De Voorzitter. – Aan de orde is de korte presentatie van het verslag (A7-0130/2010) van Hella Ranner, namens de Commissie vervoer en toerisme, over sancties voor ernstige inbreuken op de sociale voorschriften voor het wegvervoer [2009/2154(INI)].
Hella Ranner, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik alle collega's willen bedanken voor de goede samenwerking in de commissie. Dit verslag gaat over een belangrijk onderwerp: iedereen die in Europa onderweg is, heeft ermee te maken. Het gaat om het respecteren van rij- en rusttijden in het vrachtvervoer, en daar valt veel te verbeteren.
We hebben dit besproken in de commissie, en talloze gesprekken gevoerd met allerlei belangenorganisaties, maar ook met vertegenwoordigers van een aantal lidstaten. Daaruit is gebleken dat het de hoogste tijd is, en ook broodnodig, dat er een betere omzetting komt van de regelingen voor de rij- en rusttijden.
Ook de regelingen inzake tachografen moeten worden verbeterd. De Commissie heeft in mei 2009 een verslag voorgelegd waarin ze de implementatie van de sociale voorschriften voor het wegvervoer in de lidstaten analyseert. Het resultaat was ontgoochelend, ik moet het werkelijk zeggen. Voor hetzelfde delict kan de boete in de verschillende lidstaten van de Unie variëren van 500 tot 5 000 euro. Dat leidt er vaak toe, met name in grensgebieden, dat de chauffeurs natuurlijk naar de landen vluchten waar de straffen lager zijn. Die situatie kan niet voortduren. Ook de uiteenlopende frequentie van de controles leidt tot heel veel onzekerheid bij de chauffeurs en bij de bedrijven.
Niet alleen de boetes variëren van land tot land, maar ook de soorten van sancties, en de definitie van de verschillende overtredingen. Die situatie kan niet voortduren, omdat deze voorschriften tenslotte zijn bedoeld om de veiligheid op de weg en de bescherming van de werknemers te verbeteren, maar ook – en dat mogen we niet uit het oog verliezen – om eerlijke concurrentie mogelijk te maken. In crisistijden neemt de druk op de ondernemers toe, er ontstaat een prijsdruk. Daarom moeten we er absoluut voor zorgen dat we de veiligheid van alle verkeersdeelnemers garanderen, en natuurlijk ook van de direct hierbij betrokken chauffeurs.
We weten allemaal dat we dit alleen maar kunnen bereiken met een doelmatig stelsel van straffen. Daarom moeten de straffen helder, transparant en vooral vergelijkbaar zijn. Wanneer we van de verordeningen inzake rij- en rusttijden een succes willen maken moeten ze in de lidstaten goed worden omgezet, dat is de belangrijkste conclusie in dit verslag! In ieder geval moet er vaker en beter worden gecontroleerd, en moet er betere voorlichting over de regels komen, niet alleen voor de chauffeurs uit de lidstaten, maar ook voor chauffeurs uit derde landen, want die kennen onze regels natuurlijk niet altijd.
Daarom is het belangrijk dat er een uitwisseling van informatie plaatsvindt, en dat is een taak voor de Commissie. Dat zou een taak kunnen zijn voor een agentschap dat zich bezig houdt met het vervoer over de weg in het algemeen. Voor mij speelt het in dit verband geen rol welke organisatie verantwoordelijk is voor het coördineren van de controles en het verzamelen van de resultaten. Een ding is echter duidelijk: er moet een dergelijke organisatie komen! Artikel 83, lid 2 van het Verdrag van Lissabon biedt ons de mogelijkheid om in te grijpen in de regelingen in de verschillende lidstaten en vast te stellen of de wettelijke voorschriften wel zijn aangepast. In de commissie was het volkomen onomstreden dat we van deze gelegenheid gebruik moeten maken, dat is in het algemeen belang, en verhoogt de veiligheid voor iedereen.
Er is nog een andere belangrijke factor die ik wil noemen voordat ik mijn betoog afrond: wanneer we willen dat de chauffeurs zich aan de rijtijden houden, moeten we ze natuurlijk de nodige infrastructuur bieden. In veel lidstaten zijn er nog onvoldoende veilige parkeerplaatsen. Het is een taak voor de lidstaten om hiervoor te zorgen, want dat is de enige manier om te garanderen dat de regelingen werkelijk het beoogde effect sorteren.
Ik hoop van harte dat de Commissie dit probleem actief aanpakt, en ik ben ervan overtuigd dat het Parlement dit ook zal en moet doen. Dit verslag mag niet het einde van dit werk zijn. Misschien is het pas het begin. We moeten beter samenwerken, beter controleren en beter harmoniseren. Ik verwacht dat de Commissie in de loop van het komende jaar een verslag zal voorleggen over de mogelijke maatregelen voor de harmonisatie, ook met het oog op de nieuwe regels in het Verdrag van Lissabon.
Giorgos Papanikolaou (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur feliciteren met het uitstekende verslag. Het is een feit dat de verschillen tussen de lidstaten groot zijn in termen van sancties, types van sancties, boetes, de indeling van inbreuken – en dit punt wil ik onderstrepen in mijn interventie. In het verslag en op het einde van haar betoog benadrukt de rapporteur zeer terecht dat we snel harmoniseringsmaatregelen nodig hebben van de Commissie.
In Griekenland vinden vele ongevallen plaats, er zijn vele overtredingen en, als we er niet in slagen de wetgeving op Europees niveau op één lijn te krijgen, als we er niet in slagen de diverse praktijken te harmoniseren en controles op een meer concrete, op Europees niveau gecoördineerde manier uit te voeren, dan zullen we dit enorme probleem niet onder controle kunnen krijgen.
In het bijzonder voor Griekenland is dit een kritiek probleem en om die reden geloven wij dat dit verslag een belangrijk uitgangspunt kan vormen voor verdere maatregelen.
Antonio Tajani , vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, namens mezelf en namens mijn collega Siim Kallas, die ik vervang, wil ik allereerst mevrouw Ranner bedanken voor haar verslag over een buitengewoon belangrijk aspect van de sociale voorschriften voor het wegvervoer.
Het oorspronkelijke verslag van de Commissie benadrukte de zeer wezenlijke verschillen tussen de sancties die in de lidstaten golden voor ernstige inbreuken op de sociale voorschriften voor het wegvervoer. De sancties lopen uiteen ten aanzien van hun aard en ernstcategorie, maar ook wat de hoogte van de boetes betreft. Om een voorbeeld te geven: een vrachtwagenchauffeur die de dagelijkse maximumrijtijd overschrijdt riskeert een boete die in Spanje tien keer zo hoog kan uitvallen als in Griekenland.
De Commissie is verheugd over het besluit van het Parlement om gevolg te geven aan het verslag dat ze heeft opgesteld. Het Parlement benadrukt hoezeer de huidige situatie te wensen overlaat, in de zin dat bestuurders en vervoersondernemingen mogelijk ten onrechte veronderstellen dat het begaan van een overtreding in de ene lidstaat minder ernstig is dan in een andere. Dit kan de verkeersveiligheid en de concurrentie uiteraard ondermijnen. Het verslag van het Parlement vormt dan ook een waardevolle bijdrage aan de pogingen van de Commissie om de geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de geldende voorschriften te coördineren.
Het verslag van het Parlement stelt onder meer voor minimale en maximale sancties op te leggen voor elke inbreuk op de sociale voorschriften en benadrukt dat artikel 83 van het Verdrag van Lissabon voorziet in de mogelijkheid om ten aanzien van sancties minimale voorschriften uit te vaardigen, zoals de rapporteur al zei. De Commissie zal binnenkort nauwgezet beoordelen in hoeverre en in welke vorm deze nieuwe bepalingen van het Verdrag kunnen worden gebruikt om de tenuitvoerlegging van sociale voorschriften voor het wegvervoer te verbeteren.
Ik bedank u voor dit buitengewoon constructieve verslag, en ik kan u verzekeren dat de Commissie de door het Europees Parlement opgeworpen vragen en aangedragen suggesties nauwlettend zal bestuderen.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen (dinsdag 18 mei 2010) plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149
Artur Zasada (PPE), schriftelijk. – (PL) Het debat van vandaag heeft ons ervan bewust gemaakt hoe sterk de sancties voor ernstige inbreuken op de sociale voorschriften voor het wegvervoer, zoals neergelegd in de wetgeving van de 27 EU-lidstaten, uiteenlopen. Ik denk daarom dat het een bijzonder waardevol idee is om een meertalige brochure op te stellen die bestuurders en bedrijven duidelijk informeert over de sociale voorschriften in de verschillende lidstaten. Een dergelijke brochure moet een lijst bevatten met indicatieve sancties die bij inbreuk op een bepaald voorschrift aan een bestuurder kunnen worden opgelegd. Een verder interessant punt is het gebruik van RDS-TMC-technologie in plaats van GPS om bestuurders in realtime te informeren over de sancties die gelden in het land waar de bestuurder zich op dat moment bevindt.