De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0241/2010) van Esther de Lange, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit [2009/2108(INI)].
Esther de Lange, rapporteur. − Via dit initiatiefverslag luidt het Europees Parlement de noodklok over onze biodiversiteit, onze soortenrijkdom en onze ecosystemen. Soorten sterven sneller uit dan ooit tevoren: 30 procent van de amfibieën, meer dan 40 procent van de zoogdieren, vogels, vlinders en reptielen en zowaar meer dan 50 procent van de zoetwatervissen worden met uitsterven bedreigd. Dat is natuurlijk inacceptabel, niet alleen puur uit biologisch of ecologisch oogpunt. Wij hebben volgens mij ook de morele plicht om de aarde in zo'n staat achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen dat zij er ook nog wat mee kunnen.
Tot slot is het ook economisch in ons belang om te investeren in biodiversiteit. Gezonde ecosystemen zorgen voor bijvoorbeeld zuiver water, binding van CO2, betere oogsten en meer grondstoffen, enzovoort. De verslechtering van deze ecosystemen kost ons wereldwijd 50 miljard euro per jaar en die rekening loopt alleen maar op. Wij, de Europese Unie en de lidstaten, hebben op dit gebied schromelijk gefaald. Onze doelstelling om het teruglopen van de biodiversiteit in 2010 te stoppen is verre van gehaald.
De kernvraag is nu dus hoe wij de nieuwe doelstelling die wij ons opleggen voor 2020, wél halen. Allereerst is dat natuurlijk een kwestie van politieke wil, maar wij doen in mijn verslag ook een aantal concrete suggesties. Er moet bijvoorbeeld een einde komen aan de hokjesgeest. Natuurbeleid en budget staan nu nog te veel op zichzelf. Dat moet veranderen in een integrale aanpak. Biodiversiteit is niet alleen een zaak van het Europese natuurbeleid, maar dient ook onderdeel te worden van andere beleidsvelden, zoals visserij, landbouw, regionaal beleid en ga zo maar door. De eerste stappen daartoe zijn gezet, ik ben mij daarvan bewust, maar wij dienen verder te gaan op deze weg. De hervorming van bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid biedt daartoe kansen, bijvoorbeeld via het vergoeden van maatschappelijke diensten of het compenseren van boeren die in of bij natuurgebieden duurzaam produceren.
Tweede punt, creëer win-win situaties waarbij economie en ecologie hand in hand kunnen gaan: dat biedt ook kansen voor Europese groene banen.
Een ander punt, laat Natura 2000-gebieden beter samenwerken en op elkaar aansluiten. Een grensoverschrijdende aanpak ontbreekt nu veelal, terwijl dieren en planten totaal geen rekening houden met landsgrenzen. En wij vragen de Commissie om meer leiderschap en meer duidelijkheid. Want de verschillen tussen lidstaten bij de uitvoering van bijvoorbeeld Natura 2000 zijn wel heel erg groot.
Al met al steunen wij de voorstellen en de ambitie van de Europese Commissie als het gaat om het stoppen van de teruggang van biodiversiteit in 2020. Dat is toch wel het absolute minimale ambitieniveau. Maar ook het herstel van biodiversiteit dient deel uit te maken van onze ambitie. En natuurlijk dient de aandacht voor biodiversiteit op internationaal niveau opgeschroefd te worden. Daartoe dient Europa volgende maand op de top van Nagoya luid en duidelijk en met één stem te spreken.
Wel zijn bij nieuwe plannen effectrapportages van groot belang, zowel voor de ecologische als voor de sociaaleconomische gevolgen, niet als vertraagtechniek, niet als excuus, maar om duidelijkheid te scheppen.
Tot slot vragen wij de Europese Commissie ook om nieuw beleid, bijvoorbeeld als het gaat om invasieve uitheemse soorten. De bescherming van de ene soort kan namelijk vragen om het actieve beheer van een andere. Zonder aanpak van de grijze eekhoorn maakt de inheemse rode eekhoorn in Groot-Brittannië weinig kans meer. En het uitzetten van duizenden wilde hamsters in Zuid-Limburg blijkt weinig effectief wanneer één enkele vos er driehonderd per jaar opeet. Kortom, ambitie en realisme, dat wordt van ons de komende jaren verwacht.
Ik wil tot slot de schaduwrapporteurs bedanken voor de goede samenwerking die heeft mogen leiden tot een unanieme goedkeuring van dit verslag in de Milieucommissie, net zoals ik commissaris Potočnik wil bedanken, die hier vandaag niet kan zijn omdat hij in New York voor de biodiversiteit op pad is. Maar ik vertrouw erop dat de heer De Gucht, die deze bijdrage zowaar in zijn moedertaal heeft kunnen beluisteren, deze waarheidsgetrouw zal weergeven aan zijn collega.
Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte Parlementsleden, op dit moment is commissaris Potočnik in New York voor de besprekingen van de Verenigde Naties over het Internationale Jaar van de Biodiversiteit, dus ik weet zeker dat u er begrip voor hebt dat hij hier vandaag niet persoonlijk kan zijn.
Daarom bedank ik namens de Commissie mevrouw De Lange voor het opstellen van dit zeer actuele verslag over de bescherming van biodiversiteit en de tenuitvoerlegging van de natuurwetgeving van de EU. Ik wil het woord “actueel” benadrukken, want de EU staat nu op een politiek kruispunt als het gaat om haar beleid inzake biodiversiteit en natuurbescherming.
De Commissie deelt de ernstige bezorgdheid van de leden van het EP over het zeer hoge tempo waarin biodiversiteit verloren gaat door toedoen van de mens. De Commissie is op de hoogte van, en geschokt door, de enorme verslechtering van de ecosysteemdiensten die biodiversiteit levert en waarvan we allemaal afhankelijk zijn om te overleven.
Sinds de doelstelling voor 2010 is aangenomen, hebben we in de EU een aantal dingen bereikt waarop we trots kunnen zijn. Het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden van de EU is gegroeid tot ongeveer 20 procent van het grondgebied van de EU en groeit nog steeds, zowel op het land als op zee. Desondanks hebben we echter onze eerdere EU-doelstelling om het verlies aan biodiversiteit voor 2010 een halt toe te roepen niet gehaald. Ondanks deze tegenvaller en ondanks de moeilijke discussies over een ongekende economische crisis in Europa, heeft de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad en nieuwe visie en doelstelling voor biodiversiteit goedgekeurd.
Onze nieuwe doelstelling weerspiegelt een sterke ambitie. Zij roept de EU op het verlies aan biodiversiteit en de verslechtering van de ecosysteemdiensten te halveren voor 2020 en ze zo mogelijk te herstellen en tegelijkertijd de bijdragen van de EU aan het tegengaan van wereldwijd verlies aan biodiversiteit te intensiveren. In zijn toespraak over de staat van de unie heeft voorzitter Barroso onlangs zijn steun aan deze koers uitgesproken, een onderwerp waaraan hij zeer veel belang hecht en dat met spoed moet worden aangepakt.
We weten wat de voornaamste uitdagingen zijn geweest voor het halen van de doelstellingen. Een van de belangrijkste problemen is de aard van het biodiversiteitsbeleid zelf. Biodiversiteit is complex en veelomvattend. De verantwoordelijkheid voor het probleem is wijdverbreid en die verspreiding is een handicap gebleken, want uiteindelijk komt het neer op het gebruikelijke probleem dat als iedereen schuldig is, niemand een ander kan beschuldigen.
Dit is een tijd van metamorfose in de EU en veel beleidsgebieden die een significante invloed hebben gehad op de biodiversiteit worden op dit moment herzien. Dat geldt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en het cohesiebeleid. We staan dus op een zeer belangrijk kruispunt, waar we de juiste weg kunnen volgen door biodiversiteit volledig te integreren in deze andere beleidsgebieden om onze “veilige weg naar huis” te bereiken, of de fout kunnen maken dat we een andere weg kiezen en nooit ons eindpunt bereiken – de afgesproken doelstelling voor 2020 – en te maken krijgen met onomkeerbaar verlies van biodiversiteit en potentieel rampzalige gevolgen.
In de resolutie is veel gezegd over de zeer zorgwekkende trends van verlies van biodiversiteit in Europa en wereldwijd, de enorme druk die wordt uitgeoefend op soorten en ecosystemen, de mogelijke oplossingen, de waarde van ecosysteemdiensten en hun zeer sterke verbanden met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de strijd tegen klimaatverandering.
We hebben een enorme taak voor ons om het leven op onze planeet te behouden, maar we mogen ons niet laten ontmoedigen door de omvang van de uitdaging. De Commissie is zeker niet ontmoedigd en we zullen een nieuwe EU-strategie ontwikkelen om de biodiversiteitsdoelstelling voor 2020 te verwezenlijken.
De Commissie werkt ook aan een mededeling over de financiering van het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden. Een beter gebruik van de beschikbare financiële middelen zal zeker zorgen voor meer biodiversiteit en voordelen op het gebied van natuurbehoud.
We zijn het volledig eens met de zeer sterke nadruk die in het verslag wordt gelegd op de cruciale noodzaak om de natuurwetgeving volledig ten uitvoer te leggen, omdat we anders nooit onze nieuwe doelstelling kunnen halen.
We kijken uit naar de discussies met de leden van het Parlement om samen te werken aan de vormgeving van het pakket maatregelen dat ons in staat zal stellen onze nieuwe biodiversiteitsdoelstelling te halen. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om mijn dank uit te spreken voor de zeer waardevolle bijdrage aan dit debat die is geleverd door het verslag van mevrouw De Lange.
Isabella Lövin, rapporteur voor advies van de Commissie visserij. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw De Lange bedanken voor haar werk met betrekking tot dit verslag. Ik ben ontzettend blij dat de Commissie visserij zich achter een standpunt schaart dat het grote belang benadrukt van conformiteit tussen onze verschillende beleidsgebieden. Over 50 jaar zal 70 à 90 procent van alle grote roofvissen uit de wereldzeeën zijn weggevist, en dat is iets wat de EU echt bijzonder ernstig moet nemen aangezien dat het weerstandsvermogen aantast van de ecosystemen in onze zeeën die we momenteel wanhopig nodig hebben om kooldioxide te kunnen absorberen en die zodoende een onderdeel zijn van onze oplossing om de klimaatverandering tegen te houden.
Dit najaar moet de EU met betrekking tot deze kwestie het voortouw nemen in Nagoya en ook wat betreft de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De Commissie visserij is ontzettend verheugd om de noodzaak van maritieme ruimtelijke ordening en een geïntegreerd maritiem beleid te benadrukken. We kunnen de diverse sectoren niet meer op zichzelf laten werken alsof in de natuur alles losstaat van elkaar, en de doelstellingen die we hebben vastgesteld voor het afremmen van het verlies aan biologische diversiteit moeten ook in het visserijbeleid ernstig worden genomen.
Richard Seeber, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil collega De Lange feliciteren met dit uitstekende verslag en ook de schaduwrapporteurs vanwege de goede samenwerking. De cijfers en feiten liggen op tafel, ze zijn in dit verslag opgenomen, en het is duidelijk dat we een morele, maar ook een ecologische en economische plicht hebben om de biodiversiteit te behouden.
Het zou heel dom zijn, als we in de toekomst op dit gebied niet succesvoller zouden zijn. Ik zie maar één probleem en dat is de acceptatie door de burger. Als we het over het Natura-2000-netwerk hebben, kunnen we vaststellen dat we in sommige staten al veel succes hebben met de instelling en uitvoering van deze netwerken, maar in andere staten minder. De Commissie moet er echt meer aandacht aan besteden dat op dit punt ook met gelijke maten wordt gemeten. Veel burgers stoort het niet dat de biodiversiteit wordt verdedigd, want dat begrijpen de mensen. Ze begrijpen echter niet dat hier in sommige staten zeer laks mee wordt omgesprongen en dat ze in andere staten buitengewoon streng zijn. Indien we hier gelijke spelregels zouden kunnen creëren, zouden we daar de politieke acceptatie van de bevolking voor terugkrijgen, wat een absolute voorwaarde is voor een succesvol beleid op de lange duur.
Daarom verzoek ik de Commissie richtsnoeren te bieden om te zorgen dat we hier eindelijk uniforme richtlijnen hebben. Zeker u, mijnheer de Voorzitter, bent heel goed op de hoogte van de situatie in een land waar juist vaak op een schandalige manier met de biodiversiteit is omgesprongen en waar ons steeds wordt verweten dat we vanuit Europa niet met één maat kunnen meten.
Jo Leinen, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, waarde collega’s, ik wil nu niet met het vingertje naar één land wijzen, maar ik denk dat het vingertje naar ons allemaal wijst, omdat de EU-strategie voor 2010 niet heeft gewerkt en we nieuwe benaderingen voor het nieuwe decennium tot 2020 moeten bedenken. Over een paar weken vindt in Nagoya de VN-conferentie over biodiversiteit plaats en ik hoop dat dit niet op net zo’n teleurstelling als de VN-klimaatconferentie in Kopenhagen uitdraait. Een dergelijke wereldwijde conferentie voor natuurbehoud mag eenvoudigweg niet opnieuw mislukken, en de EU speelt daarbij een belangrijke rol. We moeten ons inzetten voor een wereldwijd ambitieus programma voor het behoud van de biodiversiteit. We moeten bij de financiering van deze maatregelen solidariteit tonen en de EU moet met één stem en niet in 27 verschillende talen spreken.
De TEEB-studie (economie van ecosystemen en biodiversiteit) is genoemd. Door de achteruitgang van soorten wordt ieder jaar een verlies van 50 miljard euro geleden. De begroting van de EU met 0,2 procent financiële middelen voor natuurbescherming is op dat punt zeer mager en armetierig. Voor de middellange termijn moet we eenvoudigweg meer geld voor de bescherming van soorten reserveren. Wat de solidariteit van de EU met de rest van de wereld betreft, hebben we ook een instrument nodig waarmee we tegenprestaties voor de soorten die we wegnemen kunnen creëren, vooral voor medicinale planten. De ontwikkelingslanden moeten compensatie krijgen.
Indien we succes willen boeken, moeten we biodiversiteit volgens mij beschouwen als een taak die vele gebieden doorkruist. Landbouw, bosbouw, visserij, gebruik van de zee – dat moeten we allemaal vanuit het perspectief van de soorten benaderen. Ook een richtlijn voor bodembescherming krijgt nieuwe betekenis. De bodem vormt een buffer voor CO2 en verandering van de bodem is een zeer kwalijke zaak.
Het Parlement zal zich voor biodiversiteit inzetten. Mijn gelukwensen voor de rapporteur!
Gerben-Jan Gerbrandy, namens de ALDE-Fractie. – Ook ik wil de rapporteur danken voor haar werk aan dit verslag, een verslag met een treurige aanleiding, namelijk het falen van onze eigen Europese biodiversiteitstrategie. Deze strategie uit het jaar 2000 had het verlies aan biodiversiteit een halt moeten toeroepen. Dat is niet alleen niet gelukt, het is op een gigantische mislukking uitgelopen. Wij hebben het namelijk zelfs niet voor elkaar gekregen het tempo van de achteruitgang te vertragen. Wij blijven als menselijke sprinkhanen onze planeet kaalvreten en onze honger lijkt onverzadigbaar.
Wordt er niets gedaan? Natuurlijk wel. Natura 2000 kent grote successen in veel lidstaten. Er zijn resultaten geboekt, maar die zijn veel te gering. Dat blijkt uit de gestaag groeiende lijst van bedreigde diersoorten. Er zijn veel mooie verklaringen, van bijvoorbeeld de Europese Raad. Morgen wordt er bij de algemene vergadering van de Verenigde Naties vast weer een aan toegevoegd. Maar als het er echt op aan komt, kijkt men de andere kant op. Als het pijn doet en er echt keuzes gemaakt moeten worden, dan is het belang van de vissers in één keer groter dan het voortbestaan van de vele vissoorten, dan mag die boer wél uitbreiden ten koste van een kwetsbaar natuurgebied, dan is de houtindustrie belangrijker dan het behoud van een bos.
Gezaghebbende studies leren ons dat die verkeerde keuzes op den duur jaarlijks 7 procent van het jaarlijks bruto nationaal product kosten: dat is 14 biljoen euro, dat zijn twaalf nullen, jaarlijks! Een grotere stok achter de deur is nauwelijks voor te stellen. De komende maanden hebben wij kans te laten zien dat wij het echt menen. En nog niet eens bij het vaststellen van de nieuwe biodiversiteitstrategie. Nee, bij het vaststellen van de nieuwe landbouwpolitiek, bij het nieuwe visserijbeleid, bij nieuwe handelsverdragen. Juist op andere terreinen wordt het lot van onze dieren en planten beslecht.
Laten diezelfde ministers die mooie verklaringen afgeven, op die momenten een rechte rug houden en lef tonen door de juiste keuzes te maken. Anders wordt de nieuwe biodiversiteitstrategie net zo’n papieren tijger als de vorige. En één ding weet ik zeker: papieren tijgers zullen in tegenstelling tot de echte tijger nooit uitsterven. Daar worden er door de mens meer dan genoeg van geproduceerd!
Sandrine Bélier, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is al gezegd, dit is het internationale jaar van de biodiversiteit, en dit jaar staan we voor de taak om het hoofd te bieden aan een drievoudige crisis, waarvan de drie elementen met elkaar verbonden zijn. Het vereist een samenhangende en geïntegreerde aanpak om hiermee om te gaan en een einde te maken aan een milieucrisis die directe gevolgen heeft voor onze economie en ons sociale model.
Deze drievoudige crisis betreft de voedselzekerheid, de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Laten we niet vergeten dat biodiversiteit geen prijs heeft, maar het verlies ervan, de achteruitgang, de vernietiging, heeft wel een prijs, die bijdraagt aan een toenemende armoede en die zorgt voor een verstoord evenwicht en aanzienlijke verliezen in termen van economie, welzijn en cultuur.
Het is al gezegd – en we weten het nu echt –, 40 procent van onze wereldeconomie is rechtstreeks afhankelijk van diensten van de natuur en 60 procent daarvan gaat ernstig achteruit. Europa heeft in veertig jaar tijd 30 procent van zijn biodiversiteit verloren. De kosten van het verlies worden momenteel geschat op 1 procent van het bruto binnenlands product van de Unie – 50 miljard euro per jaar -, en die kosten zouden kunnen oplopen tot 14 000 miljard in 2050 als we geen actie ondernemen, want het erosieproces versnelt en de gevolgen van het mislukken van eerder Europees beleid op dit gebied zijn bekend en zijn duidelijk aan de kaak gesteld in het verslag. De te nemen maatregelen worden ook naar voren gebracht in het rapport. We hopen daarom dat een ruime meerderheid vóór zal stemmen en we bedanken mevrouw De Lange voor haar werk.
Nu moeten we overstappen van woorden en intenties naar daden, van doelstellingen naar middelen. Ik kan moeilijk verbergen dat ik enkele zaken betreur: ik betreur de geringe reactiviteit van de Raad en de Commissie ondanks de noodzaak tot handelen; ik betreur dat richtlijn IV betreffende de bodem nog steeds wordt tegengehouden door de Raad; ik betreur dat in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid het stellen van milieuvoorwaarden aan alle openbare financieringen als gevolg van één stem is verworpen; ik betreur dat de uitdagingen met betrekking tot biodiversiteit niet uitgebreider zijn opgenomen in de strategie 2020 van de Europese Unie, om zodoende een duurzame uitweg uit de crisis te waarborgen door meer rekening te houden met het milieu in ons economische model.
Samenhang is een vereiste. Het is nog niet te laat om tot inkeer te komen en ons in te zetten om het behoud en de herwaardering van ons natuurlijke kapitaal te waarborgen. Dat is een succesvolle investering voor de toekomst.
Peter van Dalen, namens de ECR-Fractie. – Helaas hebben wij moeten vaststellen dat in het jaar 2010, uitgerekend het jaar van de biodiversiteit, de doelstellingen bij lange na niet zijn gehaald. De biodiversiteit in Europa en in de wereld holt achteruit. Dat is zeer zorgwekkend. Biodiversiteit is de kern van Gods schepping en het natuurlijk kapitaal van deze wereld. Biodiversiteit is de basis van ons voedsel en van de grondstoffen die wij gebruiken en waarborgt een stabiel klimaat.
Daarom is het tijd om met praten te stoppen, ook hier, en echt met elkaar tot concrete actie over te gaan. De Commissie, de lidstaten en dit Parlement moeten met één stem spreken om de ambitieuze doelstelling van 2020 te realiseren, namelijk het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit plus een mondiale visie die waarborgt dat ecosystemen worden beschermd, gewaardeerd en hersteld.
João Ferreira, namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Het vastleggen van een samenhangend ecologisch netwerk op Europese schaal waarin belangrijke en representatieve habitats – die vaak bedreigd zijn – met elkaar verenigd zijn, is een essentiële maar onvoldoende voorwaarde voor het behoud van de biodiversiteit.
Voor het beheer van dit netwerk moeten voldoende middelen beschikbaar zijn, zodat de activiteiten niet beperkt blijven tot het controleren van de factoren die leiden tot bedreiging of tot het behoud van het bestaande maar zich ook kunnen uitstrekken tot het herstel van wat is achteruitgegaan. Daarom betreuren wij het dat voor het Natura 2000-netwerk geen specifieke financiële instrumenten in het leven zijn geroepen om de gebieden die er deel van uitmaken te beheren. Dat heeft in grote mate nadelig gewerkt – en werkt nog steeds nadelig – voor de doeltreffendheid van het programma. We betreuren het ook dat er in de begroting 2010 bezuinigd is op het LIFE-programma, terwijl in dezelfde begroting de militaire uitgaven zijn gestegen.
Voor een efficiënt behoud van de biodiversiteit in al haar dimensies is het echter noodzakelijk dat beleid ook op te nemen in een pakket met belangrijke sectorale beleidsmaatregelen. In dat kader is het hoognodig het beleid dat de Europese Unie tot nu toe heeft gevoerd, variërend van het landbouw- tot het handelsbeleid, grondig te wijzigen. We moeten veel werk verzetten en veel beleid van de Europese Unie veranderen ten behoeve van de biodiversiteit.
Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, in feite is het zorgwekkend dat we vandaag een verslag over diversiteit behandelen dat erop wijst dat we voor onze aarde moeten zorgen. Dat zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Echter, aangezien we kennelijk niet in staat zijn om zelf voor land, water, bergen, planten en dieren te zorgen, hebben we nu een grondig en uitgebreid verslag in behandeling dat op kritische wijze het dagelijkse verlies van biodiversiteit in beschouwing neemt. Daarom ben ik het met de rapporteur eens dat het gemeenschappelijk visserijbeleid de biodiversiteit moet veiligstellen. Hiervoor moeten de nodige veranderingen worden doorgevoerd.
Hetzelfde geldt voor de landbouw. Het heeft geen zin om door te gaan met het gebruik van pesticiden. Ook hier moet het behoud van biodiversiteit worden geïntegreerd als een natuurlijk onderdeel van de bedrijfsvoering.
De industrie is een belangrijke medespeler. Het is moeilijk om tegelijkertijd op wereldschaal concurrerend te zijn en rekening te houden met de wensen van het Parlement. Ik zou echter tegen de mensen in de industrie, de landbouw en de visserij willen zeggen: u bent ook een aardebewoner en uw kinderen moeten de vogels ook kunnen horen zingen. Het belangrijkste is echter dat alle burgers van de EU al deze mooie woorden over aandacht voor de natuur in daden omzetten binnen hun dagelijkse leven.
Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we in het Jaar van de biodiversiteit wel veel gepraat hebben over de tragedie die zich aan het voltrekken is, maar heel weinig over mogelijke oplossingen. Ik denk dat de samenleving oplossingen en nieuwe manieren nodig heeft om het probleem aan te pakken.
In de eerste plaats zou de verdeling van Europa in bio-geografische zones vertaald moeten worden naar een concreet beleid, omdat de problemen in de verschillende gebieden in Europa niet overal dezelfde zijn. We zouden dan ook een microbeleid voor biodiversiteit moeten hebben, omdat biodiversiteit plaatsgebonden is.
In de tweede plaats is het heel erg dat wij de rug toekeren aan elke vorm van actie inzake de bodem en het uit productie nemen van landbouwgronden als de voedselketen van de dieren gedetailleerd onderzoek van elk gebied vereist. Dat is niet gedaan. Het is niet bekend dat er in heel wat gebieden meer vogels komen als je bepaalde bomen aanplant, en dat er ook meer insecten komen als je bepaalde planten laat groeien. Deskundigen erkennen dat het gebrek aan insecten de grote tragedie is van het verlies aan biodiversiteit, vooral wat vogels betreft. Niets wordt gezegd over de problemen met de bodem, de insecten en de organische rijkdom van de bodem. Het is kennelijk een misdaad om de bodem in Europa aan de orde te stellen.
Ten slotte wil ik nog zeggen dat grondeigenaren een essentiële rol spelen. Een amendement over stakeholders dat ik in commissie heb ingediend, is verworpen. Als we vogels en dieren hebben, zullen de boeren die de planten zaaien die de dieren komen eten dan niet iets te zeggen hebben? Zal de eigenaar van het habitat niet iets te zeggen hebben? Zullen de boeren niet iets te zeggen hebben? Ik denk dat er in Europa een einde moet komen aan deze manier van doen om ideologische dictaturen op te leggen, als we de biodiversiteit willen verbeteren.
Andrés Perello Rodríguez (S&D). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de Lange zegt dat ze de alarmbellen hoort rinkelen, en ze heeft gelijk. Wat we ook horen, is frustratie, bijvoorbeeld, in de betogen in deze plenaire vergadering, omdat de millenniumdoelstellingen niet gehaald zijn.
De waarheid is dat er veel op het spel staat. Onze natuurlijke omgeving is zo kwetsbaar dat als een grote vis op zekere dag zou besluiten niet langer kleine vissen te eten, wij dat zouden moeten betalen met onze gezondheid en ons welzijn als wisselgeld.
De Europese Unie speelt op het ogenblik een leidende rol in de strijd tegen de klimaatverandering en is een tijdlang toonaangevend geweest als het ging om baanbrekende maatregelen en bescherming. Zoals echter blijkt uit de niet verwezenlijkte doelstellingen, heeft het kennelijk ontbroken aan wil, niet alleen op het gebied van de implementatie en coördinatie, die hier al genoemd zijn, maar ook om verder te gaan dan onze speciale, uiterst beperkte beschermingsgebieden.
Natuurlijk is biodiversiteit niet een museumstuk dat je in een getto kunt opsluiten om er bij tijd en wijle een blik op te werpen, zoals soms het geval lijkt te zijn. Biodiversiteit is een levend verschijnsel dat geen grenzen kent, ze strekt zich over de hele aarde uit als een dominospel waarin als er één steen omvalt, ook alle andere omvallen.
Ik zou willen wijzen op de noodzaak van een globale en meer communautair gerichte bereidheid, in het bijzonder ten aanzien van de bodem, omdat het gebruik van subsidiariteit als enige methode voor bodem- of bosbeheer een van de nieuwe geduchte vijanden van de biodiversiteit zou kunnen zijn. Daarom wil ik uw aandacht vestigen op paragraaf 67, en op de mogelijke uitslag van de stemming, en ik verzoek u het tweede deel daarvan te verwerpen omdat ik ervan overtuigd ben dat een gemeenschappelijk bodembeleid bevorderlijk zou zijn voor het behoud van het hele Europese grondgebied, dat – of we dat nu leuk vinden of niet – zo gevarieerd is, en zo verstoken van politieke bereidheid van de zijde van de lidstaten, en dat zo’n behoefte heeft aan een bredere betrokkenheid van de Europese Unie in de meest ruime betekenis van het woord: meer Europese Unie, ook voor de bodem.
Bas Eickhout (Verts/ALE). - Voorzitter, ik wil mijn collega De Lange bedanken voor haar verslag over Europese biodiversiteit. Europa krijgt het immers maar niet voor elkaar om het biodiversiteitverlies tot stilstand te brengen. Dat is een serieuze zaak die aandacht vraagt en terecht vraagt ook rapporteur De Lange daar aandacht voor.
Als Parlement steunen wij de Commissie om in ieder geval in 2020 het biodiversiteitverlies te stoppen. Maar dat betekent wel wat, want anders zullen wij straks in 2020 opnieuw tot de conclusie moeten komen dat het doel niet is bereikt. Dat betekent een ander landbouwbeleid, een andere manier van geld uitgeven bij ons visserijbeleid, dat betekent een ander infrastructureel beleid en een andere manier van regionale ontwikkeling.
Al deze zaken wordt de komende periode behandeld in de financiële perspectieven en ik ga ervan uit dat collega De Lange en ook collega Van Dalen, die zulke mooie woorden over biodiversiteit hebben gesproken, die woorden ook gestalte zullen geven als wij het hebben over de financiële perspectieven. Dan gaat het er immers om dat wij als Europa echt ons biodiversiteitbeleid sterker maken en het beschermen. Anders blijft dit een zoveelste lege huls.
James Nicholson (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel verstandig dat in dit verslag de rol van de boeren bij de instandhouding van de biodiversiteit en hun bijdrage aan milieuvriendelijke praktijken in het algemeen worden erkend.
Een van de belangrijkste kwesties waar we ons in het debat over de aankomende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid over moeten buigen, is de verantwoordelijkheid van de boeren in dit opzicht en de manier waarop zij moeten worden beloond voor deze milieuverantwoorde praktijken of de publieke goederen die zij leveren.
Ik denk dat we onze benadering ten aanzien hiervan moeten veranderen. Ik zou graag willen zien dat boeren worden gestimuleerd om zich te toe te leggen op agromilieumaatregelen in plaats van dat ze zich moeten houden aan strenge randvoorwaarden.
In dit opzicht ben ik een voorstander van de wortel en niet van de stok. In het verslag van mevrouw De Lange wordt geopperd om een aanvullende areaaltoeslag in te voeren, naar mijn mening een heel interessant idee dat boeren zal aanmoedigen om meer te doen voor de bescherming van het milieu.
Ik ben het niet eens met degenen die zeggen dat we een bodemrichtlijn nodig hebben. Ik denk niet dat daar behoefte aan is. We hebben genoeg instrumenten ter beschikking. We moeten de uitdagingen waar we thans op dit gebied voor staan aanpakken en ik ben ervan overtuigd dat we daar met behulp van de hervormingen in zullen slagen.
Elena Oana Antonescu (PPE). – (RO) Ik wil de rapporteur, mevrouw De Lange, feliciteren met haar inspanningen voor het samenstellen en beheren van dit dossier.
Of het nu gaat om behoud van het natuurlijke ecosysteem, klimaatbeheersing, water en lucht, vruchtbaarheid van de bodem of de productie van voedsel, brandstof, vezels en geneesmiddelen, alles is afhankelijk van biodiversiteit. De Europese Commissie, en de lidstaten in het bijzonder, moeten actief bijdragen aan het behoud van de natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor de duurzame ontwikkeling van gemeenschappen door hernieuwbare bronnen en door landschappelijke en recreatieve waarde, bescherming en de nodige ecologische balans voor een gezond milieu.
Een verhoging van de middelen voor het financieringsinstrument van de EU voor het milieu zou goed nieuws zijn, zelfs als het gaat om slechts een klein deel van de EU-begroting. We hebben aanvullende investeringsprogramma's nodig en moeten manieren vinden om investeringen aan te moedigen die positief zijn voor biodiversiteitsbehoud. Daarnaast moeten we investeringen met negatieve gevolgen voor biodiversiteit ontmoedigen, zowel in de publieke als private sector. We moeten goede praktijken vaststellen voor wat betreft effectiviteit en toegevoegde waarde voor projecten.
Ik deel ook de mening van de rapporteur dat de Commissie gevraagd moet worden alle relevante factoren in overweging te nemen die van invloed zijn op de duurzaamheid van projecten, en om een stelselmatige monitoring van deze projecten in te voeren.
Kathleen Van Brempt (S&D). - Voorzitter, als je de collega's hier in het Parlement hoort dan merk je dat er een grote consensus is rond de urgentie. Dat klopt uiteraard, maar dan moeten wij wel echt tot de kern van de zaak durven komen.
Het milieuprogramma van de Verenigde Naties heeft berekend dat investeren in biodiversiteit heel wat kan opleveren: elke euro kan 3 tot 75 keer terugverdiend worden. Dat betekent dat investeren in biodiversiteit ook een ongelooflijke economische meerwaarde kan betekenen. Maar dan moeten wij deze aanpak wel consequent durven volgen in al onze sectoren, onder meer visserij, landbouw en onze structuurfondsen. En op het vlak van landbouw hebben wij de laatste tien, vijftien jaar wel heel wat vooruitgang geboekt, maar eigenlijk zitten wij nog heel ver van de uiteindelijke doelstelling.
Landbouw kan, als het wil, bijdragen tot het bevorderen van biodiversiteit in plaats van het verwoesten daarvan. Dus niet alleen LIFE, maar deze aanpak consequent volgen in alle mogelijk sectoren, dat is eigenlijk de uitdaging die wij binnen de hele Europese Unie moeten aangaan.
Maria Da Graça Carvalho (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het belang van dit verslag vormt een weerspiegeling van de noodzaak onze inspanningen ten behoeve van de biodiversiteit te intensiveren. Ik betreur het dat de door de EU in 2001 in Göteborg overeengekomen doelstelling om het biodiversiteitsverlies tegen 2010 tot staan te brengen niet is verwezenlijkt. De gevolgen van het verlies aan biodiversiteit brengen onze toekomst en welzijn in gevaar en hebben rechtstreekse economische gevolgen. De correcte toepassing van de wetgeving voor het Natura 2000-netwerk speelt een belangrijke rol bij het concretiseren van de biodiversiteitsdoelstellingen.
In dit verband spoor ik de lidstaten aan meer prioriteit toe te kennen aan de toepassing van het Natura-netwerk. Het is eveneens belangrijk dat de Commissie zorgt voor meer integratie van biodiversiteitsproblemen in andere beleidsvormen, zoals landbouw, visserij, regionaal beleid, toerisme en ontwikkelingssamenwerking. Het is noodzakelijk de begroting voor wetenschappelijk onderzoek op het terrein van het milieu en de biodiversiteit in het achtste kaderprogramma te verhogen zodat die begroting in overeenstemming wordt gebracht met de grote uitdagingen. Om die redenen is het dringend noodzakelijk een nieuwe centrale doelstelling te formuleren voor 2020 teneinde het verlies aan biodiversiteit in de EU en de wereld tot staan te brengen.
Seán Kelly (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ken een liedje en dat luidt als volgt: “alle schepselen van God hebben een plaats in het koor, sommige zingen hoog en sommige laag, en andere klappen alleen maar in hun handen”. Helaas zien we dat veel van Gods schepselen uitsterven, voornamelijk door de activiteiten van de mens, de homo sapiens. Het is tijd om het nut van deze hele kwestie eens in te zien.
Ik ben het volledig eens met mevrouw De Lange en andere sprekers dat het hoog tijd is om in actie te komen. De economische argumenten zijn onweerlegbaar: een verlies van 50 miljard euro, 1 procent van het bbp, dat oploopt tot 14 biljoen in 2050 als we niets doen.
Dit kan voor ons een win-winsituatie zijn, maar – ik ben het eens met de heer Nicholson – twee dingen zijn noodzakelijk: de wortel – zeer zeker – voor vissers en boeren, maar ook onderwijs, met name als het om jongeren gaat.
Bogusław Sonik (PPE). – (PL) De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de biodiversiteit. De feestelijkheden die hiermee gepaard gaan, zijn een uitstekende gelegenheid om wereldwijd een campagne op te zetten die tot doel heeft het maatschappelijke bewustzijn over biodiversiteit te vergroten. Uit gegevens van de Eurobarometer van april 2010 blijkt dat slechts 38 procent van de respondenten de definitie van biodiversiteit kent. We moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de EU-burgers zich in toenemende mate bewust worden van het belang van biodiversiteit voor de kwaliteit van het menselijke leven. Daarnaast moeten we niet alleen de aandacht vestigen op de successen die we tot nu toe op het gebied van de bescherming van natuurlijke hulpbronnen hebben bereikt, maar ook onze steun verlenen aan nieuwe, nog intensievere inspanningen om het verlies aan biodiversiteit te bestrijden.
De erfgoeddagen waarbij doorgaans historisch of architecturaal erfgoed – hetgeen in het Frans “patrimoine” wordt genoemd – in de kijker wordt gezet, zijn een groot succes. Ik vind dat de Commissie een soortgelijk initiatief zou moeten nemen en “dagen van het natuurlijke erfgoed” in het leven zou moeten roepen, teneinde de zichtbaarheid en het belang van biodiversiteit te vergroten. Ik ben tevens van oordeel – en ik zou hier een oproep willen doen – dat het in het licht van de aanstaande Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in Nagoya voor de Europese Unie van cruciaal belang is dat ze haar standpunt over de biodiversiteitsstrategie na 2020 kenbaar maakt. Ik denk in dit verband niet alleen aan het financiële beleid, maar ook aan een consensus tussen de EU-lidstaten over maatregelen die in de toekomst in nationale wetgeving dienen te worden omgezet.
Christa Klaß (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, we moeten duurzaam en verantwoordelijk met het grote geschenk van de natuur omgaan. Dan denk ik dat de natuur ook door beheer kan worden beschermd. Beheer van het land en behoud van de biodiversiteit zijn niet met elkaar in tegenspraak, integendeel. Door een geïntegreerd beheer worden biotopen gecreëerd.
Dat zien we bijvoorbeeld ook in mijn eigen land, en in sterkere mate ook in stilgelegde onbeheerde wijngaarden. De apollovlinder, een zeldzame vlindersoort, trekt zich daar terug. Hij leeft in vrijgehouden muurtjes en niet in het struikgewas. De invoering van geïntegreerde plantenbescherming en de mogelijkheid om zich bij plantenbescherming speciaal op afzonderlijke ziekteverwekkers te richten, is in het bijzonder goed voor de biodiversiteit. Voor bijzondere prestaties moet de landbouw ook bijzondere vergoedingen krijgen. Die moeten in de toekomst ook door een goed, gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid worden veiliggesteld.
We hebben al een groot aantal wettelijke regelingen van de grond gekregen, waarvan sommige zich zeker nog in een proefstadium bevinden. We stellen ook vast dat Europese regelingen niet in alle lidstaten in gelijke mate worden uitgevoerd. We hebben op dit gebied meer nalevingsverplichtingen en ook uniforme controle op de uitvoering nodig. Met de bodembescherming kunnen de lidstaten al beginnen. Ze hoeven niet allemaal op een Europese richtlijn te wachten.
Csaba Sándor Tabajdi (S&D). – (HU) Ik ben mevrouw De Lange dankbaar dat ik mijn persoonlijke ervaringen over dit onderwerp kwijt kan. Het afgelopen jaar hebben diverse Hongaarse boeren mij benaderd met de klacht dat de graslandtoeslag in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt verlaagd als inheemse bomen en struiken niet worden verwijderd. Agrarische subsidies en biodiversiteit zijn zo duidelijk lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Enerzijds betalen we om de boeren kunstmatige vogelhokjes te laten bouwen, terwijl we hen anderzijds aanzetten tot de vernietiging van de natuurlijke leefomgeving van vogels en andere dieren. Hier bestaat een Hongaarse uitdrukking voor: de rechterhand weet niet wat de linker doet. Daarom is het van groot belang dat biodiversiteit prioriteit krijgt bij de herziening van Natura 2000 volgend jaar, bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en bij de ontwikkeling van het nieuwe waterbeleid in 2011-2012.
Rovana Plumb (S&D). – (RO) Ik wil de rapporteur gelukwensen met dit belangrijke verslag. Ik wil aandacht geven aan het belangrijkste instrument van de EU ter bescherming van biodiversiteit en ecosystemen, het Natura 2000-netwerk, dat 18 procent van het landoppervlak van de EU beslaat en in het geval van Roemenië 17,84 procent.
Volgens de financiële schattingen van de Commissie stijgen de jaarlijkse kosten voor het beheer van het Natura 2000-netwerk tot 6,1 miljard euro. In het geval van Roemenië is dat 342 miljoen euro. Gezien het te bereiken doel, behoud van biodiversiteit, ben ik van mening dat de Commissie een verhoging moet aanbrengen in de middelen voor biodiversiteitsbehoud in het nieuwe meerjarig financieel kader (vanaf 2014) en een tussentijdse herziening moet uitvoeren van het huidige begrotingskader. Dit is vooral nodig omdat het doel om het verlies van biodiversiteit in 2010 een halt toe te roepen niet is bereikt.
Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het behoud van de biodiversiteit is een belangrijke en actuele zaak die helaas door velen wordt onderschat.
Een groot deel van de burgers van de 27 landen die samen Europa vormen begrijpt niet de ernstige risico’s van het verlies aan biodiversiteit en evenmin de effecten daarvan voor het klimaat, het milieu en de economie van onze landen.
Ik ben er zeker van dat het onze taak is om te zorgen voor een volledige en efficiënte toepassing van de bestaande Europese wetgeving, de bronnen voor de financiering van het beleid voor het behoud van de biodiversiteit in Europa te integreren en de regels voor de toegang tot de financiering van de projecten op lokaal niveau te vereenvoudigen. Daarmee doel ik op het LIFE-programma, waar de heer Antonescu ook op heeft gewezen.
Het behoud van de habitats op het land en in de zee moet een prioriteit worden voor de Europese agenda, maar ook voor alle lidstaten, die ernaar moeten streven hun beleid op elkaar af te stemmen. Op alle lokale niveaus moet het criterium van het behoud van de biodiversiteit worden ingevoerd.
Ik sluit af met de opmerking dat het Parlement de verantwoordelijkheid heeft een krachtig signaal te geven aan Europa om de kwaliteit van ons bestaan maar vooral van de komende generaties te verbeteren.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE). – (RO) Ik wil de alarmbel luiden over een zorgwekkende situatie tegen de achtergrond van dit verslag. Volgens een aantal recent uitgevoerde onderzoeken is een nog niet eerder geziene stijging van de vissterfte geobserveerd in de Zwarte Zee. De grootste vervuilers die de mariene diversiteit beïnvloeden in dit gebied zijn de rivieren Dnjepr, Don, Dnjester en Donau, van waaruit ieder jaar 600 000 ton fosfor en 340 ton anorganisch stikstof in de Zwarte Zee stroomt. Een groep experts heeft vastgesteld dat het mariene leven in ongeveer 30 jaar geheel zou kunnen verdwijnen uit de Zwarte Zee als gevolg van de waterstofsulfide.
Ik ben van mening dat deze problemen topprioriteit moeten krijgen op de Europese agenda. Daarom verwelkom ik het verslag dat vandaag in het Parlement is besproken en doe de rapporteur mijn gelukwensen toekomen.
Janusz Wojciechowski (ECR). – (PL) Ik zou mevrouw de Lange van harte willen feliciteren met haar uitstekende verslag. Ons debat over biodiversiteit is uiteraard van bijzonder belang, maar tegelijkertijd heb ik de indruk dat in onze discussies een erg belangrijke kwestie over het hoofd wordt gezien, namelijk genetisch gemodificeerde gewassen. Deze gewassen vormen een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit. Op dit ogenblik worden in Europa nog maar weinig genetisch gemodificeerde gewassen verbouwd, maar we staan onder druk om de teelt van dit soort gewassen op grotere schaal toe te laten. Dat is een zeer gevaarlijk vooruitzicht. Het gaat om een visie op de landbouw die grote gevaren met zich meebrengt voor de biodiversiteit.
Indien we ermee instemmen dat er in de toekomst massaal genetisch gemodificeerde gewassen worden verbouwd en dus dat er een monocultuur ontstaat, is een verlies aan biodiversiteit de prijs die we daarvoor zullen betalen. De Europese Unie zou bijgevolg stappen moeten nemen om dit te verhinderen. Aangezien het momenteel politiek gezien – dat leid ik althans af uit de standpunten die door de verschillende fracties zijn ingenomen – niet mogelijk is om in de hele Europese Unie een verbod in te voeren, moeten wij ons zeker afvragen of er geen einde moet komen aan het toekennen van Europese subsidies aan gebieden waar genetisch gemodificeerde gewassen worden verbouwd. Deze gewassen dienen immers niet met EU-middelen te worden gefinancierd.
Angelika Werthmann (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, biodiversiteit is voor ons allemaal van belang. Uniforme richtlijnen zijn absoluut nodig, want de problemen van de verstoring van ecosystemen met als gevolg verlies van de biodiversiteit, houden niet op aan de grens. Ik sluit me daarom aan bij het verzoek aan de Commissie en de lidstaten om de besluitstructuren en de naleving van voorschriften in veel opzichten te verbeteren.
Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, biodiversiteit is een meeteenheid voor de gevarieerdheid van de flora en fauna in de biosfeer en het resultaat van lange evolutieprocessen.
Evolutie is het mechanisme waardoor al meer dan drie miljard jaar het leven zich weet aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden op aarde. Het evolutieproces moet zijn werk kunnen blijven doen zodat de aarde ook in de toekomst nog vormen van leven kan herbergen. Biodiversiteit moet niet alleen begrepen worden als het resultaat van evolutieprocessen maar ook als het reservoir waar de evolutie gebruik van maakt om alle genetische en morfologische veranderingen tot stand te brengen waardoor nieuwe levende soorten ontstaan.
Biodiversiteit is de levensverzekering van onze planeet. Daarom dient het behoud van de biodiversiteit zonder beperkingen te worden nagestreefd want biodiversiteit is een universeel erfgoed. Die diversiteit kan de mens onmiddellijke voordelen bieden, zoals het handhaven van het klimaatevenwicht op plaatselijk en planetair niveau, studiemateriaal waarmee fundamentele kennis kan worden opgedaan om biologische mechanismen te begrijpen die vergelijkbaar zijn met die van de mens en duurzaam gebruik van de flora en fauna met het oog op de productie van levensmiddelen en medicijnen.
Het behoud van de biodiversiteit is terecht een van de Europese doelstellingen voor na 2010, het Jaar van de biodiversiteit.
Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst antwoord geven op enkele vragen over bepaalde onderwerpen en daarna een paar slotopmerkingen maken.
Om te beginnen: wat gemeenschappelijke regels inzake biodiversiteit betreft, werkt de Commissie samen met de lidstaten en belanghebbenden aan het ontwikkelen van richtsnoeren voor belangrijke terreinen die met de natuur te maken hebben, zoals windenergie, havens en gebieden bij riviermonden. We hebben ook plannen voor een voorlichtingscampagne over Natura 2000.
De nieuwe biodiversiteitsstrategie zal sterk zijn toegespitst op een sterkere integratie ten opzichte van belangrijke beleidsterreinen van de EU die te maken hebben met biodiversiteit, landbouw, visserij en regionale ontwikkeling. Het doel is om meetbare ambities en haalbare doelstellingen te ontwikkelen om actieprioriteiten vast te stellen voor de periode tot 2020. De Commissie zal dit gestalte geven in een nieuwe actiestrategie.
Wat bodembescherming betreft, is het thans voorliggende voorstel voor een kaderrichtlijn van de Commissie geblokkeerd. Wij zien dit als een belangrijke lacune in ons beleid voor het gebruik van hulpbronnen en duurzaamheid. We delen absoluut uw zorgen over bodemverslechtering en de gevolgen daarvan voor het milieu. Ik verzeker u dat wij hard werken om hierbij enige vooruitgang te bewerkstelligen in de Raad.
Tot slot is het bemoedigend om te zien dat de Commissie en de leden van het Europees Parlement het met elkaar eens zijn over de urgentie en het belang om het verlies van biodiversiteit te stoppen en ecosysteemdiensten in stand te houden. We lijken het ook eens te zijn over de redenen die er helaas voor hebben gezorgd dat we onze doelstelling inzake biodiversiteit voor 2010 niet hebben gehaald. De oproep die in de resolutie wordt gedaan is duidelijk en ondubbelzinnig: we mogen niet opnieuw falen. We kunnen de EU-burgers in 2020 niet gaan vertellen dat de EU niet al haar opties heeft benut om te proberen het verlies van biodiversiteit in Europa een halt toe te roepen.
Ten slotte wil ik de leden van het Parlement vertellen wat de slogan is van de EU-brede campagne voor biodiversiteit, die dit jaar, het jaar van de biodiversiteit, van start is gegaan: “We are all in this together”. Alleen samen kunnen we het verschil maken tussen massale uitsterving of een aarde met veel rijkdommen en met een grote diversiteit aan leven.
Ik zal al uw opmerkingen doorspelen naar de commissaris die voor dit thema verantwoordelijk is, de heer Potočnik. Zoals u allen weet, is hij in New York voor een belangrijke conferentie over dit specifieke onderwerp.
Esther de Lange, rapporteur. − Voorzitter, ik wil de collega's bedanken voor hun inbreng vanuit allerlei invalshoeken. Uit al die bijdragen spreekt in elk geval het belang van een integrale aanpak of mainstreaming. Ik ben blij dat de eurocommissaris aangeeft dat hij van plan is om dit in aanmerking te nemen en zwaar aan te zetten in zijn strategie. Ik hoop dat die strategie dan ook de duidelijkheid verschaft die wij nodig hebben als het bijvoorbeeld gaat om de grote verschillen die er zijn tussen de lidstaten, iets waarop de heer Seeber heeft gewezen.
Mainstreaming. Over het landbouwbeleid is al het nodige gezegd. Een sector die meer dan 50 procent van het landschap in beheer heeft, heeft in elk geval een rol te spelen in het vinden van een oplossing voor deze uitdaging. Visserij en structuurbeleid zijn ook genoemd, en om collega Eickhout maar meteen van repliek te dienen: ja, die mainstreaming heeft natuurlijk ook betrekking op de financiering. En dan kan het mij niet zo heel veel schelen uit welk potje met geld die financiering komt of wat voor naam het beestje heeft, maar wel of het effectief is. Waar wij in het verleden één vlieg in één klap sloegen, namelijk één beleidsdoelstelling realiseren met één financiële uitgave, daar zullen wij in het toekomstige beleid veel meer, namelijk drie vliegen in één klap moeten slaan. Een uitgave op dit terrein moet niet alleen de beleidsdoelstellingen op dit deelterrein realiseren, maar ook op een ander deelgebied en het liefst nog op een derde: win-win situaties, daar gaat het om, ook financieel.
Het belang van een internationale aanpak en succes volgende maand in Nagoya is aangestipt. Dan nog één ding over bodem. Collega Perello Rodriguez zei dat een uniforme aanpak van het bodembeleid in Europa van groot belang is. Dat is het laatste wat wij moeten doen, aangezien de bodem in heel Europa totaal verschillend is. Hij is van harte welkom om bij mij thuis te komen kijken, drie meter onder zeeniveau. Ik denk dat de bodemproblematiek daar heel anders is dan op het Iberisch schiereiland. Het verslag onderstreept het belang van bodembeleid, roept de lidstaten op hun verantwoordelijkheid te nemen, maar eenheidsworst op dit gebied lijkt mij heel gevaarlijk.
En een laatste opmerking, wij hebben het nu alleen maar gehad over overheidsingrijpen, overheidstaken en overheidsfinanciering. Maar wij hebben het niet gehad over sociaal verantwoord ondernemen en ook dat hebben wij nodig in deze discussie. Want pas als een consument bereid is om een eerlijke prijs te betalen voor duurzaam en eerlijk geproduceerde goederen, dan zal er voortgang kunnen worden geboekt in deze discussie.
VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
János Áder (PPE), schriftelijk. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, helaas staat het voor ons allen vast dat we de doelstelling om de afname van biodiversiteit in 2010 tot stilstand te brengen niet hebben gehaald. Volgens sommige schattingen is de indicator voor het biodiversiteitspercentage de afgelopen veertig jaar met 30 procent gedaald, terwijl de oorzaken voor de overmatige teloorgang van biodiversiteit niet minder zijn geworden. Op grond van deze feiten is het onze primaire taak zo snel mogelijk een oplossing te vinden in het sectorbeleid voor de redenen van het verlies van biodiversiteit. Voor politici is dit een grote uitdaging aangezien er vele andere belangrijke economische en sociale belangen zijn die de inspanningen voor het behoud van biodiversiteit tegenspreken. We moeten echter beseffen dat we niet alleen ons eigen welzijn en economische ontwikkeling moeten behouden, maar dat we ook toekomstige generaties de voordelen van biodiversiteit niet mogen ontnemen. Ik vind het belangrijk stil te staan bij het onderdeel van het verslag waarin wordt opgeroepen om het verlies van genetische diversiteit en inheemse soorten tot stilstand te brengen. Wat zou het Hongaarse landschap waard zijn zonder het grijze rund, het wolvarken, de Hongaarse bonte koe of de gevlekte kip? We zouden hier ook nog appels uit Törökbálint, walnoten uit Milota of pruimen uit Beszerce kunnen noemen. Het behoud van genetische diversiteit in de landbouw en de veeteelt is van cruciaal belang voor diverse Europese landen, gezien de waarde van inheemse, binnenlandse rassen op economisch, sociaal en ecologisch gebied en niet in de laatste plaats op het gebied van voedselveiligheid. Ten slotte stel ik met betrekking tot LIFE+ voor dat de Commissie een toename van de Europese partnerfinanciering overweegt, aangezien het rendement van het programma vanwege de uitzonderlijk hoge eigen bijdrage van de lidstaten laag is.
Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (GA) Het behoud van de biodiversiteit is essentieel. Geschat wordt dat het wereldwijde tempo waarin soorten uitsterven tussen de vijftig en duizend keer hoger ligt dan het gebruikelijke natuurlijke tempo. In de EU loopt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels en 52 procent van de zoetwatervissen het risico uit te sterven. Men schat dat het tempo van soortenverlies in 2050 nog tien keer hoger zal liggen. We moeten ervoor zorgen dat de afname van de biodiversiteit niet in het huidige, zorgwekkende tempo blijft doorgaan.
Zoals ik de Raad tijdens de vorige zitting heb verteld, is het een grote bron van zorg dat de doelstellingen van de EU, die in 2001 in Göteborg zijn bepaald, om een einde te maken aan de afname van de biodiversiteit voor 2010, niet zijn gehaald. Als we aanzienlijke verliezen op milieugebied en op ecologisch en economisch gebied willen vermijden, moet er voldoende aandacht worden besteed aan de kernwaarde van biodiversiteit.
Ik ben blij met de langetermijnvisie op het herstellen van de biodiversiteit van de EU tegen 2050, maar om die te bereiken, moet zij boven aan de agenda staan bij de onderhandelingen over de toekomst van de landbouw en het milieu die op dit moment worden gevoerd en moeten er concrete maatregelen ten uitvoer worden gelegd om duidelijke resultaten te behalen.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Randvoorwaarden (“cross-compliance”) zijn onderdeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en brengen vele gevolgen met zich mee voor bodembehoud. Zij bieden ook een beheers- en sanctiemechanisme voor het reduceren van directe steun indien de vastgestelde normen niet gehaald worden voor milieubescherming, volksgezondheid, flora en fauna, maar ook voor dierenwelzijn. De randvoorwaarden gaan over de eis om het land in goede staat te houden vanuit landbouw- en milieuoogpunt. Ik ben van mening dat de randvoorwaarden moeten worden toegepast op alle directe betalingen voor inkomenssteun en op de meerderheid van de milieubetalingen als onderdeel van plattelandsontwikkeling. De lidstaten moeten deze praktijk ook instellen op nationaal of regionaal niveau, conform het bestaande gezamenlijke kader in de EU.
Robert Dušek (S&D), schriftelijk. – (CS) De biodiversiteit blijft extreem hard achteruit hollen; onder bepaalde soorten is de sterfte vijftig tot duizend maal groter dan normaal. We moeten dus alles in het werk stellen om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Ten eerste om ethische redenen, en wel omdat we de planeet duurzaam dienen te houden voor de toekomstige generaties, ten tweede om ecologische redenen, namelijk ter instandhouding van de ontelbare uiteenlopende soorten interacties tussen levende wezens die allemaal tezamen onze planeet bewoonbaar houden, en dan ten derde om economische redenen, namelijk vanwege het feit dat de natuur en haar oorspronkelijke diversiteit ons dat verschaffen wat we nodig hebben om te leven – voeding, water, brandstof, vezels – en deze de vruchtbaarheid van de bodem herstellen of bijvoorbeeld zorgen voor de bestuiving van de flora. Een ander belangrijk argument voor de instandhouding van de biodiversiteit is het feit dat de aardse en maritieme ecosystemen CO2 opnemen en aldus de enige natuurlijke mechanismen zijn waarmee koolstof kan worden opgevangen en opgeslagen en dus klimaatverandering kan worden tegengegaan. Met de Europese milieuwetgeving kunnen flankerende maatregelen worden aangepast aan de lokale situatie. Er dient echter nauwlettend op te worden toegezien dat de verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van de bescherming van de biodiversiteit niet al te groot worden. Er dienen bepaalde minimale beschermingsbeginselen te worden vastgelegd waaraan op zijn minst dient te worden voldaan. Tevens dient de bescherming van de biodiversiteit te worden uitgebreid tot de visserij. Voor een doeltreffende bescherming van de biodiversiteit is er, gezien het feit dat als gevolg van de bevolkingsgroei de landbouwproductie zal moeten worden opgevoerd, een belangrijke rol weggelegd voor de boeren. Daarbij dienen het leven op het platteland en de biodiversiteit echter dusdanig te worden ondersteund dat al deze drie aspecten onderling in evenwicht zijn.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De Verenigde Naties hebben het jaar 2010 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de biodiversiteit. Helaas zal de EU haar doel op het vlak van de biodiversiteit voor 2010 niet halen. Het biodiversiteitsverlies blijft met een onrustbarend tempo doorgaan en volgens berekeningen zal het verliespercentage tegen 2050 met een factor tien gegroeid zijn. In de EU wordt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 45 procent van de vlinders, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de zoetwatervissen met uitsterven bedreigd. In haar tussentijds evaluatieverslag van de uitvoering van het communautair actieplan voor de biodiversiteit in 2008 stelt de Commissie dat 50 procent van de soorten en mogelijk tot 80 procent van de habitattypes waarvan het behoud van Europees belang is, een ongunstige instandhoudingsstatus hebben. Dit verlies aan biodiversiteit is onaanvaardbaar, niet alleen vanuit ethisch maar ook vanuit ecologisch en economisch oogpunt omdat de komende generaties belet wordt te genieten van de voordelen van een gezonde biodiversiteit. Het Europees beleid ter bescherming van de biodiversiteit dient gecoördineerd en geïntegreerd te worden met andere beleidsterreinen als landbouw, bosbouw en visserij en met het preventiebeleid voor natuurrampen teneinde een maximale bescherming van de biodiversiteit te verzekeren.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) De economische waarde van de integratie van biodiversiteit in activiteiten die onder de Europese wetgeving vallen, moet worden erkend. Ik heb willen bijdragen aan dit verslag door de nadruk te leggen op de beloning voor aanvullende diensten van boeren die gunstig zijn voor de biodiversiteit. Die beloning zou de vorm moeten krijgen van een bonus voor zaken die extra worden gedaan naast de verplichte zaken. Op dezelfde manier benadrukken wij met reden de noodzaak om een genetische diversiteit te bevorderen door het gebruik van traditionele landbouwgewassen die kenmerkend zijn voor bepaalde regio’s.
Deze kwestie is belangrijk en ik ben ermee bekend, want een traditioneel melkveeras in de Vogezen, waar ik vandaan komt, zal verdwijnen zonder tijdige externe hulp. Ik wilde ook graag verduidelijken dat de beoordeling van projecten die in het kader van Life+ worden gefinancierd vanuit het oogpunt van duurzaamheid moet geschieden, want we zien helaas dat een deel van de projecten niet wordt voorgezet als de financiering stopt.
Tot slot deel ik de mening dat het verzamelen van gegevens niet verwaarloosd kan worden en ik verwelkom de oprichting van het Franse nationale waarnemingscentrum voor de jacht, dat zich bezighoudt met de migratie en overwintering van trekkende dieren op het land, dankzij met name de informatie van jagers. Dit bewijst nog maar eens dat jagers zich actief inzetten voor de bescherming van biodiversiteit.
Alajos Mészáros (PPE), schriftelijk. – (HU) Het behoud van biodiversiteit en ecosystemen is van onschatbare waarde voor de samenleving. Volgens het concept van onze toezegging moeten we onze planeet in een zodanige staat behouden dat deze ook de volgende generaties een leefbare omgeving kan bieden. Helaas is de huidige situatie niet hoopgevend. Biodiversiteit neemt drastisch af. Over de hele wereld kan het huidige uitstervingspercentage van soorten wel duizend keer hoger zijn dan in hun natuurlijke situatie. Als we niets doen, kan dit getal volgens onderzoekers in 2050 wel eens zijn vertienvoudigd. De verdwijning van ecosystemen kan ook gepaard gaan met de uitstoot van een aanzienlijke hoeveelheid broeikasgassen, waardoor de opwarming van de aarde verder kan toenemen en het vermogen van de aarde om CO2 te binden afneemt. Het belangrijkste instrument van de Europese Unie voor het behoud van biodiversiteit is het Natura 2000-netwerk, dat bestaat uit bijzondere natuurbeschermingszones die door de lidstaten zijn aangewezen (SAC). Het voornaamste doel ervan is om met de bescherming van natuurlijke leefgebieden en in het wild levende dieren en planten bij te dragen aan biodiversiteit. Om dit verdrag echter effectief te kunnen laten werken, is een dringende harmonisatie van de wetgeving nodig met op elkaar afgestemde en duidelijke maatregelen die ook zijn uitgesplitst op het niveau van lidstaten.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Vooral de massale bijensterfte van de afgelopen jaren, waarvan nog niet duidelijk is of het komt door een vermindering van de biodiversiteit of door genetisch gemodificeerde planten, toont aan dat onze kennis gebrekkig is. Niet alleen weten we grotendeels nog steeds niet welke invloed biodiversiteit op de stabiliteit van ecosystemen heeft, maar we weten op regionaal niveau niet eens welke variabiliteit in een gebied voorkomt. Het Jaar van de Biodiversiteit 2010 moet daarom benut worden om onze kennis op peil te brengen en ook om meer bewustzijn te creëren. Enerzijds om te zorgen dat landen en gemeenten bij duurzame stedelijke ontwikkeling, maar ook bij moerasbescherming, renaturatie van water en dergelijke rekening houden met de biodiversiteit, anderzijds opdat de doorsnee burger een bijdrage kan leveren. Denk bijvoorbeeld aan de Japanse duizendknoop die als sierplant in de tuin is begonnen, maar nu de inheemse vegetatie overwoekert en verdringt en met zijn wortels grote schade aan oeverbeschermingswerken aanricht. We mogen in geen geval tot landbouw- of bosbouwmonoculturen verdoemd worden. De landbouwhervorming kan worden benut om over te stappen van massaproductie naar meer duurzaamheid en bevordering van het landschapsbeheer. Daartoe hebben we behoefte aan strategieën waardoor klimaatbescherming in de vorm van energieplantages en biodiversiteit niet langer aanspraak maken op hetzelfde bouwland.
Pavel Poc (S&D), schriftelijk. – (CS) Ik ben ingenomen met onderhavig verslag dat een aantal stappen schetst die de juiste richting opgaan. Wat ik echter mis, is een kritischer houding ten aanzien van de tot nog toe op dit vlak ontplooide activiteiten, alsook een ambitieuzere houding tegenover de toekomst. Laten we nu eindelijk eens de waarheid onder ogen zien: de Europese Unie is er niet in geslaagd om haar doelstellingen ten aanzien van de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 waar te maken. Verder wordt er zowel in de communautaire wetgeving als algemeen gesproken bij de aanpak van deze problematiek nog altijd in hoofdzaak uitgegaan van de bescherming van soorten. We dienen echter over te stappen op de bescherming van integrale ecosystemen, met inbegrip van het planetaire ecosysteem. Zonder religieuze of ideologische vooringenomenheid dient het besef door te dringen dat de mens onderdeel uitmaakt van de biosfeer van onze planeet en dat de menselijke soort zonder planetair ecosysteem ten dode is opgeschreven. De huidige ernstige problemen op het vlak van broeikasgassen, teloorgang van landbouwgrond, bedreiging van de maritieme ecosystemen, voedseltekorten en nog veel meer, kunnen onder één gemeenschappelijke noemer worden gebracht: de populatiedruk van de soort Homo sapiens. Indien we deze problematiek niet leren bezien vanuit het standpunt van de ecologie van onze eigen soort met verstrekkende gevolgen op sociaal, economisch en politiek vlak, dan zullen we in 2020 opnieuw moeten vaststellen dat de doelstellingen ten aanzien van de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit niet zijn gehaald, en erger nog, dat het planetaire ecosysteem weer een stuk verder is afgegleden naar een toestand waarin het voortbestaan van onze eigen soort niet meer gewaarborgd is.