De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0238/2010) van Metin Kazak, namens de Commissie internationale handel, over handel en economische betrekkingen met Turkije.
Metin Kazak, rapporteur. – (BG) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de voornaamste reden voor dit verslag is dat Turkije een van de belangrijkste handelspartners van de Europese Unie is. Officiële statistieken laten zien dat Turkije de zeventiende economie van de wereld en de zesde van Europa is en de op zes na grootste handelspartner van de Europese Unie. In 2008 bereikte de handel tussen de Europese Unie en Turkije zijn hoogste punt van 100 miljard euro per jaar.
In die context kunnen we de belangrijkste accenten en richtsnoeren voor actie die zijn beschreven in het verslag van de Commissie buitenlandse handel in een paar punten samenvatten:
Ten eerste: hoewel de douane-unie, die sinds 1996 bestaat, onmiskenbaar een succes is geweest voor de economische en handelsintegratie tussen de Europese Unie en Turkije, zijn er nog altijd niet-tarifaire belemmeringen, evenals buitensporige bureaucratie en complexe bureaucratische procedures die Turkije met spoed zou moeten aanpakken.
Ten tweede moet de Commissie haar betrokkenheid bij en dialoog met Turkije op het gebied van handel voortzetten, in het bijzonder in het kader van het Gemengd Raadgevend Comité en het Gemengd Comité van de douane-unie. Er moet effectiever gebruik worden gemaakt van deze platforms als we de resterende problemen snel willen oplossen.
Ten derde moet Turkije stoppen met zijn discriminerende praktijken tegen buitenlandse ondernemingen in de vorm van de voorsprong van 15 procent die Turkse inschrijvers krijgen bij openbare aanbestedingen.
Ten vierde: de Europese Unie heeft vrijhandelsovereenkomsten met derde landen waarmee Turkije nog niet zulke overeenkomsten heeft gesloten. Dat heeft een negatief effect op de Turkse economie, aangezien het partners van de Europese Unie eenzijdig bevoorrechte toegang geeft tot de Turkse markt.
Hoewel we erkennen dat Turkije moeite heeft met het sluiten van dergelijke overeenkomsten, verzoeken we de Commissie en de Raad ervoor te zorgen dat Turkije wordt opgenomen in de effectbeoordeling van de nog te sluiten vrijhandelsovereenkomsten met derde landen en dat informatie over het standpunt van de Europese Unie en de status van de onderhandelingen over deze overeenkomsten wordt overgebracht.
Ten vijfde vormen vervalste goederen een ernstig probleem in de bilaterale handelsbetrekkingen. Ze maken Turkije minder aantrekkelijk voor rechtstreekse buitenlandse investeringen en daarom moet Turkije zijn nieuwe wetgeving inzake intellectuele eigendomsrechten effectief gaan toepassen.
Ten zesde is Turkije een invloedrijke regionale macht die een uiterst belangrijke rol speelt in het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus, het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. De Europese Unie zou sterk kunnen profiteren van deze regionale platforms, aangezien ze toegang geven tot nieuwe markten en nieuwe kansen bieden die zullen bijdragen tot het versterken van de economische banden tussen deze regio’s en de Europese Unie.
Ten zevende moeten we wijzen op de grootste uitdaging waarmee de Turkse arbeidsmarkt te maken heeft, namelijk de lage participatiegraad van vrouwen, die meestal in de grijze sector werkzaam zijn. Turkije moet vrouwenwerkgelegenheid daarom centraal stellen in zijn economische en sociale beleid.
De Commissie en de Raad moeten de visumprocedures herzien, die het verkeer van Turkse zakenmensen en vrachtwagenchauffeurs belemmeren en een obstakel vormen voor de handel. Tegelijkertijd moet de Commissie controleren of de lidstaten zich houden aan de uitspraken van het Europees Hof van Justitie in deze kwestie.
Er zijn andere aspecten in het verslag waar de fracties in het Europees Parlement een compromis hebben gesloten, maar daarnaast heb ik zelf twee amendementen ingediend met betrekking tot het bijwerken van de statistieken over armoede en werkloosheid in Turkije en een korte opmerking over het referendum over de grondwethervorming dat naar verwachting het democratiseringsproces in Turkije zal bevorderen en zal leiden tot effectievere tenuitvoerlegging van de beginselen van de vrije markt.
Dames en heren, ik hoop dat het aankomende debat in de plenaire zitting dezelfde sfeer van samenwerking en constructiviteit zal weerspiegelen die we hebben gezien tijdens de besprekingen in de Commissie buitenlandse handel.
Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, ik wil de heer Kazak bedanken voor het opstellen van dit evenwichtige en eerlijke verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije. Ik wil ook de leden van de Commissie internationale handel bedanken voor hun waardevolle bijdragen aan dit verslag.
Hoewel dit verslag vooral gaat over de douane-unie EU-Turkije, komen er ook andere onderwerpen ter sprake – zoals wegvervoer, quota en visa – waarbij ik als commissaris voor handel niet te lang wil stilstaan.
Ik hoef deze Vergadering er niet aan te herinneren dat Turkije een zeer belangrijke economische en politieke partner van de EU is. Turkije is de zevende handelspartner van de EU en de EU is de voornaamste handelspartner van Turkije. Bovendien is Turkije het enige grote handelsland waarmee de EU een douane-unie heeft. Daarnaast is Turkije een kandidaat-lidstaat. Dit getuigt allemaal van een werkelijk unieke bilaterale relatie.
Het rechtskader van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije is de douane-unie. Zoals in het verslag is te lezen, is deze douane-unie van groot belang geweest voor het ontwikkelen van onze bilaterale handel ten gunste van beide partijen. Er zijn echter nog verschillende problemen, waarvan er veel het gevolg zijn van het feit dat Turkije de douane-unie niet correct en volledig ten uitvoer legt, wat grote en toenemende handelsproblemen oplevert die na vele jaren nog steeds niet zijn opgelost. De Europese Unie heeft de douane-unie wel volledig ten uitvoer gelegd.
Enkele jaren geleden heeft de Commissie Turkije de kans gegeven om de douane-unie te verdiepen en extra overeenkomsten te sluiten die onder meer zouden gelden voor diensten en openbare aanbestedingen, maar dat aanbod heeft Turkije niet aangenomen.
De Commissie is klaar om de noodzakelijke stappen te zetten om de bilaterale handelsbetrekkingen met Turkije verder te verbeteren. Ik ben klaar om met Turkije verder na te denken over manieren om de Turkse zorgen met betrekking tot de vrijhandelsovereenkomsten die de EU met derde landen heeft gesloten aan te pakken. Op technisch niveau wordt er belangrijk werk verricht om onze Turkse partners te informeren over de voortgang van de onderhandelingen over handelsovereenkomsten met andere landen. We hebben ook een verwijzing naar de douane-unie tussen de EU en Turkije opgenomen in de relevante effectbeoordelingsonderzoeken. We moedigen Turkije regelmatig aan ons tijdig te informeren over gevoeligheden en zorgen. Bovendien informeren we de partners waarmee we een vrijhandelsovereenkomst hebben over de douane-unie tussen de EU en Turkije en dringen wij erop aan dat zij ook een VHO sluiten met Turkije. Deze verbintenis van de VHO-partner van de EU wordt doorgaans opgenomen in de betreffende overeenkomst, als volledig artikel of als verklaring.
Het is waar dat er problemen zijn met enkele lidstaten die moeite hebben met dergelijke formuleringen in onze VHO’s. Ik betreur deze situatie, maar ik kan u verzekeren dat ik mijn best zal blijven doen om ervoor te zorgen dat de douane-unie tussen de EU en Turkije goed blijft functioneren.
Ik wil heel duidelijk zeggen dat we te maken hebben met een bepaalde mate van verzet en onwil van Turkije met betrekking tot volledige tenuitvoerlegging van de douane-unie. Het verslag belicht deze knelpunten en de maatregelen die Turkije heeft genomen die niet in overeenstemming zijn met de douane-unie. Ik vertrouw erop dat dit verslag zal helpen Turkije te motiveren de noodzakelijke positieve stappen te zetten om het volledig functioneren van de douane-unie te verbeteren en te beginnen met de onderhandelingen over aanvullende overeenkomsten die onze bilaterale handels- en economische betrekkingen zouden verbeteren.
Ik wil ook van deze gelegenheid gebruik maken om u mede te delen dat ik mij persoonlijk zal inzetten voor het verbeteren van de handelsbetrekkingen tussen Turkije en de EU. In juni van dit jaar heeft de Turkse staatssecretaris van buitenlandse handel mij gebeld en we hebben afgesproken regelmatig contact te houden. Hij heeft me onlangs uitgenodigd voor een bijeenkomst in Ankara in de komende maanden – een uitnodiging die ik zal aannemen in de hoop dat we vooruitgang zullen boeken en de voortdurende handelsproblemen snel, duurzaam en op een vriendschappelijke manier kunnen oplossen.
Dank u voor uw aandacht.
Godelieve Quisthoudt-Rowohl, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de Europese Unie en Turkije zijn goede handelspartners van elkaar. Hoewel Turkije zijn handel de laatste jaren sterk heeft gediversifieerd, zijn wij als Europese Unie nog steeds de grootste handelspartner van Turkije. Toch kan alles wat goed is altijd nog beter en dat is de zin van dit verslag.
Dus verzoeken we Turkije de hoge invoerrechten op bijvoorbeeld landbouwproducten te verlagen en de nog bestaande non-tarifaire belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen weg te nemen. Vereenvoudiging van procedures en minder bureaucratie zouden de handel ook ten goede komen. Zoals de commissaris al zei, heeft Turkije de laatste tijd natuurlijk ook verbeteringen weten door te voeren. Desondanks zouden er meer buitenlandse investeringen komen, indien de wetten op het gebied van intellectueel eigendom verbeterd zouden kunnen worden en Turkije zich ook daadwerkelijk aan de bepalingen op dit gebied zou houden. De wetten worden in Turkije niet effectief omgezet. We moeten van Turkije ook verlangen dat het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst volledig wordt omgezet. Er bestaan nog steeds belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die uit de weg moeten worden geruimd.
Wanneer in dit Parlement over Turkije wordt gedebatteerd – ook in de Commissie internationale handel – is de toon heel vaak zeer emotioneel. Daarom wil ik de rapporteur in het bijzonder bedanken, dat hij er in een zeer open en goede samenwerking met alle schaduwrapporteurs in is geslaagd deze tekst zo op te stellen dat we ons daar allemaal in kunnen vinden, wat ook uit de stemming in de commissie blijkt. Hartelijk dank, mijnheer Kazak!
Francesca Balzani, namens de S&D-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie en Turkije onderhouden intensieve handelsbetrekkingen. Door de douane-unie is het volume van de handel tussen de Europese Unie en Turkije gestegen tot het aanzienlijke bedrag van 100 miljard euro per jaar.
Vooral door de geografische ligging van Turkije is het land een belangrijk verbindingspunt tussen het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, de gebieden rond de Kaukasus en de Zwarte Zee. Bovendien maakt Turkije in vergelijking met Europa een tegengestelde ontwikkeling door. Het land laat een volledig andere demografische trend zien. Turkije is namelijk een jong land dat eerder de strijd heeft aangebonden met de crisis en met de uitdagingen om hervormingen door te voeren die noodzakelijk waren geworden door de demografische ontwikkelingen.
Het land is dus complementair ten opzichte van de Europese Unie. Het is in vergelijking met de EU in vele opzichten anders en samen hebben de Unie en Turkije een groot wederzijds potentieel. Daar dienen we de aandacht op te vestigen teneinde die wederzijdse potentiële mogelijkheden niet verloren te laten gaan maar er juist vruchtbare investeringen van te maken.
Weliswaar is de Unie een belangrijke handelspartner van Turkije, maar Turkije richt de blik steeds meer naar Rusland, Afrika en het Midden-Oosten. Bovendien geldt de douane-unie nog niet voor overheidsopdrachten en diensten en bestaan er nog steeds grote barrières voor de internationale handel.
We moeten er werk van maken om de obstakels voor de potentiële mogelijkheden weg te nemen – in dit verband denk ik dat het verslag dat we vandaag behandelen en waarover we de komende dagen stemmen de juiste richting ingaat – want er zijn terreinen waarvoor het echt nodig is die potentie verder te ontwikkelen: energie, milieu, dienstennetwerken en infrastructuur. Dit verslag is een belangrijke stap in de goede richting en daarom moeten wij volgens mij het werk van rapporteur Kazak, die ik bedank, steunen.
Niccolò Rinaldi, namens de ALDE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben tevreden over het verslag-Kazak. De rapporteur stelt in wezen in zijn verslag dat het handelsbeleid voor de Europese Unie een geweldig instrument is voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije, ook op politiek vlak.
