5. Gewijzigde begroting nr. 1/2010: Afdeling I - Europees Parlement - Raming van de inkomsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2011 - Afdeling I - Europees Parlement (debat)
De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- het verslag van Vladimír Maňka, namens de Begrotingscommissie, over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, Afdeling I - Europees Parlement [2010/2045(BUD)] (A7-0158/2010), en
- het verslag van Helga Trüpel, namens de Begrotingscommissie, over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2011 [2010/2005(BUD)] (A7-0134/2010).
Vladimír Maňka, rapporteur. − (SK) Dankzij het feit dat het Verdrag van Lissabon van kracht is geworden, zijn vele procedures nu directer en transparanter. Bevoegdheden zijn duidelijker omschreven. Het Europees Parlement heeft ruimere bevoegdheden gekregen en de Europese Unie heeft aan prestige gewonnen, zowel intern als extern. Voor het eerst in de geschiedenis van de democratie hebben de burgers van meerdere landen het recht om situaties op een supranationaal niveau te beïnvloeden.
Gezien de grootte en verscheidenheid van Europa moeten we ervoor zorgen dat alle burgers, ook de minder bedeelden en degenen die niet behoren tot grote gevestigde organisaties, van alle democratische middelen gebruik kunnen maken. Het gebruik van deze democratische middelen mag niet afhankelijk zijn van het beschikken over grote financiële middelen.
De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft bepaalde financiële gevolgen voor enkele Europese instellingen. Tijdens de begrotingsonderhandelingen voor het jaar 2010 zijn we overeengekomen dat we bij voorkeur de onder rubriek 5 genoemde beschikbare reserve zullen gebruiken voor de financiering van de extra kosten die direct voortvloeien uit de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.
Daarom maken we nu, na de goedkeuring van de oorspronkelijke begroting voor het jaar 2010, de benodigde ruimte voor de extra kosten door middel van een gewijzigde begroting. Nadat we verzoeken om extra middelen hadden ingediend, hebben we alles in het werk gesteld om reserves te vinden en bestaande middelen zo goed mogelijk te verdelen.
Het Verdrag van Lissabon heeft direct of indirect gevolgen voor alle diensten van het Europees Parlement.
De gewijzigde begroting van het Europees Parlement, die we vandaag bespreken, voorziet in voldoende extra financiële middelen en menskracht om het Parlement in staat te stellen zijn nieuwe rol te vervullen als medebeslissend orgaan dat op gelijke voet staat met de Raad.
Het netto financiële effect van de gewijzigde begroting van het Europees Parlement is kleiner dan de vraag naar budgettaire middelen oorspronkelijk was. Tijdens de bemiddelingsprocedure met het Presidium van het Europees Parlement zijn we erin geslaagd 4 miljoen euro vrij te maken. Een verdere beperking van de vraag naar middelen werd veroorzaakt door de factor tijd, omdat we de begroting een maand later goedkeurden dan oorspronkelijk verwacht.
De meeste bedrijven en instellingen, niet alleen in Europa maar overal ter wereld, grijpen de gelegenheid van de wereldwijde economische crisis aan om hun efficiëntie en concurrentievermogen te verbeteren. Ook voor ons, het Europees Parlement, is het een uitdaging, evenals voor de andere Europese instellingen.
De secretaris-generaal van het Europees Parlement staan nu verdere bezuinigingen en efficiëntieverbeteringen ter beschikking, en dat niet alleen voor dit jaar. Ook de uitvoerige functionele audit bij het directoraat-generaal INLO en de beveiligingsdienst, waartoe we hebben besloten bij de goedkeuring van de begroting in december, kan aanzienlijke en duurzame besparingen opleveren voor volgende begrotingsperioden.
Helga Trüpel, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de begroting van het Parlement voor 2011 is de eerste echte begroting voor ons Huis sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Dat betekent dat het Parlement meer bevoegdheden heeft, wij hebben meer taken, wij hebben meer verantwoordelijkheden, we hebben meer wetgevende taken - met andere woorden, wij hebben meer menskracht nodig en daarvoor hebben we een grotere begroting nodig.
Tegelijkertijd - en dat is mijns inziens uiterst belangrijk - moeten wij ons ervan bewust zijn dat we ons midden in een economische en financiële crisis en een eurocrisis bevinden. In Duitsland wordt vanaf 2011 het terugdringen van de schuld rigoureus aangepakt en in Griekenland moet flink worden bezuinigd, net zoals op de uitgaven van alle overheidsbegrotingen die met ernstige tekorten te kampen hebben. Het is derhalve zaak dat wij tot een zeer verantwoord standpunt komen ten aanzien van de vraag hoe wij in deze lastige situatie omgaan met de verhogingen in de begroting van het Parlement. Als rapporteur voor de begroting 2011 zal ik het standpunt van de meerderheid weergeven, hoewel ik ook mijn eigen groene standpunt uiteen zal zetten.
20 procent voor de begroting van het Parlement, uitgaande van de administratieve begroting, was een bovengrens die in 1988 tussen de instellingen is vastgelegd. Een meerderheid in de Begrotingscommissie is echter van mening dat dit percentage in 2011 niet meer van toepassing kan zijn, aangezien de werkelijkheid er nu anders uitziet. We hebben de uitbreiding, we hebben meer bevoegdheden en we hebben meer taken, dus dit percentage van 20 procent moet niet als een vaststaand gegeven worden beschouwd. Desalniettemin is duidelijk geworden dat we omwille van zelfdiscipline en verantwoordelijkheid moeten vasthouden aan een percentage rond die 20 procent.
Het Bureau heeft een percentage van 20,46 procent voorgesteld - met andere woorden, 39 miljoen euro meer dan in 2010. Na enige discussie - en rekening houdend met de tegengestelde doelstellingen - zijn we het er nu over eens geworden om niet meer dan 20,32 procent uit te geven - 20 miljoen euro meer dus. We zijn het erover eens dat we meer personeel nodig hebben voor uitbreiding, dat er meer medewerkers nodig zijn voor de bibliotheek, voor IT en onderzoek, dat we hier in het Parlement meer prioriteit moeten geven aan milieubescherming en dat het heel goed zou zijn om in Straatsburg meer fietsen ter beschikking te stellen, zodat men minder gebruik hoeft te maken van de chauffeursdienst.
Waar is echter sprake van controverse? Er bestaat controverse ten aanzien van de vraag of er in 2011 meer geld - 1 500 euro - voor medewerkers moet komen. Let wel, voor medewerkers, niet voor leden van dit Huis. Dat zou neerkomen op in totaal 13,2 miljoen euro. Een meerderheid in de commissie is ervoor om de verhoging voor medewerkers in de reserve te plaatsen op basis van het argument dat dit beter geëvalueerd moet worden en dat hierover later in het jaar een besluit moet worden genomen.
Graag wil ik het groene standpunt in deze duidelijk maken, namelijk dat wij gevoelig moeten zijn voor de algemene schuldenproblematiek en dat mijn fractie daarom van mening dat wij volgend jaar moeten afzien van een stijging van 1 500 euro. Wij moeten nu geen wijziging in het ledenstatuut doorvoeren - in plaats daarvan moeten wij onszelf ertoe verplichten om waar mogelijk minder businessvluchten te nemen voor korte dienstreizen, zodat we daadwerkelijk het milieu beschermen - waar we voortdurend op hameren - door middel van ons eigen gedrag en in het Parlement. Het is derhalve bijzonder verheugend dat wij erin geslaagd zijn onze eigen cijfers ten aanzien van milieubescherming te verbeteren, bijvoorbeeld met 12,9 procent minder CO2-uitstoot in 2008. We hebben het energieverbruik met 0,8 procent teruggebracht. We willen een jobticket voor het plaatselijk openbaar vervoer, met andere woorden, we willen zowel in ons financieel als in ons milieubeleid verantwoordelijkheid tonen.
José Manuel Fernandes, namens de PPE-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, beste collega’s, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) staat pal voor een zuinige, transparante en houdbare begroting. In die zin zijn wij verheugd over het werk van de administratie dat geleid heeft tot het splitsen van de uitgaven in vaste en variabele uitgaven en het presenteren van een strategie voor de middellange termijn voor het vastgoedbeleid. Wij zijn echter van mening dat deze documenten in de toekomst voor verbetering vatbaar zijn. Ook herinneren wij eraan dat wij voorstanders zijn van een langetermijnstrategie voor het vastgoed.
Wat betreft het zuinige beleid zijn wij ambitieus. Daarom vragen wij stappen te zetten in de richting van een “zero-based” begroting waarin alle uitgaven zijn onderbouwd. Daarop voortbordurend stellen we ook voor een kosten-batenanalyse te maken voor de variabele uitgaven. Wij bepleiten zo hoog mogelijke besparingen en daarom steunen wij met eigen voorstellen lagere uitgaven voor een aantal begrotingslijnen.
Uitmuntendheid op wetgevingsgebied is het belangrijkste doel van het Parlement. We weten allemaal dat inadequate of slechte wetgeving altijd hoge kosten met zich meebrengt, die uiteindelijk betaald worden door de Europese burgers. Om de nieuwe bevoegdheden die voortvloeien uit de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon te kunnen uitoefenen, steunen we de mogelijkheid nieuw personeel aan te werven. Wij vinden het wenselijk en eisen zelfs dat het nieuwe personeel van hoge kwaliteit is.
Ik herinner eraan dat we 18 nieuwe leden krijgen, die ook in staat moeten worden gesteld hun mandaat naar behoren uit te oefenen. Er worden hoge eisen gesteld in de huidige tijd, waarin de Europese instellingen een fundamentele en cruciale rol spelen. Zij mogen niet falen en daarom moeten de instellingen over voldoende middelen beschikken.
We weten heel goed dat er rond begrotingszaken vaak veel populisme en demagogie wordt gebruikt, wat wij van de hand wijzen. Er wordt zelfs beweerd dat er meer geld wordt uitgetrokken voor de leden, wat niet strookt met de waarheid. Wij willen dat er voldoende geld beschikbaar is, zodat de door ons allen bepleite waardigheid van dit Parlement geen dode letter blijft en het doel wordt bereikt dat de Europese burgers van ons verwachten en eisen: uitmuntendheid op wetgevingsgebied.
