Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2200(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0238/2010

Ingediende teksten :

A7-0238/2010

Debatten :

PV 20/09/2010 - 18
CRE 20/09/2010 - 18

Stemmingen :

PV 21/09/2010 - 5.6
CRE 21/09/2010 - 5.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0324

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 20 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

18. Overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan - Overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de aanbeveling (A7-0231/2010) van Csaba Sógor, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan (COM(2009)0106 – C7-0264/2009 – 2009/0036(NLE));

– de mondelinge vraag (O-0104/2010) van Sylvie Guillaume en Claude Moraes, namens de S&D-Fractie, Hélène Flautre, Judith Sargentini, namens de Verts/ALE-Fractie, Cornelia Ernst, Rui Tavares, Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie, en Malika Benarab-Attou, aan de Commissie: communautaire overnameovereenkomsten met derde landen (B7-0453/2010);

– de mondelinge vraag (O-0116/2010) van Nathalie Griesbeck en Renate Weber, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Communautaire overnameovereenkomsten met derde landen (B7-0461/2010).

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor, rapporteur. – (HU) Sinds het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon is dit de eerste overnameovereenkomst waarvoor ook de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is. Op 18 september 2000 heeft de Raad de Europese Commissie de volmacht gegeven om onderhandelingen te voeren over de overnameovereenkomsten die moeten worden gesloten tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan. Verscheidene onderhandelingsronden en bijna tien jaar later hebben de Europese Gemeenschap en Pakistan de overeenkomst op 26 oktober 2009 in Brussel ondertekend.

Als gevolg van het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon is de Europese Unie de rechtsopvolger geworden van de Europese Gemeenschap, wat betekent dat sinds het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon ook het Europees Parlement zijn goedkeuring moet geven aan de voorgestelde overeenkomst. De Commissie buitenlandse zaken heeft een positief advies afgegeven voor de voorgestelde overeenkomst en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft deze aangenomen.

Het doel van deze overeenkomst is om de samenwerking tussen de overheidsinstanties van de verzoekende en de aangezochte staten te verbeteren om de overnameprocedure te versnellen. In verband hiermee wordt in de overeenkomst de verplichting tot overname van eigen staatsburgers, burgers uit derde staten en staatloze personen vastgelegd, gebaseerd op het beginsel van volledige wederzijdsheid, en staan hierin tevens de technische bepalingen vermeld die nodig zijn voor de overnameprocedure. Het doel van de overeenkomst is om als belangrijk instrument te dienen in de strijd tegen illegale immigratie naar de Europese Unie en om de veiligheid van burgers op het grondgebied van de Europese Unie te vergroten. Pakistan is een belangrijk land van herkomst of doorreis voor immigranten die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden die gelden bij het betreden van het grondgebied van een EU-lidstaat, of de aanwezigheid of het verblijf in een EU-lidstaat.

De met Pakistan gesloten overeenkomst is ook vanuit regionaal oogpunt belangrijk, want hiermee zullen de inspanningen van de Europese Unie voor een intensievere samenwerking met andere landen in de regio worden gesteund. De overeenkomst bevat een clausule voor onverminderde toepasbaarheid met betrekking tot de internationale wetgeving en de regelgeving op het gebied van gegevensbescherming. De fysieke terugzending van personen blijft volledig de taak van de bevoegde instantie in de betreffende lidstaat of Pakistan. Dienovereenkomstig moeten ze zich houden aan de voorschriften in de internationale wetgeving. In de overeenkomst wordt de oprichting van een gezamenlijke overnamecommissie voorgeschreven die het reglement kan aannemen. Gezien het feit dat slechts één Europese instelling, de Europese Commissie, zitting zal hebben in de gezamenlijke overnamecommissie, vraagt het Europees Parlement de Europese Commissie regelmatig informatie te verschaffen over de activiteiten van de gezamenlijke commissie. De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de dag dat de partijen elkaar hebben geïnformeerd over de beëindiging van de ratificatieprocedures.

Graag bedank ik de Commissie voor haar verklaring en mijn collega’s voor hun kritische opmerkingen. Ik vertrouw erop dat het Parlement op grond van wat hier is gezegd deze overeenkomst aanneemt.

 
  
MPphoto
 

  Claude Moraes, auteur. (EN) Mevrouw de voorzitter, ik wil de heer Sógor bedanken voor zijn werk. De S&D-Fractie heeft in de commisie echter tegen deze overeenstemming gestemd, om twee elementaire redenen, die allebei zijn gebaseerd op de bescherming van mensenrechten.

Wij geloven dat de eerbiediging van internationale conventies in deze overeenkomst niet volledig wordt gegarandeerd. Pakistan heeft het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 niet ondertekend en dit schept een instabiele situatie. Het lijkt voor ons en onze fractie logisch dat ondertekening van de internationale basisverdragen zoals deze, noodzakelijkerwijs vooraf moeten gaan aan de ondertekening van overnameovereenkomsten. De EU heeft momenteel elf overnameovereenkomsten ondertekend; zij is in onderhandeling over nog eens zeven overeenkomsten, waarvan er twee, te weten met Pakistan en Georgië, op het punt staan om te worden afgesloten, en één, te weten Turkije, zeer binnenkort zal worden ondertekend.

Daarom is dit niet iets waarbij het Parlement slechts één keer, bij deze gelegenheid, hoeft stil te staan. Vanwege het instemmingsrecht van het Parlement dient de Commissie bij haar onderhandelingen over deze overeenkomsten de bezorgdheid van het Parlement over de mensenrechten laten meewegen. We mogen niet verwachten dat akkoorden hamerstukken zijn, zolang er discussie over de grondrechten bestaat. Daarom is het voor onze fractie essentieel dat het Parlement, alvorens met dergelijke akkoorden in te stemmen, over alle feiten beschikt. Hoewel het eerste akkoord van dien aard in 2004 van kracht werd, bestaat er geen evaluatie op basis van concreet materiaal van de effectiviteit van dergelijke instrumenten en de gevolgen van hun invoering.

Daarom verzoekt de S&D-Fractie de commissaris om een dergelijke evaluatie zo snel mogelijk uit te voeren. We geloven in deze overnameovereenkomsten, maar ze moeten berusten op fundamentele mensenrechten en waarborgen. Pakistan is een van de weinige landen die het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen niet hebben ondertekend, en dat schept voor ons een moeilijke situatie.

 
  
MPphoto
 

  Hélène Flautre, auteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik vind het zeer onverstandig van onze rapporteur dat hij ons, afgevaardigden, vraagt een overeenkomst te ratificeren en goed te keuren die werkelijk zeer problematisch is. Om te beginnen gaat het om Pakistan, dat niet het eerste het beste land is. Pakistan vangt reeds meer vluchtelingen op dan ieder ander land ter wereld. En wat gaan wij in de eerste plaats aan Pakistan vragen? Natuurlijk Pakistani overnemen, maar ook de Afghanen die hier in Europa een oorlog ontvluchten die wij in Afghanistan voeren. Ik vind dat wij ons op het randje van het onbetamelijke begeven.

Het is een feit dat Pakistan het Verdrag van Genève niet heeft geratificeerd. Het is tevens een feit dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa ons vraagt slechts overnameovereenkomsten te ratificeren met landen die een aantal waarborgen bieden in termen van asielrecht en internationale bescherming, wat in Pakistan niet het geval is.

Bovendien rijzen er veel vragen. Indien ik morgen ja zou moeten zeggen, weet ik zelfs niet waartegen ik ja zeg. Indien u de verschillende artikelen nauwkeurig bekijkt, kunnen de gevolgen van dit artikel 20, misschien honderd tot twintigduizend en misschien wel meer mensen betreffen. Waarom? Omdat niemand zegt hoe wij zullen reageren op besluiten van het Comité overname. Wie moeten bewijzen dat de betreffende persoon is aangekomen na de ratificatie van de overeenkomst?

Wie moeten bewijzen dat die persoon rechtstreeks vanuit Pakistan in de EU is aangekomen? Wat gebeurt er na afloop van de termijn van 30 dagen indien Pakistan niet reageert en geen reisdocumenten afgeeft? Zullen wij, zoals leden van de Commissie suggereren, dat vreemde instrument van een Europees laissez-passer accepteren?

Ik weet het antwoord niet, en u ook niet, mevrouw Malmström; ik weet wel dat u mij geen antwoord kunt geven. Ik heb het aan de Pakistaanse ambassadeur gevraagd, en hij weet het antwoord niet. Dit ligt allemaal besloten in het Comité overname.

Aangezien wij niet in staat zijn de werkelijke gevolgen van deze overeenkomst te bepalen, kan ik niet zeggen dat ik hiermee instem. Alles hangt af van de antwoorden op deze vragen.

Ik vind dat wij morgen nee moeten zeggen.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares, auteur. (PT) Mevrouw de Voorzitter, bij deze overnameovereenkomst met Pakistan moeten we volgens mij verschillende zaken analyseren.

Allereerst zou dit akkoord in zekere zin school kunnen maken daar het de eerste overeenkomst is waarover we in het Parlement stemmen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Daarom meen ik dat de parlementaire behandeling van dergelijke overeenkomsten veel gedetailleerder en veel grondiger moet zijn.

Ik geloof dan ook dat het Parlement er goed aan zou doen zijn twijfels te uiten en vooral de hoop uit te spreken dat er nog veel meer verduidelijkingen komen en dat de volgende overeenkomsten, vergelijkbaar met de akkoorden die nu op tafel liggen, op het moment van goedkeuring door het Parlement veel meer controleclausules zullen bevatten inzake de bewijslast. Die last moet wel op de schouders worden gelegd van de juiste personen, namelijk de autoriteiten, en niet op de schouders van immigranten, armen of vluchtelingen.

Aan de andere kant zet ik bij deze overeenkomst heel veel vraagtekens aangezien het hier om Pakistan gaat. Om te beginnen is het niet zozeer een overeenkomst voor de overname van Pakistani, maar, via allerlei zijwegen, een overeenkomst voor de overname van Afghanen. Zoals al een aantal collega’s vóór mij hebben gezegd, betreft het hier een land dat het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 niet heeft ondertekend. Op dat vlak dienen we als Europese Unie een keuze te maken: of we komen de verdragen die we ondertekenen na en eerbiedigen derhalve voor 100 procent de mensenrechten, of we respecteren in 90 of 80 procent van de gevallen de mensenrechten niet en delegeren onze bevoegdheden aan personen die de mensenrechten misschien niet eerbiedigen.

In Pakistan worden veel vrouwen en leden van religieuze en etnische minderheden het land uitgezet of vervolgd. Met het gebrek aan transparantie van de kant van de Pakistaanse autoriteiten valt er natuurlijk niet te werken.

Ter afronding wil ik nog een gebeurtenis in herinnering roepen. Nog maar veertien dagen geleden hebben we gedebatteerd over de overstromingen in Pakistan. Die hebben geleid tot 21 miljoen binnenlands ontheemden, vluchtelingen, gewonden en duizenden doden. Ik geloof dat het Europees Parlement een zekere onverschilligheid aan de dag legt door twee weken later een overeenkomst goed te keuren die in feite tot doel heeft mensen naar Pakistan terug te sturen die dat land ontvlucht zijn vanwege de zeer ernstige situatie daar.

 
  
MPphoto
 

  Nathalie Griesbeck, auteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, om te beginnen wil ik namens de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa bevestigen dat wij vanzelfsprekend positief staan tegenover overnameovereenkomsten als belangrijk middel ter bestrijding van de illegale immigratie. Zij blijken tevens veel efficiënter te zijn dan een opeenhoping van bilaterale overeenkomsten.

Ik wil drie punten onderstrepen. Om te beginnen: in het nieuwe rechtskader waarover wij nu beschikken, zou het Parlement systematisch en regelmatig geïnformeerd moeten worden over de onderhandelingen en over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten omdat wij medebeslisser zijn.

Mijn tweede punt is dat tot op heden elf overeenkomsten zijn aangenomen en dat we zijn begonnen met onderhandelingen over zeven andere. We hebben deze overeenkomsten echter nooit geëvalueerd, en ik vind het van cruciaal belang de bestaande overeenkomsten te evalueren voordat wij nieuwe overeenkomsten sluiten.

Mijn derde en laatste punt betreft de mensenrechten en de lumineuze opmerking die mijn medeleden zojuist hebben gemaakt: welke garantie kan de Commissie geven in het specifieke geval van derde landen die het Verdrag van Genève niet hebben ondertekend?

Ik herhaal: hoewel ik persoonlijk, samen met mijn fractie, positief sta tegenover een overnameovereenkomst met Pakistan, bestaan er nog een groot aantal grijze gebieden waarover nog geen opheldering is verschaft. Ook al heeft mevrouw Malmström – die ik wil bedanken – met haar verklaring garanties gegeven in termen van monitoring en in termen van stevige onderhandelingen met Pakistan om de fundamentele internationale overeenkomsten te ondertekenen die dit land nog niet heeft ondertekend, en ook al heeft zij de garantie gegeven dat non-gouvernementele humanitaire organisaties kunnen toetreden tot het toezichtcomité ter plekke.

Feit blijft echter dat wij aan deze overeenkomst de voorwaarde moeten verbinden dat Pakistan het Verdrag van Genève ondertekent. Wij moeten namelijk zeer goed blijven letten op het noodzakelijke evenwicht tussen onze gemeenschappelijke veiligheid en de eerbiediging en bescherming van de mensenrechten, ongeacht het werelddeel waarom het gaat. Dat is de basis van onze waarden binnen de EU.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, Pakistan staat de afgelopen maand inderdaad zeer sterk in de publiciteit en natuurlijk betreuren we allemaal het verschrikkelijke verlies aan mensenlevens en de vele ontheemden. Zoals u weet, zijn zowel de Commissie als de Raad zeer sterk betrokken bij inspanningen om de situatie te verlichten door het zoeken naar manieren om de handel te vergroten, evenals naar manieren om het land opnieuw op te bouwen en bij te dragen aan de vermijding van volgende rampen. Dit is ook vorige week tijdens de vergadering van de Raad besproken.

Terugkerend naar het agendapunt van vandaag: ik wil graag de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de rapporteur, mijnheer Sógor, bedanken voor hun zeer constructieve werk en voor de steun aan de Commissie bij de vaststelling van uw advies in juli.

Deze overnameovereenkomst is al veel jaren een belangrijk instrument bij het kanaliseren van migratiestromen, en in het Verdrag van Lissabon worden deze overnameovereenkomsten expliciet genoemd.

Een migratie- en asielbeleid dat voor Europese burgers geloofwaardig is, moet worden gebaseerd op het beginsel van terugzending van degenen die geen wettelijk recht op verblijf in het territorium hebben. Daartoe zijn de overnameovereenkomsten relevant. Zij faciliteren de terugkeer van personen die illegaal in het land van herkomst of doorgang verblijven, en er zijn overeenkomsten tussen de besturen over de te volgen procedures.

In de loop van de tijd moeten de toelatingsovereenkomsten ook aan visabeleid worden gekoppeld. In een reeks overnameovereenkomsten zijn ze een onmisbaar element geworden bij de onderhandelingen over visumversoepelingsovereenkomsten.

De Commissie staat volledig achter deze onderhandelingen krachtens huidige of toekomstige mandaten.

Laat mij ingaan op enkele punten van zorg die door sprekers in de vorm van mondelinge vragen zijn geuit. De Commissie staat geheel achter de onverkorte toepassing van haar verplichting krachtens artikel 281 van het Verdrag om het Parlement onmiddellijk en volledig in alle onderhandelingsfasen en over de sluiting van EU-overnameovereenkomsten in te lichten. We zullen deze verplichtingen nakomen en daarbij ten volle rekening houden met de rol van het Parlement bij de aannemingsprocedure, namelijk de eis dat deze instemt met de sluiting van toekomstige overnameovereenkomsten.

We zullen alle nodige informatie verstrekken met inachtneming van de vertrouwelijkheidsvoorwaarden in het geval van lopende onderhandelingen en overeenkomstig de exacte afspraken binnen het toekomstige kader van de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie.

Ondertussen heeft de directeur-generaal, mijnheer Manservici, u al informeel op 12 juli tijdens de bijeenkomst met de commissie LIBE de eerste algemene voortgangsgegevens over de lopende onderhandelingen verstrekt. Mevrouw Griesbeck noemde ook de verklaring van de Commissie, en natuurlijk zullen we een en ander zeer nauwgezet volgen en u daarover verslag doen. We moeten ook samen onderzoeken hoe we deze samenwerking verder kunnen verbeteren.

Wat betreft overeenkomsten met landen die het Verdrag van Genève niet hebben ondertekend: we willen natuurlijk graag dat Pakistan dit verdrag ondertekent. En we spannen ons sterk in om hen te overtuigen en om deze onderhandelingen voort te zetten, want evenals u allen hecht de Commissie zeer aan de waarde van internationale instrumenten voor mensenrechten en internationale bescherming. Een gepaste toepassing van deze instrumenten moet de kern van het EU-beleid vormen.

Daarom hebben wij het EU-acquis inzake internationale bescherming ontwikkeld: de richtlijn inzake de erkenning van vluchtelingen en de richtlijn asielprocedures. Deze omvat eveneens de waarborgen op het gebied van de mensenrechten en het beleid inzake terugzending, namelijk de terugkeerrichtlijn. Bovendien worden alle lidstaten van de EU gebonden door het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

Deze normen waarborgen dat niemand uit een lidstaat mag worden verwijderd of blootgesteld aan overnameprocedures voordat het risico dat die persoon na zijn terugkeer voorwerp kan worden van vervolging, marteling of onmenselijke of onterende bestraffing, volledig onderzocht en uitgesloten is.

Het EU-asielinstrument vereist in het bijzonder dat lidstaten elk asielverzoek individueel beoordelen en daarbij ervoor zorgen dat de asielzoeker binnen het territorium blijft totdat de autoriteiten over zijn verzoek hebben besloten, en vervolgens moeten ze voorzien in een effectief rechtsmiddel dat in een rechtbank of tribunaal kan worden aangewend.

Deze normen zijn van vitaal belang voor de eerbiediging van het beginsel van non-refoulement en blijven in geen geval beperkt tot enige overnameovereenkomst, hetgeen een zeer belangrijk punt is.

Alle EU-overnameovereenkomsten bevatten de bepaling van onverminderde toepasselijkheid en vereisen expliciet dat deze normen worden geëerbiedigd. We mogen niet vergeten dat deze overnameovereenkomsten een belangrijke rol kunnen spelen bij de ondermijning van de activiteiten van netwerken voor het smokkelen van migranten. In een verslag eerder dit jaar van het VN-bureau voor drugs en criminaliteit over de met criminaliteit samenhangende migratie uit Pakistan, werd geschat dat de jaarlijkse inkomsten uit deze sector 1,25 miljard dollar bedroegen. In het verslag werd onder meer aan Pakistan aanbevolen om met zijn belangrijke partners onderhandelingen voor uitvoerings- en samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan, waaronder algemene overeenkomsten voor wederzijdse rechtshulp en uitzetting.

Wat visaversoepelingsovereenkomsten betreft: er is geen overzicht van vastgestelde criteria voor het aangaan van dergelijke onderhandelingen, maar de EU houdt rekening met het afsluiten van, of actieve onderhandelingen over overnameovereenkomsten, doelstellingen inzake externe betrekkingen, uitvoeringsgegevens van bestaande bilaterale bijeenkomsten en voortgang op aanverwante gebieden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, met inbegrip van grondrechten.

Opgemerkt dient te worden dat in alle landen waarmee de EU visaversoepelingsovereenkomsten heeft afgesloten, de Commissie een ontwerp-onderhandelingsmandaat aan de Raad heeft voorgelegd als follow-up van de conclusies van de Raad, die voorzien in de bevordering van intermenselijk contact met het betrokken land.

De overnameovereenkomsten worden door de gemengde overnamecomités gevolgd. Deze worden krachtens elke overeenkomst opgesteld. Voorts verzamelen we alle relevante informatie over de invoering van de kracht zijnde overeenkomsten. Tot dusver zijn er geen grote problemen gemeld, zelfs niet door de ngo’s die op deze gebieden actief zijn, ondanks het feit dat sommige landen waar dergelijke overeenkomsten volledig operationeel zijn, zeer oplettend zijn.

In elk geval zal in geval van een overnameovereenkomst niemand worden teruggezonden, indien dit een risico oplevert dat de betrokken persoon voorwerp van vervolging, marteling of inhumane of vernederende bestraffing zou worden.

In dat geval is dat geen gevolg van de overnameovereenkomst, maar van een onwettige beslissing die door de betrokken lidstaat is genomen, hetgeen voorwerp zou moeten zijn van rechterlijke toetsing door de nationale rechtbanken. Voorts, zoals is verzocht door de Europese Raad in het programma van Stockholm, legt de Commissie tegen het eind van dit jaar een volledige evaluatie van de EU-overnameovereenkomsten voor in de vorm van een mededeling aan het Parlement en de Raad. De Commissie zal in het kader van bovengenoemde evaluatie uw voorstel om expliciet de mogelijkheid te noemen van hulp bij de re-integratie van degenen die zijn overgenomen, in overweging nemen. In elk geval bieden we reeds ondersteuning voor verschillende projecten en het terugkeerfonds biedt mogelijkheden voor onmiddellijke ontvangst bij aankomst in het land van terugkeer.

Er zijn manieren om dit te ondersteunen. We voeren evaluaties uit en beschikken over geldende richtlijnen. De Commissie volgt de situatie zeer nauwgezet en ik houd u zoveel mogelijk op de hoogte, zoals is gesteld in de algemene overeenkomst tussen ons en ook in de mededeling die door de commissie LIBE in juli is goedgekeurd. Ik hoop dat u hiermee de overeenkomst kunt aannemen.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, acht jaar na de start van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en Pakistan is er eindelijk overeenstemming bereikt over een procedure voor de overname van personen die zonder toestemming in de Europese Unie verblijven.

De Commissie buitenlandse zaken heeft gevraagd een advies te mogen opstellen over deze zeer belangrijke overeenkomst, waarbij met name rekening gehouden zou worden met de ontwikkelingen in de landen in de regio rond Pakistan en met de kwestie van de mensenrechten.

Wij hebben het voorstel in onze commissie breedvoerig besproken, waarbij een aantal zorgen zijn geuit over de instabiele toestand en de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Pakistan. De onderhandelingen die de Europese Commissie met Pakistan heeft gevoerd hebben geen waarborgen opgeleverd voor de rechten en de veiligheid van de personen die naar Pakistan worden gerepatrieerd. Bovendien waren we bezorgd over het feit dat er op dit moment nog geen evaluatie is gemaakt van de elf overnameovereenkomsten die al van kracht zijn.

Uiteindelijk hebben de collega’s van de Commissie buitenlandse zaken geconcludeerd dat een helder kader voor de samenwerking met Pakistan inzake overname de voorkeur verdiende boven een situatie waarin de lidstaten illegale immigranten die afkomstig zijn uit Pakistan op ad-hocbasis zouden uitzetten zonder controle op de eerbiediging van de mensenrechten.

Artikel 16 biedt de Unie de mogelijkheid deze controle uit te oefenen. Daarom herhaal ik het verzoek van onze commissie een evaluatie te maken van de al van kracht zijnde overeenkomsten en geef ik mijn steun aan dit voorstel.

 
  
MPphoto
 

  Manfred Weber, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, collega’s, om te beginnen iets over Pakistan. Wij debatteren in een voor Pakistan moeilijke tijd en we steunen volgens mij allemaal de volledige solidariteit met de mensen die daar deze ramp hebben moeten doorstaan, en collega Sógor heeft al speciaal iets over de overeenkomst gezegd. Daarom wil ik enkele opmerkingen maken over de kwestie van de overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen.

Ten eerste zijn deze overeenkomsten nuttig en noodzakelijk, omdat we in Europa recht hebben waarin immigratie wordt geregeld. Indien we recht hebben waarin immigratie wordt geregeld, dan zijn er echter ook mensen die zich hier illegaal ophouden en dan is de volgende consequente, logische stap dat er dan ook mensen moeten worden teruggestuurd. Bij veel van deze principiële uitspraken staan de linkse partijen, de socialisten, vaak aan onze zijde. Maar als het dan om de concrete beslissing gaat om zo’n overeenkomst te sluiten, weigeren ze daarmee in te stemmen. Daarom denk ik dat we toch consequent moeten blijven.

Ten tweede moeten standaardmensenrechten in acht worden genomen. Het alternatief voor zo’n overeenkomst is natuurlijk niet dat wij betere mensenrechtenstandaards hebben. Wie deze overeenkomst afwijst, accepteert dat wij in de Europese Unie 27 verschillende rechtenstandaards hebben, die niet zo bewaakt worden als op Europees niveau het geval zou zijn.

Het derde en voor mij belangrijkste punt is de vraag hoe wij het partnerschap met de derde landen voortaan ook aantrekkelijk kunnen maken. Ik verzoek de Commissie in de toekomst meer verbanden te leggen. Wanneer we bij de wereldhandelsronde Europese markten openen, moeten de derde landen ons ook de mogelijkheid bieden om over repatriëring te praten. Of, als het om de vraag van de legale immigratie gaat, moeten de derde landen in staat zijn ons concessies bij de repatriëring te doen. Dat betekent dat het belangrijk is om op zo’n manier te werken dat er verbanden worden gelegd.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Guillaume, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, vanwege de rampzalige humanitaire toestand die momenteel in Pakistan heerst, hebben wij de stemming over de overnameovereenkomst tussen de EU en dit land met veertien dagen moeten uitstellen. Ik moet toegeven dat dit een schrale troost is.

Onze keuze is thans doorslaggevend. Hoe kunnen wij deze overeenkomst goedkeuren terwijl zoveel vragen onbeantwoord blijven en er nog steeds zoveel zorgen bestaan? Het is zinloos om het trieste record van Pakistan ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten onder de loep te nemen. Ik wil echter herhalen hetgeen andere afgevaardigden reeds hebben gezegd: dit land heeft noch het in Genève ondertekende Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen noch het Verdrag betreffende Status van Staatlozen ondertekend.

Deze situatie is des te zorgwekkender omdat deze overeenkomst in de eerste plaats en duidelijk betrekking heeft op Afghanen. De verklaringen van de Commissie, waarin Pakistan slechts wordt verzocht het Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen te ondertekenen, veranderen niets aan deze situatie. Daarom moeten wij vooraf een duidelijk standpunt innemen: het ondertekenen van het Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen en van andere teksten betreffende de bescherming van fundamentele rechten is een conditio sine qua non voor onderhandelingen.

Bovendien is er sprake van een chronisch gebrek aan duidelijkheid ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst waarover wij vandaag debatteren. Ik kan het toepassingsgebied, de structuur, de doelstellingen en de technische bepalingen hiervan niet anders dan vaag noemen, zowel wat betreft de overnameprocedure zelf als de uitwisseling van persoonlijke gegevens. De tenuitvoerlegging van deze overeenkomst is niet het enige probleem; het gaat tevens om het gehele onderhandelingsproces en de overnameovereenkomsten in het algemeen.

Herhaalde malen hebben wij de Commissie verzocht een evaluatie van de tot nu toe gesloten overeenkomst te overleggen. Wij hebben die niet ontvangen, en hetgeen u ons vandaag meedeelt, is niet voldoende. Hoe kunnen wij deze overeenkomst in alle redelijkheid en billijkheid goedkeuren indien wij geen evaluatie hebben gezien? Ik wil hieraan toevoegen dat dit ook de conclusie is van de studie waarom de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft gevraagd en die aan ons is voorgelegd. Het Parlement kan zijn bevoegdheden niet volledig uitoefenen indien het niet naar behoren wordt geïnformeerd tijdens het onderhandelingsproces en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten.

Aangezien het Parlement thans medewetgever is, moet het zijn standpunt bekrachtigen. Daarom wil ik benadrukken dat de stemming morgen een grote symbolische betekenis heeft voor onze rol. Nu er onderhandelingen worden gevoerd over partnerschapsovereenkomsten met landen zoals Libië, is het onze taak deze overeenkomst te verwerpen en op deze wijze te laten zien dat het Parlement zich bekommert om de mensenrechten en meer transparantie wenst bij de onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Wikström, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, zoals zo veel van mijn collega’s gezegd hebben, denk ik dat, na de overstromingscatastrofe in augustus, het tijdstip voor het bespreken van een overnameovereenkomst tussen Pakistan en de EU als slecht gekozen zou kunnen worden ervaren. De verschrikkelijke beelden van de offers staan ons allen nog op het netvlies gebrand en wij delen hun lijden.

Laten we echter niet in de val lopen van het door elkaar gooien van verschillende zaken. De overnameovereenkomst is een zeer eenvoudige manier om de juridische aspecten tussen de EU en Pakistan te regelen. Volgens mij zou de overeenkomst in een ruimere context moeten worden gezien, waarbinnen we ons inzetten voor legale migratie en tezelfdertijd illegale migratie bestrijden. Ik wil de Commissie bedanken voor de garanties die ze heeft gegeven met betrekking tot het toezicht op de overeenkomst. De Commissie heeft verklaard dat er druk op Pakistan wordt uitgeoefend om het Verdrag van Genève te ondertekenen en dat ze zich ertoe heeft verbonden om het Parlement continu op de hoogte te houden van de effecten van de tenuitvoerlegging.

De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, die ik vandaag vertegenwoordig, steunt het verslag betreffende de overnameovereenkomst en zou de Commissie willen verzoeken om bevestigend te antwoorden op de vraag tot invoering van een mechanisme om alle overnameovereenkomsten zo snel mogelijk te evalueren. Natuurlijk maakt het er de zaken niet eenvoudiger op dat Pakistan het Verdrag van Genève niet heeft ondertekend, maar laten we niet vergeten dat al onze lidstaten gebonden zijn door dat verdrag en door de EU-Verdragen en dat ze die op grove wijze zouden schenden als ze mensen zouden terugsturen naar landen waar het risico bestaat dat hun rechten worden geschonden. Dat is het zogenaamde beginsel van non-refoulement en dat beginsel is van kracht, ongeacht of Pakistan zich al dan niet aansluit bij het Verdrag van Genève. Ook onrechtstreekse non-refoulement bestaat en ik zou alleen maar kort willen zeggen dat de overeenkomst noodzakelijk is omdat ze onze samenwerking met Pakistan regelt.

 
  
MPphoto
 

  Judith Sargentini, namens de Verts/ALE-Fractie. Bij een humaan asielbeleid hoort een uitzettingsbeleid, dat is waar. Als je uitgeprocedeerd bent moet je ergens anders heen. Maar dat is nog wat anders dan jongleren met mensen. En op de een of andere manier heeft Europa bedacht dat, als een mens niet uitgezet kan worden naar het land waar hij of zij vandaan komt, wij dan maar het dichtstbijzijnde land nemen of het land waar iemand doorheen gereisd is voordat hij of zij in Europa aankwam. Dat noem ik jongleren met mensen.

Het gaat al zover dat wij nu proberen mensen in Libië te stoppen. En dat wij zeggen: wij wassen onze handen in onschuld als Libië mensen wil terugsturen naar Eritrea. Mensen uit andere landen – en hier gaat het om Afghanen die naar Pakistan worden uitgezet – proberen wij blijkbaar van ons bordje te schuiven. Ik hoorde een collega van de christendemocraten zeggen: “Hoe maken wij deze terugnameverdragen meer attractief voor die andere landen?” Dat lijkt mij toch geen humane manier om met mensen om te gaan! Het lijkt mij ook niet de manier om tot een goed Europees asielbeleid te komen.

En dát is waar wij met zijn allen voor staan. Het afschuiven naar een land als Turkije bijvoorbeeld, waar toch een heleboel asielzoekers doorheen reizen, maakt dat deze mensen geen nieuw leven kunnen beginnen omdat zij niet zijn op de plaats waar zij willen zijn en niet zijn op de plaats waar zij welkom zijn. En daar kan geen geld tegenop.

 
  
MPphoto
 

  Cornelis de Jong, namens de GUE/NGL-Fractie. De fractie van Verenigd Links is tegen de voorgestelde terug- en overnameovereenkomst met Pakistan. Het is het verkeerde instrument op het verkeerde moment.

Volgens de Verenigde Naties is de Pakistaanse infrastructuur – en dan moet je denken aan wegen, spoorlijnen, bruggen – door de overstromingen zo getroffen dat zij terug zijn op het niveau van tientallen jaren geleden. Miljoenen mensen zijn in Pakistan op de vlucht voor het water of zien bij terugkeer dat er niets meer over is van wat zij eens bezaten. En je zou zeggen dat Europa zich onder dergelijke omstandigheden vooral bekommert om het helpen van mensen. Ik vind het dan ook wrang om te moeten vaststellen dat wij uitgerekend op dit moment moeten besluiten over een terug- en overnameovereenkomst die ertoe moet leiden dat Europa illegale en afgewezen asielzoekers kan terugsturen naar Pakistan. Is dit nu een voorbeeld van de waardengemeenschap waar de Europese Unie prat op gaat?

Daarnaast bevat de overeenkomst onvoldoende waarborgen voor de mensenrechten. Pakistan is op dit ogenblik geen stabiel land. Mijn vraag aan de Commissie en eigenlijk ook aan de Raad is dan ook: waar baseert u uw vertrouwen op dat Pakistan, dat inderdaad het verdrag van Genève niet heeft geratificeerd maar wel een hoop vluchtelingen op zich opvangt, onder de huidige omstandigheden daadwerkelijk bescherming zal bieden aan vluchtelingen?

Je zou verwachten dat de overeenkomst waarborgen bevat die recht doen aan de verantwoordelijkheden die je als staat neemt als je iemand uitzet naar een ander land. Het enige wat wij daarover eigenlijk echt hebben gehoord is dat de Europese Commissie erop zal toezien dat de lidstaten hun verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Verdrag van Genève nakomen.

Maar mijn vraag aan de commissaris is: hoe gaat de Commissie dat doen? Stuurt u ambtenaren mee naar Pakistan als er mensen op een vliegtuig worden gezet en hoe lang blijft u het lot van dergelijke mensen in de gaten houden? Of krijgen wij pas van u een rapport als het al te laat is voor die mensen? De overeenkomst bevat te weinig waarborgen en komt op een volstrekt verkeerd moment. Mijn fractie zegt dan ook: weg ermee!

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Ik zou de aandacht willen vestigen op het probleem dat wij met Turkije hebben. Zoals u weet probeert de Europese Commissie nu al vele jaren een terugnameovereenkomst te sluiten met Turkije, maar botst daar op de systematische tegenwerking van dat land.

De situatie is om twee redenen onaanvaardbaar. Ten eerste zou van een kandidaat-lidstaat medewerking mogen worden verwacht in plaats van tegenwerking. En ten tweede is Turkije niet zomaar een buurland van de Europese Unie. Het is een land met een zeer grote gemeenschappelijke grens. Turkije is bovendien een van de grootste en belangrijkste landen wat de oorsprong en de transit van illegale immigratie betreft. Ik kan hier bovendien verwijzen naar een recente nota van Europol, Eurojust en Frontex, waar Turkije een van de belangrijkste transitlanden voor de heroïnehandel vanuit Afghanistan, Pakistan en de Balkan wordt genoemd. Het gaat hier overigens niet alleen om drugshandel, het gaat over georganiseerde misdaad in het algemeen.

De onderhandelingen over de terugnameovereenkomst met Turkije verlopen naar verluidt iets beter dan de voorbije jaren het geval was en toch moeten wij vaststellen dat de Turkse regering nu bepaalde voorwaarden begint te stellen die totaal onaanvaardbaar zijn. Waar men van Europese zijde spreekt over “visafacilitering” begint de Turkse regering te spreken over het openstellen van de grenzen, over vrij verkeer van personen voor mensen uit Turkije, wat het probleem natuurlijk alleen maar verergert in plaats van dat het enige oplossing biedt voor de bestaande problemen.

 
  
MPphoto
 

  Carlos Coelho (PPE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer collega Sógor met zijn verslag. Het belang van dit verslag en van de onderhandelingen die eraan vooraf zijn gegaan blijkt heel duidelijk uit het feit dat er tien jaar nodig waren om tot een overeenkomst te komen.

Deze overeenkomst is niet alleen belangrijk voor Pakistan maar ook voor onze betrekkingen met de andere landen in de regio. Deze overeenkomsten zijn nuttig in de strijd tegen de illegale immigratie. Repatriëring van personen die illegaal verblijf houden mag echter alleen plaatsvinden op basis van een individueel besluit en met volledige eerbiediging van de verplichtingen en verantwoordelijkheden krachtens het internationale recht, met speciale aandacht voor het beginsel van non-refoulement.

Pakistan is zonder twijfel belangrijk als land van herkomst of doorreis van illegaal verblijvende emigranten. Ik betreur het evenwel dat Pakistan nog steeds niet het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing heeft geratificeerd. Die omstandigheid leidt tot serieuze twijfels over de mogelijkheid veilig terug te keren naar dat land, mede omdat deze overeenkomst geen strikte waarborgen en mechanismen kent voor de bescherming van de fundamentele rechten.

Hoewel deze overeenkomst absoluut niet het akkoord is wat wij wenselijk achten, is het toch een goede zaak dat er een eind gemaakt wordt aan het risico dat lidstaten op ad-hocbasis overgaan tot het repatriëren van personen. Het is positief dat er een duidelijk kader voor samenwerking met Pakistan tot stand komt en toezicht op de mensenrechten door de Europese Unie mogelijk wordt.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) We hebben het hier over overnameovereenkomsten en velen van ons worden gekweld door een essentiële vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de mensenrechten en de veiligheid van de uitgezette mensen worden gewaarborgd?

Uit ervaring blijkt dat aan deze vraag in overnameovereenkomsten onvoldoende aandacht wordt besteed. Er wordt normaal gesproken vanuit gegaan, dat als twee staten een overeenkomst sluiten, ze daarmee het doel nastreven dat in de overeenkomst is bepaald. Zo werkt het echter niet altijd, en overnameovereenkomsten zijn daar een goed voorbeeld van. Staten sluiten ze vaak in het kader van een breder samenwerkingsverband, dat ook andere, althans voor de betrokken partijen, belangrijkere gebieden betreft, zoals energiezekerheid, de strijd tegen het terrorisme, politiesamenwerking of de handel. Overnameovereenkomsten maken daarom slechts een klein deel uit van pragmatische bilaterale betrekkingen.

Dames en heren, laten we eerlijk zijn. Voor meer ontwikkelde landen zijn overnameovereenkomsten ook een elegante manier om officieel af te komen van illegale immigranten met instemming van hun minder ontwikkelde land van herkomst, dat daarvoor op zijn beurt wordt gecompenseerd, bijvoorbeeld door het sluiten van een strategisch handelspartnerschap.

Om dus bij de kern van de zaak te blijven: de instemming van een minder ontwikkeld land hoeft op zichzelf helemaal niet te betekenen dat het ook beschikt over de politieke wil of de juridische en institutionele middelen om een dergelijke migratiegolf van zijn burgers op te kunnen vangen, laat staan hun mensenrechten te beschermen. Voor ons Parlementsleden, die betrokken zijn bij de bescherming van mensenrechten, is het van het grootste belang om van deze verscholen achtergrond van overnameovereenkomsten op de hoogte te zijn, en we moeten erop aandringen dat mensenrechten en transparantie prioriteit krijgen bij het sluiten van overnameovereenkomsten.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Kiil-Nielsen (Verts/ALE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Commissie schreef in 2005: “Ieder uitzettingsbesluit van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat moet voldoen aan het Verdrag van Genève, het protocol van 1967 en de internationale verdragen. Niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar dan wel uitgeleverd aan een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.”

In Pakistan vinden ernstige schendingen van de mensenrechten plaats: doodstraf, marteling, overlijden tijdens gevangenschap, gedwongen verdwijningen en eerwraak. Er is al gezegd dat verscheidene internationale verdragen niet zijn ondertekend. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat de veiligheid en de rechten van teruggekeerde personen worden gerespecteerd?

Er is geen enkele waarborg voor etnische of religieuze minderheden en voor vrouwen. Er wordt niets gezegd over de gevolgen van de overeenkomst voor Afghaanse vluchtelingen. Er zijn geen plannen voor controle op de uitvoering van de overeenkomst door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. Uit naam van het recht en de menselijke waardigheid moet ons Parlement deze overeenkomst verwerpen.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het pleidooi voor het terugsturen van illegale Pakistaanse immigranten naar hun land van herkomst is vanzelfsprekend gegrond. De voornaamste vraag die moet worden gesteld is: waarom zou er een overeenkomst moeten zijn met Pakistan zodat zij toegang kunnen krijgen tot hun eigen land? Ik zou verbaasd moeten zijn, maar dat ben ik niet.

Er zijn mensen die zelfs bezwaar maken tegen het terugsturen van deze mensen met toestemming van Pakistan. Hun bezwaar lijkt te zijn dat Pakistan zich niet houdt aan de relevante normen voor mensenrechten. Dat klopt. Maar dat geldt ook voor de meeste andere derdewereldlanden – en ook voor sommige Europese landen. Willen zij suggereren dat alle illegale immigranten uit landen met gebrekkige mensenrechtennormen het recht zouden moeten hebben om te blijven? Als ze dat echt vinden, moeten we vragen waarom zij het dan wel goed vinden dat de rest van de bevolking van die gevaarlijke landen daar blijft. Moeten we niet de volledige bevolking van Pakistan, China, Afghanistan, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Afrika uitnodigen om naar de Europese Unie te verhuizen? Dat is de logische absurditeit van hun standpunt.

 
  
MPphoto
 

  Ernst Strasser (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, zeer geachte dames en heren, deze overeenkomst is juist en noodzakelijk en het is aan de Commissie te danken dat we nu tot een resultaat zijn gekomen. In iedere overnameovereenkomst moet principieel rekening worden gehouden met de humanitaire minimumnormen in het land van herkomst. Dit soort overeenkomsten kunnen niet worden gesloten zonder dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Het gaat hierbij niet om asielzoekers – dit wil ik tegen de Groenen of links zeggen. Leest u de overeenkomst! Het gaat niet om kwetsbare mensen, maar om illegalen! Om die groep mensen draait het hier. Asielzoekers en uitwijzing van kwetsbare mensen kunnen we niet in een overnameovereenkomst opnemen.

We moeten er nu voor zorgen – en ik ben dankbaar voor de evaluatie die u zojuist in uw verklaring hebt aangekondigd – dat de uitvoering van de besluiten tot gedwongen terugkeer ook wordt doorgezet, want het aantal daadwerkelijke repatriëringen ligt aanzienlijk lager dan het aantal besluiten daartoe. Ik heb hier cijfers van 2008, volgens welke er 609 000 illegalen en 608 000 besluiten tot gedwongen terugkeer waren, terwijl er 214 000 personen daadwerkelijk zijn teruggestuurd. We hebben hiervoor een gemeenschappelijke Europese strategie nodig. We hebben hiervoor ook een gemeenschappelijke strategie met de derde landen nodig.

 
  
MPphoto
 

  Rita Borsellino (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het debat van vandaag over overnameovereenkomsten kan niet om de lastige kwestie van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Libië heen.

Wij weten dat de overeenkomst ten dele als doel heeft de illegale immigratie te bestrijden. Wij zijn bezorgd omdat de Commissie ons daar tot nu toe weinig over gezegd heeft, hoewel het Verdrag van Lissabon de Commissie voorschrijft het Parlement tijdig te informeren.

Zoals bekend heeft Libië het Verdrag van Genève inzake mensenrechten niet ondertekend noch heeft dat land tot nu aangetoond zich te gedragen in overeenstemming met het internationaal recht. Ik denk bijvoorbeeld aan de Eritrese immigranten die onder onmenselijke omstandigheden gevangen worden gehouden in het Libische centrum in Brak en de sluiting van de kantoren van de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Ik denk echter vooral aan wat er de vorige week is gebeurd toen een patrouilleboot van de Republiek Libië het vuur opende op een Italiaans vissersvaartuig uit Mazara del Vallo dat in internationale wateren voer. Libië heeft die aanval gerechtvaardigd met de aanwezigheid van illegale immigranten aan boord van dat vaartuig. Dat is zeer ernstig want dat doet ons denken dat de overeenkomst die Libië en Italië hebben gesloten – waarin onder meer het terugsturen van immigranten naar Libië is geregeld zonder dat er bepalingen betreffende het recht op het aanvragen van asiel en de individuele behandeling van elk afzonderlijk geval in staan – ook de mogelijkheid verschaft vuurwapens te gebruiken om immigranten tegen te houden.

Daar ook in dit geval de overeenkomst ten dele geheim is, vraag ik me af of de Commissie op de hoogte is van de inhoud van de overeenkomst en of zij het niet nodig acht om uitleg te vragen over de mogelijkheid voor de Libische autoriteiten om het vuur te openen op vaartuigen bij verdenking van vervoer van illegale immigranten. Indien het antwoord daarop bevestigend zou zijn zou een dergelijke bepaling …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Agustín Díaz de Mera García Consuegra (PPE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, asiel is een duidelijk omschreven juridisch begrip, dat niets te maken heeft met een overnameovereenkomst.

De overeenkomst met Pakistan is een EU-instrument dat deel uitmaakt van het beleid ter bestrijding van illegale immigratie, niet dat van de internationale bescherming of het asiel.

Er bestaat geen twijfel over het doel van de overeenkomst: de overname van Pakistaanse burgers die niet voldoen of niet meer voldoen aan de voorwaarden die gelden voor toelating, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een lidstaat, of van onderdanen van derde landen of staatlozen die in het bezit zijn van een door de Pakistaanse overheid afgegeven visum of verblijfsvergunning, en die op illegale wijze rechtstreeks vanuit Pakistan een lidstaat zijn binnengekomen.

De bescherming van de grondrechten tijdens de repatriëring moet worden gewaarborgd door te eisen dat de regels van het internationaal recht worden nageleefd, met name het beginsel van non-refoulement en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Kortom, de maatregelen van de overeenkomst zullen alleen van toepassing zijn op personen die illegaal in de Europese Unie verblijven en zij zullen geen gevolgen hebben voor de mensen die asiel hebben gekregen of wier verzoek om internationale bescherming nog lopende is.

Daarom mag en moet het naar mijn mening niet zo zijn dat we verschillende kwesties door elkaar halen die het onmogelijk zouden kunnen maken dat er een overeenkomst bereikt wordt die van vitaal is belang voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk immigratiebeleid van de Europese Unie.

Daarom ondersteunen wij de overeenkomst maar eisen wij garanties van Pakistan.

 
  
MPphoto
 

  Emine Bozkurt (S&D). - De overstromingen in Pakistan zijn de ergste in tachtig jaar tijd en daar lijkt voorlopig geen einde aan te komen. Miljoenen mensen zijn erdoor getroffen. Er zijn veel daklozen en er dreigt hongersnood. Gaan wij mensen op hetzelfde vliegtuig terugsturen als dat waarmee wij humanitaire hulp naar Pakistan sturen?

Een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Pakistan is onverantwoord. Wij kunnen onze ogen niet sluiten voor de mensenrechtensituatie in Pakistan. Deze laat veel te wensen over. Pakistan heeft niet eens het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen ondertekend. Akkoorden moeten wij sluiten onder goede voorwaarden, zoals eisen dat het Verdrag van Genève wordt ondertekend of andere overeenkomsten die de grondrechten beschermen.

Daarom ben ik ook zeer benieuwd naar de overeenkomsten waarover de Europese Unie met andere landen onderhandelt. Belangrijk is dat wij daar inzicht in hebben om erop te kunnen toezien dat er goede afspraken worden gemaakt. Hoe zit het bijvoorbeeld met de overnameovereenkomst met Turkije? De onderhandelingen zijn naar verluidt zo goed als afgerond. De definitieve tekst ondervindt nog wat weerstand van enkele lidstaten.

Kan de commissaris aangeven op welk punt de onderhandelingen blijven hangen? Wat doet de Europese Commissie om dit tot een goed einde te brengen? En zal de Commissie, als de overeenkomst gesloten is, ook eindelijk de volgende stap zetten? Wordt het eindelijk mogelijk gemaakt voor Turkse zakenmensen en studenten om visumvrij naar Europa te reizen? Want het is toch ongehoord dat de Europese Unie met de meest uiteenlopende landen een visumvrij beleid hanteert, maar met één van haar kandidaat-lidstaten niet.

 
  
MPphoto
 

  Birgit Sippel (S&D).(DE) Mevrouw de Voorzitter, de rapporteur heeft in zijn inleiding gezegd dat het Parlement nu met de overeenkomst zou moeten instemmen. Misschien was dat een vertaalfout, maar ik wil toch heel duidelijk zeggen dat ik niet hóéf in te stemmen met deze overeenkomst en dat ik dat ook zeker niet zal doen.

Juist van deze eerste overeenkomst na Lissabon gaat een bijzonder signaal uit. Maar welk signaal sturen we dan naar de EU en daarbuiten? Bij de voorstanders van de overeenkomst herken ik vooral een Bijbels principe: we wassen onze handen in onschuld, we hebben nu uiteindelijk een verdrag. Maar we weten in feite helemaal niet wat er met de mensen in deze landen gebeurt, wanneer we ze terugsturen. Ik had in dit Parlement meer gevoel willen zien voor kwesties die over de omgang met vluchtelingen en over inachtneming van mensenrechten gaan. Door het aannemen van deze overeenkomst wordt onze geloofwaardigheid op het gebied van democratie en mensenrechten in hoge mate in gevaar gebracht. Daarom verzoek ik alle collega’s nogmaals om niet met deze overeenkomst in te stemmen.

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). (DE) Mijnheer de Voorzitter, door de combinatie van een restrictieve beveiliging van de buitengrenzen van de EU en een strikte toepassing van overnameovereenkomsten kan de toestroom van illegalen worden ingedamd. Dit wordt volgens mij op indrukwekkende wijze aangetoond door het voorbeeld van Lampedusa. Terwijl tot 2008 jaarlijks tienduizenden mensen de kusten van Italië bestormden, raken de overvolle opvangkampen nu zienderogen leeg. Het Parlement moet de Commissie daarom ondersteunen bij een snelle afhandeling van verdere overeenkomsten, bijvoorbeeld met Turkije.

Daarbij moeten echter absurde eisen zoals die van de Libische leider Gaddafi, die wil dat de Europese Unie voor Afrika jaarlijks minstens 5 miljard euro voor de bestrijding van illegale immigratie reserveert, scherp worden afgewezen. Het zou beter zijn om de omvangrijke financiële hulp van de EU, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingshulp, te koppelen aan de bereidheid van landen om werkelijk effectief met de Europese Unie samen te werken bij de bestrijding van illegale immigratie. Verder moeten we het asielmisbruik en de schijnasielzoekers EU-breed bestrijden en het grensbewakende agentschap Frontex werkelijk effectief versterken.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ongeveer 80 procent van de illegale migranten die aan de buitengrenzen van de EU worden aangetroffen, worden in Griekenland aangetroffen. In Griekenland zijn in 2009 ongeveer 126 000 illegale migranten gearresteerd. Ongeveer 5 000 van hen (4 852 om precies te zijn) kwamen uit Pakistan en 36 472 uit Turkije.

Hieruit trek ik de volgende conclusie: de overeenkomst met Pakistan is heel belangrijk, en het heeft, inderdaad, lang geduurd eer deze tot stand kwam: er zijn acht jaar verstreken. Artikel 16 voorziet in de bescherming van de mensenrechten, en wij verwachten veel van deze overeenkomst.

Ik wijs erop dat in Spanje, Malta en Italië het aantal illegale migranten beperkt is ten gevolge van dergelijke overeenkomsten. Ik hoop dat voor de overeenkomst met Turkije niet nog eens acht jaar nodig zijn, mevrouw de commissaris. U hebt ons de laatste tijd dikwijls gezegd dat we ons in de slotfase bevinden. Er is echter geen mededeling gedaan. Ik hoop ook nu dat er geen verdere vertraging optreedt. We hebben geen tijd te verliezen.

 
  
MPphoto
 

  Franziska Keller (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een punt dat niet erg duidelijk lijkt te zijn is dat mensen die een illegale status hebben niet noodzakelijkerwijs illegaal de Europese Unie zijn binnengekomen. Het kunnen heel goed asielzoekers zijn wier verzoek is afgewezen of mensen die zijn gekomen op een toeristenvisum en te lang zijn gebleven, dus dat is niet hetzelfde als mensen die op zeer illegale wijze zijn binnengekomen door middel van criminele handelingen.

Mevrouw Malmström, u zei dat u wilt voldoen aan de verwachtingen van de Europese burgers. Wat onze burgers van ons verwachten, is een Europese Unie van mensenrechten en respect voor de mens. Aan die verwachtingen moet ook worden voldaan. Ik vraag me af hoe u mensen die teruggestuurd zijn kunt volgen om er zeker van te zijn dat ze niet worden vervolgd en gefolterd. Hoe gaat u dat doen? Hoe ziet dit er in de praktijk uit?

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we moeten de grote euforie vanwege de democratische vorderingen van Turkije door het jongste referendum relativeren. Turkije is er tot nu toe niet in geslaagd met de EU samen te werken bij de terugkeer van vluchtelingen en migranten. Daarbij is Turkije niet alleen een land van herkomst, maar vaak ook een doorvoerland voor vluchtelingen uit het Midden-Oosten, Irak en Iran. Samenwerking in de vorm van het gemeenschappelijk tegenhouden van vluchtelingen is echter beslist noodzakelijk. Frontex biedt weliswaar steun bij technologische kwesties, maar dat kan natuurlijk niet betekenen dat de EU de kosten voor de bewaking van de Turkse grenzen in het algemeen op zich moet nemen. De EU kan niet de melkkoe van Ankara zijn, en de pretoetredingssteun is toch al buitengewoon royaal. Turkije moet zich dus aan het vluchtelingenverdrag van Genève houden en gebrekkige grondrechten mogen niet als excuus dienen om de terugkeer van vluchtelingen af te wijzen. Het kan niet zo zijn dat Ankara wel op nauwere betrekkingen met Brussel aandringt, maar anderzijds op grote schaal vluchtelingen naar het vermeende eldorado de EU doorvoert. Er moet daarom zo snel mogelijk een overnameovereenkomst worden gesloten.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Als onderdeel van dit debat wil ik graag een van deze derde landen noemen, namelijk de Republiek Moldavië.

In 2007 heeft het Europees Parlement de overnameovereenkomst geratificeerd tussen de Republiek Moldavië en de Europese Gemeenschap. Dit beleid heeft echter tekortkomingen. Er is te weinig onderzoek gedaan naar het effect op de Republiek Moldavië, en de onderhandelings- en uitvoeringsprocedures van de overeenkomst waren onvoldoende transparant. Tijdens de machtsperiode van de communisten tussen 2001 en 2009 zijn meer dan 600 000 mensen vanuit de Republiek Moldavië naar de EU gemigreerd. Een van de redenen was het gebrek aan respect voor mensenrechten. Het grote aantal veroordelende uitspraken van het EHRM tegen Moldavië wijst hier ook op.

Om deze problemen op te lossen moet de EU een passend handelsbeleid voeren en meer ontwikkelingssteun verlenen. Gezien dit feit ben ik van mening dat het EU-initiatief voor financiële steun aan Moldavië moet worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 

  Harlem Désir (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, voor de eerste keer zal ons Parlement morgen zijn instemming verlenen aan een overnameovereenkomst. Het is een grote verantwoordelijkheid en ik denk dat het Parlement dat niet licht mag opvatten, aangezien het om de veiligheid van de betrokken personen gaat.

Pakistan is namelijk een land dat het Verdrag van Genève betreffende de vluchtelingenstatus niet heeft ondertekend of geratificeerd, evenmin als het verdrag betreffende de status van statenlozen. De overeenkomst heeft namelijk niet alleen betrekking op ingezetenen van Pakistan, maar kan ook statenlozen betreffen, waaronder burgers van andere landen die oorlog of onlusten ontvluchten. Ik denk met name aan Afghanen. Zij zouden door deze overeenkomst in de situatie terecht kunnen komen dat zij naar een land worden gestuurd dat geen enkele waarborg biedt.

We vragen dus in de eerste plaats – en ik denk dat dat het meest legitieme verzoek van ons Parlement is – om een evaluatie van de vorige overnameovereenkomsten. Dat was overigens een toezegging van de Commissie.

In de tweede plaats verlangen wij dat Pakistan de Verdragen van Genève ondertekent voordat een overeenkomst overwogen kan worden.

In de derde plaats – en dit is wel het minste dat we verlangen – vragen wij dat het Parlement kan deelnemen aan het Gemengd Comité overname, dat wil zeggen dat het Parlement ook zelf in staat zal zijn om toezicht te houden op de voorwaarden waaronder een eventueel toekomstige overeenkomst zal worden uitgevoerd.

Onder de huidige omstandigheden vind ik dat we morgen geen goedkeuring zouden moeten verlenen.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte Parlementsleden, ik zou graag met u discussiëren over Turkije, Libië en Moldavië, maar de tijd is bijna om, dus ik zal me beperken tot het onderwerp van het debat. Ik kom echter graag op een ander moment terug om deze onderwerpen met u te bespreken.

Met betrekking tot Pakistan hebben we, zoals sommige sprekers al hebben gezegd, deze overnameovereenkomst vele jaren met hen besproken. Ik denk dat u het allemaal met mij eens bent dat het veel beter is om een Europese overeenkomst te hebben met Pakistan dan verschillende min of meer obscure bilaterale overeenkomsten. Op een Europese overeenkomst kan toezicht worden gehouden, zij kan worden gecontroleerd, zij is veel transparanter, we kunnen het er hier in de plenaire vergadering over hebben, we hebben meer invloed op zaken als grondrechten en mensenrechten en we hebben meer juridische helderheid.

Ik wil onderstrepen wat ik in mijn inleidende opmerkingen al heb gezegd, namelijk dat het EU-asielacquis van de lidstaten eist dat zij een onderdaan van een derde land of een staatloze internationale bescherming bieden als, na een individueel onderzoek van de asielaanvraag, is vastgesteld dat hij of zij internationale bescherming nodig heeft. De Definitierichtlijn – en u weet allemaal dat ik deze richtlijn wil versterken en dat de onderhandelingen daarover lopen – specificeert in dat verband relatieve criteria en geen enkele overnameovereenkomst ontslaat de lidstaten van die fundamentele plicht.

De verklaring die we gezamenlijk zijn overeengekomen met betrekking tot verslaglegging aan het Parlement en meer transparantie is heel belangrijk en de Commissie belooft zeker zich eraan te houden. Zoals ik al zei, zullen alle overnameovereenkomsten worden geëvalueerd. Deze evaluatie zal de basis vormen voor een toekomststrategie voor toekomstige overname, en deze zal ik graag met u bespreken.

Met betrekking tot de vraag hoe wij kunnen controleren wat er met deze mensen gebeurt, moet ik zeggen dat de Commissie uiteraard niet al deze personen kan controleren. De lidstaten zijn hiertoe niet verplicht. Ze zijn niet verplicht verslag uit te brengen aan de Commissie, maar wij zullen, in het licht van de komende evaluatie, naar deze kwestie kijken om te zien hoe we beter kunnen samenwerken – lidstaten, ngo’s, mensen die ter plaatse werken – om daarin vooruitgang te boeken.

Deze evaluatie is dus erg belangrijk. Zij bepaalt het toekomstige overnamebeleid, maar dat mag geen reden zijn om geen vooruitgang te boeken met de overeenkomst die voor ons ligt.

Deze overeenkomst is belangrijk voor ons om ons migratiebeleid goed te beheren en met de belofte om zo snel mogelijk bij u terug te komen met de evaluatie, wil ik u met klem verzoeken morgen voor de overnameovereenkomst te stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat u niet te streng zult zijn voor mij, aangezien ik van mijn eerste vier minuten slechts drie minuten en twintig seconden heb gebruikt. Dus als ik nu wat meer tijd nodig heb, kunt u dat hopelijk door de vingers zien.

Wat er tijdens de overstromingen in Pakistan is gebeurd, heeft ons diep geraakt en tot de dag van vandaag vervullen alle schendingen van mensenrechten die op Pakistaans grondgebied of elders in de wereld plaatsvinden ons met bezorgdheid. Het verontrust ons echter nog meer dat er ook mensenrechten worden geschonden in landen die het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen hebben ondertekend. Maar het baart ons nog de meeste zorgen dat sommige collega’s de Pakistanen – uiteraard terecht – in bescherming nemen en zich uitspreken tegen schendingen van mensenrechten, terwijl ze mogelijk de nationale minderheden in hun eigen EU-lidstaat niet erkennen.

Ik herhaal nog eens wat ik tijdens het debat al heb gezegd: de kwestie van mensenrechten is zeer zeker belangrijk, maar dit verdrag draait niet in de eerste plaats om mensenrechtenkwesties. Het gaat er vooral om dat EU-onderdanen en lidstaten zich tot ons wenden voor veiligheid. Staat u mij toe een voorval te noemen dat zich in mei 2010 in Groot-Brittannië heeft afgespeeld. Twee Pakistaanse studenten, Abid Nasser en Ahmad Faraz Khan, werden gearresteerd op verdenking van terrorisme. De Britse rechtbank oordeelde dat het terugsturen van de twee studenten hun leven in gevaar zou kunnen brengen en daarom mochten ze in Groot-Brittannië blijven. Dus als we het hebben over terugsturen van mensen, kunnen we uiteraard met recht Pakistan ter verantwoording roepen voor schendingen van mensenrechten, maar we moeten in de eerste plaats vertrouwen hebben in de rechters en rechtbanken van onze lidstaten en ons er eventueel van vergewissen dat de mensenrechten van de personen in kwestie niet worden geschonden.

Pakistan voldoet in veel opzichten niet aan de vereisten, maar laten we niet vergeten dat er sinds 2004 een ministerie voor minderheden bestaat, en dit jaar heeft het land, misschien ook wel dankzij uw kritische opmerkingen, twee internationale verdragen geratificeerd: het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing uit 1984. Ik moet zeggen dat ze dit misschien hebben veranderd omdat u kritisch tegenover dit verdrag stond en het hebt geratificeerd, maar ik kan misschien ook wel zeggen dat als u morgen tegen stemt, u daarmee aangeeft geen vertrouwen te hebben in de rechtbanken van uw eigen lidstaten. Ik wil dus iedereen aanmoedigen om na bijna tien jaar van overleg en verdragen Pakistan een kans te geven om verder te gaan op de ingeslagen weg, en hopelijk zal het land dan ook het nog ontbrekende Verdrag van Genève ondertekenen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Krzysztof Lisek (PPE), schriftelijk.(PL) Dames en heren, in het kader van het debat over de overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan – Overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen zou ik de aandacht willen vestigen op enkele aspecten in verband met de werkzaamheden met betrekking tot de inhoud van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië over de overname van personen die hier illegaal verblijven. Wij laten ons op dit gebied voornamelijk leiden door de wens om de samenwerking tussen de EU en Georgië te versterken, zodat we illegale immigratie doeltreffender kunnen bestrijden. Wij concentreren ons op basis van wederkerigheid bijgevolg op de totstandkoming van snelle en efficiënte procedures die ons in staat stellen om iemands identiteit te bepalen en om de veilige terugkeer en doorgeleiding te verzekeren van personen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Georgië of van een van de lidstaten van de Europese Unie, overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Ik ben van mening dat een dergelijke overeenkomst zo spoedig mogelijk in werking zou moeten kunnen treden, gezien het feit dat we hier niet geconfronteerd worden met een groot aantal controversiële kwesties, zoals in het geval van Pakistan. Integendeel zelfs, Georgië eerbiedigt de mensenrechten en heeft niet alleen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens van 4 november 1950 ondertekend, maar ook het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij het Protocol betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967. Daarnaast is het land ook lid van de Raad van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Dan Preda (PPE), schriftelijk.(RO) Ten eerste wil ik het symbolische belang benadrukken van deze eerste overnameovereenkomst die door de EU als entiteit worden ondertekend. Bovendien is Pakistan een belangrijke partner van de EU, vooral in de strijd tegen terrorisme. De consensus is dat de EU zijn strategie moet verbeteren en meer betrokken moet worden bij dit land. Ik ben van mening dat een helder, goed gestructureerd samenwerkingskader met Pakistan nodig is over de kwestie van overname. Zonder deze overeenkomst staan we bloot aan het risico dat lidstaten ad hoc en buiten enige Europees wettelijk kader zelf illegale immigranten naar dit land terugsturen. In dat geval zou de EU nergens over mee kunnen praten en vooral niet kunnen vragen om garanties dat de mensenrechten worden gerespecteerd. Het moet worden benadrukt dat de EU vertegenwoordigd zal zijn in het Gemengd Comité op basis van artikel 16 van de overeenkomst, waardoor het mogelijk zal zijn om respect voor mensenrechten als onderdeel van overname in de gaten te houden. Bovendien gaat de clausule van onverminderde toepasselijkheid in artikel 15 in op het respect voor de mensenrechten in Pakistan.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid