Bernd Posselt (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb veel waardering voor u en uw voorzitterschap, maar vandaag moet ik toch protest aantekenen. U hebt veel collega’s het woord gegeven: de heren Gollnisch en Fox, en de heer Lehne twee keer. Ik heb ook een beroep gedaan op het Reglement in verband met het vergaderrooster en dit is een belangrijk punt: wilt u alstublieft nagaan of amendement 4 – dat we weliswaar hebben verworpen, maar dat is een principekwestie – niet ook in strijd met het recht was, aangezien in het Verdrag niet twaalf plenaire vergaderingen per jaar staat, maar twaalf maandelijkse plenaire vergaderingen per jaar. Via het amendement-Fox werd geprobeerd de plenaire vergadering van augustus en die van september in één week in te plannen. Het gaat namelijk niet om een plenaire vergadering september-I en september-II, maar om een vergadering in augustus en één in september. Ik wil hier even duidelijk maken dat dat absoluut onwettig is.
De Voorzitter. - Feit is, mijnheer Posselt, dat over deze kwestie al gestemd is. Het heeft dus geen zin om de discussie hierover weer aan te zwengelen. U kunt er echter van op aan dat het voorzitterschap alle amendementen op de agenda zorgvuldig in overweging heeft genomen.
Carl Schlyter (Verts/ALE). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de commissaris heeft ons vlak voor de stemming geïnformeerd over het trombinevraagstuk. Ik vraag mij af of u hem zou kunnen vragen de statistische gegevens te verstrekken die zijn uitspraak rechtvaardigen dat het voor consumenten economisch gunstig is om goedkope stukken vlees te vervangen en ze in rundvleesachtige producten te stoppen in plaats van ze meteen te gebruiken in worst en dergelijke producten.
Ik zou hem willen vragen het statistische bewijs te leveren dat het voordeliger is voor consumenten, want dat hebben zij tot nu toe niet bewezen. De commissaris trok ook een vergelijking met gehakt, maar we weten dat de hygiënische normen voor gehakt niet dezelfde zijn als die voor bereide vleesproducten, dus ik betwijfel of de beide uitspraken van de commissaris correct zijn. Als hij het Parlement vlak voor de stemming onjuist zou hebben ingelicht, zou dat een ernstige fout zijn. Ik wil u verzoeken de commissaris in een brief te vragen deze uitspraken te rechtvaardigen.
De Voorzitter. - Dit onderwerp is nu niet aan de orde, mijnheer Schlyter. Aan de orde zijn de stemverklaringen. We behandelen de stemverklaringen over de gewijzigde begroting.
Hynek Fajmon (ECR). - (CS) Ik heb tegen het verslag van Vladimír Maňka inzake het ontwerp van gewijzigde begroting van de EU voor dit jaar gestemd. Het is voor mij onverteerbaar dat het Europees Parlement in deze tijden van economische crisis en dus de noodzaak te besparen op de publieke uitgaven, juist precies de andere kant op gaat en zijn uitgaven aanzienlijk verhoogt.
Ik kan er niet mee instemmen dat het Europees Parlement nog eens 150 nieuwe personeelsleden aanneemt en ik kan al helemaal niet instemmen met het voorstel om de leden van het Europees Parlement nog meer geld voor hun assistenten toe te kennen, bovenop hetgeen zij nu reeds ontvangen. Als het aan het verslag van de heer Maňka ligt dan krijgen de afgevaardigden van het Europees Parlement dit jaar maandelijks 1 500 euro extra en als het aan het gisteren goedgekeurde verslag van mevrouw Helga Trüpel ligt, komt daar nog eens 1 500 euro per maand bovenop.
Dat alles kost de belastingbetaler 13,4 miljoen euro per jaar extra. De leden van het Europees Parlement zijn nu reeds mikpunt van kritiek van het grote publiek omdat zij zulke grote grepen doen uit de publieke kas. Verdere verhoging leidt alleen maar tot meer dan terechte publieke verontwaardiging in Europa, reden waarom ik tegen dit voorstel gestemd heb.
Bogusław Liberadzki (S&D). - (PL) In tegenstelling tot de vorige spreker heb ik mijn steun verleend aan de gewijzigde begroting. Deze wijziging is niet alleen van boekhoudkundige aard. Deze wijziging is zeer zinvol. Waarom dan wel? Dit is het gevolg van onze nieuwe functie als Europees Parlement, als een orgaan dat wetgevende bevoegdheden heeft gekregen. De kiezers verwachten van ons, Parlementsleden, dat wij in staat zullen zijn om verbeteringen aan te brengen in de voorstellen die door de Commissie en de Raad worden ingediend. Laten we niet vergeten dat elke commissaris door een team van honderden medewerkers wordt bijgestaan. Wij beschikken elk slechts over een of twee medewerkers. Hoewel het er alle schijn van heeft, praten we hier dus niet over besparingen. Dit is eenvoudigweg een antwoord op een nieuwe functie, een nieuwe rol. Ik zou de rapporteur, de heer Maňka, van harte willen bedanken voor zijn uitstekende verslag.
Kristian Vigenin (S&D). – (BG) Geachte voorzitter, ik wil zeggen dat ik mijn steun heb uitgesproken voor de verslagen over het Actieplan voor orgaantransplantatie en voor het verslag inzake de kwaliteit en de veiligheid van organen. Wel moet ik daaraan toevoegen dat er in dat opzicht grote verschillen tussen de lidstaten bestaan, en ik hoop dat dit Actieplan en het verslag inzake kwaliteit en veiligheid de lidstaten zullen helpen hun criteria op elkaar af te stemmen, en dat deze in de toekomst als maatgevend zullen gaan gelden.
Ik zeg dit omdat er in mijn land, Bulgarije, 35 maal zo weinig donoren zijn als in Spanje en de problemen zich langs de gehele keten voordoen: van de informatieverstrekking aan de burgers tot en met de transplantatie zelf en de zorg daarna. Er is geen netwerk van stations waar donoren hun organen kunnen afstaan, de apparatuur voldoet niet geheel aan de eisen en er is geen betrouwbare database van donoren. Bulgarije is niet aangesloten bij Eurotransplant, nazorg na een transplantatie valt niet onder de zorgverzekering en er zijn geen goed geoutilleerde apotheken en hulpposten bij de ziekenhuizen waar transplantaties worden uitgevoerd.
Dat is de reden waarom ik hoop dat dit verslag en de besluiten van het Parlement aanleiding zullen zijn om ook deze richtlijn zo snel mogelijk toe te passen.
Siiri Oviir (ALDE). – (ET) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het uniforme en bindende criteria stelt voor de kwaliteit en de normen met betrekking tot menselijke organen bestemd voor transplantaties in alle lidstaten, de bescherming garandeert van donoren en ontvangers en tegelijkertijd de samenwerking tussen de lidstaten vergroot. Met dit verslag geven wij de kans op een betere levenskwaliteit aan de mensen - meer dan 56 000 inwoners van de Europese Unie - die nu op een orgaantransplantatie wachten.
Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). – (LT) Ik heb ook voor dit belangrijke document over normen voor de kwaliteit en veiligheid van voor transplantatie bestemde menselijke organen gestemd. Het zou echt heel goed zijn om een stelsel voor orgaantransplantatie voor de hele Gemeenschap in te stellen dat transparant en zuiver zou zijn en dat kwaliteit en veiligheid op EU-niveau zou waarborgen. Dat is een van de belangrijkste doelstellingen. 56 000 burgers wachten op een donor en dit tekort aan organen voor transplantatie leidt ook tot andere problemen en criminele activiteiten. Daarom ben ik van mening dat dit document een bijdrage zal leveren aan de totstandkoming van een werkbaar stelsel dat veilige en betrouwbare methoden voor orgaantransplantatie zal garanderen.
Martin Kastler (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd en wil de heer Mikolášik feliciteren met zijn uitmuntende werk, want het is heel wat dat we nu eindelijk voor uniforme normen en meer veiligheid voor donoren en voor ontvangers van organen hebben gezorgd. Ik hoop dat dit tevens de samenwerking tussen de landen zal vereenvoudigen, en daarom verheugt het mij zeer dat een grote meerderheid voor dit verslag heeft gestemd.
Richard Howitt (S&D). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik juich dit verslag en de nieuwe Europese regels voor orgaandonatie bijzonder toe. Waarom zou je orgaan niet worden gebruikt om een leven te redden als je overlijdt in een ander land van de Europese Unie? Als je een zeldzaam passend orgaan uit een ander Europees land nodig hebt, is het beslist heel verstandig om deze regels in te voeren.
Hoewel het geen onderwerp van debat is geweest, wil ik toch mijn persoonlijke steun uitspreken voor een donorregistratiesysteem met uitstapmogelijkheid (ja, tenzij) in plaats van een systeem met instapmogelijkheid (nee, tenzij). 80 procent van de Europese burgers zegt orgaandonatie te steunen, maar toch is slechts 12 procent geregistreerd als donor. We zullen die kloof moeten dichten.
Vorig jaar zijn in mijn regionale kiesdistrict in Oost-Engeland 25 mensen overleden terwijl zij op de wachtlijst stonden voor een orgaandonor die niet op tijd te vinden was. In de ziekenhuizen van Addenbrooke en Papworth in mijn kiesdistrict hebben we Europese en wereldwijde expertise op het gebied van long- en harttransplantaties. Laat onze chirurgen hun werk doen. Laat onze patiënten behandeld worden. Dit is de gift van het leven.
Karin Kadenbach (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het helemaal eens met de vorige spreker. Ook ik ben erg blij dat dit verslag met grote meerderheid is aangenomen. Als we horen dat momenteel 56 000 Europeanen wachten op een geschikt orgaan om met een zekere levenskwaliteit, een hoge levenskwaliteit of soms überhaupt verder te kunnen leven, dan was het dringend nodig dat we de procedure standaardiseren en verbeteren en patiënten toegang geven tot geschikte organen in heel Europa.
Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) Ook ik heb voor de goedkeuring van dit document gestemd omdat het zonder twijfel een stap in de goede richting is. Hoewel ik het eens ben met deze beginselen en met het feit dat er meer aandacht dient te worden besteed aan de kwaliteit van de donoren en de organen, zou ik duidelijk willen stellen dat dit slechts een eerste stap in de goede richting is. Om ervoor te zorgen dat het aantal orgaandonaties significant toeneemt, heeft de Europese Unie behoefte aan een veel uitgebreidere campagne, alsook aan preventieve en informatieve maatregelen. Wanneer dit niet gevolgd wordt door acties om orgaandonatie te bevorderen, leveren we naar mijn mening maar half werk.
Vergaderrooster van het Europees Parlement voor 2011
Seán Kelly (PPE). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik u complimenteren met de manier waarop u dit lastige onderwerp hier vandaag heeft afgehandeld, met uw beleefde toelichting op de interpretatie van het voorzitterschap en met het voet bij stuk houden. Als u dat niet had gedaan, zouden we hier waarschijnlijk nog steeds zijn. Ik zeg niet dat ik het met u eens ben, maar ik weet er te weinig van om een mening te geven en daarom beschouw ik uw standpunt als sacrosanct.
Ten tweede denk ik dat het waar is wat de heer Salatto heeft aangevoerd en dat we inderdaad behoefte hebben aan snellere en beter toegankelijke routes naar en van Straatsburg, ten behoeve van leden van het Parlement en anderen. Ook wil ik een compliment uitdelen aan de quaestoren, onder wie mijn landgenoot Jim Higgins, en anderen die er hard aan werken om aan Frankfurt-Hahn vanuit het oogpunt van vervoer dezelfde status te verlenen als de luchthaven van Frankfurt en Straatsburg.
Ten slotte zou ik over de hotelkosten hier in Straatsburg willen zeggen dat het zou helpen als die hetzelfde zouden zijn in de weken dat we in het Parlement vergaderen als in de weken dat we niet vergaderen. Dat alles zou Straatsburg aantrekkelijker maken, want het is een mooie stad. Ik begrijp waarom we hier zijn en als we hier eenmaal zijn, zijn we heel gelukkig.
Laima Liucija Andrikienė (PPE). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie over de transplantatie van menselijke organen gestemd. Dagelijks sterven veel mensen door orgaanfalen terwijl er geen donororganen beschikbaar zijn. De EU kan patiënten in afwachting van organen in heel Europa helpen en zodoende levens redden. Wat we nodig hebben is een goed gecoördineerd systeem van orgaandonatie en -transplantatie.
Ik zou opnieuw een heel belangrijk punt willen benadrukken, een politiek punt, namelijk het beginsel van vrijwillige en betaalde donatie van menselijke lichaamsdelen. In rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Raad van Europa wordt gezegd dat mensen in verschillende landen op de wereld veel geld krijgen om een orgaan te doneren. Er zijn zelfs berichten dat mensen opzettelijk worden gedood voor hun organen, bijvoorbeeld aanhangers van Falun Gong in China.
We zijn ook bekend met gevallen in bepaalde landen waar het medische risico voor de donor hoog is en de transplantatie vaak wordt uitgevoerd onder zeer slechte medische omstandigheden. Daarom wil ik tot slot degenen bedanken die het initiatief hebben genomen voor de vandaag aangenomen resolutie, en in het bijzonder onze rapporteur, de heer Mikolášik.
Resolutie: Levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (runds- en/of varkenstrombine) (B7-0264/2010)
Anna Maria Corazza Bildt (PPE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik en de andere Zweedse conservatieven stemden tegen de voorstellen om trombine te verbieden. In het voorstel van de Commissie staat dat er een duidelijke etikettering moet komen van vlees dat met trombine is vastgeplakt en dat trombine niet mag worden toegestaan in restaurants en grote keukens, omdat het in zulke plaatsen lastig is klanten duidelijke informatie te geven.
Wij moeten het debat over vleeslijm met meer nuchterheid voeren. Trombine komt van nature in alle vlees voor. Om trombine te vermijden, zou men helemaal geen vlees meer moeten eten. Volgens de deskundigen van de Commissie is trombine ongevaarlijk voor de gezondheid en die kennis is wetenschappelijk bewezen.
Belangrijk is dat voedsel veilig is en dat consumenten niet worden bedrogen. Op de verpakking moet de juiste informatie staan over trombine en de etikettering moet duidelijk zijn.
Waarom zouden wij trombine verbieden? Daarmee zouden wij de doos van Pandora openen. Is het echt de taak van politici om ons voedsel te bepalen? Waar eindigt dat? Er zijn geen redenen om de vrijheid van consumenten en hun recht op keuzevrijheid te beperken.
Ik zeg “Basta!” tegen het paniekzaaiende beleid inzake voedsel dat niet gevaarlijk of ongezond is. Verscherp de regels voor etikettering in plaats van over te gaan op een verbod.
Renate Sommer (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als we de resolutie die trombine in levensmiddelen verbiedt vandaag aannemen, buigen we voor de stemmingmakerij. Dat is je reinste populisme! Wij verzaken onze verantwoordelijkheid als we ons niet meer baseren op wetenschappelijke adviezen. Waarop dan wel? Wat is trombine? Trombine is een natuurlijk enzym, dat voorkomt in bloed en daarmee uiteraard ook in vlees. In ieder van ons zit heel veel trombine. Als het voortaan niet meer als additief mag worden gebruikt, mogen wij dan nog wel bestaan, of moeten wij onszelf nu ook zo langzamerhand bij het gevaarlijk afval doen?
Natuurlijk moeten we de consument beschermen tegen misleiding waarbij een product iets anders lijkt dan het in werkelijkheid is. Dat doen we via de etikettering in de nieuwe verordening inzake de etikettering van levensmiddelen, waarover we in juni in eerste lezing stemmen. Deze bevat heel veel regels tegen misleidende reclame en toevoegingen voor de etikettering van bijzondere producten. De Commissie heeft precies hetzelfde voorgesteld voor de etikettering van producten waarin trombine als kleefstof is gebruikt. Ik wil erop wijzen dat er veel soortgelijke enzymen bestaan die niet zijn verboden, en die gewoon worden gebruikt.
Anja Weisgerber (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, consumentenbescherming gaat mij na aan het hart, en daarom ijver ik ook tegen elke vorm van misleiding van consumenten. Ik strijd bijvoorbeeld in het kader van de verordening inzake de etikettering van levensmiddelen voor een betere etikettering van levensmiddelimitaties en roep de Europese Raad bij dezen op deze mening, die immers ook door de Commissie wordt gedeeld, te volgen.
Vandaag hebben we gestemd over gelijmd vlees. Gelijmd vlees is in feite vlees dat aan elkaar is geplakt en als hoogwaardig product wordt verkocht. Dat mag wat mij betreft niet worden toegestaan, vooral niet als de consument hier geen weet van heeft. Ik heb vandaag niet lichtvaardig een beslissing genomen. De Commissie heeft een uitgebreide etiketteringsplicht voorgesteld, maar toch kan de consument worden misleid omdat trombine moeilijk in een product kan worden aangetoond. Dat wil zeggen dat het mogelijk wordt gebruikt, maar niet op het etiket wordt vermeld, en daarom is een etiketteringsplicht mijns inziens in dit geval niet toereikend. Ik steun nu zelfs de resolutie en heb voor een verbod op trombines gestemd.
Krisztina Morvai (NI). – (HU) De laatste acht jaar heeft de postcommunistische dictatuur in Hongarije de mensenrechten van de Hongaren met voeten getreden. Zij heeft onder andere vrijwel elke straatdemonstratie illegaal uit elkaar geslagen of uit elkaar laten slaan. Met de hulp van bijna honderd uitstekende juristen en advocaten van de Nationale Dienst voor Rechtsbijstand kon in een groot deel van de gevallen al op Hongaarse rechtbanken een rechtsmiddel worden verkregen, maar er waren gevallen waarbij men zich tot het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg moest wenden, bijvoorbeeld in de beroemd geworden Bukta-zaak.
De Europese Unie is er nu op gebrand onder het mom van de toetreding tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens het goed functionerende “systeem van Straatsburg” te ontmantelen. Ik roep alle Hongaarse en Europese mensenrechtenorganisaties op dit proces onder de loep te nemen en onder andere te protesteren tegen het vandaag aangenomen verslag-Atondo, dat zoals gezegd het Europese systeem voor de bescherming van mensenrechten ondermijnt en ontmantelt. Het is de historische verantwoordelijkheid van Hongarije dit gevaarlijke proces tijdens het Hongaarse voorzitterschap niet te versnellen maar een halt toe te roepen.
Resolutie: Levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (runds- en/of varkenstrombine) (B7-0264/2010)
Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). – (LT) Dit onderwerp ligt nogal gevoelig en heeft geleid tot veel discussie in het Europees Parlement en natuurlijk in de maatschappij als geheel. Ik denk nog steeds dat het verbieden van bepaalde producten of toevoegingen geen oplossing is en misschien moeten we het eens zijn met het argument dat het de consument is die het recht heeft om te kiezen, op basis van volledige informatie, wat hij wil kopen en wat hij wil consumeren. Aan de andere kant zou het tamelijk moeilijk zijn om controle over het proces te houden. In deze tijd, de tijd van publiek bewustzijn, waarin heel veel informatie beschikbaar is, moeten we nog bewoordingen formuleren, ondubbelzinnig natuurlijk, die aanvaardbaar zijn voor de samenleving, zodat mensen als ze een bepaald product kopen, passende informatie kunnen krijgen en kunnen begrijpen wat de ingrediënten van het product zijn. Daarom denk ik dat er meer overleg met en voorlichting aan de samenleving nodig is en misschien daarnaast overleg met wetenschappers.
Martin Kastler (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese burger heeft gelijk: hij houdt van eerlijke levensmiddelen en van eerlijke politici.
Ik respecteer deze publieke opinie. We kunnen deze publieke opinie niet gewoon negeren, en we kunnen deze niet gewoon afdoen als populisme, want dat is het niet. We moeten wel degelijk rekening houden met de wensen van onze burgers. En als de kiezer en burger van mening is dat echt vlees ook echt vlees moet zijn en geen gelijmd stuk vlees, dan moeten we er ook voor zorgen dat dit niet mogelijk is. Daarom heb ik tegen de toelating van trombine als een soort levensmiddellijm gestemd.
Karin Kadenbach (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb vandaag voor de resolutie tegen het gebruik van trombine als levensmiddelenadditief gestemd, aangezien de argumenten van de commissaris vandaag niet erg overtuigend waren. We willen geen gelijmd vlees in Europa. Trombine is wel een enzym dat op zich niet ongezond is, maar toch wordt door het aan elkaar plakken van stukjes vlees tot een gelijmd stuk vlees het risico van bacteriële besmetting extreem verhoogd. Anderzijds was de beslissing van vandaag ook een duidelijke keuze voor de consument in Europa en tegen puur economische belangen van de industrie. We moeten consumenten die een biefstuk willen een biefstuk voorzetten en geen gelijmd stukje vlees. Dat houdt de eis aan de Commissie om geen trombine toe te laten, in.
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het huidige debat over de zogenoemde gelijmde ham toont aan dat niet alle producenten eerlijk zijn tegenover de consument. De etiketten van levensmiddelen mogen de consument in geen geval op het verkeerde been zetten. Als dit enzym wordt gebruikt, moet de consument dat ook duidelijk kunnen zien. Dat vormt de basis voor een werkende en eerlijke consumentenbescherming. Het is onze taak de mondige consument van voldoende informatie te voorzien opdat deze een beslissing in zijn eigen belang kan nemen.
Tot slot nog een opmerking over gelijmde ham: de discussie met de consument over de vraag of hij dit nu wil of niet, is zoals gewoonlijk nog niet gevoerd. Hij moet op zijn minst weten wat hij eigenlijk eet en binnenkrijgt.
Siiri Oviir (ALDE). – (ET) Ik verwelkom het Actieplan en daarom heb ik ervoor gestemd. Dit is een stap in de goede richting en om dit probleem op te kunnen lossen, moeten wij allemaal samenwerken. Maatregelen op communautair niveau zullen ons helpen de inspanningen van de lidstaten te vergroten om de kwaliteit en veiligheid van orgaandonatie en -transplantatie te waarborgen, beter om te gaan met de problemen ten gevolge van het gebrek aan organen en tegelijkertijd het transplantatiesysteem efficiënter te maken. Het goedgekeurde Actieplan zal de lidstaten de mogelijkheid bieden de tien prioritaire maatregelen die door ons zijn opgesteld, te gebruiken als basis voor het beter op elkaar afstemmen van hun nationale actieplannen. Binnen het kader van onze competentie zijn wij verplicht bij te dragen aan hoogwaardige gezondheidsbescherming in de hele Europese Unie.
Clemente Mastella (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de toetreding tot het Europees Verdrag is zonder twijfel een stap vooruit in het Europese integratieproces. De opname van het Handvest van de grondrechten in het primaire recht van de Unie complementeert en versterkt haar stelsel van bescherming van de grondrechten.
Wij achten het een zaak van grote waarde en politiek belang dat het Europees Parlement het recht heeft gekregen een bepaald aantal vertegenwoordigers aan te wijzen en af te vaardigen naar de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa tijdens de verkiezing van de rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Laten we niet vergeten dat de bevordering van het respect voor de mensenrechten een van de fundamentele waarden van de Europese Unie is, die in haar Oprichtingsverdrag is neergelegd.
Voorts wil ik graag het belang benadrukken van het Verdrag en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bij het opstellen van een nieuw juridisch en regelgevingskader, dat leidende beginselen vaststelt op het gebied van burgervrijheden, justitie en binnenlandse zaken, met name in het licht van de nieuwe vormen van integratie en harmonisatie die voortvloeiden uit de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de goedkeuring van het Programma van Stockholm.
Het Verdrag biedt ons bovendien een aanvullend juridisch instrument, namelijk de mogelijkheid om bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een klacht in te dienen met betrekking tot een maatregel, of juist het ontbreken daarvan, van een instelling van de Europese Unie of van een lidstaat, in het kader van de tenuitvoerlegging van het Gemeenschapsrecht.
Ten slotte mogen we de bepaling in artikel 1 van het Europees Verdrag niet vergeten, op basis waarvan niet alleen de bescherming wordt gewaarborgd van de burgers van de Europese Unie en van andere burgers op het grondgebied van de Unie, maar ook van alle burgers die onder haar rechtsgebied vallen, ook al bevinden ze zich buiten haar grondgebied.
Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben voor de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens omdat dit, zoals goed is weergegeven in het verslag van de heer Atondo, vooruitgang betekent in het Europese integratieproces. Het betekent een stap vooruit richting een politieke unie en vormt tevens een krachtig teken van de samenhang tussen de Unie en de landen die lid zijn van de Raad van Europa en zich hebben aangesloten bij het mensenrechtenbeleid van die Raad. Het zal de geloofwaardigheid van de Unie in derde landen versterken en geeft ten slotte blijk van een duidelijk wil om het thema grondrechten en fundamentele vrijheden op wetgevings- en jurisprudentieniveau te harmoniseren.
Dankzij het Verdrag van Lissabon is de Europese Unie voor het eerst een internationaal rechtspersoon met een eigen juridische persoonlijkheid. Ik hoop dat de ondertekening van het Verdrag slechts een van de eerste stappen is op weg naar de erkenning van de Europese Unie als één orgaan bij grote internationale overeenkomsten.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben op dit punt iets behoudender dan de leden die zojuist het woord hebben gevoerd.
Het idee om het Europees recht voor te leggen aan de jurisdictie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is op het eerste gezicht inderdaad tamelijk verleidelijk. Het was in zekere zin schokkend dat nationale wetten min of meer zouden kunnen worden afgekeurd door dit Hof. In ieder geval is de toepassing van deze wetten door nationale rechters zodanig dat het Gemeenschapsrecht niet onder hun reikwijdte valt, te meer daar bijvoorbeeld in mijn land, Frankrijk, dit Gemeenschapsrecht krachtens artikel 55 van onze Grondwet boven de Franse wet staat.
Maar men kan zich afvragen of dit mechanisme niet leidt tot een zekere overlapping. Immers, het Europees recht is zelden direct toepasbaar binnen lidstaten en wordt omgezet volgens interne rechtsregels, uit hoofde van de tenuitvoerlegging van afgeleide wetgeving.
Anderzijds heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg getoond gespitst te zijn op eerbiediging van de grondrechten. Het heeft ook dit recht gelijkgesteld aan hoe het voortvloeit uit het Handvest van de grondrechten. Te vrezen valt dat we met veel langere procedures worden opgescheept, zeker als men het voorstel van sommigen aanneemt om een procedure van prejudiciële vragen in te stellen. Om die reden hadden wij gewenst dat er een onderscheid was gemaakt tussen naleving van de normen en gebruikmaking van beroepsmiddelen.
Resolutie: Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in Kampala (Uganda) (B7-0265/2010)
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, op een moment dat er zich zulke dramatische gebeurtenissen voltrekken in Thailand, kan men niet anders dan openstaan voor de noodzaak om ernstige misdaden tegen de burgerbevolking te berechten.
Ervaringen uit het verleden zijn echter minder bemoedigend dan enkele leden hier gisteren tijdens het debat hebben verwoord. In het kader van het eerste Internationaal Strafhof, hebben degenen die besloten om de burgerbevolking van Dresden zonder enig militair doel met napalm te verbranden, degenen die hebben besloten om met atoomstraling de burgerbevolking van Hiroshima en Nagasaki te verbranden, degenen die hebben besloten om met een nekschot gevangen genomen Poolse officieren te vermoorden, tussen de rechters gezeten, terwijl ze verdachten hadden moeten zijn. De staat van dienst van het voormalige internationale tribunaal voor ex-Joegoslavië is in het geval van Milosevic en Šešelj ook twijfelachtig.
Wat betreft het compensatiefonds dat is ingesteld: wanneer men zich richt tot de lidstaten, zal Europa dan tot compensatie overgaan van de slachtoffers van genociden die zich buiten zijn grondgebied hebben voltrokken? Er zijn honderdduizenden, miljoenen mensen die dit aangaat. Ik vrees dat we onze vingers in een zeer complex raderwerk steken. Tot slot: een vervolging van degenen die verslagen zijn dreigt conflicten eindeloos te rekken, ondanks de verzekeringen die hun vaak worden gegeven, teneinde een vredesakkoord te bereiken; dat is de grond voor de bedenkingen die we tegen dit verslag hebben geuit.
Laima Liucija Andrikienė (PPE). – (LT) Ik heb voor de resolutie gestemd over de Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof die aan het eind van deze maand zal beginnen in Kampala (Oeganda).
In 1998 spraken 138 landen af het Internationaal Strafhof op te richten en namen ze het Statuut van Rome aan, op basis waarvan dit Hof nu zeven jaar werkt, sinds 2003. Het is tijd om het Statuut van Rome te herzien, in het bijzonder de zogenoemde “tijdelijke regelingen” waarover we het in 2002 niet eens konden worden. Alle EU-lidstaten hebben het Statuut van Rome geratificeerd. Enkele van onze partners, zoals de Verenigde Staten, Rusland en China, werken echter niet mee aan het Internationaal Strafhof. Het Europees Parlement roept deze landen met zijn resolutie van vandaag opnieuw op het Statuut van Rome te ratificeren en medewerking te verlenen aan het Internationaal Strafhof. In de 21e eeuw moeten mensen die zich schuldig maken aan genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden niet alleen morele veroordeling door de internationale gemeenschap krijgen, maar ook wettelijke straffen. Deze misdaden mogen niet onbestraft blijven.
Schriftelijke stemverklaringen
Verzoek om raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité: Burgerinitiatief (artikel 124 van het Reglement) – Verzoek om raadpleging van het Comité van de Regio's: Burgerinitiatief (artikel 125 van het Reglement)
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Behalve een versoepeling van de beslissingsmechanismen heeft het Verdrag van Lissabon ook bijgedragen in de strijd tegen het gebrek aan democratisch gehalte, waarbij de rol van de nationale parlementen en het Europees Parlement is versterkt en het uitoefenen van het Europees burgerschap wordt benadrukt. Vooral belangrijk is de invoering van het wetgevend verzoek of “het burgerinitiatief”, zoals het ook wel wordt genoemd. Met dit nieuwe instrument kan een groep van ten minste een miljoen burgers uit een belangrijk aantal lidstaten de Commissie vragen om wetgevend initiatief op de bevoegdheidsgebieden van de Unie.
Het Verdrag van Lissabon benadrukt ook het belang van consultatie en dialoog met onder meer andere instellingen, organen, het maatschappelijke middenveld en de sociale partners. Ik geloof dat Europa het Europa van de burgers moet zijn, en dat kan alleen als we het democratischer en transparanter maken. In dat verband ben ik het ermee eens dat er om een bijdrage van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's wordt gevraagd.
Aanbeveling voor de tweede lezing: Claude Moraes (A7-0117/2010)
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het lijkt misschien of ik in herhaling val, na wat ik gisteren heb gezegd over het verslag van de heer Tavares, maar het vluchtelingenprobleem is een Europees probleem, dat niet aan de lidstaten kan worden overgelaten, ook vanwege de geografische en economische verschillen.
Ik ben dan ook verheugd over de creatie van een EU-fonds. De creatie van een dergelijk fonds op EU-niveau dient tweeledig te zijn: het fonds moet vluchtelingen steunen die in onze landen aankomen, vaak aan onze kusten, op zoek naar hulp, en het moet de lidstaten steunen die, vanwege hun geografische locatie, de meeste wanhopige vluchtelingen ontvangen.
Dit probleem is een Europees probleem en moet ook als zodanig worden gezien. Het kan niet in de handen van enkele lidstaten worden gelaten. Ik hoop dat het fonds slechts het begin zal zijn van een meer Europese en meer op solidariteit gebaseerde aanpak.
Aanbeveling voor de tweede lezing: Anni Podimata (A7-0128/2010)
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Het voorstel voor een richtlijn betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten maakt, samen met de twee voorstellen over de energie-efficiëntie van gebouwen en de etikettering van banden in verband met brandstofefficiëntie, deel uit van het pakket energie-efficiëntie dat de Commissie in november 2008 op tafel heeft gelegd. Wij hebben daarvoor gestemd, omdat wij door de tussen het Parlement, de Raad en de Commissie ondertekende overeenkomst bereikt hebben dat er een beter etiketteringssysteem is geïntroduceerd.
Op de etiketten op huishoudelijke apparaten en energiegerelateerde producten zal meer informatie staan over het energieverbruik. Voortaan zal deze etikettering ook gelden voor energieverbruikende producten voor gebruik in bedrijven en in de handel, wat tot nu toe niet mogelijk was. Bovendien is het niet onbelangrijk dat in de toekomst in alle reclame waarin de prijs of energie-efficiëntie van categorieën producten aangeprezen wordt, ook de energieklasse ervan vermeld zal moeten worden.
Accurate, relevante en te vergelijken informatie over het energieverbruik van energiegerelateerde producten zal consumenten voortaan in de gelegenheid stellen juiste, doeltreffende keuzes te maken en daarbij zowel hun energieverbruik als hun huishoudelijke kosten te verminderen.
John Attard-Montalto (S&D), schriftelijk. − (EN) De Maltese regering is tegen de aanbeveling voor de tweede lezing betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten.
De reden die wordt gegeven is dat de nationalistische regering het oneens is met een toelichting in het verslag, in het bijzonder de volgende zin: “Ook bouwproducten met een significant effect op het energieverbruik moeten in deze prioriteitenlijst worden opgenomen.” Het is onvoorstelbaar dat de regering op deze basis niet instemt met de aanbeveling. Zij had met de aanbeveling kunnen instemmen en duidelijk kunnen maken dat zij daarbij een voorbehoud maakte met betrekking tot bouwproducten die een belangrijk effect hebben op het energieverbruik.
Het is zinloos dat de regering de schijn wekt voor energie-efficiëntie te zijn wanneer de potentiële besparingen zouden kunnen worden bereikt via de etikettering van sommige van deze producten, gegeven het feit dat gebouwen verantwoordelijk zijn voor 40 procent van het energieverbruik in de Europese Unie.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb dit belangrijke verslag gesteund. De richtlijn energie-etikettering speelt een cruciale rol bij het behalen van de EU-doelstelling voor energie-efficiëntie van 20 procent in 2020. In dat verband speelt hij een sleutelrol in de strijd tegen klimaatverandering, de overgang van de EU naar een efficiënte, duurzame en concurrerende economie en de versterking van de energiezekerheid van Europa. Ons doel is de weg vrij te maken voor een win-winsituatie, voor zowel de markt als de consumenten, door elke consument toegang te garanderen tot deugdelijke informatie en volledig besef van het effect van zijn of haar keuzes. In dat kader heeft de overeenkomst over de richtlijn energie-etikettering een belangrijke toegevoegde waarde. Ik verwelkom dit standpunt waarvoor het Europees Parlement heeft geknokt om het model van een schaal van A tot en met G te handhaven, dat volgens een onderzoek het beste werkt en het eenvoudigst te begrijpen is voor consumenten. Het is verplicht om naar het energie-etiket te verwijzen in alle reclames voor producten die met energie te maken hebben, waarbij informatie met betrekking tot prijs of energie wordt verstrekt.
Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Het doet mij deugd dat na het eindeloze getouwtrek tussen het Europees Parlement en de Raad de nieuwe wetgeving inzake het energieverbruik van producten er nu eindelijk doorheen is en dat ik de eer heb gehad namens de Fractie van de Europese Volkspartij schaduwrapporteur te zijn voor dit onderwerp. Dankzij deze nieuwe wetgeving is de A-categorie uitgebreid en kan er nu een onderscheid worden gemaakt tussen het almaar groeiende aantal zuinige apparaten en worden producenten tevens gestimuleerd om zo zuinig mogelijke apparaten te maken. Een ander positief punt is dat het aantal energieverbruikscategorieën niet is uitgebreid en het hele systeem zo overzichtelijk is gebleven. Met de zeven verschillende categorieën kunnen consumenten doeltreffend een keuze maken uit het marktaanbod en kunnen zij met verantwoord koopgedrag het energieverbruik helpen verlagen. Dan voor wat betreft de nieuwe verplichting om de verbruikscategorieën tevens aan te geven in reclamemateriaal, beschouw ik het als een groot goed dat het gelukt is deze verplichting te beperken tot reclame waarin prijsinformatie wordt gegeven of op een of andere manier gewag wordt gemaakt van het energieverbruik. Gelukkig had de idee dat reclame slechts gereguleerd moet worden wanneer dat echt nodig is - en dan slechts voor zover echt noodzakelijk - de overhand.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd omdat deze er doeltreffend aan bijdraagt dat de Europese consument makkelijker producten kan kiezen die minder energie verbruiken. Door deze aanbeveling goed te keuren zet het Europees Parlement opnieuw een stap in de richting van de doelstelling van de EU om de energie-efficiëntie in 2020 met 20 procent te verbeteren. Het is een evenwichtige tekst die voordeel betekent voor markt en consument.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het huidige initiatief maakt, net als dat over energie-efficiëntie van gebouwen waarover we gisteren hebben gestemd, deel uit van een wetgevend pakket over energie-efficiëntie dat de Commissie in november 2008 heeft voorgelegd en dat voorwerp van uitgebreide bespreking in het Parlement, de Commissie en de Raad is geweest; er is nu eindelijk overeenstemming over de definitieve tekst.
Dit initiatief heeft, behalve de positieve gevolgen voor het milieu, voor de Europese doelstelling voor emissiereductie en het creëren van een economie gebaseerd op duurzame energie, ook het voordeel dat het de beslissing bij de consument legt. Met de juiste etikettering weet de consument precies wat hij krijgt en kan hij een keuze maken op grond van criteria zoals energie-efficiëntie en de laagste milieukosten.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De richtlijn over energie-etikettering garandeert de juiste informatie voor de consument omdat het energie-etiket verplicht wordt gesteld bij het reclamemaken. In het kader van de Europese inspanning voor energie-efficiëntie en vermindering van energieconsumptie, tezamen met de strijd tegen de klimaatverandering is het essentieel om de burgers voor deze zaak te mobiliseren. Dit kan alleen worden bereikt via duidelijke en doeltreffende informatie voor de consument over het energieverbruik van de gekochte of te kopen producten. Op die manier worden alle Europese burgers betrokken bij de strijd tegen de klimaatverandering. Het is zeer belangrijk dat de consument bewust een milieuvriendelijke keuze kan maken. Zoals nu in deze richtlijn wordt gewaarborgd, wordt het energieverbruik van de producten geëvalueerd volgens universele criteria en parameters, waardoor betrouwbare vergelijking mogelijk wordt. Dit leidt ook tot groter vertrouwen in de technische evaluatie en de informatie op het etiket. Deze richtlijn heeft dus een belangrijke rol in de realisering van Europa 2020 en vooral in de verbetering van de energie-efficiëntie met 20 procent tegen 2020.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Na deze stemming moeten de producten die energie verbruiken voor huishoudelijk, commercieel of industrieel gebruik het nieuwe energie-efficiëntielabel dragen om de consument beter te informeren. De richtlijn die het Europees Parlement vandaag heeft goedgekeurd voorziet in nieuwe klassen van energie-efficiëntie en is ook van toepassing op producten die indirect energie verbruiken, bijvoorbeeld ramen.
Sommige details zijn discutabel, zoals dat de basis van het label een classificatie is van A tot en met G, zoals die al voor koelkasten wordt gebruikt, met nog drie mogelijke extra klassen : A+, A++ en A+++. In principe moet het totale aantal klassen tot zeven beperkt blijven. Desondanks lijkt de doelstelling van de richtlijn juist.
Alle reclame voor energieverbruikende producten of de prijs daarvan moet een verwijzing bevatten naar de energie-efficiëntieklasse. De beschikbare informatie moet de consument helpen producten te kiezen waardoor direct of indirect minder energie wordt verbruikt.
Daarom moet ook alle reclame over prijs of energie-efficiëntie van koelkasten, wasmachines of fornuizen in de toekomst de energieklasse van het product aanduiden.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Er is al uitvoerig gedebatteerd over het recht van de consumenten op voldoende informatie over het voedsel, de huishoudelijke apparaten en de meubelen die ze kopen. We willen niet alleen weten waar deze artikelen vandaan komen en hoe ze zijn geproduceerd, maar willen ook de voedingswaarde van levensmiddelen kennen. In deze tijd van klimaatverandering willen we allemaal het milieu beschermen en abnormale weersomstandigheden voorkomen. Daarom laten we ons bij onze keuze van voedingsmiddelen en producten voor dagelijks gebruik leiden door ecologische beginselen. Het is dus belangrijk dat consumenten zich ervan bewust zijn hoeveel energie hun huishoudtoestellen verbruiken. Ik ben derhalve van mening dat het in het belang van de consument is dat deze informatie op etiketten wordt vermeld. Het feit dat dergelijke informatie op de etiketten van producten wordt vermeld, getuigt ook van de hoge kwaliteit van een product. In dat geval kan het eveneens een instrument zijn om de Europese markt te beschermen tegen goedkope nagemaakte apparatuur die afkomstig is van buiten de Europese Unie.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd. Er wordt in toegegeven dat de markt niet kan zorgen voor een rationeel energiegebruik. Hierin klinken onloochenbaar onze argumenten door, hetgeen ik toejuich. Ik juich ook toe dat het voornemen is geuit om de etikettering op het gebied van energiebezuinigingen van boven naar beneden te harmoniseren. Het valt echter te betreuren dat de etikettering betreffende de totale ecologische voetafdruk van producten nergens wordt voorgesteld, terwijl deze zo snel mogelijk moet worden doorgevoerd.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De EU blijft vastberaden zoeken naar de beste oplossingen voor energie-efficiëntie, zodat deze in 2020 met 20 procent verbeterd kan zijn. De nieuwe etikettering is zeer belangrijk voor de consument want deze krijgt daardoor toegang tot meer toepasselijke informatie om bewust energie-efficiënte keuzes te kunnen maken.
Zo wordt de consument zich bewust van de energie-effecten van zijn keuze wanneer hij consumptiegoederen gaat kopen die de energie-efficiëntie beïnvloeden. De goedkeuring van de richtlijn heeft daarbij een belangrijke toegevoegde waarde. Daarom heb ik zo gestemd.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Als het energielabel er komt, dan zal – indien het makkelijk te begrijpen is – snel blijken of de consument er ook daadwerkelijk gebruik van gaat maken. Deze let tegenwoordig zeker bij elektrische apparaten meer op de energie-efficiëntieklassen. Uiteraard moet de procedure voor overheidsopdrachten het goede voorbeeld geven, maar lidstaten mag niet worden voorgeschreven dat alleen producten mogen worden aangeschaft die het hoogste prestatieniveau en de hoogste energie-efficiëntieklasse hebben. Juist in deze tijd van komende bezuinigingen zal de aanschafprijs vaker de doorslag geven. De keuzemogelijkheid in de procedure voor overheidsopdrachten is niet helder genoeg vastgelegd; dit is de reden dat ik mij van stemming heb onthouden.
Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor de resolutie over de etikettering van elektrische producten en de verstrekking van basisinformatie aan consumenten gestemd. We hebben het in dit Parlement heel vaak over de rechten van consumenten – over het recht om te kiezen, het recht om precieze en juiste informatie te krijgen. Naar mijn mening is dat erg belangrijk in alle aspecten van het leven. In dit geval hebben we het over het elektriciteitsgebruik en de efficiëntie. Mensen willen graag energie besparen en doen dat meestal om twee redenen: geld en milieu. Nu de burgers dankzij de technologische vooruitgang elektrische apparaten kunnen kiezen op basis van de energie-efficiëntie, helpt de etikettering die we hebben afgesproken consumenten een bewuste keuze te maken en bij te dragen aan de energiebesparing (doordat burgers zuinigere apparaten kiezen) en aan het behoud van het milieu. Ik weet zeker dat Europeanen als ze zien hoeveel energie er wordt verbruikt, gebruik zullen maken van de mogelijkheid om efficiëntere en milieuvriendelijke producten en apparatuur te kopen. Nogmaals, ik verwelkom het standpunt van het Europees Parlement over deze kwestie en ik hoop dat dergelijke beslissingen een echte stimulans en kans zullen worden om onze beloften met betrekking tot energiebesparing voor 2020 in de praktijk te brengen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de herschikking van de richtlijn betreffende de etikettering van energieproducten heeft tot doel het toepassingsgebied van de informatie die op etiketten moet worden vermeld uit te breiden tot alle energiegerelateerde producten, niet alleen huishoudelijke apparaten.
De richtlijn maakt deel uit van het Actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid en voorziet tevens in maatregelen op het gebied van stimulansen en openbare aanbestedingen. De richtlijn vormt dan ook de steunpilaar van een geïntegreerd en milieuduurzaam productbeleid. Een van de meest controversiële punten heeft betrekking op het soort schaal dat moet worden gebruikt om verwarring voor consumenten te voorkomen. Men heeft ervoor gekozen de gesloten schaal van A tot en met G te behouden, nadat het Europees Parlement een resolutie hierover had aangenomen.
De energie-efficiëntieklasse zal bovendien worden gebruikt voor alle reclame die informatie bevat over energieverbruik of betrekking heeft op de prijs van producten. Om bovenstaande redenen ben ik het eens met mevrouw Podimata en stem ik voor het verslag.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de richtlijn inzake de etikettering van energieproducten speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de communautaire doelstelling om het energieverbruik in 2020 met 20 procent te verminderen. De richtlijn biedt een belangrijke toegevoegde waarde, zowel voor de markt als voor consumenten. De verplichting om in reclames te verwijzen naar het etiket over energieverbruik zal een einde maken aan het gebrek aan kennis bij eindgebruikers. Zij krijgen voortaan alle informatie die ze nodig hebben om een bewuste keuze te maken.
Tegelijkertijd hebben we, door de vasthoudendheid van het Parlement, de invoering van een open classificatiesysteem voorkomen en gezorgd voor behoud van het model dat gebaseerd is op een A tot en met G-classificatie, een model dat voor consumenten zeer waardevol is gebleken. Bovendien biedt de toevoeging van een herzieningsclausule de mogelijkheid uiterlijk 2014 een grondige herbeoordeling uit te voeren als gevolg van technologische vooruitgang en etiketbegrip onder consumenten. Dit is een extra garantie dat de huidige classificatie, die gemakkelijk te begrijpen is voor consumenten, in iedere geval tot de herbeoordeling ongewijzigd blijft. Ik herhaal dan ook dat ik de richtlijn ten volle steun.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het amendement op de richtlijn energie-etikettering ervoor zorgt dat alle energiegerelateerde producten in de richtlijn worden opgenomen en er daardoor 4 miljoen euro omzettingskosten bespaard worden bij elke uitvoeringsmaatregel die bijgewerkt en van het begin af aan ingesteld wordt (als er verordeningen/besluiten gebruikt gaan worden in plaats van richtlijnen). Daardoor zal er ook ongeveer 78 megaton CO2 minder uitgestoten worden. Voortaan zullen etiketten over de energie-efficiëntie ook verplicht zijn voor energieverbruikende producten voor industrieel en commercieel gebruik, zoals koelkamers, vitrines in de detailhandel, industriële kooktoestellen, automaten (voor broodjes, snacks, koffie et cetera), industriële motoren en energiegerelateerde producten, met inbegrip van voor de bouw bestemde producten die geen energie verbruiken, maar "een aanzienlijke directe of indirecte impact" op energiebesparing hebben, zoals beglazing en deurkozijnen.
Belangrijke factoren voor de juiste toepassing van deze richtlijn is dat iedere burger gegarandeerd toegang heeft tot juiste informatie en dat consumenten bewust gemaakt worden van het effect van de keuzes die ze maken. Door accurate, relevante en te vergelijken informatie te verstrekken over het specifieke energieverbruik van energiegerelateerde producten, worden eindgebruikers geholpen beslissingen te nemen op basis van de mogelijkheid van energiebesparing, zodat hun energierekening op de lange termijn omlaag kan.
Teresa Riera Madurell (S&D), schriftelijk. − (ES) Ik heb voor het verslag van mevrouw Podimata gestemd omdat ik van mening ben dat het Parlement en met name de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement (S&D) belangrijke vooruitgang hebben geboekt inzake een richtlijn die essentieel is voor de verwezenlijking van de door ons gestelde doelstelling van energie-efficiëntie. Het is ons niet alleen gelukt de ”A tot en met G-schaal” te behouden, die Europese consumenten kennen en erkennen, maar we hebben er ook voor gezorgd dat het nu verplicht is te verwijzen naar het energie-etiket van huishoudelijke producten, zodra men in reclames of publiciteitsmateriaal informatie over de prijs vermeldt. Een ander belangrijk resultaat van het Parlement is dat de Commissie een prioriteitenlijst moet opstellen van energiegerelateerde producten, met inbegrip van bepaalde bouwproducten, waarvoor in de toekomst maatregelen zouden kunnen gelden. Gezien de leidende rol die de publieke sector dient te spelen, lijkt het mij ten slotte van groot belang dat overheden bij openbare aanbestedingen producten aanschaffen die tot de hoogste energieklasse behoren.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) In het verslag van de heer Maňka worden enkele aanpassingen op de begroting voor 2010 van het Europees Parlement voorgesteld. Ik heb ten gunste van dit verslag gestemd, vooral omwille van de bepalingen die het omvat als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, waaronder de verhoging van de ondersteuningstoelage met 1 500 euro per maand. Deze verhoging is bedoeld om de afgevaardigden in staat te stellen hun nieuwe taken te vervullen, taken die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon, dat de actieradius van het Parlement aanzienlijk uitbreidt en zijn invloed op de Europese besluitvorming aldus vergroot. Ten opzichte van de Commissie en de lidstaten moet het Parlement zijn deskundigheid inzake wetgevende dossiers versterken. Wij vertegenwoordigen de burgers en als wij hun belangen willen verdedigen, hebben wij adequate middelen nodig. Derhalve heb ik dit verslag gesteund.
Göran Färm (S&D), schriftelijk. – (SV) Ik ben van mening dat de commissies die met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon een zwaardere arbeidslast krijgen, moeten worden versterkt. Dit rechtvaardigt een toename van het aantal personeelsleden van de secretariaten van het Parlement en de fracties in deze commissies. Ik ben het er echter niet mee eens dat wij, de leden, meer personeel nodig hebben. Ik had ook willen zien dat de middelen van het Parlement in eerste instantie worden versterkt door herverdeling en maatregelen om de doeltreffendheid te vergroten, zodat de totale begroting niet hoger wordt.
In mijn hoedanigheid als fractieleider van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement in de Begrotingscommissie heb ik dit standpunt ook naar voren gebracht in de onderhandelingen met het voorzitterschap van het Parlement. Uiteindelijk bereikten wij het compromis dat het voorstel nu gedeeltelijk wordt gefinancierd door besparingen van 4,4 miljoen euro. Ik ben nog steeds van mening dat verdere besparingen in het voorstel hadden moeten worden opgenomen, maar aangezien ik een actieve rol in de onderhandelingen heb gespeeld, heb ik ervoor gekozen het bereikte compromis te steunen.
Bogusław Liberadzki (S&D), schriftelijk. − (PL) Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal de werklast van het Parlement waarschijnlijk sterk toenemen. Dit zal er met name toe leiden dat er veelvuldiger gebruik zal worden gemaakt van de gewone wetgevingsprocedure die op ongeveer 95 procent van de goedgekeurde wetgeving betrekking zal hebben. Extra budgettaire en personele middelen zullen het Parlement in staat stellen om zijn nieuwe rol van medewetgever op voet van gelijkheid met de Raad te vervullen.
Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk. − (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag-Manka over de gewijzigde begroting van het Europees Parlement, hoewel ik me bewust ben van de gevoeligheid van het verhogen van begrotingen in een tijd waarin aan de burgers wordt gevraagd loonsverlagingen te aanvaarden en waarin banen verdwijnen. Het werk van het Europees Parlement is ongetwijfeld toegenomen door het Verdrag van Lissabon. Ik ben van plan de extra ondersteuningstoelage te gebruiken om kansen te bieden aan jonge studenten die in groten getale bij mijn bureau solliciteren naar werk.
Dit levert hun niet alleen een vergoeding voor hun werk op, maar ook waardevolle werkervaring die naar ik hoop van pas zal komen in hun latere loopbaan. Ik geloof echter dat het Parlement zijn totale werkmethoden en personeelsbezetting moet herzien met het oog op verbetering van de doeltreffendheid en doelmatigheid.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Verdrag van Lissabon heeft nieuwe verantwoordelijkheden voor het Europees Parlement met zich meegebracht. Dit leidt tot meer administratief werk, en de afgevaardigden hebben gekwalificeerde medewerkers nodig om hen te adviseren. Deze nieuwe situatie leidt tot twee problemen: toename van de kosten door de behoefte aan een groter aantal assistenten, en de noodzaak van meer ruimte opdat dezen hun werk onder de juiste omstandigheden kunnen doen. Dit leidt tot meer kosten, wat bij de huidige crisis moeilijk uit te leggen valt, maar als het Europees Parlement zijn werk goed wil doen, moet het daarvoor ook de personele en financiële middelen krijgen. Daarom heb ik zo gestemd.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor gestemd. Dat zou demagogisch kunnen lijken, of een soort van kastevoorrecht, maar dat is niet het geval. De begrotingsaanpassingen zijn belangrijk en van essentieel belang voor een goed beheer van het reilen en zeilen van het Parlement.
Als Parlementsleden zien wij ons, na de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon, geplaatst voor een veel belangrijkere en grotere taak. Daarom hebben wij medewerkers en deskundigen nodig die ons kunnen bijstaan bij onze dagelijkse werkzaamheden. Daar zijn middelen voor nodig en deze middelen vertalen zich, althans in mijn geval en ik hoop dat dit ook geldt voor de collega’s, in nog daadkrachtiger, efficiënter en gefocust werken.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb het amendement ondertekend en gesteund waarin de krediettranche wordt verworpen, samen met zestien andere leden van mijn fractie. De reden is dat ik het van het grootste belang vind om te laten zien dat er een aanzienlijke groep leden van het Europees Parlement is die het niet eens zijn met de verhoging van de ondersteuningstoelage in deze tijden van economische crisis.
Bij de eindstemming heb ik echter voor het verslag-Manka tot wijziging van de begroting van het Parlement voor 2010 gestemd.
Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. – (SV) Ik heb tegen het verslag over de aanvullende begroting voor 2010 gestemd. Het verhogen van de secretariaatsvergoeding voor de leden met 1 500 euro per maand om tegemoet te komen aan de toegenomen werklast ten gevolge van het Verdrag van Lissabon is niet haalbaar. Ten eerste kun je geen hoogopgeleide deskundigen in dienst nemen voor 1 500 euro per maand. Ten tweede is er geen plaats voor nieuw personeel in de werkruimten van het Parlement. Ten derde is een deel van de begrotingsmiddelen uit de reserve gehaald die speciaal voor investeringen in gebouwen was bedoeld. Ten vierde heeft mevrouw Trüpel, de rapporteur voor de begroting voor 2011, rubriek 5, gezegd dat secretariaatsvergoedingen in de toekomst niet gewaarborgd kunnen worden, voordat er een grondige evaluatie van hun nut is uitgevoerd. Ik beschouw deze verhoging als een onterechte aanvulling op de al hoge secretariaatsvergoedingen, en dat in een tijd waarin werklozen, alleenstaande vrouwen, gepensioneerden en andere sociaal kwetsbare groepen gedwongen worden offers te brengen om het vastgelopen europroject te redden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) In naam van de transparantie ten opzichte van de burgers, en van de nauwkeurigheid, vind ik dat de Raad niet ontheven is van zijn verantwoordelijkheid in het openbaar rekenschap af te leggen voor de bedragen die tot zijn beschikking zijn gesteld. Daarom ben ik het eens met de rapporteur in zijn besluit om de beslissing van de Raad over de verlening van kwijting voor de rekeningen uit te stellen tot de gevraagde aanvullende informatie is verstrekt.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) In naam van de transparantie en van de nauwkeurigheid, niet alleen in de uitvoering van de begroting maar ook in het strenge toezicht op het gebruik van alle financiële middelen van de Europese Unie, stem ik voor het uitstel van de beslissing over de verlening van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, om de Raad de gelegenheid te geven alle opheldering en informatie te verstrekken die een gefundeerde beslissing door het Europees Parlement mogelijk maken. Dit is absoluut onmisbaar voor de geloofwaardigheid van de Europese instellingen en voor het vertrouwen van de burgers in de gevestigde macht. Bovendien is hier het respect in het geding voor de beleidslijnen en richtsnoeren die zijn uitgezet door de organen die daartoe democratisch en juridisch bevoegd zijn.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De procedure voor het verlenen van kwijting voor de begroting is belangrijk en vormt een van de belangrijkste onderdelen van de wetgevings- en toezichtswerkzaamheden van dit Parlement.
Ik hoef u niet te wijzen op de controlebevoegdheid die dit Parlement over de jaren heeft verworven, onder meer dankzij de begrotingsprocedure, op basis waarvan het Parlement de verplichting van de Europese instellingen om verantwoording af te leggen tot een serieuze en belangrijke zaak heeft gemaakt. Bovendien is dit ook van groot belang in het licht van de verwachtingen van onze burgers.
In tijden van crisis, zoals nu, waarin de Europese burgers buitengewone offers moeten brengen, dienen wij aandachtig en zorgvuldig toezicht uit te oefenen op bureaucratische of feitelijke beheersuitgaven. In het licht van het voorgaande, wil ik de rapporteur complimenteren. Ik stem voor het verslag.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het ermee eens ben dat we het kwijtingsbesluit tot oktober moeten uitstellen.
Konrad Szymański (ECR), schriftelijk. − (PL) Ik heb tegen het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Raad voor 2008 gestemd omdat het Parlement de financiële documentatie van de Raad te laat heeft ontvangen. Het toezicht door het Europees Parlement op de financiële situatie van de Raad is verre van transparant.
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) In de afgelopen jaren is de behoefte aan orgaantransplantaties in de Europese Unie geleidelijk en snel gestegen. Hoewel het orgaantekort op dit moment nog steeds de grootste uitdaging is waar we voor gesteld staan, zijn er nog veel meer problemen met betrekking tot de verschillende transplantatiesystemen die in de lidstaten gebruikt worden.
In 2008 heeft het Europees Parlement via de in april aangenomen resolutie de Europese Commissie opgeroepen een richtlijn op te stellen met het wettelijk kader dat de kwaliteit en de veiligheid van orgaandonaties binnen de Europese Unie moet waarborgen. De Commissie heeft vervolgens een voorstel voor een richtlijn gepresenteerd, waarover het Europees Parlement heeft gedebatteerd, met de volgende drie doelstellingen: het waarborgen van kwaliteit en veiligheid voor patiënten in de hele EU, het bieden van bescherming aan donoren en het mogelijk maken van samenwerking tussen lidstaten.
We hebben voor het compromis tussen het Parlement, de Raad en de Commissie gestemd, omdat we behoefte hebben aan gemeenschappelijke kwaliteits- en veiligheidsnormen op EU-niveau voor de verwerving, het transport en het gebruik van menselijke organen. Dit is een maatregel waardoor het mogelijk wordt organen uit te wisselen en waarvan de duizenden patiënten per jaar in Europa die deze soort behandeling nodig hebben, profijt kunnen hebben.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik steun dit verslag over kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen die bestemd zijn voor transplantatie. Met de toenemende vraag naar transplantaties in de Europese Unie en de onbalans tussen het aantal patiënten dat op een transplantatie wacht en het aantal organen dat wordt gedoneerd, moeten we de commercialisering van orgaandonatie vermijden en een einde maken aan de illegale handel in organen. Daarom moeten we strenge wetgeving toepassen op levende donoren, zorgen voor transparantie van de wachtlijst voor organen, strikte vertrouwelijkheidsregels instellen om de persoonsgegevens van donoren en patiënten die op organen wachten te beschermen en de verantwoordelijkheid van de artsen definiëren. Als er gemeenschappelijke kwaliteits- en veiligheidsnormen zijn aangenomen, worden er mogelijkheden gecreëerd voor grensoverschrijdende uitwisseling van organen, wat kan leiden tot een toename van het aantal transplantaties.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. − (PT) De laatste vijf decennia is orgaantransplantatie in de hele wereld een doeltreffend middel geworden als bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van leven en toename van de levensverwachting van de patiënten. Deze richtlijn bevat regels voor het garanderen van hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen die bedoeld zijn voor transplantatie, ter bescherming van de volksgezondheid. De richtlijn introduceert nationale kwaliteitsprogramma's waarin normen en handelwijzen voor het transplantatieproces in de lidstaten worden gedefinieerd, en legt de manier waarop organen verworven kunnen worden en de bijbehorende vragen, zoals het informatiesysteem, preciezer vast.
Traceerbaarheid en bescherming van donoren en ontvangers verdienen ook speciale aandacht. Ik heb voor dit verslag gestemd vanwege de drie voornaamste doelstellingen van het huidige voorstel: garantie van kwaliteit en veiligheid voor de patiënten in de Unie, waarborging van de bescherming van de donoren en bevordering van samenwerking tussen de lidstaten. Ik wil echter wel benadrukken dat, om commercialisering te voorkomen, orgaantransplantatieprogramma's in principe gebaseerd moeten zijn op vrijwillig en gratis afstaan van organen, zoals al eerder in wetgeving over materiaal van menselijke oorsprong is vastgelegd.
Gerard Batten, John Bufton, David Campbell Bannerman en Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. – (EN) UKIP meent dat de verdere ontwikkeling en verbetering van het bestaande internationale netwerk van voorzieningen en instanties voor orgaanuitwisseling niet wordt bevorderd door de pogingen van de EU om dit netwerk binnen te dringen en te reguleren. Integendeel, het aantal orgaandonaties in de weinige landen met veel donoren zal waarschijnlijk afnemen als de vraag naar organen uit de vele landen met weinig donoren een EU-verplichting wordt. In de laatstgenoemde landen zal bovendien de resulterende relatieve overvloed aan buitenlandse organen waarschijnlijk ook leiden tot een daling van het aantal orgaandonaties. Daarom hebben de leden van UKIP tegen dit verslag gestemd.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de ontwerprichtlijn betreffende de kwaliteit en veiligheid van voor transplantatie bestemde menselijke organen gestemd. De richtlijn bestrijkt elke fase van het proces, van donatie tot transplantatie en voorziet in samenwerking tussen de lidstaten. Een doeltreffend transplantatiesysteem is niet alleen gegrond op de steun van donoren; het is ook gegrond op een juist gebruik van informatie en op de kwaliteit van het netwerk aan de hand waarvan deze informatie wordt gedeeld. Ik heb daarom het idee ondersteund om een Europese gegevensbank op te zetten waarin de beschikbare informatie over organen is vastgelegd, en een pan-Europees certificatiesysteem dat de waarborg biedt dat de beschikbare menselijke organen en weefsels legaal zijn verkregen. Om legale toegang tot beschikbare organen te waarborgen, mogen organen immers alleen op vrijwillige basis, en zonder dat ervoor is betaald, worden gedoneerd. Het beginsel dat er voor organen niet wordt betaald betekent niet dat levende donoren niet worden gecompenseerd, op voorwaarde dat een dergelijke compensatie strikt beperkt blijft tot een vergoeding van de onkosten en van inkomstenverlies als gevolg van de donatie. Een dergelijk transparant, veilig en doelmatig donatiesysteem is de enige manier om orgaanhandel te bestrijden.
Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Om de volgende redenen heb ik voor het voorstel van een richtlijn gestemd:
1. Overwegende dat de vraag naar transplantatieorganen is toegenomen en dat er slechts een beperkt aanbod is, waardoor patiënten vaak worden gedwongen om buiten de nationale grenzen op zoek te gaan naar oplossingen voor hun problemen, zijn voor een betere bescherming van de volksgezondheid en de dienstverlening aan patiënten het instellen van een gemeenschappelijk kader voor veiligheid en hoge kwaliteit op Europees niveau, en de realisatie van een netwerk voor samenwerking en wederzijdse informatie-uitwisseling absoluut noodzakelijk. 2. De nationale bepalingen die de procedures regelen voor akkoordverklaringen met betrekking tot de donatie van organen worden volstrekt niet beïnvloed, de keuze hiervoor blijft onder de jurisdictie van de lidstaten vallen. Integendeel, het voorstel voor een richtlijn vormt met zijn specifieke voorschriften van kwaliteit en veiligheid een aanvulling op het huidige juridische kader van elk EU-land gedurende het hele transplantatietraject, terwijl tegelijkertijd elke vorm van winstbejag wordt uitgesloten, de anonimiteit wordt gegarandeerd en de persoonlijke gegevens van zowel de donor als de ontvanger veilig worden gesteld. 3. Incidenten van illegale handel in organen worden tot een minimum gereduceerd en het gevoel van betrouwbaarheid wordt voor potentiële donoren versterkt, met als hoogste doelstelling dat die in aantallen zullen toenemen. 4. Door de lidstaten worden sancties opgelegd in geval van overtreding van de wetgeving omtrent de identiteit van donoren of ontvangers.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd voor transplantatie gestemd, omdat het bijdraagt aan verkorting van de wachttijden voor de patiënten in Europa. Het is onaanvaardbaar dat er per dag gemiddeld twaalf personen die wachten op een transplantatie, overlijden. Deze richtlijn maakt afstaan en transplantatie van organen mogelijk alsmede uitwisseling tussen de lidstaten van de EU, en duizenden Europese patiënten hebben daar baat bij.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De schaarste van organen voor transplantatie heeft geleid tot het ontstaan van een schandelijke markt die vooral derdewereldlanden raakt, maar ook arme mensen in Oost-Europa heeft bereikt. Ik zie met bezorgdheid hoe moeilijk het is deze vreselijke handel en de verschrikkelijke gevolgen ervan te bestrijden voor degenen die, al dan niet met geweld, van hun organen worden beroofd: wrede vermindering van de kwaliteit van leven, chronische ziekte en niet zelden de dood. Aanname van gemeenschappelijke regels plaatst de Europese Unie op een niveau van eisen en verantwoordelijkheden dat in sterk contrast staat tot de sombere werkelijkheid die ik hier beschrijf.
Patiënten en donoren krijgen de voorwaarden, de begeleiding en de bescherming die degenen die betrokken zijn bij georganiseerde handel ontberen, en de lidstaten zullen actiever kunnen samenwerken. Ik deel de mening van de rapporteur dat afstaan een altruïstische daad moet zijn, vrijwillig en gratis en dat de donor slechts een vergoeding mag krijgen voor de kosten en ongemakken in verband met het afstaan. Ik geloof dat mijn collega, de heer Mikolášik, terechte wijzigingen voorstelt die een verbetering van de basistekst betekenen. Zijn medische beroepsopleiding en zijn betrokkenheid bij dit onderwerp al sinds de vorige zittingsperiode zullen daar niet vreemd aan zijn.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben erg blij met dit voorstel en de drie belangrijkste doelstellingen erin: gegarandeerde kwaliteit en veiligheid voor patiënten binnen de gehele Europese Unie, waarborging van de bescherming van donoren en bevordering van samenwerking tussen lidstaten. In het algemeen heerst er in de EU een brede sociale consensus over orgaandonaties voor transplantaties. Wegens culturele en traditionele verschillen en binnen de organisatorische systemen bestaan er binnen de lidstaten echter verschillende benaderingen van deze kwestie. Hoewel de richtlijn gericht is op het handhaven of proberen te realiseren van harmonisatie tussen kwaliteits- en veiligheidsmaatregelen, wil ik graag benadrukken dat hierdoor geen extra administratieve last voor de lidstaten mag ontstaan. Er zou juist een toereikende flexibele marge moeten worden geboden waardoor de goede praktijken die momenteel al van kracht zijn, geen gevaar lopen. Met het voorstel voor een richtlijn worden gemeenschappelijke, bindende kwaliteits- en veiligheidsnormen geboden voor menselijke organen bestemd voor transplantatie, met als doel een hoog gezondheidsniveau voor patiënten in de gehele EU. Ik steun het standpunt van de Commissie dat transplantatieprogramma's in wezen moeten voldoen aan het principe van vrijwillige en onbetaalde donatie. Orgaandonaties moeten altijd onbetaald zijn en worden beschermd tegen elke mogelijke vorm van vercommercialisering.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Orgaantransplantaties zijn een belangrijke remedie voor patiënten die lijden aan allerlei verschillende ziektes met fatale gevolgen voor bepaalde organen. Het aantal transplantaties in de Europese Unie is toegenomen, waardoor vele levens zijn gered en verlengd. Er bestaan echter nog altijd lange wachtlijsten voor transplantaties. Met onze stem voor het verslag geven wij uitdrukking aan onze instemming met de verbeteringen die het verslag probeert door te voeren in de huidige situatie. Deze verbeteringen zijn niet alleen van invloed op de kwaliteit en veiligheid en de invoering van benodigde procedures voor verkrijging en vervoer, maar hebben ook betrekking op de bescherming van donoren en ontvangers, waarbij voldoende rekening moet worden gehouden met ethische principes en het principe van onbetaalde donatie. In het verslag wordt tevens de zorgwekkende kwestie van handel in menselijke organen aangepakt op een manier die ons gepast lijkt.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Het doel van deze richtlijn is duidelijk genoeg: we hebben meer organen voor patiënten en hechtere samenwerking tussen de lidstaten nodig op dit gebied en voor de bestrijding van orgaanhandel. Daarom voorziet een van de fundamentele bepalingen van deze nieuwe wetgeving in de aanwijzing van een nieuwe autoriteit in elke lidstaat die verantwoordelijk wordt voor de naleving van de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor organen. Deze autoriteiten zullen de verantwoordelijkheid krijgen voor de kwaliteits- en veiligheidswaarborging van de organen “in de gehele keten van donatie tot transplantatie, en voor de beoordeling van de kwaliteit en veiligheid tijdens het herstel van de patiënt en de follow-up daarna”. Ook is onder de nieuwe richtlijn vereist dat het gezondheidspersoneel dat betrokken is bij alle fasen van de keten van donatie tot transplantatie of verwijdering van het orgaan, voldoende gekwalificeerd is. Daarom moet worden voorzien in specifieke scholingsprogramma's voor dat personeel. Om al deze redenen hebben wij voor dit voorstel gestemd. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Orgaantransplantaties kunnen levens redden, maar alleen wanneer gezonde organen van een geschikte donor worden geïmplanteerd. Helaas zijn in het verleden telkens weer fouten gemaakt; daarom is het nu des te belangrijker dat we kwaliteits- en veiligheidsnormen vastleggen. Ook moeten we het erover hebben dat er moslims zijn die weliswaar graag een donororgaan ontvangen, maar zelf om religieuze redenen doorgaans geen organen beschikbaar stellen. Het verslag draagt hopelijk bij tot hogere kwaliteits- en veiligheidsnormen, en daarom heb ik voor gestemd.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Mikolášik gestemd. De groeiende behoefte aan beschikbare organen voor transplantaties in een context van grensoverschrijdende uitwisselingen en aanzienlijke verschillen tussen de verschillende transplantatiesystemen van de lidstaten, vereist een versterking van de samenwerking en communautaire voorschriften op het gebied van de kwaliteit en de veiligheid van organen.
Het voorstel voor een richtlijn probeert die doelstellingen te verwezenlijken, door in te zetten op het vergroten van het aantal transplantaties en het verhogen van de kwaliteitsnormen bij donaties, levering, toezicht, conservering, vervoer en transplantatie. Door het beginsel van vrijwillige donatie te benadrukken, in tegenstelling tot de verhandeling van en de handel in organen, probeert het voorstel de rechten van donoren en patiënten te waarborgen. De rapporteur erkent het belang van het harmoniseren van kwaliteits- en veiligheidsmaatregelen, maar stelt tevens dat de richtlijn geen extra administratieve last voor de lidstaten moet vormen en voldoende flexibiliteit moet bieden, zonder daarbij de huidige goede praktijken op het spel te zetten.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Transplantatie is een van de medische specialiteiten die de afgelopen decennia de grootste vooruitgang heeft geboekt; er zijn aanzienlijke successen behaald en de specialiteit heeft een cruciale rol gespeeld bij het redden van mensenlevens. Tegenstrijdig genoeg is het juist het succes van transplantaties dat - naast andere factoren - heeft geleid tot een toegenomen aantal kandidaten voor orgaantransplantaties, met lange wachtlijsten als gevolg. Ook heeft dit geleid tot menselijk drama in de vorm van het overlijden van circa twaalf patiënten per dag in de EU, omdat zij niet het orgaan konden ontvangen dat zij nodig hadden om te overleven. Een van de manieren waarop dit probleem tot een minimum kan worden beperkt, is door de uitwisseling van organen tussen lidstaten, waardoor in een korter tijdsbestek een betere compatibiliteit tussen donor en ontvanger kan worden gewaarborgd en een groter aantal organen wordt geaccepteerd. Voor een dergelijke uitwisseling zijn echter algehele kwaliteits- en veiligheidsnormen vereist, zoals beschreven in de huidige richtlijn van het Parlement en de Raad. Het verslag-Mikolášik inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen bestemd voor transplantatie levert zodoende een belangrijke bijdrage aan de minimalisering van een gebrek aan organen en aan de fundamentele bescherming van de gezondheid van de ontvanger en de levende donor. Daarom verwelkomen wij dit verslag maar al te graag.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Orgaantransplantatie is zonder twijfel een van de meest positieve aspecten van de vooruitgang op gezondheidsgebied. Tegelijkertijd brengt het een aantal problemen met zich mee ten aanzien van de rechten van donoren en patiënten, die vanuit ethisch, maatschappelijk, juridisch en economisch oogpunt moeten worden opgelost.
Het is een kwestie van het op gang brengen van een positief proces om de enorme disbalans tussen de vraag naar en het aanbod van beschikbare organen op te lossen, zonder daarbij het beginsel van vrije en vrijwillige orgaandonatie los te laten, teneinde iedere vorm van verhandeling van en illegale handel in organen te voorkomen en de kwaliteit en de veiligheid van de transplantatieorganen te waarborgen, door middel van maatregelen die zowel vertrouwelijkheid als traceerbaarheid garanderen.
De goedkeuring van gemeenschappelijke kwaliteitsnormen is absoluut een verheugende stap, waaraan de Wereldgezondheidsorganisatie een verdere bijdrage kan leveren. Bij het oprichten van een Europese databank dienen wij er echter op te letten dat we geen onnodig strikt kader of nog meer bureaucratische regels opleggen die een belemmering vormen voor een proces dat op dit moment op correcte en efficiënte wijze verloopt.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag onder leiding van onze collega Mikolášik inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen die bestemd zijn voor transplantatie, omdat het een zeer dringende maatregel behelst ter verbetering van de levensverwachting van meer dan 60 000 mensen in Europa die wachten op een transplantatie. Ik hoop dat het hierdoor eenvoudiger en veiliger wordt om een orgaan te ontvangen.
Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. − (CS) Ik heb voor het verslag gestemd, ondanks het feit dat tegelijkertijd met de zeer wenselijke pogingen de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen bestemd voor transplantatie te harmoniseren, er hard gewerkt zal moeten worden aan een verhoging van het aantal donoren in de verschillende lidstaten, daarbij rekening houdend met de uiteenlopende tradities van de verschillende nationale volksgezondheidstelsels. Dat houdt in dat op dit gebied consequent uitgegaan dient te worden van het subsidiariteitsbeginsel
Peter Skinner (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb met genoegen dit verslag gesteund bij de stemmingen in het Parlement. In het zuidoosten van Engeland zijn veel gezinnen slachtoffer van de rauwe werkelijkheid van een slecht aanbod aan organen voor transplantatie. Dit verslag helpt een grensoverschrijdende EU-norm in het leven te roepen die tot een beter aanbod en een betere verspreiding in de hele EU kan leiden, zodat de gezinnen van hen die organen nodig hebben meer hoop kunnen hebben dat hun toestand wordt verlicht.
Konrad Szymański (ECR), schriftelijk. − (PL) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over veiligheidsnormen voor orgaandonatie, aangezien het beginsel van de niet-commercialisering van het menselijk lichaam in de tekst is opgenomen.
Vergaderrooster van het Europees Parlement voor 2011
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Het Europees Parlement heeft het vergaderrooster voor 2011 aangenomen. Helaas wordt er jaarlijks nog steeds 200 miljoen euro aan belastinggeld verspild aan het houden van twaalf zittingen in Straatsburg. De hypocrisie bereikt hierbij een punt waarop zelfs niet wordt voldaan aan de voorzieningen in de Verdragen, aangezien er in dat geval één zitting per maand zou moeten plaatsvinden; met andere woorden, inclusief augustus. Aan de legitieme ambities van de stad Straatsburg zou tegemoet kunnen worden gekomen door de permanente vestiging van een of twee instellingen van de Europese Unie in deze stad. Aan het “circus” moet uiteraard een einde komen! Bovendien is het volstrekt onlogisch dat het Europees Parlement 48 dagen per jaar vergadert in een stad die met vrijwel geen enkele Europese hoofdstad een rechtstreekse vliegverbinding heeft.
Bovendien hebben de vliegverbindingen die wel bestaan commerciële dienstregelingen, die totaal niet aansluiten op parlementaire werkzaamheden. Hieruit kan eenvoudig worden afgeleid dat de regeringsleiders die deze beslissingen nemen, met een privévliegtuig reizen en dus niet tientallen of honderden uren per jaar verspillen aan het bereiken van Straatsburg.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb tegen het voorstel van een aantal leden gestemd een vergaderweek in twee delen op te splitsen, maar deze wel binnen een week te laten plaatsvinden. Afgezien van het feit dat dit weinig zin heeft, zouden vanwege de extra reisbewegingen niet alleen onnodige kosten ontstaan, maar zou ook waardevolle werktijd verloren gaan.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb enthousiast voor het amendement gestemd waarin wordt voorgesteld de twee vergaderperioden in september terug te brengen tot één. Ik ben een groot aanhanger van het idee om de twee zetels van het EP terug te brengen tot één, gevestigd in Brussel. Daarom steun ik elk initiatief dat bereid is af te zien van de zetel in Straatsburg.
Resolutie: Levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (runds- en/of varkenstrombine) (B7-0264/2010)
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Onderwerpen die verband houden met de voeding en de gezondheid van burgers liggen buitengewoon gevoelig en moeten omzichtig en objectief worden benaderd. Dat is ook in sterke mate het geval in het debat over de autorisatie van een levensmiddelenadditief als trombine. Trombine is een dierlijk product, verkregen uit plasma van runderen of varkens, waarvan de littekenvormende eigenschappen door de levensmiddelenindustrie worden gebruikt om vlees uit een aantal stukken samen te stellen. Dit additief voldoet aan de vier criteria in Verordening (EG) nr. 1333/2008 die autorisatie mogelijk maken: voedseladditieven moeten veilig zijn in het gebruik (bevestigd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid in haar advies van 2005); er moet een technologische noodzaak voor het gebruik ervan zijn (zeer nuttig als stabilisator); het gebruik mag geen misleiding van de consument tot gevolg hebben (gebruik beperkt tot voorverpakkingen en dus geëtiketteerde producten); de consument moet er voordeel van hebben (gestabiliseerd eindproduct). Daarnaast verzoekt een overweldigende meerderheid van lidstaten om autorisatie van trombine. Aangezien dit additief geen enkel risico inhoudt voor de volksgezondheid en geen werkelijke rol speelt in de voedselbereiding, was er geen reden om tegen autorisatie te zijn.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, die gericht is op beperking van het gebruik in voedselproducten van toevoegingen die schadelijk zijn voor de gezondheid om de gezondheid van de consumenten te beschermen. Volgens de huidige wetgeving in de Europese Unie mogen voedseladditieven worden gebruikt als ze in het voordeel zijn van de consument. Aangezien het voordeel van trombine (“vleeslijm”) voor de consument niet is bewezen en het proces van het aan elkaar plakken van veel afzonderlijke stukjes vlees de kans op besmetting door bacteriën aanzienlijk vergroot, heb ik het voorstel om gebruik van dit voedseladditief in rund- en varkensvleesproducten toe te staan niet gesteund. Bovendien moeten we proberen te voorkomen dat zulke producten die zijn bereid met “vleeslijm” in horecagelegenheden terechtkomen.
Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor een resolutie waarin wordt verzocht geen trombine in vlees te gebruiken. Trombine dient als “lijm” van vlees dat uit verschillende stukken is samengesteld. Het houdt een gezondheidsrisico in omdat het bindingsproces van diverse stukken vlees tot gevolg kan hebben dat het oppervlak van mogelijk door bacteriën besmette levensmiddelen aanzienlijk wordt vergroot. Bovendien kan nieuw samengesteld vlees de consumenten die vlees willen kopen, misleiden.
Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor de resolutie van het Parlement gestemd, omdat het gebruik van voedingswaren met additieven en enzymen die schadelijk zijn voor de kwaliteit van voedingswaren en voor de veiligheid van consumenten, zoals bijvoorbeeld trombine, daarin niet wordt toegestaan. De door de Commissie gegeven garanties zijn onvoldoende en niet overtuigend en versterken juist mijn ongerustheid. Bovendien heeft zowel de Commissie als de commissaris zelf een gebrek aan inzicht getoond, zoals duidelijk werd toen zij recentelijk besloten tot de afgifte van een vergunning voor de teelt van gemodificeerde aardappels.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) In de ontwerpresolutie worden enkele bedenkingen geuit met betrekking tot het gebruik van een enzympreparaat op basis van trombine en fibrinogeen als levensmiddelenadditief voor het reconstitueren van voedsel; bedenkingen die ons gepast lijken. In de voorstellen van de Commissie wordt niet volledig ingegaan op deze bedenkingen. Er blijven twijfels bestaan over de mogelijkheid om onverpakte gereconstitueerde producten te gebruiken, waardoor mogelijk niet alle benodigde informatie aan de consument kan worden verstrekt, en over de effectiviteit van een verbod op het gebruik van deze producten in restaurants en andere openbare gelegenheden waar voedsel wordt geserveerd.
De Commissie zelf erkent dat het gebruik van dit levensmiddelenadditief de consument zou kunnen misleiden over de ware aard van het eindproduct. De voorgestelde oplossing voor het bovengenoemde probleem, namelijk etikettering, is op zichzelf niet voldoende om dit probleem weg te nemen. Er blijven ook twijfels bestaan over het proces voor het aan elkaar lijmen van levensmiddelen (bijvoorbeeld koude hechting zonder toevoeging van zout en zonder enig daaropvolgend verhittingsproces) en de veiligheid van het eindproduct. Daarom zijn wij van mening dat deze resolutie onze steun verdient.
Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik betreur ten zeerste dat de resolutie voor de verwerping van de trombine in varkens- en rundvlees is aangenomen. Dit levensmiddelenadditief, afkomstig van dierlijk bloed en plasma, dat ten behoeve van voorverpakte producten wordt gebruikt om afzonderlijke stukken vlees aan elkaar te plakken, voldoet aan alle criteria betreffende hygiëne en veiligheid van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Het is toegestaan in Frankrijk, waar het bijvoorbeeld in bloedworst zit. Het is derhalve van belang dat we onze beslissingen baseren op wetenschappelijke gegevens, in plaats van op berichten in de media. Laten we niet in een emotionele discussie vervallen! Bovendien zouden de etiketteringseisen voor producten die dit additief bevatten zijn verhoogd: het woord “trombine’” zou duidelijk zijn vermeld, net als de woorden “gereconstitueerd vlees”. Er is dus nooit sprake geweest van bedrog jegens consumenten, die hoe dan ook beter zijn geïnformeerd.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) De gezondheid en voedselveiligheid van de Europese medeburgers staan op het spel. Het Europees Parlement is het geval van trombine voorgelegd. Dit levensmiddelenadditief dient om stukken vlees te “binden”. Het resultaat kan gemakkelijk leiden tot misleiding van de consument. De levensmiddelenindustrie verheugde zich al over de wijde verspreiding van deze stof; geen wonder, het stelde haar in staat zich van vleesrestanten te ontdoen en stukken van lage kwaliteit tegen lage prijzen te verkopen. Hoewel de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat trombine onschadelijk is, blijf ik zeer sceptisch over deze resultaten. Het is tijd de Commissie te tonen dat voedselveiligheid tot de voornaamste zorgen van het Parlement behoort. Ik ben dus verheugd over deze stemming waarin dit enzym wordt verworpen.
Christa Klaß (PPE), schriftelijk. − (DE) Het levensmiddelenadditief trombine mag de consument niet misleiden. In Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 zijn de eisen voor levensmiddelenadditieven voor de hele EU geregeld. Nu wil men nieuwe stoffen aan het lijstje toevoegen. Het belangrijkste principe is dat de stoffen geen gevaar opleveren. Om te voldoen aan de vraag van de consument naar goed uitziende levensmiddelen heeft de levensmiddelenindustrie stoffen gecreëerd die levensmiddelen een aantrekkelijker uiterlijk geven. “Trombine” is zo’n stof, die wordt gewonnen uit eetbare delen van dieren, geen gevaar voor de gezondheid oplevert en ervoor zorgt dat losse stukjes vlees aan elkaar worden geplakt tot één stuk vlees.
Als losse stukjes vlees – aan elkaar gelijmd – de indruk wekken dat het om een plak ham gaat, dan is dat niet ongezond, maar wel een onoorbare misleiding van de consument. Zulke producten kun je niet om gezondheidsredenen verbieden. Wel moeten deze producten worden voorzien van een helder en eenduidig etiket. Daarop moet niet alleen de productnaam staan, maar ook om wat voor behandeld product het gaat en wat het effect ervan is. Een stuk vlees dat door middel van trombine in elkaar is gezet, mag nooit als ham worden verkocht, maar moet worden voorzien van de vermelding “gelijmd vlees, behandeld met trombine”. Alleen als producenten verplicht worden dit eenduidig op het etiket aan te geven, kan ik met de toelating van deze stof instemmen.
Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk. − (EN) Vandaag heeft het Parlement de goedkeuring van trombine voor gebruik als levensmiddelenadditief geblokkeerd. We weten nog niet wat de gevolgen zullen zijn van dit besluit, dat is gebaseerd op een emotionele reactie op nieuw samengesteld vlees en niet op een wetenschappelijke beoordeling van het eigenlijke enzym. De Commissie heeft duidelijk gemaakt dat EFSA, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, heeft verklaard dat er geen veiligheidsrisico’s zijn.
Het Commissievoorstel zou betekenen dat het product alleen mag worden gebruikt in voorverpakte, duidelijk geëtiketteerde samengestelde vleesproducten met de naam van het enzym, trombine – een bloedproduct – in de lijst met ingrediënten. Trombine wordt momenteel gebruikt. Na vandaag is dat niet meer toegestaan. Is het verstandig dat dit Parlement mensen gaat vertellen wat ze moeten eten, in plaats van hen te informeren over wat ze eten? Er is een verschil.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Het voorstel, waarin wordt gesuggereerd dat trombine van rundvee en/of varkens moet worden opgenomen in de lijst met in de EU goedgekeurde levensmiddelenadditieven, geeft ons geen enkele garantie dat deze stof een duidelijk voordeel heeft voor consumenten, en kan uiteindelijk zelfs consumenten misleiden. Bovendien zorgt het hele proces waarbij afzonderlijke stukken vlees aan elkaar worden gelijmd tot een grote toename van het oppervlak dat kan worden besmet met pathogene bacteriën. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Juist met het oog op de toename van allergieën en voedselintoleranties en de verwerving van telkens nieuwe inzichten moeten we wel regelgeving voor additieven opzetten. En juist gezien de schandalen in het verleden is het uitermate belangrijk dat de consument niet wordt misleid. Het zou goed zijn als er meer onderzoek zou worden gedaan naar de veiligheid en compatibiliteit van sommige additieven zoals aspartaam, maar daar gaat deze resolutie niet over. Toch heb ik voor gestemd.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen de resolutie gestemd, omdat trombine een additief is dat geen aanleiding geeft tot ongerustheid op het punt van de voedselveiligheid. Vlees met trombine als een van de ingrediënten zou alleen verkocht kunnen worden met een etiket waarop “samengesteld vlees” staat en alle ingrediënten zouden op een etiket vermeld kunnen worden, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. Burgers zouden dan een geïnformeerde keuze kunnen maken, wat betekent dat we niemand kunnen misleiden. Door trombine te gebruiken, zouden we vele burgers in staat stellen etenswaren te kopen tegen veel betaalbaarder prijzen.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Ik ben tegen de toevoeging van trombine met als doel verschillende stukjes meestal minderwaardig vlees aan elkaar te lijmen. De consument heeft daar meestal geen weet van en wordt dus misleid, terwijl dit procedé anderzijds ook geen aantoonbaar voordeel voor de consument oplevert. Daarom heb ik voor het onderhavige verslag gestemd dat deze praktijken aan banden wil leggen.
Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik het ermee eens ben dat voedseladditieven met mate moeten worden gebruikt – gebruik ervan is alleen te rechtvaardigen als het voordelen heeft voor de consument. Ik denk echter niet dat trombine, oftewel “vleeslijm”, aan die eis voldoet. Als het gebruik van “vleeslijm” erg wijdverbreid werd, zou het voor consumenten moeilijk worden om onderscheid te maken tussen echt vlees en aan elkaar gelijmde stukjes vlees. Zoals in het verslag staat, vergroot dit het risico op besmetting van het vlees. Trombinen hebben alleen voordelen voor de producenten, die stukken vlees op de markt kunnen brengen die anders niemand had kunnen gebruiken. In alle andere industrieën probeert de Europese Unie vervalsingen tegen te gaan. Ik vind niet dat er een uitzondering moet worden gemaakt voor de voedselindustrie.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, consumentenbescherming is een van de belangrijkste taken van het Europees Parlement. Europese consumenten zijn vaak onbekend met de aard van en de hulpstoffen in producten die zij willen kopen.
Duidelijke en nauwkeurige etikettering is uiteraard van belang. Als wetgevers dienen wij echter bepaalde schadelijke producten te verbieden. De ontwerprichtlijn van de Commissie staat weliswaar geen gebruik van trombine toe als levensmiddelenadditief in vleesgerechten die in restaurants of in andere openbare eetgelegenheden worden geserveerd, maar toch bestaat er een duidelijk risico dat vleesproducten die in die restaurants en eetgelegenheden worden geserveerd trombine bevatten, gezien de hogere prijs die men kan vragen voor vlees dat aan één stuk wordt geserveerd.
De bepalingen omtrent de etiketvermeldingen die zijn neergelegd in de ontwerprichtlijn van de Commissie zullen niet kunnen voorkomen dat consumenten een onjuist en misleidend beeld krijgen over een product dat uit één stuk vlees bestaat. Het risico bestaat dus dat consumenten onjuist worden geïnformeerd en onmogelijk een bewuste keus kunnen maken over de consumptie van producten op basis van vlees dat trombine bevat. Ik ben het dan ook eens met het standpunt van de resolutie.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Ik ben zeer ingenomen met de stemming van vandaag voor een verbod op trombine. Dit is een overwinning voor de consument. Niet het gevaar van deze stof is het probleem, ook al is niet zeker dat er helemaal geen gezondheidsrisico’s zijn, het gaat om het misleidende aspect. Het is onmogelijk om zonder voorkennis, met het blote oog, vast te stellen of een stuk vlees al dan niet gebonden is met trombine.
Dat is uiterst bedrieglijk. Met het gebruik van trombine is het mogelijk vlees op de markt te brengen dat voorgefabriceerd en kunstmatig is. Ik zie niet in hoe het belang van de consument hiermee is gediend. Toch wordt trombine in sommige lidstaten gebruikt zonder dat de consument hiervan op de hoogte is. Er moet een einde komen aan de pogingen om consumenten te bedriegen of de waarheid te verhullen. Zo zal de industrie het vertrouwen van de consument niet terugwinnen.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik sta volledig achter deze resolutie en de inspanningen om de goedkeuring van trombine of “vleeslijm” te voorkomen. Deze stof is misleidend voor consumenten omdat zij ervan uitgaan dat ze één stuk vlees kopen, terwijl ze in feite een heleboel stukjes kopen die kunstmatig aan elkaar zijn geplakt. De industrie voert aan dat het gebruik van deze stof haar in staat stelt goedkoop vlees te produceren voor mensen die zich geen duurdere producten kunnen veroorloven, maar in feite stelt het de industrie in staat kleinere stukken vlees voor meer geld – niet voor minder geld – te verkopen.
Hierbij speelt ook een gezondheidskwestie: vele aan elkaar gelijmde stukjes vlees hebben een veel groter oppervlak dan één groter stuk, waardoor het gebied waarin pathogene bacteriën gedijen, aanzienlijk groter wordt.
Misleiding van de consument is in strijd met het EU-recht en dit gebruik van deze stof kan potentieel ernstige gevolgen voor de gezondheid hebben. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.
Marc Tarabella (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd over de “nipte” (370 stemmen voor, terwijl we er 369 nodig hadden) aanneming van deze resolutie die de consumenten beschermt tegen trombine als “vleeslijm”, als voedingsmiddelenadditief dat ertoe dient stukken vlees samen te voegen zodat er één enkel vleesproduct ontstaat. Het gebruik werkt uiteraard misleiding van de consument in de hand ten aanzien van de kwaliteit van het gekochte product. Het was dus mijn plicht en die van mijn collega’s om ons ferm te weer te stellen tegen het voornemen van de Commissie de levensmiddelenindustrie toe te staan een nieuw additief te gebruiken dat geen ander doel dient, uiteindelijk, dan nieuwe winsten binnen te halen en tegelijkertijd de rechten van de consumenten, waaronder het recht op betrouwbare informatie over de levensmiddelen die zij verkiezen te gebruiken, met voeten te treden.
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De Europese Commissie heeft in 2008 een Actieplan inzake orgaandonatie en -transplantatie (2009-2015) gepresenteerd met het doel de samenwerking tussen de lidstaten op het terrein van orgaandonatie te versterken door uitwisseling van goede praktijken. De voorgestelde acties in dat plan vormen een aanvulling van het Europese wettelijke kader dat vastgelegd is in het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake orgaandonatie en -transplantatie. Hoewel er op het moment aanzienlijke verschillen bestaan tussen de lidstaten wat betreft praktijken en resultaten, zullen landen waar weinig organen beschikbaar zijn de beschikbaarheid kunnen vergroten door de uitwisseling van informatie en goede praktijken.
De andere in het plan vastgelegde acties hebben tot doel de kwaliteit en veiligheid van orgaantransplantaties te verbeteren, een register in te voeren om de resultaten van transplantaties te kunnen beoordelen en een orgaanuitwisselingssysteem op te zetten voor speciale gevallen, zoals kinderen of volwassenen met speciale eisen. Ik heb, net als mijn mede-Parlementsleden, voor een dergelijk plan gestemd, dat samenwerking tussen lidstaten mogelijk zal maken en de handel in illegale organen zal tegengaan.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. – (PT) Orgaantransplantatie is onmisbaar gebleken voor de behandeling van bepaalde ziekten en biedt de kans om levens te redden, waardoor de levenskwaliteit van patiënten stijgt en sprake is van de beste kosten/baten-ratio ten opzichte van andere vervangende therapieën. Desondanks zijn er diverse zorgwekkende kwesties verbonden aan deze therapie, niet in de laatste plaats het risico van de overdracht van ziekten, de beperkte beschikbaarheid van organen en handel in organen.
Thans bestaat er in de Europese Unie geen gemeenschappelijke databank voor donatie- en transplantatieorganen of voor levende donoren en postmortale donaties,evenmin als een pan-Europees certificeringssysteem waaruit blijkt dat de menselijke organen en menselijk weefsel op legale wijze zijn verkregen. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik ingenomen ben met het door de Commissie in december 2008 aangenomen Actieplan inzake orgaandonatie en
-transplantatie (2009-2015), waarin de aanzet wordt gegeven voor samenwerking tussen de lidstaten door middel van een reeks prioritaire maatregelen, gebaseerd op de vaststelling en ontwikkeling van gezamenlijke doelstellingen en de evaluatie van donatie- en transplantatieactiviteiten via indicatoren waarmee ijkpunten en beste praktijken kunnen worden vastgesteld.
Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) In Europa sterven dagelijks twaalf mensen omdat ze niet op tijd een transplantatie hebben gekregen en 60 000 mensen wachten op een donororgaan. Niettemin bestaat er nog geen enkel netwerk van orgaanuitwisseling op het niveau van de EU-27. Nu een richtlijn binnenkort het licht zal zien, heb ik met andere afgevaardigden voor een resolutie gestemd waarmee de koers van het Parlement in deze kwestie wordt uitgezet. Drie punten zijn met name van belang: grensoverschrijdende uitwisseling van beschikbare organen, voorlichting aan burgers en vaststelling van potentiële donoren. In de resolutie wordt bijvoorbeeld voorgesteld dat de burgers zich als “vrijwillige donoren” op het internet bekend kunnen maken.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Elke dag is voor duizenden mensen een orgaantransplantatie de laatste kans op leven. In Roemenië sterven elke dag 13 mensen die op de wachtlijst voor een transplantatie staan, doordat er te weinig donoren zijn.
De situatie in Roemenië is tragisch nu er maar één donor per miljoen inwoners is. Het Roemeense parlement heeft geprobeerd het geen-bezwaarsysteem te introduceren, maar elke keer wordt deze stap in het publieke debat geblokkeerd. De door de Commissie en het Europees Parlement getroffen maatregelen dienen er alleen maar toe wat orde op zaken te stellen en aanbevelingen te doen in een systeem dat belangrijk is om zoveel mogelijk levens te redden. Financiering van het medische stelsel is niet goedkoop. Het verwijderen van organen en het uitvoeren van transplantaties, en daarnaast de zorg voor de patiënt na de transplantatie, zijn dure medische procedures, maar toch moet iedere lidstaat zijn best doen deze procedures te stimuleren.
Het Spaanse model is goed, want in Spanje is men erin geslaagd het hoogste aantal donoren van de Europese Unie te werven. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden zolang er in ons midden een succesvol model te vinden is. Onder die omstandigheden zijn maatregelen als de promotie door middel van deze richtlijn, de samenwerking tussen de lidstaten en de uitwisseling van organen, die nauw gereguleerd wordt op basis van kwaliteits- en veiligheidsnormen, een stimulans.
Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De cijfers spreken voor zich. Binnen de lidstaten van de EU bevinden zich in afwachting van een transplantatie ongeveer 60 000 patiënten op wachtlijsten. Van hen overlijden elke dag twaalf mensen. Binnen de lidstaten varieert de beschikbaarheid van organen sterk: van 33,8 overleden donoren in Spanje tot 1 overleden donor in Roemenië per miljoen inwoners. Het grote verschil tussen vraag en aanbod van organen wordt door criminele organisaties uitgebuit door er een winstgevende onderneming van te maken. Het Actieplan inzake orgaandonatie en -transplantatie van de Commissie heeft toegevoegde waarde, want de voorgestelde versterking van de samenwerking tussen de lidstaten zal ook leiden tot een grotere beschikbaarheid van organen, een betere effectiviteit en toegankelijkheid van de transplantatiesystemen en een hogere kwaliteit en veiligheid van de organen, terwijl ook de uitwisseling van beste praktijken zal worden bevorderd.
Ik heb voor het verslag-Perello gestemd omdat op basis hiervan een pakket maatregelen wordt voorgesteld waarmee het percentage donaties van donoren wordt gemaximaliseerd, er in alle ziekenhuizen waar organen kunnen worden gedoneerd, transplantatiecoördinatoren worden aangewezen, bewustwording van het publiek wordt beoogd, kennis en vaardigheden van personen die werkzaam zijn in de gezondheidssector en van patiëntenbelangenverenigingen worden verbeterd, en er registers worden geïntroduceerd ten behoeve van de evaluatie van resultaten na reeds uitgevoerde transplantaties.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het aantal donaties en transplantaties van organen neemt elk jaar toe in Europa, waardoor duizenden levens kunnen worden gered. Desalniettemin moeten er nog veel obstakels worden weggehaald want het aanbod loopt nog steeds achter op de vraag. Elke dag sterven twaalf patiënten vanwege een gebrek aan geschikte donoren. Orgaandonatie wisselt sterk per lidstaat, met bijvoorbeeld 34,6 donaties per miljoen inwoners in Spanje tegen 0,5 in Roemenië. Bovendien is er zelden sprake van uitwisseling van organen tussen lidstaten. De stemming van het Europees Parlement is een eerste aanzet tot een Europees netwerk waarmee moet worden beantwoord aan eisen van snelheid, souplesse en veiligheid van transplantaties, naar het model Eurotransplant (Oostenrijk, Benelux, Kroatië, Duitsland, Nederland en Slovenië) en Scandiatransplant (Zweden, Denemarken, Finland, Noorwegen en IJsland). De Europese Unie zal eveneens overgaan tot ontwikkeling van een donorkaart, waarvan het gebruik weliswaar door 81 procent van de burgers wordt gesteund, maar waarvan slechts 12 procent van hen in het bezit is. De lidstaten moeten waken over de kosteloosheid, de traceerbaarheid en de vertrouwelijkheid van de donaties, met name om de internationale orgaanhandel een halt toe te roepen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De discrepantie in het percentage orgaandonoren in de verschillende landen van Europa lijkt te suggereren dat de systemen in sommige lidstaten effectiever zijn dan in andere. Daarom moeten deze systemen worden bestudeerd en mogelijk worden overgenomen door de lidstaten die minder succes lijken te hebben. Op een gebied dat nauw verband houdt met de gezondheid en levens van het publiek, moeten niet alleen de beste praktijken worden aangenomen, maar wordt het duidelijk ook steeds noodzakelijker om de beschikbare middelen te optimaliseren en collectief gebruik te maken van de Europese schaal voor de beschikbaarheid van organen.
Het is volstrekt onlogisch dat iemand overlijdt omdat er geen orgaan beschikbaar in diens eigen land, terwijl dat elders mogelijk wel het geval is. Ik steun het idee dat iedereen die zogenaamd transplantatietoerisme aanmoedigt of stimuleert, daarvoor moet worden gestraft; datzelfde geldt voor mensen die hun toevlucht nemen tot netwerken die zich bezighouden met de handel in organen. Met name medisch personeel of verzekeringsondernemingen moeten hiervoor zwaar worden gestraft. Ik wil graag de noodzaak benadrukken van effectief toezicht op zowel ontvangers als onbaatzuchtige en vrijwillige donoren, aan wie het publiek onmiskenbaar grote dank verschuldigd is.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Thans zijn 56 000 patiënten in de EU in afwachting van een geschikte orgaandonor en elke dag overlijden twaalf mensen die op een transplantaat wachten. Orgaantransplantatie vormt het enige therapeutische alternatief voor patiënten in het laatste stadium van lever-, hart- en longfalen. Er is echter een aanzienlijke discrepantie tussen het aantal patiënten in afwachting van een transplantatie en het aantal patiënten dat daadwerkelijk een transplantatie krijgt. Deze discrepantie is het gevolg van een tekort aan organen voor transplantatie ten opzichte van de vraag. De langere wachttijd is het gevolg van het feit dat meer patiënten worden opgenomen op wachtlijsten in combinatie met een minimale toename van het aantal patiënten dat een transplantatie krijgt. Deze tijd is erg kostbaar en kan een negatieve invloed hebben op de overlevingskansen van patiënten en het slagingspercentage van transplantaten. Het voorstel van de Commissie om een Europees Actieplan inzake orgaandonatie en -transplantatie op te stellen voor de periode 2009-2015, geeft de aanzet voor samenwerking tussen de lidstaten door middel van een reeks prioritaire maatregelen, gebaseerd op de vaststelling en ontwikkeling van gezamenlijke doelstellingen en de evaluatie van donatie- en transplantatieactiviteiten via indicatoren waarmee ijkpunten en beste praktijken kunnen worden vastgesteld.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dankzij orgaantransplantaties kunnen mensen die anders regelmatig intensieve zorg nodig zouden hebben of eenvoudigweg niet zouden overleven, nog vele jaren genieten van een compleet en gezond leven. Het aantal transplantaties in de Europese Unie is toegenomen, waardoor vele levens zijn gered en verlengd.
Er bestaan echter nog altijd lange wachtlijsten voor transplantaties. Er zijn thans 56 000 patiënten in de Europese Unie in afwachting van een geschikte orgaandonatie en naar schatting overlijden er twaalf mensen per dag die op een transplantaat wachten. Het aantal postmortale orgaandonaties op zich is niet genoeg en het aantal levende donoren kan niet voorzien in de behoeften.
Bovendien zijn er tussen de lidstaten onderling grote verschillen in postmortale orgaandonaties en bestaat er thans in de Europese Unie geen gemeenschappelijke databank voor donatie- en transplantatieorganen of voor levende donoren en postmortale donaties, evenmin als een pan-Europees certificatiesysteem waaruit blijkt dat de menselijke organen en menselijk weefsel op legale wijze zijn verkregen. Binnen deze context stelt het verslag dat we momenteel bespreken, stappen voor die wij belangrijk vinden voor een hechtere samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied, iets waarvan alle lidstaten zouden kunnen profiteren.
Nick Griffin (NI), schriftelijk. − (EN) Een permanent tekort aan organen voor transplantatie belemmert de prachtige inspanningen van zorgverleners om patiënten te helpen. Ook is het een treurig feit dat er een tekort aan donoren bestaat en dat dit aanleiding geeft tot laakbare, misdadige praktijken. Het is echter een vergissing om te trachten deze problemen te verhelpen door de oprichting van een EU-database. Het is naïef om hoop te vestigen op een database die de hele EU met al haar verschillende talen en IT-systemen bestrijkt, wanneer de mislukte poging om een database alleen voor de gezondheidszorg in het Verenigd Koninkrijk te maken, al miljarden ponden aan weggegooid geld heeft gekost.
Overal in Europa lukt het de gezondheidszorg niet om zelfs de basiszorg te financieren en staat zij voor zware bezuinigingen terwijl de gewone burgers mogen opdraaien voor de flop van het globalisme. In dat licht kan er veel meer worden gedaan om orgaandonaties te stimuleren door te investeren in voorlichtingsprogramma’s op nationaal niveau dan door gelden aan te wenden voor goedbedoelde bureaucratische inmenging. Daarbij komt dat donororganen zeer beperkt houdbaar zijn, zodat een EU-breed netwerk maar voor heel weinig patiënten nut zou hebben. Voorstellen om zo’n netwerk op te zetten zijn het zoveelste welluidende excuus voor de verdere bevordering van een agenda die niets van doen heeft met het welzijn van patiënten, maar alles met federalistische dogma’s.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Jaarlijks sterven duizenden mensen in Europa omdat ze niet op tijd een transplantatie konden krijgen. Het is dringend gewenst Europese bepalingen op te stellen die intracommunautaire uitwisselingen van transplantatieorganen vergemakkelijken door een verbetering van kwaliteits- en veiligheidsnormen op dit gebied. Daarom heb ik gestemd voor deze richtlijn, die erop gericht is de levende donoren en ontvangers van donaties te beschermen, en ethische beginselen waarborgt, waaronder anonimiteit, de onvervreemdbaarheid van het menselijk lichaam, waarmee geen winsten mogen worden gemaakt. Het idee om een netwerk van bevoegde instanties in de lidstaten in te stellen, lijkt me ook bijzonder positief, net als online inschrijving in nationale dan wel Europese registers. Uiteraard moeten alle mogelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om een goede uitvoering van deze maatregelen te waarborgen.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – Ik heb ten gunste gestemd van het verslag over een Actieplan voor orgaandonatie en -transplantatie voor 2009-2015. De technische vooruitgang die er op het gebied van orgaantransplantatie is geboekt, is een enorme bron van hoop voor alle mensen die alleen nog met een transplantatie kunnen worden geholpen. De belangrijkste uitdaging betreft nu de schaarste van orgaandonoren die blijkt uit de lange lijsten van mensen die op een transplantatie wachten. Om deze uitdaging het hoofd te bieden, zijn maatregelen ter identificering van potentiële donoren van essentieel belang en kan er op veel terreinen vooruitgang worden geboekt om het aantal orgaandonaties in Europa op te vijzelen. Zo is, zoals de rapporteur benadrukt, de aanwezigheid in de ziekenhuizen van een verantwoordelijke voor orgaandonaties waarschijnlijk cruciaal voor een betere organisatie op dit gebied.
Meer samenwerking tussen de lidstaten zal een betere uitwisseling van gegevens mogelijk maken, alsmede van goede praktijken, gericht op een toename van het aantal donoren. Burgers bijvoorbeeld de mogelijkheid bieden zich in te schrijven in een donorenregister wanneer zij een paspoort of rijbewijs aanvragen – dat is een initiatief waarvan de uitvoering door de lidstaten moet worden bestudeerd en dat ik samen met de meeste van mijn collega’s als positief beschouw.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Wij hebben deze nieuwe richtlijn om diverse redenen goedgekeurd, maar vooral omdat we van mening zijn dat dit een plan is waarmee vele levens in de EU kunnen worden gered. Binnen de EU overlijden twaalf patiënten per dag en zijn er 60 000 in afwachting van een geschikte donor voor orgaantransplantaties. De afgelopen twee decennia is het aantal transplantaties voortdurend gestegen en voor veel terminale aandoeningen aan bijvoorbeeld de lever, de longen en het hart is dit de enige beschikbare behandeling. Het sterftecijfer onder mensen die in afwachting zijn van een hart-, lever- of longtransplantatie ligt tussen de 15 en 30 procent en dankzij deze nieuwe richtlijn hoeven patiënten die een orgaantransplantatie nodig hebben, korter op die operatie te wachten. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De drie belangrijkste doelstellingen op het gebied van orgaandonatie en -transplantatie zijn het waarborgen van kwaliteit en veiligheid voor patiënten op EU-niveau, het zorgen voor bescherming van donoren en het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten.
Een Europese aanpak van dit vraagstuk is belangrijk, onder meer vanwege de mobiliteit van patiënten binnen de Europese Unie. Over het algemeen bestaat in de Europese Unie brede maatschappelijke consensus over orgaandonatie voor transplantaties. Vanwege verschillen in cultuur, tradities en organisatorische systemen, gaan de lidstaten echter op verschillende manieren met dit thema om.
Er zijn landen waar veel donaties plaatsvinden, terwijl de donorcultuur zich in andere landen nog moet ontwikkelen. Het uitwisselen van goede praktijken, modellen en ervaringen in de Europese Unie zou zeer nuttig kunnen zijn om het aantal orgaandonoren te verhogen.
Wij moeten samenwerking stimuleren, teneinde vast te stellen wat de succesfactoren zijn van de verschillende transplantatiesystemen en die op Europees niveau bevorderen, teneinde de garanties op hoge kwaliteit en veiligheid op het gebied van orgaandonatie en
-transplantatie te verbeteren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) In het huidige verslag wordt een aantal acties bepaald die gericht zijn op het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten op het gebied van transplantatie, zodat kan worden bijgedragen aan de toename van het aantal transplantaties en een verkorting van de wachtlijsten, met als gevolg hiervan een daling van het aantal patiënten dat overlijdt terwijl zij wachten op een orgaan. Tegelijkertijd bepaalt het Actieplan ook gemeenschappelijke kwaliteits- en veiligheidsnormen voor de lidstaten, die niet alleen bijdragen aan de bescherming van patiënten, maar ook de samenwerking tussen landen vergemakkelijken. Ook valt de invoering van nationale en EU-registers voor transplantatieprocessen op (voorkomen van discriminatie, toezicht op de resultaten, enzovoort). Hierdoor zal een groter en beter besef ontstaan van de huidige situatie in Europa, en zullen tevens de mogelijkheden voor handel in organen afnemen. Het verslag ondersteunt het Actieplan en benadrukt de noodzaak en urgentie van de maatregelen die erin worden vermeld door een resoluut standpunt in te nemen tegen alle vormen van orgaanhandel die zich voordoen in andere delen van de wereld. Ik vind dit verslag een belangrijke aanvulling op het werk van de Commissie en een waardevolle bijdrage aan een dringend humaan doel binnen de context van de gezondheidszorg die wordt verstrekt aan het Europese publiek.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (ES) Ik wil mijn collega Perello Rodríguez van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement feliciteren met het verslag waarover we net hebben gestemd. Het Actieplan moet ertoe leiden dat de 60 000 mensen die hopen op een nieuw orgaan, hun levensverwachting aanzienlijk zien stijgen. Het is tevens van belang de leidende positie van het Spaanse gezondheidsstelsel te noemen. Dit stelsel is door alle rapporteurs en fracties erkend.
Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. − (CS) Ik heb voor het verslag gestemd, maar ben desalniettemin van mening dat we ons in de allereerste plaats moeten inspannen voor vergroting van het aantal donoren in de verschillende lidstaten, daarbij rekening houdend met de uiteenlopende tradities van de verschillende nationale volksgezondheidstelsels. Dat houdt in dat hier consequent uitgegaan dient te worden van het subsidiariteitsbeginsel.
Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Dames en heren, de statistieken spreken voor zich. Volgens dit verslag zijn er op dit moment 56 000 patiënten in de Europese Unie die wachten op een geschikte orgaandonor. Elke dag sterven er twaalf mensen die op de wachtlijst staan voor een orgaantransplantatie. Triest genoeg overlijden er veel mensen door een groot gebrek aan orgaandonoren en door onvoldoende internationale coördinatie. Dit gevoelige onderwerp houdt verband met verschillende juridische en culturele aspecten. De zaken worden echter nog ingewikkelder gemaakt door de verschillende nationale beleidsvormen in de EU-lidstaten en de fundamenteel verschillende aantallen orgaandonaties. Het zou mogelijk zijn bepaalde tekorten te verminderen door middel van een EU-database en
-certificeringsstelsel, waarmee informatie over de beschikbaarheid van organen beschikbaar zou komen en de kwaliteit en wettigheid ervan gegarandeerd zou kunnen worden.
Het is ook belangrijk om de samenleving te mobiliseren en informeren. Veel EU-burgers zijn in wezen niet tegen donatie, maar zijn bang om hun naam in het register te zetten. Daarom zou donatie zo laagdrempelig mogelijk moeten zijn – promotie is vaak effectief. Ik verwelkom bijvoorbeeld vormen waarbij burgers hun naam rechtstreeks kunnen toevoegen aan het orgaandonorregister als ze een rijbewijs aanvragen. Het tekort aan organen voor transplantatie is ook een sterke stimulans voor de handel in organen en mensen. De EU moet zorgen voor betere coördinatie van donatie en transplantatie, want zoals we zien, worden de armste regio’s van Europa een voedingsbodem voor de illegale handel in organen.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het Verdrag van Lissabon schrijft voor dat de EU moet toetreden tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), en ik juich dit toe. Voor daadwerkelijke toetreding zijn de instemming van alle leden van de Raad en de goedkeuring van het Europees Parlement vereist. Ik zelf sta volledig achter deze toetreding, die in de plaats zal komen van het Europees stelsel voor de bescherming van de fundamentele vrijheden.
Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het Verdrag van Lissabon schrijft voor dat de EU moet toetreden tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Deze toetreding is niet louter symbolisch; ze maakt een verbetering van de fundamentele rechten van EU-burgers mogelijk. Ze zal ook tot gevolg hebben dat de besluiten en acties in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid worden getoetst aan het Europees Verdrag, ook al vallen ze buiten de jurisdictie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Het Verdrag van Lissabon regelt de rechtsgrond voor toetreding van de EU tot het EVRM – het belangrijkste instrument voor de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Europa, de kern van Europa. Toetreding van de EU tot het Verdrag zal het stelsel voor de bescherming van de grondrechten van de EU verder versterken. Ik ben het eens met dit voorstel, want het is een historische kans die het mogelijk maakt de mensenrechten en fundamentele vrijheden voor EU-burgers en lidstaten op dezelfde basis te waarborgen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg krijgt jurisdictie om te onderzoeken of de wetgeving van EU-instellingen, -organen en
-agentschappen, waaronder uitspraken van het Europees Hof van Justitie, in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Het is erg belangrijk dat mensen een nieuwe mogelijkheid krijgen om hun rechten te verdedigen. Als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, kunnen zij een rechtszaak aanspannen voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens schendingen van de fundamentele mensenrechten door de EU en dit zal de ontwikkeling van een harmonieuzer jurisprudentiestelsel op het gebied van mensenrechten stimuleren. De uniforme en volledige toepassing van het Handvest van de grondrechten op EU-niveau is eveneens essentieel om de geloofwaardigheid van de Unie te waarborgen. Aangezien toetreding tot het Verdrag een grote juridische invloed zal hebben op de totstandkoming van een harmonieus stelsel voor de bescherming van de mensenrechten, verzoek ik de Commissie en de lidstaten na te denken over de mogelijkheid om richtsnoeren op te stellen met een duidelijke uitleg van alle gevolgen van de toetreding, het effect op de mensenrechten en de voorziene procedure voor het indienen van klachten.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) De rechten van de mens en fundamentele vrijheden vormen de kern van de waarden en principes waarmee wij ons als mensen onderscheiden en de basis van onze co-existentie; ze zijn universeel, onverdeelbaar en onderling afhankelijk. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is een belangrijke stap op het gebied van de rechten van de mens, niet alleen omdat hiermee het Handvest van de grondrechten bindend wordt, maar ook omdat de Europese Unie hiermee rechtspersoonlijkheid krijgt, waardoor de EU kan toetreden tot het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze toetreding is zowel op politiek als op juridisch niveau van het grootste belang voor het ontstaan van een echt kader voor de rechten van de mens. Wat betreft het optreden van de Europese Unie, waaraan de lidstaten belangrijke bevoegdheden hebben overgedragen, wordt het hiermee mogelijk om het publiek bescherming te bieden die vergelijkbaar is met de bescherming die ze nu reeds genieten tegenover de lidstaten.
Europese instellingen zijn verplicht om te voldoen aan het Verdrag, niet in de laatste plaats tijdens het opstellen en aannemen van ontwerpwetgeving. Aan de andere kant moet legislatieve en jurisprudentiële harmonisatie tussen de EU en het EVRM op het gebied van mensenrechten bijdragen aan het creëren van een integraal systeem waarbinnen de Europese mensenrechtenhoven (het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens) moeten samenwerken, met een relatie die geen kwestie van hiërarchie is, maar van specialisatie.
Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag over toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon. Voortaan vallen de instellingen van de Unie binnen de werkingssfeer van dit stelsel voor de bescherming van grondrechten. Toetreding van de EU tot het EVRM versterkt haar positie wanneer zij derde landen oproept zich aan haar normen voor de mensenrechten te houden en verleent aan mensen in de EU dezelfde bescherming tegen optreden van de Unie die zij ook genieten tegen het optreden van lidstaten. Hoewel de EU geen lid zal worden van de Raad van Europa, moet de toetreding tot het Verdrag het recht met zich meebrengen om kandidaten voor te dragen voor de functie van rechter en vertegenwoordiging van het Europees Parlement in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa mogelijk maken wanneer dit orgaan rechters kiest voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In aanvulling op deze vooruitgang moet de Commissie het mandaat krijgen om te onderhandelen over toetreding tot de aanvullende protocollen bij het EVRM die betrekking hebben op rechten die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De volgende logische stap, eveneens in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten, is de toetreding van de instellingen van de EU tot het Europees Sociaal Handvest.
Philippe de Villiers (EFD), schriftelijk. – (FR) De bescherming van fundamentele mensenrechten moet een nationale bevoegdheid blijven omdat interpretaties per land en per cultuur verschillen. Dit is in het bijzonder het geval met begrippen als discriminatie, secularisme en zelfs de definitie van het menselijk leven (van de verwekking tot het natuurlijke einde).
Het Hof van Justitie van de Europese Unie – een instelling waarvan de beslissingen almaar politieker worden – zal ervoor ijveren om de nationale grondwettelijke stelsels en de grondslagen van Europese beschavingen nog iets verder te ontmantelen. Behalve dat ze nutteloos is en een verspilling van middelen, zal de toetreding van de EU tot het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden leiden tot verwarring en onoplosbare juridische geschillen met het Hof in Straatsburg.
Om redenen van logica, stel ik mij teweer tegen dit nieuwe gevolg van de rechtspersoonlijkheid van de EU, zoals die is bepaald in het Verdrag van Lissabon.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit Verdrag gestemd omdat ik vind dat de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) een krachtige boodschap is die de Unie geloofwaardiger maakt ten opzichte van derde landen, die ze regelmatig verzoekt het EVRM na te leven.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is het resultaat van het proces dat begon in Maastricht, in die zin dat de Europese Gemeenschap hiermee rechtspersoonlijkheid kreeg en dit uiteindelijk resulteerde in het Verdrag van Lissabon. De aanname van het Handvest van de grondrechten, in eerste instantie met een beperkt toepassingsgebied en later uitgebreider door opname in het Verdrag, vormde een belangrijke stap in dit proces.
De Europese Unie neemt nu op intiemere wijze deel aan een kader voor de rechten van de mens dat het hele continent omvat. Ik ben blij met deze ontwikkeling. Ik hoop dat er oplossingen kunnen worden gevonden voor de diverse juridische, technische en institutionele kwesties die zich momenteel voordoen, en dat deze oplossingen worden gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel, op vrijwillige samenwerking tussen de lidstaten, op respect voor de soevereiniteit en nationale rechtsstelsel van de lidstaten, en op de rechtsorde.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben blij met de aanname van dit verslag, dat bijdraagt aan de verbintenis van de EU ten opzichte van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze verbintenis is een stap voorwaarts in het proces van Europese integratie en een volgende stap in de richting van politieke eenheid. Terwijl het systeem voor de bescherming van grondrechten van de EU bovendien wordt aangevuld en versterkt door het Handvest van de grondrechten op te nemen in haar primaire recht, zal de toetreding van de EU tot het EVRM een krachtig signaal afgeven over de samenhang tussen de EU en de landen die deel uitmaken van de Raad van Europa en zijn pan-Europees mensenrechtensysteem. Deze toetreding zal de EU tevens geloofwaardiger maken ten opzichte van derde landen, die ze in het kader van haar bilaterale betrekkingen regelmatig verzoekt het EVRM na te leven. Met betrekking tot het optreden van de EU zal deze toetreding burgers ook de bescherming bieden die vergelijkbaar is met de bescherming die ze nu reeds genieten tegenover alle lidstaten.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd om het groene licht te geven aan de onderhandelingen over toetreding van de EU, als een eigen rechtspersoon, tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dankzij deze toetreding zullen burgers een nieuw beroepsmiddel hebben: zij kunnen nu een zaak verwijzen naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als hun grondrechten zijn geschonden door een EU-instelling of een lidstaat vanwege een optreden of een verzuim tot optreden van hun kant. Wij moeten er ook op aandringen dat de EU toetreedt tot de aanvullende protocollen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het herziene Sociaal Handvest van de EU, omdat de EU zich ook op deze fronten moet verbeteren.
Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de Europese Unie krachtens het EU-Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verplicht zich aan te sluiten bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Ik steun deze maatregel, want door de eerbiediging van rechten te respecteren zal de EU in de ogen van haar burgers aan geloofwaardigheid winnen. Aansluiting bij het Verdrag zal ertoe leiden dat burgers beschermd worden tegen de acties van de EU en haar instellingen, net als ze op het moment al beschermd worden tegen de acties van lidstaten. Tegelijkertijd zullen we daardoor een nauwere samenwerking bereiken tussen het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de nationale rechtbanken.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met betrekking tot de scheiding van kerk en staat stroken met de seculiere traditie van de Franse republiek. De uitspraken waarin het verbod op het dragen van de sluier door een lerares in het klaslokaal worden onderschreven en ook het dragen van crucifixen op scholen wordt bestreden, getuigen hiervan. Het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt echter voor de burgerlijke vrijheden pas te beperken als de in de fundamentele teksten verankerde waarden dit vereisen. Het feit is daar dat deze teksten nergens melding maken van de verplichte scheiding van kerk en staat of het seculiere karakter van instellingen. De Europese Unie is derhalve niet in staat de vrijheid van denken van Europeanen te waarborgen.
Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. − (PL) Een van de beginselen die aan de oprichting van de Europese Unie ten grondslag lagen, was de eerbiediging van de rechten van de mens – een waarde die vandaag nog steeds een centrale plaats inneemt in de belangen van de Europese Unie. Dat blijkt niet alleen uit de EU-wetgeving, maar ook uit de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat. De toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) betekent een belangrijke stap in de richting van de versterking van de bescherming van de fundamentele rechten van het individu. Door dit besluit maakt de Europese Unie voortaan deel uit van het internationale systeem voor de bescherming van de grondrechten, wat haar geloofwaardigheid zowel in de ogen van derde landen als van haar eigen burgers zal versterken. Het Verdrag laat de institutionele structuur van de Europese Unie ongewijzigd, maar voegt hier wel een andere rechtbank aan toe, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat erop zal toezien of de Europese Unie haar verplichtingen met betrekking tot de bepalingen van het EVRM in acht neemt. Gelet op het feit dat het verslag over de institutionele aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bepalingen bevat die in overeenstemming zijn met de bovenstaande opmerkingen, heb ik besloten om voor het verslag te stemmen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Het belang van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) ligt zowel in de symbolische en politieke waarde daarvan als in het feit de EU en haar instellingen daarmee sterker verplicht worden om de grondrechten van burgers te beschermen. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon biedt de rechtsgrondslag om onderhandelingen aan te gaan over de toetreding van de EU tot het EVRM.
Ik steun de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Voorafgaand hieraan dient er echter voor te worden gezorgd dat de overeenkomst inzake de toetreding van de EU tot het EVRM bepaalde garanties bevat, met name met betrekking tot het behoud van de specifieke eigenschappen van de Unie en het Gemeenschapsrecht. Bovendien mag de toetreding geen gevolgen hebben voor de bevoegdheden van de Unie, noch voor de plicht van de lidstaten om geschillen die onder het toepassingsgebied van het Gemeenschapsrecht vallen, niet te onderwerpen aan externe stelsels voor geschillenoplossing. Het is dan ook van belang dat het Hof van Justitie zijn voorrechten behoudt, indien het Hof van Straatsburg wordt verzocht zich uit te spreken over de verenigbaarheid van een EU-handeling met de grondrechten, voordat het Hof van Justitie de kans heeft dit te doen.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik wil de rapporteur bedanken voor het uitstekende werk dat hij heeft verricht inzake de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, die goed zal zijn voor de Europese burgers, aangezien dit Verdrag voorziet in een nieuw hof, dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie, en dat ervoor zal zorgen dat de rechten van Europese burgers altijd worden beschermd, zowel door de Europese Unie als door de lidstaten.
Overeenkomstig de beginselen van democratie, moeten de Europese Unie en haar lidstaten altijd het recht hebben zichzelf te verdedigen. Daarom ben ik van mening dat het essentieel is dat elk land dat zich bij het Verdrag aansluit over een rechter beschikt die de achtergrond van elke zaak uitlegt. Tevens acht ik het van belang dat het Europees Parlement over een informeel orgaan beschikt dat belast is met de coördinatie van de uitwisseling van informatie tussen het Parlement en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa. Ten slotte is het van belang dat het Parlement ook wordt geraadpleegd en betrokken bij het onderhandelingsproces.
Evelyn Regner (S&D), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor de resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM goed is om rechtszekerheid en coherentie te bewerkstelligen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft de afgelopen decennia een hele verzameling uitspraken gedaan waarin de bescherming van de grondrechten van burgers in de EU wordt geconcretiseerd. De toetreding als Europese Unie draagt bovendien bij aan de geloofwaardigheid van de Unie tegenover derde landen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (ES) Ik ben zeer verheugd over de goedkeuring vandaag van het verslag van de heer Jáuregui over de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het baart mij zorgen dat verschillende eurofobe collega’s blijven benadrukken dat dit niet nodig is, terwijl ik juist van mening ben dat de toetreding tot dit Verdrag een betere garantie biedt op de bescherming van de mensenrechten, ook binnen de EU.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) De toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden werd al bepleit in het Verdrag betreffende de Europese Unie; met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werd deze toetreding verplicht. Met de toetreding wordt de bescherming van mensenrechten in Europa versterkt en wordt het rechtsstelsel van de Unie onderworpen aan extern gerechtelijk toezicht. Hierdoor wordt jurisprudentiële harmonisatie gewaarborgd tussen het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en wordt Europese burgers bescherming geboden tegenover het optreden van Europese instellingen op een manier die vergelijkbaar is met de bescherming die ze nu reeds genieten tegenover de lidstaten.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de EU door de toetreding niet lid wordt van de Raad van Europa en dat hiermee de onafhankelijkheid van het EU-recht geenszins op losse schroeven wordt gezet, daar het Europees Hof van Justitie het enige hoogste gerechtshof blijft voor zaken die verband houden met de geldigheid en interpretatie van het recht van de Europese Unie. Ook wil ik het belang benadrukken van de mogelijkheid dat de Unie kandidaten moet kunnen voorleggen en een rechter moet kunnen kiezen die de Unie vertegenwoordigt, evenals van de genoemde noodzaak dat het Parlement naar behoren moet worden geïnformeerd over toetredingsonderhandelingen en dat er in de toekomst een mechanisme moet komen voor het uitwisselen van informatie tussen de parlementaire vergaderingen van beide instellingen.
Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik steun dit verslag in de eerste plaats omdat het systeem voor de bescherming van de mensenrechten in de Europese Unie hiermee wordt uitgebreid en meer geloofwaardigheid krijgt in de ogen van de Europese burgers. In situaties waarin het niet mogelijk is om op nationaal of op EU-niveau in beroep te gaan, waarin een verzoeker geen toestemming krijgt om een procedure op te starten of waarin tegen een EU-instelling geen rechtsvordering kan worden ingesteld, zal de toegevoegde waarde duidelijk zichtbaar zijn. Laten we ons bijgevolg verder inzetten voor een versterking van het systeem voor de bescherming van de mensenrechten in de Europese Unie.
Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Dames en heren, zoals u weet is respect voor de mensenrechten een fundamentele waarde van de Europese Unie die verankerd is in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het lijdt geen twijfel dat de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), als alles goed wordt gedaan, een historische kans kan zijn om de mensenrechtensituatie in de EU en heel Europa te verbeteren. Dit kan onze kans zijn om de mensenrechten en fundamentele vrijheden van EU-burgers te garanderen. Toetreding van de EU tot het EVRM zou Europa bijvoorbeeld een uitstekende gelegenheid geven om op te treden als moreel baken. Deze gebeurtenis zou niet alleen de geloofwaardigheid van de EU versterken, als het gaat om betrekkingen met landen buiten de EU, maar het zou ook de publieke opinie over de EU-structuren verbeteren. Dat gebeurt echter alleen als we onze uiterste best doen om dubbele standaarden uit ons politieke programma en rechtsstelsel te verwijderen.
Helaas hebben, zoals uit de gebeurtenissen van de afgelopen jaren is gebleken, beschuldigingen vaak een zuiver politieke boventoon. Zowel in mijn land als in de rest van Europa zijn rechtbanken nog steeds heel vaak gevoelig voor politieke manipulatie. Als dat niet verandert, zullen veelbelovende gebeurtenissen zoals de toetreding van de EU tot het EVRM tijdverspilling zijn. Daarom steun ik de toetreding tot het EVRM van harte, op voorwaarde dat dit werkelijk de fundamentele mensenrechten en vrijheden zal beschermen en dan vooral binnen de EU zelf.
Geoffrey Van Orden (ECR), schriftelijk. − (EN) Ik sta positief tegenover het EVRM, maar zie tegelijkertijd in dat rechterlijke interpretaties van sommige bepalingen van het Verdrag belemmeringen hebben opgeworpen voor de uitwijzing van personen die worden verdacht van terrorisme. Dat moet veranderen.
Ondanks verklaringen inzake de positie van de lidstaten met betrekkingen tot het EVRM, zal de toetreding van de EU tot het Verdrag een complicatie en mogelijk een belemmering vormen voor de vrijheid van de lidstaten om af te wijken van of een afzonderlijke uitleg te geven aan het EVRM.
In politieke zin heb ik een fundamenteel bezwaar tegen het belangrijkste motief voor toetreding van de EU tot het EVRM als “een vooruitgang in het Europese integratieproces en […] een stap vooruit in de richting van een politieke Unie”. Dit misplaatste streven wordt verder onderstreept in de verklaring dat de toetreding van de EU “een toetreding is van een partij die geen staat is tot een rechtsinstrument dat voor staten [is] gecreëerd”. Om al deze redenen heb ik tegen de resolutie gestemd.
Resolutie: Herzieningsconferentie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in Kampala (Uganda) (B7-0265/2010)
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Dat de conferentie van het Internationaal Strafhof in Oeganda georganiseerd wordt, is een belangrijk signaal dat deze internationale instelling in het werelddeel Afrika geaccepteerd wordt, vooral omdat de eerste onderzoeken van het Hof, na de oprichting ervan in 2002, daar gehouden werden. Niemand kan het belang van een dergelijk internationaal hof ontkennen, dat ernstige zaken met betrekking tot mensenrechten, genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden onderzoekt. Het is daarom belangrijk dat er steeds meer staten zijn die het gezag van het Internationaal Strafhof erkennen en dat de ondertekenaars van het Statuut van Rome de overeenkomst met spoed ratificeren. De gedachte van een internationaal gerechtshof werd al in 1919 geopperd, tijdens de Vredesconferentie van Parijs. Het heeft 83 jaar geduurd voor er een internationale overeenkomst werd bereikt en het Internationaal Strafhof werd opgericht. Op het moment moeten staten die het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof hebben geratificeerd, ook het recht van het Hof om gevallen van agressie te onderzoeken, reguleren. Bovendien moeten ondertekenende staten hun nationale wetgeving afstemmen op de bepalingen van het Statuut van Rome, conform de toezegging die ze hebben gedaan.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De Europese Unie is fervent voorstander geweest van het Internationaal Strafhof (ICC) en alle lidstaten zijn het eens met de toetreding tot dit belangrijke Hof. Ik hoop dat de staten die partij zijn hun verantwoordelijkheden nakomen en dat het resultaat van de conferentie in Kampala een ICC zal zijn dat beter in staat is om de uitdagingen van onze tijden aan te gaan, dat de nodige medewerking krijgt van nationale rechtsstelsels, en dat voldoende middelen tot zijn beschikking krijgt om op effectieve wijze zijn bevoegdheid uit te oefenen; de zware ernst van de misdaden waarop de activiteiten van het ICC merendeels gericht zullen zijn, vereisen dit.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De EU staat volledig achter het Internationaal Strafhof (ICC), dat de universitaliteit van het Statuut van Rome bepleit en de integriteit ervan verdedigt teneinde de onafhankelijkheid, legitimiteit en effectiviteit van de internationale rechtsgang te beschermen en vergroten. Het bewijs hiervan is dat de EU er stelselmatig naar streeft om een ICC-bepaling op te nemen in onderhandelingsmandaten en overeenkomsten met derde landen. Via het Europese Instrument voor democratie en mensenrechten heeft de EU over een periode van tien jaar al meer dan 40 miljoen euro uitgetrokken om het ICC en het internationale strafrecht in het algemeen te steunen. De toetsingsconferentie over het Statuut van Rome van het ICC in Kampala, Uganda, is een unieke gelegenheid voor de staten die partij zijn, alsook voor andere partijen, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden om nogmaals krachtig te bevestigen dat zij zich ertoe verbinden recht te doen geschieden en verdachten ter verantwoording te roepen. Er zijn 111 staten partij bij het ICC, waarbij sommige regio's, zoals het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Azië ondervertegenwoordigd zijn. Ik hoop dat de lidstaten op het hoogst mogelijke niveau deelnemen aan deze conferentie en hun engagement voor het ICC publiekelijk herbevestigen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik merk met voldoening op dat de door het Parlement voorgestelde resolutie over de herziening van het Statuut van Rome vereist dat het misdrijf agressie officieel als oorlogsmisdaad wordt aangemerkt en dat er geen gerechtelijke filter nodig zal zijn om vast te stellen of een dergelijk misdrijf is gepleegd. Maar hoe kan deze nieuwe wetgeving ten uitvoer worden gelegd als de voornaamste staten die sinds het van kracht worden van het Statuut van Rome in 2002 oorlogsmisdaden hebben begaan (de Verenigde Staten en Israël), het niet hoeven de ondertekenen?
Hoe kan het effectief worden als er niet bij deze staten op wordt aangedrongen dat zij geen druk meer uitoefenen op de staten die deelnemen aan het Internationaal Strafhof om de immuniteit van hun onderdanen te waarborgen? Het is ook spijtig dat een Parlement dat beweert zich in de voorhoede van de strijd tegen klimaatverandering te bevinden, niet voorstelt om ecologische misdaden als misdaden tegen de menselijkheid aan te merken, zoals werd voorgesteld op de Top van Cochabamba. De ernstigste misdaden tegen de menselijkheid moeten worden gestraft. Het Internationaal Strafhof zou hierin nuttig kunnen zijn. Daartoe zou het de middelen moeten worden gegeven. Aangezien dit niet gebeurt, onthoud ik mij van stemming.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben het volledig eens met het voorstel voor een resolutie over de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in Kampala (Uganda).
Europa is zelf voortgekomen uit de noodzaak een einde te maken aan uitingen van raciale haat, die in de gruwelijkheid van de Tweede Wereldoorlog hun hoogtepunt kenden. De Europese Unie heeft altijd geprobeerd samenwerking tussen de lidstaten te versterken, teneinde misdaden tegen de menselijkheid te bewijzen en de plegers te vervolgen.
Het is terecht dat de lidstaten zich, acht jaar na de inwerkingtreding van het Statuut van Rome, opnieuw krachtig moeten verbinden aan het consolideren van vrede, stabiliteit en de rechtsstaat. De lidstaten moeten zich met name inspannen voor beleidsmaatregelen die gericht zijn op samenwerking met het Internationaal Strafhof en op de bescherming van slachtoffers van geweld. In de praktijk hebben slachtoffers namelijk vaak problemen om toegang te krijgen tot informatie over het Hof en worden hun eigen rechten niet beschermd.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb met veel enthousiasme voor de resolutie gestemd en ik ben met name blij dat het mondelinge amendement van mijn collega is aangenomen, waarmee inheemse volken worden opgenomen in de lijst van groepen die speciale aandacht behoeven.
Sabine Wils (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom de resolutie over de herzieningsconferentie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in Kampala (Uganda), omdat deze zeer cruciale en belangrijke punten en verzoeken bevat ten aanzien van de ratificering en tenuitvoerlegging van het Internationaal Strafhof. Daarom heb ik voorgestemd.
Maar ik wil mijn diepe zorg tot uitdrukking brengen over bepaalde formuleringen in de resolutie, die verwijzen naar het “Programma van Stockholm” en het “EIDHR”, en naar de Europese Unie als “wereldspeler”. In dezen hebben het “Programma van Stockholm” en het “EIDHR” misschien een positief effect gehad, maar op veel andere gebieden worden deze programma’s/instrumenten niet op een democratische en transparante wijze gebruikt. De Europese Unie is inderdaad opgetreden als “wereldspeler” maar naar mijn mening geenszins op een positieve manier die een eerlijker en meer solidaire wereldorde dichterbij brengt.