De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0198/2010) van Sarah Ludford, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechten op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures (00001/2010 – C7-0005/2010 – 2010/0801(COD)).
Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de meesten van ons erkennen al meer dan een decennium dat de EU actie moest ondernemen om de rechten van verdachten en beklaagden in de hele Unie te versterken en de waarborgen te bieden die nodig zijn om eerlijke processen te garanderen. Dit houdt verband met de veel nauwere politiële en justitiële samenwerking, de invoering van het Europees arrestatiebevel en het feit dat veel Europese burgers gebruikmaken van de rechten op vrij verkeer en in aanraking komen met de wet in een onbekende omgeving.
Er is een poging gedaan om tot een uitgebreide maatregel te komen inzake de zogenoemde procedurele waarborgen, een maatregel die op veel steun kon rekenen van de Europese afgevaardigden, maar die in 2007 in de Raad op een betonnen muur stuitte.
Ik was zeer verheugd dat de Commissie (en het doet mij groot genoegen vicevoorzitter Reding hier te zien voor dit debat), met steun van het Zweedse voorzitterschap, de kwestie vorig jaar weer tot leven heeft gebracht in de vorm van een routekaart van een zestal afzonderlijke maatregelen. Dit is daarvan de eerste die het levenslicht ziet. Deze ontwerprichtlijn zegt dat u, als u verdacht wordt of wordt aangehouden, ondervraagd of voor het gerecht gebracht en als u de taal van het land niet verstaat, onder bepaalde voorwaarden recht hebt op tolk- en vertaaldiensten voor politieverhoor, zittingen, bijeenkomsten met uw advocaat, enzovoort. Ruwweg moet u in een vergelijkbare situatie worden gebracht als een plaatselijke bewoner.
De basis voor de samenwerking tussen de lidstaten in het strafrecht is wederzijdse erkenning, de bijna automatische erkenning van de besluiten van rechtbanken in andere EU-landen op basis van wederzijds vertrouwen. Het is echter niet verstandig om zomaar aan te nemen dat dit vertrouwen er is. Het moet worden verdiend door de volledige inachtneming door alle EU-landen van bepaalde normen voor de rechtspleging en een eerlijk proces.
Vermoedelijk heeft ieder van ons in dit debat wel te maken gehad met gevallen waarin we niet geloven dat iemand een eerlijk proces heeft gehad. Ik heb onlangs te maken gehad met de zaak van Garry Mann, die uit hoofde van het Europees arrestatiebevel is teruggebracht naar Portugal. In het eerste proces werden zowel de tenlastelegging als het vonnis mondeling medegedeeld. De heer Mann begreep pas waarvan hij werd beschuldigd, toen hij al was veroordeeld. De tolk was een lokale kapper, die bevriend was met de vrouw van de rechter. Toen hij werd uitgezet naar het Verenigd Koninkrijk, kreeg hij een eenvoudige brief in het Engels, waarin in feite werd gezegd dat hij twee jaar lang niet mocht terugkeren naar Portugal. Jaren later werd echter een Europees arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd om hem terug te halen en een gevangenisstraf te laten uitzitten.
Het ontbreken van passende, professionele taalondersteuning is ook een van de tekortkomingen in de zaak van Andrew Symeou, waarmee ik in Griekenland te maken heb.
Het doel van deze maatregel is niet alleen ervoor te zorgen dat de lidstaten artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) ten uitvoer leggen, maar ook de minimumnormen van het Europees Verdrag verder te ontwikkelen. Zoals de routekaart afgelopen november zei, “is er ruimte voor verdere maatregelen van de Europese Unie om de normen van het EVRM volledig te doen implementeren en eerbiedigen, en om, waar passend, de normen consistent te doen toepassen en de bestaande normen aan te scherpen.”
Ik denk dat het Parlement goed gebruik heeft gemaakt van zijn onlangs bij het Verdrag van Lissabon verworven gezamenlijke wetgevende bevoegdheden. We hebben, met veel hulp van vicevoorzitter Reding, die ik hulde breng, en van haar ambtenaren, hard gevochten om de normen op bepaalde essentiële punten aan te scherpen, zoals de vertolking van de communicatie tussen de verdachte en de advocaat in alle fasen van het proces, het recht van de verdachte om een besluit aan te vechten waarbij wordt vastgesteld dat er geen vertolking of vertaling nodig is, en ook het recht om te klagen dat de kwaliteit onvoldoende is.
We hebben het recht gewaarborgd om toevlucht tot gedeeltelijke vertaling te beperken, zodat al het essentiële materiaal moet worden vertaald en mondelinge uitzonderingen ook echt uitzonderingen moeten zijn, en we hebben bewerkstelligd dat de verdachte niet mag worden toegestaan af te zien van het recht op vertaling zonder voorafgaand juridisch advies. Dit zijn slechts enkele van de hoofdpunten.
Samengevat, ik geloof sterk in het Europees arrestatiebevel, maar we hebben het programma van de routekaart nodig om de rechten van de burgers te versterken en het arrestatiebevel beter te laten werken. Bij versterking van de waarborgen en de rechten van de verdediging gaat het helemaal niet om slap optreden tegen misdaad. Het gaat om hard optreden tegen misdaad. Goede en efficiënte rechtspleging door besluiten van hoge kwaliteit betekent dat meer criminelen worden gepakt. Proberen te bezuinigen op de uitgaven is geen beste waarde, want als je een slechte uitspraak van een rechtbank krijgt, of een slechte politiële praktijk, gaan mensen in beroep.
Goedkope rechtspleging is geen rechtspleging. Ik beveel deze richtlijn daarom bij u aan. Ik bedank het Spaanse voorzitterschap, waarmee we een goed onderhandelingsproces hebben, alsook de Commissie, en ik zal in mijn samenvatting ingaan op de voor de plenaire vergadering ingediende amendementen.
VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter
Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dat klopt. Procedurele waarborgen zijn op justitieel gebied een topprioriteit voor de komende jaren, want we hebben deze minimumnormen voor de rechten van de verdachten in strafprocedures nodig. Ze zijn onmisbaar om echt wederzijds vertrouwen tussen de gerechtelijke autoriteiten van de verschillende lidstaten te bevorderen. Zonder dit vertrouwen zal wederzijdse erkenning nooit echt goed werken.
Rechters en openbare aanklagers moeten erop kunnen vertrouwen dat een gemeenschappelijke kern van basisrechten wordt hooggehouden, waar de procedure ook plaatsvindt binnen de Unie. Burgers moeten er zeker van zijn dat de minimumnormen voor procedurele rechten hun vertrouwen in ons rechtsstelsel zullen versterken, alsook hun vertouwen in de EU als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.
Dat is waarom ik de overeenstemming die door de twee medewetgevers is bereikt, warm verwelkom. Ik wil speciaal de rapporteur, barones Ludford, en de hele Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken bedanken voor hun uitstekende werk aan dit dossier.
Het doet mij als commissaris genoegen dat veel van de compromisoplossingen zijn geïnspireerd door ons voorstel van maart 2010. Het voorstel beoogde te bereiken wat het Parlement nu heeft bereikt, namelijk hoge normen voor verdachten waarborgen en alle risico vermijden dat het acquis van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens niet wordt nageleefd. De richtlijn, zoals deze nu voor ons ligt, zal de minimumnormen aanscherpen. Het consistent leveren van vertolking in strafprocedures en de vertaling van essentiële documenten zullen er eenvoudigweg toe leiden dat het recht op een eerlijk proces op een systematischere en meer gestroomlijnde wijze wordt hooggehouden. Ik ben het helemaal met de rapporteur eens dat goedkope rechtspleging geen rechtspleging is, en dat deze uiteindelijk leidt tot hogere kosten, alsook tot een gebrek aan vertrouwen bij zowel rechters als burgers.
Ik ben ook heel blij dat het mogelijk is gebleken om deze richtlijn heel snel aan te nemen. Dit is de eerste stap van de routekaart, wat erop wijst dat alle instellingen hun belofte nakomen om dit dossier met voorrang te behandelen.
Er is slechts één element waarmee ik het niet eens ben, en dat is het verzoek van enkele lidstaten om de uitvoeringsperiode te verlengen tot 36 maanden. De Commissie is van mening dat drie jaar buitensporig lang is, want geen van de lidstaten heeft enig bewijs geleverd dat de tenuitvoerlegging van dit stuk wetgeving moeilijk zou zijn. De lidstaten wisten bovendien al dat dit stuk wetgeving zou worden aangenomen, en weten dit al meerdere jaren.
Dit gezegd hebbende, zal ik de oplossing, bij wijze van compromis, accepteren. Wat ik nu zeg, is heel belangrijk voor de toekomst. Op voorwaarde dat dit geen precedent schept voor toekomstige maatregelen van de routekaart – en ik wil dit graag drie keer onderstrepen – zeg ik deze keer “ja”, maar dat doe ik niet nog eens. Ik wil ook benadrukken dat de Commissie alle noodzakelijke middelen die zij tot haar beschikking heeft, zal aanwenden om de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de tijdige en juiste tenuitvoerlegging van het besluit te handhaven. Dit is in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon en met het Programma van Stockholm.
Zoals u weet, werkt de Commissie al aan de volgende maatregelen van de routekaart. Ik zal heel binnenkort een voorstel indienen voor het recht op informatie – de letter of rights of “verklaring van de rechten”. Dit voorstel zal de komende week worden gepresenteerd, dus wat we vandaag hebben geïnitieerd, is werk in uitvoering.
Elena Oana Antonescu, namens de PPE-Fractie. - (RO) Ik wil beginnen met de rapporteur, mevrouw Ludford, geluk te wensen met het resultaat van haar werk en haar te bedanken voor de wijze waarop ze heeft samengewerkt met de schaduwrapporteurs.
Het bestaan van gemeenschappelijke normen is een essentiële voorwaarde voor wederzijds vertrouwen in de rechtsstelsels van de lidstaten. Het recht van verdachte of beschuldigde personen op een eerlijk proces is een grondrecht, beschreven in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Echter, bij het ontbreken van toepasselijke normen met betrekking tot de verdediging bestaat het risico op een verschil tussen de middelen die de aanklager tot zijn beschikking heeft en de mate van bescherming van de rechten van verdachte of beschuldigde personen.
Er wordt al lange tijd getracht om de procedurele rechten in de Europese Unie te consolideren. De eerste stappen zijn in november 2000 gezet, toen de Raad in overeenstemming met de conclusies van Tampere een programma van maatregelen heeft goedgekeurd om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen. Vervolgens heeft de Commissie een kaderbesluit voorgesteld betreffende bepaalde procedurele rechten in strafprocessen, in 2004. In dat laatste geval heeft men geen overeenstemming kunnen bereiken en de onderhandelingen zijn afgebroken in juni 2007. In juli 2009 heeft het Zweedse voorzitterschap een routekaart voorgesteld met een stapsgewijze benadering voor de procedurele rechten. De Commissie heeft in juli en december 2009 een voorstel ingediend, op het moment dat het Verdrag van Lissabon in werking is getreden en het juridisch kader is gewijzigd. Uiteindelijk hebben dertien lidstaten een initiatief ingediend.
Zo zijn we na bijna zeven jaar bezig met het aannemen van de eerste maatregel van de routekaart betreffende procedurele rechten: de richtlijn met betrekking tot vertolking en vertaling in het kader van strafrechtelijke procedures. Ik ben tevreden met het bij de onderhandelingen behaalde resultaat, namelijk de tekst met belangrijke verbeteringen op de voorstellen van de lidstaten, waarover we woensdag gaan stemmen.
Ik wil de hoop uitspreken dat de uitvoeringsperiode van drie jaar geen precedent schept voor de hierna volgende maatregelen in het kader van de routekaart, en dat de lidstaten er alles aan zullen doen om alle bepalingen van de richtlijn zo snel mogelijk, op de juiste wijze, coherent en eerlijk toe te passen.
Carmen Romero López, namens de S&D-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik ben ook blij met het eindresultaat van dit werk, en ik zou barones Ludford met name willen bedanken voor de manier waarop zij met alle schaduwrapporteurs heeft samengewerkt.
Dit is de eerste tekst onder de gewone wetgevingsprocedure waarin het Parlement een beslissende stem heeft gehad inzake de ontwerprichtlijn die door drie lidstaten is voorgelegd, en het is belangrijk dat een Britse europarlementariër de rapporteur van deze tekst was.
Zoals hier al gezegd is, hebben de lidstaten gebruik gemaakt van het voorrecht dat hun is toegekend door het Verdrag van Lissabon op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken om initiatieven voor te stellen, maar de toestand van stagnatie waarin de procedurele rechten sinds 2004 verkeerden, werd deels opgelost met dit eerste recht op de routekaart die is voorgelegd door het Zweedse voorzitterschap.
De weg lag open en werd tijdelijk geblokkeerd door de verkiezing van de nieuwe Commissie. In dit geval besloot de Commissie ook haar ontwerprichtlijn in te dienen, die zij aan het voorbereiden was, en het Parlement bracht amendementen aan in het werk van de Commissie. Dit is dan ook een voorbeeld geweest van goede institutionele samenwerking om geen tijd te verliezen en dit primaire procesrecht zo snel mogelijk in te voeren.
Zo kon het werk sneller gedaan worden. Nu hopen we, zoals de commissaris zojuist gezegd heeft, dat de overige rechten, het Handvest van rechten, dat het tweede is van het pakket procedurele waarborgen, hier zo snel mogelijk ter tafel ligt in het Parlement. We hopen ook dat de rest van het pakket snel hier is, want het zou zinloos zijn als het vertraging opliep en we het niet binnen een redelijke termijn konden afsluiten.
Zoals de andere sprekers al hebben gezegd, kan de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid niet gecreëerd worden als we het beginsel van deze procedurele waarborgen niet als uitgangspunt nemen. Hoe zouden we kunnen leven in een veilige, rechtvaardige en vrije ruimte als Europeanen zomaar willekeurig kunnen worden aangehouden en verdachten kunnen worden, als ze die procedurele waarborgen, die minimumnormen ontberen in de lidstaten? Wat is dan de betekenis van het Europa dat we willen opbouwen?
Het is waar, zoals andere sprekers gezegd hebben, dat de dreigingen van het terrorisme, van de georganiseerde misdaad, ons dwingen om onze veiligheidsmechanismen te versterken, en een voorbeeld hiervan is het Europese aanhoudingsbevel. We weten echter allemaal dat als we dat Europa van de rechtvaardigheid en de vrijheid niet hebben, we niet de toekomst gepland hebben die we willen.
(Spreekster stemt ermee in een vraag te beantwoorden die gesteld is onder de blauwe kaart-procedure (artikel 149, lid 8, van het Reglement)
William (The Earl of) Dartmouth (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Romero vragen of het bij haar is opgekomen dat burgers in landen met veel hogere normen voor individuele rechten, zoals het Verenigd Koninkrijk, worden onderworpen aan de veel lagere normen voor individuele rechten die in andere Europese landen gelden uit hoofde van het Europees arrestatiebevel en de andere richtlijnen betreffende Europese justitie.
Was dit al bij u opgekomen?
Carmen Romero López (S&D). – (ES) Ja, waarschijnlijk heeft de vraag betrekking op de minimumnormen die we hopen te bereiken voor de lidstaten, maar het is duidelijk dat elke lidstaat die normen omhoog kan schroeven, en dat is natuurlijk waar u op doelt.
Op die manier bouwen we Europa op, zodat we kunnen leven in een ruimte met de gewenste minimumnormen voor alle lidstaten maar ook met de historische traditie van uw land en van zovele andere landen die deel uitmaken van Europa. Ik weet zeker die normen steeds verder zullen worden opgetrokken.
Alexandra Thein, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte dames en heren, de veiligheids- en rechtshandhavinginstanties werken steeds nauwer samen om de grensoverschrijdende vervolging van misdaden te verbeteren voor de veiligheid van de burgers in de Europese Unie. Ik kan in dit verband bijvoorbeeld wijzen op het Europees arrestatiebevel. Aan de andere kant zijn echter de fundamentele rechten van verdachte burgers niet in de wetgeving opgenomen. Tot nu toe is iedere poging om de garanties van de rechtsstaat in strafprocedures in de hele EU vast te leggen, stukgelopen op de eis van eenstemmigheid in de Raad of van wederzijdse erkenning.
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon ontstaan er nieuwe kansen voor de bescherming van fundamentele procedurele rechten van de burgers in strafprocedures. Voor het eerst heeft het Europees Parlement nu medebeslissingsrecht en is in de Raad nog slechts een gekwalificeerde meerderheid vereist.
Zoals men weet, zetten wij ons in de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa in voor de bescherming en verdere uitbreiding van de burgerrechten. Daarom hebben we ons ook ingezet voor het toekomstig recht voor alle EU-burgers op een tolk en een schriftelijke vertaling, indien ze als verdachte door politie of justitie worden verhoord in een lidstaat waarvan ze de taal niet beheersen.
Het is absoluut noodzakelijk dat niet alleen de strafvervolging grensoverschrijdend beter gecoördineerd wordt, maar dat de burgers ook in heel Europa bij opsporingsonderzoeken en strafprocedures beschikken over een adequaat niveau van burgerrechten – zoals het recht op een eerlijke procedure.
Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, de vraag die zojuist aan mevrouw Romero López werd gesteld, is natuurlijk zeer essentieel. Wij willen nu juist procedurele minimumnormen stellen om andere lidstaten te kunnen vertrouwen met betrekking tot bijvoorbeeld de uitlevering van een persoon die van een misdaad wordt verdacht of beschuldigd.
Ik wil de rapporteur bedanken voor haar uitstekende samenwerking met al onze schaduwrapporteurs. Het allerbelangrijkste is dat wij nu een richtlijn hebben die moet waarborgen dat iedereen het recht heeft de autoriteiten en de procedures in een rechtbank te begrijpen en daar zelf begrepen te worden, wat een van de fundamentele voorwaarden van de rechtsstaat is.
Ik wil de rapporteur ook bedanken voor het feit dat zij de moeite heeft genomen oplossingen te vinden waarmee wij bepaalde problemen kunnen overwinnen die verscheidene lidstaten hebben vanwege verschillende justitiële culturen. Het is natuurlijk jammer dat de richtlijn pas over 36 maanden van kracht wordt. Desondanks ben ik van mening dat wij dit eindresultaat moeten aannemen, omdat de inhoud ervan zodanig is dat wij ermee vooruit kunnen.
Bairbre de Brún (GUE/NGL). – (GA) Mevrouw de Voorzitter, mijn aandacht werd op één belangrijk vraagstuk te laat gevestigd om nog amendementen binnen de commissie ter tafel te brengen – een commissie waar ik geen lid van ben. Dit hangt samen met de talen die door de richtlijn worden gedekt.
We stellen de verwijzing naar “tolk- en vertaaldiensten … in de moedertaal van de verdachte of beschuldigde” in lid 10 quinquies van de afgesproken tekst op prijs. Het gevaar bestaat echter dat de bepaling “of in een andere taal die hij begrijpt” gebruikt kan worden om de keuze in talen te beperken en de verdachte of beschuldigde te dwingen een taal te gebruiken die niet zijn keuze is, een taal die in zijn of haar nadeel kan werken als het gaat om mogelijk lastige juridische kwesties.
Kan de commissaris beloven dat dit niet het geval is en dat deze richtlijn ook betrekking heeft op minderheidstalen?
Onze amendementen verwijzen naar diverse internationale en Europese instrumenten die betrekking hebben op het gebruik van minderheids- en regionale talen. We verwijzen in het bijzonder naar artikel 21 van het Handvest van de grondrechten waarin onder andere het non-discriminatiebeginsel met betrekking tot de taalkeuze is opgenomen.
We hopen dat de amendementen deze taalkwesties zullen ophelderen, dat ze iedere twijfel zullen wegnemen en dat ze gesteund zullen worden.
William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, deze richtlijn is er een uit een reeks waarvan het totale effect is dat elke burger en inwoner van het Verenigd Koninkrijk wordt onderworpen aan de situatie dat hij kan worden afgevoerd naar een gevangenis in een ander Europees land. Of dat land nu Portugal is, zoals in het geval van Garry Mann, of Hongarije, zoals in het geval van twee kiezers uit het zuidwesten van het Verenigd Koninkrijk, er is voor het individu gewoon niet dezelfde juridische bescherming als in het Verenigd Koninkrijk – welke illusies ook worden gekoesterd in dit Huis.
Deze vertaalrichtlijn is dan ook als een vijgenblad. De richtlijn probeert de bijna-onthoofding van de zwaarbevochten Britse vrijheden door het Europees arrestatiebevel te bedekken. Ik wil opmerken dat deze richtlijn tekortkomingen heeft, zelfs in zijn eigen bepalingen. Het besluit over wat zo relevant is, dat het moet worden vertaald, ligt grotendeels bij de openbare aanklager. Er is bovendien een chronisch en absoluut tekort aan vertalers en tolken, niet het minst doordat de instellingen van de Europese Unie er zoveel opslorpen.
Onze geachte collega, barones Ludford, heeft zichzelf meerdere keren gekenschetst als een voorvechtster van de rechten van de mens. Ik wil haar daarom vragen om voor één keer haar obsessie met een federaal Europa opzij te zetten en zich aan te sluiten bij onze campagne om het Europees arrestatiebevel te herroepen. Dat is wat ertoe doet.
Simon Busuttil (PPE). – (MT) Het voorstel dat vanavond voor ons ligt, is goed en verdient onze steun, omdat het de burgers van de Europese Unie meer in plaats van minder rechten verschaft. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) zal vóór stemmen, maar we stemmen niet over de amendementen die ter tafel worden gebracht om het precaire compromis dat is bereikt, niet te ontwrichten. Ik wil tijdens deze toespraak echter wel de ietwat dubbelzinnige situatie aan de orde stellen die tussen de Raad en de Commissie is ontstaan met betrekking tot het indienen van dit wetgevingsvoorstel. Bovendien is er niet één, maar zijn er twee voorstellen ingediend. Afgelopen december ontvingen we een wetgevingsvoorstel van de Raad van ministers en in maart dit jaar diende de Commissie nog een voorstel over exact hetzelfde onderwerp in. De vraag die binnen dit Parlement rees, ging over het dubbelzinnige feit met welke tekst we binnen dit Parlement aan de slag moesten gaan. Ik denk zelfs dat dit niet de eerste keer is dat iets dergelijks is gebeurd en dit zal ook niet de laatste keer zijn. Bovendien moeten we een ander voorstel behandelen van de Raad van ministers over het Europees beschermingsbevel, terwijl de Europese Commissie al heeft aangegeven van plan te zijn om haar eigen voorstel in te dienen. De Raad vraagt ons zijn voorstel – ik doel op het voorstel over het Europees beschermingsbevel – goed te keuren, terwijl de Commissie ons vraagt dit niet goed te keuren. Degenen die het Verdrag hebben opgesteld en die de Raad in staat hebben gesteld om zijn eigen wetgevingsvoorstellen in te dienen, hebben zeker nooit de intentie gehad om dergelijke dubbelzinnige situaties te creëren waarbij twee instellingen twisten over welk voorstel goedgekeurd moet worden. Naar mijn mening moet de Commissie een voorstel in kunnen dienen als ze dit van plan is, terwijl de Raad er vanaf moet zien om zijn eigen voorstel in te dienen. Anders komen we telkens in dubbelzinnige en kibbelende situaties terecht die we beter kunnen vermijden.
Tatjana Ždanoka (Verts/ALE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst barones Ludford bedanken voor haar uitstekende werk voor de mensenrechten.
Ik spreek nu namens de afgevaardigden in de Vrije Europese Alliantie, die regio's en minderheden vertegenwoordigen. Ik benadruk dat de richtlijn ook van toepassing is op niet-officiële talen van de Europese Unie. Dit betekent dat de vertaling en vertolking waarnaar in het document wordt verwezen, ook moet worden gegarandeerd voor regionale talen en talen van minderheden. In jurisdicties waarin het aantal inwoners dat een regionale taal of taal van een minderheid gebruikt, dit rechtvaardigt, moet bijvoorbeeld de mogelijkheid worden geboden om deze talen te gebruiken. Het is jammer dat het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden nog geen deel uitmaakt van het acquis, maar ik weet zeker dat het dat ooit wel zal doen, en dat in ruimere mate zal worden voorzien in het gebruik van zulke talen in strafprocedures, al is het alleen door de EU.
Kinga Gál (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur feliciteren met haar volharding, aangezien de maatregel waarover al jaren wordt gediscussieerd dankzij het Verdrag van Lissabon eindelijk lijkt te worden gerealiseerd. Dit is de eerste van de vijf maatregelen uit de routekaart van de Raad. De richtlijn is van fundamenteel belang, want als we ons vrij kunnen bewegen en ons vrij kunnen vestigen op het grondgebied van de Europese Unie, is het ook voor burgers niet onbelangrijk om in moeilijke situaties zoals het begin van een strafprocedure te kunnen begrijpen wat er met ze gebeurt en zich verstaanbaar te kunnen maken.
Het initiatief dat zich binnen de kaders van het programma van Stockholm ontvouwt, is een van de zaken die de fundamentele doelstellingen van de Europese Unie concrete inhoud geeft. Daardoor worden het Europese recht en communautaire krachtsinspanningen tastbaar en wordt het programma van Stockholm toegankelijk voor de bevolking. Ik steun zonder meer dat de relevante artikelen van het Handvest van de grondrechten en van het Verdrag voor de rechten van de mensen van de Raad van Europa hierin worden opgenomen. Na Lissabon en aan de vooravond van de toetreding tot het Verdrag voor de rechten van de mens, mag dit ook worden verwacht.
Aan de andere kant vind ik het belangrijk de aandacht te vestigen op een wezenlijke kwestie waar het verslag niet op ingaat. Binnen een bepaalde lidstaat moeten burgers die tot een soms grote nationale minderheid behoren, even goed het recht hebben op het gebruik van hun moedertaal tijdens een strafprocedure als iemand die toevallig in de betreffende lidstaat is beland. Juist vanwege de bepalingen in het communautair recht zullen zij dan hun moedertaal kunnen gebruiken.
Deze belangrijke vooruitgang in de wetgeving zou de lidstaten ertoe moeten aanzetten dit principe ook aan te wenden bij hun eigen burgers die de taal van een nationale minderheid spreken. De coherentie van de Europese Unie vereist dat de overzetting van het communautair recht wordt aangevuld met regelgeving die onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, zoals in dit geval met betrekking tot het taalgebruik door minderheden.
Carlos Coelho (PPE). - (PT) De eerste poging om tot een communautair rechtsinstrument te komen teneinde in de hele Unie een grotere homogeniteit te verzekeren wat betreft procedurele waarborgen, leed schipbreuk omdat de regeringen van de lidstaten geen overeenstemming konden bereiken.
Deze nieuwe geleidelijke aanpak begint met het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures. Het is de eerste van zes maatregelen die de routekaart voorziet. Op dit moment bestaat niet in alle lidstaten het recht op schriftelijke vertaling van belangrijke processtukken en tussen de lidstaten waar het recht wel bestaat kan het aanzienlijk variëren. Zo is bijvoorbeeld het recht op vertolking tussen de verdachte en zijn raadsman niet altijd gegarandeerd. De richtlijn creëert de mogelijkheid deze rechten tot de beëindiging van de procedure te geven aan elke verdachte of beschuldigde van een inbreuk op het strafrecht.
Ik steun het akkoord dat in de trialoog is bereikt. De bereikte compromissen maken het mogelijk antwoord te geven op de meeste zorgen. Dat geldt zowel voor de zorgen die het Parlement heeft geuit als voor de zorgen die de Commissie had geformuleerd in haar voorstel. Ik feliciteer commissaris Reding met het feit dat ze op het juiste moment een goed voorstel heeft gedaan en barones Ludford, onze rapporteur, met de compromissen die ze bij de meeste punten heeft weten te bereiken.
Ik onderstreep met name de schriftelijke vertaling van essentiële processtukken en de garantie dat het beschermingsniveau nooit mag liggen onder de bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Ik hoop dat de lidstaten snel zullen uitvoeren wat is overeengekomen en de omzetting van deze belangrijke richtlijn niet tot het laatste moment zullen uitstellen.
Ik heb met veel genoegen gehoord dat commissaris Reding garandeert dat zij in het kader van de routekaart direct met meer voorstellen zal komen. Ik zou haar daartoe willen aanmoedigen. We moeten duidelijk maken dat we op coherente wijze werk maken van het Europa van de rechtvaardigheid en niet alleen van het Europa van de veiligheid en de vrijheid. Tot slot stel ik met tevredenheid vast dat alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, onder deze voorstellen vallen, aangezien zowel het Verenigd Koninkrijk als Ierland hun opt-in-recht hebben gebruikt.
Axel Voss (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik wil u hartelijk danken dat u zich zo enthousiast inzet voor de procedurele rechten en normen die ons steeds dichter bij een justitiële interne markt brengen. Ik ben zeer verheugd dat het ons uiteindelijk gelukt is, ook dankzij mevrouw Elena Antonescu, om de procedures voor geringe vorderingen hierbuiten te houden. Het zou nog mooier zijn geweest als we meer eisen aan de vertalers hadden gesteld, want wat heb je aan een vertaling indien de kwaliteit van de vertaler niet gegarandeerd kan worden? Ik vind het wel pijnlijk dat de implementatieperiode drie jaar duurt, maar beslist niet nadelig voor de betrokkenen, omdat we het Europees Verdrag voor de rechten van de mens hebben en ook de hele justitiële dienst moet worden veranderd. Dat is ook belangrijk voor het recht. Ik dank u daarom dat het zo goed is gegaan. Hartelijk dank!
Evelyn Regner (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, het voorliggende verslag betekent een stap vooruit voor Europa. Het is een goede stap in de richting van een Europa van het recht. Veel zal echter afhangen van de vraag of nu ook het kaderbesluit uniform zal worden toegepast, want een uniforme toepassing van het kaderbesluit is van essentieel belang. Indien er verschillen in de juridische minimumnormen bestaan, kan er geen vertrouwen in de verschillende rechtsstelsels worden gecreëerd. Daar gaat het om – het creëren van vertrouwen.
Persoonlijk zou ik nog willen zeggen dat ik het fantastisch had gevonden indien ook de administratieve strafprocedures hierin waren opgenomen, omdat nu een zeer belangrijk deel van het recht niet is opgenomen. Ik ben me er natuurlijk wel van bewust dat dit een heel belangrijk en breed gebied is. Ik hoop dat hier ook spoedig tijdens de uitvoering van het Stockholm-programma aan wordt voldaan.
Gerard Batten (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het fundamentele probleem met het Europees arrestatiebevel is niet ontoereikende vertaaldiensten, maar eerder dat het Europees arrestatiebevel nationale rechtbanken volstrekt onmachtig heeft gemaakt om hun eigen burgers te beschermen tegen, eerst en vooral, onterechte uitzetting.
Andrew Symeou uit mijn kiesdistrict wordt, in afwachting van zijn proces, al elf maanden vastgehouden in de Griekse gevangenis van Korydallos. Nog eens zes Britse burgers, onder wie Daniel Bell en George Hollands, staan voor uitzetting en voorarrest in Korydallos.
De Britse rechtbank mag niet eens het zogenaamde bewijs tegen hen bestuderen. In Korydallos worden vier gevangenen gehuisvest in een cel die voor één gevangene bedoeld is, het toilet is een gat in de hoek, er wordt geen toiletpapier verstrekt, drugs en geweld tieren welig en 's nachts klinkt het geschreeuw van slachtoffers van verkrachting.
De Britse regering zou zich moeten schamen dat zij, op grond van een stukje papier, bereid is om Britse burgers te veroordelen tot wat alleen kan worden beschreven als een kot.
Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is natuurlijk juist dat er voor mensen die worden geconfronteerd met een strafprocedure, tolk- en vertaaldiensten moeten zijn, vooral omdat het Europees arrestatiebevel toestaat dat mensen worden uitgezet voor daden die in hun eigen land niet eens een overtreding zijn. Dit is echter een van de niet-benoemde kosten van grootschalige migratie – kosten die in de tijd toen deze begon, niet werden onderkend.
Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil op mijn beurt de rapporteur bedanken voor onze zeer vruchtbare samenwerking. Velen van ons bij de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken hebben voor dit zeer belangrijke verslag amendementen voorgesteld, dewelke nu deel uitmaken van de definitieve tekst.
De procedure bleek inderdaad bijzonder moeilijk te zijn. Er zijn echter vruchtbare resultaten behaald. Als de tijd komt om over deze richtlijn te gaan stemmen is het in feite zo dat wij allemaal moeten erkennen dat we voor wat betreft strafprocedures nu nog meer de rechten van anderstalige verdachten veiligstellen.
In het kader van deze routekaart naar de toepassing is de periode van drie jaar die voor ons ligt echter genoeg tijd. We verwachten veel van de Commissie zowel voor wat betreft de toepassing van de richtlijn als voor wat betreft concrete resultaten na de omzetting hiervan. Onze verwachtingen zijn hooggespannen. We hebben goede hoop dat er veel zal veranderen. Het is echter van belang, zoals ook eerder zeer terecht door collega’s werd opgemerkt, dat we niet alles laten aankomen op het laatste moment.
Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alle leden van dit Huis bedanken die op een zeer geloofwaardige en krachtige manier de ruimte van rechtvaardigheid hebben gesteund die we begonnen zijn op te bouwen.
Het Europees Verdrag van Lissabon geeft ons nu de mogelijkheid – door ons de instrumenten aan te reiken – om stap voor stap verder te gaan en de rechten van de burgers te introduceren, of het nu de rechten van de veroordeelden of de rechten van de slachtoffers zijn. Alles zit in de pijplijn en zal nu heel snel komen.
Wat betreft de vraag over meer voorstellen die deel uitmaken van de routekaart: ja, na het recht op vertolking, waarvan ik zeker ben dat dit Huis het morgen zal goedkeuren, komt er het recht op informatie, de verklaring van de rechten die ik nog voor de zomer aan dit Huis zal aanbieden. Dit zal dan gevolgd worden door het recht op juridisch advies en het recht om met dierbaren te communiceren.
U ziet dus dat we in een richting gaan die het volgende probeert te bereiken: hetzelfde hoge niveau van rechten voor alle burgers van de EU, waar ze zich ook bevinden, wat hun probleem ook is. Het doet er niet toe of ze op reis zijn voor studie, voor zaken of recreatief: ze moeten zich thuis voelen en dezelfde rechten hebben als ze thuis hebben, waar ze zich ook bevinden in Europa.
Een heel belangrijk punt dat meerdere afgevaardigden hebben onderstreept, is het punt van de taal. Artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, stellen heel duidelijk dat de beschuldigde die de taal van de strafprocedure niet verstaat of spreekt, door een tolk moet worden bijgestaan en een schriftelijke vertaling moet ontvangen van alle processtukken. Dit betekent impliciet dat de taal waarin de procedures worden vertaald, de taal is die deze persoon verstaat. Het gaat dus niet alleen om talen van de Europese Unie of talen van minderheden. Het gaat om de taal van de persoon die voor een rechtbank staat. Ik denk dat dit alleen maar eerlijk is, want we moeten eerlijke processen hebben om bij de burgers vertrouwen te kweken in ons rechtsstelsel, en ook om, en dit is van het grootste belang, het wederzijds vertrouwen van de rechters en de openbare aanklagers in de systemen van buurlanden te waarborgen, wat alleen kan worden bereikt als we ook een vergelijkbaar niveau van rechten hebben.
De heer Busuttil en andere afgevaardigden hebben een vraag gesteld over procedures – niet over procedurele rechten, maar over interne procedures – omdat er zowel een initiatief van lidstaten ligt als een voorstel van de Commissie. Ik moet zeggen dat dit in dit geval echt op geen enkele manier een belemmering is geweest voor de snelle aanneming van een evenwichtig wetgevingsinstrument van zeer hoge kwaliteit.
Waarom is dit gebeurd? We verkeren nu in een heel vreemde periode. We komen uit de derde pijler en bevinden ons nu in een normale medebeslissingsprocedure. Ik neem aan dat we over enkele maanden geleerd zullen hebben hoe we de instrumenten waarover we kunnen beschikken, het beste kunnen gebruiken om heel snel tot optimale oplossingen te komen. En wanneer ik het heb over optimale oplossingen, bedoel ik de manier waarop we gewend waren zulke oplossingen voor te bereiden: door een effectbeoordeling uit te voeren en ook door mensen op te roepen om naar voren te komen en te vertellen wat ze van onze voorstellen vinden. Dit zijn de normale procedures waaraan we gewend zijn, en die uiteindelijk, via de medebeslissingsprocedure en nadat een openbare raadpleging en een effectbeoordeling hebben plaatsgevonden, zullen garanderen dat we tot deugdelijk beleid komen. Deugdelijk beleid dat vervolgens op nationaal niveau ten uitvoer kan worden gelegd, zonder dat het meer verstoringen veroorzaakt dan rechten schept, zoals in het verleden helaas is gebeurd.
Maar we zijn hier met een nieuw Verdrag, we zijn hier met het Handvest van de grondrechten en we worden partij bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Ik heb er veel vertrouwen in dat we, als we over enkele jaren weer bij elkaar zouden komen, zullen zeggen dat we, ja, samen die ruimte van rechtvaardigheid en grondrechten hebben opgebouwd die ons continent moet worden.
Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mijn uitstekende schaduwrapporteurs heel oprecht bedanken voor hun hulp. Het doet mij genoegen dat we deze week, nog onder het Spaanse voorzitterschap, over deze richtlijn debatteren en stemmen. Het is een historische richtlijn, want het is de eerste strafrechtelijke maatregel die door medebeslissing wordt overeengekomen en de eerste EU-wetgeving inzake eerlijke processen.
Ik ben het helemaal met vicevoorzitter Reding eens over de uitvoeringsperiode van drie jaar. Het was heel brutaal van de lidstaten om dit er unilateraal in te brengen, nadat de Raad en het Parlement overeenstemming hadden bereikt. Ze komen daar niet nog een keer mee weg. Ik zeg tegen de UK Independence Party dat er geen reden is om nationalistisch te doen over de kwaliteit van de rechtspleging. Ik ben heel kritisch over de lagere Britse normen die het afgelopen decennium zijn ontwikkeld, zoals control orders, die neerkomen op huisarrest, en detentie tot maximaal twintig dagen zonder tenlastelegging. Ik hoop dat de nieuwe regering helemaal terugkeert naar de rechtsstaat.
Ik ben heel blij dat mijn land en Ierland hun recht om in te stappen hebben uitgeoefend, dus deze richtlijn zal 26 landen bestrijken. Deze richtlijn is in de geest van de Magna Carta, habeas corpus en de Bill of Rights, terwijl de UK Independence Party bankrovers en terroristen hun gerechte straf zou laten ontlopen.
Wat betreft de amendementen: mevrouw de Brún heeft de amendementen toegelicht over de rechten om Europese regionale talen en talen van minderheden te gebruiken. Hoewel ik sympathie heb voor hun motivatie, moet ik me er toch tegen verzetten, want ze passen eigenlijk niet in deze richtlijn. Bij de toets in de richtlijn gaat het om verstaan en jezelf kunnen uitdrukken, zoals vicevoorzitter Reding heeft gezegd. Het gaat niet over het recht te kiezen als zodanig, dus er moet een procedure zijn om te verifiëren of iemand in staat is een taal te spreken en te verstaan, en als de persoon de aangeboden taal niet accepteert, is er de mogelijkheid om het besluit aan te vechten. Het nationaal recht van de lidstaten dat taalrechten van minderheden specificeert, blijft onaangetast, alhoewel deze rechten in de praktijk aantoonbaar toenemen, doordat de rechten van de richtlijn net zo hard gelden voor de spreker van een taal van een minderheid, als hij de procedure niet kan begrijpen.
Ik verzoek de richtlijn ongewijzigd aan te nemen, en liefst snel, zodat hij van kracht wordt. Ik kijk uit naar voorstellen van de Commissie voor de verdere maatregelen van de routekaart, waarvan de eerste binnen een week of twee wordt verwacht, en ik weet dat ze in heel goede handen zijn bij onze energieke voorvechtster, vicevoorzitter Reding.
(Spreekster verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)
Gerard Batten (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, barones Ludford heeft in het verleden in deze debatten gezegd dat de UK Independence Party en ik persoonlijk op de een of andere manier gangsters en bankrovers het leven gemakkelijker willen maken aan de Costa del Sol. Zij heeft nu opnieuw iets dergelijks gezegd.
Barones Ludford, mag ik u vragen: hebt u eigenlijk cijfers over het aantal criminelen en bankrovers dat van de Costa del Sol naar het Verenigd Koninkrijk is teruggebracht, sinds het Europees arrestatiebevel in werking is getreden?
Sarah Ludford, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, nee, maar ik weet zeker dat ik dit kan onderzoeken en de heer Batten het cijfer kan laten weten.
Mijnheer Batten, mag ik op mijn beurt een vraag stellen aan u, die immers, net als ik, Londen vertegenwoordigt? Hussain Osman, een van degenen die in juli 2005 een bom tot ontploffing probeerden te laten brengen in Londen, is gevlucht naar Italië, ongetwijfeld in de hoop dat hij daar kan verdwijnen. In het verleden had hij daar misschien jarenlang kunnen rondhangen zonder te worden teruggehaald en voor een rechtbank te worden gebracht. Hij werd nu binnen zes weken teruggebracht. Hij is veroordeeld en zit nu een gevangenisstraf uit wegens terrorisme. U zou, naar ik veronderstel, blij zijn geweest als hij nooit meer was teruggekomen en nooit voor de rechter was gebracht.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt op woensdag 16 juni 2010 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Raffaele Baldassarre (PPE), schriftelijk. – (IT) Het ontwerpkaderbesluit legt op grond van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens fundamentele verplichtingen vast. Het recht op tolk- en vertaaldiensten is fundamenteel voor degenen die in het kader van een strafprocedure in staat van beschuldiging zijn gesteld en de taal van de procedure niet kennen. Bovendien eerbiedigt de Europese Unie op grond van artikel 6 van het Verdrag de grondrechten die worden gegarandeerd door het EVRM, dat het recht op een eerlijk proces vastlegt.
De tekst die we vandaag behandelen is als compromis bevredigend en volledig aanvaardbaar. Het voorzitterschap heeft namelijk in de compromistekst de kernpunten opgenomen die de lidstaten naar voren hadden gebracht betreffende de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de richtlijn en de periode voor de omzetting. In het licht daarvan kan ik alleen maar tevreden zijn over het resultaat dat in de Raad en in het Europees Parlement is bereikt. Er moet worden getolkt in de moedertaal van de beklaagde of in een taal die deze kent, terwijl de vertaling alleen geldt voor de essentiële stukken en de mogelijkheid bekeken zal worden of er mondelinge samenvattingen kunnen worden gemaakt van de belangrijkste documenten.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. – (IT) Tot de doelstellingen van de Europese Unie behoort de totstandbrenging van één rechtsruimte met gemeenschappelijke regels, een hoog niveau van samenwerking en procedurele waarborgen voor de partijen. De zaak ligt nog moeilijker bij strafprocedures en gezien de delicate materie en de veelal zware misdrijven en straffen zijn een hoog niveau van rechtszekerheid en garanties met betrekking tot de eerbiediging van rechten noodzakelijk.
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de Europese Unie het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) niet alleen eerbiedigen maar, in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ook als uitgangspunt nemen voor het maken van EU-wetgeving ter bescherming van beklaagden en verdachten.
In het bijzonder wat betreft het recht op vertolking en vertaling is het essentieel alle verdachten dat recht te garanderen, zodat ze volledig kennis kunnen nemen van alle processtukken en kunnen luisteren naar hun moedertaal en zich er ook in kunnen uitdrukken. Het is een onontbeerlijke eis van die ene rechtsruimte dat alle burgers dezelfde mogelijkheden, rechten en garanties genieten die ze zouden hebben in hun eigen land van oorsprong.
Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. – (PL) Vrij verkeer van personen, een van de grootste successen van de Europese Unie, en de voortdurende immigratie hebben naast voordelen ook een schaduwzijde, namelijk de stijging van het aantal misdrijven dat wordt gepleegd door vreemdelingen. Als de verdachte een vreemdeling is, vormt de taalbarrière een groot probleem bij de doelmatige uitvoering van een strafrechtelijke procedure. Als we willen dat gerechtelijke vonnissen zonder voorbehoud worden geaccepteerd door andere lidstaten, zullen in ieder land minimale procesgaranties moeten gelden. Het recht van de verdachte om kennis te nemen van de tenlastelegging in de eigen taal is onmiskenbaar een van de fundamentele elementen van de rechten van de verdediging. We kunnen moeilijk spreken van een eerlijk proces als deze rechten ontbreken. De ontwerprichtlijn betreffende de rechten op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures beantwoordt hier zeker aan zijn doel, waarbij het niet uitmaakt of er al vergelijkbare regels van kracht zijn in de lidstaten. Ik ben erg blij dat het Parlement bij wijze van compromis tussen het Parlement, de Raad en de Commissie uiteindelijk heeft afgezien van de invoering van vele onverstandige eisen, die hadden kunnen leiden tot verlamming van strafrechtelijke procedures, vooral bij eenvoudige zaken. Ik ben er van overtuigd dat in zijn huidige vorm de ontwerprichtlijn zal bijdragen aan de opbouw van wederzijds vertrouwen tussen de strafstelsels van de lidstaten, terwijl tegelijkertijd de verschillende juridische tradities worden gerespecteerd.