De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0137/2010) van Edit Bauer, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/15/EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen [COM(2008)0650 - C6-0354/2008- 2008/0195(COD)].
Edit Bauer, rapporteur. – (HU) Het ingediende voorstel is bedoeld om Richtlijn 2002/15/EG te wijzigen op het vlak van sociale bescherming. Het voorstel van de Commissie beroert drie kwesties: het uit het toepassingsgebied van de wetgeving halen van zelfstandige chauffeurs, een preciezere definiëring van het begrip nachtarbeid en het bevorderen van de toepassing van de wet. De richtlijn zelf, en dus ook de gewijzigde versie ervan, zijn aanvullend van aard en hebben alleen betrekking op voertuigen van meer dan drieënhalve ton, zoals ook de andere rechtsregels die van kracht zijn bij het vervoer over de weg. Daarom kon deze wijziging dus ook niet worden uitgebreid naar chauffeurs van kleinere bedrijfsvoertuigen. De Commissie sociale zaken en werkgelegenheid heeft de wetswijziging met 30 tegen 19 stemmen verworpen.
Tijdens de voorbereiding van de wet zijn er diverse misvattingen gerezen. Ik wil hier nu stilstaan bij een paar daarvan die van invloed kunnen zijn geweest op Parlementsleden. Ten eerste zal volgens het unanieme oordeel van de experts, als het voorstel van de Commissie wordt verworpen en het toepassingsgebied van de richtlijn zal worden uitgebreid naar zelfstandige chauffeurs, daardoor de veiligheid op de weg niet toenemen. Beschikbare statistische gegevens en onderzoeken naar ongevallen tonen aan dat slechts 6 procent van de ongelukken wordt veroorzaakt door vrachtwagenchauffeurs, en dat moeheid slechts voorkomt in 0,06 procent van alle ongelukken. De rijtijd, die wel degelijk effect heeft op de veiligheid op de weg, vormt echter het onderwerp van een andere rechtsregel, Verordening (EG) nr. 561/2006, die ook geldt voor zelfstandige chauffeurs. De laad- en lostijd is een aanvullende bezigheid en maakt geen aanzienlijk deel uit van de werktijd, aangezien de wet geen betrekking heeft op bijvoorbeeld transporten binnen een straal van 100 kilometer. Ten tweede zijn vakbonden bang dat zelfstandige chauffeurs bij gebrek aan regelgeving zelfs wel 86 uur kunnen werken.
In de verordening is rijtijd strikt geregeld. In periodes van twee weken wordt de rijtijd op 45 uur per week gesteld en mag deze binnen een week niet meer bedragen dan 56 uur. Dit wordt precies bijgehouden door digitale tachografen en in de verordening wordt ook de rusttijd vastgelegd. Een werkweek van 86 uur is dus een theoretische veronderstelling die door geen enkele peiling, onderzoek of statistische gegevens wordt onderbouwd. Ten derde zou het voorstel van de Commissie het toepassingsgebied van de richtlijn uitsluitend beperken tot chauffeurs in loondienst en schijnzelfstandige chauffeurs. Tot nu toe bestaat er geen richtlijn waarin de werktijd van zelfstandigen is gereguleerd. De beperking van de werktijd is een belangrijk instrument voor de sociale bescherming van werknemers, maar in het geval van zelfstandige chauffeurs zijn de werkgever en de werknemer dezelfde persoon, en daarom is het een overdreven maatregel om zelfstandige chauffeurs tegen zichzelf in bescherming te nemen. Ten vierde, als de argumenten opraken, komt de echte reden boven tafel: sociale dumping. Niemand mag zich laten misleiden door dit begrip, want zelfstandige chauffeurs en kleine ondernemingen kunnen evengoed onaangename concurrenten op de markt zijn als zelfstandige vervoerders uit de nieuwe lidstaten.
Helaas heb ik moeten constateren dat het spook van de Poolse loodgieter opnieuw rondwaart. Het volgende punt dat ik wil maken, is dat zich op de arbeidsmarkt inderdaad een wijdverbreid verschijnsel voordoet dat niet uitsluitend op het vlak van wegvervoer zou mogen worden behandeld en ook niet kan worden behandeld. Dat is de kwestie van de schijnzelfstandige ondernemers, een typisch Europees probleem met nadelige gevolgen voor de concurrentie en de arbeidsmarkt. Daarom moet deze kwestie worden aangepakt, en deze verwachting is duidelijk geformuleerd in het wijzigingsvoorstel.
Amendement 30, dat we hebben ingediend namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers en de Fractie Europa van vrijheid en democratie, is gebaseerd op het voorstel van de Commissie en wordt ook gesteund door de Raad. Hiervoor wil ik de Raad apart bedanken. We zullen hier per onderdeel over stemmen. Ik wil nog één ding zeggen: als compromisoplossing stellen we voor dat lidstaten die dat willen het toepassingsgebied van de richtlijn ook kunnen uitbreiden naar zelfstandige chauffeurs.
Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit Parlement buigt zich vandaag over een zeer lastig en gevoelig onderwerp. De vraag is of zelfstandige bestuurders nu wel of niet moet vallen onder de richtlijn betreffende de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden uitoefenen.
De opneming van zelfstandige bestuurders zou een precedent scheppen en een duidelijke afwijking betekenen van de algemene richtlijn betreffende de organisatie van de arbeidstijd. Deze richtlijn regelt alleen de arbeidstijd van werknemers, niet van zelfstandigen. Er wordt al heel lang gediscussieerd over het opnemen van zelfstandige bestuurders. Om te beginnen leverde overleg tussen de sociale partners in de jaren negentig van de vorige eeuw niets op. Vervolgens slaagde de wetgever er na vier jaar discussies – tussen 1998 en 2002 – niet in om tot een conclusie te komen en vroeg deze de Commissie om die reden om een uitvoerige effectbeoordeling. De Commissie heeft nu onderzoek gedaan en een effectbeoordeling uitgevoerd waaruit duidelijk naar voren komt dat deze richtlijn niet het juiste instrument is om kwesties op het gebied van vervoersbeleid zoals verkeersveiligheid of concurrentievoorwaarden aan te pakken, maar dat de naleving ervan met betrekking tot niet-zelfstandige bestuurders wel een echt punt is. Dit is ook de strekking van het voorstel van de Commissie.
Om te beginnen spreek ik mijn waardering uit voor uw rapporteur, mevrouw Bauer, die voortreffelijk werk heeft verricht. Ik ben heel blij dat de rapporteur de zorg van de Commissie over de zwakke naleving van de regels en het algemene probleem van schijnzelfstandigen deelt en ik waardeer de opbouwende voorstellen van mevrouw Bauer. Ik ben van mening dat de door de rapporteur voorgestelde amendementen de mogelijkheid bieden om werknemers nog beter te beschermen tegen mogelijke uitbuiting door werkgevers.
Er moeten in Europa beslist maatregelen worden genomen ten aanzien van de zogenaamde schijnzelfstandige bestuurders – dat wil zeggen, bestuurders die formeel zelfstandig zijn maar in de praktijk werkzaam zijn voor één bedrijf waar ze hun opdrachten van krijgen en dat hen betaalt. Zowel het voorstel van de Commissie als de door de rapporteur gedane voorstellen geven een duidelijke boodschap af aan de sector: het verschijnsel schijnzelfstandigheid wordt niet getolereerd en de wetgever zal erop toezien dat deze regel in heel Europa wordt nageleefd.
Wat de verkeersveiligheid betreft: ik wijs er met klem op dat arbeidstijd niet moet worden verward met rijtijd. De situatie met betrekking tot dat laatste is sinds 1998 drastisch gewijzigd. Zoals u weet, heeft dit Parlement samen met de Raad nieuwe regels inzake de rijtijden aangenomen, het gebruik van moderne, betrouwbare digitale opnameapparatuur ingevoerd en een specifieke richtlijn betreffende handhaving aangenomen. Het debat van vandaag gaat niet over verkeersveiligheid. Uit de cijfers en de onderzoeken die de Commissie ter beschikking van het Parlement heeft gesteld, blijkt in het geheel niet dat de opneming van zelfstandige bestuurders tot een grotere verkeersveiligheid zou leiden.
Het zou geen goed besluit zijn om in een tijd dat we enigszins van de economische crisis hopen te herstellen, kleine en kwetsbare ondernemingen die de economische recessie hebben weten te overleven, op te zadelen met een extra administratieve en financiële last. Wat Europa nodig heeft, is geen administratieve rompslomp voor ondernemers maar een arbeidstijdenrichtlijn die echt zorgt voor de bescherming van niet-zelfstandige en afhankelijke bestuurders die deze bescherming nodig hebben.
Pervenche Berès (S&D). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijn beroep op het Reglement heeft betrekking op de gedragscode die het Parlement heeft aangenomen waar het gaat om onderhandelingen volgens de medebeslissingsprocedure. Ik begrijp niet hoe de commissaris kan spreken over een akkoord met het Parlement, terwijl hij slechts heeft gesproken met één afgevaardigde, die in feite geen enkel mandaat had namens de bevoegde commissie om te onderhandelen over wat u een goed akkoord noemt.
Commissaris, u schendt de voorgeschreven werkwijze van deze instelling. Dat geeft ons het recht om vraagtekens te plaatsen bij de werkwijze van de instelling waartoe u behoort.
De Voorzitter. – Dat was geen beroep op het Reglement. U bent genoteerd als spreker verderop in het debat.
Thomas Mann, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) wil ik mevrouw Bauer bedanken voor haar verslag en haar uitstekende werk in de afgelopen maanden.
De fundamentele vraag is of de arbeidstijd van zelfstandigen in de transportsector nu wel of niet voor de eerste keer gereguleerd moet worden. De Commissie zegt van niet, bijna alle lidstaten zeggen van niet, en ook de meerderheid van mijn fractie zegt van niet. Wanneer we deze richtlijn laten gelden voor zelfstandige bestuurders, zou dat alleen in het belang zijn van grote ondernemingen. We moeten echter het midden- en kleinbedrijf versterken.
Tegen degenen die de gebrekkige veiligheid in het wegverkeer gebruiken als argument om de richtlijn voor zelfstandigen te laten gelden, moeten we zeggen dat de regels voor rij- en rusttijden allang aangescherpt zijn. Alle bestuurders – zelfstandigen of werknemers – moeten binnen 24 uur minimaal 11 uur rusten. Daarom hebben we digitale tachografen die de rijtijden automatisch registreren, en de overheid controleert de naleving ervan.
Ik was toentertijd rapporteur van het Europees Parlement voor tachografen. Ik ben mevrouw Bauer erkentelijk dat ze voorkomen heeft dat de verordening wordt uitgebreid naar voertuigen van minder dan 3,5 ton. Digitale EU-controleapparatuur in alle bedrijfsvoertuigen zou hebben geresulteerd in tijdrovende en dure documentatieverplichtingen. We willen bureaucratie juist verminderen en niet vergroten.
Ik adviseer dit Parlement dan ook om het compromis te steunen dat de rapporteur met de andere fracties heeft uitgewerkt.
Stephen Hughes, namens de S&D-Fractie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het standpunt van deze fractie is ongewijzigd gebleven. Mijn standpunt als rapporteur is al ongewijzigd sinds 2002, toen we voor het eerst voorstelden zelfstandige en onafhankelijke bestuurders in de richtlijn op te nemen. We zijn er nog steeds van overtuigd dat dit moet en ik hoop dan ook dat morgen voor het voorstel tot afwijzing van het voorstel van de Commissie zal worden gestemd, zoals ook het geval was tijdens de plenaire zitting afgelopen voorjaar en in de Commissie werkgelegenheid afgelopen maart.
We betreuren het ten zeerste dat de rapporteur tijdens de vervulling van haar mandaat kennelijk op zo veel verwarring is gestuit. Ze is niet zozeer uitgegaan van de meerderheidsstandpunten van de leden van de Commissie werkgelegenheid van het Europees Parlement en heeft deze niet verdedigd maar heeft zich eerder actief ingezet om het standpunt van de Commissie en de Raad te verdedigen. De andere instellingen hebben zich, zoals mevrouw Berès zei, totaal niet bereid getoond tot loyale samenwerking maar hebben in plaats daarvan alles in het werk gesteld om de zeer duidelijke aanbeveling van de Commissie werkgelegenheid aan de plenaire vergadering – afwijzing van het voorstel van de Commissie – te ondermijnen.
Mevrouw de Voorzitter, een vermoeide bestuurder is een gevaarlijke bestuurder, ongeacht zijn of haar arbeidsstatus. We moeten het wegverkeer niet nog riskanter maken dan het al is. Ook vanmorgen bleek weer dat de rapporteur de begrippen rijtijd en arbeidstijd door elkaar haalt. Het is onder de huidige regelgeving heel goed mogelijk dat een zelfstandige, een schijnzelfstandige, bestuurder tussen de 86 en 95 uur per week rijdt; misschien niet elke week, maar één week brengt op zichzelf al genoeg gevaar met zich mee. Als de commissaris twijfels heeft over dat getal, mag hij altijd bij me langs komen. Ik heb de cijfers van de mensen die in de sector werkzaam zijn. Het is een feit. We moeten het voorstel van de Commissie afwijzen.
Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste dank ik de rapporteur mevrouw Bauer voor haar harde werk.
Waar het in dit verslag in wezen om draait, is of zelfstandige bestuurders moeten worden opgenomen in of uitgesloten van de arbeidstijdenrichtlijn. We mogen niet vergeten dat alle bestuurders, zowel in loondienst als zelfstandige, vallen onder de verordeningen inzake rijtijden uit 2006, waarin hun rij- en rusttijden en rijtijdonderbreking zijn geregeld. Kwesties op het gebied van verkeersveiligheid worden derhalve op adequate wijze geregeld binnen het kader van deze richtlijn en als iemand vindt van niet dan moeten we naar de rijtijdenrichtlijn kijken.
Er zijn geen gegevens waarin een verband wordt gelegd tussen ongelukken en de arbeidstijd van beroepschauffeurs en ook geen gegevens waarin onderscheid wordt gemaakt tussen bestuurders in loondienst en zelfstandige bestuurders. We hebben dus geen gegevens die betrekking hebben op een besluit om zelfstandige bestuurders op te nemen. De wetgeving moet gebaseerd zijn op betrouwbare gegevens en alle spookverhalen over zelfstandige bestuurders die 86 uur per week rijden en ongelukken veroorzaken, zijn alleen maar bangmakerij en niet gebaseerd op betrouwbare gegevens.
Als zelfstandige bestuurders in deze wetgeving worden opgenomen, wordt deze nagenoeg onuitvoerbaar. Moet een leger controleurs over de schouders van zelfstandige bestuurders mee kijken om te zien of ze bezig zijn met algemene administratieve taken of met de administratie in verband met het specifieke vervoer in kwestie? De wetgeving verstaat onder arbeidstijd de tijd dat een zelfstandige bestuurder op de werkplek is. Dit wordt in de wetgeving omschreven als de hoofdvestiging van de onderneming en de verschillende nevenvestigingen. Wordt de kantoorruimte in de kleine slaapkamer of op zolder bij de zelfstandige bestuurder thuis beschouwd als werkplek en wie controleert en handhaaft de wetgeving? Ja, er zijn ook kwesties in verband met concurrentie voor zelfstandigen, maar die vallen buiten deze wetgeving. In mijn eigen land wordt deze kwestie heel effectief geregeld via het belastingstelsel.
Tot slot nog dit: als we het voorstel van de Commissie afwijzen, leidt dit tot slechte en onevenredige wetgeving die haar doel voorbijschiet en waardoor de administratieve rompslomp en bureaucratie voor KMO’s die het in de meeste landen en met name in mijn eigen land, Ierland, toch al zo moeilijk hebben, alleen maar toeneemt. Deze wetgeving is onuitvoerbaar en maakt een lachertje van de wet.
Emilie Turunen, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, de kwestie waarover we vandaag debatteren, draait om een absoluut fundamentele vraag: willen wij in het Europees Parlement zorgen voor een sociaal Europa met eerlijke mededinging en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden? Of willen we toestaan dat toevalligheden en de markt de vervoerssector beheersen, die steeds meer onder druk komt te staan? Voor ons in de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken in het Europees Parlement bestaat daar geen enkele twijfel over. Wij willen dat zelfstandig werkzame chauffeurs opgenomen worden in de arbeidstijdenrichtlijn. Wij wijzen derhalve het voorstel van de Commissie om de zelfstandig werkzame chauffeurs uit te sluiten af en wel om de volgende drie redenen. Ten eerste is het noodzakelijk dat zelfstandig werkzame chauffeurs onderworpen zijn aan de arbeidstijdenregels, zodat we de Europese verkeersveiligheid zeker kunnen stellen. Aangezien deze chauffeurs een vrachtwagen besturen die een ton weegt, is het van cruciaal belang dat we een plafond instellen voor hun arbeidstijden om vermoeide chauffeurs en ongevallen te voorkomen. Ten tweede willen we eerlijke mededinging in de vervoerssector waarborgen. De afgelopen jaren hebben we een enorme toename van het aantal schijnzelfstandigen gezien. Dit was de oplossing van de sector om de arbeidstijdenregels te ontlopen. Als wetgevers moeten we geen stimulansen creëren die leiden tot meer zelfstandigen in Europa. Daarentegen moeten we zorgen voor uniforme regels, zodat er een gelijk speelveld is. Ten derde willen we een goede werkomgeving voor iedereen waarborgen. Uit EU-onderzoeken weten we dat zelfstandig werkzame chauffeurs vaker ziek en meer gestresst zijn dan chauffeurs in loondienst. Is dit een verantwoorde situatie vanuit het oogpunt van gezondheid en veiligheid? Wij menen van niet.
Er is veel over deze richtlijn gezegd en er zijn vele onjuiste dingen over gezegd. Ik wil graag een einde maken aan twee mythen. Ten eerste is er de mythe van het administratieve werk. Kantoorwerk maakt geen deel uit van de regulering en het is heel belangrijk om dat vast te stellen. Deze mythe moeten we begraven. Ten tweede is er de mythe van de handhaving. Ik heb collega’s horen zeggen dat het niet mogelijk zou zijn om deze richtlijn te handhaven en tegen hen wil ik slechts zeggen: we hebben een digitale tachograaf om de metingen te verrichten. Dit wordt nu al gedaan voor chauffeurs in loondienst, dus natuurlijk kan het ook voor zelfstandig werkzame chauffeurs worden gedaan.
Ten slotte wil ik enkele woorden zeggen tegen mevrouw Bauer. Als schaduwrapporteur namens de Groenen ben ik zeer teleurgesteld over hoe het proces de laatste tijd is uitgevoerd. Mevrouw Bauer heeft gebroken met alle goede onderhandelingsregels, zij heeft gebroken met de “gedragscode” van het Parlement en nu komt ze met wat ze zelf een compromis noemt. Wat mij betreft is dit haar verantwoordelijkheid en geen compromis dat geldigheid heeft voor het Parlement. Dit is slechts haar inadequate voorstel, dat zij buiten alle regels om met de Raad heeft opgesteld.
Ik wil graag afsluiten met te zeggen dat het niet gaat om de onderhandelingsmethoden van mevrouw Bauer, maar om mensen en om de vraag of we fatsoenlijke arbeidsomstandigheden willen waarborgen in een vervoerssector die meer en meer onder druk staat. Ik hoop dit gesteund wordt door iedereen in het Parlement, wanneer we morgen stemmen.
Peter van Dalen, namens de ECR-Fractie. – Voorzitter, er zijn leden die beweren de belangen van zelfstandige chauffeurs te dienen als die zich houden aan de 48-urige werkweek. Die leden beweren dat de verkeersveiligheid wordt gediend. Dat is een smerige campagne, want de zelfstandige chauffeurs blijven hoe dan ook onder de rij- en rusttijdenverordening vallen. De verkeersveiligheid komt helemaal niet in het gedrang. Het probleem is dat enkele Zuid-Europese vakbonden vrezen dat zelfstandige Roemeense en Bulgaarse chauffeurs ritten gaan overnemen. Die leden lopen als bibberende schoothondjes achter de vakbonden aan. Dát is de kern van de affaire.
Transportcommissaris Kallas wil de zelfstandige chauffeur buiten de richtlijn houden. Hij verdient morgen onze steun bij de stemmingen. Lukt dat niet, dan is 16 juni een zwarte dag in de geschiedenis van het Europees Parlement. De burger krijgt dan een trap na en stapels bureaucratie erbij. En maar klagen dat dan bij de volgende verkiezingen het opkomstpercentage nóg weer lager wordt.
Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dit is weer een debat dat van fundamenteel belang is voor de bescherming van de rechten van de werknemers in het wegvervoer en van de verkeersveiligheid. Het is onaanvaardbaar dat de Europese Commissie – sinds oktober 2008 – aandringt op wijziging van de richtlijn uit 2002. Nu wil de Commissie de zogenaamde zelfstandige bestuurders uitsluiten van het toepassingsgebied van de richtlijn. Bovendien wil ze de arbeidsomstandigheden van alle chauffeurs verslechteren door de mogelijkheid te creëren de arbeidstijd te verlengen tot een onduldbaar niveau, louter om de grote ondernemers meer winst te bezorgen.
Zo zouden bijvoorbeeld de zogenaamde zelfstandige bestuurders het hele jaar door zelfs een werkweek van 86 uur kunnen maken. Dat zou niet alleen hun gezondheid en veiligheid in gevaar brengen maar ook de veiligheid van de andere verkeersdeelnemers. Door de toename van het aantal schijnzelfstandige bestuurders zou het ook een stimulans zijn voor sociale dumping en deregulering van de arbeidswetgeving.
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft zich gevoelig getoond voor argumenten en studies waarin de gevaren aangetoond worden die de goedkeuring van dit voorstel met zich mee zou brengen. Daarom heeft de commissie tot twee keer toe het voorstel verworpen, maar helaas heeft de rapporteur, gesteund door de Europese Commissie en de Raad, erin volhard alleen verder te onderhandelen over de ontwerprichtlijn, in weerwil van het besluit van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.
Dat heeft geleid tot de zeer ernstige situatie waarin we ons nu bevinden en waartegen de meerderheid van het Europees Parlement een luid protest moet laten horen. De commissaris heeft het Parlement net nog eens in het geding gebracht. Wij bepleiten de verwerping van het voorstel om deze ernstige bedreiging voor de rechten van werknemers en de veiligheid van alle verkeersdeelnemers in de Europese Unie weg te nemen.
Daarom roepen wij op het voorstel van de Europese Commissie te verwerpen en de richtlijn van 2002 na te leven. Vanaf 2009 had die richtlijn ook van toepassing moeten zijn op zelfstandige bestuurders teneinde sociale dumping te bestrijden, het recht op gezondheid en rusttijden van de werknemers in de sector te beschermen en de verkeersveiligheid te verbeteren.
Mara Bizzotto, namens de EFD-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, we zijn van plan de toepassing van deze richtlijn uit te breiden tot zelfstandige bestuurders in het belang van een veronderstelde toename in veiligheid.
De aangedragen argumenten zijn echter misleidend en zullen nadelige gevolgen hebben. Ze zijn misleidend, omdat veiligheid reeds krachtens de verordening van 2006 wordt gegarandeerd en ze leiden tot nadelige gevolgen, omdat de concurrentiekracht van duizenden kleine onafhankelijke ondernemingen, die al zwaar op de proef zijn gesteld tijdens de economische crisis, op het spel staat.
Dames en heren, laten we niet net doen alsof we niet weten dat er achter de juridische en technische geschillen over de richtlijn eigenlijk een machtsstrijd schuilgaat tussen Europese aanhangers van het etatisme, die op het punt staan een nieuwe, gevaarlijke last neer te leggen bij ondernemingen, en de voorstanders van een Europa met een menselijk gelaat, die goed weten wat de werkelijke behoeften van onze burgers zijn.
Door wetgevend op te treden bij de indeling van de arbeidstijd van zelfstandige bestuurders, zou het Parlement een gevaarlijk precedent scheppen door het toestaan van een Europese overname van ondernemerschap en vrij initiatief.
Het is tijd dat we onze woorden in daden omzetten. Laten we kleine en middelgrote ondernemingen niet langer uitbuiten voor onze eigen doeleinden. Het is te gemakkelijk om wijdverspreid ondernemerschap te prijzen als het doel is met doeltreffende strategieën op de proppen te komen om de crisis te bestrijden, en deze vervolgens op te offeren op het moment dat bureaucratie weer aan kracht wil winnen binnen de EU. Ik biedt weerstand aan de strijd tussen utopische beginselen door de zaken praktisch te bekijken. Europa mag geen inbreuk plegen op de particuliere ondernemingsgeest en moet de verzoeken van onze regio’s respecteren.
Elisabeth Morin-Chartier (PPE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik ben voor opname van de zelfstandige chauffeurs in de ontwerprichtlijn, en ik verwerp derhalve dit voorstel van de Commissie en het verslag van mevrouw Bauer.
Ik vind het schandalig dat dit voorstel de belangen van de middelgrote en kleine ondernemingen schaadt door de invoering van oneerlijke concurrentie van schijnzelfstandigen met ingang van heden. Door dit verslag wordt oneerlijke concurrentie in het leven geroepen en die zal zich verder kunnen ontwikkelen naarmate het aantal schijnzelfstandigen toeneemt.
Dit voorstel gaat ook in tegen het belang van de werknemers. Juist nu wij allen gezamenlijk werken aan de opbouw van een sociaal Europa, wordt met dit verslag sociale dumping tussen de lidstaten versterkt. Dat is strijdig met de belangen van werknemers en strijdig met de belangen van Europa.
Tot slot wordt in dit verslag totaal geen rekening gehouden met de verkeersveiligheid. Ik heb aan het hoofd gestaan van een regio die wordt doorkruist door intensief verkeer uit heel Europa, en waar zich ernstige ongelukken hebben voorgedaan die tot gerechtelijke acties hebben geleid. We mogen niet voorbijgaan aan deze ernstige ongelukken en we zullen rekenschap moeten afleggen over ons besluit aan onze medeburgers. Overigens hebben twee lidstaten in 2002 beroep aangetekend bij het Europees Hof van Justitie om Richtlijn 2002/15/EG in te trekken, omdat zelfstandige chauffeurs daarin waren opgenomen. Het Hof heeft hun beroep om redenen van verkeersveiligheid afgewezen.
Tot slot hebben we behoefte aan een Europese verordening tussen alle lidstaten, omdat vervoer vandaag de dag een Europese aangelegenheid is. De stemming in de commissie was duidelijk. Ik hoop dat de stemming in de plenaire vergadering ook zo duidelijk zal zijn.
Alejandro Cercas (S&D). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mevrouw Bauer, in de eerste plaats voel ik mij genoodzaakt om mijn diepe teleurstelling in u uit te spreken. Dit vanwege de manier waarop u de onderhandelingen heeft gevoerd zonder dit Parlement te respecteren, en vanwege de manier waarop u vandaag dit debat voert waarin de waarheid ernstig tekort wordt aangedaan.
Het is niet waar, mijnheer de commissaris, dat het erom gaat om ook de zelfstandige chauffeurs op te nemen in de richtlijn, want dat is al sinds 2009 het geval. U wilt juist de zelfstandige chauffeurs uit de richtlijn verwijderen.
Het is ook niet waar, mijnheer de commissaris, dat wij het niet hebben over de gezondheid en de veiligheid op de weg: dat is juist wel waarover we het hebben, mijnheer de commissaris. Wij hebben het over niets anders dan de veiligheid van zelfstandige chauffeurs en Europese burgers die gebruik maken van de wegen. Dat is waarover wij het hier hebben en nu komt u hier met onjuiste argumenten aanzetten.
Zoals gewoonlijk gebruikt u het argument van de bureaucratie. Dat is niet juist. U heeft de loftrompet gestoken over de tachograaf en over de grote vooruitgang die daarmee geboekt is in het reguleren van het rijden in Europa. Dit instrument kan toegepast worden zonder dat dit hoeft te leiden tot bureaucratie. De waarheid is dat u bezig bent de economische belangen van enkelen te stellen boven de rechten van de meerderheid. En wederom loochent u wat men altijd zegt, namelijk dat mensen voor zaken gaan: voor u gaan zaken voor mensen.
Ik wil hiermee blijk geven van ons protest, en ik hoop dat het Parlement opnieuw zal zeggen dat de burgers, de veiligheid, het recht en de waarheid het belangrijkst zijn.
Mijnheer de commissaris, ik protesteer. Ik ben zeer teleurgesteld.
Mevrouw Bauer, ik ben zeer teleurgesteld over de manier waarop u dit debat en deze onderhandelingen gevoerd heeft.
Gesine Meissner (ALDE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, we hebben al een heleboel gehoord. Het is waar wat mevrouw Figueiredo zei, dat dit een richtlijn is die bedoeld is voor werknemers. Dat klopt. We hebben echter ook te maken met zelfstandigen die we niet als werknemers kunnen beschouwen.
Het is belangrijk voor mensen in Europa dat ze zelf kunnen beslissen hoe ze willen werken – als werknemer of als zelfstandige. Dat is alleen maar goed. Natuurlijk moet de zelfstandige zich ook aan bepaalde regels houden. Digitale tachografen zitten al in alle vrachtwagens en andere voertuigen waar we het hier over hebben. Als we nu de zelfstandigen in deze richtlijn zouden meenemen, zou dit een onbehoorlijke beperking van hun keuzevrijheid betekenen. Daarom is mijn fractie er absoluut voorstander van om de zelfstandigen van deze richtlijn uit te sluiten. Wij vinden het voorstel van mevrouw Bauer en het voorstel van de Commissie goed. Daar moet rekening mee gehouden worden. We willen het midden- en kleinbedrijf beschermen, en in dit geval kunnen we dat doen door het voorstel goed te keuren.
Eva Lichtenberger (Verts/ALE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de vorige spreker heeft een ideale wereld beschreven waarin bestuurders zelf bepalen of ze willen werken als zelfstandige of als werknemer. In werkelijkheid is het helaas zo dat bestuurders deze keuze niet langer hebben; in plaats daarvan worden ze tot zelfstandigheid gedwongen – of in ieder geval tot schijnzelfstandigheid. Dat is het grote probleem waar we hier voor staan – en als dit hier een individueel compromis is tussen een Parlementslid en de Raad dat gepresenteerd wordt als een algemeen compromis en dat geen rekening houdt met deze kwestie, dan spelen we sociale dumping in Europa in de kaart.
Ga eens kijken wat er op de wegen gebeurt en breng een bezoek aan een controlepost. Ga eens kijken wat er echt in deze sector gaande is. Ga eens kijken bij de ongevallen – dan zult u inzien dat wij als leden van het Europees Parlement geen sociale dumping kunnen toestaan.
Julie Girling (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is van cruciaal belang dat zelfstandigen op deze manier uit de klauwen van de arbeidstijdenrichtlijn worden gehouden. Dit werkterrein is al zwaar gereguleerd via de rijtijdenverordeningen en het is grote onzin om te beweren dat mensen ertoe worden gedwongen om als zelfstandige te gaan werken; dat is een keuze die mensen zelf maken. Het is bangmakerij om te beweren dat de verkeersveiligheid hier in het geding is.
We hebben het hier eindeloos over het bevorderen van het ondernemerschap; we vinden dat ondernemers moeten kunnen floreren in de Europese Unie. We stimuleren kleine ondernemingen actief, dus het kan gewoon niet goed zijn dat we ze op deze manier ontmoedigen. Ik dring er dus bij u op aan om voor de voorstellen van Edit Bauer te stemmen.
Thomas Händel (GUE/NGL). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, we discussiëren al maandenlang over rij- en arbeidstijden in het wegvervoer. Ik begin me af te vragen wat het volgende argument zal zijn om aan te tonen dat alles waar we al maanden over discussiëren, volledige onzin is. Het laatste argument is dat we dringend iets moeten veranderen, zodat er niets verandert. Mevrouw Bauer, ziet u niet hoe absurd dit argument is geworden – hoe vol het zit met leugens en halve waarheden?
Waar we het hier over hebben is niets anders dan een verlenging van de arbeidstijden van zelfstandigen. Het gaat in het arbeidstijdenrecht echter al meer dan 150 jaar om het principe dat mensen beschermd moeten worden tegen te lange werktijden. Dat geldt zowel voor de zelfstandigen als voor de mensen in loondienst. Het maakt geen verschil of het een zelfstandige is die zichzelf overbelast of een werkgever die een werknemer overbelast. Het gaat erom dat mensen tegen zichzelf en te lange werktijden in bescherming moeten worden genomen, en ook voor een deel tegen werkgevers en opdrachtgevers.
Ten tweede wordt hier over de verkeersveiligheid beweerd dat we daar niets aan kunnen doen. Dames en heren, we zijn geen amateurs of vrijwilligers! We kunnen geen wetten maken onder het motto ‘We zien wel wat er van komt’. Iedereen weet dat te lang doorwerken het gevaar voor ongevallen vergroot, vooral in het wegvervoer, waar de gevolgen zo groot zijn.
Ten derde zou ik willen vragen wie gaat de onderhavige gedifferentieerde regeling op onze wegen controleren? Onze rechtbanken vinden het zonder diepgaande bestudering van de dossiers al moeilijk te bepalen of iemand zelfstandig is of alleen schijnzelfstandig.
Laten we ophouden met deze onzin. Dit gaat om eerlijke concurrentie. Het gaat er deze ochtend niet om een precedent te scheppen voor toekomstige debatten over verlenging van arbeidstijden. Speel niet dit soort spelletjes met dit Parlement!
Derek Roland Clark (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is van belang dat amendement 30, met betrekking tot lid 7, onder a, wordt aangenomen. Zelfstandige bestuurders zouden dan niet onder deze bepalingen vallen.