Er is al gewezen op de cruciale geostrategische positie van Turkije ten opzichte van het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Centraal-Azië en de Kaukasus. De Turkse dichter Hikmet heeft er mooie versregels aan gewijd: “In galop uit het Verre Azië en reikhalzend als het hoofd van een merrie naar de Middellandse Zee, dat land is het onze.” Wij zouden willen dat die Turkse merrie de spil zou vormen van de betrekkingen in deze contreien waar Turkije één van de centra is.
Om dat te realiseren moeten echter de politieke en handelsbetrekkingen met Armenië gestabiliseerd worden en een oplossing worden bereikt voor de kwestie-Cyprus. Ik wijs op paragraaf 11 in het verslag-Kazak over de tenuitvoerlegging en toepassing van de douane-unie op het door Turkije bezette gedeelte van Cyprus. Het is dus niet alles goud wat er blinkt, en ook mevrouw Balzani heeft erop gewezen dat er nog een aantal problemen bestaan. De liggen vooral op het terrein van namaakproducten, de verdediging en bescherming van intellectueel eigendom en de toepassing van de douane-unie op de dienstensector en aanbestedingen.
Ik dank de heer Kazak, want het Middellandse Zeegebied is voorbestemd om te veranderen en wij willen dat samen met Turkije doen. Het Internationaal Monetair Fonds voorspelt voor Turkije tussen nu en 2020 een groei van liefst 37 procent. Dat cijfer spreekt boekdelen.
Franziska Keller, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook de rapporteur feliciteren met dit zeer goede verslag, dat ook laat zien hoe belangrijk Turkije is als handelspartner voor de EU en andersom en hoe belangrijk de douane-unie is.
Er zijn aan beide kanten, in Turkije en in de EU, nog veel problemen die moeten worden aangepakt. In Turkije is het hard nodig om onder meer de rechten van werknemers te versterken. Maar ook hier in de Europese Unie zijn problemen die we moeten aanpakken, zoals visumliberalisering: we moeten de visa niet alleen liberaliseren voor vrachtwagenchauffeurs en zakenmensen, maar ook voor studenten, toeristen en andere mensen, om niet alleen de samenwerking tussen staten, maar ook die tussen mensen te versterken. Wat de vrijhandelsovereenkomsten betreft, moeten we Turkije volledig bij de onderhandelingen betrekken, aangezien de vrijhandelsovereenkomsten daar ook van grote invloed zijn.
In het algemeen moeten onze betrekkingen met Turkije worden geleid door eerlijkheid en daaronder valt ook de zeer duidelijke verklaring dat de EU zich houdt aan haar beloften en Turkije zal verwelkomen als lid van de EU zodra aan de criteria van Kopenhagen wordt voldaan.
Kyriakos Triantafyllidis, namens de GUE/NGL-fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het referendum over de grondwetswijzigingen in Turkije had een positief resultaat, maar is slechts een kleine stap in de richting van de ontwikkeling van volledige persoonlijke, politieke en vakbondsvrijheid.
Een gedeelte van de Koerden, maar ook vele anderen, hebben niet gestemd of hebben tegen het referendum gestemd, omdat zij inderdaad verdergaande verbeteringen en vanzelfsprekende rechten eisen. Het is betreurenswaardig dat er nog geen wetgeving overeenkomstig de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie bestaat, die volledige eerbiediging van het recht op vrijheid van organisatie, op staking en collectieve onderhandelingen zou brengen.
Als politieke fractie willen wij onderstrepen dat vooruitgang niet alleen aan de handel of de economische betrekkingen van een land kan worden gemeten. Wij begroeten het feit dat het Europees Parlement dit verslag ook heeft gebruikt om een duidelijk signaal af te geven aan Turkije. Het is onaanvaardbaar dat een selectieve tenuitvoerlegging – of beter niet-tenuitvoerlegging – van het aanvullend protocol van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Turkije zonder ernstige consequenties blijft voor de toetredingsonderhandelingen.
Daarom moet Turkije, als het handel wil tussen de Turks-Cypriotische gemeenschap en de Europese Unie, het voorstel van de president van de Republiek Cyprus, Dimitris Christofias, accepteren, om door middel van de VN Famagusta aan zijn rechtmatige inwoners terug te geven en de handel in de haven van de stad onder het gezag van Europese Unie te plaatsen, in plaats van te zoeken naar indirecte wijzen van erkenning van een entiteit die op grond van het internationaal recht en de resoluties van de Verenigde Naties onwettig is.
Dit voorstel, dat geen spoor van opportunisme bevat, kan substantieel bijdragen aan de economische opleving van de Turks-Cypriotische gemeenschap en het streven van de beide gemeenschappen op het eiland om elkaar weer te naderen, intensiveren.
William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verslag beschrijft Turkije als de op vijf na grootste economie in Europa. Het is een feit dat het totale landoppervlak van Turkije meer dan 775 000 vierkante kilometer bedraagt en daarvan ligt slechts 3,5 procent – maar net iets meer dan 25 000 vierkante kilometer – in Europa. Alleen de EU zou Turkije een Europees land noemen!
De EU heeft al sinds 1995 haar douane-unie met Turkije. Dat is zeer ongebruikelijk. Monaco en Andorra zijn de enige andere landen die dit hebben. Ik wil een belangrijk punt maken. Het bestaan, en het succes, van de douane-unie maakt het Turkse lidmaatschap van de EU, dat zou leiden tot een volledige politieke unie, met alle vergaande gevolgen van dien, volledig onnodig. Dat is iets waarover de komende tijd in Europa zal worden gepraat.
Laurence J.A.J. Stassen (NI). - Voorzitter, voor ons ligt het verslag betreffende vrijhandel en economische betrekkingen met Turkije. Sinds de oprichting van de douane-unie met Turkije in 1996 is de handel tussen Turkije en de Europese landen sterk gegroeid.
De Partij voor de Vrijheid beschouwt vrijhandel als een goede zaak en wij ondersteunen de voorstellen om technische handelsbelemmeringen en bureaucratische barrières te verwijderen. Vrijhandel is in ons aller voordeel, voor zowel Europese landen als Turkije. Laat tegelijkertijd helder zijn dat de samenwerking met Turkije zich dient te beperken tot handelsbetrekkingen. De Partij voor de Vrijheid is tegen toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Europa kan handel drijven met de hele wereld, met landen als Amerika, Israël, Japan, enz., maar dat betekent niet dat deze landen ook lid moeten worden van de Europese Unie.
Vrijhandel met Turkije dient geenszins als opstap te worden gezien voor Turks lidmaatschap van de Europese Unie. Turkije als handelspartner van de Europese Unie, daar heeft de Partij voor de Vrijheid geen enkel bezwaar tegen. Maar verregaande Europese integratie of Turkije als lid van de Europese Unie, dat absoluut niet.
Ria Oomen-Ruijten (PPE). - Als Turkije-rapporteur voor het Parlement wil ik graag de rapporteur van dit verslag feliciteren met de helderheid van zijn voorstellen. Ik ben het met hem eens. De douane-unie heeft veel gebracht, voor zowel Turkse als Europese ondernemers.
Maar, zoals ook de commissaris gezegd heeft, die douane-unie is nog niet af en is ook op een aantal punten verre van volmaakt. De kansen en uitdagingen voor onze handelsbetrekkingen met Turkije zijn duidelijk. De handelsbarrières en technische barrières die er nog zijn moeten spoedig geslecht worden en wanneer wij doorgaan met het acquis zal er ook een verdere harmonisatie kunnen komen. Wat wij vooral moeten doen is ook de strijd tegen de namaakproducten aangaan, omdat dat vele Europese merkenfabrikanten daar ongelooflijk veel last van hebben. Namaakproducten, ook namaakspeelgoed, bergen ook reële gevaren in zich, ook voor Turkse burgers.
Op het punt van de sociale economie moeten ook een aantal zaken worden gezegd, en met name ook over vakbondsrechten. Als wij die sociale economie willen is er in elk geval een stapje vooruit gezet. Energie. Op dat punt hebben wij gemeenschappelijke belangen. Wij moeten dus daarvoor gaan. Dan visumverkeer. Ik maak te vaak mee dat mensen in Turkije problemen hebben omdat zij anders behandeld worden en ik zal de commissaris nog een geval onder de aandacht brengen.
Voor Turkije blijft de volledige toepassing van het aanvullende protocol bij het associatieverdrag cruciaal. Als dat geratificeerd zou worden, dan zou een enorm obstakel uit de weg geruimd zijn voor verdere handelsbetrekkingen en daar zouden zowel Turkije als Europa van kunnen profiteren. Het is goed dat wij dit verslag nu hebben en wij zullen alle politieke vragen en antwoorden nog eens naar voren brengen in het komend verslag dat de Commissie buitenlandse zaken gaat maken.
Kader Arif (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil graag eerst een algemene opmerking maken over dit verslag. Hoewel ik de rapporteur en de schaduwrapporteurs moet complimenteren met hun werk, weerspiegelt dit verslag volgens mij onze betrekkingen met Turkije. Het is namelijk ambivalent. Het is een weergave van onze besluiteloosheid ten aanzien van dit land.
In de reeks amendementen die al dan niet zijn goedgekeurd in de Commissie internationale handel, kwam steeds een onderliggende, bijna onbewuste vraag naar voren, die veel verder ging dan de economische en handelsbetrekkingen met Turkije, namelijk: zijn we voor of tegen de toetreding van dit land tot de Europese Unie?
Er is sprake van een onbewuste aarzeling: moet Turkije worden beschouwd als ieder ander derde land, waarmee we handelsbetrekkingen zouden kunnen ontwikkelen, of als een kandidaat voor toetreding, waardoor bijzondere verplichtingen worden opgelegd aan beide partijen?
Dus ja, het is moeilijk om nu te zeggen of dit verslag de werkelijkheid van onze betrekkingen met dit land goed weergeeft en vooral of er werkelijk een Europese strategie in wordt vastgesteld ten opzichte van dit land. Dat hangt ervan af aan welke kant we ons opstellen: willen we slechts een bevoorrecht partnerschap of willen we de toetreding van Turkije?
Ik wil alleen maar waarschuwen voor de tegenstrijdige signalen die we afgeven. We kunnen niet doorgaan met aan de ene kant blijk te geven van dubbelzinnigheid met betrekking tot een gemeenschappelijke toekomst, en tegelijkertijd aan de andere kant verontrust zijn over het feit dat Turkije afstand zou nemen van de Unie. Een partnerschap vereist eerlijkheid, maar ook vertrouwen. Eerlijkheid, want Turkije moet inderdaad nog veel inspanningen verrichten om verregaand te hervormen en aan de verplichtingen te voldoen, maar ook vertrouwen, waarvoor van onze kant ook aanmoedigingen en positieve signalen nodig zijn.
Toen de Turken een paar dagen geleden hebben gestemd over de hervorming van hun grondwet, hebben ze ook gedaan wat de Unie van hen had gevraagd: ze brengen hun wetgeving langzamerhand in overeenstemming met onze voorwaarden om volwaardig lid te kunnen worden. De weg is nog lang en er moet nog veel gedaan worden, maar laten we geen aanvullende belemmeringen opwerpen en de koers van onze betrekkingen naar het einddoel, namelijk toetreding, niet kwijtraken.
(Spreker verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)
William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, is het bij de spreker opgekomen dat de hervormde grondwet waarnaar hij verwees tevens de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aanzienlijk heeft ondermijnd, en is dat iets wat hij goedkeurt?
Kader Arif (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik onthoud altijd alleen de goede dingen van een dergelijke hervorming, die altijd ingewikkeld is. Het signaal dat de macht van het leger afneemt en dat de democratie vooruitgang boekt is voor mij echter een belangrijk signaal aan de Europese Unie.
Je kunt altijd verwijten maken en zeggen dat dingen nog niet klaar zijn, maar iedere stap is er één. Ik ben niet pessimistisch van aard en ik vind dat alle gebaren van Turkije in de goede richting gaan en dat Turkije de wil tot toetreding uitdraagt. Laten we daarom proberen om het land te steunen.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, de heer Kazak, complimenteren. Dit is een uitstekend verslag en in tegenstelling tot de vorige spreker, de heer Arif, ben ik van mening dat hierin niet al het mogelijke moet worden behandeld, omdat dit verslag specifiek over economische en handelsbetrekkingen gaat. Een van de problemen van de Europese Unie is dat, wanneer er een verslag wordt opgesteld, daarin alle mogelijke zaken worden genoemd, maar dat er over weinig iets wordt gezegd. In dit verslag worden de relevante zaken duidelijk uiteengezet en daarvoor wil ik de heer Kazak bedanken.
De douane-unie tussen de Europese Unie en Turkije, die in 1996 werd gesloten, heeft Turkije aan de Europese markt vastgeklonken en het land is een sterke handelspartner voor alle Europese landen en de Europese Unie. Het is echter jammer dat de douane-unie nog steeds met allerlei problemen te kampen lijkt te hebben. De Turkse autoriteiten eisen vaak vergunningen en licenties voor importgoederen, wat in strijd is met de afspraken. Wij weten echter dat ook de EU-landen zich daaraan schuldig maken. Er zijn van beide partijen maatregelen nodig om deze problemen op te lossen.
De rapporteur noemde hier het probleem van namaakproducten. Daar moet nog heel veel tegen worden gedaan. Een groot probleem van Turkije is natuurlijk zijn grijze economie. De waarde daarvan is maar liefst 50 tot 70 procent van de hele economie van het land, wat natuurlijk gevolgen heeft voor de handel en de economie. Daar moet Turkije wat aan doen.
Er moet in de toekomst speciale aandacht worden besteed aan de economische en handelsbetrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie, en de douane-unie moet op elk niveau worden verbeterd. Turkije heeft de Europese Unie nodig en de Europese Unie heeft Turkije nodig.
Niki Tzavela (EFD). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de heer Kazak feliciteren met zijn objectieve verslag. Staat u mij echter toe twee realistische opmerkingen te maken.
De eerste betreft paragraaf 26 over de energievoorziening. Ik denk dat zowel de Commissie als het Europees Parlement de betekenis van Turkije voor de energiesector overschatten. Turkije produceert geen energie. Turkije vormt een bijzonder kanaal voor energienetwerken. Het lost geen specifieke problemen voor ons op; er bestaan ook andere energienetwerken waardoor energietransport kan plaatsvinden.
Laten we realistisch zijn, en laten we inzien dat in de energiesector alles waarover we in discussie zijn (Nabucco enzovoort), een oefening op de kaart is, omdat het land zelf ons geen energie kan leveren. Integendeel, het is een land met veel industrie die energie nodig heeft, en vanuit die optiek moeten het bekijken.
Het tweede punt waarbij ik een kanttekening wil plaatsen, is de handel: er kan geen sprake zijn van openstelling van de handel met Turkije, wanneer in dat land de markt van Europese namaakproducten bloeit. Waar u ook heen gaat, u zult zien dat overal zeer goede, dat moet ik toegeven, imitaties van Europese producten te vinden zijn, in etalages, op markten, op Turkse bazaars. Via Turkije komen trouwens ook namaakproducten uit het Verre Oosten binnen. Als we de handelsproblemen met Turkije niet oplossen, problemen die de Europese markt treffen, kunnen we niet overgaan tot andere onderwerpen van discussie.
Georgios Papastamkos (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij erkennen het belang van handelsbetrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) heeft een verantwoordelijke houding aan de dag gelegd door, voor zover mogelijk, eraan bij te dragen de oorspronkelijke tekst van het verslag waarover wij debatteren, in balans te brengen.
Wij vragen Turkije om volledig en onmiddellijk aan alle verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit het aanvullend protocol van het associatieverdrag tussen de EU en Turkije, op een manier die geen onderscheid toelaat, en wij wijzen erop dat verzuim hiervan het verloop van de onderhandelingen nog ernstiger kan verstoren.
Ook ik wil de heer Rinaldi en mevrouw Tzavela bijvallen, wanneer zij de nadruk leggen op het feit dat Turkije een vooraanstaande plaats inneemt tussen de landen die namaakproducten produceren die in de EU in beslag worden genomen – ik herhaal, een zeer vooraanstaande plaats – en dat het land de regels betreffende de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten niet doelmatig toepast.
Het buitenlands beleid van de Unie, met inbegrip van de gemeenschappelijke handelspolitiek, is erop gericht het beginsel van democratie en eerbiediging van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht veilig te stellen alsmede partnerrelaties aan te gaan met derde landen die deze beginselen delen.
Een afzwakking van dit fundamentele declaratoire beginsel van het Verdrag van Lissabon is ondenkbaar. Wij moeten altijd voor ogen houden dat niet de Europese Unie met Turkije over toetreding onderhandelt, maar Turkije met de Europese Unie. De last van de aanpassing moet door Turkije zelf gedragen worden. Quod erat demonstrandum.
George Sabin Cutaş (S&D). – (RO) Turkije is de op zes na grootste handelspartner van de Europese Unie en is het enige EU-kandidaatland dat een douane-unie met de EU heeft.
Daarom hebben Turkije en de Europese Unie een speciale relatie, waarbij handel en economische interactie een belangrijke rol spelen. Tegen deze achtergrond moeten beide partners samenwerken om hun handelsbeleid op elkaar af te stemmen, met name waar het gaat om vrijhandelsakkoorden met derde landen.
De douane-unie moet ook worden versterkt, door landbouwproducten, diensten en openbare aanbestedingen erin op te nemen. Ook moet het visumprobleem worden opgelost voor Turkse handelaren die naar de Europese Unie willen komen.
Nu de effecten van de economische crisis nog steeds worden gevoeld, is het des te noodzakelijker dat er nauwer wordt samengewerkt tussen de twee regionale machten op economisch en commercieel niveau. De Europese Unie moet Turkije een duidelijker signaal geven zodat het op succesvolle wijze de fundamentele Europese waarden kan overnemen.
Jaroslav Paška (EFD) - (SK) Turkije is een land dat al langere tijd in onderhandeling is over toetreding tot de Europese Unie. De onderhandelingen verlopen traag en moeizaam, onder andere omdat de culturele tradities van Turkije erg ver afstaan van de geciviliseerde waarden van het huidige Europa.
Een juist handelspartnerschap zou kunnen bijdragen tot ontwikkeling van de samenwerking op gebieden waar Turkse burgers en de Turkse maatschappij raakvlakken hebben met Europeanen en kan handels- en arbeidscontacten tot stand brengen die voor beide partijen voordelig zijn. Op grond van dergelijke goede betrekkingen kunnen vervolgens ook de intermenselijke verhoudingen en het wederzijdse vertrouwen worden verstevigd. Daarom is het nodig om alle kwesties waar wij Europeanen ons als buren en handelspartners van Turkije zorgen over maken, openlijk met onze Turkse vrienden te bespreken. We zouden bijvoorbeeld in onbedekte termen moeten uitleggen, dat eenieder die namaakproducten op de markt brengt een ordinaire misdadiger is, die de eigenaren van eigendomsrechten, patenten of andere vormen van geestelijk eigendom grofweg besteelt. Ook is het nodig hun uit te leggen, dat er in een douane-unie geen plaats is voor spitsvondigheden en het opwerpen van wat voor technische barrières en douanebarrières dan ook tegen handelspartners. Daarom ben ik er vast van overtuigd, dat we ook in deze handelskwesties onze Turkse vrienden nog geduldig zullen moeten aanmoedigen zich beschaafd en correct te gedragen.
Jarosław Leszek Wałęsa (PPE). – (PL) Eerst en vooral zou ik de rapporteur, de heer Kazak, van harte willen bedanken voor zijn goede bedoelingen en zijn inspanningen om een objectief verslag op te stellen over de handelsbetrekkingen met Turkije. In het document wordt nader ingegaan op de meest controversiële kwesties in verband met de negatieve aspecten van de bilaterale betrekkingen. Daarom is dit naar mijn mening een verdienstelijk verslag.
We dienen er in de eerste plaats voor te zorgen dat Turkije zijn economische wetgeving verder aanpast aan de EU-normen. Bepaalde praktijken, zoals het toekennen van een prijsvoordeel van 15 procent aan binnenlandse inschrijvers bij openbare aanbestedingen, zijn discriminerend ten aanzien van buitenlandse investeerders. Ingewikkelde procedures en formaliteiten, evenals belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, tariefmuren en de aanhoudende vertraging bij de invoering van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst, bemoeilijken de dialoog met Turkije. Alleen de volledige tenuitvoerlegging van alle goedgekeurde akkoorden zal bijdragen tot de ontwikkeling van positieve handelsbetrekkingen en zal het toetredingsproces tot de Europese Unie ten goede komen. Ik ga ervan uit dat Turkije deze opdracht tot een goed einde zal brengen en wens het land veel succes bij het doorvoeren van verdere hervormingen.
Mara Bizzotto (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, economisch gezien is het voor Europa een positieve zaak de handelsbetrekkingen te verstevigen met buurlanden die een sterke groei doormaken. De EU heeft echter altijd, tenminste in woorden, ten opzichte van derde landen een handelsbeleid gevoerd waarbij ook rekening wordt gehouden met sociale en humanitaire aspecten.
Daarom moeten we die bepalingen met grote vastberadenheid toepassen op Turkije dat een proces van re-islamisering doormaakt. De positie van de vrouw in dat land wordt steeds slechter en vorig jaar zijn er meer dan 1 500 vrouwen gedood bij huiselijk geweld. De christenen leven er in angst voor aanvallen van islamitische extremisten. We hoeven in dat verband maar te herinneren aan de wrede moord op monseigneur Padovanese.
In het verslag moedigt het Parlement Turkije aan een leidende rol op zich te nemen bij het bevorderen van open handel. Eén ding is zeker: wij moeten ons zorgen maken over de leidende rol die Turkije op politiek vlak probeert te verwerven in de Arabische wereld en over de vriendschap die Turkije aan het kweken is met Iran en met terroristische groeperingen als Hamas!
Als er een handelsbeleid gevoerd moet worden, laat dat dan zo zijn, maar dat beleid mag nooit het paard van Troje worden om de toetreding van Turkije tot Europa te vergemakkelijken.
Elisabeth Köstinger (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie en Turkije onderhouden zeer goede economische betrekkingen en natuurlijk moeten we de handel met Turkije verder ontwikkelen om zo een duurzame economische groei voor de Europese Unie enerzijds en Turkije anderzijds te bewerkstelligen. Tegen deze achtergrond verwelkom ik het initiatiefverslag, waarin actuele ontwikkelingen van de handelsbetrekkingen worden behandeld, ook als deze niet uitsluitend positief zijn. Ik noem thema’s als de bestrijding van namaak, invoerbeperkingen voor farmaceutische producten, maar ook ongerijmdheden op het gebied van overheidsopdrachten, die kritisch bekeken moeten worden.
Ik wil echter vooral ook wijzen op de protectionistische maatregelen van Turkije op het gebied van de handel in landbouwproducten, die in strijd zijn met de bepalingen van de douane-unie. Meer dan 26 procent van de arbeidsbevolking van Turkije werkt in de agrarische sector. Het is daarom begrijpelijk dat er bijzonder veel waarde wordt toegekend aan de agrarische sector en de boeren die hierin werkzaam zijn. Dit mag in geen geval gebeuren ten koste van de Europese agrarische bedrijven en in strijd met de richtsnoeren van de douane-unie. Bestaande belemmeringen en protectionistische maatregelen van Turkije moeten in het kader van de bestaande overeenkomsten zo snel mogelijk worden opgeheven. De export van hoogwaardige landbouwproducten uit de Europese Unie mag niet door oneerlijke, handelsbelemmerende maatregelen worden voorkomen. Dat moet hier heel duidelijk worden gezegd.
Danuta Jazłowiecka (PPE). – (PL) De eerste contacten tussen de Europese Unie en Turkije dateren van bijna vijftig jaar geleden. De betrekkingen tussen beide partijen hebben in de loop der tijd een groot aantal ups en downs gekend, met zowel periodes van nauwe samenwerking als van crisis. Intussen zijn Turkije en de Europese Unie al meer dan een decennium met elkaar verbonden door een douane-unie, die aan de basis ligt van de wederzijdse samenwerking op het gebied van handel en economische betrekkingen. Zoals in het verslag van de heer Kazak wordt vermeld, is deze douane-unie echter nog steeds niet volledig ten uitvoer gelegd. Beide partijen werpen belemmeringen op. Bijgevolg moeten we zowel Turkije als de lidstaten van de Europese Unie oproepen om deze hindernissen uit de weg te ruimen.
Turkije wordt langzaam aan de voornaamste speler in een gebied dat wij als een cruciale regio beschouwen. Zonder Turkije zal geen enkele inspanning om de gasbronnen of -leveringen te diversifiëren of om een stabiele situatie tot stand te brengen in het Midden-Oosten succesvol zijn. Een nauwe samenwerking met Turkije zal almaar belangrijker worden voor de Europese Unie. China toont in toenemende mate belangstelling voor de rol van Turkije als toegangspoort tot het Midden-Oosten en de Kaukasus. Indien we er niet in slagen om de hindernissen in de wederzijdse handelsbetrekkingen weg te werken, lopen we het risico Turkije te verliezen, net zoals we Afrika hebben verloren.
Gaandeweg wordt duidelijk dat mensen stilaan de buik vol hebben van het almaar uitstellen van het besluit over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en van de dubbelzinnige verklaringen die hierover worden afgelegd. Uit recente opiniepeilingen blijkt dat de Turkse samenleving steeds terughoudender staat ten aanzien van lidmaatschap van de Europese Unie. Een volwaardige douane-unie zou een middel kunnen zijn om de banden aan te halen en om sterke handels- en economische betrekkingen tot stand te brengen, voornamelijk in het licht van de moeilijkheden die verbonden zijn aan het vaststellen van een concreet tijdskader voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie.
Ioan Mircea Paşcu (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de handels- en economische betrekkingen van de EU met Turkije zijn ook een zaak van politiek belang. Desondanks vindt de EU het steeds moeilijker om de indruk te vermijden dat zij een spelletje “wie het eerst met zijn ogen knippert is af” speelt met Turkije. Omdat zij niet de prijs wil betalen van het onderbreken van de toetredingsonderhandelingen, verwacht zij dat de Turken dit doen, uitgeput door de duur en complexiteit ervan.
Het goede nieuws is dat de Turken volgens de laatste gegevens steeds ontevredener worden over de EU en ondanks de leidende positie van de EU als de belangrijkste economische partner van Turkije lopen andere partners zoals Rusland, China, de Verenigde Arabische Emiraten, de VS en Iran snel in. Het succes van onze handelsbetrekkingen met Turkije mag ons daarom niet laten vergeten dat we eindelijk moeten besluiten of we Turkije wel of niet toelaten tot de EU, gezien de invloed van dat besluit op de internationale positie van de EU.
Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij kunnen natuurlijk niet voor een maatregel zijn waarmee de handel tussen de Europese Unie en Turkije verder wordt geliberaliseerd, met name op het vlak van landbouwproducten.
In Turkije liggen de loonkosten duidelijk lager dan bij ons waardoor het openzetten van onze grenzen voor hun producten leidt tot schade voor Europese bedrijven en oneerlijke concurrentie. Het is een misvatting te denken dat door het vereenvoudigen van de handel de toetreding van Turkije tot de Europese Unie kan worden bevorderd.
Wij menen dat het politieke, sociale en bestuursstelsel van Turkije te veel verschilt van ons systeem. Ook wat betreft de eerbiediging van de godsdienstvrijheid zijn we lichtjaren van elkaar verwijderd. Christen zijn in Turkije betekent dat je anders bent; intolerantie op godsdienstig vlak bestaat ook in de hoofdstad en in andere grote steden terwijl het in de voorsteden en op het platteland de norm is. Daarom is het voor ons onaanvaardbaar dat onze bedrijven benadeeld worden door Turkije vereenvoudigde procedures cadeau te doen voor de handel met onze landen.
Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wanneer we in dit Parlement debatteren over goed functionerende handelsbetrekkingen, over een verbetering van de douane-unie met Turkije, dan moet dat natuurlijk worden gezien als onderdeel van het toenaderingsproces van dit land tot de Europese Unie en ook als deel van het proces dat volgens velen tot de toetreding van Turkije tot de Europese Unie moet leiden. We weten ook dat de critici van deze toetreding altijd over een geprivilegieerd partnerschap spreken, dat een alternatief voor de toetreding zou moeten zijn. Men kan eigenlijk zeggen dat Turkije door de bestaande douane-unie reeds een dergelijk geprivilegieerd partnerschap heeft, dat het echter ook op andere niveaus – op politieke niveaus – moet verdienen. Indien we bedenken welke weerstand we nog van Turkije ondervinden ten aanzien van de erkenning van de Armeense genocide en dat Turkije nog steeds niet bereid is om de kwestie Cyprus omwille van Europa op te lossen en dat het Koerdische volk nog steeds gediscrimineerd wordt, dan weten we dat met alleen een verbetering van de handelsbetrekkingen nog geen europeanisering van Turkije mogelijk is.
Elena Băsescu (PPE). – (RO) Ten eerste wil ik de positieve uitkomst van het grondwetreferendum op 12 september verwelkomen. Dit laat zien dat de Turkse bevolking zich verbonden heeft aan de democratie, hetgeen in Europa de enige acceptabele optie is.
De inhoud van dit verslag bevestigt opnieuw de noodzaak om het handelsbeleid van Turkije en de EU te harmoniseren. Het uitvoeren van effectieve maatregelen, gericht op het verwijderen van de overblijvende technische barrières onder de douane-unie, zou een steun zijn voor Turkije op zijn Europese weg. Dit land heeft een zeer groot herstelpotentieel laten zien tegen de achtergrond van de economische crisis. Hoewel de mondiale vraag is gedaald, is het volume buitenlandse handel van Turkije verdubbeld en voor de komende jaren wordt de economische groei op zeven procent geschat.
Ik wil benadrukken dat de relaties tussen Roemenië en Turkije de afgelopen jaren significant breder zijn geworden. Beide landen zijn de grootste handelspartners in de Balkanregio, met een jaarlijks handelsvolume van meer dan zeven miljard dollar. Turkije is ook in belangrijke mate betrokken bij het uitvoeren van de ontwikkelingsprojecten voor energie-infrastructuur van de gehele EU, zoals Nabucco.
Antigoni Papadopoulou (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, Turkije heeft profijt getrokken van de jarenlange douane-unie met de EU. Echter, om de doelmatigheid van de douane-unie te vergroten, is het nodig dat vele nog uitstaande problemen direct aangepakt worden.
Turkije moet meer doen om zijn handelsbeleid en regionale handel op één lijn te brengen: het moet de bureaucratie verminderen alsmede namaakproducten en schendingen van de mensenrechten van vakbondsleden en van minderheden terugdringen, het moet de lage arbeidsparticipatie van vrouwen aanpakken en werkgelegenheid voor jongeren stimuleren.
Vooral moet het land echter het aanvullend protocol van de associatieovereenkomst volledig uitvoeren, het embargo op Cypriotische schepen en vliegtuigen opheffen, de Republiek Cyprus erkennen, het acquis communautaire implementeren en de conventies van de Internationale Arbeidersorganisatie wat betreft het recht op vrijheid van organisatie, staking en collectieve onderhandelingen eerbiedigen.
Georgios Koumoutsakos (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de heer Kazak feliciteren met zijn zeer goede en objectieve verslag.
De handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije zijn inderdaad uiterst belangrijk en daarom moeten wij deze met bijzondere zorgvuldigheid benaderen. Maar wij moeten ook de punten aanwijzen die voor verbetering vatbaar zijn.
Ik wil daarom twee van die punten noemen: we hebben het erover gehad en de discussie gaat door in hoeverre Turkije een Europees dan wel een niet-Europees land is. Wij willen wel degelijk dat Turkije een Europees land is zodat het ooit lid van de Europese familie kan worden. Wat echter gepirateerde producten, namaakproducten en het gebrek aan bescherming van intellectuele-eigendomsrechten betreft, is Turkije eerder een Aziatisch dan een Europees land.
Het tweede punt waarover ik iets wil zeggen, betreft de douane-unie. De douane-unie is de kern van de Europese onderneming, de onderneming van de Europese eenwording. Het is daarom ondenkbaar dat een kandidaat-lidstaat de douane-unie niet volledig heeft geïmplementeerd en dat er een lidstaat is waarmee Turkije weigert een douane-unie aan te gaan. Maar dat heeft Turkije gedaan met de Republiek Cyprus.
VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS Ondervoorzitter
Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, uit wat er is gezegd blijkt duidelijk dat er een sterke consensus is met betrekking tot dit verslag. Ik wil nog een paar dingen zeggen over de volgende onderwerpen: de problemen die Turkije ondervindt bij het sluiten van vrijhandelsovereenkomsten met partners van Europa, de visumkwestie en handhaving van intellectuele- eigendomsrechten (IER).
Om met het laatste punt te beginnen: IER-handhaving en vervalsing is herhaaldelijk ter sprake gekomen tijdens dit debat. Ik maak me hier ook zorgen om en de Commissie zal deze kwesties blijven benadrukken. Na meer dan twee jaar van herhaalde verzoeken heeft Turkije onlangs eindelijk toegestemd in de oprichting van een werkgroep voor het bespreken van IER-kwesties. Dit is een positieve eerste stap en ik hoop dat deze werkgroep zal helpen vooruitgang te boeken op het gebied van deze belangrijke kwesties.
Ten tweede de problemen die Turkije ondervindt bij het sluiten van vrijhandelsovereenkomsten. Turkije zegt al jaren dat het negatieve effecten ondervindt van de moeilijkheden van het aangaan van VHO’s met enkele VHO-partners van de EU. Het moet echter worden benadrukt dat het aantal kritieke VHO-problemen zeer beperkt is. Bovendien heeft Turkije, ondanks herhaalde verzoeken van de diensten van de Commissie, geen relevante gegevens verstrekt die de vermeende negatieve effecten op de Turkse economie aantonen.
Bovendien moet worden opgemerkt dat de Commissie volledig binnen de douane-unieovereenkomst heeft gehandeld en zelfs al verder is gegaan dan haar verplichtingen om Turkije te helpen VHO-onderhandelingen te beginnen met haar VHO-partners. We zijn klaar om samen met Turkije verder na te denken over manieren om de Turkse bezorgdheden op dit gebied aan te pakken; of dat betekent dat de Turkse regering wordt uitgenodigd aan de onderhandelingstafel van de Europese Commissie bij de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met derde landen is natuurlijk een heel andere zaak.
Wat de visumkwesties betreft: die vallen niet onder de douane-unie. De Commissie overweegt modaliteiten om een procedure te starten om de mobiliteit van mensen tussen de EU en Turkije verder te vereenvoudigen, in het bijzonder door snelle tenuitvoerlegging van de nieuwe EU-visumcode, die praktische verbeteringen zal bieden voor Turkse aanvragers van visa. De Commissie zal ook onderstrepen dat zij streeft naar een dialoog die kan leiden tot verdere verbetering van de mobiliteit zodra de Raad hiervoor groen licht heeft gegeven. Hiervoor is het echter vereist dat de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije definitief wordt gemaakt.
Metin Kazak, rapporteur. – (BG) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle collega’s, de schaduwrapporteurs en commissaris De Gucht bedanken voor de zeer positieve aanbevelingen en standpunten die hebben geholpen bij het debat over het verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije.
Ik denk dat we uit de discussie kunnen concluderen dat de betrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie werkelijk belangrijk zijn voor beide partijen en dat er geen twijfel bestaat over de noodzaak van het uitbouwen ervan. Met betrekking tot de vraag die is gesteld door sommige collega’s, namelijk of deze betrekkingen verband houden met de uiteindelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie, ben ik van mening dat hoe dieper en succesvoller de handels- en economische betrekkingen die we ontwikkelen zijn, hoe succesvoller de onderhandelingen over het Turkse lidmaatschap zullen verlopen.
Turkije en de Europese Unie hebben duidelijk nog veel meer werk te doen voordat de bepalingen van de douane-unie werkelijk en volledig ten uitvoer zijn gelegd en zijn toegepast, maar het belangrijkste wat daarvoor nodig is, is naar mijn mening goede wil en eerlijkheid in gelijke hoeveelheden, zowel van de kant van de Europese Unie als van de kant van Turkije.
Ik wil nogmaals iedereen die heeft bijgedragen aan de discussie bedanken, en u kunt erop vertrouwen dat de kwesties die ter sprake zijn gebracht zorgvuldig zullen worden overwogen door de commissie en dat ze een echte impuls, een nieuwe dimensie en een nieuwe geest zullen geven aan alle resterende kwesties in het raadplegingsmechanisme van de douane-unie om te zorgen dat ze in de nabije toekomst worden opgelost.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen, dinsdag 21 september, om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik steun het verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije van harte. Verdere ontwikkeling van de onderlinge verbondenheid tussen de EU en Turkije door middel van het versterken van de economische en handelsbanden is zeer gunstig voor beide partijen. De ernst van de jeugdwerkloosheidscrisis in Turkije is al benadrukt; het wegnemen van onnodige handelsbelemmeringen en belastende procedures zal leiden tot grotere handelsvolumes, die op hun beurt een positieve invloed zullen hebben op de werkgelegenheid. Inspanningen voor het voltooien van de douane-unie moeten worden gesteund, in het bijzonder de uitbreiding ervan met landbouwproducten. Zo’n ontwikkeling zou laten zien dat Turkije bereid is de noodzakelijke hervormingen door te voeren. De resolutie roept verder op tot maatregelen die een element van gewenste dynamiek zouden introduceren in de betrekkingen tussen de EU en Turkije.