Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dit is een stap in de goede richting. Hierdoor zullen de Europese burgers de door ons aangenomen teksten beter begrijpen. Er is nog veel werk te verzetten maar het is van belang dat deze stappen ononderbroken worden gezet.
Natuurlijk moeten we een evenwicht vinden tussen de verschillende rechtssystemen, dat wil zeggen het Angelsaksische en het continentale systeem dat op het Romeins recht gebaseerd is.
Maar de stap naar de effectbeoordeling is ook van belang. Dat is een uitermate belangrijke stap die in de nationale wetgevingen zijn weerslag moet krijgen. Op dit punt blijven de wetgevingen ernstig in gebreke. We zullen op dit onderwerp terug moeten komen en ik denk dat dit snel zal gebeuren.
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, eenvoudige en duidelijke wetgeving die begrijpelijk is voor de burgers is van groot belang voor de acceptatie van de Europese Unie onder de burgers. Goede wetgeving is echter ook van wezenlijk belang voor het functioneren van de Europese Unie. Vereenvoudiging van het wetgevingsproces moet daarom een van de fundamentele doelstellingen van de Europese instellingen zijn. Een bijzonder belangrijk aspect daarbij is de vermindering van de administratieve lasten voor onze ondernemingen. Dat zal een nieuwe impuls aan economische ontwikkeling en innovaties geven. Europa is echter niet altijd overal te vinden waar het ogenschijnlijk zou moeten zijn, dat is in ieder geval mijn ervaring in mijn eigen land. De Commissie moet nauwlettend in de gaten houden dat de lidstaten voorschriften introduceren die niet verder gaan dan de Europese vereisten.
Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn momenten in dit Huis waarop de agenda meer dan parodistisch is. Het verslag over "betere wetgeving" komt van dezelfde instellingen die van dit deel van de wereld een van de meest overgereguleerde en minst concurrerende blokken op aarde hebben gemaakt en die ons de bureaucratische nachtmerrie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de ecologische ramp van het gemeenschappelijk visserijbeleid hebben gebracht.
Maar laat ik proberen constructief te zijn. Hier is een idee voor betere wetgeving: laten we proberen om niet hoogdravend te zijn wanneer we wetgeving maken. Laten we proberen het Reglement van dit Huis niet te gebruiken als een manier om te laten zien dat we aardige mensen zijn, dat we ons zorgen maken over werkloosheid, dat we geven om de Roma of ons zorgen maken over langere werkuren of wat dan ook. Harde interventie door de staat is doorgaans niet de beste manier om problemen op te lossen. We zijn veel beter af wanneer we toestaan dat besluiten worden genomen zo dicht mogelijk bij de mensen die door de besluiten worden getroffen.
Mijn bescheiden voorstel voor betere wetgeving is dus dat we dit Parlement bij wijze van proef voor de komende zes maanden sluiten, helemaal geen wetgeving aannemen en kijken of onze kiezers daarover klagen.
Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) In Slowakije herdenken we vandaag de slachtoffers van de Holocaust. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er meer dan honderdduizend joden, Roma, homoseksuelen en lichamelijk gehandicapten uit Slowakije gedeporteerd naar concentratiekampen. Daarom heb ik vandaag voor deze resolutie gestemd, die ik toevallig ook zelf heb ingediend, omdat ik het heel belangrijk vind, dat het Europees Parlement laat horen dat we zoiets nu, in het heden en in de toekomst, in Europa niet meer willen. We hebben in Europa twee grote oorlogen meegemaakt en het is nu, op het moment dat Frankrijk op grote schaal Roemeense Roma terug naar hun land deporteert, de hoogste tijd om te laten horen dat dergelijke zaken voor ons onacceptabel zijn. Door voor deze resolutie te stemmen dragen we bij tot de verspreiding van die boodschap. Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn dank uitbrengen aan alle Parlementsleden die voor deze resolutie gestemd hebben.
Joe Higgins (GUE/NGL). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de ontwerpresolutie gesteund, die onder meer is ondertekend door de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links.
Door de Aromagemeenschap in Frankrijk eruit te pikken en tot slachtoffer te maken en te verdrijven, hebben de Franse president Sarkozy en zijn regering het meest verachtelijke cynisme laten zien. Dit is niets anders dan het bot gebruiken van een minderheid van onderdrukte mensen om de aandacht af te leiden van het desastreuze economische en sociale beleid.
Het beleid van de heer Sarkozy heeft geleid tot massawerkloosheid in Frankrijk en marginalisatie van veel arbeidersgemeenschappen. De regering van de heer Sarkozy tast nu stelselmatig de levensstandaard van Franse werkenden aan en tast de pensioenrechten van de Fransen aan. De heer Sarkozy en zijn regering zijn de instrumenten van de Franse bourgeoisie en het internationale bedrijfsleven, en zij proberen wanhopig een kwetsbare bevolkingsgroep als zondebok te gebruiken om de aandacht af te leiden van hun grote impopulariteit.
Ik breng hulde aan de tienduizenden Fransen die afgelopen zaterdag tegen dit beleid hebben gedemonstreerd, en ik doe een beroep op de Franse werknemers om hun geweldige traditie van solidariteit uit te oefenen – waarbij alle minderheden en werkenden samen pal staan voor de mensenrechten en burgerrechten en een betere toekomst – en zich er niet tussen te laten nemen door deze cynische oefening.
Cristian Dan Preda (PPE). – (RO) Ik heb met name voor de resolutie van mijn eigen fractie gestemd omdat er oplossingen in staan en geen stigmatisering van een politieke optie. Helaas heeft deze ontwerpresolutie het niet gehaald.
Voor wat betreft de ontwerpresolutie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en degenen die sympathiek staan tegenover hun beleidsstandpunten: Ik heb voor een aantal punten in deze tekst gestemd die ik constructief vond, met name het mondelinge amendement over het ontbreken van enig verband tussen de situatie van de Roma in Europa en de toetreding van Roemenië tot het Schengengebied.
Ik heb ook gestemd voor het tweede deel van paragraaf 10, dat oproept tot een sterke horizontale coördinatie om in de toekomst op dergelijke situaties te reageren, en voor het tweede deel van paragraaf 16, dat zowel de Commissie als de lidstaten aanmoedigt de grondrechten van de Roma en de toepassing daarvan te eerbiedigen.
Ik heb ook gestemd voor overweging L, over de noodzaak van een betere vertegenwoordiging van de Roma in overheidsstructuren en het openbaar bestuur in de lidstaten. Ik kon echter niet voor de hele ontwerpresolutie stemmen, omdat ik hem demagogisch vind.
Sergej Kozlík (ALDE). - (SK) Externe immigratie is een groot probleem voor Europa. Elk jaar komen 900.000 immigranten Europa binnen. De Aromaproblematiek is een intern probleem van Europa, en bij de migratie van Roma tussen de lidstaten gaat het niet om honderdduizenden maar om duizenden mensen. Dat betekent echter niet dat het geen serieus probleem is.
Ik sta achter de ontwerpresolutie van het Europees Parlement met betrekking tot de situatie van de Roma in Europa. Ik vind het positief dat het probleem daarin wordt gedefinieerd als een probleem van heel Europa. Een geïsoleerde benadering van het probleem zal niet bijdragen tot een effectieve oplossing van de situatie van de Roma. Vooral in de landen met een grote Aromaminderheid is het nodig Europese middelen en kennis in te zetten om het probleem op te lossen.
De migratie en repatriëring van Roma zou geen politiek thema moeten worden. De rechten van minderheden zouden niet moeten worden geschonden. Tegelijkertijd moeten rechten en plichten niet alleen gelden voor de lidstaten, maar ook voor de minderheden.
Tunne Kelam (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de ontwerpresolutie van de PPE gestemd, omdat de tekst van deze ontwerpresolutie een constructieve en veelomvattende Europese oplossing bood voor het probleem van een betere sociale integratie van de Roma.
In plaats van hun ernstige sociale en economische situatie te gebruiken als een instrument voor politiek gemotiveerde aanvallen tegen bepaalde de wet respecterende regeringen zoals die van Frankrijk en Italië, stelt de PPE een Europese strategie voor de Roma voor.
Wanneer het probleem van de ene naar de andere lidstaat wordt verschoven, helpt dat ons niet om de noodzakelijke middelen te vinden. We zullen daar alleen samen in slagen in de geest van een constructieve aanpak.
Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, wij van de Deense liberale partij Venstre hebben ervoor gekozen om voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie van de Roma te stemmen, niet omdat we niet van mening zijn dat het taalgebruik van grote delen van de resolutie eigenlijk te emotioneel beladen is en de aanvallen erin niet berusten op documentatie, maar omdat we van oordeel zijn dat er reden is om vraagtekens te zetten bij de manier waarop Frankrijk plotseling heeft besloten om de Roma uit te zetten. Daarmee zijn wij niet van mening dat er iets te onderzoeken valt aan de uitzettingen van Denemarken of Duitsland. Denemarken heeft volgens het boekje gehandeld en als Duitsland geen vluchtelingen van een oorlog die voorbij is, kan terugsturen, verdwijnt het begrip vluchtelingenstatus en hebben we een geheel nieuwe rechtssituatie in de wereld. Ik moet zeggen dat de strijd van Venstre tegen de onterechte kritiek op Denemarken en Duitsland onaangenaam eenzaam is geweest. Noch de Deense sociaaldemocraten (Socialdemokraterne) noch de Deense socialistische volkspartij (Socialistisk Folkeparti) hebben ons gesteund. Nee, zij staan liever toe dat hun land en buurland worden bezoedeld door kritiek die niet door documentatie wordt ondersteund. Ik vind dit eerlijk gezegd pijnlijk. Ik zou willen afsluiten met te benadrukken dat de laatste expliciete rest van zogenaamde kritiek op Denemarken en Duitsland definitief is verwijderd tijdens de stemming vandaag.
Gerard Batten (EFD). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor geen van deze resoluties gestemd, omdat ik in principe de democratische legitimiteit van de Europese Unie niet erken en deze ook nooit zal erkennen.
Maar soevereine naties moeten natuurlijk wel het recht hebben om zelf te beslissen wie wel of niet tot hun grondgebied kan worden toegelaten en op welke basis dat kan. De lidstaten van de EU hebben dat recht opgegeven door de suprematie van het Europees recht te erkennen, en in het bijzonder door Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht op vrij verkeer voor mensen vast te stellen.
De Fransen kunnen niet van twee walletjes eten. Ze kunnen geen volwaardige leden van de Europese Unie zijn en vervolgens Roemeense zigeuners discrimineren.
Als dat de Fransen niet bevalt, stel ik voor dat ze kiezen voor de gedragslijn van de UK Independence Party, namelijk uit de Europese Unie stappen en hun soevereiniteit terugkrijgen.
Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Door de resolutie over de situatie van de Roma aan te nemen, nemen het Europees Parlement en de Europese Commissie naar mijn mening terecht de verantwoordelijkheid op zich voor de situatie van de Roma in de Europese Unie. Gezien de ervaringen die ik heb uit mijn eigen land wil ik er echter op wijzen, dat bij het zoeken naar effectieve maatregelen om de Romabevolking te laten integreren alleen financiële hulp of materiële middelen niet voldoende zullen zijn om hun materiële situatie te verbeteren. Het is veel belangrijker om Roma te leren, dat zij om een goed bestaansniveau te behouden veel meer hun best moeten doen om een zo hoog mogelijk opleidingsniveau te behalen en een vaste baan niet kwijt te raken. Want alleen door onderwijs en sociale integratie kunnen de Roma zich ontdoen van de last van hun oneervolle positie in onze samenleving. Het zal een zware taak worden, maar ik hoop dat we hem zullen volbrengen.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb ervoor gestemd dat alle leden van de Europese Unie gelijke rechten moeten hebben. Dat geldt ook voor de Roma.
Ik begrijp dat sommigen, bijvoorbeeld in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), van mening zijn dat deze ontwerpresolutie te veel een instrument is van politieke actie tegen Frankrijk. Wij moeten het echter zo zien dat wij geen beleid implementeren als instrument, maar dat wij, omdat de Europese Unie een waardengemeenschap is, ons ertoe verbinden voor onze kwetsbaarste bevolkingsgroepen te zorgen.
Wij weten dat de deelname van de Romabevolking aan de samenleving in veel Europese landen gering is en daarom is het oplossen van dit probleem een uitdaging die de Europeanen, de burgers van de Europese Unie, delen. Wij zijn niet geloofwaardig als wij buiten Europa uitleggen hoe men met de mensenrechten om moet gaan en tegelijkertijd niet zelf de situatie van de Romabevolking in de Europese Unie op orde brengen.
Ik hoop dat dit als concrete actie in het Europees Parlement zichtbaar zal zijn. Het Parlement heeft natuurlijk verschillende kleinschalige proefprojecten gelanceerd om de integratie van de Roma in de samenleving te bevorderen via onderwijs en dergelijke. Het lijkt er soms echter op dat ook dit Parlement geen geld uit haar begroting aan dergelijke projecten wil geven, maar liever aan Griekenland of een ander land of zelfs aan landen buiten Europa.
Wij moeten de kwestie van de Roma in de Europese Unie eens en voor altijd oplossen. Dat moeten wij doen voor onze geloofwaardigheid en de fundamentele waarden waar de Europese Unie voor staat.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb goed naar de heer Takkula geluisterd, maar er zijn enorme kredieten vrijgemaakt, tientallen miljoenen euro, waarvan tot op heden slechts 9 miljoen is uitgegeven.
Ik vind dat de heer Sarkozy en de heer Hortefeux, de Franse minister van Binnenlandse zaken, die beide lid zijn geweest van dit Parlement, met deze resolutie vandaag de vruchten plukken van wat zij hebben gezaaid. Zij waren de voorvechters van de openstelling van de grenzen; zij hebben deze verdragen gesloten; zij hebben ze in veel gevallen zelfs opgesteld of aangemoedigd; en zij moeten zich nu goed realiseren dat de kwetsbare grenzen die zijn ingevoerd – de tijdelijke oplossingen die het voor Roma mogelijk maken om zich pas vanaf 2013 in Frankrijk te vestigen – nou, dat dit alles volledig mislukt is.
Tot slot, wat ik het meest onaangenaam vind aan de houding van onze collega's, is dat er, onder het mom van de bestrijding van discriminatie, juist sprake is van discriminatie, van systematische stigmatisering – om die uitdrukking nog maar eens te gebruiken – van de overgrote meerheid van de autochtone bevolking. Het is heel goed om minderheden te beschermen, maar denkt u niet dat er in het gedrag van de minderheden soms problemen ontstaan, dat kunnen problemen met cultuur, gedrag of iets anders zijn, die juist verhinderen dat ze goed integreren? Zouden we deze minderheden geen dienst bewijzen als we deze kwesties eerlijk zouden bespreken. Eenmaal gedaan is nog geen gewoonte.
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, ik sta verbaasd over de lichtzinnigheid waarmee de linkerzijde in dit Parlement goochelt met termen als collectieve uitzettingen, terwijl het gaat om dossiers in Frankrijk die op individuele basis beoordeeld zijn en terwijl het gaat om mensen die een premie hebben ontvangen om vrijwillig terug te keren naar hun land van herkomst. Een lidstaat heeft wel degelijk het recht en de plicht om de regels van de rechtsstaat te handhaven en op te treden tegen illegale immigratie en de overlast die daarmee gepaard gaat. Een belangrijke sleutel tot de oplossing van de problemen ligt trouwens bij de Romagemeenschappen zelf. Ik verwijs naar een nota van de voormalige Nederlandse minister van Integratie, Van der Laan, een socialist, die onder meer stelt dat de criminaliteit onder Romazigeuners buitenproportioneel hoog is, dat het schoolverzuim enorm is, dat er kinderen worden misbruikt voor bedelarij en criminele activiteiten. Met die houding - zo stelde de socialist Van der Laan - plaatsen de Romazigeuners zichzelf buiten de Nederlandse samenleving. Daar is dus werk aan de winkel. Ik weet, mijnheer de Voorzitter, dat het niet populair is om dit te zeggen in dit Parlement, maar Roma hebben net zoals alle andere mensen niet alleen rechten, maar ook plichten.
Mario Borghezio (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, wij hebben tegen de resolutie van de Europese volkspartij gestemd, die zonder twijfel evenwichtiger was, vanwege een cruciaal aspect waarop we graag de aandacht vestigen, namelijk de oproep aan de Europese Commissie, aan Europa, om het proces van de integratie van Roemenië en Bulgarije in de Schengenruimte te versnellen.
Wij hebben al ten tijde van de uitbreiding alarm geslagen en doen dat nu weer: wij vinden dat deze landen nog steeds geen streng beleid hebben ingevoerd voor de controle op de afgifte van identiteitskaarten en de erkenning van de nationaliteit.
Zijn de Commissie en het Parlement ervan op de hoogte dat het in deze landen doodeenvoudig is om vanuit niet-Europese landen certificaten te bemachtigen waarmee het dankzij het vrije verkeer mogelijk wordt de Schengenruimte op een onwettige of onrechtmatige manier binnen te komen? Dit moeten we nauwlettend in de gaten houden, en het is volstrekt onverantwoord dat we dat niet gedaan hebben en dat we, geheel tegen het gezond verstand in, hebben aangedrongen op uitbreiding van de Schengenruimte.
Tot besluit: ik hoop dat in de volgende vergaderweek op zijn minst een van die goedertierende afgevaardigden die de Roma zo'n warm hart toedragen, ons kan melden dat hij zo'n leuk Romagezin in zijn eigen huis kost en inwoning heeft verschaft – met het salaris van een Europarlementariër moet dat toch lukken. Het is toch niet moeilijk om met daden, en niet alleen met woorden, je goedertierendheid te laten zien.
Anna Záborská (PPE). - (SK) Ik heb niet voor deze aangenomen ontwerpresolutie gestemd, omdat ik denk dat zij niet zal bijdragen tot een oplossing voor de situatie van de Roma in Europa en tegelijkertijd de politieke verstandhoudingen tussen de lidstaten van de Europese Unie zal doen verslechteren. Ons onvermogen om de problemen van de Roma op te lossen kan worden samengevat in één zin: we weten wat we niet willen, maar we weten niet wat we wel willen. We willen niet dat iemand willekeurig wordt bestraft voor de overtredingen van een ander, alleen omdat ze tot dezelfde etnische bevolkingsgroep behoren. Maar we willen ook niet, dat sommigen gaan denken dat de wet voor hen niet geldt. We willen niemand ertoe verplichten om afstand te doen van zijn culturele afkomst, maar we willen ook niet dat in naam van etnische identiteit zou worden getolereerd dat de grondbeginselen van onze samenleving worden geschonden. De Franse regering weet wat ze niet wil. Zolang zij geen wetten heeft overtreden, hebben we haar niets te verwijten. Indien er wel wetten zijn overtreden, moeten rechtbanken over de kwestie beslissen. Een korte opmerking over de bijeenkomst deze week in Parijs: ik zou het erg op prijs stellen, als voor een dergelijke bijeenkomst vooral landen zouden worden uitgenodigd, waarvan een positieve oplossing van de situatie van de Roma kan worden verwacht.
Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd die de meerderheid van de stemmen in het Parlement heeft gekregen. De resolutie betreft de grondslag van het recht dat bijzonder duidelijk bepaalt, dat geen enkele sanctie verband mag houden met nationaliteit. Verantwoordelijkheid heeft altijd een individueel karakter, dat is het fundament van de wet. De Roma moeten net zo behandeld worden als alle andere EU-burgers. Dit houdt ook in dat zij zich moeten houden aan de wet en dat zij bij overtredingen op gelijke basis ter verantwoording worden geroepen. Het kan niet zo zijn, dat een beroep op de nationaliteit ontslaat van wettelijke aansprakelijkheid. Besluiten over het nemen van sancties mogen nooit genomen worden op basis van nationaliteit, omdat sancties altijd een individueel karakter moeten hebben.
Marian Harkin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen even zeggen dat ik de ontwerpresolutie over langdurige zorg voor ouderen volledig steun.
Gelet op de huidige demografische situatie is het vraagstuk van de langdurige zorg voor ouderen zeker een Europees vraagstuk, en ook al is het grotendeels de verantwoordelijkheid van de lidstaten, toch is het een Europees vraagstuk en wordt het vanwege de aard en de omvang van het probleem ook als zodanig erkend.
Een van de problemen die naar voren worden gehaald in de ontwerpresolutie, die ik volledig ondersteun, is de noodzaak om rekening te houden met de behoeften van niet-officiële verzorgers. Zij leveren een aanzienlijk deel van de zorg die ouderen nodig hebben. De lidstaten moeten praktische stappen nemen om deze onschatbare hulpbron te ondersteunen en te waarborgen, en zij moeten dit doen via opleiding, tijdelijke vervangende hulp en andere maatregelen die helpen om werk en gezinsleven te combineren.
Een ander punt met betrekking tot de ontwerpresolutie dat ik naar voren wil halen, is dat de ontwerpresolutie vraagt om in de lidstaten garanties in te voeren om de grondrechten te beschermen van personen die langdurige zorg ontvangen, en niet alleen dat deze garanties worden ingevoerd, maar ook dat de lidstaten ervoor zorgen dat de handhaving en naleving van de kwaliteitscriteria voor de dienstverlening is gewaarborgd.
Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in verband met de ontwerpresolutie over langdurige zorg voor ouderen spreek ik mijn volledige steun uit voor de aandacht die aan dit onderwerp wordt besteed. In het licht van de ongunstige demografische ontwikkelingen die Europa achtervolgen, is het noodzakelijk om onmiddellijk maatregelen te nemen op dit gebied. Naast het activeren van ouderen en het verzekeren van passende ouderenzorg, mogen we de personen die de zorg leveren niet vergeten. Deze mensen worden vaak op zichzelf teruggeworpen omdat zij naast de zorg voor de oudere ook nog moeten werken. Dat is niet eenvoudig met elkaar te verzoenen. Ik denk hierbij vooral aan families op het platteland die het vaakst de zorg voor zieke familieleden op zich nemen. We moeten de rechtspositie van deze personen regelen, zodat ook anderen gestimuleerd worden om te zorgen voor ouderen, die waardig oud willen worden. Ik denk dat iedereen dat wel wil.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, helaas was deze ontwerpresolutie naar mijn mening eenzijdig. Wanneer wij de situatie in het Midden-Oosten bekijken, dan moeten wij beseffen dat daar één democratisch land is dat dezelfde waarden deelt met ons in Europa, en dat is Israël. Democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting zijn daar belangrijke waarden.
Het is daarom belangrijk dat, wanneer wij de situatie in die regio bekijken, wij ook naar de algemene situatie kijken en niet alleen op een of andere wijze de enige democratie daar willen beschadigen.
Een dergelijk beeld ontstond helaas wel toen er over de toestand van de rivier de Jordaan werd gesproken. Wij weten allemaal dat de watervoorraden in die regio beperkt zijn. Wij weten ook dat Israël met de aanleg van irrigatie- en wateropvangsystemen enorme inspanningen heeft verricht om ervoor te zorgen dat de burgers, zowel in Israëlisch gebied als in de zogeheten Palestijnse gebieden, toegang hebben tot water en dat daar landbouw mogelijk is.
Ik hoop dat onze houding constructief zal zijn. Laten wij hopen dat wij op het gebied van vrede vooruitgang boeken als gevolg van de huidige vredesonderhandelingen. Onze houding ten opzichte van deze regio moet constructief en ondersteunend zijn en niet een die Israël beschuldigt.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Hoe zouden we nu tegen een verslag met zo een titel kunnen stemmen? Hoe kunnen we nu voorbij gaan aan de noodzaak om eenvoudige, transparante en voor de EU-burgers begrijpelijke wetgeving op te stellen? Het moge duidelijk zijn dat ik volledig achter dit initiatiefverslag van het Parlement sta, aan de ene kant omdat het onze constante zorg zou moeten zijn om betere wetgeving op te stellen, en aan de andere kant omdat dit verslag de nadruk legt op een aantal belangrijke uitdagingen. Dat gaat vooral op voor de effectbeoordelingen van de Europese Commissie, waarvan de onafhankelijkheid en de betrouwbaarheid gegarandeerd moeten worden.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Beter wetgeven is een eerste voorwaarde geworden voor het goed functioneren van de Europese Unie, en kan een belangrijke bijdrage leveren aan de beëindiging van de economische crisis en het bereiken van economische groei. De werkzaamheden van de instellingen moeten beantwoorden aan de verwachtingen van de burgers, op de interne markt opererende ondernemingen en nationale en lokale overheden, en besluiten moeten zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Ik schaar mij achter de resolutie, waarin wordt opgemerkt dat we het proces van betere regelgeving dat bedoeld is om de EU-wetgeving transparanter, doeltreffender en samenhangender te maken, moeten ondersteunen. Als instelling met het recht van wetgevingsinitiatief speelt de Commissie een sleutelrol in dit proces, door de voorbereiding van kwalitatief hoogstaande wetgevingsvoorstellen, door het verminderen van administratieve lasten en het realiseren van kostenbesparingen voor bedrijven en door samen te werken met de lidstaten met het oog op de juiste tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit initiatief heeft ten doel de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid te analyseren en te waarborgen dat deze beginselen in de voorstellen van de Europese Unie worden geëerbiedigd. Subsidiariteit is een dynamisch concept dat voortdurend in ontwikkeling is en de mogelijkheid biedt om de acties van de Europese Unie waar nodig uit te breiden of te beperken indien zij niet langer gerechtvaardigd zijn.
Evenredigheid is een richtsnoer voor de uitoefening van de exclusieve en gedeelde bevoegdheden van de Europese Unie, die niet verder mogen gaan dan wat nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken. Op dit gebied zij gewezen op twee belangrijke vernieuwingen: de oprichting van de Dienst voor effectbeoordelingen en het feit dat de nationale parlementen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de manier waarop deze twee beginselen worden toegepast: politieke controle vooraf, wat een herziening of een intrekking van het voorstel tot gevolg kan hebben, en juridische controle achteraf, met de mogelijkheid om de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie in geval van vermeende schending van de beginselen. Dit beoordelingssysteem stelt de Unie in de gelegenheid de wetgeving te verbeteren op basis van de analyse en rechtvaardiging van de voorstellen en het zorgt voor meer kwaliteit, nauwgezetheid en transparantie. Ik ben blij dat het effectbeoordelingssysteem naar behoren functioneert en onderschrijf het voorstel om de analyseprocedure te versterken.
Robert Dušek (S&D), schriftelijk. − (CS) Het verslag van mevrouw Oedenberg is in de eerste plaats een beoordeling van het vijftiende en zestiende verslag van de Commissie over verbetering van de wetgeving uit 2007 en 2008, alsook van de strategische beoordeling van de verbetering van de wetgeving van januari 2009 en het actieplan voor de verlichting van de administratieve lasten van oktober 2009. De rapporteur pleit voor meer subsidiariteit en proportionaliteit als fundamentele uitgangspunten van het communautair recht teneinde de lidstaten in staat te stellen hun eigen wetgevende bevoegdheden uit te oefenen en teneinde ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de verwachtingen van de burger. Er dient voor wat betreft de beoordeling van de effecten van wettelijke voorschriften en de verlichting van de administratieve lasten echter veel meer te worden gedaan. In het verslag wordt gewezen op het feit dat 32% van de administratieve lasten in de EU veroorzaakt worden door een overdreven grondige omzetting van Europese regelgeving in nationale wetgeving door de lidstaten; zij gaan vaak verder dan eigenlijk krachtens het gegeven stuk Europese regelgeving nodig is.
In de nieuwe lidstaten hebben we ernstig met dit probleem te kampen. Ik ben ingenomen met het feit dat gewezen wordt op de nieuwe mogelijkheid tot het nemen van Europese burgerinitiatieven. Met de invoering van het Verdrag van Lissabon wordt de Europese burger eerst en vooral de gelegenheid geboden actief deel te nemen aan het Europese wetgevingsproces. Het verslag is integraal een positieve bijdrage aan ons wetgevingsproces en ik ben voor goedkeuring ervan.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over "De wetgeving verbeteren" gestemd omdat ik van oordeel ben dat het noodzakelijk is eenvoudige, transparante en voor de EU-burgers begrijpelijke wetgeving op te stellen. Anderzijds is het belangrijk te waarborgen dat de administratieve lasten beperkt blijven en dat het economische, sociale en milieueffect van alle nieuwe Commissievoorstellen beoordeeld wordt op basis van een deugdelijk onderzoek door een onafhankelijke instantie, die evenwel verantwoording moet afleggen aan het Parlement.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik verleen mijn volle steun voor de voortdurende inspanningen om eenvoudige, transparante en voor de EU-burgers begrijpelijke wetgeving op te stellen. Ondanks de goedbedoelde verklaringen, nauwgezette studies en duidelijke verslagen van diverse instellingen is het een feit dat de Europese wetgeving nog steeds lijdt aan de kwalen die vaak genoemd worden: buitensporig volume, overdreven complexiteit, onbegrijpelijkheid en herhaalde verwijzingen.
Dit feit vergroot niet alleen de afstand tussen de burgers en de beslissingen die op Europees niveau worden genomen, maar wakkert bovendien het − niet altijd even redelijke en nauwkeurige − debat aan over de Europese inmenging in zaken waarover de Unie zich niet zou mogen uitspreken of geen wetten zou mogen opstellen indien de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid strikter zouden worden geëerbiedigd. Daarom gaat deze resolutie in de goede richting.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Deze resolutie gaat over het verbeteren van de wetgeving en de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid die onontbeerlijk zijn om te waarborgen dat de Europese Unie naar behoren functioneert. Zo is het bijvoorbeeld nodig om het EU-wetgevingsproces te onderwerpen aan effectbeoordelingen, de wetgeving te vereenvoudigen en de administratieve lasten als gevolg van de EU-regelgeving tegen 2010 met 25 procent te verminderen.
In dit verband zij gewezen op het Europees burgerinitiatief dat met het Verdrag van Lissabon is ingevoerd en dat de burgers in de gelegenheid zal stellen actief deel te nemen aan het EU-wetgevingsproces. Niet minder belangrijk is het feit dat het Europees Parlement thans in de gewone wetgevingsprocedure op gelijke voet staat met de Raad en dat de nationale parlementen betrokken worden bij de controle op de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel. In dit verband heb ik op grond van artikel 225 van het Verdrag van Lissabon, als voorbeeld van "betere wetgeving", in een initiatiefverslag voorgesteld om een specifieke richtlijn voor bioafval op te stellen. Het voorstel is tijdens de vergaderperiode van juli bij meerderheid aangenomen en ik hoop dat de Commissie spoedig zal antwoorden.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik ben het ermee eens dat duidelijke wetgeving heel belangrijk is, evenals een vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven, de kwaliteit van effectbeoordelingen, de mate waarin deze in aanmerking worden genomen (wat niet altijd even goed gebeurt, verre daarvan) en vooral een correcte toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, waaraan elke wetgevingshandeling vanuit Brussel moet voldoen. Ik vind het echter jammer dat in het verslag, waarin meerdere keren wordt gewezen op een vermeende "vergulding van wetgeving" door de lidstaten, geen gewag wordt gemaakt van een zeer interessante opmerking in de toelichting. Van de duizenden wetgevingshandelingen hebben er 72 aanleiding gegeven tot 486 informatieverplichtingen, wat heeft geleid tot de invoering van meer dan 10 000 omzettingsmaatregelen in de lidstaten. Naar mijn idee maakt deze informatie juist duidelijk dat de wortels van het kwaad in de vergulding van wetgeving door de Commissie liggen. Ik heb mijn twijfels bij een niet-formele naleving van het subsidiariteitsbeginsel, voor zover de verdragen voorzien in terreinen van exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie, die in geen geval in twijfel kunnen worden getrokken, en waarvoor het er voor alle overige terreinen op lijkt dat bepaalde nationale parlementen nog niet in staat zijn om hun rechten op het betreffende gebied volledig uit te oefenen.
Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. − (FI) De filosoof Schopenhauer heeft eens gezegd dat wij gewone woorden moeten gebruiken om ongewone dingen te zeggen. Veel mensen, vooral politici en wetgevers, doen juist het tegenovergestelde, maar waarschijnlijk zonder zich dat te realiseren. Juist daarom zal de voortdurende controle en verbetering van de wetgevingspraktijk altijd een cruciale rol spelen in het werk van de Europese Unie. Ik heb voor het verslag van mevrouw Geringer de Oedenberg over betere wetgeving gestemd, omdat daarin belangrijke aspecten ter verbetering van de wetgeving naar voren worden gebracht. Ten eerste moet het Parlement zijn eigen verantwoordelijkheid kennen: veel te vaak leidt de hang naar aandacht onder EU-wetgevers ertoe dat een goede richtlijn tijdens de behandeling door het Parlement vastloopt door gedetailleerde amendementen. Overeenkomstig de stelregel van Schopenhauer betekent eenvoudige en transparante wetgeving niet dat de inhoud ervan inferieur is. Complexiteit en haarkloverij zijn vaak een manier om een gebrek aan ideeën te verbloemen. Ten tweede wil ik de effectbeoordeling van wetgeving ter sprake brengen. Enkele belangrijke wetgevingsinitiatieven, zoals de geschiedenis van de emissiehandelrichtlijn, lieten zien dat de effectbeoordeling ernstige gebreken vertoonde. Vooral bij het opstellen van milieuwetgeving moet men heel nauwkeurig zijn: een opgelost probleem hier kan elders een nieuw probleem doen ontstaan. Zoals in de resolutie staat, moet de Commissie regelmatig en op omvattende wijze belangengroepen raadplegen om een objectieve beoordeling te kunnen maken. Ik vind de door de Commissie in haar interne richtsnoeren gelanceerde test inzake kleine ondernemingen zeer welkom. Ten derde moeten wij ons realiseren dat nationale autoriteiten vaak essentieel zijn voor het verlichten van de administratieve lasten. Ik kom uit een land waar de overdreven nauwgezetheid van de bureaucratie in de toepassing van regels vaak tot extra lasten leidt. Wat dit betreft kan de verantwoordelijkheid van de lidstaten niet worden genegeerd.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het enige goede aan deze tekst is dat de verlenging wordt bepleit van de periode waarin de sociale partners worden geraadpleegd over de wetgevingsvoorstellen van de Commissie. De rest is verbijsterend: aanprijzing van het werk van de groep onder leiding van Edmund Stoiber, een club ondernemers die voorstander zijn van deregulering om het mom van vermindering van de administratieve lasten; het voorstel tot beperking van het burgerinitiatief, het armzalige instrument dat de soevereine volkeren hebben verkregen via het Verdrag van Lissabon; herbevestiging van de termijn van 8 weken om de adviezen te verkrijgen van de nationale parlementen over de wetgevingsvoorstellen van de Commissie.
En hoewel de tekst hamert op de noodzaak van begrijpelijke Europese wetgeving, wordt er nergens vermeld dat de meeste werkzaamheden van de Commissie en de werkgroepen alleen in het Engels beschikbaar zijn. Wat kun je anders verwachten van een volksvertegenwoordiging waarvan de meerderheid geen aanspraak maakt op het recht om een echt parlement te zijn?
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Vanwege de enorme complexiteit van de kwesties die in de Europese Unie worden behandeld, is de wetgeving die uiteindelijk wordt aangenomen meestal te uitgebreid en haast onbegrijpelijk voor de overgrote meerderheid van de Europese burgers. Daarom is het noodzakelijk eenvoudige, transparante en voor alle burgers van de EU-lidstaten begrijpelijke wetgeving op te stellen. Gelet op de crisis die we thans doormaken is het tegelijkertijd noodzakelijk te voorzien in mechanismen waarmee de hoge kosten van het Europese wetgevingsproces aanzienlijk kunnen worden teruggedrongen, zodat wij als eersten het goede voorbeeld geven bij de besteding van de EU-begroting.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In het onderhavige verslag wordt beweerd dat de rol van de nationale parlement dankzij het Verdrag van Lissabon wordt versterkt, maar in feite hebben de lidstaten zelfs nog meer bevoegdheden aan Brussel moeten afstaan. Bovendien zijn er de facto in het dagelijks leven nog steeds situaties waaruit blijkt dat er over de grenzen heen nog problemen in de rechtssfeer bestaan.
Bijvoorbeeld in geval van scheiding van stellen waarvan de partners uit twee verschillende lidstaten afkomstig zijn, waar sommige lidstaten in ieder geval overeenstemming hebben kunnen bereiken over de regeling van de bevoegdheden van rechtbanken, of op het gebied van Europese milieueffectbeoordeling, waarbij de lidstaten tenuitvoerlegging hebben vertraagd teneinde deze verplichting voor grote projecten zoals de uitbreiding van de kerncentrale van Temelin te omzeilen. Welnu, het mag weliswaar zinvol lijken om een effectbeoordeling uit te voeren en het doel van vermindering van de administratieve kosten en vereenvoudiging van de wetgeving is eveneens toe te juichen, dat neemt niet weg dat de EU dit al jarenlang doet, maar dat de ondernemingen en burgers hier weinig van hebben kunnen merken. Het onderhavige verslag zal vermoedelijk weinig aan deze situatie kunnen veranderen en om die reden heb ik mij van stemming onthouden.
Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb voor het verslag over verbetering van de wetgeving gestemd omdat ik vind dat betere wetgeving een voorwaarde is voor een effectieve werking van de Europese Unie. Ik ben bovendien van mening dat dit een van de rechten van onze burgers is, dat niet kan worden bereikt zonder duidelijke wetten die door het publiek begrepen worden. Een betere regelgeving in de Europese Unie omvat diverse aspecten, zoals het uitvoeren van effectbeoordelingen, het verminderen van administratieve lasten en het vereenvoudigen en codificeren van bestaande wetgeving. Ik sta in het bijzonder achter het programma van de Commissie ter vermindering van de administratieve lasten als gevolg van de EU-regelgeving, dat sinds 2005 loopt, en waarmee beoogd wordt de lasten tegen 2012 met 25% te verminderen. Het is zeer belangrijk om door kostenbesparingen bedrijven in de Europese Unie efficiënter te laten functioneren in moeilijke economische omstandigheden en hen op wereldniveau concurrerend te maken. Ook de administratieve procedures bij de overheid moeten worden gestroomlijnd. We moeten gericht zijn op vermindering van onnodige informatievereisten en werken volgens het "slechts eenmaal"-beginsel zoals in de Small Business Act vastgelegd. Elektronische communicatiemiddelen lenen zich uitstekend voor de vermindering van de administratieve lasten. De EU-instellingen moeten actief samenwerken met de lidstaten om interpretatieverschillen en zogenaamde "vergulding" van de wetgeving te vermijden. Volgens de Commissie is 32% van de uit de EU voortvloeiende administratieve lasten het gevolg van de beslissing van bepaalde lidstaten om verder te gaan dan de EU-voorschriften en van de ondoeltreffendheid van hun administratieve procedures. We mogen verder niet vergeten dat raadpleging van alle belanghebbende partijen, met name de sociale partners, bij de voorbereiding van de ontwerpwetgeving van fundamenteel belang is.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb mijn volmondige steun gegeven aan dit verslag, dat benadrukt dat het noodzakelijk is eenvoudige, transparante en voor de EU-burgers begrijpelijke wetgeving op te stellen, en dat benadrukt dat Europese instellingen bij het uitbrengen van voorstellen de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid respecteren. Het verslag benadrukt de sleutelrol van de Commissie, als instelling met het recht van wetgevingsinitiatief, bij de voorbereiding van kwalitatief hoogstaande wetgevingsvoorstellen.
Het Parlement verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om die voorstellen snel te behandelen overeenkomstig de toepasselijke wetgevingsprocedure. Het onderstreept ook het belang van samenwerking tussen de lidstaten teneinde een correcte uitvoering van die wetgeving te waarborgen.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij zijn absoluut voor het verslag van de Commissie over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid omdat daar een beoordeling van de effecten van de uitgevaardigde richtlijnen in is opgenomen.
Die beoordelingen moeten gepaard gaan met degelijke en onafhankelijke kosten-batenanalyses, en zijn absoluut noodzakelijk om te voorkomen dat er keuzes worden gemaakt die onevenredig zwaar op de burgers en de ondernemingen drukken. We moeten met name zien te vermijden dat de nieuwe, door de Europese Unie uitgevaardigde normen, nieuwe administratieve lasten met zich meebrengen.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. − (PT) Beter wetgeven is een essentiële voorwaarde geworden voor de goede werking van de Europese Unie en de correcte toepassing van het Europees recht op basis van een transparantere, meer doeltreffende en coherentere besluitvorming. De correcte toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, die met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon aan belang hebben gewonnen, moet bijdragen tot een eenvoudiger en voor de burgers begrijpelijker wetgeving en moet waarborgen dat de Europese beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Het Verdrag van Lissabon stelt het Europees Parlement op gelijke voet met de Raad en voorziet in een actievere deelname van de nationale parlementen aan de controle op de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel.
Bovendien moet het regelgevingskader in de Europese Unie steun blijven verlenen voor het uitvoeren van effectbeoordelingen en het verminderen van administratieve lasten. Zoals wordt onderstreept in het verslag, waaraan ik overigens mijn stem heb gegeven, is een betere wetgeving slechts mogelijk als de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd, de Europese wetgeving op doeltreffende wijze wordt toegepast in de nationale wetgeving en efficiënte effectbeoordelingen worden uitgevoerd waarin rekening wordt gehouden met economische, sociale en milieuaspecten.
Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Geringer de Oedenberg gestemd omdat het duidelijk maakt dat er eenvoudige, heldere en voor de Europese burgers begrijpelijker wetgeving moet worden uitgevaardigd.
Belangrijkste doelstellingen van het verslag "De wetgeving verbeteren" zijn derhalve naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, het belang van een deugdelijke beoordeling van de effecten van de wetgevingsvoorstellen, vermindering van de administratieve lasten en de vereenvoudiging en codificatie van de wetgeving. Bovendien is het een feit dat eenvoudiger en begrijpelijker wetten cruciaal zijn voor de vooruitgang bij het uitstippelen van het toekomstige economisch en sociaal beleid van de Europese Unie.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement over de situatie van de Roma in Europa gestemd, omdat de stappen die Frankrijk tegen deze gemeenschap heeft ondernomen mij ernstige zorgen baren. Ik pleit dan ook voor de onmiddellijke stopzetting van dit proces. Frankrijk is afgelopen augustus begonnen met collectieve uitzettingen van Europese burgers die tot deze etnische minderheid behoren. De Romagemeenschap is de grootste etnische minderheidsgroep in de Europese Unie en telt leden in diverse lidstaten van de Unie.
Het recht van alle EU-burgers op vrij verkeer en verblijf overal in de Europese Unie is een pijler van het EU-burgerschap, zoals vastgelegd in de Verdragen. Daarom is de oorverdovende stilte van de Europese Commissie mij een raadsel. Zij had moeten reageren en uitleggen dat uitzetting van Europese burgers door een lidstaat illegaal is, dat uitzetting gebaseerd moet zijn op redenen van openbare orde, per geval bestudeerd moet worden, in verhouding moet staan tot de bedreiging van de openbare orde en in geen geval het karakter van een collectieve sanctie tegen een etnische minderheid mag aannemen. Het is overigens nog maar de vraag of het gebruik van financiële middelen om "vrijwillige terugkeer" te rechtvaardigen niet als een manipulatie van de vrijheid van burgers moet worden bestempeld en geen illegale manier is om aan de definitie van "uitzetting" te ontkomen.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Wat betreft het debat over de Roma heb ik een duidelijke boodschap: er moet een einde komen aan de irrelevante typisch Franse polemieken en we moeten liever als Europeanen een Europese kwestie bespreken die om een Europees antwoord vraagt. Uit dit debat blijkt dat we er nog altijd moeite mee hebben om Europese uitdagingen als Europeanen te benaderen en niet als staatsburgers van deze of die lidstaat. De Europese eenwording gaat allereerst om het bundelen van bepaalde waarden, waaruit bepaalde vrijheden voortvloeien, waaronder het recht op vrij verkeer, evenals bepaalde plichten, waaronder de plicht om aan de voorwaarden te voldoen die van toepassing zijn op de uitoefening van het verblijfsrecht. Vandaag moeten we een antwoord vinden op de wanhoop van een niet-geïntegreerde bevolkingsgroep. Een wanhoop die wordt uitgebuit door een aantal maffia-achtige netwerken en die leidt tot bedelarij, diefstal en prostitutie. Deze kwestie is vandaag het belangrijkste punt op onze agenda.
Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De resoluties die in het EP zijn ingediend en die krokodillentranen vergieten over de situatie en de uitzettingen van de Roma, zijn het toppunt van hypocrisie van de politieke krachten die het Europese eenrichtingsverkeer steunen. Geconfronteerd met de massale reacties heeft de Europese Commissie besloten om een werkgroep in te stellen om het probleem te bestuderen! Ze denken dat ze op die manier de algemene verontwaardiging over de politiek van discriminatie zullen wegnemen en grenzen zullen stellen aan de beslissingen van de Franse en Italiaanse regering om de Roma uit te zetten. De politieke vertegenwoordigers van het kapitaal, die elkaar afwisselen bij het besturen van de lidstaten en meebeslissen in de EU, geloven dat ze met de veroordeling van deze op regeringsniveau genomen beslissingen de EU en zichzelf kunnen vrijpleiten van de voortdurende en systematische discriminatie van de Roma.
Maar discriminerende politiek behoort juist tot het wezen van de imperialistische transnationale unie van het kapitaal. Hoe kwetsbaarder de sociale groep en hoe groter de winst voor het kapitaal, des te heviger is de discriminatie. De Roma zullen de EU, haar organen en de krachten die haar steunen, steeds meer tegenover zich vinden. Alleen hun gemeenschappelijke strijd met de werkenden voor de omverwerping van de maatschappij van uitbuiting, tegen de EU en haar pleitbezorgers, kan leiden tot eerbiediging van de rechten van de Roma en het voorzien in hun tegenwoordige behoeften.
Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) De door de linkse fracties ingediende gezamenlijke resolutie geeft een interpretatie aan de richtlijn 38/2004 die mijns inziens politiek gezien volstrekt verkeerd is en juridisch gezien incorrect.
De richtlijn spreekt duidelijke taal: er zijn grenzen aan het vrije verkeer in de lidstaten en wanneer een regering dat goeddunkt, heeft zij de mogelijkheid om zelfs communautaire burgers terug te sturen. De resolutie gaat bovendien voorbij aan een essentieel gegeven, namelijk dat Europa de afgelopen jaren al honderden miljoenen euro's heeft uitgegeven aan programma's voor de sociale integratie van de Roma, maar dat er geen enkel positief resultaat is bereikt. De Roma hebben namelijk niet de minste neiging om in de hun omringende sociale omgeving te integreren, en dat is het grootste probleem.
Deze resolutie negeert de behoefte aan veiligheid die de burgers van onze landen hebben en waarin wij moeten voorzien; sterker nog, de resolutie zet de deur open voor een zeer ruime interpretatie van het beginsel van vrij verkeer van personen. Daardoor betekent de resolutie een extra stap in de richting van een Europa dat totaal niet in contact staat met de gevoelens en behoeften van de mensen. Ik heb daarom tegen de gezamenlijke resolutie gestemd.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De recente golf van uitzettingen van etnische zigeuners uit Frankrijk, netjes gepresenteerd als vrijwillige repatriëring, wakkert het debat over dit onopgeloste probleem opnieuw aan. Het uitzetten van deze mensen naar hun landen van herkomst is uiteraard geen oplossing. Zij zullen terugkeren zodra dat kan, en niemand kan hen tegenhouden omdat het gaat om Europese burgers, die vrij zijn om te gaan waar zij willen zolang de bepalingen van Richtlijn 38/2004 worden gerespecteerd. Mijn stem is in de eerste plaats een uitdrukking van de lichte reserves die ik heb over de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Fractie Europese Conservatieven en Hervormers, vanwege de stilzwijgende acceptatie van uitzetting als mogelijke oplossing. Ik ben het echter geheel oneens met de ontwerpresoluties van de andere fracties, die onder invloed van de politieke uithaal richting de regering-Sarkozy probeert om de zigeunerminderheid tot een slachtoffer van de meerderheid te maken, en doet of zij geen schuld hebben aan een situatie waar ze eeuwenlang tevreden mee zijn geweest.
De gebeurtenissen in Frankrijk en Italië moeten Europa doen stilstaan bij de aanwezigheid van een minderheid van 10-12 miljoen mensen die nu al pan-Europees is, met grote integratieproblemen. Hen verbergen achter nationale grenzen is echter de verkeerde oplossing. De enige levensvatbare oplossing waarmee op lange termijn resultaten kunnen worden geboekt, is een oplossing waarbij deze minderheid wordt geïntegreerd in een gezamenlijke Europese inspanning.
Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Het terugsturen van meer dan achtduizend Roma van Frankrijk naar hun land van herkomst - met name Roemenië en Bulgarije - is een onderwerp dat de volle aandacht verdient van het Europees Parlement. Ik ben geen voorstander van snelle oordelen en bedreigingen maar geef er de voorkeur aan de situatie grondig tegen het licht te houden om vervolgens een uitgewogen oordeel te vellen. Laten we een goede dialoog met de Fransen niet in de weg staan, laten we de Franse regering een kans geven alles uit te leggen en te verhelderen, voordat we zover gaan de conclusie te trekken dat het hier om schending van de mensenrechten gaat, dat de behandeling van de Roma op het randje is van het Europees recht. Van de Europese Commissie verwacht ik een actieve houding in de geest van haar rol van hoeder van het Verdrag.
Het zou uiterst schadelijk zijn er het zwijgen toe te doen en te proberen de zaak vanzelf als een nachtkaars te doen uitgaan. Daaraan zou ik willen toevoegen dat wat mij betreft een Romastrategie waarbij alle desbetreffende lidstaten betrokken zijn, voorzien van een link naar het Europees Sociaal Fonds of andere Europese financiële instrumenten, de enige manier is waarop we überhaupt een stap vooruit kunnen zetten bij de aanpak van de hele Romaproblematiek. Daarvoor is echter in de allereerste plaats de erkenning nodig dat het Romavraagstuk een Europees vraagstuk is.
Alain Cadec (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) over de situatie van de Roma in Europa gestemd. Ik vind dat de vrijheid van verkeer een grondrecht van de Europese burgers is overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG. In deze richtlijn worden ook voorwaarden gesteld aan deze vrijheid, die van toepassing zijn in de hele Europese Unie: als een persoon langer dan drie maanden in een lidstaat verblijft, dient hij bewijs te overleggen dat hij werk heeft en over voldoende middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien of te kunnen studeren.
Het is daarom belangrijk dat de sociale en economische integratie van de Roma beschouwd wordt als een Europees probleem en dat daar een communautaire oplossing voor gevonden wordt. Ik wil de lidstaten en de Europese Commissie daarom vragen om zich over deze kwestie te buigen om daar een Europees politiek antwoord op te geven.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben voorstander van een constructieve aanpak op basis van de dialoog over culturele verscheidenheid en de betekenis daarvan in termen van menselijke rijkdom. Vorming speelt een sleutelrol in het integratieproces. Door onderwijs en opleidingen aan te bieden bestrijden we uitsluiting, werkloosheid en discriminatie en waarborgen we een rechtvaardigere, creatievere en dynamischere samenleving. Het is belangrijk om etnische minderheden niet alleen in de arbeidsmarkt maar in alle sferen van de samenleving te integreren. De bescherming van de grondrechten en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid zijn doelstellingen van de Europese integratie. Ik prijs al degenen die zich inzetten voor integratie op lokaal niveau, inclusief politici, leraren en verenigingen, want vaak zijn zij het die verantwoordelijk zijn voor de toegang tot huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en een betere levenskwaliteit.
Carlo Casini (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag-Weber over de Roma in Europa gestemd omdat het een evenwichtig en opbouwend verslag is.
Het is niet genoeg onze stem tegen discriminatie te verheffen en misschien reële en zeer ernstige problemen te gebruiken voor partijpolitiek gekrakeel. Natuurlijk moeten we de beginselen van non-discriminatie, het vrij verkeer en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten nadrukkelijk onderschrijven, zoals ook gebeurt in de resolutie van de Europese Volkspartij. Nog belangrijker is het echter om concrete hervormingen in gang te zetten waarmee de problemen kunnen worden opgelost, zodat de fundamentele mensenrechten worden toegepast. Het immigratievraagstuk is een Europees probleem en nu is het moment aangebroken om het in Europees verband aan te pakken, zoals de resolutie-Weber ook vraagt.
Het Romavraagstuk is slechts ten dele een integratievraagstuk, maar toch heeft het specifieke kenmerken die ook in Europees verband moeten worden aangepakt. De architectuur van de Unie is gebaseerd op het uitgangspunt van een territoriale stabiliteit van de volkeren die er deel van uitmaken. Een nomadische leefwijze kan een kenmerk zijn van een volk dat moet worden gerespecteerd, maar opnemen van een volk moet uit solidariteit plaatsvinden, overeenkomstig Europese regels, en niet al naar gelang de luimen van de afzonderlijke landen. Dat is de strekking van dit verslag en daar staan wij achter.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik ben zeer verheugd met de aanneming van deze gezamenlijke resolutie over de situatie van de Roma in Europa. Het Europees Parlement heeft zich, tegenover de onverschilligheid van de Commissie en het stilzwijgen van haar Voorzitter, José Manuel Barroso, verzet tegen het beleid dat wordt gehanteerd door de regering van de Franse president wat betreft de Romagemeenschap.
Ik wil u eraan herinneren dat het beleid van de heer Sarkozy in strijd is met het beginsel van vrij verkeer van personen dat door de Europese Unie wordt gegarandeerd. Roemenië is een lidstaat en de Europese Unie verbiedt elke vorm van discriminatie tussen haar burgers op basis van etnische herkomst of nationaliteit. Bovendien is het bestaan van het Handvest van de grondrechten wettelijk bindend sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009. In de resolutie wordt een Europees beleid bepleit als antwoord op hun situatie.
Deze resolutie was hard nodig omdat alles wat de heer Sarkozy en de heer Berlusconi in Italië doen typerend is voor Europees rechts. Zij willen een Europa dat in het straatje van banken en multinationals past. Ze zijn het met elkaar eens over het vrije verkeer van kapitaal, maar zodra het om armen en vervolgden gaat, sluiten ze de grenzen en gaat ze over tot uitwijzing.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) In tegenstelling tot mijn collega's stel ik de legaliteit van de uitzettingsbesluiten van de Franse autoriteiten niet ter discussie. Alle lidstaten zijn bevoegd om burgers uit te zetten om legale redenen van interne veiligheid en bescherming van de openbare orde. Wat ik betreur is het bijbehorende discours. Het lijkt wel alsof het de bedoeling is een gehele etnische minderheid te beschuldigen en onaanvaardbare xenofobe reacties uit te lokken. Als een Europeaan een misdrijf begaat, kunnen we niet concluderen dat alle Europeanen misdadigers zijn. Als een Roma steelt, kunnen wij niet concluderen dat alle Roma misdadigers zijn.
Het is belangrijk om de mechanismen ter ondersteuning van de integratie van Roma te versterken en alle vormen van discriminatie te bestrijden door de grondrechten van deze mensen te beschermen en ervoor te zorgen dat de kinderen naar school gaan. Niemand staat boven de wet, noch nomadenvolkeren noch regeringen. Iedereen moet op verantwoorde wijze bijdragen tot de oplossing van de problemen in plaats van de gemoederen te verhitten en de spanning ten top te drijven.
Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun deze resolutie, waarin diepe bezorgdheid wordt geuit over de door de Franse autoriteiten en door de autoriteiten van andere lidstaten genomen maatregelen tegen Roma en reizigers en die voorzien in hun uitzetting, en waarin deze autoriteiten worden opgeroepen om alle uitzettingen van Roma onmiddellijk te staken. In de resolutie wordt verder benadrukt dat massale uitzettingen verboden zijn krachtens het Europees Handvest van de grondrechten en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en dat zulke maatregelen een schending zijn van de EU-Verdragen en de EU-wetgeving, aangezien ze neerkomen op discriminatie op grond van ras en etniciteit, alsook een schending zijn van de richtlijn betreffende het recht van vrij verkeer voor burgers en hun familieleden in de EU. Ik verwelkom het verlate, maar krachtige antwoord van commissaris Reding dat zij ervan overtuigd is dat de Commissie geen andere keus zal hebben dan een inbreukprocedure tegen Frankrijk te starten wegens schendingen van de richtlijn betreffende het recht van vrij verkeer. De Roma zijn de meest gediscrimineerde bevolkingsgroep in Europa. Zij lijden nog steeds onder ernstige stelselmatige discriminatie op het gebied van onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid en gelijke toegang tot gezondheidszorg en andere overheidsdiensten. Als EU-burgers hebben de Roma echter het volstrekte en gelijke recht om zich vrij binnen het grondgebied van de lidstaten te bewegen en op dat grondgebied te verblijven.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het doel van deze resolutie is tweeledig: ten eerste om aandacht te vragen voor de moeilijke situatie van de Roma, die overal in Europa en op alle gebieden van het sociale en economische leven worden gediscrimineerd, en ten tweede om onze afkeuring uit te spreken over de toenemende stigmatisering van deze mensen in diverse gastlanden die hun, uit juridische overwegingen die weinig tot geen grondslag vinden in het Europees recht, het recht ontzeggen zich vrij te bewegen binnen de EU. Het is tijd dat wij allemaal onze verantwoordelijkheid nemen door ons te onthouden van populistische, discriminerende retoriek en door een effectief en proactief beleid te voeren met het oog op de integratie van de Roma. Dit geldt in eerste instantie voor de lidstaten waar zij oorspronkelijk vandaan komen, maar ook voor gast- en transitlanden. Om dit gemeenschappelijke probleem aan te pakken wordt in de resolutie dan ook gevraagd om een allesomvattende aanpak op EU-niveau voor de integratie van de Roma.
Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Het debat dat het Parlement heeft gehouden over de Romakwestie is een zeer links-rechts gewetenloos debat geworden. In geen van de ontwerpresoluties waarover de leden hebben moeten stemmen is ingegaan op de urgente vraag hoe we beter in kunnen spelen op wat de Roma nodig hebben. Het is overduidelijk dat de Romagemeenschap sociaal en economisch gediscrimineerd wordt in de meeste lidstaten, die geen gebruik hebben gemaakt van de integratiemiddelen die de Unie ter beschikking stelt. Hoewel de Romagemeenschap bepaalde rechten heeft, die duidelijk met voeten worden getreden, heeft deze natuurlijk ook plichten, net als alle andere Europese burgers.
Hetzelfde geldt voor de lidstaten, die de plicht hebben om deze Europese burgers een opvangplaats en ontplooiingsmogelijkheden ter beschikking te stellen. Voor wat betreft de feiten die Frankrijk worden aangerekend, en in afwachting van het besluit van de Commissie over de onwettigheid van de uitgevoerde handelingen, veroordeel ik elke massale uitzetting waarvoor de EU-wetgeving niet wordt nageleefd. Ik weiger echter om mee te gaan met de twijfelachtige inhoud van de gezamenlijke ontwerpresolutie, waarin de gebeurtenissen van deze zomer worden vergeleken met deportaties. Deze verwijzing naar de naziperiode is volstrekt onacceptabel.
Harlem Désir (S&D), schriftelijk. – (FR) De ontwerpresolutie over de situatie van de Roma is een ernstige vernedering voor de heer Sarkozy en een vernietigende manier om het Europees Parlement tot de orde te roepen. De stigmatisering van de Roma door de president tijdens een toespraak over onveiligheid, de betuigingen van zijn minister van Binnenlandse zaken tegen de Roma, en de uitzetting van honderden van hen in strijd met de wet zijn niet alleen een belediging voor de waarden van de Franse Republiek, maar ook voor de fundamentele waarden van de Unie. De Roma zijn in de loop van de geschiedenis systematisch buiten de maatschappij geplaatst, gediscrimineerd en aangewezen als zondebokken. Ongeacht of ze Frans, Roemeens of Bulgaars zijn, het zijn nu Europese burgers. De onwaardige manier waarop ze zijn behandeld zou niet getolereerd mogen worden in een gemeenschap die is opgebouwd rond de beginselen van recht, vrijheid, gelijkheid en non-discriminatie die de basis vormen van het EU-verdrag en het Handvest van de Grondrechten. De resolutie is dus een duidelijke verwerping van de handelingen van de Franse regering en van de discriminerende prietpraat die daarmee gepaard gaat. De resolutie veroordeelt de uitzettingen die in strijd zijn met de wet. Zij verlangt van de Europese regeringen en van de Commissie dat deze hun optreden coördineren voor de integratie van de Roma en daarbij gebruik maken van de door het Parlement goedgekeurde fondsen.
Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik verwelkom het aannemen van de ontwerpresolutie over de situatie van de Roma in Europa en het schenden van de wet op vrij verkeer van personen. Ik denk dat de positie van het Europees Parlement zeer nuttig is in het sociale en economische klimaat in Europa. Maatregelen zoals die van de Franse regering moeten worden vervangen door een verantwoordelijke, gezamenlijke Europese positie, die rekening houdt met de eigenschappen van deze minderheid en hun recht op vrij personenverkeer als Europese burgers. Ik hoop dat deze positie van het Europees Parlement krachtiger zal worden en een precedent zal scheppen voor toepassing van het kaderbesluit over de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht, en het actieplan ter uitvoering van het Stockholmprogramma.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de situatie van de Roma in Europa gestemd omdat ik de maatregelen van de Franse autoriteiten en de overheden van andere lidstaten met betrekking tot de Roma en hun uitzetting veroordeel. Ik hoop dat de betrokken autoriteiten een einde zullen maken aan de uitzetting van de Roma, die verboden is op grond van het Handvest van de grondrechten en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Ik herinner eraan dat deze maatregelen in strijd zijn met de Verdragen en de EU-wetgeving.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Deze ontwerpresolutie ziet het licht op het moment dat de uitzetting van de Roma op Frans grondgebied het voorwerp is van tegenstrijdige verklaringen. Ik ben van mening dat deze kwestie te ernstig is om de passie te laten prevaleren op de rede. Dit probleem verdient een politiek klimaat dat garanties biedt voor een debat waarin geen plaats is voor gemeenplaatsen. Ik ben dan ook van oordeel dat het Parlement een hoogst ongelegen moment heeft uitgekozen.
Dit gezegd zijnde, verwerp ik − zoals ik altijd zal doen − elke politieke, militaire en politiële reactie tegen leden van om het even welke etnische groep enkel en alleen omdat ze tot die groep behoren. De geschiedenis van de twintigste eeuw staat helaas bol van de situaties waarin mensen veroordeeld zijn op grond van wie ze waren, niet op grond van wat zij hadden gedaan. De brutale nalatenschap van het nazisme en het communisme is daarvan een onomstotelijk bewijs. Ik meen overigens te mogen concluderen dat alle lidstaten van de Unie op het gebied van de eerbiediging van etnische en religieuze minderheden een staat van dienst zonder weerga hebben.
Carlo Fidanza (PPE), schriftelijk. − (IT) Het vrij verkeer is een nobel concept, maar zal een abstract begrip blijven als het niet met strenge wetgeving gepaard gaat. Iedereen die deze beginselen uit naam van een hypocriete edelmoedigheid ontkent, creëert een voedingsbodem voor vijandige gevoelens ten aanzien van de Roma, en draagt daar de verantwoordelijkheid voor.
Vrij verkeer mag nooit betekenen de vrijheid om zich illegaal te vestigen, om vrouwen, kinderen en minderjarigen die onder schandelijke hygiënische omstandigheden moeten leven, tot stelen, prostitutie en bedelarij aan te zetten, waarbij het pad naar onderwijs en werk vaak wordt afgesneden. De EU heeft gedetailleerde voorschriften voor het vrij verkeer van communautaire burgers aangenomen met inbegrip van waarborgen, vereisten en sancties. Sinds de toetreding tot de EU van Roemenië en Bulgarije, en de uittocht van tienduizenden Roma naar het westen, blijken deze voorschriften echter door de praktijk achterhaald te zijn.
Daarom moeten we dringend de geldende richtlijn 2004/38/EG nieuw leven inblazen. Deze bepaalt dat communautaire burgers die na drie maanden verblijf in een andere lidstaat niet in staat blijken te zijn op een wettige manier in hun eigen onderhoud te voorzien, mogen worden verwijderd. Dit verwijderen, dat nu alleen maar mogelijk is met economische stimulansen en op vrijwillige basis, moet worden vervangen door gedwongen uitzetting en repatriëring, net zoals dat gebeurt bij niet-EU-burgers. Bovendien zijn er bindende mechanismen voorzien om burgers die in strijd met richtlijn 2004/38/EG door een andere lidstaat zijn uitgewezen, op het grondgebied van herkomst te houden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De uitzetting van de Roma door de Franse regering en andere regeringen van de Europese Unie is hoogst afkeurenswaardig. Helaas hebben deze racistische en xenofobische praktijken, die bedoeld zijn om de aandacht af te wenden van de ernstige sociale crisis waarin wij verkeren en een zondebok aan te wijzen, niet op onmiddellijk verzet van de Europese Commissie en de Raad kunnen rekenen. Wij maken ons geen illusies over de hypocriete rol die de EU-instellingen in heel dit proces spelen, vooral gelet op het feit dat zij er als de kippen bij zijn om kritiek uit te oefenen op derde landen en zich te mengen in hun interne aangelegenheden.
In dit geval, waarin het om burgers uit de EU-lidstaten gaat, zien zij echter werkeloos toe of leggen zij alleen maar holle gelegenheidsverklaringen af. Waar is de Europese Unie wanneer het erop aankomt, zij die zich zo graag opwerpt als een van de belangrijkste pleitbezorgers van de mensenrechten in de wereld? In deze omstandigheden is regelrechte veroordeling de enige aanvaardbare houding. De ervaring leert ons echter dat Frankrijk, een van de leiders van de Europese Unie, altijd met discretie wordt behandeld.
Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat wij korte metten maken met de neoliberale beleidsmaatregelen die de conservatieven en sociaaldemocraten ten uitvoer blijven leggen. Er moeten dringend nieuwe beleidslijnen worden ontwikkeld die bijdragen aan het streven naar banen met rechten, welzijn en maatschappelijke vooruitgang voor iedereen. Dat is de weg die wij moeten bewandelen om te voorkomen dat regeringen, zoals in Frankrijk, racisme en xenofobie tot staatsbeleid verheffen. Wij mogen de Europese Unie niet laten verworden tot de politiemacht van de lidstaten, zoals sommigen zouden willen. De afkeurenswaardige praktijken van bepaalde regeringen werken die pogingen alleen maar in de hand.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Kenmerk van de door de collega's van links ingediende gezamenlijke ontwerpresolutie is dat zij steeds weer het begrip gelijkheid aanhaalt. Maar zij spreekt zichzelf op verschillende plaatsen tegen.
Ik ben tegen deze resolutie en zal uitleggen waarom. De resolutie stelt dat de Romagemeenschappen en de burgers van de gastlanden gelijke rechten hebben, maar er wordt niet gesproken over gelijke plichten voor beide partijen, wat toch wel wezenlijk is. Een andere reden waarom ik tegen ben, is dat er geen standpunt op juridisch niveau wordt ingenomen, maar slechts kritiek wordt geuit op het beleid van de regeringen van Italië en Frankrijk.
Bovendien wordt in de resolutie met geen woord gerept van de bewezen problemen op het vlak van de openbare orde, die sommige lidstaten proberen in te dammen met de instrumenten die hun wettelijk ter beschikking staan.
Charles Goerens (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de gezamenlijke resolutie gestemd, maar zou toch het volgende willen zeggen. Mijn steun aan deze resolutie betekent absoluut niet dat ik het eens ben met bepaalde extreme dingen die gezegd zijn tijdens het debat van dinsdagmiddag. Met alle tact waarmee de problematiek in kwestie zou moeten worden behandeld, zorgt het vergelijken van de uitzetting van de Roma met de concentratie- en vernietigingskampen uit de tweede wereldoorlog ervoor dat de Holocaust alledaags wordt gemaakt. Op die manier wordt het debat zeker tot zwijgen gebracht. Welnu, in dit geval is een rustig, bezonnen en verstandig debat nodig. Deze ongelukkige vergelijking geeft blijk van zowel kwade trouw als immaturiteit. Het is in ieder geval niet bevorderlijk voor de zaak van de Roma.
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik ben zeer geschrokken van de uitzettingsmaatregelen die Frankrijk heeft genomen ten aanzien van de Roma (maar die al eerder ook door andere lidstaten zijn genomen) en heb meteen de resolutie van het Parlement medegetekend. Ik ben dan ook erg blij dat de resolutie is aangenomen. Wat er nu in Frankrijk gebeurt, is onaanvaardbaar. Frankrijk hanteert willens en wetens een discriminatiebeleid dat in tegenspraak is met de fundamentele waarden en beginselen die aan de basis liggen van de Europese Unie. Allereerst de beginselen van het Europees burgerschap en van vrij verkeer in de Europese Unie: de Roma zijn voor honderd procent Europese burgers! Ten tweede: het beginsel van non-discriminatie en respect voor minderheden; alleen het behoren tot een minderheid mag in geen geval aanleiding geven tot dergelijke maatregelen. Vandaag zijn het de Roma, morgen zijn het de Noord-Afrikanen, daarna de Joden en waarom daarna niet de vrouwen en armen? Al deze beginselen liggen aan de basis van onze Unie en gelden voor iedereen, in het bijzonder voor alle lidstaten. Het is bovendien hoog tijd om met een Europese strategie te komen voor de integratie van de Roma. De Europese Unie heeft een sterkere politieke wil nodig: sociale integratie, huisvesting, scholing, bestrijding van discriminatie, de Europese Unie moet in actie komen!
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de resolutie over de situatie van de Roma in Europa gestemd, omdat deze tekst de maatregelen die de Franse overheid heeft genomen uitdrukkelijk veroordeelt. De resolutie herinnert aan het recht van alle Europese burgers om in de gehele Europese Unie vrij te bewegen en te verblijven, evenals aan het basisbeginsel van gelijkheid van burgers en van non-discriminatie. De heer Sarkozy en de regering hebben het bij het verkeerde eind als ze denken de waarden van de Unie, de EU-wetgeving en het Handvest van de Grondrechten ongestraft met voeten te kunnen treden: het Europees Parlement heeft hen streng tot de orde geroepen, wat met elke lidstaat zou gebeuren die dergelijke praktijken zou hanteren. Bovendien wordt de Europese Commissie in de resolutie op haar verantwoordelijkheden gewezen en wordt zij verzocht te stoppen met het verzinnen van uitvluchten en eindelijk met een duidelijke en doortastende strategie te komen ter bevordering van de integratie van Romagemeenschappen, en dat op alle gebieden – toegang tot huisvesting, banen, scholing en gezondheidszorg – om een einde te maken aan de onverdraagbare uitsluiting waaronder zij gebukt gaan.
Estelle Grelier (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik steun deze gezamenlijke resolutie omdat ik vind dat het beleid van de Franse regering absoluut veroordeeld moet worden. Deze regering heeft bewust een etnische groep gestigmatiseerd door deze rechtstreeks in verband te brengen met criminaliteit met als enige doel om zijn eigen problemen met het interne beleid te verdoezelen. Ik vind dat de instrumentalisering van de Romakwestie onaanvaardbaar is en dat het Europees Parlement met een antwoord moet komen. De progressieve partijen, waaronder de sociaaldemocraten, hebben daarom verzocht om een einde te maken aan deze discriminerende uitingen en gezamenlijke uitzettingen, terwijl Europees rechts de Franse regering in meerderheid gesteund heeft in zijn rechtse opvattingen. Er moet spoedig een totaalstrategie komen als oplossing voor deze kwestie waar 10 tot 12 miljoen burgers van de Unie mee gemoeid zijn. Deze resolutie betreurt het gebrek aan enige reactie van de Commissie, die echter geacht wordt erop toe te zien dat de verdragen nageleefd worden en in dat opzicht de gedragingen van de Franse staat wel moest veroordelen. De massale uitzettingen zijn namelijk in strijd met het Handvest van de Grondrechten en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Lívia Járóka (PPE), schriftelijk. – (HU) In de ontwerpresolutie die is ingediend door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links worden meerdere ongefundeerde en zelfs onacceptabele stellingen geformuleerd. Zoals ik in het debat van dinsdag al heb aangegeven in verband met de vragen aan de Europese Raad en de Europese Commissie, zijn politieke meningen en juridische beoordelingen twee verschillende dingen, en ook al kunnen we de uitzettingen weerzinwekkend of overdreven vinden, alleen de Europese Commissie beschikt over de bevoegdheid om de legitimiteit van de Franse maatregelen te beoordelen. Om al voor de afronding van de beoordeling van de Commissie en zonder de resultaten daarvan te kennen, een land op grond van niet bewezen informatie te beschuldigen van ernstige rechtsschendingen, doet mijns inziens afbreuk aan de autoriteit van het Parlement. Als rapporteur voor de Europese Romastrategie namens het Europees Parlement vond ik het in de huidige situatie echter absoluut noodzakelijk dat het Europees Parlement de progressieve voorstellen in het ontwerp in een officiële resolutie zou formuleren.
Het is dus belangrijk vast te stellen dat de integratie van de Roma de gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de EU en haar lidstaten, en daarvoor is een omvattende strategie op Europees niveau nodig. Bij de totstandkoming daarvan moeten de Romagemeenschappen worden betrokken, van lokale niveaus tot aan internationale ngo's, inclusief alle aspecten van planning, uitvoering en controle. Verder moeten we vaststellen dat er een complex ontwikkelingsprogramma moet komen waarmee alle gerelateerde politieke terreinen tegelijkertijd worden aangepakt, en waarmee het mogelijk wordt onmiddellijk maatregelen te treffen in gettogebieden die met ernstige structurele achterstanden kampen.
Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. – (LV) Ik heb voor de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) gestemd omdat ik van mening ben dat we een gemeenschappelijke strategie voor de Roma moeten opzetten en uitvoeren waarmee een einde wordt gemaakt aan de sociale en economische uitsluiting van deze bevolkingsgroep. De problemen op het gebied van minderheden in Europa zijn complex en liggen gevoelig, en ze worden vaak gebruikt voor kortzichtige politieke doeleinden. Manipulatie die feitelijk faalt om de problemen bij de wortel aan te pakken, en de integratie van minderheden bemoeilijkt, vind ik onacceptabel. Er is passende EU-financiering nodig en de EU-lidstaten moeten samenwerken om de sociale integratie van de Roma te bevorderen. De EU heeft nu al de beschikking over meerdere instrumenten om de uitsluiting van Roma tegen te gaan, zoals de mogelijkheid om het Europees Sociaal Fonds te benutten. Aanvullend kan gebruik worden gemaakt van maximaal 2% van het gemeenschappelijk Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor huisvestingskosten ten behoeve van sociaal uitgesloten gemeenschappen. Daarom is het belangrijk om te zorgen voor praktische maatregelen teneinde de Roma te laten integreren, te beginnen in die lidstaten waar ze ingezeten zijn. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk zorgen voor het vrije verkeer binnen de Unie, en als EU-burgers uit een lidstaat worden uitgezet, moet elke zaak op eigen criteria worden beoordeeld en moet het besluit tot verwijdering worden gebaseerd op een passend besluit van de rechter.
Timothy Kirkhope (ECR), schriftelijk. − (EN) Mijn collega's in de ECR-Fractie en ik zijn het eens met een groot deel van deze ontwerpresolutie en we blijven ons van harte inzetten voor het verlenen van gelijke rechten, kansen en de vrijheden die zijn uiteengezet in het communautair recht, aan alle mensen, ongeacht hun ras, religie, geslacht of seksuele geaardheid.
Maar ook al steunen wij de integratie van de Roma in de Europese Unie volledig, toch zijn wij van mening dat de Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, een diepgaand juridisch onderzoek naar de zaak moet verrichten, voordat dit Parlement zijn eindoordeel vormt. Wij hebben ons om deze redenen onthouden van stemming over deze ontwerpresolutie.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Het is belangrijk dat er enige orde in de schandalige chaos in dit debat wordt geschept. Sommige van de uitingen die zijn gedaan in dit Parlement en die zijn opgenomen in deze resolutie zijn ontoelaatbaar. Deze zaal mag geen plaats meer bieden aan de gewetenloze instrumentalisering van de nationale beleidsvormen van de lidstaten. Frankrijk heeft het Gemeenschapsrecht strikt toegepast en de Europese Commissie heeft dat bevestigd. Ik zou de Commissie overigens willen vragen om zich zo spoedig mogelijk over deze zaak te buigen en enkele concrete handelingen voor te stellen ter bevordering van de integratie van de Roma in de Europese Unie.
De tijd van verklaringen van goede wil is voorbij, we moeten nu met een heuse Europese strategie komen om de integratie van de Roma in Europa te bespoedigen. Hoe zit het met de 20 miljard euro waarvoor de leden hebben gestemd en die de lidstaten hebben toegezegd in het kader van het cohesiebeleid? Dit geld komt niet ten goede aan degenen die er recht op hebben, we moeten een einde maken aan deze situatie en beter toezien op het juiste beheer van de Europese fondsen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De Europese Unie moet hard optreden tegen het discriminerende en meedogenloze beleid waar de Roma het slachtoffer van zijn geworden in Frankrijk. Het vrije verkeer is geen voorrecht van de rijken. Met alle respect voor de eurocraten, maar het is een gezamenlijk recht van alle Europese burgers. Het is de plicht van alle Europeanen om de rechten te verdedigen van alle Romaburgers die door de huidige Franse regering tot zondebokken zijn aangewezen. De EU moet het xenofobe regeringsbeleid bij wijze van voorbeeld veroordelen. Als we dat niet doen, moedigen we aan dat regeringen die toch al fout bezig zijn elkaar willen overtreffen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Frankrijk heeft decennialang een voorbeeldfunctie vervuld op het gebied van de integratie van burgers uit de gehele wereld die besloten om zich in dat land te vestigen. Er zij aan herinnerd dat de Roma vanaf januari 2014 slechts in tien landen van de Europese Unie, waaronder Frankrijk, recht zullen hebben op volledige vrijheid van verkeer. Bovendien kunnen alle EU-burgers die langer dan drie maanden in een ander land dan hun land van herkomst verblijven ertoe worden verplicht te bewijzen dat zij in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Indien blijkt dat zij een te grote belasting vormen voor het socialezekerheidsstelsel van de gastlanden kunnen maatregelen worden genomen krachtens overwegingen 9 en 10 van Richtlijn 2004/38/EG. De massale uitzetting van Roemeense burgers die tot de Roma behoren, kan ter discussie worden gesteld, maar alle mensen die daartegen heftig protesteren, zouden even energiek moeten optreden tegen een hoop andere zaken. Ze zouden dezelfde bezorgdheid moeten uiten over alle Romakinderen die niet naar school gaan omdat hun familie dat niet wil, over de kinderen en vrouwen die moeten bedelen, over het bedelen als levenskeuze, over de weigering om te werken en de gewoonte om in plaats daarvan gebruik te maken van de socialezekerheidsstelsels van derde landen. Ik heb in overeenstemming hiermee gestemd.
Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb tegen dit voorstel voor een gezamenlijke resolutie gestemd dat is ingediend door links, centrumlinks en de liberalen van dit Parlement, omdat we van de Franse regering van president Sarkozy moeten eisen dat hij ogenblikkelijk een einde maakt aan de uitzetting van groepen zigeuners. Wij verzoeken de Commissie en de Raad ook die lijn aan te houden in hun optreden. Wij veroordelen niet alleen de deportaties uit Frankrijk, maar ook die uit Duitsland, Oostenrijk, Zweden, België en Italië. Er is een Europese strategie nodig om de armoede en discriminatie te bestrijden waaronder de Roma in Europa gebukt gaan. Sinds de uitbreiding van 2004 en die van 2007 maken de Roma deel uit van de Europese Unie. Om die reden hebben zij net als alle Europese burgers het recht op vrij verkeer en verblijf in hele Europese Unie.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In het huidige debat over de Roma heb ik uiteindelijk voor de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) gestemd. Daarin wordt het probleem op objectieve wijze weergegeven en worden zinvolle oplossingen voorgesteld. Het voorstel van de Confederale fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links laat daarentegen zien hoe ver de benadering van deze politici van de realiteit verwijderd is. Zij spreken van "ernstige systematische discriminatie" en van zigeunerhaat in het algemeen, en zij ontkennen daarbij volledig dat de Roma zich net als alle andere Europese burgers aan de wetgeving moeten houden.
Dat is heel duidelijk een doorn in het oog van links als zij klagen over het nemen van vingerafdrukken bij uitgezette Roma. Dat zou volgens hen ongerechtvaardigde discriminatie zijn. Diezelfde mensen hebben er echter geen problemen mee om alle andere burgers ertoe te verplichten hun vingerafdrukken te laten nemen bij het verstrekken van een paspoort. Dat is linkse logica. Ook al heeft de regering-Sarkozy uit opportunistische overwegingen gereageerd, deze reactie is in ieder zinvol en noodzakelijk ter bescherming van de eigen Franse burgers. Ik heb om die reden tegen de ontwerpresolutie van links gestemd.
Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. − Het VVD-smaldeel heeft voor resolutie B7-0504/2010 over de uitzetting van de Roma gestemd. Dit laat echter onverlet dat in overeenstemming met de richtlijnen in individuele gevallen mensen altijd gedwongen gerepatrieerd kunnen worden naar hun land van herkomst indien ze daarvoor in aanmerking komen volgens de bepalingen in deze Europese richtlijnen.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), omdat deze samenhangende maatregelen op lange termijn voorstelt, gericht op het oplossen van het Romaprobleem in de Europese Unie. De ontwerpresolutie van de PPE-Fractie bevatte ook expliciet en direct het verzoek om de toetreding van Roemenië tot het Schengengebied niet te koppelen aan de Romakwestie. Na afwijzing van deze resolutie heb ik gestemd voor de gezamenlijke ontwerpresolutie van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en anderen, die hoewel minder uitgebreid toch een grotendeels eerlijk standpunt weergeeft.
Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb om de volgende redenen voor de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers over de situatie van de Roma in Europa gestemd: 1) de resolutie concentreert zich op de acties (Europese strategie: actieplan, opname van middelen, samenwerking van lidstaten en andere staten, deelname van de Roma enzovoort) die moeten worden ondernomen om de uitsluiting die de Romagemeenschap in de verschillende Europese landen ervaart, op te heffen; 2) zij verspilt geen energie aan schuldtoewijzingen; 3) zij leidt de aandacht van de publieke opinie niet af van de kern van het probleem: het mislukken tot op heden van het beleid om de Roma te integreren; 4) zij draagt niet bij aan een onvruchtbare politieke confrontatie.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Het is de plicht van de lidstaten en de Europese instellingen om steun en uitvoering te geven aan de maatregelen die nodig zijn voor een politiek en sociaal klimaat, dat een stimulans vormt voor de toepassing van maatregelen voor Roma-integratie op de terreinen onderwijs, gezondheidszorg, sociale bescherming en insluiting op de arbeidsmarkt. Daarnaast vormt de situatie van Romavrouwen een ander aspect van belang, aangezien zij slachtoffers zijn van dubbele discriminatie – op basis van geslacht en omdat ze tot een minderheid behoren.
Ik roep de Europese Commissie op om een complete Europese strategie te ontwerpen, die aandacht besteedt aan de specifieke kwesties van de grensoverschrijdende Romaminderheid. De EU-instellingen moeten een minimaal niveau van institutionele interesse tonen in het monitoren van de strijd tegen discriminatie en het ondersteunen van de integratie van de Roma.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is blij met de stemming van het Europees Parlement, dat zijn taak om de fundamentele waarden van de Europese Unie te waarborgen naar behoren vervuld heeft. Het Europees Parlement weigert de situatie in Frankrijk dood te zwijgen, en laat evenmin na de late en beperkte reactie van de Commissie te bekritiseren. Deze uitzettingen vormen inderdaad een wezenlijke testcase voor Europa als het gaat om haar vermogen haar eigen regels na te leven die zijn vastgelegd in het Handvest van de Grondrechten. Het is de verantwoordelijkheid van de Commissie om adequate maatregelen te treffen, allereerst door haar onderzoeksrapport zo snel mogelijk af te ronden waarin duidelijk gewezen wordt op de regeringen die verantwoordelijk zijn.
De stemming van vandaag opent een fase die cruciaal is voor de geloofwaardigheid van onze instelling. De strijd voor de naleving van de rechten van minderheden is daarmee echter nog helemaal niet gestreden. Het is nu meer dan ooit noodzakelijk dat alle rechten van de minderheden in de Europese Unie erkend worden en dat we ervoor zorgen dat die rechten worden nageleefd.
Catherine Soullie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik vind het bijzonder jammer dat het Parlement de resolutie heeft aangenomen die is ingediend door de socialisten, liberalen, groenen en communisten ten aanzien van de situatie van de Roma in Europa.
Ik vind het onacceptabel om op die manier Frankrijk als schuldige aan te wijzen, aangezien dit niet de enige lidstaat is die Roma terugstuurt naar hun land. De oprichting van bepaalde Romakampen brengt duidelijk de openbare orde in gevaar en is soms zelfs een schending van het particuliere eigendomsrecht, en de belasting die dat vormt voor ons stelsel van sociale bescherming staat de Franse regering toe om over te gaan tot dergelijke maatregelen overeenkomstig de bepalingen van de Europese verdragen. De repatriëringen naar Roemenië en Bulgarije zijn uitgevoerd in overeenstemming met de Franse en Europese wetten, en met strikte naleving van de mensenrechten.
Ik ben blij met het besluit van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) om een werkgroep op te richten voor de kwestie van de integratie van Roma om tot een Europese oplossing te komen voor het nomadenvraagstuk. We moeten deze zaak op een constructieve manier benaderen.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij hebben ons onthouden van stemming over de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers, omdat wij ons niet kunnen vinden in het verzoek om de toetreding tot de Schengenruimte van Roemenië en Bulgarije te bevorderen. Dit zijn immers landen die geen gelijke sociale, economische en veiligheidsomstandigheden kunnen bieden. Ons standpunt is hiermee in lijn met het vastbesloten "nee" dat wij in het verleden naar aanleiding van hun toetreding tot de EU hebben laten horen.
Wij hebben evenwel faliekant tegen de door links ingediende resolutie gestemd omdat zij afbreuk doet aan de autonomie en discretionaire bevoegdheid van landen zoals Frankrijk en Italië die voor de harde lijn hebben gekozen ten aanzien van mensen die de wet niet naleven. Het geeft toch wel te denken dat in Frankrijk, sinds daar kort geleden een groot aantal Roma uit de oostelijke landen is gearriveerd, het aantal diefstallen met meer dan 200 procent is toegenomen.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk betreffende ontwerpresolutie B7-0492/2010. − (PT) De Roma vormen een minderheid waarvan de leden voor het grootste deel over het burgerschap van een lidstaat beschikken. Europese burgers hebben recht op vrij verkeer en vestiging in om het even welke EU-lidstaat zolang zij voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in Richtlijn 2004/38/EG. Deze vrijheid kan worden beperkt om redenen van openbare orde, veiligheid of volksgezondheid. Wij mogen echter niet vergeten dat een maatregel zoals de uitzetting van EU-burgers geval per geval moet worden toegepast en niet aan groepen of gemeenschappen kan worden opgelegd.
De oplossing van dit probleem ligt enerzijds in de tenuitvoerlegging van een Europese strategie voor de Roma die voorziet in samenwerking tussen landen, instellingen en andere belanghebbenden en de betrokkenheid van de Romagemeenschappen bij de planning en uitvoering waarborgt en anderzijds in de vaststelling van een programma voor interventie in gemarginaliseerde gebieden met ernstige structurele handicaps. Er zij herinnerd aan de mogelijkheid die wordt geboden door de wetgeving betreffende het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds met betrekking tot de subsidiabiliteit van huisvesting voor gemarginaliseerde gemeenschappen en de noodzaak om het Europees platform voor integratie van de Roma te verbeteren. Het is tevens belangrijk om een constructieve dialoog tussen de lidstaten en de leden van de Romagemeenschap tot stand te brengen. Om de voornoemde redenen stem ik voor de ontwerpresolutie.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk betreffende de gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0493/2010. − (PT) De Roma vormen een etnische minderheid waarvan de leden voor het grootste deel over het burgerschap van een lidstaat van de Europese Unie beschikken. Alle Europese burgers zijn onderworpen aan de rechten en plichten die voortvloeien uit Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht op vrij verkeer in de Europese Unie, overeenkomstig de daarin bepaalde voorwaarden. De lidstaten hebben echter het recht om het vrije verkeer en verblijf van EU-burgers op hun grondgebied, ongeacht hun nationaliteit, te beperken om redenen van openbare orde, veiligheid of volksgezondheid.
De lidstaten zijn niet verplicht de Commissie voorafgaand aan de toepassing van de clausule inzake de openbare orde te informeren, aangezien het hier om een soeverein recht gaat. Ofschoon ik onderschrijf dat de Europese Unie en de lidstaten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de integratie van de Romagemeenschap, op basis van een geïntegreerde strategie en samenwerking tussen de lidstaten, de Europese Commissie en de overige Europese instellingen en andere belanghebbenden overeenkomstig het beginsel van niet-discriminatie, kan ik onmogelijk mijn stem uitbrengen voor een tekst waarin protest wordt aangetekend tegen de late en beperkte reactie van de Commissie met betrekking tot de situatie van de Roma in Europa en het waarborgen van de eerbiediging van de mensenrechten, aangezien dat onze gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Om de voornoemde redenen heb ik mij van stemming over deze ontwerpresolutie onthouden.
Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie van de Roma en over het vrije verkeer in de Europese Unie. Ik ben namelijk van mening dat de situatie van de ongeveer 10-12 miljoen Roma een strategie van Europese integratie behoeft. Vrij verkeer van personen is een van de fundamentele principes van de EU. Europese burgers van Roma-achtergrond, ongeacht hun nationaliteit, hebben ook het recht om vrij door de EU te reizen. Zij hebben net als andere Europese burgers rechten en verplichtingen. Als iemand overtredingen begaat zal hij of zij ongeacht de etnische afkomst of nationaliteit de volle kracht van de wet voelen. Er is echter geen nationaliteit of etnische groep synoniem voor criminaliteit. Ik ben van mening dat een hele etnische groep of populatie niet gestigmatiseerd mag of kan worden door acties van een aantal leden ervan. Het Verdrag van Lissabon geeft een bindende werking aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Artikel 2 van dit document bepaalt op heldere wijze dat de EU is gebaseerd op respect voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, het beginsel van de rechtsstaat, en ook respect voor mensenrechten waaronder de rechten van minderheden. Ik ben van mening dat de EU en de lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid hebben om Roma-integratie te bevorderen door middel van een EU-Romastrategie.
Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk (RO) Ik heb tegen de gezamenlijke ontwerpresolutie van links gestemd, omdat dit document de kwestie van de Romaminderheid in Europa op het verkeerde spoor zet. De tijdens de plenaire zitting aangenomen resolutie is eerder een ideologische tekst dan een concreet actieplan. De resolutie die de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement heeft ingebracht is in feite een vertoon van hypocrisie onder de dekmantel van een "progressief" politiek discours. Deze resolutie wil ons doen geloven dat we allemaal racisten zijn.
Uiteraard vormen linkse politici daarop een uitzondering. Het opstellen van en de stemming over de resolutie is gedaan zonder goede kennis van de situatie van de Roma, in Oost- of West-Europa. De Romakwestie is geen nationaal probleem en kan ook niet worden beschreven in termen van rassenpolitiek. De Romakwestie is een historisch probleem dat nog steeds geen oplossing heeft. Het gebruik van clichés en de politieke agenda, vooral in de vorm van de botsing tussen de socialisten en de rechtse regering in Frankrijk, zal geen goed doen, behalve voor de verkiezingsdoelen van links. Ik heb gestemd voor de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), juist omdat dit document maatregelen aangeeft en oproept tot coördinatie op Europees niveau. De Romakwestie is niet een kwestie van racisme maar van realisme. Als de Romakwestie wordt aangepakt volgens de door links aangegeven voorwaarden, zal hij snel weer de kop opsteken en nieuwe crises veroorzaken in deze of gene lidstaat. De uitkomst van de stemming van vandaag is betreurenswaardig en niet productief.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over langdurige zorg voor oudere mensen gestemd, omdat ik het van uitzonderlijk belang acht dat de nodige voorwaarden worden geschapen om een actieve ouderdom te waarborgen, met meer zorgverlening, zodat een betere levenskwaliteit voor alle oudere mensen in de Europese Unie kan worden gegarandeerd. Deze ontwerpresolutie heeft ten doel de ongelijkheden in de gezondheidszorg weg te werken en oudere mensen in de Europese Unie te beschermen. Bovendien wordt de noodzaak onderstreept om in het kader van de zorgverlening het vaak voorkomende probleem van de mishandeling van ouderen aan te pakken, meer doeltreffende personeelsstrategieën in te voeren om personeelstekorten te voorkomen en bij te dragen tot de verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën om de zorg in familieverband en de onafhankelijkheid van ouderen te bevorderen.
Ik hoop dat de Europese Commissie naar aanleiding van dit voorstel gegevens zal verzamelen over beste praktijken inzake langdurige zorg voor ouderen en daarmee een meerwaarde zal geven aan het Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen generaties (2012), teneinde alle vormen van discriminatie weg te werken, verbeteringen aan te brengen in de langdurige zorgverlening en armoede onder ouderen terug te dringen. Bovendien moet een waarnemingscentrum voor actief ouder worden opgericht om de geïnventariseerde goede praktijken te verspreiden.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Hoewel sommige landen, zoals Italië en Duitsland, er meer last van kunnen krijgen dan andere, staan alle lidstaten van de Europese Unie op het punt om te worden geconfronteerd met de vergrijzing van hun bevolking. Het is onvermijdelijk om stil te staan bij de uitdaging die dat gaat brengen. Welnu, we handelen nog veel te vaak op korte termijn zonder in te spelen op de huidige veranderingen in onze samenleving. Dit is een uitstekende resolutie omdat het een algemeen en beknopt overzicht geeft van de aanpassingen die moeten worden gedaan (infrastructuren, gezondheidszorg, intermenselijke contacten, enzovoort). Het is noodzakelijk dat we actie blijven ondernemen ten aanzien van dit vraagstuk. Vandaag moeten we maatregelen treffen om een antwoord te kunnen bieden op de mogelijke problemen van morgen.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit verslag. Volgens de richtsnoeren van het werkgelegenheidsbeleid moeten lidstaten er alles aan doen om de belangrijkste doelstelling te verwezenlijken, namelijk het waarborgen van duurzame groei en het scheppen van meer werkgelegenheid. We moeten verder de problemen aanpakken waarmee de lidstaten op lange termijn te kampen hebben: de demografische verandering, de mondialisering en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Om dit te bereiken, moeten we investeren in duurzame groei waarmee bestaande banen behouden blijven en nieuwe banen worden gecreëerd. Daarbij verdienen kleine en middelgrote ondernemingen speciale aandacht aangezien zij in Europa de meeste banen creëren. We moeten bovendien werken aan de volgende sociale doelstellingen op werkgelegenheidsgebied: bevorderen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs en levenslang leren onder huidige en toekomstige werknemers; bestrijden van werkloosheid, met bijzondere aandacht voor bevordering van werkgelegenheid voor jongeren, ouderen, gehandicapten en vrouwen, en een positievere benadering van afwijkende arbeidscontracten.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Als gevolg van de demografische veranderingen in de Europese Unie neemt het aantal ouderen snel toe en dat levert een aantal uitdagingen op. We zullen moeten voorzien in de grotere vraag naar gezondheidszorg, we moeten de systemen voor zorg aanpassen aan de vergrijzende bevolking en zorgen voor een duurzame oplossing in maatschappijen met een kleinere beroepsbevolking. Op dit moment is er veel armoede onder ouderen omdat in een groot aantal EU-lidstaten de pensioenen en sociale uitkeringen ingrijpend worden verlaagd. Het is dus van belang dat we duurzame systemen voor de financiering op lange termijn opzetten om de zorgverlening aan ouderen te financieren. We moeten verder voorzien in minimumnormen voor alle zorgsectoren, met inbegrip van minimumlonen.
Ik wil erop wijzen dat we de ongelijkheden in de gezondheidszorg moeten verminderen en waarborgen moeten bieden aan oudere mensen in de samenleving en in zorginstellingen. We moeten ons daarnaast richten op het bestrijden van sociale uitsluiting van oudere personen en elke soort van discriminatie op grond van leeftijd. We moeten voorzien in de voorwaarden voor actieve ouderdom en waarborgen dat ouderen een leven kunnen leiden dat waardig is en voldoening geeft.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Opleiding en training van goede kwaliteit zijn van essentieel belang voor de persoonlijke ontwikkeling, de gelijkheid en de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede, een actief burgerschap en de sociale samenhang. Ik roep de lidstaten op om regels vast te stellen voor de kwalificatie-eisen die gesteld worden aan personen die zorg verlenen aan ouderen en om regelingen voor gevorderde opleiding te ontwerpen en uit te voeren om het opleidingspeil van deze personen te verhogen en daarmee de kwaliteit van de geboden diensten te verhogen. Het is absoluut noodzakelijk meer te investeren in gespecialiseerde geriatrische medische zorg om de kwaliteit van de zorg voor oudere mensen te verbeteren.
Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. − (DA) In tegenstelling tot wat er in paragraaf 12 van de resolutie staat, vinden de Deense sociaaldemocraten niet dat er een minimumloon moet worden ingevoerd. Toch hebben wij, Deense sociaaldemocraten, ervoor gekozen om voor de resolutie te stemmen omdat ze, afgezien van de oproep om een minimumloon in te voeren, een reeks standpunten en initiatieven bevat die wij steunen.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Het besluit van het Europees Parlement om een ontwerpresolutie aan te nemen over langdurige zorg voor oudere mensen is een goed ding, omdat deze mensen als Europese burgers hun rechten en vrijheden moeten blijven uitoefenen, hun plaats in de samenleving bewaren en in contact moeten blijven met de andere generaties. Ik ben van mening dat de EU en de lidstaten rekening moeten houden met de vergrijzing, om door samenwerking een duurzaam systeem op te zetten ter financiering van zorg voor ouderen en het verzorgen van goede opleidingen voor het personeel in deze sector. Zij moeten een passend salaris krijgen, hetgeen zal bijdragen aan een hogere kwaliteit van de dienstverlening. Bovendien moeten stedelijke en ruimtelijke ontwikkelingsdiensten maatregelen nemen voor een betere toegang voor ouderen en gehandicapten waar dat nodig is, op hun behoeften toegesneden sociale diensten, sociale en culturele activiteiten. De bevoegde autoriteiten moeten ouderen regelmatig informeren over hun rechten en over wetswijzigingen die op hen van invloed zijn.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik pleit voor toegang tot hoogwaardige gezondheidsdiensten en passende zorg voor oudere mensen. Gelet op de demografische ontwikkelingen van de afgelopen jaren, en in het bijzonder de vergrijzing, is het noodzakelijk om ouderen te ondersteunen zodat zij thuis een waardig leven kunnen leiden en voor zichzelf kunnen zorgen.
Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) We moeten ervoor zorgen dat de zorg voor ouderen van hoge kwaliteit blijft en een prioritair deel van het welzijnswerk is waarvan de ontwikkeling gelijke tred houdt met de demografische ontwikkeling. Wij hebben er alle begrip voor dat er eisen worden gesteld inzake sociale minimumnormen voor alle contracten in de zorgsector, maar betreuren de verwijzing naar minimumlonen. In Zweden hebben we immers niet altijd minimumlonen omdat de sociale partners verantwoordelijk zijn voor het vastleggen van de loonniveaus, wat bovendien geen bevoegdheid van de EU is. Wij vinden niet dat daar op welke manier dan ook verandering in moet worden gebracht, maar hebben er desondanks voor gekozen om voor deze resolutie te stemmen omdat wij het hoofdonderwerp zeer belangrijk vinden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De gemiddelde levensverwachting stijgt en de kwetsbaarheid van de situatie van ouderen neemt toe ten gevolge van hun afhankelijkheid van sociale diensten die vaak ontoereikend zijn en de verbrokkeling van de gezinsbanden. Dit heeft geleid tot een situatie waarin veel mensen in de moeilijkste fase van hun leven alleen komen te staan en niet over de financiële middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien, zodat ze vaak in omstandigheden van tragische armoede leven. Daarom is het noodzakelijk dat de nationale regeringen voorzien in de nodige basiszorg.
In Europa, en in Portugal, hecht de CDS-PP (Sociaaldemocratisch Centrum - Volkspartij) bijzonder belang aan de kwestie van langdurige zorg. Wij pleiten al jaren voor de oprichting van passende netwerken voor dit soort zorgverlening en voor ondersteuning van gezinnen met oudere mensen en particuliere zorgverleners. Ik stel dan ook met voldoening vast dat deze ontwerpresolutie de nationale regeringen oproept om informele zorgverleners van langdurige zorg, onder wie veel gezinsleden, te ondersteunen en aan deze mensen, die in wezen de taak van de staat overnemen, de nodige voorwaarden te bieden om te waarborgen dat zij hun oudere gezinsleden kunnen verzorgen zonder daarvoor gestraft te worden, bijvoorbeeld in hun beroepsleven..
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De laatste tijd staat de demografische ontwikkeling in de Europese Unie in het teken van de vergrijzing. Dit verschijnsel legt een groot beslag op de begrotingsmiddelen, met name door een hoge vraag naar een betere infrastructuur voor gezondheidszorg en sociale dienstverlening. Daarom moeten er maatregelen worden genomen ter bestrijding van de sociale uitsluiting van oudere personen en alle vormen van discriminatie op grond van leeftijd. Het verbaast mij dat de financiering en verstrekking van gespecialiseerde geriatrische medische zorg in vele lidstaten verminderd is. De zorg voor oudere mensen moet van hoogwaardige kwaliteit zijn.
Daarom is het belangrijk dat de lidstaten beleidsacties ten uitvoer leggen om een betere specialistische opleiding te waarborgen. Ik stel tevens vast dat ook particuliere instellingen voor sociale solidariteit, religieuze organisaties en liefdadigheidsinstellingen een belangrijke bijdrage aan de zorgverlening leveren. De lidstaten moeten er vooral voor waken dat er garanties van kracht zijn om de fundamentele rechten te beschermen van personen die langdurige zorg ontvangen. Zij moeten voorrang geven aan de oprichting van eenheden voor de verstrekking van palliatieve steun thuis en zij moeten regelingen voor gevorderde opleiding ontwerpen en uitvoeren voor personen die zorg verlenen aan ouderen. De Commissie moet een studie opstellen die een duidelijker beeld geeft van de behoeften op het gebied van de zorg voor ouderen en een raming omvat van de verwachte specialistische zorg voor de periode tot en met 2020.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De wetenschappelijke en technologische vooruitgang en de gunstige ontwikkeling van de beschavingen hebben ervoor gezorgd dat mensen langer leven. In het kader van de neoliberale visie en het voortdurende streven van het kapitalisme naar meer winst zijn de regeringen echter geneigd afbreuk te doen aan de rol van oudere mensen en de vergrijzing van de samenleving als een last te beschouwen. Dat is onaanvaardbaar.
Ofschoon deze ontwerpresolutie het probleem niet bij de wortels aanpakt en niet ingaat op de oorzaken die aan het gezichtsverlies van de sociale steun ten grondslag liggen, wordt een oproep gedaan om sociale uitsluiting van oudere mensen en alle vormen van discriminatie op grond van leeftijd te bestrijden.
Tevens wordt protest aangetekend tegen de achteruitgang van de gespecialiseerde geriatrische medische zorg, het gebrek aan inspanningen om te voorzien in een specialistische opleiding voor personen die zorg verlenen aan ouderen en het gebrek aan infrastructuren voor zorg in lokaal verband en thuiszorg van ouderen onder voor iedereen toegankelijke voorwaarden.
Daarom onderschrijven wij deze oproep. Wij zullen echter blijven vechten tegen de oorzaken van deze situatie en voor een radicale wijziging van het beleid, ten gunste van oudere mensen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Tijdens het lezen van de resolutie van de Commissie sociale zaken, die we hebben aangenomen, moest ik denken aan de pijnlijke en schandelijke gebeurtenis rond de hittegolf in 2003, toen meer dan 15 000 ouderen in Frankrijk zijn gestorven. Het gebrek aan personeel in bejaardentehuizen en, vooral in mijn land, een gevaarlijke ontwikkeling in onze samenleving waarbij veel van onze ouderen worden overgelaten aan eenzaamheid en armoede, waren de oorzaak van dit drama. Maar ik verlies ook de enorme verantwoordelijkheid niet uit het oog die de Europese Unie heeft ten aanzien van het uiteen vallen van ons socialebeschermingsbeleid, via het economische beleid en het handelsbeleid dat zij voert, via het budgettaire malthusianisme dat zij wil opleggen, via de zuiver statistische visie die zij heeft op deze sociale bescherming en die zij deelt met onze politieke leiders. Ik houd de Unie medeverantwoordelijk, samen met de regeringen die haar steunen, voor de lage salarissen, de geringe koopkracht en de lage pensioenen. Ik denk ook aan de doodscultuur die veel van de in deze zaal besproken teksten uitdragen. Dus eerlijk gezegd vind ik het in geen geval relevant om het Europa van Brussel wat voor bevoegdheid dan ook te geven in het beleid ten aanzien van ouderen, zelfs geen statistische bevoegdheid.
Anna Ibrisagic (PPE), schriftelijk. − (SV) Stemverklaring: wij hebben vandaag voor de ontwerpresolutie (B7-0491/2010) over langdurige zorg voor ouderen gestemd. Wij willen echter onderstrepen dat we het niet met alles in de resolutie eens zijn, met name niet met de oproep om minimumlonen in te voeren. Wat dat betreft willen wij niet tornen aan het subsidiariteitsbeginsel. Gunnar Hökmark, Christofer Fjellner, Anna Ibrisagic en Anna Maria Corazza Bildt.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit is een kwestie die voor mijn partij van grote betekenis is en die wij van uitzonderlijk belang achten om te waarborgen dat ouderen met ernstige gezondheidsproblemen de laatste fase van hun leven in de best mogelijke omstandigheden kunnen doorbrengen. Daarom moeten, ondanks de crisis, zoveel mogelijk middelen worden vrijgemaakt om maximale steun te verlenen aan al degenen die langdurige zorg nodig hebben en zodoende te voorzien in een goede levenskwaliteit voor ouderen. Dat is wat mijn partij bepleit in Portugal, waar zij reeds diverse voorstellen in die zin aan het Portugese parlement heeft gepresenteerd.
Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) De demografische ontwikkeling van de laatste jaren, met name de veroudering van de bevolking, heeft geleid tot een toenemende begrotingsdruk en tot een grote vraag naar een betere infrastructuur in de gezondheidszorg en sociale hulpverlening. Ik heb gestemd voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over langetermijnzorg voor oudere mensen, die de lidstaten oproept de strijd aan te binden met de sociale uitsluiting van deze mensen en elke vorm van discriminatie op grond van leeftijd, want de lidstaten moeten de toegang garanderen tot een adequate gezondheidszorg en sociale hulpverlening als fundamenteel beginsel van het Europese solidariteitsmodel.
Het is belangrijk dat de betekenis van kwaliteit en continuïteit erkend wordt, en daarom moeten de lidstaten programma's invoeren voor hulp- en zorgverlening voor oudere mensen aan huis, of die programma's voortzetten in de landen waarin zulke maatregelen al bestaan, onder het bestuur van de gemeentelijke en plaatselijke autoriteiten en op hun respectievelijke terreinen van bevoegdheid. In alle lidstaten moeten garanties worden vastgelegd om de grondrechten te beschermen van mensen die langetermijnzorg ontvangen.
Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (LV) Ik sta volledig achter deze ontwerpresolutie. Ik hoop dat de verklaring van het Europees Parlement tot verdere maatregelen zal leiden. Het is van essentieel belang dat wij scherp en effectief reageren op elk geval van discriminatie tegen ouderen. Er moet een richtlijn worden opgesteld die voor de nationale regeringen juridisch bindend is, die in mogelijkheden voorziet om juridisch op te treden tegen verlagingen van het pensioen en tegen andere vormen van niet-naleving van overheidsverplichtingen tegenover ouderen. In 2009 werden in mijn land, Letland, de pensioenen verlaagd om een gat in de begroting te vullen. Dit ontnam mensen de hoop op een sociaal stabiel en redelijk bestaan. Ik heb voor deze resolutie gestemd in de hoop dat dit soort schendingen en verkeerde machtsuitoefening niet meer zal voorkomen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) We zien al jarenlang dat de financiering op korte dan wel lange termijn van de zorg niet meer haalbaar is. Toch zijn alle maatregelen op dat gebied op de lange baan geschoven en zijn de getroffenen en hun naasten in de kou blijven staan. Net als het opvoeden van kinderen worden ook de prestaties van mantelzorgers en vrijwilligers ondergewaardeerd en worden sociale netwerken in naam van het kapitalisme kapotgemaakt. In plaats daarvan heeft men de burgers ervan overtuigd dat een ongebreidelde massale immigratie noodzakelijk is om de sociale systeem overeind te houden en daarmee ook de ouderenzorg veilig te stellen.
Het tegendeel is waar. Dit is nog eens versneld door de dreigende financiële ineenstorting. De discussie over de financierbaarheid en financiële belasting van zorg komt veel te laat. Als we nu volledige prioriteit willen geven aan de ontwikkeling van palliatieve zorg en medische thuiszorg, dan zullen we niet echt in staat zijn om onze denkwijze te veranderen en op dit gebied 180 graden te draaien. Het streven om het misbruik van ouderen in de zorg aan te pakken is in elk geval positief. De eisenlijst komt jaren te laat. Toch heb ik voor gestemd.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik ben heel blij met de aanneming van deze resolutie, die in feite: er bij de lidstaten op aandringt rekening te houden met de demografische ontwikkelingen in de afgelopen jaren, en in het bijzonder de vergrijzing, die een groot beslag op de begrotingsmiddelen leggen, met name door een hoge vraag naar een betere infrastructuur voor gezondheidszorg en sociale dienstverlening; er bij de lidstaten op aandringt om maatregelen te nemen ter bestrijding van de sociale uitsluiting van oudere personen en elke soort van discriminatie op grond van leeftijd; en de lidstaten eraan herinnert dat het verzekeren van toegang tot passende gezondheids- en andere zorg een grondbeginsel is van het Europese model van solidariteit.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Het feit dat deze resolutie is aangenomen, bevestigt opnieuw dat het Europees Parlement en zijn leden nauw betrokken zijn bij het vraagstuk van gezondheidszorg voor ouderen. In een vergrijzende samenleving wordt de bescherming en versterking van de "zilveren jaren" met de dag belangrijker.
Permanente scholing voor mensen die op dit gebied werkzaam zijn, de oproep aan alle lidstaten om voorlichtingscampagnes gericht op ouderen op te zetten om te informeren over voeding en het voorkomen van uitdroging, de ontwikkeling van de zogeheten e-health om inefficiëntie en verspilling tegen te gaan: dit zijn slechts enkele van de maatregelen die in deze resolutie worden voorgesteld.
Het is een heilige plicht waaraan geen enkele lidstaat zich mag onttrekken om de omstandigheden te verbeteren van deze mensen, mannen en vrouwen die dikwijls aan hun lot zijn overgelaten. Ik hoop dan ook dat deze resolutie een nieuwe stimulans zal geven aan de lidstaten om met het oog op het verwezenlijken van een "samenleving voor iedereen" te zorgen dat mensen met verschillende leeftijden actief kunnen deelnemen aan het gemeenschapsleven en niet aan hun lot worden overgelaten.
Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Ik heb vandaag voor resolutie B7-0491/2010 over langdurige zorg voor ouderen gestemd. Er staat echter één paragraaf in de resolutie die ik niet steun. In paragraaf 12 dringt de resolutie aan op minimumnormen voor alle contracten in de zorgsector, welke ook voorzien in minimumlonen. Dat is iets waar de Zweedse Christendemocraten tegen gekant zijn. Het spoort ook niet met het Zweedse model van collectieve arbeidsovereenkomsten. Ons Zweedse model heeft aangetoond dat het in het belang is van werknemers én werkgevers. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat lonen een onderwerp zijn waar de sociale partners het eens over moeten worden en geen aangelegenheid met betrekking tot welke politici elkaar moeten proberen te over- of onderbieden.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de situatie van de Jordaan gestemd omdat ik het van essentieel belang acht de aandacht te vestigen op de verwoesting van deze rivier, en met name van de benedenloop. Ik onderschrijf het verzoek aan de regeringen van Israël en Jordanië en de Palestijnse Autoriteit om met steun van de Europese Unie een commissie voor het Jordaanbekken in te stellen, die openstaat voor andere oeverstaten.
Het is tevens noodzakelijk een beheerplan voor het herstel van de aan de Jordaan toegebrachte schade te ontwikkelen en de sanering van de rivier en met name de benedenloop ervan financieel en technisch te blijven steunen. De kwestie van het waterbeheer, en in het bijzonder de eerlijke verdeling van het water in relatie tot de behoeften van alle volkeren in de regio, is van het allergrootste belang voor duurzame vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten. In dit verband moeten meer inspanningen worden gedaan om waterbeheerprojecten van aanvullende financiële een technische steun te voorzien, waarbij eerlijk gebruik en overdracht van de nodige technologieën aan de landen in de regio aanmoediging verdienen.
Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun de ontwerpresolutie over de situatie van de rivier de Jordaan, want zij roept op tot concrete maatregelen op een punt dat directe gevolgen heeft voor het economische, sociale en culturele welzijn van de volken van de regio. De ernstige achteruitgang van de rivier de Jordaan heeft gevolgen voor alle aspecten van het bestaan van de gemeenschappen die afhankelijk zijn van het water van de rivier. Door op te roepen tot gezamenlijk geplande, grensoverschrijdende oplossingen voor de problemen van verontreiniging en overmatige exploitatie van het water onderstreept de ontwerpresolutie de mogelijkheden voor vertrouwens- en vredesopbouw die kunnen voortkomen uit samenwerking tussen de Israëli's, Palestijnen en Jordanezen in het aanpakken van het probleem van de achteruitgang van de rivier de Jordaan.
De ontwerpresolutie benadrukt terecht de noodzaak om plannen en voorstellen voor het herstel van de rivier de Jordaan op te nemen in de betrekkingen van de Unie met de aan de oevers van de Jordaan gelegen landen. Evenzo zou de EU, gelet op het dringende karakter van het probleem, in haar ontwikkelingsprojecten in de regio prioriteit moeten geven aan het herstel van de rivier de Jordaan.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de situatie van de Jordaan gestemd omdat de ecologische, landschappelijke, culturele, historische, agrarische en economische waarde van deze rivier beschermd moet worden. Een passend waterbeheer dat rekening houdt met de behoeften van alle volkeren in de regio is tevens van uitzonderlijk belang voor de stabiliteit in het Midden-Oosten.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De problemen van de Jordaan reiken veel verder dan de normale bezorgdheid over de vervuiling van een waterloop. Zoals wordt erkend in de resolutie die wij hebben aangenomen, is de Jordaan meer dan alleen maar een rivier. Zijn betekenis gaat veel verder dan zijn hoedanigheid van rivier en is van invloed op de politieke, symbolische en religieuze leefwereld van staten, naties en volkeren in verschillende delen van de wereld.
De uitzonderlijke plaats die de Jordaan in de geschiedenis van de mensheid bekleedt, rechtvaardigt de bezorgdheid van Europa, en met name van dit Parlement, over het lot van deze rivier. Ik hoop en wens dat de oeverlanden hun traditionele meningsverschillen en wantrouwen opzij zullen zetten en hun krachten zullen bundelen om verdere verwoesting van deze rivier tegen te gaan.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De Jordaan, en met name de benedenloop, is een cultureel landschap van universele betekenis met grote historische, religieuze en ecologische waarde. Helaas is deze rivier verwoest door overmatige exploitatie, verontreiniging en slecht waterbeheer, waardoor vijftig procent van de biodiversiteit verloren is gegaan. Het herstel van de Jordaan en met name de benedenloop is van groot belang voor Israëlische, Jordaanse en Palestijnse plaatselijke gemeenschappen die met dezelfde waterproblemen kampen.
Bovendien biedt dit enorme economische voordelen en mogelijkheden voor vertrouwensopbouw. Actieve samenwerking tussen regeringen, maatschappelijke organisaties en de betrokken plaatselijke gemeenschappen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale inzet voor vrede. Daarom worden de autoriteiten van de getroffen landen opgeroepen om samen te werken en de Jordaan te saneren door het vaststellen en uitvoeren van maatregelen met het oog op tastbare resultaten op het gebied van het beheer van de vraag naar water voor huishoudelijk en agrarisch gebruik en de instandhouding van watervoorraden en natuurlijke rijkdommen. Tevens wordt de Raad, de Commissie en de lidstaten van de Europese Unie verzocht een allesomvattend plan voor het schadeherstel van de Jordaan te bevorderen en te ondersteunen.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals in de ontwerpresolutie wordt verklaard, is het Jordaanbekken, en met name de benedenloop, een cultureel landschap van universele betekenis met grote historische, symbolische, religieuze, ecologische, landbouwtechnische en economische waarde in het Midden-Oosten en daarbuiten. De aantasting van het riviermilieu en de daarmee gepaard gaande niveaus van verontreiniging zijn dan ook een ernstige reden tot bezorgdheid.
Het wenselijke en noodzakelijke herstel van de Jordaan – een ecologisch, sociaal en cultureel vereiste – is uiteraard onlosmakelijk verbonden met de regionale geopolitieke context. Wij moeten erkennen dat de Palestijnse bevolking op de westelijke Jordaanoever te kampen heeft met ernstige watertekorten, als gevolg van het feit dat Israel en de Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever het leeuwendeel van het water gebruiken en bovendien nog steeds een deel van de Golan-hoogvlakte bezetten, waar belangrijke waterbronnen te vinden zijn. De eerlijke verdeling van het water in relatie tot de behoeften van alle volkeren in de regio is van het allergrootste belang voor duurzame vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten, wat op zijn beurt onlosmakelijk verbonden is met de vereiste sanering van de benedenloop van de Jordaan.
Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), schriftelijk. − (CS) De situatie in het Midden-Oosten is al jarenlang gecompliceerd, niet alleen politiek, maar ook economisch en ecologisch gezien. Het gebied is van oudsher niet bijster gezegend geweest met veel rivieren en de rivieren die er wel zijn, hebben een uiterst instabiel debiet. Verder hebben reeds in de oudheid bossen plaatsgemaakt voor landbouwgrond en verdwijnen er door begrazing jaar in jaar uit steeds meer struiken, jonge boompjes en ander groen. De rivier de Jordaan is nu nog slechts een klein stroompje vervuild water en de Dode Zee droogt steeds verder uit. Is het vanuit technisch oogpunt al uiterst moeilijk om te zorgen voor een voldoende debiet in de rivier, zonder vredelievend politiek klimaat is al helemaal onhaalbare kaart. De Europese Unie steunt reeds lange tijd talrijke projecten die in de eerste plaats gericht zijn op een vredelievende ontwikkeling van het gebied als geheel.
Dat betekent dat een dusdanig cruciaal programma als onderhavig programma, gericht op het herstel van een gezond waterbeheer in de midden- en benedenloop van de Jordaan, ook ondersteund dient te worden. Aangezien lokale overheden op vele plaatsen in de Sahel en Azië met soortgelijke problemen kampen, zullen de concrete reactie van de Commissie alsook de concrete stappen ter oplossing van problemen een waardevolle inspiratie vormen voor de aanpak van soortgelijke problemen in talloze andere plaatsen. Ik steun de goedkeuring van de gezamenlijke ontwerpresolutie.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.– (FR) De toegang tot schoon drinkwater is een fundamenteel recht van de mens. De Verenigde Naties hebben afgelopen juli overigens de resolutie goedgekeurd van de Conferentie van de Volkeren in Cochabamba waarin om erkenning daarvan werd verzocht. De rivier de Jordaan is grote schade toegebracht en de Palestijnse bevolking heeft geen toegang meer tot drinkwater door de omleiding van vrijwel de gehele loop van de Jordaan via Israël, Jordanië en Syrië. De verplichtingen tot interstatelijke samenwerking om het herstel van de rivier en een betere verdeling van de watertoevoer in de regio mogelijk te maken moeten absoluut ondersteund worden door de Europese Unie.
De exclusieve aandacht die de Jordaan krijgt terwijl er nog zoveel andere rivieren worden beschadigd is echter schokkend. Dat is wat deze resolutie uitdraagt. Ik stem voor en hoop dat andere rivieren in de wereld ook de aandacht krijgen die ze verdienen.
Willy Meyer (GUE/NGL). – (ES) Ik heb gestemd voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de situatie van de rivier de Jordaan omdat alle oeverstaten moeten worden aangemoedigd de rivier te herstellen. Het gebied van de benedenloop van de Jordaan verkeert in deplorabele staat: het slechte beheer heeft geleid tot ernstige verontreiniging, en 50 procent van de biodiversiteit is verloren gegaan.
In het Vredesverdrag, dat gesloten werd in 1994, besloten Israël en het Koninkrijk Jordanië om samen te werken aan het herstel van het milieu van de rivier de Jordaan langs de gemeenschappelijke grenzen en om zijn watervoorraden te beschermen. De Palestijnen zijn echter uitgesloten van de veiligheidszone die Israël in de Westelijke Jordaanoever heeft ingesteld door het gebied van de benedenloop van de Jordaan, dat op onwettige wijze bezet wordt gehouden door Israëlische kolonisten die de grond irrigeren met water dat de Palestijnen toebehoort.
Dit betekent dat de Palestijnse bevolking in de Westelijke Jordaanoever geconfronteerd wordt met een ernstig watertekort, en daarom verzoeken wij Israël met klem een einde te maken aan het nederzettingenbeleid, ook in het gebied van de benedenloop van de Jordaan. Met de hulp van de Europese Unie moeten de oeverstaten een commissie instellen voor het bekken van de Jordaan om de rivier te herstellen en zo te zorgen voor een toereikende watervoorziening voor de bevolking die aan de rivier woont.
Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (LV) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd. In de resolutie wordt vermeld dat de Jordaan er bijzonder slecht aan toe is. Het waterpeil van de Dode Zee zakt elk jaar 30 cm. De kustlanden, met name Syrië en Jordanië, exploiteren de rivier zonder te investeren in de ontwikkeling van waterzuiveringsinstallaties en installaties voor drinkwaterbereiding. Als de EU niet snel de druk op alle gebruikers van de watervoorraden opvoert, is een ecologische ramp onafwendbaar. In dit opzicht is de resolutie een signaal op het goede moment aan de regeringen van Syrië, Jordanië en Israël. Alle regeringen in het Midden-Oosten moeten begrijpen dat de EU niet als reddingsboei al hun problemen kan oplossen. We moeten de Syrische, Jordaanse en Israëlische regeringen aansporen om aan de toekomst te denken. We moeten hen helpen om op dat vlak maatregelen te nemen, maar we mogen in geen geval gelden toebedelen aan diegenen die achteloos natuurlijke hulpbronnen exploiteren enkel om hun zelfzuchtige doelen te bereiken.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom de belangrijke stemming van vandaag over een ontwerpresolutie die de aandacht vestigt op en bezorgdheid uitspreekt over de verwoesting van de rivier de Jordaan, en met name de benedenloop van de Jordaan. De ontwerpresolutie roept de autoriteiten van de aan de oevers van de Jordaan gelegen landen op om samen te werken en de Jordaan te saneren door het vaststellen en uitvoeren van maatregelen met het oog op tastbare resultaten op het gebied van het beheer van de vraag naar water voor huishoudelijk en agrarisch gebruik, de instandhouding van watervoorraden en de behandeling van afvalwater van huishoudens, landbouw en industrie, en vraagt hen ervoor te zorgen dat voldoende zoet water de benedenloop van de Jordaan instroomt. De ontwerpresolutie verwelkomt de samenwerking tussen Israëlische, Jordaanse en Palestijnse plaatselijke gemeenschappen die aan de benedenloop van de Jordaan dezelfde waterproblemen hebben, en verzoekt de regeringen van Israël en Jordanië de toezeggingen die zij in hun vredesakkoord hebben gedaan over het herstel van de Jordaan, ten volle na te leven.