Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0115(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0235/2010

Debatten :

PV 07/09/2010 - 13
CRE 07/09/2010 - 13

Stemmingen :

PV 08/09/2010 - 6.2
CRE 08/09/2010 - 6.2
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0309

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 8 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

7. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

– Aanbeveling voor de tweede lezing-Jeggle (A7-0230/2010)

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) De vooruitgang in de wetenschap is een voorwaarde voor economische ontwikkeling, en daarom is innovatief onderzoek de basis voor nieuwe en betere oplossingen zowel voor de economie, als vooral voor alle mensen. De kosten die daarmee verbonden zijn, mogen niet onderschat worden. Het allerbelangrijkste in de economie moet het welzijn van het levend wezen zijn. Als de mens de natuurlijke rechten niet zal respecteren, maar zich al te zeer erin zal mengen, kan de natuur zich tegen hem verzetten. Daarom is het zo belangrijk dat de aanbevelingen vandaag werden aangenomen. Ik heb voor gestemd, omdat het een goed compromis is: aan de ene kant geeft het de mogelijkheid om de noodzakelijke wetenschappelijke onderzoeken te verrichten, aan de andere kant wordt het lijden van de dieren, gebruikt in deze onderzoeken, maximaal beperkt, voor zover dit mogelijk is.

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE). - (SL) De Europese richtlijn betreffende dierproeven uit 1986 moest inderdaad dringend worden aangepast. Ik ben niet tevreden met het feit dat het nieuwe wetgevende voorstel nog steeds het testen en lijden van dieren toelaat, maar toch heb ik voor de richtlijn gestemd. Waarom?

Vooral om drie belangrijke redenen. Ten eerste omdat dierproeven enkel worden toegelaten wanneer het welzijn van de mens overweegt op het welzijn van dieren. Het gaat om de menselijke waardigheid en om het recht op gezondheid en op genezing, op de best mogelijke medische behandeling. Ten tweede zullen met de nieuwe richtlijn veel minder dieren voor proeven worden gebruikt dan voorheen. En ten derde zullen de dieren die nog steeds voor proeven worden gebruikt, betere levensomstandigheden hebben en zal er beter voor ze worden gezorgd.

Natuurlijk wens ik dat dierproeven binnenkort helemaal onnodig zijn.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dierenbescherming is een thema dat de mensen in Europa bezighoudt. Daarom ben ik blij dat het onze rapporteur, mevrouw Jeggle, in lange onderhandelingen gelukt is om de bescherming van proefdieren duidelijk te verbeteren.

De nieuwe richtlijn is erop gericht dierproeven waar mogelijk te vermijden en tot een absoluut minimum te beperken. Alleen bij ontstentenis van alternatieven en onder zeer strenge voorwaarden zijn dergelijke proeven nog toegestaan. Dit is een uitstekend compromis tussen dierenbescherming en de vrijheid van onderzoek. Al met al zorgt de richtlijn in heel Europa voor een uniform hoog niveau van bescherming. Dat is een groot succes. Nu gaat het erom ervoor te zorgen dat de lidstaten de nieuwe richtlijn ook spoedig ten uitvoer leggen.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat het ons gelukt is om over het gevoelige onderwerp van de bescherming van proefdieren een compromis te sluiten tussen de belangen van onderzoekers die proefdieren inzetten enerzijds en welzijnsnormen voor dieren die worden ingezet of bestemd zijn voor wetenschappelijk onderzoek anderzijds.

Daarom heb ik voor het verslag van mevrouw Jeggle gestemd. Tegelijkertijd steun ik de verplichting dat lidstaten afzien van het inzetten van dieren zodra de EU-wetgeving andere experimentele methoden of strategieën heeft erkend die dezelfde resultaten opleveren.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil Elizabeth Jeggle graag feliciteren met haar werkzaamheden voor deze kwestie over proeven en het gebruik van proefdieren.

Ik heb hier voor gestemd, omdat ik geloof dat het de meest pragmatische oplossing is voor een probleem dat we bij het moderniseren van de wetgeving van 1986 hebben.

Ik kan zeggen dat dit belangrijk is voor het dierenwelzijn, maar ook voor de voortzetting van onderzoek in de Europese Unie. We lopen het risico wetenschappers en onderzoek op medisch gebied buiten onze grenzen te drijven, waar minder regulering bestaat. Dus, hoewel we de regulering en ook het welzijn van dieren die bij onderzoeksinstituten en universiteiten als proefdier worden gebruikt moeten verbeteren, moeten we ook garanderen dat onderzoek kan worden voortgezet.

We hebben het voortdurend over het stimuleren van jongeren de wetenschap in te gaan en over het uitgeven van meer geld aan onderzoek en innovatie, en dat houdt nu eenmaal het gebruik van proefdieren in. Maar laten we ze zo goed mogelijk beschermen, en met deze wetgeving zullen we dat doen.

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, de Deense liberale partij Venstre heeft gestemd voor het verslag over dierproeven. Het is geen geheim dat er zeer sterke argumenten aan beide zijden van deze kwestie naar voren zijn gebracht. Sommigen zijn van mening dat de rechten van dieren voorrang hebben, terwijl wij daarentegen op het standpunt staan dat de samenleving er ook recht op heeft vooruitgang te zien in de ontwikkeling van geneesmiddelen en de behandeling van ziekten. Het is natuurlijk onze taak om het juiste evenwicht te vinden. Dieren moeten fatsoenlijk worden behandeld, maar onze onderzoekers moeten ook de instrumenten hebben om nieuwe behandelingsmethoden te vinden en ernstige ziekten te genezen. In het door mevrouw Jeggle opgestelde verslag wordt een heel nauwkeurig evenwicht bereikt en derhalve zijn wij van mening dat het onze steun waard is. Principieel zijn wij ook van mening dat het positief is dat we nu eindelijk een stap voorwaarts zetten ten opzichte van de bestaande wetgeving, die teruggaat tot 1986.

 
  
MPphoto
 

  Mario Pirillo (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, (...) in tweede lezing een overeenkomst te bereiken over dit controversiële verslag over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden ingezet. Ik heb voor de overeenkomst gestemd, omdat het een evenwichtige tekst lijkt te zijn die dieren beschermt zonder dat het wetenschappelijk onderzoek gevaar loopt.

De overeenkomst legt de nadruk op het feit dat onderzoek waar dieren voor worden ingezet zou moeten worden toegestaan als het ontbreekt aan bevredigende wetenschappelijke proeven. De wetgeving is duidelijk: deze legt criteria vast voor de behandeling van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden ingezet en verplicht de lidstaten te garanderen dat het aantal ingezette dieren tot een minimum wordt beperkt.

Zonder dit verslag is het zinloos om te blijven herhalen dat Europa steeds meer behoefte heeft aan wetenschappelijk onderzoek.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil Elizabeth Jeggle en alle andere betrokkenen graag feliciteren met het bereiken van dit evenwichtige compromis over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

De Europese beweging voor dierenwelzijn verwelkomt de snelle aanneming van het overeengekomen compromis. Ik ben van mening dat de aangenomen tekst directe en tastbare voordelen zal opleveren voor het dierenwelzijn, en tegelijkertijd zal zorgen voor de voortzetting van essentieel medisch onderzoek in Europa, wat hopelijk tot nieuwe, innovatieve en effectieve behandelingen zal leiden.

Het compromis dat we vandaag hebben bereikt is tevens een belangrijke stap naar harmonisering van de Europese regelgeving over dierproeven, en dat is volgens mij op zich zeer belangrijk.

Tot slot, het is een diervriendelijke reactie, die limieten voor pijn heeft vastgesteld, en die de Commissie verplicht tot inspectie van instituten die zich bezighouden met dierproeven waar terecht reden tot bezorgdheid is.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb voor de richtlijn van mevrouw Jeggle betreffende dierenbescherming gestemd en ik vind het zeer belangrijk dat wij ook in het Europees Parlement de bescherming van dieren van harte steunen.

In dit verband is het echter ook goed te beseffen dat dit voorstel een goed compromis is waarin de bescherming van dieren en wetenschappelijk onderzoek worden gecombineerd. Wij hebben toch nog steeds in zekere mate dierproeven nodig, omdat er nog geen alternatieven voor zijn gevonden. Het is echter heel belangrijk ervoor te zorgen dat die onder goede omstandigheden plaatsvinden en dat ze zo weinig mogelijk letsel, pijn en leiden veroorzaken.

Dit is een uitstekende stap als wij ons bedenken dat de vorige richtlijn al uit 1986 dateert. Ik hoop dat de nieuwe richtlijn in alle EU-lidstaten wordt geïmplementeerd en dat wij op die manier een geharmoniseerde praktijk tot stand brengen die de bescherming van dieren bevordert, maar ook mogelijkheden biedt voor vooruitgang in wetenschappelijk onderzoek.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE).(SK) Ik heb grote waardering voor het werk van mevrouw Jeggle, maar ik kan de tekst van de richtlijn niet steunen omdat noch de Raad, noch de Commissie een verbod heeft gegarandeerd op het gebruik van menselijke embryocellen om dieren te redden. De richtlijn laat zien dat wij mensen ons verantwoordelijk voelen voor de andere levende wezens op de aarde, maar zij getuigt helaas ook van het feit dat we het menselijk leven niet hoog achten. We zijn bereid het gebruik van apen voor onderzoeksdoeleinden te beperken tot gevallen waarbij het behoud van een soort of een gevaar voor het menselijk leven op het spel staat. Zelfs dan is onderzoek alleen toegestaan als kan worden aangetoond dat er geen andere geschikte methode bestaat. Toch zijn we niet in staat een soortgelijke strikte bescherming te bieden aan menselijke foetussen, ongeboren kinderen of zelfs genetische informatie. Dit verslag heeft me helaas het gevoel gegevens alsof ik op de Apenplaneet woon.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Liberadzki (S&D). - (PL) Ik steun de voorgestelde oplossingen met betrekking tot de bescherming van dieren, die gebruikt worden voor wetenschappelijke doeleinden. Ik ben van mening dat de oplossingen evenwichtig en duurzaam zijn en beantwoorden aan onze tijd en beschaafde aspiraties. In tegenstelling daarmee moet ik toegeven, dat ik een fout heb gemaakt tijdens de stemming. In het eerste amendement heb ik per ongeluk voor gestemd, maar ik was een voorstander van de verwerping van alle amendementen, vandaar mijn verklaring.

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb er niet voor gestemd om deze wetgeving inzake proefdieren naar de parlementaire commissie terug te sturen, omdat ik niet geloof dat het resultaat naderhand beter zal zijn. Ik heb echter wel voor de drie amendementen gestemd.

Het is naar mijn mening uiterst zorgwekkend dat wij in Europa in feite een stap terug doen inzake de bescherming van proefdieren. In verscheidene lidstaten worden momenteel al betere methoden gehanteerd om onderzoeksresultaten te bereiken zonder proefdieren te gebruiken. Deze praktijk zal in werkelijkheid de ontwikkeling van alternatieve methoden vertragen.

Onderzoeken tonen bovendien aan dat het gebruik van primaten, zelfs in extreme omstandigheden, niet het resultaat voor de volksgezondheid oplevert als in de motivering van het voorstel wordt verondersteld.

 
  
  

– Verslag-Őry (A7-0235/2010)

 
  
MPphoto
 

  Clemente Mastella (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het debat over de nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren van Europa 2020 vindt midden in de economische crisis plaats, die de komende jaren zonder twijfel verstrekkende gevolgen zal hebben voor de arbeidsmarkt.

De huidige crisis heeft aan het licht gebracht dat er geen effectieve mechanismen bestaan om snel te reageren op de tekenen ervan. De crisis laat daarom zien hoe noodzakelijk het is om het economisch beleid van de Europese Unie krachtiger en doelmatiger te coördineren. De crisis heeft ook laten zien dat de economieën en arbeidsmarkten van de lidstaten onderling nauw vervlochten zijn. Ik ben daarom van oordeel dat de inspanningen van de Europese Unie en de lidstaten om de Europa 2020-doelstellingen te behalen gepaard moeten gaan met een krachtige inzet om te garanderen dat investeringen in duurzame economische groei ook het scheppen van duurzame werkgelegenheid bevorderen.

De strategie zou een nieuwe sociale en economische ineenstorting moeten voorkomen door nauw te coördineren met het structuur- en cohesiebeleid. Als we inderdaad willen dat deze nieuwe beleidsrichtsnoeren effectief zijn, moeten we er voldoende aan doen om te zorgen dat de sociaaleconomische verschillen tussen de lidstaten en de regio's worden weggenomen. Hierbij kan een cruciale rol zijn weggelegd voor de Structuurfondsen en het Cohesiefonds van de EU van de huidige programmeringsperiode en voor eventuele toekomstige financieringsinstrumenten.

 
  
MPphoto
 

  Erminia Mazzoni (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat dit over het geheel genomen de juiste beslissing is. Toch ben ik niet helemaal tevreden, want we hadden meer ambitie moeten tonen, in het bijzonder met betrekking tot de werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen en met betrekking tot het aannemen van flexizekerheid als een middel om de baanonzekerheid te bestrijden die heel Europa teistert. Ik waardeer het werk dat de rapporteur ondanks de korte tijdsspanne verricht heeft.

De aanzet tot vereenvoudiging is zeker een positief punt. Er is een nieuwe, eenvoudigere opzet voorgesteld voor de werkgelegenheidsrichtsnoeren, waar er nu vier van zijn waarin de Europa 2020-doelstellingen duidelijk te herkennen zijn. De poging om rekening te houden met de fouten die in het verleden zijn gemaakt, en die ertoe hebben geleid dat de Europa 2010-doelstellingen maar ten dele zijn gehaald, is in mijn ogen net zo positief.

Een ander positief punt in dit verslag zijn de interessante suggesties die gedaan worden voor de ontwikkeling van het idee om werk weer te zien als het recht van de mensheid op vooruitgang, en niet slechts als een manier om te overleven.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Dank u zeer, mijnheer de Voorzitter, maar door de vertaling heb ik mijn naam niet goed verstaan. Na de financiële crisis zijn de economieën van meerdere lidstaten van de Europese Unie nog steeds kwetsbaar. Daarom moet er alles aan worden gedaan om duurzame groei te waarborgen en het potentieel van de Europese economieën voor het creëren van banen te versterken. Daarnaast mogen we ook de demografische veranderingen, de globalisering en de invoering van nieuwe technologieën niet uit het oog verliezen. Ik vind het zeer belangrijk dat de volgende werkgelegenheidsstrategie een evenwicht creëert tussen acute problemen die uit de crisis voortkomen en uitdagingen voor de lange termijn. Het werkgelegenheidsbeleid van Europa speelt een cruciale rol bij de overwinning van de moeilijkheden waarmee we te maken hebben. Ik ben het ook eens met de rapporteur dat kwalitatief onderwijs en levenslang leren van strategisch belang kunnen zijn bij de bestrijding van werkloosheid. Ik kan dit voorstel alleen maar steunen en ik feliciteer Csaba Őry met zijn uitstekende verslag.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Mészáros (Meh-tsá-rosh), ik ging ervan uit dat ik uw naam zo goed uitsprak. Als dat niet zo is, verzoek ik u mij te vertellen hoe u dan wilt dat uw naam wordt uitgesproken.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). - (EN) Mészáros (Méh-sah-rosh), Alajos Mészáros. Het is niet makkelijk. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (ALDE).(SK) Ik sta volledig achter de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, zoals aangenomen door het Europees Parlement. Werk en werkgelegenheid moeten de belangrijkste resultaten zijn van een succesvol economisch beleid. Door de koppeling van groei en behoud van werkgelegenheid aan de ontwikkeling van een groene economie zullen tegelijkertijd ook de randvoorwaarden tot stand komen voor de preventie van klimaat- en milieuproblemen. De natuurrampen die zich al vele jaren voordoen, met name de overstromingen in verschillende delen van Europa, tonen aan er ook nieuwe duurzame banen kunnen worden geschapen voor de bouw van waterkeringen. Het bedrag dat wordt besteed aan onderhoud van waterlopen, onderhoud en aanleg van openbare riolen, watergangen en stuwconstructies zal zeker aanzienlijk lager dan de kosten van de gevolgen van overstromingen.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij krabbelen op uit de financiële crisis en de Europese Unie wordt gekenmerkt door een beginnend economisch herstel, zij het in verschillende tempo's. Dit gaat helaas echter gepaard met banenverlies en schade voor werknemers.

Deze tendens druist sterk in tegen het programma van de Commissie dat het Parlement heeft aangenomen, alsmede tegen de benadering van het specifieke Europa 2020-programma, dat stelt dat economische groei noodzakelijkerwijs gepaard moet gaan met de kenmerken van inclusieve groei. De geïntegreerde richtsnoeren waarover wij vandaag hebben gestemd zijn een zeer positieve stap in de goede richting, waaronder het zevende, dat de lidstaten van de Unie oproept de structurele werkloosheid terug te dringen met concrete maatregelen.

We moeten ons er steeds van vergewissen dat werk ten grondslag ligt aan veel wetgeving, waaronder artikel 1 van de Italiaanse grondwet, dat het volgende stelt: 'Italië is een democratische republiek die op werk gestoeld is', en daarnaast vormt werk de basis van de menselijke waardigheid.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun de geïntegreerde richtsnoeren die de werkloosheidsproblemen in de lidstaten aanpakken.

Maar in alle oplossingen moet een kwaliteitsaspect zijn opgenomen. Zoals voorzitter Barroso gisteren aangaf, zijn er in Europa op dit moment vier miljoen vacatures. Voor deze openstaande vacatures zijn in de meeste gevallen geschoolde arbeidskrachten nodig. Daarom dring ik er bij de Commissie op aan onverwijld de voorgestelde Europese vacaturemonitor te introduceren, waarin tevens een Europass met vaardigheden moet worden opgenomen.

Het feit dat er op heel Europa wordt gedoeld, zou de aanwezigheid van geschoolde arbeidskrachten in ons werelddeel moeten garanderen. Daarnaast moeten we de moed hebben om de administratieve en niet-tarifaire belemmeringen voor het midden- en kleinbedrijf drastisch te verminderen.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het eens ben met de benadering van de rapporteur. Enerzijds is hij voorstander van een reductie van het aantal geïntegreerde richtsnoeren dat door de Commissie is voorgesteld, anderzijds geeft hij aan dat de beperking van het aantal richtsnoeren en gemeenschappelijke doelstellingen van de EU niet ten koste kan en mag gaan van de duidelijkheid en het nut ervan bij het aansturen van het beleid van de lidstaten.

Bovendien ben ik het eens met de passage waarin de rapporteur stelt dat Europa 2020 en de bijbehorende werkgelegenheidsrichtsnoeren alleen effectief kunnen zijn als er voldoende gedaan wordt om ervoor te zorgen dat de sociaaleconomische verschillen tussen de lidstaten en de regio's worden weggenomen, niet in de laatste plaats door de Structuurfondsen en het Cohesiefonds aan te wenden.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het punt waar het bij het uitstekende verslag van de heer Őry over de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid werkelijk om gaat, is of de Raad de aanbevelingen in overweging zal nemen.

Ik was gisterenavond blij het Belgische voorzitterschap te horen beloven naar de aanbevelingen van het Parlement te zullen kijken. Tegen de Raad zou ik willen zeggen dat het cruciaal is dat zij veel van de echt uitstekende aanbevelingen in het verslag van de heer Őry oppakken – naar mijn mening met name de aanbevelingen met betrekking tot betere governance. Iedereen is het erover eens dat de open coördinatiemethode beslist niet effectief was voor wat betreft de Lissabonagenda. We moeten ervoor zorgen dat de opgenomen doelstellingen en subdoelstellingen ten opzichte van de EU 2020-doelstellingen gecontroleerd en geëvalueerd worden.

Het verheugt mij dat amendement 62 is aangenomen, want ik denk dat het, indien het ten uitvoer wordt gelegd, zal bijdragen aan vermindering van de regionale verschillen. Tot slot, ik steun het idee volledig dat werkgelegenheidsstimulerende groei gebaseerd moet zijn op fatsoenlijk werk, zoals wordt voorgestaan door de ILO.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) Het is goed dat de Europese Commissie een voorstel betreffende geïntegreerde richtlijnen voor Europa 2020 presenteerde, dat wij vandaag in het Parlement hebben aangenomen. Gezien de actuele economische situatie die in de wereld heerst, is dit een goede stap, die het engagement en de overname van de verantwoordelijkheid voor economie en werkgelegenheid van de EU-instellingen aantoont. Het feit, dat ze werden opgesteld, verheugt me, en er wordt herinnerd aan het behoud van consistentie en transparantie. Aspecten zoals de verhoging van de coëfficiënt van de arbeidsactiviteiten, de beperking van de structurele werkloosheid, de ontwikkeling van de voorraden van gekwalificeerde arbeidskrachten, het bevorderen van de kwaliteit van tewerkstelling en het levenslang leren, de toename van het aantal mensen die hogere studies ondernemen, de bestrijding van de armoede en de maatschappelijke uitsluiting moeten uiteindelijk worden aangeleerd, want ze garanderen een duurzame economie en een versterking van het potentieel voor de creatie van de arbeidsplaatsen. Terecht werd geconcludeerd, dat het nodig is te streven naar de creatie van duurzame arbeidsplaatsen en investeringsmogelijkheden, die een duurzame economische groei bevorderen, en ook het wegwerken van de maatschappelijk-economische verschillen tussen en lidstaten en de regio's. Kortom, het is mijn oprechte hoop, dat Europa 2020 de verwachte resultaten zal opleveren, met name op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dertig jaar geleden namen de landen van – laten we zeggen – "het oude Europa", de vijftien lidstaten van de EU zoals die was vóór de uitbreiding naar de landen van de voormalige REWB (COMECON), 36 procent van het wereld-BBP voor hun rekening. Nu is dat 25 procent, en naar schatting zal dat over tien jaar 15 procent zijn.

En waarom gebeurt dit? We kunnen het niet allemaal toeschrijven aan de opkomst van Azië. Het aandeel van het wereld-BBP dat Canada en de VS bezitten, is gedurende dezelfde periode vrij stabiel gebleven.

De waarheid is dat we onszelf hebben bezwaard met hogere belastingen, met meer beperkende reguleringen, met meer opdringerige regelgevende instanties, vergunningen, inspecteurs, bureaucraten en administrateurs. Dat was misschien begrijpelijk toen de concurrentie hoofdzakelijk vanuit ons eigen werelddeel kwam. Maar het is niet begrijpelijk in een wereld waarin we met China en India concurreren.

Des te meer redenen voor uw kiezers en de mijne om de blik verder te richten, om deze benauwde en langzaam als een kaarsje uitgaande regionale douane-unie achter ons te laten en het mondiale denken, dat onze vaders vanzelfsprekend als hun roeping zagen, opnieuw te ontdekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, laten we beginnen met de positieve aspecten van dit verslag. Volgens mij is het zeer belangrijk dat we allemaal het idee van een leven lang leren ondersteunen. Al veel te lang en veel te veel jaren had iemand bij examens maar één kans, en die was beslissend – vooral op een bepaalde leeftijd, 11 of 18 jaar – voor iemands toekomst.

In een tijdperk met steeds veranderende economieën, waarin bepaalde sectoren van de ene op de andere dag kunnen verdwijnen, is een leven lang kunnen blijven leren voor onze burgers heel nuttig. Maar tegelijkertijd moeten we naar het grotere geheel kijken.

In dit Parlement spreken we regelmatig over het idee van een sociaal Europa. De term "een sociaal Europa" is echter vaak een dekmantel voor beleidsvormen die het creëren van banen feitelijk remmen – die het midden- en kleinbedrijf, die "groeimachines" in heel Europa, meer belasten – en het moeilijker maken banen te scheppen.

Laat regeringen de kleine bedrijven niet in de weg staan. Laat hen banen, rijkdom en welvaart voor iedereen scheppen.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0494/2010

 
  
MPphoto
 

  Erminia Mazzoni (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb verzocht de stemming over deze ontwerpresolutie naar voren te halen; ik ben een van de ondertekenaars en heb voorgestemd. Ik moet echter toegeven dat ik meer van dit Parlement had gehoopt en verwacht.

Ik ben het er mee eens dat dit besluit urgent was, maar tegelijkertijd was het een zeer belangrijk besluit. Het was urgent om het leven van Sakineh Mohammadi Ashtiani te kunnen redden en het was zeer belangrijk voor ons Parlement, omdat we niet kunnen blijven doorgaan met veroordelen, aangeven, kapittelen en stevige kritiek leveren als we tegelijkertijd op dezelfde manier blijven omgaan met landen als Iran en we onze houding ten opzichte van dergelijke landen niet wijzigen. Ik denk dat Iran zich dit keer nog arroganter heeft opgesteld tegenover de internationale gemeenschap, de lidstaten en de Europese instellingen. Alle klachten en oproepen laten Iran onberoerd.

Vandaag de dag is de situatie ten negatieve veranderd, omdat het gedrag van Iran het afgelopen jaar ernstig is verslechterd en er zich gevallen hebben voorgedaan die inbreuk plegen op de internationale verplichtingen die de regering van Iran is aangegaan.

In mijn ogen zijn er strengere maatregelen en sancties nodig tegen het land, en zowel de afzonderlijke lidstaten als de Europese instellingen zouden deze moeten uitvaardigen. Wij kunnen geen diplomatieke relatie blijven onderhouden met een land dat de oproepen van de Europese Unie niet accepteert, laat staan er gehoor aan geeft.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – In al die jaren dat ik lid ben van het Europees Parlement heb ik nog nooit zo'n overweldigende meerderheid meegemaakt voor een dergelijke resolutie, met één stem tegen, tweeëntwintig onthoudingen en meer dan zeshonderd stemmen voor. Ik denk dat u het signaal hebt afgegeven dat u wilde afgeven. Hoe dan ook bedankt.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, uiteraard heb ik deze resolutie gesteund. Dit is nóg een verklaring om te proberen het leven van mevrouw Sakineh Ashtiani te sparen.

Helaas is dit geen op zichzelf staand geval. Sinds het huidige terroristische regiem van geestelijke leiders 31 jaar geleden de macht overnam, zijn er wel driehonderd vrouwen gestenigd. En men gaat ook door met openbare ophangingen, waaronder ook van minderjarigen. We moeten al het mogelijke in het werk stellen om het leven van mevrouw Ashtiani te sparen, maar zelfs als we daarin slagen, zal dit regiem naar alle waarschijnlijkheid niet wezenlijk veranderen. Daarom moeten we zonder voorbehoud onze steun geven aan die moedige mensen in Iran – en sinds afgelopen zomer zijn dat er miljoenen – die het huidige regiem proberen te vervangen door een open, niet-militante en democratische regering. We moeten niet bang zijn dit te proberen.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou hetzelfde zeggen als u, en wil mevrouw Mazzoni complimenteren met haar werkzaamheden voor deze resolutie, die ik volledig steun.

In alle drukte van deze week in Straatsburg was die ene vergadering die het belangrijkste was er helaas een waar ik het minste tijd voor had. Dat was met de vrouwen uit Iran, die hier steun kwamen zoeken voor hun collega's en voor deze resolutie.

Maar gelukkig kon ik hen toch ontmoeten en mijn steun beloven. Het is onthutsend – maar misschien wel vermeldenswaardig – dat we veel meer e-mails hebben ontvangen over de kwestie van dierenwelzijn dan over deze kwestie van mensenlevens. Dat wilde ik alleen maar even kwijt.

Ik denk dat we kunnen stellen dat veel vrouwen die ter dood veroordeeld worden door middel van steniging of anderszins, veroordeeld worden voor de misdaad mohareb – er is ons gevraagd dit woord speciaal te gebruiken – hetgeen letterlijk betekent dat iemand oorlog voert tegen God. Maar het enige wat deze vrouwen feitelijk hebben gedaan, is het protesteren tegen een dictatorschap in hun land, het teweeg willen brengen van een verandering ten goede voor zichzelf, en het willen herstellen van hun rechten in dat bewuste land.

Dus sta ik hier ter ondersteuning van die vrouwen. Ik kan maar weinig doen, maar volgens mij spreekt de overweldigende uitslag van de stemming in dit Parlement vandaag boekdelen, en ik hoop dat dit een verschil zal maken.

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, deze resolutie is een eerste belangrijke stap voor het Parlement in het bewustwordingsproces dat elke daad in elke zitting moet worden aangegrepen om deze strijd voort te zetten, die vandaag bestaat uit het redden van Sakineh Mohammadi Ashtiani's leven, maar die vooral neerkomt op het bestrijden van een onderdrukkend en volstrekt inhumaan regime.

Toch geloof ik dat de Commissie en de Raad in de toekomst actiever en besluitvaardiger moeten handelen en dat elk in dit Parlement uitgesproken woord als een steen voor de voeten van de stenigers moet zijn, om op die manier een muur van schaamte om hen heen te bouwen en hen te verwijderen uit de samenleving. Sakineh moet worden gered, en met haar alle mannen en vrouwen ter wereld die nog steeds het slachtoffer worden van barbaarse wreedheden die we zelfs bij de meest wilde en primitieve dieren niet terugvinden.

Het is het beest, oftewel de duivel, die vandaag de handen en lippen van onwaardige leiders en valse geestelijken aanstuurt. De Almachtige heeft hen reeds veroordeeld zonder kans op gratie. Ze moeten zich realiseren dat, als ze nu niet ophouden, hun lot voor altijd bezegeld is, en ons lot ook, als wij ons er niet steeds voor blijven inzetten de slachtoffers van een barbaarse samenleving te helpen.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd en ik hoop echt dat het zal helpen om het leven van Sakineh Mohammadi-Ashtiani te redden. Net als vele anderen hier ben ik een beetje sceptisch, omdat wij weten dat totalitaire staten als Iran helaas niet naar onze oproepen luisteren.

Ik ben ook een beetje bezorgd over het feit dat, zoals een eerdere spreker het al verwoordde, hier vrijwel niets is gezegd over mensenrechten, maar wel zeer veel over dierenrechten. Die laatste zijn natuurlijk ook belangrijk, maar deze zaken moeten wel in het juiste perspectief worden geplaatst. Het is een wezenlijke taak van de Europese Unie om de mensenrechten en fundamentele waarden te verdedigen.

Ik hoop van harte dat dit verslag kan bijdragen aan de verspreiding van onze plicht om de kwestie van de mensenrechten en het belang ervan ter sprake te brengen, ook in totalitaire landen als Iran, en dat wij daarmee eens en voor altijd een eind kunnen maken aan dit soort brute doodstraffen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals u terecht aangaf, is de vrijwel unanieme uitslag van de stemming hier vandaag zeer belangwekkend. Het deed mij genoegen dat ik een van degenen was die voor de resolutie hebben gestemd.

Ten eerste zou ik willen zeggen dat ik geen type ben voor protestacties. Een dergelijk T-shirt heb ik zeker nog nooit eerder gedragen, maar dit onevenredige idee iemand te straffen en ter dood te veroordelen voor een vermeende overtreding is zo verachtelijk, zo weerzinwekkend, zo barbaars, zo uit zijn verband gerukt en zo walgelijk, dat ik het gevoel had dat ik iets moest doen. Hopelijk zal de boodschap doordringen tot de Iraanse autoriteiten dat dit uit de tijd is en moet stoppen.

Politieke druk en publiek protest hebben ervoor gezorgd dat in veel landen de doodstraf werd afgeschaft. Ik hoop dat ons protest hier vandaag deze verschrikkelijke situatie zal beëindigen. Zoals de heer Kelam zei, zijn er al driehonderd mensen gestenigd, en dat is afgrijselijk. Dit moet stoppen en we moeten al het mogelijke doen om daarvoor te zorgen.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, over de ontwerpresolutie inzake Iran. We zijn allemaal even bezorgd en zoals u zojuist zei, mijnheer de Voorzitter, blijkt wel uit de uitslag van de stemming dat we hier in het Parlement over alle politieke gelederen hetzelfde over denken.

Onze bezorgdheid betreft het feit dat deze twee dames geen gepast proces wordt toegestaan, en dat is niet het enige, want als ze proberen advocaten in de hand te nemen, worden de advocaten zelf vervolgd en het land uitgezet.

We zien een regering die de democratie volkomen in de wind slaat, een regering die de verkiezingsuitslagen negeert en vervolgens op de mensen inslaat en degenen doodt die protesteren en meer democratie willen zien.

We zien ook de vervolging van mensen met een andere godsdienst, het christelijke geloof of het Baha'i-geloof.

Maar ik wil ook even op iemand anders wijzen waaraan we zouden moeten denken, en dat is Ibrahim Hamidi, die van homoseksualiteit werd beschuldigd. Het feit dat iemand voor zijn seksuele geaardheid kan worden vervolgd, is een vlek op het karakter van dat land.

Laten we hopen dat dat regime spoedig omver zal worden geworpen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil u allen graag bedanken. Als ondervoorzitter die verantwoordelijk is voor mensenrechten en democratie, sta ik volledig achter de opmerkingen die gemaakt zijn. Een aantal jaar geleden ben ik met eigen ogen getuige geweest van het zogenaamde Iraanse recht en ik kan slechts mijn afschuw uitspreken over de huidige situatie in Iran. Net als u allen hoop ik dat het snel afgelopen zal zijn. Ik hoop ook dat die ene stem tegen de resolutie een vergissing was en we in werkelijkheid unaniem waren.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Iraanse Revolutie van 1979 zal ooit als een historische gebeurtenis worden gezien, gelijk de Franse Revolutie van 1789 en de Russische Revolutie van 1917. Net zoals die revoluties, breidde de Iraanse Revolutie zich al direct tot over zijn grenzen uit en probeerde zich over de hele wereld heen te verspreiden. Net zoals die revoluties, erkende de Iraanse Revolutie de beginselen van soevereiniteit of territoriale bevoegdheid niet.

De bezetting van de Amerikaanse ambassade door de ayatollahs was kenmerkend. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen tegengestelde ideologieën elkaar probeerden uit te roeien, werden de diplomatieke domeinen geheiligd. Wat de ayatollahs deden, was aangeven dat de oude regels niet voor hen golden en dat zij een andere autoriteit hadden om zich tegenover te verantwoorden. Ze zijn op dezelfde voet voortgegaan, waarbij ze elk begrip van territoriale bevoegdheid veronachtzamen en hun milities en hun terroristische organisaties sponsoren. Van de Golf tot aan Libanon, tot aan de khanates van de zijderoute, tot aan de Balkan, hebben zij burgerdoelen aangevallen, zelfs helemaal in Londen en Buenos Aires.

Ik moet zeggen dat ik het gevoel heb dat we nog sterker in onze schoenen zouden staan hen te veroordelen als we het beginsel van territoriale bevoegdheid en zeker ook van democratie zelf meer zouden eerbiedigen. Ik hoop dat de leden die zeer oprecht en ontroerend hebben gesproken over het gebrek aan een representatieve regering in Iran dezelfde hoge normen zullen hanteren als we weer een referendum binnen de Europese Unie hebben.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

– Aanbeveling voor de tweede lezing-Jeggle (A7-0230/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik geloof dat we hiermee de bestaande Richtlijn, die van 1986 dateert, up-to-date brengen. Het verslag probeert bovendien een beter evenwicht te vinden tussen de belangen van de onderzoekssector, aan de ene kant, en extra bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, aan de andere kant. Heel belangrijk is in dat opzicht het idee om de ontwikkeling van alternatieve methoden ter vervanging van dierproeven te bevorderen en het welzijn van die dieren te garanderen zonder de vooruitgang in deze sector te hinderen.

De belangrijkste punten waarover via dit verslag overeenstemming is bereikt hebben betrekking op de bevordering van het welzijn van dieren door vervangende methoden. Het gaat er dan om de ontwikkeling van alternatieve werkwijzen, waarbij geen levende dieren worden gebruikt, te stimuleren. Er moet verder een klassering van onderzoeksmethoden worden ontwikkeld gebaseerd op pijnniveaus (waarbij steeds een pijnlimiet wordt vastgelegd). Tot slot is het van belang dat de Richtlijn op een doeltreffender wijze wordt uitgevoerd. Het ontbreken van die controle heeft er soms toe geleid dat er - vooral bij vrij elementaire experimenten, die niet waren bedoeld om wetenschappelijke hypothesen te bewijzen - proeven met dieren zijn uitgevoerd terwijl er alternatieve methoden voorhanden waren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) In het licht van de uiteenlopende nationale wetgevingen en de geringe bescherming die dieren in sommige lidstaten genieten, is een verdergaande harmonisering van de regels inzake het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden noodzakelijk. Zoals onze rapporteur, mevrouw Jeggle, heeft benadrukt, is met de Raad een evenwichtig compromis bereikt. Parallel aan de bescherming van dieren is het namelijk van groot belang dat wetenschappelijk onderzoek een cruciale rol blijft vervullen bij de bestrijding van ziekten. Ik heb dan ook voor het verslag gestemd, en evenals mijn collega's van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) heb ik de door de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie ingediende amendementen verworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb deze belangrijke overeenkomst gesteund. De bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt is een zeer netelig onderwerp, waarbij de belangen van een aantal verschillende groepen belanghebbenden, met soms tegenstrijdige opvattingen en behoeften, moeten worden afgewogen. Mijns inziens is er in de overeenkomst een passend evenwicht gevonden. In de overeenkomst is de meeste aandacht uitgegaan naar de bevordering van alternatieven voor dierproeven en de omstandigheden waarin dieren worden gehouden en gebruikt. Ook zijn we erin geslaagd de opmerkingen die het Europees Parlement in eerste lezing heeft gemaakt over de vermindering van de administratieve last en het voortbestaan en de levensvatbaarheid van Europese onderzoekscentra en ondernemingen die van het gebruik van dieren afhankelijk blijven. Alternatieven voor dierproeven moeten verder worden bevorderd. Daarom is het de bedoeling een EU-referentielaboratorium voor de validatie van alternatieve methoden op te richten dat wordt gesteund door inspanningen van de lidstaten om te voorzien in extra middelen in de vorm van geschikte gespecialiseerde laboratoria. Naar mijn mening is met deze resolutie het juiste evenwicht gevonden tussen de behoeften van het bedrijfsleven en de onderzoeksgemeenschap enerzijds. en de verscherping en harmonisering van dierenwelzijnsnormen voor dieren die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden anderzijds.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik juich de bezorgdheid van de Europese Unie over dierenwelzijn in het algemeen toe, en ook die over dieren in wetenschappelijke doeleinden in het bijzonder. Echter, in het licht van de grote uitbreiding van de Europese Unie en de geboekte technische vooruitgang, moest er een nieuwe richtlijn worden aangenomen in een poging om de behandeling van dieren te standaardiseren. Het beschermen van dieren en de zorg om hun fatsoenlijke behandeling zijn een gemeenschappelijke waarde waar een unaniem goedgekeurd protocol aan is gewijd. De EG-richtlijn uit 1985 wilde een einde maken aan de verschillen tussen de bepalingen in de wet- en regelgeving van de lidstaten met betrekking tot de bescherming van dieren die voor medische en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. De verschillen tussen de lidstaten zijn echter groter geworden sinds die richtlijn is aangenomen, vooral omdat de EU sindsdien nieuwe leden heeft gekregen.

De resolutie van het Parlement zal de verschillen verkleinen tussen de lidstaten als het gaat om bescherming van dieren die gebruikt worden voor wetenschappelijke doeleinden. We zijn ons er nu allen van bewust dat dit noodzakelijk is voor het beschermen van de gezondheid van mensen en dieren, maar ook van het milieu. Deze resolutie betekent een stap richting de unanieme doelstelling van de totale afschaffing van experimenten op levende dieren voor wetenschappelijke doeleinden, zodra dit dankzij toekomstige ontdekkingen mogelijk zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Met behulp van dierproeven zijn ontdekkingen gedaan die belangrijke sociale gevolgen hebben teweeggebracht, met positieve gevolgen voor onze levensverwachting en ons welzijn. De wetenschap is nog niet zover gevorderd dat ze het geheel en al zonder dierproeven kan stellen. Het is daarom zaak dat we de dieren die nog wel gebruikt worden zo goed mogelijk beschermen en hun welzijn garanderen, rekening houdend met de doelstellingen van de experimenten in kwestie.

Ik geloof dat deze herziening van de wetgeving strengere normen noodzakelijk maakt, waardoor dieren een betere bescherming zullen genieten. Met deze richtlijn zal de Europese Unie het welzijn van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt verbeteren omdat er voortaan waar mogelijk alternatieve methoden moeten worden toegepast, waardoor veel minder dieren in proeven gebruikt zullen worden. De richtlijn zal verder de voorwaarden scheppen voor een eerlijke mededinging binnen de EU-industriesector en een verhoging van de kwaliteit van het in de EU uitgevoerde onderzoek. Het vandaag bereikte stemresultaat toont aan dat er een algemene consensus bestaat aangaande de noodzaak om het welzijn van de dieren die voor wetenschappelijk onderzoek en controleproeven worden gebruikt te verbeteren, maar dan wel met behoud van een hoog onderzoeksniveau, waarbij gezocht moet worden naar alternatieven voor dierproeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk.(PT) Elke beschaafde maatschappij erkent dieren als levende wezens waarmee we het bestaan delen, en dus ook dat we deze wezens pijn en leed zoveel mogelijk dienen te besparen. Ik erken echter ook dat het soms nodig is dieren in wetenschappelijke experimenten te gebruiken, ofwel om nieuwe geneesmiddelen of behandelwijzen te testen, ofwel om het wezenschappelijk onderzoek in staat te stellen ontdekkingen te doen waarmee aandoeningen kunnen worden genezen, menselijk leed kan worden gelenigd en onze levensverwachting verhoogd.

Er bestond op dit gebied veel uiteenlopende wetgeving en in sommige lidstaten was de bescherming van dieren onvoldoende. Daarom was het nodig een Richtlijn op te stellen om bepaalde minimumnormen vast te leggen, zonder daarmee de lidstaten die voor experimenten gebruikte dieren een grotere bescherming toekennen te schaden. De onderhandelingen tussen het EP, de Raad en de Commissie zijn niet altijd gemakkelijk verlopen, maar ze hebben uiteindelijk een tekst opgeleverd die mij in het algemeen evenwichtig voorkomt en daarom onze steun verdient. Dit is een stap voorwaarts, en moet dus verwelkomd worden, ook al had het resultaat op een aantal punten beter kunnen uitvallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij met de goedkeuring van dit verslag, omdat proeven met grote apensoorten zoals chimpansees, gorilla's en orang-oetans vanaf nu streng verboden zijn. De tekst stelt tevens dat dierproeven moeten worden vervangen, voor zover mogelijk, door andere wetenschappelijk bevredigende methoden. Tot slot eist de tekst dat dieren zo min mogelijk pijn en lijden wordt berokkend. Het gebruik van dieren is voortaan alleen nog toegestaan voor proeven die bijdragen aan het onderzoek naar mensen, dieren en ziekten (kanker, multiple sclerose, ziekte van Alzheimer en ziekte van Parkinson). De aanneming van dit verslag is een nieuwe stap in de richting van de bescherming en het welzijn van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor het verslag over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt gestemd, omdat ik geloof dat het met de Raad bereikte compromis de best mogelijke balans aanhoudt tussen de noodzaak de rechten en het welzijn van dieren te beschermen, enerzijds, en behoeften van het wetenschappelijk onderzoek ter bescherming van de menselijke gezondheid, anderzijds.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Zoals de betrokken partijen al hebben aangegeven vertegenwoordigt de nu goedgekeurde tekst een bevredigend compromis tussen de belangen die hier op het spel staan. Deze tekst is het resultaat van langdurige onderhandelingen tussen de instellingen - Parlement, Commissie en Raad. Ik geloof niet dat het enig betoog behoeft dat het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden in beschaafde maatschappijen aan goed doordachte regels dient te worden onderworpen, zoals dat in Europa dan ook gebeurt. Dat is namelijk wat we nu aan het doen zijn: we leggen hier degelijke regels vast voor een praktijk die onmisbaar is voor het wetenschappelijk onderzoek en het ontdekken van nieuwe procedures, behandelwijzen en geneesmiddelen - allemaal zaken die de maatschappij verrijken en iedereen voordeel opleveren.

Die regeling mag echter niet te ver gaan bij de bescherming van dieren, omdat anders het wetenschappelijk onderzoek belemmerd zou worden. Als ik moet kiezen, dan kies ik voor de mensen die morgen baat zullen ondervinden bij de resultaten van het onderzoek dat vandaag met behulp van dieren kan worden verricht. Als het voorstel dat we vandaag goedkeuren bijdraagt tot vorderingen bij het onderzoek naar neurologische aandoeningen, auto-immuunziekten of kanker (om maar een paar voorbeelden te noemen), dan geloof ik dat we daar allemaal beter van zijn geworden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Elk jaar worden er in de 27 lidstaten bij elkaar ongeveer 12 miljoen dieren gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Het is van belang dat we al het mogelijke doen om het aantal dieren dat bij dit soort experimenten wordt gebruikt zo ver mogelijk terug te dringen. De daartoe meest geëigende benadering is het gebruik van alternatieve methoden, waarbij overigens wel bedacht moet worden dat bij de huidige stand van de wetenschap het nog niet mogelijk is volledig afstand te doen van dierproeven.

Richtlijn 86/609/EEG betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt is aangenomen met de bedoeling om de usance met betrekking tot dierenexperimenten in de EU te harmoniseren. Het geval is echter dat sommige lidstaten ambitieuze doelstellingen hebben vastgelegd, terwijl andere slechts minimumnormen hebben gedefinieerd. De resolutie is dan ook bedoeld om deze asymmetrische situatie bij te stellen. Er moeten eerlijke voorwaarden worden vastgelegd voor de industrie en de wetenschappelijke gemeenschap in de EU om dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt een betere bescherming te bieden, overeenkomstig het Protocol betreffende het welzijn van dieren bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Als het gaat om dierproeven moeten we proberen meer energie te steken in het bevorderen van de ontwikkeling, validatie, aanvaarding en toepassing van alternatieve methoden. We moeten daarbij het 3R-beginsel (replace, reduce en refine) toepassen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Net als op andere gebieden geldt hier volgens ons dat het vastleggen van gemeenschappelijke wettelijk minimumnormen voor bescherming lidstaten niet verhindert om verder gaande en strengere beschermende maatregelen te nemen als ze dat wenselijk vinden. Daarom hebben wij gestemd voor het amendement dat die mogelijkheid open laat. Met betrekking tot de methodes en technologieën die experimenten op dieren onmogelijk zouden maken herhalen het standpunt dat we in het debat hebben aangehouden: we moeten de ontwikkeling van zulke technieken stimuleren en daar dient meer aandacht aan te worden besteed.

Belangrijk is ook dat zulke technieken verspreiding vinden en door alle instellingen voor onderzoek en ontwikkeling worden aanvaard, waaronder inbegrepen de wetenschappelijke en technologische sector van landen die op dit punt in vergelijking nog niet zo ver zijn. Elk wettelijk kader dient met dat gegeven rekening te houden, wat ons bij één van de voorgestelde amendementen niet het geval leek te zijn. De EU behoort op dit gebied een belangrijke rol te vervullen en de samenwerking tussen de instellingen en wetenschappelijke en technische sectoren in de verschillende landen te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór het compromis tussen het Parlement en de Raad over het verbeteren van de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gehouden gestemd. De gezondheidsbehoeften van mensen vereisen soms dat dieren worden opgeofferd. Het gebruik van dieren moet aan strikte regels worden verbonden. Het is echter hypocriet te eisen "dat dieren met zo min mogelijk pijn, lijden of angst worden gedood". Dat zijn menselijke concepten die worden getransponeerd op dieren, die in hun natuurlijke omgeving worden gedood door andere vleesetende dieren of in abattoirs worden geslacht om de mens van voedsel te voorzien. De wereld is geen paradijs en zal altijd geobsedeerd blijven door de dood.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb dit akkoord in tweede lezing gesteund, omdat wij enerzijds oog moeten hebben voor de realiteit van biomedisch onderzoek en voor de behoeften van patiënten, en anderzijds het dierenwelzijn moeten verbeteren.

Het aantal dierproeven is in de afgelopen jaren gelukkig sterk afgenomen, omdat bij het Europese onderzoek steeds meer wordt gezocht naar alternatieve oplossingen. Helaas zijn deze oplossingen in bepaalde gevallen niet voorhanden, waardoor we aangewezen zijn op dierproeven, met name op niet-menselijke primaten. Dat is onder meer het geval voor neurodegeneratieve aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson en de ziekte van Alzheimer.

Alleen door dit onderzoek in Europa uit te voeren kunnen we het welzijn van dieren in hoge mate beschermen. Goede resultaten zijn enkel te behalen wanneer de pijn van het dier tijdens een proef in ogenschouw wordt genomen. Daarom moeten we elke verplaatsing van dierproeven naar landen buiten Europa vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nadja Hirsch (ALDE), schriftelijk. (DE) Ik kan de richtlijn dierenbescherming in de vandaag ter stemming voorgelegde versie niet steunen. Deze versie is ongetwijfeld geavanceerder dan de oude richtlijn van 1986. Maar vergeleken met de enorme wetenschappelijke en technische vooruitgang die in de afgelopen 24 jaar is geboekt, vallen de maatregelen ter beperking van dierproeven magertjes uit. Er zijn teveel uitzonderingsregelingen, de formuleringen zijn vaag en bieden teveel ruimte voor interpretatie en voor de omzetting. Bovendien is het absurd dat de lidstaten geen strengere beschermingsmaatregelen dan de EU-maatregelen mogen vaststellen. Als reden hiervoor worden mogelijke verstoringen van de markt aangevoerd.

Aan de burgers en aan de onderzoekswereld en de industrie wordt hiermee een verkeerd signaal afgegeven. Aan de ene kant dient de staat rekening te houden met het veranderde ethische besef van de burgers, aan de andere kant moet meer druk worden uitgeoefend op de onderzoekswereld en de industrie. Niemand wil Duitsland of Europa als locatie voor onderzoek in gevaar brengen, maar investeringskosten mogen geen argument zijn om de ontwikkeling en toepassing van niet op dierproeven gebaseerde testmethoden op de lange baan te schuiven.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. (FI) Ik heb voor de richtlijn betreffende proefdieren gestemd, omdat het eindresultaat heel wat slechter had kunnen zijn voor het welzijn van dieren. De vandaag aangenomen richtlijn is voor het dierenwelzijn een stap vooruit.

De richtlijn moet nu deel gaan uitmaken van de nationale wetgeving en zo snel mogelijk op eenvormige wijze in de verschillende lidstaten worden geïmplementeerd. De oude richtlijn dateert uit 1986 en dus is het nu de hoogste tijd het welzijnsniveau van proefdieren in heel Europa aan te passen.

Het is belangrijk om in de toekomst meer te investeren om alternatieven voor dierproeven te ontwikkelen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het verslag van mevrouw Jeggle gestemd omdat het resultaat is van intensieve, langdurige arbeid. Gedurende deze periode is het de rapporteur gelukt belangrijke compromissen te sluiten op een zeer lastig onderwerp als het inzetten van dieren voor proeven.

Ik was er geen voorstander van om het verslag terug te verwijzen naar de bevoegde permanente commissie, omdat juist die commissie, waar ik lid van ben, het zeer eens was met het werk van mevrouw Jeggle en dat werk zeer waardeerde. Het onderzoek moet worden voortgezet, daar het een belangrijke rol vervult bij de ontwikkeling van medicijnen, van de volksgezondheid en van de preventie van vele ziekten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben teleurgesteld over de definitieve tekst van dit verslag, en vooral dat de ingediende amendementen om de bepalingen inzake het dierenwelzijn te versterken niet zijn aangenomen. Het is tijd om duidelijke regelgeving vast te stellen die leidt tot beperkingen ten aanzien van het gebruik van niet-menselijke primaten, tot een verbod op het gebruik van in het wild gevangen dieren, tot een ondubbelzinnige verplichting alternatieve methoden te hanteren waarbij geen dieren worden gebruikt wanneer dergelijke methoden wetenschappelijk gezien beschikbaar zijn, en tot een verbod op proeven die gepaard gaan met ernstig en langdurig lijden. De lidstaten zouden op zijn minst verder moeten kunnen gaan dan de minimumvereisten van de EU en strengere wetgeving op het gebied van het dierenwelzijn moeten kunnen invoeren. Hoewel dit verslag de bestaande wetgeving zal verbeteren, is het lang niet ver genoeg gegaan, en daarom heb ik mij bij de eindstemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór dit compromis gestemd, omdat het zorgt voor een goed evenwicht tussen een betere bescherming van dieren die worden gebruikt voor proeven en de voortzetting van wetenschappelijk onderzoek. Dierproeven zijn nuttig in de strijd tegen talloze ernstige ziekten; ze moeten nochtans worden gereguleerd om te voorkomen dat dieren onnodig leed wordt berokkend. De richtlijn die tot op heden van kracht was dateerde uit 1986, en moest dan ook aanzienlijk worden verbeterd.

De nieuwe tekst voorziet in een voorafgaande goedkeuring voor dierproeven, hetgeen gepaard zal gaan met een vergunningsaanvraag en een kosten-batenanalyse, en stelt een streng systeem van controles en keuringen in. De stemming van vandaag is de vrucht van jarenlange inspanningen van de zijde van de rapporteurs, mijn collega's mevrouw Jeggle en mijn voormalige collega, de heer Parish, die tijdens de vorige zittingsperiode aan de tekst werkte. Het resultaat van de stemming binnen de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling duidde reeds op de kwaliteit van de definitieve tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het verslag dat we vandaag hebben goedgekeurd, na zware onderhandelingen tussen de betrokken partijen, is een evenwichtig compromis. Het waarborgt op gelijke wijze de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt en de noodzaak om dieren te gebruiken voor belangrijke ontdekkingen en ontwikkelingen van technologieën en therapieën waarmee in de toekomst veel beschavingsziekten kunnen worden behandeld. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk.(LT) De interactie van wetenschap en natuur ten gunste van de vooruitgang is altijd onderwerp van veel discussie. Vandaag heeft het Europees Parlement een belangrijk document aangenomen over het toezicht op wetenschappelijk onderzoek met dieren. Dit document waarborgt een positieve balans tussen dierenbescherming en wetenschappelijk onderzoek en gaat in op verschillende belangrijke aspecten van de bescherming van dieren die voor dergelijk onderzoek worden gebruikt. Sceptici houden vol dat deze richtlijn in strijd is met de beginselen van dierenbescherming en dat er veel twijfels bestaan over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden. Op grond van deze richtlijn is het echter verplicht om voor elke proef de noodzaak van het gebruik van dieren en mogelijke alternatieven te beoordelen. Elke lidstaat wordt ook verplicht nationale commissies voor dierenwelzijn en ethische aspecten te installeren. Ik heb voor dit document gestemd omdat ik vindt dat strenger moet worden toegezien op dierproeven, al moeten we wel oog blijven houden voor de onvermijdelijke vooruitgang op verschillende gebieden en voor de continuïteit van het wetenschappelijk onderzoek.

 
  
MPphoto
 
 

  Tiziano Motti (PPE), schriftelijk.(IT) Bij de stemming over de richtlijn over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden heb ik tegen het advies van mijn fractie in gestemd, ondanks het feit dat ik daarmee dit wetenschappelijke onderzoek ondersteun. Deze richtlijn heeft zeer nadelige gevolgen voor dieren. De bovengrens voor de pijn waaraan dieren bij proeven mogen worden blootgesteld wordt verhoogd van "licht" naar "matig ernstig"; er mogen zwerfhonden en –katten worden gebruikt voor dierproeven en onderzoekers mogen helemaal zelf bepalen of zij dieren bij dierproeven verdoven of pijnstillers toedienen, zelfs bij pijnlijke procedures; sociale dieren, zoals honden en primaten, mogen in afzondering worden gehouden; de borstkas mag worden opengesneden zonder gebruik te maken van analgesie en er mag met levende dieren worden geëxperimenteerd voor onderwijsdoeleinden. Ik ben een mens met voldoende gevoel om deze nodeloze wreedheden onacceptabel te vinden, maar ik heb ook het politieke inzicht om te begrijpen dat, wanneer Europa deze richtlijn niet had goedgekeurd, bepaalde vormen van wetenschappelijk onderzoeken onvermijdelijk elders hun toevlucht hadden genomen. Deze Europese richtlijn is een flinke stap achteruit en de lidstaten zullen hun nationale regels eraan moeten aanpassen. Mijns inziens was een aangepaste versie die gunstig is voor dieren, aangevuld met betere stimuleringsmaatregelen voor in Europa uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, de ware oplossing geweest voor deze samenleving die zichzelf zo graag "beschaafd" noemt.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. − (IT) De richtlijn inzake de bescherming van dieren garandeert gelijke omstandigheden voor bedrijven en onderzoekers door de procedures van de verschillende landen te harmoniseren. De richtlijn doet echter geen poging om dieren een goede bescherming te bieden. De weinige regels voor de overgang naar vervangende methoden zijn verder beperkt.

De tekst bevat tal van hiaten en zou de toepassing van meer geavanceerde experimentele methoden moeten stimuleren, waarmee dierproeven vervangen kunnen worden: in vitro-methoden, computersimulaties van de menselijke stofwisseling, enzovoort. De tekst zou ook moeten erkennen dat het vaak niet mogelijk is om op de ene soort behaalde resultaten toe te passen op andere soorten, zoals vooraanstaande wetenschappers hebben aangegeven.

Om welbekende redenen is het niet mogelijk om vivisectie volledig af te schaffen, maar ik stel wel voor de tekst aan te passen om er niet-invasieve behandelingen in op te nemen en om te verbieden dat dieren worden ingezet voor forensisch geneeskundig of didactische proeven. Daarbij moeten we uitzonderingen voorkomen op de regel dat dieren op humane wijze moeten worden gedood en moeten we het inzetten van met uitsterven bedreigde of wilde dieren verbieden door een Europese waarborgcommissie in te stellen.

Europa zou "nee" moeten zeggen tegen zinloze proeven. Het gebeurt maar al te vaak dat dezelfde proeven, die al eerder zijn uitgevoerd en geconsolideerd, opnieuw worden uitgevoerd met als enige doel om geld te verdienen. Wij hebben bevestigd gekregen dat er experimenten worden uitgevoerd waarbij de stembanden van dieren worden doorgesneden. Wetenschappers zeggen ons dat het voor een groot deel van de gedane dierproeven geen zin heeft deze, met het oog op de behandeling van mensen, opnieuw uit te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  James Nicholson (ECR), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, hoewel ik besef dat deze nieuwe richtlijn voor sommigen niet ver genoeg gaat. Ik ben echter van mening dat het compromis dat tussen het Parlement en de Raad is bereikt, het best mogelijke evenwicht vertegenwoordigt tussen de bescherming van dieren aan de ene kant en het kunnen voortzetten van wetenschappelijk onderzoek aan de andere kant. Tegen dit verslag stemmen zou hebben betekend dat we moeten teruggrijpen op de eerdere richtlijn van 1986, die absoluut niet dezelfde bescherming voor dieren biedt. De bestaande wetgeving voor dierenwelzijn in het Verenigd Koninkrijk behoort tot de strengste wetgeving op dit gebied ter wereld, en hoewel het Verenigd Koninkrijk geen verdere wetgeving op dit gebied kan vaststellen, zullen onze normen buitengewoon hoog kunnen blijven in plaats van omlaag gebracht worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Als gevolg van nieuwe kennis over de ethische aspecten van het huisvesten van proefdieren en van nieuwe toepassingen voor het gebruik van dieren, met name op het gebied van genetische manipulatie, is herziening van Richtlijn 86/609/EG een urgente prioriteit geworden, hoewel de aanname ervan destijds een historisch succes was. Sindsdien is aanmerkelijke vooruitgang geboekt, vooral met betrekking tot de introductie van de principes van vervangen, verminderen en verfijnen.

Ik verwelkom de verbreding van het bereik van de richtlijn op de volgende aspecten: toepassing op foetussen van in aanmerking komende dieren en ongewervelde soorten, samen met fundamenteel biologisch onderzoek; introductie van humane slachtmethoden en bepalingen voor nationale inspecties als onderdeel van de richtlijn; beoordeling en goedkeuring van projecten met dieren, waaronder evaluaties achteraf; transparantie door het publiceren van niet-technische informatie over de projecten, uitvoeringsstandaarden en richtsnoeren op nationaal niveau, en daarnaast uitvoerings- en statistische rapporten. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het een voorstel bevat waarmee gelijke omstandigheden in de gehele EU bereikt kunnen worden voor de industrie en de wetenschappelijke wereld, terwijl de bescherming wordt versterkt van dieren die nog voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (S&D), schriftelijk. – (ES) Als coördinatrice van mijn fractie, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, zou ik uiting willen geven aan mijn blijdschap over het feit dat het Parlement heeft ingestemd met het akkoord dat tijdens het Spaanse voorzitterschap van de Raad bereikt is over de herziening van deze belangrijke richtlijn, die de behandeling regelt van dieren die noodgedwongen worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden om de wetenschap te bevorderen op verschillende kennisgebieden.

Het is een evenwichtig akkoord dat het resultaat is van een breed onderhandelingsproces over, aan de ene kant, de onvermijdelijke noden van de wetenschap voor de ontwikkeling van de kennis, vooral op terreinen zoals de gezondheidswetenschappen, die onze commissie bijzonder ter harte gaan, en aan de andere kant de noodzaak om dieren te beschermen. Ik moet zeggen dat beide kanten er sterker uitkomen met deze hervorming waaraan wij onze goedkeuring hebben gehecht. Het is belangrijk erop te wijzen dat in het bereikte akkoord ook de afspraak is opgenomen dat gepoogd zal worden andere onderzoekslijnen en alternatieve onderzoeksmethodes te vinden en te bevorderen, die het mogelijk zullen maken het gebruik van levende dieren in de laboratoria van de toekomst volledig te vervangen, zonder dat de noodzakelijke vooruitgang van de wetenschap hiervan schade ondervindt.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE), schriftelijk. − (CS) Ik ben voorstander van maatregels die het lijden van dieren die gebruikt worden voor wetenschappelijke doeleinden voorkomen of op zijn minst beperken. Andere manieren om de effecten van nieuwe medicijnen te meten en wetenschappelijk onderzoek te doen, dienen voorrang te krijgen boven dierproeven. Dat betekent echter niet dat we met het oog op de bescherming van dieren dan maar in moeten stemmen met het gebruik van menselijke embryo's als alternatief. Het spijt mij dat de Raad een bepaling ten aanzien van alternatieve methodes in die lijn uit het in eerste lezing goedgekeurde voorstel van het Europees Parlement gehaald heeft. De besluitvorming ten aanzien van dergelijke ethisch gevoelige onderwerpen is in handen van de lidstaten en de regelgeving ten aanzien van dit vraagstuk loopt van lidstaat tot lidstaat sterk uiteen.

In Tsjechië is het reeds sinds 2006 toegestaan om voor wetenschappelijke doeleinden gebruik te maken van embryonale stamcellen uit embryo's, dit ondanks het feit dat de medische biologie erin geslaagd is om stamcellen uit niet-embryonaal weefsel geschikt te maken voor gebruik voor wetenschappelijk onderzoek. Het feit dat wij vandaag hier in Straatsburg niet over het richtlijnvoorstel van de Raad in tweede lezing gestemd hebben en er ook geen enkele resolutie over is aangenomen, betekent dat het voorstel van de Raad van kracht wordt na publicatie in het Publicatieblad, ongeacht de mening van het leeuwendeel van de parlementsleden erover.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Hoewel de herziene wetgeving een aantal verbeteringen zal aanbrengen op de huidige EU-regelgeving over dierproeven, gaat deze gewoon niet ver genoeg, en zwakt de huidige wetgeving in sommige gevallen af. De grote bezorgdheden die de Verts/ALE-Fractie aldoor heeft benadrukt, zijn genegeerd, en wij betreuren het dat de leden van het Parlement vandaag onze pogingen deze bezorgdheden weg te nemen niet hebben gesteund. Een cruciaal punt is dat de nieuwe wetgeving niet garandeert dat er overal waar dat mogelijk is van alternatieven op dierproeven gebruik wordt gemaakt.

Dit betekent dat dieren bij wetenschappelijke proeven onnodig zullen lijden, terwijl er alternatieven bestaan. Het is zorgwekkend dat de nieuwe wetgeving lidstaten er ook van zou weerhouden op nationaal niveau ambitieuzere regelgeving inzake dierproeven aan te nemen. De Verts/ALE-Fractie wilde ervoor zorgen dat de nationale regeringen dit recht zouden behouden. Het spijt ons ook ten zeerste dat er geen strengere regelgeving inzake het gebruik van niet-menselijke primaten is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Het is eenvoudig om een standpunt in te nemen tegen dierproeven, omdat niemand het leuk vindt om te zien dat dieren lijden of om wetenschappelijke doeleinden aan vivisectie worden onderworpen. Wij zijn echter wetgevers en kunnen ons niet laten meevoeren door de emotie van het moment. Mochten wij het gebruik van dieren bij wetenschappelijke proeven te zeer beperken, dan moeten wij ons realiseren dat die proeven op mensen zouden moeten worden uitgevoerd.

Wij kunnen ons niet voorstellen dat een nieuwe werkzame stof, medicijn of vorm van chemotherapie niet eerst op dieren wordt getest, omdat, zoals ik eerder al heb gezegd, het alternatief is om patiënten als proefkonijnen te gebruiken. Daarnaast moeten we bedenken dat farmaceutische bedrijven geen belang hebben bij het gebruiken van proefdieren, primaten in het bijzonder, tenzij dat strikt noodzakelijk is, omdat dergelijke proeven veel geld kosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. − (IT) Ik heb gestemd tegen de door het Parlement en de Raad in tweede lezing bereikte overeenkomst over de ontwerprichtlijn inzake het inzetten van dieren voor wetenschappelijke experimenten.

Mijn "nee" is niet gericht tegen de ontwikkeling van het onderzoek, maar is een oproep om het lijden van dieren te beperken. In de herziene richtlijn worden enkele praktijken voorgesteld die tegen deze doelstelling indruisen, zoals de mogelijkheid om een dier meerdere malen voor experimenten in te zetten. Daarnaast ben ik van mening dat de toepassing van andere bevredigende wetenschappelijke methoden waarbij geen dieren worden ingezet, verder moet worden ontwikkeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Soullie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik schaar me achter de uitkomst van de stemming over de tekst betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Deze is weliswaar niet perfect, maar het verslag Jeggle lijkt me in ieder geval een goed compromis te bieden; een compromis dat bovendien de steun van de Eurogroup for Animals heeft.

Met deze tekst kunnen we proeven waarbij dieren pijn wordt berokkend namelijk beperken, zonder dat onderzoek, en dus ook innovatie, naar landen buiten de Unie wordt verlegd, waardoor talloze arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. Als ondervoorzitter van de interfractiewerkgroep voor dierenwelzijn ben ik er bovendien van overtuigd dat het beter is dierproeven op ons grondgebied te houden, waar deze streng gereguleerd zijn, dan deze in handen te geven van derde landen, waar gezondheidsvoorschriften en respect voor dieren vaak heel wat te wensen overlaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Ik betreur dat de drie voorstellen van de Groenen om de richtlijn aan te passen en strengere nationale regels toe te staan, een impuls te geven aan alternatieve testmethoden, en het gebruik van primaten verder aan banden te leggen, door een meerderheid van het Parlement werden verworpen. De nieuwe wetgeving inzake dierproeven schiet ernstig tekort. Lidstaten beschikken niet langer over de vrijheid strengere regels voor dierproeven aan te nemen. Deze beperking van de nationale beleidsvrijheid dient geen zinnig doel. Dieren worden het slachtoffer van het gelijkschakelingsdogma van de interne markt. Nochtans is het belangrijk dat lidstaten voorop durven lopen. Zonder nationale koplopers zouden veel Europese regels voor dierenwelzijn, zoals het verbod op dierproeven voor cosmetica, nooit tot stand zijn gekomen.

De nieuwe richtlijn verbetert de controle op bedrijven en instellingen die proefdieren fokken, verhandelen of gebruiken. Maar het voorschrift om alternatieve testmethoden te gebruiken wanneer die beschikbaar zijn, is minder dwingend geformuleerd dan in de oude richtlijn. Dat is een gemiste kans om dierenleed terug te dringen en de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren. De nieuwe regels miskennen de vooruitgang die is gemaakt bij het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven, die bovendien vaak betrouwbaarder zijn dan proeven op dieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) Het stelt mij teleur dat de maatregelen om de regelgeving inzake dierproeven te versterken niet verder zijn gegaan. In deze wetgeving zijn geen kernpunten opgenomen die Europa zouden hebben verplicht het gebruik van dieren bij proeven te verminderen en te vervangen. Dit was een gemiste kans, en er had veel meer gedaan kunnen worden om dieren te beschermen, waaronder de mogelijkheid voor lidstaten hogere welzijnsnormen aan te nemen dan andere landen. Ik ben bang dat deze richtlijn het Verenigd Koninkrijk zal verhinderen in de toekomst hogere normen aan te nemen. Bovendien waren er geen procedures opgenomen om het gebruik van dieren bij proeven op regelmatige basis te evalueren. Ik ben echter verheugd dat essentieel onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en ziekten kan worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Wojciechowski (ECR), schriftelijk. – (PL) Ik betreur dat de richtlijn van de Raad uiteindelijk werd aangenomen door het Europees Parlement in mei 2009 zonder goedkeuring van het genoemde voorschrift, waarin de alternatieve methodes, namelijk onderzoeken op stamcellen en menselijke embryo's, niet mogen worden toegepast. Onafhankelijk van de inhoud van deze richtlijn ben ik van mening, dat dit soort aanpak, dit wil zeggen de vervanging van de proeven op dieren door de proeven op menselijke organismen, niet mag worden toegepast.

 
  
  

– Verslag-Őry (A7-0235/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten gestemd omdat ik vind dat we daarin het belang moeten onderstrepen van de nood aan een hoog niveau van onderwijs en opleiding om daadwerkelijk een hoog niveau van werkgelegenheid en inkomen te bevorderen, vooral met het oog op de nieuwe economie, die sterk zal moeten inzetten op nieuwe sectoren en nieuwe vaardigheden.

Een hoog niveau van werkgelegenheid moet mogelijk zijn voor hoogopgeleiden, die een fundamenteel instrument kunnen zijn voor onderzoek en ontwikkeling, maar ook voor die personen van wie het opleidingsniveau lager ligt dan het Europese gemiddelde. De lidstaten hebben dus een belangrijke rol te spelen in de omscholing, het promoten van onderwijs en het aanbieden van nieuwe mogelijkheden om een leven lang te leren.

Het dient te worden opgemerkt dat we, met het oog op een goed niveau van werkgelegenheid en een volledige ontwikkeling in de Europese Unie, moeten waarborgen dat wie moeite doet om zijn of haar vaardigheden te verbeteren, een echte baan wordt aangeboden, en zich indien nodig kan laten omscholen. Als we sterk inzetten op een beroepskeuzebegeleiding die aansluit op de behoeften van vandaag en van morgen, zouden we wel eens op weg kunnen zijn om de inzetbaarheid opnieuw te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Hoewel in de meeste lidstaten sprake is van een broze economische situatie, zijn er bemoedigende signalen van terugkerende groei. Daarom zijn er gerichte inspanningen nodig voor het versterken van het werkgelegenheidsscheppend potentieel en om mensen aan een baan te helpen. In april 2010 heeft de Europese Commissie een nieuwe serie richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten voorgesteld. Samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid vormen deze de geïntegreerde richtsnoeren ter uitvoering van de EU 2020-strategie, gericht op slimme, duurzame groei die leidt tot inclusie.

De vier richtsnoeren voor werkgelegenheid zijn: de arbeidsmarktparticipatie opvoeren en de structurele werkloosheid terugdringen, sociale integratie bevorderen en armoede bestrijden, de prestaties van de onderwijs- en opleidingsstelsels op alle niveaus verbeteren en een geschoolde beroepsbevolking ontwikkelen. Het verslag van de heer Őry steunt de door de Commissie voorgestelde aanpak, geeft een aantal verduidelijkingen en enige aanvullende informatie. Daarom heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) De Europese Commissie heeft in april 2010 ontwerprichtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten gepresenteerd, in het kader van de uitvoering van de EU 2020-strategie. In zijn verslag schaart de heer Õry, lid van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), zich achter de voorstellen van de Commissie, maar voegt enkele elementen toe, die naar mijn idee noodzakelijk zijn. Zo moet het cohesiebeleid, dat door de Commissie buiten beschouwing was gelaten, een volwaardige inbreng hebben in het werkgelegenheidsbeleid. Hoewel de Europese bevoegdheid op het gebied van werkgelegenheid beperkt blijft, moet de EU geen genoegen nemen met een passieve rol, en de instrumenten waarover ze beschikt (cohesiebeleid, Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, open coördinatiemethode) optimaal benutten. Ik schaar me dan ook volledig achter de in dit verslag vervatte richtsnoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Nu we geconfronteerd worden met het snel om zich heen grijpende verschijnsel van een vergrijzende samenleving, moeten we maatregelen nemen op het niveau van de lidstaten en de EU om de sociale uitsluiting van ouderen en leeftijdsdiscriminatie te bestrijden. We moeten ervoor zorgen dat de lidstaten veelomvattende steun bieden aan ouderen, vooral door het scheppen van voorwaarden voor de totstandbrenging van een goed stelsel van gezondheidszorg en sociale zorg. We moeten er ook voor zorgen dat de lidstaten bijdragen aan het verlenen van langdurige zorg en een voorlichtings- en preventiebeleid voor ouderen uitvoeren met bijzonder aandacht voor voeding. Om de succesvolle verwezenlijking van de geplande doelen te waarborgen, is het van essentieel belang dat er een duurzaam financieringsstelsel voor de langdurige zorgverlening van de grond komt. Op haar beurt moet de Europese Commissie zich inspannen om aanvaardbare normen voor de gezondheidszorg van alle Europese burgers te garanderen, ongeacht hun materiële omstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) De Europa 2020-strategie in maart 2010 gepresenteerd door de Europese Commissie, stippelt de koers van de EU voor het komende decennium uit.

Hoewel we slechts kunnen betreuren dat het Europees Parlement zo weinig inbreng heeft gehad bij het opstellen van de strategie, die enkel op het conto van de heer Barroso komt, is er één gebied waarop het Parlement wel zijn zegje mag doen, namelijk de geïntegreerde richtsnoeren voor de werkgelegenheid. De 10 richtsnoeren hebben betrekking op het scheppen van meer en betere banen, het bevorderen van fatsoenlijk werk, en het verbeteren van onderwijs- en opleidingsstelsels.

Om die reden heb ik vandaag, woensdag 8 september 2010, net als het gros van mijn collega-leden vóór een verslag gestemd dat deze doelstellingen vastlegt en waarmee we in het bijzonder een beter gebruik van het Europees Sociaal Fonds kunnen eisen, en het accent kunnen leggen op de noodzaak om meer aandacht te besteden aan arme werknemers en aan de strijd tegen sociale uitsluiting, maar ook aan de noodzaak om de toegang tot betaalbare en hoogwaardige overheidsdiensten te waarborgen. Als willen dat deze strategie echt inclusief is, moeten we deze richtsnoeren en het cohesiebeleid met elkaar in overeenstemming brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de nieuwe richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in 2020 de komende paar jaren een grote uitwerking zullen hebben op de arbeidsmarkt. Ik ben blij dat het door de amendementen van het Europees Parlement mogelijk is geweest duidelijke doelstellingen vast te leggen en te voorzien in specifieke maatregelen in de gestelde richtsnoeren van de Commissie. Uiteraard blijven de vermindering van de werkloosheid, het garanderen van minimumlonen en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting de belangrijkste prioriteiten van het werkgelegenheidsbeleid in alle lidstaten. Ook onderschrijf ik het idee dat een van de hoofddoelen het realiseren van gelijk loon voor gelijk werk is en dat voor alle werknemers gelijke arbeidsomstandigheden moeten worden gewaarborgd.

Ik ben het eens met de voorstellen van het Parlement om beleidsmaatregelen te initiëren die gericht zijn op de meest kwetsbare groepen, omdat armoede deze mensen het eerst en het zwaarst treft. Ik doe ook een beroep op de Commissie en de lidstaten om in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid meer aandacht te vestigen op jongere mensen en oudere werknemers die op de arbeidsmarkt met discriminatie worden bedreigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De huidige economische crisis zal in de komende jaren ongetwijfeld ernstige gevolgen voor de arbeidsmarkt hebben. Er zijn enkele signalen van economisch herstel en van terugkerende groei. De verwachting is echter dat de gevolgen van de economische crisis voor de werkgelegenheid zich nog niet in hun volle omvang hebben doen voelen. Daarom verwelkom ik de nu verrichte inspanningen om te zorgen voor een duurzaam herstel en een versterking van het werkgelegenheidsscheppend potentieel van de Europese economieën, en het helpen van mensen aan een baan. Bovendien is in de meeste Europese staten sprake van uitdagingen in verband met demografische veranderingen, versterkt door het proces van globalisering. Het scenario van een dalend aantal belastingbetalers die bijdragen aan nationale begrotingen is ook niet veelbelovend.

Met de agenda voor 2020 op tafel, die doelstellingen bevat voor nieuwe technologie ter vermindering van CO2-uitstoot, moet de werkgelegenheidsstrategie niet alleen voor de korte termijn worden opgesteld, maar ook voor de middellange en lange termijn. Deze strategie moet uiteraard worden aangevuld met maatregelen voor het stimuleren van de werkgelegenheid voor jongeren onder 25 jaar, de leeftijdsgroep die momenteel nog nooit vertoonde werkloosheidscijfers kent.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik wil graag uitleg verschaffen over mijn stem over dit verslag, omdat ik het onderwerp van dit verslag van groot belang acht voor de toekomst van de Europese arbeidsmarkt.

Dit voorstel bevat algemene economische beleidsrichtsnoeren over werkgelegenheid, die in de Europese Unie moeten worden toegepast. De economische crisis is nog niet over en sleept de werkgelegenheidscrisis met zich mee.

Hoewel het waar is dat er bemoedigende tekenen van herstel zijn, zit de arbeidsmarkt nog steeds behoorlijk op slot en is er nog steeds een hoge werkloosheid. Binnen Europa zijn er echter verschillen. Zo is het aantal werklozen in Spanje en Griekenland zorgwekkend hoog, en treft de werkloosheid vooral jongeren. Gelukkig is de werkloosheid in mijn land niet zo dramatisch gestegen, mede dankzij de goede maatregelen die de Italiaanse regering heeft getroffen. Het dient gezegd dat de Italiaanse regering vooraan liep bij het bevorderen van een flexibele en dynamische arbeidsmarkt, en dat recept lijkt te werken.

Enkele regeringen die zich te zeer richten op het beschermen van werknemersrechten hebben toegestaan dat die werknemers hun baan verloren. Door daarentegen flexibeler te zijn en klaar te zijn voor een nieuwe competitieve arbeidsmarkt kunnen we banen redden en gunstige economische omstandigheden creëren die nieuwe werkgelegenheid stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Ik heb tegen het verslag Őry gestemd, hoewel er bepaalde belangrijke amendementen van links in opgenomen zijn, bijvoorbeeld de verplichte garantie voor de gendergelijkheid, en hoewel het verbeteringen aanbrengt in de tekst van de Commissie. Ik heb "tegen" gestemd omdat het verslag in de ban blijft van de redenering van flexibiliteit van de markt en zelfs oproept tot nog meer flexibiliteit en voor het strategisch gebruik van flexizekerheid op de arbeidsmarkt dat, zoals bekend, tegen de belangen van de werknemers werkt.

Bovendien verkondigt het verslag de opvatting dat om uit de economische crisis te geraken en een eind te maken aan de toepassing van ontwikkelingsbeleid, er herstructureringen nodig zijn die gebaseerd zijn op de volle valorisatie van de interne markt en de opheffing van "juridische obstakels". Achter deze vage formulering verschuilt zich echter een mogelijke aantasting van de arbeidsrechten van de werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik steun het verslag-Öry en ik ben verheugd dat het zo gelegen komt. De EU 2020-strategie dringt niet alleen aan op de vaststelling van globale richtsnoeren voor het economisch beleid (artikel 121 van het VWEU) maar ook voor de werkgelegenheid (artikel 148). Door de huidige economische crisis worden de maatschappelijke problemen verscherpt en moeten we dringender werk maken van de vaststelling van een doeltreffend en doorgedreven werkgelegenheidsbeleid. Ik ben het eens met de voorstellen van de rapporteur om krachtigere maatregelen te nemen om het werkgelegenheidsniveau van mannen en vrouwen in Europa op te trekken.

Mede door de rapporteur zijn een aantal aspecten, dat niet voldoende uit de verf kwam, versterkt, zoals: 1. terugdringing van de werkeloosheid in de meest kwetsbare groepen, waaronder jongeren, door een verhoging van het opleidingsniveau, een daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters en door mensen uit de armoede te halen; 2. gelijke behandeling en gelijke beloning voor gelijke arbeid op dezelfde werkplek; en 3. betrokkenheid van regionale en lokale overheden, parlementen en sociale partners bij de ontwikkeling, de uitvoering, de monitoring en de beoordeling van deze programma's, in het bijzonder bij de vaststelling van doelstellingen en indicatoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De Lissabonstrategie stelt dat de Europese Unie haar productiviteit en concurrentievermogen moet verbeteren via haar beroepsbevolking.

Deze doelstelling is nog niet volledig behaald, aangezien het werkloosheidscijfer nog steeds hoog is. Het is belangrijk goed te kijken wat de problemen zijn die de vertraging van een volledige werkgelegenheid veroorzaken. Het wegnemen van discriminatie op grond van geslacht, ras, etnische oorsprong en geloofsovertuiging zou een belangrijke stap zijn om ervoor te zorgen dat met name jongeren en vrouwen een betere positie kunnen bekleden op de arbeidsmarkt. Vrouwen hebben daarnaast nog het probleem om werk en gezin met elkaar te combineren. Het verbeteren van crèches binnen bedrijven, de mogelijkheid hebben om, indien gewenst, parttime te werken en voor een ziek kind te kunnen zorgen zonder hun baan te verliezen zouden nuttige maatregelen zijn om vrouwen te helpen hun dubbelrol te vervullen.

Een andere categorie die bescherming behoeft zijn jongeren, omdat zij het risico lopen jarenlang baanonzekerheid te hebben: ze hebben goede capaciteiten en theoretische kennis, maar het ontbreekt hen aan praktijkervaring. Scholen dienen beter afgestemd te zijn op de eisen van het bedrijfsleven en hun leerlingen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Bedrijven moeten daarentegen investeren in de nieuwe generaties door hun de kans te bieden hun carrière op te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Maria Corazza Bildt, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark, Anna Ibrisagic en Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben vandaag, 8 september 2010, voor het verslag (A7-0235/2010) inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten – Deel II van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020 (2010/0115(NLE)) gestemd. Wij willen echter benadrukken dat wij het met delen van het verslag niet eens zijn, bijvoorbeeld met voorstellen die gericht zijn op het tot in de details regelen van het arbeidsmarktbeleid van de lidstaten, supranationale controle van de handel en industrie van de lidstaten en regulering door de EU van minimumlonen. Wij willen daarmee een lans breken voor het subsidiariteitsbeginsel. Wij willen echter benadrukken dat veel van hetgeen er in het verslag staat goed is. Zo steunen wij uiteraard de beginselen van gelijke behandeling van mannen en vrouwen en van gelijke beloning voor gelijke arbeid.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle de Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het Parlement heeft advies uitgebracht over de geïntegreerde richtsnoeren voor de werkgelegenheid. De tien richtsnoeren stellen zich tot doel meer en betere banen te scheppen, fatsoenlijk werk te bevorderen en onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren. Het Parlement heeft aanbevolen het Europees Sociaal Fonds beter te gebruiken, meer aandacht te besteden aan arme werknemers en aan de strijd tegen sociale uitsluiting, en de toegang tot betaalbare en hoogwaardige overheidsdiensten te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) De arbeidsmarktsituatie is ontegenzeggelijk de grootste bron van zorg voor onze burgers. De situatie op de arbeidsmarkt wordt almaar slechter, met een werkloosheidspercentage dat inmiddels is opgelopen tot 9,8 procent.

De richtsnoeren voor de werkgelegenheid vormen een cruciaal instrument om de structuurhervormingen een stimulans te geven, en evenzeer om het effect van door te voeren hervormingen te beoordelen, zowel in het kader van de EU 2020-strategie als in het kader van de nieuwe coördinatie van het economisch beleid die momenteel wordt ingevoerd. Het is dan ook cruciaal dat we ons over deze vraagstukken buigen, maar het is net zo cruciaal ervoor te zorgen dat hervormingen zo doelmatig mogelijk zijn.

Richtsnoeren hebben is één. De correcte uitvoering ervan door de lidstaten is echter heel wat anders. Het lijkt me dan ook onontbeerlijk de inbreng van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) bij de 2020-strategie en bij economische governance opnieuw te bevestigen en erop toe te zien dat EPSCO volledig wordt betrokken bij de door te voeren hervormingen, zodat de levensvatbaarheid van ons sociaal model en de optimale economische governance van de EU kan worden gewaarborgd. Ik ben overtuigd van de dwingende noodzaak de werkgelegenheids- en sociale pijler weer in evenwicht te brengen in het kader van de Europese besluitvorming.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat daarin een beleid wordt verdedigd dat actief ouder worden, gendergelijkheid, gelijke beloning voor mannen en vrouwen en toegang tot sociale en werkgerelateerde bescherming en uitkeringen voor vrouwen bevordert. Omdat het almaar moeilijker wordt om meer vrouwen op de arbeidsmarkt te integreren is het nodig een beleid uit te voeren dat ook het combineren van werk en gezin bevordert.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij hebben vandaag voor het verslag inzake de richtsnoeren voor de werkgelegenheid gestemd, maar wij willen erop wijzen dat wij belangrijke verschillen in de diverse taalversies hebben vastgesteld. Wij hebben voor het garanderen door de lidstaten van een adequaat minimuminkomen, als aangegeven in de Engelse versie van het amendement, gestemd. In de Zweedse taalversie is dit helaas vertaald met "minimilön", wat "minimumsalaris" betekent.

Salarisniveaus behoren niet tot de competentie van de EU en daarom zijn wij er vanuit gegaan dat de Zweedse versie onjuist is. Wij hebben ook besloten voor het verslag te stemmen ondanks verwijzingen naar "hoge belastingen" als belemmering voor groei, zonder dat wordt gedefinieerd wat "hoge belastingen" zijn. Belastingen behoren evenmin tot de bevoegdheid van de EU en wij zijn van mening dat er talloze voorbeelden zijn van uit belastingmiddelen gefinancierde activiteiten die een wezenlijke bijdrage leveren aan groei.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals ik al zei over het verslag van mijn collega, mevrouw Gruny, waar we in juli over hebben gestemd, de samenleving is geëvolueerd, de wereld is veranderd en ook de arbeidsrelaties moeten veranderen. Daar ben ik stellig van overtuigd en daarom ben ik verheugd dat het Parlement flexibelere arbeidsmodellen verdedigt om de werkloosheid te bestrijden. Bovendien, en aangezien ik binnen de regering verantwoordelijk ben geweest voor onderwijs, stel ik met tevredenheid vast dat dit voorstel heel in het bijzonder de nadruk legt op onderwijs en opleiding voor de werknemers. Dat is inderdaad een uitdaging die we zeer ernstig zullen moeten nemen in het kader van de EU 2020-strategie. Aangezien door de crisis het aantal werklozen in Europa gestegen is van 16 miljoen in 2008 tot 23 miljoen in 2010, moet eender welke exitstrategie gebaseerd zijn op het herstel van banen. En dat is maar mogelijk als we duidelijk inzetten op innovatie, arbeidsflexibiliteit en nieuwe arbeidsmodellen, en als de opleiding van onze jongeren is afgestemd op een markt waar de concurrentie steeds heviger is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De nieuwe richtsnoeren voor de werkgelegenheid in 2020 passen in het kader van de economische crisis waarvan de gevolgen de komende jaren een negatieve weerslag zullen blijven hebben op de arbeidsmarkt. We staan voor het onmiddellijke probleem van de werkloosheid, en tegelijkertijd voor de uitdagingen op lange termijn, in het bijzonder de demografische groei, de globalisering en het gebruik van nieuwe koolstofarme technologieën. Daarom is het erg belangrijk dat een Europese werkgelegenheidsstrategie een oplossing biedt voor de meest dringende problemen die het gevolg zijn van de crisis, maar ook voor de problemen op middellange en lange termijn.

De toepassing van de beginselen inzake flexizekerheid, een hoogwaardig onderwijs, een leven lang leren en de terugdringing van de structurele werkeloosheid zijn essentiële voorwaarden om de gemeenschappelijke doelstellingen en doelen te verwezenlijken van de plannen voor economische groei en maatschappelijk welzijn. Daarom zouden we nu al werk moeten maken van de uitvoering van de EU 2020-strategie. Voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds van de Europese Unie van de huidige programmeringsperiode zouden we nu al deze strategie moeten beginnen te volgen. Het is belangrijk dat in deze strategie aandacht gaat naar landbouw en naar het platteland. We moeten de cohesiedoelstellingen blijven nastreven en synergieën creëren tussen het cohesiebeleid en andere sectorgebonden beleidslijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben tegen deze resolutie gestemd aangezien ze de voornaamste oorzaken van werkloosheid, arbeidsonzekerheid en armoede negeert, en omdat onze voorstellen, die we opnieuw hebben ingediend tijdens de plenaire vergadering, zijn verworpen. Het betreft onder meer de volgende voorstellen:

- De Commissie moet erkennen dat wijzigingen van het bestaande macro-economische beleid nodig zijn, dat wil zeggen dat er een einde moet komen aan het Stabiliteitspact, de privatiseringen en de liberaliseringsprocessen, om voorrang te geven aan het scheppen van kwalitatief goede arbeid met rechten voor alle werknemers, betere lonen, minder armoede en meer sociale integratie en vooruitgang.

- Zwarte arbeid moet worden bestreden met fiscale maatregelen voor lage inkomens alsmede met intensievere controle door de arbeidsinspecties.

- De Raad dient tot overeenstemming te komen over een toezegging om tegen 2015 de dakloosheid in de EU uit te bannen en dient erop toe te zien dat de lidstaten geïntegreerde beleidsmaatregelen uitwerken die toegang tot een hoogwaardige en betaalbare huisvesting met afdoende energievoorziening voor iedereen garanderen.

Ook ons voorstel om een nieuwe richtlijn op te nemen inzake gendergelijkheid werd verworpen. Daarin pleiten wij ervoor dat de lidstaten door middel van specifieke streefcijfers op het vlak van gendergelijkheid, gendermainstreaming en specifieke beleidsmaatregelen de arbeidsparticipatie van vrouwen, met volledige eerbiediging van de rechten van de vrouw, verhogen en alle verschillen wegwerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Nu het werkloosheidspercentage in Europa is opgelopen tot 9,8 procent, de arbeidsmarktsituatie verder verslechtert en nog niet alle effecten van de economische crisis voelbaar zijn, moet de Europese Unie een ambitieuze Europese werkgelegenheidsstrategie ten uitvoer leggen. In het kader van de EU 2020-strategie heeft het Europees Parlement dan ook de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten aangenomen: tien richtsnoeren inzake het scheppen van banen, de kwaliteit van banen, werkgelegenheid van jongeren en van mensen die behoren tot kwetsbare groepen, de strijd tegen sociale uitsluiting, en ook het belang van een optimaal gebruik van het Europees Sociaal Fonds. Zeer ambitieuze doelstellingen, maar vooral richtsnoeren die ten uitvoer moeten worden gelegd door de lidstaten, en een krachtig signaal van het Europees Parlement aan de lidstaten, nu de werkgelegenheid de belangrijkste bron van zorg is voor onze medeburgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag-Öry betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in het licht van de EU 2020-strategie gestemd. Deze tekst benadrukt dat in een context van economische en sociale crisis de prioriteit moet liggen op werkloosheidsbestrijding. De tekst richt zich op meerdere elementen: de arbeidsparticipatie moet in de komende tien jaar overal in de Unie worden verhoogd naar 75 procent, waarbij bijzondere inspanningen moeten worden geleverd voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt: jongeren, ouderen, ongeschoolde vrouwen, mensen met een handicap en immigranten, die het vaakst slachtoffer worden van discriminatie bij indienstneming en op het werk. De tekst herinnert ook aan de grondbeginselen fatsoenlijk werk en armoedebestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE), schriftelijk. – (PL) De richtlijnen voor het werkgelegenheidsbeleid voor de komende 10 jaar tonen aan, dat de dienstensector één van de gebieden zal zijn waarin de meeste jobs zullen gecreëerd worden. Opdat deze jobs gecreëerd worden, moeten er gunstige voorwaarden bestaan voor de bedrijven in relatie tot de diensten die ze bieden, met inbegrip van het grensoverschrijdende aspect. Daarom zou ik willen benadrukken dat de dienstrichtlijn het werkgelegenheidsbeleid kan helpen, al was het maar om de uitvoering ervan door de lidstaten te verbeteren.

De richtlijn heeft voor nieuwe opportuniteiten gezorgd voor ondernemingen, maar een juiste toepassing ervan zal een positieve invloed hebben op de arbeidsmarkt. Daarom steun ik ook de besluiten die zijn opgenomen in het rapport. Bovendien zal de dienstensector overeenkomstig opgeleide, bekwame en mobiele werknemers eisen, en daarvoor zijn veranderingen nodig in het onderwijs, opleidingen of het werkgelegenheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Elie Hoarau (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Als afgevaardigde van een overzees gebiedsdeel draag ik beleid ter bevordering van werkgelegenheid en armoedebestrijding een warm hart toe, aangezien de arbeidsparticipatie in de overzeese gebiedsdelen van Frankrijk het laagst is (43,9 procent bijvoorbeeld in Réunion vergeleken met 62,3 procent in alle lidstaten van de Europese Unie).

Dit percentage opkrikken van 10 procent in 2014 naar 75 procent in 2020 is iets waar ik me altijd sterk voor heb gemaakt, temeer daar dit streven voornamelijk ten goede komt aan jongeren in moeilijkheden, vrouwen en mensen met een handicap. Het voorstel gaat ook in op armoede en streeft ernaar het aantal burgers dat onder de armoedegrens leeft met 25 procent te verminderen. Deze doelstellingen zouden alle maatschappelijke en politieke krachten moeten mobiliseren, zowel in Frankrijk als in Europa, zodat elk lidstaat de vereiste middelen kan aanwenden om ze binnen de vastgestelde tijdskaders te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat het voor de lidstaten van de EU zeer belangrijk is passende minimuminkomens boven de armoedegrens te waarborgen. Het is bovendien essentieel de clausule over gelijke behandeling en gelijke beloning voor gelijk werk waar mogelijk te versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De huidige economische crisis is de grote variabele die we voor ogen moeten houden wanneer we het hebben over de nieuwe richtsnoeren voor de werkgelegenheid in 2020, omdat deze de komende jaren een zeer substantiële weerslag zal hebben op de arbeidsmarkt. Hoewel er gegevens zijn die wijzen op een herstel van een aantal economieën in de Europese Unie, blijft de economische situatie in het merendeel van de lidstaten nog steeds bijzonder onzeker.

Anderzijds hebben de gevolgen van de crisis zich nog niet in hun volle omvang doen voelen op de arbeidsmarkt. Vele duizenden zullen dus nog werkloos worden ten gevolge van de huidige crisis. De grote uitdagingen die we tegemoet gaan, zijn dan ook de demografische groei, de globalisering en het gebruik van nieuwe technologieën, zoals koolstofarme technologieën. Daarom moet een Europese werkgelegenheidsstrategie voor het komende decennium niet alleen een oplossing bieden voor de meest dringende problemen die het gevolg zijn van de crisis, maar ook voor de problemen op middellange en lange termijn. Dat is mijn stemverklaring.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(LV) Ik ben het volledig eens met de rapporteur, de heer Őry, en daarom heb ik mijn steun gegeven aan deze wetgevingsresolutie. Ik juich met amendement nr. 12 van de Raad toe, waarin wordt opgemerkt dat het van belang is zaken te bestrijden die de economische groei vertragen, waaronder bureaucratische lasten en hoge belastingen. Ik kan me geen vorige keer herinneren dat het Europees Parlement heeft gesproken over de bureaucratische lasten en hoge belastingen.

Er zijn maar weinig mensen die aandacht schenken aan het feit dat irrationele en onlogische belastingen elk economisch stelsel kunnen verlammen. Nu heeft het belastingstelsel in een land als Letland tot een crisis geleid. Dankzij een bureaucratisch en ondoordacht belastingstelsel heeft Letland meer dan 10 miljard euro verloren. Ik heb voor deze wetgevingsresolutie gestemd in de hoop dat deze het begin markeert van de grootse opgave om de belastingen op het grondgebied van de EU te optimaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het werkgelegenheidsbeleid is zowel voor de economie als voor de sociale vrede van het hoogste belang. Daarom heeft elk land er belang bij om zelf over gepaste stappen te beslissen. De grote verschillen tussen de afzonderlijke lidstaten maken een uniform pakket maatregelen namelijk onmogelijk. Een arbeidsparticipatiegraad van 75 procent is in sommige landen, zoals Polen, Malta en Hongarije, waar deze momenteel onder de 60 procent ligt, geheel illusoir. Ook wat Oostenrijk betreft, waar de arbeidsparticipatie bij 70 procent ligt, moet ernstig worden betwijfeld of een hogere arbeidsparticipatie verenigbaar is met keuzevrijheid met betrekking tot kinderopvoeding of de bescherming van de werknemers in eigen land tegen loondumping door goedkope buitenlandse arbeidskrachten. Daarom heb ik besloten tegen dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Een doeltreffende bestrijding van werkloosheid in de EU is in een ultraliberale Unie een illusie. Ik heb daarom tegen het verslag van Parlementslid Öry gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Öry gestemd omdat ik het eens ben met de strekking en de boodschap van het verslag.

Het voorstel onderstreept het belang van het vergroten van de beroepsbevolking op de arbeidsmarkt om de structurele werkloosheid terug te dringen, en roept ertoe op daarbij bijzondere aandacht te besteden aan een leven lang leren. Hierbij is een centrale rol weggelegd voor het onderwijs middels de verbetering van de huidige onderwijsstelsels die jongeren moeten stimuleren om hoger onderwijs te volgen. In de komende jaren zullen bovendien nieuwe maatregelen worden genomen met het oog op een meer doeltreffende bevordering van de sociale integratie en de armoedebestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − Op 27 april 2010 heeft de Commissie een voorstel ingediend inzake de "geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020", waarin zij het kader schept van de nieuwe strategie, evenals de hervormingen die de lidstaten moeten doorvoeren.

Het debat over de nieuwe richtsnoeren op het gebied van werkgelegenheid voor 2020 vindt plaats middenin een economische crisis die ongetwijfeld gedurende een flink aantal jaren enorme gevolgen zal hebben voor de arbeidsmarkt. Ondanks een aantal bemoedigende signalen dat de groei weer aantrekt, is de economie in de meeste lidstaten nog kwetsbaar. Dat betekent dat de directe gevolgen van de crisis voor de werkgelegenheid nog niet ten volle zijn doorgedrongen. Als gevolg daarvan heeft men er alles aan gedaan om een duurzaam herstel te waarborgen, de mogelijkheden van de Europese economieën om werkgelegenheid te creëren te versterken en om mensen te helpen een baan te vinden.

Het is dan ook van groot belang dat de Europese werkgelegenheidsstrategie voor het komende decennium een oplossing biedt voor en een evenwicht bereikt tussen de problemen van de crisis die zo snel mogelijk moeten worden opgelost en de problemen die op de middellange en lange termijn moeten worden opgelost.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Als onderdeel van de EU 2020-strategie heeft Roemenië zich net als andere lidstaten verbonden aan een arbeidsmarktparticipatie van 75 procent in 2020. Als gevolg van deze algemene doelstelling moet er een arbeidsmarktparticipatie van 69-70 procent zijn bereikt tegen 2020. Ik wil hierbij vermelden dat de arbeidsmarktparticipatie in Roemenië in 2010 63,6 procent was, tegen een Europees gemiddelde van 67,4 procent.

Tegen deze achtergrond roep ik de lidstaten op tot het opstellen van hervormingsprogramma's, die zullen bijdragen aan:

- arbeidsmarktparticipatie door stimuleringsbeleid voor gendergelijkheid en gelijke beloning, om het loonverschil tussen mannen en vrouwen terug te brengen tot 0-5 procent in 2020;

- bevorderen van de arbeidsmarktparticipatie door maatregelen die deelname aan het werkende leven aanmoedigen, met name voor etnische minderheden waaronder Roma;

- het aannemen van strenge maatregelen gericht op het ontmoedigen van een op zwart werk gebaseerde economie, die vele ongewenste effecten veroorzaakt op de Europese arbeidsmarkt, in plaats van het bevorderen van maatregelen die uitsluitend gericht zijn op het beschermen van werknemers op de interne markt in iedere lidstaat;

- volledig openstellen van arbeidsmarkten voor werknemers uit nieuwe lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Nu het volle effect van de economische crisis op de werkloosheidspercentages nog niet voelbaar is, is de uitvoering van een ambitieuze Europese werkgelegenheidsstrategie absoluut noodzakelijk.

Ik schaar me achter het streven van de Raad om de arbeidsmarktparticipatie van de Europese bevolking tussen nu en 2020 op te krikken naar 75 procent, maar dat alleen is niet genoeg. We kunnen er bijvoorbeeld naar streven de participatiegraad van kwetsbare groepen, waaronder jongeren van 15 tot 25 jaar, oudere werknemers, ongeschoolde werkende vrouwen maar ook mensen met een handicap, te bevorderen. Of om het aantal voortijdige schoolverlaters verder te verlagen tot minder dan 10 procent.

Bovendien moeten naar mijn idee specifieke maatregelen worden genomen met het oog op de problemen die langdurig werklozen ondervinden om zich toegang te verschaffen tot de arbeidsmarkt, en ik doe een beroep op de Raad om zich de middelen te verschaffen om dit type werkloosheid in de komende 10 jaar met ten minste 10 procent terug te dringen. Om dit te bereiken moet, zoals de heer Õry in zijn verslag voorstelt, ten minste 25 procent van alle langdurig werklozen in aanmerking komen voor een actieve arbeidsmarktmaatregel, in de vorm van bijscholing, opleiding en/of omscholing.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Het vandaag aangenomen verslag is een mijlpaal voor de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de EU. De leden van het Europees Parlement hebben er voor het eerst voor gestemd een passend sociaal component in de richtsnoeren op te nemen, waaronder maatregelen om de armoede en het probleem van slecht betaalde werknemers evenals jeugdwerkloosheid aan te pakken, en om gemarginaliseerde en kwetsbare groepen in de arbeidsmarkt te integreren. De regeringen van de EU-lidstaten en het Belgische voorzitterschap moeten de boodschap die hier vandaag door het Europees Parlement is uitgezonden ter harte nemen en zich inzetten om meer sociale insluiting in hun werkgelegenheidsbeleid op te nemen.

De nationale regeringen moeten vooral ingaan op de vraag van het Parlement maatregelen te treffen om het evenwicht tussen werk en privéleven en gendergelijkheid te verbeteren. Er zijn grote inspanningen op dit gebied nodig om de participatie in de arbeidsmarkt van vrouwen tegen 2020 tot 75 procent te laten stijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Het vandaag goedgekeurde verslag vormt een belangrijk instrument voor de bevordering van nieuwe beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid in het kader van de Europa 2020-strategie.

Het is belangrijk te benadrukken dat de tekst de lidstaten verzoekt om concrete maatregelen te nemen om de arbeidsdeelname te vergroten en met name om mobiliteit onder jongeren te bevorderen. De doelstelling van de komende jaren dient het scheppen van nieuwe en betere banen, het terugdringen van de werkloosheid en het verhogen van de arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking tot 75 procent te zijn. De beroepsbevolking moet centraal komen te staan in alle communautaire beleidsmaatregelen gericht op economische ontwikkeling. Zonder werk blijft de verwezenlijking van toekomstplannen, zoals reizen, een huis kopen of een kind krijgen, een utopie, voor mensen een bijna onvervulbare droom.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij kunnen het niet eens zijn met dit verslag, omdat het maatregelen wil stimuleren die de toegang van bepaalde groepen mensen tot de arbeidsmarkt, met name Roma, vergemakkelijken.

Wij kunnen niet accepteren dat wij, in plaats van de rechten te verdedigen van mensen die in hun eigen land wonen, de zaken moeten vergemakkelijken voor mensen die, in veel gevallen, slechts te gast zijn. Voor ons is duidelijk dat elk land in tijden van crisis zijn eigen burgers moet helpen, bijvoorbeeld door middel van projecten voor mensen die zich in moeilijke omstandigheden bevinden of werkloos zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. - (PL) Ik steun het rapport in verband met de richtlijnen voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, zijnde "Geïntegreerde richtlijnen betreffende de strategie van Europa 2020 – deel twee". Omdat de werkloosheidsgraad van Europa 9,6 procent bedraagt, is een intensivering en rationalisatie van het werkgelegenheidsbeleid nodig met het oog op het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen. In Polen hebben duizenden mensen, die nu actief zijn op de arbeidsmarkt, gebruik gemaakt van de steun van de Unie. De middelen voor dit doel worden niet altijd correct besteed. Het daadwerkelijk ontbreken aan expliciete richtlijnen veroorzaakt, dat vele projecten ad hoc ontwikkeld worden. Het gevolg daarvan is dat de opleidingen vaak niet aangepast worden aan de realiteit en dat steeds dezelfde personen eraan deelnemen. Daarom steun ik het initiatief van de Commissie op dit vlak. De richtlijnen die ontwikkeld werden in de periode van de crisis zullen in de komende jaren getest worden. Het zal van hen afhangen of de Unie opgewassen is tegen de crisis, en of de nieuwe arbeidsplaatsen de huidige en toekomstige noden op de arbeidsmarkt tegemoet komen.

Het is ook belangrijk de doeltreffendheid van de richtlijnen te onderzoeken door het verzamelen van diverse statistische gegevens, betreffende de doeltreffendheid van de handelingen ondernomen op hun basis. Alleen op die manier zullen we de reële impact zien van de financiële middelen van de Unie op de vermindering van de werkloosheid binnen de Unie. Dit zal op haar beurt zorgen voor een eventuele verandering op dit vlak. Ik roep ook op bijzondere nadruk te leggen op de bevordering van de mobiliteit en de tewerkstelling van vrouwen, jongeren, ouderen en gehandicapten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Ondanks enkele bemoedigende signalen die wijzen op terugkerende groei blijft de economische situatie broos. Europa moet daarom voor duurzaam herstel zorgen, het werkgelegenheidsscheppend potentieel van de Europese economieën versterken en mensen aan een baan helpen. Het advies in het verslag over de werkgelegenheidsrichtsnoeren is duidelijk: meer vrouwen, ouderen en jongeren aan het werk, minder armoede en een beter opleidingsniveau. Dat is wat de EU voor 2020 wil bereiken. Om die reden steun ik het verslag. Het bevat maatregelen om werk en zorg beter te combineren, bijvoorbeeld door flexibele werktijden en toegankelijke kinderopvang. Dat is concreet beleid waardoor meer vrouwen de arbeidsmarkt op kunnen. Ook wil het Parlement dat de EU-landen hun sociale zekerheid verbeteren en voor fatsoenlijke inkomens zorgen zodat de armoede afneemt en werken loont. Door de doelstellingen van het cohesiebeleid verder na te streven, zullen ten slotte de sociaaleconomische verschillen tussen de lidstaten en tussen de regio's worden weggenomen. Als de Commissie er nu streng op toeziet dat landen hun beleid echt baseren op de richtsnoeren, zullen de Europese voornemens voor 2020 geen loze woorden zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Terwijl de discussie over de nieuwe richtsnoeren voor de werkgelegenheid in 2020 wordt gevoerd, worden duizenden gezinnen in heel Europa geconfronteerd met het drama van de werkloosheid ten gevolge van de economische crisis. Deze richtsnoeren, die vervat zijn in de EU 2020-strategie, omvatten zowel globale richtsnoeren voor het economisch beleid als voor de werkgelegenheid.

Het verslag waarover we vandaag hebben gestemd, en dat ik gesteund heb, ligt in de lijn van het voorstel van de Europese Commissie, hoewel de rapporteur getracht heeft ervoor te zorgen dat deze richtsnoeren duidelijk en nuttig zijn voor het aansturen van het beleid van de lidstaten. Om de werkgelegenheid te bevorderen zal de economische groei duurzaam moeten zijn, zullen ondernemingen en werknemers zich moeten aanpassen aan nieuwe situaties, zal het opleidingsniveau hoog moeten zijn, vooral bij onze jongeren, zullen we nood hebben aan voortgezette opleidingen die tegemoet komen aan de noden van de ondernemingen en zullen de sociale partners bij al deze processen moeten worden betrokken.

Dat is wat de rapporteur heeft betracht door doelstellingen te preciseren om de werkgelegenheid en de kwaliteit ervan te verbeteren, het opleidingsniveau te verhogen en het makkelijker te maken om werk en gezin te combineren, en om het aantal vroegtijdige schoolverlaters te verminderen, evenals het percentage van de bevolking dat in armoede leeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL) , schriftelijk.(EL) De richtsnoeren van de Commissie voor de werkgelegenheid en het verslag hierover van het Europees Parlement maken deel uit van de antisociale strategie van de EU, het "Europa 2020" en de "geïntegreerde richtsnoeren". Het vormt het uniforme kader van het tegen de arbeiders gerichte beleid van de EU dat al in uitvoering is en dat op een nog meer beslissende en gecoördineerde manier moet worden doorgevoerd in alle lidstaten van de EU.

Centraal daarbij staat de poging van het monopoliekapitaal om de arbeidskrachten zo goedkoop mogelijk te maken, wat een voorwaarde vormt voor winstgevendheid in de omstandigheden van een kapitalistische crisis in evolutie. Om dit doel te bereiken gebruiken de EU, de bourgeoisregeringen en de politieke krachten van het kapitaal in de lidstaten en het Europees Parlement onomwonden de richtsnoeren inzake de werkgelegenheid voor het doordrukken van een verhoging van de tijd op het werk, het optrekken van de pensioenleeftijd met als voorwendsel de vergrijzing van de bevolking en de "levensvatbaarheid" van de openbare stelsels voor sociale zekerheid, het overheersen van de flexizekerheid, vormen van flexibele, voorlopige en halftijdse arbeid, het wegvegen van alle verworvenheden van de arbeiders, de aanpassing van de onderwijsstelsels voor de opleiding van tewerkstelbare arbeiders voor de behoeften van het kapitaal, verzekeren van goedkope wetenschappelijke werkkrachten, gehuurde intelligentie voor de ondernemingen, oprichten van een netwerk van verpaupering en armoede, om sociale opstanden tegen de uitbuiting te smoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk.(LT) Dames en heren, in dit verslag wordt terecht opgemerkt dat het belangrijk is om de werkgelegenheid uit te breiden en de arbeidsmarktparticipatie te vergroten. Het is niet alleen belangrijk voor onze economie, maar ook voor onze samenleving. Verder is het belangrijk om de kwaliteit niet op te offeren aan de kwantiteit door de situatie van de werkende armen op nationaal of EU-niveau te negeren. Er zijn aanzienlijke aantallen mensen die wel werken maar wier besteedbaar inkomen niet voldoende is om aan de armoede te ontsnappen. De economische recessie heeft deze situatie tot een probleem voor heel Europa gemaakt; met name de situatie in Litouwen is bijzonder moeilijk.

Deze tendensen zijn goed zichtbaar in de minimumlonen die werknemers ontvangen en de grootschalige loonsverlagingen in het kader van strenge crisismaatregelen. Mensen die geen hoger onderwijs hebben gevolgd zijn in het bijzonder kwetsbaar. Volgens statistieken van de EU is de kans op armoede voor een werkend persoon zonder hogere opleiding 16 procent – tweemaal het gemiddelde in Litouwen en acht keer zo hoog als voor een werknemer met een universitaire opleiding. Helaas is deze kloof in Litouwen veel groter dan overal elders in de Europese Unie. Het probleem van de armoede onder werkende mensen is door de lidstaten, inclusief mijn eigen land, onvoldoende besproken. We hebben behoefte aan meer onderzoek naar dit probleem en specifieke maatregelen voor het terugdringen van de armoede bij werkenden.

 
  
  

– Ontwerpresolutie RC-B7-0494/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie van de mensenrechten in Iran gestemd. Ik heb dat gedaan omdat ik ervan overtuigd ben dat de veroordeling van Sakineh Ashtiani tot de dood door steniging een duidelijke schending is van de internationale verplichtingen van Iran. Dit soort straf is, ongeacht de gepleegde feiten, nooit gerechtvaardigd of aanvaardbaar. Foltering, clandestiene detentie, fysieke mishandeling met inbegrip van seksueel geweld en straffeloosheid voor overheidsambtenaren is in veel landen nog steeds een wijdverbreide praktijk. Dit roept grote twijfel op over de onpartijdigheid en de transparantie van de rechtsgang in die landen. Het is onaanvaardbaar dat etnische en religieuze minderheden nog steeds vervolgd worden en dat consensuele seksuele relaties tussen volwassenen gecriminaliseerd blijven worden.

In zo'n situatie is het aan ons, als Europese verdedigers van de mensenrechten en van de democratische waarden waarop onze instellingen gestoeld zijn, om zo veel mogelijk druk uit te oefenen op de Iraanse autoriteiten om dergelijke processen te heropenen. Dit heeft al vruchten afgeworpen aangezien de Iraanse regering heeft aangekondigd dat ze de straf van dood door steniging die is opgelegd aan Sakineh Ashtiani heeft opgeschort. Ik kan alleen maar mijn respect betuigen voor de moed van alle Iraanse mannen en vrouwen die vechten voor de bescherming van hun fundamentele vrijheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk.(EL) Het Europees Parlement haast zich zijn steun te betuigen aan de imperialistische plannen voor het Midden Oosten, voor de openlijke militaire bedreiging van Israël, de VS en de NAVO aan het adres van Iran. Met als voorwendsel de barbaarse terdoodveroordeling door steniging van Sakimeh Mahammadi Ashtiani en de onaanvaardbare vervolgingen tegen de volksbeweging, hebben alle politieke fracties van het Europees Parlement in een zelden geziene eensgezindheid een resolutie goedgekeurd die de imperialistische greep op dit land escaleert. De Griekse communistische partij (KKE) heeft deze resolutie niet gesteund, want het heeft niets te maken met de vereiste solidariteit met de strijd van de arbeidersklasse tegen het reactionaire en obscurantistische regime dat, integendeel, gesterkt wordt door sancties en dergelijke resoluties. Het is tekenend dat een beslissing over de bespreking in het Europees Parlement er onmiddellijk kwam na de diplomatieke stappen van Israël, dat aan Brussel vroeg om zich niet bezig te houden met de overtredingen van de democratische rechten in Israël maar, in plaats daarvan, zijn aandacht op Iran te richten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Sakineh Mohammadi-Ashtiani, een Iraanse van 43 jaar, dreigt te worden gestenigd wegens overspel en medeplichtigheid aan de moord op haar man. Als Europees Parlementslid en voorzitter van de vereniging Femmes au Centre ben ik verontwaardigd over deze in ieders ogen arbitraire veroordeling. Dit vonnis is namelijk strijdig met de meest basale grondrechten: het recht op verdediging wordt niet geëerbiedigd, de menselijke waardigheid niet gerespecteerd. In bepaalde landen is er vandaag de dag nog sprake van rechtsongelijkheid: vrouwen worden veroordeeld en gemarteld in weerwil van de grondrechten en wel door mannen die alle macht hebben. Tot mijn grote vreugde is de resolutie van het Europees Parlement waarin het Iraanse regime met klem wordt verzocht dit vonnis te herroepen met nagenoeg algemene stemmen aangenomen, hetgeen haar bijzonder veel gewicht geeft. Het wachten is nu op concrete vooruitgang op het gebied van de mensenrechten in Iran.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Nog altijd geldt Iran als het land dat jaarlijks de meeste executies uitvoert. Ik kan mij dan ook volledig vinden in het standpunt van het Europees Parlement, dat de doodstraf in de strengst mogelijke bewoordingen afkeurt en erop aandringt dat de Iraanse autoriteiten de doodstraf afschaffen, een eind maken aan alle vormen van foltering en iedere andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, en stoppen met het vervolgen van mensenrechtenactivisten. Ik steun het Europese streven om de mensenrechten overal in de wereld te bevorderen en de tenuitvoerlegging van aan dit streven gerelateerde steunprogramma's, zoals het Europese financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten. Dit instrument, dat een begroting van 1,1 miljard euro heeft voor de periode 2007-2013, heeft als doel het waarborgen van het respect voor de mensenrechten en de democratie overal ter wereld. Daarom moeten de Commissie en de Raad, samen met andere internationale organisaties, actief aanvullende hulpinstrumenten blijven ontwikkelen om de Iraanse mensenrechtenactivisten actief te verdedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik steun de gezamenlijke ontwerpresolutie volledig. Niet alleen als politiek vertegenwoordiger, maar vooral als vrouw: Iran is vandaag de dag hét land dat symbool staat voor het geweld van de radicale islam en het fanatisme tegen vrouwen en hun grondrechten. Met deze ontwerpresolutie dringen wij terecht bij de Islamitische Republiek en haar leiders aan op naleving van de internationale mensenrechtenverdragen, aangezien Iran daar juridisch toe verplicht is. De zaak van Sakineh, evenals de andere zaken in de tekst waarvoor wij hebben gestemd, bevestigen dat Teheran zich op dit moment niet alleen volledig tegenover moderne politieke en culturele waarden staat, maar ook nog eens onwettig handelt ten aanzien van internationale normen, aangezien het land zich niet houdt aan de verplichtingen die voortvloeien uit de ratificering van het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De ontwerpresolutie spreekt terecht klare taal. We moeten Iran nu alle kracht en druk laten voelen die deze instelling kan uitoefenen, zodat de internationale inspanningen om de beul van de Islamitische Republiek een halt toe te roepen ook daadwerkelijk effect hebben. Ik heb dan ook hartgrondig vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De internationale gemeenschap heeft een kleine overwinning behaald, die een sprankje hoop biedt in het geval van de Iraanse vrouw die veroordeeld is tot dood door steniging. De straf is momenteel opgeschort, maar dat is uiteindelijk betekenisloos. Daarom moeten de inspanningen van de gehele internationale gemeenschap worden voortgezet, met als doel het afschaffen van de doodstraf in landen als Iran, waar mensenlevens zijn overgeleverd aan de grillen van kromme, archaïsche wetten.

De Europese Unie moet doorgaan met het veroordelen van en druk uitoefenen op staten zonder respect voor mensenlevens, en waar mensenrechten geen betekenis hebben. Er zijn mensen in Iran die iedere dag hun leven en veiligheid op het spel zetten in de strijd voor meer vrijheid en meer democratische rechten. Internationale organisaties en instellingen tonen hun steun voor deze mensen. De strijd met een onderdrukkend en in het verleden levend regime als dat in Teheran is echter moeilijk en langdurig. Niemand zou met zijn vrijheid moeten betalen voor het openlijk uiten van hun mening tegen een regime of tegen bepaalde leiders. De Europese Unie moet actief betrokken worden in haar rol als exporteur van vrijheid en respect voor mensen en hun rechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrew Henry William Brons (NI), schriftelijk. − (EN) Ik heb mij bij deze ontwerpresolutie van stemming onthouden, maar ik zou wel voor ontwerpresolutie B7-0499/2010, die van de ECR was, hebben gestemd. Uiteraard ben ik het eens met het idee dat het stenigen van mensen (of elke andere terdoodveroordeling) voor overspel volkomen onaanvaardbaar is, zelfs in islamitische landen die dergelijk gedrag misschien wettelijk willen verbieden. Hoewel ik er geen voorstander van ben het strafrecht in te zetten om moreel gedrag op te leggen aan toestemmende volwassenen, eerbiedig ik wel het recht van andere landen een ander standpunt in te nemen, voor zover ze geen onevenredige, wrede veroordelingen hanteren. Ik ben ook zeer verontrust over het gebruik van het strafrecht tegen politiek andersdenkenden, zowel in Iran als in de EU-landen die zich hieraan schuldig maken.

Alle verdachten die met een ernstige strafrechtelijke tenlastelegging worden geconfronteerd, zouden recht op rechtsbijstand moeten hebben en er zou bescherming moeten zijn tegen ongepast politieoptreden voordat een zaak voorkomt. Ik geloof niet dat het aan de EU is Iran te vertellen dat het onder geen enkele omstandigheden ooit de doodstraf mag opleggen. Om niet averechts te werken moet deze ontwerpresolutie zorgvuldig gewogen worden en hervormingsgezinde leden van een zeer conservatieve maatschappij aanspreken. Deze ontwerpresolutie zal zelfs hervormingsgezinde Iraniërs tegen het been stoten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Sakineh Ashtiani is het gezicht van de executies in Iran. Ze staat symbool voor de onrechtvaardige rechtsgang en de schending van de fundamentele rechten. Ik wil mij aansluiten bij de internationale solidariteitsbeweging die eist dat de straf tegen Sakineh Ashtiani wordt herroepen en dat ze onmiddellijk wordt vrijgelaten. Haar vrijlating eisen is ook strijden voor gelijke rechten voor vrouwen, voor vrijheid van meningsuiting en voor een actieve deelname aan een vrije samenleving. Ik steun de acties tegen discriminatie ten volle, en in het bijzonder de zaak van de Iraanse vrouwen. Zij spelen een voortrekkersrol in de strijd voor democratie, vrijheid en gelijke rechten in Iran. De moed en de vastberadenheid van de Iraanse vrouwen zijn een bron van inspiratie voor ons allemaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) De theocratische dictatuur in Iran zaait haat en predikt onverdraagzaamheid. Haar vurige pleidooi voor de vernietiging van Israël en de weigering om haar kernprogramma te laten controleren door internationale inspecteurs vormen een bedreiging voor de wereldvrede. De islamitische rechtbanken passen barbaarse wetten toe die op zich onrechtvaardig zijn omdat vrouwen nagenoeg gelijkgesteld worden aan slaven.

Het geval Sakineh Mohammadi-Ashtiani is jammer genoeg geen alleenstaand feit en we moeten ook alle andere vrouwen steunen die ter dood veroordeeld zijn zonder eerbied voor de menselijke waardigheid, de rechten van de vrouw en de mensenrechten. Ik herhaal dat ik tegen de doodstraf ben en ik verzoek de Iraanse autoriteiten om, overeenkomstig resoluties 62/149 en 63/138 van de Verenigde Naties, een moratorium in te stellen op executies, in afwachting van de afschaffing van de doodstraf. Ik veroordeel de arrestatie en eis de onmiddellijke vrijlating van Zahra Bahrami, een Nederlands burger, die naar Iran was gereisd om haar familie te bezoeken, en die naar aanleiding van de protesten tijdens Asjoera op 27 december 2009 gearresteerd is. Ze werd gedwongen op televisie bekentenissen af te leggen ten aanzien van de feiten waarvan zij werd beschuldigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de gezamenlijke resolutie over de situatie van de mensenrechten in Iran gestemd. Ik heb deze mede ondertekend omdat ik van mening ben dat we moreel verplicht zijn om de Iraanse autoriteiten onder druk te zetten om deze afschuwelijke misdaad niet te begaan. Ik ben er trots op dat ik geboren ben in een land dat als eerste de doodstraf heeft afgeschaft. Sakineh Mohammadi heeft geen enkele misdaad begaan. Toch werd ze gearresteerd en veroordeeld tot de dood door steniging. Ze wordt voortdurend vernederd en gegeseld. Ik zou mijn diepe bezorgdheid willen uitdrukken over de aanhoudende rapporten over de vervolging van leden van de politieke oppositie en mensenrechtenactivisten, in het bijzonder vrouwen en jonge studenten, door de Iraanse autoriteiten. Dit is een flagrante schending van de Universele Verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties en een geval van misbruik van de gerechtelijke macht.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het zinloze en buitensporige geweld raakt niet alleen een gevoelige snaar bij ons Europeanen, het druist frontaal in tegen de waarden en rechten die in het Westen zijn ontstaan, maar vandaag gelukkig deel uitmaken van het erfgoed van de mensheid. De ergste gevallen zijn de gevallen van geweld tegen vrouwen, die in bepaalde samenlevingen vaak gebruikt worden als wapen of oorlogsbuit, of als decoratie, of beschouwd worden als wezens zonder rechten en zonder autonome handelingscapaciteit, die veroordeeld zijn tot een afwijkende en niet gerechtvaardige minderheid.

Jammer genoeg zijn er nog steeds staten en landen die betreurenswaardige praktijken tegen vrouwen blijven steunen, die hun wrede, brute en apert buitensporige straffen opleggen en culturen voeden die vrouwen onderdrukken, degraderen en vernederen omdat ze zijn wie ze zijn. Precies omdat ik het idee verdedig dat mannen en vrouwen elkaar aanvullen door hun natuurlijke verschillen en omdat ze gelijke rechten hebben, kan ik niet anders dan deze verachtelijke praktijken ten felste veroordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij zijn tegen de doodstraf, waar dan ook, in de Verenigde Staten, in Iran of elders in de wereld. We zijn eveneens tegen elke vorm van foltering, waar het ook gebeurt, dus ook in Iran en in de gevangenissen van de CIA. Daarom dringen wij er bij Iran op aan om het leven van Sakineh Ashtiani te sparen en doen we een oproep om een einde te maken aan de steniging van vrouwen, jongeren en andere personen. Daarom hebben we voor deze resolutie gestemd.

Maar we beklemtonen dat de strijd voor de eerbiediging van de democratie in Iran en de verdediging van de rechten van hen die blijven strijden voor sociale rechtvaardigheid, vooruitgang en democratie in het land in geen geval mogen worden aangewend tegen de soevereine onafhankelijkheid, de territoriale integriteit of het vermogen van Iran om beslissingen te nemen over zijn toekomst. Laat staan dat ze een reden zouden zijn voor acties of inmengingen die de territoriale soevereiniteit aantasten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk.(GA) Dood door steniging mag nooit worden aanvaard of gesteund. Ik doe een beroep op de Iraanse autoriteiten om het vonnis tegen Sakineh Mohammadi-Ashtiani te herroepen en haar zaak te herzien.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. – (PL) Tot het einde van 2010 resten er ons nog drie maanden, terwijl de rechtspraak van de Islamitische Republiek Iran dit jaar al 2000 doodvonnissen heeft aangekondigd. Positief ingesteld zijnde, dat zulk een straf zich niet voordoet in het laatste kwartaal, en dat we op de hoogte zijn van alle veroordelingen, betekent dit dat er dagelijks 5 burgers op de hoogte worden gebracht van het feit dat ze binnenkort het leven verliezen. 's Ochtends kan het Sakineh Mohammadi-Ashtiani zijn, die in 2006 veroordeeld werd tot steniging wegens overspel. 's Middags kan het Mohammed Mostafaei, advocaat en verdediger van de mensenrechten, treffen, die uit angst voor een arrestatie en onderdrukking uit Iran vluchtte. 's Namiddags kan Nasrin Sotoudeh het volgende slachtoffer zijn van het Iraanse regime, die strijdt voor de vermindering van het aantal doodvonnissen voor minderjarigen, 's avonds daarentegen – wegens een deelname aan het straatprotest – zal de Nederlandse burger, Zahra Bahrami, gearresteerd worden.

Ten slotte, en ten vijfde, maken de Iraanse autoriteiten s' nachts hun volgende onbekende slachtoffer - gedurende geheime aanhoudingen.

Daarom dringen wij vastberaden aan op de afschaffing van de doodstraf in Iran, de opheffing van de steniging voor Sakineh Mohammadi-Ashtiani en de vrijlating uit gevangenschap van Zahra Bahrami. We herinneren er u ook aan dat Iran het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten ondertekende, waarin in artikel 18 wordt gezegd: "Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst".

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik stem voor de resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran, en met name de veroordelingen van Sakineh Mohammadi-Ashtiani en Zahra Bahrami, omdat de situatie van deze twee vrouwen dramatisch is. Sakineh Mohammadi-Ashtiani, die door de Iraanse autoriteiten ter dood is veroordeeld, dreigt van de ene dag op de andere te worden geëxecuteerd volgens het volstrekt barbaarse stenigingsritueel. Welk land kan in de eenentwintigste eeuw nog expliciet vermelden in zijn wetboek van strafrecht hoe groot de stenen moeten zijn waarmee de veroordeelde moet worden gedood? Iran. Alleen een internationale en politieke mobilisatie heeft de laatste jaren een aantal stenigingen kunnen voorkomen en zal de Iraanse autoriteiten kunnen doen zwichten. Als politiek verantwoordelijken, als burgers, als mensen hebben wij de plicht een stokje te steken voor wat onmiskenbaar een moord zou zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Ik heb voor ontwerpresolutie RC-B7-0494/2010 inzake de mensenrechtensituatie in Iran gestemd, omdat ik van mening ben dat de Europese Unie de wereld duidelijk moet maken dat een menswaardig bestaan, politieke rechten en een rechtvaardige behandeling fundamentele rechten zijn voor iedereen, ongeacht in welk land men is geboren. Na de resolutie gelezen te hebben, zal iedereen met een gezond geweten inzien waarom dit onderwerp sterke gevoelens in Europa oproept, dus vind ik het niet nodig het hier nu uiteen te zetten.

Hoewel de huidige situatie in Iran een duidelijk voorbeeld is van een slechte mensenrechtensituatie, en een dat als waarschuwing moet dienen, mag zij de aandacht niet afleiden van het feit dat er gelijksoortige en zelfs ernstiger problemen zijn in bijna de hele derde wereld. Er bestaat zeer systematische en grootschalige onderdrukking in regio's waar de sharia geldt.

Ik ben mij ervan bewust dat de positie van de Europese Unie en de westerse wereld ten opzichte van de mensenrechtensituatie in bepaalde landen al enige tijd algemeen bekend is, zonder dat er behoorlijke vooruitgang is geboekt. Daarom vind ik het belangrijk dat de Europese Unie Iran en andere probleemlanden ook in de toekomst onder druk blijft zetten inzake mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Wat in Iran gebeurt met de mensenrechten is volkomen verwerpelijk en mag de Europese Unie, als hoedster van de mensenrechten in heel de wereld, niet onverschillig laten. Ze moet haar weerzin uitdrukken over de verschillende veroordelingen tot de dood door steniging, die in dit land al vele jaren gangbaar zijn. De Europese Unie moet een duidelijk signaal geven dat dit soort praktijken niet aanvaardbaar zijn in een land dat gerespecteerd wil worden en dat normale diplomatieke betrekkingen wil onderhouden met de lidstaten van de Europese Unie. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(LV) Ik heb voor de gezamenlijke resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran gestemd omdat ik de inhoud ervan met heel mijn hart steun. De dictatuur van Ahmadinejad heeft de staatsinrichting en de staatsmacht in Iran teruggeworpen in de middeleeuwen. We moeten het Iraanse regime eraan herinneren dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens meer is dan mooie woorden. Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de fanatieke islamisten maar niet willen begrijpen wat internationaal recht betekent. We moeten de afschaffing van de doodstraf in Iran bewerkstelligen en Sakineh Mohammadi-Ashtiani en Zahra Bahrami redden uit de handen van de religieuze terroristen die het recht hebben gecorrumpeerd tot instrument van terreur tegen hun eigen mensen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd, in de hoop dat er eind komt aan deze barbaarsheden en dat, voor alle vrouwen en mannen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden als Sakineh, de mensenrechten worden nageleefd. Ik wil graag benadrukken dat deze gebeurtenissen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de fundamentalistische islamitische wetgeving, die sommigen ook willen invoeren in ons democratisch Europa.

De doodstraf door middel van steniging is in feite een vorm van marteling. In de afgelopen jaren zijn honderden vrouwen in Iran gestenigd voor het plegen van overspel en zitten ten minste 40 anderen gevangen, in afwachting van hetzelfde lot. En dan heb ik het nog niet eens over de duizenden vrouwen die om politieke redenen zijn gearresteerd en die regelmatig worden gemarteld en terechtgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Elk woord dat in dit Huis wordt gesproken zou als een steen moeten zijn aan de voeten van degenen die stenigen, om als het ware een muur van schaamte om hen heen te bouwen en hen uit te sluiten van de menselijke samenleving.

Sakineh moet worden gered, net als alle andere vrouwen en mannen ter wereld die nog steeds het slachtoffer zijn van deze barbaarse en wrede praktijken, die zelfs onder de meest wilde en primitieve dieren niet voorkomen. Het is een beest, of beter gezegd de duivel, die vandaag de handen en de lippen beweegt van onwaardige leiders en valse heiligen, die de almachtige al heeft veroordeeld zonder enige kans op gratie. Zij moeten zich realiseren dat als zij hier nu niet mee stoppen, hun dagen zijn geteld en zij noch in het heden, noch in de eeuwigheid vrede zullen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd en ben blij dat het Parlement ook bijna unaniem vóór heeft gestemd. Dit zijn de momenten die de overtuigende kracht van de democratie laten zien. De mobilisatie van Europa en met name van Italië ter ondersteuning van Sakineh moet krachtig worden geschraagd. Ik hoop dat de situatie in Iran verbetert. Een van de belangrijkste taken van het Europees Parlement is om als baken van licht en hoop te fungeren voor alle slachtoffers van mensenrechtenschendingen. Ik hoop dat het Iraanse regime haar beleid heroverweegt, meer respect toont voor vrouwen en zorgt voor een eerlijker en minder middeleeuws rechtssysteem.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Woorden zijn soms niet genoeg wanneer we worden geconfronteerd met onbeschaafdheid, schandelijkheid en totale minachting van de meest basale menselijke waarden. Het is nu aan de democraten van de wereld om Sakineh Mohammadi-Ashtiani te redden van de zware stenen van de obscurantisten.

Sinds de mollahs in 1979 de steniging opnieuw hebben ingevoerd, zijn er na schijnprocessen driehonderd mensen afgeslacht, een ander woord is er niet voor. Dit cijfer is exclusief de ophangingen van minderjarigen, homoseksuelen en tegenstanders, waaronder de Baha'i wier enige "misdaad" erin bestaat dat zij niet de religie van het Iraanse regime delen.

Dus: het gewicht van onze woorden, van deze internationale mobilisatie waarbij het Europees Parlement zich door de stemming van dit middaguur aansluit. Het mooie gezicht van Sakineh personifieert voortaan de strijd voor de rechten van de vrouw in Iran en daarenboven de bescherming van alle slachtoffers van onderdrukking.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) De resolutie die we zojuist hebben aangenomen, laat geen twijfel bestaan over onze nadrukkelijke afkeuring van de terdoodveroordeling door steniging van de Iraanse staatsburger Sakineh Mohammadi Ashtiani. Onafhankelijk van de feiten waarvan zij beschuldigd wordt, is de doodstraf door steniging op geen enkele manier te rechtvaardigen of te aanvaarden. Verder verzoeken de leden van dit Parlement de Iraanse autoriteiten om de straf te herroepen, en de zaak te herzien.

In de tekst, die met 658 stemmen voor, 1 stem tegen en 22 stemonthoudingen is aangenomen, wordt de Iraanse regering tevens verzocht om de zaak Zahra Bahrami opnieuw in behandeling te nemen, "haar ogenblikkelijk toegang te verlenen tot een advocaat en consulaire bijstand, haar in vrijheid te stellen of haar de vereiste rechtswaarborgen te verlenen". Voorts roepen de leden van dit Parlement Teheran op om de executie van Ebrahim Hamidi tegen te houden, een achttienjarige jongen die van sodomie beschuldigd wordt.

Het Europees Parlement geeft uiting aan zijn ontsteltenis over het feit dat Iran, naast Afghanistan, Somalië, Saoedi-Arabië, Soedan en Nigeria, "tot de zeer weinige landen behoort waarin steniging nog steeds wordt toegepast". Daarom dringt het Europees Parlement er bij het Iraanse parlement op aan om wetten aan te nemen waarbij de "wrede en onmenselijke praktijk van het stenigen" verboden wordt. Overigens zou de Iraanse regering een moratorium op terechtstellingen moeten instellen in afwachting van de afschaffing van de doodstraf.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid