Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2776(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : O-0096/2010

Ingediende teksten :

O-0096/2010

Debatten :

PV 08/09/2010 - 15
CRE 08/09/2010 - 15

Stemmingen :

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 8 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

15. Vrij verkeer van werknemers - tijdelijke restricties voor Roemeense en Bulgaarse onderdanen op de arbeidsmarkt van de Europese Unie (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0096/2010) van Rovana Plumb, Iliana Malinova Iotova, Pervenche Berès, Stephen Hughes, Alejandro Cercas, Gianni Pittella en Jutta Steinruck, namens de S&D-Fractie, aan de Commissie: Vrij verkeer van werknemers – tijdelijke beperkingen voor Roemeense en Bulgaarse burgers op de arbeidsmarkt in de Europese Unie (B7-0455/2010).

 
  
MPphoto
 

  Rovana Plumb, auteur. (RO) In zijn "State of the Union"-toespraak beklemtoonde Commissievoorzitter Barroso dat meer werkgelegenheid in heel Europa een prioriteit is.

Bovendien hebben wij ons allen verbonden aan de doelstellingen van de EU-strategie voor de komende tien jaar, op het punt van versterking van de werkgelegenheid en het terugdringen van armoede. Vandaag heeft het Parlement in plenaire zitting de werkgelegenheidsrichtsnoeren aangenomen, en we hebben de Raad gevraagd om hier rekening mee te houden.

Als we de aangenomen doelstellingen echt willen bereiken, als we echt willen dat Europa de weg wijst in concurrentievermogen, en als we echt een eerlijk Europa willen dat zorgt voor het welzijn van zijn burgers, moet het vrije verkeer van werknemers worden gerespecteerd.

Vrij verkeer van werknemers is een van de fundamentele vrijheden van de EU. Een krachtige interne markt kan alleen worden bereikt door een volledig open arbeidsmarkt.

Volgens de mededeling van de Commissie in november 2008 heeft het verkeer van werknemers een groot, positief effect gehad op de economische groei in de Europese Unie. De arbeidsmobiliteit vanuit Roemenië en Bulgarije heeft positieve effecten gehad op de economieën van de gastlanden, zonder dat de salarissen of banen van plaatselijke werknemers significant onder druk kwamen te staan.

De economische crisis kan niet langer worden gebruikt als excuus voor het handhaven en volhouden van deze arbeidsmarktbeperkingen. Het vasthouden aan de beperkingen is een maatregel die werknemers uit Roemenië en Bulgarije ontmoedigt om hun geld te verdienen met een baan in de betreffende lidstaten. Hierdoor zullen werknemers de wettelijke voorschriften voor werkvergunningen omzeilen, hetgeen een toename van illegale arbeid betekent. Het directe gevolg van illegale arbeid is het geen toegang hebben tot de rechten op basis van het Europese systeem voor de coördinatie van socialezekerheidsstelsels.

Roemenië en Bulgarije zijn van mening, dat het weghalen van de barrières voor het vrij verkeer van werknemers in de EU in het huidige economische klimaat in Europa een grote stimulans zal zijn voor de mate waarin de EU een antwoord kan bieden op nieuwe uitdagingen.

Mijnheer de Commissaris, ik wil u het volgende vragen omdat ik de Europese Commissie als bondgenoot wil zien, met volledige institutionele ondersteuning. Welke maatregelen wilt u nemen om de lidstaten die nog steeds beperkingen opleggen aan te moedigen hun arbeidsmarkt volledig open te stellen?

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het vrije verkeer van werknemers is een grondbeginsel in de EU. Samen met het vrije verkeer van goederen, diensten en kapitaal vormt het een steunpilaar van de interne markt en heeft het bijgedragen aan een succesvolle Europese integratie.

Zoals u weet kunnen Bulgaarse en Roemeense werknemers tijdens de eerste zeven jaar van het EU-lidmaatschap van Bulgarije en Roemenië niet volledig profiteren van het vrije verkeer van werknemers. Dit is het gevolg van de huidige overgangsregelingen die in de Toetredingsverdragen zijn opgenomen, en die de overige lidstaten de mogelijkheid bieden om de toepassing van de EU-wetgeving inzake het vrije verkeer van werknemers voor Bulgaarse en Roemeense werknemers voor maximaal zeven jaar op te schorten.

Bij de toetreding in 2007 van Bulgarije en Roemenië tot de EU besloten tien van de vijfentwintig lidstaten hun arbeidsmarkt direct te openen voor Bulgaarse en Roemeense werknemers. Nu is dit aantal opgelopen tot vijftien lidstaten, en slechts tien lidstaten blijven beperkingen hanteren. Het is goed om te zien dat enkele van deze tien lidstaten minder strenge voorwaarden of procedures hanteren dan vóór de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU.

We mogen niet uit het oog verliezen dat het besluit om de overgangsregelingen en de beperkte toegang tot de arbeidsmarkt wel of niet toe te passen de volledige verantwoordelijkheid is van de betreffende lidstaat. De Commissie speelt officieel geen enkele rol in het opheffen van de beperkingen.

De Commissie is echter principieel voorstander van een volledige toepassing van het vrije verkeer van werknemers. Daarnaast heeft de Commissie zich er altijd voor ingespannen dat de lidstaten die beperkingen toepassen dit doen in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgelegd in het Toetredingsverdrag.

Bovendien heeft de Commissie herhaaldelijk benadrukt dat de overgangsregelingen per definitie tijdelijk zijn, en dat de lidstaten geleidelijk hun arbeidsmarkten moeten openstellen in plaats van de toepassing van het vrije verkeer van werknemers uit te stellen tot het einde van de periode van zeven jaar.

De Commissieverslagen uit 2006 en 2008 over het functioneren van de overgangsregelingen tonen aan dat arbeidsmobiliteit, volgend op de uitbreidingen van 2004 en 2007, een positieve invloed heeft gehad op de economie en ertoe heeft bijgedragen dat beter aan de vraag naar arbeid wordt voldaan. Deze conclusies zijn nog steeds geldig, zelfs tijdens de huidige economische crisis. De Commissie zal lidstaten blijven aanmoedigen om hun standpunt over de toegang tot de arbeidsmarkt te heroverwegen, onder andere door te verwijzen naar de conclusies van de verslagen.

Er is geen gedetailleerde informatie beschikbaar over het aantal of de sociale situatie van illegale werknemers die afkomstig zijn uit de lidstaten die recentelijk zijn toegetreden tot de EU. Dit is het gevolg van het verborgen karakter van hun aanwezigheid in de betreffende lidstaten.

In de verslagen uit 2006 en 2008 benadrukte de Commissie dat beperkingen van het vrije verkeer van werknemers niet noodzakelijkerwijs tot gevolg hebben dat de nationale arbeidsmarkt wordt beschermd, en mogelijk een vertragend effect hebben op het aanpassen van de arbeidsmarkt. Bovendien kunnen overgangsregelingen ertoe leiden dat er meer zwart wordt gewerkt. Gebleken is dat de uitbreiding van de EU heeft geholpen een deel van de ondergrondse economie, bestaande uit voorheen illegale werknemers uit de nieuwe lidstaten, aan de oppervlakte te brengen.

Daarnaast is er overtuigend bewijs dat onderdanen van de nieuwe lidstaten zwart hebben gewerkt naar aanleiding van de beperkingen die hun zijn opgelegd bij hun toegang tot de arbeidsmarkt van de "oude" lidstaten. Dit strookt met de bevindingen dat mobiliteitsstromen hoofdzakelijk worden bepaald door factoren die verband houden met de voorwaarden van vraag en aanbod, en dat beperkingen van het vrije verkeer van werknemers een vertragende werking hebben op de aanpassing van de arbeidsmarkt.

De Commissie is niet van plan een specifiek onderzoek in te stellen naar de leef- en arbeidsomstandigheden van illegale arbeidskrachten uit Bulgarije en Roemenië of naar de invloed van die werknemers op de nationale arbeidsmarkten. Dit is voornamelijk te wijten aan het ontbreken van informatie en de moeite die het kost om dergelijke gegevens te verzamelen. Indien één van de twee landen – zoals in de overgangsregelingen is bepaald – hierom vraagt zal het thema van "illegale arbeidskrachten" uit Bulgarije en Roemenië echter zoveel mogelijk worden opgenomen in alle toekomstige onderzoeken van de Commissie naar het functioneren van de overgangsregelingen voor Bulgarije en Roemenië. Daarnaast zal de Commissie in samenwerking met de lidstaten doorgaan met het stimuleren van speciale activiteiten om zwartwerk te bestrijden.

De Commissie begrijpt dat het feit dat Bulgaarse en Roemeense werknemers nog altijd te kampen hebben met beperkingen, als discriminerend kan worden ervaren.

Ik wil benadrukken dat overgangsregelingen op het gebied van het vrije verkeer van werknemers bij het merendeel van de voorgaande uitbreidingen van de EU ook zijn toegepast. Overgangsregelingen zijn dus niet alleen van toepassing op Bulgaarse en Roemeense werknemers, maar ook op de werknemers van acht van de tien lidstaten die in 2004 tot de EU zijn toegetreden.

Daarnaast is het goed erop te wijzen dat de huidige overgangsregelingen meer flexibiliteit bieden aan lidstaten, omdat ze hun de mogelijkheid bieden om, in het licht van de situatie van hun arbeidsmarkt, zelf te beslissen wanneer ze tijdens de periode van zeven jaar beginnen met het toepassen van de EU-wetgeving inzake het vrije verkeer van werknemers (de voorgaande overgangsregelingen boden alleen enkele jaren uitstel van de invoering van de EU-wetgeving inzake het vrije verkeer van werknemers).

De discriminatie die wordt ervaren door Bulgaarse en Roemeense arbeidskrachten die niet vrij kunnen werken in de tien lidstaten die nog altijd beperkingen hanteren, valt officieel echter niet onder de term discriminatie. Hoewel artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie discriminatie op basis van nationaliteit verbiedt, is dit gebonden aan bepaalde voorwaarden die in de andere EU-verdragen zijn opgenomen. De overgangsregelingen die zijn opgenomen in het Toetredingsverdrag omvatten dergelijke voorwaarden.

Een tijdelijk beperkte toegang tot de arbeidsmarkt voor Bulgaarse en Roemeense werknemers op basis van de overgangsregelingen is derhalve niet strijdig met de Europese wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Thomas Mann, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, in Duitsland en Oostenrijk is middels de 2+3+2-regeling maximaal gebruik gemaakt van de overgangsperiode van zeven jaar ten aanzien van het volledig vrije verkeer van werknemers uit de in 2004 toegetreden lidstaten. Voor Bulgarije en Roemenië houdt Duitsland in de tweede fase van 2009-2011 ook vast aan de totale toegestane overgangsperiode.

De heer Dalli heeft erop gewezen dat in tien lidstaten nog beperkingen van kracht zijn. En dat niet zonder reden, want de ervaringen in de lidstaten lopen uiteen. De beperkingen zijn nooit discriminerend – u hebt terecht gewezen op artikel 18 – en zijn tijdelijk van aard. De geleidelijke gewenning aan een verandering is een belangrijke politieke basisbeslissing. Het is onze ervaring dat een voortijdige openstelling grote gevaren met zich meebrengt voor de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het om verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld de langdurig werklozen, maar ook laagopgeleiden, en in mijn land bijvoorbeeld de regio's in Oost-Duitsland. We zullen de toegang tot de arbeidsplaatsen in de EU dus goed moeten blijven regelen, gezien de uiteenlopende ervaringen, maar op korte termijn zullen er natuurlijk veranderingen komen. Daar zijn we echter nog niet goed op voorbereid.

De oproep aan de Commissie om een studie uit te werken over de zogenaamd positieve invloed van ongeregelde arbeidskrachten uit Bulgarije en Roemenië, is een volledig verkeerde aanpak. Als illegale arbeidskrachten de geldende wetgeving overtreden, kan een dergelijke overtreding niet worden goedgepraat door welke mooie statistieken dan ook. Ik ben nog altijd voor scherpe controles om zwartwerken en illegale arbeid tegen te gaan. Dat zijn we namelijk verschuldigd tegenover de legale arbeidskrachten.

Een ander punt dat we gezamenlijk uitvoerig moeten behandelen, is het volledig vrije verkeer vanaf 2012. We zullen moeten kijken naar de kansen en de risico's. Alleen door te differentiëren, door te kijken naar de feiten, door een gekwalificeerd, uitvoerig debat te voeren, kunnen we voorkomen dat we verzanden in salonpolitiek, dat mensen worden buitengesloten en dat we op enig moment alleen nog maar tegen in plaats van met elkaar werken. Dat is het standpunt van de PPE-Fractie.

Al in december 2009 heb ik de Commissie de vraag gesteld of er enige bruikbare informatie beschikbaar is over de gevolgen van het volledige vrije verkeer van werknemers. Het antwoord luidde: het vrije verkeer van werknemers is positief voor de economie, heeft geen negatieve neveneffecten op de arbeidsmarkt. Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer de commissaris, maar dat is niet genoeg. U was destijds nog niet in uw functie. Des te belangrijker is het dat uw instelling begrip toont voor de bezorgdheid en bijdraagt in de vorm van de nodige kennis in de discussie die we zullen moeten voeren over veranderingen, en in de vorm van steekhoudende argumenten in de oude en nieuwe lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Ivailo Kalfin, namens de S&D-Fractie.(BG) Commissaris, ik zou dit debat graag willen gebruiken om een beroep te doen op de regeringen van de lidstaten die voor Bulgaarse en Roemeense burgers nog steeds diverse restricties op de arbeidsmarkt hanteren, om die restricties zo snel mogelijk op te heffen. En dat niet alleen op grond van de beginselen van de Europese Unie, waaronder het vrije verkeer van personen.

Vanuit een economisch perspectief zorgt het openstellen van de arbeidsmarkt voor een toegevoegde waarde. Enerzijds is dat een gevolg van het grotere aanbod van specialisten op gebieden waar op de thuismarkten onvoldoende kandidaten beschikbaar zijn. Als voorbeeld kan ik de Bulgaarse artsen en werknemers in de gezondheidszorg noemen die nu actief zijn in regio's waar lidstaten zelf niet over voldoende eigen vakmensen beschikken. Dit leidt weliswaar tot problemen in de afgelegen gebieden in Bulgarije, maar daar staat tegenover dat hierdoor de problemen in bijvoorbeeld bepaalde regio's in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk worden opgelost. Dit brengt ook lagere kosten en een betere openbare dienstverlening voor de belastingbetalers met zich mee. In de economische sector zijn werknemers uit de nieuwe lidstaten doorgaans ofwel hoog gekwalificeerde specialisten die in elke economie welkom zijn ofwel arbeidskrachten die gaten op de arbeidsmarkt dichten, hetgeen tot een groter concurrentievermogen leidt en waardoor voorkomen wordt dat bedrijven naar een locatie buiten de Europese Unie verhuizen.

De veronderstelling dat burgers uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie de plaats van lokale, laagbetaalde werknemers gaan innemen, is absoluut nergens op gebaseerd en populistisch van aard. Een Bulgaarse burger die in een ander land gaat werken, heeft geld nodig voor woonruimte, voor het onderhouden van zijn gezin en voor het onderwijs van zijn kinderen. Daarnaast probeert hij geld te sparen met het oog op zijn terugkeer ooit naar zijn vaderland. Bovendien is er ook nog het taalprobleem. De verhalen over de bijzonder lage salarissen waarvoor zo'n Bulgaarse burger bereid is te werken, is een stadsfabeltje bedoeld voor de mensen op de binnenlandse markt. Dat dit fabeltje niet klopt, wordt ook bevestigd door gegevens van de Europese Commissie. Daaruit blijkt dat het percentage migrerende werknemers uit de nieuwe lidstaten na de uitbreiding van de Europese Unie is toegenomen van 0,2 tot 0,5 procent van de populatie van de oude lidstaten. Er is dus absoluut geen sprake van een migratiegolf. Aan de andere kant is er wel het probleem dat er veel minder migrerende werknemers uit lidstaten zijn dan immigranten uit derde landen.

De restricties op de arbeidsmarkt kunnen niet met objectieve argumenten gerechtvaardigd worden. Een gelijkwaardige toegang tot de markten leidt tot een veel grotere transparantie en tot economische voordelen en heeft een positief effect op de sociale stelsels van de lidstaten. Commissaris, wij verwachten dat de Commissie dit proces nauwlettend in de gaten houdt en de lidstaten informeert over de voordelen van het openstellen van hun markten.

 
  
MPphoto
 

  Adina-Ioana Vălean, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het deed me enigszins genoegen dat de heer Barroso dinsdag opmerkte dat de verdieping van de interne markt bovenaan zijn agenda staat. Vierentwintig jaar na de Europese Akte en achttien jaar na de geplande totstandkoming van de interne markt is die markt nog altijd geen volwaardige realiteit. Om met de woorden van de heer Barroso te spreken: "Slechts 8 procent van de 20 miljoen middelgrote en kleine bedrijven in Europa is betrokken bij grensoverschrijdende handel".

In het Monti-verslag is vastgesteld dat er binnen de Europese Unie sprake is van 150 barrières die het vrije verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten belemmeren. Deze zogenaamde "interne markt" lijkt meer op een Franse gruyère!

Mijnheer Barroso verkoopt nu aan ons de idee van een Europese Akte en roept op tot een herintroductie van de Europese gedachte van de heer Delors. Laat mij onze herinneringen over de Europese geschiedenis even opfrissen: als we op doeltreffende wijze een interne markt willen creëren op basis van het beginsel van het vrije verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten, als we economisch nationalisme willen vermijden als reactie op een economische crisis, en als we de meest concurrerende economie willen zijn en het concurrentievermogen willen vergroten en meer banen en groei willen creëren, dan zou onze eerste en belangrijkste prioriteit moeten zijn deze onverdedigbare beperkingen van het vrije verkeer van werknemers die zijn opgelegd aan Roemenië, Bulgarije en de tien nieuwe lidstaten, en die zijn gebaseerd op irrationele en ongegronde angsten, op te heffen.

De Commissie moet uitermate streng zijn ten opzichte van lidstaten die ervoor kiezen om de overgangsbeperkingen te handhaven. Deze moeten onderbouwd worden op basis van correcte economische gegevens. De vermeende kwetsbaarheid of ernstige verstoringen van nationale arbeidsmarkten moeten aangetoond worden op basis van rationele cijfers en nauwkeurig onderzocht worden op basis van statistieken en feiten.

Als de heer Barroso de interne markt opnieuw wil introduceren, dan wordt het langzaam tijd dat we naar onze woorden gaan handelen. De tijd is aangebroken om deze beschamende muren van economisch protectionisme en nationalisme af te breken.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) We hebben deze week in het Parlement veel gediscussieerd over vrij verkeer van burgers, in het bijzonder uit Roemenië en Bulgarije. Het gaat hier niet alleen om werknemers, maar ook, zoals gisteren besproken, over de Roma-minderheid. Vaak blijven we steken in de juridische details van deze kwestie en vergeten we dat de wet slechts een kader zou moeten zijn voor de vrijheid van verkeer, een van de grondbeginselen van de Europese Unie.

De wet is de minimumdrempel voor de vrijheid van verkeer. Nu gebruiken de regeringen van sommige lidstaten de wet om de gedachte van de grondwet Europese Unie te overstemmen. In het Europees Parlement houden we teveel vast aan deze juridische analyse en vergeten we dat we een politieke vergadering zijn en geen juridisch adviesbureau.

We moeten de Europese visie uitdragen en vaker en nadrukkelijker stellen dat de vrijheid van verkeer het doel is van de Unie. Ik ben van mening dat de Commissie dit veel minder doet dan wenselijk zou zijn. De rol van de Commissie is onlangs veranderd. De commissaris heeft gezegd dat de lidstaten het recht hebben om beperkingen op te leggen en dat de Commissie hier niets mee te maken heeft. Dat heeft ze wel degelijk! De Commissie is de bewaker van de verdragen en in mijn ogen moet de Commissie veel krachtiger en veel bevlogener de vrijheid van verkeer verdedigen. Het is bekend dat er binnen grote regionale machten als de Verenigde Staten of Brazilië, of de landen waarmee wij concurreren, net zoals in deze twee landen, vrijheid van verkeer is. Deze landen reageren veel beter op crises omdat hun arbeidskrachten de mogelijkheid hebben om werk te zoeken waar werk is. In Europa hebben we natuurlijk vanaf het begin af aan moeite gehad om snel in actie te komen tegen deze crisis.

De lidstaten handelen uit nationaal egoïsme en verliezen het algemeen belang uit het oog. Als lidstaten op deze wijze handelen op de kapitaalmarkt dan treedt de Commissie streng op. Waarom kan de Commissie dit dan niet als hetzelfde gebeurt met het vrije verkeer van werknemers?

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze vraag begint met de vaststelling dat het vrije verkeer van werknemers gunstig is voor de economieën van de lidstaten en geen ernstige negatieve gevolgen heeft voor hun arbeidsmarkten.

De Amerikaanse econoom professor George Borjas is het hier niet mee eens. Hij zegt dat immigratie geen profijt oplevert als het binnenlands inkomen niet wordt gereduceerd door immigratie. In 2003 vermeldde een door de Nederlandse regering gepubliceerd onderzoek dat het bruto binnenlands product zal stijgen, maar dat deze stijging voornamelijk ten goede zal komen aan migranten in de vorm van loon. De totale netto inkomensstijging voor ingezetenen is waarschijnlijk klein en wellicht zelfs negatief. Een verslag van de speciale commissie van economische zaken van het Engelse Hogerhuis uit 2008 vermeldt dat zij, ondanks dat dit in theorie mogelijk is, geen systematisch empirisch bewijs heeft gevonden waaruit blijkt dat netto immigratie belangrijke dynamische voordelen oplevert voor de ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk.

Ongecontroleerde en ongelimiteerde immigratie naar het Verenigd Koninkrijk heeft ertoe geleid dat het loon van autochtone werknemers omlaag is gegaan, terwijl de kosten voor het levensonderhoud als gevolg van de extra vraag naar woonruimte zijn gestegen. De mensen die zich in de onderlaag van de economie bevinden hebben dit aan den lijve ondervonden.

Massale immigratie van goedkope arbeid kan voordelig zijn voor een zich uitbreidende en ontwikkelende economie in een land met enorme reserves aan onbenutte natuurlijke hulpbronnen, zoals Amerika in de negentiende eeuw, maar heeft zoals is gebleken het tegenovergestelde effect op een ontwikkelde postindustriële economie zoals Groot-Brittannië.

Overheden moeten eerst de belangen van hun eigen burgers beschermen en dan andere landen helpen om hun economieën te ontwikkelen door het voeren van een weldoordacht internationaal handelsbeleid, zoals in Groot-Brittannië gebruikelijk was voordat we deel uitmaakten van de Europese Unie. Daarom is het enige verstandige beleid voor Groot-Brittannië het beleid van de UK Independence Party, namelijk ons afscheiden van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Traian Ungureanu (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de huidige economische crisis vereist vastberaden actie met als doel de werkelijke totstandkoming van de interne markt. Als we niet bereid zijn onze markten, waaronder de arbeidsmarkt, te openen voor alle Europese burgers zullen de nadelen groter zijn dan de voordelen. Recente door de Europese Commissie uitgevoerde onderzoeken tonen aan dat het openen van onze arbeidsmarkt voordeel zal opleveren en dat zorgen omtrent het verlies van banen door arbeidsmigratie volledig ongefundeerd zijn.

Dit soort paniekzaaierij is keer op keer onjuist gebleken. In 2006 berekenden Britse experts dat 300 000 Roemenen Groot-Brittannië zouden overspoelen op zoek naar werk. Ze zijn nog steeds naar hen op zoek; het is nooit gebeurd. De waarheid is dat er geen logische reden bestaat om de arbeidsbeperking voor Roemeense en Bulgaarse werknemers te handhaven. Ervaringen uit het verleden tonen aan dat werknemers uit Oost-Europese lidstaten een gat vullen in de arbeidsmarkt en banen aannemen die niet gewild zijn of niet volledig door lokale arbeidskrachten ingevuld worden.

Bovendien is er geen sprake van dat Roemenen en Bulgaren naar West-Europa komen om profijt te trekken van het gulle socialezekerheidsstelsel. Zowel in Roemenië als Bulgarije is er een hoog percentage inschrijvingen in het secundair en tertiair onderwijs. Beide landen hebben een hoog opgeleide beroepsbevolking. Als de EU haar middelen in deze tijden van crisis optimaal wil benutten, dan moet er werk worden gemaakt van echt politiek vertrouwen en echte economische openheid tussen de lidstaten. Citerend uit de redevoering van president Barroso van twee dagen gelegen in dit Huis: of we zwemmen samen, of we zinken alleen. Een parafrase hiervan is: of we werken samen, of we verliezen ieder voor zich onze baan.

 
  
MPphoto
 

  Evgeni Kirilov (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Commissieverslag geeft duidelijk aan dat het aanbod van en de vraag naar arbeid, en niet mogelijke beperkingen op de arbeidsmarkt, de aantallen en de richting van werknemers bepalen. Bovendien geeft het verslag aan dat toekomstige immigratiestromen vanuit Bulgarije en Roemenië naar de EU zeer onwaarschijnlijk zijn.

Deze beperkingen werken wanpraktijken in de hand, omdat kwetsbare illegale werknemers gemakkelijk uit te buiten zijn. Zoals commissaris De Gucht al zei, zal deze stroom mensen niet veranderen als ze een officieel karakter krijgt, maar het gevolg hiervan zal zijn dat ze sociale premies en belastingen betalen.

Immigratiestromen uit Bulgarije en Roemenië na de uitbreiding van de EU worden tevens in belangrijke mate overtroffen door de recente immigratie van personen van buiten de EU. Het is vanzelfsprekend dat non-discriminatie en vrijheid van verkeer grondrechten zijn voor iedere Europese werknemer, en het is betreurenswaardig dat sommige EU-lidstaten, zoals in het verslag wordt opgemerkt, hebben besloten niet te voldoen aan deze grondbeginselen.

Ik wil graag iets onderstrepen dat uitermate belangrijk is: het tolereren van tweederangs burgerschap binnen de EU brengt de integriteit van de gehele Europese Unie in het geding.

 
  
MPphoto
 

  Antonyia Parvanova (ALDE).(BG) Commissaris, geachte dames en heren, bij het streven naar één enkele Europese Unie en een interne Europese markt passen geen kunstmatige restricties voor de burgers van de Europese Unie die hun gegarandeerde recht op werk in andere lidstaten willen uitoefenen zonder dat zij gediscrimineerd worden op grond van hun staatburgerschap. Dit zou namelijk een ernstige schending vormen van de rechten van Bulgaarse en Roemeense burgers op de arbeidsmarkt. In de geest van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten wij voorkomen dat er aparte categorieën worden gecreëerd. Wij willen in de Europese Unie niet als tweedehands burgers worden behandeld. De heer Kirilov heeft daar ook al op gewezen. Om dit te voorkomen, moeten de tijdelijke restricties op het vrije verkeer van Bulgaarse en Roemeense werknemers worden opgeheven.

Tegen deze achtergrond roep ik de Commissie op concrete maatregelen voor te stellen om te zorgen dat de lidstaten aanzienlijke vooruitgang boeken bij het waarborgen van een betere toegang tot de arbeidsmarkten voor reguliere Bulgaarse en Roemeense werknemers. Daarbij dient er overigens wel rekening mee te worden gehouden dat er in de relevante lidstaten geen inbreuk wordt gemaakt op de lokale voorschriften uit hoofde van het arbeidsrecht.

Uit de meest recent ontwikkelingen in Europa verband houdende met de migratie van de Roma-minderheid uit onze beide landen die gebruik maken van de vrijheid van verkeer met het oog op een betere toekomst, blijkt duidelijk dat het de hoogste tijd is dat de Commissie actie onderneemt. Gezien de aangetoonde positieve mobiliteitseffecten na de uitbreiding van de EU en met het oog op het waarborgen van een effectievere werking van de interne markt, roep ik de Commissie op een pakket geloofwaardige maatregelen voor te stellen teneinde de lidstaten te stimuleren om hun arbeidsmarktbeleid aan te passen. Daarnaast dienen de nationale regeringen zich ertoe te verplichten om de huidige restricties voor Bulgaarse en Roemeense burgers niet te verlengen.

Afsluitend wil ik graag benadrukken dat elke mogelijke grondslag voor discriminatie in de arbeidsverhoudingen geëlimineerd dient te worden om de grootste drijvende kracht achter de Europese integratie in stand te houden en daarmee doel ik uiteraard op de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, Frankrijk is tot mijn spijt een van de tien lidstaten die beperkingen hebben opgelegd aan het vrije verkeer van Roemeense en Bulgaarse werknemers. Als ik goed geïnformeerd ben, was het zelfs Frankrijk dat geëist heeft dat de maatregelen die in het leven zijn geroepen bij de toetreding van de eerste acht Oost-Europese landen ook voor Roemenië en Bulgarije zouden gaan gelden. Daarbij moet gezegd worden dat de Franse regering van destijds niet veel verschilde van de regering die momenteel aan de macht is, en dat men met name zeer wantrouwig stond tegenover burgers uit die twee landen. Er is indertijd door die regering een hele batterij aan wet- en regelgeving doorgevoerd om burgers uit die twee landen te ontmoedigen, omdat in de ogen van de Franse overheid achter elke Roemeen en elke Bulgaar een Roma schuilgaat.

Zoals u al zei, commissaris, is vrij verkeer een van de grondbeginselen van de Europese Unie. We hebben het in dit Parlement vaak over onze gemeenschappelijke waarden, en over het belang dat we aan de mensenrechten hechten. Maar, commissaris, waarom valt aan mensen, mannen en vrouwen, dan een slechtere behandeling ten deel dan aan kapitaal en goederen?

U zegt dat de mobiliteit van werknemers positieve effecten heeft op de economie, en dat is waar, zelfs in deze economische periode. Maar, commissaris, waarom steekt de Commissie dan eigenlijk niet net zoveel energie in het overtuigen van de landen dat ze deze beperkingen moeten opheffen, als in andere economische onderwerpen?

En tot slot, commissaris, zegt u dat "het niet de landen zijn die deze werknemers discrimineren". Als Française kan ik het daarin echt niet met u eens zijn.

 
  
MPphoto
 

  Iliana Ivanova (PPE).(BG) Geachte dames en heren, het Europees Parlement heeft bij zijn werkzaamheden altijd benadrukt dat het belangrijk is om de belangen van de Europese burgers tot uitdrukking te brengen. Ik denk dat de meesten van ons zullen instemmen met de bewering dat discriminatie op welke grond dan ook niet past in het soort Europese Unie dat ons voor ogen staat en waarin wij onze kinderen graag willen laten opgroeien. Zelfs al zijn de restricties voor Bulgaarse en Roemeense werknemers juridisch onderbouwd op grond van de Toetredingsverdragen die met beide landen zijn gesloten, dan vormt dit nog in wezen een vorm van discriminatie op grond van nationaliteit. Wij kunnen niet aan de ene kant praten over de onrechtvaardige behandeling van Roma en tegelijkertijd aan de andere kant een oog dichtknijpen voor de verschillende behandeling van werknemers uit twee volwaardige lidstaten van de EU.

Ik sluit mij aan bij datgene wat collega-afgevaardigden al hebben gezegd. Uit het onderzoek dat de Europese Commissie heeft gedaan en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen blijkt ondubbelzinnig dat de uitbreiding van de arbeidsmarkten een positief effect heeft gehad en gunstig is voor de algemene ontwikkeling van de Europese interne markt. Feit blijft echter dat tien lidstaten tot 2013 nog steeds blijven vasthouden aan het beperken van de toegang tot de arbeidsmarkt.

Geachte afgevaardigden, Europa staat op een tweesprong en wij moeten nu kiezen welke richting wij inslaan: Gaan wij op weg naar meer of naar minder integratie? De weg die wij kiezen vereist van ons allen echter een duidelijke inzet om de fundamentele Europese waarden te eerbiedigen, te weten het vrije verkeer van personen en werknemers. Ik hoop van ganser harte dat het protectionisme niet de bovenhand zal krijgen bij het opstellen van het nationale beleid, omdat wij veel sterker zijn wanneer wij de wereld verenigd en niet verdeeld tegemoet treden. Ik wil de Europese Commissie daarom graag oproepen, uiteraard ook met de steun van het Europees Parlement, om concreter, actiever en met meer vastberadenheid met die landen samen te werken die nog steeds restricties opleggen teneinde die beperkingen op te heffen. Naar mijn idee zal daardoor niet alleen de Europese economie sneller van de recessie herstellen, maar kunnen wij ook onze burgers met een gerust geweten recht in de ogen kijken en vertellen dat er in de Europese Unie van de 21e eeuw geen plaats voor discriminatie is.

 
  
MPphoto
 

  Iliana Malinova Iotova (S&D).(BG) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte dames en heren, Bulgarije en Roemenië zijn er duidelijk in geslaagd om de angst onder Europeanen weg te nemen voor grote stromen werknemers die een bedreiging voor hun arbeidsmarkten zouden vormen. Uit de statistieken van de Europese Commissie blijkt dat minder dan 1 procent van de Bulgaren op zoek is naar werk in de oude lidstaten. Zelfs tegen de achtergrond van een ernstige financiële en economische crisis en nieuwe angsten voor een snel stijgende werkloosheid is die tendens niet veranderd. Het ligt voor de hand dat werknemers migreren naar regio's waar vraag naar arbeid is, maar uit de cijfers blijkt dat de werkloosheid in sommige van die tien landen die restricties hanteren, hoger is dan in Bulgarije en Roemenië.

Het in stand houden van de restricties stimuleert de informele economie en zwart werk. Ik vraag mij af of u beseft dat alleen al in Nederland het percentage Bulgaren en Roemenen dat op de zwarte markt werkt met 8 procent is toegenomen. Dit wordt door de werkgevers en de Nederlanders getolereerd omdat dit voor hen tot lagere kosten leidt. En dan hebben we het nog niet over de seizoensarbeiders zonder arbeidscontract en sociale rechten. Restricties vormen dan ook niet de oplossing voor de werkloosheid in Europa.

Ik ben ervan overtuigd, commissaris, dat de Europese Commissie over mechanismen beschikt om bij deze tien landen te lobbyen om die restricties voor Bulgaarse en Roemeense werknemers opnieuw in overweging te nemen. U hebt naar de Toetredingsverdragen verwezen en dat is terecht. Wij mogen echter niet vergeten dat die verdragen onder andere omstandigheden zijn ondertekend. Op dit moment is er van nieuwe omstandigheden sprake die ook wel "recessie" worden genoemd. Ook is het de hoogste tijd dat deze kwestie opnieuw in de Raad wordt besproken en u bent degene die dat proces in gang kan zetten. Wij verwachten dat u niet alleen onze bondgenoot bent, maar dat u ook concrete acties voorstelt. U bent de hoedster van de EU-Verdragen en u mag niet toestaan, ongeacht de stemmen die elders, maar ook hier in dit Parlement opgaan, dat er andere normen voor Bulgarije en Roemenië worden gehanteerd.

 
  
MPphoto
 

  Renate Weber (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik geef toe dat ik beter af zou zijn als ik in mijn eigen taal zou spreken, maar luisterend naar het antwoord van de commissaris heb ik besloten mijn reeds voorbereide aantekeningen te vergeten en in het Engels te spreken. Allereerst omdat ik denk dat we graag willen dat de commissaris ons direct begrijpt in plaats van via de vertalers; en daarnaast omdat ik denk dat we anders vanavond tijdens dit late debat in de Kamer voornamelijk Roemeens en Bulgaars zullen horen.

Commissaris, u vermeldde dat verscheidene studies hebben aangetoond dat na de toetreding van de landen uit Oost- en Midden-Europa er geen sprake was van problemen in de landen waar de werknemers werden toegelaten. Juist het tegenovergestelde was waar: ze hadden juist een positieve invloed en het bbp steeg, dus er is geen angst over een toevloed van werknemers uit deze landen. Het feit dat u buiten Roemenië en Bulgarije ook andere landen noemde is zeker geen geruststelling voor ons, maar eerder het tegenovergestelde: hieruit blijkt dat nog meer burgers van de EU gediscrimineerd worden.

Ik moet toegeven dat ik verbaasd was toen u zei dat het een zaak is van de lidstaten. Als we het niet over een interne markt kunnen hebben zonder daarbij ook de arbeidsmarkt te vermelden, en als we allen toegeven dat dit een grondrecht is, hoe kan het dan een zaak zijn van de lidstaten? We weten dat de handhaving van grondrechten onder de verantwoordelijkheid van de Europese Unie valt, dus het subsidiariteitsbeginsel gaat hier niet op.

Ik ben daarom oprecht van mening dat de Commissie veel meer moet doen om de lidstaten te overtuigen deze beperkingen, die de Europese Unie in diskrediet brengen, op te heffen.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) Vrij verkeer van personen is een van de fundamentele principes van de EU. De interne markt is gebaseerd op vrij verkeer van werknemers. Arbeidsmobiliteit is een belangrijke voorwaarde voor het terugdringen van de werkloosheid in de EU.

De economische crisis moet niet worden gebruikt als excuus voor voortdurende tijdelijke maatregelen die het vrije verkeer van Roemeense en Bulgaarse werknemers beperken.

Ik wil ook benadrukken dat de lidstaten prioriteit moeten geven aan EU-burgers boven werknemers van buiten de EU.

De huidige barrières voor het vrije verkeer van Roemeense en Bulgaarse werknemers kan leiden tot zwart werk en sociale dumping. Het opheffen van deze barrières zal bescherming betekenen voor zowel immigranten als plaatselijke werknemers.

In de landen waar deze barrières van kracht zijn, heeft zelfs de zakenwereld opgeroepen tot het volledig openstellen van de arbeidsmarkt. Dit geeft aan dat werkgevers en vakbonden zich hebben gerealiseerd, dat het opheffen van deze barrières leidt tot gelijke betaling voor gelijk werk en gelijke kennis. Het betekent vooral dat iedere werknemer niet alleen belasting en afdrachten betaalt, maar ook bijdraagt aan de gezondheidszorg en de sociale zekerheid.

Het belangrijkste in de Europese Unie zijn de 500 miljoen burgers en het respecteren van hun rechten. Ik roep de Commissie en de lidstaten op om de politieke wil te tonen die nodig is om de barrières voor vrij verkeer van werknemers op te heffen.

 
  
MPphoto
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D).(RO) We bespreken vanavond een probleem, oplossing en houding van de Commissie die ik niet goed begrijp.

Het tekort aan werknemers in West-Europa en de vergrijzende bevolking worden als het ware gecompenseerd door werknemers uit Oost-Europa. Deze mensen zijn EU-burgers die duizenden kilometers reizen om in Westerse landen te werken, zelfs al is dat voor korte tijd.

Werk dat Spaanse, Italiaanse of Franse burgers niet willen doen wordt door deze werknemers gedaan. Praktisch gezien worden de problemen van West-Europa opgelost door werknemers uit Oost-Europese landen. Het is echter moeilijk om de houding van de Commissie te begrijpen, want deze kwesties moeten worden gereguleerd en de rechten van werknemers moeten worden gerespecteerd.

Op dit moment heeft niemand een helder beeld van de situatie met betrekking tot bijvoorbeeld sociale afdrachten van degenen die in Spanje of Italië werken, nadat ze naar hun land van herkomst zijn teruggekeerd.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D).(RO) Zoals ik al eerder in dit huis heb gezegd, zien we na bijna vier jaar na toetreding tot de Europese Unie een kloof. Deze vormt een uitdaging voor het integratieproces, maar ook voor een reëel fenomeen: Dit fenomeen wordt weergegeven in de aanbeveling van de Europese Commissie die, slechts twee jaar geleden, de nadruk legde op de positieve invloed van arbeidsmarktmobiliteit na de toetreding van Roemenië en Bulgarije.

Vrij verkeer van werknemers is een fundamenteel principe, en de huidige stand van zaken is slechts een sterkere bevestiging van de absurditeit van de beperkingen voor Roemenen en Bulgaren. De Europese economie voelt de effecten van de vergrijzende bevolking en arbeidstekorten in bepaalde sectoren. Migratie van werknemers is daarom een noodzakelijke oplossing.

Tegelijkertijd hebben we deze week gedebatteerd over de Roma-crisis in Frankrijk. Deze had vermeden kunnen worden als deze Europese burgers een baan hadden gevonden en niet gemarginaliseerd waren, onder andere door het verbod om te werken. Helaas denken sommige mensen dat, in plaats van de oorzaken aan te pakken, er een oplossing kan worden gevonden door politiemaatregelen op de gevolgen toe te passen. Dit toont een gebrek aan realisme, dat op teleurstellende wijze verstrengeld is met de hypocrisie van de dubbele standaarden.

Prostitutie, bedelen en misdaad zijn ook gevolgen van armoede, die versterkt wordt door het gebrek aan werk. De enige levensvatbare oplossing is een eerlijke, niet discriminerende behandeling voor alle burgers van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Diverse rapporten en statistieken tonen aan, dat het vrije verkeer van werknemers de economie ten goede komt en geen ernstige ongewenste effecten heeft voor de arbeidsmarkten. Ik ben persoonlijk van mening, dat een zo groot mogelijke mate van vrij verkeer, ook wat betreft de mogelijkheid om in andere lidstaten te werken, die geldt voor alle personen binnen de interne grenzen van de Europese Unie, een noodzakelijke voorwaarde is voor een homogene werking van de interne markt.

Met het oog op de gelijkheid van alle burgers van de Europese Unie ben ik er voorstander van de arbeidsmarkten te openen voor werknemers uit alle lidstaten, dus ook voor Roemeense en Bulgaarse burgers. Ik roep de Commissie ertoe op de bestaande restricties voor deze werknemers niet onnodig langer te laten voortduren. Het voortduren van deze restricties zou mijns inziens niet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en ook niet met het juridisch bindende Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin in artikel 45 duidelijk wordt bepaald, dat elke inwoner van de Europese Unie recht heeft op vrij verkeer en vestiging binnen de grondgebieden van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik hoop van harte dat de toegangsbeperkingen tot de Europese arbeidsmarkt voor Roemeense en Bulgaarse werknemers niet na 2011 van kracht zullen blijven.

Ik ben van mening dat we niet moeten toelaten dat bepaalde angsten zonder economische of sociale onderbouwing politiek worden uitgebuit, en uiteindelijk het vrije verkeer van werknemers belemmeren.

Arbeidsmigratie vanuit nieuwe lidstaten heeft de economische groei in de EU een impuls gegeven, en heeft een beperkt effect gehad op de lonen en werkloosheid in de gedereguleerde markten. Daarnaast zijn tijdens de crisis migrantenwerknemers nog harder getroffen dan werknemers van gastlanden. Zij zijn namelijk als eersten ontslagen.

Tot slot: Tegen de achtergrond van de debatten over het Roma-probleem in Frankrijk vind ik dat het nodig is om een analyse uit te voeren van de integratie van migrantenwerknemers in de nieuwe lidstaten. Ook moet de aanpassing van deze werknemers aan de lokale regelgeving worden gecontroleerd in landen waar de toegang tot de arbeidsmarkt is gedereguleerd.

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D).(RO) Het is absoluut noodzakelijk dat in het EU-beleid betreffende het vrij verkeer van werknemers de fundamentele sociale rechten van Europese burgers erkend worden, ook uit landen die zich recent bij de EU hebben aangesloten, zowel in hun landen van herkomst als in gastlanden.

De Europese Unie moet onmiddellijk een gezamenlijk normenkader aannemen, ter regulering van de toelating van werknemers uit nieuwe lidstaten tot de arbeidsmarkt.

Zolang sociaal beleid geen garanties biedt op dit terrein, zal een groot aantal burgers en werknemers in de hele EU het moeilijk vinden om wetsvoorstellen te accepteren waarin wettelijke kanalen worden bevorderd ter ondersteuning van het vrije verkeer van werknemers in Europa.

De Commissie moet op uniforme wijze de rechten en verplichtingen handhaven die de status van EU-burger met zich meebrengt, of het nu om oude of nieuwe lidstaten gaat. Ik doel hier op het recht op vrij verkeer van Roemeense en Bulgaarse werknemers.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) De recente collectieve uitzettingen van Roemeense en Bulgaarse burgers door de Franse regering tonen de ernstige gevolgen van tijdelijke beperkingen voor burgers uit de nieuwste lidstaten van de Europese Unie. Het is al erg genoeg dat burgers van Roma-afkomst in sommige lidstaten te maken hebben met racisme en xenofobie, maar de regering van Frankrijk en de regeringen van andere Europese lidstaten proberen met deze maatregelen het falen van hun neoliberale politiek, die werkeloosheid en armoede veroorzaakt, te verhullen.

De centrale taak hier is uitvinden of de Commissie, de Raad en de regeringen bereid zijn om te kiezen voor een beleid dat zorgt voor meer werkgelegenheid met rechten en voor sociale vooruitgang, dat het welzijn van iedereen gegarandeerd en dat een einde maakt aan de discriminatie van burgers die ook Europees zijn. Dat is de uitdaging die voor ons ligt, mijnheer de commissaris.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een interessant onderwerp. Vrij verkeer zou een fundamenteel recht moeten zijn voor alle Europeanen. Veel werknemers, en dus ook veel landen, uit de gehele Europese Unie hebben van die vrijheid geprofiteerd.

Tijdens de "Keltische Tijger"-jaren hebben we in mijn eigen land enorm geprofiteerd van de instroom van arbeidskrachten, met name uit de Oost-Europese landen. Zij hebben in belangrijke mate bijgedragen en geholpen om de "Keltische Tijger" te creëren, maar nu is deze dood en heeft Ierland een slechte naam. Veel mensen vertrekken uit ons land, en vooral veel jongeren kunnen geen werk vinden.

Op de lange termijn bezien is de enige manier om te zorgen voor een werkelijk vrij verkeer van werknemers het hanteren van gemeenschappelijke loontarieven en sociale uitkeringen in de gehele Europese Unie. Dat ligt nog ver weg, en met name in deze tijd van recessie is het bijna absurd om hierover te spreken. Uiteindelijk zal dit echter de manier zijn om deze situatie en de door ons zo gewenste vrijheid te bewerkstelligen.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is zo dat het vrije verkeer van werknemers in de Europese Unie een belangrijke graadmeter is die het goede functioneren binnen de Europese Unie aangeeft. Tegelijkertijd is het zo dat het vrije verkeer van werknemers in de nabije toekomst als vanzelfsprekend zal worden beschouwd.

Als er tussen de lidstaten echter grote verschillen bestaan op het vlak van inkomens en regelgeving, moeten er passende overgangsperioden worden gehanteerd. Het gaat er immers om dat het vertrouwen tussen mensen groeit; overgangsperioden zijn dan ook absoluut noodzakelijk om deze onderlinge aanpassing op vriendschappelijke wijze te laten verlopen. Overgangsperioden zijn echter van tijdelijke aard. Daar staan wij achter, maar we moeten tevens een inhoudelijk debat voeren over verlenging van deze perioden.

 
  
MPphoto
 

  John Dalli, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, concluderend zijn de overgangsregelingen dus in het leven geroepen om lidstaten te helpen na de toetreding van nieuwe lidstaten verstoringen op de arbeidsmarkt te voorkomen, en niet simpelweg om het toepassen van het vrije verkeer van werknemers voor inwoners van deze lidstaten uit te stellen tot het einde van de overgangsperiode.

Zoals mevrouw Parvanova reeds zei zijn onze burgers ons waardevolste bezit, en we moeten ons blijven inspannen voor vrij verkeer om ook in de arbeidssector een doeltreffende interne markt tot stand te brengen.

De heer Kalfin noemde als voorbeeld van het arbeidsverkeer ook werknemers in de gezondheidszorg. Ik moet zeggen dat we op dit moment zien dat werknemers in de gezondheidszorg uit de nieuwe lidstaten weggekaapt worden door landen die aan deze beperkingen blijven vasthouden, en dit is soms nadelig voor nieuwe lidstaten. Daarom ben ik het met de heer Kalfin eens dat we lidstaten moeten oproepen zo spoedig mogelijk de beperkingen op te heffen.

De Commissie zal niet alleen blijven toezien op de wijze waarop de lidstaten in kwestie deze overgangsregelingen toepassen, maar zij blijft tevens in samenwerking met de lidstaten speciale activiteiten ter bestrijding van zwartwerk bevorderen.

En wat belangrijker is, zij zal lidstaten blijven aanmoedigen hun besluiten over een beperkte toegang tot de arbeidsmarkt voor Bulgaarse en Roemeense werknemers te heroverwegen in het licht van de situatie van hun arbeidsmarkt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk.(RO) Het Commissierapport uit november 2008 geeft aan dat de mobiliteitsstromen na de uitbreiding van de EU in 2007 over het algemeen een positieve invloed hadden. Op dit moment zouden lidstaten die vasthouden aan beperkende maatregelen hun positie moeten herzien. Hoewel het beperken van het recht op werk volgens de overgangsbepalingen in de door Roemenië en Bulgarije ondertekende toetredingsverdragen geen discriminatie vormt, is het niet normaal of moreel verantwoord dat dergelijke beperkingen op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie worden gehandhaafd zo lang na de toetreding. Het is tijd dat de Commissie actie onderneemt om de lidstaten waar nog beperkingen van kracht zijn te overtuigen deze op te heffen. Hoe kunnen we de Roemeense en Bulgaarse burgers uitleggen dat wij, hun gekozen vertegenwoordigers, in dit huis gelijke rechten op werk aan alle legale immigranten kunnen bieden, maar niets voor hen kunnen doen? De Commissie en de lidstaten moeten handelen in de geest van de EU en het vrije verkeer van hun burgers in de praktijk brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) Het vrije verkeer van werknemers is en blijft een heikele zaak in Europa. Waarom zou de Commissie nu juist ten aanzien van Bulgarije en Roemenië moeten nadenken over maatregelen ter opening van de markt? In het licht van de huidige economische crisis is het beduidend eenvoudiger excuses te vinden die eventuele opening van de markt "goedpraten"

Dat de burgers van alle zogeheten nieuwe EU-lidstaten tweederangsburgers zijn, is een alom bekend feit. De vraag aan de Commissie zou eigenlijk moeten luiden: "Wat denkt de Commissie hieraan te doen?" Trouwens, bij de selectie van werknemers voor de instellingen van de EU wordt wat de technische vereisten aangaat tot op de dag van vandaag verwacht dat kandidaten twee van de elf talen van de oorspronkelijke EU van de vijftien machtig zijn. Of is die regel inmiddels gewijzigd? Kijkend naar onze parlementspas, dames en heren, zie ik daar nog altijd - en dit reeds zes jaar na de uitbreiding - nog altijd uitsluitend en alleen de elf talen van de "oude" vijftien lidstaten. Dat riekt nogal naar discriminatie van de nieuwe lidstaten. Bewonderenswaardig hoe slecht dit overeenstemt met het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de fundamentele rechten van de EU.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid