorstellen te komen tot vaststelling van de bepalingen voor de verkiezing van zijn leden door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen volgens een in alle lidstaten eenvormige procedure en volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben, en dat het Parlement de aldus beoogde hervorming zal initiëren op basis van artikel 48, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 223 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; dringt voorts ter voorbereiding van de herziening van de Verdragen aan op het bijeenroepen van een Conventie die zich moet beraden over de hervorming van het Europees Parlement".

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. (FR) Het Europees Parlement heeft zijn goedkeuring gegeven aan de toetreding van achttien afgevaardigden tijdens de zittingsperiode. Deze goedkeuring betekent dat het Parlement, dat in juni 2009 krachtens de in het Verdrag van Nice vastgestelde procedure werd gekozen, in overeenstemming verkeert met het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 in werking trad.

Ik heb tegen gestemd, en wel om een reden die in mijn ogen van cruciaal belang is: tijdens de Europese verkiezingen van juni 2009 achtten de meeste lidstaten het zeer waarschijnlijk dat het Verdrag van Lissabon snel zou worden geratificeerd. Daarom pasten zij de wijze waarop de verkiezingen werden gehouden, aan. Uitzondering is Frankrijk, dat geen maatregelen trof voor een soepele overgang van 72 naar 74 afgevaardigden.

De uiteindelijk gevonden oplossing – de benoeming van twee leden van de Nationale Assemblee – is onaanvaardbaar. Sinds 1979 zijn afgevaardigden gekozen door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en niet benoemd door nationale parlementen. Het is dankzij rechtstreekse algemene verkiezingen dat wij namens alle Europeanen mogen spreken. Dat het Parlement het Franse compromis heeft geaccepteerd schept een zorgwekkend precedent wat betreft de niet-naleving van de Verdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Bradbourn (ECR), schriftelijk. – (EN) Wij verwelkomen maatregelen waardoor de achttien extra leden zitting kunnen nemen in het Europees Parlement. Zij zouden echter niet de status van waarnemers moeten krijgen, totdat de overgangsmaatregelen in werking treden en zij als volwaardige leden zitting kunnen nemen in het Parlement. Als waarnemers zouden de nieuwe leden recht hebben op hun salaris en onkostenvergoeding, voordat zij zouden mogen deelnemen aan de stemmingen. Dit is verkeerd en daarom heeft onze delegatie tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. (FR) Ik ben genoodzaakt hevige kritiek te leveren op de Franse beslissing betreffende de benoeming van twee extra volksvertegenwoordigers die in het Europees Parlement zitting zullen nemen, in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

De elf andere Europese landen die met deze hervorming te maken hebben zijn op de verkiezingen vooruitgelopen en hebben zich uiteraard gebaseerd op de uitslagen van de Europese verkiezingen van juni 2009. Zo niet de Franse regering. Zij heeft zelf besloten eenvoudigweg leden van haar nationale parlement te benoemen: een schande voor de democratie.

Verder hebben wij Franse socialisten gemeend dat de andere zestien afgevaardigden niet de prijs zouden moeten betalen voor dit volledige gebrek aan voorbereiding van Frankrijk. Daarom hebben wij uiteindelijk gepleit voor een IGC (Intergouvernementele Conferentie), waardoor deze gekozen afgevaardigden in staat zullen zijn om – eerst als waarnemers – de rol te spelen van vertegenwoordigers van de Europese burgers die hen uitsluitend met dit doel hebben gekozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) De jongste Europese verkiezingen (2009) hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, zodat het Parlement nog is samengesteld volgens de bepalingen van het Verdrag van Nice (736 leden). De Europese Raad heeft in 2007 ingestemd met het voorstel van het Parlement om het aantal leden te verhogen van 750 tot 751. Ik zou het beter hebben gevonden als de nieuwe samenstelling van het Europees Parlement pas in de volgende Europese verkiezingen van 2014 zou zijn toegepast, maar er bestaat een ruime consensus om dat nu al te doen. Daarom is het noodzakelijk om vast te stellen hoe de achttien nieuwe leden uit de twaalf betrokken lidstaten gekozen zullen worden. Het nieuwe Verdrag voorziet in een maximumlimiet voor het aantal leden per lidstaat, wat tot gevolg heeft dat Duitsland drie zetels verliest. Aangezien het niet mogelijk is om het mandaat van een lid tijdens de zittingsperiode te onderbreken, zal het Parlement tijdelijk 754 leden tellen. Ik ga akkoord met de aanbeveling van de rapporteur, de heer Méndez de Vigo, om de nieuwe leden gelijktijdig zitting te laten nemen, zodat het evenwicht tussen de regio's in het Parlement niet wordt verstoord. Ik kan mij niet vinden in het voorstel om de nieuwe leden te laten benoemen door de nationale overheden. Ik ben van mening dat alleen gekozen leden legitimiteit bezitten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Door het Verdrag van Lissabon stijgt het aantal afgevaardigden van 736 naar 751, maar aangezien de verkiezingen van 2009 plaatsvonden voordat het Verdrag van Lissabon in werking trad, werden er slechts 736 afgevaardigden gekozen. Ons Parlement moest daardoor nieuwe bepalingen aannemen voor de rest van de zittingsperiode. De MoDem-afvaardiging heeft om twee redenen deze tekst niet gesteund. Zij kan zich niet verenigen met het voorstel van de Raad om een Intergouvernementele Conferentie bijeen te roepen, zonder eerst een Conventie te beleggen die bestaat uit vertegenwoordigers van nationale parlementen, staatshoofden of regeringsleiders, het Parlement en de Commissie. Deze versnelde procedure is een 'schending' van het Verdrag, niet alleen naar de geest, ook naar de letter. De benoeming van twee leden van het Franse nationale parlement die deel uitmaken van de achttien extra afgevaardigden is een ernstige aantasting van het primaire recht, dat voorschrijft dat afgevaardigden worden gekozen door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en niet worden benoemd door hun nationale parlementen. De enige positieve uitkomst van deze episode zal zijn dat zij de aandacht heeft gevestigd op de noodzaak om de electorale procedure van het Parlement op de lange duur te hervormen, en, specifieker, op onze reeds lang geleden geformuleerde eis een deel van de afgevaardigden op grond van een Europees kiesdistrict te laten kiezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het ten doel heeft te waarborgen dat de achttien extra EP-leden uit de twaalf betrokken lidstaten zitting kunnen nemen via een democratisch proces. Ik betreur het dat de Raad niet tijdig de maatregelen heeft goedgekeurd die de extra leden in staat zouden hebben gesteld om vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in het Parlement zitting te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het feit dat het Verdrag van Lissabon niet tijdig inwerking is getreden om onmiddellijk te kunnen worden toegepast bij de verkiezingen voor de zittingsperiode 2009-2014 van het Europees Parlement heeft geleid tot een probleem dat, mijns inziens, uiteindelijk met gezond verstand is opgelost en dat getuigt van de moeilijkheden die onvermijdelijk gepaard gaan met een overgangsperiode. Net zoals het zinloos en niet legitiem is om gekozen leden hun mandaat te ontnemen, is het niet redelijk om lidstaten die recht hebben op een verhoging van het aantal vertegenwoordigers, te beletten deze aan te wijzen overeenkomstig hun respectieve kiesstelsels. De uitzonderlijke omstandigheden rechtvaardigen ten volle dat er uitzonderlijke oplossingen worden aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Er is overeengekomen om het totaal aantal leden met vijftien te verhogen ten opzichte van het Verdrag van Nice, van 736 tot 751, waarbij achttien extra zetels over twaalf lidstaten worden verdeeld en Duitsland uit hoofde van het in het EU-Verdrag vastgelegde maximum drie zetels minder krijgt. Aangezien het Verdrag van Lissabon niet vóór de Europese verkiezingen van 2009 in werking is getreden, zijn deze verkiezingen volgens de bepalingen van het Verdrag van Nice gehouden, waardoor het Europees Parlement thans 736 in plaats van 751 leden telt. Anderzijds is het Verdrag van Lissabon inmiddels in werking getreden en is het derhalve legitiem dat de achttien extra leden uit de twaalf betrokken lidstaten nu in het Parlement zitting kunnen nemen. Het is echter niet mogelijk om het mandaat van een lid tijdens de zittingsperiode te onderbreken en dus het aantal leden van de huidige Duitse delegatie in het Europees Parlement met drie te verlagen. Daarom ben ik van oordeel dat het voorstel tot wijziging van protocol nr. 36 waarop door de Europese Raad wordt aangedrongen, rechtstreeks voortvloeit uit de nieuwe bepalingen van het Verdrag van Lissabon en derhalve een aanvaardbare oplossing biedt die alle lidstaten die over extra zetels beschikken, in staat stelt de betrokken leden aan te wijzen. De achttien nieuwe leden moeten tegelijkertijd zitting nemen om het evenwicht tussen de nationaliteiten in het Parlement niet te verstoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals wij hier voortdurend herhalen en zoals blijkt uit dit verslag zweert het Verdrag van Lissabon niet alleen bij een neoliberaal, militaristisch en federalistisch beleid, maar puilt het bovendien uit van de dubbelzinnigheden en contradicties, zoals die uit protocol nr. 36 betreffende de bepalingen over de samenstelling van het Europees Parlement. De arrogantie van de initiatiefnemers van het Verdrag was zo groot dat ze hen heeft belet om deze bepalingen flexibel te maken. Ze hebben al het mogelijke gedaan om te waarborgen dat er geen referenda werden gehouden, vastbesloten als ze waren om te ontsnappen aan het oordeel van de inwoners van de EU-lidstaten en herhaling van het “nee” van de Fransen en de Nederlanders tegen het zogeheten “Grondwettelijk Verdrag” te voorkomen. Ook de Ierse bevolking zei aanvankelijk nee tegen de verbloemde versie van deze tekst. Pas na veel druk en chantage zijn de Ieren gezwicht, maar toen waren de Europese verkiezingen al achter de rug.

In dit verslag wordt duidelijk hoe sommige EP-leden de federalistische koers van de Europese Unie proberen te versterken door zich te beroepen op een democratische legitimiteit die het Verdrag eenvoudigweg niet bezit. Zij doen hun uiterste best om de nationale wetgeving nog afhankelijker te maken van de belangen van de Europese Unie. Zij stellen met name voor om een eenvormige verkiezingsprocedure voor alle lidstaten vast stellen, ofschoon deze kwestie onder de soevereine bevoegdheid van elke lidstaat valt, en een Conventie bijeen te roepen die zich moet beraden over de hervorming van het Europees Parlement ter voorbereiding van de herziening van de Verdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. (FR) Of de Verdragen worden herzien op grond van een Intergouvernementele Conferentie of door middel van een Conventie verandert helemaal niets aan de kern van het probleem. Of het nu is uit incompetentie, laksheid of politieke misrekening: een enkel land, Frankrijk, heeft geweigerd te anticiperen op de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon waar het zijn vertegenwoordiging in het Europees Parlement betreft, ondanks herhaalde verzoeken van verscheidene fracties, de mijne inbegrepen. Bijgevolg is Frankrijk nu de enige van de 27 die van plan is twee nieuwe afgevaardigden te benoemen, langs de indirecte weg van een beslissing van een nationaal parlement waarvan de kiesmethode volstrekt onbillijk is. Dit alles is een schending van de Verdragen zelf en een schending van de wetsbepaling van 1976, die voorziet in de verkiezing van afgevaardigden via algemene rechtstreekse verkiezingen. Verder is de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement medeplichtig. Hoewel zij een zware klap te verduren heeft gekregen in de verkiezingen van 2009, zal zij een van de twee extra zetels krijgen. Gekonkel tussen vrienden, waarmee dit Parlement heeft ingestemd. Om deze anomalie te laten passeren verschuilt de rapporteur zich helaas achter de tijdelijke aard van de maatregel. Tijdelijk? De nieuwe Franse afgevaardigden zullen hier vier jaar zitten, ruim tachtig procent van de parlementaire zittingsperiode. Ik had verwacht dat onze collega's standvastiger zouden zijn, zowel wat de waarde van woorden als het verdedigen van democratische beginselen betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd voor wijzigingen die tot doel hebben de onaanvaardbaarheid te onderstrepen van de Franse keuze om leden van zijn nationale parlement te benoemen, teneinde zitting te nemen in het Europees Parlement, samen met zestien anderen die wel zelf deelnamen aan de verkiezingen van 7 juni 2009. Volgens mij is deze keuze, die duidelijk zonder enige voorbereiding is gemaakt, in strijd met democratische beginselen en roept ze vragen op over de democratische legitimiteit van het Europees Parlement. Aan de andere kant moeten we de komst van de andere afgevaardigden niet dwarsbomen, want hun benoeming is geheel naar de geest van de Verdragen. Uit deze kwestie blijkt weer de noodzaak onszelf in de toekomst te voorzien van een uniforme benoemingsmethode van afgevaardigden door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen. Deze hervorming moet door middel van een Conventie tot stand komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd vanwege ons belangrijkste amendement, waarin wij stelden dat de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen verkozen zouden moeten worden.

 
  
  

Verslag-Méndez de Vigo (A7-0115/2010 – A7-0116-2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Casini (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb met overtuiging voor de twee verslagen van de heer Mendez de Vigo gestemd. Om twee redenen ben ik tevreden: de commissie waarvan ik voorzitter ben heeft snel gehandeld en een voorlopig akkoord bereikt, waardoor het akkoord vandaag in de plenaire vergadering met een zeer grote meerderheid kon worden verwelkomd.

Vanuit dit oogpunt stond ik achter het idee om tegen paragraaf 5 te stemmen, dat ik heb geopperd door middel van een amendement dat ik in de commissie heb ingediend om te benadrukken dat de benoeming van achttien nieuwe leden zoveel mogelijk in overeenstemming moet zijn met de Akte van 1976, op grond waarvan de leden rechtstreeks door de Europese burgers verkozen dienen te worden. Een automatische methode waarmee de kandidaten die bij de vorige Europese verkiezingen de meeste stemmen hebben gekregen van diegenen die niet verkozen zijn, in het Parlement komen, verdient derhalve de voorkeur. Als het nationaal kiesstelsel deze berekening echter niet toestaat, kunnen we overgaan op een benoeming door de nationale parlementen.

 
  
  

Ontwerpresoluties: Kirgizië (RC-B7-0246/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) De politieke crisis in Kirgizië vormt het zoveelste hoofdstuk van de destabilisering van Centraal-Azië, een gebied waarvan we weten dat het van cruciaal belang is voor Europa vanwege de toevoer van energie en grondstoffen, en voor de VS en Rusland gezien de strategische positie van het land. Jammer genoeg is dat de teleurstellende uitkomst van de revolutie van 2005, een revolutie die hoop gaf op een concrete verandering van de politieke gedragingen van deze kleine voormalige Sovjetrepubliek en die, samen met de omwentelingen in Oekraïne en Georgië rond datzelfde jaar, de voorbode leek van een rustigere geopolitieke toekomst in de hele regio. Helaas plukt Kirgizië vandaag de bittere vruchten van een verandering die niet heeft plaatsgevonden, en de resolutie waarover we vandaag stemmen, bevat de noodzakelijke en juiste aanwijzingen die dit Parlement moet geven aan de communautaire organen die via internationale en diplomatieke fora direct betrokken zijn bij de toestand in Kirgizië. Ik hoop dat de Commissie en de Raad op consequente wijze zullen samenwerken om deze aanwijzingen uit te werken, en daarbij bovenal de nodige urgentie zullen betrachten, die bij andere acties, zelfs recentelijk, helaas zonder enige reden ontbrak. Met de beste hoop dat het Europees optreden een positieve uitwerking zal hebben op de stabilisering in Kirgizië heb ik voor de gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Sinds het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie wordt Kirgizië betwist door de grote mogendheden en schijnt het ten prooi te zijn gevallen aan een proces van politieke agitatie en ontbinding van het politieke en sociale netwerk waaraan de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten onvoldoende aandacht schenken. Het is tijd dat wij de in Europa relatief onbekende Centraal-Aziatische republieken beter leren kennen en dat wij de nodige maatregelen nemen om de betrekkingen en de communicatie met deze landen te bevorderen, zodat wij toegang krijgen tot meer informatie en beter kunnen toezien op hun respectieve situaties. Ik ben blij dat de Europese Unie de vrijheid, de democratie en de mensenrechten met de nodige kordaatheid hoog op haar agenda voor Kirgizië heeft geplaatst. Ik hoop ook dat de tijdelijke regering haar beloften zal waarmaken en hervormingen op gang zal brengen waarin met deze punten rekening wordt gehouden. Het feit dat de regering heeft aangekondigd verkiezingen en een grondwettelijk referendum te zullen organiseren is in elk geval een hoopvol teken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Volgens onafhankelijke waarnemers werd vorig jaar tijdens de verkiezingen in Kirgizië, waarbij Koermanbek Bakijev opnieuw tot president is gekozen, op grote schaal gefraudeerd. Bovendien maakten de aanvankelijk democratische initiatieven van het regime van Bakijev al snel plaats voor autoritarisme. Massale betogingen dwongen president Bakijev ertoe de hoofdstad te ontvluchten. Zijn plaats werd ingenomen door een voorlopige regering onder leiding van oppositieleider Roza Otoenbajeva, die een decreet over de machtsopvolging en naleving van de Kirgizische grondwet uitvaardigde. Bakijev heeft inmiddels het land verlaten en is naar Kazachstan gevlucht. Kirgizië is voor de Verenigde Staten en Rusland van bijzonder belang aangezien het land in het hart van Centraal-Azië gelegen is en dus een strategische positie inneemt. De Europese Unie en Centraal-Azië staan bovendien voor gemeenschappelijke uitdagingen op het gebied van energie, het tegengaan van klimaatverandering, het inperken van de drughandel en de strijd tegen het terrorisme. Daarom is het belangrijk dat de Europese Unie een actieve dialoog met de voorlopige regering aangaat teneinde de wederzijdse betrekkingen aan te halen en bij te dragen aan de bevordering van behoorlijk bestuur, een onafhankelijke rechterlijke macht en andere EU-doelstellingen zoals neergelegd in de strategie voor Centraal-Azië.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacek Olgierd Kurski (ECR), schriftelijk. (PL) Als medeauteur van de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de situatie in Kirgizië wil ik de collega-parlementsleden bedanken die voor dit document hebben gestemd. De intentie van de voorlopige regering van Kirgizië om te starten met constitutionele hervormingen en zo snel mogelijk een basis te leggen voor het organiseren van democratische parlementsverkiezingen verdient bijzondere aandacht. Vandaar de oproep aan de voorlopige regering om de internationale verplichtingen van Kirgizië na te komen en erop toe te zien dat de verkiezingen vrij en eerlijk zullen verlopen. Wij volgen de gebeurtenissen in Kirgizië met grote zorg, ook vanwege het veiligstellen van een ononderbroken bevoorradingscorridor voor de NAVO-troepen en de andere internationale strijdkrachten die deelnemen aan de missie in Afghanistan. Het is noodzakelijk dat de Europese Unie en het Europees Parlement de situatie in Kirgizië op de voet volgen, de nodige bijstand verlenen en de dialoog tussen alle geledingen van de Kirgizische maatschappij ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz (PPE), schriftelijk. (PL) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de situatie in Kirgizië gestemd, omdat ik mij verplicht voel om als lid van de delegatie voor Centraal-Azië en Mongolië op zijn minst deze steun te verlenen aan een natie die zich de laatste weken in een moeilijke situatie bevindt. De resolutie roept op tot beëindiging van het geweld, het starten van een dialoog tussen de partijen in het conflict en het eerbiedigen van de grondrechten, de mensenrechten en de rechtsstaat. Verder wordt in de ontwerpresolutie onderstreept dat een coherent en stabiel staatsbestel van belang is om democratie te kunnen garanderen. Ik vind daarom dat het internationale steunprogramma zo snel mogelijk in het leven moet worden geroepen en dat de EU hierin het voortouw moet nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De huidige situatie in Kirgizië is des te zorgwekkender omdat dit land, met name vanuit geopolitiek oogpunt, in een zeer belangrijke regio van Centraal-Azië gelegen is vanwege de nabijheid van Afghanistan en de grens met de Ferghana-vallei. Het is essentieel dat onder leiding van de Verenigde Naties een internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen wordt ingesteld om vast te stellen wie voor welke daden verantwoordelijk is geweest. De speciale afgezant voor Centraal-Azië moet de situatie op de voet volgen in nauwe samenwerking met de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. (PL) Met ontwerpresolutie RC-B7-0246/2010 van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over de situatie in Kirgizië richt Europa zich met één stem tot Kirgizië en haar autoriteiten. De ontwerpresolutie over de situatie in Kirgizië is een belangrijk signaal van de Europese Unie en van heel Europa. We moeten zowel de burgers van Kirgizië als de Kirgizische autoriteiten laten zien dat wij de democratische en menselijke ontwikkeling, menselijke veiligheid en duurzame groei ondersteunen en niet alleen met resoluties als deze.

Het Europees Parlement moet een instelling zijn die alle democratische initiatieven ondersteunt en niet accepteert dat van die route wordt afgeweken. De veranderingen in Kirgizië zijn de consequentie van de ontwikkelingen van de afgelopen paar jaar en de vervlogen hoop van de Tulpenrevolutie. Verkiezingsfraude en de lichte vorm van autoritarisme die in Kirgizië de kop opsteekt, mogen en zullen ons niet onverschillig laten. We mogen en zullen uitsluitend steun verlenen aan democratische maatregelen, omdat die de grondslag vormen van de Europese Unie. Met andere maatregelen kunnen wij niet instemmen. Ik hoop dat de resolutie over de situatie in Kirgizië een van de vele activiteiten zal zijn die wij ondernemen. Dat is wat heel Europa van ons verwacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb net als de overgrote meerderheid vóór deze resolutie gestemd, met inbegrip van de twee tijdens de stemming ingediende mondelinge amendementen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar (ALDE), schriftelijk. – (ET) De gebeurtenissen die begin april, dus al een maand geleden, in Kirgizië plaatsvonden, hebben een grote impact gehad op zowel de interne bestuurlijke situatie als op de internationale betrekkingen van het land. Hierdoor heeft Rusland zijn militaire en economische invloed in Kirgizië kunnen vergroten, wat te verwachten was gezien de al bestaande economische banden tussen deze twee landen. Tegelijkertijd heeft Rusland beloofd economische hulp te bieden door middel van directe financiële steun en de verkoop van gas en olieproducten tegen gunstige prijzen. De onderhavige resolutie is vooral gericht op het feit dat de Europese Unie en de VN moeten helpen waarborgen dat er een democratische regering wordt gekozen en dat er een eind komt aan de mensenrechtenschendingen in het land.

Het is beslist waar dat de wens bestaat de corruptie in de publieke sector en het rechtssysteem te verminderen. Het is daarvoor waarschijnlijk noodzakelijk de publieke sector te hervormen en de onafhankelijkheid van het rechtssysteem te waarborgen. Dit houdt allemaal verband met de economische situatie van het land en daarom is samenwerking nodig tussen de Europese Unie, de VN en Rusland, omdat Kirgizië zelf anders geen prioriteit krijgt en alle grootmachten zullen proberen deze situatie voor hun eigen doeleinden te misbruiken. Daarom steun ik deze resolutie, die alle partijen oproept samen te werken om te zorgen voor eerbiediging van de mensenrechten, ontwikkeling van democratie, hervorming van de publieke sector en onafhankelijkheid van het rechtssysteem. Ik denk echter dat het enige tijd duurt, voordat dit land het gewenste democratische niveau bereikt, want daarvoor moeten benoemingen via open competities plaatsvinden en niet door het verdelen van posten onder familieleden.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Elektrische voertuigen (B7-0261/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben ingenomen met de recente mededeling over schone en efficiënte voertuigen. Een geslaagde marktintroductie van elektrische voertuigen kan de concurrentiepositie van de Europese industrie verbeteren. Wij mogen echter niet vergeten dat de Europese auto-industrie thans wereldleider is en dat wij dat concurrentievoordeel niet in gevaar mogen brengen. Daarom roep ik de Commissie en de lidstaten op de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om een interne markt voor elektrische voertuigen tot stand te brengen. Het is tevens noodzakelijk om de regelgeving voor batterijen en oplaadpunten van de verschillende lidstaten te harmoniseren teneinde de onderlinge verenigbaarheid te waarborgen. Er moeten ook belastingvoordelen worden ingevoerd, met passende en rendabele elektriciteitsprijzen voor de consument. Een andere essentiële factor is de modernisering van het elektriciteitsnet. Daarom dring ik aan op meer investeringen voor onderzoek naar en ontwikkeling van slimme netten en batterijtechnologie, met het oog op een efficiënter grondstofgebruik. Kortom, ik wil dat alles in het werk wordt gesteld om te waarborgen dat de Europese auto-industrie wereldleider blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd omdat ik van oordeel ben dat elektrische voertuigen een bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de prioriteiten van Europa 2020, namelijk het ontwikkelen van een economie die is gebaseerd op kennis en innovatie en het bevorderen van een energie die een efficiënter gebruik van grondstoffen waarborgt, en dus groener en competitiever is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Gelet op het feit dat wij niet langer om het debat over de uitstoot van CO2 heen kunnen, omdat het in de discussie over de klimaatverandering een centrale plaats inneemt, en dat de huidige afhankelijkheid van aardolie en derivaten daarvan door de volatiliteit van de brandstofprijzen – althans op de lange termijn – onhoudbaar is geworden, is het belangrijk dat wij op zoek gaan naar alternatieven. Daarom moet wij ervoor zorgen dat de innovatie inspeelt op de economische en sociale behoeften en vanuit wetenschappelijk en economisch oogpunt haalbare oplossingen aandraagt. Elektrische voertuigen zijn een belangrijke innovatie en bezitten een groot economisch potentieel op de lange termijn. Zij dragen bij aan de vermindering van de uitstoot van CO2 en andere verontreinigende stoffen en bieden garanties voor een betere energie-efficiëntie en meer innovatie op basis van technologisch leiderschap. Daarom is er een Europese strategie voor elektrische voertuigen nodig die de industrie steunt bij het ontwikkelen van schone en uitvoerbare technologieën en de totstandbrenging van een interne markt voor elektrische voertuigen bevordert. Ik onderstreep echter nogmaals dat de vaststelling van een Europese strategie niet mag leiden tot een warboel van regels die voor de ondernemingen geen hulp maar een last is en de ontwikkeling en levensvatbaarheid van de sector in gevaar brengt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het probleem van de klimaatverandering en de uitstoot van CO2 en andere verontreinigende stoffen en de volatiliteit van de brandstofprijzen hebben een gunstig klimaat geschapen voor de wereldwijde ontwikkeling van elektrische voertuigen. Elektrische voertuigen leveren een bijdrage aan de verwezenlijking van de prioriteiten van Europa 2020, aangezien zij leiden tot meer innovatie en kennis (slimme groei), een groenere economie met een efficiënter gebruik van grondstoffen (duurzame ontwikkeling) en meer werkgelegenheid (inclusieve groei). Het is belangrijk dat de hoge kosten van elektrische voertuigen, hoofdzakelijk als gevolg van de kosten van de batterijen, worden teruggedrongen. Dat vereist onderzoek en innovatie. Daarom ben ik ingenomen met de prioritaire aandacht die het Spaanse voorzitterschap aan de ontwikkeling van elektrische voertuigen besteedt in de strijd tegen de klimaatverandering en begroet ik de mededeling van de Commissie van 27 april 2010 over een Europese strategie voor groene, schone en energie-efficiënte voertuigen. Het is belangrijk de nodige voorwaarden te scheppen voor het bestaan van een interne markt voor elektrische voertuigen en te zorgen voor een daadwerkelijke coördinatie van het beleid op het vlak van de Europese Unie om te voorkomen dat de overgang op het nieuwe systeem negatieve gevolgen heeft, met name voor de werkgelegenheid. Deze coördinatie zal de compatibiliteit en de interoperabiliteit ten goede komen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij zijn van oordeel dat elektrische voertuigen moeten worden ontwikkeld als alternatief voor voertuigen die fossiele brandstoffen gebruiken. Gezien de luchtverontreiniging die deze brandstoffen veroorzaken, en gelet op het feit dat de fossiele brandstofvoorraden – inzonderheid aardolie – in het helaas zeer aannemelijke geval dat het huidige energiemodel wordt voortgezet, binnen enkele tientallen jaren onvermijdelijk zullen opraken, dient de ontwikkeling van elektrische voertuigen zich aan als een belangrijke optie die het overwegen waard is. Uiteraard mogen de beperkingen en de problemen die nog steeds aan deze voertuigen verbonden zijn en in het debat te berde zijn gebracht, niet worden onderschat. Zoals gezegd, zijn wij in deze omstandigheden niet gebaat met moeilijk te verwezenlijken commerciële en propagandistische streefdoelen. Integendeel, de problemen en beperkingen wijzen ons op “de noodzaak van meer onderzoek en ontwikkeling om de kenmerken van elektrische voertuigen te verbeteren en de kosten ervan te verlagen”. In de resolutie wordt gestreefd naar “een grotendeels CO2-vrij vervoersstelsel in 2050”. Deze doelstelling houdt in dat het gebruik van diverse soorten collectieve vervoermiddelen – openbaar toegankelijke voor iedereen – moet worden ontwikkeld en bevorderd. Op dit vlak is voor elektrische voertuigen een belangrijke rol weggelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb mijn steun gegeven aan deze ontwerpresolutie, die het onder meer mogelijk maakt batterijen voor elektrische auto's te standaardiseren. De Europese Unie en onze medeburgers zullen alleen maar voordeel ondervinden van de ontwikkeling van een Europese markt voor elektrische voertuigen, en zelfs van een wereldmarkt. Deze maatregelen zullen dan ook zorgen voor een versterking van de positie van de EU binnen het kader van de strijd tegen vervuiling en van milieubescherming door het gebruik van schone voertuigen te vergemakkelijken, ongeacht om welke soort het gaat. Ze bevorderen ook steun aan onderzoek en innovatie en hebben dus een gunstig effect op het concurrentievermogen van de Europese Unie op het gebied van technologie. De aanneming van deze ontwerpresolutie zou wel eens het begin kunnen inluiden van een nieuw samenlevingsmodel, waarin diverse uitdagingen (milieu, maatschappij, technologie, demografie, enzovoorts) worden aangegaan. Ik vertrouw erop dat de andere Europese instellingen ons steunen in de vervulling van deze opdracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik steun de bevordering van elektrische voertuigen als prioriteit op middellange en lange termijn. We moeten manieren vinden om de lidstaten aan te moedigen een gezamenlijke strategie uit te voeren ter standaardisering van elektrische voertuigen. Het succes van deze strategie zal zeker de kosten voor gebruikers doen dalen, waardoor elektrische voertuigen aantrekkelijker worden. Een gebrek aan coördinatie op Europees niveau betekent niet alleen dat gebruikers hoge kosten moeten betalen. Fabrikanten moeten de verschillende industriële specificaties standaardiseren, hetgeen een direct effect zal hebben op de kosten. Daarom ben ik van mening dat, als we in de juiste richting willen voortgaan, de nadruk moet liggen op standaardisatieprocedures. We moeten manieren vinden om Europese burgers aan te moedigen elektrische auto's te gaan gebruiken. Naar mijn mening hebben lokale autoriteiten hier een belangrijke rol in. Zij zullen de Europese consument kunnen aanmoedigen door het voorbeeld te geven, door het bieden van faciliteiten op het gebied van infrastructuur en door het bieden van kortingen op de verschillende tarieven, zoals voor parkeren of voor vervuiling. Ik denk dat als de Europese instellingen elektrische auto's zouden gebruiken, dat een voorbeeld zou zijn en een zeer positief signaal zou afgeven. Als experiment zou er zo snel mogelijk een kleine vloot van elektrische auto's moeten worden aangeschaft als alternatief voor de huidige vormen van transport.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De groeiende bezorgdheid over de CO2-uitstoot en de klimaatverandering vereist een snelle ontwikkeling, zodat elektrische voertuigen spoedig een volwaardig alternatief voor de bestaande voertuigen worden. Het toenemende gebruik van dit vervoermiddel draagt op significante wijze bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020. Daarom moet de Europese Unie sterk investeren in de totstandkoming van een bevoorradingsnet dat het Europese grondgebied op doeltreffende wijze bestrijkt. Er moeten ook beslissende stappen worden ondernomen om allerlei obstakels weg te nemen die dit vervoermiddel thans onaantrekkelijk maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Met het oog op de steeds schaarser worden energiebronnen hebben elektrische voertuigen beslist het potentieel om een echt klimaatvriendelijk alternatief te worden, mits we deze nog verder ontwikkelen. Dat kan echter alleen als zowel het productieproces als het gebruik ervan daadwerkelijk minder hulpbronintensief en milieuvriendelijk zijn. Op dit moment staan elektrische en hybride systemen echter nog in de kinderschoenen. Wij moeten een uniform raamwerk creëren zonder deze technologie ten opzichte van andere alternatieve aandrijfsystemen te begunstigen. In het onderhavige voorstel wordt te weinig rekening gehouden met andere alternatieve aandrijfsystemen en dat is de reden waarom ik mij van stemming onthouden heb.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk.(EL) De ondersteuning van de ontwikkeling van elektrische voertuigen heeft diverse voordelen. De bevordering van elektrische voertuigen zal op een belangrijke manier bijdragen aan de bestrijding van de klimaatverandering, door over te stappen op schonere en meer geavanceerde technologieën, de promotie van innovatie en het beperken van onze afhankelijkheid van energie. De ontwikkeling van deze technologie brengt ook bepaalde andere aspecten met zich mee die onze aandacht nodig hebben, zoals het opheffen van administratieve en andere obstakels die mogelijk een negatieve invloed hebben op de deelname van groene auto's aan het verkeer, en het stimuleren van herscholing van personen die werkzaam zijn in de automobielindustrie, zodat zij de noodzakelijke vaardigheden kunnen leren. Ik meen dat deze resolutie een goed uitgebalanceerde tekst is, omdat alle eerdergenoemde onderwerpen aan bod komen, en daarom heeft ze mijn stem gekregen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Om de effecten van de besproken maatregelen te beoordelen, is het noodzakelijk de door de Commissie genoemde statistieken te analyseren. In 2007 leefde 72 procent van de Europese bevolking in stedelijke gebieden en deze vormen de sleutel voor groei en werkgelegenheid. Onze steden hebben efficiënte vervoerssystemen nodig om de economie en het welzijn van hun burgers te ondersteunen.

Ongeveer 85 procent van het bbp van de EU wordt gegenereerd in steden. Stedelijke gebieden staan vandaag voor de taak om het vervoer duurzaam te maken voor wat betreft het milieu (CO2, luchtvervuiling, lawaaivervuiling), de concurrentie (filevorming) en in sociaal opzicht (demografische veranderingen, integratie, volksgezondheid). Het overwinnen van deze uitdaging is bovendien van doorslaggevend belang voor het slagen van de globale strategie van de EU voor het bestrijden van de klimaatverandering, voor het realiseren van de doelstelling 20-20-20 en voor het bevorderen van de cohesie.

Negen van de tien burgers in de Europese Unie is van mening dat de verkeerssituatie in hun regio moet worden verbeterd. Ik ben ervan overtuigd dat een gecoördineerd optreden op EU-niveau ertoe kan bijdragen de markten van de nieuwe technologieën voor schone voertuigen en alternatieve brandstoffen te versterken. Op die manier kunnen gebruikers worden aangemoedigd om op termijn te kiezen voor schone voertuigen of vervoerswijzen en om minder drukke trajecten te kiezen of op andere tijden te reizen. Met overtuiging spreek ik mijn steun uit voor deze initiatieven die erop gericht zijn om op middellange termijn onze gewoonten te veranderen op een manier die te verenigen is met de economische en industriële ontwikkeling van de hele Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb net als de rest van mijn fractie vóór deze resolutie gestemd, ondanks de verwerping van ons amendement met het oog op een snellere herziening van de wetgeving op het gebied van typegoedkeuring.

 
  
  

Ontwerpresoluties: Groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen (B7-0245/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) In Europa zijn 380 000 ondernemingen betrokken bij de distributie van motorvoertuigen en van dienstverlening in deze sector. Het gaat bijna altijd om kleine en middelgrote bedrijven, die 2,8 miljoen mensen werk verschaffen. Sinds 1985 wordt de motorvoertuigensector gestuurd door een algemene groepsvrijstellingsverordening in het kader van EU-wetgeving inzake mededinging, teneinde met de volgende kenmerken rekening te houden: de oligopolistische situatie en de zeer technische aard en lange levensduur van producten. Nu stelt de Commissie echter voor de bestaande vrijstelling voor de verkoop van nieuwe voertuigen af te schaffen. Alleen de secundaire markt (reparatie- en onderhoudsdiensten en levering van reserveonderdelen) zou nog onder een specifieke vrijstellingsregeling vallen. Deze ontwerpresolutie, die ik al heb gesteund in de Commissie economische en monetaire zaken en waarvoor ik vandaag in de plenaire zitting andermaal heb gestemd, bevat een duidelijke boodschap van het Europees Parlement. Ze is gebaseerd op uitvoerig overleg met de motorvoertuigensector en roept de Commissie op rekening te houden met verscheidene elementen die het machtsevenwicht tussen motorvoertuigenproducten dreigen te verstoren, en dit ten nadele van de consument.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb besloten voor deze ontwerpresolutie te stemmen, aangezien het de problemen belicht die inherent zijn aan het voorstel van de Europese Commissie over de Verordening groepsvrijstelling motorvoertuigen.

De aanbeveling van de Commissie om een aantal bepalingen in de huidige verordening op dit terrein te wijzigen, door autohandelaren uitdrukkelijk te verplichten om tot 80 procent van hun omzet bij één automerk in te kopen, kan de afhankelijkheid van deze tussenpersonen van de fabrikanten vergroten. De concurrentie in de sector wordt dan mogelijk beperkt en consumenten hebben mogelijk minder opties.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Commissie heeft een aanvang gemaakt met de procedure voor de herziening van de wetgeving inzake motorvoertuigen, met name van Verordening (EG) nr. 1400/2002 ("MVBER") en Verordening (EG) nr. 2790/1999 (“RICA"). In dit verband zij onderstreept dat de Unie en haar lidstaten thans een ongekende economische en financiële crisis doormaken die reële en ernstige gevolgen heeft voor de auto-industrie. Deze industrie is nog steeds van fundamenteel belang voor de Europese economie, aangezien zij bijdraagt aan de werkgelegenheid, de technologische innovatie en het concurrentievermogen. Gelet hierop moet het nieuwe regelgevingskader op de middellange en lange termijn de nodige voorwaarden scheppen voor een duurzame Europese auto-industrie die op het vlak van zowel technologie als innovatie een voortrekkersrol blijft spelen en economisch duurzaam is. Met betrekking tot de tekst over elektrische voertuigen die hier zojuist in stemming is gebracht, moet het nieuwe regelgevingskader de productie en het gebruik van dit soort vervoermiddelen stimuleren, alsmede het milieuonderzoek en de ontwikkeling van motorvoertuigen met minder milieueffecten en minder emissies.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. (FR) Wij hebben gestemd tegen deze ontwerpresolutie, die, in beginsel, positief is over de lopende herziening van de mededingingsregels die van toepassing zijn op distributie en reparatie in de motorvoertuigensector. In feite verwelkomt ze de afschaffing van de vrijstelling en de uitvoering van algemene wetgeving op het gebied van mededinging. Zoals gewoonlijk zullen, onder het mom van voorafgaande raadpleging, die lobby's die het invloedrijkst en effectiefst zijn maar niet noodzakelijkerwijs de industrie vertegenwoordigen, aan het langste eind trekken, en dan zwijg ik nog over het dogma van concurrentie die voor iedereen gunstig is. Anderzijds zullen de inspanningen van professionals om zich aan de nu geldende wetgeving aan te passen, teniet worden gedaan. Toegegeven, of men nu wel of niet teniet doet, er wordt actie ondernomen. De vraag is of de Commissie en in het bijzonder van het Directoraat-Generaal Mededinging als doelstelling hebben om door middel van wetgeving hun bestaan te rechtvaardigen of om regelgeving ten uitvoer te leggen die voldoet aan de eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid van producten en diensten, eisen die op elk gebied noodzakelijk zijn, maar met name in de motorvoertuigensector.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De wijzigingen die de Commissie heeft voorgesteld zijn in strijd met de belangen van met name de kleine en middelgrote ondernemingen in de automobielsector. Bovendien gelden voor deze sector talloze ingewikkelde regelingen (bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en milieu) en daarom moet het concurrentierecht gebaseerd zijn op de specifieke kenmerken van deze markt. Om die reden heb ik tegen het voorstel van de Commissie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) In juli 2002 heeft de Commissie ter vervanging van Verordening (EG) nr. 1475/95 een groepsvrijstellingsverordening op het gebied van overeenkomsten voor de distributie van motorvoertuigen aangenomen.

Het belangrijkste doel van het mededingingsbeleid van de Commissie is om bedrijven door de aanneming van groepsvrijstellingsverordeningen te laten profiteren van een veiligheidszone, teneinde te zorgen voor een efficiënt markttoezicht. De groepsvrijstellingen dragen zodoende bij aan de juridische zekerheid en aan de consequente toepassing van communautaire regels. Ik wil er heel duidelijk op wijzen dat het belang van dit debat er in feite in bestaat de hoofdlijnen vast te stellen van het toekomstige juridische kader dat na het vervallen de verordening de regels moet omvatten voor de overeenkomsten met betrekking tot de distributie van motorvoertuigen en de bijbehorende aftersales-diensten.

Bij het vaststellen van het juiste toepassingsgebied voor de groepsvrijstelling voor de automobielsector, roep ik de Commissie derhalve op rekening te houden met de concurrentievoorwaarden in de belangrijkste markten en met de behoefte aan een principieel onderscheid tussen de markten voor de verkoop van nieuwe motorvoertuigen en de markten voor reparatie- en onderhoudsdiensten en/of voor de distributie van reserveonderdelen. Ik wil onderstrepen dat het belangrijk is dergelijke voorstellen te ondersteunen. Ze belemmeren onafhankelijk concurrentiebevorderend gedrag van erkende handelaars en reparateurs en stimuleren de ontwikkeling van de sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. (FR) De zogeheten groepsvrijstellingsverordening, die in 2002 op EU-niveau werd ingevoerd om de mededinging in de motorvoertuigensector te verhogen en consumenten tastbare voordelen te bezorgen, nadert het einde van haar geldigheidsduur. De Commissie komt in haar herzieningsvoorstel met veranderingen die zorgwekkende gevolgen voor consumenten zullen hebben, op het gebied van keuzemogelijkheden, kwaliteit en prijs. Daarom gebruiken we deze ontwerpresolutie, die ik heb gesteund, om onze bedenkingen ten aanzien van sommige voorstellen duidelijk kenbaar te maken. Ik denk vooral aan de verplichte 'merkexclusiviteit', die een negatief effect zal hebben op de keuzemogelijkheden van consumenten en de onafhankelijkheid van handelaren tegenover fabrikanten. Ik wil ook mijn zorg uitspreken over het feit dat adequate toegang voor alle belanghebbenden tot technische informatie en reserveonderdelen niet gegarandeerd is, wat in feite een inperking inhoudt van de keuzevrijheid van de handelaar of garagehouder tot wie de consument zich zou kunnen wenden. Tot slot wil ik er nog op wijzen dat de Commissie dringend moet optreden tegen mededingingsonvriendelijke maatregelen die de consument beperken, zoals alle soorten klantenservice die afhankelijk zijn van het repareren of onderhouden van een voertuig bij een merkspecifiek netwerk.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Net als de overgrote meerderheid in dit Huis heb ik vóór deze resolutie gestemd.

 
  
  

- Verslag-Peterle (A7-0121/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Kanker is een van de grootste uitdagingen waarmee Europa op gezondheidsvlak wordt geconfronteerd. De ziekte is de tweede doodsoorzaak in de Europese Unie, met 3 miljoen nieuwe gevallen en 1,7 miljoen doden per jaar. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kan ten minste een derde van alle kankergevallen voorkomen worden. Daarom is het essentieel dat de belanghebbende partijen overal in de Europese Unie de handen ineenslaan om kanker te bestrijden. Het voorstel van de Commissie om een Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013 tot stand te brengen heeft onder meer ten doel de lidstaten te helpen bij de aanpak van kanker door een kader te bieden voor het inventariseren en uitwisselen van informatie, capaciteit en deskundigheid op het gebied van kankerpreventie en -bestrijding, en door alle betrokken partijen uit de gehele Europese Unie bij dit collectieve streven te betrekken. Ik ben ingenomen met de doelstelling om het aantal gevallen van kanker terug te dringen door de invoering van een compleet bevolkingsonderzoek voor borst-, baarmoederhals- en colorectale kanker tegen 2013, waarbij er bij de lidstaten op wordt aangedrongen deze richtsnoeren volledig ten uitvoer te leggen. Daarom heb ik voor het verslag “Kankerbestrijding: een Europees partnerschap” gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het door de Europese Commissie voorgestelde Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013 een uitstekend initiatief is om deze afschuwelijke ziekte effectiever te bestrijden. Kanker is een van de belangrijkste problemen op het gebied van de volksgezondheid waarin communautair wordt opgetreden, want elk jaar wordt bij 3,2 miljoen Europeanen kanker vastgesteld, dat na hartaandoeningen de meest voorkomende doodsoorzaak is. Het door de Commissie voorgestelde partnerschap is bedoeld om de lidstaten te ondersteunen in hun pogingen kanker aan te pakken door een kader te verschaffen voor het identificeren en delen van informatie, mogelijkheden en expertise met betrekking tot het voorkomen en beperken van kanker. Ik zou graag willen benadrukken dat we het aantal gevallen van kanker in Europa alleen beduidend kunnen verminderen door alle betreffende belanghebbenden in de gehele Europese Unie te betrekken in een gezamenlijke poging kanker aan te pakken. Ik schaar mij achter de oproep van het Europees Parlement aan de Commissie en aan de lidstaten verdere initiatieven te ontwikkelen en consolideren die kankerpatiënten direct of indirect steun bieden. Ik ben het er ook mee eens dat de Commissie en de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat de verkrijgbaarheid van medicijnen tegen kanker voor alle patiënten die deze nodig hebben, in alle lidstaten gelijk is. Daarom vormt dit door de Commissie geïnitieerde partnerschap ter bestrijding van kanker een zeer belangrijke stap in de richting van een gemeenschappelijk maatschappelijk en politiek partnerschap voor geheel Europa dat als doel heeft het probleem van kanker in Europa te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De voorspelling dat het aantal kankergevallen exponentieel zal toenemen, is bedoeld als een alarmsignaal voor de internationale gemeenschap. Bij een op de drie Europeanen zal gedurende hun leven kanker worden vastgesteld. Deze wrede ziekte is feitelijk de tweede meest voorkomende doodsoorzaak in Europa. Het Europees Parlement gebruikt de aangenomen ontwerpresolutie om aandacht te vragen voor het feit, dat er nog steeds onacceptabele verschillen bestaan in Europa wat betreft kankerscreening en -behandeling. Een derde van de vastgestelde gevallen van kanker leidt tot het overlijden van de patiënt vanwege een te late diagnose. Europa moet hierin verandering aanbrengen door informatieprogramma's, voorlichten van de bevolking en het toegang bieden tot medische zorg van hoge kwaliteit. Tot slot: de EU doet op dit moment te weinig aan onderzoek naar deze ziekte, waarover nog steeds te weinig bekend is. Onderzoek en preventie zijn de twee belangrijkste sporen om deze ziekte te bestrijden. Op middellange termijn zal dit resultaten opleveren. De incidentie van kanker moet dalen, zodat Europa het ambitieuze doel van de Europese Commissie kan halen. Dat doel is het terugdringen van het aantal nieuwe kankergevallen met vijftien procent in 2020, rekening houdend met de stijgende lijn vanwege de bevolkingsgroei en de vergrijzing.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik begroet het voorstel van de Commissie om een Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013 tot stand te brengen, omdat ik van oordeel ben dat kankerbestrijding een essentieel onderdeel van de gezondheidsstrategie vormt. In het kader van de primaire preventie dring ik aan op de tenuitvoerlegging van maatregelen om een gezonde levensstijl aan te moedigen. Die factor kan een essentiële bijdrage leveren aan de verbetering van de gezondheid. Aangezien ook milieufactoren gevolgen hebben voor de gezondheid, moeten wij de milieuproblemen aanpakken die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van specifieke kankersoorten. Daarom is een alomvattende aanpak nodig die kankerbestrijding integreert in beleidsterreinen zoals onderwijs, milieu, onderzoek en sociale vraagstukken, alsmede een betere coördinatie tussen de verschillende kankeronderzoekcentra in de Europese Unie. Het is tevens noodzakelijk dat de financiering die momenteel aan kankerbestrijding wordt besteed in de context van het zevende kaderprogramma, efficiënter wordt gebruikt en dat grootschalige onderzoeksprogramma's worden opgezet. Bovendien is het belangrijk om middelen voor het bevorderen van kankerpreventie in de financiële vooruitzichten op te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Er is een nieuwe alomvattende aanpak van kanker nodig, omdat ondanks de medische vooruitgang wereldwijd een haast epidemische toename van kanker valt vast te stellen en de ziekte mondiaal gezien een van de belangrijkste doodsoorzaken is, zoals blijkt uit het feit dat in 2004 ongeveer dertien procent van alle sterfgevallen aan kanker te wijten was (ongeveer 1,7 miljoen doden per jaar); omdat kanker in 2006 de tweede doodsoorzaak was en dat de meeste sterfgevallen werden veroorzaakt door longkanker, colorectale kanker en borstkanker; en omdat bij een op de drie Europeanen gedurende hun leven kanker wordt vastgesteld en dat een op de vier Europeanen aan de ziekte sterft. Wij moeten ons beleid resoluut richten op preventie en nationale screeningprogramma's omdat circa dertig procent van de kankergevallen kan worden voorkomen door adequate preventie en vroegtijdige behandeling. Het is tevens fundamenteel om ongelijkheden in termen van kankerbehandeling terug te brengen. In dit verband wil ik uw aandacht vestigen op de onhoudbare situatie in Portugal, waar innovatieve en doeltreffende geneesmiddelen voor de behandeling van kanker, met name lonk- en borstkanker, aan patiënten worden geweigerd om louter economische redenen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Kanker is een van de grootste gezondheidsproblemen waarmee wij wereldwijd worden geconfronteerd. Met 3 miljoen nieuwe gevallen van kanker en 1,7 miljoen sterfgevallen per jaar is kanker de op één na belangrijkste doodsoorzaak in Europa. De Europese Commissie doet een voorstel voor een Europees Partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013. Kanker is een sociaal en politiek probleem dat een gezamenlijke aanpak vereist op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. In het Verdrag van Lissabon wordt vastgelegd dat de Unie de bevoegdheid heeft het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Een van de gebieden waarvoor dat geldt, is de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid (artikel 6 VWEU). Over twee belangrijke empirisch onderbouwde instrumenten voor preventie is binnen de Europese Unie reeds overeenstemming bereikt: de Europese code voor kankerbestrijding en de aanbevelingen van de Raad inzake de screening op borst-, baarmoederhals- en darmkanker. Ik ben ingenomen met de aanbeveling van de ontwerpresolutie om de openbare sector in het algemeen ertoe aan te zetten te investeren in een degelijke en samenhangende aanpak van kankerpreventie.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Kanker is wereldwijd een van de voornaamste doodsoorzaken en de voortdurende stijging van het aantal gevallen is zorgwekkend. Daarom is het belangrijk dat de Europese Unie de inspanningen van de lidstaten om deze ziekte te bestrijden ondersteunt, zoals aangegeven in het verslag. Tegelijkertijd moeten alle partijen de handen ineenslaan om informatie, capaciteit en deskundigheid op het gebied van kankerpreventie en -bestrijding uit te wisselen. In sommige landen is het aantal kankergevallen gedaald ten gevolge van de tenuitvoerlegging van een beleid dat gericht is op de verbetering van de preventie en de behandeling. Dat is de weg die wij moeten volgen. In het verslag worden tal van belangrijke punten genoemd, zoals: primaire preventie en bestrijding van ziekten die kunnen leiden tot kanker; het belang van screening; de ontoereikendheid van de financiële middelen – en met name de overheidsfinanciering – die thans in de Europese Unie voor kankerbestrijding beschikbaar zijn; minder blootstelling aan kankerverwekkende stoffen in het beroep en het milieu; bijwerking van de lijst van kankerverwekkende stoffen; bescherming van kankerpatiënten en chronisch zieken op het werk. Op andere gebieden had het verslag een stuk verder kunnen gaan, bijvoorbeeld voor wat betreft de ongelijkheden in termen van toegang tot kankerbehandeling en -verzorging. Die hadden niet moeten worden teruggebracht maar weggewerkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. (PL) Als auteur van schriftelijke verklaring nr. 71/2009 over de strijd tegen borstkanker in de Europese Unie die door het Parlement is aangenomen, ben ik enorm blij met de mededeling van de Commissie over kankerbestrijding: een Europees partnerschap.

Dit document analyseert het probleem van kanker in de EU en formuleert doelstellingen voor de kankerbestrijding. Gezondheidszorg is de facto een taak van de lidstaten. De EU kan echter aanvullend handelen en fungeren als platform voor het uitwisselen van goede praktijken. Het zal van de lidstaten zelf afhangen of zij gebruik willen maken van dit extra instrument dat de Commissie heeft voorbereid.

Het voorstel bevat een bijzonder concrete doelstelling, namelijk een vermindering van het aantal kankergevallen in de EU met vijftien procent tot het jaar 2020. Om dit programma uit te voeren is het noodzakelijk dat er voor 2013 geïntegreerde pan-Europese plannen voor kankerbestrijding worden opgesteld. Een volgende stap is om de ongelijke verdeling van de sterfte aan kanker onder Europeanen die zich voor deze ziekte laten behandelen, met zeventig procent terug te dringen. De verschillen tussen de best en slechtst presterende lidstaten zijn nog steeds te groot.

De mededeling besteedt ook aandacht aan preventie en het opvoeren van de dekking van screening op borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker naar honderd procent van de populatie. Ik ben blij dat ons recente appel uit schriftelijke verklaring nr. 71/2009 op het juiste moment bij de Commissie is terechtgekomen. Dat duidt op een – hoop ik – snelle en betrouwbare uitvoering.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd vóór dit verslag over het opzetten van een Europees partnerschap voor kankerbestrijding (2009-2013).

Het doel van dit partnerschap is om een raamwerk te scheppen voor het vaststellen en delen van informatie, capaciteit en expertise in kankerpreventie- en bestrijding. De lidstaten moeten samen handelen, vooral op het gebied van tests. In Europa krijgt een op de drie mensen kanker. Een op de drie vormen van kanker kan echter worden voorkomen en preventie biedt op de lange termijn de meest kosteneffectieve strategie om de last van kanker te verlichten.

Het doet mij genoegen dat de meerderheid van dit Parlement vóór de voorstellen heeft gestemd die ik als rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie heb gemaakt, zoals de noodzaak om publiek-private partnerschappen aan te moedigen, om de research en de opsporing te stimuleren, in het bijzonder op het gebied van de medische beeldvorming.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ook al valt gezondheidszorg onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten, wij kunnen alleen maar voordeel putten uit een grensoverschrijdende aanpak van kankerpreventie en -behandeling, en het is die aanpak die ik hier steun. Zo zal Europa nauwere samenwerking tot stand kunnen brengen tussen de belanghebbenden (maatschappelijk middenveld, diverse organisaties en anderen) teneinde zo doeltreffend mogelijk de beste praktijken op dat gebied te verspreiden, en vooral de doeltreffendheid van patiëntenzorg te verbeteren, door ook rekening te houden met het psychosociale en geestelijk welzijn van de patiënten. Mede dankzij dit partnerschap zou er ook rekening gehouden kunnen worden met aanverwante problemen, zoals de ongelijkheden waarmee kankerpatiënten te maken krijgen. Dit is van fundamenteel belang om het dagelijks leven van patiënten te verbeteren. Ik ben ook ingenomen met de aanneming, op 19 april, van een geschreven verklaring die ik heb gesteund en waarin alle EU-lidstaten worden opgeroepen om een landelijk bevolkingsonderzoek naar borstkanker in te voeren en waarin de Commissie tevens wordt verzocht elke twee jaar een voortgangsverslag op te stellen. Borstkanker blijft de voornaamste doodsoorzaak voor vrouwen tussen 35 en 59 jaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is kanker wereldwijd doodsoorzaak nummer een. Op dit moment krijgt een op de drie Europeanen kanker en sterft een op de vier aan deze ziekte. Helaas draagt in de komende decennia de vergrijzing van de samenleving bij aan de stijging van het aantal kankergevallen. Om deze stijgende tendens te voorkomen, moeten we volgens mij de nationale plannen voor kankerbestrijding verder perfectioneren en een nog effectievere informatiecampagne voeren In de samenleving. Kinderen moeten al op jonge leeftijd een gezonde levensstijl aanleren, omdat dat in de toekomst zal leiden tot minder ziektegevallen. Volgens experts kan een derde van de ziektegevallen worden voorkomen, maar om dat te bereiken moet de EU meer financiële middelen voor kankerbestrijding beschikbaar stellen. Met dat geld kan wetenschappelijk onderzoek worden verricht en een breed opgezet kankerpreventieprogramma worden uitgevoerd in alle landen van de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Volksgezondheid is een van de prioriteiten van de Europese Unie. De strijd tegen alle vormen van kanker is daar een onderdeel van, aangezien de ziekte elk jaar verantwoordelijk is voor de dood van miljoenen Europese burgers. Zoals wij allen weten, zijn preventie en vroegtijdige opsporing van fundamenteel belang voor een doeltreffende bestrijding van deze ziekte. Daarom moeten wij onze inspanningen voornamelijk richten op deze twee punten. Het is uitermate belangrijk dat wij ons extra inzetten voor de bestrijding van de drie kankersoorten die de meeste sterfgevallen veroorzaken, namelijk longkanker, colorectale kanker en borstkanker, zonder evenwel de andere vormen van kanker te verwaarlozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Kanker vormt in de hele EU de grootste bedreiging voor de volksgezondheid en de sterftecijfers door kanker zijn hoog. Van de 3 miljoen nieuwe patiënten zal 1,7 miljoen het niet overleven. Door een vroege diagnose en behandeling zou dit cijfer aanmerkelijk kunnen worden verlaagd. We moeten in de hele EU niet alleen investeren in de behandeling van kanker, maar ook preventieve maatregelen dringend ondersteunen. Grensoverschrijdende samenwerking moet onze prioriteit hebben, zodat we definitief een halt aan de verspreiding van kanker kunnen toeroepen. Dit verslag is een positieve stap in de juiste richting en dat is de reden waarom ik voor heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. (PL) Ik heb gestemd voor de resolutie van het Europees Parlement over kankerbestrijding: een Europees partnerschap. Alle maatregelen die zijn gericht op kankerbestrijding en de minimalisering van de gevolgen van kanker verdienen onze steun. De medische wetenschap is nog steeds niet in staat om kanker een halt toe te roepen. De ziekte is bezig een van de grootste plagen van de mensheid te worden. Het is ontstellend dat kanker in 2006 de op een na meest voorkomende doodsoorzaak was. Kanker kan vele oorzaken hebben en vaak is het niet eens mogelijk om de oorzaken vast te stellen en te diagnosticeren. In dertig procent van de gevallen kan kanker evenwel voorkomen worden en kunnen de gevolgen worden beperkt. Hiervoor zijn geschikte nationale onderzoeksprogramma's nodig. Geleid door het belang en de veiligheid van haar burgers moet de Europese Unie zorgen voor de ontwikkeling van geschikte methoden voor vroegtijdige diagnose, preventie en geavanceerde therapieën. In veel lidstaten is het gelukt om vooruitgang te boeken in de strijd tegen kanker, onder andere door antirookcampagnes en bepaalde preventiemethoden. Vergelijkbare methoden moeten in de hele Unie worden toegepast, maar dan krachtiger en effectiever. Voor de komende jaren zijn de prognoses voor incidentie en morbiditeit van kanker niet optimistisch. De wetenschap dat ondanks de verschillende diagnose- en behandelingsmethoden nog vele mensen aan kanker zullen overlijden, is bitter en droevig. Laten we er echter voor zorgen dat onze burgers weten dat zij op dit gebied volledig gesteund worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. (FR) Een reductie, tussen nu en 2020, van het aantal kankergevallen met vijftien procent: dat is de ambitieuze doelstelling van het Europees partnerschap voor kankerbestrijding tot in 2013. Deze doelstelling wordt vandaag gesteund door de stemming van het Europees Parlement over het Verslag-Peterle. Dat is een adequaat antwoord op deze uitdaging, ook al zal kanker volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie in 2010 hart- en vaartziekten passeren als voornaamste doodsoorzaak in de wereld.

Alleen al in 2010 zullen drie miljoen Europeanen kanker ontwikkelen en bijna twee miljoen mensen zullen aan de ziekte sterven. Wij moeten dringend onze inspanningen verhogen op het gebied van systematisch bevolkingsonderzoek naar de meest voorkomende vormen van kanker: longkanker, darmkanker en borstkanker. Het aanmoedigen van een oncologische revolutie betekent ook het bevorderen van onderzoek naar de kankerverwekkende eigenschappen van sommige voedingsmiddelen en van vroeg onderzoek naar tumoren door middel van hoogwaardige biomarkertechnieken: complex urine- of bloedonderzoek. Al deze maatregelen zijn uitdrukkelijk gericht op een diversificatie van patiëntenzorg, opdat 2010 het jaar wordt dat er wordt opgetreden en de Europese Unie programma's voor kankerbestrijding niet alleen steunt, maar er ook de aanzet toe geeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb natuurlijk vóór dit belangrijke verslag gestemd, dat van cruciaal belang is voor de preventie van kanker.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) Uit volle overtuiging ondersteun ik het verslag van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie over kankerbestrijding: een Europees partnerschap. Volgens de schattingen van het International Agency for Research on Cancer wordt bij een op de drie Europeanen kanker vastgesteld en sterft een op de vier aan deze ziekte. Dit jaar zullen drie miljoen Europeanen kanker krijgen en zullen er bijna twee miljoen sterven als gevolg van de ziekte. In Polen krijgen ieder jaar ongeveer honderdduizend personen te horen dat ze kanker hebben en sterven er zeventigduizend. Op het gebied van de volksgezondheid is kankerbestrijding een van de vaste actieterreinen van de EU. Het Verdrag van Lissabon benadrukt de bevoegdheden van de Unie op het gebied van ondersteuning, coördinatie of aanvulling van maatregelen die lidstaten nemen om de volksgezondheid te beschermen en verbeteren. Het initiatief van de Commissie onder de titel 'Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013' bevat een concrete uitwerking van deze voornemens. De doelstellingen van het partnerschap, vooral op het gebied van preventie, zijn onmisbaar om het aantal ziektegevallen terug te dringen. Het is echter verontrustend dat er slechts beperkte financiële middelen beschikbaar zijn om deze doelstellingen te verwezenlijken. In de mededeling worden doelstellingen geformuleerd voor een periode van tien jaar, terwijl de begroting van de Gemeenschap slechts voorziet in kortetermijnfinanciering. Ik pleit daarom voor verhoging van de subsidies, met name voor preventieve programma's in het kader van het regionaal beleid en het Europees Sociaal Fonds; efficiëntere inzet van de middelen uit het zevende kaderprogramma (bijvoorbeeld voor betere coördinatie van wetenschappelijk onderzoek) en het inplannen van meer middelen in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. − (LT) Kanker vormt het grootste gezondheidsprobleem in Europa en zeker ook over de hele wereld. Helaas is het aantal gevallen van kanker op dit moment nog steeds gelijk een epidemie aan het stijgen. Met elk jaar ruim 3 miljoen nieuwe gevallen en 1,7 miljoen doden in de EU vertegenwoordigt kanker de op een na belangrijkste doods- en ziekteoorzaak. Momenteel wordt bij een op de drie mensen in de EU op zeker moment in hun leven kanker vastgesteld, terwijl deskundigen voorspellen dat door de vergrijzing het probleem van kanker sterk zal toenemen. Er moet dringend actie worden ondernomen om het beperken en voorkomen van kanker in de EU te verbeteren. In Litouwen is de situatie nog ernstiger dan elders. De statistische indicatoren voor de diverse soorten kanker behoren tot de ergste in de gehele EU. Daarom ben ik bijzonder verheugd met de resolutie van het Europees Parlement ter bestrijding van kanker in de uitgebreide EU en het Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013 van de Europese Commissie, een nieuwe poging om alle belanghebbenden te verenigen, zodat ze in de geest van een succesvol partnerschap kunnen samenwerken. Kanker is niet alleen een gezondheidsprobleem, maar ook een maatschappelijk en politiek probleem. Om het probleem te kunnen oplossen moet er gezamenlijk optreden zijn op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Ik zou graag willen benadrukken dat het Verdrag van Lissabon duidelijk de bevoegdheid van de Unie definieert om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Het doel dat wij allemaal voor ogen hebben is de lidstaten te helpen kanker te bestrijden en een kader te verschaffen voor het identificeren en delen van informatie, mogelijkheden en expertise met betrekking tot het voorkomen en beperken van kanker.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. (PL) Vandaag hebben we gestemd over de ontwerpresolutie over kankerbestrijding die is voorbereid door mijn Sloveense collega Alojza Peterle van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten). Uiteraard heb ik gestemd voor het aannemen van de resolutie van de Europese Commissie over het opzetten van een Europees partnerschap voor kankerbestrijding voor de periode 2009-2013. Deze nieuwe vorm van samenwerking moet de inspanningen van de lidstaten in de strijd tegen kanker ondersteunen. De medische statistieken laten zien dat in Europa ieder jaar 3 miljoen nieuwe ziektegevallen en 1,7 miljoen sterfgevallen worden geregistreerd. Daarmee staat kanker jaarlijks op de tweede plaats van de meest ernstige ziekten en doodsoorzaken. De lidstaten moeten in het kader van het Europees partnerschap zo snel mogelijk geïntegreerde plannen opstellen voor de bestrijding van deze verschrikkelijke ziekte, zodat het lukt om de incidentie in 2020 met vijftien procent te verlagen. We mogen echter niet vergeten dat preventie in deze ongelijke strijd het belangrijkst is. Het is ook de meest kostenefficiënte maatregel, omdat hierdoor een derde van de ziektegevallen voorkomen kan worden. We moeten daarom steun verlenen aan preventieve maatregelen, zowel als onderdeel van de medische praktijk als in de context van een gezondere levensstijl.

 
  
  

Verslag-Toia (A7-0120/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Het belang van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) ligt in het feit dat die technologieën een cruciale rol hebben gespeeld bij het op gang brengen van een ware revolutie in de wetenschap, niet alleen doordat ze de opkomst van de kennismaatschappij hebben ingeluid, maar ook doordat ze een duurzame benadering ten opzichte van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen mogelijk hebben gemaakt.

In het licht van deze overwegingen kunnen we in het specifieke geval van nieuwe technologieën gericht op energie-efficiëntie niet ontkennen dat ICT een belangrijk middel vormen om ervoor te zorgen dat de vooruitgang hand in hand gaat met de bescherming van de aarde, aangezien zowel huishoudens als de industrie in economische zin profiteren van de besparingen. Het energie-efficiëntiebeleid zal het Europees sociaal model een duurzaam karakter geven. Om die reden heb ik besloten voor het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De overgang naar slimme meters kan de energieconsumptie tot 10 procent terugbrengen op Europees niveau, omdat dit informatiestromen in twee richtingen tussen netbeheerders, energieleveranciers en de consumenten gemakkelijker maakt. Uit analyses blijkt, dat slim gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) het energieverbruik van gebouwen, dat op dit moment ongeveer 40 procent van het totale energieverbruik in Europa vertegenwoordigt, tot 17 procent kan doen dalen. Deze cijfers opgeteld staan voor een reductie in CO2-uitstoot van 27 procent, alleen al in de transportsector.

Al deze voorspellingen zijn aanmoedigingen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de nieuwste technologieën. Hoewel het niet mogelijk zal zijn om deze technologieën op korte termijn in de hele Europese Unie op uniforme wijze in te voeren, is het belangrijk dat alle lidstaten zich bewust zijn van de mogelijkheid van het gebruik van nieuwe technologieën bij het terugdringen van CO2-uitstoot, rekening houdend met de zeer ambitieuze doelstellingen voor de agenda van Europa 2020.

De bouw- en transportsector zijn grootverbruikers van energie, en kunnen de invoering van systemen met nieuwe technologie versnellen. Daarnaast kan het gebruik van natuurlijke hulpbronnen dankzij deze nieuwe technologieën minder schadelijk worden en minder CO2 produceren.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) De informatie- en communicatietechnologieën spelen een fundamentele rol bij de bevordering van de Europese economische groei. De invloed ervan op de energiesector brengt bovendien een ingrijpende verandering in onze samenleving teweeg. De meer gedecentraliseerde en flexibelere distributie is synoniem met grotere rijkdom. Het gebruik van ICT en netwerktechnologieën stelt ons in de gelegenheid de efficiëntie van het energieverbruik te verbeteren, bijvoorbeeld met behulp van de ontwikkeling van elektriciteitsnetwerken, slimme gebouwen, slimme meters en efficiënt vervoer. Het is echter belangrijk dat wij gebruik blijven maken van de innovatiemogelijkheden die de ICT ons bieden. Er moet een innoverend Europees slim netwerk worden opgezet, met instrumenten om de efficiëntie van het energieverbruik te meten en te controleren, waarbij het gebruik van slimme meters moet worden geïmplementeerd in overeenstemming met het in het derde energiemarktpakket vastgestelde tijdschema. Op die manier kunnen de consumenten hun energieverbruik beter beheren en de vraagcurve gelijkmatig spreiden. Voor de ICT is tevens een belangrijke rol weggelegd bij het meten en in cijfers omzetten van de mondiale effecten van klimaatverandering, alsmede bij de evaluatie van klimaatmaatregelen. Zij kunnen met andere woorden bijdragen aan de verfijning van het klimaatbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de inzet van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte, koolstofarme economie gestemd. De ICT kunnen een belangrijke rol spelen bij het verlichten van de gevolgen van de klimaatverandering door het energieverbruik te verlagen, de energie-efficiëntie te verhogen en een betere integratie van hernieuwbare energie te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Gelet op het feit dat de vermindering van de uitstoot van CO2 en broeikasgassen en de investering in hernieuwbare energie en “groene” technologieën thans hoog op de agenda staan, komt dit verslag bijzonder gelegen. Daarom is het essentieel dat wordt nagedacht over de indiening van maatregelen voor het inzetten van informatie- en communicatietechnologieën om te waarborgen dat de overgang naar een energie-efficiëntere economie zo min mogelijk kosten meebrengt voor de burgers en de ondernemingen. Het is werkelijk van cruciaal belang dat garanties worden geboden voor een duurzame groei die niet alleen tot uiting komt in het welzijn van de huidige bevolking en economie, maar ook in de solidariteit met de toekomstige generaties.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De informatie- en communicatietechnologieën kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de energie-efficiëntie van de economie van de Europese Unie, met name op het gebied van gebouwen en in de vervoerssector. In dit verband ben ik ingenomen met de inspanningen van de Commissie om de implementatie van slimme meters en netten bij de productie, de distributie en het gebruik van energie te bevorderen. Een bijzondere vermelding ook voor het verzoek aan de lidstaten om de beschikbaarheid van breedbandinternet voor alle burgers van de Europese Unie te bevorderen teneinde hun een gelijke toegang tot online-diensten te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het lijdt geen twijfel dat de inzet van informatie- en communicatietechnologieën de overgang naar een energie-efficiënte economie kan vergemakkelijken, aangezien dit ook een manier is om het energieverbruik terug te brengen, de zekerheid van de energievoorziening te vergroten en bij te dragen aan een beperking van de milieuschade en met name de uitstoot van broeikasgassen.

We weten nochtans dat bij het realiseren van het potentieel aan energie-efficiëntie en energiebesparingen maar langzaam vooruitgang wordt geboekt, niet alleen omdat bepaalde economische groepen alleen hun eigen belangen behartigen, maar ook omdat er weinig steun wordt verleend voor het uitvoeren van de noodzakelijke veranderingen.

Wij kunnen ons dan ook grotendeels vinden in het verslag, met name in de voorstellen om enerzijds het gebruik van ICT te stimuleren bij het plannen van een nieuw vervoersbeleid en de intermodaliteit in de vervoerssector te verhogen, en anderzijds de Commissie ertoe te bewegen een nieuwe visie op de prioriteiten voor steun te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met de inzet van informatie- en communicatietechnologieën voor het vergemakkelijken van de overgang naar een energie-efficiënte economie, niet alleen op het gebied van vervoer en mobiliteit, maar ook op diverse andere terreinen zoals de industrie, de gezondheid en de huisvesting.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Al sinds enkele jaren heeft de Europese Unie belangrijke doelstellingen vastgesteld op het gebied van energiebesparing en vermindering van de CO2-uitstoot. De ICT-sector is zonder twijfel een middel om de energie-efficiëntie in de afzonderlijke lidstaten te verbeteren. ICT kunnen namelijk bijdragen aan het controleren en beheren van het energieverbruik, alsmede aan het beschikbaar stellen van nieuwe toepassingen en nieuwe technologieën gericht op een betere inzet van natuurlijke hulpbronnen en het gebruik van schonere industriële en productieprocessen. De Europese Commissie heeft dankzij een brede openbare raadpleging duidelijkheid verkregen over de manier waarop ICT kunnen bijdragen aan energie-efficiëntie. De Commissie heeft berekend dat op ICT gebaseerde systemen in staat zijn het energieverbruik in gebouwen, dat naar schatting 40 procent van het totale energieverbruik in Europa uitmaakt, terug te dringen met tot 17 procent en de CO2-uitstoot in de vervoerssector met tot 27 procent. Een succesvol stadsbeheer door middel van ICT kan de energie-impact van de steden gevoelig beperken. Daartoe moeten meer inspanningen worden gedaan voor de verspreiding van goede praktijken en moeten de lokale besluitvormers overtuigd worden van het potentieel van de informatie- en communicatietechnologieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Unie heeft haar streven om de CO2-uitstoot tegen 2020 met 20 procent te verlagen opnieuw bevestigd. Het zal lastig zijn dit streven te realiseren zonder het potentieel van de ICT volledig te benutten. ICT kunnen namelijk zorgen voor een aanzienlijke verlaging van de CO2-uitstoot.

ICT zijn verantwoordelijk voor 1,75 procent van de CO2-uitstoot in de Europese dienstensector en produceren 0,25 procent van de uitstoot die verband houdt met de productie van ICT-apparatuur en elektronische consumptiegoederen. De overige 98 procent van de uitstoot is afkomstig van andere sectoren van de economie en de maatschappij. Het is wenselijk dat de methoden voor het meten en kwantificeren van het energierendement worden geharmoniseerd om te beschikken over gegevens waarmee innovatieve strategieën voor energiebesparing kunnen worden ontwikkelen en het fenomeen "groene desinformatie" te voorkomen.

Ik wil in deze context graag benadrukken dat ICT een cruciale rol kunnen spelen bij het verwezenlijken van belangrijke doelstellingen, aangezien ze in bijna alle sectoren van de economie worden toegepast en voor meer dan 40 procent bijdragen aan de verhoging van de productiviteit. Om die redenen betuig ik opnieuw mijn volle steun aan deze strategie die een geschikte economische of industriële ontwikkeling combineert met een milieuverantwoorde strategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Met behulp van informatie- en communicatietechnologie (ICT) kan in iedere lidstaat de energie-efficiëntie worden verhoogd. Er kunnen er nieuwe toepassingen en technologieën worden gevonden voor een beter gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en voor het transformeren van de industriële productieprocessen in een energie-efficiënte economie. Op ICT gebaseerde systemen kunnen het energieverbruik in gebouwen, op dit moment 40 procent van het totale energieverbruik in Europa, terugdringen met 17 procent, en de CO2-uitstoot in de transportsector met 27 procent. In de 27 lidstaten van de EU zijn 6,6 miljoen mensen werkzaam in de ICT-sector, die de innovatieve capaciteit van iedere sector stimuleert en meer dan 40 procent bijdraagt aan de mondiale toename in productiviteit. De Europese Commissie en het Comité van de Regio's moeten snel de 'praktische gids voor lokale en regionale autoriteiten' publiceren over het verbeteren van energieprestaties door middel van innovatief gebruik van ICT. Deze beschrijft de wijze waarop de autoriteiten ICT kunnen gebruiken als onderdeel van hun plannen voor klimaatverandering. Ook zal hierin staan hoe de cohesiefondsen zakelijke partnerschappen kunnen ondersteunen voor het creëren van innovatieve ICT-toepassingen, om gemeenten aan te moedigen en te stimuleren in het gebruik van ICT voor het terugdringen van de uitstoot.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Wij, De Groenen, hebben vóór dit verslag gestemd. Alle originele tekstgedeelten die sommige fracties wilden schrappen, zijn gehandhaafd.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik was voor dit verslag rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en ben mij terdege bewust van de mogelijkheden voor de ICT-sector om in de Europese Unie aanzienlijke energiebesparingen te realiseren, met name bij gebouwen en in de vervoersector. We moeten echter ook de effecten in gedachten houden van de zogenaamde digitale kloof, die zich zowel binnen als tussen de lidstaten voordoet. Deze bestendigt de sociale en economische ongelijkheid en beperkt de capaciteit van de ICT om te zorgen voor omvangrijke voordelen in termen van energie-efficiency. Het is van het allergrootste belang dat iedereen toegang heeft tot breedbandinternet. De lidstaten zouden, met behulp van de Commissie, grotere inspanningen moeten leveren om de noodzakelijke infrastructuur aan te leggen teneinde ervoor te zorgen dat alle Europese burgers en bedrijven kunnen profiteren van de beschikbare technologie. Hiermee zouden de door de digitale kloof veroorzaakte ongelijkheid en onrechtvaardigheid rechtstreeks worden aangepakt en dit is de enige manier om ervoor te zorgen dat het potentieel van de ICT op het gebied van energie-efficiency ten volle wordt benut.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) De maatregelen die zijn genomen om het doel van 20 procent energiebesparing in 2020 te halen, sorteren tot nu toe te weinig effect. Het is dus nodig om innovatie in de informatie- en communicatietechnologieën te vergroten en versnellen en het aandeel van hernieuwbare energiebronnen aanzienlijk te verhogen. Opgemerkt dient te worden dat met de groei van de transportsector ook de CO2-emissie sterk toeneemt. We zullen dus vooral in deze sector de nadruk moeten leggen op de toepassing van informatie- en communicatietechnologie, niet alleen om het emissieniveau te verlagen, maar ook om te voorkomen dat dit niveau verder stijgt. ICT-oplossingen moeten worden meegenomen in de plannen voor een nieuw Europese transportbeleid. Dit kan leiden tot verminderde verkeersdichtheid, wat positief uitwerkt op de natuurlijke omgeving. Al deze maatregelen leveren niet alleen een meetbaar resultaat op voor het klimaat, zij verlagen ook de energiekosten en leiden tot het ontstaan van groene jobs. We moeten echter niet vergeten dat de nieuwe lidstaten niet in staat zullen zijn om zich zo snel aan te passen aan de eisen die door de Europese Unie zijn gesteld. We zullen rekening moeten houden met de belangen van deze grote groep landen die nog steeds gebruikmaakt van traditionele energiebronnen. Tijd en financiële middelen we zijn nodig om dit te veranderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) Ik steun het initiatief van de Europese Commissie om informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in te zetten om de energie-efficiëntie in de Unie te verbeteren en het concurrentievermogen van de Europese industrie te verhogen. Volgens de door de Europese Commissie gepresenteerde berekeningen is het inzetten van ICT een uitstekende maatregel waarmee we het energieverbruik omlaag kunnen brengen en tegelijkertijd de CO2-uitstoot met maar liefst 27 procent kunnen terugdringen, en dat is zeer belangrijk. Dit zou ook de aantasting van het milieu verminderen. Ik ben het volkomen eens met het standpunt van de rapporteur, en ik steun het, dat de toepassing van ICT de Europese industrie en de markt voor nieuwe technologieën zal stimuleren, en dat dit zal bijdragen aan de reanimatie van de markt of het creëren van nieuwe banen. Ik ben van mening dat alle maatregelen genomen moeten worden zowel om te beginnen met het inzetten van ICT in die lidstaten waar dat nog niet is gebeurd, als om ICT te verbeteren waar deze reeds wordt ingezet. Ik zou met name het belang van ICT willen benadrukken bij de planning van een nieuw Europees vervoerbeleid. Logistiek is een belangrijke factor in de rationalisering van het vervoer en het verminderen van de CO2-uitstoot. Het is belangrijk de noodzaak te erkennen van het verhogen van de publieke en particuliere investeringen in ICT-instrumenten om slimme energie-infrastructuren voor het vervoer te ontwikkelen. Het inzetten van intelligente vervoerssystemen (ITS) voor wegvervoer, gekoppeld aan andere vervoerswijzen kan filevorming en het schadelijke effect daarvan op het milieu helpen verminderen. Als lid van de Commissie regionale ontwikkeling (REGI) zou ik willen benadrukken dat we de lidstaten moeten aanmoedigen goede praktijken te verspreiden en het bewustzijn van de voordelen die ICT te bieden heeft bij plaatselijke beleidsmakers te verhogen.

 
  
  

Verslag-Prodi (A7-0057/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) Het Witboek van de Europese Commissie over de aanpassing aan de klimaatverandering bevat tal van aandachtspunten waarop we ons nu en in de toekomst moeten concentreren om de dreiging in verband met de opwarming van de aarde in te dammen.

Voorts verwelkom ik in het bijzonder de paragraaf van de resolutie waarin het belang wordt onderstreept van het integreren van het thema aanpassing in alle beleidsmaatregelen van de Europese Unie, met name het gemeenschappelijk landbouw-, visserij- en bosbouwbeleid, middels een horizontale en sectoroverschrijdende benadering waarmee kan worden gezorgd voor consistentie van de maatregelen die van tijd tot tijd worden genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk.(RO) Europa moet in deze periode erkennen hoe urgent het is om maatregelen te nemen ter reductie van het effect van menselijke activiteiten op het klimaat. Het Witboek over klimaatverandering is een stap richting het standaardiseren van de maatregelen om de CO2-uitstoot op Europees niveau terug te dringen.

Gezien de ambitieuze doelstelling van een reductie van twintig procent in broeikasgasemissies tegen 2020, moet de Europese Unie veel sneller actie ondernemen dan op dit moment. De oude zowel als de nieuwe lidstaten hebben de plicht om grotere, evenredige inspanningen te leveren en moeten zich realiseren, dat het voorkomen of in een vroegtijdig stadium behandelen van een ziekte meer succes heeft dan het behandelen van een chronische aandoening.

Het zou jammer zijn als Europa zich te laat realiseert dat klimaatverandering van invloed kan zijn op de mogelijkheid voor de landbouw als voornaamste bron van voedsel voor de Europese- en wereldbevolking. We hebben nu al ieder jaar te maken met extreme weersomstandigheden, zoals droogte en overstromingen. Het is op dit moment moeilijk voor te stellen dat het nog erger kan. De experts zijn echter niet zeer optimistisch. Daarom vormen maatregelen die het effect van menselijke activiteiten op het klimaat beperken, de sleutel tot de mogelijkheid om op normale wijze verder te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik begroet het initiatief van de Europese Commissie om een breed beleidskader te presenteren voor een Europees actiekader voor aanpassing aan de klimaatverandering. Matiging en aanpassing mogen echter niet van elkaar worden gescheiden. Ik onderstreep in dit verband het belang van de richtlijn over het Europese emissiehandelssysteem (ETS) krachtens welke de lidstaten ten minste 50 procent van de ETS-opbrengsten moeten gebruiken voor zowel matigings- als aanpassingsmaatregelen. Ik ben tevens van oordeel dat prioriteit moet worden gegeven aan de bevordering van de strategie van de Europese Unie voor de verwezenlijking van het doel van 20 procent meer energie-efficiëntie tegen 2020 en dat moet worden nagegaan of het mogelijk is dit doel juridisch bindend te maken op communautair niveau. Van de voorgestelde aanpassingsmaatregelen wil ik er hier één extra benadrukken, namelijk de solidariteit tussen de lidstaten van de Europese Unie met achtergestelde regio's en regio's die bijzonder zwaar door de klimaatverandering worden getroffen. Om deze doelstelling te verwezenlijken is het belangrijk dat de Commissie overweegt de overheidsmiddelen voor internationale samenwerking in de context van het toekomstige achtste kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om de strijd van de voornoemde regio's tegen de klimaatverandering te ondersteunen. Verder wil ik onderstrepen dat onderzoek en technologie een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van een koolstofarme samenleving en herinner ik u in dit verband aan de recente mededeling van de Commissie over het Strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) en de interventielogica met betrekking tot de openbare en particuliere sector en de communautaire, nationale en regionale financiering.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik stem vóór deze resolutie waarin het Witboek van de Commissie over een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering wordt verwelkomd en een scala van maatregelen op diverse beleidsgebieden wordt voorgesteld. Zelfs als we erin zouden slagen de opwarming van de aarde op een veilig niveau te houden, heeft klimaatverandering onvermijdelijke gevolgen die aanpassingsinspanningen vereisen. Klimaattoetsing en aanpassing moeten worden geïntegreerd in alle beleidsgebieden, met name in die welke betrekking hebben op water, bodem, landbouw en visserij en kustgebieden. De biodiversiteit loopt gevaar, maar er moet ook voor worden gezorgd dat er bij stedelijke, vervoers- en infrastructuurplanning terdege rekening wordt gehouden met klimaatverandering. De civielebeschermingsstructuren moeten prioriteit geven aan het voorbereid zijn op overstromingen en droogte. Het is belangrijk dat de implicaties op sociaal en volksgezondheidsgebied van deze uitdaging in gedachten worden gehouden. Deze kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van de luchtwegen en resulteren in een grotere verspreiding van door vectoren overgedragen ziekten. De risico's van de klimaatverandering voor de gezondheid zullen zich het meeste laten voelen in de minst begunstigde gemeenschappen, bij arme kinderen en ouderen. De opbrengsten van de regeling voor de emissiehandel moeten een bijdrage leveren aan de aanpassingsinspanningen en de EU-begroting moet weerspiegelen hoe dringend dergelijke uitdagingen moeten worden aangegaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over het Witboek van de Commissie met als titel “Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader” gestemd. Er zijn aanpassingsmaatregelen nodig om de uitdagingen van de klimaatverandering aan te pakken. Ik ben van oordeel dat aanpassing aan de klimaatverandering noodzakelijk is en het ons mogelijk zou maken onze bestaande alarmbeheerssystemen te verbeteren. Een gecombineerd gebruik van satellietwaarneming en grondwaarneming zou dit beheer ongetwijfeld doeltreffender maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals ik gisteren ook al verklaarde met betrekking tot de stemming over het verslag-Le Foll inzake de EU-landbouw en klimaatverandering moeten de milieuoverwegingen in verband met de landbouwsector, hoe legitiem en noodzakelijk ook, naar behoren worden afgewogen tegen het effect van de voorstellen op de duurzaamheid en de productiviteit van de landbouw. Dit geldt voor alle economische activiteiten. Daarom is het fundamenteel dat de Europese Unie een strategie tot stand brengt om de klimaatverandering aan te pakken. Zij moet resoluut kiezen voor duurzame ontwikkeling en alles in het werk stellen om de koolstofemissies terug te dringen zonder de productieve activiteiten, en met name de industrie, in gevaar te brengen. Elk klimaatbeleid moet – vooral ook tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis – gericht zijn op economische efficiëntie en duurzaamheid. Daarbij moeten innovatie en onderzoek ten dienste worden gesteld van nieuwe technologieën en oplossingen, die milieuvriendelijker, efficiënter en meer concurrerend zijn. De nadruk moet liggen op schone energieën, een efficiënter gebruik van de natuurlijke rijkdommen en een flinke investering in onderzoek en milieuvriendelijkere technologieën. Dat is de enige manier om het Europese concurrentievermogen in stand te houden en werkgelegenheid te scheppen in een kader van duurzame ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie moet haar leidinggevende positie in de internationale strijd tegen klimaatverandering behouden en versterken. Wetenschappelijk onderzoek speelt op dit gebied een fundamentele rol, althans als wij een zekere en veilige koers willen varen. Dat geldt voor beide dimensies van het klimaatbeleid: bestrijding en aanpassing. Aanpassing aan de klimaatverandering vergt een horizontale aanpak en moet in alle betrokken sectorale beleidsvormen worden geïntegreerd Daarom moeten de lidstaten hun beleid op deze terreinen beter coördineren. Ik pleit overigens voor de ontwikkeling van verplichte nationale aanpassingsprogramma's op basis van een gemeenschappelijk Europees kader. Op gebieden zoals water, energie en bosbouw zijn mijns inziens gemeenschappelijke Europese beleidsmaatregelen nodig. Ik onderstreep nogmaals de noodzaak van een Europees handvest van risico's voor kustgebieden. Er moet dringend een analyse worden uitgevoerd van de risico's die de klimaatverandering inhoudt voor de meest kwetsbare regio's van Europa. Bovendien moeten Europese streefdoelen worden vastgesteld met betrekking tot de efficiëntie van de openbare watervoorzieningssystemen. Ten slotte wil ik nog onderstrepen dat natuurlijke ecosystemen de voornaamste koolstofputten van de aarde zijn. Zij houden 50 procent van de jaarlijkse broeikasgasemissies in de wereld vast en dragen bij tot matiging en aanpassing.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. (FR) Dit verslag is in overeenstemming met de overtuiging dat klimaatverandering wereldwijd, rampzalig en onvermijdelijk van menselijke oorsprong is. Maar net als deze overtuiging, die inmiddels een haast religieus karakter heeft gekregen en niet langer openstaat voor discussie, is het excessief. En net als alles wat excessief is, is het lachwekkend. Zo zou er, zonder dat er op een wetenschappelijke beoordeling wordt gewacht, een absoluut voorzorgsbeginsel moeten worden toegepast om voorbereid te zijn op het ergste scenario wat betreft het mogelijke effect van de vermeende opwarming van de aarde op ecosystemen, maar ook op bewoonbare gebieden, industriële voorzieningen, enzovoorts. Ik merk in het voorbijgaan op dat een dergelijke voorzichtigheid zelden wordt toegepast op andere maatregelen die verband houden met de menselijke gezondheid, zoals bijvoorbeeld GGO's. Op basis van al dan niet denkbeeldige risico's, variërend van ziekten die mogelijk verband houden met de opwarming van de aarde tot bosbranden waarvan wordt aangenomen dat ze aan ditzelfde verschijnsel zijn te wijten, tot overstromingen en oververhitting van krachtcentrales, wordt ons verzocht de bemoeienis van de Commissie en de Europese beleidsvorming op werkelijk elk gebied, tot en met het gebruik van het kleinste stukje land, te aanvaarden. Het is te betreuren dat zo veel bomen – erkende koolstofreserves die zij zijn – zijn opgeofferd aan het drukken van deze tekst. Zoals de dichter zei: hé houthakker, stop eens even.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) De onvermijdelijke klimaatveranderingen dwingen de samenleving en de economie van de Europese Unie zich te voegen naar de nieuwe realiteit. Ik denk dat er behoefte is aan een aanpassingsbeleid dat is afgestemd op de aard van de aankomende veranderingen en dat strategieën bevat ter bescherming van de meest bedreigde gebieden. Ik ben het volledig met de rapporteur eens en vind het bijzonder belangrijk dat er een uitwisselingsmechanisme van informatie en monitoring op internationaal, maar ook op regionaal en lokaal niveau wordt ingevoerd om de maatregelen beter te coördineren. Ik ben vooral verheugd over de nadruk op het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat als hoeder van ecosystemen en biodiversiteit een sleutelrol heeft bij de aanpassingen aan de klimaatsveranderingen. Projecten die de gevolgen van droogte en overstromingen voorkomen of verlichten en projecten die boeren ondersteunen die onder moeilijke omstandigheden werken, zijn naar mijn mening bijzonder belangrijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor de hele ontwerpresolutie over het Witboek van de Commissie "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader" gestemd, omdat ik van mening ben dat het van zeer groot belang is voor heel Europa en in het bijzonder voor Italië vanwege zijn ligging en zijn klimaat. Er zijn namelijk duidelijk zichtbare problemen in het beheer van de waterbronnen in ons land, zoals blijkt uit de vele gevallen van droogte in de zomer in het zuiden van Italië, maar ook uit de overstromingen, zoals in december afgelopen jaar, toen de Serchio in Toscane buiten zijn oevers trad. In Italië hebben we ook te kampen met het verschrikkelijke probleem van de branden in de zomer. Het is hiervoor absoluut noodzakelijk de veiligheid te verbeteren. Hoewel het plan van het Witboek momenteel slechts een eerste referentiekader vormt, ben ik van mening dat het ongetwijfeld een belangrijke bijdrage vormt, voornamelijk voor wat betreft crisisbeheersing. Tegelijkertijd wordt in het Witboek een algemene strategische aanpak vastgesteld die gericht is op het vergroten van het vermogen van de EU om te reageren op de gevolgen van de klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Andres Perello Rodriguez (S&D), schriftelijk. – (ES) Een groot deel van het Parlement heeft, net zoals de Spaanse delegatie in de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, officieel bezwaar gemaakt tegen paragraaf 41 van de resolutie, waarin verzocht wordt om toepassing van het subsidiariteitsbeginsel op het bodembeleid. We erkennen allemaal dat er diversiteit bestaat tussen de verschillende regio's van de Unie, maar juist daarom – en dat staat ook deze resolutie – hebben de zuidelijke landen meer te lijden onder de druk van de klimaatverandering en hebben zij Europa en de gemeenschappelijke Europese beleidsvormen nodig. Het is een kwestie van solidariteit die de hele EU ten goede zou kunnen komen. Wij betreuren het dan ook ten zeerste dat het oorspronkelijke voorstel in de eindtekst verdwenen is. In dit voorstel verzocht de heer Prodi om deblokkering van de richtlijn inzake bodems in de Raad. Het is van fundamenteel belang dat dit wetgevingsinstrument wordt ingesteld, dat essentieel is voor de aanpassing van de bodem, en vooral voor de bestrijding van het gevaar van bodemachteruitgang en woestijnvorming. Dit gevaar is inderdaad sterker aanwezig in het zuiden, maar we moeten niet vergeten dat de klimaatverandering van invloed is op het hele ecologische erfgoed van Europa. Degenen tot wie deze resolutie gericht is, dienen te weten dat een groot deel van dit Parlement nog steeds voorstander is van een solidair, gemeenschappelijk bodembeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Wij, De Groenen, hebben vóór dit verslag gestemd. Het goede nieuws is de verwerping van het amendement om de focus op nucleaire veiligheid te schrappen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) Resultaten van wetenschappelijk onderzoek wijzen op de steeds grotere invloed van de gevolgen van de klimaatverandering op de natuurlijke omgeving, de economie en ons dagelijks leven. Het nemen van maatregelen om de huidige en toekomstige gevolgen van de klimaatverandering op te vangen is daarom een serieuze uitdaging voor samenlevingen wereldwijd. Op grond van solide wetenschappelijke en economische analysen moeten besluiten worden genomen over de beste manier van aanpassing aan de klimaatverandering. Niet alle regio's hebben echter gelijke toegang tot informatie van de gewenste kwaliteit. Het instellen van een platform voor de monitoring van klimaatverandering dat dient voor uitwisseling van informatie, ervaring en goede praktijken op Europees, regionaal en lokaal niveau lijkt daarom een goed initiatief. Ik ben echter bang dat de EU te veel verantwoordelijkheid voor het oplossen van de wereldproblemen op zich neemt, als zij de aanbeveling uit het document opvolgt en de leiding op zich neemt in de internationale strijd tegen de mondiale klimaatverandering. Het lijkt mij dat we in het licht van de huidige economische crisis en de noodzaak om economische groei te creëren, geen prioriteit moeten geven aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Onafhankelijk van de maatregelen die zullen worden genomen voor aanpassing aan het veranderende klimaat, moeten we er rekening mee houden dat een deel van de landen zal worden geconfronteerd met uitzonderlijk hoge kosten voor de omzetting van het aanpassingsbeleid. Het ontbreken van financiële steun kan leiden tot vergroting van de verschillen in ontwikkeling tussen de verschillende lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. (FR) In mijn verslag in de Commissie vervoer en toerisme heb ik blijk gegeven van mijn spijt over het gebrek aan aandacht voor de Europese vervoerssector in de Europese strategie voor aanpassing aan klimaatverandering, terwijl deze sector van groot economisch belang is, maar ook een van de voornaamste bronnen van CO2 -uitstoot. Ik juich het daarom toe dat vervoer in dit verslag weer in het hart van dit probleem wordt geplaatst. Wij moeten ons krachtig inspannen om ondernemingen en gebruikers op succesvolle wijze te helpen zich aan de klimaatverandering aan te passen. Het beleid hangt af van adequate en innovatieve methoden om middelen aan te wenden, met als doel het effect op mensen, het ecologische evenwicht en economische activiteiten zo veel mogelijk te beperken. Verder moet in onze strategie rekening worden gehouden met gevoelige gebieden, zoals kust-, zee- en berggebieden, die extra kwetsbaar zijn en op het gebied van klimaatverandering de volle laag zullen krijgen als wij nalaten passende beschermingsmaatregelen te nemen. Ons Parlement moet dringend effectieve aanpassingsmechanismen aannemen voor de vervoerssector, die niet alleen maar de oorzaak van het probleem moet zijn, maar de oplossing moet worden in de strijd tegen klimaatverandering.

 
  
  

Verslag-Cozzolino (A7-0100/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Ryszard Czarnecki (ECR), schriftelijk. – (EN) Een goede kosten-batenverhouding, een effectief beheer en de uitbanning van fraude zijn de topprioriteiten van de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) voor de EU-begroting. Wij steunen dan ook het streven van het verslag-Cozzolino en de meeste conclusies ervan.

De ECR-Fractie kan zich echter niet vinden in het concept van een Europees openbaar ministerie. Dit ministerie zou een gevaarlijke eerste stap kunnen zijn in de richting van een Europese bevoegdheid voor bepaalde aspecten van het strafrecht en de focus op de instelling ervan leidt af van het effectief laten werken van de bestaande systemen en instanties.

De ECR-Fractie heeft zich onthouden van de eindstemming als gevolg van de verwerping van haar amendement tot schrapping van de paragraaf waarin de instelling van een Europees openbaar ministerie wordt aangemoedigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Hoewel ik het, net als de rapporteur, een goede zaak vind dat het aantal door de lidstaten aan de Commissie gemelde financiële onregelmatigheden is gedaald van 1 024 miljoen euro in 2007 tot 783,2 miljoen euro in 2008, ben ik van oordeel dat we de financiële onregelmatigheden moeten zien terug te brengen tot 0 miljoen euro per jaar. Om die doelstelling te verwezenlijken zijn maatregelen nodig die zorgen voor: meer transparantie in de strijd tegen belastingfraude, met name op btw-gebied, en alle financiële misdrijven; meer samenwerking tussen de regeringen bij grensoverschrijdende fraude; een verbetering van de kwaliteit van de gegevens en voortdurende bijwerking van de nationale gegevensbanken; en een snel antwoord van de regeringen op de informatieverzoeken. Ook het beheer van en het toezicht op de toepassing van de cohesiefondsen zijn aan verbetering toe. In dit verband moeten sancties worden opgelegd aan lidstaten die deze middelen niet goed gebruiken. Ten slotte wil ik nog onderstrepen dat het Europees bureau voor fraudebestrijding een essentiële bijdrage levert tot de daling van deze cijfers.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Uit het jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen voor 2008 blijkt dat de financiële impact van de onregelmatigheden, voor zover vastgesteld, gedaald is van 1 024 miljoen euro in 2007 tot 783,2 miljoen euro in 2008. De daling heeft betrekking op alle sectoren, met uitzondering van de directe uitgaven en de pretoetredingsfondsen. Het is met name noodzakelijk dat gegevens betreffende onregelmatigheden worden opgenomen die duidelijk maken welk deel van het totale bedrag van de middelen betroffen is door fouten en gevallen waarin een vermoeden van fraude bestaat. De bestrijding van fraude en corruptie is een belangrijke plicht van de Europese instellingen en van alle lidstaten, die alle nodige middelen moeten inzetten om dergelijke verschijnselen efficiënt te bestrijden ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en de belastingsbetalers.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) In deze tijden van crisis mag er geen euro van de begroting van de Europese Unie verspild worden, zeker niet als dit het gevolg is van fraude waarbij onterecht communautaire middelen worden uitbetaald. In de loop der jaren hebben wij een aanzienlijke daling van de onregelmatigheden vastgesteld. Wij kunnen echter pas tevreden zijn als deze cijfers nog kleiner worden en tot nul naderen. De Europese Unie moet ervoor zorgen dat de begrotingscontrole voorziet in een doeltreffende preventie en vroegtijdige opsporing van fraude, zodat de middelen pas beschikbaar worden gesteld, wanneer blijkt dat zij op correcte wijze zullen worden gebruikt. Desalniettemin moet een effectieve sanctie worden opgelegd aan al wie zich niet aan deze regels houdt en zich op onrechtmatige wijze gemeenschappelijke middelen toe-eigent, die op zich al schaars zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De bestrijding van fraude is mijns inziens een uiterst belangrijke aangelegenheid, met name ten aanzien van de regionale fondsen en het instrument voor pretoetredingssteun. De voorgestelde maatregelen ter bestrijding van fraude hebben echter een te centralistische benadering. Om die reden heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Het verheugt mij dat de geraamde financiële impact van onregelmatigheden, voor zover vastgesteld, is gedaald van 1 024 miljoen euro in 2007 tot 783,2 miljoen euro in 2008 (de kosten zijn voor alle sectoren gedaald, met uitzondering van de directe uitgaven en pretoetredingsfondsen). Ik geef met overtuiging mijn steun aan het werk van de Commissie en ik wil graag benadrukken dat de bestrijding van fraude en corruptie een belangrijke plicht is van de Europese instellingen en van alle lidstaten.

Gezien de bijzondere economische situatie waar heel Europa in verkeert, ben ik het ermee eens dat het noodzakelijk is de financiële belangen van de Unie te beschermen en de georganiseerde misdaad te bestrijden die, volgens nationale cijfers, doende is zijn vermogen om instellingen te beïnvloeden te versterken, vooral door fraude ten koste van de communautaire begroting.

Daarom acht ik het onontbeerlijk dat een efficiënt juridisch instrument in het leven wordt geroepen om de administratieve samenwerking bij de bestrijding van schadelijke belastingpraktijken te verbeteren en het goed functioneren van de interne markt te waarborgen. In dat opzicht verwelkom ik het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, waarbij ik er nadrukkelijk op wijs dat het van groot belang is dat de verantwoordelijkheid van de lidstaten wordt uitgebreid, te beginnen bij de kwaliteit van de in de databanken opgeslagen gegevens.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Bij de eindstemming heb ik vóór gestemd. Het amendement van de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers, waar ik tegen heb gestemd, was verworpen..

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) Het is de moeite waard om op te merken dat in 2008 het aantal onregelmatigheden aanzienlijk is gedaald in vergelijking met het voorgaande jaar. De uitgaven op het gebied van landbouw gaven de grootste verbetering te zien. Uit het rapport blijkt dat het geschatte aantal onregelmatigheden is gedaald met 34 procent. De hoogste groei is echter geregistreerd bij de pretoetredingsfondsen, de stijging van verkeerd uitgegeven middelen bedroeg daar maar liefst 90,6 procent. We mogen echter niet vergeten dat dit nog geen lidstaten zijn en dat zij nog weinig ervaring hebben. Ondanks de genoemde verbetering van de situatie in 2008, wordt een deel van de middelen uit het budget van de Unie nog steeds verkeerd uitgegeven. Dit is voor een deel te wijten aan het ontbreken van goede controle- en toezichtmechanismen. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) dat sinds 1999 functioneert, heeft al vele successen behaald in de strijd tegen malversaties. Het is echter wel noodzakelijk dat volledige operationele onafhankelijkheid van OLAF gegarandeerd wordt. Ik steun het voorstel van de rapporteur om OLAF beter gebruik te laten maken van de interne audit van de Commissie en in mindere mate uit te gaan van informatie van ambtenaren of lidstaten. Wat wordt de rol van de lidstaten en hun toezicht- en controlesystemen? Het bestrijden van fraude in Europese projecten moet onze prioriteit zijn. Door de beperkte middelen uit het budget van de Unie eerlijk en verantwoord te besteden, besparen we financiële middelen die vervolgens ingezet kunnen worden in de strijd tegen de gevolgen van de recessie. De middelen uit het budget van de Unie zijn van ons – de belastingbetalers – allemaal. Het is onze taak om te garanderen dat ze zo doeltreffend mogelijk worden aangewend.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) Ik zou graag willen benadrukken dat het bestrijden van fraude en corruptie een belangrijke plicht is van de Europese instellingen en alle lidstaten. Ik zou echter vooral de aandacht willen vestigen op het feit dat corruptie bij de verdeling van Europese fondsen in sommige landen rechtstreeks gekoppeld is aan het wantrouwen van het beleid dat in deze landen wordt gevoerd. In deze landen vormen zich afzonderlijke politieke en financiële clubjes die ten doel hebben de verdeling van Europese fondsen in handen te nemen. Daarom moeten het Europees Parlement, de Europese Commissie en andere belangrijke instellingen van de Europese Unie de aandacht vestigen op de discriminatie en het wantrouwen van beleid, politieke organisaties, politieke tegenstanders en leiders van de oppositie op nationaal niveau. De Europese Unie, die democratie koestert, moet er ten eerste voor zorgen dat de oppositiepartijen van haar lidstaten de gelegenheid hebben vrijuit hun werkzaamheden te verrichten en hun mening te uiten, en activiteiten ter voorkoming van corruptie beheersen. Ik zou ook graag de aandacht willen vestigen op het feit dat Europees geld moet worden gebruikt om de infrastructuur van lidstaten te verbeteren, om mensen kennis bij te brengen en dergelijke. Het puur investeren van Europees geld in de infrastructuur zou zowel het land als zijn handel tot voordeel strekken. Er zouden geen 'arme' ondernemers meer zijn die om steun vragen maar deze niet krijgen. Bovendien zouden we op deze manier de verdeling van Europese middelen aan duizenden belanghebbenden, dat wil zeggen ontvangers van steun, niet meer hoeven te beheren, hetgeen zou betekenen dat duizenden slachtoffers van oplichterij ook tot het verleden zouden behoren. Daarom moet alle aandacht worden gericht op het openbaar gebruik van dat geld.

 
  
  

Verslag-Deutsch (A7-0062/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik maak gebruik van deze belangrijke stemverklaring over het jaarverslag van de Europese Investeringsbank in Luxemburg om, zoals ik al heb gedaan middels enkele vragen, extra te wijzen op het belang om de begroting van de instrumenten van de EIB ter ondersteuning van de ontwikkelings- en herstelplannen van stadscentra uit te breiden.

De bestaande instrumenten, zoals het fonds JESSICA, zijn een van de weinige financiële instrumenten voor de bouw die een regio of een gemeente kan gebruiken om projecten voor stedelijke ontwikkeling te financieren. De instrumenten kunnen ook worden gebruikt voor sociale huurwoningen, maar alleen in aanvullende gebieden van het project en renovaties en verbeteringen met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen. Wat dit punt betreft wil ik graag onderstrepen dat JESSICA naar mijn mening moet worden uitgebreid naar de financiering van nieuwe gebouwen (uiteraard milieuvriendelijke gebouwen), omdat het zodoende de lokale autoriteiten zou helpen ook huisvestingsproblemen in onze steden aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben ingenomen met het jaarverslag 2008 van de Europese Investeringsbank (EIB) en de activiteiten ter bevordering van de ontwikkeling van de Europese economie, groei, werkgelegenheid en interregionale en sociale cohesie. Ik ben ook blij met het belang dat de EIB hecht aan kleine en middelgrote ondernemingen, duurzame energie en matiging van de klimaatverandering, alsmede aan investeringen in de convergentieregio's van de Europese Unie die bijzonder zwaar getroffen zijn door de economische achteruitgang. De EIB heeft snel gereageerd op de mondiale economische crisis, met name door het Europees economisch herstelplan te ondersteunen en de lidstaten te helpen die het zwaarst door de crisis getroffen zijn. Ik verzoek de EIB echter in de toekomst in haar verslagen specifiekere uitleg te geven bij de grotere leningen die ze toekent als aanvulling op de subsidies van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling aan regio's die uitvoering geven aan technologisch hoogwaardige programma's of programma's voor hernieuwbare of schone energie. Hetzelfde geldt voor de verslagen over de investeringsfaciliteit, waarin informatie over de resultaten van de gefinancierde programma's moet worden opgenomen. De EIB moet in het kader van de EU 2020-strategie een grotere rol spelen bij het ondersteunen van investeringen in infrastructuur, groene technologieën, innovatie en kleine en middelgrote ondernemingen en zij moet daarvoor de nodige middelen beschikbaar stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Voor de Europese Investeringsbank (EIB) is een essentiële rol weggelegd, aangezien zij de lidstaten moet helpen het hoofd te bieden aan de ernstige economische, financiële en sociale crisis. In dit verband ben ik van oordeel dat de verhoging van de toegekende middelen, met name voor het cohesiebeleid van de Europese Unie, van cruciaal belang is gebleken om de gevolgen van de crisis voor de minst begunstigde en zwaarst getroffen regio's te verlichten. Ook de toename van de steun voor kleine en middelgrote ondernemingen – het gros van de Europese ondernemingen – en de extra middelen voor onderzoek en ontwikkeling hebben het effect van de crisis enigszins verzacht. Gelet op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de huidige en toekomstige uitdagingen die de Europese Unie te wachten staan te midden van deze moeilijke economische en sociale situatie, is het essentieel om de activiteiten van de EIB te versterken en transparanter te maken en de juiste prioriteiten te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Investeringsbank (EIB) is in 1958 ingesteld bij het Verdrag van Rome. Als bank voor langetermijnleningen van de Europese Unie verstrekt zij leningen aan zowel de publieke als de particuliere sector voor de financiering van projecten van Europees belang. Zij maakt daarvoor gebruik van de kapitaalmarkten en haar eigen middelen. Hoofddoel van de bank is bij te dragen tot integratie en duurzame ontwikkeling en de economische en sociale samenhang van de lidstaten van de Europese Unie te bevorderen. In 2008 werd de EIB geconfronteerd met ongekende uitdagingen, aangezien de mondiale economische crisis ook de economieën van de Europese Unie heeft getroffen. Voor wat de aanpak van de crisis betreft, ben ik zeer te spreken over de snelle respons van de EIB op de mondiale economische crisis door zelf een verhoging van zijn kapitaal te financieren en daarmee zijn leningenvolume ter ondersteuning van het Europees economisch herstelplan te vergroten. Ik ben dan ook ingenomen met het jaarverslag van de EIB voor 2008 en met de aanneming van dit verslag, waarin de EIB wordt aangespoord haar activiteiten ter bevordering van de ontwikkeling van de Europese economie en van groei, werkgelegenheid en interregionale en sociale cohesie voort te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Investeringsbank (EIB) speelt een bijzonder belangrijke rol in de economie van de Europese Unie, aangezien zij garant staat voor de financiering van de activiteiten binnen de Europese Unie die onder de volgende beleidslijnen vallen: totstandbrenging van economische en sociale cohesie, voorbereiding op de kenniseconomie, ontwikkeling van trans-Europese vervoers- en toegangsnetwerken, ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), bescherming en verbetering van het milieu en het garanderen van duurzame, concurrerende en betrouwbare energievoorzieningen. De EU 2020-strategie zal niet verwezenlijkt kunnen worden zonder de steun van de EIB. De bank moet de middelen beschikbaar stellen die nodig zijn om projecten op het gebied van infrastructuur, groene technologieën, innovatie en kleine en middelgrote ondernemingen ten uitvoer te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Investeringsbank heeft in 2008 als gevolg van de financiële crisis een uitgebreidere rol gekregen. Tegen de achtergrond van een liquiditeitscrisis is de EIB doorgegaan met het verstrekken van leningen aan de publieke en private sector voor projecten met een Europees belang, daarbij gebruikmakend van de financiële markten en eigen middelen. Naast het stimuleren van nationale economieën heeft de EU een besluit aangenomen met betrekking tot het economisch herstelplan, waarin een belangrijke rol wordt toegekend aan de EIB, in het bijzonder voor de extra financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, hernieuwbare energiebronnen en schoon vervoer. In reactie op de crisis heeft de EIB haar doelstellingen in aanzienlijke mate versterkt: teneinde bedrijven te hulp te schieten en het economisch herstel te stimuleren heeft de EIB het volume van haar eigen geleend kapitaal aanzienlijk verhoogd, waarbij 10 miljard meer is uitgegeven dan voorzien. In het bijzonder zijn leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen met 42 procent toegenomen. De EIB heeft bovendien nieuwe financiële instrumenten op basis van risicospreiding ontwikkeld, de procedures voor het verstrekken van leningen vereenvoudigd en de uitvoering van projecten in lidstaten in de sectoren die het zwaarst door de crisis zijn getroffen versneld. In het verslag wordt de aandacht gevestigd op de positieve effecten van de genoemde maatregelen, terwijl ook gepleit wordt voor een grondig toezicht op de werkelijke effecten van de steunprogramma's voor kleine en middelgrote ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Deze was gemakkelijk. Bij de eindstemming heb ik vóór gestemd.

 
  
  

Ontwerpresoluties: Massale gruweldaden in Jos, Nigeria (RC-B7-0247/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) De gezamenlijke ontwerpresolutie over de recente interetnische gruweldaden in Nigeria waarover we vandaag stemmen, lijkt bevredigend met het oog op de beginselen en aanwijzingen die ons Parlement wil geven aan de communautaire instellingen die zich met het extern optreden van de EU bezighouden. Het is noodzakelijk dat we in actie komen voor de politieke stabilisatie in Nigeria en voor de oprichting van een solide basis van sociale en economische ontwikkeling: de beginselen kennen we maar al te goed, daar ontbreekt het niet aan, gezien de rijkdom van de natuurlijke hulpbronnen in Nigeria. Het oplossen van politieke, economische en sociale conflicten kan ervoor zorgen dat er vrede komt in het gebied, dat het minder vatbaar is voor interetnische spanningen en dat het in staat is daden van geweld te weren, die de afgelopen tien jaar tragisch genoeg steeds vaker zijn voorgekomen. Naast het inzicht dat de verantwoordelijkheid van het massageweld tussen christenen en moslims aan beide etnische groepen moet worden toegeschreven, hadden we wellicht een andere bron van zorgen moeten noemen die ook met de geweldsuitbarstingen in verband staat, namelijk de geleidelijke intrede van de radicale islam in Nigeria, waarvan de aanneming van de sjaria als staatswet door 12 van de 36 staten een heel duidelijk teken is. Desondanks heb ik om de zojuist genoemde algemene redenen voor de gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik spreek hier mijn diepe droefheid uit over de recente voorvallen die in januari en maart van dit jaar hebben plaatsgevonden in Jos, waar honderden mensen het slachtoffer waren van religieuze en etnische botsingen. Het conflict in Nigeria heeft religieuze, economische, etnische, sociale, historische en politieke wortels. Het is betreurenswaardig dat het merendeel van de inwoners van een land dat de op zeven na grootste olieproducent ter wereld is onder de armoedegrens leeft. Ook de negatieve gevolgen van de klimaatverandering hebben bijgedragen tot de verslechtering van de situatie. Volgens mij zijn in een olierijk land als Nigeria eerlijke toegang tot hulpbronnen en herverdeling van de inkomsten noodzakelijke voorwaarden voor een vreedzame oplossing van de conflicten. Daarom roep ik de federale regering van Nigeria op om gelijke rechten voor alle burgers te waarborgen en werk te maken van de problemen met betrekking tot de controle over vruchtbare landbouwgrond, de toegang tot hulpbronnen, werkloosheid, armoede en het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. Ik spoor de Commissie aan de politieke dialoog met Nigeria ingevolge de Overeenkomst van Cotonou voort te zetten om de onderliggende oorzaken van het conflict te onderzoeken en tegelijkertijd aandacht te besteden aan kwesties die van fundamenteel belang zijn voor een duurzame ontwikkeling, zoals klimaatverandering, een betrouwbare energievoorziening, capaciteitsontwikkeling en onderwijs.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de massale gruweldaden in Jos, Nigeria, gestemd. Ik spreek mijn krachtige veroordeling uit over het recente geweld in en rondom Jos, waar honderden mensen zijn omgekomen in etnische en religieuze conflicten. De Europese Unie moet de politieke dialoog met Nigeria ingevolge artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou voortzetten en in die context kwesties behandelen rond de vrijheden van gedachte, geweten, godsdienst en overtuiging, zoals die zijn vastgelegd in universele, regionale en nationale teksten inzake mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het is niet de eerste keer dat Nigeria ten prooi valt aan conflicten die de eenheid van het land in gevaar brengen. In dit verband zij herinnerd aan de burgeroorlog die Nigeria drie jaar lang, van 1967 tot 1970, in zijn greep hield en bijna tot de onafhankelijkheid van het zuidoosten van het land leidde. Ofschoon de opstand van de Igbo werd neergeslagen en de onafhankelijkheid van Biafra werd verijdeld door de strijdkrachten van de centrale regering, is het een feit dat de etnische, culturele en religieuze verschillen nog steeds voortbestaan en zelfs toenemen, waardoor dit Afrikaanse land een typisch voorbeeld is van een staat die voortdurend uiteen dreigt te vallen. De grenzen van Nigeria zijn getrokken door de koloniale mogendheden, die daarbij geen rekening hielden met de voornoemde verschillen. Dat betekent echter niet dat de verantwoordelijkheid voor de conflicten in het land hoofdzakelijk bij de Europeanen ligt. Het is tijd dat de Afrikaanse leiders dit achterhaalde excuus overboord zetten en een inspanning doen om hun eigen burgers met het nodige gezond verstand te besturen en projecten en voorstellen aan te dragen. Afrika zal datgene kunnen zijn waarnaar de Afrikanen hunkeren, zodra er leiders aantreden die tegen deze uitdaging zijn opgewassen. De massale gruweldaden die in Jos hebben plaatsgevonden, zijn de zoveelste indroevige, betreurenswaardige en bloedige bladzijde in de geschiedenis van een land dat te veel van deze bladzijden verzamelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik denk dat het dringend nodig was dat het Europees Parlement het aanhoudende bloedvergieten in Nigeria veroordeelt en oproept tot een terugkeer naar vrede. Gezien de instabiliteit en kwetsbaarheid van dit land met het hoogste inwonertal van Afrika, waar het grootste deel van de bevolking zucht onder armoede, kan deze ontwerpresolutie als basis dienen voor een versterking van de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Nigeria, en voor een meer gedetailleerde studie, gericht op het vinden van levensvatbare oplossingen op de korte en lange termijn, om een einde te maken aan dit geweld en een duurzame vrede te vestigen. Ik meen dat wij als afgevaardigden een taak te vervullen hebben inzake het verdedigen en bevorderen van mensenrechten, die dagelijks in Nigeria worden geschonden. Daarom is de clausule waarin wordt geëist dat de schuldigen aan geweld eerlijk worden berecht, in mijn opvatting van fundamenteel belang. In het licht van al deze maatregelen, waarvan de toepassing natuurlijk veel voeten in aarde zal hebben, stemde ik met overtuiging voor deze gezamenlijke ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In Nigeria komt het steeds opnieuw tot bloedige uitbarstingen van geweld tussen christenen en moslims en de groepen vormen elk ongeveer de helft van de bevolking. De onlusten volgen elkaar bovendien steeds sneller op. Kleinigheden leiden tot gewelddadige botsingen. Zelfs de met ingang van januari ingestelde avondklok en de stationering van troepen konden geen nieuwe bloedbaden voorkomen. Het feit dat de langdurige afwezigheid van president Yar'Adua het West-Afrikaanse Nigeria in een politieke crisis heeft gestort, dat er ernstige botsingen tussen christenen en moslims hebben plaatsgevonden in de in de Centraal-Nigeriaanse stad Jos en dat een wapenstilstand in de olierijke Nigerdelta is doorbroken, doet voor de toekomst het ergste vrezen nu de president gestorven is. Toen islamitische nomaden begin dit jaar christelijke dorpen aanvielen en ten minste vijfhonderd mensen werden vermoord, heeft het leger naar men zegt pas uren na het eerste bericht gereageerd. Wat toen ontbrak was een luid protest van de EU. Toen de Zwitserse bevolking in een referendum tegen de bouw van minaretten stemde, dreigden islamitische landen met economische sancties en jihad. Als christenen echter vanwege hun geloof worden vermoord, heeft de EU maanden nodig om te reageren. De Europese Unie moet zich als een eerlijke bemiddelaar opwerpen en eerder reageren. Dit wordt ook duidelijk gemaakt in de ontwerpresolutie, en dat is de reden waarom ik voor heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb natuurlijk vóór deze belangrijke resolutie gestemd en kan mij helemaal vinden in het mondelinge amendement van mijn collega Kiil-Nielsen om de Nigeriaanse autoriteiten ertoe op te roepen de recente beslissing van een aantal Nigeriaanse staatsgouverneurs om terdoodveroordeelden te executeren, terug te draaien.

 

13. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen

14. Ingekomen stukken: zie notulen

15. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen

16. Besluiten inzake bepaalde documenten: zie notulen

17. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
Video van de redevoeringen

18. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 123 van het Reglement): zie notulen

19. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
Video van de redevoeringen

20. Onderbreking van de zitting
 

(De vergadering wordt om 13.05 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid