Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 2040k
Donderdag 8 juli 2010 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Ingekomen stukken: zie notulen
 3. De toekomst van het GLB na 2013 (debat)
 4. De implicaties voor de landbouw in de EU van de heropening van de handelsgesprekken met de Mercosur-landen met het oog op een Associatieverdrag - Voorbereiding van de komende top EU-Brazilië op 14 juli 2010 in Brasilia (debat)
 5. Regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GVB (debat)
 6. Stemmingen
  6.1. Overeenkomst EU/VS inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de EU naar de VS ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (A7-0224/2010, Alexander Alvaro) (stemming)
  6.2. Europese dienst voor extern optreden (A7-0228/2010) (stemming)
  6.3. Kosovo (B7-0409/2010) (stemming)
  6.4. Albanië (B7-0408/2010) (stemming)
  6.5. Situatie in Kirgizië (B7-0419/2010) (stemming)
  6.6. De benadering van HIV/AIDS vanuit het oogpunt van de mensenrechten (B7-0412/2010) (stemming)
  6.7. Inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (B7-0413/2010) (stemming)
  6.8. De toekomst van het GLB na 2013 (A7-0204/2010, George Lyon) (stemming)
  6.9. Regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GLB (A7-0207/2010, Alain Cadec) (stemming)
 7. Rectificatie (artikel 216 van het Reglement): zie notulen
 8. Stemverklaringen
 9. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 10. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 11. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat
  11.1. Zimbabwe, met name het geval van Farai Maguwu
  11.2. Venezuela, met name het geval van Maria Lourdes Afiuni
  11.3. Noord-Korea
 12. Stemmingen
  12.1. Zimbabwe, met name het geval van Farai Maguwu (B7-0415/2010) (stemming)
  12.2. Venezuela, met name het geval van Maria Lourdes Afiuni (B7-0414/2010) (stemming)
  12.3. Noord-Korea (B7-0416/2010) (stemming)
 13. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 14. Samenstelling commissies: zie notulen
 15. Verzoek om opheffing van de immuniteit: zie notulen
 16. Samenstelling Parlement: zie notulen
 17. Onderzoek geloofsbrieven: zie notulen
 18. Besluiten inzake bepaalde documenten: zie notulen
 19. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 123 van het Reglement): zie notulen
 20. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen
 21. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen
 22. Onderbreking van de zitting
 BIJLAGE (Schriftelijke antwoorden)


  

VOORZITTER: Miguel Angel MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt geopend om 9.00 uur)

 

2. Ingekomen stukken: zie notulen

3. De toekomst van het GLB na 2013 (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A7-0204/2010) van George Lyon, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 (2009/2236(INI)).

We verwelkomen commissaris Cioloş in ons midden. In Straatsburg wijst de Commissie telkens ad hoc een commissaris aan die de vergadering moet bijwonen, maar mijns inziens is het een teken van opmerkelijk verantwoordelijkheidsgevoel dat nu de voor dit onderwerp verantwoordelijke commissaris aanwezig is en aan dit debat deelneemt. Wat mij betreft is dit een buitengewoon positief detail.

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, na de uitstekende voetbalwedstrijd van gisteravond wil ik eerst de Duitse collega’s mijn deelneming betuigen en mijn Spaanse collega’s feliciteren.

Ik wil uiteenzetten wat volgens mij de twee essentiële vragen zijn waarop we in het kader van de GLB-hervorming een antwoord moeten vinden. Waar staat het GLB voor? Waarom is het nog steeds relevant in de eenentwintigste eeuw? In deze tijd van economische crisis, overheidsfinanciën met hoge schulden en bezuinigingsbegrotingen is het essentieel dat het GLB antwoorden op deze vragen geeft als we willen dat de belastingbetalers ook in de toekomst onze boeren de broodnodige steun blijven geven.

Een van de fundamentele problemen waarmee de samenleving wordt geconfronteerd, is de toenemende mondiale vraag naar voedsel, die volgens ramingen van de FAO tegen 2050 zal zijn verdubbeld. Het grote probleem is natuurlijk hoe we aan die verdubbeling van de vraag naar voedsel beantwoorden als er sprake is van minder landbouwgrond, minder water en minder energie als gevolg van klimaatverandering. Hoe gaan we de kwadratuur van de cirkel oplossen ter voorkoming van de vreselijke storm (perfect storm) die voorspeld is door Sir John Beddington, een belangrijke Britse wetenschappelijk adviseur, toen hij in 2009 zei dat we aankoersten op een vreselijke storm in 2030, omdat al deze dingen zich in hetzelfde tijdpad afspelen? Als we dit niet aanpakken kunnen we zware destabilisatie, toenemende rellen en mogelijk aanmerkelijke problemen met internationale migratie verwachten, als mensen wegtrekken om te ontkomen aan voedsel- en watertekorten.

Dat is de omvang van het probleem. Ik geloof dat de aanpak van klimaatverandering en het duurzamer maken van onze landbouwproductie doelstellingen zijn die tot de kern van de komende hervorming behoren. Dat zijn essentiële stappen om voedselzekerheid voor onze Europese burgers te blijven garanderen en tegelijkertijd een bijdrage te blijven leveren aan de groeiende mondiale vraag naar voedsel.

De hervorming dient ook groene groei te bevorderen door de ontwikkeling van kleinschalige hernieuwbare energiebronnen zoals wind, biomassa, biogas en biobrandstoffen van de tweede generatie. Dat bevordert de werkgelegenheid en geeft boeren reële kansen om te diversifiëren en extra inkomsten te verwerven. We moeten ook reageren op de roep om een betere milieubescherming door erop toe te zien dat boeren de kans krijgen deel te nemen aan agromilieuprogramma’s. Het doel is ervoor te zorgen dat in de volgende hervormingsperiode het overgrote deel van de landbouwgrond door een dergelijk programma gedekt is. Door de wortel te gebruiken in plaats van de stok – een zeer belangrijk principe: de wortel, aanmoediging, in plaats van de grote stok van regels en voorschriften – kun je ervoor zorgen dat de boeren zich bij deze agenda aansluiten.

Billijkheid moet ook een drijvende kracht achter de hervorming zijn: billijkheid jegens de oude lidstaten, maar ook jegens de nieuwe lidstaten bij de verdeling van rechtstreekse betalingen in de EU; een billijke verdeling onder boeren en lidstaten door de betalingen op grond van historische situaties tegen 2020 te beëindigen. Het is niet juist en rechtvaardig om betalingen te blijven verrichten op basis van hoe een boerenbedrijf er tien jaar geleden bij stond. We moeten ook een billijke deal maken om boeren in staat te stellen de macht van de grootwinkelbedrijven in de voedselketen het hoofd te bieden. Dus billijkheid, het beginsel van billijkheid, moet de kern van de komende hervorming vormen.

We moeten ook de kwestie van de marktvolatiliteit aanpakken maar op dit punt wil ik manen tot enige voorzichtigheid. Ja, we hebben nog steeds interventie en particuliere opslagsteun nodig. Ja, we moeten andere instrumenten zoals risicoverzekeringen en futuresmarkten, onderzoeken. Ja, we hebben onze speciale begrotingsreserve nodig om crisismaatregelen te financieren. Maar iedere gedachte aan terugkeer naar het grootschalig marktbeheer van vroeger moeten we afwijzen. Dat is al geprobeerd en mislukt. Ik stel voor dat we die weg niet nog eens willen bewandelen.

Tot slot heb ik er vertrouwen in dat dit Parlement zijn steun zal geven aan onze hervormingen, aan de modernisering van het GLB, en het GLB op een nieuw pad zal zetten, zodat het de nieuwe uitdagingen van de eenentwintigste eeuw het hoofd kan bieden. Door dit verslag te steunen geeft het Parlement vorm aan het debat en bepaalt het de agenda. Ik nodig de commissaris uit onze ideeën mee te nemen in zijn in november te publiceren voorstellen voor de GLB-hervorming.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben natuurlijk zeer vereerd dat ik mag deelnemen aan deze debatten, waarin ik een bijzonder belang stel, aangezien ik met voorstellen moet komen voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zoals ik eerder in mijn hoorzittingen voor het Parlement heb gezegd, ben ik van mening dat de betrekkingen met het Europees Parlement essentieel zijn om uiteindelijk te kunnen komen tot een hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid dat beter aan de verwachtingen van de burgers voldoet en ook beter door de Europese burgers wordt begrepen.

Mijn oprechte dank gaat uit naar de heer Lyon voor het verslag dat hij vandaag ter stemming voorlegt, evenals naar zijn hele team en uiteraard alle leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Zij hebben amendementen ingediend die de tekst hebben verrijkt.

Ik juich het ook toe dat in dit verslag een oproep wordt gedaan en de wil wordt geuit tot betere communicatie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de toekomst van de landbouw in de Europese Unie. Ik meen dat, los van de zeer belangrijke technische inhoud, dit verslag al een uitstekend instrument is voor communicatie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, over wat het tot nu toe is geweest, over de toekomstige behoefte aan een dergelijk beleid en over de noodzaak om dit beleid te ontwikkelen.

Ik merk ook op dat u oproept tot aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan niet alleen het Verdrag van Lissabon, waarin duidelijke doelen voor het GLB zijn gesteld, maar ook de EU 2020-strategie. Ik meen dat we hier de kans hebben om ons gemeenschappelijk landbouwbeleid beter af te stemmen op de verwachtingen die de burgers vandaag de dag hebben, en om daarmee niet alleen de gebruikelijke doelstellingen van marktvoorzieningszekerheid na te streven.

U beveelt ook maatregelen aan ter verbetering van het functioneren van de voedselketen en het evenwicht tussen de diverse marktdeelnemers in de keten, evenals ter verbetering van de transparantie van de standpunten en de onderhandelingspositie van de landbouwproducenten. Dat zijn elementen die niet alleen in de hervorming van het GLB tot uiting zullen komen, maar ook in andere initiatieven die de Commissie zal voorstellen.

Ik heb ook zeer zorgvuldig nota genomen van uw voorstellen voor de toekomst van de rechtstreekse betalingen, als instrument om de stabiliteit van de landbouwinkomens te waarborgen maar om ook om te zorgen voor een minimumbevoorrading met collectieve goederen. Hier hebben wij mijns inziens te maken hebben met een nieuw concept van rechtstreekse betalingen en met een nieuwe rechtvaardiging ervan, die is gekoppeld aan een gegarandeerd minimumbasisinkomen voor landbouwers maar ook aan het stimuleren van de productie van collectieve goederen.

Ik heb ook kennis genomen van de suggestie om de criteria voor de verdeling van deze rechtstreekse betalingen te herzien, op basis van dit nieuwe criterium maar ook om te zorgen voor een evenwichtiger verdeling onder de diverse lidstaten, regio’s en groepen landbouwers, waarbij ook rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de landbouw in achtergestelde, moeilijke gebieden.

Ik neem ook nota van hetgeen de heer Lyon zei over de noodzaak om de marktgerichtheid van het GLB op een weloverwogen manier voort te zetten en te voorkomen dat landbouwers met zeer chaotische markten te maken krijgen. Vanuit dit standpunt bezien meen ik dat marktgerichtheid volkomen verenigbaar is met een verbetering van de instrumenten voor marktbeheer, juist om ervoor te zorgen dat deze markten goed kunnen functioneren zonder dat dit ten koste gaat van, zoals ik zei, de doelstellingen om de landbouwsector in heel Europa te handhaven en de diversiteit van onze landbouw te behouden.

Ik wil enkele opmerkingen maken over de amendementen die zijn ingediend en die zullen worden besproken. Ik meen dat voedselproductie een belangrijke doelstelling is van het GLB. Deze productie wordt rechtstreeks door de markten beloond, maar we moeten ook rekening houden met collectieve goederen, die niet door de markten worden beloond en die moeten worden gedekt door overheidsbijdragen. In de landbouwproductie hebben we te maken met deze twee aspecten: voedselproductie en collectieve goederen. Wij hebben te maken met aspecten die voor rekening van de markten komen en met aspecten waarbij dat niet het geval is en die uit de overheidsbegroting moeten worden ondersteund.

Wat de structuur van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft heb ik een aantal keren gezegd dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid volgens mij uit twee pijlers moet bestaan. Niet alleen moet de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB worden verduidelijkt maar moet ook het beheer van de instrumenten die ons ter beschikking staan worden verbeterd. Wij hebben instrumenten die jaarlijks moeten worden toegepast, en waarvan de resultaten elk jaar kunnen worden gemeten, maar er zijn ook meerjarige maatregelen die deel uitmaken van programma’s waarvan pas na enige jaren resultaten zijn te verwachten. Om te zorgen voor een beter beheer van de middelen die ons uit hoofde van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ter beschikking staan, hebben wij mijns inziens deze twee pijlers nodig, die elkaar natuurlijk moeten aanvullen en waarvan de doelstellingen duidelijker moeten worden omschreven. Vervolgens zou het in de eerste plaats een goed idee zijn duidelijk te maken hoe de maatregelen waarop zij betrekking hebben, moeten worden uitgevoerd.

Wat de cross-compliance betreft meen ik dat deze een gunstig effect heeft op de rechtstreekse betalingen. Daarmee is ook duidelijk het uitgangspunt van uit de overheidsbegroting betaalde collectieve goederen bepaald. We kunnen de cross-compliancemaatregelen natuurlijk vereenvoudigen. We kunnen ervoor zorgen dat ze duidelijker worden voor de landbouwers, maar ook voor de nationale en regionale instanties die ze moeten uitvoeren en controleren. Los daarvan meen ik dat de milieuvoorwaarden die gekoppeld zijn aan rechtstreekse basisbetalingen, ook een goed uitgangspunt zijn om later de andere maatregelen waarmee de productie van collectieve goederen wordt bevorderd, duidelijk vast te stellen.

Wat de marktmaatregelen betreft meen ik dat, zoals ik al zei, marktgerichtheid noodzakelijk is, maar we moeten ook de vangnetten behouden en ons beraden op nieuwe maatregelen waarmee wij de doelstelling van een zekere mate van stabiliteit op het gebied van marktprijzen en inkomen kunnen verwezenlijken.

Wat de structuur van kleine, middelgrote en grote landbouwbedrijven betreft beaam ik dat betere prestaties gewenst zijn – en dit gaat ook op voor kleine landbouwbedrijven – maar we moeten ervoor zorgen dat deze verandering zich in hun specifieke omgeving voltrekt, door hun specifieke potentieel in betere banen te leiden. Een herstructurering van deze landbouwbedrijven is dus mogelijk, samen met een grotere marktgerichtheid, zonder echter de richting uit te gaan van één enkel landbouwmodel, zodat we de landbouwdiversiteit kunnen waarborgen.

Na deze opmerkingen zal ik aandachtig luisteren naar uw commentaar en overwegingen, en ik kan u, mijnheer Lyon, verzekeren dat ik zeer nauwkeurig de inhoud van het door het Parlement aangenomen verslag zal bestuderen en er de komende maanden naar zal teruggrijpen, tijdens de uitwerking van de wetgevingsinitiatieven van de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Giovanni La Via, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, de verdienste van het verslag-Lyon is mijns inziens dat het een aantal doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft vastgesteld die veel ruimer zijn dan in het verleden het geval was en die aansluiten op de EU 2020-strategie.

Het verslag maakt onomstotelijk duidelijk dat het landbouwbeleid communautair moet blijven en dat er derhalve flink tegengas moet worden geboden aan iedereen die aanstuurt op renationalisatie, op nationale ondersteuning van het landbouwbeleid. Uit het verslag blijkt zonneklaar dat gepaste middelen moeten worden uitgetrokken om de aangegeven ruimere doelstellingen te kunnen verwezenlijken, en ook om collectieve doelstellingen en collectieve goederen zonder markt te kunnen bereiken. En tot slot komt uit het verslag naar voren dat de middelen die voor het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid worden uitgetrokken, in lijn moeten zijn met wat tot dusver aan dit beleid is toegewezen.

 
  
MPphoto
 

  Michel Dantin, namens de PPE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Lyon bedanken, alsmede het team van schaduwrapporteurs dat naar mijn mening doeltreffend met hem aan dit verslag heeft gewerkt.

Wat onze fractie betreft bevat dit verslag een ambitie voor de Europese landbouw . Het is geschreven na de grondstoffencrises van 2007 en 2008 en na de landbouwcrisis van 2009, die ons leerden dat liberalisme niet de oplossing is voor de landbouw.

Onze landbouw is in de eerste plaats bedoeld om 450 miljoen Europeanen voedselvoorziening te bieden, te waarborgen, maar we moeten ook een plaats zien te bemachtigen op koopkrachtige markten. Het is duidelijk dat de omstandigheden die sinds medio vorige eeuw opgeld deden, zich hebben gewijzigd, dat de techniek zich heeft ontwikkeld en zich verder moet ontwikkelen, dat ze moet veranderen en dat de landbouwbeleidsinstrumenten zich eveneens moeten ontwikkelen. De landbouw behoort in dit proces te worden ondersteund.

De eerste pijler, die uitsluitend uit de EU-begroting wordt gefinancierd, dient ter ondersteuning van de maatschappelijke eisen die wij aan de landbouw stellen. Met de tweede, medegefinancierde pijler, moet de steun aan de modernisering van de landbouw en van de landbouwvoedingsmiddelen worden voortgezet, om in te kunnen spelen op nieuwe situaties. Dit beleid zal ook eerlijker moeten zijn – ja, dat zei ik, eerlijker – jegens de landen en jegens de landbouwers zelf. Vanzelfsprekend is het onze wens om de 14 miljoen landbouwers en hun gezinnen weer hoop te geven en in het bijzonder te zorgen voor de vervanging van de 4,5 miljoen landbouwers die meer dan 60 jaar oud zijn en het beroep vaarwel zullen zeggen. De kwestie van de opvolging van generaties zal een van onze aandachtspunten zijn.

 
  
MPphoto
 

  Wojciech Michał Olejniczak, namens de S&D-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, de debatten die we de afgelopen maanden in het Europees Parlement hebben gevoerd, wijzen er ondubbelzinnig op dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet veranderen. Niemand van ons twijfelt eraan dat het GLB in de komende decennia een bijdrage moet leveren aan de voedselzekerheid in de vorm van goed en gezond voedsel, aan het behoud van de biodiversiteit en de bescherming van het milieu.

Het GLB zal in de toekomst in hogere mate tegemoet moeten komen aan de maatschappelijke behoeften, zoals het creëren van arbeidsplaatsen en de positie van vrouwen en jongeren in de landbouw. Ik wil hierbij benadrukken dat landbouwers moeten kunnen rekenen op een stabiel en redelijk inkomen als tegenprestatie voor hun harde werk en de levering van producten van hoge kwaliteit.

Het verslag dat we vandaag zullen aannemen, houdt rekening met de voorstellen die zijn ingediend door vertegenwoordigers van fracties en individuele lidstaten. Wij moeten een aantal belangrijke besluiten nemen die bepalend zijn voor de weg die zal worden ingeslagen, zodat het geld dat in de toekomst aan het GLB wordt uitgegeven, voordelen oplevert voor zowel de landbouwproducenten als de consumenten.

Tot slot wil ik de heer Lyon van harte bedanken voor de bijzonder goede samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Marit Paulsen, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de heer Lyon heeft een paar, misschien kleine maar niettemin belangrijke stappen gezet in de richting van een wijziging van het landbouwbeleid. We hebben het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid nodig. We mogen absoluut niet denken aan renationalisering. We moeten ook beseffen dat we in een nieuw tijdperk leven met zeer lastige problemen en dat het oplossen van die problemen onze plicht is. Het gaat daarbij natuurlijk om het vinden van voedsel voor negen miljard mensen. Tezelfdertijd worden we ook geconfronteerd met reusachtige uitdagingen in verband met het klimaat en met het laten werken van de natuurlijke cycli.

Laten we landbouw niet als boosdoener voor het milieu en als milieuprobleem zien. Land- en bosbouw dragen de fundamentele oplossingen voor de gigantische problemen in zich.

 
  
MPphoto
 

  Martin Häusling, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijnheer Lyon, allereerst wil ik u bedanken voor uw verslag. Wij hebben goed samengewerkt als rapporteurs, en ik denk dat we een zeer goed compromis hebben bereikt dat wij volledig kunnen ondersteunen. Het is belangrijk dat het Parlement een krachtige boodschap uitzendt en aangeeft dat wij van plan zijn om een gemeenschappelijk landbouwbeleid te blijven voeren.

Het ligt vanzelfsprekend in de aard van de zaak dat wij bij een compromis niet alles krijgen wat we willen. Wat ik echter belangrijk vind voor ons en wat ik wil beklemtonen, is dat er een groener GLB in het verschiet ligt – ik bedoel groen niet alleen in de zin van een duurzaam energiebeleid maar ook in de zin van een duurzaam landbouwbeleid. Bovendien moeten wij concurrentie niet alleen zien als een concurrerende houding ten opzichte van de wereldmarkt maar ook meer aandacht schenken aan de situatie binnen de Europese landbouw en ons richten op concurrentievoorwaarden binnen die Europese landbouw. Voorts moeten wij ons niet alleen houden aan de regels van de WTO voor het toekomstige landbouwbeleid maar uiteindelijk een eigen, sterk gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid ontwikkelen.

Het is van belang dat wij voortaan de rechtstreekse betalingen van de eerste pijler toekennen in overeenstemming met een duurzaam landbouwbeleid, en dat wij beschikken over een sterke tweede pijler voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden, met de nadruk op arbeidsplaatsen.

Wat wij niet ondersteunen – en dit hebben wij ook in de commissie duidelijk gemaakt – is een landbouwbeleid dat werkt met exportsubsidies op de wereldmarkt. Wij blijven deze strategie van de hand wijzen, en in tegenstelling tot vele anderen beoordelen wij de ontwikkeling van het huidige landbouwbeleid kritischer. Met andere woorden, wij willen een landbouwbeleid dat afstapt van industrialisatie en verdere concentratie, en dat geen louter concurrentiegericht marktbeleid voert. Veeleer willen wij benadrukken dat het landbouwbeleid werkelijk een toekomstgericht beleid is, waarmee wordt voorzien in een beleid voor plattelandsgebieden en waarmee voedselzekerheid en behoud van bodem, water en biodiversiteit worden bevorderd. Wij vinden tevens dat wij het landbouwbeleid moeten gebruiken ter bestrijding van de klimaatverandering en last but not least als een belangrijk instrument voor het behoud van arbeidsplaatsen.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag biedt het Parlement de kans om zijn standpunten uiteen te zetten voordat de Commissie tegen het eind van dit jaar haar voorstellen over de toekomst van het GLB naar buiten brengt. Hoewel mijn fractie en ik voor dit verslag zullen stemmen, wil ik duidelijk stellen dat wij het met enkele delen daarvan niet eens zijn. Het behoud van de tweepijlerstructuur is beslist van doorslaggevend belang en zal de kern vormen van het succes van het GLB op lange termijn.

Maar per saldo geloof ik dat het verslag een goed uitgangspunt is voor een algemeen debat over het vraagstuk. Het laat zien dat de commissie kan samenwerken. Als Parlement hebben we een grote verantwoordelijkheid en moeten er op toezien dat met de komende hervormingen de landbouw als bedrijfstak kan concurreren en in de toekomst kan overleven. Het GLB heeft geweldige veranderingen doorgemaakt. We dienen ervoor te zorgen dat het beleid is afgestemd op de behoeften van de eenentwintigste eeuw. We moeten eraan denken dat het GLB er niet alleen voor de boeren is; het voorziet ons van veilig en zeker voedsel en van een hele reeks collectieve goederen en milieuvoordelen. De begroting moet volgens mij op zijn minst op hetzelfde peil blijven willen we deze doelen kunnen behalen. Ik zeg de rapporteur dank voor zijn zeer goed verslag en zijn samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, namens de GUE/NGL-fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, van harte gefeliciteerd.

De vorige hervormingen van het GLB hebben geleid tot liberalisering van de landbouwmarkten. Ze hebben geleid tot diepe onrechtvaardigheid bij de verdeling van de steun tussen lidstaten, producties en producenten. Ze hebben instrumenten voor productiebeheer, zoals quota en productierechten, en marktregulerende en interventiemechanismen ontmanteld. Ze hebben de landbouw onderworpen aan de regels van de WTO en als pasmunt gebruikt voor andere belangen.

Het resultaat liegt er niet om: een ongekende productiestopzetting door miljoenen kleine en middelgrote landbouwers, inkomensonzekerheid, toenemende prijsvolatiliteit en grotere voedselafhankelijkheid van talrijke landen en regio’s.

Daarom moet het GLB grondig worden gewijzigd. Het moet voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit waarborgen en prioriteit geven aan de noodzakelijke productieverhoging in de landen en regio’s, zodat deze aan hun behoeften kunnen voldoen en tegelijkertijd milieuduurzaamheid en plattelandsontwikkeling kunnen bevorderen. Het moet een gediversifieerde productie stimuleren en voorkomen dat de diversificatie afneemt. Daarbij moet er aandacht zijn voor de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren en regio’s. Het GLB moet door middel van modellen en steunplafonds de huidige ongelijkheden tussen producties, producenten en lidstaten wegwerken. Tot slot moet het interventiemechanismen bevatten die een rechtvaardige productieprijs waarborgen en de landbouwers voldoende inkomen opleveren om voortzetting van de productie en de voedselvoorziening te kunnen garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Lorenzo Fontana, namens de EFD-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, allereerst wil ik de heer Lyon feliciteren met zijn verslag. Daarnaast gaan mijn felicitaties naar de voorzitter en het secretariaat van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, en wil ik commissaris Cioloş gelukwensen met de goede samenwerking die tussen onze commissie en hem is ontstaan. Dat is van groot belang. Ik hoop dat de Commissie ook in de toekomst, in de volgende stadia van het wetgevingsproces, bijzondere aandacht zal blijven besteden aan de producenten en consumenten, want zij zijn als gevolg van de marktstructuur en de recente crisis ongetwijfeld zwaar getroffen.

Ik kom uit Veneto. Deze regio telt 150 000 landbouwbedrijven die niet alleen kwaliteitsproducten leveren, maar ook het landschap beschermen, en naar onze mening moet deze rijkdom niet alleen behouden blijven maar ook worden gestimuleerd.

Onze boeren kunnen evenwel hun activiteiten alleen maar voortzetten als wij hen beter beschermen tegen prijsvolatiliteit en de rechtstreekse steun intact laten. Verder is handhaving van de tweede pijler van essentieel belang. Instandhouding van het beleid inzake plattelandsontwikkeling is vooral noodzakelijk omdat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van de lokale landbouw in Europa, die aan steeds hogere kwaliteitsnormen moet voldoen.

Onze boeren zijn in deze concurrerende markt vaak in het nadeel, en daarom willen zij dat het verminderen van de bureaucratische lasten deel uitmaakt van de prioritaire acties, daar deze bureaucratie zonder twijfel afbreuk doet aan hun concurrentievermogen.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank de rapporteur voor zijn verslag. Het was beslist goed om een rapporteur met een luisterend oor te hebben. Zijn reizen door de lidstaten en ook het resultaat van het verslag weerspiegelen dat.

De toekomst van de landbouw en het GLB moeten boeren een stabiel inkomen verschaffen waarmee ze kunnen rondkomen. De betalingen uit hoofde van de eerste pijler moeten boeren een rechtstreekse betaling blijven verschaffen opdat zij een minimumniveau van inkomenszekerheid hebben. Daarom hebben we een GLB-begroting nodig die op zijn minst op het huidige niveau wordt gehandhaafd, of die zelfs wordt verhoogd om rekening te kunnen houden met de uitbreiding van de Unie.

De volatiliteit binnen de markten is schadelijk voor de industrie in Europa. We moeten de veiligheidsnetten in stand houden om de stabiliteit te handhaven en rentabiliteit te verzekeren. Bij de verdeling van de GLB-middelen moet rekening worden gehouden met de productiekosten in de lidstaten.

De definitie van “billijk” moet door de Commissie nader worden onderzocht. Een aan oppervlakte gerelateerde betaling zou voor de boeren in Noord-Ierland betekenen dat zij minder bedrijfstoeslag ontvangen. Dit is nadelig voor een bedrijfstak waarin veel boerenbedrijven op de rand van financiële levensvatbaarheid verkeren. Noord-Ierland heeft veel boeren met slechts weinig landbouwgrond, die zij echter intensief bebouwen. Een dergelijke betaling zou geen afspiegeling zijn van hun werk en evenmin van hun financiële lasten. Daarom dient in het GLB na 2013 rekening te worden gehouden met regionale variaties.

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Cioloş, dames en heren, wij voeren vandaag een belangrijk debat over het verslag van George Lyon, en ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de heer Lyon hartelijk te bedanken voor de bereidheid tot het sluiten van compromissen waarvan hij in dit document blijk geeft. Wij zijn erin geslaagd een goed compromis te vinden dat door vele fracties kan worden ondersteund, en ik hoop dat dit compromis vanmiddag tijdens de stemming door een grote meerderheid wordt ondersteund.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid in Europa was en is een van de belangrijkste pijlers van het Europese eenwordingsproces. Wij beschrijven in dit verslag de effecten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013. De Europese landbouwsector produceert kwalitatief hoogwaardig voedsel, beschermt vitale plattelandsgebieden en vele arbeidsplaatsen, houdt ons cultuurlandschap en de biodiversiteit in stand en stimuleert deze en kan een bijdrage leveren aan het besparen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare grondstoffen en energie te produceren. Om ervoor te zorgen dat de Europese landbouw deze functies in de toekomst kan blijven vervullen, moeten wij voor de periode na 2013 een concept vinden waarmee zij al deze taken kan vervullen.

Ik juich het toe dat commissaris Cioloş duidelijk heeft aangegeven voorstander te zijn van de voortzetting van het tweepijlersysteem. Mijn fractie zal dit ondersteunen. De eerste pijler fungeert als compensatie voor de beperkingen waaraan de Europese landbouw gebonden is tegenover andere landbouwgebieden op de wereld, terwijl de tweede pijler betrekking heeft op het opstellen van een pakket maatregelen waarmee de 27 lidstaten ervoor kunnen zorgen dat de landbouw extra subsidies ontvangt om haar functies te kunnen vervullen. De overgrote meerderheid van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) zal hiervoor stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement is bijzonder tevreden dat haar voornaamste voorstellen zijn opgenomen in het verslag van Lyon: 80 tot 90 procent van onze amendementen zijn in aanmerking genomen en bij de stemming in de Commissie landbouw hebben we 49 van de 50 compromisamendementen kunnen ondersteunen.

We zijn bijzonder verheugd over het feit dat het verslag-Lyon duidelijk tot uiting brengt dat men bereid is om het waarlijk communautaire karakter van het GLB te behouden en dat het GLB een adequate begroting zou moeten blijven krijgen. Ook worden hierin de historische criteria voor de toewijzing van de producentensteun veroordeeld en vervangen door nieuwe criteria, in hoofdzaak milieucriteria. Verder wordt gewag gemaakt van het voornemen om de steun eerlijker te verdelen over landbouwers en lidstaten, zoals hier al door verschillende collega’s is herhaald, en wordt erkend dat er adequate beleidsinstrumenten moeten zijn voor de regulering van de markten en voor het systeem van risicomanagement. Tot slot staat hierin dat de steun op een andere manier verantwoord moet worden, op basis van een vergoeding voor de levering van collectieve diensten en goederen, waarvan de hele samenleving profiteert maar die door de markt niet worden beloond.

De Commissie beschikt daarmee over voldoende inspiratiebronnen voor de mededeling die ze in november zal voorleggen, en ik verheug mij erover dat de commissaris zich al bereid heeft getoond om onze aanbevelingen in ontvangst te nemen.

Ik hoop commissaris Ciolos over zes maanden te kunnen feliciteren, en wel met evenveel tevredenheid als ik waarmee ik vandaag collega Lyon feliciteer. Hij heeft uitstekend werk geleverd, werk dat de rol van het Parlement op een hoger plan tilt en versterkt op een moment waarop we met het Verdrag van Lissabon onze medebeslissingsbevoegdheden gaan uitoefenen.

 
  
MPphoto
 

  Britta Reimers (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil onze rapporteur bedanken voor zijn constructieve samenwerking en de belangrijke aspecten die worden beklemtoond in zijn verslag over de toekomst van het GLB na 2013. In dit verslag wordt gevraagd om de verdere ontwikkeling van het bestaand gemeenschappelijk landbouwbeleid, niet om de ontwikkeling van een nieuw beleid. Dat is een goede zaak.

De belangrijkste functie van de landbouw is en blijft de productie van voedsel voor onze burgers. Door de voortdurend toenemende behoefte aan collectieve goederen, de groei van de bevolking en tegelijkertijd de schaarste aan natuurlijke hulpbronnen wordt het moeilijker dit te bereiken. Boeren moeten met steeds minder steeds meer produceren. Dit is niet mogelijk zonder de efficiëntie te verhogen. Het is de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement, de Commissie en de Raad om hier de noodzakelijke raamvoorwaarden voor te waarborgen. Indien wij in de toekomst in Europa een gezonde en gevarieerde landbouw in stand willen houden, moeten wij ook rekening houden met de behoeften van de boeren door namelijk zo weinig mogelijk bureaucratie op te leggen en zo veel mogelijk vrijheid van ondernemerschap toe te staan, opdat zij een redelijk inkomen voor zichzelf kunnen verwerven.

 
  
MPphoto
 

  Alyn Smith (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik feliciteer mijn Schotse collega, George Lyon, met zijn zeer gedegen verslag. Ik ben tevreden over veel zaken in het verslag en ik sluit me aan bij de opmerkingen van een aantal collega's vanochtend. Ik hecht bijzonder aan de zeer duidelijke stelling in het verslag dat voedselproductie het primaire doel is van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Al het andere is zeer waardevol en zeer wenselijk, maar komt op de tweede plaats.

We moeten duidelijk voor ogen houden dat voedselzekerheid een integraal onderdeel van onze Europese nationale veiligheid en het voornaamste openbare belang van het GLB is, waarvoor het op zich al de moeite waard is te betalen. Ik wijs in het bijzonder op de opmerkingen van de heer La Via over de begroting, die vanochtend door opmerkelijk weinig collega’s werden onderschreven. Misschien is het typisch Schots om zoveel aandacht aan de begroting te besteden, maar als we niet voldoende financiële middelen voor dit beleid beschikbaar stellen, is dit allemaal zinloos. Ik zou dankbaar zijn voor enkele woorden van onze commissaris over de manier waarop hij vooruitgang van de begroting denkt te verdedigen, zeer zeker omdat een aantal lidstaten, waaronder Groot-Brittannië, met de rechtstreekse betalingen aan boeren wil stoppen.

Maar u kunt verzekerd blijven van de steun van dit Parlement bij het in stand houden van een werkbaar GLB en een werkbare begroting. Dit is een goede basis voor de verdere discussies.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil mijn waardering uitspreken voor de heer Lyon. Hij heeft een verslag opgesteld met een visie op de belangrijkste uitdagingen die de Europese landbouw te wachten staan.

Dames en heren, we hebben een probleem met betrekking tot het wegwerken van de ongelijkheden tussen de subsidies die in de verschillende lidstaten worden uitbetaald. Dit is een bijzonder belangrijk probleem. Als we het huidige systeem in stand willen houden en we kijken naar de actuele toeslagen, dan zien we enorme verschillen. Er zijn landen waar na 2013 meer dan 500 euro per hectare zal worden betaald, maar er zijn ook landen, vooral de nieuwe lidstaten, waar nog niet eens100 euro per hectare wordt uitgekeerd. Wij moeten dit probleem aanpakken en zorgen voor een oplossing. De huidige verschillen kunnen op de langere termijn niet in stand gehouden worden. Het is moeilijk om dit probleem op te lossen.

Ik bedank de heer Smith die het probleem met de begroting heeft opgemerkt. Dit probleem is namelijk niet op te lossen zonder de begroting te verhogen. Het is immers moeilijk om iets af te nemen van degenen die meer hebben; we kunnen beter iets geven aan degenen die minder hebben. Het motto van de Franse revolutie was: „Vrijheid, gelijkheid, broederschap”. Met vrijheid hebben we geen probleem, maar voor gelijkheid en broederschap is meer nodig. Ik doe dan ook een beroep op de collega’s uit de oude lidstaten om te helpen dit probleem op te lossen in de geest van gelijkheid en broederschap.

 
  
MPphoto
 

  Bairbre de Brún (GUE/NGL).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ook ik sta positief tegenover dit belangrijke verslag, hoewel het me enigszins teleurstelt dat het in het verslag ontbreekt aan een visie voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) waarmee een halt kan worden toegeroepen aan de ontvolking van het platteland en ervoor kan worden gezorgd dat actieve landbouwers de goederen en diensten leveren waar de samenleving om vraagt.

We hebben een GLB nodig dat garant staat voor hoogwaardige voedingsmiddelen die volgens strenge normen worden geproduceerd, voor de instandhouding van landbouwgronden en de bescherming van water, bodem en biodiversiteit. Wij hebben een gemeenschappelijk beleid nodig dat werk in plattelandsgebieden en een sterkere plattelandseconomie oplevert en dat een ruggensteun is in de strijd tegen klimaatverandering.

Het GLB moet worden aangepast om de mensen die daar het meest behoefte aan hebben, te helpen. Op dit moment gaat het leeuwendeel naar grootgrondbezitters en producenten. Een passende begroting voor het GLB is ook belangrijk, en ik bedank de heer Lyon.

 
  
MPphoto
 

  Giancarlo Scottà (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte heer Lyon, dames en heren, in een situatie als deze moeten landbouwbedrijven krachtig gesteund worden om te kunnen innoveren en vooruit te kunnen gaan.

Landbouwers moeten een ware omwenteling doormaken: als gevolg van de systematisering van de landbouwproductie veranderen zij in landbouwondernemers en stimuleren zij aldus de economische ontwikkeling. Voor mij is het van fundamenteel belang dat bij de terugwinning van talloze verlaten gebieden korte, gesloten landbouwketens ontstaan, dat wil zeggen systemen waarmee de landbouwproductie direct aan de verkoop wordt gekoppeld. Deze systemen kunnen in de gehele Europese Unie op grote schaal functioneren.

Ik ben van mening dat de Commissie in het nieuwe GLB de vorming van landbouwcoöperaties moet ondersteunen om ervoor te zorgen dat de productiekosten dalen en de boeren concurrerender kunnen zijn. De Commissie moet haar best doen om een passende begroting op te stellen waarmee deze doelstellingen kunnen worden bereikt. Aan de financiering van het nieuwe GLB moeten resultaten worden verbonden, zodat verspilling en speculaties worden voorkomen.

Overigens willen in deze tijden van crisis veel jongeren weer boer worden. Zij vinden echter nogal wat belemmeringen op hun weg: de landbouwgrond is te duur en het plattelandsbeleid is lastig om uit te voeren, er zijn lange wachttijden voor grond en jongeren krijgen geen kans hun mogelijkheden te benutten omdat de landbouwgronden worden toegewezen op basis van vermogen en niet op basis van de ideeën van de jonge ondernemers zelf. Ik ben van mening dat de Commissie de jonge landbouwondernemers op een flexibele manier moet ondersteunen. Daarnaast moet er een voorlichtingsbeleid worden geformuleerd waarmee al op scholen en universiteiten wordt begonnen, om zo...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE).(RO) Ik deel de mening van mijn collega’s die de nadruk hebben gelegd op de kwaliteit van dit verslag en de brede consensus die het heeft gekregen in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Aan de ene kant is het een ambitieus verslag omdat het probeert oplossingen te vinden voor de huidige grote uitdagingen, en aan de andere kant is het een uitgebalanceerd verslag omdat het probeert een antwoord te bieden op de legitieme zorgen van de nieuwe lidstaten over een eerlijke verdeling van de voordelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Ik wil vooral de nadruk leggen op de artikelen met betrekking tot de architectuur van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het GLB moet ook in de toekomst op zijn twee pijlers gebaseerd blijven. Het afschaffen hiervan zou het GLB vernietigen, of het veranderen in een beleid dat niet in staat is de landbouw te helpen moderniseren of het concurrentievermogen te vergroten. Het afschaffen van de pijler van plattelandsontwikkeling zou een vergissing zijn. Het zou de modernisatie van de landbouw in geheel Europa maar vooral de nieuwe lidstaten vertragen.

Een ander belangrijk punt is dat de GLB-begroting minstens op zijn huidige niveau gehandhaafd moet blijven. De Europese boeren worden verplicht om aan de hoogste kwaliteitsnormen te voldoen, waarvan de Europese voedselkwaliteit en onze mondiale concurrentiekracht het resultaat zijn. De boeren hebben echter steun nodig om aan deze normen te voldoen. Een goed gestructureerd, afdoende gefinancierd gemeenschappelijk landbouwbeleid betekent veilig voedsel van hoge kwaliteit voor de Europeanen.

Ik ben van mening dat het Parlement met de stemming over dit verslag een helder en eenduidig signaal zal afgeven aan de Raad en de Commissie met betrekking tot onze positie als Europese volksvertegenwoordigers.

 
  
MPphoto
 

  Paolo De Castro (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, de ontwikkeling van het Europees landbouwsysteem zal ons de komende jaren voor enorme uitdagingen plaatsen. Er moet namelijk worden beantwoord aan een groeiende vraag naar voedsel met een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en een hoger niveau van milieuprestaties.

Dit vooruitzicht maakt de band tussen de landbouwsector en de productie van collectieve goederen sterker en zorgt dat de landbouw een nieuw strategisch belang krijgt. Met de vorming van het toekomstig GLB wordt vandaag het antwoord gegeven op deze grote uitdagingen voor onze samenleving. Er is nu al sprake van een voedselcrisis en het GLB zal een beslissende rol spelen in de aanpak ervan. Dus: meer produceren en minder vervuilen: dat is het moeilijke doel dat de Europese landbouw in de komende jaren moet zien te bereiken.

Uitgaande van deze veronderstellingen heeft de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn, een intensieve en compacte inspanning geleverd, die door de heer Lyon met inzet van alle fracties is verwerkt tot het verslag dat vandaag hier voorligt. Hij heeft dit op een voortreffelijke manier gedaan en wij zijn ervan overtuigd dat dit verslag de hoekstenen van het toekomstige GLB zal helpen neerleggen en de Commissie duidelijke aanwijzingen zal geven waarmee zij eind dit jaar de mededeling over de toekomst van het GLB na 2013 kan opstellen.

 
  
MPphoto
 

  Liam Aylward (ALDE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank mijn collega George Lyon voor zijn uitstekende werk aan dit verslag. Het GLB wordt geconfronteerd met veel problemen en in het uitgebreid Europa is het van belang dat de EU een sterk en toereikend gefinancierd landbouwbeleid in stand houdt dat voor de boeren, de plattelandsgemeenschappen en de samenleving zorgt en voedselzekerheid waarborgt. Het is ook belangrijk dat het GLB niet via medefinanciering wordt gerenationaliseerd. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet een gemeenschappelijk Europees beleid blijven.

In de afgelopen vijftig jaar heeft het GLB de productiviteit verhoogd, bijgedragen aan een billijke levenstandaard voor de plattelandsgemeenschap, de beschikbaarheid van voorraden zeker gesteld en consumenten voorzien van kwaliteitsvoedsel tegen redelijke prijzen. De Europese burgers halen aanzienlijk voordeel uit de landbouw in de vorm van voedselzekerheid, milieubescherming, aanpak van klimaatverandering, ondersteuning van plattelandsgemeenschappen en steun aan boerengezinnen.

Als de Europese burgers vruchten willen blijven plukken van het GLB en als dat beleid aan hun vraag moet voldoen, heeft dat beleid krachtige steun nodig, en dat betekent natuurlijk een sterke begroting. Voorts moeten transparantie en proportionaliteit in het toekomstig GLB centraal staan. Het Europees landbouwbeleid moet boeren steunen opdat zij voedsel van hoge kwaliteit kunnen blijven produceren, wat het hoofddoel is, en mag hen niet belemmeren of belasten met buitensporige administratieve eisen en bureaucratische rompslomp.

Tot slot produceren Europese boeren voedsel dat voldoet aan de hoogste kwaliteitseisen en normen. Bij alle import in de EU moet gewaarborgd zijn dat is voldaan aan dezelfde kwaliteit en dezelfde normen als die gelden voor EU-producten. We moeten zorgen voor een ‘gelijk speelveld’, voor eerlijke concurrentie en toekomstige levensvatbaarheid van de Europese landbouw.

 
  
MPphoto
 

  Hynek Fajmon (ECR). - (CS) De grootste onrechtvaardigheid van het huidig gemeenschappelijk landbouwbeleid ligt besloten in het feit dat de subsidies op een ongelijke, oneerlijke manier verdeeld worden over de oude en de nieuwe lidstaten. Dit jaar krijgen landbouwers in de in 2004 toegetreden nieuwe lidstaten slechts 70 procent van datgene waar landbouwers in de vijftien oude lidstaten recht op hebben en voor de Bulgaren en Roemenen is dit zelfs maar 40 procent. En dan zijn ze toch wel degelijk allemaal werkzaam op een en dezelfde interne Europese markt. Deze onrechtvaardige behandeling schreeuwt om afschaffing. Alle landbouwers in de hele Europese Unie dienen gelijk te worden behandeld en dezelfde subsidievoorwaarden te genieten. Dit is dan ook de reden waarom ik amendement 6 steun, waarin wordt gevraagd dit zo snel mogelijk te bewerkstelligen. Ik hoop van ganser harte dat ook u allen er voor stemmen zult.

 
  
MPphoto
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, het gemeenschappelijk landbouwbeleid werd ontworpen om de autonomie van Europa op het gebied van voedselproductie veilig te stellen. Gedurende de jaren zeventig ging bijna 70 procent van de begroting van de EU naar de landbouw. Echter, na een reeks hervormingen om concurrentieredenen zijn de landbouwuitgaven op de begroting in de financiële periode 2007-2013 gezakt naar 35 procent.

Helaas wordt nu het GLB herzien uitgaande van dezelfde concurrentievoorwaarden als die golden voor het vorige beleid. Het is een regelrechte provocatie dat er onder het voorwendsel van de economische crisis op de steun aan de landbouwers wordt bezuinigd. Overigens zijn zij wel de laatsten die voor de huidige crisis verantwoordelijk kunnen worden gehouden.

De belangrijkste doelstelling van het nieuwe GLB zou de bevordering van een nieuw productiemodel moeten zijn dat compatibel is met gezonde voeding, milieubescherming en bestrijding van CO2-uitstoot. Laten we niet vergeten dat het agrochemische model van de conventionele landbouw in ernstige mate medeverantwoordelijk is voor het broeikaseffect en de klimaatverandering. Dit moet veranderen, juist omdat het gericht is tegen de landbouwers, tegen het volk en tegen de biodiversiteit van onze planeet.

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew (EFD). (EN) Mijnheer de Voorzitter, als praktiserend boer heb ik belang bij dit onderwerp. Plannen voor de toekomst van het GLB moeten praktisch uitvoerbaar en betaalbaar zijn. Het leger kent de uitdrukking ‘no names, no pack-drill’ (zwijgen voorkomt repercussies); maar, een lid van de PPE-Fractie stemde in de commissie tegen dit verslag. Misschien is dit omdat de kosten in het huidige financiële klimaat een punt van zorg zijn en omdat er uit het verslag enthousiasme spreekt voor het weghalen van geld uit de tweede pijler, dat voor de boeren bestemd is, en voor het gebruik ervan voor niet-agrarische doelstellingen.

De obsessie in het verslag met klimaatverandering kan ertoe leiden dat het advies om akkerbouwers te verplichten uitlaatgassen van tractoren de grond in te pompen wordt opgevolgd, met als gevolg dat nog meer brandstof wordt verbruikt en de zeebodem wordt verontreinigd. De ervaring die ik heb opgedaan als getuige bij pogingen van contractanten om vuil water in de grond te injecteren, teneinde te voldoen aan EU-regels, heeft mij geleerd welke problemen ons te wachten staan. Veeboeren kunnen worden verplicht om de methaanuitstoot te verminderen door hooi en silovoer te vervangen door duurder, op granen gebaseerd voer. Als er een GLB moet zijn, laat het boeren dan steunen, niet belemmeren.

 
  
MPphoto
 

  Esther Herranz García (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, dames en heren, de komende maanden zullen we uitgebreid debatteren over het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB). Het is belangrijk om tot een bevredigende overeenkomst te komen, en ik hoop dan ook dat het Belgisch voorzitterschap erin slaagt te bereiken wat het Spaans voorzitterschap heeft laten liggen. Ik hoop dat het Belgisch voorzitterschap het overleg zo zal leiden dat de lidstaten zich in de toekomst zullen inzetten voor het behoud van een echt sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid, met een begroting die toereikend is om te voldoen aan de behoeften van de 27 lidstaten, van zowel de oude als de nieuwe, en dat we niet zoals in 2005 geld tekort komen en moeten improviseren met de modulering.

Bij de komende hervorming van het GLB staat de levensvatbaarheid op het spel van een sector die niet alleen immateriële goederen en diensten aanbiedt, zoals zorg voor het milieu, maar die ook de Europese burgers van levensmiddelen voorziet. We zijn in het verleden al getuige geweest van schrijnende tekorten, en daarom is het noodzakelijk dat het Europees Parlement een basisvoorziening waarborgt op basis van de communautaire productie. Dat moet de belangrijkste doelstelling zijn van de komende hervorming, zonder dat daarbij andere kwesties, zoals de strijd tegen klimaatverandering, uit het oog worden verloren.

 
  
MPphoto
 

  Stéphane Le Foll (S&D).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik meen begrepen te hebben dat u een korte en aangename nacht hebt doorgebracht. Ik wil de commissaris graag bedanken voor het feit dat hij dit hele debat heeft willen volgen, en de heer Lyon gelukwensen met al hetgeen hij heeft gedaan voor de totstandbrenging van het verslag dat hij ons nu voorlegt.

Waar gaat het hier om? Het gaat erom dat we mensen erop wijzen dat landbouw, voeding en milieu vandaag de dag een uitdaging voor heel Europa vormen. Dat is wat we willen bereiken. En wat willen we daarmee eigenlijk zeggen? Dat we renationalisering van gemeenschappelijk landbouwbeleid en meer cofinanciering afwijzen - dat is het eerste punt. Het tweede punt is dat we een landbouwbegroting willen aanhouden die is opgewassen tegen deze uitdagingen en tegen de in dit verband cruciale kwestie van voedselzekerheid. Ten derde moet ervoor worden gezorgd dat de landbouw de collectieve goederen waar de maatschappij behoefte aan heeft, kan produceren. Ten vierde moet marktvolatiliteit worden gereguleerd en voorkomen, wat voor mij essentieel is. We zullen op dit onderwerp moeten terugkomen en dan nog iets verder moeten gaan.

Mijn laatste punt heeft betrekking op de eerste en tweede pijler. Ik waarschuw degenen die deze structuur verdedigen – en misschien hebben ze daarin gelijk –want het is best mogelijk dat er in het kader van de begrotingsdiscussie veel minder beschikbaar gaat komen voor de eerste pijler. Alles zou dan naar de tweede pijler kunnen worden overgeheveld, en bij de tweede pijler hebben we het over cofinanciering. Eén en ander strookt niet met de doelstelling die we hier zijn overeengekomen, namelijk voorkomen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt gerenationaliseerd. Dat is het onderwerp van het debat dat we nu voeren, en daarom wijs ik erop.

Ik sluit af met een heel eenvoudig idee, mijnheer de commissaris. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is geconcipieerd ten tijde van de EEG, de Europese Economische Gemeenschap. We zijn nu echter in de Europese Unie. Daarom wil ik pleiten voor een werkelijk beleid op dit …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Richard Ashworth (ECR). (EN) Mijnheer de Voorzitter, in deze veranderende wereld is het van vitaal belang dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid blijft veranderen, zodat het niet in het verleden blijft steken maar van belang kan zijn voor de toekomstige uitdagingen.

Na de hervorming gaat het gemeenschappelijk landbouwbeleid een doorslaggevende rol vervullen bij de aanpak van vraagstukken als voedselzekerheid, marktvolatiliteit en klimaatverandering, maar ik wil wijzen op drie andere principes die volgens mij niet minder belangrijk zijn.

Allereerst moeten we erkennen dat de beste methode om de doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te behalen het scheppen van een levensvatbare, dynamische landbouw is. Dat doel mogen we volgens mij niet uit het oog verliezen.

Om dat te bereiken moet, ten tweede, het gemeenschappelijk landbouwbeleid eenvoudiger, billijker en transparanter zijn op het punt van uitvoering.

Ten slotte moet het waarde voor geld opleveren. Alle landen en alle sectoren hebben op het ogenblik te maken met zware economische tijden, en ik dring bij deze commissie aan uiterst realistisch te zijn in haar verwachtingen met betrekking tot de Europese begroting. Volgens mij betekent dit dat we ervoor moeten zorgen dat gelden effectief worden besteed. De rapporteur heeft een voortreffelijk verslag opgesteld. Ik feliciteer hem met dit werk en zal hem graag steunen.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). (EN) Mijnheer de Voorzitter, in het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid zal meer aandacht worden geschonken aan de band met het beleid inzake klimaatverandering. In mijn kiesdistrict in Wales zullen de bestaande programma’s en de tweede pijler worden vervangen door het Glastir-programma waarin aandacht aan klimaatdoelstellingen en koolstofvastlegging wordt geschonken. Boeren zullen per hectare worden betaald voor waterbehoud, herbebossing, enzovoorts. Bij de hervorming van het GLB na 2013 is het van belang de eerste pijler niet op te offeren en in de plaats daarvan nieuwe doelstellingen van de nieuwe tweede pijler te bevorderen.

De bedrijfstoeslag is van levensbelang voor veel boeren die afhankelijk zijn van subsidies die bij de minste aanleiding kunnen worden geschrapt. Als boeren in Wales ongelukkig zijn met de Glastir-regelingen, krijgen zij dan zinvolle alternatieven aangeboden, of worden zij op een of andere manier gestraft omdat ze niet voor het programma hebben gekozen? Keus zonder een alternatief is in het geheel geen keus.

Wales heeft een lange landbouwgeschiedenis en veel gemeenschappen zijn sterk afhankelijk van de landbouw. Als men nu het landbouwbeleid wil gaan hervormen op basis van alleen de klimaatveranderingsideologie, dan kunnen zouden de landbouwtraditie en de economische toekomst van Wales in gevaar kunnen worden gebracht.

 
  
MPphoto
 

  Iratxe García Pérez (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, het GLB probeert al een aantal jaren veranderingen door te voeren en vandaag beginnen we aan een nieuw hoofdstuk in dit proces van permanente hervorming.

Mijnheer de Voorzitter, het verslag-Lyon erkent de bijdrage die de landbouw als strategische sector kan leveren aan de prioriteiten van de nieuwe EU 2020-strategie. We willen na 2013 een sterk GLB dat, zonder afbreuk te doen aan de specifieke aard van bepaalde sectoren of regio’s, zijn gemeenschappelijke karakter behoudt. De marktgerichtheid zal aanwezig blijven, maar de toenemende marktvolatiliteit en de voorschriften die voortvloeien uit de internationale verplichtingen van de Europese Unie kunnen een negatieve invloed hebben op het inkomen van de landbouwers.

Wij vragen een heus opvangnet. De rechtstreekse steun moet integraal gefinancierd worden door de begroting van de Unie, en het GLB dient te beschikken over een gepast kredietvolume om het hoofd te kunnen bieden aan de nieuwe uitdagingen en doelstellingen die het voor de boeg heeft. Het niveau ervan dient ten minste gelijk te zijn aan dat van vóór 2013, want nieuwe bezuinigingen zouden zijn doeltreffendheid kunnen ondermijnen.

Mijnheer de commissaris, onze landbouwers moeten voor de zoveelste keer inspanningen doen om zich aan te passen. De veranderingen die worden doorgevoerd zullen gepaard moeten gaan met realistische overgangsperiodes.

Ik wil de heer Lyon en alle schaduwrapporteurs bedanken voor hun werk. Ze hebben een verslag gemaakt dat we vanuit het Parlement kunnen steunen en dat een positief signaal zal geven. Op die manier kan een einde worden gemaakt aan de onzekerheid van de Europese landbouwers.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Nu hebben we een probleem: 23 leden hebben aangegeven volgens de ‘catch the eye’-procedure het woord te willen voeren. Zoals u weet, mogen volgens het Reglement vijf leden het woord voeren. Bovendien had dit hele debat 47 minuten moeten duren en hebben wij tot nu toe al 59 minuten nodig gehad, zonder dat de commissaris opnieuw aan het woord is geweest en de rapporteur het debat heeft kunnen afsluiten.

Aangezien het onderwerp me erg belangrijk lijkt – en het feit dat zo´n uitzonderlijk groot aantal leden het woord wil voeren vormt daar het bewijs van – zal ik tien sprekers het woord geven, dubbel zoveel als het Reglement toestaat.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Cioloş, afscheid nemen van de historische methode voor de bepaling van de steunniveaus en de invoering van een nieuwe, eerlijker verdeling van de middelen uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid over de boeren uit de hele Europese Unie, zonder onderscheid te maken tussen oude en nieuwe lidstaten, dat is een van de grootste uitdagingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013.

Ik ben voor een steunmodel met twee pijlers, waarbij de subsidies aan boeren worden betaald en gebruikt voor bedrijfsontwikkeling en -modernisering, en niet aan landeigenaren die niet investeren in de landbouw en de noodzakelijke hervormingen tegenhouden. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet deze nieuwe uitdagingen aangaan en daarbij onverminderd blijven zorgen voor milieuwaarden en voedselzekerheid. Ik stel voor om beproefde marktreguleringsinstrumenten niet aan te tasten. Een voorbeeld hiervan zijn de melkquota. Als die worden afgeschaft, waar gaan wij ze dan door vervangen? Natuurlijk bestaan er bepaalde ideeën, maar we hebben geen enkele zekerheid…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D).(RO) Ik wil mijn gelukwensen overbrengen aan de rapporteur, de schaduwrapporteurs en alle betrokkenen bij dit project, dat van groot belang is voor de toekomst van het GLB.

In een geglobaliseerde wereld moet de Europese Unie met zijn gemeenschappelijke markt op uniforme wijze optreden, om voedselzekerheid te garanderen en hernieuwbare hulpbronnen te bevorderen. Ook moet zij klimaatverandering bestrijden en haar onderzoeksinspanningen opvoeren om de kansen die onderzoek biedt zo goed mogelijk te kunnen benutten.

Het GLB moet perspectief bieden en voorzien in een stabiel kader dat de ontwikkeling van de landbouwproductie aanmoedigt door het versterken van de productiviteit en het concurrentievermogen en door te zorgen voor een goed opererende markt, waarbij in de belangrijkste productiesectoren strategische onafhankelijkheid van externe aanvoer wordt gegarandeerd.

Naar mijn mening is het cruciaal dat wij de twee pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid behouden, met een duidelijk onderscheid tussen pijler 1, die sterk genoeg is om een fatsoenlijke levensstandaard te garanderen voor de boeren in alle lidstaten…

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  José Bové (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik natuurlijk onze rapporteur, de heer Lyon, bedanken. Ik geloof dat iedereen goed met hem heeft kunnen samenwerken en dat we daarbij allemaal hebben geprobeerd vooruitgang te boeken. Ik hoop u nu in een paar woorden uit te leggen hoe de toestand eruit ziet.

Het is namelijk zo dat Europa tegenwoordig een netto-importeur van landbouwgrondstoffen is. Om ervoor te zorgen dat we kunnen voorzien in de voedselbehoeften van onze burgers zullen we dus een heel ambitieus landbouw- en voedselvoorzieningsbeleid moeten opzetten.

Daar komt bij dat het huidige landbouwbeleid hervormd moet worden, en wel om drie redenen. Dit landbouwbeleid is namelijk niet eerlijk - niet in economische zin, niet in sociale zin en niet in ecologische zin. Wat de economische dimensie betreft: de producenten ontvangen voor hun producten prijzen die lager ligt dan de productiekosten. Het GLB moet een oplossing bieden voor dat probleem. Verder is het beleid sociaal gezien oneerlijk: de steun wordt immers niet eerlijk verdeeld tussen landen, regio’s en landbouwers, aangezien 80 procent van de steun naar 20 procent van de landbouwers gaat. Wat het milieu betreft: we hebben behoefte aan een GLB dat respect heeft voor de grond, respect heeft voor de …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, kort samengevat geldt voor het landbouwbeleid: meer landen, meer prioriteiten en minder geld. Dat betekent dus dat het landbouwbeleid grondig moet worden herzien en herziening vereist beginnen bij de basis. Voedsel is het belangrijkste collectieve goed dat de landbouwsector ons levert en deze productie moet dus gewaarborgd blijven, zeker met het oog op de voedselzekerheid voor de komende decennia.

Daarnaast willen we in Europa voedsel van goede kwaliteit. Ook dierenwelzijn en milieu zijn hoge waarden. Voor die collectieve goederen worden onze landbouwers niet altijd via de markt beloond. Hun mondiale concurrenten hebben deze eisen niet of veel minder. Steun is dus nodig waar de markt in gebreke blijft. Het is goed dat het verslag pleit voor toeslagen per hectare. Dit gaat verdere intensivering van de landbouw tegen en maakt het halen van milieueisen realistischer. Landbouwers kunnen zo beloond worden.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Ik hoef u niet te vertellen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid uiterst complex is en ook buitengewoon gevoelig ligt. De voortgezette toepassing van het zogeheten historische beginsel op de landbouwsteun na de uitbreiding van de Europese Unie met de nieuwe lidstaten heeft geleid tot grote scheeftrekkingen binnen het Europees economisch beleid.

Het is dan ook van groot belang dat zo snel mogelijk rechtvaardige objectieve criteria worden ingevoerd ter vaststelling van de nieuwe verdeling van de financiële steun aan de landbouw, teneinde de nodige voorwaarden te creëren voor een correcte economische mededinging op de interne Europese markt.

De financiële steun dient op een dusdanig correcte, evenwichtige manier te worden verdeeld dat alle landbouwers overal in de Europese Unie gelijke steun ontvangen en eerlijk onderling concurreren kunnen.

Mede om die reden meen ik dat amendement 6 op het onderhavig verslag al onze steun verdient. Het draagt bij aan een rechtvaardiger steunmechanisme voor de landbouw in Europa.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het landbouwbeleid heeft een coherent kader nodig. Dat moet de gehele EU versterken en tezelfdertijd terdege rekening houden met de regionale verschillen. De tweede pijler is met name belangrijk voor het land waar ik vandaan kom, Oostenrijk, met het oog op de specifieke milieu- en investeringsprogramma's.

Het landbouwbeleid staat voor grote uitdagingen. De wereldbevolking zal naar schatting tot negen miljard mensen toenemen en tezelfdertijd worden we geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatverandering zoals waterschaarste en droogte. Om die problemen op te lossen is het essentieel dat de EU niet alleen intern effectiever samenwerkt maar ook wereldwijd coherenter optreedt.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de discussie van vandaag is, vanuit landbouwoogpunt bekeken, zeer bemoedigend voor alle kanten in het Parlement. Ik ben vooral verheugd dat wordt onderstreept dat jongeren ertoe moeten worden aangemoedigd de landbouw in te gaan, hetgeen absoluut essentieel is, dat er geen renationalisatie van het GLB mag komen, dat de commissaris heeft gezegd dat de twee pijlers in stand moeten worden gehouden, omdat zonder de eerste pijler er geen behoefte bestaat aan de tweede pijler, aangezien de landbouw onrendabel zou zijn en collectieve goederen dus niet worden gegarandeerd, en dat, zoals mevrouw Dodd heeft gezegd, we moeten kijken naar wat we bedoelen met ‘billijkheid’, vooral als we rekening houden met variabele kosten en koopkracht in de EU.

De heer Lyon wees alleen op de historische grondslag. Ik denk dat het juist nu heel belangrijk is dat boeren een duidelijk signaal krijgen over wat er waarschijnlijk gaat gebeuren, zodat ze zich niet hoeven te baseren op wilde speculaties, zonder te weten of ze moeten in- en verkopen uitgaande van het historisch model. Daarom zou ik graag zo spoedig mogelijk een duidelijk signaal van de commissaris daarover ontvangen.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ook ik wil onze collega, de heer Lyon, graag bedanken en gelukwensen met zijn uitstekende verslag, dat een eerste, positieve stap in de richting van een hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid is.

Het is de bedoeling dat het nieuwe beleid een veelomvattend beleid wordt, dat niet alleen betrekking heeft op landbouw en voeding maar ook sociale en milieuaspecten omvat. Dit moet een beleid zijn voor een Europa waarin niet alles wordt teruggebracht tot een ongeremde vrije markt. We willen het GLB extra legitimiteit verlenen, om te beginnen door de openbare middelen die er – met instemming van de belastingbetaler – voor worden vrijgemaakt eerlijker te verdelen over de landbouwers en de zevenentwintig lidstaten, en verder door deze middelen doeltreffender te gebruiken.

Er zullen nieuwe openbare mechanismen moeten worden opgezet om de landbouwproductie te reguleren en zo de voedselveiligheid voor de consumenten te verzekeren. Wij zijn voorstander van een krachtig GLB met een begroting die volstaat om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het verslag van de heer Lyon wijst verder terecht op de nieuwe uitdagingen waarmee het landbouwbeleid geconfronteerd zal worden: klimaatverandering, waterbeheer, hernieuwbare energie, biodiversiteit, bodemerosie, om de belangrijkste te noemen.

Dit verslag dringt aan op een eenvoudiger en verantwoordelijker landbouwbeleid, een beleid dat op een doeltreffender wijze inspeelt op de behoeften van Europese landbouwers, met het oog op consistentie en het behoud …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, het GLB is onontbeerlijk en zal dat nog heel lang blijven, ook als het gaat om werkgelegenheid. De werkgelegenheid in de landbouw is in Europa in minder dan tien jaar tijd met 25 procent gedaald. Bijna vier miljoen arbeidsplaatsen zijn verloren gegaan. Als wij oplossingen willen vinden voor de nijpende werkloosheidssituatie, kunnen we niet toestaan dat het GLB stuurloos is. We zullen in het GLB moeten investeren en genoeg middelen ervoor moeten uittrekken om een duurzame groei mogelijk te maken. Daarom zal het nieuwe GLB op zijn minst dezelfde hoeveelheid financiële middelen moeten krijgen als in het verleden.

Maar, mijnheer de commissaris, het Parlement vraagt u vandaag niet om dezelfde middelen te garanderen; wij vragen u om extra middelen. De absolute minimale voorwaarde, waar wij dus niet onder kunnen gaan, is dat het huidige middelenniveau blijft gewaarborgd, maar wij vragen u om meer middelen, wij vragen u de middelen voor de landbouw aanzienlijk te verhogen. Het verslag-Lyon bevat een aantal zeer positieve elementen, maatregelen om de prijsvolatiliteit te beperken, om de sector te ondersteunen, om de boeren een passend inkomen te garanderen en om de huidige .....

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Luís Paulo Alves (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, ook wij pleiten voor een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat niet alleen gericht is op de landbouwers, maar ook op de meer dan 500 miljoen Europese burgers, dat een ambitieuze begroting heeft om tegemoet te komen aan de toenemende uitdagingen, en dat vooral in alle regio’s van Europa wordt uitgevoerd. Dat waarborgen is voor de Azoren, waar landbouw een onvervangbare pijler is van het duurzaam ontwikkelingsmodel, van wezenlijk belang.

Het nieuwe GLB moet afstappen van de historische criteria voor de toewijzing van de middelen, die bijzonder nadelig zijn geweest voor Portugal en de Portugese landbouwers. Het nieuwe GLB moet rekening houden met de specifieke kenmerken van de landbouw, en moet een reeks instrumenten voor marktregulering en risicomanagement waarborgen die een correcte werking van de markt en de stabiliteit van de landbouwproductie kunnen garanderen.

Het GLB na 2013 moet het concurrentievermogen van het Europees landbouwmodel vergroten, waarbij op de interne markt een correcte verdeling gewaarborgd wordt van de waarde die gegenereerd wordt door de verschillende schakels in de voedselaanbodketen, externe markten worden opengesteld …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Twee leden hebben verzocht het woord te mogen voeren voor een motie van orde. Allereerst geef ik het woord aan mevrouw McGuinness.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, alleen een motie van orde. Ik weet dat andere collega’s mijn bezwaar tegen de ‘catch the eye’-procedure delen. In dit opzicht bent u almachtig, maar de leden van de Commissie landbouw, die feitelijk een lange periode aan dit dossier hebben gewerkt en aan de wieg van dit debat hebben gestaan, verdienen naar mijn mening dat hun opvattingen worden gehoord. Ik kon uw aandacht niet trekken, omdat u niet in mijn richting keek, hoewel ik de aandacht van zes andere ogen om u heen wel wist te vangen, mijnheer de Voorzitter. Mag ik, nu ik het woord heb, de Commissie vragen een reactie te geven op de mogelijkheid om minder bevoorrechte gebieden onder de eerste pijler te brengen? Ik zal een schriftelijke verklaring over deze kwestie indienen. Ik hoop dat u mijn punt steunt, collega’s.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Mevrouw McGuinness, ik verzeker u dat ik bijna continu naar u heb gekeken, en dat ik heb gezien dat u het woord wilde voeren.

Het probleem is echter dat deze procedure niet zo in elkaar steekt. Met andere woorden, zij is niet zo opgezet dat leden van de betrokken commissie voorrang krijgen. Leden die de aandacht van de Voorzitter trekken (‘catch the eye’) voordat iemand anders dat doet, krijgen het woord. Zo zit het Reglement in elkaar. Bovendien staat het Reglement vijf sprekers toe, en hebben we nu al tien mensen het woord gegeven.

Dit is een belangrijke kwestie. De tijd voor de fracties is verdeeld over de leden zodat iedereen één minuut had, maar bijna niemand heeft minder dan anderhalve minuut gesproken, dus kunnen we helaas niet de wensen honoreren van alle leden die buiten de aan hun fractie toegekende spreektijd het woord willen voeren.

Het woord is nu aan de heer Obermayr, wederom voor een motie van orde.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik neem aan dat u mij bedoelde. Ik wil ingaan op juist datgene wat de vorige spreker heeft gezegd. Ik wil u vanzelfsprekend bedanken omdat u zo gul was en tien in plaats van vijf sprekers het woord hebt gegeven. We hebben natuurlijk begrip voor uw tijdbeperkingen, maar vragen ook begrip van u. Dit is een zeer belangrijk onderwerp. Bepaalde delen van Europa zijn bijzonder belast en worden zeer sterk bedreigd, en dit is natuurlijk een commissieoverschrijdend probleem.

Ten tweede hebt u gezegd dat het probleem met de “catch the eye”-procedure niet opgelost is. We zouden willen vragen dit snel in orde te brengen. Moeten wij soms een dag op voorhand in de rij gaan staan, of drie dagen op voorhand een verzoek indienen en hier de nacht doorbrengen om uiteindelijk het woord te mogen voeren? Het is ook zeer belangrijk dat, als er maar tien sprekers aan de beurt komen, ons wordt gezegd wie die tien zijn.

Het zou nuttig en fair zijn als dit zo spoedig mogelijk werd geregeld. Dan hebt u minder stress en wint u aan populariteit als u meer mensen aan bod kan laten komen, en dan zijn wij gelukkig dat er een oplossing is die aan onze wensen tegemoetkomt. Ik vraag om begrip en bedank u nogmaals voor uw begrip.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - U hebt helemaal gelijk. Dit idee van ‘catching the eye’ van de Voorzitter is duidelijk geheel subjectief: de Voorzitter heeft wel een oog, maar geen facetoog zoals een reptiel, dat alle kanten op kan kijken. Dus: wie zijn oog pakt, pakt zijn oog. Het secretariaat is natuurlijk zeer behulpzaam hierbij. Maar u hebt gelijk: naar ik heb begrepen is dit punt niet goed geregeld door het Bureau van het Europees Parlement.

Naar mijn mening heeft mevrouw McGuinness absoluut gelijk als ze zegt dat de leden van de commissies in kwestie voorrang zouden moeten krijgen, maar dat is niet vastgelegd in het Reglement. Daarin staat alleen dat de Voorzitter degene is die het debat naar eigen goeddunken voorzit, wat de Voorzitter in een lastig parket brengt.

Verder houden de leden zelf zich niet aan het Reglement, aangezien de blauwe kaart niet bedoeld is om spreektijd te vragen in het kader van ‘catch the eye’. De blauwe kaart is bestemd om degene die op dat moment aan het woord is te onderbreken en hem of haar een vraag van een halve minuut te stellen. Er zijn echter leden die constant hun blauwe kaart opsteken.

We hebben een kleine opfriscursus nodig om de leden te leren dat de blauwe kaart voor bepaalde doeleinden dient, en dat je voor spreektijd tijdens de ‘catch the eye’ je hand of je witte kaart moet opsteken of iets anders moet verzinnen, maar niet je blauwe kaart moet gebruiken.

Ik wil dit debat echter niet verder verlengen. We lopen al behoorlijk achter; in de tijd die we aan dit onderwerp hebben besteed, hadden we al twee of drie mensen het woord kunnen geven.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of er veel vragen zijn gesteld. Ik heb vooral vastgesteld dat bepaalde beginselen zijn bevestigd, en we hebben gezien dat die beginselen ook in dit verslag goed worden weergegeven.

Hoe dan ook, wat ik uit dit debat heb gedestilleerd is eerst en vooral dat we behoefte hebben aan een gemeenschappelijk landbouwbeleid, een landbouwbeleid dat werkelijk communautair is. We hebben daar ook een begroting voor nodig: een begroting die aansluit bij de doelstellingen die we voor deze landbouw definiëren. Ik geloof daarom dat we een realistische begroting moeten hebben, en een realistische begroting is volgens mij een begroting die aansluit bij de doelstellingen die we voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid gaan vastleggen.

We zien dat we steeds meer verlangen van onze landbouwers. Natuurlijk willen we dat de ter beschikking gestelde middelen beter worden gebruikt en dat er dienaangaande betere verantwoording wordt afgelegd. Ik zie nu overigens dat mijn collega, de heer Lewandowski, de commissaris voor begroting, hier aanwezig is. Wellicht is hij speciaal hierheen gekomen om ons te verzekeren dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid een begroting zal krijgen die beantwoordt aan de vastgelegde doelstellingen.

Ik heb verder begrepen dat de landbouw – het gemeenschappelijk landbouwbeleid – die doelstellingen pas kan verwezenlijken als we terdege rekening houden met de verschillen tussen de diverse typen landbouw die in Europa bedreven worden. We moeten oog hebben voor deze diversiteit. In de regio’s waar deze tot uitdrukking komt, kunnen we de verschillende typen landbouw gebruiken om onze doelstellingen te behalen, niet alleen als het gaat om de marktvoorziening, de productie en de voorzieningszekerheid, maar ook als het gaat om het milieu, het beheer van natuurlijke hulpbronnen en de mogelijkheden voor de economische ontwikkeling van plattelandsgebieden. We moeten ons gaan afvragen hoe de landbouw en de voedselproducerende sector daartoe kunnen bijdragen.

Iets anders dat uit het debat naar voren komt is dat we bij het nadenken over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook rekening moeten houden met jonge mensen. We moeten ze aanmoedigen en iedereen die landbouwer wil worden en in de landbouw wil investeren een perspectief bieden. Alleen zo kunnen we onze doelstellingen verwezenlijken en ervoor zorgen dat de landbouw ook in de toekomst een optie blijft.

Ik wil ook een duidelijk signaal afgeven en antwoorden op de vraag van de heer Kelly over rechtstreekse steun. Om een rechtvaardiger landbouw te creëren en de doeltreffendheid en transparantie van ons gemeenschappelijk landbouwbeleid te vergroten is het volgens mij cruciaal dat we duidelijke criteria opstellen met betrekking tot de verdeling van de rechtstreekse steun, en wel overeenkomstig de doelstellingen die we daarmee willen bereiken. Welnu, ik geloof niet dat historische referenties rechtvaardige, transparante en objectieve criteria opleveren. We moeten deze historische referenties vervangen door veel duidelijker doelstellingen. Dat zal leiden tot een bepaalde mate van eerlijkheid en het verder mogelijk maken meer rekening te houden met de diversiteit van de landbouw binnen de Europese Unie. En het zal de lidstaten en de regio’s middelen in handen geven om de hulpbronnen waarover ze beschikken beter te gebruiken.

Ter afsluiting wil ik graag herhalen dat we behoefte hebben aan een gemeenschappelijk landbouwbeleid voor Europa. We hebben behoefte aan een gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de gehele Europese Unie en – inderdaad – aan een beleid dat de ontwikkeling van de landbouw in andere regio’s van de wereld niet belemmert.

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag eerst enkele belangrijke thema’s aanroeren die door collega's tijdens dit debat aan de orde zijn gesteld. Een nieuw strategisch belang voor voedselproductie en het GLB: beslist. Twee pijlers: daar ben ik het absoluut mee eens. Voedselproductie als kern van het GLB: ja, daar gaat het GLB zeker over. De rest is aanvulling voor de bewerkstelliging van een landbouwsector die niet alleen rendabel is maar ook milieuvoordelen biedt, de klimaatverandering aanpakt en alle andere dingen doet die we in het verslag hebben uiteengezet.

Een forse begroting: jazeker. Billijkheid voor de oude en de nieuwe lidstaten: zoveel leden van het Parlement hebben dit ter discussie gesteld, en het is een kwestie die we moeten aanpakken. De wijze waarop geld aan de lidstaten wordt toegewezen, dient objectief en transparant te zijn. Het zijn de lidstaten die de uitdagingen van Europa 2020-strategie het hoofd moeten bieden, en het is zeker belangrijk dat de landbouw en het GLB niet worden gezien als deel van het probleem, maar als deel van de oplossing om de doelstellingen te behalen.

Ik wil graag mijn schaduwrapporteurs, Michel Dantin, de heren Häusling en Olejniczak en Jim Nicholson bedanken. We hebben geweldig samengewerkt bij de samenstelling van een in mijn ogen zeer sterk verslag waarin een duidelijke visie wordt gegeven op de GLB-koers na 2013, zoals het Parlement die wil zien. Ik zou zeggen dat het Parlement hiermee een zeer sterke positie verwerft in zijn besprekingen en onderhandelingen met de Commissie en de Landbouwraad. Commissaris, ik zou tegen u willen zeggen: doe met ons mee, dan kunnen we samen die visie hard maken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag, donderdag 8 juli 2010, om 12.00 uur plaats.

Nogmaals mijn excuses aan de leden die het woord niet hebben gekregen. Zoals mevrouw McGuinness zegt, kunnen zij hun bijdrage schriftelijk indienen.

Ik zal deze kwestie voorleggen aan het Bureau, want er moet hierover duidelijkheid worden verkregen. Daarnaast zal ik het Bureau voorstellen – naar ik hoop met uw aller steun – om leden die bij aanvang van het debat, bij de presentatie van het verslag door de rapporteur of bij de redevoering van de commissaris niet aanwezig zijn geen spreektijd te geven tijdens de ‘catch the eye’-procedure. Sommige leden zijn weliswaar verontwaardigd dat zij geen spreektijd hebben gekregen, maar ze zijn niet eens blijven luisteren naar de uitleg en de conclusies van de commissaris en de rapporteur. Wij moeten proberen strikter te zijn, maar dat geldt dan wel voor iedereen.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, het GLB is een van de belangrijkste beleidsvormen van de Europese Unie. Kijk alleen maar eens naar de landbouwuitgaven: die bedragen ongeveer 43 procent van de communautaire begroting. Overeenkomstig artikel 33 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft het landbouwbeleid ten doel redelijke prijzen aan de Europese verbruikers en een redelijk inkomen aan de landbouwers te verzekeren.

Als gevolg van de recente financieel-economische crisis is tussen 2008 en 2009 het inkomen van de boeren met gemiddeld 12,2 procent gedaald, zijn de voorwaarden voor het aangaan van leningen aangescherpt en is de werkloosheid in de plattelandsgebieden gestegen. De prijsvolatiliteit van de producten op de landbouwmarkten is fors toegenomen en zal naar verwachting alleen nog maar verder stijgen. Naar mijn mening zou daarom in het toekomstig GLB een vangnet moeten worden gecreëerd om de onzekerheid van de marktprijzen op te vangen en snelle en doeltreffende antwoorden op de economische crises in deze sector te geven.

Volgens ramingen van de FAO zal de wereldbevolking in 2050 gestegen zijn van de huidige 6 naar 9 miljard mensen. De vraag naar voedsel zal verdubbelen en dus zal ook de productie van voedsel wereldwijd moeten groeien. Voedselzekerheid zal de allergrootste uitdaging voor de toekomstige landbouw zijn en de Unie moet ervoor zorgen dat de Europese burgers op voedselzekerheid kunnen blijven rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk.(RO) Het is noodzakelijk om het GLB aan te passen aan de nieuwe sociale en economische werkelijkheid. Daarom moeten we een antwoord vinden op een aantal belangrijke vragen. Ik ben het er volledig mee eens dat het nodig is om voedselzekerheid te garanderen. De vraag is echter tot op welk punt we onafhankelijk willen blijven en in welke mate we bereid zijn om hiervoor meer te betalen.

Tot nu toe heeft het GLB de prijzen hoog gehouden voor voedsel dat in andere landen goedkoper is. De EU kan niet enerzijds de vrijhandel bevorderen en anderzijds zijn eigen landbouwmarkt beschermen. Er moeten oplossingen worden gevonden waarmee de EU goede mondiale kwaliteitsnormen kan afdwingen, zodat de verschillen tussen de prijzen van landbouwproducten uit de diverse landen kleiner kunnen worden.

Ik ben echter vooral bezorgd over het effect van de GLB-hervormingen op de boeren. De ontkoppeling van de betalingen heeft alleen geleid tot directe betaling aan de grote landeigenaren, die zeker geen boeren zijn. Ontkoppeling is nodig om overproductie te voorkomen. Ik roep de Commissie echter op om een aantal eerlijker criteria op te stellen, zodat de steun van het GLB bij de boeren terechtkomt. We hebben stimulerende maatregelen voor boeren nodig, vooral om jongeren te bewegen naar het platteland te verhuizen. Dat zal echter niet gebeuren als het huidige belachelijke betalingensysteem gehandhaafd blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. (EN) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) heeft in beginsel oplossingen voor veel problemen waarmee Europese landbouwbedrijven momenteel kampen. Dit is in geen andere EU-lidstaat zo duidelijk het geval als in Ierland, waar een even sterk engagement bestaat zowel voor een billijke en volledige GLB-overeenkomst als voor vorderingen bij het doorvoeren van de veranderingen die noodzakelijk zijn voor de landbouw van de eenentwintigste eeuw. Als men echter het vertrouwen en het engagement van de Europese landbouwgemeenschap wil, moet men ervoor zorgen dat het nieuwe GLB, net als het huidige, de boeren stabiliteit en eerlijke prijzen biedt voor de goederen die zij produceren. In ruil daarvoor zullen de Europese burgers niet alleen betrouwbare goederen van hoge kwaliteit ontvangen, met de garantie dat deze voldoen aan de hoge EU-praktijknormen, maar ook baat hebben bij de maatschappelijke en culturele aspecten van het GLB, die in de tweede pijler zijn ondergebracht. Bovenal moet de EU het vertrouwen van de Europese boeren houden. De agrarische gemeenschap is zich ervan bewust dat deze nieuwe overeenkomst verandering met zich meebrengt, en ze is nu bereid deze te omarmen. Om deze positieve relatie goed te kunnen benutten, moeten de EU-instellingen zorgen voor een overeenkomst die modern is en tegelijkertijd voor iedereen volledig en billijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Béla Glattfelder (PPE), schriftelijk. – (HU) Europa heeft ook na 2013 een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid nodig. Daarom moet de landbouwbegroting van de EU ten minste op het huidige niveau worden gehandhaafd.

Europa heeft een bijzondere verantwoordelijkheid als het gaat om het garanderen van voedselveiligheid in de wereld. In Europa kan immers de veiligste voeding worden geproduceerd volgens de strengste milieunormen. Daarom is het de belangrijkste taak van het GLB om het landbouwproductiepotentieel van Europa te behouden.

Het bedrag aan rechtstreekse uitbetalingen mag dan ook niet worden verlaagd.

Bij de subsidies voor plattelandsontwikkeling uit de tweede pijler moet ervoor worden gezorgd dat deze in de eerste plaats voor landbouwdoelen worden aangewend.

Boeren moeten worden beschermd tegen de extreme schommelingen in de interventieprijzen in de landbouw die we de laatste jaren hebben kunnen waarnemen. We hebben marktreguleringsinstrumenten en in bepaalde sectoren, zoals zuivel en wijn, maatregelen nodig die het aanbod beperken. Zo kunnen de verliezen van de boeren als gevolg van prijsschommelingen worden teruggebracht.

De Europese levensmiddelenhandel is veel sterker geconcentreerd dan de voedselverwerkende industrie en de landbouwproductie. Vaak concurreren honderden boeren met één grote hypermarktketen, maar hun onderhandelingspositie is veel zwakker. Daarom moet nauwere samenwerking tussen de boeren worden bevorderd. Om dat te bereiken, moeten zij echter worden ontheven van de strenge Europese concurrentieregels op het gebied van de landbouw.

Voor de import uit derde landen moeten dezelfde strenge eisen voor milieubescherming, voedselveiligheid, dierenwelzijn, enzovoorts gelden als voor de Europese boeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Jeggle (PPE), schriftelijk. (DE) Met het initiatiefverslag van de heer Lyon mengt het Parlement zich in een vroeg stadium in het debat over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik wil alle betrokkenen bedanken voor het verrichte werk. Er zijn toekomstgerichte doelen voor de hele gemeenschap geformuleerd.

Om ook in de toekomst een grootschalige en duurzame landbouw in heel Europa te verzekeren zijn volgens mij drie elementen fundamenteel. 1. Het is essentieel dat we verzekeren dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook na 2013 over voldoende financiële middelen beschikt en dat we een passende begroting opstellen.

2. We moeten de beproefde tweepijlerstructuur, met een sterke eerste en even sterke tweede pijler, behouden. Er is maar één manier om het Europese landbouwmodel te handhaven, namelijk door in de eerste pijler de productie van onze voeding volgens de hoogste normen te verzekeren en in de tweede pijler goede vooruitzichten te bieden voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden, banen en infrastructuur te creëren voor mannen en vrouwen in de landbouwsector en daarbuiten, en met name voor jongeren.

3. Door de sterke schommelingen in de geliberaliseerde markten en de gevolgen van de klimaatverandering blijft een veiligheidsnet noodzakelijk. Marktoriëntatie, productveiligheid, dierenwelzijn en de uitdagingen van de klimaatverandering voor milieubescherming en biodiversiteit hebben nieuwe doelen opgeleverd. Een goed landbouwbeleid is in het licht van die uitdagingen het beste beleid voor de toekomst en komt alle burgers ten goede.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE), schriftelijk. – (LV) Deze resolutie houdt in dat men, tijdens de volgende financiële planningsperiode, bij de vaststelling van de rechtstreekse steun geleidelijk afstapt van het historische areaalcriterium. We bieden dus de mogelijkheid van een overgangsperiode. Een dergelijke periode is essentieel, maar zeven volle jaren zou een buitensporig lange overgangsperiode zijn. Een gebrek aan doortastendheid bij de tenuitvoerlegging van de nieuwe methode kan een negatieve invloed hebben op het behalen van een belangrijke doelstelling van de GLB-hervorming, namelijk gerichte, eerlijke, evenwichtige, eenvoudige en transparante steun. Een argument voor het handhaven van de GLB-begroting op het peil van 2013 is de gerechtvaardigde verwachting van de nieuwe lidstaten dat de GLB-steun in hun geval vergelijkbaar zal zijn met de steun die aan de oude lidstaten is verleend. Ik ben ervan overtuigd dat het GLB alleen krachtig en daadwerkelijk gemeenschappelijk kan zijn wanneer het tot doel heeft eerlijke concurrentie tussen alle Europese boeren te verzekeren. Onvervalste mededinging binnen Europa vormt ook een voorwaarde voor de concurrentiekracht van Europese boeren op de wereldmarkten. Ik wil graag de in de resolutie tot uiting komende politieke bereidheid benadrukken om de positie van primaire producenten binnen de voedselaanbodketen te versterken, zodat organisaties van primaire producenten doeltreffender kunnen worden en op voet van gelijkheid met grote detailhandelaars en verwerkende ondernemingen kunnen praten. Ik hoop dat het onderdeel plattelandsontwikkeling van het GLB wordt geconsolideerd en dat de belangrijkste aandacht binnen de strategie voor plattelandsontwikkeling uit zal gaan naar agrarische gemeenschappen, verbetering van het milieu, modernisering en herstructurering van de landbouw, versterking van de cohesie, verbetering van de afzet van producten en het concurrentievermogen, instandhouding van de werkgelegenheid en verwezenlijking van nieuwe banen in plattelandsgebieden, en klimaatverandering, hernieuwbare energiebronnen en biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Filip Kaczmarek (PPE), schriftelijk. (PL) De toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 is bijzonder belangrijk voor ons. Er hangt veel af van het GLB: de begrotingsstructuur van de Europese Unie en de toekomst van de landbouw, de boeren en het platteland. Het hele Europese Parlement moet zich bewust zijn van de betekenis van het GLB voor de toekomst van de EU. De rechtstreekse betalingen spelen hierin natuurlijk een sleutelrol, maar net zo belangrijk is de noodzaak de verschillen tussen de lidstaten weg te werken. Op dit moment zijn de verschillen tussen de steunniveaus van de lidstaten te groot. Dit ondermijnt het gevoel van solidariteit, gelijkheid en gemeenschappelijkheid. Wat een boer het hardst nodig heeft is een stabiel inkomen, ook op de lange termijn. Als dit ontbreekt, is het niet alleen bijzonder moeilijk om het bedrijf te moderniseren maar ook om de positieve invloed van de landbouw op de natuurlijke en culturele omgeving in stand te houden. Laten we ons daarom sterk maken voor veranderingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid die leiden tot stabiele inkomens voor de Europese boeren. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk. (EN) Ik ben blij met dit verslag. Dit is namelijk een eerste stap in de besprekingen over de vorm en de aard van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013. Dit verslag bevestigt dat er een GLB na 2013 zal zijn, dat dit een gemeenschappelijk beleid blijft en dat de begroting op zijn minst op het huidige niveau zal blijven. Uit het verslag spreekt vastberadenheid om dit als een EU-beleid te behouden. Pogingen tot renationalisatie worden hierin afgewezen. De boeren dienen moed te putten uit het feit dat dit Parlement hun zorgen begrijpt. Met het GLB na 2013 moeten actieve producenten worden gesteund en beloond voor het voedsel dat zij produceren en voor de vele collectieve goederen die zij aan de samenleving leveren, met inbegrip van hoge normen op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Maatregelen voor marktondersteuning zijn essentieel om te voorzien in adequate veiligheidsnetten tegen extreme marktvolatiliteit, die waarschijnlijk een kenmerk van de toekomstige markt zal zijn. Slechts 7 procent van de EU-boeren is jonger dan 35 jaar. Dit is voor ons een krachtig signaal om jonge mensen voorwaarden te bieden voor blijvende werkgelegenheid in de landbouw. Het is essentieel om in het GLB na 2013 sterk de aandacht te richten op de jonge generaties en aldus op een innovatieve en efficiënte manier te zorgen voor de ontwikkeling van de landbouw .

 
  
MPphoto
 
 

  Ivari Padar (S&D), schriftelijk. (ET) Allereerst wil ik mijn collega, de heer Lyon, bedanken voor het opstellen van dit zeer evenwichtig verslag. Ik denk dat hiermee al een goede basis is gelegd voor het debat in de nabije toekomst. De verandering van het landbouwbeleid is waarschijnlijk een van de omvangrijkste taken tijdens deze vergaderperiode. Het is waar dat wij veel later pas de vruchten van deze wetten zullen plukken, misschien pas over tien jaar. Hoewel het de belangrijkste taak van de landbouw is om voedsel te produceren, wordt de betekenis van de landbouw voor het publieke belang in toenemende mate erkend, of deze nu tot uiting komt in het sociaal beleid, het milieu of de cultuur. Een relatief klein deel van de bevolking voedt in feite 100 procent van de bevolking, gebruikt het land voor economische doeleinden en zorgt voor sociaal evenwicht in plattelandsgebieden in de hele Europese Unie. Dit verslag is een goede basis voor verder debat. Dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Ulrike Rodust (S&D), schriftelijk. (DE) Ik bedank de rapporteur. Veel ideeën van mijn fractie zijn in het onderhavige verslag verwerkt zodat we nu een goed resultaat hebben.

Het moet ons ultieme doel zijn om in Europa een kwalitatieve voedselproductie te verzekeren.

In de discussie over de vorm van de landbouwhervorming was vaak sprake van de vergoeding van collectieve goederen. Dat debat gaat volgens mij in de juiste richting.

Alleen als we de burgers van de EU ervan overtuigen dat hier daadwerkelijk prestaties worden beloond en niet zomaar forfaitaire geldsommen worden uitgedeeld, krijgt het gemeenschappelijke landbouwbeleid de erkenning die het verdient.

De plattelandsontwikkeling speelt een steeds grotere rol. Om te verhinderen dat onze landbouw wordt weggevaagd of tot een woestijn wordt, moeten we instrumenten blijven ontwikkelen om de ontvolking van het platteland te voorkomen.

Een actief platteland is niet alleen voor landbouwers een aantrekkelijke leefomgeving, maar ook voor mensen die liever niet in steden willen wonen.

We zouden het verslag zoals het er nu uitziet in de plenaire vergadering met een grote meerderheid moeten aannemen en aldus de buitenwereld een duidelijk signaal moeten geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sógor (PPE), schriftelijk. – (HU) Aan het begin van het Europese integratieproces stelde het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet alleen de voedselvoorziening van de bevolking veilig, maar werd ook het fundament voor de modernisering van de Europese landbouw en voor ander beleid gelegd. De Europese Unie is recentelijk echter met twaalf nieuwe lidstaten uitgebreid. Dat betekent dat de landbouwpopulatie van de EU van 6 miljoen mensen vóór 2004 is toegenomen met nog eens 7 miljoen personen, en dat het landbouwgebied van 130 miljoen hectare met 40 procent is gestegen naar 185 miljoen hectare. De nieuwe lidstaten rekenden er bij hun toetreding op dat hun boeren op termijn in dezelfde mate gebruik zouden kunnen maken van de subsidies uit het GLB als de boeren uit de oude lidstaten. Om dit te bereiken, is het echter nodig dat de middelen die worden uitgetrokken voor het landbouwbeleid niet worden verminderd in de periode na 2013. De EU moet rekening houden met de uiteenlopende situaties en behoeften van de lidstaten, want de Europese landbouw kan alleen de belangen van de lidstaten, de boeren en alle burgers tegelijk dienen, als dit niet gepaard gaat met een oneerlijke verdeling van de fondsen als gevolg van verschillen in modernisering.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D), schriftelijk. – (HU) Er zijn moedige, ingrijpende hervormingen nodig in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Daarbij moet sterker rekening worden gehouden met de bijzondere situatie van de nieuwe lidstaten. De handhaving van het GLB kan alleen worden gerechtvaardigd in de ogen van de Europese belastingbetalers, en kan alleen worden verdedigd op bijeenkomsten van ministers van Financiën als we kunnen laten zien dat de landbouw naast Europese voedselveiligheid tevens collectieve sociale- en milieugoederen oplevert voor de hele samenleving. Alleen een grondige hervorming kan het gemeenschappelijk landbouwbeleid redden. De investeringen in de landbouw van de nieuwe lidstaten zouden moeten gesubsidieerd, want anders kan er een Europese landbouw ontstaan van twee, of in het geval van Roemenië en Bulgarije, drie snelheden. Dit zou de kloof tussen de EU-15 en de twaalf nieuw toegetreden lidstaten verder verdiepen. Voor een ‘groene’ landbouw in Europa en voor de productie van collectieve milieugoederen zullen nieuwe investeringen nodig zijn, vooral in de nieuwe lidstaten. Boeren moeten geen boetes opgelegd krijgen maar aanmoedigingspremies ontvangen, zodat ze milieuvriendelijke machines kunnen aanschaffen die geschikt zijn voor bodembesparende landbewerking, het genenbestand van de verbouwde gewassen kunnen vervangen en kunnen investeren in het behoud van een schoon milieu en zuiver water.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. (PL) Bij de hervorming van het GLB mogen we de beginselen van integratie, solidariteit en gemeenschappelijkheid niet vergeten. Rechtstreekse betalingen hebben grote invloed op de zekerheid van de voedselvoorziening. Ze leiden niet alleen tot stabilisering van het inkomen van de boeren, maar compenseren ook de kosten van de steeds hogere eisen die aan de landbouw wordt gesteld. Als we de niveauverschillen in de rechtstreekse steun niet wegnemen, bestendigt dit financiële instrument van het GLB de verdeling van de Europese Unie in oude en nieuwe lidstaten. Afscheid nemen van de historische verdelingscriteria is niet alleen een symbolisch gebaar in de richting van volledige integratie, het draagt ook bij aan gelijke concurrentievoorwaarden in de interne markt. Verder is het noodzakelijk dat de strategie voor plattelandsontwikkeling een bouwsteen blijft van het GLB en de economische en maatschappelijke ontwikkeling in brede zin ondersteunt. Herstructurering en modernisering van bedrijven spelen hierbij een sleutelrol, evenals allerlei innovaties die de productiviteit en het concurrentievermogen van de uitgebreide Unie verbeteren. Een sterke tweede pijler betekent een kans voor jonge boeren om een bedrijf te starten, verbetering van de bestaanskwaliteit, sociale activering en verbetering van de positie van vrouwen op het platteland.

 

4. De implicaties voor de landbouw in de EU van de heropening van de handelsgesprekken met de Mercosur-landen met het oog op een Associatieverdrag - Voorbereiding van de komende top EU-Brazilië op 14 juli 2010 in Brasilia (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is:

- de mondelinge vraag (O-0079/2010/rev.2) van Mairead McGuinness, Albert Deß, Georgios Papastamkos, Véronique Mathieu, Mariya Nedelcheva, Michel Dantin, Giovanni La Via, Elisabeth Jeggle, Peter Jahr, Christa Klaß, Elisabeth Köstinger, Esther de Lange, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Astrid Lulling, Béla Glattfelder, Esther Herranz García, Gabriel Mato Adrover, Herbert Dorfmann, Jarosław Kalinowski, Joseph Daul, Maria do Céu Patrão Neves, Czesław Adam Siekierski, Christophe Béchu, Rareş-Lucian Niculescu, Hans-Peter Mayer en Jean-Pierre Audy, namens de PPE-Fractie, James Nicholson en Janusz Wojciechowski, namens de ECR-Fractie, José Bové, namens de Verts/ALE-Fractie, George Lyon, namens de ALDE-Fractie, Luis Manuel Capoulas Santos en Karin Kadenbach, namens de S&D-Fractie, aan de Commissie: De implicaties voor de landbouw in de EU van de heropening van de handelsgesprekken met de Mercosur-landen met het oog op een Associatieverdrag (B7-0315/2010), en

- de mondelinge vraag (O-0091/2010) van Luis Yáñez-Barnuevo García, namens de S&D-Fractie, aan de Commissie: Vooruitzichten voor de komende top EU-Brazilië op 14 juli as. in Brasilia (B7-0317/2010).

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn dank voor uw verduidelijking van die één minuut, maar mag ik van de gelegenheid gebruik maken om een motie van orde in te dienen. Ik was een van de auteurs van de eerste mondelinge vraag, en ik ben helemaal niet gelukkig dat we nu een gecombineerde behandeling hebben van twee vragen. Ik heb de Mercosur-kwestie al sinds mei op de agenda proberen te krijgen. Volgens mij moet deze vraag niet gecombineerd worden. Ik wil mijn kritiek op wat er vanochtend is gebeurd dan ook beslist heel duidelijk kenbaar maken. Ik weet niet hoe dit gebeurd is of waarom, maar ik ben er helemaal niet gelukkig mee. Kan ik hier in het debat op terugkomen? Ik zou graag uitleg krijgen, en ik hoop dat andere collega’s mij daarin steunen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Mevrouw McGuinness, zoals u als oudgediende in dit Parlement weet, is het de Conferentie van voorzitters die heeft besloten de debatten op deze manier te organiseren, en dus gebeurt het zo. Ik heb uiteraard kennis genomen van uw onvrede met de huidige gang van zaken, maar vraag uw begrip dat wij nu niet in debat hierover gaan, omdat anders geen van de leden die het woord zouden moeten voeren daartoe de gelegenheid zal krijgen.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij hebben we hier vanochtend een probleem door gebrek aan overleg. Ik had verwacht dat wij, als auteurs van de vraag over Mercosur, in ieder geval fatsoenshalve geraadpleegd zouden worden waarom dit is gebeurd. Ik weet dat de Conferentie van voorzitters nu eenmaal de dienst uitmaakt, maar, mijnheer de Voorzitter, u bent een zeer vooraanstaand lid van het Bureau van het Parlement en ik hoop dat u de boodschap dat er voldoende tijd moet worden uitgetrokken wanneer in dit Parlement over landbouw wordt gesproken, naar het Bureau zult meenemen.

Er was vanochtend duidelijk onvoldoende tijd. U hebt gezien hoeveel leden om het woord gevraagd hadden en u hebt gezien welk probleem dat heeft veroorzaakt. Kunnen we ervoor zorgen dat dit Parlement werkt voor zijn leden en niet voor zijn administratie? Wij zijn hier als lid van het Parlement gekozen om onze burgers te vertegenwoordigen, en niet de mensen van de administratie, die dikke salarissen betaald krijgen...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Mijnheer Nicholson, we hebben nota genomen van uw opmerkingen en zullen uw zorgen uiteraard voorleggen aan het Bureau van het Europees Parlement. Het is niet de administratie die de debatten organiseert. De administratie helpt de politieke organen bij het organiseren van de debatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is niet zo dat het zomer is en wij allemaal een slecht humeur hebben. Wij maken gewoon zeer pertinente opmerkingen en nemen ons werk serieus. Ik heb maar een halve minuut nodig, want ik heb twee blanco pagina’s. Ik heb de Commissie vijf vragen gesteld, en ik ben niet van plan om te spreken voordat ik de antwoorden heb gehoord. Dus ik kom aan het eind van het debat weer terug.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dank u wel, mevrouw McGuinness. U krijgt de tijd die u nu niet hebt gebruikt op een later tijdstip alsnog.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat de recente beslissing van de Commissie om de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met Mercosur te heropenen voor veel mensen als een verrassing kwam. We gaan nu een tijd in waarin er een hervorming van het GLB zal plaatsvinden – en daar hebben we zojuist over gediscussieerd – en iedereen weet dat de landbouw een belangrijk onderdeel van die overeenkomst zal vormen.

Hoewel ik inzie dat de diensten van de Commissie het recht hebben de besprekingen te heropenen, hadden zij er veel beter aan gedaan het Parlement op de hoogte te stellen van hun voornemen. Deze kwestie zou in veel sectoren van de Europese landbouwindustrie de doos van Pandora kunnen openen, en daarom vraag ik mij serieus af hoe wijs het is om te beginnen te werken aan een toekomstige overeenkomst.

Er zijn in Brazilië en Argentinië voortdurend ernstige problemen met de traceerbaarheid van dieren en andere gezondheids- en veiligheidskwesties. In het meest recente rapport van de FAO-missie in de deelstaat Santa Catarina wordt geconcludeerd dat er zeer weinig controle plaatsvindt op vee dat van Argentinië naar Brazilië of tussen de verschillende deelstaten in Brazilië wordt getransporteerd. Evenmin wordt de regelgeving voor oormerken gehandhaafd. Dit zijn alleen nog maar een paar voorbeelden van de vele problemen die ik uit het FAO-rapport van afgelopen oktober zou kunnen noemen.

Om heel eerlijk te zijn moet ik de commissaris vertellen dat als hij deze weg per se wil volgen hij bij elke stap tegenstand zal ontmoeten. Tot op zekere hoogte kan ik begrijpen waarom dit een aantrekkelijke optie lijkt te zijn, want de besprekingen in de WTO vorderen niet snel. Ik geloof echter werkelijk dat dit het potentieel heeft de WTO kapot te maken. Als Mercosur erin slaagt een overeenkomst met de EU te bereiken, waarom zouden deze landen dan nog blijven deelnemen aan WTO-onderhandelingen?

U moet begrijpen dat de normen van dierenwelzijn of de traceerbaarheid van dieren niet omlaag gebracht zullen worden. De consumenten en producenten in de Europese Unie moeten worden beschermd, en volgens mij zal dat met een handelsovereenkomst met Mercosur niet gebeuren. Die zal zelfs een volkomen tegengesteld effect sorteren.

 
  
MPphoto
 

  José Bové, auteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dat we de onderhandelingen met de Mercosur hervatten precies op het moment waarop de Europese Unie zich buigt over de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toont aan dat de Europese Commissie niet erg consistent is, en dat kan gevaarlijk zijn. Europa importeert nu al 500 000 ton rundvlees. Een verdere opening van onze markten zou ten koste gaan van de veebedrijven in de achtergestelde regio’s van Europa, terwijl op geen enkele wijze gegarandeerd is dat de sociale en gezondheidsnormen worden gerespecteerd.

Europa koopt 38 miljoen ton soja voor het voeden van het vee hier. Voor deze invoer worden in Brazilië en Argentinië 19 miljoen hectaren gemonopoliseerd. De productie is in handen van drie grote ondernemingen: Cargill, ADM en Bunch. De sojabouw heeft tussen 2001 en 2004 meer dan 1,2 miljoen hectare tropisch regenwoud verwoest. Het is één van de belangrijkste oorzaken voor de toename van de broeikasgasuitstoot en de afname van de biodiversiteit.

Het Europees Parlement heeft besloten een verslag op te stellen over het herstel van onze autonomie op het gebied van plantaardige eiwitten voor veevoeder. Eerbied voor het milieu en het tegengaan van klimaatverandering liggen aan deze keuze ten grondslag. Al deze inspanningen zullen door dit ontwerp van een bilaterale overeenkomst teniet worden gedaan. Ook nu weer is de Commissie bereid onze eigen landbouw en onze eigen landbouwers op te offeren in ruil voor – eventuele – voordelen voor dienstenondernemingen. Deze concessies zijn niet in het belang van de landbouwers en hun gezinnen in de Mercosur-landen. Neen, het zijn de belangen van de grote agro-industriële concerns die ermee gediend zijn. Om dat te beseffen hoeft men alleen maar het rapport van de Tyson-groep te lezen, een Amerikaanse onderneming en zwaargewicht op de internationale vleesmarkt. Deze groep geeft aan dat ze in Brazilië heeft geïnvesteerd om - en ik citeer: het staat in het rapport - dit land te gebruiken als platform voor de export naar Europa.

Andere ondernemingen, zoals de Doux-groep, zijn daar al op vooruitgelopen door de Braziliaanse Frangosul-groep op te kopen. Dat was in 1998. Veel pluimveehouders, vooral in Bretagne, hebben voor die deal een hoge prijs moeten betalen.

Alles lijkt erop te wijzen dat Europa haar delokaliseringsbeleid wil voortzetten door de aanvallen op de landbouwers te verhevigen. We moeten deze onzinnige ontwikkeling stuiten, en wel door onze consumenten plaatselijk geproduceerde voeding van goede kwaliteit te bieden.

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal proberen het kort te houden. De heropening van de onderhandelingen met Mercosur baart reële zorgen.

Ik vertegenwoordig Schotland, waar veel rundvlees wordt geproduceerd. Het is een systeem dat hoge kosten met zich meebrengt, en het voortbestaan van dit productiesysteem is essentieel als Schotland een groot deel van zijn platteland niet wil zien leeglopen omdat de markt overspoeld wordt met goedkope import. We maken ons echt zorgen dat onze Schotse rundvleessector zal worden opgeofferd omdat onderhandeld moet worden over de sluiting van een overeenkomst met de Mercosur-landen.

Daarom wil ik een aantal vragen naar voren brengen over deze kwestie, die niet alleen een kwestie is voor de Schotten maar ook voor de Ieren of de Fransen en voor heel Europa. Ik wil u met name vragen waarom er, naar zich laat aanzien, vóór de aankondiging geen overleg geweest is met dit Parlement en met de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Parlement. Als men ons tenminste beleefdheidshalve vooraf ingelicht had over de aankondiging, zou dat, wat deze kwestie betreft, zeker hebben bijgedragen tot redelijke betrekkingen tussen het Parlement en u.

Ten tweede, welk onderhandelingsmandaat krijgen de onderhandelaars wat betreft landbouwproducten? Kan iemand mij misschien vertellen waarover ze mogen onderhandelen? Hoeveel ton rundvlees? Hoeveel toegang? Is er geen tarief, of zijn er minimumtarieven? Kan iemand ons misschien vertellen wat het mandaat inhoudt?

Dan heb ik nog twee andere punten. Wanneer zal er een effectbeoordeling worden uitgevoerd om na te gaan wat het effect zal van een overeenkomst, ongeacht de omvang ervan? Voordat we iets onderschrijven, moeten we op z’n minst weten wat het effect ervan zal zijn, vooral nu we opnieuw over het GLB onderhandelen en beslissen hoe de toekomstige landbouwsteun er moet uitzien. Deze twee zaken zijn geheel aan elkaar gekoppeld, en daarom moeten we weten wat het effect zal zijn.

Tot slot, op welke wijze is de commissaris voor landbouw bij deze kwestie betrokken? Tot nu toe hebben we erg weinig gehoord over wat zijn rol in deze onderhandelingen zal zijn, en of hij verantwoordelijk is voor de vaststelling van het mandaat voor uw onderhandelaars. Zal dit Parlement worden geraadpleegd voordat er een definitieve overeenkomst wordt bereikt? Ik zou graag wat antwoorden op deze vragen horen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Ik wil uw aandacht vestigen op het feit dat de sprekers die tot nu toe het woord hebben gevoerd, samen met de heer Capoulas Santos de auteurs zijn van de eerste vraag waarover we debatteren, en dat de spreker die hierna komt, de heer Yáñez-Barnuevo García, de auteur is van de tweede vraag.

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos, auteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, heel Latijns-Amerika en de landen van Mercosur in het bijzonder zijn strategische partners van de Europese Unie. We delen een gemeenschappelijke geschiedenis en maatschappelijke waarden. Bovendien is het een geopolitieke ruimte waar opmerkelijke vooruitgang is geboekt op het gebied van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten. Daarom is het volkomen logisch dat we de politieke en culturele banden aanhalen en de wederzijdse economische voordelen benutten.

Daarom juich ik het besluit van Europa om de onderhandelingen over een associatieovereenkomst met Mercosur te heropenen toe, hoewel ik de recente protectionistische maatregelen van Argentinië betreur en veroordeel. Deze maatregelen staan in schril contrast met de openheid die Europa aan de dag heeft gelegd.

Toch kan ik niet anders dan de Commissie waarschuwen voor de mogelijk negatieve gevolgen voor de Europese landbouwsector als deze onderhandelingen niet met de nodige zorg zouden worden gevoerd. We weten allemaal hoe zeer onze handelsbalans in het voordeel is van Mercosur en we kennen de productievoorwaarden en eisen waaraan de landbouwers aan deze en gene zijde van de Atlantische Oceaan moeten voldoen.

Daarom zou ik – afgezien van de formele vragen die schriftelijk zijn ingediend en in het bijzonder de vraag over de manier waarop de Commissie van plan is om de kwestie van de gevoelige producten aan te snijden – willen weten hoe ze van plan is te reageren op het begrijpelijk optreden van Argentinië.

 
  
MPphoto
 

  Luis Yáñez-Barnuevo García, auteur. (ES) Mijnheer de Voorzitter, vandaag is een dag van felicitaties: eerst en vooral aan het adres van de Spaanse minister van Buitenlandse zaken, de heer Moratinos, die erin geslaagd is meerdere Cubaanse politieke gevangenen naar Spanje over te brengen, of toch op het punt staat om dat te doen. Ik wil eveneens Guillermo Fariñas feliciteren, een politiek gevangene die door hongerstaking, volharding en opoffering deze gevangenen heeft vrij gekregen.

Maar boven alles wil ik, om terug te keren naar het thema dat ons vandaag hier samen brengt, de Raad en de Commissie feliciteren met het begin van de onderhandelingen over een belangrijke handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen, die ook politiek van aard is en over samenwerking gaat. Deze onderhandelingen werden op 18 mei tijdens de top van Madrid in gang gezet. In tegenstelling tot wat er gezegd wordt, heeft dit Parlement herhaaldelijk deze onderhandelingen gesteund, zowel via de Delegatie voor de betrekkingen met de landen van Mercosur als in de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en ook in plenaire vergaderingen tijdens verschillende zittingsperioden van dit Parlement. We hebben het hier over een overeenkomst die de grootste handelsovereenkomst in de wereld kan − en moet − zijn. Het zal achthonderd miljoen mensen ontwikkeling, welzijn, vooruitgang en werkgelegenheid bieden. Het zal de handel in goederen, handelswaar en diensten tussen beide regio’s spectaculair doen toenemen.

De landbouw is slechts een onderdeel van deze macro-overeenkomst. We moeten tijdens deze onderhandelingen evenwichtige akkoorden zien te bereiken, maar niet vanuit een protectionistische mentaliteit, want protectionisme vanuit Europa en ook vanuit enkele landen van de Mercosur is fnuikend voor de ontwikkeling en het welzijn. Bovendien zijn de industrie en de dienstensector goed voor 97 procent van het Europese bbp en de landbouw maar voor 2,1 procent. Daarom moeten we de angst in de juiste proportie zien en nagaan in hoeverre deze gegrond is.

Mijnheer de commissaris, de volgende top EU-Brazilië van 14 juli moet dan ook te baat genomen worden om deze onderhandelingen te bevorderen en te versnellen. Het resultaat dat daar bereikt wordt zal, gezien de huidige economische crisis, des te belangrijker zijn en de overeenkomst die bereikt wordt, zal kunnen bijdragen tot het oplossen ervan.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, omdat dit een gecombineerde behandeling is, wil ik, als het voorzitterschap het ermee een is, aan het begin van dit debat ingaan op zowel de gevolgen voor de landbouw van een associatieovereenkomst met Mercosur als de komende top. Ik ben bereid te reageren overeenkomstig het door het voorzitterschap besloten formaat.

Om met Mercosur te beginnen: de heropening van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst met Mercosur is uiterst belangrijk voor de EU, zowel in politiek als in economisch opzicht. Politiek gezien is Mercosur het grootste project van regionale integratie in Latijns-Amerika, en dus is het overbodig aan te dringen op het geopolitieke belang van de versteviging van onze banden met dat werelddeel. We hebben overeenkomsten met Chili en Mexico, en hebben onlangs onderhandelingen afgerond met Colombia, Peru en Midden-Amerika. Het is dus gewoon logisch dat we ook met Mercosur betrekkingen aangaan.

In economisch opzicht zou een succesvolle overeenkomst zowel de EU als Mercosur aanzienlijke voordelen kunnen bieden. In de huidige moeilijke economische tijden kunnen we het ons niet veroorloven het potentieel van deze overeenkomst voor beide regio’s, wat betreft werkgelegenheid en groei, te negeren.

Mercosur is een grote en dynamische economische entiteit met een totaal bbp van 1 300 miljard euro en een groei van het bbp die in 2010 naar verwachting op circa 5 procent en in 2011 op 4 procent zal uitkomen. Het is een partner die voor de EU steeds belangrijker wordt. Wat betreft EU-exporten neemt Mercosur dezelfde plaats in als India en komt ze nog vóór landen als Canada of Korea. In de laatste vier jaar voor de uitbraak van de crisis steeg de EU-export naar Mercosur jaarlijks met ruim 15 procent.

Mercosur is ook een belangrijke partner wat betreft directe buitenlandse investeringen. De investeringen van de EU in Mercosur bedragen ruim 165 miljard euro. Dat is meer dan wat de EU in China, India en Rusland tezamen investeert. Gezien de omvang en het potentieel van Mercosur en ook het feit dat het nog steeds een relatief beschermde markt is, zouden de economische voordelen voor het Europese bedrijfsleven wel eens tot de belangrijkste kunnen behoren van de vrijhandelsovereenkomsten die onlangs zijn gesloten of waarover de EU momenteel in onderhandeling is met belangrijke handelspartners, zoals Korea of India.

De heropening van deze onderhandelingen geeft tevens aan dat beide regio’s zich blijven inzetten voor de bevordering van vrijhandel en protectionisme afwijzen. De Commissie heeft hiertoe besloten na een grondig onderzoek en een uitgebreide interne discussie. Bij het nemen van deze beslissing heeft de Commissie de indicaties die door Mercosur zijn gegeven tijdens de informele dialoog op technisch niveau, over zaken zoals goederenhandel, overheidsopdrachten of sommige dienstensectoren, positief beoordeeld.

Ik zou hier graag aan willen toevoegen dat ik, direct nadat het college de beslissing had genomen, naar de INTA-Commissie ben gegaan en daar de heropening van de onderhandelingen uitgebreid heb besproken. Daar zou ik zelfs nog aan kunnen toevoegen dat ik volgens de Raad het Europees Parlement veel beter had behandeld dan de Raad, en dus was de Raad daar helemaal niet blij mee. We hebben dit gedaan op grond van het mandaat dat we al hadden; we hadden dus geen nieuw mandaat nodig. De beslissing van het college heeft volgens de regels plaatsgevonden, en het Parlement is direct daarna uitgebreid geïnformeerd.

Er moet echter duidelijk worden gesteld dat de toeschietelijke houding van onze Mercosur-partners de heropening van de onderhandelingen weliswaar mogelijk maakt, maar dat dit uiteraard geen garantie biedt voor een succesvolle afronding ervan; dat is een heel andere zaak. Een succesvolle afronding betekent dat we over een ambitieuze overeenkomst moeten onderhandelen, met name in sectoren zoals de handel in goederen en diensten, of intellectueel eigendom, inclusief geografische aanduidingen.

Het eerste overleg met Mercosur vond vorige week in Buenos Aires plaats. Het was een nogal technische ronde bedoeld om na een onderbreking van ruim vijf jaar de draad weer op te pakken en na te gaan waar de onderhandelingen in 2004 waren gestopt. Er is gesproken over procedurele kwesties en modaliteiten om weer schot in de onderhandelingen te brengen. We zullen het Europees Parlement en de Raad uiteraard volledig op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de onderhandelingen.

Met betrekking tot uw specifieke vragen kan ik u vertellen dat de Commissie werkt op grond van de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad destijds in 1999 heeft vastgesteld. Volgens deze richtsnoeren moet de Commissie over een evenwichtige en veelomvattende overeenkomst met Mercosur onderhandelen, met als doel een grote mate van liberalisatie teweeg te brengen in alle vormen van handel die overeenkomen met de WTO-toezeggingen van de EU. Dit geldt voor alle sectoren die onder de overeenkomst zullen vallen, waaronder ook de landbouw.

De Commissie is zich terdege bewust van de gevoeligheid van de landbouw binnen deze onderhandelingen, en zal bij de onderhandelingen met Mercosur rekening houden met dit aspect. Laten we niet vergeten dat we ook aanzienlijke offensieve landbouwbelangen in Mercosur hebben, zoals wijn, kaas, groenten en fruit, en geografische aanduidingen. We weten dat er binnen deze context voor de meest gevoelige sectoren misschien begeleidende maatregelen nodig zullen zijn. Het is nu echter nog veel te vroeg om te bespreken waar het bij deze maatregelen om zou moeten gaan. We beginnen nog maar pas met de onderhandelingen en zijn nog geen inhoudelijke besprekingen begonnen.

We hebben op dit moment nog geen aanbiedingen voor de landbouw gedaan. Er was een vraag – ik weet niet van wie – over de rol van de commissaris voor landbouw in dit opzicht. De commissaris voor handel beslist niet welke aanbiedingen op het gebied van de landbouw worden gedaan. Dit moet worden afgesproken door de commissaris voor landbouw en mijzelf, en als we het niet met elkaar eens kunnen worden, gaat de zaak naar het college van commissarissen en neemt het college de beslissing. Zo gaat dat in zijn werk en dus is de heer Cioloş volledig betrokken bij deze besprekingen.

We weten ook dat we rekening moeten houden met de aanbiedingen die de EU eerder in de Doha-ronde voor de landbouw heeft gedaan. Mercosur zal daar naar verwachting een van de belangrijkste begunstigden van zijn. Binnen deze context zou ik willen verduidelijken dat de heropening van de onderhandelingen met Mercosur op geen enkele wijze onze inzet voor een succesvolle afronding van de ontwikkelingsagenda van Doha ondermijnt. Uit principe onderhandelen we alleen over vrijhandelsovereenkomsten die verenigbaar zijn met de WTO-voorschriften en voortbouwen op het WTO-acquis, waardoor ze een veel groter gebied bestrijken dan de Doha-ronde. Ik ben van mening dat, als we de juiste keuzes maken, het mogelijk is beide onderhandelingen tot een succes te brengen.

Wat betreft voedselveiligheid spreekt het voor zich dat importen volledig moeten voldoen aan de vereisten voor voedselveiligheid van de EU. Laat het zeer duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is onze vereisten op het gebied van gezondheid en veiligheid weg te onderhandelen, noch met Mercosur noch met wie dan ook! De aanpak die de EU in alle onderhandelingen op handelsgebied volgt, is beslist niet gericht op een verlaging van het beschermingsniveau van de EU. De WTO-voorschriften geven ons het recht ons eigen beschermingsniveau vast te stellen, mits dit gebaseerd is op erkend wetenschappelijk bewijs – en dit is een onschendbaar recht.

Tot slot het effect van een mogelijke overeenkomst: er is al een duurzame effectbeoordeling van een handelsovereenkomst tussen de EU en Mercosur gemaakt. Deze is sinds maart 2009 voor het publiek beschikbaar. De Commissie zal deze effectbeoordeling in de komende maanden bovendien aanvullen met een meer gericht economisch onderzoek.

Dan wil ik nu overgaan naar de top EU-Brazilië en eerst een kort overzicht geven van onze betrekkingen. Brazilië is onbetwist van wereldkaliber wegens de omvang van zijn grondgebied, zijn bevolking en zijn economische prestaties. Het land ondersteunt multilateralisme, is lid van de G20 en speelt een hoofdrol in de mondiale discussies over klimaatverandering, economisch bestuur, hervorming van de VN, handelskwesties en uitbanning van armoede. Daarnaast fungeert Brazilië vaak als een informele brug tussen het Westen en opkomende landen en ontwikkelingslanden. Brazilië is een van de negen landen waarmee de EU een strategisch partnerschap is aangegaan. Dat partnerschap dateert uit 2007 terwijl het gezamenlijke actieplan dat het partnerschap in concrete acties vertaalt, uit 2008 dateert.

De grote hoeveelheid gezamenlijke initiatieven, het niveau van wederzijds begrip en de verdieping van de betrekkingen, waarin achttien dialogen gaande zijn, getuigen van onze tevredenheid met de tenuitvoerlegging van het gezamenlijke actieplan. Dit zal de vierde top EU-Brazilië zijn, waarin we de vooruitgang in onze betrekkingen willen inventariseren en de belangrijkste wereldwijde uitdagingen willen bespreken. Het tijdstip van een dergelijke evaluatie is bijzonder gepast, omdat het einde van de ambtstermijn van president Lula in zicht is.

Wat betreft milieukwesties hebben we tijdens de derde top in Stockholm samenwerking gepland met het oog op de top in Kopenhagen van afgelopen december en gesproken over een initiatief voor bio-energie met deelneming van Brazilië, de EU en de Afrikaanse Unie. De komende conferenties in Cancún en Nagoya over klimaatverandering en biodiversiteit staan hoog op de agenda van de top, daar een betere coördinatie met Brazilië cruciaal is voor een succesvolle uitkomst.

Inhakend op een voorstel dat president Lula tijdens de top EU-Mercosur in Madrid deed, onderzoeken we de mogelijkheid om samen met Brazilië een gezamenlijk standpunt in te nemen voor Cancún. De Commissie van de Afrikaanse Unie heeft ons gezamenlijke voorstel inzake trilaterale samenwerking op het gebied van bio-energie ontvangen en we hopen binnenkort van hen te horen.

Wat betreft de samenwerking in multilaterale forums willen we in de aanloop tot de G20-top in Seoel zorgen voor coördinatie opdat wij de steun van Brazilië krijgen voor een adequate vertegenwoordiging van de EU in het VN-stelsel en een vastberaden engagement voor de afronding van de Doha-ronde. Brazilië probeert zijn invloed binnen het systeem van global governance te versterken en heeft onze steun nodig om een permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te verkrijgen. Als een geavanceerde opkomende economie neemt het land met betrekking tot de hervorming van de Wereldbank en het IMF een heel ander standpunt in dan de EU.

Over het geheel genomen is het zeker duidelijk dat we als mondiaal relevante partners een gemeenschappelijke agenda hebben, en we moeten zien hoe we onze meningsverschillen kunnen oplossen en proberen onze standpunten nader tot elkaar te brengen. Op de top zullen we ons engagement voor het versterken van non-proliferatie bevestigen en nauwere samenwerking aanmoedigen. Brazilië was tegen de sancties met betrekking tot Iran die de Veiligheidsraad van de VN afgelopen juni heeft aangenomen. De EU heeft echter de pogingen van Brazilië en Turkije, die leidden tot de Verklaring van Teheran, toegejuicht. Zij heeft weliswaar gewezen op de tekortkomingen van deze verklaring maar ook de waarde ervan benadrukt als potentieel instrument voor vertrouwenwekkende maatregelen en Iran uitgenodigd de kans aan te grijpen en opnieuw serieus te gaan onderhandelen. Hoewel onze tactische standpunten uiteenlopen, zijn we het eens over de beginselen die in het non-proliferatieverdrag zijn vastgelegd en over de noodzaak dat Iran het vreedzame karakter van zijn nucleaire programma aantoont.

In het eerste gedeelte van mijn toespraak ben ik uitgebreid ingegaan op de onderhandelingen met Mercosur. Deze onderhandelingen zullen uiteraard ook tijdens de top aan de orde komen. Helaas zal ik niet aanwezig zijn in Brasilia, maar gezien het feit dat pas kort geleden een ontmoeting heeft plaatsgevonden voor de eerste technische besprekingen, na de lange onderbreking, is het niet waarschijnlijk dat er tijdens de top vaste beslissingen met betrekking tot deze onderhandelingen zullen worden genomen. Op de top zullen ook regionale kwesties worden behandeld: Cuba, Honduras, Paraguay en Venezuela. De rol van Brazilië bij het helpen stabiliseren van Paraguay, de weigering van Brazilië om de nieuwe Hondurese regering te erkennen en de betrekkingen van Brazilië met Cuba en Venezuela staan allemaal op de agenda.

Tot slot: er wordt nog steeds hard gewerkt om de laatste hand te leggen aan een aantal zaken waarover naar verwacht tijdens de top besluiten zullen worden genomen. Ten eerste de ondertekening van een horizontale overeenkomst betreffende de burgerluchtvaart en een overeenkomst betreffende veiligheid in de luchtvaart. Ten tweede de aankondiging van een gezamenlijk werkprogramma voor trilaterale samenwerking met ontwikkelingslanden. Ten derde een intentieverklaring van de Commissie en de Braziliaanse nationale raad voor justitie dat zij trilaterale samenwerking zullen bevorderen bij de ondersteuning van verkiezingen en justitiële hervorming. Deze verklaring zal op 14 juli in Brussel worden ondertekend.

Onze betrekkingen met Brazilië eindigen niet bij de top. We hebben nog meer initiatieven die daar parallel aan lopen en die ertoe bijdragen dat onze bilaterale, regionale en mondiale inzet wordt versterkt, maar ik heb mijn spreektijd ruimschoots opgebruikt. Ik zal proberen in mijn antwoord op uw vragen meer voorbeelden te geven.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos, namens de PPE-Fractie. (EL) Meneer de Voorzitter, voor wat betreft de Mercosur-landen zou ik de aandacht willen vestigen op het ernstige tekort op de handelsbalans van de Europese Unie wat landbouwproducten betreft. Argentinië hindert de import van levensmiddelen uit derde landen en veroorzaakt aldus ernstige schade aan de export van Europese agrolevensmiddelen, waaronder Griekse perziken in blik. Ik zou de commissaris willen vragen of hij dit onderwerp vorige week tijdens de eerste onderhandelingsronde in Buenos Aires ter sprake heeft gebracht. Werpt deze houding van Argentinië geen vraagstuk op met betrekking tot de verenigbaarheid van zijn maatregelen met de regels en verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie?

Even een opmerking terzijde, mijnheer de commissaris. De onderhandelingen met de landen van de Andes en Midden-America zijn afgerond. Eerlijk gezegd veroorzaken de door Europa gedane concessies op het gebied van de landbouw terechte bezorgdheid en doen zij specifieke vragen rijzen. Hoe rechtvaardigt u de quota die de Commissie voor rijst en suiker heeft ingesteld? Deze quota overstijgen immers de productiecapaciteit van die landen? Bevatten de overeenkomsten ook een netto-exporteur clausule zodat de ontwikkeling van driehoekshandel wordt voorkomen? En kan de Commissie ons verzekeren dat de importprijzen in de sector van groenten en fruit zullen worden gehandhaafd?

Mijnheer de commissaris, graag sluit ik mij aan bij de collega’s die spraken over de noodzaak van een nauwere interinstitutionele samenwerking tussen de Commissie en het Europese Parlement. De Commissie dient zich te realiseren dat met het Verdrag van Lissabon ook de voorwaarden inzake zowel de interinstitutionele samenwerking als de interinstitutionele cultuur zijn veranderd. Hoe sneller u zich in die richting begeeft, hoe correcter en productiever de samenwerking tussen de twee instellingen zal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Edite Estrela, namens de S&D-fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, de eerste top EU-Brazilië vond in 2007 onder Portugees voorzitterschap plaats en vulde een onverklaarbare leemte op. Brazilië was het enige BRIC-land waarmee Europa geen strategisch partnerschap had.

De versterking van de dialoog EU-Brazilië is niet meer dan logisch, omdat we zo de samenwerking kunnen verdiepen op belangrijke gebieden, zoals energiezekerheid, duurzame ontwikkeling, biodiversiteit, klimaatverandering, enzovoort.

Door de omvang van zijn bevolking, zijn economische ontwikkeling en de politieke stabiliteit is Brazilië een hoofdrolspeler op het internationale toneel waar we niet om heen kunnen.

Nu de vierde top EU-Brazilië eraan komt, is het belangrijk een balans op te maken van de geboekte vooruitgang en te onderzoeken hoe we dit partnerschap verder kunnen ontwikkelen om de gemeenschappelijke uitdagingen tegemoet te treden en onze standpunten te harmoniseren, bijvoorbeeld met het oog op de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering in Mexico, eind dit jaar. Deze top is ook een kans om vorderingen te maken in de onderhandelingen met Mercosur, met het oog op de afsluiting van een associatieovereenkomst en om de bestaande verschillen weg te werken.

 
  
MPphoto
 

  Marielle De Sarnez, namens de ALDE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, we hebben zojuist in dit Parlement een debat over het gemeenschappelijk landbouwbeleid gevoerd, en herhaald hoe belangrijk het is dat we een Europees model steunen, een model dat in deze wereld volstrekt uniek is.

Op precies hetzelfde moment heeft de Commissie echter zonder enig voorafgaand openbaar debat besloten de onderhandelingen met Mercosur te hervatten. De gevolgen daarvan voor onze landbouw zouden wel eens rampzalig kunnen zijn, en dat geldt in de eerste plaats voor de veehouderij, een tak die het hoe dan ook al moeilijk heeft. De invoer van rundvlees zal met 70 procent stijgen en die van pluimvee met 25 procent. Deze invoer zal de Europese markt overspoelen. De ingevoerde producten zijn immers goedkoper, en dat komt omdat bij de productie niet dezelfde normen op het gebied van gezondheid, milieu en sociale rechten zijn aangehouden.

Mijnheer de commissaris, ik wil u graag deelgenoot maken van mijn verontrusting. Onze landbouw verkeert in een heel moeilijke situatie. Als we deze sector nog verder destabiliseren zal dat ernstige gevolgen hebben. We kunnen geen Europees handelsbeleid ontwikkelen zonder rekening te houden met één van onze belangrijkste productiesectoren. We moeten de landbouw beschermen. De Commissie moet zich ontvankelijk tonen voor deze boodschap en deze eis.

 
  
MPphoto
 

  Elie Hoarau, namens de GUE/NGL-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, veel afgevaardigden maken zich zorgen over de gevolgen die de heropening van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst met Mercosur voor de Europese landbouw kan hebben.

Mijn fractie en ikzelf delen die bezorgdheid. We zijn bang – en ik heb als afgevaardigde van een ultraperifere regio ervaring met bananenovereenkomsten – dat een overeenkomst met Mercosur ernstige schade zal toebrengen aan een groot aantal Europese landbouwsectoren. Daarom is een effectbeoordeling van cruciaal belang. We zijn verder bevreesd dat de landbouw in de Mercosur-landen zich als gevolg van deze overeenkomt in nog sterkere – en wellicht té sterke mate – zal richten op productie, met alle negatieve gevolgen van dien voor de kleine landbouwbedrijven in deze landen. Er moet dus een evenwicht gevonden worden om te verhinderen dat deze overeenkomst het Latijns-Amerikaanse en Europese continent omvormt in supermogendheden die zich eigenlijk uitsluitend door mercantiele motieven laten sturen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, uitgerekend de activiteiten van China in Midden- en Latijns-Amerika brengen weer vaart in de EU-onderhandelingen. Met hun meer dan 200 miljoen consumenten zijn de Mercosur-landen – die zoals bekend veel van onze waarden en belangen delen – in Latijns-Amerika de belangrijkste markt voor onze producten. We mikken op de grootste vrijhandelszone ter wereld met in totaal 700 miljoen inwoners en een handelsvolume van 100 miljard euro.

Dat is natuurlijk een sterk argument voor een vrijhandelsovereenkomst, wat in principe gesteund zou moeten worden. De vraag die hierbij echter rijst, is waarom we eigenlijk afzonderlijke overeenkomsten met Mexico, Chili, Mercosur, Peru en Colombia hebben, in plaats van een gemeenschappelijke overeenkomst. Als er al individuele overeenkomsten moeten worden gesloten, moet dat ook voor de kleine staten gebeuren en niet alleen via handelsverenigingen. Op dat punt ontbreekt het blijkbaar aan consequentie.

Wat in ieder geval niet van tafel kan worden geveegd, zijn de bedenkingen van de landbouwsector met betrekking tot de invoer van goedkoop vlees. Wij bedelven onze landbouwers onder bureaucratische voorschriften en vereisten inzake kwaliteit, milieu en dierenwelzijn, maar die gelden niet voor het in de Mercosur-landen geproduceerde vlees. De EU is nu al niet meer in staat om zichzelf volledig te bedruipen, maar dit mag niet nog verder ondermijnd worden. Het uitsterven van de landbouwers in Europa mag niet verder worden bespoedigd.

 
  
MPphoto
 

  José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, we zijn allemaal blij met de vrijlating van de politieke gevangenen in Cuba. Maar tijdens deze felicitaties heb ik geen gelukwensen gehoord aan het adres van de katholieke kerk of in het bijzonder aan dit Parlement voor de sleutelrol die het gespeeld heeft bij de verdediging van al die mensen die in Cuba vechten voor hun vrijheid en hun waardigheid.

Wat Mercosur betreft, moet er het een en het ander verduidelijkt worden. Zoals commissaris De Gucht al heeft uitgelegd, heeft de Commissie een aantal onderhandelingsrichtsnoeren voorgesteld voor het sluiten van een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de landen van Mercosur. Deze richtsnoeren zijn goedgekeurd door de Raad en door dit Parlement. De onderhandelingen lagen zes jaar stil en het is evident dat ze, mede met de steun van dit Parlement, werden heropend met het oog op de top van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.

De doelstelling op dit moment is te komen tot een evenwichtige overeenkomst die in grote lijnen rekening houdt met de belangen van alle sectoren binnen de Europese Unie. Ik zie niet in waarom bepaalde sectoren of belangengroepen in deze onderhandeling achtergesteld zouden worden. Dat is in de voorbije tien jaar niet zo geweest en dat hoeft in de toekomst ook niet zo te zijn. Alles zal afhangen van de standvastigheid van onze onderhandelaars. En als die situatie zich toch zou voordoen, dan is het duidelijk dat de Commissie in elk geval in compenserende maatregelen moet voorzien voor de getroffen sectoren.

Dat is wat men heeft gedaan met de derde landen, met de ACS-landen en ook bij de meest recente overeenkomsten met de Andesgemeenschap. De belangrijkste reden waarom men dat in het geval van die landen heeft gedaan is de noodzaak om de Europese producenten − in dit geval de producenten van bananen − te verdedigen.

 
  
  

VOORZITTER: Libor ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het college van commissarissen heeft tijdens een op 4 mei gehouden vergadering besloten de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen te heropenen. Alles wijst erop dat de Europese landbouwers met ernstige problemen te maken zullen krijgen als deze onderhandelingen inderdaad met een akkoord worden afgesloten, en dat geldt zeker voor de sectoren rundvlees, pluimvee, graan, fruit en groente. Ook de indirecte gevolgen voor andere sectoren - zoals de sector varkensvlees - zouden wel eens rampzalig kunnen zijn. Ik wil u daarom waarschuwen voor de oneerlijke mededinging die de op twee na grootste geïntegreerde markt kan veroorzaken.

Europa wil graag gezien worden als pionier op het gebied van gezondheidsvoorschriften, hygiëne, traceerbaarheid, respect voor het milieu en sociale wetgeving. We leggen de Europese producenten inderdaad heel strenge eisen op. De rundvleesproductie – in de eerste plaats die in Brazilië – voldoet echter nog steeds niet in alle opzichten aan onze diergeneeskundige en gezondheidsvereisten.

Als we uit Mercosur-landen ingevoerde producten aanvaarden die niet aan de Europese normen voldoen, lopen we, door een beleid van twee maten en twee gewichten te voeren, het risico dat we een zware verantwoordelijkheid ten aanzien van onze consumenten op ons laden, terwijl we onze landbouwers in moeilijkheden brengen.

Ik wil u vragen, mijnheer de commissaris, om in dit verband heel voorzichtig te zijn.

 
  
MPphoto
 

  Liam Aylward (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een grotere toegang tot de EU-markt voor Mercosur zou nationale bedrijfstakken decimeren, met name daar waar – in mijn geval – de grootste zorg ligt: de rundvleesindustrie in Ierland en elders. Dit is geen bangmakerij. Ierland exporteert ongeveer 90 procent van zijn rundvleesproductie en de door Mercosur verlangde rundvleesquota zullen direct concurreren met de Ierse rundvleesindustrie.

Europese boeren werken onder strikte gezondheids- en veiligheidscriteria. Zij voldoen aan alle normen die hun worden gesteld en zij garanderen de consument een hoogkwalitatieve, veilige productie.

In het verleden heeft de Commissie de Europese consument en leden van dit Parlement voortdurend gerustgesteld over de kwaliteit van de import in de Europese Unie. Maar het zijn de boerenorganisaties en leden van het Europees Parlement geweest die hebben aangetoond dat het standpunt van de Commissie inzake gelijkwaardige kwaliteit en normen voor import en EU-producten onjuist was, hetgeen erin heeft geresulteerd dat het aantal exporterende eenheden in Brazilië van 3000 tot minder dan 1000 is afgenomen.

Dus is mijn vraag, mijnheer de commissaris: hoe kan de Commissie in het licht van de ervaringen uit het verleden en het huidige, sporadische karakter van VVB-missies de consument garanderen dat alle import in de Europese Unie van gelijkwaardige kwaliteit is en aan de normen van de Europese Unie voldoet? Ik kan niet anders zeggen, mijnheer de commissaris, dan dat de ervaringen uit het verleden mij niet erg hoopvol stemmen en mij niet al te veel vertrouwen inboezemen met het oog op de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Caspary (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de handelsgesprekken met de Mercosur-landen zijn heropend, en als ik de huidige kritiek goed begrijp, gaat het er vooral om dat de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling niet op de hoogte werd gebracht. Ik ben het ermee eens dat we de coördinatie van al deze onderwerpen in het Europees Parlement moeten verbeteren.

Natuurlijk is de heropening van de handelsgesprekken met de Mercosur-landen voor de collega's uit de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling een uitermate belangrijke kwestie. Maar net zoals het de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling met betrekking tot dit onderwerp aan informatie ontbrak, zo werd bijvoorbeeld eveneens nagelaten de collega's uit de Commissie internationale handel op de hoogte te brengen van de indiening van de onderhavige mondelinge vraag. Ik denk dat wij, het Bureau van het Parlement en de fracties er allemaal beter op moeten letten dat we een echt coherent beleid tot stand brengen en alle relevante commissies daar regelmatig bij betrekken.

Een element zou ik graag in het bijzonder willen benadrukken: eigenlijk ben ik dankbaar dat de Commissie de handelsgesprekken heeft heropend. Op 5 mei van dit jaar heeft dit Parlement zich in het verslag van de heer Salafranca immers uitgesproken voor heropening van de handelsgesprekken. De Commissie doet met andere woorden precies wat het Parlement met een grote meerderheid heeft besloten. Desondanks mogen we volgens mij niet koste wat het kost een overeenkomst sluiten. Er moet vanzelfsprekend rekening worden gehouden met de belangen van de landbouw, de industrie en de dienstensector. Het feit dat het mogelijk is om in vrijhandelsovereenkomsten ook de belangen van de landbouw in aanmerking te nemen, blijkt bijvoorbeeld uit de vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea, die vanuit de landbouw immers een zeer positieve reactie krijgt en wordt gezien als een overeenkomst die nieuwe afzetmogelijkheden biedt.

Positieve feedback krijgt ook de handelsovereenkomst met Midden-Amerika, waardoor zich bijvoorbeeld voor de zuivelsector ook nieuwe markten openen. Ik zou het op prijs stellen als de Commissie zich in de loop van de komende weken zou inspannen om rekening te houden met alle belangen, met andere woorden die van de industrie, de dienstensector én de landbouw.

 
  
MPphoto
 

  Iratxe García Pérez (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, de heropening van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Mercosur vindt plaats in een positieve context die het mogelijk maakt de dialoog over de handelsbetrekkingen opnieuw op te starten.

Momenteel heeft men alleen nog maar de gesprekken hervat en het is goed dat het debat van vandaag de Commissie duidelijk maakt wat wij ervan vinden.

Hoewel de Europese Unie offensieve belangen heeft in sectoren als wijn, olijfolie, vleesspecialiteiten en ingeblikte groente en fruit, is het logisch te veronderstellen dat die in geen geval compensatie zullen bieden voor de impact van wat de Europese Unie te wachten staat in de veeteelt en de landbouw, zoals in de suiker- of de graansector.

Ik verzoek de Commissie om te streven naar een in elk opzicht evenwichtige overeenkomst, naar een overeenkomst die rekening houdt met de gevoeligheid van bepaalde producten. Er moeten de nodige mechanismen in opgenomen worden om problemen te voorkomen zoals een strikte controle op de gezondheidaspecten en de fytosanitaire kwaliteit van de ingevoerde producten.

Een andere belangrijke kwestie is te voorkomen dat er overlapping ontstaat met Doha en de Europese Unie dubbele toegevingen doet op het vlak van de landbouw. Dit gezegd zijnde, sluit ik me aan bij de kritiek op de restrictieve maatregelen die zijn getroffen door Argentinië tegen bepaalde Europese producten en ik hoop dat de Commissie resoluut optreedt om tot een snelle oplossing te komen.

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het is duidelijk dat de Mercosur-landen voor ons een belangrijke handelspartner zijn. Die handel met de Mercosur-landen, mijnheer de commissaris, mag geen eenrichtingsverkeer worden. De frequente publieke beweringen dat Europa zich op de landbouwmarkten hermetisch afsluit, snijden geen hout. Wij nemen meer dan 90 procent van de Afrikaanse uitvoer van landbouwproducten en 45 procent van de uitvoer van landbouwproducten uit Centraal- en Zuid-Amerika af. Europa is geen hermetisch afgesloten gebied.

Waar ik kritiek op heb, mijnheer de commissaris, is het informatiebeleid. Als landbouwbeleidsmaker heb ik in de pers vernomen dat deze handelsgesprekken zijn geopend. In de toekomst mogen we onze informatie niet via de pers krijgen. Ik verzoek u met aandrang om de Parlementsleden die zich met landbouw en plattelandsontwikkeling bezighouden over het verloop van de onderhandelingen op de hoogte te houden.

Waar ik verder kritiek op heb, is dat hier naar vrijhandel wordt gestreefd die niet op normen is gebaseerd. Het kan niet dat we in Europa hoge normen opleggen met betrekking tot consumentenbescherming, dierenbescherming en milieu en voor ingevoerde producten niet dezelfde normen eisen. Ik wil slechts een voorbeeld geven. Vorig jaar hebben we hier in het Parlement de strengste wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen ter wereld aangenomen. Heel wat werkzame stoffen zijn in Europa verboden. Mijnheer de commissaris, de situatie in de toekomst mag niet zo zijn dat voedingsmiddelen aan Europa worden geleverd uit landen waarin werkzame stoffen worden gebruikt die om redenen van consumentenbescherming in Europa verboden zijn. Consumentenbescherming is onaantastbaar en daar moeten we in de handelsgesprekken rekening mee houden. Dan hebben we niets te vrezen van deze concurrentie, en dan zullen we als Europese landbouwers deze concurrentie het hoofd kunnen bieden.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Commissaris, een Hongaars gezegde luidt: hoe langer iemand uitlegt, des te groter is de kans dat hij liegt. U spreekt niet de waarheid! De Europese Commissie heeft tot nu toe maar één fatsoenlijke commissaris gehad, de heer Dacian Cioloş, die zei dat we moesten kiezen tussen WTO en Mercosur, omdat we anders de Europese landbouw te gronde zouden richten. Dit is de waarheid, mijnheer De Gucht. Wat u betreft: het Spaanse voorzitterschap en de Commissie hebben het Verdrag van Lissabon geschonden, aangezien ze het Europees Parlement buiten beschouwing hebben gelaten. De heer Gaspari kan wel zeggen dat de Commissie buitenlandse zaken toestemming heeft afgegeven, maar het Europees Parlement heeft geen mandaat gekregen. Daarom heb ik deze vraag ook gesteld. Overigens wil ik opmerken dat de nieuwe lidstaten hier alleen maar slechter van kunnen worden. We zijn voorstanders van liberalisering, maar als Spanje en Portugal aparte belangen hebben, moeten ze de Europese Unie erbuiten houden. Laat ze het dan zelf regelen, maar dan wel zonder Europese middelen.

 
  
MPphoto
 

  Béla Glattfelder (PPE). (HU) De Europese Commissie heeft elf jaar geleden de onderhandelingsmandaten vastgesteld. De wereld is de afgelopen elf jaar veranderd. Milieubescherming en klimaatbescherming zijn belangrijke onderwerpen geworden, en ook de Europese Unie is veranderd, aangezien het aantal lidstaten is gestegen van vijftien naar zevenentwintig. De Europese Commissie heeft deze veranderingen niet meegenomen. Ze heeft geen nieuw mandaat gevraagd. Dat is een grove fout. Op grond van de mandaten van elf jaar geleden kunnen de onderhandelingen niet worden voortgezet; ze moeten worden gestaakt. Er moet een nieuw mandaat worden opgesteld waarin rekening wordt gehouden met de belangen van de twaalf laatst toegetreden lidstaten, met klimaataspecten en de mondiale aspecten van milieubescherming en dierenwelzijn. Met een slecht mandaat kunnen alleen onaanvaardbare overeenkomsten worden gesloten.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness, auteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was een wijs besluit om met mijn bijdrage te wachten totdat ik, althans dat hoopte ik, antwoorden zou hebben gehoord. Ik heb de tijd genoteerd die de Commissie heeft genomen – langer dan wie ook hier in deze vergaderzaal – en ik betreur het dat ik geen specifieke antwoorden heb gehoord op vijf zeer directe vragen.

Wat betreft het mandaat wil ik opmerken dat een mandaat uit 1999 wel zeer uit de tijd is, en inderdaad, de meeste leden van het huidige Parlement waren er in 1999 nog niet. Van voren af aan beginnen dus. De laatste spreker heeft al een aantal punten behandeld die ik had willen noemen.

Aangezien u niets hebt gezegd over de effectbeoordeling – u zei alleen maar dat u een beoordeling hebt gemaakt – wil ik u graag iets zeggen over een aantal gevolgen voor onze landbouwproducenten. Het Mercosur Vleesforum, dat Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay vertegenwoordigt, heeft er bij de onderhandelaars op aangedrongen een voor hen buitengewone kans niet te verkwanselen. Zet dat eens af tegenover de vreugde, of liever gezegd tegenover de angst, onrust en woede onder EU-producenten.

Dit is wat er gaat gebeuren: een verlies aan banen overal in landelijk Europa en een afname van ons voedselproducerend vermogen. Kijk naar de gevolgen hiervan voor het milieu, waar Europa zichzelf ziet als hoofdverdediger in termen van klimaatverandering, problematische grondbezitverhoudingen in deze landen, het omhakken van bossen, de gevolgen voor inheemse bevolkingen en dwangarbeid, en meer specifiek voor rundvlees.

Voor diegenen onder u die zich dat niet realiseren, dit is een aanval op de hoogkwalitatieve kant van onze rundvleesmarkt. Als we dat deel van onze markt ondermijnen, vernietigen we de productie van rundvlees en de markt in de Europese Unie. De VS en Japan zullen geen overeenkomst sluiten omdat zij hun producenten en de hoge normen waarop zij zich beroemen, beschermen.

Dit Parlement legt onze producenten hoge normen op ten aanzien van de voedselproductie. We zijn er niet in geslaagd hen in het verleden te verdedigen. De Commissie is tekort geschoten en een overeenkomst van dit type kunnen we niet ten nadele van de productie van de EU laten gebeuren op een moment dat we bezig zijn ons landbouwbeleid te hervormen. Er is geen consistentie tussen landbouw- en handelsbeleid. Dit Parlement moet erop staan dat deze er komt.

 
  
MPphoto
 

  Christophe Béchu (PPE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen maar zeggen dat we onze agenda vandaag misschien niet al te verstandig hebben opgesteld.

Als we vrijhandelsovereenkomsten sluiten die het mogelijk maken dat er in Europa producten worden ingevoerd die niet aan onze normen op het gebied van gezondheid en sociale wetgeving voldoen, dan heeft deze hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid namelijk geen zin.

Het is duidelijk dat we deze hypocriete werkwijze niet kunnen volhouden. Het is ongerijmd dat we onze landbouwers met het oog op de bescherming van de consumenten milieunormen en bepalingen met betrekking tot traceerbaarheid en gezondheid opleggen, en tegelijkertijd toestaan dat producten die niet aan deze normen voldoen zonder beperkingen in ons werelddeel worden ingevoerd.

Welnu, dat is precies wat er nu bij de onderhandelingen met Mercosur achter de schermen wordt besproken. Men heeft ons verteld dat het Parlement naar behoren was geïnformeerd, en dat de zaken zo transparant en duidelijk mogelijk zijn voorgesteld, maar de wijze waarop dit hele proces in gang is gezet maakt op ons geen goede indruk. En dat terwijl er parallel aan deze besprekingen onderhandelingen in de WTO worden gevoerd. Als we consistent willen zijn en als we onze landbouwers en consumenten willen beschermen, is het volgens mij erg onverstandig op de nu ingeslagen weg verder te gaan.

 
  
MPphoto
 

  Spyros Danellis (S&D).(EL) Mijnheer de Voorzitter, het sluiten van een handelsovereenkomst met de Mercosur-landen zal voor beide partijen wederzijds voordeel opleveren, maar de gevolgen voor de landbouwsector zijn enorm. Zelfs de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, erkende dit aspect toen hij aankondigde dat de Commissie voornemens was speciale maatregelen te nemen om de negatieve gevolgen voor met name de landbouw het hoofd te bieden.

Het is zelfs zo dat bepaalde landbouwsectoren nu al te lijden hebben onder bilaterale overeenkomsten, terwijl de hoge EU-productienormen geen garantie zijn dat de Europese productie dankzij haar kwaliteit goedkope producties uit andere landen de loef kan afsteken.

Mijnheer de commissaris, hoe denkt u deze kwestie te gaan oplossen en wat voor soort objectieve criteria denkt de Commissie te gaan hanteren om er voor te zorgen dat deze discriminerende behandeling van de verschillende landbouwsectoren niet nog verder wordt versterkt?

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, vanochtend bespreken we, zoals u weet, het GLB na 2013 en nochtans wordt veel van het besprokene ondermijnd door het heropenen van de onderhandelingen met Mercosur. Waar is de consistentie, zo vraag ik u?

Een paar weken geleden, nadat was aangekondigd dat u de onderhandelingen met Mercosur zou heropenen, had ik een korte ontmoeting met u. Tijdens die ontmoeting zei u dat als er een ambitieuze overeenkomst zou moeten komen, en er waarschijnlijk concessies op het gebied van de landbouw gedaan zouden moeten worden. Dat is precies de reden waarom ik buitengewoon bezorgd ben. We hebben het nu al over mogelijke concessies op landbouwterrein en ik zou hierover graag opheldering van u krijgen.

In uw beantwoording had u het over aanstaande topontmoetingen over klimaatverandering. Bent u bezig om in het kader van de verdere import van landbouwproducten uit Mercosur-landen een beoordeling te maken van kwesties als koolstoflekkage, ontbossing, verlies van biodiversiteit? Ik kom uit Ierland en wij exporteren 90 procent van ons rundvlees. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de uitstoot in Brazilië drie à acht maal zo hoog is als in Ierland. Wordt daarmee rekening gehouden bij uw effectbeoordelingen?

 
  
MPphoto
 

  Giancarlo Scottà (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, het Spaanse voorzitterschap heeft besloten deze overeenkomst te sluiten. Dat besluit heeft nogal wat stof doen opwaaien, zoals we wel hebben gehoord, en mijn collega’s hebben via deze vraag om opheldering gevraagd over de implicaties die de onderhandelingen voor de Europese producenten en producten kunnen hebben.

Ik wil graag op het volgende wijzen: als wij de deur openzetten naar vrije handel tussen de twee partijen, zullen er in Europa dierlijke producten kunnen worden ingevoerd die onvoldoende geteste antibiotische groeiactivatoren bevatten, alsook landbouwproducten die genetisch gemodificeerd zijn en die de voedselzekerheid van de boeren op het spel kunnen zetten. Ik roep de Commissie dan ook op een gezaghebbend standpunt in te nemen om de Europese kwaliteitsproductie te beschermen. Bovendien moet zij zich ervoor inzetten dat de hoge Europese productienormen op internationaal niveau worden erkend en zorgen dat dezelfde normen op alle ingevoerde producten worden toegepast.

Tot besluit ben ik van mening dat de Commissie rekening moet houden met de zorgen die door de verschillende beroepsverenigingen zijn geuit, en dat ze moet zorgen voor transparante en eerlijke onderhandelingen die de Europese economie geen schade berokkenen.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik maak me buitengewoon veel zorgen over het feit dat de Commissie onvermurwbaar is als het gaat om het voortzetten van handelsgesprekken op basis van een mandaat uit 1999, hetgeen zonder enige twijfel negatieve gevolgen zal hebben voor de landbouw in de gehele EU.

Het opofferen van de landbouw in ruil voor voordelen op andere terreinen is simpelweg onaanvaardbaar. In de rundvleessector in het Verenigd Koninkrijk doet zich op dit moment een daling van de af-boerderij-prijzen voor. Als de import als gevolg van deze gesprekken zal toenemen, zal dat naar mijn idee tot een grote uittocht van boeren uit de sector leiden. Hoe wil Europa in het onderhoud van deze mensen voorzien? Is het niet oneerlijk dat onze boeren moeten concurreren met landen waar producenten niet aan dezelfde maatstaven voor kwaliteit, veiligheid en traceerbaarheid hoeven te voldoen als boeren binnen de Europese Unie? Een Commissie die beweert in het belang van de burgers te handelen, moet dat ook doen. We moeten stoppen met deze gesprekken en ons om onze boeren bekommeren.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) De onderhandelingen met de Mercosur-landen die in 2004 waren opgeschort, zijn dit jaar heropend en vinden plaats op basis van een mandaat dat dateert uit 1999. Een dergelijk belangrijke beslissing had voorafgegaan moeten worden door een politiek debat in het Europees Parlement en in de Raad. Ik begrijp dat de inzet van de gesprekken bijzonder hoog is, omdat de Mercosur-landen een enorme afzetmarkt vormen voor industriële producten en diensten van de EU. We moeten echter ook de belangen van onze boeren en onze agro-levensmiddelenindustrie beschermen.

Een eventuele bilaterale overeenkomst inzake preferentiële handel met de Mercosur-landen kan bijzonder negatieve gevolgen hebben, vooral voor de sectoren pluimveevlees, rundvlees, varkensvlees, suiker, zuivelproducten en biobrandstoffen. In dat geval moet een zekere compensatie worden voorgesteld aan de boeren. Het sluiten van een dergelijke overeenkomst kan volgens schattingen van experts leiden tot een enorme inkomstenderving voor de boeren. Als de overeenkomst zowel bilateraal als op WTO-niveau wordt gesloten, zullen de verliezen nog groter zijn.

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, als medeondertekenaarster van de onderhavige vraag wil ik nogmaals terugkomen op een heel specifiek onderwerp, namelijk voedselveiligheid.

Tijdens uw inleidende betoog vandaag hebt u ons gezegd dat de producten die in de EU worden ingevoerd, moeten voldoen aan onze vereisten en dat de Wereldhandelsorganisatie ons het recht geeft om onze bepalingen te handhaven op voorwaarde dat ze op wetenschappelijke bewijzen gebaseerd zijn. Als ik echter naar onze landbouwproductie en de producten zelf kijk, kan niet alles wetenschappelijk worden bewezen. Het gaat ook om de algemene omstandigheden waaronder bijvoorbeeld dieren worden gefokt en ook om de algemene omstandigheden waaronder de landbouw werkt.

We hebben in Europa uitstekende wetgeving met betrekking tot de toekomst van biodiversiteit. We zouden graag van u vernemen hoe u voedselveiligheid, consumentenbescherming, dierenwelzijn en milieubescherming in deze handelsovereenkomst in acht wil nemen. De politici moeten kunnen beslissen, ook wanneer wetenschappelijk bewijs ontbreekt. We willen ook geen vlees van gekloonde dieren uit Mercosur-landen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, een Franse socialistische politicus heeft ooit eens gezegd: “Als je politiek gezien in de minderheid bent, heb je juridisch gezien ongelijk”. U heeft begrepen dat dit mandaat volgens ons niet langer geldig is. Het is dus zaak, mijnheer de commissaris, dat we dit mandaat herformuleren. Daarom is het zo jammer dat de Raad, die daarvoor de nodige instructies zou moeten verstrekken, vandaag afwezig is.

Ik wil daarbij graag uw aandacht vestigen op de politieke aspecten van Mercosur. In de handel is vertrouwen de basis voor alles. In welke zin is Mercosur politiek gezien bevoegd om met de Europese Unie te onderhandelen? We hebben in deze wereld drie regio’s: de Europese Unie, die voorstander is van geïntegreerde handel, de Noord-Amerikaanse vrijhandelsovereenkomst en Mercosur, die tijdens de top van 2007 bijna was opgeheven. De landen van Mercosur konden het over toetredingen niet eens worden, en het scheelde weinig of Venezuela was niet toegelaten.

Hoe kunnen wij onderhandelen met een regio die zo instabiel is? Laten we eerst eens kijken hoe stabiel Mercosur politiek gezien is. Daarna kunnen we handelsovereenkomsten sluiten.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we uitvoerig over duurzaamheid gesproken hebben. We spreken al twee uur over duurzaamheid, maar duurzaam is in ieder geval één ding niet, en blijkbaar is het probleem bij elke Voorzitter hetzelfde: we weten niet wanneer we het woord moeten vragen om ook daadwerkelijk het woord te krijgen.

Ik word nu voor de tweede keer over het hoofd gezien, hoewel ik tijdig om het woord heb gevraagd. Ik vind dat een affront. Blijkbaar is het noodzakelijk om elke Voorzitter, evenals de vorige, te verzoeken om een duidelijke regeling te treffen en er rekening mee te houden wanneer we het woord moeten vragen voor de “catch the eye”-procedure.

Het is onaanvaardbaar dat ik onmiddellijk na een debat, na het vorige agendapunt, meer dan hoffelijk ga vragen om het woord te mogen voeren en dan genegeerd word. Zegt u het alstublieft als u mensen negeert. Zeg het ons als de wens ontbreekt om iemand het woord te laten voeren over een zo belangrijk onderwerp als duurzaamheid. Van duurzaamheid is hier duidelijk geen sprake als we aan elke Voorzitter moeten vragen om van ons parlementair recht gebruik te kunnen maken en hier te mogen spreken. Ik verzoek u nadrukkelijk om opheldering want dit is een oneerlijke manier van werken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Collega’s, even ter toelichting, ik heb ongeveer 18 mensen op de lijst. Ik begrijp dat iedereen het woord zou willen voeren, maar we hebben vijf minuten voor de “catch-the-eye”-procedure, dus kan ik vijf sprekers – met elk één minuut – toelaten. Vandaag heb ik acht sprekers toegelaten. Ik heb geprobeerd een en ander overeenkomstig de grootte van de fracties te verdelen en dus waren er, zoals u wellicht is opgevallen, drie sprekers van de PPE-Fractie, twee sprekers van de PSE-Fractie, één spreker van de ALDE-Fractie, één van de EFD-Fractie en één van de niet-ingeschreven leden. Met andere woorden, ik denk dat ik het maximum heb gedaan van wat ik kon doen.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal proberen een deel van de vragen te beantwoorden. Er is weliswaar een groot aantal vragen gesteld, maar veel daarvan zijn al beantwoord in mijn inleidende verklaring.

Om te beginnen het mandaat. Een aantal leden heeft kritiek geuit op het feit dat we werken op basis van een mandaat dat dateert uit 1999. De richtsnoeren van 1999 belasten ons, en ik citeer, ‘met het afsluiten van een uitgebalanceerde en alomvattende overeenkomst met Mercosur met als doel het in wezenlijk opzicht liberaliseren van alle handel in lijn met de betrokkenheid van de EU bij de WTO. Dit geldt voor alle terreinen die onder de overeenkomst moeten vallen, inclusief landbouw.’ Dit geldt nog steeds. Dat is nog altijd wat ons te doen staat, dus erg veel hoeft er aan dit mandaat niet te worden toegevoegd.

Ondertussen hebben we het probleem van klimaatverandering gekregen en de wereld is sindsdien veranderd. Ja, dat hebben wij ook opgemerkt en we nemen dat mee in de onderhandelingen. Dat is geen reden om het mandaat te wijzigen.

Een ander lid stelde dat de Raad hier zou moeten zijn en dat de Raad ons zou moeten instrueren. De Raad hoeft ons niet te instrueren. Wij hebben een mandaat om te onderhandelen en wij paraferen, de Raad ondertekent en het Parlement ratificeert als de onderhandelingen zijn afgesloten en we eventueel een resultaat hebben bereikt. Wij worden niet geïnstrueerd door de Raad. En dat is maar beter ook, omdat dit een zaak van de Gemeenschap is. Het is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie, waardoor de Commissie glasheldere bevoegdheden heeft. Wij zullen ons daaraan houden.

Ik ben bereid om elk element uitvoerig te bespreken. Dat heb ik gedaan met de INTA-commissie en ik ben bereid terug te gaan naar de INTA-commissie. U zult op de hoogte worden gehouden van het verloop van de onderhandelingen, van wat er ter tafel komt en dergelijke, maar iedereen heeft zijn eigen rol te spelen en wij spelen de rol die de Commissie in dit opzicht moet spelen.

Ten aanzien van het probleem van de protectionistische maatregelen die recentelijk door Argentinië zijn genomen, deze maatregelen en praktijken zijn onmiskenbaar een bron van zorg voor de EU en we hebben Argentinië onmiddellijk om opheldering gevraagd. De directeur-generaal voor Handel heeft op 12 mei een brief naar zijn Argentijnse ambtgenoot gestuurd. De EU-delegatie in Buenos Aires heeft een formele demarche gedaan en er zijn diverse bijeenkomsten geweest met de missie van Argentinië en zijn ambassadeur in Brussel om uiting te geven aan onze grote bezorgdheid. Wij hebben er ook op aangedrongen dat de toezegging om protectionisme in al zijn vormen te verwerpen ondubbelzinnig wordt opgenomen in het gezamenlijk communiqué van EU en Mercosur.

Vorige week hebben wij dit onderwerp in Buenos Aires bilateraal met de betreffende Argentijnse autoriteiten, in de pers en in de context van de eerste ronde van de onderhandelingen tussen de EU en Mercosur ter sprake gebracht. Onze boodschap was niet mis te verstaan en glashelder. Wij hebben aangegeven dat deze maatregelen, of ze nu op schrift staande rechtsgrondslagen hebben of niet, ingaan tegen de geest van de onderhandelingen met de EU over een vrijhandelsovereenkomst, en dat het risico bestaat dat ze onmiskenbaar negatieve gevolgen voor het onderhandelingsproces hebben.

Verder waren wij van plan de zaak op 6 juli in het Gemengd Comité met Argentinië te bespreken, maar Argentinië heeft vorige week uitstel daarvan aangekondigd. Wij zullen erop aandringen dat deze bijeenkomst zo snel mogelijk plaatsvindt.

Daarnaast lijken de maatregelen op het eerste gezicht inconsistent met de toezeggingen die Argentinië in het kader van de G20 heeft gedaan, en mogelijk ook met zijn WTO-toezeggingen. Wij zullen deze kwestie zeer aandachtig blijven volgen en indien deze maatregelen en praktijken worden doorgezet, zullen we ze zorgvuldig analyseren alvorens een besluit te nemen over de wijze waarop wij dit probleem het beste kunnen aanpakken.

De Commissie blijft onverkort van mening dat protectionistische maatregelen moeten worden vermeden, met name in de huidige mondiale economische context, en een van de genoemde elementen, het tekort op de handelsbalans ten opzichte van Argentinië, is zonder meer een uitstekend punt.

Wat suiker betreft:

(FR) De Commissie is zich er terdege van bewust dat suiker een heel gevoelig onderwerp is. Daarom was het aanbod aan Colombia en Peru beperkt tot tariefcontingenten van bescheiden omvang tegen nulrecht, zonder verlaagde tarieven voor alles wat buiten deze contingenten viel. In het kader van de onderhandelingen met Midden-Amerika wordt met vergelijkbare contingenten gewerkt. De hoeveelheden suiker afkomstig uit Colombia, Peru en Midden-Amerika vertegenwoordigen tezamen nog geen 2 procent van de Europese consumptie.

Wat plantgeneeskundige, milieu- en andere maatregelen betreft …

(EN) In mijn verklaringen heb ik zeer duidelijk gemaakt dat we vast blijven houden aan de voedselveiligheidsvereisten. Dit zijn de vereisten die binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) kunnen worden gehandhaafd en dat zullen we ook doen. Als we kijken naar de invoer van rundvlees – en dit is ook tot de heer Tarabella gericht, die de vergadering inmiddels heeft verlaten – zien we dat deze invoer aanzienlijk is afgenomen nadat sanitaire en fytosanitaire problemen waren ontstaan met Braziliaans rundvlees. Daarom leggen we ze op: we bewaken de maatregelen en leggen ze op, en dat zullen we blijven doen.

We moeten ons echter, ook in het Europees Parlement, realiseren dat een aantal Europese vereisten intern is besloten als gevolg van een politiek proces waar het Europees Parlement sterk bij was betrokken en dat we deze vereisten niet kunnen opleggen via de WTO.

We moeten vast blijven houden aan de vereisten die we wel kunnen opleggen en waarvan we kunnen eisen dat de WTO ze eerbiedigt, en dat zullen we zeker ook doen in het geval van voedselveiligheid. Wat betreft de anderen moet de Europese Unie in overweging nemen wat ze in feite willen doen. Ze moeten zich realiseren dat, indien ze dit soort vereisten aan onze landbouw opleggen, dit economische en financiële consequenties heeft. Dit zijn echter geen vereisten die wij aan andere landen kunnen opleggen.

Ik heb geprobeerd om de meeste vragen die door de sprekers zijn gesteld te beantwoorden, maar natuurlijk ben ik bereid om door te gaan met het debat. Ik veronderstel dat het niet de laatste keer was dat we in de plenaire vergadering van het Parlement over Mercosur debatteren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Commissaris, ik weet ook zeker dat dit niet de laatste keer was.

Het gecombineerd debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) De heropening van de onderhandelingen tussen Mercosur en de EU in september is een uiterst belangrijk proces voor de EU. Enerzijds is het in een bipolaire wereld, waarin de BRIC-landen aan belang winnen, voor de EU essentieel dat ze bevoorrechte betrekkingen ontwikkelt met de landen van Latijns-Amerika, waar ze meer investeringen heeft dan in Rusland, India en China samen. Bevoorrechte handelsbetrekkingen zijn namelijk een waarborg om het enorme economische voordeel op wereldschaal te consolideren. Anderzijds is er het niveau van openheid ten aanzien van de handel in landbouwgoederen en de vaststelling van de sanitaire en fytosanitaire regels die nodig zijn voor de uitwisseling tussen beide handelsblokken. Het concurrentievermogen van Mercosur op de landbouwmarkten is de voorbije jaren sterker geworden, en daarom is het essentieel om een beoordeling te maken van de effecten van een overeenkomst voor de Europese landbouwactiviteit, die op dit moment niet nog meer klappen kan incasseren. We mogen ons dus niet in een overeenkomst storten die geen rekening houdt met de eventuele negatieve gevolgen voor de Europese landbouw, maar evenmin in een overdreven protectionisme dat een gevaar kan vormen voor de belangrijke positie van de Europese Unie in dat gebied van de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Heropening van de onderhandelingen met de Mercosur-landen zonder overleg met de lidstaten is een bijzonder vuil spelletje. De onderhandelingen zijn in 2004 opgeschort, toen men zich realiseerde dat handel tussen de EU en de Mercosur-landen negatieve gevolgen zou hebben voor onze landbouw. Vooral de sectoren rundvlees, varkensvlees, pluimvee, zuivelproducten, groenten en fruit, suiker en biobrandstoffen lopen een groot risico verlies te lijden. Geschat wordt dat het ondertekenen van een overeenkomst verliezen op gaat leveren in de orde van enkele miljarden euro’s tot een veelvoud daarvan. Voordat we overgaan tot liberalisering van de handel tussen de Unie en Mercosur moet een gedegen analyse plaatsvinden van het effect van een dergelijke overeenkomst op de gemeenschappelijke markt. Ook moeten vertegenwoordigers van de betrokken partijen geraadpleegd worden. Het openen van onze markt voor importen is geen bijzonder slecht initiatief, mits in alle landen dezelfde normen gelden. Anders betalen onze boeren straks de prijs van de concessies die worden gedaan in de WTO.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk. (EN) Deze Mercosur-gesprekken zouden een afschuwelijke ontwikkeling kunnen betekenen voor de toekomst van de Europese landbouw. Ik moet zeggen dat ik de houding van de Commissie in deze kwestie ontstellend vind. Het lijkt erop dat de Commissie een akkoord aan het voorbereiden is waarbij landbouwnormen als wisselgeld worden gebruikt om een overeenkomst met de Mercosur-landen te kopen. Deze houding is naar mijn mening onacceptabel. Landbouwers lijken altijd de eerste slachtoffers van handelsovereenkomsten te zijn, maar krijgen ook als eersten de schuld toegeworpen wanneer overeenkomsten niet werken. Ik zou een meer consistente en zorgende houding van de Commissie ten aanzien van de toekomst van de sector van familielandbouwbedrijven op prijs stellen. De zorgen van het Parlement van tafel vegen zal niet werken, mijnheer De Gucht, en ik roep u dringend op om ons meer te raadplegen, indien u wilt dat een eventuele overeenkomst wordt goedgekeurd door het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) De handelsgesprekken met de Mercosur-landen lijken slechts één doel te hebben: de Europese landbouw weerloos over te leveren. Ik wil niet weten hoe onmetelijk groot de winst voor de industrie en de dienstensector zal zijn, ik wil weten hoe groot de schade voor de landbouw zal zijn. Tot dusver kan niemand inschatten in hoeverre een eventuele overeenkomst met de Mercosur-landen de inheemse landbouwproducenten zal schaden. De gevoelige landbouwsector mag in de onderhandelingen niet overgeleverd worden. Hetzelfde geldt voor de Europese consumenten die met levensmiddelen te maken krijgen die niet volgens de hoge Europese normen zijn geproduceerd. Enerzijds is dat een risico voor de gezondheid van de EU-burgers, daar niet kan worden nagegaan onder welke omstandigheden ingevoerde levensmiddelen werden geproduceerd, en anderzijds krijgt de Europese landbouw te maken met ongelijke behandeling, daar Europese productie- en verwerkingsnormen niet gelden voor uit de Mercosur-landen ingevoerde landbouwproducten. Als iemand bereid is om alles te geven voor winst of een voordeel, dan hebben wij een uitdrukking om zo iemand te beschrijven: "Hij zou zijn grootmoeder verkopen". Verkoopt u gerust uw grootmoeder, mijnheer de Gucht, maar geef onze Europese landbouw niet weg.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk.(FR) De hervatting van de onderhandelingen met Mercosur, waartoe de Commissie unilateraal besloten heeft, belooft weinig goeds voor de Europese landbouw, die toch al een weergaloze crisis doormaakt. Nog even afgezien van het feit dat er aan de hervatting van de onderhandelingen geen politiek debat is voorafgegaan, is het ook nog eens zo dat deze overeenkomst onze landbouwbelangen schaadt. Er kunnen met betrekking tot de landbouw geen nieuwe concessies worden gedaan, zeker niet na de voorstellen die we in juli 2008 in het kader van de Doha-ronde reeds hebben gedaan.

Bij die gelegenheid waren we al tot het uiterste gegaan: nog verder gaan zou de teloorgang van onze landbouw betekenen. Misschien is dat niet de morbide bedoeling van de Commissie, maar ik vraag me wel eens af hoe goed de Commissie in staat is te verhinderen dat de EU tweemaal betaalt. Het is zeker waar dat in een crisis, wanneer protectionisme dreigt, het opengooien van de handel de beste handelswijze is, maar niet tegen elke prijs en ten koste van de EU. Als lid van de commissie internationale handel, en dus in een positie om de EU-Mercosur-vrijhandelsovereenkomst goed te keuren of te verwerpen, zal ik me tegen deze bilaterale overeenkomst verzetten. Het is een overeenkomst die de Europese landbouw zou opofferen, zonder dat daar tevredenstellende vooruitgang voor de rest van de Europese economie tegenover staat.

 

5. Regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GVB (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Alain Cadec, namens de Commissie visserij, over de regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GVB (2009/2238(INI)) (A7-0207/2010).

 
  
MPphoto
 

  Alain Cadec, rapporteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de commissaris, beste collega’s, één van de sterkste punten van dit verslag is de stelling dat het van vitaal belang is het gemeenschappelijk handelsbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid op elkaar af te stemmen.

We kunnen het daarom alleen maar toejuichen dat de commissaris voor visserij, mevrouw Damanaki, onze gewoonlijke gesprekspartner, en de commissaris voor handel, de heer De Gucht, samen op de bank voor de Commissie zitten. Twee commissarissen voor één verslag - wat een eer! Ik moet u beslist zeggen dat ik deze nogal ongewone dubbele vertegenwoordiging van de Commissie verassend en zelfs flatteus vind.

Laat ons dan nu terugkeren tot het verslag. Meer dan 60 procent van de Europese consumptie wordt gedekt door ingevoerde vis en aquacultuurproducten uit derde landen. Het feit dat de EU in zulk een verontrustende mate afhankelijk is van invoer heeft te maken met twee verschijnselen. Om te beginnen neemt de eigen productie af, en daar komt bij dat de EU haar markten als gevolg van het handelsbeleid van de Commissie over het afgelopen decennium in steeds grotere mate voor invoer heeft opengesteld.

Door deze ontwikkelingen zijn de vissers in de EU in de problemen geraakt. Het mag paradoxaal klinken, maar het is voor hen niet gemakkelijk hun vangsten tegen een voldoend hoge prijs te verkopen, terwijl voor de meeste soorten de vraag groter is dan het aanbod. De Europese vissers zijn bereid te aanvaarden dat men hun beperkingen oplegt die te maken hebben met milieu, gezondheid en sociale wetgeving, maar ze kunnen het moeilijk verkroppen dat diezelfde normen niet op gelijke wijze worden toegepast op producten die in enorme hoeveelheden uit derde landen worden ingevoerd.

Waar het hier uiteindelijk om gaat is het overleven van de Europese visserij als een economisch levensvatbare sector, die mensen in de hele bedrijfstak werk verschaft, kwalitatief goed en veilig voedsel biedt en ook nog eens bijdraagt tot het behoud van de culturele identiteit van onze kustgebieden.

Over het overleven de Europese visserij kan niet onderhandeld worden. Wat we verlangen komt in wezen op het volgende neer. Om te beginnen moet de Europese Unie een sterke tariefbescherming handhaven voor visserij- en aquacultuurproducten, zodat de aan derde landen en met name ontwikkelingslanden toegekende preferenties ook werkelijk iets blijven betekenen en de WTO-mechanismen de bevoorrading van onze verwerkende industrie op een effectieve wijze kunnen blijven verzekeren. We moeten deze producten beschermen tegen het tarifaire mijnenveld, en dat kunnen we doen door de Zwitserse formule te aanvaarden en te eisen dat visserij- en aquacultuurproducten als gevoelige producten worden behandeld.

Het tweede punt is dat de aan derde landen toegekende preferenties afhankelijk moeten worden gemaakt van de naleving van strikte sociale, milieu- en gezondheidsvereisten, en dat is wel het minste.

Ten derde dringen we erop aan dat de hoofdverantwoordelijkheid voor het voeren van onderhandelingen over visserij- en aquacultuurproducten wordt overgeheveld van de commissaris voor handel naar de commissaris voor visserij. Dan kan er beter rekening worden met de specificiteit van de visserij- en aquacultuurproducten. Ik geloof dat dit een uitzonderlijk goed moment is om de voorwaarden voor dit fundamentele debat te herzien. We staan nu immers op het punt om een belangrijke hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid door te voeren.

We zien verder dat de onderhandelingen in het kader van de Doha-ronde in de WTO zijn vastgelopen. Dat geeft ons enige tijd om eens goed na te denken over een aantal slecht getimede concessies die de Commissie namens de Europese Unie overwoog te doen. Wat het initiatief van de hier aanwezige mijnheer De Gucht betreft: de Commissie heeft zojuist een openbare raadplegingsprocedure in gang gezet met de bedoeling nieuwe richtsnoeren te ontwikkelen voor het gemeenschappelijk handelsbeleid binnen het kader van de EU 2020-Strategie. Het Europees Parlement heeft nu medebeslissingsbevoegdheden op het gebied van zowel het handels- als het visserijbeleid, en we zijn van plan onze stem te laten horen en ervoor te zorgen dat er met betrekking tot deze onderwerpen rekening wordt gehouden met ons standpunt.

De Commissie en de Raad kunnen hiervan volgens mij een eerste proeve geven door rekening te houden met de aanbevelingen die in dit verslag worden gedaan. We zullen hoe dan ook deze eerst volgende maanden heel oplettend zijn. Ik persoonlijk ben beslist van plan verder te werken aan deze kwestie.

 
  
MPphoto
 

  Maria Damanaki, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik de heer Cadec en de commissies van het Europees Parlement die dit initiatiefverslag hebben gesteund bedanken. U betreurde het dat in het Groenboek over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) niet genoeg aandacht werd schonken aan de kwesties die u hier aan de orde hebt gesteld. Vandaag is het mijn doel om u te verzekeren dat de Commissie het werk toegewijd is en rekening houdt met alle vormen van beleid die van invloed zouden zijn op de hervorming van het GVB. Zoals ik reeds heb gezegd, is het doel van de hervorming om de neerwaartse spiraal waar we nu in zitten te keren. We hebben een visserijsector die noch duurzaam is noch economisch gezien goed presteert. We hebben behoefte aan een robuuste visserij, waarbij de visbestanden op een duurzame manier worden geëxploiteerd, terwijl onze vissers, hun gezinnen en de betrokken gemeenschappen met hun activiteiten voor een fatsoenlijk inkomen kunnen zorgen.

We hebben behoefte aan een visserij die erop voorbereid is om de uitdagingen van de markt aan te gaan, zowel op nationaal als internationaal niveau en zowel op dit moment als in de toekomst. Ik heb geluisterd naar uw zorgen over oneerlijke mededinging van derde landen en het gebrek aan een gelijk speelveld in termen van sociale omstandigheden, milieu- en duurzaamheidsvereisten evenals wetten inzake de bescherming van de volksgezondheid. Ik kan u zeggen dat deze bezorgdheid ook werd uitgesproken door alle lidstaten die het woord hebben genomen tijdens de laatste Raad Landbouw en Visserij. Wat deze kwesties betreft hebben we dus een antwoord nodig.

Enerzijds zijn we de regels voor de Europese visserijsector in het licht van de hervorming van het GVB aan het veranderen, maar anderzijds zullen we te maken krijgen met een van de grootste uitdagingen, namelijk juist om een gelijk speelveld te waarborgen voor alle producten die op de EU-markt worden gebracht. In dit verband moeten we er bijvoorbeeld allen gezamenlijk aan werken om onze wetgeving ter bestrijding van illegale, ongereglementeerde en ongemelde visserij volledig en doeltreffend uit te voeren.

Ik wil ook graag zeggen dat we ons zullen blijven inzetten voor onze doelstelling om onze partners te bewegen tot eerbiediging van alle internationale beginselen en instrumenten van goed maritiem en visserijbeheer en tot een verantwoordelijk gedrag in termen van milieubescherming en sociale omstandigheden.

Ik verzeker u van mijn oprechte steun voor uw oproep tot meer coherentie in ons beleid. We moeten samenwerken aan de hand van een mondiale en geïntegreerde visie. Zoals al eerder is gezegd wordt tweederde van de in Europa geconsumeerde vis geïmporteerd. Daarmee moeten een gestadige toevoer van grondstoffen naar onze verwerkende industrie en redelijke prijzen voor consumenten worden gewaarborgd. Niettemin wordt een derde van de EU-markt nog steeds bevoorraad door de EU-sector, die banen betekent en deel uitmaakt van de sociale structuur van vele regio’s in Europa. Met andere woorden, hoewel we ons midden in een serieuze hervorming van ons gemeenschappelijk visserijbeleid bevinden, moet het handelsbeleid van de EU rekening blijven houden met de complexe aard van de visserijsector in de EU en de economische en sociale realiteit waarmee deze sector verbonden is.

Wat betreft de onderhandelingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) schenken we bijzondere aandacht aan de lopende discussies over subsidies. Ons standpunt is dat we altijd in staat moeten zijn om milieuvriendelijke en innovatiegerichte initiatieven van onze lidstaten te steunen. Met betrekking tot de herziening van het marktbeleid ben ik het met het ontwerpverslag eens dat het nieuwe marktbeleid van het GVB de instrumenten van de huidige gemeenschappelijke marktordening opnieuw in overweging moet nemen. De herziening moet gericht zijn op een versterking van producentenorganisaties, in de zin dat zij beter in staat moeten zijn om het aanbod zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht aan te laten sluiten op de vraag. De herziening zal ook de marktvoorziening en marktstabiliteit steunen en de bepalingen inzake handelsnormen en informatieverstrekking aan consumenten opnieuw beoordelen.

Dit brengt ons bij etikettering. Consumenten willen meer weten over de vis en de schaal- en schelpdieren die zij kopen. Ze willen weten waar de vis werd gevangen of gekweekt, en ze willen ook weten of de producten milieuvriendelijk zijn en of ze op een duurzame wijze zijn gevangen. De Commissie werkt reeds aan wetgevingsinitiatieven die bedoeld zijn om consumenten de informatie te geven waar ze behoefte aan hebben.

Tot slot wil ik nog iets zeggen over aquacultuur. De Commissie doet haar uiterste best om de doelstellingen van de strategie voor de duurzame ontwikkeling van aquacultuur te bereiken, zoals reeds in het verslag van het Europees Parlement is besproken. We delen het standpunt dat de ontwikkeling van aquacultuur in de EU de afhankelijkheid van geïmporteerde producten kan verminderen en een betere respons op de doorlopend veranderende consumentenvraag mogelijk kan maken.

Voordat ik afsluit, zou ik willen benadrukken dat het debat van vandaag een belangrijke bijdrage zal leveren aan de voorbereiding van de hervorming van het GVB, maar ook een belangrijk politiek signaal zal afgeven – een positief signaal – aan de mannen en vrouwen van de Europese visserijsector die op strengere discipline zijn voorbereid maar tevens een hoopvolle boodschap verwachten voor hun toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie verwelkomt het besluit van het Europees Parlement om een initiatiefverslag op te stellen over de regeling inzake de invoer van vis en visserijproducten. Het door het Europees Parlement geopende debat is een goede basis om na te denken over hoe we handelsonderhandelingen moeten benaderen in de context van een hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid.

Ik zou de leden van het Europees Parlement willen verzoeken om de volgende opmerkingen over de in het ontwerpverslag van het Parlement aan de orde gestelde kwesties in overweging te nemen.

De Commissie is zich bewust van de bijzondere aard van de visserijsector en van het belang van deze sector, met name voor kustgemeenschappen. Met deze gevoeligheid wordt rekening gehouden in de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid.

Ik wil graag benadrukken dat het handelsbeleid van de EU de uiteenlopende belangen van de verschillende partijen binnen de visserijsectoren waarop het beleid van toepassing is, waaronder producenten, verwerkingsbedrijven en consumenten, op elkaar moet afstemmen. Bij de uitvoering van haar handelsbeleid voor visserij- en aquacultuurproducten heeft de Commissie als doel om een evenwichtig resultaat te bereiken tussen, onder andere, een adequaat beleid inzake toevoer, de situatie en belangen van producenten in de EU en de eisen van consumenten. Daarbij moet dan tegelijkertijd ook rekening worden gehouden met eventuele doelstellingen van ontwikkelingsbeleid.

We erkennen allemaal dat de EU sterk afhankelijk is van ingevoerde visserij- en aquacultuurproducten om aan de marktvraag te kunnen voldoen, die niet alleen van consumenten afkomstig is maar ook van de verwerkende industrie. Gezien de bestaande trends en de potentieel groter wordende afhankelijkheid is de huidige hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid een goede kans voor de EU om de economische prestaties van de sector en zijn vermogen om wereldwijd te concurreren te versterken.

We mogen niet voorbij gaan aan de waarschijnlijkheid dat de globalisering in de toekomst zal voortduren, gezien de huidige mondiale trends in de internationale handel, zowel op multilateraal als op bilateraal/regionaal niveau. In het kader van onderhandelingen over vrijhandelsregelingen houdt de Commissie – net als zij in het verleden heeft gedaan – terecht rekening met de complexe aard van de visserijsector in de EU in de besprekingen over markttoegang, en ziet zij, zoals ik zojuist al heb gezegd, erop toe dat er een evenwicht is tussen de verschillende belangen waarop het handelsbeleid invloed heeft. In de context van deze mondiale trends in de internationale handel zal de Commissie proberen ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is voor de door te voeren aanpassingen. Daarbij zal rekening worden gehouden met het tempo van de huidige hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Ik wil graag kort ingaan op een van de belangrijkste voorstellen in het verslag, namelijk de mogelijkheid om visserijproducten los te koppelen van de markttoegang voor niet-landbouwproducten (NAMA) in het kader van de Doha-ontwikkelingsronde. Ik zal wat dit punt betreft heel eerlijk tegen u zijn. In deze fase van de onderhandelingen zou het niet alleen zeer moeilijk zijn om visserijproducten los te koppelen van NAMA, maar andere benaderingen, zoals een specifiek onderhandelingsteam, zouden er toe kunnen leiden dat de EU onder enorme druk komt te staan om de EU-markt verder te liberaliseren.

De Commissie neemt nota van de oproep in het ontwerpverslag om de verantwoordelijkheid voor onderhandelingen over visserij- en aquacultuurproducten over te hevelen van de commissaris voor handel naar de commissaris voor visserij. Overeenkomstig het beginsel van collegialiteit, dat aan het werk van de Commissie ten grondslag ligt, zijn alle leden van de Commissie gezamenlijk verantwoordelijk voor besluitvorming en getroffen maatregelen. Dit betekent dat de commissaris voor handel en DG Trade, die verantwoordelijk zijn voor onderhandelingen over visserij- en aquacultuurproducten, niet zelfstandig handelen, maar de onderhandelingen voeren in nauwe samenwerking met de commissaris voor maritieme zaken en visserij en DG Mare, wat betekent dat zij direct betrokken zijn bij alle fasen van de onderhandelingen.

De Commissie wil het Europees Parlement verzekeren dat de specifieke behoeften van de visserijsector in acht worden genomen tijdens handelsbesprekingen. De Commissie verdedigt de belangen van deze EU-sector tijdens handelsbesprekingen en houdt zo veel mogelijk rekening met de gevoeligheden van deze sector, zelfs wanneer onze handelspartners sterke druk uitoefenen.

De Commissie verdedigt niet alleen de belangen van de visserijsector van de EU in handelsbesprekingen, maar zij poogt ook om eventuele handelsbarrières die onze handelspartners opwerpen en die het exportpotentieel van de EU-industrie mogelijk bedreigen, weg te nemen, teneinde een gelijk speelveld voor de bilaterale en multilaterale handel in visserijproducten te waarborgen.

Tot slot wordt in het verslag de bezorgdheid van belanghebbenden gemeld met betrekking tot het waarborgen van een gelijk speelveld voor EU-producten en invoer uit derde landen. De EU streeft ernaar om, parallel aan de openstelling van de markt, zowel arbeids- als milieunormen te bevorderen in het kader van handelsbesprekingen met derde landen, bijvoorbeeld in de vorm van een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in onze handelsovereenkomsten of binnen een aantal internationale fora waar deze kwesties worden behandeld, zoals de Verenigde Naties, de FAO en regionale organisaties voor visserijbeheer waaraan de EU actief deelneemt.

Ik zou graag willen afsluiten door u te verzekeren dat ik bereid en beschikbaar ben om met de geachte leden van het Europees Parlement verder te discussiëren over de rol van de Commissie in handelsbesprekingen over visserij- en aquacultuurproducten.

 
  
MPphoto
 

  Yannick Jadot, rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel.(FR) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, ik geloof dat we nota moeten nemen van het feit dat de standpunten van de Commissie visserij en die van de Commissie internationale handel met betrekking tot dit onderwerp en de ermee samenhangende voorstellen vrij goed met elkaar overeenkomen.

Er is hier gezegd dat de visserij voor de ruimtelijke ordening, de werkgelegenheid en de culturele identiteit van Europa een heel belangrijke sector is. Het is ook een sector die een grote impact heeft op de visbestanden, en het overgrote deel van die bestanden wordt thans in sterke mate overbevist. Men wil ons maar al te vaak doen geloven dat de uiteindelijke doelstelling van het Europees gemeenschappelijk visserijbeleid erin bestaat de visserijsector aan te passen aan de wereldwijde handel in visserijproducten. De gevolgen van die opvatting kunnen we nu waarnemen, in economische en sociale zin maar uiteraard ook in milieuopzicht.

Wij willen er daarom actief aan meewerken dat sociale en milieucriteria een groter gewicht krijgen in handelsovereenkomsten inzake visserijproducten. Wij steunen het idee om visserijproducten niet langer onder de regels voor markttoegang voor niet-landbouwproducten (NAMA) te laten vallen, omdat vissen geen sokken of wasmachines zijn, maar wel absoluut onmisbaar voor de biodiversiteit en onze voedselzekerheid. We moeten echter wel duidelijk zijn. Als we dit punt bij internationale onderhandelingen willen laten meespelen, dan moeten we ons zelf wel voorbeeldig gedragen, en dat betekent dat er meer en beter betaalde vissers moeten komen die de bestanden niet overbevissen, of dat nu in de eigen territoriale wateren gebeurt of in de territoriale wateren waarvoor wij visrechten kopen.

 
  
MPphoto
 

  Antonello Antinoro, namens de PPE-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissarissen, waarde collega’s, ik wil de heer Cadec bedanken voor zijn werk. Hij heeft een voortreffelijk verslag geschreven over dit zeer belangrijke onderwerp, de regeling inzake de invoer van visserij- en acquacultuurproducten in de EU.

Ik had me er eigenlijk op voorbereid iets te zeggen over onder andere de aandacht die nodig is om te zorgen dat voor de ingevoerde producten dezelfde gezondheidsnormen, dezelfde regelingen gelden, maar dit onderwerp is al door anderen behandeld. Het heeft dus geen zin hierop terug te komen, dat kost alleen maar tijd. Maar ik moet toch echt iets kwijt, iets heel belangrijks. Ik meen uit de woorden van commissaris De Gucht en uit de woorden van de voorgaande spreker te hebben begrepen dat er momenteel sprake is van een kleine bevoegdhedenstrijd tussen de twee commissarissen of in ieder geval onenigheid over de bevoegdheden die de twee commissarissen zouden moeten hebben.

Ik wil dit onderwerp in alle openheid aanstippen. De visserijsector speelt immers, zoals gezegd, een cruciale rol als wij willen voorkomen dat onze vissers hun viscapaciteit verder moeten inkrimpen omdat wij hen daartoe dwingen met het oog op het behoud van de zee. Als wij niet willen dat onze vissers steeds maar als de Assepoesters van Europa worden behandeld, moeten we meer aandacht aan ze besteden.

Commissaris Damanaki en commissaris De Gucht hebben beiden aangegeven zich hier volledig voor te willen inzetten, maar het gaat er volgens mij vooral om één lijn te trekken. Daarbij is de invalshoek van de commissaris voor visserij, met alles wat deze voor dit Parlement meebrengt, naar mijn mening van cruciaal belang om een oplossing voor dit knelpunt te vinden en om te zorgen dat dit verslag een belangrijk perspectief voor de toekomst biedt.

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos, namens de S&D-fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, dames en heren, de visserij- en aquacultuurproducten zijn een belangrijk onderdeel van de Europese voeding, zoals we allemaal wel weten. Daardoor zijn we gedwongen om meer dan 60 procent van onze behoeften in te voeren, zoals commissaris Damanaki terecht heeft opgemerkt. Dit eenvoudige feit toont aan hoe belangrijk het verslag van mijnheer Cadec is, met wie ik, als schaduwrapporteur, met genoegen heb samengewerkt om een zo ruim mogelijke consensus te vinden teneinde de sector, de werkgelegenheid in de sector, en vooral de Europese consumenten te beschermen.

De Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement schaart zich daarom achter de belangrijkste stellingen en achter de basisconclusies in het verslag, en in het bijzonder achter de punten van zorg en de aanbevelingen die betrekking hebben op de noodzaak dat de kwaliteit en de gezondheid van de ingevoerde visserij- en aquacultuurproducten worden gewaarborgd en dat de vangst, de productie en de verwerking van deze producten aan milieucriteria voldoen.

In het verslag komen terecht nog andere zaken aan bod, die ook steun verdienen maar waar ik bij gebrek aan tijd nu niet kan op ingaan. Om deze redenen zal mijn fractie uiteraard voor het verslag stemmen. Verder zou ik de gelegenheid te baat willen nemen om collega Cadec te feliciteren met zijn uitstekende werk.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste wil ik de heer Caldec feliciteren met het verslag dat hij heeft opgesteld. De daling van de visprijzen in de afgelopen jaren is rechtstreeks en grotendeels veroorzaakt door de concurrentie van ingevoerde vis, van zowel in het wild levende als gekweekte vis. De producenten van deze vis zijn niet onderworpen aan de veeleisende regelgevingen waaraan EU-bedrijven moeten voldoen op bepaalde gebieden, zoals conservering en hygiënenormen. Ze betreden de Europese markt met prijzen die onrendabel zijn voor Europese producenten.

Deze kwestie moet behandeld worden in het licht van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid en ik weet dat mevrouw Damanaki zich hiermee bezig zal houden. Er bestaat een enorme afhankelijkheid van ingevoerde producten, zoals beide commissarissen hebben opgemerkt, maar kijkend naar mijn eigen land, dat jaarlijks 45 000 ton invoert tegen een bedrag van 181 miljoen euro, heb ik de indruk dat er onder consumenten een gebrek aan bewustzijn is omtrent ingevoerde vis tegenover in het wild levende vis.

Om dit probleem op te lossen moeten we ernaar streven om via invoervervanging het percentage van 66 procent terug te brengen 50 procent in een periode van om en nabij tien jaar. Echter, om dat te bereiken moeten we de bureaucratie die de sector momenteel verstikt vereenvoudigen en moeten alle directoraten-generaal, en in feite alle overheidsdepartementen en de diverse lidstaten, nauw samenwerken om de belangen van deze sector te bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Isabella Lövin, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben ingenomen met het verslag van de heer Cadec over de invoer van vis in de EU. De eigen vangsten van Europa zijn beangstigend snel gedaald – sinds 1997 alleen al met 26 procent. Meer dan 60 procent van alle vis die vandaag in Europa wordt geconsumeerd, is ingevoerd. Dat zou niet noodzakelijk moeten zijn. Als we onze eigen visbestanden op zijn minst overeenkomstig de maximaal duurzame opbrengst (MDO) zouden beheren, zouden we de Europese vangsten kunnen verdubbelen en tezelfdertijd levenskrachtige en sterke bestanden hebben.

Met dat doel voor ogen moeten we verzekeren dat we onze overbevissingsproblemen niet naar andere landen exporteren. In het verslag van de heer Cadec staan meerdere belangrijke instrumenten die de EU kan gebruiken. Het eerste is de verordening inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. Alle vis die in de EU op de markt wordt gebracht moet over goedgekeurde documenten beschikken waarin staat waar, wanneer en door wie de vis werd gevangen. Dat is een eerste stap, maar dat volstaat nog niet. In grote delen van de wereld is illegale visserij een probleem dat door arme landen wegens gebrek aan middelen niet kan worden aangepakt. In landen waar corruptie hoogtij viert, is het voor een visexporteur niet moeilijk om de juiste papieren te pakken te krijgen. Daarom moet de EU, als 's werelds grootste visimporteur, haar verantwoordelijkheid nemen door concrete en technische financiële steun te geven en door de middelen bij te dragen die nodig zijn om naleving en controle in de ontwikkelingslanden te bevorderen.

Het tweede instrument is al voorhanden in de Verenigde Naties. We hebben goede internationale overeenkomsten, maar moeten ze ook uitvoeren. In 2006 was de EU in de VN de drijvende kracht achter een uitvoeringsovereenkomst met betrekking tot, onder andere, de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties. Daar moeten we mee blijven doorgaan.

 
  
MPphoto
 

  Marek Józef Gróbarczyk, namens de ECR-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Cadec hartelijk bedanken voor zijn moedige verslag dat van cruciaal belang is voor de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid die op dit moment plaats vindt. Al tijdens het opstellen van het verslag werd duidelijk dat vele terreinen van het gemeenschappelijk visserijbeleid volgens ons fundamenteel afwijken van het standpunt van de Commissie. Dit betreft helaas ook de uiteindelijke vorm van het verslag. De vissers zijn van mening dat dit cruciale verslag bijzonder grote invloed moet hebben op de structuur van het toekomstige gemeenschappelijke visserijbeleid in het kader van de marktorganisatie.

Mevrouw Damanaki, u hebt op vele vergaderingen herhaald dat wij in plaats van kritiek te leveren op de individueel overdraagbare quota, oplossingen moeten voorstellen in het kader van het toekomstige beleid. Ik ben ervan overtuigd dat uitvoering van de ideeën uit dit verslag een goed alternatief is voor het concept dat ons wordt opgedrongen door de Commissie.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissarissen, ten eerste wil ik de rapporteur graag bedanken voor zijn verslag. Als respons op de dreiging van de economische crisis voor de Europese visserijvloot keurde de Raad Landbouw en Visserij op 24 juli 2008 tijdelijke en specifieke maatregelen goed die bedoeld waren om de vloot te steunen en reorganiseren. Juist op het moment dat vele vissers probeerden om van deze maatregelen te profiteren, werden ze hard getroffen door de gevolgen van de wereldwijde recessie. De waarde van de Noorse kreeften of langoustines die mijn vissers in Noord-Ierland verkopen aan andere delen van Europa is scherp gedaald, terwijl er tegelijkertijd steeds meer ingevoerde schaal- en schelpdieren en vis verkrijgbaar worden.

Europa heeft vis nodig. We hebben ingevoerde vis nodig, maar ik ben van mening dat we deze vis niet tegen iedere prijs moeten invoeren. Enerzijds willen mijn collega's een einde maken aan subsidies voor onze vissers, maar het tegenstrijdige is dat terwijl wij proberen deze subsidies stop te zetten, het Europees beleid de invoer toestaat van ongereglementeerde visserij- en aquacultuurproducten die de duurzame en economisch rendabele visserijsector waar we naar streven ondermijnen.

Europa moet hier een keuze maken. Er is een gebrek aan consistentie en om deze situatie te herstellen steun ik het verslag van de heer Cadec.

 
  
MPphoto
 

  Carmen Fraga Estévez (PPE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag werd opgesteld om een antwoord te bieden op de frustratie en de weerloosheid van de Europese visserijsector.

Commissaris, in deze sector vraagt men geen protectionisme. Het enige dat men in dit stadium vraagt, gelet op het negerende gedrag in het verleden van degenen die verantwoordelijk zijn voor het DG Handel, is dat men hen niet nog meer ten gronde richt.

Dat is precies de reden waarom we het verslag van de heer Cadec steunen. Wij willen dat de onderhandelingen over visserijhoofdstukken overgeheveld worden van DG Handel naar DG Maritieme zaken en visserij, zoals dat al het geval is met de landbouw, omdat we het hier ook hebben over uitermate gevoelige producten, met als schoolvoorbeeld de tonijn.

Wat tonijn betreft hebben we een schandalig voorbeeld in de overeenkomsten met Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji. Door de intrekking van de oorsprongsregels worden onze grootste concurrenten, Thailand en de Filippijnen, alleen maar aangemoedigd, ongeacht onder welke omstandigheden.

Mijnheer de commissaris, bent u zich ervan bewust dat Papoea-Nieuw-Guinea momenteel dankzij uw beleid niet alleen de communautaire sector wurgt maar ook een arbeidsdynamiek op gang brengt die wordt gekenmerkt door banen van zeer slechte kwaliteit en nul duurzame ontwikkeling? Bent u op de hoogte van de klachten van in het gebied actieve ngo’s over kinderarbeid, slechte gezondheidsomstandigheden en gebrek aan hygiëne in de fabrieken, over de rampzalige gevolgen voor het milieu aan de kust van Madang en de illegale visvangst? Is het niet uw verantwoordelijkheid om dit te vermijden?

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het gedrag van de leden van het Parlement is schandelijk vandaag. Dit zou in geen enkel ander parlement ter wereld gebeuren. Als er geen respect is voor de voorzitter van de Commissie visserij en voor de visserij in het algemeen, stel ik voor dat u de vergadering onderbreekt en wacht totdat de leden dit Parlement respecteren en ophouden met hun onderonsjes.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Mijnheer Gallagher, we moeten verder. Ik wil alle collega’s vragen stil te zijn zodat we nog tien minuten door kunnen gaan met dit belangrijke verslag en belangrijke werk.

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Damanaki, het Europese visserijbeleid wordt geconfronteerd met enorme uitdagingen. Onze vissers hebben te kampen met krimpende bestanden en moeten tezelfdertijd tegen een niet altijd eerlijke concurrentie op de wereldmarkt optornen. We moeten dringend radicale hervormingen starten om een einde te maken aan de overbevissing van de Europese wateren en het overleven van de Europese visserij te verzekeren.

Ik ben het eens met mevrouw Damanaki dat we niet te veel mogen vragen van onze vissers door enerzijds verregaande hervormingen van hen te eisen en anderzijds de handel te liberaliseren. Beide tegelijk is voor de vissers te veel gevraagd. De beste manier om het concurrentievermogen te verbeteren is een herstel van de visbestanden. Een andere manier om de Europese visserij te laten overleven is een betere commercialisering. Europese consumenten zijn in bepaalde omstandigheden bereid om meer te betalen voor Europese vis als ze beter over de herkomst ervan geïnformeerd worden.

 
  
MPphoto
 

  Britta Reimers (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, ik zou de heer Cadec willen feliciteren met zijn geslaagd en evenwichtig verslag. Verder zou ik hem willen bedanken voor de goede samenwerking.

De regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU staat voor grote uitdagingen. Met een volume van 12 miljoen ton en een waarde van 55 miljard euro is de Europese markt voor visserijproducten de grootste ter wereld. Deze markt groeit snel en wordt steeds afhankelijker van invoer uit derde landen. Daarom is het belangrijk dat we de omstandigheden controleren waaronder de producten uit derde landen worden geproduceerd en ingevoerd.

We hebben in de plenaire vergadering twee amendementen ingediend. Daarbij gaat het erom dat we de bijzondere economische situatie van perifere gebieden in Europa erkennen. Voor de moeilijkheden wijzen wij echter niet alleen de liberalisering van de markt met de vinger. De massale invoer van visserijproducten op de als oneerlijk omschreven EU-markt heeft evenmin directe invloed...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken.)

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb weinig tijd, daarom zal ik slechts één van de voorstellen uit het verslag van de heer Cadec lichten. Vis mag niet worden behandeld als ieder ander industrieel product maar moet vallen onder de WTO-handelsvoorschriften voor gevoelige producten. In het gemeenschappelijk handelsbeleid wordt slechts beperkt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van deze gevoelige sector en de belangen van de EU-producenten. Het is daarom een goed idee om te bestuderen of het zinvol is de regels voor niet-agrarische industriële producten niet langer toe te passen op visserijproducten, zodat de handel in visserijproducten in overeenstemming kan worden gebracht met de vereisten inzake voedsel en gevoelige producten.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Trautmann (S&D).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil onze collega, de heer Cadec, graag gelukwensen met zijn uitstekende werk.

De tekst waarover we nu gaan stemmen getuigt van een zekere ontwikkeling in ons denken over het begrip vrijhandel. De hier aangehouden benadering is zeker niet protectionistisch – we kunnen haar beter omschrijven als minder naïef.

We zijn het er allemaal over eens dat de Europese productie niet volstaat. In plaats van direct terug te grijpen op import zouden we nu juist eerst moeten proberen de bestanden te behouden en te verjongen, onder andere door het gebruik van aquacultuur, om zo de duurzaamheid van deze sector en de daarmee gemoeide banen in de Unie veilig te stellen en de Europese visserij minder afhankelijk te maken van derde landen.

Wat de invoer betreft: we moeten ervoor zorgen dat de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten geen oneerlijke mededinging ondervindt als gevolg van minder strikte sociale en gezondheidsvereisten en belachelijk lage tarieven. Daarom ben ik voorstander van een Europees etiket, overeenkomstig onze normen, en dan zowel op sociaal als op milieugebied.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de Europese Unie is nu al de grootste Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten, en voert bijna 60 procent van de verbruikte vis in. De productie in de Gemeenschap van visserij- en aquacultuurproducten is niet toereikend, en zal in de nabije toekomst ontoereikend blijven om aan de vraag naar deze producten tegemoet te komen, waardoor invoer een noodzaak wordt.

In dat verband is het belangrijk om twee essentiële aspecten veilig te stellen: ten eerste moeten de voorwaarden worden gecreëerd waaronder aan de vraag van de consumenten in de Gemeenschap naar visserij- en aquacultuurproducten van hoge kwaliteit kan worden voldaan. Ten tweede moeten gelijke concurrentievoorwaarden tot stand worden gebracht voor ingevoerde producten en voor door de Europese visserij- en aquacultuursector gevangen en gekweekte producten.

Daarom moeten de visserij- en aquacultuurproducten die in de Europese Unie ingevoerd worden echt aan dezelfde normen beantwoorden als de Europese productie, meer in het bijzonder in milieutechnisch en sociaal opzicht en vanuit het oogpunt van gezondheid en kwaliteit. Verder moet de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten dringend worden hervormd, en moeten in het bijzonder de werkwijzen worden herzien die niet meer aan de nieuwe uitdagingen beantwoorden, zoals de geleidelijke afschaffing van douanerechten en de steeds grotere concurrentie van invoerproducten.

Dit verslag van het Europees Parlement, waarover mijn collega Alain Cadec op voorbeeldige wijze de leiding heeft gevoerd, komt op het juiste tijdstip en bevat een reeks voorstellen die belangrijk zijn voor een duurzame ontwikkeling van de visserij en voor de daarmee verwante sectoren, met inbegrip van de handelssector.

 
  
MPphoto
 

  Josefa Andrés Barea (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Damanaki, commissaris De Gucht, bedankt dat u hier aanwezig bent tijdens dit debat over het uitermate belangrijke verslag over de invoerregeling.

Visserij is een belangrijke kwestie, waarbij we twee fundamentele aspecten moeten onderscheiden: ten eerste zijn we niet zelfvoorzienend en ten tweede is er zeer vaak oneerlijke concurrentie. Daarom moeten we de visserij in Europa beschermen en oneerlijke concurrentie vermijden.

Ik wil me richten tot de commissaris voor handel: we kunnen de visserij niet blijven beschouwen als een “niet-gevoelig product”. De visserij zou niet meer mogen vallen onder de voorschriften inzake markttoegang voor niet-landbouwproducten. Visserij is geen sector als de industrie. Vis moet een “gevoelig product” zijn en moet onderworpen worden aan de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

Als we vis niet als een ´gevoelig product´ beschouwen, kunnen we geen duurzaamheid garanderen, kunnen we de instandhouding van de soorten niet waarborgen en kunnen we ook niet echt actief zijn op de markt.

 
  
MPphoto
 

  Robert Atkins (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik neem nogmaals het woord om via u de Conferentie van voorzitters voor te stellen dat iemand hier orde op zaken stelt. Ons werd oorspronkelijk verteld dat we om 12.00 uur zouden stemmen. Dit wordt om de vijf minuten met telkens met vijf minuten uitgesteld. Dat is lastig, aangezien er mensen zijn die hun vliegtuig moeten halen. Men neemt op deze manier een loopje met het Parlement. Kan iemand hier orde op zaken stellen?

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − We hebben aangegeven dat de stemmingen tot 12.15 uur of 12.20 uur zijn uitgesteld, dus ik stel voor dat we doorgaan met de antwoorden van onze commissarissen. Volgens mij is de stemming om 12.20 uur haalbaar.

 
  
MPphoto
 

  Maria Damanaki, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan geen orde op zaken stellen, maar ik kan het wel heel kort houden.

Ik zou willen zeggen dat we alle zorgen die door de leden van Parlement zijn uitgesproken in overweging zullen nemen. Zoals de heer De Gucht en ik reeds hebben gezegd, proberen we een evenwicht te vinden. We hebben behoefte aan een rendabele visserijsector en we hebben een aantal verplichtingen tegenover de Wereldhandelsorganisatie en andere internationale organen. Ik zou iedereen willen verzekeren dat we ons best doen om onze bijdrage te leveren, zodat de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de toekomst van onze vissers zo goed mogelijk zal dienen.

 
  
MPphoto
 

  Alain Cadec, rapporteur.(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het gedrag van onze collega’s oneerbiedig en volstrekt onaanvaardbaar in een Parlement als het onze. Wat u hier doet is schandalig. Ik schaam me voor u. Het enige dat u interesseert is stemmen, om vervolgens naar huis te kunnen gaan. We zijn nu bezig met heel belangrijk versla, en u zou toch op zijn minst zo beleefd kunnen zijn om naar mensen te luisteren. Anders verlaat u de zaal maar.

Maar goed, dames en heren - ik kan u na deze kleine uitbarsting zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat u in groten getale vóór dit verslag zult stemmen. En nu ik de gelegenheid heb, wil ik onze collega’s van de Commissie visserij – en in de eerste plaats mevrouw Fraga Estévez – bedanken, omdat ze zich bereid hebben verklaard dit onderwerp te behandelen en de opstelling van het verslag aan mij hebben toevertrouwd.

Ik wil ook de schaduwrapporteurs - de heer Capoulas Santos, mevrouw Reimers, de heer Gróbarczyk en mevrouw Lövin - bedanken voor al hun bijdragen aan de discussie en de amendementen.

Ik bedank verder iedereen die aan dit verslag heeft meegewerkt, waaronder ook de sectorvertegenwoordigers die mij geholpen hebben het nodige onderzoek uit te voeren. Ik denk daarbij aan de ambtenaren van DG Trade en DG Mare, en noem hier Zoltan Somoguy en Miriam Garcia Ferrer, van DG Trade, en Pierre Amilhat, Christian Rambeau en Juan Ranco van DG Mare. En ik dank ook u, Maria, voor uw aanwezigheid hier, en dat geldt tevens voor de heer De Gucht, zelfs als uw antwoorden – die aan mijn interventie voorafgingen en strikt genomen dus geen antwoorden zijn – mij niet geheel tevreden hebben gesteld.

Hoe dat zij, ik wil ook de heer Belardinelli van mijn fractie en de heer Gimenez bedanken, alsook mijn assistenten Emilie Herrbach en Vincent Guerre. Een speciaal woord van dank tot slot voor Philippe Musquar, die mij enorm geholpen heeft met dit verslag en me bij de conceptie ervan heeft bijgestaan.

Ik besluit met u bij voorbaat voor uw stem te bedanken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Bij wijze van uitleg wil ik zeggen dat de heer De Gucht geen antwoord heeft gegeven omdat er zoveel lawaai was in dit Parlement. Daarom wil ik beide commissarissen mijn excuses aanbieden.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt zo dadelijk plaats.

 
  
  

VOORZITTER: Jerzy BUZEK
Voorzitter

 

6. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde zijn de stemmingen.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

***

Ik heb nog een mededeling. Eva Dudzinska zit aan mijn rechterzijde. Zij heeft bijna 35 jaar in het Europees Parlement gezeten. De afgelopen tien jaar hield haar werk nauw verband met de plenaire vergadering. Zij gaat ons nu verlaten. Ik wil haar hartelijk danken en wens haar het beste voor de toekomst.

(Applaus)

 

6.1. Overeenkomst EU/VS inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de EU naar de VS ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (A7-0224/2010, Alexander Alvaro) (stemming)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Alexander Alvaro, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn collega's zullen er misschien begrip voor hebben dat het, na de afwijzing van deze overeenkomst door het Europees Parlement in februari, noodzakelijk is om duidelijk te maken dat we intussen in samenwerking met de Commissie de tekst duidelijk hebben weten te verbeteren.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om de collega's van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, de Fractie De Groenen/ Europese Vrije Alliantie en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links die eraan hebben meegewerkt te bedanken voor hun hulp bij de totstandbrenging van een overeenkomst in moeilijke omstandigheden, die zowel het recht van onze burgers op privacy als hun recht op veiligheid beschermt. Ik wil eraan herinneren dat we voor het eerst de mogelijkheid hebben gehad om van het Verdrag van Lissabon een levend iets te maken in plaats van slechts letters op papier.

 
  
  

Na de stemming

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil de heer Alvaro bedanken en feliciteren, evenals de vorige rapporteur, mevrouw Hennis-Plasschaert en alle Parlementsleden die veel werk hebben verzet om deze overeenkomst tot stand te brengen. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vestig uw aandacht op een amendement op dit verslag waarin de Raad en de Commissie worden verzocht om het Parlement te betrekken bij de benoeming van de EU-ambtenaar die naar Washington zal worden gedetacheerd om toezicht te houden op de extractie van gegevens. Ik zou u vriendelijk willen vragen om zo spoedig mogelijk persoonlijk contact op te nemen met de Raad en de Commissie, zodat dit met het juiste parlementaire toezicht gedaan kan worden.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dank u voor de herinnering. Ik zal hierover contact met hen opnemen.

 

6.2. Europese dienst voor extern optreden (A7-0228/2010) (stemming)
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil de rapporteur, de heer Brok, en onze onderhandelaars bedanken: de heer Brok, de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri. Dit was een enorme klus, waaraan ook veel commissies van het Europees Parlement hebben bijgedragen. We hebben een brede consensus bereikt. Ik wil iedereen bedanken. Ook wil ik erop wijzen dat mevrouw Gräßle en de heer Rapkay binnenkort twee belangrijke verslagen zullen opstellen; er is dus nog werk te doen.

 

6.3. Kosovo (B7-0409/2010) (stemming)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, afgelopen maandagochtend werd er een moordaanslag gepleegd op onze collega Peter Miletić, lid van de Kosovaarse Assemblee en fractieleider van de liberale partij van de Servische minderheid, Samostalna Liberalna Stranka. Hij werd twee maal beschoten en raakte gewond.

Hij is een van ons, een parlementariër. Een aanslag op een parlementslid waar dan ook komt neer op een aanslag op de democratie. Deze aanslag was gericht tegen de pogingen om duurzame stabiliteit te creëren voor deze regio van de Westelijke Balkan. Hij ligt nu op de afdeling intensive care in een ziekenhuis in Mitrovica. Laten we hem een spoedig herstel wensen en onze volledige politieke en menselijke steun voor hem uitspreken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We zijn het allemaal met u eens.

Vóór de stemming over amendement 11

 
  
MPphoto
 

  Pier Antonio Panzeri (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik zou graag zien dat waar verwezen wordt naar de dialoog, de woorden “alle mensen” worden geschrapt. De laatste zin zou dan als volgt luiden: “is van mening dat beide partijen een pragmatische aanpak moeten kiezen voor de dialoog ten behoeve van Kosovo en Servië”.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

Vóór de stemming over paragraaf 4

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Lunacek (Verts/ALE).(DE) Ik zou hier alleen de officiële titel van het advies van het Internationaal Gerechtshof willen laten opnemen.

(EN) Ik zal het in het Engels voorlezen. De officiële formulering is ‘the Accordance with International Law of the Unilateral Declaration of Independence by the Provisional Institutions of Self-Government of Kosovo’.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

Na de stemming over amendement 5

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Lunacek (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit amendement verwijst naar de zeer recente gewelddadige gebeurtenissen in Kosovo. Mijn collega, de heer Kacin, heeft reeds gewezen op een van deze gebeurtenissen, waarbij een Servisch lid van de Kosovaarse Assemblee, Peter Miletić, afgelopen maandag werd neergeschoten. Samen met het Parlement wens ik hem een zeer spoedig herstel toe.

Er was nog een incident en het was niet mogelijk om ernaar te verwijzen voor het verstrijken van de amendemententermijn, dus zal ik het als mondeling amendement voorlezen: ‘geeft uitdrukking aan zijn diepe bezorgdheid naar aanleiding van de dodelijke ontploffing, waarbij een dodelijk slachtoffer en tien gewonden vielen, die plaatsvond in Mitrovica Noord op 2 juli tijdens de betogingen tegen de opening van het civiele dienstverleningscentrum en naar aanleiding van de aanslag van 5 juli op een Servisch lid van de Kosovaarse Assemblee; veroordeelt ten strengste alle gewelddaden en roept alle partijen op zich verantwoordelijk op te stellen; verzoekt EULEX met klem inspanningen te leveren om de spanning af te bouwen en verder geweld te voorkomen; en roept de politie van Kosovo op om met de hulp van EULEX onmiddellijk te starten met grondige en onpartijdige onderzoeken naar de gebeurtenissen teneinde de daders te berechten’.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.4. Albanië (B7-0408/2010) (stemming)
  

Vóór de stemming over amendement 2

 
  
MPphoto
 

  Libor Rouček (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we wijzigen één woord: ‘al het verkiezingsmateriaal’ moet worden vervangen door ‘het verkiezingsmateriaal’, dus ‘al’ moet geschrapt worden.

 
  
 

(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)

 

6.5. Situatie in Kirgizië (B7-0419/2010) (stemming)

6.6. De benadering van HIV/AIDS vanuit het oogpunt van de mensenrechten (B7-0412/2010) (stemming)
  

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Michael Cashman (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, gezien het belang van deze stemming in de aanloop naar de conferentie in Wenen verzoek ik om hoofdelijke stemming bij de eindstemming.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Enrico Speroni, namens de EFD-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijn fractie is tegen.

 
  
  

(Het verzoek wordt verworpen)

 
  
MPphoto
 

  Astrid Lulling (PPE).(FR) Laten we onze kalmte bewaren. Aangezien wij Luxemburgers zowel Frans als Duits spreken en schrijven wil ik, voordat we over deze uiterst gevoelige resolutie gaan stemmen, graag uw aandacht vestigen op het feit dat er een vrij behoorlijke discrepantie bestaat tussen de Duitse en de Franse redactie van paragraaf 17.

In de Duitse versie worden de lidstaten en de Commissie uitgenodigd …

(DE) …om maatregelen op het gebied van veilige zwangerschapsonderbreking te steunen

(FR) … om maatregelen op het gebied van veilige zwangerschapsonderbreking te steunen. Dit zinsdeel komt niet voor in de Franse tekst, en naar ik heb vernomen ook niet in de Engelse tekst.

Mijnheer de Voorzitter, als u zou kunnen verduidelijken of de Franse tekst authentiek is, dan zou dat veel collega's zeker helpen om een besluit te nemen voor de stemming.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We zullen alle vertalingen corrigeren zodat ze overeenkomen met de oorspronkelijke teksten. We zullen ernaar kijken. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Michael Cashman (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, gezien de stemming die we zojuist hebben gehouden, vraag ik mij af of de politieke partij die zojuist tegen was, nu wel bereid is om ons toe te staan hoofdelijk te stemmen bij de eindstemming.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Enrico Speroni, namens de EFD-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik blijf bij mijn bezwaar.

 
  
  

(Het verzoek wordt verworpen)

Na de stemming

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de vergadering niet ophouden en ik ben blij te horen dat de heer Cashman zo goed bij stem is. Volgens mij zou het goed zijn als wij in dit Parlement over dit soort zaken een vrije stemming zouden houden. Dan zouden we de werkelijke mening van dit Parlement kunnen vaststellen. Nu wordt er in sommige fracties centraal bepaald wat er gestemd moet worden, terwijl in andere vrij mag worden gestemd. Als we echt de mening van het Parlement over dit soort zaken willen weten, moet iedereen in dit Parlement vrij zijn om te stemmen wat hij of zij wil.

(Applaus)

 
  
 

Na de stemming

 
  
MPphoto
 

  Michael Cashman (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als iemand in dit Parlement met de naam wordt genoemd, heeft hij of zij het recht om te reageren. Mijn naam werd genoemd. Daarom wil ik tegen de heer Mitchell en anderen zeggen dat ieder van ons vrij is om te stemmen wat hij of zij wil, ongeacht het partijstandpunt, en het Parlement heeft democratisch gestemd.

(Applaus)

 

6.7. Inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (B7-0413/2010) (stemming)

6.8. De toekomst van het GLB na 2013 (A7-0204/2010, George Lyon) (stemming)
 

Vóór de stemming

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb niet het woord gevraagd voor een motie van orde, maar wil u, mijnheer de Voorzitter, en de collega's wijzen op het volgende: we hebben hier te maken met een vertaalprobleem. Ik heb een amendement ingediend op het verslag van de heer Lyon, overweging AE: “overwegende dat het GLB moet worden afgestemd op de instandhouding en ontwikkeling van een multifunctionele, grootschalige en duurzame landbouw in Europa”. Helaas is het Duitse “flächendeckend” vertaald als extensief. De term “flächendeckend” heeft in het Duits echter een volledig andere betekenis, namelijk “in alle regio's van Europa”. Ook in berggebieden moet overal aan landbouw worden gedaan. Extensief betekend iets totaal anders.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dank u dat u ons hierop attent maakt. We zullen de teksten corrigeren en ze aan de oorspronkelijke tekst aanpassen.

Na de stemming over paragraaf 44

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, er lijkt enige verwarring te zijn over de vraag waarover we nu zojuist precies gestemd hebben. Volgens de tolk was dat over 44, maar u zegt nu dat 45 is aangenomen. Er is verwarring ontstaan en u moet die ophelderen en zeggen hoe het nu precies zit met die stemming en dat correct aankondigen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Zoals ik al zei, stemden we over paragraaf 44. Ik herhaal: het amendement is vervallen en paragraaf 44 is aangenomen. Dat is het resultaat van de stemming.

 
  
MPphoto
 

  Pablo Arias Echeverría (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, we hebben nu zojuist over paragraaf 44 gestemd. Ik wilde vóór stemmen maar heb ik tegen gestemd omdat er een kleine verwarring was. Er werd ons gezegd dat de stemming over 45 ging terwijl we eigenlijk over 44 aan het stemmen waren.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dames en heren, als er zoveel bezwaren zijn – luistert u alstublieft – stemmen we opnieuw over paragraaf 44. We stemmen nu over paragraaf 44. De stemming gaf ook geen duidelijke uitslag, omdat u uw hand niet hebt opgestoken.

Vóór de stemming over paragraaf 59

 
  
MPphoto
 

  Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij willen opheldering. Ik weet niet of u het nu verkeerd aankondigt of dat het aan de tolken ligt, maar in het Engels kregen we opnieuw 52 door. Wij hebben niets gehoord over 59, dus we weten nu niet hoe het zit.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We stemmen nu over paragraaf 59. Paragraaf 59 staat nu op uw scherm. Dit is een aparte stemming.

Vóór de stemming over overweging C

 
  
MPphoto
 

  Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen zeggen dat Overweging AE voor C komt. We hebben nog niet over AE gestemd.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Wij hebben totaal verschillende informatie. We moeten nu stemmen over overweging C.

Vóór de stemming over overweging AE

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, aangezien aan het begin van deze stemming is verduidelijkt dat de Duitse versie de originele tekst is, ziet de Fractie van Europese Volkspartij (Christendemocraten) af van een stemming in onderdelen. Mijn fractie kan in één keer voor overweging AE stemmen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Deß, ik zal het uitleggen. Het verzoek is niet alleen door de PPE-Fractie ingediend, maar ook door een andere fractie. We gaan dus door zoals gepland en houden een stemming in onderdelen, omdat hierom ook door een andere fractie is verzocht.

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß (PPE).(DE) In dat geval verzoek ik mijn fractie om twee keer voor te stemmen. Aangezien de Duitse tekst de originele tekst is, hoeven we bij de tweede stemming niet tegen te stemmen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dames en heren, voorzitters, mag ik uw aandacht.

 

6.9. Regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GLB (A7-0207/2010, Alain Cadec) (stemming)

7. Rectificatie (artikel 216 van het Reglement): zie notulen
Video van de redevoeringen
  

VOORZITTER: László TŐKÉS
Ondervoorzitter

 

8. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Alvaro (A7-0224/2010)

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb gestemd vóór de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de uitwisseling van financiële gegevens met het doel om terrorismefinanciering op te sporen.

Wij zijn ons terdege bewust van de bedreiging die het terrorisme vormt voor onze eigen veiligheid en voor die van onze partners aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. Ik hoef u niet te herinneren aan alle terroristische aanslagen die de afgelopen tien jaar op Europese bodem hebben plaatsgevonden. Het is ook duidelijk dat onze Amerikaanse partners een zeer belangrijke strategische bondgenoot zijn, niet alleen als het gaat om de veiligheid in de wereld, maar ook op economisch gebied en op andere terreinen.

Nog maar enkele maanden geleden heeft vice-president Joe Biden in dit Parlement heel duidelijk verklaard dat hij veel belang hecht aan dit strategische partnerschap. Wij moeten er daarom trots op zijn dat wij uiteindelijk onze goedkeuring hebben gehecht aan deze overeenkomst, die zo belangrijk is voor de inspanningen om terroristische activiteiten op te sporen, vooral nu in de nieuwe overeenkomst duidelijke verbeteringen zijn aangebracht en de door het Europees Parlement voorgestelde verduidelijkingen er grotendeels in zijn verwerkt.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn veel redenen om tegen deze resolutie te stemmen, maar het zijn er teveel om in slechts zestig seconden te behandelen. Uiteraard moeten wij het terrorisme bestrijden, maar de regeringen mogen dat niet als excuus gebruiken om hun burgers te bespioneren. Vertrouwelijke gegevens zijn het eigendom van de burger op wie ze van toepassing zijn, en niet van de Europese Unie, het Parlement of zelfs de nationale staat.

Een overeenkomst als deze moet worden gesloten tussen soevereine staten, die via het democratisch proces verantwoording verschuldigd zijn aan hun eigen volk. Hoe dan ook, dit is een eenzijdige overeenkomst en wij hebben geen reden om te denken dat de Verenigde Staten zich eraan zullen houden. De overeenkomst is in strijd met de Britse wetgeving inzake gegevensbescherming, die de uitwisseling van informatie zonder toestemming tussen derden buiten het Verenigd Koninkrijk verbiedt. De Britse regering heeft een opt-out clausule op dit punt, en ik hoop dat zij dit keer voor de verandering haar rug recht zal houden, zich tegen deze overeenkomst zal verzetten en er tegen zal stemmen, net zoals ik zojuist heb gedaan.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE). - (PL) Ik heb voor het verslag-Alvaro gestemd. Om terrorisme effectief te kunnen bestrijden moeten we over goede instrumenten beschikken. Een bijzonder belangrijk preventief instrument is het controleren en beperken van de financiële middelen en de geldstromen van en naar terroristen. Geld is meestal de brandstof voor terroristische activiteiten. Zonder geld is het moeilijker om terroristische activiteiten te organiseren en dat is nu precies wat we willen. Een betere controle op de geldstromen hindert terroristische activiteiten en de voorbereiding van terroristische acties bij de bron. Ik ben blij dat we het eens zijn geworden en dat we zowel de overeenkomst als het verslag hebben aangenomen.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor dit verslag van de heer Alvaro gestemd. Het is naar mijn mening zeer belangrijk dat wij samen terrorisme kunnen bestrijden en dat naties die dezelfde waarden delen samen kunnen werken. Het is belangrijk de trans-Atlantische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten te verbeteren en, zoals wij weten, delen wij dezelfde waarden.

Het is natuurlijk duidelijk dat wij ons hierbij aan de wetgeving inzake gegevensbescherming moeten houden, maar er moet een grens zijn: in gevallen van terrorisme kunnen wij ons niet achter gegevensbescherming verschuilen. Dat moet wat dit betreft heel duidelijk zijn. Ik denk en hoop dat wij op die manier de strijd tegen het terrorisme kunnen voortzetten en zo vrede in deze wereld kunnen brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is altijd sprake van een delicaat evenwicht tussen burgerlijke vrijheden en veiligheid. Naar mijn mening zijn wij er sinds de aanslagen op de twin towers van negen jaar geleden meerdere malen niet in geslaagd het juiste evenwicht te vinden.

Wij hebben dat juiste evenwicht niet gevonden doordat in de politiek vaak een valse vergelijking wordt getrokken, waarbij politici denken dat hun maatregelen in verhouding moeten staan tot de omvang van de publieke verontwaardiging in plaats van in verhouding tot de noodzaak om een bepaald probleem op te lossen. Dit Parlement heeft die vergissing begaan, maar het was daarin niet de enige. Nationale parlementen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hebben hetzelfde gedaan.

In dit geval hebben wij echter naar mijn mening wel het juiste evenwicht gevonden. Wij hebben onze tijd genomen, we hebben verstandige waarborgen ingebouwd, en ik denk dat wij de veiligheidsdiensten in de wereld in staat stellen effectief samen te werken bij de strijd tegen het terrorisme zonder dat een onaanvaardbaar hoge prijs wordt betaald in de zin van burgerlijke vrijheid. Dit is precies het soort actie waar de Europese Unie zich op moet richten: een grensoverschrijdend probleem dat niet aan de lidstaten kan worden overgelaten. Als zij dit soort dingen altijd zou doen, zouden veel mensen er niet zo’n groot probleem mee hebben.

 
  
  

Verslag-Brok (A7-0228/2010)

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag over de Europese dienst voor extern optreden gestemd. De dienst voor extern optreden kan niet los worden gezien van de context van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de veranderingen daarin door het Verdrag van Lissabon.

Het Verdrag van Lissabon verschaft meer middelen voor de versterking van de bewapening en de militaire industrie in Europa, en datzelfde Verdrag zal het voor de grote Europese landen die tevens als militaire machten beschouwd kunnen worden, gemakkelijker maken om een militaire missie op touw te zetten. Het lijdt geen twijfel dat de sterkste machten in de Unie in de toekomst bereid zullen zijn om militaire campagnes buiten Europa te voeren, als zij denken dat hun eigen economische belangen daarmee gediend zijn, net zoals de Verenigde Staten hebben gedaan.

De dienst voor extern optreden zal een instrument worden voor de bescherming van de economische, politieke en militaire belangen van het Europese kapitalisme en dus niet bijdragen tot de wereldvrede, maar juist het tegenovergestelde bewerkstelligen.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag van de heer Brok gestemd. Het Europees Parlement heeft bij zijn eensgezinde standpunt optimaal gebruik gemaakt van de nieuwe mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon biedt. Ik steun in het bijzonder het politieke en financiële toezicht van het Europees Parlement op de Europese dienst voor extern optreden. Ik ben blij dat de hoge vertegenwoordiger heeft ingestemd met de totstandbrenging van eenzelfde speciale structuur voor mensenrechten en democratie als de hoofdzetel van de EDEO. Het belangrijkste is echter dat wij blijven vasthouden aan de praktische uitvoering van een passend geografisch evenwicht, waarbij het EDEO-personeel bestaat uit vertegenwoordigers uit alle zevenentwintig lidstaten. Dit proces is nog maar juist begonnen. Het is mijns inziens belangrijk dat dit punt van de evenwichtige vertegenwoordiging wordt meegenomen in de evaluatie in 2013.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden een belangrijke stap is, een historische stap voor de verdere ontwikkeling van het buitenlands beleid van de Europese Unie.

Ik kan me met name volledig vinden in de passage in het verslag waarin wordt benadrukt dat overleg tussen de EDEO en de diplomatieke diensten van de lidstaten van cruciaal belang is om te zorgen voor meer beleidssamenhang in het extern optreden van de EU als geheel. Daarmee zou dubbel werk worden voorkomen en tegelijkertijd zou ervoor worden gezorgd dat de bevordering van de fundamentele waarden en strategische belangen van de EU in het buitenland op lange termijn logische samenhang krijgt.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen dit verslag gestemd. Hoewel velen hier ongetwijfeld laaiend enthousiast zijn over de oprichting van de EDEO als een nieuwe mijlpaal op weg naar de Unie, worden de kiezers in het Verenigd Koninkrijk steeds bozer over de uitholling van de nationale soevereiniteit en zijn zij verbijsterd over het idee dat het buitenlandse beleid van het Verenigd Koninkrijk wordt, of zou kunnen worden, overgelaten aan iemand die niet door het Britse volk is gekozen.

Onze minister van Buitenlandse Zaken belooft nu nauw te zullen samenwerken met de hoge vertegenwoordiger, omdat de EDEO van grote invloed zal zijn op het toekomstige succes van de rol van Europa in de wereld. De belastingbetalers in het Verenigd Koninkrijk zal de ironie niet ontgaan van het feit dat dezelfde regering die de ministeries vraagt de effecten van bezuinigingen van 40 procent op de ministeriële uitgaven te tonen, haar goedkeuring hecht aan een dienst die naar schatting 900 miljoen euro zal kosten, waar de Britse belastingbetalers de noodzaak niet van inzien en die zij niet willen. Diegenen van ons die in 2008 principieel tegen de oprichting van de EDEO waren, zijn daar nog steeds tegen.

 
  
MPphoto
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de stemming over de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden heb ik de amendementen gesteund die zich richten op het betrekken van de nationale parlementen bij het toezicht op de dienst. Verder heb ik in overeenstemming met het standpunt van mijn fractie gestemd. De noodzaak is duidelijk: het wordt tijd dat de Europese Unie niet alleen duidelijker wordt erkend als een mondiale betaler, maar ook als een mondiale medespeler. Die verandering is nodig, zoals onze veel te weinig opgemerkte rol als de grootste geldverstrekker van de Verenigde Naties aantoont.

Ik hoop bovendien dat deze gewijzigde rol ook tot uiting zal komen in de structuur van de VN-Veiligheidsraad. Het is wenselijk dat dergelijke internationale organisaties hun concepten inzake de huidige mondiale structuren kunnen bijstellen.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (PPE).(LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. De Europese dienst voor extern optreden biedt de mogelijkheid om de buitenlandse politiek van de Europese Unie sterker één te maken en meer doeltreffendheid en strategische coherentie te geven. Het is de hoogste tijd dat we laten zien gecoördineerd te kunnen werken en dat onze invloed in de wereld niet is verdwenen. De Europese dienst voor extern optreden zal het gemeenschappelijk standpunt van de gehele Europese Unie vertegenwoordigen. De dienst zal echter niet efficiënt kunnen functioneren als de belangen en gevoelige kwesties van de afzonderlijke lidstaten niet in acht worden genomen en op elkaar worden afgestemd. Dit laatste moet de prioriteit van het buitenlands beleid van de Europese Unie worden. Een passende geografische vertegenwoordiging moet een ondubbelzinnig grondbeginsel zijn bij het opzetten van de dienst. Vanaf de begindagen van zijn activiteiten moet gezorgd worden voor een professionele maar ook evenredige vertegenwoordiging van de diplomatieke diensten van de lidstaten binnen deze dienst. Het compromis dat ter tafel is gebracht – relevante vertegenwoordiging – brengt een speciale verantwoordelijkheid met zich mee met betrekking tot de opbouw van deze dienst. Alle lidstaten moeten namelijk echt en goed vertegenwoordigd zijn in de pas opgerichte dienst. Ik ben de heer Brok erkentelijk voor zijn uitstekende werk met betrekking tot dit verslag. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, vandaag hebben we een besluit genomen dat de verwezenlijking van de Europese dienst voor extern optreden versnelt. Ik wil graag de aandacht vestigen op een aantal belangrijke punten waar we rekening mee moeten houden.

Ten eerste vereist het buitenlands beleid coördinatie met vele andere beleidsterreinen. Dit is onmogelijk los te zien van de activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld ontwikkelingsbeleid, handelsbeleid, het functioneren van de mondiale financiële instellingen of economische zaken in een gemondialiseerde wereld. Ten tweede moet de diplomatieke dienst van de EU een gemeenschappelijk karakter hebben. De verantwoordelijkheid voor belangrijke functies op het gebied van regelgeving, controle en begroting ligt bij het Europees Parlement. Ten derde wekt de onduidelijkheid over wie de Europese dienst controleert de angst dat dit zou kunnen leiden tot de oprichting van nog een EU-instelling. Ten vierde ontbreken er duidelijk geformuleerde bevoegdheden voor de samenwerking met de diplomatieke diensten van de lidstaten. Ten vijfde en tot slot mogen we niet vergeten dat het jaren duurt voor een goede diplomatieke dienst is opgebouwd. De Europese dienst voor extern optreden moet daarom voortbouwen op de waarden en de identiteit van de Europese Unie.

Tot slot wil ik nog zeggen dat de Unie zich mondiaal gezien beter moet voorbereiden op crisismanagement en een civiele en militaire capaciteit op het gebied van...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag over de Europese dienst voor extern optreden gestemd, omdat ik weet dat dit het gevolg is van het Verdrag van Lissabon, het hervormingsverdrag. Desondanks heb ik enkele twijfels en zorgen over deze nieuwe dienst. Helemaal in het begin, toen men deze dienst ging opzetten, werd gezegd dat zij kostenneutraal zou zijn. Nu weten wij echter allemaal dat zij de Europese belastingbetalers zeer veel geld zal kosten.

Het is logisch dat er voor de hoge vertegenwoordiger geld nodig is, maar wanneer wij nieuwe instellingen in het leven roepen, nieuwe systemen, is het altijd goed meteen aan het begin te vertellen waar het om gaat, zodat niet de indruk ontstaat dat wij voortgaan op basis van een soort leugentjes om bestwil.

Wat mij verontrust is dat de stem van de grote lidstaten met de komst van deze dienst alleen maar groter wordt. Ik hoop dan ook dat, wanneer er mensen voor de verschillende taken in de dienst worden gekozen, heel Europa op evenwichtige wijze wordt vertegenwoordigd en dat de Europese nationale parlementen er ook bij worden betrokken. Op die manier kunnen wij waarborgen dat de dienst op rechtvaardiger wijze zal opereren.

 
  
MPphoto
 

  David Martin (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met de stemming over de Europese dienst voor extern optreden, maar nu deze stemming achter de rug is, is het volgens mij belangrijk dat wij ons niet langer bezighouden met procedures en structuren en dat de Dienst daadwerkelijk aan de slag gaat. Het is van groot belang dat mevrouw Ashton, nu zij een team heeft, de Europese kernwaarden in praktijk gaat brengen.

De mensenrechten moeten haar topprioriteit worden. In het bijzonder heeft zij beloofd dat er op ieder extern bureau een speciale ambtenaar voor de mensenrechten zal komen. Zij moet zorgen dat die speciale ambtenaren er ook daadwerkelijk komen, maar er moet ook een structuur komen waarlangs die ambtenaren kunnen rapporteren naar het hoofdbureau, zodat er een soort gezamenlijke aanpak komt voor de manier waarop de Europese Unie omgaat met de mensenrechten.

Op dit moment hebben wij met veel landen, niet in de laatste plaats met China, een dialoog over de mensenrechten die volstrekt zinloos is. De Dienst voor extern optreden moet, wil zij het geld en de inspanning die wij erin steken waard zijn, zorgen dat er ernst wordt gemaakt met de Europese waarden, en met de mensenrechten in het bijzonder.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is iets vreemds, bijna aandoenlijks, aan deze debatten over de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden, alsof de Europese Unie niet al over een diplomatieke dienst met alles erop en eraan beschikt. Ga naar een willekeurig land buiten de EU, en je zult er een EU-ambassade aantreffen die boven alle gezantschappen van de lidstaten uittorent. Het corps diplomatique van de Europese Unie heeft de nationale diensten al vrijwel verdrongen. Barones Ashton ontvangt een salaris dat ongeveer twee maal zo hoog is als dat van William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, en zij beheert een begroting die twintig keer zo groot is als die van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Gemenebest.

Nu zou dit niet zo erg zijn als het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Unie ook aantoonbaar effectiever zou zijn dan dat van de lidstaten, maar dat is het niet. Wat doet de diplomatieke dienst van de EU? Hij isoleert Taiwan en papt aan met de tirannieke machthebbers in Peking, weigert te praten met de anti-Castrodissidenten in Cuba, likt zich in bij de ayatollahs in Teheran en sluist geld door naar Hamas. Volgens mij kan het allemaal best wat beter. Wij zijn de op drie na grootste militaire macht op deze planeet en de op vier na grootste economie. Ik zou denken dat wij ons eigen buitenlandse beleid best zo kunnen voeren dat het onze eigen belangen dient!

 
  
MPphoto
 
 

  Ingeborg Gräßle (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, er zijn vier redenen waarom ik tegen het verslag-Brok heb gestemd. De structuur van de Dienst vertoont vele zwakke punten, waarvan de details ons nog grote zorgen baren.

Ten tweede zal de Europese ambassadeur in de toekomst de middelen van de Commissie beheren. Daardoor worden deze middelen aan een groot aantal risico's blootgesteld en de garanties tegen deze risico's zijn op dit moment nog hoogst onduidelijk.

Ten derde doet het Parlement afstand van zijn rechten in een verordening van de Raad. Wij zijn in feite medebeslissers in deze procedure en toch hebben wij toegestaan dat de verordening van de Raad vooruitloopt op de rechten van het Parlement. Daarom wil ik ten aanzien van mijn dossier – het Financieel Reglement – opmerken dat ik mijzelf niet gebonden acht door de besluiten van vandaag.

Ten vierde rijst de vraag hoe wij eigenlijk met elkaar omgaan in het Parlement. Wij hebben tijdens de vorige zittingsperiode besloten tot een parlementaire hervorming evenals tot procedures die wij nu met voeten getreden hebben, zelfs met toestemming van het Bureau en de Voorzitter. Waarom voeren wij een parlementaire hervorming door die bepaalde procedures voorschrijft, als wij deze procedures niet naleven en niet toepassen als het erop aankomt?

Om deze redenen kan ik niet voor dit verslag stemmen.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Kosovo (B7-0409/2010)

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Bij de resolutie over Kosovo heb ik anders gestemd dan de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten). Ik had helaas geen andere mogelijkheid dan een stem tegen deze tekst uit te brengen.

Er is een aantal fundamentele kwesties in deze resolutie waar ik het mee eens ben, en waarvan ik denk dat we ze allen kunnen steunen. De inwoners van Kosovo moeten een levensvatbare democratie krijgen met een eerlijke, onpartijdige rechtspraak en een corruptievrije maatschappij waarin de mensenrechten en vooral de rechten van minderheden worden gerespecteerd. Kortom, ik zou graag zien dat de provincie Kosovo blijvende stabiliteit en economische ontwikkeling geniet en deel is van het Europese perspectief van de westelijke Balkan.

Ik kom echter uit een land dat de onafhankelijkheid van Kosovo niet heeft erkend. Vanuit dat perspectief vind ik de talrijke verwijzingen in de tekst naar de eigenschappen van een staat, zoals land, regering, burgers, grenzen enzovoort, onacceptabel.

Ik vind het jammer dat er niet meer rekening is gehouden met de positie van staten die de onafhankelijkheid van Kosovo niet erkennen.

 
  
MPphoto
 

  María Muñiz De Urquiza (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals we reeds bij andere gelegenheden hebben gezegd, kan geen enkele stem van de Spaanse socialistische delegatie geïnterpreteerd worden als een aanvaarding van de impliciete of expliciete internationale erkenning van de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

Met onze tegenstem willen wij dan ook uiting geven aan ons verzet tegen de vraag van dit Parlement aan de lidstaten van de Europese Unie om een gebied internationaal te erkennen waarvan de afscheiding noch door een resolutie van de Veiligheidsraad noch door een wederzijds akkoord wordt ondersteund. We bevestigen dat het internationale recht dat in dit geval van toepassing is, wordt bepaald door wat er is vastgelegd in resolutie 1244/99 van de VN-veiligheidsraad.

We zijn echter niet gekant tegen een Europees perspectief voor de Balkan en diens inwoners, en we geloven dat de interregionale dialoog, die ook al werd gepromoot door het Spaanse voorzitterschap van de Raad en op de conferentie op hoog niveau die plaatsvond in Sarajevo op 2 juni, voor hen een doeltreffende manier kan zijn om dat doel te bereiken,.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd. Ik wil mijn voldoening uitspreken over het feit dat het Europees Parlement in gesprek is met de Commissie en de Raad over de uitermate belangrijke kwestie van de toekomst van Kosovo.

Kosovo kan worden beschouwd als het laatste stukje in de complexe politieke puzzel van de Balkan. Het is daarom van essentieel belang dat wij het stukje op de juiste plaats leggen en het proces op een harmonieuze en vreedzame wijze afronden. De onafhankelijkheid van Kosovo is al erkend door 69 landen, waaronder 22 EU-lidstaten. Daarbij moet worden opgemerkt dat het perspectief van een toekomstig lidmaatschap van de EU voor de Balkanlanden de sterkste stimulans vormt om de noodzakelijke hervormingen door te voeren. Dit vooruitzicht speelt ook een belangrijke rol bij de stabiliteit in de regio.

Kosovo is geen uitzondering. Daarom is het van essentieel belang dat wij, als we Kosovo willen verankeren in Europa en stabiliteit in het Balkangebied willen garanderen, zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak voor de hele regio en voor Kosovo in het bijzonder.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Posselt (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) wil ik mevrouw Lunacek danken voor de goede samenwerking. De tekst die wij vandaag hebben aangenomen, is veel beter dan de tekst die uit de commissie is gekomen, omdat we in de tekst duidelijk hebben aangegeven dat een deling van Kosovo geen optie is. Dat is een cruciaal punt. Wij hebben er – net als in de ontwerpresolutie van de commissie – op aangedrongen dat de overige vijf lidstaten Kosovo erkennen. Dat is logisch omdat het Europees Parlement reeds in 2005 en 2007 met een driekwart meerderheid heeft aangedrongen op erkenning van Kosovo. De meeste lidstaten hebben dat inmiddels gedaan.

Wij moeten helderheid scheppen want wij moeten duidelijk maken dat er geen nieuwe onderhandelingen over de status van Kosovo komen. Van de heer Panzeri, die ik bijzonder hoogacht, is vandaag in de media de opmerking geciteerd dat hij voorstander is van nieuwe statusonderhandelingen. Dat zou uiterst gevaarlijk zijn en het is daarom dringend noodzakelijk dat in dit verband helderheid wordt geschapen, dat in dit verslag de ondeelbaarheid en erkenning van Kosovo evenals zijn deelname aan de screening, met andere woorden aan de pretoetredingsstrategie, sterker uit de verf komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds de begindagen van de Verdragen van Parijs en Rome hebben wij met het Europese project het doel van supranationalisme boven dat van vrijheid of democratie gesteld, en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij deze ideologie ook exporteren. In feite houden wij in Kosovo, en ook in Bosnië, een protectoraat in stand met als enige doel om kunstmatig een multi-etnische staat bijeen te houden.

Ik was al vroeg voorstander van een onafhankelijk Kosovo. Het leek mij een heel duidelijk geval dat, waar meer dan 90 procent van het volk in een referendum voor zelfbestuur had gestemd, zij dat zelfbestuur ook moesten krijgen. Dat beginsel zouden wij echter ook moeten toepassen als het gaat om nationale minderheden binnen dat grondgebied. We moeten streven naar etnografische grenzen, met andere woorden we moeten de Servische bevolkingsgroep, die zo handig dichtbij de Servische staat woont, toestaan om ook volgens de wet te doen wat zij in de praktijk doen, namelijk geregeerd worden door hun eigen volksgenoten.

Er is een spanning tussen supranationalisme en democratie. Je kunt een multi-etnische staat bijeenhouden – zoals dat gebeurde in de Joegoslavische Federatie en ook in het Ottomaanse Rijk, het Habsburgse Rijk en de Sovjet Unie – maar zodra je de mensen stemrecht geeft, kiezen ze voor democratische zelfbeschikking. Dat moeten wij erkennen.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Albanië (B7-0408/2010)

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb ook voor deze resolutie gestemd, omdat ik vind dat wij nogmaals onze steun moeten uitspreken voor het streven van de landen in het Balkangebied naar integratie in Europa binnen het stabilisatie- en associatieproces.

Albanië is zeker een land dat concrete vooruitgang heeft geboekt met het hervormingsproces. Het is echter ook een land dat meer moet doen om dichter in de buurt van de EU-normen en -toetredingscriteria te komen. Verdere, aanzienlijke inspanningen zijn nodig voor het consolideren van de democratie en de rechtsstaat en voor de duurzame ontwikkeling van het land. Ik betreur de politieke en institutionele crisis die is ontstaan na de parlementsverkiezingen van juni 2009 in Albanië. Wij moeten onze Albanese partners duidelijk maken dat volledig functionerende representatieve instellingen – en in de allereerste plaats het parlement – de ruggengraat vormen van een stabiel democratisch bestel en misschien wel het belangrijkste politieke criterium zijn voor integratie in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernd Posselt (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de ex-communistische socialisten in Albanië proberen de succesvolle regering aldaar te destabiliseren. Dat keuren wij af, maar helaas wordt in Macedonië op dit moment dezelfde poging ondernomen. Eergisteren was de socialistische oppositieleider in dat land, de heer Crvenkovski, hier in dit Parlement. Hij heeft een vertrouwelijk gesprek met commissaris Füle gevoerd en later – tegen alle regels van de EU in – een persverklaring over dit interne onderhoud afgegeven en beweerd dat de commissaris hem gelijk had gegeven in zijn binnenlandse politieke polemieken. Dat was niet het geval en ik heb dat gisteren ook tegen de heer Füle gezegd. Een EU-commissaris mag niet voor socialistische propaganda of binnenlandse politiek worden misbruikt.

De Macedonische regering heeft democratische legitimiteit. Ze verricht uitstekend werk en brengt het land op weg naar de Europese Unie. De oppositie heeft het recht om oppositie te voeren, maar ze heeft niet het recht om daartoe misbruik te maken van de Europese Unie.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Situatie in Kirgizië (B7-0419/2010)

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik net als mijn collega’s het geweld dat de afgelopen maand in Kirgizië is losgebarsten, veroordeel.

Het is buitengewoon triest dat honderden gewapende Kirgiziëers de straten in de steden hebben bestormd, burgers hebben beschoten en winkels in brand hebben gestoken, waarbij zij hun doelwitten uitsluitend kozen op grond van etniciteit. Ik wil mijn medeleven betuigen aan de families van de ongeveer 300 doden en de 2 000 mensen die gewond zijn geraakt of in het ziekenhuis zijn opgenomen. Het is van groot belang dat de EU druk blijft uitoefenen op de Kirgizische autoriteiten om een geloofwaardig, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar het geweld in te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Inese Vaidere (PPE).(LV) Als gevolg van de etnische agressie in Zuid-Kirgizië afgelopen juni zijn honderden mensen omgekomen, duizenden gewond geraakt en hebben tienduizenden mensen hun huis moeten ontvluchten. Dit getuigt van de noodzaak dat de Europese Unie actiever betrokken wordt bij de oplossing van deze processen in Centraal-Azië. Hulp aan Kirgizië moet gericht zijn op de mensen en niet op een specifieke regering. Zelfs nog tijdens de vergadering van de delegatie voor Centraal-Azië op 22 juni jongstleden hield de ambassadeur van Kirgizië, de heer Azilov, vol dat het geweld geen daad van etnische zuivering was en dat de buitenlandse media de situatie niet objectief hebben weergegeven. Oezbekistan is een andere mening toegedaan ten aanzien van dit vraagstuk. Het verslag toont aan dat er in Kirgizië meerdere mensenrechtenactivisten zonder geldige reden zijn gearresteerd. Deze feiten moeten worden meegenomen in de evaluatie van de Europese strategie ten aanzien van de bestaande politieke macht in Kirgizië. Ook moeten er daarnaast besprekingen worden gehouden met andere landen in het gebied, met name met de buurlanden van Kirgizië, Rusland en China. Deze landen hebben ook een aanzienlijke invloed binnen dit gebied. Het verslag roept de Kirgizische regering op om een geloofwaardig en verantwoord onderzoek uit te voeren naar het conflict, mogelijkerwijs met aanwezigheid van buitenlandse waarnemers. Daarom steun ik dit verslag, omdat dit onderzoek absoluut noodzakelijk is. Dank u wel.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Aids/hiv met het oog op de 18e internationale aidsconferentie (Wenen, 18-23 juli 2010) (RC-B7-0412/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE). - (SK) Na zo’n dertig jaar actief EU-beleid, met name in Afrika, wordt in onderhavig verslag vastgesteld dat het aantal met hiv/aids besmette mensen toeneemt. Daarin staat dat alleen al in het jaar 2008 niet minder dan 2,7 miljoen mensen met hiv/aids besmet zijn geraakt. De Europese Unie heeft miljarden euro's geïnvesteerd en toch raken steeds meer mensen besmet.

Ik vraag u: geeft u dat niet te denken? Doen we misschien iets niet goed? En dat al 30 jaar lang? Het is in ieder geval duidelijk dat het uitdelen van condooms niets tegen de verspreiding van hiv/aids vermag. Alleen meer trouw aan de seksuele partner zet zoden aan de dijk.

Ook het recht op abortus biedt, gezien het feit dat de medische wetenschap tegenwoordig in staat is ervoor te zorgen dat ook een vrouw die besmet is met het hiv-virus een gezond kind ter wereld kan brengen, geen oplossing. Onze Afrikaanse vrienden zeggen vaak tegen ons: ”We zijn arm, en dan willen jullie ook nog eens dat we minder talrijk worden.”

Het beleid van seksuele en voortplantingsrechten helpt Afrika niets verder. Ik zal dan ook de Commissie verzoeken om een analyse te maken van de doeltreffendheid van de aan de bestrijding van hiv/aids bestede financiële middelen.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (RC-B7-0413/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Ik heb er de voorkeur aan gegeven mij te onthouden van stemming over deze resolutie. De uiterste termijn, die in artikel 2 van de tekst wordt genoemd, en die ook van toepassing is op Roemenië, kan namelijk te beperkend zijn in de context van de onderhandelingen in Genève over het verdrag inzake de afschaffing van verschillende typen conventionele wapens.

Ik ben van mening dat het VN-mechanisme een geschikt multilateraal kader biedt voor het bestuderen van en onderhandelen over een internationaal wettelijk instrument dat het stelsel voor clustermunitie zal bepalen, aangezien er 110 staten bij die onderhandelingen zijn betrokken.

 
  
  

Verslag-Lyon (A7-0204/2010)

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een succesverhaal. Ik was dan ook ingenomen met de brede steun van het Parlement, want we hebben reeds een heleboel bereikt: ten eerste een stabiele voedselvoorziening voor de bevolking, ten tweede onderhoud en behoud van het cultuurlandschap en ten derde vernieuwing van belangrijke hulpbronnen en bescherming van milieu en flora en fauna.

Uiteraard zijn er nieuwe en toekomstige taken. Daartoe behoren groene groei, hernieuwbare energie en bestrijding van de honger in de wereld. Met het gemeenschappelijk landbouwbeleid zorgen wij tot op zekere hoogte voor een bron van arbeidsplaatsen binnen de gehele EU die niet afhankelijk is van de omvang of de vorm van de onderneming. In het verslag-Lyon worden deze taken van het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid uitstekend gedefinieerd en daarin wordt expliciet de tweepijlerstructuur van het gemeenschappelijk landbouwbeleid erkend. Wij moeten er nu gezamenlijk voor zorgen dat voor deze politieke taken de juiste financiële middelen ter beschikking worden gesteld.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik heb voor het verslag-Lyon gestemd omdat ik net als de rapporteur van mening ben dat er een gemeenschappelijk landbouwbeleid moet worden uitgestippeld dat enerzijds de brede hervormingen van de afgelopen jaren voortzet, en anderzijds concrete en innovatieve antwoorden weet te geven op de talloze uitdagingen die wij de komende jaren het hoofd moeten bieden.

De vijf fundamentele elementen die in het verslag worden genoemd, namelijk voedselzekerheid, duurzaamheid, landbouw in heel Europa, biodiversiteit en milieubescherming, en groene groei, zijn naar mijn mening een uitstekend uitgangspunt om een toekomstig GLB te vormen dat rekening houdt met de snelle ontwikkelingen niet alleen in Europa maar in de hele wereld.

 
  
MPphoto
 

  Christa Klaß (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, met het verslag-Lyon over de toekomst van het Europees landbouwbeleid hebben wij ervoor gezorgd dat er een duidelijke mening in het Parlement is gevormd, en hebben wij de Commissie duidelijke en uitvoerbare aanwijzingen gegeven.

Ik heb voor het verslag gestemd en ben blij dat er hier in dit Parlement brede steun voor bestaat. Nu de eisen in verband met een gezond milieu, gezonde voedingsmiddelen, voorzorg en duurzaamheid van de agrarische productie toenemen, moet de Europese Unie bereid zijn om deze fundamentele terreinen te subsidiëren en te ondersteunen.

Het is de plicht van Europa om zijn burgers voedselzekerheid te garanderen. Als een gebied met een van nature gunstig klimaat heeft Europa ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat mensen overal ter wereld van voedsel worden voorzien. Daarbij moet de Europese Unie echter beter en op coherentere wijze samenwerken met de rest van de wereld. Europa moet de boeren een fatsoenlijke levensstandaard garanderen. Er is één ding dat we in ons achterhoofd moeten houden: we kunnen voedsel ook importeren, maar niet als voldaan moet worden aan onze voorwaarden. Wij moeten hier een gezond milieu creëren en behouden. Onze boeren hebben een eerlijk loon nodig.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) Ik heb voor aanneming van dit verslag gestemd. Ik wil echter opmerken dat ik in moeilijke situaties gedeeltelijke interventie op de landbouwmarkt wil behouden. Dat is niet in tegenspraak met de vrijemarktbeginselen.

We moeten meer aandacht besteden aan plattelandsontwikkeling, infrastructuuruitbreiding, onderwijs en de demografische situatie. Het aantal jonge boeren neemt af, terwijl het aantal oudere boeren steeds toeneemt. De leefomstandigheden en de levensstandaard op de boerenbedrijven en op het platteland zijn beduidend lager en veel slechter dan in de steden. Verder bedraagt het inkomen van boerengezinnen ongeveer 60 procent van het inkomen van gezinnen die hun inkomen buiten de landbouw verwerven. De boeren hebben hiertegen geprotesteerd.

Samenvattend, we zullen ons moeten richten op duurzame ontwikkeling van de landbouw en het platteland.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (PPE).(LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik sta achter deze resolutie omdat ze enkele voorwaarden voor de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid onderstreept die steun verdienen. Zo wordt benadrukt dat de financiering van het beleid ten minste gedurende de volgende financiële langetermijnperiode wordt gehandhaafd. Ten tweede vereist de resolutie dat de rechtstreekse betalingen aan de boeren volledig gefinancierd worden uit de begroting van de Europese Unie. Ten derde wordt verwezen naar het veiligstellen van eerlijke concurrentie. Dit is het voornaamste punt dat momenteel ontbreekt in het voorlopige gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ofschoon mijn land, Letland, al geruime tijd lid is van de Europese Unie, ontvangen onze boeren ongeveer 90 euro per hectare aan subsidie, terwijl de Griekse boeren ongeveer 550 euro uitgekeerd krijgen en Duitse en Franse boeren meer dan 300 euro per hectare. Deze destructieve discrepanties verstoren de concurrentie en de gehele markt van de Europese Unie. Sterker nog, hierdoor wordt de kloof tussen de nieuwe en oude lidstaten groter, worden de beginselen van cohesie genegeerd, hun implementatie vertraagd en de economische ontwikkeling van de landen belemmerd. Het nieuwe beleid moet eerlijk opgezet worden, met gelijkwaardige steun, zodat destructieve discrepanties worden opgeheven en eerlijke concurrentie binnen de Europese Unie wordt gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ik voor het verslag van de heer Lyon heb gestemd. Op een aantal punten had ik, zo te zeggen, een nationaal voorbehoud of stemde ik een beetje anders. Hoewel de heer Lyon een uitstekend en alomvattend voorstel heeft gedaan voor de landbouw en de hervorming ervan in de Europese Unie, moeten wij beseffen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in elk opzicht direct op elke situatie toepasbaar is. Ik spreek als iemand uit een klein land, Finland, waar de omstandigheden waaronder landbouwbedrijven opereren heel anders zijn dan in grote lidstaten als Frankrijk en Duitsland. Daarom heb ik tijdens de stemming her en der anders gestemd.

Ik hoop dat het Europees Parlement en de Europese Unie in de toekomst meer aandacht kunnen besteden aan kleinschalige landbouw, aan kleine landen en de landbouw die daar wordt bedreven, omdat landbouw een soort nationale levensverzekering is. Elke lidstaat heeft zijn eigen landbouw nodig en er moet voor worden gezorgd dat die behouden blijft.

 
  
MPphoto
 

  David Martin (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Lyon gestemd omdat overal in Europa de regeringen bezuinigen op hun begroting. In het Verenigd Koninkrijk worden verpleegkundigen en leerkrachten geconfronteerd met verlagingen van hun salarissen en pensioenen. Het aantal politieagenten wordt teruggebracht en er worden gevangenen vrijgelaten omdat het te duur is om hen in de gevangenis te houden. Toch menen hier in het Europees Parlement vertegenwoordigers van de conservatieve en de liberale partijen, die samen de Britse regering vormen, voor een voorstel te moeten stemmen om de landbouwuitgaven tot en met 2013 en na 2013 op het niveau van 2013 te houden.

Ik vind dat volstrekt onaanvaardbaar. Ik vind het verkeerd dat de boeren worden beschermd op een manier die geen enkele andere groep in de maatschappij ten deel valt. Als het terecht is dat er wordt gekort op de salarissen van ambtenaren, dan is het ook terecht dat op anderen in onze maatschappij op dezelfde wijze worden gekort. De regering in het Verenigd Koninkrijk en regeringen in heel Europa zeggen dat wij allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Als we dan allemaal in hetzelfde schuitje zitten, moeten we ook allemaal samen pijn lijden.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, men kan zich voorstellen waarom de politieke leiders van Europa, toen zij aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hun door de oorlog verwoeste landen zagen, de continuïteit van de voedselvoorziening en het gemeenschappelijk landbouwbeleid wilden bevorderen.

Als we echter nu, zestig jaar later, naar dat beleid kijken, moeten we ook eens kijken naar de kosten ervan voor de burgers van de EU. Laten we eens kijken naar het feit dat de burgers drie keer betalen: één keer in de vorm van belastingen om de bureaucratie te betalen, één keer in de vorm van belastingen om de subsidies te betalen en dan nog eens hogere prijzen in de winkels. Het lijkt mij toch duidelijk dat wij niet moeten praten over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar eerder over de afschaffing ervan. Als we het GLB zouden afschaffen, zouden efficiënt werkende boeren de kans krijgen hun bedrijf tot bloei te brengen. Belastingbetalers zouden meer van hun eigen geld overhouden en dat geld nuttiger kunnen besteden, en het zou leiden tot lagere prijzen voor consumenten.

Hervorming is niet genoeg – het is tijd om het GLB af te schaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag van de heer Lyon gestemd. Het is evenwichtig en waarborgt dat er overal in Europa landbouw kan worden bedreven en voedsel kan worden geproduceerd, zodat de voedselvoorziening voor de burgers zeker wordt gesteld.

Er zijn enkele punten waarbij ik anders heb gestemd dan mijn fractie, omdat ik van mening ben dat wij in bepaalde situaties marktregulering en marktinterventies nodig hebben. Die zijn nodig om tegelijkertijd zowel de voedselvoorziening als duurzame ontwikkeling te waarborgen.

 
  
  

Verslag-Cadec (A7-0207/2010)

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag gestemd. Er waren twee punten in dit verslag die mijns inziens met name van belang waren. Het eerste punt betreft de ecologische, sociale en kwalitatieve aspecten. Het is in dit opzicht belangrijk dat geïmporteerde producten aan dezelfde eisen voldoen als producten die in de Europese Unie worden geproduceerd, want wat wij hebben wij eraan als wij onze visbestanden op duurzame wijze exploiteren maar onze handelspartners de bestanden in de wereldzeeën nagenoeg uitroeien?

Het tweede punt betreft het economische aspect. Als de zelfvoorziening binnen de EU slechts 40 procent bedraagt en de visbestanden op de wereldmarkten in gevaar zijn, dan is het duidelijk dat hier eveneens een uitzonderlijke kans voor de aquacultuur bestaat. Wij moeten deze economische sector uitbreiden, wetenschappelijke ondersteuning bieden en vooral op een duurzame wijze gestalte geven, want ook de aquacultuur biedt arbeidsplaatsen en uiteindelijk meerwaarde voor onze Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (PPE).(LV) Dank u wel. Dit verslag onderstreept dat de ecologische en economische levensvatbaarheid van de visserij in de Europese Unie –inclusief de niet-industriële visserij op een constante hoeveelheid in kustwateren – in stand moet worden gehouden en van dien aard moet zijn dat zij kan bijdragen aan het behoud van de culturele identiteit van het betreffende gebied, werkgelegenheid kan verschaffen over de hele lengte van de vangst- en verwerkingsketen en kan zorgen voor veilige en kwalitatief hoogwaardige producten. Helaas is de realiteit dat Letse vissers zulke lage quota’s en zo weinig financiële steun van de Europese Unie ontvangen dat het financieel voor ons aantrekkelijker is om de boten te verschroten en te stoppen met vissen. Dit is echt een tragische situatie, waarin een traditionele bedrijfstak kapot wordt gemaakt in een land met een kustlijn van 550 kilometer. De gehele kleinschalige visserij wordt schade berokkend door het beleid van de Europese Unie dat industriële producenten steunt die visvangstpraktijken toepassen die vaak schadelijk zijn voor het milieu. Om die reden steun ik dit verslag dat ertoe oproept de huidige situatie te veranderen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit uitstekende verslag van Alain Cadec gestemd en ik heb het debat in het Parlement eerder vandaag bijgewoond. Omdat er toen echter onvoldoende tijd voor de ‘catch the eye’-procedure was, grijp ik nu de gelegenheid aan om hier kort iets over te zeggen.

Ten eerste is het vóór alles de plicht van de Europese Unie om te zorgen voor haar eigen burgers, met name in de visserijsector, omdat het daarbij gaat om mensen die daar al heel lang werkzaam in zijn, vaak binnen een eeuwenoude traditie, mensen die beschermd moeten worden.

Ten tweede moeten producten die de Europese Unie binnenkomen aan dezelfde – of misschien zelfs wel hogere – normen voldoen als EU-producten.

Tot slot moeten we veel meer werk maken van de aquacultuur. Dat zou de oplossing van dit probleem veel dichterbij brengen.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u en al uw medewerkers bedanken voor al uw geduld. Ik moet zeggen dat ik, toen ik voor het eerst de Engelse afkorting CFP voor het gemeenschappelijk visserijbeleid tegenkwam, dacht dat de C stond voor ‘communist’ in plaats van voor ‘common’. Hier zien we in feite het idee van centrale planning, waarbij centrale plannenmakers bepalen hoeveel de vissers in elk land mogen vangen, en net als het communisme is dat een ramp geworden. Het heeft geleid tot uitputting van de visbestanden, en steeds meer vissers klagen dat zij te lage quota hebben gekregen.

Het wordt nu toch echt tijd dat wij eens gaan leren van de lessen van succesvolle vormen van instandhouding en geslaagd behoud van visbestanden. Laten we eens kijken naar de op eigendomsrechten gebaseerde systemen in IJsland en Nieuw-Zeeland, waar, zoals de vorige spreker al zei, de kustgemeenschappen worden beschermd doordat zij eeuwigdurende rechten krijgen, die zij kunnen doorverkopen, verhandelen of nalaten aan volgende generaties. Dat is mijns inziens het beste antwoord, omdat dit succesvol is geweest en heeft geleid tot het behoud van de visstand, in tegenstelling tot het GVB-stelsel, dat in Europa op een gigantische mislukking is uitgedraaid.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Alvaro (A7-0224/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Mijnheer de Voorzitter, we hebben tegen deze schandelijke terreurovereenkomst gestemd, op basis waarvan de persoonlijke gegevens van elke inwoner van de EU in het kader van de “samenwerking bij de terrorismebestrijding” worden overgedragen aan de geheime diensten van de VS. De vertegenwoordigers van het kapitaal in het Europees Parlement die vóór de SWIFT-overeenkomst hebben gestemd, zijn niet op de hoogte van de inhoud hiervan, aangezien het alleen “vertrouwde” Europarlementariërs werd toegestaan om de “vertrouwelijke” tekst te lezen, terwijl het Europees Parlement deze overeenkomst in de afgelopen zes maanden tweemaal heeft afgewezen. Men raakte echter overtuigd toen de VS garandeerden dat “de geheime diensten zullen zorgen voor de bescherming van persoonlijke gegevens”!

Het goedkeuren van de “terreurovereenkomst” bevestigt dat het Europees Parlement dit intens reactionair, volksvijandig EU-beleid op zogenaamd democratische wijze legitimeert. Overigens speelt het Europees Parlement een leidende rol bij de vaststelling van een rechtskader voor staatsterreur en onderdrukking, voor een verstikkende beknotting van de democratische rechten en de volksvrijheden. Geen enkele “terreurovereenkomst” respecteert de volksvrijheden. Het doelwit van deze maatregelen zijn de strijd en het verzet van de volkeren, hun voortrekkersrol, de communistische beweging en de revolutionaire krachten die weigeren zich te onderwerpen aan de barbaarsheid van het kapitalistische uitbuitingssysteem. Zolang het kapitaal en zijn politiek personeel de maatregelen van onderdrukking en verstikkende beknotting van de rechten van arbeiders blijven intensiveren om de eigen heerschappij te bestendigen en te waarborgen, zal het verzet, de ongehoorzaamheid en de onvermijdelijke strijd om de omverwerping van de macht van de monopolies en hun reactionaire unies alleen maar toenemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) In februari 2010 heeft het Europees Parlement geweigerd om een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika betreffende de doorgifte van financiële gegevens te ondertekenen en heeft het verzocht om de onderhandelingen te hervatten. Nu zijn de voorwaarden van deze overeenkomst aanzienlijk verbeterd, in het belang van de Europese burgers. Deze keer heb ik daarom voor de overeenkomst gestemd, zeker aangezien deze erin voorziet dat er op lange termijn een geheel Europees systeem voor de extractie van gegevens zal worden ingesteld. Deze overeenkomst is derhalve een tijdelijke oplossing, die de Europese Unie en de Verenigde Staten helpen het terrorisme te bestrijden maar die niet als definitief kan worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb besloten mij te onthouden bij de stemming over de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten betreffende de doorgifte van bankgegevens door SWIFT in het kader van de strijd tegen het terrorisme. De overeenkomst is een duidelijke vooruitgang ten opzichte van de vorige versie. Het Europees Parlement heeft, na zijn stem te hebben laten horen, een aantal garanties kunnen krijgen die de bescherming van gegevens en de rechten van de betrokken personen versterken.

Toch is volgens mij de keuze voor Europol als autoriteit die verantwoordelijk is voor de doorgifte van de gegevens, niet passend. Europol is geen onafhankelijke autoriteit, maar een politie-instelling, waarvan ik betwijfel of die in staat is om neutraal toezicht te houden op de gepastheid van verzoeken om doorgifte van de Amerikaanse autoriteiten. Gezien de zeer gevoelige aard van de door te geven persoonlijke gegevens, kon ik niet vóór deze overeenkomst stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Het is een feit dat sinds 11 september 2001 geen enkel mens zijn eigen veiligheid en lichamelijke ongedeerdheid meer als iets vanzelfsprekends beschouwt. Elke maatregel gericht op het herstellen van het vertrouwen van de burgers draait derhalve om de bescherming van persoonsgegevens. Deze moeten uiteraard vanwege de privacy worden beschermd, maar de verwerking van financiële gegevens vormt ook een belangrijk middel in de strijd tegen het internationale terrorisme. Ik heb daarom mijn stem gegeven aan het verslag-Alvaro over de overeenkomst die de voorwaarden bepaalt waaronder het Amerikaanse ministerie van Financiën vanaf 1 augustus toegang krijgt tot de financiële gegevens van ongeveer 8 000 instellingen en banken in 200 landen die worden beheerd door de onderneming SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication). Er zijn de nodige beschermingsmaatregelen zoals de mogelijkheid voor Europese burgers om een administratief beroep in te stellen en dezelfde behandeling te krijgen als Amerikaanse staatsburgers, en de mogelijkheid de duur van de opslag van gegevens te bekorten. Gezien deze bescherming is samenwerking tussen Europa en de Verenigde Staten in dit geval een passend antwoord op de negatieve gevolgen van de globalisering.

 
  
MPphoto
 
 

  Emine Bozkurt (S&D), schriftelijk. De PvdA-delegatie in het Europees Parlement stemt in met de overeenkomst, zodat binnen afzienbare tijd een einde komt aan het massaal overdragen van gegevens van Europese burgers. Er is vastgelegd dat Europa een eigen systeem ontwikkelt om bankgegevens te verzamelen en uit te zoeken. Dit biedt de mogelijkheid om de overdracht te individualiseren. We houden gegevens in eigen hand en kunnen zo op de beste manier de rechten van onze burgers beschermen. De Europese Commissie komt binnen een jaar met een voorstel hiervoor. Over drie jaar moet zo´n eigen systeem ingevoerd kunnen worden. Vanaf dat moment zal er ook sprake zijn van wederkerigheid. Een Europese toezichthouder zal in de VS op dagelijkse basis controleren wat er met de ontvangen Europese bankgegevens gebeurt. Europol krijgt de taak om de Amerikaanse verzoeken te controleren en goed te keuren. Onder druk van het Europees Parlement werd de al bereikte overeenkomst opnieuw opengebroken. Wij hebben niet voor 100% onze zin gekregen, maar er is bereikt dat de Amerikanen niet zomaar in onze gegevens kunnen snuffelen. In de nieuwe overeenkomst is er een evenwicht gevonden tussen de bescherming van de privacy en de garantie van veiligheid. Ondertussen blijft de strijd tegen terrorisme van het allergrootste belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag van de heer Alvaro gestemd over de nieuwe SWIFT-overeenkomst, waarin de voorwaarden worden beschreven voor de doorgifte van bepaalde, door SWIFT bewaarde bankgegevens aan het Amerikaanse ministerie van Financiën in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Met gebruikmaking van de nieuwe bevoegdheden die sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn toegekend, hebben wij de Commissie gedwongen om opnieuw met de Verenigde Staten te onderhandelen over een evenwichtigere overeenkomst. Hoewel deze overeenkomst bevredigend is, hadden bepaalde punten verbeterd kunnen worden. De positieve uitkomst van de stemming van vandaag is geen blanco cheque voor de Amerikanen: het Parlement zal de komende maanden uiterst waakzaam blijven, met name voor wat betreft de procedure voor de aanpassing van de bevoegdheden van Europol, de aanwijzing van de onafhankelijke autoriteit in Washington en de instelling van een Europees TFTP.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de nieuwe tekst van de SWIFT-overeenkomst gestemd omdat er met de Europese Raad en met de Verenigde Staten onderhandeld is over een aantal vrijwaringsmaatregelen die niet vervat waren in de overeenkomst die vier maanden geleden aan het Europees Parlement was voorgelegd. Deze overeenkomst over de doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer aan de Verenigde Staten bepaalt dat de EU een systeem ontwikkelt om de doorgifte te vermijden van gegevens in bulk, wat niet in de vorige overeenkomst stond.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Ik heb gestemd tegen het verslag over de overdracht van bankgegevens vanuit de Europese Unie naar Amerika, om dezelfde redenen als waarom mijn fractie en ikzelf al eerder oppositie hebben gevoerd tegen een eerdere poging om deze overeenkomst erdoor te drukken, ondanks alle in dit verslag opgenomen “technische” verbeteringen. De overeenkomst van de Europese Commissie op grond waarvan persoonlijke gegevens worden overgedragen aan de Amerikaanse overheid en geheime diensten, nota bene onder het voorwendsel van “de oorlog tegen het terrorisme”, dient door het Europees Parlement te worden afgewezen. Ik verzet mij tegen het aandringen van de Commissie om gegevens over financiële transacties in bulk door te geven aan de VS, omdat dit het respect voor persoonlijke gegevens met voeten treedt en omdat het gaat om gegevens en materiaal die in feite ongecontroleerd en voor eigen doelstellingen gebruikt zullen worden door de geheime diensten van de VS.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) De UK Independence Party heeft vandaag tegen het verslag-Alvaro gestemd omdat wij niet willen dat de EU meer zeggenschap krijgt over persoonlijke gegevens. Een dergelijke maatregel zal een grove schending van de privacy tot gevolg hebben. Vertrouwelijke en persoonlijke financiële gegevens zijn eigendom van de betrokkene, en niet van de EU of het Europees Parlement.

Wij willen absoluut niet dat het terrorisme zich verspreidt, maar zolang er geen reden is om te vermoeden dat iemand iets verkeerd heeft gedaan moet de persoonlijke levenssfeer worden beschermd. Indien het Verenigd Koninkrijk een overeenkomst wil sluiten met de Verenigde Staten, dan moet dit een volstrekt wederkerige overeenkomst zijn, en niet het praktisch eenzijdige akkoord dat de EU eerder heeft ondertekend. Dit is een zaak waarover nationale regeringen moeten beslissen, en niet het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) In februari heb ik tegen de overeenkomst gestemd omdat ze een schending was van de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit, en van de integriteit en de veiligheid van de Europese financiële gegevens. Deze nieuwe overeenkomst is beter dan de vorige. De verbeteringen omvatten een engere definitie van terrorisme, de uitzondering van de gegevens van de gemeenschappelijke betalingsruimte voor de euro (SEPA), monitoring en de erkenning van de rechten van de Europese burgers. Maar deze overeenkomst maakt de doorgifte van gegevens in bulk nog steeds mogelijk (bulk data). Europol is een verkeerde keuze. Europol is een gerechtelijke noch gegevensbeschermingsautoriteit. Om Europol nieuwe functies toe te kennen zou de rechtsgrondslag gewijzigd moeten worden, en daarbij moet het Europees Parlement worden betrokken. De formulering van artikel 20 van de overeenkomst doet afbreuk aan een doeltreffende erkenning van de verschillende rechten die op verzoek van het Parlement zijn opgenomen. Ik kijk uit naar een initiatief van de Commissie voor een Europees programma voor het traceren van terrorismefinanciering (TFTP), en verwacht dat dit programma een stevigere oplossing zal zijn en alleen extractie op het grondgebied van de EU zal toestaan. Om al deze redenen heb ik besloten mij te onthouden van stemming, omdat ik er nog steeds, in eer en geweten, niet van overtuigd ben dat deze overeenkomst nu wel aanvaardbaar is.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) De strijd tegen het terrorisme moet een prioriteit zijn voor de Europese Unie. In dat verband is een proactieve samenwerking met de Verenigde Staten, meer bepaald op het gebied van de uitwisseling van informatie en gegevens, cruciaal om het terrorisme efficiënter te bestrijden, aanslagen in de toekomst te voorkomen en de veiligheid van de Europese burgers te waarborgen. Daarom stem ik voor de voorstellen in dit verslag. De wijzigingen die in deze overeenkomst zijn doorgevoerd houden niet alleen rekening met het merendeel van de punten van zorg die het Europees Parlement had opgeworpen toen het op 11 februari de overeenkomst verwierp, maar ook met de noodzakelijkheid en de proportionaliteit van de gegevensverwerking, meer bepaald wat betreft de verwerking, de opslag en de latere verwijdering ervan. Ik zou ook nog de nadruk willen leggen op de versterkte waarborgen die in deze nieuwe overeenkomst aan de Europese burgers worden geboden met betrekking tot in het bijzonder gerechtelijke en administratieve beroepsmogelijkheid, doorzichtigheid en informatieverstrekking aan de betrokkenen, en de definitie van het toepassingsgebied van de gegevens, namelijk beperkt tot gedrag dat rechtstreeks verband houdt met het terrorisme of met de financiering ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Zes maanden geleden wierp het Europees Parlement zich op als grondrechtenverdediger door de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de doorgifte en de verwerking van bankgegevens, de zogenaamde SWIFT-overeenkomst, te verwerpen. Door toedoen van de afgevaardigden en vooral van onze fractie is er een nieuwe versie uitgewerkt. Deze bevat aanzienlijke inhoudelijke verbeteringen, zoals het achterwege laten van de doorgifte van gegevens in bulk. De rechten van individuele personen zullen derhalve beter beschermd zijn, terwijl ook het belang wordt erkend van het traceren van financiële gegevens in de strijd tegen het terrorisme. Daarom heb ik ervoor gekozen om voor deze nieuwe overeenkomst te stemmen. Ik zal echter goed op de volgende punten blijven letten: de rechten van de met gegevensbescherming belaste Europese autoriteiten en de keuze van Europol als controlerende autoriteit, de effectiviteit van het recht op schadeloosstelling van personen wier recht op persoonlijke levenssfeer is geschonden en het toezicht op en de beoordeling van de relevantie van de gegevens die worden doorgegeven aan de Amerikaanse autoriteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het sluiten van een nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de verwerking en de doorgifte van financiële gegevens in het kader van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering, want ik vind dat het nieuwe voorstel van de Commissie meer waarborgen biedt voor de Europese burgers, met name met betrekking tot de bescherming van gegevens. Ik vind eigenlijk dat iedere doorgifte van Europese persoonsgegevens aan een derde land voor veiligheidsdoeleinden moet voldoen aan zowel de procedurele waarborgen en het recht op verweer als de relevante nationale en Europese rechten op het gebied van gegevensbescherming.

Enkele maanden geleden was de eerste versie van de overeenkomst te vaag en waren dergelijke waarborgen niet aanwezig. Daarom hebben we toen "nee" gezegd. Vandaag ben ik verheugd dat er rekening is gehouden met onze verbeteringsvoorstellen, die onder andere waren gericht op de invoering van een gelijksoortig uitwisselingssysteem op Europees niveau en de garantie dat het toezicht op de follow-up in handen komt van Europese functionarissen, die zich moeten kunnen verzetten tegen de extractie van gegevens op Amerikaanse bodem.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb mijn stem gegeven aan de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering. Dankzij de niet geringe inzet van de rapporteur en de leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken bevat de huidige tekst van de overeenkomst significante verbeteringen ten opzicht van de vorige versie. Van speciaal belang voor de toekomst van de strijd tegen het terrorisme met inachtneming van de fundamentele rechten van burgers op bescherming van hun persoonsgegevens, is artikel 2 over het opstellen van een wettelijk en technisch kader voor een EU-instrument voor gegevensextractie. De Commissie moet zich doortastend en tijdig van deze taak kwijten. Door de toevoeging van artikel 2 aan de overeenkomst kan de enorme hoeveelheid gegevens die naar landen buiten de EU wordt gezonden om te worden geanalyseerd, aanzienlijk worden teruggedrongen. De artikelen 15 en 16 voorzien in betere verhaalmogelijkheden en meer transparantie voor burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de SWIFT-overeenkomst gestemd met betrekking tot de doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer aan de Verenigde Staten omdat ik van mening ben dat de overeenkomst die na onderhandelingen met de Raad en de Verenigde Staten tot stand is gekomen nu een aantal vrijwaringsmaatregelen bevat op het gebied van de bescherming van gegevens van burgers, doordat het niet mogelijk is om gegevens in bulk door te geven aan derde landen. Het is een belangrijke overeenkomst in de strijd tegen het terrorisme, een overeenkomst die de bescherming van de fundamentele vrijheden van de Europese burgers waarborgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Door het fenomeen van het terrorisme en de toenemende impact ervan op de Europese samenlevingen komen basiswaarden, zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de nood om de openbare veiligheid te waarborgen, in het gedrang.

In dat verband werd de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de verwerking van gegevens eerder door dit Parlement verworpen omdat het Parlement vond dat ze ontoereikend was. De nieuwe versie houdt een aantal verbeteringen in. Ik hoop dat deze overeenkomst de redenen waarom ze is ondertekend, rechtvaardigt en dat alle partijen de bepalingen op passende wijze weten te interpreteren teneinde de financiering van terrorisme te bemoeilijken en te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het verloop van dit proces is een positief bewijs van de voordelen van institutionele samenwerking voor een succesvolle consolidering van de Europese integratie. Nadat het Europees Parlement zijn bezorgdheid had geuit en aanbevelingen had gedaan, kon een evenwichtige overeenkomst inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer worden bereikt, waarbij we vooral niet mogen vergeten dat dit ten behoeve is van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering. Ik zou willen onderstrepen dat er vrijwaringsmaatregelen zijn opgenomen met betrekking tot de rechten van burgers, de voorwaarden voor eventuele doorgifte aan derde landen en de risico’s van ongepaste gegevensextractie en economische spionage. De overeenkomst waarborgt ook de mogelijkheid om de doorgifte van gegevens te corrigeren als later zou blijken dat deze ongepast was. Deze overeenkomst garandeert betere procedures en een nuttige en gezonde samenwerking in het kader van de institutionele betrekkingen met de VS.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is ontoelaatbaar dat, vier maanden nadat het Europees Parlement de SWIFT-overeenkomst heeft verworpen, het Europees Parlement en de Raad nu een overeenkomst hebben bereikt met de Amerikaanse autoriteiten over de sluiting van een overeenkomst die noch de veiligheid noch de persoonlijke levenssfeer waarborgt, onder het mom van de strijd tegen het terrorisme. Het is betreurenswaardig dat het merendeel van het Europees Parlement nu voor deze overeenkomst heeft gestemd.

De uitwisseling van en toegang tot gegevensbanken, zowel door de Amerikaanse autoriteiten als door de Europese agentschappen, gaat gepaard met grote onzekerheid en brengt risico’s met zich die we niet in de hand hebben. Iedereen - schuldig of niet, verdacht of niet- komt terecht in een systeem waarvan de doeltreffendheid, zo blijkt, niet gewaarborgd is.

De toepassing van deze overeenkomst, zoals we eerder al zeiden, houdt in dat verkeerde maatregelen die genomen zijn in het kader van de zogenaamde strijd tegen het terrorisme in stand worden gehouden met het oog op een schorsing van rechten.

We pleiten ervoor om alle vormen van criminaliteit te bestrijden, maar daarvoor moeten we vooral de oorzaken van dergelijke fenomenen aanpakken en aan preventie doen, en niet het veiligheidsdiscours aanscherpen dat een aanslag is op de openbare vrijheden en op de grondrechten van de burgers, waardoor onze democratie nog verder wordt uitgehold.

We kunnen niet aanvaarden dat we onze vrijheid moeten inruilen voor meer veiligheid, omdat we uiteindelijk allebei verliezen. We pleiten voor een veiligere samenleving met ruime democratische rechten en vrijheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Evelyne Gebhardt (S&D), schriftelijk. (DE) De bestrijding van terrorisme vraagt om internationale samenwerking die door middel van overeenkomsten wordt geregeld. Daarbij mogen de grondrechten van burgers die in het Europese Handvest van de grondrechten verankerd zijn, niet worden uitgehold. In onze moderne tijd behoort ook gegevensbescherming tot deze rechten. Deze wordt niet voldoende veiliggesteld door de SWIFT-overeenkomst die met de Verenigde Staten tot stand is gebracht. De bestrijding van terrorisme mag echter niet worden gebruikt als voorwendsel om gegevens ontoereikend te beschermen. Andere ernstige lacunes in deze overeenkomst zijn onder andere de controle van bankgegevens zonder toestemming van de rechter, de lange termijn voor het bewaren van gegevens, die volgende de Duitse grondwet niet is toegestaan, evenals het feit dat mensen onvoldoende mogelijkheden hebben om zich voor de rechtbank te verdedigen tegen onbevoegd gebruik van hun gegevens. Dat zijn ernstige schendingen van de grondrechten. De Europese Unie heeft echter geen toestemming om bestaande grondrechten buitensporig te beknotten. Om die reden blijf ik tegen deze SWIFT-overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Goulard (ALDE), schriftelijk. – (FR) Vandaag heb ik na rijp beraad voor de herziene SWIFT-overeenkomst gestemd. Het is zeker geen volmaakt compromis, maar we moeten de eisen van de strijd tegen terrorisme combineren met de eerbiediging van de burgerlijke vrijheden. Deze nieuwe versie bevat ook verbeteringen, onder andere met betrekking tot het doel van de doorgifte van gegevens.

Aangezien het gaat over een zo gevoelige kwestie als de bescherming van persoonlijke gegevens, had ik graag nog meer striktheid gezien, onder andere op de volgende punten: het toekennen van verantwoordelijkheid aan een onafhankelijke autoriteit – en niet aan Europol – voor het controleren van de gepastheid van verzoeken of de doelmatigheid van het recht op schadeloosstelling van personen van wie de rechten geschonden zijn.

Uit solidariteit met mijn fractie, waaraan we de strijd van afgelopen februari en daarmee het merendeel van de verbeteringen te danken hebben, heb ik besloten om deze overeenkomst te steunen. Samen met mijn collega's zal ik nauwlettend toezien hoe de Verenigde Staten de voorwaarden van deze overeenkomst uitvoeren, maar ik zal ook de toezeggingen van de Raad en de Commissie goed in de gaten houden. Als de beloften geschonden worden, dan zal ik me uitspreken voor het beëindigen van de overeenkomst, zodra deze opnieuw wordt behandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Met bijzondere aandacht heb ik de onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de SWIFT-overeenkomst gevolgd, en wel sinds de eerste verwerping die tot stand kwam dankzij het toedoen van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa. Sinds februari heeft het Europees Parlement met vastberaden gebruikmaking van de nieuwe bevoegdheden veel vooruitgang en aanvullende waarborgen weten te behalen: het door onze fractie verdedigde tweesporenbeleid, regelmatige evaluaties van de overeenkomst, een eerste evaluatie over zes maanden, een voortgangsverslag na drie jaar, recht op inzage en correctie, de mogelijkheid om de doorgifte van bepaalde gegevens te blokkeren, het toezicht door een Europese autoriteit op de gegevensextractie in de Verenigde Staten, enzovoort. Hoewel er echter veel vooruitgang is geboekt, is deze overeenkomst niet volmaakt en zijn er veel zwakke punten. Daarom heb ik pas na rijp beraad besloten om voor deze nieuwe overeenkomst te stemmen, want een juridisch kader is noodzakelijk in de strijd tegen het terrorisme, en op termijn gaan we naar een Europees systeem van toezicht op de doorgifte van gegevens, waarmee gegevensextractie op Europese bodem mogelijk is. Nu is het aan de Europese instellingen om zich in te spannen voor een strikt en nauwlettend toezicht op de uitvoering van de voorwaarden van de overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Matthias Groote en Bernhard Rapkay (S&D), schriftelijk. (DE) De delegatie van de Duitse Sociaal-democraten (SPD) in het Europees Parlement is er voorstander van om zo vastberaden en doeltreffend mogelijk internationaal terrorisme te bestrijden en persoonlijke gegevens permanent te beschermen. Met het oog op het belang van gegevensbescherming heeft de SPD-delegatie haar besluit niet licht genomen. Na lang en zorgvuldig beraad kunnen we nu echter voor de overeenkomst stemmen: de sociaal-democraten hebben ervoor gezorgd dat er een permanente Europese controle op het extraheren van gegevens, direct ter plekke in het Amerikaanse ministerie van Financiën, wordt ingesteld. Deze zal ook de mogelijkheid bieden om de extractie van gegevens te blokkeren. Voor ons had de beperking van de doorgifte van gegevens in bulk de belangrijkste prioriteit. SEPA-gegevens vallen niet onder de overeenkomst; de meeste transacties worden hier helemaal niet door getroffen. De bewaartermijn van vijf jaar moet jaarlijks worden bekeken, waarbij gegevens die niet nodig zijn eerder moeten worden gewist. Bovendien is een jaarlijkse controle op de naleving van alle normen ten aanzien van gegevensbescherming voorzien, waar toezichthouders voor gegevensbescherming bij betrokken zijn. Ook al hadden wij liever gezien dat de controlerende functie en de doorgifte van gegevens aan een justitiële instantie waren overgelaten, moet Europol toch zijn mandaat voor goedkeuring van de doorgifte van gegevens zoals in de overeenkomst is vastgelegd onder strikte controle van de EU kunnen uitvoeren. Europol heeft weliswaar een betrouwbaar gegevensbeschermingssysteem maar moet worden aangepast aan het Verdrag van Lissabon, zodat het zijn taken onder voldoende democratisch toezicht kan uitvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag van de heer Alvaro gestemd over de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de doorgifte en verwerking van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer in het kader van de strijd tegen het terrorisme, want ik vind dat er nu in deze overeenkomst een evenwicht bestaat tussen enerzijds de veiligheidsdoelstellingen in de strijd tegen het terrorisme en anderzijds de doelstellingen met betrekking tot de vrijheden in de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers.

In tegenstelling tot de SWIFT-overeenkomst van februari, waar ik tegen had gestemd, beschermt deze overeenkomst de persoonlijke gegevens beter. De burgers zullen recht hebben op inzage en correctie van de hen betreffende gegevens, hun recht op administratief en gerechtelijk beroep is gewaarborgd en er zijn diverse beperkingen en restricties opgelegd met betrekking tot de doorgifte van gegevens.

Toch zal het Parlement waakzaam moeten blijven ten aanzien van de aanpassingen van de bevoegdheden van Europol, dat belast is met het toezicht op de doorgifte, een ook ten aanzien van de toekomstige instelling van een Europees TFTP.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) De Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement is er samen met het Spaanse voorzitterschap in geslaagd om via onderhandelingen verbeteringen tot stand te brengen in de overeenkomst over uitwisseling van bankgegevens met de VS. De hoeveelheid doorgegeven bankgegevens is beperkt (er zullen geen gegevens met betrekking tot transacties in de EU worden doorgegeven) en door de EU aangesteld personeel zal in real time de doorgifte beoordelen en goedkeuren.

Ook al is er zekere vooruitgang geboekt in de onderhandelingen, het fundamentele probleem van de zogenaamde doorgifte van bankgegevens in bulk bestaat nog altijd. Dat betekent dat gegevens van onschuldige burgers nog altijd aan Amerikaanse instanties zullen worden doorgegeven, wat wij, Zweedse sociaaldemocraten, onaanvaardbaar vinden. Verder zien we ernstige tekortkomingen, zowel op juridisch als praktisch vlak, met betrekking tot het feit dat Europol de instantie mag zijn die de doorgifte moet bewaken.

Om die redenen hebben we ervoor gekozen om niet voor de overeenkomst met de VS over doorgifte van bankgegevens te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Dankzij de concessies en bepalingen die de EU heeft weten te verkrijgen bij de SWIFT-overeenkomst betreffende de uitwisseling van bankgegevens, schaar ik mij nu met genoegen achter deze overeenkomst. Ik ben met name ingenomen met het feit dat onze fractie heeft geholpen om garanties te krijgen ten aanzien van het verbod op steekproefsgewijze controles, het directe toezicht op het programma door een EU-functionaris en de jaarlijkse beoordeling van de opslagtijden. Blijvende monitoring van deze overeenkomst om ons ervan te vergewissen dat de voorwaarden van de overeenkomst acceptabel blijven voor dit Parlement en voor de Europese burgers, zal echter cruciaal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór gestemd omdat ik het mijn plicht en verantwoordelijkheid acht mijn steun te verlenen aan de overeenkomst die de Europese Commissie en de VS hebben gesloten.

De overdracht van persoonsgegevens ligt in Europa bijzonder gevoelig. Europa heeft immers pijnlijke ervaringen met totalitaire regimes die persoonsgegevens op grote schaal misbruikten. Deze nieuwe overeenkomst maakt de overdracht aan de Amerikaanse autoriteiten van een bepaald aantal bankgegevens mogelijk, mits daarbij de strenge regels voor de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen. Over die regels waken wij Europese afgevaardigden. Deze bankgegevens mogen uitsluitend worden geraadpleegd als ze een belangrijke rol spelen in antiterrorisme-onderzoeken. Om toegang te krijgen moeten de Amerikaanse autoriteiten afdoende bewijzen overleggen.

Deze nieuwe overeenkomst is een overwinning voor alle Europese instellingen en met name voor ons Europees Parlement. Ons verzoek om meer bescherming van de privacy van de Europese burgers is immers ingewilligd. Zij krijgen nu een dubbele garantie: enerzijds volledige transparantie bij de toegang tot en het gebruik van de gegevens, en anderzijds deugdelijke beroepsprocedures om de bescherming van de privacy te waarborgen. Dit zijn passende garanties omdat beide belangen, veiligheid en bescherming van de privacy, op deze manier kunnen worden behartigd en beschermd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen dit verslag gestemd. Het komt neer op goedkeuring van inmenging van de Verenigde Staten in Europa, met de medeplichtigheid van ondernemingen als SWIFT. Het geeft steun aan de mogelijkheid om persoonlijke gegevens van iedere burger door te geven aan de Verenigde Staten; zo ruim is het toepassingsgebied van de tussen de Raad en de Verenigde Staten gesloten overeenkomst. Er wordt geen enkele daadwerkelijke waarborg gevraagd ter bescherming van deze gegevens en de beroepsmogelijkheden. Dit verslag en de overeenkomst die daarmee wordt bekrachtigd, zijn een symbool voor de onderwerping van Europa aan het Amerikaanse imperialisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De strijd tegen het terrorisme is een zorg van de Europese Unie en van de hele democratische wereld. Alle mechanismen die helpen om mogelijke aanslagen op te sporen zijn van fundamenteel belang voor het succes van deze strijd. De SWIFT-overeenkomst is een zeer krachtig instrument in de strijd tegen het terrorisme omdat ze toegang verschaft tot bevoorrechte gegevens betreffende financiële verrichtingen tussen landen. De heropening van de onderhandelingen met de VS over deze overeenkomst is voor de Europese Unie een unieke kans om een doeltreffende bijdrage te leveren aan het opsporen van nieuwe terroristen en mogelijke aanslagen. Er leeft op dit moment een grote wens bij de VS om samen te werken, wat een overeenkomst mogelijk maakt waarin doeltreffende waarborgen zijn opgenomen voor de doorgifte van gegevens en waarin sprake is van een zo groot mogelijke mate van wederkerigheid. De ontwerpresolutie die vandaag is aangenomen is een goed uitgangspunt voor de nakende moeilijke onderhandelingen met de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb opnieuw gestemd tegen de SWIFT-overeenkomst inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten onder het mom van de bestrijding van het terrorisme, omdat ik vind dat de Amerikaanse pretentie onaanvaardbaar is en indruist tegen de vrijheden en rechten van de Europese burgers. Met dit voorstel trachten de meest conservatieve krachten ons weerloos over te leveren aan de Amerikaanse belangen, zonder rekening te houden met de veiligheid of de privacy van onze burgers. Het Europees Parlement mag niet toestaan dat de burgerlijke rechten en vrijheden van de Europeanen geschonden worden onder het mom van de bestrijding van het terrorisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) De gegevensbescherming in het kader van de SWIFT-overeenkomst is een pure schijnvertoning. Het opslaan van ongelimiteerde hoeveelheden gegevensbestanden gedurende een dergelijk lange periode zonder enige gerechtelijke tussenkomst druist tegen alle principes van de moderne rechtsstaat in. Dat uitgerekend de Europese politie-instantie Europol – die met het oog op terrorismebestrijding zelf ook belang heeft bij het verkrijgen van relevante gegevens – de naleving van de voorschriften voor de gegevensbescherming gaat controleren en moet toetsen of er inderdaad sprake is van een terroristische dreiging, is als de wolf die tot herder wordt gemaakt. En de gedachte dat de commissarissen voor de gegevensbescherming die in het verleden al zo vaak slechts machteloos hebben staan toekijken, gegevens in Amerika zouden kunnen blokkeren of laten verwijderen, is ronduit lachwekkend. Dat betekent dat er in de verste verte geen sprake is van een betere gegevensbescherming, en dat is de reden waarom ik een krachtig ‘nee’ tegen de SWIFT-overeenkomst heb laten horen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, ik heb voor het verslag-Alvaro gestemd omdat ik het belangrijk vind tegen het terrorisme op te treden. Terrorisme is een dreiging en daarom moet het worden bestreden. De VS zijn in de strijd tegen het terrorisme een cruciale partner waarmee we moeten samenwerken om de financieringen die de werkelijke brandstof van de terroristen zijn, te kunnen traceren en doorsnijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk.(DE) Onder het mom van terrorismebestrijding worden de gegevens van nietsvermoedende Europese burgers massaal naar de Verenigde Staten verstuurd. Daar doet ook het nieuwe aftreksel van SWIFT niets aan af! Wij kunnen de burgers geen toezeggingen over een adequate gegevensbescherming doen omdat: – gevoelige gegevens zonder enig onderscheid worden opgeslagen, in plaats van in afzonderlijke gevallen bij een verdenking van terroristische activiteiten – de gegevens op een willekeurige basis gedurende vijf jaar worden opgeslagen – de naleving van de voorschriften inzake gegevensbescherming door Europol gecontroleerd dient te worden terwijl die instantie zelf ook belang bij die gegevens heeft. De uitvoerende macht controleert zichzelf dus als het ware – en dan moeten wij geloven dat er hier sprake is van een onafhankelijke controle-instantie! – De EU-burgers waarvan de rechten worden geschonden, hebben in feite niet eens de mogelijkheid om via de rechter actie te ondernemen. De burgers moeten eerst maar eens het geld bijeen zien te brengen om de kosten van een juridische procedure in de VS te betalen. Wat in februari nog als een succes van het Europees Parlement werd begroet, kan inmiddels als een fiasco worden bestempeld. Zelfs de rapporteur geeft toe dat hij niet volledig tevreden is. Er is geen sprake van concrete, effectieve gegevensbescherming en daarom dient het verslag verworpen te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) De definitieve overeenkomst komt tegemoet aan de meeste wensen van het Parlement. De overeenkomst biedt veiligheid maar houdt ook rekening met de bezorgdheid van EU-burgers over privacy, en voorziet in wettelijk bindende oplossingen voor de algemeen bekende problemen. Voorts staat de overeenkomst voor een nieuwe stap met betrekking tot de bevoegdheden van het Parlement door te zorgen voor een Europees democratisch toezicht op internationale overeenkomsten. Naast de in de overeenkomst besloten verbeteringen hebben de Raad en de Commissie zich er wettelijk toe verplicht een juridisch en technisch kader op te zetten dat de extractie van gegevens op EU-grondgebied mogelijk maakt. Deze verbintenis zal er op middellange termijn voor zorgen dat er een einde komt aan de doorgifte van gegevens in bulk aan de autoriteiten van de VS. De opzet van een Europees systeem voor het extraheren van gegevens vormt een zeer belangrijke verbetering, aangezien een continue doorgifte van gegevens in bulk afwijkt van de beginselen die ten grondslag liggen aan de wetgeving en de praktijk in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk.(EL) Vandaag heb ik in de plenaire vergadering van het Europees Parlement voor de nieuwe SWIFT-overeenkomst gestemd. Het gaat om een zeer belangrijke overeenkomst die er op is gericht om terreur en de georganiseerde misdaad krachtig te bestrijden door onrechtmatige financieringen aan te pakken. Het is belangrijk dat deze nieuwe overeenkomst tegelijkertijd ook de persoonlijke gegevens van Europese burgers respecteert. Deze nieuwe overeenkomst refereert aan de noodzaak om een Europees TFTP (programma voor het traceren van terrorismefinanciering) in te voeren. Het is een verbintenis die binnen vijf jaar geïmplementeerd dient te worden. Het is dus de plicht van het Europees Parlement, de Commissie en de Raad om onmiddellijk over te gaan tot de implementatie van deze verbintenis, zodat Europa in de nabije toekomst beschikt over nog betere middelen om de veiligheid van de Europese burgers te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór gestemd omdat ik achter de overeenkomst sta en omdat ik mij niet aan mijn plicht of aan mijn verantwoordelijkheid wil onttrekken om de overeenkomst te steunen die tussen de EU en de VS tot stand gekomen is. We zijn ons ervan bewust dat er een balans moet zijn tussen het respecteren van individuele privacy en het bewaken van collectieve veiligheid, maar het verschijnsel terrorisme, waar veel van onze Europese medeburgers vandaag de dag mee geconfronteerd worden, vraagt om bijzondere maatregelen. Ik voel me geroepen te vermelden, dat ik door mijn betrokkenheid bij de interne verkiezingen van mijn nationale partij (PSD) niet in staat ben geweest vóór de vorige overeenkomst te stemmen, zoals ik van plan was. Ik ben me ervan bewust dat dit onderwerp in Europa zeer gevoelig ligt, vanwege de enorme impact op mensen met ervaringen uit totalitaire regimes, die zonder enige legitimiteit een inbreuk maakten op de privacy van hun burgers. Dat is hier niet het geval. We zijn bezig met een legitieme strijd tegen steeds nieuwe, en steeds geavanceerdere vormen van terrorisme, met als enig doel het beschermen van de fundamentele vrijheden van Europese burgers. Deze overeenkomst maakt het mogelijk dat bankgegevens worden overgedragen, maar biedt ook voldoende waarborgen voor veiligheid en privacy. Er worden strenge regels in vastgelegd voor de bescherming van persoonsgegevens, en aan de toegang tot persoonsgegevens wordt de voorwaarde verbonden dat de bevoegde instanties kunnen aantonen dat ze bezig zijn met een onderzoek in het kader van terrorismebestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) De goedkeuring van de nieuwe SWIFT-overeenkomst door een meerderheid van het Parlement is een zware klap voor de onderhandelingen over bindende bescherming van de grondrechten in de internationale samenwerking op het gebied van veiligheid. Er zijn weliswaar enige verbeteringen aangebracht ten opzichte van het eerste ontwerp, maar dat neemt niet weg dat er nog altijd fundamentele bezwaren zijn tegen de massale overdracht van gegevens zonder dat daar enige verdenking aan ten grondslag ligt, en ook tegen de excessieve opslagtijden. De geweldige coalitie van conservatieven, sociaaldemocraten en liberalen heeft dus genoegen genomen met normen die soepeler zijn dan de bestaande rechtsstatelijke principes, en zij riskeert daarmee een regeling in het leven te roepen die inbreuk maakt op het recht van de Europese Unie. Wij, de groenen, hebben dan ook tegen de nieuwe overeenkomst gestemd, en als progressieve kracht richten wij ons vizier op een betere bescherming van de privacy en waarborging van de rechtsstatelijke beginselen in de trans-Atlantische samenwerking.

Als rapporteur van dit Parlement voor een alomvattende overeenkomst inzake bescherming van persoonsgegevens, die de commissaris voor Justitie, Viviane Reding, nastreeft, zal ik in samenwerking met de Amerikaanse regering en het Amerikaanse Congres ijveren voor bindende regels op dit vlak. In dit verband vind ik het intriest dat het Europees Parlement, met de aanneming van de SWIFT-overeenkomst vandaag, zijn onderhandelingspositie ten opzichte van de Verenigde Staten heeft verzwakt. Voor een daadwerkelijke verandering in de richting van een bindende bescherming van de grondrechten in de strijd tegen het terrorisme is meer moed en inzet noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk.(DE) Ik wil dat mijn stem tegen de nieuwe overeenkomst op geen enkele manier wordt opgevat als een afwijzing van de strijd tegen het terrorisme. Terroristische aanslagen moeten voorkomen worden en elke terroristische handeling moet zo scherp mogelijk worden veroordeeld. Daar tegenover staat de bescherming van de burgerrechten. Die burgerrechten zijn geen vanzelfsprekend iets – daar is hard voor gevochten! Ik ben ervan overtuigd dat als er meer tijd was uitgetrokken om over deze overeenkomst te discussiëren, beide partijen – de Verenigde Staten en Europa – volledig tevreden over het resultaat zouden zijn geweest.

 
  
  

Verslag-Brok (A7-0228/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland hebben tegen de gezamenlijke resolutie van de conservatieven, de liberalen en de sociaaldemocraten over de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden gestemd, omdat deze dienst een uitvloeisel is van het reactionaire “Verdrag van Lissabon”. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de bepalingen inzake militarisering van de EU (civiel-militair comité, crisisbeheerscentrum, satellietcentrum, militair comité, euroleger, EULEX enzovoort), zodat de doctrines van de VS omtrent preventieve oorlogsvoering hun toepassing kunnen vinden. Deze dienst is een instrument van de NAVO-strategie en van de NAVO-oorlogen. Aan de EU wordt het recht gegeven om militair en civiel te interveniëren onder het voorwendsel van terreurbestrijding, zelfs binnen de lidstaten. De EDEO beknot de nationale soevereine rechten van lidstaten nog meer, omdat daarmee de EU nog meer bevoegdheden krijgt op vrijwel alle beleidsterreinen van een lidstaat. Hij zal een instrument worden om het primaat van het gemeenschapsrecht over het nationale recht van de lidstaten hard te maken. Hij versterkt de imperialistische interventiemechanismen en de repressiemechanismen van de EU (Frontex, enzovoort) en creëert nieuwe (zoals het Europees openbaar ministerie). Wij veroordelen deze onacceptabele heimelijke procedure, zoals die door leden van het Europees Parlement, de Commissie, het voorzitterschap, de hoge vertegenwoordiger en de vicevoorzitter van de Commissie werd gevolgd om de toenemende wedijver en confrontatie tussen de grote imperialistische krachten te verhullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb steun gegeven aan het compromis dat is bereikt door collega's Brok en Verhofstadt met de hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Europese Commissie, en mij daarmee uitgesproken voor de instelling van de Europese dienst voor extern optreden. Er is lang onderhandeld over dit compromis en ik vind het momenteel bevredigend en evenwichtig. Het stelt het Europees Parlement in staat om zijn voorrechten te versterken en de communautaire methode te behouden. We moesten vandaag vooral de snelle invoering van deze dienst waarborgen, teneinde over te kunnen gaan tot de benoemingen en het onbevredigende systeem van de laatste maanden achter ons te laten.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) De onderhandelingen over de oprichting van een gemeenschappelijk onafhankelijk EU-orgaan, overeenkomstig het Verdrag van Lissabon, naderen hun einde. Ik hoop dat de Raad zich ook aan de overeenkomst houdt en dat het besluit over de Europese dienst voor extern optreden eind juli wordt aangenomen. We moeten ervoor zorgen dat de EDEO zo snel mogelijk van start gaat en dat de activiteiten ervan bijdragen aan de totstandbrenging van een Europees buitenlands en veiligheidsbeleid van hoog niveau, dat de samenhang van het externe optreden van de EU verzekert en de positie van de Europese Unie op het wereldtoneel verstevigt. Het Europees Parlement moet ernaar streven de parlementaire controle te versterken door een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in te voeren en zich actief te kwijten van zijn taken op het gebied van wetgeving, opstelling van de begroting en verlening van kwijting. We moeten ervoor zorgen dat het werk van de EDEO gebaseerd is op het principe van begrotingsneutraliteit en dat we onnodig dupliceren van taken, functies en middelen van de EDEO met andere instanties vermijden. Daarnaast moeten we met een oplossing komen voor de verantwoordelijkheidskwestie en de verantwoordingsplicht zowel wat betreft het gebruik van begrotingsgeld van de EU als de bevoegdheidsverdeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor het verslag van de heer Brok, omdat het een belangrijke stap is richting het operationeel worden van de Europese dienst voor extern optreden.

Het Europees Parlement zal een belangrijke rol spelen bij het werk van de Europese dienst voor extern optreden, omdat het vóór het lanceren van EU-missies in derde landen zal worden geraadpleegd. Daarnaast zal de begroting van de Europese dienst onderworpen zijn aan controle door het Parlement.

Roemenië staat klaar om de Europese dienst voor extern optreden personeel met de nodige expertise ter beschikking te stellen dat daar onmiddellijk aan de slag kan gaan. Mijn land heeft zijn betrokkenheid getoond bij Europese missies voor crisisbeheer. Wij hebben met meer dan 200 experts, politie, militaire politie, diplomaten, magistraten en soldaten bijgedragen aan de meeste civiele en militaire missies van de Europese Unie.

Ter afsluiting wil ik benadrukken dat het wervingsbeleid rekening moet houden met de principes van geschiktheid en geografisch evenwicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Met de nieuwe bevoegdheden die de Europese Unie heeft gekregen met de aanneming van het Verdrag van Lissabon moet zij kunnen steunen op een sterke diplomatie. De Europese dienst voor extern optreden (EDEO) betekent een aanzienlijke vooruitgang in deze richting.

Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement over de EDEO gestemd, want de hoge vertegenwoordiger moet voor de goede uitvoering van haar taken snel de beschikking krijgen over een bekwame diplomatieke arm. Mijn besluit is gebaseerd op de conclusies van de conferentie van Madrid van 21 juni jongstleden, toen een institutioneel evenwicht is gevonden.

Het Europese belang van het oorspronkelijke project is bewaard gebleven. De Commissie, de Raad en het Parlement zullen nu samen kunnen werken om een doeltreffende en functionele Europese diplomatieke dienst op te zetten. Ik heb er vertrouwen in dat de volgende onderhandelingen over de inrichting van de EDEO dit evenwicht zullen respecteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Vanaf het begin zaten er aan de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden enkele onduidelijke en controversiële aspecten. Zo zouden we ons met enige bezorgdheid moeten afvragen of de activiteiten van de toekomstige communautaire diplomatieke dienst niet strijdig zijn met de diplomatieke diensten die traditiegetrouw door de lidstaten worden uitgevoerd. Zullen de landen hun vrijheid kwijtraken om hun eigen buitenlands beleid te bepalen? Nu zal de soep wel niet zo heet gegeten worden, maar toch is het de moeite waard eens te kijken welke effecten de oprichting van zo’n dienst op Europees niveau op de middellange en lange termijn zal hebben. Anders gezegd: als het eigenlijk de bedoeling is het Amerikaanse model na te apen, waarin het buitenlands beleid rechtstreeks en exclusief wordt beheerd door de federale regering over de rug van de 50 staten heen, moeten we ons wel realiseren dat de regering in Washington door de burgers wordt gekozen. Haar buitenlands beleid krijgt elke vier jaar de democratische legitimering die de Commissie en de Raad van de EU niet hebben – en de toekomstige Europese dienst voor extern optreden ook niet heeft. Door tegen het verslag-Brok te stemmen druk ik dus mijn voorkeur uit voor een intergouvernementeel Europees buitenlands beleid, aangezien een GBVB op communautair niveau geen garantie biedt dat de keuzen die op zo’n gevoelig gebied genomen worden, werkelijk supranationaal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De Europese belastingbetaler krijgt meer controle over de manier waarop EU-middelen worden uitgegeven door de Europese dienst voor extern optreden. Het is lovenswaardig dat het Europees Parlement ruimere begrotingsbevoegdheden heeft gekregen op dit gebied, en dat de begroting van de dienst onderworpen zal zijn aan goedkeuring door de wetgevende macht. De Europese Unie heeft op dit moment ongeveer 7 000 diplomaten en functionarissen in dienst, die ervoor zullen zorgen dat de doelstellingen van de EU voorrang krijgen boven nationale en zelfs intergouvernementele doelstellingen. Alle medewerkers van de Europese dienst voor extern optreden moeten politieke verantwoording afleggen aan het Europees Parlement, dat over uitgebreide bevoegdheden beschikt sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Het Parlement heeft een overwinning behaald door het succesvol opleggen van de notie dat een groot deel van het werk van de Europese dienst voor extern optreden verband moet houden met het bevorderen van mensenrechten en het bewaren van de vrede in de wereld. Dit laat zien dat de Europese Unie bewust de belangrijke rol accepteert als exporteur van grondrechten, die helaas momenteel in vele landen ter wereld opzettelijk met voeten worden getreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden. Dit is een belangrijke stap om de rol van Europa in de wereld te versterken en om het beleid van de zevenentwintig lidstaten op het gebied van de externe betrekkingen te coördineren. Het Parlement heeft gezien dat de communautaire dimensie van de Europese dienst voor extern optreden in de onderhandelingen tussen de Raad en de Commissie een sterkere rol is gaan spelen, en dat het Parlement zelf daarmee een grotere rol heeft gekregen bij het beleid en de begroting van deze nieuwe dienst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Ik heb tegen het verslag over de Europese dienst voor extern optreden gestemd, omdat die dienst tot stand komt op basis van obscure procedures en onoverzichtelijke bevoegdheden. Daarbij is tevens de controlerende rol van het Europees Parlement – de enige gekozen instelling van de EU – beperkt tot slechts begrotingsaangelegenheden. Voorts heb ik tegen gestemd omdat de EDEO ontworpen is als instrument voor de verdere militarisering van de Europese Unie, aangezien ook militaire acties hier deel van uitmaken, zelfs in gevallen van humanitaire hulp en interventie. In crisissituaties moet de Europese Unie niet haar buitenlands beleid of haar beleid van solidariteit koppelen aan militair optreden en gemilitariseerde structuren en mechanismen. De Europese Unie moet beleid en organen ontwikkelen die haar in de internationale betrekkingen een autonome en vredelievende rol geven, ver van het militaire opportunisme en de interventies van Amerika. Zij moet handelen met inachtneming van het internationale recht en het Handvest van de Verenigde Naties ten behoeve van een wereld van vrede en solidariteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) Ik heb mij onthouden van de stemming over amendement 80 omdat dit amendement niet alleen voorzag in controle van het bestuur van EDEO door de nationale regeringen, maar daarnaast het Europees Parlement het recht gaf om hetzelfde te doen. Voor een soevereine natie is het niet acceptabel dat een Europese organisatie zijn buitenlandse dienst controleert. Het Europees Parlement heeft daar niets over te zeggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb met groot genoegen voor het verslag-Brok gestemd. Na maanden van discussiëren in het Parlement, met de Raad en met de Commissie, was er eindelijk witte rook bij de onderhandelingen. Ik hoop nu dat de EDEO het Handvest van de grondrechten zal toepassen, in overeenstemming met de geest en het doel van het Verdrag van Lissabon, dat bij het ontwikkelingsbeleid en bij de programmering van het externe optreden van de Unie gekozen wordt voor het communautaire model, en dat de lidstaten (meer speciaal de ministeries van Buitenlandse Zaken van bepaalde lidstaten) de oprichting van deze nieuwe dienst verwelkomen, evenals de nieuwe taken en bevoegdheden die de hoge vertegenwoordiger gekregen heeft met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Ook hoop ik dat er een einde aan zal komen aan de situatie dat sommige lidstaten of regeringsvertegenwoordigers van die landen het optreden van deze dienst als een inbreuk zien op hun bevoegdheden als land of regering, en dat de Portugese regering zich zal inzetten voor een representativiteit die ons recht doet met betrekking tot de kwaliteit, de bevoegdheden, de taken en het verhoudingsgewijs juiste aantal functionarissen per land. Als leden van dit Europees Parlement willen we geen dienst die tot stand is gekomen op basis van een intergouvernementeel evenwicht; we willen een dienst van de Unie!

 
  
MPphoto
 
 

  Luigi Ciriaco De Mita (PPE), schriftelijk. (IT) Een gemeenschappelijk buitenlands en een gemeenschappelijk economisch beleid zijn de noodzakelijke doelen van het Europese integratieproces. We moeten niet vergeten dat de gemeenschappelijke munt ook gekozen werd omdat men dacht dat daarmee het integratieproces dat in Nice tot stilstand was gekomen, zou worden aangezwengeld. Te oordelen naar de manier waarop de Europese dienst voor extern optreden wordt georganiseerd, lijkt deze meer de weg van de verlammende traagheid te kiezen dan het pad in te slaan van een krachtdadig eenwordingsproces.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom het verslag-Brok zoals dit is geamendeerd. Het was essentieel dat het voorstel om het ontwikkelingsbeleid in te lijven in ons buitenlands beleid van de hand werd gewezen. We hebben een autonome ontwikkelingsdienst nodig die verantwoording aflegt aan een autonome commissaris voor ontwikkeling en humanitaire hulp. Nu is op grond van dit verslag de commissaris voor ontwikkeling verantwoordelijk voor de gehele cyclus van programmering, planning en tenuitvoerlegging van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en het Europees Ontwikkelingsfonds (EO). We moeten erop toezien dat de tenuitvoerlegging plaatsvindt conform de geest en de letter van de overeenkomst. Het voorstel bevat nog altijd elementen die op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd. De amendementen die het Europees Parlement heeft aangebracht, versterken evenwel de zeggenschap van de Commissie over de operationele begroting en garanderen daarmee het parlementaire toezicht en een duidelijke lijn van democratische verantwoordingsplicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO), omdat in de overeenkomst die tot stand gekomen is het communautaire karakter van de EDEO versterkt is, en omdat deze dienst over beleids- en begrotingsaangelegenheden verantwoording verschuldigd is aan het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) In november 2006 heeft het Parlement een resolutie aangenomen waarin het strategisch belang werd erkend van de Europese wereldtalen – Engels, Spaans, Portugees en Frans, in volgorde van aantal sprekers – als communicatiemiddel en als middel tot solidariteit, samenwerking en economische investering, en de Europese Commissie heeft in 2008 erkend dat deze talen een belangrijke brug vormen tussen mensen en landen in de verschillende regio's van de wereld.

Nu we bezig zijn met de organisatie en werking van de EDEO, vind ik het van groot belang dat deze dienst zo goed mogelijk gebruik maakt van de communicatiemogelijkheden van de Europese wereldtalen, en deze als werktalen aanneemt. Uit de wijze waarop de dienst beleidsmatig en in de praktijk omgaat met talen, zal blijken in hoeverre de dienst belang hecht aan de externe communicatie.

Dit gezegd hebbende kan ik alleen maar blij zijn met de oprichting van de EDEO, en ik hoop dat de resultaten die eruit voortkomen, zullen voldoen aan de verwachtingen die er nu leven. De Europese Unie heeft veel te winnen bij een goed en efficiënt functionerende EDEO, die de stem van Europa kan zijn in de wereld en die actief samenwerkt met de diplomatieke diensten van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Doel van dit besluit is de inrichting en werking vast te stellen van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO), een functioneel autonoom orgaan van de Unie dat onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger staat en is ingesteld bij artikel 27, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, als gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon. Het Europees Parlement heeft ook een rol te vervullen in het extern optreden van de Unie, met name wat de in artikel 14, lid 1 van het VEU bedoelde politieke controle betreft, alsmede in wetgevings- en begrotingsaangelegenheden overeenkomstig de Verdragen. De hoge vertegenwoordiger zal voorts het Europees Parlement regelmatig raadplegen over de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en erop toezien dat de opvattingen van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger daarin bijstaan. Er dient een specifieke regeling te worden vastgesteld met betrekking tot de toegang van leden van het Europees Parlement tot gerubriceerde documenten en informatie op het gebied van het GBVB. Ik heb geen bezwaren in te brengen en heb daarom voor de goedkeuring van dit besluit gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben tegen dit verslag gestemd, dat het resultaat is van onderhandelingen tussen de Raad en een meerderheid van dit Parlement over enkele kernpunten van het Verdrag van Lissabon, en dat een van de bouwstenen is van het federalisme van de Europese Unie, dat nu een juridische vorm heeft gekregen, zoals in de zogenaamde Europese grondwet bepleit werd. Opgemerkt wordt dat bij deze dienst meer dan 5 000 personen betrokken zullen zijn op de ambassades van de EU in de verschillende landen over de hele wereld.

Wat het allemaal nog erger maakt is dat de voorstellen die door onze fractie zijn gedaan niet in het verslag zijn opgenomen, in het bijzonder als het gaat om onze opvatting dat de militaire structuren van de EU geen onderdeel mogen uitmaken van de Europese dienst voor extern optreden en dat ze er zelfs niet institutioneel mee verbonden mogen zijn. Hetzelfde is gebeurd met betrekking tot de EU-structuren voor inlichtingenwerk.

Het is verder uitermate zorgwekkend dat ons voorstel is verworpen waarin wij de Raad verzochten de ontwikkeling van alle militaire en civiel-militaire structuren die onder zijn bevoegdheid vallen stop te zetten en deze structuren af te schaffen, en de financiering van militaire en civiel-militaire activiteiten te staken. We zijn dan ook zeer bezorgd over de toekomst van de Europese Unie en over de koers die zij wil varen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. (PL) Negen jaar geleden is in Laken, tijdens het vorige voorzitterschap van België, begonnen met het werk aan het Grondwettelijk Verdrag dat het buitenlands beleid van de Europese Unie moest versterken door meer samenhang en betere zichtbaarheid in de internationale arena. Vele complicaties hebben de hervorming van de EU-Verdragen bemoeilijkt, maar nu hebben de Belgen de kans om hun inspanningen te bekronen met de lancering van de Europese dienst voor extern optreden op de eerste verjaardag van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (1 december 2009). Als leden van het Europees Parlement, dat door datzelfde Verdrag is versterkt, kunnen wij daarbij helpen. Na maandenlange onderhandelingen van een delegatie van het Europees Parlement met Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, ontwikkelt de EDEO zich namelijk in de door het Europees parlement gewenste richting. Het verslag van de heren Brok en Verhofstadt is een belangrijk document dat deze werkzaamheden samenvat en het verdient onze steun. Wat heeft het Europees Parlement weten te bereiken in de onderhandelingen met de hoge vertegenwoordiger? Ten eerste is het een gemeenschappelijke en geen intergouvernementele dienst geworden. Hierdoor is gewaarborgd dat 60 procent van de functionarissen wordt benoemd door de Europese Unie. Ten tweede zal het Europees Parlement politieke en budgettaire controle kunnen uitoefenen op de dienst. Dit betekent dat wij de mogelijkheid hebben om kandidaten voor de post van delegatiehoofd te horen en de financiën van de dienst te controleren, zoals wij dat ook bij de Commissie en de Raad doen. Ten derde komt er een evenwichtige verdeling van de posten, rekening houdend met nationaliteit en gender, waarbij in 2013 een evaluatie van de samenstelling van de dienst zal plaatsvinden om eventuele onevenwichtigheden te corrigeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd over de overeenstemming die tussen de drie Europese instellingen en mevrouw Ashton over de inrichting van de Europese dienst voor extern optreden is bereikt. Het is een dienst met een evenwichtige organisatie en samenstelling, die zal worden ingesteld om mevrouw Ashton te helpen bij haar werk als hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie. Bovendien worden de bevoegdheden van het Europees Parlement om toezicht uit te oefenen op het beleid en de begroting erdoor versterkt. Ik hoop van harte dat er optimaal gebruik zal worden gemaakt van deze dienst in het belang van de Unie. De Unie zal zo blijk geven van daadwerkelijke politieke samenhang en met één stem spreken op het internationale podium. De Unie zal er alleen maar sterker door worden en ons optreden zal een sterkere legitimatie hebben en doeltreffender worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Het voorstel van mevrouw Ashton is onaanvaardbaar. Daarmee streeft zij naar een uniformisering van de Europese diplomatie, waarbij haar eigen persoon en de Commissie als een soort overkoepelend orgaan fungeren. Daarbij gaat zij volledig voorbij aan de bevoegdheden van de lidstaten op dit vlak. Enigszins positief aan dit verslag is het verzoek dat alle lidstaten worden vertegenwoordigd in het Europese diplomatieke personeel dat mevrouw Ashton en de Commissie ter beschikking moet komen te staan. Zover is het dus al gekomen met dit Europa! Smeken om het recht om te zwijgen, maar dan wel eerlijk! Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De goedkeuring van het Verdrag van Lissabon heeft de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden mogelijk gemaakt, en daarmee is de basis gelegd voor een sterke Europese diplomatieke dienst. Het doel van de oprichting van de EDEO is de samenhang van het extern optreden van de EU te waarborgen en het gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid uit te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb tegen het verslag over de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) gestemd omdat ik vind dat deze dienst de militarisering van de Europese Unie zal institutionaliseren. Met mijn stem heb ik uiting willen geven aan mijn absolute afwijzing van de onderhandelingsprocedure die is gevolgd voor de oprichting van de EDEO, omdat de rapporteurs en Catherine Ashton gezwicht zijn voor de druk van bepaalde lidstaten en de regels van de democratie compleet aan hun laars gelapt hebben. De EDEO zal een sui generis instelling worden die ontsnapt aan de fundamentele controlemechanismen van elk democratisch systeem. Ik vind dat we moeten garanderen dat het Europees Parlement, de enige democratisch verkozen instelling in de Europese Unie, en de nationale parlementen niet alleen de begrotingsbevoegdheid over de EDEO hebben maar ook de politieke bevoegdheid. Mijn fractie vindt vooral de duidelijk militaire inslag van de EDEO uitermate zorgwekkend en ook dat het grootste deel van de civiele component van het Europees buitenlands beleid onder de bevoegdheid van het Europees veiligheids- en defensiebeleid terecht komt, meer bepaald alles wat te maken heeft met ontwikkelingssamenwerking en het oplossen van conflicten. Om deze redenen kan de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, die belang hecht aan de waarden van vrede en demilitarisering, de oprichting van de EDEO niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk.(FR) Na de moeizame discussies die de afgelopen weken over de Europese dienst voor extern optreden zijn gevoerd in de bevoegde parlementaire commissies en de verschillende fracties, wil ik onze collega Elmar Brok bedanken voor zijn sterke betrokkenheid bij dit dossier. De stemming van vandaag legt de basis voor een krachtige diplomatieke dienst op het niveau van de Europese Unie. De communautaire identiteit van de dienst zal worden versterkt en diens politieke en budgettaire verantwoording aan het Europees Parlement zal worden gewaarborgd. Bovendien zal het personeel van deze nieuwe dienst voor ten minste 60 procent uit EU-ambtenaren bestaan. Wel betreur ik dat de hoorzittingen in het Europees Parlement met de speciale vertegenwoordigers voor het buitenlands beleid "informeel" blijven. Ik hoop dat dit punt over een paar jaar goed geregeld zal zijn. Ondanks alles gaat de controlebevoegdheid van het Europees Parlement erop vooruit, met name voor wat betreft de uit de EU-begroting gefinancierde missies van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb besloten om voor het verslag over de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) te stemmen en mijn volledige steun te geven aan de oprichting van deze dienst, die een van de voornaamste innovaties is van het Verdrag van Lissabon en die van historisch belang zal zijn voor de toekomst van Europa. Slechts zeven maanden na de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag zijn wij erin geslaagd overeenstemming te bereiken en hebben wij de politieke en budgettaire verantwoordingsplicht ten opzichte van het Europees Parlement vastgelegd. Deze toezichthoudende rol staat garant voor een waarlijk democratische controle van de dienst,wat ik van het hoogste belang acht.

Dit verslag zal zorgen voor geografisch evenwicht en ook voor een betere samenhang tussen de verschillende aspecten van de EDEO. Het is niet de bedoeling de diplomatieke diensten in de EU te dupliceren, maar om de Europese diplomatieke diensten te versterken. Een dergelijke overeenkomst getuigt duidelijk van de intentie van de Europese Unie haar krachten te bundelen en haar waarden op een effectievere manier uit te dragen. Het zal de EU de mogelijkheid geven om internationaal een wezenlijke invloed uit te oefenen. Dit is een kans voor de Europese Unie, maar ook voor haar lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Het is zonder enige twijfel van belang dat de Commissie tijdig de verschillende terreinen van het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Unie op elkaar afstemt. De inrichting van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) onder auspiciën van de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, tevens vicevoorzitter van de Commissie, kan het extern optreden van de Europese Unie op het wereldtoneel doeltreffender maken, met name om gebrek aan logische samenhang en dubbel werk te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de bevordering van strategische belangen van de EU en van fundamentele waarden in het buitenland op lange termijn logisch samenhangt.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Als lid van de Commissie constitutionele zaken, waarin de Europese dienst voor extern optreden uitvoerig besproken is en waarin ik mijn opvattingen naar voren heb kunnen brengen, en als lid van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) steun ik dit verslag en stem ik ervoor. Het Europees Parlement is gekomen met een gezamenlijk standpunt van zijn fracties, die een gezamenlijk belang hadden, namelijk het zo goed mogelijk benutten van de nieuwe bevoegdheden die het Verdrag van Lissabon in het bijzonder aan dit Parlement heeft toegekend, zowel wat de politieke als de financiële controle op de Europese dienst voor extern optreden betreft. Ik herhaal nog eens mijn oorspronkelijke zorg, die ik herhaaldelijk verwoord heb en ook in amendementen op de ontwerpverslagen heb geformuleerd, namelijk dat het geopolitieke evenwicht van de nu opgerichte Europese dienst voor extern optreden moet worden gewaarborgd. Ik onderstreep het compromis van de hoge vertegenwoordiger om een team te vormen op basis van geografisch evenwicht, met vertegenwoordigers uit alle zevenentwintig lidstaten, en om elke vorm van discriminatie uit te bannen en genderevenwicht te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernhard Rapkay (S&D), schriftelijk.(DE) Als rapporteur van de Commissie juridische zaken voor de Europese dienst voor extern optreden wijs ik erop dat het vandaag aangenomen verslag mede door de wijzigingen van artikel 6 uit het voorstel van de hoge vertegenwoordiger, noch voor mij als rapporteur, noch voor het Parlement als geheel, bindend is met het oog op de beraadslagingen over de aanpassing van het statuut van het personeel. Daarmee doel ik in het bijzonder ook op de voetnoten die vandaag in de tekst zijn aangenomen. Een verslag over een wetgevingsvoorstel waarover het Parlement slechts geraadpleegd is, kan geen juridisch bindende werking hebben op gebieden waarop het Europees Parlement uit hoofde van andere rechtsgrondslagen medebeslissingsbevoegdheid heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Met de goedkeuring van het Parlement wordt de weg gebaand voor een coherenter en effectiever Europees buitenlands beleid dat beter voldoet aan de verwachtingen van de burger. Toch had het nog beter gekund.

Wij betreuren het dat mevrouw Ashton, de Commissie en een aantal nationale regeringen niet de moed hebben gehad om voor een ambitieuzere oplossing te kiezen. Wij hechten onze steun aan het compromis omdat het Parlement erin geslaagd is het oorspronkelijke voorstel van mevrouw Ashton aanzienlijk te verbeteren. Een sterke mensenrechtenstructuur, beschermingsmechanismen ten behoeve van het ontwikkelingsbeleid en tegen renationalisering van gemeenschapsbeleid, versterkt democratisch toezicht, een transparantere begroting voor buitenlandse zaken en toepassing van het principe van genderevenwicht bij de werving en selectie van personeel zijn hier voorbeelden van.

De overeenkomst is echter niet perfect. Minpunten zijn onder meer de onduidelijk geformuleerde structuren voor crisismanagement, de afwezigheid van vaste plaatsvervangers voor mevrouw Ashton en de beperkte consulaire diensten voor burgers. Er zal nu veel afhangen van de wijze waarop het compromis ten uitvoer wordt gelegd – de bal ligt nu dus weer bij mevrouw Ashton, de lidstaten en de Commissie. Zij moeten samenwerken, een gemeenschappelijke esprit de corps creëren en een onderlinge concurrentiestrijd vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk.(DE) Zoals altijd is het moeilijk om de verschillende belangen en standpunten een plaats te geven en met elkaar in evenwicht te brengen. Ondanks het huidige touwtrekken mag en moet het overkoepelende doel – het realiseren van een efficiënt en coherent buitenlands beleid van de EU – echter nooit uit het oog worden verloren. De volgende factoren zijn tot nu toe nog niet duidelijk: • Personeel – wie en hoeveel? • Gelijkwaardigheid – de werving van personeel dient op basis van het beginsel van gendergelijkheid te geschieden. • Wat zijn de bevoegdheden van de Europese dienst voor extern optreden? • De verantwoordelijkheid voor de begrotingscontrole dient bij het Europees Parlement te berusten. • Belangrijk voor de belastingbetaler: hoe hoog zijn de kosten? Die kosten dienen in ieder geval binnen redelijke en inzichtelijke grenzen te blijven. In dat opzicht moeten wij gebruik maken van synergieën met het oog op een optimale kwaliteit en kostenbesparingen.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Kosovo (B7-0409/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) De delegatie van de Griekse communistische partij in het Europees Parlement heeft tegen deze resolutie gestemd omdat die is gericht op consolidering van de onwettige afscheiding van Kosovo, die werd opgelegd met wapengeweld door de NAVO en chantage door de EU en de andere imperialistische krachten. De resolutie pleit de NAVO vrij van verantwoordelijkheid voor de oorlog en voor het uiteenvallen van Servië, steunt de handhaving op lange termijn van de NAVO-troepen en NAVO-bases in Kosovo en het omliggend gebied, en steunt ook de EU-interventies door het legeren van EU-troepen via EULEX. De resolutie wil vooruit lopen op de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag over de wettigheid van de afscheiding van Kosovo. Het imperialistische beleid van de EU, dat de resolutie steunt, verergert de problemen van de arbeiders in Kosovo evenals de uitbuiting, corruptie en criminaliteit tengevolge van de ingrijpende kapitalistische herstructureringen. Voor hen is emigratie de enige uitweg. Het verergert de instabiliteit in de regio, de onderdrukking van de Serviërs en de inwoners van Kosovo in het algemeen en de problemen die door de aanwezigheid van EULEX en de NAVO worden veroorzaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Kosovo ligt in een zeer gevoelige regio waarvoor de aandacht van de EU geen moment mag verslappen. Ik wil in de eerste plaats wijzen op het betreurenswaardige gebrek aan samenhang binnen de EU wat betreft de politieke lijn die ten opzichte van dit land gevolgd moet worden, iets wat ook in deze resolutie aan de kaak wordt gesteld. Vijf EU-lidstaten zijn immers nog niet overgegaan tot de erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo, hoewel het verzoek daartoe al in 2008 is gedaan. Voor de interne samenhang binnen de Europese Unie, maar ook voor haar geloofwaardigheid tegenover de buitenwereld hebben we dus behoefte aan een gemeenschappelijke politieke lijn, met name over zeer concrete punten als visumafgifte. Verder is het proces van Europese integratie van alle landen in deze regio in mijn ogen een belangrijk element voor de stabilisatie van de regio, die in het belang is van onze gehele gemeenschap. Voor Kosovo is het perspectief van toetreding tot de Europese Unie een krachtige katalysator voor het doorvoeren van de noodzakelijke hervormingen, vooral op het vlak van de mensenrechten, die al in gang zijn gezet en die wij moeten aanmoedigen. Ik heb deze resolutie, die op al deze belangrijke punten ingaat, dan ook zonder enige aarzeling ondersteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Ik heb tegen de resolutie gestemd over het Europees perspectief van Kosovo, omdat de resolutie Kosovo beschouwt en benadert als een onafhankelijk land. Resolutie 1244/99 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt door deze resolutie niet gerespecteerd. Sterker nog, hiermee worden de andere vijf landen van de EU die niet zijn overgegaan tot erkenning van de unilaterale onafhankelijkheid van Kosovo, waaronder Griekenland, opgeroepen om dit alsnog te doen. Ze worden dus opgeroepen om de resolutie van de Verenigde Naties naast zich neer te leggen. De resolutie draagt dus niet bij aan een oplossing voor het probleem en kan ook niets betekenen voor de versterking van stabiliteit en vrede in deze streek. Bovendien wordt er in de resolutie een oproep gedaan voor een nog sterkere aanwezigheid van EULEX in Kosovo.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb tegen deze resolutie gestemd. Deze resolutie, de analyse van de situatie en de richting die wordt voorgesteld tonen het gelijk aan van degenen die tegen de onafhankelijkheid van Kosovo waren!

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Kosovo wordt nog niet unaniem erkend door de lidstaten. De terughoudendheid van sommige landen ten aanzien van dit nieuwe land zal ongetwijfeld zijn ingegeven door politieke en strategische motieven, maar ook door meer praktische overwegingen, die met name verband houden met het feit dat corruptie en georganiseerde misdaad in dat gebied welig tieren, waardoor Kosovo niet kan laten zien dat het een rechtsstaat is.

Het zou goed zijn als Kosovo, evenals andere landen in de Balkan, kan aantonen dat het echt en onomkeerbaar bezig is beleid en hervormingen gestalte te geven die enerzijds zijn keuze voor Europa bevestigen en anderzijds het eigen politieke apparaat versterken, en die in de burgers de kiem zaaien van democratie in de praktijk en verwerping van geweld, in het bijzonder etnisch geweld, als een manier om conflicten op te lossen. Kosovo heeft nog een lange weg te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In deze resolutie wordt nota genomen van de verklaring van onafhankelijkheid van Kosovo van 17 februari 2008, die door 69 landen erkend is, en worden de lidstaten aangespoord om samen te werken bij hun gemeenschappelijke benadering van Kosovo en daarbij voor ogen te houden dat Kosovo van plan is toe te treden tot de EU. Ik ben van mening dat, ondanks de zware erfenis van het gewapende conflict, het perspectief van toetreding tot de EU een krachtige stimulans is voor de noodzakelijke hervormingen in Kosovo en ik dring aan op praktische stappen om dit perspectief voor de burgers tastbaarder te maken door implementatie van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het feit dat verschillende lidstaten van de EU de onafhankelijkheid van Kosovo nog niet erkend hebben, laat al zien hoe onacceptabel de inhoud van deze resolutie is. Het valt te betreuren dat een meerderheid van dit Parlement zo opnieuw een daad legitimeert die overeenkomstig het internationaal recht onrechtmatig is. Zoals verwoord in het amendement van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, dat door de meerderheid verworpen is, is hervatting van de dialoog en de onderhandelingen in overeenstemming met het internationaal recht de enige weg die kan leiden tot stabiliteit en duurzame vrede in de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) De resolutie van mevrouw Lunacek brengt de beperkte vooruitgang in het land duidelijk voor het voetlicht. Als ik de in het verslag beschreven problemen zo bekijk, lijkt het mij steeds minder aannemelijk dat dit land tot de EU kan toetreden. Deze toetreding zou een extra versterking betekenen van het heterogene karakter dat EU met de laatste toetredingen al heeft aangenomen. Parallel met hetgeen ik ten aanzien van de integratie van Albanië in de EU heb opgemerkt, denk ik dat we op een kruispunt staan. Europa moet kiezen: wil het alleen maar een entiteit worden op basis van zuiver geografische criteria, of wil het een meer organisch, samenhangend geheel worden dat bestaat uit landen die in al hun verscheidenheid gemeenschappelijke kenmerken laten zien die aansluiten bij het Europese ideaal. Cruciaal in dit vraagstuk is dat vijf lidstaten de soevereiniteit van het land niet hebben erkend, en dit obstakel maakt de toetreding van Kosovo tot Europa momenteel een paradoxale aangelegenheid. Om deze redenen kan ik het verslag van mevrouw Lunacek niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) De auteur van de ontwerpresolutie over het Europees integratieproces in Kosovo moet wel iemand zijn die geheel buiten de werkelijkheid leeft en er geen benul van heeft dat Kosovo geen erkend lid is van de internationale gemeenschap. Inspanningen om de druk van de binnenlandse economische ketel te halen, werken aan een vreedzaam samenleven van de oorspronkelijke bevolking – te weten Serviërs, Gorani, en andere volkeren – met de huidige Albanese meerderheid, voorkoming van intimidatie van minderheden en keiharde bestrijding van de in heel Europa drugs dealende clans: het zijn allemaal cruciale kwesties die kunnen bijdragen aan de verbetering van de situatie in het gebied en tot versterking van de grensoverschrijdende samenwerking. Het is tot op de dag van vandaag nog niet gelukt om het bevolkingsregister weer op orde te krijgen en ook is het land nog altijd volledig afhankelijk van buitenlandse economische hulp. Er ontbreekt de politieke wil om op zijn minst rechtvaardige gemeenteraadsverkiezingen te organiseren of om dusdanige structuren op poten te zetten dat gemeentebesturen überhaupt hun werk kunnen doen. De bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad is, net als decentralisering en hervorming van het overheidsbestuur in dit gebied, slechts een formele aangelegenheid, reden waarom die inspanningen nagenoeg geen effect sorteren op de situatie in het land. Er is een welig woekerende corruptie en een welig tierende wapen- en drugssmokkel waardoor veel onrust wordt gezaaid in de regio. Het is erg vreemd dat de euro op dit grondgebied gebruikt wordt als formele valuta, te meer daar er niet in de verste verte voldaan wordt aan de elementaire voorwaarden voor een dergelijk gebruik van de gemeenschappelijke Europese munt. Het moge duidelijk zijn dat de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links onmogelijk met een dergelijke ontwerpresolutie instemmen kan.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik was zeer onaangenaam verrast toen ik eerder deze week via de pers vernam dat een gewapende man vier kogels had afgevuurd op een Servisch parlementslid in het parlement van Kosovo. Deze aanval vond plaats vier dagen na de explosie in Mitrovica tijdens een Servische demonstratie. De EU moet zich bezig houden met het proces van democratisering en stabilisering in Kosovo. Daarom had de ontwerpresolutie vooral de werkelijkheid in deze provincie moeten weerspiegelen, zoals de traag verlopende hervorming van het rechtsstelsel en de moeilijkheden die Europese missies hebben bij de communicatie met de lokale autoriteiten in Pristina. Regionale samenwerking tussen de landen op de Westelijke Balkan is de sleutel tot hun economische ontwikkeling, maar vooral tot het ontstaan van wederzijds respect en de eerbiediging van de rechtsstaat. Samenwerking tussen Belgrado en Pristina is, vooral op lokaal niveau, van fundamenteel belang voor de burgers, met name op de zwaarst getroffen gebieden zoals milieu, infrastructuur en handel. Wat tot slot de erkenning van de status van Kosovo betreft zou de onderhavige resolutie de duidelijke boodschap moeten bevatten dat zij niet de positie van alle EU-lidstaten weerspiegelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Vijf lidstaten van de EU, waaronder Frankrijk, hebben de onafhankelijkheid van Kosovo niet erkend. Het is dan ook onverdedigbaar dat er vandaag een verslag voorligt waarin de opneming van Kosovo in de EU wordt bepleit. Bovendien heb ik te veel respect voor de inwoners van deze provincie om van hen te verlangen dat ze, naast het dragen van de consequenties van de recente conflicten, ook nog eens de criteria van Kopenhagen gaan toepassen. Ik stem tegen deze onaanvaardbare en provocerende tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Regionale stabiliteit en opneming van de Westelijke Balkanlanden in de EU is altijd al een van de prioriteiten van de EU geweest. In dit moeilijke proces zijn er landen die de toenadering tot de EU sneller volbrengen dan andere. Dit is het geval voor Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro. Dit proces verloopt voor Kosovo om verschillende redenen langzamer en zijn burgers mogen nog niet zonder visum naar EU-landen reizen. Aan deze situatie moet dringend een einde komen en die inspanning hangt geheel en uitsluitend van Kosovo af, dat daartoe de noodzakelijke hervormingen moet doorvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb gestemd tegen deze resolutie over Kosovo omdat de vijf lidstaten die de eenzijdige onafhankelijkheid Kosovo nog niet erkend hebben, erin aangespoord worden om dat wel te doen. De fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links is altijd tegen de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo geweest omdat het een handeling is die in strijd is met het internationaal recht. We blijven ons echter wel inzetten om de dialoog te doen hervatten op een manier die bevredigend is voor beide partijen, op basis van resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad en met inachtneming van het internationaal recht, want dat is de enige manier om vrede en stabiliteit te bereiken in die regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco José Millán Mon en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE ), schriftelijk. − (ES) Namens de Spaanse delegatie in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) zouden wij willen toelichten dat de redenering achter onze stem met betrekking tot de resolutie over het Europees integratieproces van Kosovo is dat deze resolutie Kosovo behandelt alsof het een onafhankelijke staat in een volkomen normale situatie is. Daarbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat de status van deze regio binnen de internationale gemeenschap nog steeds zeer omstreden is − we zijn trouwens nog in afwachting van een advies van het Internationaal Gerechtshof − en dat Kosovo nog niet erkend is door vijf lidstaten van de Europese Unie, waaronder Spanje.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het Europees Parlement heeft vandaag het duidelijke signaal gegeven dat de toekomst van een onafhankelijk Kosovo gelegen is in opneming in de EU. Het is een signaal van bemoediging, niet alleen voor de regering maar ook voor de burgers van Kosovo. Daarnaast is het ook een duidelijk verzoek aan de vijf lidstaten van de EU die Kosovo nog niet als staat hebben erkend, om dit alsnog onverwijld te doen, teneinde de effectiviteit van onze steun te vergroten. Een duidelijke meerderheid van de afgevaardigden in dit Parlement heeft een vervolgdiscussie over de status van Kosovo van de hand gewezen, omdat het Internationale Gerechtshof hieromtrent in juli een uitspraak zal doen. Met deze ontwerpresolutie heeft het Parlement zijn voorkeur uitgesproken voor een zo snel mogelijke aanvang van de onderhandelingen over visumliberalisering. Wij mogen de burgers van Kosovo niet langer de vrijheid van verkeer onthouden, een recht dat de EU waarschijnlijk tegen het eind van dit jaar al aan de andere landen in de regio zal hebben verleend. In mijn ontwerpresolutie wordt opgeroepen om deze dringend noodzakelijke maatregelen snel te nemen en de Kosovaren zowel uit hun regionale als internationale isolement te bevrijden.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Albanië (B7-0408/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen de resolutie gestemd omdat zij tegen de toetreding van Albanië tot de EU is, en wel om dezelfde redenen als waarom zij zich heeft verzet tegen de toetreding en voortzetting van het lidmaatschap van Griekenland van deze imperialistische en interstatelijke unie. Bij deze toetreding is met name het EU- en Albanees kapitaal gebaat, vooral als het gaat om energie, grondstoffen en transport. Toetreding is ook goed voor de agressieve imperialistische plannen van de EU en de NAVO, maar nadelig voor de werknemers, de arme boeren en de kleine en middelgrote ondernemingen.

De resolutie vraagt om een vastberaden bevordering van het pakket van kapitalistische herstructureringen dat in samenwerking met de EU wordt opgelegd door het minachtende en volksvijandige politieke bestel van de bourgeois partijen van dit land. Deze aanval op het gewone volk, die in de jaren negentig uitmondde in volksopstanden, leidt tot privatiseringen, enorme werkloosheid, migratie, leegloop van het platteland, toenemende uitbuiting, criminaliteit en corruptie. Met de resolutie wordt een poging ondernomen tot een ongekende openlijke inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van het land en in de politieke conflicten en wordt aangedrongen op antidemocratische regelingen voor de werking van de politieke partijen en het parlement. Dit op toetreding gerichte beleid van de EU en de bourgeois krachten in Albanië verergeren de ontwikkelingsproblemen van het land, tast de positie van arbeiders aan, leidt tot een steeds grotere braindrain en tot immigratiestromen en gaat gepaard met grote risico’s voor de veiligheid in de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Met mijn stem vóór deze ontwerpresolutie over het proces van toetreding van Albanië tot de EU heb ik mij achter de twee voornaamste ideeën ervan willen scharen. Enerzijds steun ik het idee dat dit land op lange termijn moet toetreden, omdat toetreding gerechtvaardigd is wegens de grote inspanningen die zijn geleverd en de grote vooruitgang die is geboekt. Er zijn immers goede maatregelen getroffen ter bestrijding van de corruptie en ter versterking van de democratie in Albanië. Anderzijds moet er nog veel gedaan worden om de democratie te consolideren of ook om duurzame ontwikkeling van het land te bevorderen. De politieke crisis in Albanië na de parlementsverkiezingen van juni 2009 heeft ons vóór alles geleerd dat het land nog met ernstige problemen te kampen heeft. Daarom heeft het onze volledige steun nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Dit verslag is het levende bewijs van wat de europropaganda vermag als zij niet wil leren van de fouten uit het verleden. Het verslag van de heer Chountis maakt zonder meer duidelijk met welke binnenlandse problemen Albanië kampt, maar tegelijkertijd lijkt het ons bijna te willen zeggen dat we wel verplicht zijn de Balkanlanden in de Unie op te nemen, alsof dat in de sterren geschreven staat en niemand zich daartegen kan verzetten. Ik ben het daar helemaal niet mee eens: Albanië heeft op dit moment overduidelijke problemen met haar binnenlandse politieke stabiliteit en de corruptie in het land is wijd verbreid. Als Albanië zou toetreden, zouden er nog meer problemen komen, naast die welke de Unie sowieso al heeft gehad en ook nu nog heeft als gevolg van de omvangrijke uitbreiding waarmee het aantal lidstaten bijna is verdubbeld. Afgezien van de honger naar macht en het centralisme waaraan de communautaire bureaucraten lijden, is er geen enkele reden om te volharden in de toetreding van Albanië tot de EU. Gelet op de huidige binnenlandse situatie in deze Balkanrepubliek zie ik niet in welke bijdrage haar toetreding aan de Europese integratie zou kunnen leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik vind dat Albanië moet doorgaan op de ingeslagen weg naar toetreding tot de EU. De Unie moet haar uitbreidingsstrategie stapsgewijs en vastberaden voortzetten. Ze moet blijven functioneren als een drijvende kracht achter belangrijke hervormingen in de landen die kandidaat of potentiële kandidaat zijn voor lidmaatschap van de EU. We weten echter allemaal dat de weg naar lidmaatschap van de Unie niet over rozen gaat. De eisen voor toetreding zijn duidelijk en bekend, maar het is niet altijd eenvoudig eraan te voldoen. In het geval van Albanië is er nog een lange weg te gaan, zoals ook blijkt uit dit verslag. Om te beginnen moet het land voldoen aan de criteria van Kopenhagen, onder meer wat betreft stabiele democratische instellingen. In dat kader wil ik wijzen op en steun verlenen aan de inspanningen die premier Sali Berisha onderneemt om een uitweg te vinden uit de huidige politieke crisis, maar tegelijkertijd het onwaardige gedrag van de socialistische oppositie bekritiseren. De snelheid waarmee elk land voortgang boekt op weg naar toetreding tot de EU wordt daarom door de kandidaat of potentiële kandidaat zelf bepaald. Ik hoop dat Albanië vastberaden en zonder aarzelingen zal voortgaan op deze weg naar de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. – (GA) Hoewel ik voor dit verslag heb gestemd, moeten de Albanezen naar mijn mening zelf uitmaken of ze wel of niet bij de EU willen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Albanië vormt geen uitzondering op de regel als het gaat om de instabiliteit in de landen van de Westelijke Balkan. Het land maakt een crisis door die een bedreiging vormt voor de tot nu toe doorgevoerde hervormingen, die met name gericht waren op meer toenadering tot de Europese Unie. Hoewel de tijden van de dictatuur van Enver Hoxha lang voorbij zijn, moet onderkend worden dat Albanië weinig garanties biedt dat het kan doorgaan op de ingeslagen weg en het ontwikkelingsniveau en de eerbiediging van de rechtsstaat en de individuele vrijheden kan brengen op een niveau dat aanvaardbaar is gemeten aan Europese normen. De aansluiting bij de NAVO was een belangrijke stap, maar er is meer nodig om te zorgen dat de EU Albanië als een sterke kandidaat voor toetreding kan zien.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In de resolutie wordt weliswaar erkend dat Albanië vooruitgang heeft geboekt in het hervormingsproces, maar ook onderstreept dat er verdere, aanzienlijke inspanningen nodig zijn om de democratie en de rechtsstaat te consolideren en een duurzame ontwikkeling van het land te bewerkstelligen. Ik ben van mening dat het perspectief van toetreding tot de EU een stimulans vormt voor hervormingen in de landen van de Westelijke Balkan en een constructieve rol kan spelen bij het vergroten van de capaciteit voor vrede, stabiliteit en conflictpreventie in de regio, het verbeteren van de nabuurschapsbetrekkingen en het lenigen van economische en sociale behoeften via duurzame ontwikkeling. De voortgang van elk land in de richting van EU-lidmaatschap hangt af van de inspanningen van het land zelf om te voldoen aan de criteria van Kopenhagen en aan de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Uit genegenheid voor de Albanezen stem ik tegen deze tekst. Hoe kunnen we van hen verlangen dat ze toetreden tot een Europese Unie die niets anders doet dan de belangen van haar financiële elite najagen? Uitbreiding is geen optie zolang de EU pleit voor onderlinge wedijver tussen de volkeren en voor bescherming van de belangen van de bevoorrechten. Bovendien is gebleken dat het postcommunistische Albanië nauwelijks in staat is iets te doen tegen de georganiseerde misdaad, die buitengewoon actief is in het land. Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Regionale stabiliteit en toetreding tot de EU van de landen van de Westelijke Balkan is altijd al een van de prioriteiten van de EU geweest. Daarom is het perspectief van toetreding tot de EU een stimulans voor de landen van die regio om de hervormingen door te voeren die nodig zijn om aan de toelatingscriteria te voldoen op grond waarvan zij volledig lid van de EU kunnen worden. Gewezen moet worden op de inspanningen van deze landen voor vrede, stabiliteit en conflictpreventie in de regio en voor het verbeteren van de nabuurschapsbetrekkingen. Albanië is al ver gevorderd in het integratieproces en heeft zelfs al geantwoord op de vragenlijst die de Commissie heeft opgesteld met het oog op de voorbereiding van haar advies over de aanvraag van Albanië om toetreding tot de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Ik heb vóór de ontwerpresolutie over Albanië gestemd omdat hierin de steun van het Parlement voor het Europees perspectief van Albanië wordt bevestigd zodra het land een adequaat niveau van politieke stabiliteit en betrouwbaarheid heeft bereikt en aan de criteria van Kopenhagen voldoet. In de ontwerpresolutie wordt onderkend dat er vooruitgang is geboekt in het hervormingsproces. Tegelijkertijd wordt echter benadrukt dat er nog meer substantiële inspanningen noodzakelijk zijn om de democratie en de rechtsstaat te consolideren en duurzame ontwikkeling van het land te bewerkstelligen. In de ontwerpresolutie wordt de aanneming van het voorstel inzake visumliberalisering toegejuicht. Daarnaast wordt opgeroepen om uiterlijk eind 2010 visumvrijstelling voor Albanese burgers in te voeren. Tevens wordt het belang benadrukt van scheiding der machten en eerbiediging van een onafhankelijke rechterlijke macht, en verzocht om met name op dit punt in de toekomst vooruitgang te boeken. Tot de meest zorgwekkende problemen in het land behoren corruptie, georganiseerde criminaliteit en mensenhandel. Ook met betrekking tot deze aspecten wordt in de ontwerpresolutie een duidelijk standpunt ingenomen. In het verslag wordt bovendien aandacht besteed aan de rechten van minderheden, de Roma, aan vakbondsrechten en de sociale situatie, aan vrouwenrechten en de raadpleging van de maatschappelijke organisaties door de overheid over ontwerpwetgeving en de in gang gezette hervormingen. In het verslag wordt tot slot opgeroepen om de ontwikkeling en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, openbaar vervoer en milieuwetgeving aan te moedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Ik ben verheugd dat deze ontwerpresolutie is aangenomen met name omdat: de vooruitgang wordt onderkend die met betrekking tot het rechtsstelsel is geboekt, maar tegelijkertijd wordt onderstreept dat de uitvoering van de hervormingen zich nog in een vroege fase bevindt; het standpunt wordt ingenomen dat justitiële hervormingen, inclusief de handhaving van gerechtelijke beslissingen, een essentiële voorwaarde vormen voor de toetreding van Albanië tot de EU en het belang wordt benadrukt van een scheiding der machten in een democratische samenleving; wordt onderstreept dat een transparant, onpartijdig en efficiënt rechtswezen dat onafhankelijk is van alle politieke en andere druk of controle, fundamenteel is voor een rechtsstaat en er een dringende oproep wordt gedaan om een alomvattende langetermijnstrategie op dit gebied vast te stellen, inclusief een routekaart voor het aannemen van de benodigde wetgeving en uitvoeringsmaatregelen; de oppositie wordt opgeroepen om deel te nemen aan de formulering van die strategie en haar volledige steun te verlenen aan de justitiële hervorming; bovendien wordt benadrukt dat de rechterlijke macht de beschikking dient te krijgen over voldoende financiële middelen om in het gehele land effectief te kunnen functioneren; wordt uitgezien naar nieuwe bijstandsinitiatieven van de Commissie en in dit verband de recente instelling van een rechtbank voor zware misdrijven in Tirana wordt toegejuicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. (DA) Ik heb voor de resolutie gestemd aangezien er een aantal terechte oproepen tot verbeteringen in Albanië in zijn opgenomen. Echter, mijn ’ja’ moet in geen geval worden beschouwd als een directe of indirecte oproep aan de Albanese bevolking om toe te treden tot de EU. Het is volledig aan de Albanese bevolking zelf om daarover te beslissen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Ik heb weliswaar mijn steun aan het onderhavige verslag gegeven maar ik blijf er vast van overtuigd dat de Albanese burgers zelf dienen te beslissen of zij wel of niet tot de EU willen toetreden.

 
  
  

Ontwerpresoluties: Kosovo (B7-0409/2010) en Albanië (B7-0408/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. − (LT) Zowel Albanië als Kosovo heeft vooruitgang geboekt bij het doorvoeren van de democratische hervormingen die nodig zijn om de rechtsstaat te versterken en duurzame ontwikkeling van het land te verzekeren. We moeten echter volharden in onze doelstellingen voor met name de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, de administratieve capaciteit van staatsinstellingen versterken en de rechtsstaat verzekeren. De politieke spanning die in Albanië is ontstaan over de uitslag van de parlementsverkiezingen en die nu al een jaar lang duurt, belemmert het land in zijn pogingen om lid van de EU te worden. De Albanese regerings- en oppositiepartijen moeten een constructieve dialoog gaan voeren om tot overeenstemming te komen over de uitslag en over een kieswet die een nieuw en volledig transparant verkiezingsproces kan waarborgen. Ik heb voor de resoluties gestemd omdat de lidstaten hierin ook worden opgeroepen te streven naar nieuwe vormen van interactie met deze Balkanlanden. Een van deze maatregelen is het bevorderen van intermenselijke contacten aan de hand van academische uitwisselingen tussen leerlingen, studenten en wetenschappers.

 
  
MPphoto
 
 

  Ernst Strasser (PPE), schriftelijk.(DE) Met betrekking tot het thema “visumliberalisering” in de onderhavige ontwerpresolutie dient het volgende opgemerkt te worden: visumvrijstellingen voor de landen van de Westelijke Balkan dienen in principe ondersteund te worden op voorwaarde dat er volledig aan alle vastgelegde verplichtingen is voldaan.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Situatie in Kirgizië (B7-0419/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd vóór de gezamenlijke ontwerpresolutie die door verschillende fracties is opgesteld. In deze resolutie wordt gesteld dat er een bedrag moet worden vrijgemaakt dat beter bij de noden aansluit dan het bedrag dat al aan Kirgizië is uitbetaald, vooral als reactie op de dringende oproep van de Verenigde Naties, die ernaar streven 71 miljoen dollar voor noodhulp op te halen. Verder denk ik dat dit land niet alleen noodhulp moet worden gegeven, maar ook de middelen moet worden verstrekt die nodig zijn om de situatie te stabiliseren en te voorkomen dat gebeurtenissen als deze zich herhalen. Er moeten dan ook instrumenten ter beschikking worden gesteld voor een begeleide terugkeer naar veiligheid in Kirgizië.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Hoewel er op het politieke vlak enige successen geboekt zijn, wordt Kirgizië nog steeds zwaar geteisterd door instabiliteit en conflict, en niets wijst erop dat de situatie zich binnenkort zal stabiliseren. Dit land, dat na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie onafhankelijk geworden is, heeft laten zien niet in staat te zijn betere normen voor mensenrechten en voor de eerbiediging van de individuele vrijheden uit te vaardigen.

Ik denk dat de Europese Unie een stabiliserende en bemiddelende rol kan spelen en dat ze, in wat feitelijk een postconflictsituatie is, een actieve bijdrage moet leveren aan de moeilijke taak van pacificatie en democratisering van een land dat Rusland en China als buren heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In deze resolutie komt diepe bezorgdheid tot uiting over de tragische, gewelddadige confrontaties in het zuiden van Kirgizië en wordt medeleven betuigd aan de families van alle slachtoffers. Ik onderschrijf het verzoek om alles in het werk te stellen om de situatie te normaliseren en de voorwaarden te creëren die nodig zijn om vluchtelingen en binnenlandse ontheemden in staat te stellen vrijwillig, veilig en onder waardige omstandigheden naar huis terug te keren. Verder wordt de Commissie verzocht om in samenwerking met internationale organisaties de humanitaire hulp op te voeren en een begin te maken met korte- en middellangetermijnprogramma's voor de wederopbouw van vernielde huizen en de vervanging van verloren activa, alsmede rehabilitatieprojecten uit te voeren in samenwerking met de Kirgizische autoriteiten en andere donoren teneinde gunstige omstandigheden voor de terugkeer van vluchtelingen en binnenlandse ontheemden te creëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz (PPE), schriftelijk. (PL) Mijnheer de Voorzitter, op 11 juni van dit jaar hebben ongeregeldheden en confrontaties plaatsgevonden in de steden Osh en Jalal-Abad in het zuiden van Kirgizië. Deze hebben het leven gekost aan ongeveer 300 mensen en er zijn meer dan 2 000 gewonden gevallen. Ik vind dat het Europees Parlement, als hoeder van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, op dergelijke gebeurtenissen vastberaden moet reageren om destabilisering zoals die nu plaatsvindt in Kirgizië te voorkomen. Ik geef daarom uiting aan mijn solidariteit en mijn steun voor de Kirgizische natie door voor deze resolutie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ik kijk met grote zorg naar de gewelddadige confrontaties die onlangs hebben plaatsgehad in Osh en Jalal-Abad, in het zuiden van Kirgizië. Daarom moeten wij ons, mede gelet op de verbintenissen die de EU ten aanzien van deze regio is aangegaan middels vooral haar strategie voor Centraal-Azië, sterk engageren voor hulp aan Kirgizië. De situatie is zeer ernstig en daarom moet de humanitaire hulp van de EU aan iedereen die door deze ernstige confrontaties getroffen is, aanzienlijk opgevoerd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Ik ben verheugd dat deze ontwerpresolutie is aangenomen, met name omdat: er een oproep wordt gedaan om niet alleen de humanitaire hulp van de EU aan de door het recente geweld in Zuid-Kirgizië getroffen mensen aanzienlijk te verhogen maar ook het stabiliteitsinstrument op grootschalige wijze in te zetten; onze overtuiging wordt benadrukt dat er ook op langere termijn een nieuwe vorm van Europees engagement in Zuid-Kirgizië noodzakelijk zal zijn; de oproep van het Parlement aan de Commissie wordt herhaald om voorstellen voor te bereiden voor de herschikking van de middelen van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking teneinde ervoor te zorgen dat de EU op zowel korte als middellange termijn op de nieuwe situatie in Kirgizië kan reageren, en er wederom op wordt aangedrongen om menselijke veiligheid centraal te stellen in het EU-beleid ten aanzien van Centraal-Azië.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Aids/hiv met het oog op de 18e internationale aidsconferentie (Wenen, 18-23 juli 2010) (RC-B7-0412/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto, Louis Grech en Edward Scicluna (S&D), schriftelijk.(EN) De Maltese Labour-delegatie heeft de gezamenlijke ontwerpresolutie over de aanpak van de aids/hiv-strategie van de EU gesteund, met name omdat daarin een aantal fundamentele kwesties en prioriteiten aan de orde wordt gesteld met betrekking tot een mondiaal en tragisch probleem dat een grote invloed uitoefent op het leven van veel mensen, vooral van vrouwen en kinderen die in door armoede geteisterde gebieden leven, zoals subsahariaans Afrika waar 22,4 miljoen mensen leven met aids/hiv. Hoewel er in de ontwerpresolutie op het eerste gezicht geen directe verwijzing is opgenomen naar het stimuleren van abortussen, kan mijn delegatie eventuele abortusgedogende bepalingen niet ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Casini (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, eens te meer bevinden we ons in de betreurenswaardige situatie dat er in een debat over een reëel en ernstig vraagstuk (in dit geval de strijd tegen hiv) argumenten te berde worden gebracht die onrechtvaardige oplossingen ten aanzien van het recht op leven voorstellen en ons daardoor verhinderen vóór te stemmen. De woorden “seksuele en reproductieve gezondheid” zijn nu de methode geworden om de parlementen ervan te overtuigen abortus te promoten. We mogen ons niet om de tuin laten leiden.

Wij allen, en ik voorop, moeten de seksuele en reproductieve gezondheid promoten, maar als met deze woorden een heel andere, volkomen tegengestelde werkelijkheid wordt aangeduid (het doden van een menselijk wezen, dat wordt opgevat als het recht van de vrouw op vrijheid), dan moet het bedrog ontmaskerd worden. Abortus is in onze wereld een regelrechte tragedie en dat is het ook in ons Europa! Mijn stem tegen deze resolutie is niet bedoeld om een dam op te werpen tegen alle inspanningen in de strijd tegen aids, maar als protest tegen de methode en de inhoud zoals zojuist door mij beschreven.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd die is opgesteld met het oog op de 18e internationale aidsconferentie, omdat er meer gedaan moet worden voor het bestrijden van aids/hiv als een mondiale volksgezondheidsprioriteit en omdat bevorderd moet worden dat eenieder toegang tot gezondheidszorg krijgt en dat mensen met aids/hiv toegang tot onderwijs en werkgelegenheid krijgen. Het is van groot belang dat stigmatisering en discriminatie van mensen met aids/hiv bestreden worden en dat hun rechten gewaarborgd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) De fracties zouden over een onderwerp als het onderhavige een brede consensus moeten proberen te bereiken en afzien van pogingen om dat onderwerp voor een ander, eigen agendapunt te gebruiken. Deze ontwerpresolutie is uitsluitend door de linkse en de extreemlinkse fracties ondertekend, en het is dus duidelijk dat elk idee om een consensus te bereiken is getorpedeerd. We zouden ons nu juist bezig moeten houden met deze mensen, hun ziekte, het door die ziekte veroorzaakte leed en de gevolgen van dat alles voor de maatschappij, vooral in de minst ontwikkelde landen. We moeten proberen betere manieren te vinden om deze gesel te bestrijden en de impact ervan te verminderen, juist omwille van deze mensen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Deze gesel - aids - vormt nog steeds overal ter wereld een ernstig humanitair probleem en noopt dus tot een wereldwijd en geïntegreerd optreden dat staten, instellingen en hele maatschappijen uit de verschillende regio’s en continenten mobiliseert. De met aids samenhangende sociale stigmatisering duurt voort en het feit dat de ziekte zich blijft verspreiden – met een hoog sterftecijfer en catastrofale gevolgen in nu juist de minst ontwikkelde landen en de landen met de slechtste humanitaire situatie – moet de EU-instellingen en de lidstaten wel bezorgd maken en aanzetten tot het beschikbaar stellen van voldoende middelen voor het formuleren van een brede en doeltreffende respons. We moeten het beleid voor preventie en adequate behandeling van de ziekte harmoniseren. Ik ben het er echter niet mee eens dat de bestrijding van aids gekoppeld wordt aan een gevoelig liggend onderwerp als abortus.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze resolutie volgt een brede, op recente gegevens gebaseerde benadering van het aids/hiv-probleem. Er wordt in dit verband een aantal essentiële kwesties geformuleerd, waar wij uiteraard steun aan geven. Daarbij gaat het onder meer om het idee dat toegang tot gezondheidszorg een universeel recht moet zijn en dat regeringen zich aan hun verplichtingen moeten houden door eenieder toegang tot volksgezondheidsdiensten te waarborgen; dat we moeten zorgen voor bevordering, bescherming en eerbiediging van de mensenrechten, inclusief de rechten op het gebied van seksualiteit en reproductieve gezondheid; dat de belangrijkste economische, juridische, sociale en technische hinderpalen alsmede onredelijke wetten en praktijken die een effectieve aanpak van hiv in de weg staan moeten worden weggenomen; dat er billijke en flexibele financieringsmogelijkheden moeten worden geboden voor onderzoek naar nieuwe preventieve technologieën, waaronder vaccins en microbiciden; dat de lidstaten en de Commissie moeten worden opgeroepen de zorgwekkende neergang in de financiering van de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en de rechten op dat vlak in de ontwikkelingslanden te keren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb met volle overtuiging voor deze resolutie gestemd, waarin de lidstaten van de Europese Unie aan de vooravond van de komende internationale aidsconferentie in Wenen worden verzocht om nieuwe wetgeving vast te stellen en te zorgen voor toegang tot betaalbare en doeltreffende hiv-geneesmiddelen, om bewustmakingscampagnes in de ontwikkelingslanden verder te bevorderen, om meer geld beschikbaar te stellen voor onderzoek naar nieuwe vaccins en microbiciden en om discriminatie van patiënten te bestrijden. Wereldwijd zijn er ruim 33 miljoen mensen met aids, die slechts in zeer beperkte mate toegang hebben tot antiretrovirale behandelingen, en ik hoop dat deze aanbevelingen, bescheiden in aantal, komende week opgevolgd zullen worden bij de internationale conferentie.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Het leek mij noodzakelijk dat wij, afgevaardigden, vóór de komende internationale aidsconferentie in Wenen in juli een krachtig signaal zouden geven aan de regeringen. Ik heb dan ook voor deze resolutie gestemd, waarin de Commissie en de Raad worden verzocht meer te doen voor het bestrijden van hiv/aids en dit als een mondiale volksgezondheidsprioriteit te beschouwen, waarbij mensenrechten van centraal belang zijn voor hiv/aidspreventie, -behandeling en -ondersteuning.

Daar er op dit moment nog te weinig besmette mensen worden behandeld, moet er wetgeving komen die zorgt voor betaalbare en doeltreffende hiv-geneesmiddelen. Ik ben een resoluut tegenstander van bilaterale handelsakkoorden die, niettegenstaande een in WTO-verband ondertekende overeenkomsten, commerciële belangen voorrang blijven geven boven volksgezondheid. Zoals de resolutie onderstreept moet dan ook wetgeving worden bestreden waarmee hiv-transmissie wordt gecriminaliseerd en stigmatisering en discriminatie van de betrokkenen worden aangewakkerd.

Omdat tot slot de cijfers over het aandeel vrouwen en meisjes laten zien dat het huidige preventiebeleid faalt, is het voor mij een uitgemaakte zaak dat er eindelijk een realistische aanpak moet komen waarbij meer geld wordt uitgetrokken voor onderzoek naar nieuwe vaccins en microbiciden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Aids/hiv is nog steeds een van de belangrijkste doodsoorzaken in de wereld, waaraan in 2008 twee miljoen sterfgevallen toe te schrijven waren. Naar verwachting zal het ook in de komende decennia over de gehele wereld een belangrijke oorzaak van vroegtijdige sterfte blijven. Het aantal nieuwe besmettingen blijft sneller stijgen dan de toename van de behandelingscapaciteit. In 2009 heeft tweederde van de mensen niet de behandeling gekregen die zij nodig had, hetgeen betekent dat 10 miljoen getroffen mensen geen toegang hadden tot de nodige effectieve behandeling. Ik geloof daarom dat de EU al het mogelijke moet doen om meer investeringen in onderzoek, behandeling en voorlichting aan te moedigen, teneinde de situatie te verbeteren. Er zullen ook maatregelen moeten worden genomen om een einde te maken aan stigmatisering en discriminatie van hiv-dragers/aidspatiënten. Van belang is ook dat de EU bijzondere aandacht besteedt aan de problemen in subsahariaans Afrika, dat met 22,4 miljoen met aids/hiv besmette mensen nog steeds de zwaarst getroffen regio is.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Ik heb gestemd vóór de gezamenlijke ontwerpresolutie over hiv/aids die is ingediend door alle fracties in dit Parlement, omdat de resolutie de belangrijke elementen van dit probleem behandelt, zoals het feit dat alle burgers toegang moeten hebben tot openbare gezondheidszorg. In de resolutie wordt ook met aandrang aan de overheden gevraagd om hun verplichting na te komen en een openbare gezondheidszorg aan alle burgers beschikbaar te stellen. De resolutie beschermt eveneens de rechten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid van hiv-positieve personen. Ook wordt de noodzaak benadrukt van billijke en flexibele financieringsmogelijkheden voor onderzoek naar nieuwe preventieve technologieën, waaronder vaccins.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Aids/hiv is tot op heden nog steeds een wereldwijde plaag waarop nauwelijks greep is te krijgen. Met name ontwikkelingslanden hebben nog steeds een hoog percentage nieuwe besmettingsgevallen en dientengevolge ook een hoog aids/hiv-sterftecijfer. Ook in de Europese Unie worden echter steeds meer nieuwe besmettingsgevallen geregistreerd en het aantal niet gerapporteerde gevallen zou nog wel eens veel hoger kunnen liggen. De angst onder mensen om toe te geven dat ze aan de ziekte lijden en om met de bijbehorende stigmatisering verder te moeten leven, is altijd nog erg groot. Om de ziekte te stoppen, wordt ook in de EU veel onderzoek uitgevoerd. Omdat onderzoek op het gebied van aids/hiv essentieel is, heb ik de ontwerpresolutie gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Morin-Chartier (PPE), schriftelijk.(FR) Aan de vooravond van de komende internationale aidsconferentie, die van 18 tot en met 23 juli 2010 zal plaatsvinden in Wenen, sluit ik me aan bij de vandaag aangenomen resolutie, die een krachtig signaal laat uitgaan naar de nationale regeringen. Nieuwe wetgeving is immers geboden om te zorgen voor betaalbare en doeltreffende hiv-geneesmiddelen, met inbegrip van antiretrovirale en andere veilige en doeltreffende medicijnen. Ik wijs erop dat slechts 23 procent van de besmette mensen in Europa en Centraal-Azië een antiretrovirale behandeling ondergaat. Binnen de Europese Unie zijn het de Oostzeelanden die het meest behoefte hebben aan aidsbestrijdingsbeleid. Ik roep het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten aldus op om nadere informatie te vergaren over de situatie van mensen met hiv/aids en zich ervan te vergewissen dat deze mensen altijd hun recht kunnen doen gelden op een volwaardig leven op sociaal, seksueel en reproductief vlak.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik leg deze stemverklaring af omdat ik duidelijk wil maken dat ik weliswaar vóór het merendeel van de paragrafen heb gestemd maar mij bij paragraaf 17 van stemming heb onthouden. Ik heb dat gedaan uitsluitend en alleen omdat de Franse versie –in tegenstelling tot de Portugese versie – aangaf dat de verwijzing naar seksuele en reproductieve gezondheid ook begrepen kan worden als aanvaarding van abortus als middel ter bevordering van die seksuele en reproductieve gezondheid. Ik geloof in het recht op leven en kan dus niet met een goed geweten vóór stemmen. Ik wijs er met nadruk op dat de uitdrukking “seksuele en reproductieve gezondheid” niet gebruikt mag worden om parlementen ervan te overtuigen dat ze abortus behoren te bevorderen. Ik herhaal dat ik de bestrijding van de aids/hiv van ganser harte steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De gezamenlijke ontwerpresolutie is aangenomen met 400 stemmen vóór en 166 stemmen tegen, ondanks het feit dat de PPE-Fractie, zoals zij altijd doet, om een stemming in onderdelen heeft verzocht over de rechten op seksuele en reproductieve gezondheid. Hieruit blijkt dat ook de PPE-Fractie zelf verdeeld is over deze kwestie. Ik ben blij met het resultaat, met name omdat al onze overwegingen op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid hierin zijn terug te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) Hiv/aidsbesmettingen zijn een mondiaal verschijnsel en hebben niets te maken met zogenaamde risicogroepen of bepaalde gebieden. Vandaag de dag is het geen probleem van drugsverslaafden of homoseksuelen meer, maar een probleem van ons allemaal. Jongeren, hoog opgeleiden, blanken en werknemers van grote ondernemingen lopen het meeste risico.

Bijna de helft van de personen die met hiv leven, zijn vrouwen. Zij zijn veel ontvankelijker voor besmetting, omdat het virus veel makkelijker overgaat van de man op de vrouw dan andersom. Op de 18e internationale aidsconferentie die van 18 tot 23 juli 2010 in Wenen wordt gehouden, zal de noodzaak benadrukt worden van intensievere voorlichtingscampagnes gericht op vrouwen en jongeren. Vrouwen moeten algemeen en eenvoudig toegang hebben tot informatie over de gezondheidsaspecten van seks en reproductie en over medische dienstverlening. Gratis verstrekking van anti-hivmedicijnen aan zwangere vrouwen is noodzakelijk om te voorkomen dat de ziekte wordt overgedragen van moeder op kind. Educatieve programma’s voor scholen op het gebied van seksuele en reproductieve rechten zijn cruciaal voor hiv/aidspreventie.

De meest zichtbare gevolgen van het ontbreken van seksuele voorlichting op scholen zijn de besmettingen van jongeren met hiv en andere seksueel overdraagbare ziekten en de vroege, ongewenste zwangerschappen bij jonge vrouwen. Vanwege de omvang, het dodelijke gevaar en het hoog besmettingspercentage onder jongeren zou de hiv/aidsepidemie op zichzelf al voldoende reden moeten zijn om goede seksuele voorlichting op scholen in te voeren. Daarom heb ik voor de resolutie over hiv/aids in het kader van de 18e internationale aidsconferentie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (ECR), schriftelijk.(EN) De ECR-Fractie is een fervent voorstander van mensenrechten voor iedereen, ongeacht ras, gender of seksuele geaardheid. Wij zijn een groot voorstander van het verbeteren van de behandeling, preventie en toegang tot gezondheidszorg voor iedereen en van het bevorderen van bewustmaking en educatie in de strijd tegen hiv en aids.

Wij zijn echter van mening dat reproductieve rechten, waartoe ook het recht op abortus behoort, een gewetenszaak voor individuele personen is. De voorstellen in de onderhavige ontwerpresolutie begeven zich echter te veel op het terrein van het soevereine recht van landen om een agenda op te stellen voor hun eigen gezondheidszorg en hun eigen abortusbeleid.

Dat zijn de redenen waarom de ECR-Fractie besloten heeft om zich bij deze ontwerpresolutie van stemming te onthouden.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (RC-B7-0413/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Het Verdrag inzake clustermunitie beoogt een verbod op het gebruik, de productie, de opslag en de overbrenging van deze categorie wapens en voorziet in de opruiming en vernietiging ervan. Ik heb mijn steun gegeven aan de gezamenlijke ontwerpresolutie, waarin alle lidstaten worden opgeroepen dit verdrag te ratificeren om daarmee toetreding van de Unie tot dit verdrag mogelijk te maken. Het is dan ook van het allerhoogste belang de nodige maatregelen te treffen om te bewerkstelligen dat de landen die het verdrag nog niet hebben geratificeerd, alsnog hiertoe overgaan. Voor wat betreft de lidstaten die het verdrag al wel hebben ondertekend, is de inwerkingtreding een goede gelegenheid om de nodige stappen te zetten voor de tenuitvoerlegging van het verdrag, zoals het vernietigen van voorraden, het verrichten van opruimwerkzaamheden, het verlenen van slachtofferhulp, enzovoort.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Ik heb de resolutie over de inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie en de rol van de EU medeondertekend en er vóór gestemd, niet alleen omdat het gaat om een kwestie van het allergrootste belang, maar ook omdat Griekenland helaas een van de landen is die het desbetreffende verdrag niet eens heeft ondertekend. Dit verdrag dient onmiddellijk door alle staten te worden toegepast. Een eigenschap van clustermunitie is dat er veel dodelijke slachtoffers vallen en zij voor burgers zeer gevaarlijk is, vooral bij inzet in de buurt van bewoonde gebieden. Ook na de beëindiging van een conflict kan deze munitie nog tragische gevolgen hebben, daar het gebruik van deze munitie onder burgers vele gewonden en doden tot gevolg heeft gehad omdat de niet-geëxplodeerde projectielen op de grond blijven liggen, waar ze vaak door kinderen en andere niets vermoedende en onschuldige slachtoffers worden gevonden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Alle landen die zich deelname aan een oorlog kunnen herinneren weten welke vernietigende schade clustermunitie teweegbrengt. Dit Parlement steunt de afschaffing van en een verbod op deze wapens, en dat is volkomen gerechtvaardigd. Ik vrees echter dat de bereidheid van politici en de ratificatie van het verdrag door een aantal staten niet zullen volstaan om het verlangde resultaat spoedig te verwezenlijken.

Dit is hoe dan ook een belangrijke stap in de goede richting. Op de Europese Unie en de lidstaten rust de plicht dit initiatief te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) De Europese Unie speelt een sleutelrol bij de verdediging van de vrede en de veiligheid, bij de eerbiediging van de vrijheid, het leven en de mensenrechten, en bij de levenskwaliteit van burgers. Daarom steun ik deze resolutie en dring ik erop aan dat de lidstaten snel gehoor geven aan de oproep om het Verdrag inzake clustermunitie “onverwijld” te ondertekenen en te ratificeren. Ik wijs erop dat clustermunitie een dodelijk werking heeft en een ernstig risico voor de burgerbevolking inhoudt, ook na afloop van het conflict. Helaas zijn vooral kinderen het slachtoffer van dit type explosief materiaal. Ik vind dat Europa zich moet inzetten om de proliferatie van wapens die op volstrekt willekeurige wijze slachtoffers maken te bestrijden. Ik hoop dat de lidstaten en instellingen van de EU bereid zijn om in dit opzicht op samenhangende en vastberaden wijze op te treden jegens derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paweł Robert Kowal (ECR), schriftelijk. (PL) Onze ontwerpresolutie is uitgebalanceerd. Zij prijst de lidstaten die het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) hebben ondertekend en geratificeerd, maar erkent tegelijkertijd dat sommige lidstaten dit verdrag vanwege hun ligging op dit moment nog niet kunnen ondertekenen. Onze tekst roept die landen (onder andere Polen) op om in het kader van een extra protocol bij het Conventionelewapensverdrag (CWV) stappen te zetten om te voldoen aan de eisen (zoals een aanzienlijke vermindering van het aantal niet-ontplofte resten en een kleiner verspreidingsgebied) waardoor het potentiële aantal burgerslachtoffers beperkt wordt. Deze route is gekozen door Polen, een aantal andere EU-lidstaten (zoals Finland, Letland, Estland, Roemenië en Slowakije) en de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sabine Lösing en Sabine Wils (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Helaas bevatten de overwegingen van de gezamenlijke ontwerpresolutie een positieve verwijzing naar de Europese veiligheidsstrategie en naar het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, twee concepten die ikzelf en mijn fractie van de hand wijzen. Vanwege het uitermate grote belang van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) dat door 107 landen is goedgekeurd, hebben ik samen met de GUE/NGL-Fractie niettemin de gezamenlijke ontwerpresolutie ondertekend over de inwerkingtreding van het CCM en de rol van de EU, aangezien deze gezamenlijke ontwerpresolutie als een groot succes aangemerkt kan worden met het oog op een verbod op het gebruik van clustermunitie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De ondertekening van het Verdrag inzake clustermunitie door 20 lidstaten bewijst dat de EU zich wil inzetten tegen de proliferatie van wapens die in volstrekte willekeur slachtoffers maken. We mogen niet vergeten dat dit type wapen zonder enig onderscheid slachtoffers maakt en daarom de hoofdoorzaak is van de dood van duizenden burgers, kinderen en andere nietsvermoedende onschuldige personen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Helaas bevat de gezamenlijke resolutie positieve verwijzingen naar de Europese veiligheidsstrategie en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, die ik evenals mijn fractie verwerp. Echter, wegens het grote belang van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) dat door 107 landen is goedgekeurd, heb ik evenals mijn fractie, de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, steun gegeven aan deze gezamenlijke resolutie over de inwerkingtreding van het Verdrag en de rol van de EU. Ik vind dat de gezamenlijke resolutie beschouwd kan worden als een stap in de richting van een verbod op clusterbommen, en daarom heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) Clustermunitie is een van de meest verraderlijke wapens omdat met name onschuldige mensen vaak door het gebruik ervan om het leven komen. Vooral kinderen lopen het gevaar om niet-geëxplodeerde munitie alsnog per ongeluk tot ontploffing te brengen, waardoor zij zwaar gewond kunnen raken. Het CCM (het Verdrag inzake clustermunitie) is inmiddels door twintig lidstaten ondertekend. Op grond van dit verdrag is het gebruik van deze wapens verboden en worden landen die dergelijke wapens in hun arsenaal hebben, opgeroepen om ze te vernietigen. Ik sluit mij bij de onderhavige ontwerpresolutie aan in zoverre het CCM de eerste stap in de juiste richting is om deze dodelijke wapens voorgoed te verbieden. Ik heb echter tegen de ontwerpresolutie gestemd omdat ik niet geloof dat het verdrag landen ertoe kan dwingen om clustermunitie te verbieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Met een overweldigende meerderheid heeft het Europees Parlement een krachtig signaal gegeven tegen deze verraderlijke bedreiging van mensen in oorlogs- en crisisgebieden. Tot op de dag van vandaag ondervinden mensen de negatieve gevolgen van clustermunitie: daarbij gaat het vrijwel uitsluitend om burgers en met name om veel kinderen die de explosieven vaak aanzien voor ballen of ander speelgoed. Derhalve heeft het Europees Parlement het enige juiste standpunt ingenomen ten opzichte van dit nietsontziende en onmenselijke wapen: een verenigd “nee” tegen het gebruik clustermunitie, niet alleen in Europa, maar ook in de rest van de wereld. Het Europees Parlement verlangt dat alle lidstaten en kandidaat-lidstaten die het internationale verdrag inzake het verbod op clustermunitie nog niet hebben ondertekend of geratificeerd, dit zo snel mogelijk alsnog doen, bij voorkeur vóór het einde van dit jaar. Wij groenen zijn er in geslaagd om onze eis ingewilligd te krijgen dat de landen die nog niet met name genoemd zijn, alsnog met naam en toenaam genoemd worden zodat de maatschappelijke organisaties druk kunnen uitoefenen op gebieden waar dat het meest noodzakelijk blijkt. Estland, Finland, Griekenland, Letland, Polen, Roemenië, Slowakije en Turkije moeten dit verdrag nog onderteken en ratificeren. Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Hongarije, Italië, Litouwen, Nederland, Portugal en Zweden hebben het verdrag weliswaar ondertekend, maar dienen het nog steeds door hun nationale parlementen te laten ratificeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (ECR), schriftelijk.(EN) De ECR-Fractie is een groot voorstander van alle maatregelen om het lijden van militairen en burgers te minimaliseren en heeft dan ook steun gegeven aan deze ontwerpresolutie. Wij zijn echter van mening dat er niets ondernomen mag worden dat de operationele effectiviteit en veiligheid van onze strijdkrachten kan aantasten. Wij willen dan ook heel duidelijk stellen dat ‘clustermunitie’ zoals gedefinieerd in het Verdrag inzake clustermunitie geen munitie omvat met een zelfdestructieve of zelfdeactiverende werking: met andere woorden, munitie die gebruikt zal worden door de verantwoordelijke strijdkrachten van onze naties.

Persoonlijk distantieer ik mij van de formulering in paragraaf 10 waarin de hoge vertegenwoordiger wordt verzocht “alles in het werk te stellen om de toetreding van de Unie tot het CCM te bewerkstelligen”. Een van de vele vervelende gevolgen van het Verdrag van Lissabon is dat de EU nu zelf kan toetreden tot internationale verdragen. Dit hoort echter voorbehouden te zijn aan soevereine naties, niet aan een organisatie als de EU, hoewel duidelijk is dat er mensen zijn die trachten – en dat is zeer betreurenswaardig – om de EU om te vormen tot een soevereine staat.

 
  
  

Verslag-Lyon (A7-0204/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is een van de belangrijkste beleidsvormen van de Europese Unie. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon kan de hervorming van het GLB, net zoals elke nieuwe wetgeving op landbouwgebied, niet zonder toestemming van het Parlement worden goedgekeurd.

Landbouwers produceren goederen die de gehele maatschappij ten goede komen, maar zij zijn niet de enigen op wie het gemeenschappelijk landbouwbeleid betrekking heeft, want er is immers een relatie tussen landbouw, milieu, biodiversiteit, klimaatverandering en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water en land. Ook is er een duidelijke relatie tussen landbouw en een deugdelijke sociaal-economische ontwikkeling van de uitgestrekte plattelandsgebieden van de EU. Bovendien leveren boeren het voedsel dat wij nodig hebben om te overleven.

Wij afgevaardigden leveren met deze eerste resolutie over de toekomst van het GLB een bijdrage aan het debat over hoe het GLB hervormd moet worden in combinatie met de nieuwe meerjarenbegroting die in 2013 van start gaat, en over hoe de fundamentele beginselen moeten worden bepaald op basis waarvan het proces van vorming van een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt ingezet. Met deze stem heeft het Parlement aangegeven hoe de nieuwe uitdagingen aangepakt kunnen worden. Deze uitdagingen zijn de strijd tegen klimaatverandering, voedselzekerheid, levensmiddelenkwaliteit, concurrentievermogen van de ondernemingen en het inkomen van de landbouwers.

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Het verslag over de toekomst van het GLB na 2013 bevordert het EU- beleid dat verantwoordelijk is voor de ontworteling van arme landbouwers van middelgrote landbouwbedrijven en voor de ondersteuning van de grote kapitalistische landbouwproductie. Het GLB, de “check-up” van de GLB-hervorming en de besluiten van de WTO hebben dramatische gevolgen gehad voor arme landbouwers van middelgrote landbouwbedrijven. Vóór diens toetreding tot de EEG/EU exporteerde Griekenland zelf landbouwproducten, terwijl het land nu 2,5 miljard euro uitgeeft om producten te importeren die het zelf kan produceren. Jaarlijks gaan er in de landbouwsector twintig duizend arbeidsplaatsen verloren, de productie loopt terug. Het inkomen in de landbouwsector zakte tussen 2000 en 2008 met 20 procent terwijl 75 procent van de landbouwbedrijven een bruto jaarwinst heeft van 1 200 tot 9 600 euro.

Het verslag beschouwt de pijnlijke gevolgen voor de kleine en middelgrote landbouwbedrijven als een succes. De doelstelling van het verslag is om het GLB aan te passen aan de strategie van het monopoliekapitaal voor de landbouweconomie, zoals dit wordt omschreven in de EU 2020-strategie: “concurrerende landbouw”, ondernemingen als grootgrondbezitters binnen de landbouweconomie, die land en communautaire steun naar zich toe zullen trekken ten nadele van de arme landbouwers van middelgrote landbouwbedrijven, meedogenloze concurrentie om delen van de EU- en wereldmarkten te veroveren. In min of meer dezelfde richting beweegt zich ook het besluit van de Commissie om de communautaire subsidies/steun in de landbouwsector op te schorten of op te heffen voor de lidstaten die volgens het Stabiliteitspact niet voldoen aan de voorwaarden van begrotingsdiscipline.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Momenteel zijn er 13,6 miljoen EU-burgers rechtstreeks in de landbouw, bosbouw en visserij werkzaam, en nog eens vijf 5 mensen in de agro-levensmiddelenindustrie. Zij genereren meer dan 337 miljard euro in jaarlijkse productie op EU-niveau.

Overwegende dat de EU haar burgers voedselzekerheid moet verschaffen en gezien de langetermijnontwikkeling van de landbouwsectoren, moet de landbouw grote veranderingen ondergaan om de productiviteit te behouden, en wel op een moment waarop de sector zich ook moet aanpassen aan steeds strengere milieueisen.

Het beleid om het gebruik van grond voor landbouwdoeleinden te reduceren, teneinde klimaatverandering te bestrijden, zal een beperking opleggen aan de omvang van het landbouwareaal en aanvullende voorwaarden inhouden voor de landbouwproductie, om het effect op milieu en klimaat te verminderen. Daarnaast zal het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU moeten worden aangepast aan het nieuwe economische en sociale klimaat op lokaal en regionaal niveau, waarbij rekening moet worden gehouden met de stijgende energiekosten.

Dit verslag geeft de kernproblemen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die vanaf 2013 moeten worden aangepakt goed weer. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Het verslag-Lyon beoogt de toekomst van het GLB na 2013 zeker te stellen en te verbeteren, en daarbij rekening te houden met de economische crisis en de ernstige financiële problemen die zich stellen voor de lidstaten, de belastingbetalers, de landbouwers en de consumenten. De Europese Unie zal een oplossing moeten vinden voor de toenemende bevolkingsdruk en de groeiende vraag in de interne markt. Maar zoals in dit verslag – waar ik overigens vóór heb gestemd – wordt aangegeven, is deze oplossing niet simpelweg gelegen in de verhoging van de productie. De uitdaging voor het GLB en voor onze landbouwers zal immers zijn om meer voedingsmiddelen te produceren met minder land, minder water en minder energie. Er zijn meerdere amendementen ingediend in de plenaire vergadering. Ik heb onder meer voor amendement 1 gestemd, waarin het accent wordt gelegd op de hoge voedingswaarde van landbouwproducten. Wel heb ik tegen amendement 2 gestemd, waarin wordt opgeroepen tot afschaffing van de tweepijlerstructuur van het GLB.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vindt plaats tegen een achtergrond van een economische crisis en ernstige financiële problemen voor lidstaten, belastingbetalers, boeren en consumenten. Het nieuwe GLB moet worden aangepast aan een veranderende Europese en mondiale situatie en vele uitdagingen het hoofd bieden. De Europese landbouw moet de voedselzekerheid voor de eigen consumenten verzekeren en de gestaag groeiende wereldbevolking helpen voeden. Dit zal zeer lastig zijn, omdat de energiecrisis, de stijgende energiekosten en de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen een beperking opleggen aan productieverhoging. Daarnaast is door de impact van de klimaatverandering de optie om uitgestrekte gebieden in cultuur te brengen uitgesloten en als gevolg daarvan moeten de EU en de mondiale landbouw meer voedsel met minder land, minder water en minder energie produceren. Ik vind dat het uitgangspunt van het GLB nog steeds moet zijn ervoor te zorgen dat de Europese landbouw kan concurreren met gesubsidieerde handelspartners zoals de VS, Japan, Zwitserland of Noorwegen, door de Europese boeren eerlijke handelsvoorwaarden te bieden. Ook moet het GLB het landbouwbedrijf overal in Europa blijven steunen, zodat lokale voedselproductie en een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling mogelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (EFD), schriftelijk. Het initiatiefverslag van collega Lyon is een belangrijk verslag. De Europese Commissie weet nu wat de positie van het Europees Parlement is ten aanzien van dit dossier en zal daar bij het doen van nieuwe voorstellen terdege rekening mee hebben te houden. Wat mijn partij betreft is er ook na 2013 een GLB. De landbouw is van belang voor de burger. Voedselzekerheid, landschap, milieu, dierenwelzijn, klimaat, enz. zijn waarden waar de landbouw in grote mate aan bijdraagt. Bij een stevig beleid horen voldoende financiële middelen. Er zijn reeds genoemde (nieuwe) uitdagingen. De Unie telt meer lidstaten. Ik ben het daarom eens met het verslag dat vraagt om een vergelijkbaar bedrag voor landbouw in de begroting na 2013. Hervormingen zijn evenwel nodig. In de eerste plaats moet het eenvoudiger, met minder administratieve rompslomp. Ook zal er een omslag gemaakt moeten worden van een model waarbij niet alle boeren ondersteuning kregen, naar een model waarbij de toeslag gebaseerd is op areaal. Van groot belang is een zorgvuldige overgangstermijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Nu de programmeringsperiode 2007-2013 verstreken is, moet het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid een oplossing vinden voor een buitengewoon belangrijke uitdaging voor onze boeren: zorgen voor ten minste dezelfde financiële middelen als in het verleden en deze gelijkelijk verdelen over de oude en nieuwe lidstaten. Uitgangspunt bij die verdeling moet niet alleen het aantal hectaren zijn, maar er moeten ook andere objectieve criteria worden toegepast. Ik heb voor het verslag-Lyon gestemd omdat ik het volledig eens ben met zijn streven naar regionalisering en behoud van gekoppelde steun ten gunste van kwetsbare landbouwgebieden en -sectoren. Verder geloof ik in het belang van het beleid tot bevordering van geografische aanduidingen, in vereenvoudiging, naleving van de communautaire normen bij invoer uit derde landen en de versterking van de positie van de verschillende partijen in de voedselketen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag kent het gemeenschappelijk landbouwbeleid een strategische rol toe bij het streven naar voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling. De ontwikkeling van groene technologieën voor de landbouw zal een doorslaggevende bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU 2020-Strategie. In dit verslag geeft het Europees Parlement aan wat zijn standpunt is met betrekking tot de hervorming en financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013. Het verslag legt verder een verband tussen het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de bestrijding van klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. (DA) Het verslag in zijn geheel: "Wij Deense sociaaldemocraten hebben besloten om tegen het verslag over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 te stemmen, aangezien we van mening zijn dat het verslag in feite niet de wens uitdrukt om een dringend noodzakelijke hervorming uit te voeren. We hadden graag gezien dat de EU het voortouw had genomen en uiterlijk in 2013 een einde had gemaakt aan alle betalingen van exportsubsidies, ongeacht het optreden van andere WTO-handelspartners. Dit is niet in het verslag terechtgekomen. We hadden graag gezien dat er voor de uitbetaling van steun hogere milieu-, klimaat- en duurzaamheidsvereisten zouden worden vastgesteld dan de onambitieuze vereisten die op dit moment gelden. Dit is niet in het verslag terechtgekomen. Daarnaast hadden we graag gezien dat het deel van de EU-begroting dat voor landbouwsubsidies wordt gebruikt sterk teruggebracht zou worden. Ook dit is niet in het verslag terechtgekomen. Om deze redenen kunnen wij Deense sociaaldemocraten het definitieve verslag over de landbouwsteun van de EU na 2013 niet steunen."

Amendement 3: "Wij Deense sociaaldemocraten zijn van mening dat de EU-steun uit het Europese landbouwbeleid moet worden verwijderd. Vrije en eerlijke handel moet het leidende beginsel zijn voor een landbouwgebied dat op duurzaamheid gebaseerd is. We hebben tegen dit amendement gestemd omdat we van mening zijn dat het inherent tegenstrijdig is. Het roept immers op tot het geven van EU-steun zonder de vrije en eerlijke handel te verstoren. Echter, het verstoren van de vrije en eerlijke handel is precies wat de steunregelingen van de EU op dit moment doen."

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb beslist 'ja' gezegd tegen het behoud van een gelijke verdeling van de betalingen binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 over boeren uit de nieuwe en boeren uit de oude lidstaten. Dit zou helpen een einde te maken aan de oneerlijke situatie ten opzichte van de staten die recent zijn toegetreden, waaronder Roemenië.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) Wij zijn op een kruispunt beland bij de vraag welke kant het op moet gaan met de toekomstige hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit is een kwestie die uiteraard de Europeanen aangaat, maar ook de mensen in de rest van de wereld. Daarom moet deze hervorming een zaak zijn van de landbouwers en de consumenten, en niet van de deskundigen. In het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten de algemene doelstellingen tegen het licht worden gehouden. De Europeanen hebben nieuwe verwachtingen op voedselgebied. Ze willen een milieuvriendelijke landbouw die hoge normen met betrekking tot kwaliteit, traceerbaarheid, voedselveiligheid en de koolstofvoetafdruk hanteert. Dit nieuwe beleid zal ook moeten passen binnen het mondiale kader, en daarbij stelt zich één grote uitdaging: voorzien in een dubbel zo grote vraag naar voedsel in 2050 tegen een achtergrond van waterschaarste, minder landbouwgrond en een nieuwe energiesituatie tengevolge van de strijd tegen klimaatverandering. De mondiale ordening van de landbouwmarkten moet op de schop op basis van de twee belangrijkste uitgangspunten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: het waarborgen van voedselzekerheid en het veiligstellen van de vitale structuur van de boeren en hun gezinnen, zowel bij ons als in de armste landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag, maar wil hierbij benadrukken dat die steun in de toekomst afhankelijk zal zijn van de vraag of de Commissie met een aantal doelstelling rekening gaat houden en actie onderneemt om de verwezenlijking ervan te waarborgen:

1. Wij hebben behoefte aan een GLB-begroting die in staat is om onze landbouwers van een levensvatbaar en zeker inkomen te voorzien, terwijl tegelijkertijd de voedselzekerheid van de consumenten gegarandeerd wordt.

2. Wij moeten blijven vasthouden aan de pijler-1-betalingen, wat betekent dat wij landbouwers belonen voor hun werkzaamheden en het bestaan van de sector veilig stellen middels rechtstreekse betalingen.

3. Wij moeten duidelijk definiëren wat er bedoeld wordt met een eerlijke verdeling van de GLB-middelen en kijken naar productiekosten. Door areaalvergoedingen in te voeren, waardoor Noord-Ierland bijvoorbeeld minder geld zou ontvangen dan thans het geval is, richten wij een sector te gronde die zich toch al op de rand van de afgrond bevindt. Regionale variatie is dan ook van essentieel belang.

4. Wij moeten marktmaatregelen in stand houden om de prijsvolatiliteit te controleren en de rentabiliteit te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Leonidas Donskis (ALDE), schriftelijk. – (LT) De resolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorziet in een ambitieuze en doelgerichte hervorming. Zij heeft mijn steun en die van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa. Het belangrijkste punt is de erkenning dat de boeren van de nieuwe lidstaten onrecht is aangedaan. Deze resolutie roept ons op aan de verwachtingen van de twaalf nieuwe lidstaten te voldoen die na 2004 zijn toegetreden en ze eerlijk te behandelen bij het uitdelen van het geld van de Europese Unie. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Europees Parlement op dit gebied toegenomen en daarom hoop ik dat de Raad niet terugvalt op ongelijke rechtstreekse betalingen aan boeren van oude en lidstaten en niet akkoord gaat met aanvullende algemene financiering in welke vorm dan ook, omdat dit schade kan toebrengen aan de eerlijke concurrentie binnen de interne EU-markt. Het nieuwe GLB moet ervoor zorgen dat boeren over efficiënte en gerichte steun beschikken, die de gehele samenleving en de consumenten in het bijzonder ten goede komt. De resolutie spreekt over voedselzekerheid en het aanbod van producten van hoge kwaliteit tegen een redelijke prijs. Als liberaal kan ik de huidige GLB-begroting alleen rechtvaardigen als het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid toegevoegde waarde heeft en de markt niet verstoort, als het de EU concurrentiekrachtiger maakt ten opzichte van zijn handelspartners, werkgelegenheid creëert en een evenwichtige ontwikkeling van de landbouw en het platteland garandeert, met behoud van milieu en landschap. De hervormingen die door het Europees Parlement zijn voorgesteld, vormen een positieve stap die ik en de familie van Europese liberalen toejuich en graag tegemoet zie.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb vóór dit verslag over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 gestemd, omdat we dit beleid moeten versterken. Zo moeten we er ook voor zorgen dat er een begroting beschikbaar komt die volstaat om een antwoord te formuleren op de uitdagingen waarmee de Europese landbouw nu geconfronteerd wordt, zoals klimaatverandering, voedselveiligheid en -kwaliteit, en het concurrentievermogen van deze sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb tegen amendement 69 op dit voorstel gestemd omdat het de algemene structuur van het GLB ondermijnt en de belangen van de Portugese landbouw schaadt. Er wordt immers voorgesteld de financiering van structurele maatregelen te schrappen, zonder enige garantie dat hiervoor compensatie wordt geboden via de veranderingen in het kader van de tweede pijler. Bovenvermeld voorstel zou bovendien procedurele moeilijkheden veroorzaken bij de verdeling van EU-fondsen over landbouwers, en het is nu juist de bedoeling het bestaande systeem te vereenvoudigen en niet nóg gecompliceerder te maken. Ik wil er in dit verband op wijzen dat de Portugese staat honderden miljoenen euro´s uit de eerste pijler heeft verspild. Nu de tweede pijler wordt opgeheven en een aantal maatregelen uit die tweede pijler naar de eerste worden overgebracht, zullen veel maatregelen waarvoor nu steun beschikbaar is niet langer gefinancierd kunnen worden, vooral omdat dit begrotingstechnisch niet mogelijk is. Het resultaat daarvan is een verzwakking van het GLB. We vermogen dus niet in te zien wat voor nut een overdracht van GLB-middelen naar andere beleidsterreinen kan hebben. Daarom pleiten wij voor maatregelen die het enige werkelijk gemeenschappelijke beleid van de EU veilig stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Het GLB heeft de productiviteit verhoogd, de voedselvoorziening zeker gesteld en de consument voedsel van goede kwaliteit geboden tegen redelijke prijzen. Het nieuwe GLB zal op de nieuwe uitdagingen waarmee het wordt geconfronteerd snel een antwoord moeten formuleren. Het zal een kader voor de toekomst moeten verschaffen, op basis van stabiliteit, voorspelbaarheid en - in tijden van crisis - flexibiliteit.

De hervorming van het GLB moet worden gezien in de context van de economische crisis, de bestrijding van klimaatverandering en de noodzaak om het concurrentievermogen van onze landbouw ten aanzien van de rest van de wereld te behouden. We gaan ervan uit dat het GLB een grote bijdrage kan leveren aan de verwezenlijking van de prioriteiten van de nieuwe EU 2020-Strategie met betrekking tot de bestrijding van klimaatverandering en het scheppen van werkgelegenheid door groene groei, en dat de landbouw tegelijkertijd de continuïteit van de voedselvoorziening voor de Europese consumenten blijft garanderen door veilige voedingsmiddelen van hoge kwaliteit te produceren.

Ik geloof echter dat het GLB prioriteit zou moeten verlenen aan de productie van de zogenaamde eerste generatie collectieve goederen. Voedselsoevereiniteit zou het belangrijkste leidende beginsel moeten zijn, opdat de lidstaten zelfvoorzienend worden. Ik ben ook voorstander van marktregulering in de zuivelsector, van productie tot afzet op de markt van zuivelproducten. Ik geloof daarom dat het handhaven van melkquota van cruciaal belang is.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet drastisch hervormd worden. Belangrijk is vooral dat we het recht op voedsel en voedselsoevereiniteit vastleggen en prioriteit verlenen aan voedselautarkie. De landen en regio’s moeten in staat zijn om de productie zodanig te ontwikkelen dat ze in de nationale en regionale behoeften kunnen voorzien. We moeten activiteiten die de lokale productie bevorderen, het lokale milieu respecteren en het water en de bodem beschermen steunen. Het is zaak dat we de productie van GGO-vrij voedsel verhogen en de diversiteit van de door landbouwers gebruikte zaden en veetypen bevorderen. Dat was wat we met één van onze amendementen op dit verslag beoogden te bereiken.

Dat de belangrijkste fracties van dit Parlement dit amendement en de daarin verwerkte beginselen hebben verworpen, illustreert alleen maar welke benadering zij wensen te volgen. Dat is ook de benadering die in dit verslag wordt gevolgd. Op een aantal belangrijke punten, zoals de verwerping van renationalisering van het GLB, de afwijzing van een algemene verlaging van de begroting en een pleidooi voor een eerlijker verdeling van de steun over landen en landbouwers, kunnen we dit verslag volgen. Het blijft echter vasthouden aan het onderliggende idee van voorgaande hervormingen van het GLB, ofwel de volledige liberalisering van de landbouwmarkten en het ondergeschikt maken van het GLB aan de belangen die de EU-onderhandelingen in de WTO oriënteren. Wij vinden een dergelijke benadering onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen (ALDE), schriftelijk. (DA) De drie leden van de Deense liberale partij Venstre hebben vandaag gestemd voor het verslag over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013. De belangrijkste elementen van het verslag zijn de modernisering van de landbouw, het bereiken van een efficiëntere landbouw, het waarborgen van verbeteringen op het gebied van milieu en dierenwelzijn, de bijdrage van de landbouw aan het energie- en klimaatbeleid, evenals vereenvoudiging van de regels voor de landbouwsector. Het verslag bevat enkele opmerkingen over de landbouwbegroting van de EU waar we het niet mee eens zijn. Venstre zal blijven werken aan een geleidelijke afschaffing van de landbouwsteun van de EU. In het algemeen staat het verslag echter in het teken van de consolidatie en verdere ontwikkeling van de hervormingen van het EU-landbouwbeleid die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) Vanaf 2014 dient het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de Europese landbouw in werking te treden. Het verslag-Lyon vormt de opmaat voor de intensieve onderhandelingen die de komende drie jaar over het GLB na 2013 gevoerd zullen worden. Het Europees Parlement heeft voor het eerst nu ook een volledig medebeslissingsrecht wat de landbouwhervorming betreft en speelt een belangrijke onderhandelingsrol naast de lidstaten, de Raad en de Europese Commissie. Met de eerste voorstellen in het verslag-Lyon zet het Europees Parlement alvast een hele duidelijke koers uit: een onmiskenbaar engagement voor een gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid met zijn twee pijlers, rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling, die ook in het landbouwmodel na 2013 behouden moeten blijven. De financiële middelen van het GLB dienen ook in de komende financiële progammeringsperiode tenminste op hetzelfde niveau te blijven als in de begroting 2013. Alleen via het GLB is immers een multifunctionele landbouw in heel Europa mogelijk en kan de levering van kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen gewaarborgd worden. Juist ook voor mijn eigen land, Oostenrijk, dient een adequaat model gevonden te worden dat het behoud van kleine bedrijven zekerstelt en dat voor een levensvatbaar evenwicht voor de berggebieden zorgt. Naast de productie van voedingsmiddelen levert de landbouw ook een belangrijke bijdrage aan de instandhouding van het cultuurlandschap. Ik steun het verslag-Lyon omdat mijn amendement over het waarborgen van de landbouw in heel Europa en in de berggebieden is overgenomen en er derhalve een stabiel perspectief is gecreëerd voor de toekomst van onze jonge landbouwers.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben van mening dat de Europese landbouw een gemeenschappelijk beleid nodig heeft dat zodanig moet blijven functioneren dat anders onvermijdelijke ongelijkheden tussen de lidstaten vermeden worden en de middelen op een rechtvaardige en integrale wijze vanuit de Europese begroting worden gefinancierd. Ik heb daarom tegen de renationalisatie van het GLB gestemd. Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid moet immers op voldoende financiële middelen kunnen rekenen om de grote uitdagingen te aan kunnen gaan waarvoor deze voor de voedselzekerheid van de EU zo belangrijke sector zich de komende jaren geplaatst ziet. De voedselzekerheid is een recht voor de consumenten dat net zo beschermd moet worden als de garantie op collectieve goederen van de “tweede generatie”, zoals milieu, ruimtelijke ordening en dierenwelzijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Marine Le Pen (NI), schriftelijk.(FR) Op zich juich ik dit verslag toe, dat getuigt van bezorgdheid over de toekomst van de landbouw, maar ik kan me niet vinden in de gedachte dat met het GLB de doelstellingen bereikt zouden zijn en gezegd kan worden dat een fatsoenlijke levensstandaard is gegarandeerd, de markten zijn gestabiliseerd, goede voedingsmiddelen worden geproduceerd tegen redelijke prijzen, de bedrijvigheid op het platteland is ontwikkeld en onze voedselzekerheid en -zelfvoorziening is gegarandeerd. De werkelijkheid laat een heel ander beeld zien. We hoeven maar te kijken naar de toestand van een grote landbouwnatie als Frankrijk, die op dit gebied een inkomensdaling van 34 procent te zien heeft gegeven.

Net zoals in het verleden zal het GLB ook na 2013 niet in staat zijn onze landbouwers te beschermen tegen speculanten en de ongebreidelde mondiale concurrentie, noch soelaas kunnen bieden voor de uitwassen van de multinationals van de agro-levensmiddelenindustrie en het grootwinkelbedrijf. Het GLB van na 2013 zal ergens blijven hangen tussen enerzijds de ultraliberale en puur mondiaal georiënteerde marktlogica van de Europese Commissie en anderzijds het toekomstige "groene" GLB, dat in werkelijkheid ten dienste staat van de neokapitalisten uit de milieuhoek. Dat is een logica waarmee ons platteland wordt opgeofferd, een logica waar de arme landen of de achterstands- dan wel verlaten regio’s in Europa niets mee opschieten, en waarmee op zich al reden genoeg is gegeven om het GLB zo snel mogelijk te renationaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) De landbouw is en blijft een strategische sector voor de economie van de Europese Unie. De Unie zal de toekomstige uitdagingen het hoofd moeten bieden en de Europeanen onafhankelijkheid en voedselzekerheid moeten garanderen door middel van haar gemeenschappelijk beleid. Ik heb voor dit zeer belangrijke verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de komende programmeringsperiode steun nodig zal hebben van een geconsolideerde, goed gestructureerde begroting die is opgewassen tegen de voor ons liggende uitdagingen. Ik ben van mening dat we een sterke koppeling tot stand moeten brengen tussen het beleid inzake plattelandsontwikkeling en het regionaal beleid, om te kunnen zorgen voor consistente maatregelen in een bepaalde regio. Daardoor zal ook de territoriale cohesie in de Europese Unie worden gestimuleerd. Ik ben ook van mening dat het cruciaal is om rekening te houden met de territoriale kenmerken en prioriteiten van de regio's. We moeten gezamenlijke normen en doelstellingen bevorderen rekening houdend met de specifieke aard van iedere regio. Hiermee kunnen we een dynamische, multifunctionele en duurzame landbouw in Europa bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag over de toekomst van het landbouwbeleid na 2013 gestemd, omdat ik vind dat het Europees Parlement, dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden heeft, met dit uitstekende verslag duidelijk laat zien dat het zijn nieuwe verantwoordelijkheden ook daadwerkelijk op zich neemt.

Het Parlement is vóór de instandhouding, ook na 2013, van een gemeenschappelijk landbouwbeleid dat die naam verdient, met een begroting die ten minste gelijk is aan die van nu, om een hoogwaardige productie en voedselvoorzieningszekerheid in de 27 lidstaten te waarborgen. Ik ben verheugd dat in deze tekst plaats is ingeruimd voor mijn amendementen van die strekking.

Mijn verzoek om de instandhouding van bepaalde marktmaatregelen die als vangnet voor de landbouwers en hun productprijzen fungeren, kon eveneens op brede steun rekenen. We moeten crises als gevolg van overproductie kunnen voorkomen onder meer om ervoor te kunnen zorgen dat de landbouwactiviteit in alle Europese regio’s kan voortbestaan. Er moeten ook specifieke instrumenten blijven bestaan ter ondersteuning van het productiepotentieel van bepaalde sectoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Lyon over de toekomst van het GLB gestemd en met name voor de handhaving van de tweepijlerstructuur. De stemming van vandaag in de plenaire vergadering over het verslag-Lyon was zeer belangrijk en symbolisch, aangezien de huidige Europese afgevaardigden de eersten zijn die een standpunt innemen en een voorstel voor het GLB na 2013 indienen. Ik heb er alle vertrouwen in dat commissaris Cioloş rekening zal houden met de uitslag van deze stemming in de voorstellen die in november door de Commissie zullen worden ingediend.

Op de belangrijkste prioriteiten van de Europese landbouw, zoals voedselzekerheid, marktregulering en ruimtelijke ordening, wordt nog eens duidelijk gewezen in het verslag, evenals op de consequenties voor de begroting, die moet aansluiten bij het ambitieniveau van het GLB. De maatregelen ter ondersteuning van biodiversiteit mogen niet vergeten worden. Biodiversiteit moet centraal staan binnen het GLB, aangezien de bescherming ervan niet langer moet worden gezien als een luxeartikel, maar als iets absoluut noodzakelijks voor de instandhouding van soorten en leefomgevingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Erminia Mazzoni (PPE), schriftelijk. (IT) De crisis van 2009 heeft de zwakke kanten van het stelsel van steunmaatregelen in de landbouw aan het licht gebracht. De gevolgen van de crisis zijn tastbaar geworden in het inkomen van de boeren. Hun inkomen is met 12 procent gedaald, terwijl ze normaal gesproken sowieso slechts rond de 50 procent van het gemiddelde inkomen in de Europese Unie hebben. Dit is een belangrijke sector waar zo’n 30 miljoen mensen werkzaam zijn. Het strategisch plan voor de periode na 2013 moet het belang van deze sector weerspiegelen. Uitgangspunt moet versterking van het gemeenschappelijk beleid zijn, een deugdelijk begrotingsbeleid en instandhouding van de begroting, waarbij tevens de vele gunstige gevolgen van de landbouw voor het milieu, de gezondheid en de klimaatveranderingen moeten worden meegenomen. De consumenten moeten de garantie krijgen dat er redelijke prijzen worden vastgesteld en de boeren moeten een rechtvaardig inkomen hebben. In de EU 2020-strategie moet de landbouw een grotere rol toebedeeld krijgen en moeten er maatregelen worden vastgesteld voor een slimme, duurzame en inclusieve groei. Met het toenemen van het aantal maatregelen om de veiligheid en duurzaamheid van producten te waarborgen neemt ook de instabiliteit van de markt toe, omdat de EU-producenten door deze situatie in een nadelige concurrentiepositie ten aanzien van de invoer worden geplaatst. Als we geen strengere regels invoeren om de naleving van het beginsel van de communautaire preferentie af te dwingen, zal het heel moeilijk worden te zorgen voor redelijke consumentenprijzen en een eerlijk inkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk.(EN) Met het Verdrag van Lissabon beschikt het Europees Parlement over grotere bevoegdheden, met name op het gebied van het landbouwbeleid. Extra bevoegdheden brengen echter ook een grotere verantwoordelijkheid met zich mee en uit de aanneming van het verslag-Lyon over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013 blijkt dat het Parlement zijn verantwoordelijkheid serieus neemt. Wij onderkennen dat het GLB in stand gehouden moet worden, dat er een adequate begroting voor dat beleid beschikbaar gesteld moet worden en dat de voedselproductie door de landbouwers tot de ‘collectieve goederen’ behoort waarvoor deze landbouwers een beloning dienen te ontvangen. Wij hebben de instandhouding van een tweepijlerstructuur gesteund. Het is duidelijk dat maatregelen voor de ondersteuning van de landbouwmarkt nog steeds een belangrijk onderdeel van het GLB vormen. Wij hebben alle pogingen om het landbouwbeleid opnieuw te nationaliseren verworpen. In het verslag wordt opgeroepen om alle oude toeslagmodellen uiterlijk in 2020 te vervangen door een areaalvergoeding met objectieve criteria die in de plaats komt van de huidige regelingen. De Commissie dient op dit gebied voorstellen te doen, waarbij overigens de nodige voorzichtigheid is geboden. Het verslag-Lyon biedt ook ruimte voor flexibiliteit op nationaal niveau om het GLB af te stemmen op lokale, regionale en nationale behoeften, waarbij ook de optie moet worden gegeven om de steun weer aan het type en de omvang van de productie te koppelen mocht dat vanwege specifieke redenen noodzakelijk zijn. Onze eerste prioriteit is de begroting zeker te stellen, en als dat eenmaal gebeurd is, kunnen wij concreet over de invulling gaan praten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) De verdienste van deze tekst is dat de tekortkomingen van de markt worden onderkend en dat een lans wordt gebroken voor de strijd tegen klimaatverandering. Maar dat is dan ook het enige. Ondanks de onderkende tekortkomingen gaat het in de tekst vooral over marktliberalisering, beter reageren door landbouwers op marktsignalen, het concurrentievermogen van de Europese landbouw op de regionale en wereldmarkten en groen kapitalisme. Dit kader schiet absoluut tekort om de strijd aan te binden met klimaatverandering, of met de koolstofmarkt, de biobrandstoffen en de GGO´s waar de tekst prat op gaat. De tekst steunt juist die hele productivistische mentaliteit en de verwoesting van de lokale voedsellandbouw hier en elders in de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb tegen amendement 69 op dit voorstel gestemd omdat het de algemene structuur van het GLB ondermijnt en de belangen van de Portugese landbouw schaadt. Er wordt immers voorgesteld de financiering van structurele maatregelen te schrappen, zonder enige garantie dat deze zullen worden vervangen via gebruikmaking van de veranderingen in de eerste pijler. Voornoemd voorstel zou bovendien procedurele moeilijkheden veroorzaken bij de verdeling van EU-fondsen over landbouwers, en het is nu juist de bedoeling het bestaande systeem te vereenvoudigen en niet nog gecompliceerder te maken. Ik wil er in dit verband op wijzen dat de Portugese staat honderden miljoenen uit de eerste pijler afkomstige euro’s heeft verspild. Nu de tweede pijler wordt opgeheven en een aantal maatregelen uit die tweede pijler naar de eerste wordt overgebracht, zullen veel maatregelen waarvoor nu steun beschikbaar is niet langer gefinancierd kunnen worden, vooral omdat dit begrotingstechnisch niet mogelijk zal zijn. Het resultaat daarvan is een verzwakking van het GLB. We vermogen dus niet in te zien wat voor nut een overdracht van GLB-middelen naar andere beleidsterreinen kan hebben. Daarom pleiten wij voor maatregelen die het enige werkelijk gemeenschappelijke beleid van de EU veilig stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. − (ES) Het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ondersteunt een gedelokaliseerd en speculatief systeem van industriële productie dat de grote landbouwbedrijven bevoordeelt en niet de kleine producenten. De ontkoppeling van de steun speelt in de kaart van grootgrondbezitters, en brengt kleine ondernemingen en familiebedrijven in gevaar. Ondanks het mislukken van de Lissabonstrategie heeft de EU haar economisch beleid niet aangepast. Ze kiest niet voor voedselzekerheid, maar voor concurrentievermogen, wat alleen de grote multinationals vooruithelpt. Ik ben van mening dat de landbouwsector moet worden beschouwd als een strategische sector binnen de Europese Unie. Daarom denk ik dat er een fundamentele hervorming van het GLB nodig is, die kleine producenten toegang garandeert tot steun, grond, zaden en water, en die dus een sociaal, productief en duurzaam landbouwmodel ondersteunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.(DE) De afgelopen decennia worden gekenmerkt door een massale afname van de landbouwbedrijvigheid in de hele EU. Het GLB is talloze malen hervormd, de steunvoorschriften voor de landbouw zijn elke keer nog gecompliceerder geworden en de bureaucratische lasten zijn alleen maar toegenomen. In dit verband is het ook problematisch dat de EU haar landbouwers hoge normen oplegt wat kwaliteit en dieren- en milieubescherming betreft, maar vervolgens wel de invoer van producten uit andere landen toestaat waar die normen niet gelden en de productie dus uiteraard aanzienlijk goedkoper is. Om de voedselzekerheid en de mogelijkheden voor zelfvoorziening binnen de EU tenminste nog voor een deel in stand te houden, is het essentieel dat kleine boerenbedrijven en de landbouw in afgelegen gebieden kunnen overleven. Een vereenvoudiging van het GLB heeft geen zin als die gepaard gaat met een herstructurering waardoor nog meer landbouwers commerciële nevenactiviteiten moeten gaan verrichten of, nog erger, hun bedrijf moeten sluiten, waardoor het uitsterven van de landbouwactiviteiten wordt versneld. Door de vereenvoudigingen die in het onderhavige verslag worden voorgesteld zal het leven van de landbouwers in ieder geval gemakkelijker worden, en dat is de reden dat ik het verslag heb gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik sta achter de opzet en de aanpak van het verslag-Lyon. Dit initiatiefverslag biedt, in afwachting van de mededeling van de Commissie eind dit jaar, een belangrijke basis voor het vaststellen van de richtsnoeren die het Europees Parlement voor de toekomstige landbouw wil volgen. Het is voor het eerst dat het Parlement met een gezamenlijke stem aangeeft welke weg we moeten gaan om een constructieve dialoog in gang te zetten. Deze dialoog gaat over de inhoud en de prioriteiten die moeten worden bepaald om te zorgen voor een concurrerende agrolevensmiddelenindustrie en een duurzame ontwikkeling van de plattelandsgebieden. De Europese landbouw staat voor een groot aantal uitdagingen die een behoorlijke impact hebben op de economie van veel lidstaten. Deze uitdagingen staan evenwel ook centraal in het debat over de begroting die aan de Europese Unie moet worden toegekend, met als doel de uitdagingen om te zetten in kansen voor de landbouwsector om te groeien en voor de vele Europese landbouwers om zich te ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Ik ben heel tevreden dat het Europees Parlement het verslag-Lyon heeft aangenomen. We kunnen dit resultaat toeschrijven aan de kwaliteit van het werk van de rapporteur, aan de steun van de schaduwrapporteurs en de bijdragen van al de afgevaardigden die amendementen hebben ingediend, aan dit debat hebben deelgenomen en zich hebben ingezet om een consensus te bereiken. Dit verslag is een getrouwe weerspiegeling van de consensus die leden uit alle 27 lidstaten en uit verschillende politieke families hebben weten te bereiken. Dat is op zich reeds veelbetekenend, maar wordt nog belangrijker in het licht van de nieuwe medebeslissingsbevoegdheden van het Parlement. Dit verslag, dat het eindresultaat is van een hele reeks onderhandelingen, formuleert standpunten die het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid structuur zullen geven. Het gaat hier om voor ons fundamentele zaken: geen verlaging van de begroting, geen renationalisering van het GLB, het behoud van de twee GLB-pijlers, een nieuw systeem voor het toekennen van subsidies, een onderscheid tussen collectieve goederen van de eerste en de tweede generatie, het openhouden van de mogelijkheid dat de Raad zijn beslissing over de afschaffing van melkquota herroept, de noodzaak van een nieuw veiligheidsnet, meer transparantie in de gehele voedselketen en de noodzaak het GLB te vereenvoudigen. We moeten het werk dat in de Commissie wordt verricht tot de publicatie van de uiteindelijke mededeling in november nauwlettend volgen

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Ik leg deze stemverklaring af om erop te wijzen dat ik tegen het eerste deel van de door de rapporteur voorgestelde paragraaf 44 (marktbeheer) heb gestemd. Ik heb daarentegen vóór het tweede deel van die paragraaf gestemd, omdat het Parlement daarin een besluit neemt dat de strategische belangen van Portugal wel dient. Het voorstel van de rapporteur hield, indien ruim uitgelegd, de mogelijkheid open dat de melkquota vervroegd werden afgeschaft. Ik ken en steun het standpunt van de Portugese landbouwsector, en die heeft er steeds de nadruk op gelegd dat de afschaffing van het melkquotasysteem de Portugese producenten ernstige schade zou toebrengen. 93 procent van de in de EU geproduceerde melk wordt op de Europese markt verkocht en vertegenwoordigt aldus een belangrijk deel van het inkomen van de EU-zuivelbedrijven. Melkquota zorgen ervoor dat de melkproductie in de 27 lidstaten behouden blijft en duurzaam kan groeien. En dat zal bijdragen tot het op elkaar afstemmen van zowel de Europese als de internationale vraag en aanbod in de zuivelsector, waardoor de prijzen zullen stabiliseren en duurzame inkomens mogelijk worden. Het afschaffen van dit systeem zonder een alternatief voor te stellen zal leiden tot het stopzetten van de productie in landen waar deze sector minder goed kan concurreren, en Portugal valt in die categorie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Er is een aanzienlijk aantal amendementen van de Verts/ALE-Fractie overgenomen waarin de nadruk wordt gelegd op de milieu- en sociale voorwaarden voor rechtstreekse betalingen, maatregelen tegen klimaatverandering, een bredere en meer op integratie gerichte benadering van de territoriale plattelandsontwikkeling en een adequaat inkomen voor landbouwers. Wij zijn er ook in geslaagd om een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen de verschillende niveaus wat de mededinging en het op de markt brengen van voedselproducten betreft. Daarnaast hebben wij onze steun gegeven aan een duidelijke verklaring dat de huidige vergoedingen op basis van historische landbouwopbrengsten en inkomsten vervangen moeten worden door betalingen aan producenten via de opneming van het beginsel van ‘collectieve goederen’ in de berekening van rechtstreekse betalingen. Wij zijn dan ook zeer verheugd dat het verslag is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. (CS) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU een gemeenschappelijk Europees beleid dient te blijven en dat dit beleid in de komende periode dus in geen geval gerenationaliseerd mag worden. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid dient onder meer tot doel te hebben vergelijkbare voorwaarden tot stand te brengen voor alle landbouwers in de EU, met name op het vlak van de rechtstreekse betalingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (S&D), schriftelijk.(EN) Voor de zoveelste keer heeft het Europees Parlement de verantwoordelijkheid van zich afgeschoven door wederom geen hervorming van het GLB door te voeren. Ik vind dat dit verslag een andere naam moet krijgen en verslag over het “verhogen van de subsidies aan inefficiënte landbouwers” moet worden genoemd. Waarom moet het geld van de belastingbetalers gebruikt worden om markten te stabiliseren, prijzen kunstmatig hoog te houden en de landbouw in moeilijke tijden te ondersteunen, als die sector ook al andere subsidies via de belastingbetalers ontvangt? Namens de Labour-delegatie in dit Parlement ben ik van mening dat dit verslag in de verste verte niet in de buurt komt van een streven naar ambitieuze veranderingen. De efficiënte landbouwers worden immers gestraft, terwijl de inefficiënte landbouwers op steun kunnen rekenen. Ook ontwikkelingslanden worden gestraft, omdat er een oproep wordt gedaan om de afschaffing van exportrestituties te vertragen op een manier die ronduit als de ergste vorm van protectionisme kan worden aangemerkt. Daarnaast wordt het belangrijke probleem van de duurzaamheid op het platteland niet aangepakt, omdat wordt vastgehouden aan een systeem van rechtstreekse betalingen dat als een soort rem werkt op het bevorderen van diversiteit en op de bescherming van landelijke gebieden. Wij zullen tegen dit als verslag vermomd document stemmen in de hoop dat ooit de efficiënte landbouwers beloond zullen worden, dat het rentmeesterschap over het platteland als een belangrijk goed zal worden aangemerkt, dat consumenten niet de dupe zullen worden van kunstmatig hoge prijzen en dat de ontwikkelingslanden een eerlijk aanbod zal worden gedaan. Dat zijn de doelstellingen die in de hervorming van het GLB centraal zouden moeten staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb dit verslag gesteund omdat het van strategisch belang is voor de ultraperifere regio’s en landen als Portugal. Het Parlement heeft zoals bekend al het mogelijke gedaan om reeds tijdens het eerste jaar van deze zittingsperiode over dit verslag te stemmen.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een cruciaal onderdeel van het financiële en begrotingskader van de EU voor de periode na 2013 en verdient daarom een uitgebreide analyse. De communautaire landbouwproductie is een sleutelaspect van dit beleid. Deze productie kan in sterke mate bijdragen tot voedselzekerheid en een belangrijke rol spelen in het kader van de handel met derde landen (onder andere door het terugdringen van handelstekorten).

De Europese landbouwers staan garant voor kwaliteit en een hoge mate van veiligheid bij de voedselproductie. Ze volgen strikte regels voor milieu- en dierenbescherming. Dat mag beslist niet tegen ze worden gebruikt. Ze moeten er juist voor worden beloond, en dat kan als we de derde landen waarmee de Europese Unie handelsovereenkomsten heeft gesloten voorwaarden opleggen die gelijkaardig zijn aan die welke we aan onze eigen producenten voor de Europese interne markt opleggen.

Ik geloof dat we nog steeds geen begroting hebben die de middelen eerlijk verdeelt en daarbij bijzondere aandacht schenkt aan regio’s als Madeira en de Azoren. Dat zijn regio’s die met permanente nadelen te maken hebben als gevolg van hun afgelegen ligging, eilandkarakter, moeilijke klimaatomstandigheden en een ongunstige geografische situatie, en daarom permanente steun zouden moeten ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. (SK) Een goed landbouwbeleid is een beleid dat is gebaseerd op de behoeften van de consument en niet op de wensen van de producent. Slechts vijf procent van de EU-bevolking is werkzaam in de landbouw, en dat geldt ook voor Slowakije. Daarentegen is iedereen, zonder enige uitzondering, consument van landbouwproducten. Voor de consument staan kwaliteit en prijs gewoonlijk op de eerste plaats, niet alleen als het om een nieuwe auto of een nieuwe televisie gaat, maar ook als het om brood, groenten, vlees of melk gaat. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid daarentegen gaat uit van de behoeften van de landbouwer en zet de zaken daarmee volledig op de kop. En zo besteedt het verslag, in de geest van de aanpak tot nu toe van de EU, te veel aandacht aan de gevolgen en sluit het de ogen voor de oorzaken. Een voorbeeld ter illustratie: het verslag pleit voor stimulansen en subsidies om de gebrekkige belangstelling van jonge mensen voor het boerenbestaan te verhogen, ofschoon een goed werkende markt en correcte mededinging dit probleem op natuurlijke wijze zouden oplossen. Het enige misschien gedeeltelijk positieve element aan het verslag is de oproep tot rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid is met name voor Slowakije en de nieuwe lidstaten van groot belang. Want als de EU besluit om ook na 2013 door te gaan met het huidige dure en inefficiënte landbouwbeleid, dan dient deze gebaseerd te zijn op het beginsel van gelijke monniken, gelijke kappen.

 
  
  

Verslag-Cadec (A7-0207/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) De visserijsector is in de EU een strategische bron van bevoorrading van de bevolking en zij levert ook een belangrijke bijdrage aan de plaatselijke ontwikkeling, de werkgelegenheid en het behoud van culturele tradities in de kustgemeenschappen. Helaas hebben we de afgelopen jaren de productie geleidelijk zien dalen, ook als gevolg van sommige communautaire maatregelen ter bescherming van het mariene ecosysteem. Een voorbeeld daarvan is de mediterrane verordening die als doelstelling een duurzame visserij heeft, maar in werkelijkheid de hele sector op de knieën heeft gedwongen. Onze vissers worden gedwongen minder te vissen, maar de vraag groeit en dus groeit ook de invoer uit derde landen. Om oneerlijke concurrentie te voorkomen en de consumenten te beschermen moeten voor de ingevoerde producten dezelfde regels gelden als voor de communautaire productie. Maar ingevoerde producten zijn vaak juist goedkoper, ze zijn ook kwalitatief minder goed en zekerheid kan hier niet worden geboden. Daarom moeten we ons inspannen voor een eerlijke, transparante en duurzame handel in vis, en voor de invoering van strenge keurings- en etiketteringscriteria voor de kwaliteit en traceerbaarheid van visserij- en acquacultuurproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Dit initiatiefverslag over de regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU wil een bijdrage leveren aan de handhaving van een ecologisch duurzame en economisch levensvatbare visvangst en aquacultuur in de Europese Unie. We zien immers dat de invoer van visserij- en aquacultuurproducten toeneemt ten koste van onze eigen communautaire productie. Net zoals voor de rapporteur lijkt het ook mij van het allerhoogste belang dat de communautaire productie wordt hersteld. Wij, en onze rapporteur in de eerste plaats, zijn ons er wel van bewust dat dit hand in hand moet gaan met duurzaam beheer. Zo moet de hoeveelheid te vangen vis worden beperkt om op verantwoorde wijze om te gaan met onze natuurlijke rijkdommen. Verder lijkt het noodzakelijk om verantwoordelijke consumptie te bevorderen waarin kwaliteit en duurzaamheid van de productie vooropstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (EFD), schriftelijk. Het verslag van collega Cadec komt op een goed moment. Het komt na de raadplegingen over het groenboek over de hervorming van het GVB en nog ruim vóór de nieuwe voorstellen voor wetgeving van de Europese Commissie. De importen van viskweekproducten zijn enorm toegenomen. En dat is ook nodig. De consumptie van vis neemt nog altijd toe in Europa en in die toegenomen vraag kan niet afdoende worden voorzien door de vangst van meer wilde vis en evenmin door Europese viskweek. Het is echter van groot belang dat deze invoer voldoet aan dezelfde eisen als waaraan Europese visproducten moeten voldoen en dat kunnen we niet beperken tot voedselveiligheid alleen. Ook milieu en sociale omstandigheden moeten wat mij betreft worden meegenomen. Importen zijn nodig. Ik wil geen verkapt protectionisme, maar we moeten wel oneerlijke concurrentie voorkomen. Grote hoeveelheden goedkope importvis vormen nu een bedreiging voor de Europese productie, voor zowel visserij als viskweek. Daarom stem ik voor dit initiatiefverslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Cadec gestemd. Op een historisch moment als dit is de regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten mijns inziens een cruciaal vraagstuk. In feite gaat het immers om het vaststellen van de voorwaarden waaronder productie van buiten de EU op de interne markt wordt toegelaten. De interne vraag wordt op dit moment voor 60 procent gedekt door invoer en verwacht wordt dat dit in 2030 sterk zal zijn toegenomen. Daarom moet Europa antwoorden vinden op de vragen en legitieme zorgen van de in deze sector werkende mensen. Ik ben het daarom met de heer Cadec eens: we moeten er scherp op toezien dat de ontwikkeling van het gemeenschappelijk beleid op dit gebied niet leidt tot ongelijke behandeling tussen producenten van lidstaten en die van derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag gaat over de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU en de omstandigheden waaronder één en ander dient te geschieden. Ingevoerde producten moeten aan dezelfde kwaliteitscriteria voldoen als die welke in de EU worden voortgebracht. In dit verslag wordt gepleit voor de invoering van een ecokeurmerk voor visserijproducten. Dan zouden de consumenten kunnen beschikken over informatie over de oorsprong van de producten en de sociale, gezondheids- en milieuomstandigheden waaronder deze zijn verkregen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Gezien het strategische belang van de visserijsector voor de voedselvoorziening en de voedselbalans van de verschillende lidstaten en de EU als geheel, geloof ik dat het hierbij, net als bij de landbouwsector, gaat om een strategisch sector die afhankelijk is van de instandhouding en duurzame exploitatie van een aantal natuurlijke hulpbronnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) Net zoals de landbouw lenen ook de visserij en de aquacultuur zich niet voor een pure vrijhandelsaanpak. De productie van de EU is ontoereikend om te voorzien in de Europese vraag, die al voor 60 procent wordt gedekt door importproducten. We moeten er echter op toezien dat de toekomstige regelingen inzake de invoer in de EU van dien aard zijn dat er een goede balans kan worden gevonden, zodat de Europese productie, die nu al een crisis doormaakt, niet lijdt onder oneerlijke concurrentie van derde landen. In de onderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moeten visserijproducten, net als bepaalde landbouwproducten, worden aangemerkt als "gevoelige producten", wat het gemakkelijker zou maken om douanerechten te blijven heffen op de invoer uit derde landen. Op die manier zouden de Europese vissers beschermd worden door een redelijk en moduleerbaar douanerecht en een ecokeurmerk. Tegelijkertijd moeten de ontwikkelingslanden hun eigen visserij kunnen ontwikkelen. Daarvoor moeten we de internationale overeenkomsten ter discussie stellen op basis waarvan visserijrechten van de ontwikkelingslanden gekocht kunnen worden en vloten van derde landen industriële visserij kunnen bedrijven langs de kusten van die ontwikkelingslanden, waardoor zij beroofd worden van een zeer groot deel van hun natuurlijke rijkdommen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb vóór het verslag over de regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU in het licht van de hervorming van het GVB gestemd, omdat ik geloof dat alles wat te maken heeft met de invoer van visserij- en aquacultuurproducten in de EU bijzondere aandacht verdient in het kader van de nu doorgevoerde hervorming van het GVB.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) We hebben tijdens de vorige vergadering gestemd over het verslag van de heer Milana over een nieuw elan voor de strategie voor een duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur, en we gaan nu stemmen over een verslag over de regeling inzake de invoer van visserij- en aquacultuurproducten.

Volgens dit laatste verslag importeert Europa momenteel 6 procent van de vis die het consumeert. Daar komt bij dat de verbruiksprognoses erop wijzen dat de vraag tussen nu en 2030 zal toenemen, en dat aan die extra vraag bijna volledig met bijkomende invoer zal moeten worden voldaan.

Het is duidelijk dat de Europese productie ontoereikend is en nooit toereikend kan zijn om aan de vraag tegemoet te komen. Daarom moet bij de toekomstige hervorming van het gemeenschappelijk GVB aandacht worden geschonken aan het invoervraagstuk, om te zien of er een betere oplossing mogelijk is, ofwel door het opvoeren van de Europese productie (en dan niet alleen door het verhogen van de vangsten, maar ook door investeringen in aquacultuur), ofwel door te verlangen dat de ingevoerde vis voldoet aan de zelfde normen als die welke in de EU wordt gevangen of gekweekt, ofwel door de consument voldoende informatie te verschaffen over de oorsprong van de vis. Zoals de rapporteur zelf aangeeft is dit een vraagstuk waaraan we bij de hervorming van het GVB serieuze aandacht zullen moeten besteden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE).(PT) De EU-markt is met een omvang van 12 miljoen ton en een waarde van 55 miljoen euro (gegevens voor 2007) de grootste markt voor visserij- en aquacultuurproducten ter wereld, en komt vóór Japan en de Verenigde Staten. Deze markt is sinds 2005 snel gegroeid en in steeds sterkere mate van invoer uit derde landen afhankelijk geworden. Ze is nog maar voor minder dan 40 procent zelfvoorzienend, hetgeen inhoudt dat we voor 60 procent van invoer afhankelijk zijn. Verbruiksprognoses wijzen op een vraag die tot 2030 met nog ongeveer 1 500 000 ton kan toenemen. Daaraan zal echter bijna volledig met bijkomende invoer voldaan moeten worden.

Net als tijdens de plenaire vergadering van juli wil ik ook nu weer pleiten voor een voorstel voor een verordening die alle communautaire bepalingen inzake aquacultuur in één enkele tekst consolideert. Ik geloof, mede gelet op het feit dat Portugal in Europa per capita de meeste vis consumeert, dat aquacultuur een strategische prioriteit voor de EU moet worden. Daarom ben ik heel tevreden dat er aangedrongen wordt op een beleid voor duurzame aquacultuur, om zo onze afhankelijkheid van de invoer van visserij- en aquacultuurproducten te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Om dit verslag mogelijk te maken zijn gegevens vergaard en gesystematiseerd. We moeten dat werk op zijn waarde schatten: we hebben nu immers een geactualiseerd beeld van de situatie, en die moet vanuit verschillende invalshoeken beslist zorgwekkend worden genoemd. Dit verslag erkent dat ook.

Het feit dat er in de EU landen zijn met een duurzame visserij- en aquacultuursector is vanuit een economisch, sociaal en milieustandpunt niet te verenigen met het door de EU gevoerde handelsbeleid. Als je de internationale handel dereguleert en liberaliseert en in het teken plaats van het mededingingsbeginsel in plaats van het complementariteitsbeginsel (die de leidraad zou moeten zijn) bevorder je de belangen van importeurs en distributeurs, maar veroordeel je duizenden producenten tot faillissement en dwing je hen hun bedrijven op te geven. Daardoor zullen de voedseltekorten oplopen en niet meer worden voldaan aan de basiscriteria voor voedselveiligheid, kwaliteit en milieubescherming.

Net als de landbouw zijn ook de visserij en de aquacultuur belangrijke strategische sectoren die niet op een mercantilistische leest mogen worden geschoeid. De handel dient dus gereguleerd te w