Derek Vaughan, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het bespreken van onze eigen begroting is altijd controversieel; dat hebben we gezien bij onze besprekingen over de gewijzigde begroting en onze eigen begroting voor 2011. Ik ben echter blij dat de meeste kwesties voor 2011 nu zijn opgelost binnen de Begrotingscommissie zelf. Ik denk dat er nog maar erg weinig meningsverschillen zijn tussen de Begrotingscommissie en het Bureau, op misschien drie of vier kwesties na. Een daarvan is natuurlijk de drempel van 20 procent. Andere kwesties zijn de reserve voor gebouwen, de posten die nu in de reserves zijn geplaatst en de tweede tranche van 1 500 euro per lid per maand voor de medewerkersvergoeding.
Deze twee tranches van 1 500 euro per lid per maand zijn controversieel en zouden sowieso problemen opleveren, maar zijn nu natuurlijk nog controversiëler gezien de moeilijke economische tijden, ook al erkennen we allemaal dat het Verdrag van Lissabon ons meer verantwoordelijkheden heeft gegeven. Daarom is er een compromis gesloten om de financiering voor de tweede tranche van 1 500 euro in een reserve te plaatsen tot de volledige kosten van dit voorstel zijn vastgesteld.
De andere controversiële kwestie voor ons die nog niet is opgelost, is naar mijn mening de vergoeding voor ambtsdragers. Het compromis dat hier is gesloten, is het terugbrengen van het bedrag dat wordt uitgetrokken voor ambtsdragers van 1,2 miljoen euro tot 400 000 euro, en natuurlijk moet elke declaratie naar behoren worden onderbouwd met bonnen. Ik denk dat dat een belangrijk beginsel is dat we allemaal willen steunen. De collega’s zullen zelf bepalen of deze twee compromissen voor hen aanvaardbaar zijn of niet. Ik denk dat de meerderheid van de S&D-Fractie de compromissen aanvaardbaar zal vinden.
Eén ding is echter ook duidelijk geworden tijdens de besprekingen over de begroting voor 2011 en dat is dat we, als we de extra verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon in de toekomst willen financieren, ook elders efficiënte besparingen moeten vinden. Voor de begroting voor 2011 zijn er enkele pogingen tot zulke besparingen gedaan. De totale stijging is teruggebracht van 6,5 procent tot ongeveer 5,8 procent. Dat is welkom, maar ik denk dat we in de toekomst veel meer zullen moeten doen.
Ik hoop dat het Bureau in de toekomst met aanbevelingen en voorstellen zal komen, en dan niet alleen over uitgaven, maar ook over manieren waarop we in de toekomst efficiënte besparingen kunnen doorvoeren. Ik hoop dat deze besparingen ook bereikt zullen kunnen worden door veranderingen in onze werkwijzen en niet alleen door bezuinigingen.
Ik denk dat het belangrijk is dat als het Bureau in de toekomst met besparingsvoorstellen door middel van efficiëntieverbetering komt – en ik hoop dat dat gebeurt – deze in een vroeg stadium met de leden van het Parlement worden besproken. Dan heeft het Europees Parlement de kans om de begroting vorm te geven, maar ook om onze prioriteiten vorm te geven en zelf mogelijkheden voor besparingen aan te geven. In de tussentijd moeten we er echter aan blijven werken dat onze begroting voor 2011 aanvaardbaar is voor de leden, voor dit Parlement en natuurlijk ook voor de burgers.
Carl Haglund, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, het is een interessante discussie geweest over de begroting van het Parlement zelf voor dit en volgend jaar.
Om te beginnen wil ik met name mevrouw Trüpel bedanken, die goed werk heeft geleverd bij het voorbereiden van de begroting voor volgend jaar. Deze is waarschijnlijk evenwichtiger dan oorspronkelijk bedoeld.
Door het Verdrag van Lissabon ontstaan er voor het Europees Parlement nieuwe vereisten, en vanuit die optiek is het logisch dat het Parlement tot op zekere hoogte uitgaat van stijgende kosten; onze activiteiten zullen immers toenemen.
Tezelfdertijd is het volkomen verbazingwekkend dat we er absoluut niet in zijn geslaagd om onze eigen werkzaamheden te reorganiseren om aan de nieuwe vereisten te voldoen. Op dat punt moeten we nog stappen zetten.
De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa stond kritisch tegenover de kostenstijgingen die oorspronkelijk door het Bureau werden voorgesteld en die nu, zoals al is gezegd, gedeeltelijk teruggeschroefd worden. Ik wil niettemin zeggen dat de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa geen verdere stijging van de vergoedingen met 1 500 euro per maand voor elk Parlementslid om meer medewerkers in dienst te nemen aanvaardt en hier niet voor zal stemmen. Wij kanten ons ook tegen het idee om de commissievoorzitters een vergoeding in verband met ontvangsten toe te kennen.
Het is duidelijk dat de twee grote fracties elkaar op dit punt gevonden hebben, maar vanuit liberale hoek zullen we in dit Parlement vechten voor onze standpunten. Het is belangrijk dat het Europees Parlement laat zien dat we wel degelijk belangstelling hebben voor hoe hoog de kosten voor onszelf oplopen. De redenering die hier eerder naar voren werd gebracht en die zegt dat het niet om een toename van de kosten gaat maar om het feit dat we onze taak naar behoren moeten kunnen vervullen, kan ik echt niet volgen. Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat uiteindelijk alleen maar om kostenstijgingen.
In het verlengde daarvan mogen we ook niet vergeten dat hoe meer medewerkers in dienst worden genomen, hoe groter ook de behoefte aan kantoorruimte in de gebouwen van het Parlement wordt, wat op de lange termijn zeer duur zal worden. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa staat zeer kritisch tegenover sommige van deze voorstellen, hetgeen ook tot uiting zal komen in ons stemgedrag bij de stemming hierover in het Parlement.
Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil nogmaals beginnen met het toverwoord 'evenwicht', waar de heer Haglund zojuist over heeft gesproken. Ik ben inderdaad van mening dat wij in dit debat over de begroting 2011 moeten uitgaan van de vraag "Hoe kunnen we een juist en verantwoord evenwicht vinden?"
De heer Fernandes sprak van populisme met betrekking tot de overweging van het Parlement om bij de begroting 2011 grote verantwoordelijkheid en zelfdiscipline te betrachten. Ik ben het daarin volstrekt met hem oneens. Het is mijns inziens geen populisme als we gezamenlijk tot de overtuiging komen dat we gezien de vele bezuinigingen die we nu van andere landen eisen, ook zelf uiterst nauwkeurig moeten bekijken hoe we in het Parlement met zelfdiscipline te werk kunnen gaan. Integendeel, dat is naar mijn mening precies de politieke verantwoordelijkheid van het Europees Parlement in de huidige omstandigheden. Bij de bezuinigingen die we van Griekenland en bij de overheidsbegrotingen in het algemeen verlangen, moeten we enerzijds de moed hebben om de verhogingen te rechtvaardigen die wel nodig zijn om ons werk op verantwoorde wijze te kunnen doen en anderzijds toch een limiet te stellen waarbij we zeggen: onder de huidige omstandigheden verlangen we een bepaalde grens, omdat dit gewoon bij het politieke landschap hoort. Dat signaal moet worden afgegeven onder het motto: "Wij hebben het begrepen." Dat is vanuit politiek oogpunt belangrijk en daarom dring ik er nogmaals bij alle fracties op aan om zich af te vragen welk signaal we met de begroting 2011 aan het publiek afgeven.
Lajos Bokros, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, in Roemenië worden de ambtenarensalarissen met 25 procent verlaagd, in Spanje zien werknemers in de publieke sector hun loon met 5 tot 15 procent dalen en in Portugal – om nog maar te zwijgen over Griekenland – voert de regering enorme bezuinigingen door op personeelsgebied. In het Verenigd Koninkrijk heeft de nieuwe regering al laten weten dat er dit jaar een enorm pakket aan bezuinigingen nodig zal zijn.
Denkt iemand in dit Parlement dat dit het moment is voor het Europees Parlement om meer geld uit te geven aan wat dan ook – om de uitgaven te verhogen, meer medewerkers aan te nemen voor fracties, de bibliotheek, commissies en IT en 1 500 euro extra uit te trekken voor medewerkervergoedingen? We debatteren over een tweede tranche van 1 500 euro; naar mijn mening is zelfs de eerste volkomen overbodig. Het zou geen kwestie moeten zijn van de tweede in reserve plaatsen; we zouden ze allebei moeten verwerpen omdat dit niet het moment daar voor is. We zijn ons allemaal bewust van de toegenomen bevoegdheden, maar meer bevoegdheden wil nog niet per definitie zeggen meer uitgaven. Ze vereisen efficiëntere uitgaven, meer verantwoordingsplicht en meer verantwoordelijkheid.
Ik ben het volledig eens met mevrouw Trüpel, die zei dat er manieren zijn om extra te besparen. We hebben geen wagenpark nodig hier in Straatsburg. We hebben gratis openbaar vervoer. Ik neem elke dag de tram. In plaats van businessclass kunnen we economyclass reizen om geld te besparen. Ik vlieg uit principe nooit businessclass om hierheen te komen vanuit Boedapest. Al met al denk ik, hoewel de discussie tussen het Bureau en de Begrotingscommissie in dit opzicht erg nuttig was, dat er nog ontzettend veel mogelijkheden zijn om geld te besparen.
Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, wederom zie ik met afschuw hoe de leden van dit Parlement om een verhoging van de begroting blijven vragen, terwijl de mensen in de lidstaten zoveel moeite hebben om de crisis door te komen. Maar vandaag zal ik het hebben over de ethiek van dit Parlement.
Is het in de huidige situatie aanvaardbaar dat de Europese instellingen, terwijl ze invloed op de nationale begrotingen eisen, hun eigen administratieve begrotingen willen verhogen, zoals het geval is in dit Parlement? Is het aanvaardbaar dat de EU-instellingen het Hof van Justitie inschakelen met betrekking tot het besluit van de Raad om de stijging van de salarissen van EU-ambtenaren te matigen? Is het ethisch aanvaardbaar dat het Parlement haastig de rekeningen van de Raad van 2008 goedkeurt in ruil voor goedkeuring van de verhoging van de begroting van het Parlement door de Raad?
Ik zal het uitleggen: de Commissie begrotingscontrole heeft unaniem tegen goedkeuring van de rekeningen van de Raad van 2008 gestemd vanwege het gebrek aan transparantie. Toevallig keurde de Raad de verhoging van de begroting van het Parlement niet goed. We gaan denk ik zien dat het Parlement deze week voor goedkeuring van de rekeningen van de Raad zal stemmen en dat de Raad kort daarna de extra begroting voor het Parlement zal goedkeuren. Deze stemmingen, dames en heren van Europa, die voor de begroting van het Parlement en de kwijting van de Raad, zijn representatief voor de ethiek van de instellingen die ons allen willen besturen.
Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het Verdrag van Lissabon heeft veranderingen met zich meegebracht, ook en met name wat betreft het politieke gewicht van het Europees Parlement. Ik heb al eerder aangegeven dat mijn 'ja' voor de wijziging van de begroting van het Parlement voorwaardelijk is. Het spreekt voor zich dat het Europees Parlement moet streven naar wetgevende uitmuntendheid. Het spreekt voor zich dat een versterking van de rol van het Parlement ook meer verplichtingen, meer verantwoordelijkheden en meer werk met zich meebrengt. Desalniettemin wil ik er met name in deze tijden van crisis - de ergste economische crisis in zestig jaar - op wijzen dat ook wij met name als leden van het Europees Parlement uiterst zorgvuldig moeten omgaan met het geld dat ons is toevertrouwd. De Raad en het Europees Parlement worden geacht intensiever met elkaar te gaan samenwerken en dat moeten ze ook doen, en deze samenwerking vergt de bereidheid om als partners met elkaar om te gaan.
Ivailo Kalfin (S&D). – (BG) Mevrouw de voorzitter, geachte collega’s, staat u mij allereerst toe de rapporteurs, mevrouw Trüpel en de heer Maňka, geluk te wensen met hun uitmuntende werk: het voorbereiden van de besluiten die we vandaag met elkaar bespreken. Wel moeten we erkennen dat dit beslist geen makkelijke opgave was, wat uit het debat van vandaag dan ook duidelijk genoeg blijkt.
Enerzijds dienen wij een voorbeeldfunctie te vervullen door de middelen van de Europese belastingbetaler economisch en effectief te besteden, anderzijds moeten we het Parlement de mogelijkheid geven om al zijn taken en verantwoordelijkheden te vervullen die het door dezelfde belastingbetaler via het Verdrag van Lissabon zijn toevertrouwd.
Het is een feit dat er met het nieuwe EU-Verdrag zeer veel is gewijzigd en dat er met name op onze instelling nieuwe taken rusten. Een uiterst belangrijke vraag, die veel discussie opriep, was in welke mate het Europees Parlement zich rekenschap geeft van de moeilijke situatie in Europa en leiderschap toont om de uitgaven binnen de gestelde grenzen te houden en de effectiviteit daarvan te verbeteren.
De parlementaire besluiten die we vandaag bespreken, sluiten goed aan bij de economische situatie. Met een minimale verhoging van de uitgaven – niet meer dan 5,5 procent – scheppen wij de mogelijkheid om het Europees Parlement met 18 leden uit te breiden en kunnen we van de administratie verlangen dat ze garanties biedt voor een deskundige ondersteuning op het steeds grotere aantal terreinen waarop de besluiten van het Parlement van beslissende betekenis zijn.
We geven de Parlementsleden meer mogelijkheden om contacten met hun achterban te onderhouden, om zich van deskundige voorbereiding op meerdere terreinen te verzekeren en om hun nieuwe taken te vervullen die met het Verdrag van Lissabon op hen kwamen te rusten. We geven een goed voorbeeld van economische geldbesteding door alle nieuwe functies te realiseren binnen een overschrijding met slechts 0,28 procent van wat reeds jaren geleden is overeengekomen: dat de uitgaven bij het Europees Parlement niet meer mogen bedragen dan 20 procent van wat in de Europese begroting voor administratiekosten is begroot.
Tegelijk dienen we onomwonden te stellen dat er in de toekomst opnieuw over het oude akkoord dient te worden onderhandeld, zodat dit beter zal aansluiten bij de sterk gewijzigde functies van de instellingen, de grotere rol die het Europees Parlement speelt en de hogere verwachtingen die men daarom van het Parlement heeft.
Collega’s, er is nog altijd enig voorbehoud. We dienen ons in de toekomst meer in te spannen om de efficiëntie van het werk van het Parlement te vergroten; derhalve dienen we niet in te zetten op gebouwen, maar op nieuwe technologieën, een voorbeeld te geven voor normen op het gebied van instituties en milieu, en nauwkeurig het effect van iedere uitgave te analyseren en niet toe te laten dat de begroting automatisch stijgt, zoals bij bijna elke bureaucratische instelling het geval is. We mogen niet vergeten dat we alles moeten kunnen verantwoorden naar onze kiezers, die het vandaag de dag moeilijk hebben.
Alexander Alvaro (ALDE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, met name in tijden van crisis moeten politici in staat zijn om ratio en emotie van elkaar te scheiden, zeker als het gaat om begrotingskwesties en geld. Ik heb het gevoel dat het Verdrag van Lissabon en de daarmee verbonden begrotingskwesties enigszins te vergelijken zijn met de weersvoorspelling - je weet nooit precies hoe het er morgen uit zal zien. Volgens de voorspelling gaat het regenen, dus je neemt een paraplu mee, en uiteindelijk valt er misschien hier en daar een spatje, maar van echte regen is beslist geen sprake.
Zo is het ook met het Verdrag van Lissabon: we weten niet hoe de werkbelasting van het Europees Parlement door het Verdrag van Lissabon zal veranderen. Ik vraag mij af hoe de leden van de commissies en de bureaus waarvoor het Verdrag van Lissabon geen verandering brengt, vroeger konden werken.
De discussie over de verhoging van 1 500 euro in de secretariaatstoelage is symbolisch voor de vraag of wij in staat zijn onze structuren af te slanken, geld te besparen en efficiënter te werken. Het zou ons meer opleveren om naar deze drie punten te kijken dan om steeds maar weer over financiering te praten. Bovendien zullen we toch pas volgend jaar zien welke gevolgen het Verdrag van Lissabon daadwerkelijk voor onze werkzaamheden heeft.
Ryszard Czarnecki (ECR). - (PL) Het Europees Parlement, dat na de ratificering van het Verdrag van Lissabon grotere bevoegdheden heeft en een grotere rol gaat spelen, moet vanzelfsprekend ook meer financiële middelen krijgen om dit doel te realiseren. De vorige spreker had gelijk: we weten niet hoe sterk deze rol in de praktijk zal groeien, maar we weten wel dat ze zal groeien. Automatisch zullen de verwachtingen van onze kiezers, de belastingbetalers, ook stijgen. Daarom is de eis om de middelen van bijvoorbeeld de medewerkers van de Parlementsleden te verhogen, zowel financieel als politiek gegrond.
We zijn ons ervan bewust dat Griekenland, en in het algemeen de landen van Zuid-Europa, op dit moment een zeer ernstige crisis doormaken. Dit is natuurlijk ook een probleem met een politiek karakter, maar ook al snoeien we in de uitgaven, we moeten toch bepaalde functies van het Europees Parlement niet beperken. Ik ben er sterk van overtuigd dat de begroting van het Europees Parlement aanzienlijk verhoogd moet worden.
Daniël van der Stoep (NI). - Voorzitter, de ontwerpbegroting van dit Parlement voor 2011 bedraagt 1,7 miljard euro. Dat is omgerekend 2,3 miljoen euro per parlementariër per jaar, twee ton euro per maand en maar liefst 6400 euro per parlementariër per dag, en er zijn 736 parlementariërs in dit huis.
Voorzitter, 6400 euro is ontzettend veel geld. Ik kan wel honderd dingen bedenken waaraan wij dat zouden kunnen besteden in plaats van aan deze poppenkast. Maar het belangrijkste is dat de burger zelf hierover moet kunnen beslissen. Voorzitter, laten wij de boel in Brussel, Luxemburg en vooral Straatsburg vandaag nog opdoeken. Gewoon, iedereen de gebouwen uit, de deur op slot, sleutels weggooien en die 1,7 miljard euro terug naar de burgers die deze met hun eigen bloed, zweet en tranen verdiend hebben.
Voorzitter, elke parlementariër van dit huis zou moeten opstaan en naar bed gaan met het idee dat hij of zij die dag de belastingbetaler 6400 euro heeft gekost of gaat kosten, elke dag weer. Elke parlementariër moet het ook als zijn plicht zien om dat bedrag elke dag omlaag te krijgen, want alles wat hier aan onzin wordt uitgegeven is belastinggeld dat door de burgers met keihard werken wordt opgebracht.
Voorzitter, zo zou het ook hier moeten zijn, maar zo is het niet. In dit Parlement moet altijd alles maar méér zijn. Via handjeklap, ons kent ons, schimmige deals in de achterkamertjes worden tientallen miljoenen op de begroting erbij gepraat. De elite bepaalt en de burger betaalt. Voorzitter, iedereen zou daar 's avonds over moeten nadenken voor het slapengaan en ik wil iedereen oproepen om dat ook vanavond te doen, en na te denken van "heb ik 6400 euro gekost?". En als de parlementariërs dat niet doen moeten zij zich de oren van het hoofd schamen, want dan zijn het parlementariërs van niets.
Ingeborg Gräßle (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, tegen de heer Van der Stoep zou ik willen zeggen: ik ben mijn geld waard en daarvan ben ik overtuigd. Het spijt me als u uw geld niet waard bent. Ik kan alleen maar zeggen dat wij onszelf geen plezier doen als we hier in het Parlement arbeidsvoorwaarden creëren die het ons feitelijk onmogelijk maken om te werken. Ik ben voor een verhoging van de secretariaatstoelage - en wel voor beide niveaus - en dat is mijns inziens zonder meer te rechtvaardigen.
Iedereen die hier in dit Huis werkt, heeft medewerkers nodig. Degenen die niet willen werken, moeten degenen die wel willen en moeten werken niet tegenhouden. Niemand wordt gedwongen om gebruik te maken van de verhoging van de secretariaatstoelage - dat mág, dat hóéft niet. Als leden van het Europees Parlement de toelage niet nodig hebben is dat des te beter voor de belastingbetaler, want die krijgt dan zijn geld terug. Ik kan alleen voor mezelf spreken als ik zeg dat ik mijn geld waard ben en dat geldt ook voor mijn medewerkers. Activiteiten die in het verleden echter op basis van een overschot in deze begroting zijn uitgevoerd, moeten onder de loep worden genomen. Wij moeten nader bekijken of we deze activiteiten kunnen en willen voortzetten. Ik denk hierbij met name aan het web-tv-kanaal. Mijns inziens moeten we actie ondernemen en kunnen we niet alles laten zoals het is.
Afgezien daarvan hebben we met het Bureau aan vele hervormingen gewerkt en we moeten deze hervormingen de kans geven om effect te sorteren. De Commissie begrotingscontrole zal alles in het werk stellen om duidelijk te maken waar de zaken niet goed functioneren.
Geoffrey Van Orden (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in heel Europa zien regeringen en overheidsinstellingen zich genoodzaakt te bezuinigen, maar dit Parlement blijft in een sprookjeswereld leven. Ik hoor mooie woorden over de noodzaak van besparingen en efficiëntie, maar de begroting van meer dan 1,7 miljard euro in 2011 is een verhoging van bijna 6 procent. Dat is totaal onaanvaardbaar. We zouden het moeten hebben over grootschalige besparingen, niet over verhogingen. Er zijn heel veel manieren waarop dat mogelijk is.
Om te beginnen moeten we de onnodige verspilling en uitgaven terugdringen. Dit Parlement moet eisen dat de Raad een einde maakt aan het Straatsburg-circus, waarmee jaarlijks meer dan 200 miljoen euro aan kosten zou worden bespaard. Nog eens 50 miljoen euro per jaar kan worden bespaard door het sluiten van de kantoren van het Europees Parlement in al onze landen. We moeten de bureaucratie stroomlijnen: het aantal ambtenaren in dienst van het Parlement is met 14 procent gestegen tot 6 000 in slechts drie jaar. Elke andere organisatie zou in schrale tijden de nieuwe prioriteiten verwezenlijken door op andere plaatsen te besparen. Wij lijken te denken dat we in een andere wereld leven. We moeten de noodzakelijke maatregelen nemen om echte veranderingen en echte besparingen door te voeren in de begroting van het Parlement.
Bart Staes (Verts/ALE). - Ik wil terugkomen op de gedachte om twee keer 1500 euro per maand extra in de secretariaatsvergoeding te steken. Het is inderdaad zo dat Lissabon ons heel wat extra taken geeft en ik zal mij dus zeker niet verzetten tegen de gedachte om extra personeel in te zetten voor de parlementaire commissies die door Lissabon extra taken krijgen, zoals de Commissie landbouw en de Commissie openbare vrijheden.
Ik zal mij ook niet verzetten tegen extra personeel voor de fracties, om het de fracties mogelijk te maken dat soort taken beter te ondersteunen, maar laten wij wel wezen, collega's, het is waanzin en niet correct om ieder individueel parlementslid dit jaar 1500 euro extra te geven, en volgend jaar nog eens 1500 euro extra.
Ik heb zelf tien jaar in de Commissie milieubeheer gewerkt en ik doe dat nog steeds. Het is een commissie met heel veel wetgevende taken onder de medebeslissingsprocedure. Ik heb dat steeds gedaan met drie assistenten en ik neem aan dat de collega's die nu werken of straks gaan werken in de Commissie landbouw en de Commissie openbare vrijheden dat óók met drie assistenten kunnen. Wat u naar voren brengt, mevrouw Gräßle, dat degenen die willen werken extra personeel moeten krijgen en degenen die niet willen werken niet, is je reinste populisme.
Vladimír Maňka, rapporteur. − (SK) Ik wil iedereen die hier zijn mening heeft gegeven hartelijk danken. Het stemt mij tevreden dat u zich allen zo goed mogelijk van uw wetgevende taak wilt kwijten en de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk wilt aanwenden. Ieder van ons heeft zijn eigen mening over wat er verbeterd zou kunnen worden en op welke manier. Het debat van vandaag getuigt daarvan. Ik wil de heer Bokros graag meedelen dat we kunnen bezuinigen door objectieve methoden toe te passen. Deze manier werd een jaar geleden nog geblokkeerd, onder andere door leden van uw politieke fractie.
Sinds januari ben ik voorzitter van een regionaal bestuursorgaan in mijn land. Het eerste wat ik in deze functie gedaan heb, is opdracht geven tot een onafhankelijk extern onderzoek van alle processen binnen mijn instelling. Deze audit voorkomt dubbel werk en zal de administratieve kosten met meer dan 15 procent verlagen. Als wij de reservecapaciteit willen onderzoeken en de bestaande middelen zo goed mogelijk willen reorganiseren, is een objectief en onafhankelijk extern onderzoek de beste oplossing.
Iedereen die de moed heeft gehad om een dergelijke stap te zetten, heeft de beschikbare middelen uiteindelijk optimaal benut en is erin geslaagd de administratieve kosten aanzienlijk te verlagen. In de komende dagen zullen debatten en stemmingen plaatsvinden over de gewijzigde begroting van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s voor het jaar 2010.
Deze instellingen breiden duidelijk hun activiteiten uit, hebben een grotere bevoegdheid en een hogere werkdruk. Hierbij zou ik de Raad willen vragen of we deze begrotingen zo snel mogelijk kunnen afronden, zodat beide instellingen op verantwoordelijke en efficiënte wijze hun taak kunnen vervullen op de nieuwe of uitgebreide terreinen die het Verdrag van Lissabon heeft geïntroduceerd.
Helga Trüpel, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, u heeft allemaal kunnen horen hoe controversieel het debat over de begroting 2011 is. Dat is ook niet verwonderlijk, aangezien het enerzijds inderdaad om reële verhogingen en bezuinigingen gaat, maar ook - zoals altijd in de politiek - om symbolische aangelegenheden.
Als rapporteur wil ik graag het volgende opmerken. U heeft hier het hele spectrum van standpunten kunnen beluisteren, van het standpunt van mevrouw Gräßle van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), die zeer resoluut achter de verhogingen - ook de 1 500 euro - staat om haar mogelijkheden om te werken te waarborgen, tot het standpunt van andere leden, die zeiden "We hebben dit niet nodig" of "We moeten veel nauwkeuriger nagaan of de verhogingen te rechtvaardigen zijn en zorgen dat we overzicht krijgen, ook van de afzonderlijke commissies en werkterreinen van dit Huis".
Als rapporteur wil ik erop wijzen dat de meerderheid van de Begrotingscommissie er voor is om de extra middelen in de reserve te plaatsen - daarover heeft de Begrotingscommissie dus nog geen besluit genomen - en aandringt op een nauwkeurige beoordeling. Dat moet dus eerst allemaal nog gebeuren. Wij moeten deze beoordeling op tafel krijgen en dan moeten wij deze resultaten in het najaar opnieuw uiterst zorgvuldig gaan bekijken, zodat we in oktober in het kader van de nieuwe begrotingsprocedure verder met de Raad kunnen onderhandelen en tevens intern hier in het Parlement een meerderheidsstandpunt kunnen bereiken. Gezien de huidige stand van zaken is het belangrijk om erop te wijzen dat er een controverse is, dat er zeer uiteenlopende meningen bestaan en dat er een meerderheidsstandpunt is op grond waarvan wij de cijfers nog eens zeer zorgvuldig moeten bekijken.
Ik dank u voor uw advies en ik hoop dat wij allen bedachtzaamheid aan de dag zullen leggen in het verdere verloop van dit proces.
De Voorzitter. – Dank u, mevrouw Trüpel. Hiermee is de gecombineerde behandeling van de begroting echter beëindigd. Dank u voor uw toespraken. Het debat is gesloten.
De stemming over het verslag van de heer Maňka vindt morgen plaats, en de stemming over het verslag van mevrouw Trüpel vindt vandaag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Georgios Stavrakakis (S&D), schriftelijk. – (EL) De gewijzigde begroting is het gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Het Parlement wordt geconfronteerd met nieuwe uitdagingen en moet de middelen hebben om met succes zijn nieuwe verantwoordelijkheden en uitdagingen het hoofd te bieden. Ik wens daarbij te onderstrepen dat de Europese burgers verwachten dat het Parlement zijn taken op onberispelijke wijze vervult, en om dat te bereiken is het belangrijk dat de leden, de commissies en de politieke fracties kunnen beschikken over de vereiste middelen. Verder zijn wij van oordeel dat de begrotingsdiscipline en het zoeken naar besparingen op uitgaven in deze periode noodzakelijker zijn dan ooit - en de Europese burgers verwachten dit terecht van ons - en daarom hebben wij een begroting opgesteld die blijk geeft van soberheid en transparantie.
Wij benadrukken ook de noodzaak van een langetermijnplanning inzake de gebouwen van het Europees Parlement, die gericht moet zijn op een degelijke financiële ondersteuning, zowel nu als de komende jaren. Wij zijn ervan overtuigd dat we met deze maatregelen zullen kunnen inspelen op de bezorgdheden, de verwachtingen en de eisen van de burgers van Europa.
Tot slot zou ik collega Vladimir Manka willen gelukwensen met zijn uitstekende verslag.