Het gaat hier niet om verkeersveiligheid. Alle bestuurders zijn gebonden aan rijtijden en het daaraan verbonden werk dat door de tachograaf wordt geregistreerd. Door zelfstandige bestuurders op te nemen straffen we ze, met name degenen die niet via een agentschap werken. Bestuurders in loondienst krijgen een werkrooster, maar echt onafhankelijke bestuurders moeten hun eigen roosters opstellen en nieuwe opdrachten binnenhalen. Als zij in deze bepalingen worden opgenomen, vallen deze taken onder hun werkweek en hebben ze ten opzichte van bestuurders in loondienst dus minder tijd om te rijden, te laden en lossen en te zorgen voor passagiers. Dit kost opdrachten en leidt tot werkloosheid in de kleinhandelssector. De grotere vervoerders nemen het vrijgekomen werk voor hun rekening en zo creëren we het zoveelste geval waarbij de EU grote bedrijven bevordert ten koste van de KMO’s waar de helft van de beroepsbevolking werkzaam is.
Ik steun derhalve amendement 30 van de rapporteur en in dit opzicht ook de Commissie. Dat hoor je niet vaak uit deze hoek van het Parlement.
Veronica Lope Fontagné (PPE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, naar onze mening is het essentieel dat de zelfstandige chauffeurs in deze richtlijn opgenomen worden. Dit standpunt wordt in mijn land gedeeld door de vertegenwoordigers van zowel de vakbonden als van de werkgeversorganisaties, die beide uitdrukkelijk hebben verzocht om de opneming van de zelfstandige chauffeurs in deze richtlijn.
Volgens ons zijn er verschillende redenen voor deze opneming. Ten eerste de veiligheid van werkenden: zelfstandige chauffeurs hebben recht op dezelfde bescherming als de overige vervoerders, niet alleen wanneer zij rijden maar ook tijdens andere werkzaamheden die direct gerelateerd zijn aan het vervoer over de weg.
Ten tweede eerlijke concurrentie, omdat het herintroduceren van het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers in loondienst zowel de arbeidsmarkt als de markt voor het goederenvervoer over de weg zal verstoren.
Ten slotte lijkt het mij ongewenst dat elke lidstaat de mogelijkheid zou hebben om naar eigen inzicht de bepalingen van de richtlijn al dan niet toe te passen op zelfstandige chauffeurs. Er moet een algemene norm zijn voor de gehele Europese Unie, aangezien de meerderheid van de vervoerders hun werk uitvoert buiten de eigen grenzen; er zou anders geen sprake zijn van een eerlijke concurrentie.
Pervenche Berès (S&D). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, voor deze ene keer zal ik over de procedure spreken. Iedereen is het er duidelijk over eens dat we kleine en middelgrote ondernemingen welgezind moeten zijn en iedereen zou zich natuurlijk ongerust moeten maken over kwesties die betrekking hebben op zowel veiligheid, werknemers, verkeersdeelnemers als de voorwaarden voor vrije en eerlijke concurrentie.
Nadat het Parlement deze tekst echter afgelopen voorjaar 2009 had verworpen, commissaris, had uw voorganger, de heer Tajani, in de zomer van 2009 tijdens zijn campagne bij zijn regering voor zijn herbenoeming als commissaris, aangegeven dat hij nieuwe voorstellen zou doen. Die nieuwe voorstellen zijn nooit aan de bevoegde commissie voorgelegd voor behandeling. Bovendien heeft die commissie het verslag van mevrouw Bauer verworpen met een nog grotere meerderheid dan bij het voorgaande verslag.
Mevrouw Bauer had geen enkel mandaat om namens het Parlement te onderhandelen over een akkoord met de Raad in eerste lezing. De Commissie en de Raad hebben de voorgeschreven werkwijze tussen de instellingen bewust geschonden. Mevrouw Bauer heeft de gedragscode van deze instelling geschonden. Dit Parlement vraagt zich soms af wat een akkoord in eerste lezing waard is als het ons onderhandelingsvermogen vermindert. Welnu, als de amendementen van mevrouw Bauer worden aangenomen, zou er hier sprake zijn van een akkoord in eerste lezing dat niet is behandeld door de organen van dit Parlement.
Op een moment waarop we zien dat het Verdrag van Lissabon het evenwicht tussen de instellingen herstelt, ziet het Parlement ervan af zijn collectieve verstand te gebruiken. Ik vraag op zijn minst dat de voorstellen van mevrouw Bauer, die nooit door een commissie zijn behandeld, terug worden gestuurd voor bestudering in de commissie.
Dirk Sterckx (ALDE). - Voorzitter, ik steun de commissaris. Een zelfstandige is iemand die zijn eigen werktijd regelt en dat moet zo blijven. Er is een verschil tussen een zelfstandige en een loontrekkende en dat is ook juist. Het heeft niets te maken met veiligheid op de weg, want de rij- en rusttijden zijn voor zowel de zelfstandigen als de loontrekkenden identiek dezelfde. Die worden gecontroleerd met de tachograaf en daarvoor dient de tachograaf, niet voor iets anders. Men controleert niet bij de loontrekkende en niet bij de zelfstandige wat er daarbuiten gebeurt in verband met de veiligheid op de weg.
Een tweede punt en iets wat ik zeer moeilijk vind bij de voorstellen van de mensen die zeggen dat zelfstandigen hierin moeten worden opgenomen: hoe in godsnaam ga je dat controleren? Hoe ga je bij een zelfstandige binnengaan en vragen: “Wanneer, waar en hoeveel heeft u gewerkt?” Zo komen we tot een soort controlesysteem dat onhaalbaar is en waarvan men dan achteraf zegt dat dit niet gaat. Dergelijke wetgeving moeten we niet maken, we moeten zelfstandigen niet opnemen in de richtlijn die gaat over loontrekkenden.
Timo Soini (EFD). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik kom uit Finland, een land met weinig inwoners, lange afstanden en veel ondernemers. Wij behoeven geen, willen geen en verdragen geen extra beperkingen voor zelfstandige chauffeurs. Ik ben blij dat de Estse commissaris, die de omstandigheden in de noordse landen kent, dit weet, net als de Slowaakse rapporteur. Ik wil u daarvoor bedanken.
Dit is een belangrijke principekwestie: wij kunnen kleine ondernemingen geen beperkingen opleggen die voor heel Europa gelden. Dat is heel gevaarlijk en kan een precedent scheppen. Hoe denkt Europa groei en werkgelegenheid te bereiken als zijn administratieve besluiten ervoor zorgen dat werkgelegenheid en de voorwaarden voor groei worden vernietigd?
Ik sta aan de kant van de Finse zelfstandige chauffeurs en in dit geval dus ook aan de kant van de kleine zelfstandige ondernemers in heel Europa. Er komt namelijk niets terecht van groei of meer welvaart in Europa wanneer administratieve besluiten het de kleine ondernemers onmogelijk maken te werken.
(Applaus)
Sari Essayah (PPE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, er mogen in geen geval beperkingen worden opgelegd aan de arbeidstijd van zelfstandige chauffeurs, met uitzondering van hun rijtijd.
Voor de veiligheid op de weg wordt gezorgd door rijtijden te beperken en door verplichte rustperioden. Daar hebben we de verordening van het Parlement en de Raad betreffende rij- en rusttijden voor en die geldt voor alle – dus alle – vrachtwagen- en buschauffeurs, met inbegrip van zelfstandige ondernemers. Een veel betere oplossing om ongevallen door vermoeidheid te voorkomen is doeltreffender controle op de bestaande rij- en rusttijden in plaats van het op kunstmatige wijze beperken van de arbeidstijd van ondernemers.
Nu wil men ook werkzaamheden als het schoonmaken van voertuigen, technisch onderhoud en het invullen van vrachtbrieven onder de arbeidstijdbeperkingen van zelfstandige chauffeurs laten vallen. Hoe kunnen wij controleren of een zelfstandige chauffeur in zijn eigen tuin de auto van zijn vrouw of zijn vrachtwagen wast? Dit is volstrekt onbegrijpelijk, want er zijn ook geen beperkingen op de arbeidstijd van andere ondernemers. Het zou een ernstig precedent scheppen als wij die kant op zouden gaan.
Zoals de vorige spreker al zei, wordt de vervoerssector in de noordse landen, zoals in mijn land Finland, gedomineerd door kleine zelfstandige ondernemers en bestaat die vooral uit ondernemingen met slechts een of twee vrachtwagens. Beperkingen op de arbeidstijd van ondernemers zullen grote, supranationale vervoersondernemingen begunstigen en het ontstaan van nieuwe vervoersondernemingen bemoeilijken. Jongeren zullen zeker niet in de sector zijn geïnteresseerd als wij de mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien kunstmatig gaan beperken. Dat zou hogere kosten en een gebrek aan capaciteit betekenen. Nu al zijn de logistieke kosten in de noordse landen gemiddeld hoger dan in de rest van Europa vanwege onze noordelijke ligging en lage bevolkingsdichtheid.
(Applaus)
Saïd El Khadraoui (S&D). - Voorzitter, collega’s, ik ga onmiddellijk naar de kern van de zaak, met name de kwestie van de zelfstandigen. Het is ongetwijfeld nuttig om in herinnering te brengen dat sinds maart vorig jaar alle zelfstandige chauffeurs binnen het toepassingsgebied vallen. Dat is de situatie vandaag de dag, dat is het vertrekpunt waarmee de rapporteur rekening had moeten houden.
Het gaat bijgevolg niet over een precedent, zoals de commissaris beweerde. Het had mogelijk moeten zijn om hier op een meer pragmatische manier mee om te gaan, met name door zelfstandigen op te nemen in het toepassingsgebied, maar tegelijkertijd rekening te houden met het specifieke karakter van zelfstandige chauffeurs en de bureaucratische overlast tot een absoluut minimum te beperken.
Ik had – en dat weet u, mevrouw de rapporteur van de Commissie vervoer – een aantal voorstellen uitgewerkt, waardoor bijvoorbeeld met de digitale tachograaf niet enkel de rij- en rusttijden zouden worden gemeten, maar ook laden en lossen, aangevuld met een soort niet-gecontroleerde forfaittijd voor een aantal andere werkzaamheden, onder meer administratief, maar ook het schoonmaken en dergelijke. U weet ook zeer goed dat bijvoorbeeld de contacten met klanten sowieso buiten de controle vallen en buiten de arbeidstijden.
Ik betreur dus dat zowel de Commissie als de rapporteur hiermee op geen enkele manier rekening heeft willen houden. Uw voorstel om de lidstaten de mogelijkheid te geven om de zelfstandigen al dan niet binnen het toepassingsgebied te laten vallen, lijkt mij niet goed. Het streefdoel moet zijn om op Europees niveau tot gemeenschappelijke spelregels te komen die gelijkwaardig zijn, zodat iedereen onder dezelfde regels valt.
Raffaele Baldassarre (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het voorstel van de Commissie en het standpunt dat de rapporteur heeft ingenomen, laten de lidstaten vrij in hun keuze om zelfstandige ondernemers al dan niet binnen het toepassingsgebied van de richtlijn op te nemen.
Deze optionele regeling is onacceptabel en in strijd met de mededingingsregels van de EU. Door de lidstaten vrij te laten in hun keuze zouden zelfstandige bestuurders in sommige landen waar de vorige Richtlijn 2002/15/EG al is omgezet, worden blootgesteld aan de directe concurrentie van hun tegenhangers binnen de EU die niet aan dezelfde regels zijn onderworpen.
Zelfstandige werknemers zouden hun toevlucht kunnen nemen tot een land waar een andere wetgeving van kracht is, waardoor ze aan minder controles worden onderworpen. Dit zou een waar dumpingprobleem tot gevolg hebben en daarmee een ernstige verstoring van de mededinging. Ondernemingen zouden in feite meer gebruik kunnen maken van zelfstandige werknemers, omdat zij hun diensten flexibeler kunnen aanbieden en tegen lagere kosten. Het spreekt voor zich dat lage kosten vaak hand in hand gaan met een mindere kwaliteit en met name op het gebied van veiligheid leidt dat, binnen de vervoersector, tot een ernstige toename van het aantal verkeersrisico’s.
In dit licht acht ik het voorstel onacceptabel en in strijd met een van zijn rechtsgrondslagen, namelijk artikel 153 van het Verdrag, omdat het niet tot verbetering van het werkklimaat leidt en de gezondheid en veiligheid van werknemers niet beschermt.
David Casa (PPE). – (MT) Ik denk dat dit Parlement het ermee eens is dat we Europese bestuurders de beste voorwaarden moeten bieden, ervoor moeten zorgen dat onze wegen veilig zijn en ons uiterste best moeten doen om deze sector te reguleren zonder het Europese concurrentievermogen in het geding te brengen. De meningen lopen echter uiteen over de vraag of we zelfstandige bestuurders in dit alles moeten betrekken.
Ik ben van mening dat wij ons niet de bevoegdheid mogen toe-eigenen om voor te schrijven hoe zij hun tijd dienen te benutten. Indien er bij zelfstandige bestuurders sprake is van misbruik, dan zouden we dat misbruik aan moeten pakken, en niet diegenen onder hen die eerlijk hun best doen om deze sector verder te verbeteren.
We moeten mijns inziens uiterst voorzichtig te werk gaan als het gaat om het invoeren van bureaucratie, aangezien te veel bureaucratie deze sector kan schaden en ruïneren, met name in een tijd als deze waarin we zitten opgezadeld met een crisis die een negatieve invloed heeft op alle Europese sectoren. Ik wil mevrouw Bauer derhalve feliciteren met haar verslag en met de compromissen die zij heeft voorgesteld. Ik zou graag eenieder van ons willen oproepen om voorzichtigheid te betrachten als het gaat om het reguleren van de zelfstandigen zelf.
Georges Bach (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de richtlijn is een belangrijke stap op weg naar verbetering van de gezondheid en veiligheid van werknemers in deze sector, maar ook naar vergroting van de verkeersveiligheid en een eerlijkere concurrentie. Dit zijn de woorden van de Commissie zelf bij de introductie van de richtlijn op 23 maart 2005.
Sindsdien is de Commissie 180 graden gedraaid en heeft ze een voorstel ingediend dat zelfstandigen uitsluit. Dit schept een precedent en ik kan niet achter zo’n beleid staan. Er zijn verschillende argumenten tegen het voorstel, dat in mijn ogen sociaal gezien een stap terug betekent, de verkeersveiligheid vermindert en oneerlijke concurrentie in de kaart speelt. Het voorstel is ook niet zodanig van opzet dat kleine en middelgrote ondernemingen gesteund worden.
Voor mij demonstreert deze ommezwaai het onvermogen om Europees beleid te implementeren. Ondanks het feit dat de richtlijn – Europese wetgeving – twee keer is afgewezen in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en een keer in de plenaire vergadering, ondanks een rapport over de Europese Economische Ruimte en een oordeel van het Europees Hof van Justitie, wordt hij doodleuk aangepast en in een richting gestuurd waar alleen economische belangen tellen.
Proinsias De Rossa (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, als voormalig zelfstandig vrachtwagenchauffeur ben ik ervoor om zelfstandige bestuurders in deze richtlijn op te nemen. Eigen vervoerders, zo weet ik, staan onder gigantische druk om dag en nacht te werken. Commissaris Kallas, uw toespraak en uw voorstel zijn een schande. Het voorstel brengt de gezondheid en veiligheid van bestuurders in gevaar. Het brengt andere weggebruikers in gevaar. Het stelt KMO’s bloot aan oneerlijke concurrentie en zet fatsoenlijke werkgevers nog verder onder druk om hun werknemers ertoe over te halen als zelfstandige te gaan werken.
Vijftig procent van de bestuurders geeft toe wel eens in slaap te zijn gevallen achter het stuur. Twintig procent van de ongelukken zijn het gevolg van vermoeidheid. Dertig procent van de arbeidstijd van bestuurders wordt in beslag genomen door laden en lossen en het helpen van passagiers. Mevrouw Harkin, als u hier nog bent, wat zij op hun zolderkamer doen, is hun eigen zaak. Dit Parlement moet opkomen voor de veiligheid van de burgers en het opnemen tegen degenen die een ongereguleerde vervoerssector willen. Commissaris Kallas, u moet terug naar de tekentafel.
Elisabeth Schroedter (Verts/ALE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben het eens met mevrouw Morin-Chartier. We mogen niet vergeten dat we in deze zaak te maken hebben met het Europees Hof van Justitie dat heel duidelijk heeft gemaakt dat de verkeersveiligheid voorop staat, en dat dit een bestaande richtlijn voor rij- en rusttijden betreft.
Willen we een gemeenschappelijke Europese regeling over verkeersveiligheid plotseling in twijfel trekken? Waarom zouden we dat doen? Het zou absurd zijn en onbegrijpelijk. Als zelfstandige bestuurders wederom van deze richtlijn worden uitgesloten, zouden ze naast hun 56 uur rijtijd ook nog 28 uur mogen laden en lossen. Dit zou betekenen dat ze een rollend gevaar op de wegen worden. Ik zou zulke chauffeurs niet op de Europese wegen willen tegenkomen.
Hoe kunnen we plotseling voorstander zijn van concurrentievervalsing ten koste van onze gemeenschappelijke gezondheid? Hoe zouden we dat aan onze burgers kunnen uitleggen? Daarom verzoek ik u dringend het voorstel van de Commissie af te wijzen.
Dieter-Lebrecht Koch (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, zoals al vele jaren zet ik me ook nu in voor de verkeersveiligheid, voor een verbetering van de arbeidsomstandigheden van onze beroepschauffeurs en voor een verbetering van hun beroepsimago.
Het is zonneklaar dat wij het vandaag niet hebben over voorschriften voor rij- en rusttijden die van invloed zijn op de verkeersveiligheid en die gelden voor alle beroepschauffeurs, of ze nu in loondienst zijn of zelfstandig; het gaat vandaag over de organisatie van de arbeidstijd. Het is in eerste instantie een regeling ter bescherming van werknemers – met andere woorden, het is uitsluitend bedoeld voor de sociale bescherming van chauffeurs en dient op generlei wijze de verkeersveiligheid. We hoeven zelfstandigen toch niet tegen zichzelf in bescherming te nemen. Hoe willen we de arbeidstijden van zelfstandige vrachtwagen- en buschauffeurs controleren zonder een enorme bureaucratische rompslomp, en om welke reden zouden we dit eigenlijk doen?
Wanneer we de toegestane arbeidstijd van zelfstandige beroepschauffeurs – en misschien in de toekomst ook van zelfstandige ambachtslieden, architecten of parlementsleden – op deze manier beperken, geven we het verkeerde signaal af. In plaats daarvan zouden de lidstaten ervoor moeten zorgen dat het probleem van schijnzelfstandigheid onder chauffeurs bestreden wordt. Ik ben voorstander van het voorstel dat de Europese Commissie en mevrouw Bauer hebben voorgelegd.
John Bufton (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is onzinnig om zelfstandigen in de arbeidstijdenrichtlijn op te nemen. De richtlijn is bedoeld om de rechten van werknemers te beschermen en heeft dus geen zin voor zelfstandigen. De richtlijn is bovendien onuitvoerbaar zonder inbreuk te maken op de vrijheid van mensen door ze thuis te controleren.
Het gaat hier niet om verkeersveiligheid. De rijtijd is al geregeld in Verordening (EG) nr. 561/2006 en geldt voor grote bedrijven, kleine bedrijven en zelfstandigen. Je hebt als zelfstandige bestuurder nog steeds een exploitatievergunning nodig om te kunnen werken en staat derhalve geregistreerd als de houder van die vergunning. Alles wat de vergunning in gevaar kan brengen, brengt dus het middel van bestaan van de vergunninghouder in gevaar. Met dit in het achterhoofd kunnen we veilig aannemen dat zelfstandige bestuurders alle reden hebben om nog gewetensvoller te werk te gaan dan grote bedrijven. Alles wat rechtstreeks in verband staat met de dienst wordt als werktijd beschouwd; bijvoorbeeld de algemene administratie en ander papierwerk en onderhoud. Grote bedrijven hebben mensen in dienst die dit werk verrichten; de tijd die gemoeid is met de administratie heeft dus geen effect op de rijtijd. Zelfstandige bestuurders die hun eigen administratie doen, zouden als gevolg van de voorwaarden van de richtlijn weinig tijd overhouden om te rijden.
Overigens meen ik dat de Commissie ook een versoepeling van de beperkingen voor nachtarbeid heeft voorgesteld door invoering van een tijdvak van twee uur voorafgaand aan de nachtbeperkingen. Ik ben het zelden eens met de Commissie maar dit zou ook een welkom amendement zijn. De rapporteur, mevrouw Bauer, krijgt van mij alle steun.
Jutta Steinruck (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik zou de conservatieven en liberalen nogmaals willen verzoeken om de belangen van zelfstandigen niet boven de veiligheid van de mensen in Europa te stellen.
Ondernemersvrijheid is zeker een groot goed, maar de veiligheid van onze kinderen en van iedereen in het wegverkeer is belangrijker – en dat is wat ik versta onder een Europa dat verantwoord handelt. Bij de stemming morgen kunt u laten zien dat u geen voorstander bent van sociale dumping.
Wat deze discussie de afgelopen maanden ook heeft laten zien is dat een debat over schijnzelfstandigheid in Europa allang had moeten plaatsvinden. Er worden steeds meer reguliere arbeidscontracten verdrongen door schijnzelfstandigheid, en daarom hebben we dringend een analyse van de situatie nodig en een voorstel voor wat we eraan kunnen doen. Zoals de commissaris vandaag duidelijk heeft gezegd, hebben we veel intentieverklaringen over dit onderwerp. Het is tijd om eindelijk in actie te komen.
Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Ik wil het volgende vragen: hoe kan het ondernemerschap in tijden van crisis gestimuleerd worden? Hoe kan een stijging van het aantal kleine en middelgrote ondernemingen gestimuleerd worden? Op welke manier kunnen bijvoorbeeld economische activiteiten gestimuleerd worden, indien het Europees Parlement nieuwe voorschriften invoert, die het ondernemerschap belemmeren? Mensen die als zelfstandige een eigen bedrijf willen oprichten, ook in de transportsector, moeten daar het recht toe hebben. We kunnen hen niet aan de ene kant als ondernemers behandelen, en aan de andere kant opleggen dat ze dezelfde criteria als een werknemer moeten vervullen. Hetzelfde geldt voor mensen die samen met hun familie een restaurant runnen, of voor mensen die een winkel hebben. We mogen deze twee zaken niet door elkaar halen.
Er bestaat een zekere overmaat aan voorschriften, en ook het Europees Parlement draagt hiertoe bij. Ik weet dat we in Polen in het begin van de jaren negentig de beste regelgeving met betrekking tot economische activiteiten hadden. Nu hebben we het aantal wettelijke verplichtingen opgedreven en het blijkt dat daar kritiek op komt. Van wie? Van die mensen die als zelfstandige werken.
Ik ga akkoord met hetgeen mevrouw Bauer zegt. Ik wil echter niet ingaan op de kwesties die opdoken bij de onderhandeling van dit compromis.
Diane Dodds (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, in een tijd van economische uitdagingen gaat dit Parlement er prat op dat het ondernemerschap en concurrentie aanmoedigt, maar tegelijkertijd staan we op het punt om voor zelfstandige bestuurders het recht om te werken te beperken. Ik kan alleen maar zeggen dat het argument dat het om gezondheid en veiligheid gaat, dat ik vanochtend in dit Parlement hoor, grote lariekoek is. We hechten allemaal belang aan gezondheid en veiligheid en willen niet meer ongelukken op onze wegen.
Ik vertegenwoordig Noord-Ierland. Dat ligt helemaal aan de rand van Europa. De wegvervoersector is van groot belang voor de economie en opneming van zelfstandige vrachtwagenchauffeurs zal alleen maar een negatief effect op het concurrentievermogen hebben. Het is een sector die sterk gereguleerd is door middel van de tachograafregels. De financiële gevolgen van nog meer administratieve rompslomp zouden verwoestend zijn en zouden ook zeer schadelijk zijn voor personen die als zelfstandig bestuurder willen beginnen.
Karin Kadenbach (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de rapporteur, mevrouw Bauer, snapt niet helemaal hoe democratie in elkaar zit, omdat ze is doorgegaan met onderhandelen – zonder mandaat – tegen het besluit van de commissie in. Als het Europees Parlement echt groei en welvaart wil creëren, moeten wij Parlementsleden het voorstel van de Commissie afwijzen.
Zelfstandige bestuurders mogen niet worden uitgesloten van de richtlijn over de organisatie van de arbeidstijd. Dit zou een stap terug betekenen, want voor zelfstandige buschauffeurs en internationale vrachtrijders moeten dezelfde regels gelden als voor werknemers van een onderneming. Het kan niet onze bedoeling zijn dat steeds minder mensen steeds harder werken – en dat doorgaans voor steeds minder geld. Het kan niet onze bedoeling zijn dat buschauffeurs en internationale vrachtrijders hun eigen gezondheid en de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar brengen.
Paul Rübig (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik geloof dat de kleine en middelgrote ondernemingen in Europa momenteel heel belangrijk zijn, omdat we er niet omheen kunnen dat we alleen uit de schuldencrisis kunnen komen als we meer werken. Het is helemaal niet nodig om de zelfstandigen nog meer bureaucratie en papierwerk te bezorgen. Het is heel simpel: als we sociale zekerheid in Europa willen garanderen, is het heel belangrijk dat we de productiviteit en het concurrentievermogen vergroten. Daarom zijn de rij- en rusttijden die nu dankzij tachografen worden nageleefd, meer dan genoeg. Ik zou iedere afgevaardigde die wil dat de richtlijn voor iedereen geldt, willen vragen om zich er dan zelf ook aan te houden en een tachograaf te installeren in hun eigen auto’s – en hun auto’s dan niet te gebruiken, wanneer ze naar huis gaan na hier 15 uur te hebben gewerkt.
Veiligheid garanderen is belangrijk, maar aan de andere kant moeten we ook de zelfstandigen beschermen.
Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u zeer voor dit debat. Ik heb met grote belangstelling naar al uw bijdragen geluisterd. De verleiding is groot om in detail te treden en een debat te voeren over de details van deze discussie, maar ik wil alleen maar zeggen dat ik het standpunt van de Commissie, dat op feiten gebaseerd is, nog steeds onderschrijf. Wij beschikken niet over de hier genoemde onderzoeken waaruit blijkt dat zelfstandige bestuurders regelmatig negentig uur per week werken en we denken dat de rijtijdenverordening, die wij graag ten uitvoer willen leggen, zal leiden tot harmonisatie van de praktijk in de verschillende lidstaten. Op die manier kunnen wij voor een grotere verkeersveiligheid zorgen.
De verkeersveiligheid is aanzienlijk toegenomen dankzij de toepassing van de rijtijdenrichtlijn. Wij beschikken niet over de informatie dat zelfstandige bestuurders zieker zijn. En waarom denken wij soms dat kleine en middelgrote ondernemingen zich onverantwoordelijk gedragen, dat ze zich niet druk maken om de verkeersveiligheid of hun eigen gezondheid en dat ze dus meer gereguleerd moeten worden dan anderen?
De Commissie kan geen wetgeving steunen die leidt tot een beperking van de vrijheid van ondernemers in de wegvervoersector om hun eigen arbeidstijd te organiseren, terwijl ondernemers in andere sectoren niet aan dergelijke arbeidstijdbeperkingen worden onderworpen. Maar als de stemming in dit Parlement de afwijzing van het voorstel van de Commissie bevestigt, dan zal de Commissie zich buigen over alle mogelijke opties, waaronder intrekking van het voorstel, en als het Parlement besluit om zelfstandige bestuurders in deze richtlijn op te nemen, dan zullen wij uitvoering geven aan uw wens. We zullen onmiddellijk bij de lidstaten navragen hoe zij de arbeidstijdenregels met betrekking tot zelfstandige bestuurders toepassen en hoe ze de naleving van deze regels controleren.
Edit Bauer, rapporteur. – (HU) Ik wil graag kort ingaan op vijf kwesties. Het Reglement. Ik heb het Reglement zorgvuldig bestudeerd en voor zover ik weet kunnen Parlementsleden hun mandaat naar believen uitvoeren, dus mogen zij raadplegen wie ze willen. Volgens het Reglement verplichten parlementaire commissies Parlementsleden niet het standpunt van de commissie uit te dragen. Het standpunt van de plenaire vergadering is wel bindend. Dit is precies wat er in het Reglement staat. Ik zet ook geen vraagtekens bij de gronden waarop de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement haar eigen amendement heeft ingediend, of bij de personen die door hen zijn geraadpleegd.
In overeenstemming met de schaduwrapporteurs heb ik ook informeel gesproken met de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad, waar ik dat van belang achtte. De kwestie van schijnzelfstandige ondernemers is volgens mij een typisch Europees probleem en we hebben dit dan ook verwoord in het voorstel dat we uiteindelijk hebben ingediend met de collega’s die het belangrijk vonden om zelfstandig ondernemers uit het toepassingsgebied te halen. We moeten ons dus bezighouden met deze kwestie, maar het is geen sectorgebonden probleem.
Er is een misverstand dat hier meermalen te horen was, namelijk dat internationaal kan worden gecontroleerd of deze rechtsregel wordt nageleefd. Deze rechtsregel vereist nationale controle. Graag voeg ik daar aan toe dat bij een tarief van 4 procent de inspectie meer zou kosten dan een verhuizing van het Parlement van Brussel naar Straatsburg. Ik verzoek u dit ook in overweging te nemen. Graag vertel ik u dat als we dit voorstel verwerpen, we vervoerders uit derde landen begunstigen. Ik verzoek u dan ook in aanmerking te nemen dat dit het voorstel is dat de Commissie heeft goedgekeurd. Als we het voorstel van de Europese Commissie verwerpen, wordt het daardoor zinloos, duur en onuitvoerbaar.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag 16 juni 2010 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik deel het standpunt van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken betreffende de verwerping van het Commissievoorstel en ben het ermee eens dat de Commissie samen met het Parlement actie moet ondernemen om ervoor te zorgen dat de Commissie in de toekomst een nieuw verbeterd voorstel indient. Ik wil erop wijzen dat het voorstel van de Commissie om zelfstandige bestuurders niet onder deze richtlijn te laten vallen een grote stap achteruit zou betekenen in het sociale beleid van de EU en op het gebied van transport. Ik wil erop wijzen dat ‘schijnzelfstandigen’ de arbeidsmarkt als geheel verzwakken; het grootste probleem is dat het in de praktijk moeilijk aan te tonen is dat het om ‘schijnzelfstandigen’ gaat. Als we geen concrete en wettelijke maatregelen nemen, zal het werk van schijnzelfstandigen een van de grootste problemen op de arbeidsmarkt worden en is oneerlijke concurrentie onvermijdelijk. Als we de arbeidsomstandigheden van alle bestuurders willen verbeteren, hun sociale rechten en waarborgen willen handhaven en de verkeersveiligheid willen verhogen, alsmede oneerlijke concurrentie op de Europese markt voor wegvervoer willen vermijden, kunnen we het Commissievoorstel in zijn huidige vorm niet goedkeuren.
Pascale Gruny (PPE), schriftelijk. – (FR) De richtlijn waar we vandaag over debatteren is het product van een zeer lange onderhandeling in het Europees Parlement over twee zittingsperioden. Het is een zeer gevoelig onderwerp, want het gaat over onze werkgelegenheid van nu en de toekomst. Het gaat over verkeersveiligheid en eerlijke concurrentie tussen ondernemingen van de lidstaten. Ik zou geen sociale dumping binnen onze eigen Unie accepteren.
Zou een zelfstandige 14 uur per dag, 84 uur per week, kunnen werken zonder een gevaar op de weg te vormen? De concurrentie in vergelijking met een onderneming wordt ook oneerlijk. Dat leidt er ook toe dat sommige bedrijven aan hun werknemers zullen voorstellen om zelfstandige te worden. Wij moeten onze medeburgers en onze ondernemingen beschermen.
Ik nodig de Europese Commissie daarom uit om haar voorstel in te trekken en zo niet, dan roep ik de Europese afgevaardigden op om zich morgen tijdens de stemming in de plenaire zitting uit te spreken voor het handhaven van zelfstandigen in de wetgeving over de arbeidstijden.
Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. – (FI) In sommige EU-landen bestaat terechte bezorgdheid bij de vakbeweging over schijnondernemerschap in verband met de arbeidstijdenrichtlijn en zelfstandige chauffeurs. Uitbesteding en, als gevolg daarvan, ondernemers die hun verantwoordelijkheid ontlopen, zijn toenemende problemen. De voorgestelde manier om het probleem op te lossen, namelijk door zelfstandige chauffeurs in de richtlijn op te nemen, is echter verkeerd. De juiste wijze om de problemen met betrekking tot schijnondernemerschap op te lossen, is het op communautair niveau vaststellen van een definitie van ondernemerschap tussen werknemers- en werkgeversorganisaties. Nu moeten de onschuldigen lijden.
Wat deze zaak betreft zouden wij in overeenstemming met het compromis moeten handelen, dat onder meer mevrouw Wortmann-Kool, ondervoorzitter van de centrumrechtse Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), aan het vormen was. Krachtens dit compromis blijven zelfstandige ondernemers buiten het toepassingsgebied van de richtlijn, maar kunnen lidstaten, als zij dat willen, de regulering voor volledige arbeidstijd in hun eigen land op zelfstandige chauffeurs toepassen. Het voorstel zou er waarschijnlijk toe leiden dat het Parlement en de Raad in eerste lezing overeenstemming over de richtlijn bereiken.
Het is jammer dat het Parlement geen mogelijkheden voor een compromis openlaat. Terwijl wij ons meer zouden moeten richten op het verbeteren van de positie van ondernemers, wordt nu de gelegenheid geboden om de arbeidstijd van echte ondernemers te beperken. Dit is zorgwekkend, want de mogelijkheden voor kleine ondernemers om in hun levensonderhoud te voorzien hangen meestal alleen af van het werk dat zij doen.