Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2142(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0215/2010

Ingediende teksten :

A7-0215/2010

Debatten :

PV 09/09/2010 - 2
CRE 09/09/2010 - 2

Stemmingen :

PV 09/09/2010 - 5.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0311

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 9 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

2. De wetgeving verbeteren
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0215/2010) van Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, namens de Commissie juridische zaken, over "De wetgeving verbeteren" overeenkomstig artikel 9 van het Protocol betreffende de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (vijftiende jaarverslag van de Europese Commissie) [2009/2142(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, rapporteur. ? (PL) Mijnheer de Voorzitter, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel maken we alleen EU-wetgeving waar dit nodig is. Deze wetgeving moet op de juiste wijze worden omgezet in de rechtsorde van de lidstaten, zij moet eenvoudig, transparant en voor de EU-burgers begrijpelijk zijn. In de praktijk is het echter niet zo simpel. Het gemeenschapsrecht is ingewikkeld, onnauwkeurig en biedt teveel ruimte voor interpretatie, zo wordt vaak geconstateerd.

De algemene vertraging bij de wettelijke omzetting heeft geleid tot het ontstaan van artikel 260 van het Verdrag van Lissabon, de bepaling waardoor de Europese Commissie lidstaten makkelijker kan straffen voor ontbrekende of onjuiste tenuitvoerlegging van het gemeenschapsrecht. Ik heb dan ook met grote interesse kennisgenomen van het concept van slimme regelgeving dat de heer Barroso vorig jaar in zijn politieke richtsnoeren heeft gepresenteerd. Ik moedig de Commissie aan om de agenda voor slimme regelgeving uit te voeren en ik maak van de aanwezigheid van haar vertegenwoordigers gebruik om te vragen wat er op dit gebied gebeurt. Hoe verwezenlijkt de Commissie dit concept? Ik hoop dat het niet bij de modieuze, technocratische slagzin is gebleven. Een andere belofte van de heer Barroso was de evaluatie achteraf. Ik ben het ermee eens dat we bijzonder nauwgezet moeten volgen wat er met de EU-wetgeving gebeurt nadat zij is aangenomen. Wordt zij op de juiste manier omgezet en zo nee, waardoor zijn de vertragingen veroorzaakt? Is de wetgeving begrijpelijk voor de burgers? Als het gemeenschapsrecht geen positieve invloed heeft op economie, milieu en samenleving, dan is al ons werk zinloos. Dit brengt mij op de volgende vraag voor de Commissie: wat gebeurt er met de evaluatie achteraf? Waarin wijkt deze af van de controle op de wettelijke omzetting zoals die tot op heden werd uitgevoerd? Een volgend onderwerp is de effectbeoordeling waarmee ieder nieuw wetgevingsvoorstel gepaard gaat.

Het Parlement heeft de Commissie er meerdere malen op gewezen dat bij nieuwe wetgevingsvoorstellen de tenuitvoerlegging voorwerp moet zijn van een gedetailleerde analyse die gebaseerd is op geloofwaardige gegevens.

In het verslag heb ik de effectbeoordeling benaderd vanuit twee invalshoeken. Als eerste de inhoud, namelijk welke consequenties van de wetgevingsvoorstellen de Commissie moet onderzoeken. Ik vraag de Commissie hierbij om extra gewicht toe te kennen aan het onderzoeken van de sociale effecten van haar voorstellen. In het licht van de economische crisis zijn de antwoorden op vragen over de invloed van een gegeven voorstel op de Europese arbeidsmarkt en de werkgelegenheid in de verschillende leeftijdsgroepen en sectoren bijzonder belangrijk. Mijns inziens is dit aspect tot op heden nog niet gestaafd met een toereikende analyse. De tweede invalshoek is de onafhankelijkheid van de effectbeoordeling, die nauw gerelateerd is aan de kwestie van betere wetgeving.

In het verslag wijs ik op de noodzaak dat het orgaan dat de kwaliteit van de effectbeoordeling controleert, volledig onafhankelijk blijft en over voldoende middelen kan beschikken. Ik breng in herinnering dat dit orgaan is ontstaan als antwoord op eisen van het Parlement. Ik heb het hier over de Dienst voor effectbeoordeling, die bestaat uit de hoogste ambtenaren van de Commissie en rechtstreeks ressorteert onder haar voorzitter.

Tegelijkertijd ben ik bijzonder terughoudend over de aanstelling van externe experts voor effectbeoordeling, aangezien het Parlement in feite niet in staat is om hun onafhankelijkheid te controleren. In het verslag ga ik ook in op het programma ter vermindering van administratieve lasten. De publieke opinie associeert de Europese Unie te vaak met gecompliceerde en overbodige bureaucratie. Ik ben daarom blij dat de Commissie van plan is om deze lasten tot 2012 met maar liefst 33 procent terug te brengen. Er bereiken mij echter ook signalen, dat in sommige gevallen vrijstelling van ondernemers van administratieve verplichtingen leidt tot verlaging van de normen, bijvoorbeeld voor de veiligheid op het werk. Ik roep de Commissie op om dit probleem in globaal perspectief te zien. Bezuinigingen op administratieve kosten mogen niet ten koste gaan van de sociale normen in de Europese Unie.

Ik verwijs in het verslag ook naar de activiteiten van de Groep op hoog niveau inzake de administratieve lasten, onder voorzitterschap van de heer Stoiber. Ik beoordeel de activiteiten van deze groep tot nu toe positief en ik ben dan ook verheugd dat het mandaat verlengd is tot 2013. Ik reken erop dat het Parlement op de hoogte gehouden wordt over het oordeel van de groep over de uitvoering van het programma te vermindering van de administratieve lasten op het niveau van de Europese Unie.

Tot slot wil ik ingaan op zaken die verband houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, in het bijzonder op de praktische uitwerking van de verdieping van het contact met de nationale parlementen en de uitvoering van burgerinitiatieven. Ik hoop dat de interparlementaire samenwerking niet alleen de controle van het subsidiariteitsbeginsel betreft, maar ook zal bijdragen aan betere omzetting van EU-wetgeving. Wat het burgerinitiatief betreft, ik denk dat miljoenen burgers wachten op het standpunt van het Parlement in deze. Ik weet dat de Commissie constitutionele zaken hard aan deze zaak werkt en ik hoop dat de eerste lezing van het document nog dit jaar kan plaatsvinden. Nu reken ik op een vruchtbare discussie.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag mevrouw Geringer de Oedenberg bedanken voor een uitstekend verslag. Uit mijn inleidende opmerkingen kan zij opmaken dat de Commissie het met het grootste deel volledig eens is. Wij staan achter de inspanningen van het Parlement voor en de nadruk op slimme regelgeving omdat dit de juiste stap voorwaarts is.

Het verheugt me om vandaag te kunnen aankondigen dat de Commissie op dinsdag de laatste hand heeft gelegd aan het terugtrekken van 59 voorstellen in de werkprogramma's van 2010 die nog in behandeling zijn. We nemen deze voorstellen niet verder in behandeling omdat ze verouderd zijn of door de tijd zijn ingehaald. Hiermee doen we recht aan onze toezeggingen bij de onderhandelingen over het Kaderakkoord.

Ik wil ook graag bevestigen dat de Commissie op 6 oktober een mededeling publiceert over slimme regelgeving, alsook het jaarverslag "De wetgeving verbeteren" waarin we de subsidiariteitskwesties in detail bespreken. Deze documenten zullen de kwesties die mevrouw Geringer de Oedenberg in haar verslag aankaart, uitgebreid behandelen, en daarom wil ik slechts een aantal belangrijke punten bespreken.

Het eerste punt waar wij het waarschijnlijk allemaal over eens zijn, en de financiële crisis is hier een bewijs van, is dat regelgeving een positieve en noodzakelijke rol speelt in het verzekeren van een duurzame welvaart door de markten, voor iedereen. Tegelijkertijd ben ik het helemaal eens met mevrouw Geringer de Oedenberg dat we voorzichtig moeten zijn met die regelgeving. We willen bedrijven, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, niet belasten met onnodige administratieve rompslomp. We doen wat we kunnen om de administratieve last te verminderen in bestaande wetgeving en in de wetgeving die we voorbereiden.

We zullen heel hard werken om de vier hoofdactiviteiten rondom slimme regelgeving voort te zetten. We zullen doorgaan met de effectbeoordelingen. We zullen ons uiterste best blijven doen om de kwaliteit te verbeteren. We zullen de bestaande wetgeving vereenvoudigen. We zullen ons blijven inspannen om de administratieve last voor bedrijven te verminderen, en we zullen ook de bestaande regelgeving evalueren om te beoordelen hoe efficiënt ze is.

Ik moet toegeven dat er enkele meningsverschillen zijn en ik zal slechts twee kwesties bespreken. De eerste betreft de onafhankelijke instantie die verantwoording aflegt aan het Parlement. We zijn tevreden met de manier waarop de effectbeoordelingen binnen de Commissie worden uitgevoerd. Zoals u allen heel goed weet, legt de Commissie verantwoording af aan het Europees Parlement. Daarmee is het Parlement als wetgever de instantie die uiteindelijk de kwaliteit van de wetgeving beheert.

De tweede kwestie is die van herschikking. U weet dat de Commissie en het Parlement opvattingen uitwisselen door middel van brieven tussen onze beider Voorzitters, waar we uit opmaken dat de huidige situatie, ontstaan na de wijzigingen in het Reglement van Orde, vragen oproept over het inzetten van de methode van herschikking. Wanneer deze situatie voortduurt zal uiteindelijk het gebruik van herschikking voor initiatieven voor vereenvoudiging en aanpassing van bestaande wetgeving geen nut meer hebben.

Overigens vind ik dat we het met betrekking tot andere kwesties sterk met elkaar eens zijn. Ons gezamenlijk doel is om wetgeving te creëren op een slimme, efficiënte manier die goed is voor onze burgers en onze bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Tadeusz Zwiefka, rapporteur voor advies van de Commissie constitutionele zaken. ? (PL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur feliciteren en bedanken voor de buitengewoon goede samenwerking tijdens de voorbereiding van dit verslag. Ik ben er ook mee ingenomen dat mijn advies dat is voorbereid in de Commissie constitutionele zaken, bijzonder uitgebreid is verwerkt in de definitieve versie van het verslag. In de loop van de vele jaren dat eerst de Europese Gemeenschappen en later de Europese Unie functioneren, zijn we er van overtuigd geraakt, dat in een wereld met vrij verkeer van goederen, diensten en personen een enkele EU-regeling voor alle lidstaten effectiever is dan ingewikkelde en vaak ongewoon gecompliceerde wetgeving op het niveau van de 27 lidstaten.

Nieuwe en al bestaande voorschriften mogen echter geen nieuwe obstakels opwerpen voor degenen die er gebruik van maken. Wetgeving moet levensterreinen reguleren, maar het is niet de bedoeling dat het handelen onmogelijk maakt. Het basisidee is om de EU-wetgeving te vereenvoudigen en een vriendelijk juridisch klimaat te scheppen, zodat de burger makkelijker zijn weg kan vinden in de Europese voorschriftenjungle. Dit mag echter in geen geval leiden tot minder strenge normen op dit gebied, integendeel, het moet juist leiden tot verscherping ervan. Het verslag van dit jaar vestigt de aandacht op een reeks veranderingen die het Verdrag van Lissabon invoert in de Unie introduceert en die bepalend zullen zijn voor het gehele EU-wetgevingsproces.

De grotere rol voor het Europees Parlement, het Europees wetgevingsinitiatief en de vermindering van de administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen zullen de aandacht van de EU-burger op natuurlijke wijze op het proces zelf en de kwaliteit en de effectiviteit ervan vestigen. Een grotere bijdrage van het Parlement in het EU-wetgevingsproces betekent natuurlijk ook meer verantwoordelijkheid. Burgers zullen het Parlement daarom gaan zien als een instelling die daadwerkelijk invloed heeft op de wetgeving en als gevolg daarvan ons als leden van het Parlement meer op de vingers gaan kijken. Daarom moeten we zorgen voor een onafhankelijke, alomvattende effectbeoordeling, het volgende belangrijke onderwerp. In de commissie kijken wij anders tegen deze kwestie aan dan de rapporteur. We willen echter allemaal hetzelfde, namelijk dat we over een objectieve en betrouwbare basis kunnen beschikken, waarmee we onze koers kunnen uitzetten en besluiten kunnen nemen over toekomstige wetgeving. We mogen niet vergeten dat goede wetgeving een van de garanties is voor effectieve omzetting en toekomstige toepassing van de voorschriften van de EU-wetgeving in de lidstaten. Helaas is dit laatste nog steeds een behoorlijk groot probleem in de hele Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Raffaele Baldassarre, namens de PPE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, in het verslag-Geringer staat een fundamenteel vraagstuk voor het integratieproces van de Europese Unie centraal, namelijk de noodzaak om eenvoudige, transparante en voor de burgers van de Unie begrijpelijke wetgeving uit te vaardigen.

Ik ben het hartgrondig eens met de prioritaire doelstellingen die de rapporteur heeft vastgesteld, namelijk eerbiediging van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, en het belang van effectbeoordelingen en van de vermindering van administratieve lasten.

Wat de effectbeoordelingen betreft wil ik graag benadrukken dat de juridische commissie zich inspant om te bereiken dat de Europese Commissie mechanismen ontwikkelt om de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de uitgevoerde analyses te garanderen. Dit is een cruciale kwestie: als we hoge normen voor de onpartijdigheid van de beoordelingen vastleggen, neemt de geloofwaardigheid van de wetgevingsvoorstellen van de EU toe en wordt het proces van goedkeuring ervan gestroomlijnd.

Verder is het naar mijn mening van groot belang dat we ons best doen om tot een duidelijke vermindering te komen van de administratieve lasten waarmee de Europese wetgeving gepaard gaat. De Europese Commissie wil deze lasten in 2012 met 25 procent terugdringen. Dit betekent een verhoging met 1,4 procent van het BNP van de Unie, oftewel 150 miljard euro.

Bovendien is een goed deel van de uit de EU voortvloeiende administratieve lasten het gevolg van de ontoereikendheid en ondoeltreffendheid van de nationale administratieve procedures. Een voorbeeld: 72 wetgevingshandelingen hebben aanleiding gegeven tot 486 informatieverplichtingen, wat heeft geleid tot invoering van meer dan 10 000 omzettingsmaatregelen in de lidstaten.

Enerzijds moet er dus meer toezicht worden gehouden op de omzetting van Europese wetgeving, en anderzijds is een betere samenwerking tussen de Raad en de lidstaten van essentieel belang.

Tot besluit ben ik van mening dat een betere samenwerking met de nationale parlementen, los van vraagstukken die met het subsidiariteitsbeginsel verband houden, een beslissende bijdrage kan leveren aan een doeltreffender Europese wetgeving die uiteindelijk beter aansluit bij de behoeften van de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Evelyn Regner, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, onze rapporteur, mevrouw Geringer, heeft een ambitieus verslag gepresenteerd. Als iedereen die betrokken is bij het Europees wetgevingsproces zich hieraan houdt, hebben we al een heleboel bereikt. Het gaat tenslotte om de geloofwaardigheid van de Europese wetgeving. Het is de bedoeling dat de regelgeving aanmerkelijk wordt verbeterd. De EU-wetgeving moet transparanter, samenhangender en doeltreffender worden.

Twee elementen in het verslag zijn met name van belang. Vereenvoudiging van de wetgeving - "betere wetgeving"- mag er niet toe leiden dat Europese normen die in de wetgeving zijn vastgelegd, worden afgezwakt. Betere wetgeving moet in dit opzicht in nauwe samenhang met een ander initiatief worden bekeken, namelijk "slimme" of "betere regelgeving". Elk wetgevingsinitiatief moet een adequate raadpleging van alle betrokken partijen omvatten, met name als dit gevolgen voor werkgelegenheid en sociaal beleid heeft.

Voorts hecht ik, net als iedereen die aan dit verslag heeft meegewerkt, bijzonder veel waarde aan een uitstekend effectbeoordelingssysteem. Wij hebben een systeem nodig waaruit duidelijk blijkt dat de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de doorgevoerde maatregelen gewaarborgd zijn. In het verleden hebben wij immers bijzonder slechte ervaringen gehad. Ik denk daarbij aan de Dienstenrichtlijn en de eenzijdige beoordeling van de gevolgen destijds door met name de Commissie.

Het Verdrag van Lissabon voorziet nu in een horizontale sociale clausule. Dat is wat mij betreft tevens de basis voor het feit dat wij er nu bij het effectbeoordelingssysteem - zoals reeds is opgemerkt - met name op letten dat de sociale partners uitvoerig worden geraadpleegd over de gevolgen voor werkgelegenheid en sociale kwesties.

 
  
MPphoto
 

  Alexandra Thein, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wat wordt er bedoeld met betere wetgeving? Wij willen eenvoudige en transparante wetten maken die voor EU-burgers en ondernemingen begrijpelijk zijn. Het is daarbij met name van belang dat de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in acht worden genomen. Wij willen uitsluitend datgene op Europees niveau regelen, wat niet op nationaal of lokaal niveau kan worden geregeld.

Een belangrijk aspect van betere wetgeving is voornamelijk het hebben van een duidelijk beeld van de gevolgen die de voorgenomen voorschriften zullen hebben. Alleen dan kunnen we de best mogelijke effecten bereiken en tegelijkertijd nadelige gevolgen tot een minimum beperken. De zogenaamde effectbeoordeling moet daarom met de grootst mogelijke zorgvuldigheid door de Commissie worden voorbereid. Het is derhalve terecht dat er op aandringen van het Europees Parlement een onafhankelijke dienst is opgericht die de kwaliteit van de effectbeoordeling bewaakt. Het is echter de bedoeling dat deze dienst verantwoording aflegt aan het Europees Parlement.

Voor ondernemingen, autoriteiten en burgers gaan de voorschriften gepaard met kosten, of het nu gaat om het verstrekken van informatie, het etiketteren van producten of het naleven van controleplichten. Te hoge kosten doen het profijt van een beleid te niet. Het is derhalve ons ambitieuze en ook juiste doel om de administratieve kosten in 2012 met 25 procent te hebben verminderd door de bureaucratische rompslomp terug te dringen. Om dit doel te realiseren, moeten wij op Europees niveau maatregelen nemen en de kansen om dit bereiken zijn goed. Ik moet op dit punt echter opmerken dat ruim een derde - volgens sommigen twee derde - van de administratieve kosten die afgeleid zijn van de EU het gevolg is van het feit dat de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving gewoonweg te veel onnodige administratieve en bureaucratische voorschriften uitvaardigen. EU-instellingen en lidstaten moeten daarom actief samenwerken om onnodige bureaucratie te vermijden. De tenuitvoerlegging van communautaire wetgeving moet bovendien grondig en actief worden gecontroleerd. Boven alles moeten de nationale parlementen hun verplichting tot medewerking overeenkomstig het Verdrag van Lissabon nakomen.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, als 27 wetgevingssystemen bij elkaar komen en willen samenwerken, is het ontstaan van problemen onvermijdelijk. Daarom is er immers ook veel kritiek op de Europese wetgeving waar wij op moeten reageren. Deze reactie moet wezenlijke aspecten omvatten, zoals effectbeoordelingen, die daadwerkelijk onafhankelijk moeten zijn en waarbij rekening wordt gehouden met alle betrokken partijen, niet alleen met de economie, de industrie en de lobbygroepen. Dat is mijns inziens uitermate belangrijk.

Het tweede punt, en dat was onderwerp van bijzonder ernstige kritiek, is de tenuitvoerlegging van communautaire wetgeving op nationaal niveau. Heel veel problemen ontstaan pas in deze fase van implementatie, dan wel wellicht het gebrek aan implementatie, van Europese wetgeving in nationale wetgeving. Daarom moeten wij juist in deze implementatiefase nieuwe verbeteringen doorvoeren en op doeltreffende, transparante en heldere wijze reageren op de zorgen van burgers. Klachten van burgers geven een maximale impuls aan de vernieuwing van de Europese wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Sajjad Karim, namens de ECR-fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn collega de rapporteur bedanken voor het verslag en de inhoud er van.

De wetgeving verbeteren is een hele belangrijke uitdaging voor de toekomst van een EU die relevant is voor de burgers van onze lidstaten. Een groot deel van de goede wetgeving die we in dit Parlement maken wordt helaas ongedaan gemaakt, ten eerste door de enorme hoeveelheid totaal overbodige regelgeving die nog steeds in onze wetboeken staat en de administratieve last die dat oplevert voor de basis van de Europese economie, namelijk de kleine en middelgrote ondernemingen. Het verheugt me dat de Commissie dit vandaag heeft erkend in dit Parlement. Ten tweede zijn er de behoorlijk vreemde initiatieven waarmee de Commissie van tijd tot tijd bij ons komt en die niets anders doen dan ons afhouden van ons eigenlijk werk en deze vreemde ideeën verdwijnen geheel terecht in de vuilnisbak.

Nu er een Verdrag van Lissabon op tafel ligt is het belangrijk dat we ons concentreren op een groot aantal van de zaken die mijn collega onder de aandacht heeft gebracht. Ten eerste, als permanent rapporteur voor toezicht op subsidiariteit en evenredigheid, kan ik u vertellen dat het van wezenlijk belang is dat onze nationale parlementen de juiste rol spelen in ons proces van wetgeving hier. Echter, zonder toereikende tolkfaciliteiten kunnen wij dat onderdeel van ons werk niet naar volle tevredenheid uitvoeren.

Ik ben zeer tevreden met de ontwikkeling op het gebied van effectbeoordelingen. Overleg met alle betrokken partijen en overeenstemming met subsidiariteit moeten ook worden nagegaan. Ik sta volledig achter de oproep in het verslag om slimme regelgeving te definiëren. Effectbeoordelingen moeten vanaf het begin af aan worden gepresenteerd in commissies, zodat het Parlement zijn opvattingen kan delen met de Commissie voordat een beoordeling wordt gemaakt.

Kort samengevat staat mijn fractie pal achter deze ontwikkelingen wanneer die de volgende basisprincipes volgen: de Europese instellingen moeten de principes van subsidiariteit en evenredigheid volgen; in alle ontwerpwetgeving moeten de redenen worden genoemd die aannemelijk maken dat dit niveau het beste is waarmee we de regelgeving kunnen indienen; alle wetgevende voorstellen moeten worden vergezeld door een effectbeoordeling die onafhankelijk is; de Commissie moet alle effectbeoordelingen direct aan het begin presenteren bij de commissie; en we moeten er voor zorgen dat de beslissingen die genomen worden zo dicht mogelijk bij de burger staan.

 
  
MPphoto
 

  Morten Messerschmidt, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur voor een uitstekend verslag met veel belangrijke punten. Ik ben er in het bijzonder zeer erkentelijk voor dat er zoveel aandacht is voor het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. We moeten niettemin betreuren dat de intenties die in het Verdrag van Lissabon zijn opgenomen in de verre verste niet worden vervuld in het voorstel van de Commissie. Het is bedroevend om te zien dat het volledige deel over de nationale parlementaire controle, waarbij het gaat om het evenredigheidsbeginsel, is geschrapt, en het is evenzeer bedroevend dat we met het Verdrag van Lissabon niet een volledige stap hebben gezet en gezegd dat, als een meerderheid van de parlementen wenst te stoppen met een deel van de wetgeving op grond van inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel, die meerderheid daartoe natuurlijk de mogelijkheid moet hebben. Het enige wat we hebben bereikt, is dat we een aantal gele en oranje kaarten hebben uitgedeeld, iets dat in werkelijkheid totaal geen effect heeft en daarom wat betreft de autonomie en soevereiniteit van de nationale parlementen meer een grap is dan een feitelijk rechtsmiddel.

Dit is betreurenswaardig, maar ik ben van mening dat het in ieder geval wel heuglijk is dat we deze discussie nu zijn begonnen, dat we onze aandacht hebben gericht op deze belangrijke elementen en dat we hopelijk binnen het proces dat nu door de Commissie wordt ingeleid een situatie bereiken waarin de lidstaten werkelijk gerespecteerd worden en dat er niet alleen nota van wordt genomen, als nationale parlementen van oordeel zijn dat er zich een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel voordoet, maar we ook echt stoppen en bedenken dat we in dat geval een andere manier moeten vinden.

 
  
MPphoto
 

  Dimitar Stoyanov (NI).(BG) Ik zou graag doorgaan op hetgeen werd gezegd door de twee collega's die voor mij aan het woord waren, in het bijzonder over de nieuwe bevoegdheden waarover de nationale parlementen krachtens het Verdrag van Lissabon beschikken om in te grijpen als zij van mening zijn dat een bepaald besluit niet specifiek met het subsidiariteitsbeginsel in overeenstemming is. Dat was een van de mooie kanten van het Verdrag van Lissabon, waaraan veel publiciteit werd gegeven; nu echter is het moment aangebroken waarop moet blijken of het om meer gaat dan een vorm van populisme met als doel een breder maatschappelijk draagvlak voor het Verdrag van Lissabon te verwerven.

Als u het werkelijk oprecht meende toen u zei dat de nationale parlementen een rol dienen te spelen bij de vaststelling of een bepaald besluit in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel, dient nu onverwijld een procedure te worden uitgewerkt die de nationale parlementen in staat stelt hun krachten te bundelen en gezamenlijk op te treden. Uit de eis dat tweederde van de nationale parlementen nodig is om een gegeven besluit aan te vechten als dit niet in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel, vloeit voort dat er een aanzienlijke meerderheid vereist is. Daarom moet er nu, als men wil dat dit principe echt wordt toegepast, daadwerkelijk een uniforme procedure te worden opgesteld waaraan alle nationale parlementen zich hebben te houden. Alleen dan zal een dergelijke norm werkelijk kunnen worden toegepast. Om die reden verzoek ik het Belgische voorzitterschap, dat als gastheer van de COSAC-conferentie van nationale parlementen zal optreden, de hiertoe noodzakelijke maatregelen te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Masip Hidalgo (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, dit is een onderwerp dat al jarenlang telkens weer op de een of andere manier en op uitputtende wijze terugkeert in onze betogen, en ik zou u willen herinneren aan al het werk dat mevrouw Frassoni en de heer Medina Ortega hiervoor in vorige zittingsperioden verricht hebben.

Niettemin denk ik dat we van het verslag van Lidia Gehringer – dat uitstekend is en waarmee ik haar gelukwens - niet alleen de inhoud moeten overnemen, die bijzonder belangrijk is, en de doelstellingen, maar ook de geest waarin dit verslag geschreven is, waarvan iedereen die bij de Europese Unie betrokken is, zou moeten worden doordrongen. Doen we dat niet, dan vervallen we opnieuw in die eindeloze reeks vermoeiende betogen over wat er allemaal aan de hand is en hoe slecht sommige dingen verlopen.

Ik denk dan ook dat de woorden van de commissaris van vandaag niet alleen blijk geven van politieke bereidheid maar ook dat ze geloofwaardig zijn. Ik geloof u, commissaris, en ik denk dat dit verslag en uw inspanningen een belangrijke bijdrage zullen leveren aan het verwezenlijken van die 25 procent-doelstellingen en van de overige doelstellingen die heel goed geformuleerd zijn in het verslag, helemaal in de geest van het verslag.

 
  
MPphoto
 

  Martin Ehrenhauser (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil enkele woorden aan het subsidiariteitsbeginsel wijden. Het moet uiteraard zo zijn dat beleid in beginsel op regionaal dan wel lokaal niveau wordt uitgevoerd. Alleen daar is beleid voor de burgers immers inzichtelijk en dat belangrijke instrument van de directe democratie kan alleen daadwerkelijk op dit niveau worden geïmplementeerd. Juist dat is de bedoeling van het subsidiariteitsbeginsel en dat is precies de reden waarom het subsidiariteitsbeginsel moet worden gemotiveerd. We moeten derhalve argumenten op basis van kwantitatieve en kwalitatieve criteria aanvoeren waarom het beleid op EU-niveau plaatsvindt en niet op lokaal niveau.

Op dit moment is het echter zo - en dat punt wil ik hier aankaarten - dat deze motiveringseis voortdurend in de wind wordt geslagen. Het is in enkele gevallen mogelijk om in het verslag van de Commissie aanwijzingen te vinden dat deze taken reeds op nationaal niveau ten uitvoer worden gelegd. Er worden dus te weinig argumenten gepresenteerd om aan te geven waarom het beter is deze regeling op EU-niveau door te voeren.

Het recht om de subsidiariteit te controleren, dat nu met het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, is mijns inziens niet adequaat genoeg; de nationale parlementen hebben onvoldoende macht en dit controlerecht is uiteindelijk een schijnrecht. Ik dring er derhalve met name bij de Commissie op aan om aanmerkelijk strikter volgens het subsidiariteitsbeginsel te werk te gaan en in het bijzonder de motiveringseis voldoende in acht te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Edvard Kožušník (ECR). - (CS) Ik zou de rapporteur willen bedanken voor haar hoogstaand verslag en er enkele opmerkingen bij het plaatsen. De Commissie werkt de laatste jaren met concrete initiatieven aan de verbetering van de wetgeving. Daarvoor heeft zij mijn allergrootste waardering, ook al zie ik vaak met eigen ogen dat zij daar niet altijd in die mate in slaagt als ik graag zou willen. Soms heb ik in dit achtenswaardige assemblee het idee dat de rechterhelft "better regulation" diametraal anders opvat dan de linkerhelft. Verder zou ik graag nog willen stilstaan bij de resultaten van de werkzaamheden van de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten onder leiding van Edmund Stoiber.

Er is een punt in het verslag maar ik het echter niet mee eens kan zijn. Ik heb het over de oproep om het aantal medewerkers van effectenbeoordelingscommissie van de Europese Commissie te vergroten. Het lijkt mij verstandiger bij onszelf te rade te gaan hoe we de Commissie zouden kunnen helpen bij dit werk. We zouden bijvoorbeeld kunnen putten uit de pool arbeidskrachten hier in het Europees Parlement en een commissie voor verwijdering van bureaucratische lasten kunnen oprichten. Deze zou onder meer een oordeel kunnen vellen over de effectrapportages, alsmede over de net ingediende wetsvoorstellen mogelijk te bereiken verlichting van de administratieve lasten. De activiteiten van dergelijke commissie zou de Europese Commissie veel moeilijker werk uit handen kunnen nemen zonder dat dit het Parlement ook maar iets extra's kost.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Ik feliciteer de rapporteur en dank de commissaris voor zijn steun. Dankzij het Verdrag van Lissabon is er een nieuw tijdperk aangebroken op het gebied van Europese samenwerking en dus ook voor het Parlement. Onze rol is belangrijker geworden, maar daarmee is ook onze verantwoordelijkheid toegenomen. Het is belangrijk dat we alle gelegenheden aangrijpen om voorstellen te doen voor de verbetering van de kwaliteit van de wetgeving. Vooral de punten in het verslag waarin de aandacht wordt gevestigd op het effectiever betrekken van kmo's bij effectbeoordelingsstudies zijn waardevol. Bij de steun aan ondernemingen hoort een redelijk wetgevingskader en het waarborgen van eenvoudige administratie. De samenvattingen van de effectbeoordelingsstudies zijn een hulp bij het werk van het Parlement. De Europese wetgeving is de juiste richting ingeslagen, waarbij een goede samenwerking tussen de instellingen en de nationale parlementen van cruciaal belang is. Onze resolutie van februari garandeert het Europees Parlement uitgebreide en gelijkwaardige informatie op het gebied van wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, we willen de wetgeving verbeteren, maar het subsidiariteitsprotocol werkt niet: de deelname van de regionale en nationale parlementen is geen werkelijkheid geworden.

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de Commissie – volgens haar eigen statistieken – 26 wetgevingsinitiatieven gestuurd naar de nationale parlementen van de 27 lidstaten van de Unie. Er zijn echter maar 52 reacties ontvangen van de 702 die mogelijk waren, ofwel iets meer dan 7 procent.

Van de 52 ontvangen standpunten zijn er tien uit Oostenrijk, twee van het Tsjechische Hogerhuis, een van het Spaanse parlement, een van het Franse parlement, achttien zijn van het Hogerhuis van de republiek Italië, drie van het Italiaanse Huis van Afgevaardigden, twee van het Hogerhuis van Polen, en vijftien van de volksvertegenwoordiging van de republiek Portugal.

Bovendien heeft de Commissie geen enkele informatie over de inbreng van de regionale parlementen bij de totstandkoming en aanneming van die standpunten, wat als mogelijkheid is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon.

 
  
MPphoto
 

  Alfreds Rubiks (GUE/NGL) . – (LV) Dank u mijnheer de Voorzitter. Ik sta in grote lijnen achter de inhoud van het verslag. Als immers het Parlement en de Europese Unie als zodanig zich inzetten voor toezicht op de mensenrechten en de burgerrechten buiten de EU, is het des te belangrijker dat we dat ook doen voor onszelf. Naar mijn inschatting is er vaak een gebrek aan toezicht op de wijze waarop deze documenten op Europees niveau, waaronder op het gebied van mensenrechten, in de praktijk worden toegepast. Ik wil slechts één geval noemen. In Letland, het land dat ik hier vertegenwoordig, worden de parlementsverkiezingen gehouden op 2 oktober. Het stemrecht in deze parlementsverkiezingen wordt geweigerd aan meer dan...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken aangezien de spreektijd verstreken is)

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Allereerst wil ik graag opmerken dat ik erg verheugd ben over het feit, dat de Europese Commissie, evenals de betreffende commissies van het Europees Parlement – de Commissie juridische zaken en de Commissie constitutionele zaken – , heeft opgemerkt dat het juridische systeem van de Europese Unie bijzonder ingewikkeld is, in vele gevallen zelfs ondoorzichtig, en dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om het te verbeteren en te vereenvoudigen. Ik ben me ervan bewust dat dit een zware taak is, omdat de bestuurlijke en juridische systemen van de verschillende lidstaten sterk van elkaar verschillen en vaak niet met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht. Deze situatie zou echter in geen geval de rechtszekerheid van onze burgers of hun recht op een rechtvaardige en vakkundige beoordeling van hun problemen mogen ondermijnen.

Met het oog op een beter besef van de wederzijdse afhankelijkheid van de Europese en nationale rechtssystemen, moet de Europese Unie zich veel meer inspannen om het proces van het ontwerpen van rechtsvoorschriften en de daaropvolgende daadwerkelijke tenuitvoerlegging van wetten en reguleringen zo eenvoudig, doorzichtig en begrijpelijk mogelijk te houden voor alle lidstaten van de Europese Unie.

Een ander belangrijk doel is om te voorzien in netwerken van goede, geaccrediteerde diensten, gespecialiseerde training van deskundigen...

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het wetgevingsproces zoals dit Parlement het uitvoert lijkt bedoeld te zijn om individuele parlementsleden de kans te ontnemen om hun eigen mening te vormen.

Voorstellen voor wetgeving en amendementen worden herschreven of opnieuw toegewezen aan een andere groep amendementen of op het laatste moment opnieuw verdeeld. Leden van grote fracties die graag precies doen wat hen verteld wordt hoeven zich hier geen zorgen over te maken, want zij volgen blindelings de leiders en de partijlijn.

Echter, de zelfstandige denkers onder de leden, hetzij van grote of kleine fracties, die graag hun eigen mening willen vormen alvorens ze stemmen, moeten soms kiezen tussen het aanwezig zijn bij een debat in de ochtend, voorafgaand aan de stemming, en hun assistenten laten beslissen, of afwezig zijn bij deze debatten zodat ze hun eigen mening kunnen vormen.

Dit is echt niet democratisch te noemen.

 
  
MPphoto
 

  Lena Kolarska-Bobińska (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, gefeliciteerd met dit verslag. Het gaat terecht in op de noodzaak om eenvoudige, transparante en voor de EU-burgers begrijpelijke wetgeving op te stellen. Maar ondertussen produceren wij hier in het Europees Parlement zelf verslagen, verklaringen en resoluties in een taal die bijzonder gecompliceerd en voor gewone burgers bijna niet te begrijpen is. Veel van de door ons voorbereide documenten zijn geschreven in niet te ontcijferen juridisch jargon. Zelfs de resoluties waarin we andere landen informeren over onze waarden en spreken over de schending van mensenrechten zijn in die taal gesteld. Ik vind daarom dat het Parlement zich aan moet sluiten bij de Clear Writing Campaign van de Commissie. Deze campagne leert mensen hoe ze goed leesbare documenten op moeten stellen.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). - (SK) Ik heb deze uiterst belangrijke en interessante discussie vanuit mijn werkkamer gevolgd, en ik wil mevrouw Geringer de Oedenberg en u, Vicevoorzitter van de Commissie, hartelijk danken. Ik vind het een hele goede zaak, dat de Europese Commissie een commissie op het allerhoogste niveau in het leven heeft geroepen, die de Europese Commissie zal adviseren over de beperking van de bureaucratie.

Elk land heeft zijn eigen cultuur, maar ik vind het goed nieuws, dat u de Duitse politicus Edmund Stoiber tot voorzitter van deze commissie op het allerhoogste niveau hebt gekozen, omdat juist Duitsland een goed voorbeeld kan zijn voor de inperking van de bureaucratie in een beleid, dat zowel op nationaal als op Europees niveau wordt gevoerd.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal proberen zo veel mogelijk vragen te beantwoorden in de tijd die mij toegewezen is, maar eerst wil ik alle leden van het Europees Parlement bedanken voor hun sterke betrokkenheid bij slimmere en betere regelgeving. Dit is nou precies wat de Europese Unie en onze lidstaten nodig hebben. Ik wil ook graag de rapporteur bedanken voor het benadrukken van het belang van het werken met de effectbeoordelingen die worden voorbereid voor de Commissie.

De commissie voor interne markt en consumentenbescherming heeft een aantal zeer positieve precedenten geschapen, en we hopen dat andere commissies net zo gestructureerd en gedetailleerd zullen werken met onze effectbeoordelingen als deze commissie dat heeft gedaan. We gaan natuurlijk proberen om de kwaliteit van effectbeoordelingen nog verder te verbeteren, en om ze te leveren samen met een voorstel voor wetgeving.

Het is van groot belang dat we het effect van de voorgestelde amendementen bestuderen. Het was goed dat het verslag dit benadrukte. Het gebeurt vaak dat we wetgeving voorstellen en dat er belangrijke amendementen worden gedaan die vaak nog even snel worden aangenomen. Dit kan de wetgeving verbeteren, maar ook verslechteren, en daar moeten we scherp op zijn.

Ik ben het volledig eens met de parlementsleden die pleiten voor onafhankelijke beoordeling. Dat is precies wat we proberen te doen in de Commissie. We werken nauw samen met de Stoiber Group. Onze sterke Dienst voor effectbeoordelingen zorgt voor een cultuuromslag met betrekking tot hoe de Commissie het intern aanpakt. De taal is absoluut nietszeggend en meer dan 30 procent van de voorstellen die naar de bewuste afdelingen gaan wordt afgekeurd door de Dienst voor effectbeoordelingen en teruggestuurd voor het verbeteren van de kwaliteit van de wetgeving.

Twee dagen geleden hebben we al besproken hoe belangrijk het is de last te verlichten voor kleine en middelgrote ondernemingen, juist vooral voor kmo's zodat zij kunnen profiteren van de interne markt. Het verheugt me u te kunnen melden dat deze doelstelling van het verlagen van de administratieve last met 25 procent in 2012 ruim gehaald gaat worden.

Mijn spreektijd is voorbij en daarom wil ik graag de rapporteur nogmaals hartelijk danken voor een uitstekend verslag, en alle leden van het Parlement voor hun betrokkenheid bij slimmere en betere regelgeving.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mijnheer Šefčovič, de Commissie heeft officieel geen tijdslimiet. Ze mag zelf haar spreektijd bepalen. Misschien moet ik dat niet vertellen omdat het goed is dat commissarissen denken dat hun spreektijd beperkt is, zodat ze niet al te lang van stof zijn, maar het is hoe dan ook een feit.

 
  
MPphoto
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, rapporteur. ? (PL) Aan het einde van dit debat wil ik alle collega's en de heer Šefčovič van harte bedanken voor de vruchtbare discussie. Ik ben blij dat ik de gelegenheid heb gekregen om mee te werken aan het verslag over de verbetering van de wetgeving, in het eerste jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en in het jaar waarin de Raad de EU 2020-strategie heeft vastgesteld. Beide documenten zullen van invloed zijn op vele aspecten van de verbetering van de wetgeving. Dit verslag was een goede aanleiding om me hiermee bezig te houden. Tijdens de voorbereiding van het verslag heb ik contact gehad met diverse groeperingen. Ik heb geluisterd naar de standpunten van zowel de zakenwereld als van werknemers, vakbonden en organisaties zoals de EVV.

Ik denk dat de eenparigheid van stemmen in de Commissie juridische zaken het bewijs is dat het is gelukt om een verstandig compromis te vinden tussen de verwachtingen van alle fracties. Vanaf deze plaats wil ik alle collega's bedanken voor de voortreffelijke samenwerking. Die samenwerking was uitzonderlijk, omdat alle fracties een bijdrage hebben geleverd en dat gebeurt niet vaak in dit huis. Ik hoop dan ook op een positief verloop van de stemming tijdens de plenaire vergadering van vandaag.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. – (EN) De effectbeoordelingen die door de Commissie worden verricht, zouden moeten waarborgen dat we kwalitatief hoogstaande wetgeving opstellen, en daarom is het in ons aller belang dat we ervoor zorgen dat de effectbeoordelingen zelf van goede kwaliteit zijn.

De belangrijkste leidende beginselen voor deze effectbeoordelingen zouden moeten zijn: dat ze als richtsnoer dienen voor de wetgeving en de rol van de politiek verantwoordelijke besluitmakers niet overnemen of hinderen, en dat in alle kosten-batenanalyses niet alleen rekening wordt gehouden met economische overwegingen, maar ook met sociale, gezondheids- en milieueffecten.

Wat betreft de kwestie van het hebben van een onafhankelijke Dienst voor effectbeoordelingen, denk ik dat de beste methode is ervoor te zorgen dat de Dienst meerdere belanghebbenden bevat, met bekende belangen, zodat belangenconflicten worden voorkomen. Ik ben het met de rapporteur eens dat het hoge percentage van effectbeoordelingen (meer dan 30 procent) die aanvankelijk door de Dienst voor effectbeoordelingen worden afgekeurd, aantoont dat de kwaliteit ervan door de bevoegde diensten van de Commissie verder moet worden verbeterd. De Dienst mag het proces natuurlijk alleen informatie verstrekken en mag geen politieke oordelen vellen. Ik verzoek de voorzitter van de Dienst tot slot om elk jaar na de publicatie van het jaarverslag van de Dienst voor effectbeoordelingen voor de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid te verschijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. – (PL) Ieder jaar debatteren wij over de verbetering van de EU-wetgeving. Alleen heldere, samenhangende en transparante wettelijke voorschriften garanderen effectieve tenuitvoerlegging in de lidstaten. Op het gebied van de vermindering van administratieve lasten zijn vooral de mededelingen inzake de e-Commissie 2006-2010 en de i2010-stategie van belang. Beiden zijn gericht op modernisering van de administratie in Europa. Elektronische communicatie is nu al niet meer weg te denken uit ons leven en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Dankzij elektronische communicatie boeken we tijdwinst, slechten we vele administratieve barrières en beperken we het gebruik van natuurlijke grondstoffen waardoor de natuur beter beschermd wordt. Onze activiteiten en middelen moeten we dus concentreren op haar verdere verspreiding. Daarbij moeten we ook denken aan hulpmiddelen en ondersteuning voor gehandicapten en ouderen. Wij doen regelmatig een beroep op de Europese Commissie om de procedures voor het aanwenden van de extra EU-instrumenten, zoals het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, te vereenvoudigen en te versnellen. De reactie van de EU-instellingen op natuurrampen en ernstige economische problemen van de lidstaten is nog steeds te traag en niet flexibel genoeg. Het is de hoogste tijd dat we bij de ontwikkeling van nieuwe instrumenten niet weer vervallen in herhaling van oude fouten. De effectiviteit van wetgeving hangt niet alleen af van de helderheid en begrijpelijkheid van de voorschriften, maar in even grote mate van de verspreiding en uitvoering.

 
  
MPphoto
 
 

  Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk. (PL) We staan voor een enorme uitdaging die uitstekend past bij het onderwerp van het verslag. Ik heb het over het Europees burgerinitiatief, een instrument dat de EU-burgers wordt aangereikt om direct invloed te kunnen uitoefenen op de Europese agenda. We spreken in dit debat allemaal over de noodzaak om dit instrument zo eenvoudig mogelijk te maken, omdat burgers het gevoel moeten hebben dat zij daadwerkelijk kans maken hun voorstellen gerealiseerd te zien en niet blijven steken in de ingewikkelde EU-procedures. Aan de andere kant moeten we voorkomen dat dit instrument misbruikt wordt en moet de Europese Commissie beschermd worden tegen overbelasting. Er bestaat dus een zekere spanning tussen maximale vereenvoudiging en het handhaven van bepaalde standaarden. Het is onze taak om de juiste balans te vinden.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid