De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0109/2010) van Renate Sommer, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten [COM(2008)0040 - C6-0052/2008- 2008/0028(COD)].
Renate Sommer, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik zou de vier minuten die ik mag spreken, naar zes minuten willen uitbreiden, omdat dit dossier zo omvangrijk is dat ik het anders niet goed uit de doeken kan doen.
Consumenten hebben het recht te weten wat er in voedsel zit. Alleen als ze informatie hebben over de samenstelling en voedingswaarde van levensmiddelen kunnen ze een doelgerichte keuze maken. Weliswaar bestaat er in het Gemeenschapsrecht een hele reeks verordeningen en richtlijnen over etikettering van levensmiddelen, maar een uitgebreide verplichte vermelding is er nog niet. Producenten en groothandelaren van levensmiddelen zien door de bomen nauwelijks het bos meer bij de bestaande wetgeving – of het nu EU-wetgeving is of nationale wetgeving van de lidstaten. Er is sprake van rechtsonzekerheid, concurrentievervalsing en handelsbelemmeringen in de interne markt. Onderhavig voorstel moet een eind maken aan deze misstanden door de uniforme verstrekking van voedselinformatie in heel Europa. De doelstellingen zijn betere informatie aan de consumenten, beter wetgeven, harmonisatie en afslanking van bureaucratie.
Het voorstel van de Commissie voldoet echter niet aan deze eisen, want het is gebaseerd op veronderstellingen en vermoedens over de wensen en behoeften van consumenten, schrijft onrealistische etiketteringssystemen voor – zoals de schriftgrootte van 3 mm die op zichzelf geen waarborg voor de leesbaarheid van een tekst is –, trekt de grote levensmiddelenconcerns voor en benadeelt de kleine en middelgrote ondernemingen, die echter 80 procent van de levensmiddelensector uitmaken. Hiermee gaat het voorstel in tegen de Small Business Act. Het druist ook in tegen het doel van harmonisatie in de interne markt, door nadrukkelijk 27 extra nationale etiketteringssystemen toe te willen staan. De tekst van de Commissie behoeft dan ook vergaande amendering.
Dat hebben we geprobeerd te doen. Informatie moet leesbaar zijn. De grootte van het schrift is hierbij echter slechts een van de vele factoren. We hebben regels nodig over het soort schrift, de dikte van de streepjes, het contrast etc. We hebben bindende richtsnoeren over de leesbaarheid nodig. Informatie moet vergelijkbaar zijn en daarom moet het altijd betrekking hebben op 100 g en 100 ml; we willen niet de optie dat alleen de voedingswaarde per portie wordt aangegeven. Zo kunnen mensen tijdens het boodschappen doen in een oogopslag zien welke yoghurt het meest ‘light’ is, los van de grootte van het pak.
Informatie moet begrijpelijk zijn. We moeten eindelijk de kilojoule afschaffen waar niemand mee uit de voeten kan. We willen ons weer op kilocalorieën concentreren; dat is waar de consumenten in geïnteresseerd zijn en wat ze begrijpen. Vermelde portiegrootten moeten de realiteit weerspiegelen en realistisch en begrijpelijk zijn voor consumenten en, zo mogelijk, uniform zijn in de hele EU. Informatie mag consumenten niet misleiden over de inhoud van de producten of hun herkomst of hun eigenlijke aard. Surrogaatlevensmiddelen als analoge kaas en aan elkaar gelijmd vlees, moeten als zodanig op de voorkant van de verpakking staan vermeld. Consumenten moeten weten wat ze kopen.
Uiteindelijk zouden consumenten echter helemaal niets meer lezen, als we de voorkant van de producten overladen met meer informatie. Daarom stel ik voor dat als enige voedingswaarde het aantal kilocalorieën per 100 g of 100 ml wordt vermeld. Dan zullen ze het lezen – het is wat hun interesseert, en ik geloof dat het een realistische oplossing is.
Ik denk ook dat we de voedingswaardeprofielen moeten schrappen. Ik hoop dat we ze kunnen stoppen. Deze profielen zijn overbodig, omdat volgens de nieuwe verordening voedingswaarden sowieso moeten worden vermeld. Voedingswaardeprofielen discrimineren basisvoedingsmiddelen, en de drempelwaarden voor zout, suiker en vet zijn volstrekt willekeurig gekozen – bedacht door ambtenaren van de Commissie en niet wetenschappelijk gefundeerd.
Het eigenlijke doel van de verordening inzake voedings- en gezondheidsinformatie voor levensmiddelen is het verstrekken van eerlijke gezondheidsinformatie, en daarvoor hebben we geen extra beoordeling van afzonderlijke levensmiddelen nodig of een indeling ervan in goed en slecht. Uiteindelijk tellen het totale voedingspatroon en de levensstijl. We moeten onszelf afvragen waarom de grote levensmiddelenbedrijven op dit moment zo hard lobbyen voor voedingswaardeprofielen. Dat is iets wat we onszelf zouden moeten afvragen.
Het zogenaamde stoplichtmodel dat hier is voorgesteld, heeft soortgelijke tekortkomingen als de voedingswaardeprofielen. Ook hierbij worden we gedwongen de producten in te delen in goed of slecht. De grenswaarden van de kleuren zijn op arbitraire wijze vastgesteld en de spanwijdte binnen de kleuren is te groot. Basisvoedingsmiddelen zouden gediscrimineerd worden, imitatievoedingsmiddelen krijgen de voorkeur, evenals producten met kunstmatige bestanddelen, dus met zoetstof in plaats van suiker, met smaakversterkers in plaats van zout. Dat kan toch niet in het belang van consumenten zijn.
Ook het GDA-model – het model van de industrie voor etikettering – vertoont overduidelijk tekortkomingen. Het is onbegrijpelijk, omdat het te veel cijfers bevat. Het is misleidend, omdat het alleen de dagelijkse behoefte van een veertigjarige vrouw beschrijft en bijvoorbeeld geen enkele waarde noemt voor de suikerconsumptie. Voor kleine en middelgrote ondernemingen is het moeilijk om het GDA-model te implementeren. Dat zou wederom een concurrentievoordeel opleveren voor de grote concerns. Dat is een andere goede reden waarom GDA-etikettering niet verplicht zou moeten worden.
We moeten ook onze ambachtelijke bedrijven beschermen. Alleen dan kunnen we het voortbestaan garanderen van regionale specialiteiten en onze zo geliefde verscheidenheid aan levensmiddelen in de EU. Niet-voorverpakte producten moeten daarom zoveel mogelijk buiten deze verordening vallen, want ambachtelijk gemaakte producten zijn nu juist niet gestandaardiseerd. Deze producenten kunnen nog altijd informatie verstrekken over allergenen, bijvoorbeeld in het verkoopgesprek.
Dan een paar woorden over het vermelden van de herkomst. De vraag is of consumenten echt willen weten waar alle ingrediënten in hun voedsel vandaan komen of dat hier eigenlijk een protectionistische agenda achter zit. Ik zou eerst willen weten of het haalbaar is, en daarom verzoek ik om een effectbeoordeling.
Tot slot wil ik constateren dat voedselinformatie nooit een handleiding voor goede voeding kan zijn. We hebben informatiecampagnes nodig en we moeten mensen in de lidstaten voorlichten over evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl.
Het is niet de taak van de wetgever om zijn ’baas’, in dit geval de burgers, op te voeden. Hij moet hulp bieden, maar onze burgers zijn verantwoordelijk voor zichzelf en wij kunnen deze verantwoordelijkheid niet van hen overnemen. Tot slot wil ik alle betrokkenen hartelijk danken, de schaduwrapporteurs, ook al waren ze niet altijd bereid compromissen te sluiten, iedereen die me heeft gesteund, in het bijzonder mijn …
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
John Dalli, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, zoals ik bij eerdere gelegenheden al gezegd heb, is het ons doel ervoor te zorgen dat consumenten weten wat ze kopen en wat ze eten om het zo eenvoudiger voor ze te maken een voedselpakket voor henzelf en hun gezin te kiezen dat is afgestemd op hun behoeften, wensen en doelstellingen. Burgers – consumenten – hebben recht op de juiste informatie. Ik doe een beroep op de geachte afgevaardigden om dit tijdens het hele debat goed voor ogen te houden.
Voordat ik me buig over de inhoud van het voorstel, dank ik eerst de rapporteur, mevrouw Sommer, voor het opstellen van dit verslag, en ook de schaduwrapporteurs. Ik sta welwillend tegenover de meeste van haar punten, hoewel ik het niet met alles eens ben. Ik mag ook de inbreng van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling niet onvermeld laten.
Staat u mij toe de belangrijkste kwesties waarop de voorgestelde amendementen betrekking hebben, kort naar voren te halen.
De verplichte vermelding van de oorsprong is een zeer belangrijke kwestie die zorgvuldig moet worden beoordeeld. Er wordt inderdaad herhaaldelijk gevraagd om verplichte verstrekking van dergelijke informatie voor bepaalde levensmiddelen. De Commissie kan het voorgestelde amendement voor uitbreiding van het aantal gevallen van verplichte vermelding van de oorsprong deels aanvaarden. Vermelding van de oorsprong voor primaire levensmiddelen die geen uitvoerige verwerking hebben ondergaan en in het algemeen worden beschouwd als producten die bestaan uit één ingrediënt, zou een praktische optie kunnen zijn. Gezien de complexiteit van de kwestie moet de toepassing van de verplichte vermelding van de oorsprong echter worden gekoppeld aan de invoering van gedelegeerde maatregelen en gebaseerd zijn op effectbeoordelingen.
De leesbaarheid is een belangrijk element en een van de voornaamste klachten van consumenten. Dit is een belangrijke manier om te laten zien dat we consumenten vooropstellen in ons debat en ik hoop dat de geachte afgevaardigden het idee van een minimumlettergrootte kunnen steunen. Het is dus betreurenswaardig dat de ingediende amendementen het doel om meetbare criteria als basis voor handhaving te hanteren, zouden ondermijnen.
Ik deel de bezorgdheid van de geachte afgevaardigden over imitatievoedingsmiddelen. Ik ben dus blij om te zien dat het Parlement een amendement indient met een bepaling die dergelijke misleidende praktijken expliciet verbiedt. De invoering van een definitie en een specifieke benaming van dergelijke producten zou echter op juridische problemen stuiten en daarom moeten we benamingen kiezen die correcte en ondubbelzinnige informatie aan de consument geven. Ik ben ook blij om te zien dat er brede steun is voor verplichte voedingswaarde-etikettering op de voorkant van de verpakking en steun voor vrijwillige regelingen door de lidstaten.
Het beginsel dat consumenten moeten weten wat ze eten, moet niet alleen gelden voor voorverpakte levensmiddelen maar ook voor levensmiddelen die ze aan de toonbank kopen of die ze nuttigen wanneer ze uit eten gaan. Ik ben dus niet voor amendementen die de werkingssfeer van de ontwerpverordening beperken. Dat gezegd hebbende, sta ik open voor aanpassing van de tekst van niet-voorverpakte levensmiddelen zodat alleen informatie over allergene stoffen verplicht is, terwijl de lidstaten voor dergelijke levensmiddelen tot verdere verplichte voorschriften kunnen besluiten.
Wat betreft het voorstel om vermelding van nano-ingrediënten verplicht te stellen: in principe kan ik het amendement aanvaarden, hoewel er nog wel een geschikte definitie moet komen.
Tot slot de kwestie voedingswaardeprofielen. Ik kan de amendementen om artikel 4 op de voorgestelde wijze te schrappen of te wijzigen niet aanvaarden aangezien deze bepaling de bestaande verordening inzake voedingsclaims zou ondermijnen. We weten allemaal dat veel beweringen misleidend zijn voor consumenten; sommige omdat ze niet van gronden worden voorzien, andere omdat ze niet het volledige beeld van het levensmiddel in kwestie geven maar alleen de positieve aspecten noemen. Er moet ook op gewezen worden dat beweringen uitsluitend op initiatief van de fabrikant worden gedaan met als doel meer producten te verkopen. We leggen niemand voedingswaardeprofielen op. We dringen aan op voedingswaardeprofielen in gevallen waar fabrikanten ervoor kiezen hun producten voorzien van beweringen in de handel te brengen, zodat consumenten evenwichtige voedselinformatie krijgen.
De vaststelling van voedingswaardeprofielen leidt niet tot een verbod op of enige beperking van de voedingsproducten die fabrikanten kunnen produceren. Levensmiddelenproducenten kunnen blijven produceren zoals ze dat wensen. Maar het is oneerlijk ten opzichte van onze consumenten en burgers om voedingsclaims toe te staan die misleidend kunnen zijn. Voor mij draait het erom dat we onze burgers voorzien van eerlijke en volledige informatie over de producten die ze consumeren. We mogen niet vergeten dat de verordening inzake voedingsclaims werd aangenomen naar aanleiding van een diepgaand debat tussen de instellingen. De kernbeginselen van de verordening zijn nog steeds geldig en relevant. Dit gezegd hebbende, kijk ik met een open blik naar de opstelling van voedingswaardeprofielen en ik ben bereid om bepaalde vrijstellingen in overweging te nemen in verband met traditionele producten en basisproducten die een belangrijk onderdeel van de voeding uitmaken.
Op basis hiervan dring ik er bij u op aan de inspanningen van de Commissie te steunen om te zorgen voor een zinvolle basis voor de bescherming van consumenten en het stimuleren van innovatie in de levensmiddelensector.
Ik dank u voor uw aandacht. Ik verheug me op een boeiend debat en ben benieuwd naar uw opvattingen.
Christel Schaldemose, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. − (DA) Mevrouw de Voorzitter, de Commissie interne markt en consumentenbescherming (IMCO) heeft een advies geformuleerd naar aanleiding van het verslag van mevrouw Sommer betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten. Bij het werk in IMCO was het voor ons van doorslaggevend belang om te waarborgen dat de consumenten fatsoenlijke instrumenten krijgen om een gezonde en juiste keuze te kunnen maken, wanneer het gaat om voedingsmiddelen. We zijn het er in de commissie dan ook over eens dat het gebruiken van voedseletiketten om consumenten te misleiden volstrekt onaanvaardbaar is. We zijn het er ook over eens dat de consumenten duidelijke informatie moeten krijgen door middel van correcte etikettering. We zijn het er uiteraard ook over eens dat de regels het mogelijk moeten maken dat de interne markt zo goed mogelijk functioneert. We zijn het dus eens over de grondbeginselen. Als het echter gaat om concrete maatregelen, dat wil zeggen de vraag hoe we dit gaan doen, zijn we het binnen IMCO niet bepaald eens en dezelfde tegenstellingen hebben we ook gezien binnen de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Dit toont aan hoe moeilijk deze kwestie is. Om deze reden zou ik de rapporteur eigenlijk eerst en vooral willen oproepen om er rekening mee te blijven houden dat deze voedselinformatie in eerste instantie bedoeld is als instrument voor de consument en niet als marketinginstrument voor bedrijven.
Marc Tarabella, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben een beetje kwaad terwijl ik u toespreek, omdat ik het ga hebben over amendement 101 inzake het land van oorsprong of de plaats van herkomst.
Namens mijn fractie is er een amendement ingediend voor een stemming in onderdelen, om duidelijk onderscheid te maken tussen de twee termen, aangezien deze niet gelijk zijn. In het kort, het land van oorsprong is de plaats waar het voedingsmiddel voor het laatst is bewerkt, terwijl de plaats van herkomst duidelijk de plaats is waar het onbewerkte voedingsmiddel, met name groenten en fruit, vandaan komt en de heer Dalli heeft dat uitgelegd.
Het is zeer ernstig dat de diensten van het Parlement dit amendement voor een stemming in onderdelen hebben geweigerd en dat zij niet in staat zijn om het artikel van het Reglement te noemen op basis waarvan zij dit amendement mogen weigeren. Ze zeggen me zelfs dat dit de gebruikelijke procedure is. Het is dus zeer ernstig, omdat dit besluit, dat willekeurig op mij overkomt, zeker invloed zal hebben op de inhoud van het besluit.
Mevrouw de Voorzitter, ik vraag u om namens mij met uw diensten te spreken om deze willekeurige beslissing aan de kaak te stellen en ervoor te zorgen dat de diensten zich binnen 24 uur beraden en dit gegronde amendement aanvaarden.
Peter Liese, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil mevrouw Sommer hartelijk danken voor haar harde, geëngageerde werk. Ze heeft soms blootgestaan aan ongefundeerde kritiek en dat heeft ze niet verdiend.
Dat verhult ook het feit dat we het over veel zaken eens zijn. We willen allemaal een betere etikettering van imitatievoedsel. Kaas wordt van melk gemaakt, en als er andere dingen in zitten, moet voorop de verpakking staan dat het een imitatie is. We willen ook allemaal bindende voedselinformatie. Dit is nog niet het geval. We willen dit allemaal. We willen het ook allemaal in een eenheid die consumenten begrijpen.
Laat me hierover een mop vertellen die de ronde doet in Duitsland – en misschien ook in sommige andere landen: ‘Hoe heten de diertjes die je kleren in de kast strakker naaien? Calorieën.’ Niemand in Europa zou deze mop met kilojoules vertellen. Kilojoule is als eenheid geen gemeengoed geworden. Het is verwarrend en daarom hoeft het geen verplichte informatie te worden. De calorie is de eenheid waarmee geïnformeerde consumenten rekenen. Er is dus veel overeenstemming. Er zijn ook verschillen, bijvoorbeeld over de voedingswaardeprofielen. Onze fractie wil ze schrappen of op zijn minst duidelijkheid over het feit dat de basisvoedingsmiddelen er buiten moeten vallen.
Er zijn hevige discussies geweest over zout in brood, Franse kaas en vergelijkbare zaken. Ik zou commissaris Dalli en de heer Barroso willen bedanken dat ze geprobeerd hebben om hierover duidelijkheid te verschaffen. Er is echter geen collegebesluit, en daarom moeten we dit eens en voor altijd ophelderen. Ik vraag u om uw steun voor de amendementen van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) op dit terrein.
Glenis Willmott, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit voorstel is zeer controversieel en uitermate complex. Als schaduwrapporteur voor mijn fractie heb ik mij laten leiden door de vragen welke informatie consumenten wensen wanneer ze levensmiddelen voor hun gezin kopen en hoe we deze informatie het best kunnen verschaffen.
Ons werelddeel wordt geconfronteerd met een obesitasepidemie van een ongekende schaal. We eten te veel vet, suiker en zout en dat draagt bij aan hartaandoeningen, diabetes, een vergrote kans op kanker, beroertes, leveraandoeningen en zelfs depressies. Dat consumenten de voedingswaarde van hun voedsel eenvoudig kunnen vaststellen wil natuurlijk niet zeggen dat het hele probleem als bij toverslag zal verdwijnen, maar het stelt consumenten wel in staat om bewuster voedsel te kopen, producten te vergelijken en in één oogopslag de gezondste keuze te maken en zo zelf te bepalen wat ze eten.
Ik stel voor dat we hiervoor een kleurencodesysteem invoeren, niet om het product als geheel te beoordelen, maar om consumenten te informeren of het product dat ze kopen, een hoog, gemiddeld of laag zout-, vet- en suikergehalte heeft. Dit systeem zal alleen gelden voor complexe bewerkte levensmiddelen zoals kant-en-klare maaltijden, ontbijtgranen en alle gedeeltelijk bereide maaltijden (convenience foods) die op industriële schaal worden geproduceerd en die een – vaak lage – voedingswaarde hebben waar consumenten niet van op de hoogte zijn of verkeerd over zijn geïnformeerd.
Ik benadruk dat dit niet zal gelden voor Duits brood. Het zal niet gelden voor boter en kaas en appelsap en zelfs niet voor alcohol. Ik heb alle Parlementsleden een e-mail met meer informatie gestuurd. Ik verzoek u deze informatie te lezen voordat u een besluit neemt. Als u de informatie leest, weet u precies wat er wordt voorgesteld en hoeft u niet af te gaan op het misleidende gelobby van de industrie of ondeugdelijke argumenten afkomstig uit bepaalde hoeken van dit Parlement.
Ik dring er ook bij mijn collega’s op aan om de verplichte vermelding van het land van oorsprong te steunen. Het is duidelijk dat consumenten zich meer bewust worden van de oorsprong van het voedsel op hun bord en dat ze een eerlijke etikettering van levensmiddelen willen. Dat is natuurlijk niet altijd haalbaar. Toch is het duidelijk dat consumenten moeten kunnen beschikken over informatie over de agrarische oorsprong van uit één ingrediënt bestaande producten en dat is voor 100 procent haalbaar. Dit is reeds ingevoerd voor rundvlees, voor vis en voor verse groenten en fruit. Voor de ingrediënten van bewerkte producten is dat natuurlijk ingewikkelder. Daarom geldt het voorstel alleen voor vlees, vlees van gevogelte en vis in bewerkte levensmiddelen.
Een laatste opmerking: we hebben het in dit Parlement vaak over het belang van keuzevrijheid voor de consument en preventie op het gebied van de volksgezondheid. Dit is onze kans om te bewijzen dat we het menen. Laten we de daad bij het woord voegen, collega’s. Steunt u alstublieft mijn voorstellen.
Gerben-Jan Gerbrandy, namens de ALDE-Fractie. – Voorzitter, ik dank de commissaris voor zijn verklaring aan het begin van dit debat en ik dank ook mevrouw Sommer voor haar werk als rapporteur. Ik heb de indruk, nu ik bijna een jaar in dit Parlement zit, dat wij denken dat we met een simpele wetgeving het gedrag van miljoenen Europeanen zomaar eventjes kunnen wijzigen.
Datzelfde idee hebben wij bij deze verordening. We moeten ons wel realiseren dat niets zo moeilijk is als het veranderen van het gedrag van mensen, zeker als dat 500 miljoen mensen betreft. Dus de invloed die we uiteindelijk op dat gedrag zullen hebben via labeling, zal beperkt zijn. Dat wil niet zeggen dat ik deze verordening helemaal wegrelativeer, absoluut niet. Maar we moeten wel realistisch zijn in de kracht van dit instrument.
We moeten ons wel realiseren dat de consumenten het recht hebben op de informatie. En wat ook de uitkomst mag zijn van dit debat, de consument zal veel meer informatie krijgen aan het eind van de tweede lezing. Op de langere termijn daarentegen moeten we meer investeren in het onderwijs en mensen van onderaf leren om een gezonde levensstijl te hebben.
Een ander punt is dat het debat in dit Parlement gaat over de fundamentele doelen van deze richtlijn. Is dat mensen dwingen om een gezonde keuze te maken bij het voedsel of is dat mensen de keuze bieden om zelf te bepalen welk voedsel zij kiezen? Wij liberalen geloven erin dat we de mensen de informatie moeten geven en dat de mensen de kracht hebben om zelf de keuzes te maken.
Tot slot moeten we een balans zien te vinden in de hoeveelheid informatie die we mensen bieden. Té veel zal nooit werken, té weinig ook niet. Ik denk dat we op zich op de goede weg zitten. Laten we erop vertrouwen dat mensen die op ons kunnen stemmen ook voldoende kracht hebben om in de winkel te kiezen voor het juiste voedsel, als ze de juiste informatie krijgen.
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, de macht waarover consumenten beschikken is erop gebaseerd dat ze informatie krijgen. Als we bedrijven niet dwingen om correcte informatie te verstrekken, zullen de consumenten die ook niet krijgen en dan stort de hele interne markt in elkaar. We kunnen niet centraal beslissen welke informatie voor een bepaalde consument belangrijk is. Consumenten hebben verschillende behoeften en we moeten proberen om aan zoveel mogelijk ervan te voldoen.
We dreigen de industrie in de kaart te spelen als we consumenten niet willen waarschuwen voor een te hoge energetische waarde, een te hoog zoutgehalte, een te hoog vetgehalte, enzovoort. Consumenten aan de hand van een kleurcode waarschuwen voor de voedingsstoffen die een product bevat, is niet vreemder dan consumenten waarschuwen die een energieverslindende auto of een energieverslindende koelkast kopen.
We mogen de oorsprongsetikettering niet uitstellen door onderzoeken uit te voeren, maar moeten ze hier en nu invoeren. De dieren en diegenen die het welzijn van de dieren willen beschermen, kunnen niet wachten tot er informatie over beschikbaar is of dieren levend werden vervoerd naar slachthuizen ver weg.
We mogen ook de alcoholindustrie niet in de kaart spelen. Alcoholproducenten eisen constant om te worden behandeld als gewone voedingsbedrijven, maar nu we voeding reguleren, willen ze niet langer meedoen. Dat is onoprecht. Veel consumenten weten niet dat alcohol veel calorieën bevat, dat een glas wijn bijvoorbeeld dubbel zoveel calorieën bevat als eenzelfde hoeveelheid frisdrank.
Wat voedingsprofielen betreft, ben ik het absoluut niet met mevrouw Sommer eens. Ze beperken de mogelijkheden van bedrijven om producten als gezond voor te stellen hoewel ze dat niet zijn. Het stelsel legt grenzen vast en beperkt de mogelijkheid om aan valse marketing te doen. Op dit punt ben ik het volkomen eens met de Commissie.
Tot slot wil ik nog een paar kleine kwesties aansnijden. We zeiden al in een vroeg stadium nee tegen trombine. Er zijn andere, vergelijkbare producten op de markt en mevrouw Sommer en ik hebben beiden amendementen ingediend om die producten op een correcte manier te beschrijven. Ik hoop dat die amendementen steun krijgen. Vandaag worden op de markt worsten verkocht die grote hoeveelheden bindweefsel en vet bevatten maar toch vlees worden genoemd. Nu hebben we de kans om dat recht te zetten. Wat eierproducten en andere dierlijke producten betreft, zouden we die nu kunnen etiketteren volgens het stelsel dat al geldt voor eieren, met andere woorden, een stelsel dat aangeeft in welke fokomstandigheden dieren hebben geleefd. Dat zou een stap in de juiste richting zijn.
Struan Stevenson, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, een van de meest omstreden onderdelen van dit debat is de vermelding van het land van oorsprong. Ik geloof stellig dat consumenten het recht hebben om te weten wat de oorsprong is van het voedsel dat ze kopen en, vooral in het geval van vlees, of het is geproduceerd volgens hoge normen voor dierenwelzijn en niet vóór de slacht over grote afstanden is getransporteerd. Maar het is onherroepelijk gecompliceerd om vast te stellen wat de oorsprong van grondstoffen in bewerkte levensmiddelen is, aangezien ingrediënten worden gekozen op basis van prijs, kwaliteit en beschikbaarheid en de landen van oorsprong in één vleesverwerkende fabriek van dag tot dag of zelfs van uur tot uur kunnen wisselen.
De voortdurende aanpassing van etiketten zou tot hogere kosten leiden en onvermijdelijk meer verpakkingsafval tot gevolg hebben. Deze extra kosten zouden aan de consument worden doorberekend. Ik ben dan ook van mening dat de haalbaarheid van verplichte etiketteringsregels moet worden onderzocht door middel van een effectbeoordeling en ik ben blij van commissaris Dalli te vernemen dat hij dat steunt.
Dit debat spitst zich toe op grondstoffen en ingrediënten voor levensmiddelen, maar het gaat niet over de oorsprong van het eindproduct. Dit is van groot belang voor specifieke producten zoals whisky. Het is nog steeds mogelijk om whisky’s van slechte kwaliteit uit landen zoals India, China en Japan voor echt te laten doorgaan door middel van afbeeldingen of namen op het etiket die doen denken aan de traditionele whisky-producerende landen in de EU om zo hun concurrentievoordeel te vergroten en de consument te misleiden. We moeten ons daartegen wapenen en daarom dring ik er bij u op aan om amendement 254 te steunen.
Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. – Ook nu gaat het erom of Europa kiest voor de voedselindustrie of voor de consument. Morgen bekent u kleur. Steunt u een helder kleurcodesysteem voor voedseletiketten of vertrouwt u op de industrie? De politieke keuze is wat mij betreft simpel. Wilt u handelsbelangen beschermen, dan steunt u de ideeën van de voedingsindustrie. Wilt u een etiket dat u helpt zelf te kiezen voor veel, gemiddeld of weinig suiker, zout of vet, stem dan voor een kleurcodesysteem.
60 procent van uw kiezers hebben overgewicht. 25 procent van onze kinderen zijn te dik. 25 procent van de mensen hebben leesproblemen. Waarom vindt iedereen kleurcodes op bijvoorbeeld energielabels voor huizen, auto’s of elektronica normaal, maar is het betuttelend op voedsel? Voedingsdeskundigen en consumentenorganisaties adviseren een simpele kleurcodering, zodat voedingsetiketten begrijpelijk zijn en zodat u zelf een makkelijke keuze kunt maken. Ook ik ondersteun dat.
VOORZITTER: GIANNI PITTELLA Ondervoorzitter
Giancarlo Scottà, namens de EFD-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we zijn verzocht onze stem uit te brengen over een ontwerpverslag betreffende informatievoorziening aan consumenten, maar hebben we onszelf wel echt de vraag gesteld wat consumenten willen? Zijn deze standpunten achter de gesloten deuren van het Parlement afgesproken of weerspiegelen ze de belangen van de consumenten?
Het meest recente onderzoek dat door de Commissie is uitgevoerd is wellicht niet representatief voor de toegenomen bewustwording van de consumenten in de afgelopen jaren met betrekking tot informatie over hun voedselkeuzes. Niet alleen de herkomst, maar ook de ingrediënten en andere eigenschappen worden steeds belangrijker bij het maken van de keuze. Zijn we ons ervan bewust dat de beslissingen die wij vandaag nemen van invloed zijn op de aankopen van morgen? Zouden de consumenten niet de markt moeten bepalen? Waarom proberen we niet via een nieuw onderzoek of door het onderhouden van een voortdurende directe dialoog met consumenten erachter te komen wat ze nu echt willen?
We moeten de consument zo goed mogelijk beschermen. Daarom zijn we hier en uit de ontmoetingen die ik met consumenten heb gehad, heb ik kunnen opmaken dat ze er meer bij betrokken willen worden. Ze zitten er niet op te wachten dat de aankoop wordt bemoeilijkt doordat er zinloze informatie aan het etiket wordt toegevoegd. Anderzijds zitten ze ook niet te wachten op al te simplistische en misleidende keuzes, zoals het stoplichtmodel, waarbij het risico bestaat dat er irrelevante informatie wordt verschaft die niet noodzakelijk is om een weloverwogen keuze te maken en die niet aan hun wensen voldoet. We moeten ons niet te bemoeizuchtig opstellen, maar openstaan voor een dialoog.
Csanád Szegedi (NI). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de partij Jobbik vindt adequate informatieverstrekking aan consumenten zeer belangrijk. We steunen de verplichte vermelding van de plaats van herkomst, en vinden het tevens belangrijk dat naast de fabrikant ook de distributeur ter verantwoording kan worden geroepen als de regels niet worden nageleefd. Behalve de vaak moeilijk te interpreteren numerieke gegevens vinden we de invoering van uniforme kleurcodes van belang, waarmee verschil wordt gemaakt tussen gezonde en ongezonde producten. Maar dit is niet genoeg voor de opmars van gezonde voedingsmiddelen. Het moet namelijk gezegd dat multinationals verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van producten van slechte kwaliteit die de naam voeding meekrijgen, in heel Europa.
Het moet gezegd dat Cora, Tesco, Auchan, Metro en dergelijke bedrijven er verantwoordelijk voor zijn dat in Hongarije de markt wordt overspoeld met rotzooi die voeding wordt genoemd. Geen hond begrijpt waarom er in Hongarije behoefte is aan Chinese knoflook, Chinese perziken, Braziliaanse vrieskip of kankerverwekkende Slowaakse babyvoeding. Jobbik is er vast van overtuigd dat in plaats van multinationals kleine boeren en ecologische boerderijen moeten worden gesteund. Dat is de oplossing voor gezonde voeding.
Pilar Ayuso (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, deze verordening is van het allergrootste belang voor de consumenten en voor de agrovoedingsmiddelenindustrie. Het is namelijk helemaal niet eenvoudig om een uitgebalanceerde etikettering tot stand te brengen die alle essentiële informatie bevat zonder te uitvoerig en daarmee te ingewikkeld te zijn.
Dit is een uitstekend verslag en de rapporteur verdient daarmee onze felicitaties. Ik ben het met haar eens als het gaat om de belangrijkste onderwerpen op het gebied van de voedselinformatie en de controversiële kwestie van de voedingswaardeprofielen. Felicitaties zijn vooral op hun plaats als we ons bedenken dat de Commissie er niet in is geslaagd om deze profielen, en de voorwaarden voor het gebruik ervan, voor 19 januari 2009 op te stellen, zoals zij had toegezegd en zoals de Verordening (EG) nr. 1924/2006 voorschrijft.
Een kwestie waar ik bezorgd over ben is de mogelijkheid dat er tegelijkertijd ook nationale etiketteringnormen bestaan. Dat is in strijd met het doel van de wetgeving, namelijk harmonisatie en het uit de weg ruimen van zoveel mogelijk obstakels die het functioneren van een werkelijk interne markt in de weg staan.
In de huidige wetgeving moet het land van herkomst vermeld worden wanneer het ontbreken van deze aanduiding zou kunnen leiden tot misleiding van de consument. Ook wordt erin voorzien dat altijd vrijwillig aanvullende informatie op het etiket geplaatst kan worden. Verder gaan dan dat kan voor bedrijven meer kosten en meer administratieve rompslomp met zich meebrengen, zonder dat dit voor de consument een belangrijk en duidelijk voordeel oplevert.
Wat betreft het gebruik van verschillende talen moet ik zeggen dat het voorstel van de Commissie overeenkomt met de bestaande richtlijn, die goed gewerkt heeft en geen problemen heeft veroorzaakt. Het heropenen van dit debat kan gevaarlijk en onnodig zijn en problemen opleveren voor het verkeer van goederen.
Nessa Childers (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, meer dan 60 procent van de volwassen Ieren heeft overgewicht of obesitas en voor de rest van Europa gelden vergelijkbare cijfers. Deze verordening helpt ons niet alleen deze obesitascrisis aan te pakken, maar ook andere gezondheidsproblemen zoals diabetes, beroertes en hartaandoeningen. Het huidige door de industrie ontwikkelde GDA-etiketteringssysteem is helaas ingewikkeld en mogelijk misleidend en wordt in het algemeen verkeerd begrepen.
Etikettering van levensmiddelen volgens het stoplichtmodel is een eenvoudig, universeel begrepen en transparant systeem dat door gezondheids- en consumentengroepen wordt gesteund en veel gezondheidsbewuste levensmiddelenfabrikanten hebben het systeem reeds vrijwillig en met succes overgenomen. Ik ben ook van mening dat alcoholproducenten op een dergelijke manier op hun producten moeten vermelden hoeveel calorieën en suiker erin zitten. Niemand heeft mij ook maar één goede reden kunnen geven waarom dat niet voor alcohol zou moeten gelden.
We weten allemaal dat er aangaande deze wetgeving heel veel druk vanuit de industrie wordt uitgeoefend. Ik dring er bij mijn collega-Parlementsleden op aan om niet voor deze druk te bezwijken en voor gezondheid te kiezen door morgen voor etikettering volgens het stoplichtmodel en etikettering van alcohol te stemmen.
Corinne Lepage (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijn interventie zal gaan over de kwestie van de kleurcodes. Er wordt gezegd: “het is ingewikkeld”. Dat is niet waar, het maakt het juist makkelijker. Er wordt gezegd: “het is een verbod”. Het is geen verbod, het is in feite een vorm van informatie. Er wordt gezegd: “consumenten worden als kinderen behandeld”, maar dan moet er maar eens uitgelegd worden, mijnheer de Voorzitter, waarom de consumentenorganisatie nu juist om deze kleurcodes vragen.
We moeten duidelijk zijn en stoppen met die hypocrisie en huichelarij. We moeten hier in feite kiezen tussen het beschermen van de volksgezondheid en de consumenten of toegeven aan de verzoeken van de lobby’s, die bovendien op de zeer korte termijn zijn gericht, aangezien deze zonder de etikettering alleen relevant zijn op de korte termijn.
Het is een keuze die duidelijk moet zijn wat mij betreft, wat ons betreft. Het is volkomen duidelijk dat wij voorstander zijn van deze informatie voor consumenten, waar autoriteiten op het gebied van sociale voorzieningen en gezondheid in Europa om vragen, juist omdat het een middel is om overgewicht en een aantal ziekten te bestrijden.
Laten we daarom niet verslappen! Laten we ons realiseren waarom we hier zijn, waarom we gekozen zijn. We zijn hier om onze medeburgers te beschermen.
Satu Hassi (Verts/ALE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als wij zijn wat wij eten, dan worden wij in toenemende mate producten van de industrie. Dit houdt verband met het feit dat het overgewicht bij mensen toeneemt, net als de gevolgen ervan, zoals type 2-diabetes en hart- en vaatziekten.
Voedselverpakkingen moeten duidelijke en eerlijke informatie bevatten over de inhoud ervan. De duidelijkste indicatie over de totale producteigenschappen die de gezondheid bevorderen zou het zogeheten stoplichtmodel zijn, dat ook een kind meteen begrijpt. Als wij dit niet op communautair niveau voor elkaar krijgen, dan zou het in ieder geval nationaal moeten worden toegestaan.
Ik wil u ook wijzen op transvetten. De parlementaire commissie steunde de verplichte vermelding van industriële transvetten en ik hoop dat het Parlement als geheel hetzelfde doet. De commissie liet een samenvatting maken over onderzoeken naar de effecten op de gezondheid van transvetten. Overeenkomstig die samenvatting is er zoveel bewijs van de schadelijke effecten ervan, dat het logisch zou zijn transvetten te verbieden, zoals in Denemarken is gebeurd. Transvetten zouden in ieder geval op verpakkingen moeten worden vermeld, zodat wij weten wat wij kopen wanneer wij bijvoorbeeld koekjes, chocolade, chips of ijs kopen.
James Nicholson (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste verwelkom ik het verslag en ik feliciteer de rapporteur. Ze heeft er behoorlijk lang aan gewerkt en ze heeft beslist laten zien dat ze een zeer kundig rapporteur is.
Laat ik één ding vooropstellen. Ik ben volledig voor vermelding van de oorsprong, maar ik denk dat we heel goed moeten bedenken wat we bedoelen met de vermelding van de oorsprong. Om te beginnen moeten we ervoor zorgen dat mensen – de consumenten – weten waar de producten vandaan komen. Vervolgens moet de consument ook heel goed weten hoe dat voedsel is bereid of hoe het op de plaats van bestemming terechtgekomen is. Ik ben het op dat punt eens met de rapporteur en ik denk dat we het gevaar lopen hier te snel te veel te willen.
Dit is een proces, een eerste lezing. Laten we er heel eerlijk over zijn, want we zullen er keer op keer op terugkomen. Ik wil dat we enige mate van voorzichtigheid betrachten, maar laten we het wel goed aanpakken. Ik wil niet dat we in Europa zodanig gaan overreguleren dat we zelf niet meer weten hoe het zit. We lopen het grote gevaar dat we onszelf de markt uit reguleren. We moeten dit onder controle zien te houden en de zaak goed aanpakken. Daar ben ik volledig voor. Ik denk dat we de tijd tussen de eerste en de tweede lezing moeten benutten door een effectbeoordeling uit te voeren om te kijken wat de kosten en de gevolgen zijn, want daar zullen we op de lange termijn behoefte aan hebben.
Diane Dodds (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk niet dat iemand in dit Parlement zal betwisten dat consumenten behoefte hebben aan veilige, traceerbare en gezonde levensmiddelen en niemand zal beweren dat er geen behoefte is aan nauwkeurige en eerlijke etikettering van levensmiddelen. We moeten echter oppassen dat een etiketteringssysteem niet tot een overdosis aan informatie leidt. Te veel onbegrijpelijke informatie leidt ertoe dat consumenten de belangrijke informatie over het hoofd zien en aandacht besteden aan informatie die niet echt waardevol is. Daarom moeten eenvoud en waardevolle informatie de kerncriteria van een etiketteringssysteem zijn.
Net als mijn collega’s steun ik de vermelding van het land van oorsprong. Ik vind dat het van belang is dat we weten waar ons voedsel vandaan komt. De landbouw- en visserijsectoren en de gemeenschappen die in dit Parlement vertegenwoordigd worden, produceren voedsel overeenkomstig zeer strenge regelgeving, maar bijvoorbeeld 60 procent van de vis die we eten, wordt van buiten de EU geïmporteerd en wordt in de meeste gevallen niet onder diezelfde strenge milieunormen en regelgeving gekweekt. We moeten ervoor zorgen dat onze systemen een level playing field voor onze gemeenschappen en onze industrieën creëren.
In Noord-Ierland is de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie enorm belangrijk en ik dring er nogmaals op aan dat we de industrie niet straffen met onnodige bureaucratie en administratieve rompslomp.
Françoise Grossetête (PPE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil twee specifieke punten benadrukken. Het eerste gaat over de voedingsprofielen. Ik ben tegen de afschaffing ervan, omdat ik eraan herinner dat zij zijn ingevoerd met het enige doel om vast te stellen of een voedingsmiddel wel of niet een gezondheidsclaim mag voeren. Hiermee wil men voorkomen dat consumenten worden misleid door gezondheidsclaims die soms zijn vermeld op voedingsmiddelen die vaak veel vet, zout of suiker bevatten. Ik stel dus voor om het amendement tot afschaffing van de voedingsprofielen te verwerpen. Die profielen hebben we overigens in 2006 goedgekeurd.
Ik zou ook uw aandacht willen vragen voor de risico’s van amendement 205, dat gericht is op de etikettering van vlees dat afkomstig is van ritueel geslachte dieren. Dat zou bepaalde religieuze groeperingen kunnen stigmatiseren, aangezien een dergelijke etikettering zou kunnen leiden tot ongegrond wantrouwen bij bepaalde consumenten. Ik herinner eraan dat een deel van het vlees dat volkomen geschikt is voor consumptie op de gewone markt terechtkomt, omdat het om religieuze redenen niet geconsumeerd kan worden door gelovigen. Dit vlees komt bovendien uit gecertificeerde slachterijen, die geheel voldoen aan de hygiënische voorschriften.
Er zou dus sprake zijn van niet te verwaarlozen economische consequenties, het voortbestaan van een aantal rituele slachterijen in Europa zou worden bedreigd en dat zou de kleine lokale veehouders in moeilijkheden brengen. Ik denk dat we bij de etikettering met veel gezond verstand te werk moeten gaan om de consumenten goed te informeren, maar ik denk vooral dat de kleurcodes ook hier zullen leiden tot stigmatisering van producten. Ik denk dat het nog niet de goede oplossing is.
Andres Perelló Rodriguez (S&D). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de duizend amendementen vanuit de commissie die we in dit Parlement hebben gezien vormen het beste bewijs van onze goede wil. Maar als het gaat om het etiketteren van voedingsmiddelen denk ik dat we, behalve van goede wil, ook praktisch moeten zijn; tenminste, als we niet het tegenovergestelde effect willen bereiken van wat we voor ogen hebben, namelijk de consument in verwarring te brengen in plaats van hem van informatie te voorzien.
Het gaat er niet om de consument uitleg te geven, maar om hem te waarschuwen; hem te informeren over wat hij kan eten en in welke hoeveelheden. Is het nodig om te etiketteren over vetten, over suikers, over transvetten? Jazeker. Is het nodig om te etiketteren over stoffen die het cholesterolgehalte beïnvloeden, over al die stoffen die de zaken beïnvloeden die we hier genoemd hebben: obesitas en de gezondheid van de mensen? Jazeker. Maar het toevoegen van andere informatie op bepaalde voedingsmiddelen, bijvoorbeeld de herkomst, of, als het gaat om vleesproducten, waar het dier geboren is, door welke gebieden het vervoerd is, waar het is opgegroeid en waar het geslacht is, kan soms weliswaar heel verhelderend zijn maar leidt uiteindelijk tot verwarring.
Het is aan ons om ervoor te zorgen dat we praktisch zijn en dat dit een verordening wordt die harmoniseert en de consument informeert, in plaats van een verordening die niet tot een hoger gezondheidsniveau leidt maar juist aanleiding geeft tot meer verwarring en die meer vragen oproept.
Ik wil er daarom op wijzen dat sommigen van ons kiezen voor de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (RDA) in plaats van voor het stoplichtmodel, omdat het op die manier heel duidelijk is dat wanneer u van een bepaald product twee keer de aanbevolen hoeveelheid eet, u dik zult worden, en dat u zich dus aan de aanbevolen hoeveelheid moet houden. Sommigen van ons zijn daarom voorstander van het aangeven van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid in plaats van andere soorten coderingen, om de consument niet verder in verwarring te brengen.
Chris Davies (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wat is eenvoudiger dan regels vastleggen voor het verstrekken van informatie aan consumenten? Verschillende interpretaties en verschillende praktijken in verschillende landen en elkaar beconcurrerende handelsbelangen hebben echter tot grote complexiteit geleid.
Persoonlijk stem ik voor het stoplichtmodel, vermelding van het land van oorsprong en meer informatie over alcoholhoudende dranken, maar ervaring uit het verleden leert ons dat er nog steeds veel ruimte voor verwarring is. In zijn openingsopmerkingen verwees de commissaris naar de wetgeving inzake voedings- en gezondheidsclaims. In het antwoord op een parlementaire vraag dat hij me zojuist heeft gegeven, zegt hij dat bedrijven 44 000 aanvragen voor gezondheidsclaims hebben ingediend. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid wordt overstelpt door aanvragen en de Commissie heeft in antwoord op deze aanvragen nog niet één enkel advies gegeven.
De Commissie handelt nu zelf in strijd met de Europese wetgeving. Kortom, het is een grote warboel. Misschien kan de commissaris zijn slotopmerkingen gebruiken om ons te vertellen hoe we uit deze warboel kunnen geraken.
Emma McClarkin (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het principe om meer en betere informatie over de voedingswaarde aan consumenten te verstrekken, is leidend geweest bij dit verslag en is een prijzenswaardig doel. Tijdens het proces dat het verslag door dit Parlement heeft doorlopen, heb ik zeer verhelderende discussies gehad over de lettergrootte op een pakje kauwgum, of kip wel vlees is en of een Twix-reep als één portie geldt of als twee. We zijn vergeten waar het voor de consument om draait.
Op basis van het etiketteringssysteem volgens het stoplichtmodel worden de voedingswaardeprofielen buitengewoon sterk vereenvoudigd, met als gevolg dat zelfs de meest basale informatie vaag en abstract wordt. Dit is rechtstreeks van invloed op de keuzes die consumenten kunnen maken en heeft een onevenredig negatief effect op basislevensmiddelen. Net zoals sommige Parlementsleden snel met hun oordeel klaarstaan, zo biedt ook het stoplichtmodel in te sterke mate een oordeel over levensmiddelen en de gecompliceerde voedingswaarde ervan. Het is onmogelijk om de plaats van levensmiddelen in het voedselpakket simpelweg terug te brengen tot een kleur.
Consumenten willen weten waar hun levensmiddelen vandaan komen en willen relevante informatie over wat erin zit – vooral informatie over allergene stoffen – zodat ze in staat zijn de beste voedselproducten te kiezen. Ik denk dat ze intelligent genoeg zijn om dat te doen. Ze willen niet dat iemand voorschrijft welke levensmiddelen ze wel en niet kunnen eten.
Bogusław Sonik (PPE). - (PL) Met het oog op de interne markt is het aspect van een harmonisering van de etiketteringsprincipes en een wederzijdse erkenning van levensmiddelen van zeer groot belang. Momenteel veroorzaken aanvullende nationale voorschriften voor levensmiddelen en bestaande Europese voorschriften die door de verschillende lidstaten op hun eigen manier geïnterpreteerd worden, moeilijkheden in de handel en het goederenverkeer en verstoren ze de concurrentie.
Ik ben ongerust over de voorschriften betreffende de plicht om informatie op te geven over het land van herkomst van producten van bepaalde categorieën. Volgens mij geeft dit blijk van een protectionistische houding van de lidstaten, die in strijd is met het idee van een gemeenschappelijke markt die alle belangrijke barrières en hindernissen in het goederenverkeer moet opheffen. Met het oog op het welzijn van de consument ben ik daarom van mening dat de informatie over het land van herkomst opgegeven moet worden op basis van het beginsel van vrijwilligheid, en ook indien het gebrek aan dergelijke informatie de consument zou kunnen misleiden over de feitelijke herkomst van het product. Zo’n aanpak vind ik zowel gegrond met het oog op het welzijn van de consument als met het oog op het belang van de levensmiddelenproducenten.
Tijdens het debat over de verordening van de Commissie en het verslag van mevrouw Sommer is meermaals verwezen naar de kwestie van een evenwichtig dieet en de voedingsgewoontes van de Europese burgers. Volgens mij is de etikettering van levensmiddelen slechts een van de vele wegen waarlangs de consument over gezonde voeding geïnformeerd wordt. Dit kan een aanvulling vormen op de kennis over een gezonde levensstijl, die de bevolking bijvoorbeeld via campagnes en educatieve acties krijgt, maar kan deze kennis niet vervangen. Daarom ben ik tegenstander van een kleurenetikettering op voedingsmiddelen, die permanente gevolgen kan hebben voor onze voedingsgewoontes.
In onze maatschappij mogen we immers geen voorschriften invoeren waardoor de burgers ontslagen worden van de verantwoordelijkheid voor hun eigen handelingen en keuzes.
Karin Kadenbach (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de taak van de politiek en de taak van het Europees Parlement moet zijn om de levenskwaliteit van Europeanen verder te verbeteren. Daar hoort een gezonde omgeving bij, en daar hoort ook gezond voedsel bij. Als ik gezonder wil eten, dan heb ik als consument deze informatie nodig.
We hebben dringend een uitvoerbare, bindende vermelding van de herkomst nodig, zodat consumenten een weloverwogen besluit kunnen nemen welke levensmiddelen ze kopen uit welke regio. Aan de andere kant hebben we ook nog steeds de voedingswaardeprofielen nodig, want alleen die kunnen garanderen dat consumenten niet voorgespiegeld wordt dat een product gezond is, maar dat de bestanddelen daadwerkelijk goed zijn voor de gezondheid en een goede voeding.
Daarnaast hebben we echt informatie en voorlichting nodig op het gebied van voeding. Daar horen gezonde voeding uit een gezonde omgeving en voldoende beweging bij.
Jacek Olgierd Kurski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het gebeurt niet elke dag dat we debatteren over wetgeving die zo’n grote interesse bij onze kiezers wekt. Iedereen weet dat een leesbaar etiket op een levensmiddel invloed heeft op de beslissingen van de consument en de producenten bovendien aanzet om gezonde voeding aan te bieden.
Een van de kwesties die in het wetgevende proces en in onze discussie opdoken, heeft betrekking op de informatie over de herkomst van de levensmiddelen. Etiketten moeten verplicht informatie geven over het land van herkomst van een product, ook in geval van verwerkte levensmiddelen. In het tweede geval zal dat zeker moeilijker zijn, maar het idee om informatie over de herkomst van het hoofdbestanddeel van een verwerkt levensmiddel op te geven, lijkt me een goede oplossing.
Ook informatie over de ingrediënten van alcoholische dranken is van belang. Ik sluit me aan bij het idee dat informatie over de ingrediënten en voedingswaarde van alcoholische dranken op de verpakking opgegeven moet zijn. De consument moet weten of de wodka die hij koopt, van graan, aardappelen of misschien van bananen gemaakt of geproduceerd is. In deze zaal stelt er niemand de behoefte aan wijzigingen en een complexere wetgeving in vraag. Ik hoop dat we ook allemaal akkoord gaan dat de wetgeving aan de verwachtingen van de Europese consumenten moet voldoen, maar dat daarbij de mogelijkheden van kleine en middelgrote ondernemingen uit de levensmiddelensector in aanmerking genomen moeten worden.
Paolo Bartolozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Europees Parlement is, zoals we weten, verzocht een definitief standpunt in te nemen over de voedselinformatie aan consumenten.
Ik wil beginnen met te zeggen dat dit zonder meer een moeilijk, lang en omstreden wetgevingsproces is geweest, dat niet ingekort had kunnen worden. Het doel is in feite om Europese voedselwetgeving aan de hand van verordeningen te harmoniseren, zodat informatie voor consumenten transparanter wordt en voorkomen kan worden dat ze verwarde keuzes maken of keuzes die zelfs hun gezondheid kunnen schaden.
Het verslag van mevrouw Sommer, naar wie onze dank uitgaat voor haar inzet om een groot aantal voorschriften samen te vatten, is dus bedoeld om een antwoord te verschaffen op de tegenstrijdigheden en verschillen in de informatiesystemen voor consumenten die binnen de lidstaten van kracht zijn. Het is geen toeval dat nationale voorschriften nog altijd verschillen van de wijze waarop de aard van de voor verkoop bestemde levensmiddelen wordt beschreven, waardoor er een systeem ontstaat dat per land verschilt en tevens oneerlijke concurrentie in de hand werkt ten nadele van potentiële consumenten. Daarom wordt er op basis van het voorstel van de Europese Commissie geprobeerd om de huidige wetgeving te vernieuwen door zowel de levensmiddelenindustrieën als consumenten hierbij te betrekken. Tegelijkertijd legt het verslag de Europese levensmiddelenindustrie de verplichting op om duidelijkheid te verschaffen over verplichte etikettering, en daarnaast over de etikettering en presentatie van de voedingswaarde van voedingsmiddelen.
Binnen een geglobaliseerde markt kan de Europese Unie zich niet onttrekken aan de noodzaak om de wetgeving voor levensmiddelen aan te passen en te hervormen om, onder andere, de levensmiddelenhandel te beschermen en te behoeden voor een in toenemende mate overheersende en ongecontroleerde internationale concurrentie. Het is niets nieuws dat we steeds meer te horen krijgen over de gevaren van levensmiddelen die stiekem benamingen en vermeldingen dragen die dikwijls niet voldoen aan voedingsbehoeften, maar die desondanks doorgaan voor producten die de volksgezondheid ten goede komen.
José Manuel Fernandes (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, de etikettering van levensmiddelen is essentieel voor het garanderen van de voedselveiligheid. Ik ben zowel voorstander van het verstrekken van heldere informatie aan de consument als van minder bureaucratie, eenvoudiger regelgeving, meer rechtszekerheid en een groter concurrentievermogen voor de levensmiddelenindustrie. Daarbij moeten we de kleine ondernemingen nooit uit het oog verliezen.
Rechtstreekse verkoop door boerenbedrijven en lokale en ambachtelijke producten mogen niet onder de bepalingen van deze verordening vallen. Dergelijke producten zijn een waarborg voor onze verscheidenheid en onze diepste wortels. De consument dient geïnformeerd te worden, zonder hem echter onder druk te zetten bij het maken van zijn keuzes en onze regionale producten te stigmatiseren.
Het Commissievoorstel is overdreven bevoogdend, want het wil de consument bij de hand nemen in plaats van hem te informeren. Er zijn mensen die ons menu willen opstellen en ons willen voorschrijven welke gerechten wij al of niet mogen eten. Ik kan u verzekeren dat de Portugezen in het algemeen, en de inwoners van de Minho in het bijzonder, altijd pica no chão, arroz de cabidela, caldo verde en cozido à portuguesa zullen blijven eten, gevolgd door een lekker regionaal nagerecht en onder het genot van een beker vinho verde tinto.
Daarom juich ik de amendementen, de aanpassingen en het werk van de rapporteur toe. Ik ben het eens met haar standpunt en met haar verslag. Ik pleit ervoor dat de consument bewust moet zijn van wat hij eet en goed geïnformeerd, maar diezelfde consument moet de verantwoordelijkheid dragen voor zijn eigen besluiten.
Mairead McGuinness (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben het over informatie over levensmiddelen voor consumenten. Als Parlementsleden krijgen we informatie over talrijke zaken en het gaat niet zozeer om de informatie als wel om wat we ermee doen.
Ik wil twee specifieke punten in dit verslag aan de orde brengen. Het ene is het land van oorsprong. Voor rundvlees geldt de vermelding van het land van oorsprong. Misschien had de EU daar liever niet voor gekozen, maar ze werd daar door een crisis toe gedwongen. Het lijkt goed en doeltreffend te werken. Ik steun het idee dat consumenten kunnen beschikken over informatie over het land van oorsprong, met name voor vleesproducten, zodat ze weten waar hun voedsel vandaan komt.
Mijn tweede punt is de vraag wanneer het licht op oranje springt. Ik heb gelezen – en ik dank degenen van wie ik de informatie heb gekregen – over stoplichten en het GDA-systeem en ik heb geprobeerd deze informatie heel zorgvuldig te analyseren. Ik wil een aantal punten aanstippen. We hebben gezondheidswaarschuwingen op sigarettenpakjes. Ik rook niet. Ik vind de waarschuwingen een prima idee en ik zal niet gaan roken. Mensen die wel roken, blijven dat doen ondanks alle alarmerende waarschuwingen op de verpakking. Ik wil erop wijzen dat je van de etiketten niet afvalt. Etiketten lossen het probleem van obesitas niet op. De discussie over dit probleem moet veel verder voeren. Eigenlijk zouden we liften en auto’s moeten verbieden zodat we meer lichaamsbeweging krijgen, maar het ligt niet voor de hand dat we die koers zullen volgen.
Ik ben blij dat dit een eerste lezing is. Ik denk dat de kwesties te ingewikkeld zijn om ze in dit stadium te kunnen oplossen. Er moet een diepgaander debat en discussie komen en we moeten met iets komen wat de titel van het verslag – “de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten” – eer aan doet.
Herbert Dorfmann (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de rapporteur bedanken. Efficiënte voedselinformatie is inderdaad heel belangrijk. Consumenten moeten weten wat ze eten, en ze moeten daarachter komen in de korte tijd die ze in de supermarkt zijn. Informatie moet echter op zo’n manier vermeld worden dat je geen voedingsdeskundige hoeft te zijn om het te begrijpen. Onze doelgroep voor deze informatie is een hele andere – het zijn niet degenen die al heel goed weten hoe gezond de verschillende levensmiddelen zijn.
Eén gebied vind ik heel belangrijk, en dat zijn de ambachtelijk vervaardigde producten, met name producten die direct door de boer worden gemaakt en verkocht. De inhoud van deze producten is vaak niet gestandaardiseerd – ik denk bijvoorbeeld aan jam of sappen – en het is gewoonweg niet mogelijk om informatie te geven over bijvoorbeeld het exacte suikergehalte of de exacte verbrandingswaarden.
De afgelopen jaren hebben we veel werk verricht om de lijnen tussen boeren en consumenten korter te maken, en tegenwoordig zijn zaken als leven op de boerderij, boerenmarkten en dergelijke heel belangrijk voor het imago van boeren en landbouwers. We hebben ook Europees geld uitgegeven aan het bevorderen van deze zaken ten behoeve van de plattelandsontwikkeling. Bij dit soort verkopen is er bovendien rechtstreeks contact tussen de boer en de koper, en dat is vaak belangrijker dan informatie op etiketten. Daarom verzoek ik u, dames en heren, om de amendementen te steunen die erop gericht zijn een zinvolle oplossing te vinden voor deze productgroep.
Richard Seeber (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, er bestaat geen twijfel over dat er gezondheidsproblemen zijn in de Europese Unie, en ook bestaat er geen twijfel over dat de belangen van consumenten voorop moeten staan of dat voedsel anders is dan andere handelswaren, omdat we het consumeren en in ons lichaam stoppen. Het staat dan ook buiten kijf dat we heel zorgvuldig moeten zijn, wanneer we het hebben over voedsel en de informatie erop, en dat het voorzorgsbeginsel – zoals vastgelegd in het Verdrag – hier ook moet gelden.
Het is echter naïef te denken dat we deze problemen kunnen oplossen met voedselinformatie. Kijk maar naar de VS: er zijn veel mensen met overgewicht in de VS, en toch stellen de Amerikanen de strengste eisen aan voedselinformatie. We moeten dan ook goed nadenken over de manier waarop we hier in Europa met dit probleem omgaan.
Ik geloof daarom ten eerste dat we met een stoplichtsysteem, zoals voorgesteld, onze doelstellingen niet zullen bereiken – aangezien het meer verwarring sticht dan informatie geeft. Ten tweede geloof ik echter ook dat een GDA-systeem dat ook is voorgesteld, heel goed de informatie kan leveren die consumenten die meer willen weten, kunnen gebruiken om de juiste keuzes te maken.
Ten derde geloof ik dat het belangrijk is de herkomst te vermelden, juist bij voedsel. De meeste consumenten willen weten waar hun voedsel vandaan komt en waar het is gemaakt. Ten vierde geloof ik dat informatie over gezondheid wetenschappelijk gefundeerd moet zijn om de keuzes van consumenten te kunnen beïnvloeden.
Ik heb een laatste verzoek aan de commissaris: we wachten nog steeds op een voorstel van de Commissie over de financiering van EFSA, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Dit is de enige instantie die geen vergoedingen vraagt voor haar activiteiten. Kunt u ons vertellen wanneer we dit kunnen verwachten?
Anja Weisgerber (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het goede nieuws van vandaag is dat de nieuwe wetgeving zorgt voor uniforme, verplichte voedselinformatie per 100 g, waardoor producten beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Door het vermelden van voedingswaarden krijgen consumenten informatie waarmee ze doelgerichte keuzes kunnen maken.
Mijn ideaal is de mondige consument die weet wat hij koopt. Imitatieproducten die niet als zodanig herkenbaar zijn, misleiden consumenten bewust. Imitatiekaas, aan elkaar geplakte ham, vanilleyoghurt waar helemaal geen vanille in zit – dat zijn maar een paar voorbeelden. Al deze imitatieproducten moeten als zodanig herkenbaar zijn op de verpakking. Ik ben blij dat we morgen een duidelijk signaal afgeven aan de Raad en dat iedereen hier het erover eens is dat we betere voedselinformatie nodig hebben.
Wat mij betreft is het onze taak om te informeren; consumenten moeten echter zelf hun eigen keuzes maken. Daarom ben ik tegen het stoplichtmodel. Er bestaat geen ongezond voedsel – alleen ongezonde, onevenwichtige eetgewoonten. De stoplichten zijn misleidend. Ik ben voorstander van voedselinformatie volgens het GDA-model en ik ben blij dat we morgen waarschijnlijk ook in deze richting zullen stemmen.
Csaba Sándor Tabajdi (S&D). - (HU) Consumenten moeten weten wat ze eten. Met dit doel voor ogen steunen we van Hongaarse zijde unaniem het gecombineerde hybride kleurcodesysteem voor etiketten. Ook de Hongaarse Vereniging voor Consumentenbescherming steunt dit eensgezind. Dit gecombineerde kleurcodesysteem is een zeer goed, gemakkelijk te begrijpen systeem waarmee tegenstrijdigheden worden uitgebannen. Het maakt geloofwaardige informatie mogelijk en zorgt ervoor dat mensen gezondere producten kunnen kiezen. Om bezorgdheid omtrent de consumptie van traditionele producten weg te nemen bevelen we dit codesysteem alleen aan voor bepaalde productgroepen. Dat is volledig duidelijk. We steunen tevens de vermelding van het land van herkomst in zo breed mogelijke kring. We moeten deze regelgeving bekrachtigen die vereist dat bij groente en fruit, vlees, vis en andere producten met één enkel bestanddeel de plaats van herkomst wordt vermeld.
Giovanni La Via (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de prioriteit van dit Parlement ligt niet alleen bij het waarborgen van veilig voedsel met een gegarandeerde en controleerbare herkomst voor consumenten, maar ook bij het bevorderen van eenvoudige toegang tot voedselinformatie aan de hand van geschikte etiketteringsystemen. Het aannemen van een duidelijke en begrijpelijke etikettering van levensmiddelen is een stap in deze richting en zou dan ook de keuzes van de consumenten kunnen beïnvloeden door ze aan te moedigen gezondere producten te kopen met een gegarandeerde herkomst.
In dit verband wil ik dit Parlement verzoeken nauwkeurig een amendement te onderzoeken dat door veertig afgevaardigden is ingediend en ondertekend – amendement 351 – waarin ertoe wordt opgeroepen de consumenten van informatie te voorzien, niet alleen over de herkomst van gebruikte grondstoffen in sommige onverwerkte landbouwproducten die bij ons op de eettafel komen, maar ook over de herkomst van gebruikte grondstoffen in verwerkte producten die uit één ingrediënt bestaan, met andere woorden grondstoffen die een additief bevatten naast het landbouwproduct.
Frédérique Ries (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil twee dingen zeggen over deze verordening. Het is van wezenlijk belang dat wij morgen onze stemming bevestigen over de verplichte vermelding van de geografische herkomst van voedingsmiddelen, zoals die al voor zeer veel producten bestaat, zoals voor vis, fruit, groenten, maar ook voor onbewerkt rundvlees, en dat gebeurt al sinds de crisis van de gekkekoeienziekte.
Het is ook van wezenlijk belang dat wij ervoor zorgen dat deze Europese verordening de investeringen van een groot aantal middelgrote en kleine ondernemingen beschermt, die innoveren en voor werkgelegenheid zorgen, en dat we dus alle maatregelen achterwege laten die niet alleen ondoelmatig zijn, zoals bijvoorbeeld de in artikel 14 genoemde voedingsprofielen, maar die de ondernemers duidelijk ook onnodig veel tijd en geld zullen kosten.
Ik wil snel besluiten met een vraag aan onze commissaris, de heer Dalli. Ik zou graag de mening van de Commissie willen horen over amendement 205, waarover mevrouw Grossetête uitvoerig heeft gesproken, dat erop gericht is een vermelding toe te voegen voor dieren die ritueel geslacht zijn, wat, zoals al is gezegd, deze producten onnodig zou stigmatiseren en bijzonder contraproductief zou zijn voor de sector. Ik zou graag de mening van de Commissie horen over dit zeer belangrijke punt.
Anna Rosbach (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben de Europese consument en ik wil weten wat ik in mijn mond stop. In mijn land kan ik als vanzelfsprekend lezen waar mijn sla, vlees en kaas vandaan komen. Wij consumenten hebben recht op een duidelijk overzicht van de samenstelling van de levensmiddelen die we kopen, zonder dat we een opleiding tot scheikundige of klinisch diëtist hebben gevolgd. Wij verwelkomen het feit dat de vermeldingen van de voedingswaarde per 100 g of 100 ml aan de voorkant van de verpakking moeten worden aangebracht, aangezien statistieken uitwijzen dat consumenten juist naar deze informatie zoeken. We moeten de consumenten niet in verwarring brengen met al te veel marktreguleringen, noch een einde maken aan de regionale verscheidenheid op voedselgebied door een gedetailleerde etikettering van niet-voorverpakte levensmiddelen op te leggen. Ook moeten we geen hindernissen opwerpen voor de vele kleine en middelgrote ondernemingen die samen de levensmiddelensector uitmaken. Dit zou duizenden arbeidsplaatsen in heel Europa kosten en dat kunnen we ons niet veroorloven.
Anna Maria Corazza Bildt (PPE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, het is mijn visie dat we de macht van de consumenten moeten versterken door duidelijke, eenvoudige en begrijpelijke informatie over voeding, zonder kleine producenten met meer bureaucratie te belasten. Daarom ben ik tegen alle vormen van misleidende etikettering en vervalsingen. Ik ben tegen het stoplichtmodel voor etikettering omdat dit mensen angst aanjaagt en er geen rekening mee houdt dat we allemaal verschillende gezondheidsvereisten en een andere levensstijl hebben. Om dezelfde reden ben ik tegen de vermelding van de verplichte dagelijkse inname.
Ik ben voor de vermelding van het land van oorsprong op het etiket van vlees. De Commissie moet praktische oplossingen voorleggen die geëvalueerd kunnen worden en ten aanzien waarvan we vervolgens een standpunt in kunnen nemen.
We hebben twee tegengestelde alternatieven: ofwel bepalen politici met opgeheven vingertje van boven af wat we moeten eten, ofwel krijgen we meer keuzevrijheid en het recht op meer informatie. Ik ben voor een op onderzoek gebaseerd en flexibel voedingswaardeprofiel. De voedingsindustrie moet haar verantwoordelijkheid nemen, zelf schoon schip maken en zich inzetten om een einde te maken aan fenomenen die slechtere voeding veroorzaken. Voedsel is een gezondheidskwestie en het is belangrijk dat te beseffen. We moeten ons samen inzetten voor betere voeding.
Kriton Arsenis (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik geef mijn steun aan kleurenetikettering. Ik zou echter nog een ander onderwerp willen aanhalen. Met ieder uur dat voorbij gaat wordt ongerept tropisch oerwoud met een oppervlakte van driehonderd voetbalvelden omgevormd tot palmolieplantages. En dat gebeurt om de palmolie te winnen die wordt gebruikt in de levensmiddelen die wij op de winkelschappen vinden. Die informatie wordt echter achtergehouden voor onze medeburgers.
Beste collega’s, ik roep u op te stemmen vóór amendement 263 waarmee verplicht wordt gesteld de aanwezigheid aan te geven van palmolie in de levensmiddelen die onze medeburgers in winkelrekken vinden. Op die manier zullen onze medeburgers niet buiten hun wil om en zonder het te weten financieel bijdragen tot de ontbossing, tot het verlies van de biodiversiteit en tot de klimaatverandering.
Met onze stem morgen, in deze zaal, zullen wij beslissen of onze medeburgers hun milieuverantwoordelijkheid op zullen kunnen nemen door een keuze van de levensmiddelen die ze consumeren en of ze zonder het te weten, ondernemingen financieren die het milieu vernietigen en daarmee ook de toekomst van ons allen.
Franz Obermayr (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, er zijn drie miljoen Europese schoolkinderen die lijden aan overgewicht en hun aantal neemt per jaar toe met nog eens 85 000. Overgewicht veroorzaakt uiteraard tal van chronische ziekten en daarom is het ook zo belangrijk wat wij tot ons nemen als voedsel. Anders gezegd, wij zijn wat wij eten. Het is in het belang van de consument dat er duidelijke, begrijpelijke voedseletikettering is, waarop verwezen wordt naar bepaalde ingrediënten. Daarom verwelkom ik het idee om de consument een kort overzicht te geven van de hoeveelheid vet, suiker en zout die een product bevat. Wat echter niet thuishoort in deze regelgeving is de verantwoordelijkheid voor de herkomst van de ingrediënten in het product. Het is dan ook van belang dat iemand verantwoordelijk wordt gesteld voor de herkomst van de ingrediënten die in een kant-en-klaarproduct worden gebruikt. In dit verband – in dit gevoelige segment van de markt – is het eveneens van groot belang dat wij beschikken over sancties: sancties voor diegenen die bewust de consument misleiden en die valse beweringen doen over hun producten en ingrediënten.
Christa Klaß (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben het vandaag over informatie, en informatie kan vandaag de dag met een enkele druk op de knop de hele wereld over worden gestuurd. Aan informatie geen gebrek. Waar echter wel behoefte aan is, is heldere, beknopte en toepasselijke informatie.
Eén ding is zeker: een voedseletiket is nog geen handleiding voor een gezonde eetstijl. De kennis van ons dagelijks eten zal moeten worden overgebracht in het gezin, op school en in de samenleving. Iedereen zal moeten beschikken over dezelfde basiskennis, wil men de informatie op het voedseletiket ook werkelijk kunnen gebruiken om een eigen gezond dieet samen te stellen. Dagelijkse voedingsrichtlijnen, voedingsprofielen en gezondheidsclaims zijn niet nodig op etiketten. Het zijn verkeerslichten die gelijk op groen en rood staan – een hoge suikerwaarde en een laag vetgehalte sluiten elkaar immers niet wederzijds uit – en die de consument maar weinig hulp bieden.
Etikettering inzake de regio van herkomst is niet langer passend in de huidige wereld. In onze zuivel in de Eifel wordt melk verwerkt uit Duitsland, België en Luxemburg. Wat is dan nog het land van herkomst van de aldus geproduceerde kaas? Uiteraard moeten wij wel stappen nemen om te zorgen dat de consument niet wordt misleid. Op een etiket moet vermeld staan wat het product bevat, en hierover mogen geen misverstanden ontstaan. Imitatiekaas moet duidelijk als zodanig herkenbaar zijn, en moet dienovereenkomstig worden aangeduid. Een levensmiddelenadditief, een stuk vlees dat is samengesteld, mag niet als ham over de toonbank gaan. Ik roep u dan ook op de voorstellen van de rapporteur te steunen.
Edite Estrela (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, goede etikettering van levensmiddelen is van fundamenteel belang. De vermelding van de plaats van herkomst is belangrijk, evenals het gehalte aan vet, suiker en zout. Om te zorgen dat de informatie doeltreffend is, dient zij helder en toegankelijk te zijn en slechts essentiële zaken te vermelden. Dat betekent echter niet dat een aantal traditionele producten, die soms ook een culturele uiting zijn van bepaalde Europese regio’s, niet vrijgesteld kunnen of moeten worden van die informatieplicht.
Wat wijn betreft denk ik dat dit product om twee redenen moet worden vrijgesteld. Op de eerste plaats bestaat er vanwege het specifieke karakter van wijn al een aparte verordening voor. Wijn bevat vet noch suiker en het alcoholgehalte staat al op het huidige etiket. Bovendien wordt rode wijn zelfs aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie. Op de tweede plaats zouden nieuwe etiketteringseisen alleen maar meer schade aanrichten in deze economische sector die al grote moeilijkheden kent.
Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we moeten niet bang zijn de plaats van herkomst te vermelden van de producten die wij, onze families en alle burgers consumeren.
Consumenten, die de garantie op volledige keuzevrijheid moeten hebben, hebben het recht om te weten wat voor producten ze aanschaffen, wat erin zit en waar ze vandaan komen. Dit zijn noodzakelijke hulpmiddelen waardoor consumenten op rationele wijze hun voedingskeuzes en consumptiegedrag kunnen bepalen. In dit opzicht is een goed doordachte aankoop de eerste stap in de richting van een gezonde en evenwichtige voeding die de gezondheid ten goede komt.
We zijn ons bewust dat veel bedrijven vanuit economisch oogpunt of gemakshalve bij voorkeur de meeste informatie weglaten op hun etiketten, maar dat mag niet worden goedgekeurd door de wetgever die alleen het belang van de Europese consument mag dienen.
Doeltreffende etikettering mag geen discriminerend oordeel vellen over goede en slechte levensmiddelen, maar kan de consument wel handvatten bieden zodat ze onafhankelijke, goed doordachte keuzes kunnen maken.
De Italiaanse partij Lega Nord heeft altijd gestreden voor de bescherming en waarborging van kwaliteitsproducten die indien mogelijk lokaal worden vervaardigd, omdat ze gelooft dat een goede en gezonde voeding fundamenteel is voor een betere gezondheid en kwaliteit van leven.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE). - (RO) De kleurencode lijkt het meest heikele onderwerp te zijn van de debatten van vandaag. Het idee is wellicht verleidelijk, maar zeker niet efficiënt, en zelfs gevaarlijk.
Ik wil daar zeker niet mee zeggen dat het correct informeren van de consument en het treffen van maatregelen tegen voedingsgerelateerde aandoeningen geen prioriteit hebben, maar ik ben van mening dat we voedsel ook niet moeten demoniseren. Er bestaan geen goede of slechte voedingsmiddelen, slechts voedingsexcessen. Vele traditionele Europese producten lopen het risico vermeden te worden door consumenten of van karakter veranderd door producenten, hetgeen ernstige consequenties zou hebben voor de voedselindustrie.
Afsluitend wil ik zeggen dat ik het standpunt deel van mevrouw Grossetête met betrekking tot vlees verkregen door middel van rituele slachting en het standpunt van collega Dorfmann met betrekking tot ambachtelijke producten, die op hun beurt een belangrijke Europese traditie vormen. Daarnaast steun ik – niet in de laatste plaats – amendement 351, dat is genoemd door collega Giovanni La Via.
Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Ik zou graag om te beginnen mijn waardering willen uitspreken voor het verslag van de rapporteur, mevrouw Renate Sommer, waarin zij in de eerste plaats heeft getracht de door de Commissie ingediende richtlijn verder te verbeteren. Ik ben van mening dat bij de aanduiding van de voedingswaarde van levensmiddelen bepalend dient te zijn of de informatie al dan niet zinvol is. De benodigde gegevens dienen middels onderling vergelijkbare waarden te worden weergegeven, zonder dat men door allerlei symbolen en merkjes het spoor bijster raakt.
Verder dient alles in het teken te staan van de begrijpelijkheid van het geheel. De belangrijkste gegevens en informatie dienen op de voorzijde te worden aangebracht, zodat men deze direct in één oogopslag tot zich nemen kan. Het volstaat dan verder om aanvullende gegevens over de ingrediënten op de achterzijde van het product aan te brengen.
Een ander belangrijk aandachtspunt is objectiviteit. De producent dient op straffe van een boete aansprakelijk te zijn voor de juistheid van de op het product in kwestie aangegeven informatie. Dan is er nog iets waarvoor we oog moeten hebben, en dat is de leesbaarheid van de informatie. De in het Commissievoorstel vermelde tekengroottes en -diktes zijn onvoldoende. De consument dient in één oogopslag de belangrijkste gegevens tot zich te kunnen nemen.
Dan nog een paar woorden over de oorsprongsaanduiding. Ik zie hier een aantal niet goed doordachte problemen. Producenten laten zich bij de aankoop van halfproducten veelal leiden door de prijs, reden waarom ze regelmatig van producent wisselen en daarmee soms ook van land. Daardoor kunnen in het eindproduct halfproducten door elkaar zitten van verschillende afkomst. Denk bijvoorbeeld maar aan salami en worst. Ik denk dat het bij dit soort producten moeilijk wordt een specifiek land van oorsprong aan te wijzen.
Gilles Pargneaux (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het gaat om een uiterst belangrijk onderwerp met betrekking tot de bescherming van consumenten. Uit een recent onderzoek is gebleken dat de situatie op het gebied van voedselveiligheid de afgelopen tien jaar is verslechterd in de ogen van Europeanen, en een op de drie consumenten blijft wantrouwend ten opzichte van de kwaliteit van producten. Het actualiseren, versimpelen en verduidelijken van de etikettering van voedingsmiddelen in de Europese Unie is derhalve noodzakelijk voor een betere bescherming van de consument.
Laat mij twee onderwerpen aansnijden. Voor wat betreft de kleurcodering, daar zijn wij voorstander van als die gepaard gaat met een verwijzing naar de voedingswaarden uitgedrukt in percentages. Bovendien ben ik tegen een verplichte vermelding van voedingswaarde voor wijn en gedistilleerde dranken. Wij willen dat een specifieke verordening voor wijn en gedistilleerde dranken in de komende drie jaar wordt uitgewerkt, in plaats van in de komende vijf jaar zoals de Europese Commissie voorstelt. Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dat wilde ik graag opmerken.
Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Ik zou mevrouw Renate Sommer graag willen bedanken voor haar zeker niet al te makkelijke en met veel toewijding uitgevoerde werkzaamheden voor het verslag inzake deze ontwerpverordening. Dit is een uitermate belangrijk stuk wetgeving, met name met het oog op de gezondheid van de Europese burger, onze prioriteit nummer een. Tegenwoordig staat onomstotelijk vast dat een aantal ziekten, waaronder beschavingsziekten, samenhangen met een onjuist voedingspatroon. Dat vraagt al met al om een conceptuele aanpak.
Ik wil graag benadrukken dat de consument duidelijke en overzichtelijke informatie moet krijgen over de voedingswaarde van een product. Natuurlijk is de keuze dan verder aan hem of haar. Het gaat ons erom de consument te vertellen wat erin zit, en niet wat hij of zij eten moet. De stoplichtvormige aanduidingen lijken mij dan ook te oppervlakkig en van weinig nut. Aangezien 80 procent van de voedingsmiddelenproducenten afkomstig is uit het midden- en kleinbedrijf, is het belangrijk erop te wijzen dat deze maatregelen dergelijke producenten niet onevenredig belasten mogen.
John Dalli, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor dit levendige en interessante debat waarin zulke krachtige standpunten over diverse onderdelen van het voorstel naar voren zijn gebracht. De Commissie zal deze standpunten natuurlijk zorgvuldig in overweging nemen.
Er zijn bepaalde kwesties die volgens ons fundamenteel zijn voor consumenten – bijvoorbeeld de beschikbaarheid van informatie over allergene stoffen op alle levensmiddelen, voedingswaarde-etikettering op de voorkant van de verpakking ondersteund door aanvullende etikettering door de lidstaten, opneming van meetbare criteria voor de leesbaarheid en evenwichtige informatie inzake consumentengezondheid. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik een groot voorstander ben van voedingswaardeprofielen en wijs er met klem op dat wij de productie van geen enkel levensmiddel zullen stopzetten en dat we onbevooroordeeld te werk zullen gaan. De Commissie kan niet aanvaarden dat deze bepaling wordt geschrapt uit de verordening inzake voedingsclaims.
Als u mij toestaat, wil ik graag reageren op een aantal van de kwesties die hier vandaag aan de orde zijn geweest. Wat betreft de financiering door de EAVV, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, kan ik zeggen dat we momenteel werken aan een niet-wetgevend verslag dat na de zomer klaar moet zijn en waarin staat welke koers we in dat opzicht willen volgen.
Wat innovatie betreft: ik ben van mening dat onze voorstellen niet tegen innovatie gericht zijn. Ik ben voor innovatie – en dat geldt ook voor de Commissie – maar het moet wel verantwoorde innovatie zijn. We willen innovatie die werkt voor de consumenten en innovatie die werkt voor de gezondheid van consumenten.
Aangaande de gedane voedingsclaims en de goedkeuring ervan waar de heer Davies naar verwees, moet ik zeggen dat we, op grond van artikel 13, inderdaad ongeveer 44 000 aanvragen voor gezondheidsclaims van lidstaten hebben ontvangen. Toen we de lidstaten vroegen deze gezondheidsclaims te herzien, bleven er nog 4 000 over. Hieruit blijkt mijns inziens de lakse en oppervlakkige manier waarop claims worden gedaan en waarom het van belang is dat we toezicht houden op deze claims, die, zoals ik al zei, worden gebruikt als marketinginstrumenten om producten te verkopen. Dit proces heeft enige vertraging opgelopen door de grote aantallen, maar we verwerken ze in partijen. De eerste partij is door de EAVV afgerond en wordt door de Commissie beoordeeld voor publicatie en de beoordeling van de tweede partij door de EAVV vordert ook al. Dit is een doorlopend proces. Daarentegen zijn er inmiddels vijftig claims beoordeeld op grond van artikel 14 en heeft de Commissie zich voor of tegen deze claims uitgesproken. De werkzaamheden hieraan zijn dus in volle gang – we hebben vertraging opgelopen maar er wordt aan gewerkt.
Ik wil nog iets opmerken over de effectbeoordelingen. De Commissie heeft dit voorstel gesteund door middel van een brede raadpleging van belanghebbenden en een effectbeoordeling waarin de kosten en baten van de diverse beleidskeuzes werden afgewogen. Het effect van verschillende vandaag en in het verleden door de geachte afgevaardigden ingediende amendementen gericht op aanvullende etiketteringsregels, is niet onderzocht. Omwille van betere regelgeving denk ik dat het besluitvormingsproces te allen tijde moet worden onderbouwd door een effectbeoordeling.
Tot slot dank ik nogmaals mevrouw Renate Sommer en alle geachte afgevaardigden voor hun bijdragen. Zoals gewoonlijk wordt er een volledige lijst van de standpunten van de Commissie inzake alle amendementen aan het Parlement beschikbaar gesteld.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag 16 juni 2010 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. – (IT) Dit debat van vandaag is van uitzonderlijk belang.
Het Europees recht voorziet in een reeks maatregelen en richtlijnen over de ingrediënten van levensmiddelen en voedselwaarde-etikettering. Momenteel bestaan er echter geen gecoördineerde etiketteringseisen tussen de lidstaten. Door het grote aantal generieke Europese regels dat van toepassing is op voedselinformatie lijken Europese consumenten de richting kwijt te raken. In plaats van de gaten te dichten zoals de bedoeling was, hebben de aanvullende verordeningen van de lidstaten de handel binnen de interne markt van de Europese Unie belemmerd.
Om die redenen denk ik dat alleen een eenduidig systeem voor voedselwaarde-etikettering op Europees niveau deze problemen redelijkerwijze kan oplossen. Verplichte etikettering moet op begrijpelijke wijze worden gepresenteerd, zodat consumenten goed doordachte keuzes kunnen maken wanneer ze iets kopen. Consumenten nemen inderdaad nog altijd een speciale plaats in binnen ons besluitvormingsproces als het gaat om de bescherming van zowel hun gezondheid als de kwaliteit van de goederen die ze kopen.
Ik wil benadrukken hoe belangrijk het is om Europese ondernemingen te beschermen tegen iedere vorm van vervalsing en oneerlijke concurrentie, en tegelijkertijd bureaucratie terug te dringen. De aanduiding van de naam van de producent op levensmiddelenverpakkingen is ook cruciale informatie met het oog op de bevordering van de concurrentie van de Europese levensmiddelenindustrie.
António Fernando Correia de Campos (S&D), schriftelijk. – (PT) Het verslag-Sommer is belangrijk om ervoor te zorgen dat consumenten geïnformeerd zijn maar ook om marktverstoringen te voorkomen en de Europese economie te stimuleren via mechanismen voor transparantie en een uniforme toepassing van de regels in de EU. Tot mijn verbazing zie ik dat er weer pogingen worden ondernomen, via amendementen voor de plenaire behandeling, om wijn op te nemen in dit etiketteringssysteem met informatie over het energie- en suikergehalte.
Voor de etikettering van wijn bestaan al een reeks verplichte vermeldingen. Bijkomende eisen zouden de etiketten zwaar verteerbaar en moeilijk leesbaar maken, waardoor het praktisch nut van de etiketten uiterst gering wordt. De speciale voorschriften voor de etikettering van wijn laten zich historisch verklaren door het feit het om een zwaar gereglementeerd product gaat met specifieke kenmerken. De buitengewone regeling voor wijn is noodzakelijk, zodat er tijdens de vijf jaar vrijstelling voor het product zorgvuldig geanalyseerd kan worden welke vermeldingen op het etiket zouden moeten staan. De financiële crisis die Europa op dit moment treft, vereist een voorzichtige aanpak van deze sector waarin de meeste bedrijven ’een kleine of middelgrote onderneming zijn. Nieuwe eisen zouden de al hoge productiekosten van kwaliteitswijn verder opvoeren, terwijl het praktisch nut van die nieuwe regels gering is. Het lijkt me daarom niet raadzaam en ook verkeerd het etiketteren van wijn onder de verordening te laten vallen die we hier behandelen.
Robert Dušek (S&D), schriftelijk. – (CS) Met het verslag over voedselinformatie wordt beoogd zeven bestaande richtlijnen en één verordening op een lijn te brengen en meer duidelijkheid te scheppen in de geldende voorschriften op Europees en nationaal niveau. De huidige verschillen leiden tot onzekerheid en verwarring ten aanzien van de op voedingsmiddelen vermelde informatie ten aanzien van de ingrediënten en de voedingswaarden. Verder wordt als neveneffect van deze nieuwe geharmoniseerde EU-regelgeving inzake voedselinformatie het concurrentievermogen van de Europese producenten vergroot en een bijdrage geleverd aan gezonde voedingsgewoonten onder de bevolking. Ik ben het faliekant oneens met het Commissievoorstel om de lidstaten verregaande vrijheid te laten bij het vaststellen van de concrete juridische invulling van dit geheel. Dit leidt alleen maar tot verdere versplintering en dispariteiten op de interne markt en brengt het hoofddoel van de verordening, namelijk geharmoniseerde en begrijpelijke voedselinformatie, volledig buiten bereik. Het voorstel van de Commissie voor een lettergrootte van 3 mm is in de praktijk in vele gevallen onhaalbaar. Bepaalde verpakkingen zouden daarvoor groter moeten worden gemaakt. Dat leidt logischerwijze tot hogere productiekosten voor de verpakkingen, hogere vervoerskosten van de aldus verpakte producten, een groter ruimtebeslag, duurdere levensmiddelen en hogere afvalverwerkingskosten. De Commissie is geheel voorbijgegaan aan kleine landbouwondernemingen en de directe verkoop van onverpakte producten. De Commissie is met een onevenwichtig en incompleet voorstel gekomen waarin geen rekening is gehouden met de meest recente wetenschappelijke inzichten. Dat is volstrekt onaanvaardbaar. Ik ga in grote lijnen akkoord met de inhoud van het aangepaste verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en zal dus voor deze nieuwe versie stemmen.
Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. – (IT) Vandaag stemmen we over een verordening die consumenten moet beschermen door hun recht op informatie over de aan hen verkochte levensmiddelen te garanderen, zodat ze bij hun aankopen goed doordachte keuzes kunnen maken.
We zijn hier niet om te bepalen wat Europese burgers moeten eten. Daarom kunnen we methodes als het stoplichtmodel of etikettering van het voedingswaardeprofiel niet goedkeuren, waarbij levensmiddelen een groen of rood licht krijgen op basis van zogenaamde gezondheidsprincipes die bovenal geen rekening houden met gastronomische tradities of lokale specialiteiten. Daarnaast zijn vooraanstaande voedingsdeskundigen van mening dat er geen goede en slechte levensmiddelen bestaan, maar alleen goede en slechte voedingspatronen, afhankelijk van de manier waarop de verschillende levensmiddelen worden gecombineerd in het totale dieet van een persoon. Zowel de stoplichtmethode als het voedingswaardeprofiel gaan voorbij aan het feit dat het menselijk lichaam ook deze zo geminachte vetten, suikers en zout nodig heeft om goed te functioneren.
Ook wil ik de aandacht vestigen op de noodzaak om de herkomst van levensmiddelen te specificeren. We weten allemaal dat in sommige landen ingrediënten gebruikt mogen worden die schadelijk zijn voor de gezondheid of dat er slechte hygiënische voorschriften binnen de productiesector worden toegestaan. We moeten ook die ondernemingen waarvan de kracht bij de kwaliteit en de gezondheid van hun producten ligt, beschermen. Met onze stem kunnen we belangrijke progressie boeken in deze richting.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Wij hebben ongeveer 90 miljoen euro gespendeerd aan de EU-campagne ter bevordering van een gezond dieet voor Europese schoolkinderen. Het doel was schoolkinderen gezond te laten eten door hun gratis fruit aan te bieden. Kortom, wij geven miljoenen uit om kinderen in te prenten dat ze appels en ander fruit moeten eten. Vervolgens zijn wij van plan een voedseletiketteringssysteem te introduceren op grond waarvan levensmiddelen met een laag suiker-, vet- en zoutgehalte een groen verkeerslicht op het etiket krijgen en levensmiddelen met een hoog gehalte een rood verkeerslicht. Zo krijgen al die appels die wij voor al die miljoenen euro’s hebben rondgedeeld, plotseling een rood etiket omdat hun suikergehalte hoog is. Deze appels worden dan opeens als ongezond bestempeld. Op deze manier zullen die kinderen geen al te hoge pet op hebben van de EU. Zelfs mensen die niet nadenken over wat ze eten, begrijpen inmiddels wel dat het niet gezond is om al te grote hoeveelheden kant-en-klaarmaaltijden, koekjes, snoepjes en alcohol te consumeren. Voor al die mensen die rekening willen houden met hun gezondheid als zij levensmiddelen kopen, of die daartoe gedwongen zijn vanwege een ziekte, is het veel belangrijker dat een etiket een complete lijst van ingrediënten bevat. Op deze manier kunnen diabetici bijvoorbeeld makkelijker berekenen hoeveel sneetjes brood ze moeten eten, in plaats van dat ze moeten gokken hoeveel insuline ze moeten injecteren. Voor de ongeveer 10 procent aan consumenten die naar het schijnt de informatie op het etiket tot zich neemt, zijn eerder de calorische waarde en de hoeveelheid calorieën van belang. Een verwarrend systeem van kleurencodes heeft daarentegen weinig nut.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – (EN) Veel Europese burgers lijden aan voedingsgerelateerde aandoeningen, zoals diabetes, hoge bloeddruk en hartaandoeningen en het aantal gevallen van deze – vaak te voorkomen – aandoeningen neemt toe. De grote nadruk op verwerkte levensmiddelen en convenience foods in combinatie met een gebrek aan toegankelijke informatie over de samenstelling van deze producten leidt ertoe dat consumenten niet altijd gezonde keuzes voor hun voeding maken – zelfs als ze dat wel willen. We hebben recht op duidelijke, nauwkeurige informatie over wat we eten en het zou mogelijk moeten zijn om verschillende producten eenvoudig met elkaar te vergelijken, vooral in termen van vet-, suiker- en zoutgehalte. De etiketteringsnormen, met name de kleurcodering die ik morgen tijdens de stemming zal steunen, helpen mensen met specifieke dieetwensen alsook mensen die in het algemeen bewust met voeding omgaan, de juiste keuzes te maken. Educatie over dieet en voeding alleen is niet genoeg. Er moet ter ondersteuning ook toegankelijke en betrouwbare informatie beschikbaar zijn die mensen eenvoudig kunnen gebruiken. Dit is van wezenlijk belang als we mensen in staat willen stellen de juiste voedingskeuzes te maken en het is een van de beste manieren om de voedingsgerelateerde ziekten waarmee de hele Europese Unie te kampen heeft, aan te pakken.
Róża Gräfin von Thun und Hohenstein (PPE), schriftelijk. – (PL) Het verslag over een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten, waarover vandaag gestemd zal worden tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement, geeft de consument weer meer mogelijkheden om de nodige informatie over levensmiddelen te verzamelen en daardoor een bewuste aankoopbeslissing te nemen. Op grond van deze wettekst voert de Unie een etiketteringssysteem voor levensmiddelen in dat zal gelden in alle lidstaten. Dit is een voorbeeld van goede wetgeving die orde brengt in het huidige systeem, dat bestaat uit zeven richtlijnen en een verordening. Dankzij de harmonisering van de voorschriften op Europees niveau wordt een goede werking van de gemeenschappelijke markt gegarandeerd door de consument de mogelijkheid tot bewuste keuzes te geven en tegelijkertijd de producenten een juridische bescherming te bieden. De verscheidenheid aan etiketteringssystemen voor levensmiddelen veroorzaakt enkel onnodige twijfels bij de consumenten die aankopen doen. De opgegeven informatie is vaak onleesbaar of onvoldoende zichtbaar op de verpakking. Dit is van uitzonderlijk belang als we de obesitasepidemie in Europa in het achterhoofd houden. Het verslag van Renate Sommer moet deze stand van zaken veranderen en daarom zal ik voor het verslag stemmen.