Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 2193k
Maandag 20 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB
1. Hervatting van de zitting
 2. In memoriam
 3. Mededeling van de Voorzitter
 4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
 5. Samenstelling Parlement: zie notulen
 6. Ondertekening van volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
 7. Samenstelling commissies: zie notulen
 8. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen
 9. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen
 10. Verzoekschriften: zie notulen
 11. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen
 12. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen
 13. Kredietoverschrijvingen: zie notulen
 14. Erratum notulen van 5 mei 2010: zie notulen
 15. Ingekomen stukken: zie notulen
 16. Regeling van de werkzaamheden
 17. Onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (debat)
 18. Overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan - Overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen (debat)
 19. Handel en economische betrekkingen met Turkije (debat)
 20. Tenuitvoerlegging van EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit (debat)
 21. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang
 22. Voltooiing van de interne markt voor e-handel (korte presentatie)
 23. Versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (korte presentatie)
 24. Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (korte presentatie)
 25. Vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden (korte presentatie)
 26. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 27. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: JERZY BUZEK
Voorzitter

(De vergadering wordt om 17:00 uur geopend)

 
1. Hervatting van de zitting
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag, 9 september 2010 werd onderbroken, te zijn hervat.

 

2. In memoriam
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ten eerste moet ik het Parlement tot mijn spijt meedelen dat de heer Egon Klepsch, parlementsvoorzitter in de periode 1992-1994, is overleden. De heer Klepsch heeft het merendeel van zijn beroepsleven gewijd aan de bevordering van een verenigd Europa. Hij was meer dan twee decennia lid van het Parlement, wat neerkomt op bijna vijf zittingsperioden. Ik wil u verzoeken een minuut stilte te houden voor de heer Klepsch.

(Het Parlement neemt staande een minuut stilte in acht)

Ik wil er nog op wijzen dat er een condoleanceregister beschikbaar is dat u kunt tekenen.

 

3. Mededeling van de Voorzitter
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Zoals u weet, heeft een groot aantal Franse vakbonden officieel aangekondigd dat er aanstaande donderdag 23 september 2010 een staking is gepland. Deze actie heeft onder meer betrekking op het openbaar vervoer en begint op woensdag 22 september om 22.00 uur. Volgens andere bronnen is het mogelijk dat de staking zelfs nog twee uur vroeger begint, dus om 20.00 uur. De Conferentie van voorzitters heeft besloten dat het Parlement zijn werkzaamheden volgens het normale schema zal afwerken en dat de plenaire vergadering van deze maand eindigt na de stemming op donderdag, zoals voorzien.

De staking zal in Frankrijk niet alleen gevolgen hebben voor het lucht- en treinverkeer, maar ook voor het openbaar vervoer, met inbegrip van bussen en trams. Als gevolg daarvan bestaat de kans dat het niet mogelijk zal zijn om dezelfde toegang tot vervoer te verzekeren als tot dusver het geval was. Desalniettemin hebben we alle noodzakelijke maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat u donderdag naar huis zult kunnen terugkeren. De eerste regelingen zijn al getroffen, maar er zullen er nog meer volgen.

Ik ga kort in op de eerste maatregelen die zijn genomen. De door het Parlement gecharterde Thalys-trein zal normaal rijden en er zal een busverbinding worden gegarandeerd tussen het Europees Parlement en het station. Dat is reeds geregeld. Het vervoer naar de verschillende luchthavens buiten Frankrijk zal door onze eigen diensten worden verzekerd. Het College van quaestoren heeft al een mededeling verspreid met daarin gedetailleerde informatie over extra middelen die het mogelijk maken om de bestaande reisbeperking van 20 kilometer voor dienstauto’s op te schorten. Dankzij deze maatregel wordt het vervoer naar luchthavens in Zwitserland en Duitsland vergemakkelijkt. De beperking van 20 kilometer die van toepassing is op dienstauto’s van het Europees Parlement, zal daarom worden opgeheven. U mag dus grotere afstanden afleggen met deze voertuigen. Het stadsbestuur van Straatsburg zal deze week een verklaring afleggen en zal de Parlementsleden op de hoogte houden over alternatieve vervoermiddelen.

Het Bureau van het Europees Parlement komt vandaag om 18.30 uur bijeen. We zullen stap voor stap en in detail bekijken hoe we er het beste voor kunnen zorgen dat alle aanwezige leden van het Europees Parlement in Straatsburg naar huis kunnen terugkeren. Morgenochtend zult u een e-mail ontvangen met informatie over deze kwestie. Als wij zelf nog recentere informatie krijgen, zal ik u hierover woensdagochtend opnieuw informeren. De eerste gedetailleerde informatie wordt morgen voor de middag per e-mail verstuurd en mogelijkerwijs ontvangt u dus nog aanvullende informatie op woensdagochtend. Als wij nadere informatie krijgen van het stadsbestuur van Straatsburg, zal ik die ook onmiddellijk aan u doorgeven. We zullen de situatie op de voet blijven volgen om te verzekeren dat u zonder problemen naar huis kunt terugkeren. Ik zou u eraan willen herinneren dat dit slechts voorlopige informatie is. Morgen en overmorgen zullen wij u meer details geven.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). (EN) Mijnheer de Voorzitter, bedankt voor uw mededeling van vandaag. In heel Europa en vooral in mijn land, het Verenigd Koninkrijk, zullen mensen met ontzetting kennisnemen van de puinhoop waarin we terecht zijn gekomen. Eens per maand – deze maand twee keer – komen we naar Straatsburg voor een zitting die een grote klucht is. De stemming zou heel gemakkelijk in Brussel kunnen plaatsvinden, als we daar zijn. De extra kosten om iedere keer hiernaartoe te komen, bedragen in de loop van de tijd miljoenen en miljoenen euro’s. Het is nu zeker tijd om het tot ons te laten doordringen – om het tot u en dit Parlement te laten doordringen – dat we helemaal niet op deze plek bijeen moeten komen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik wil onze collega erop wijzen dat deze zaak losstaat van het huidige debat. We hebben het over technische aspecten, namelijk hoe we donderdag op onze bestemming kunnen komen. Het punt dat u aanvoert, betreft een volstrekt ander probleem. Dat heeft betrekking op de verdragen, op regelingen binnen de Europese Unie; het houdt geen verband met het punt dat we nu bespreken.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Enrico Speroni (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil er alleen maar aan toevoegen dat Straatsburg in vergelijking met Brussel het voordeel heeft aan Duitsland te grenzen. Daarom is het hier veel gemakkelijker uit te wijken naar ander vervoer dan in Brussel.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit agendapunt afgerond. Ik wijs er nog eens op dat meer informatie over dit onderwerp wordt verschaft op de dinsdag en woensdag.

 

4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – De notulen van 9 september 2010 zijn rondgedeeld. Zijn er opmerkingen?

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag op grond van artikel 172 interveniëren over punt 5.2 van de notulen van de vergadering van 9 september en tevens wil ik, hoewel ik beide delen van mijn interventie zal combineren, op grond van artikel 145 een persoonlijke verklaring afleggen.

Mijnheer de Voorzitter, we hebben een zeer belangrijke resolutie aangenomen waarin de Franse regering wordt veroordeeld vanwege haar beleid om kampen van illegalen zonder vaste woonplaats te ontruimen. Ondanks het belang van deze stemming hebben de fracties die in staat waren te voldoen aan de verplichting om te vragen om een hoofdelijke stemming, er vreemd genoeg de voorkeur aan gegeven dit niet te doen.

Welnu, mijn collega’s en ik behoren duidelijk tot de minderheid die tegen deze resolutie heeft gestemd waarin de Franse regering wordt veroordeeld – wij maken deel uit van de minderheid van 245 afgevaardigden die tegen hebben gestemd. Sommige afgevaardigden, met name de heer Audy en mevrouw Mathieu, beweerden echter dat wij voor de resolutie hebben gestemd. Wat louter een vergissing zou hebben kunnen zijn, is een officiële leugen geworden toen het werd herhaald door de staatssecretaris voor Europese Zaken, de heer Pierre Lellouche, en door de voorzitter van de UMP-Fractie in het Franse parlement, de heer Jean-François Copé.

Mijn interventie tijdens het debat, mijn stemverklaring en mijn poging mij te verzetten tegen het socialistische amendement van de heer Swoboda waren echter volkomen duidelijk. Waarom is er geen hoofdelijke stemming gehouden? Tegen al onze gebruiken in heeft de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) – ik ben bijna klaar, mijnheer de Voorzitter – geprobeerd de dissidente geluiden binnen haar eigen gelederen te verdoezelen en een tegenstander in diskrediet te brengen op wiens stem zij zit te azen. Dit is politiek van de laagste soort.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik begrijp uw opmerking over de notulen, maar dat was tevens een persoonlijke opmerking. Als zodanig wil ik uw opmerking behandelen. U maakte een verwijzing naar uw persoonlijke verklaring. Zijn er nog andere opmerkingen over de notulen?

(De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd)

 

5. Samenstelling Parlement: zie notulen
Video van de redevoeringen

6. Ondertekening van volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen
Video van de redevoeringen

7. Samenstelling commissies: zie notulen
Video van de redevoeringen

8. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen

9. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen

10. Verzoekschriften: zie notulen

11. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen

12. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen

13. Kredietoverschrijvingen: zie notulen

14. Erratum notulen van 5 mei 2010: zie notulen

15. Ingekomen stukken: zie notulen

16. Regeling van de werkzaamheden
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de definitieve ontwerpagenda die door de Conferentie van voorzitters is opgesteld overeenkomstig artikel 130 en 131 van het Reglement tijdens haar vergadering van donderdag, 17 september 2009.

Met betrekking tot de maandag:

Verzoek van de S&D-Fractie tot schrapping van de agenda van de korte presentatie van het verslag-Gallo over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, onze fractie heeft er vorige week in de Conferentie van voorzitters al op gewezen dat het verslag-Gallo – een in dit Parlement zeer omstreden initiatiefverslag – wat de verdere behandeling betreft nogmaals moet worden beoordeeld. Het is een feit dat dit verslag volgens de nieuwe procedure van ons Reglement hier kort wordt geïntroduceerd en dat er daarna over gestemd wordt. We hebben echter al verschillende alternatieve resoluties die eveneens in stemming worden gebracht. De situatie voor zover we die nu kunnen overzien, is zeer onduidelijk. Ik durf te voorspellen dat er uiteindelijk voor geen van de voorgelegde ontwerpen die hier in stemming worden gebracht een meerderheid zal worden gevonden. Dat is mijn eerste punt.

Het andere punt is dat we intussen hebben vernomen dat de komende dagen de initiatieven van de Commissie op het gebied van het auteursrecht worden voorgelegd en dat de Commissie heeft besloten tot een wetgevende aanpak en dat er ontwerprichtlijnen in de wetgevingsprocedure zullen worden voorgelegd. Dat betekent dat we, op een moment waarop we wetgeving maken, over een initiatiefverslag stemmen dat zeker door deze wetgeving zal worden ingehaald.

Daarom dienen wij het verzoek in om dit punt van de agenda te schrappen.

 
  
MPphoto
 

  Marielle Gallo, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij kunnen een nieuw verzoek om uitstel van de stemming over dit verslag niet accepteren.

Wat de inhoud betreft, geeft het geen pas te zeggen dat er geen consensus bestaat omdat dit verslag het resultaat is van meerdere compromissen waarover wij maandenlang hebben gedebatteerd en gesproken.

Wat de vorm betreft, wil ik het Parlement eraan herinneren dat de Commissie juridische zaken begin juni heeft gestemd over dit verslag en dat wij nog discussies hebben gevoerd toen drie keer overeenstemming werd bereikt over uitstel. Deze keer is er geen reden om de stemming over dit verslag uit te stellen, behalve om sommige partijen, sommige fracties in de gelegenheid te stellen consensus te bereiken. Dit is echter niet in het algemeen belang.

Het algemeen belang is juist dat wij ons uitspreken over dit initiatiefverslag, dat nooit in tegenspraak zal zijn met toekomstige wettelijke bepalingen omdat uitsluitend wordt opgeroepen bestaande wetsteksten toe te passen en deze niet af te wijzen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw Gallo wil dit punt op de agenda houden, maar ik zou willen weten wie het verzoek van de heer Schulz steunt.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Gallo, dames en heren, ik denk dat mijn medelid, de heer Schulz, de spijker op zijn kop heeft geslagen: u hebt geen meerderheid. Bovendien zal de liberale fractie tegen uw verslag stemmen. Ik zie er niet het nut van in om vandaag aan te tonen dat geen van de verslagen een meerderheid heeft.

Bijna alle fracties moeten een discussie voeren. Ik weet dat uw fractie het unaniem eens is – ik twijfel hieraan, maar laten we ervan uitgaan dat u het unaniem eens bent. Binnen de andere fracties wordt echter nog gediscussieerd, en er is geen duidelijke meerderheid voor het een of het ander. Ik vind derhalve dat de heer Schulz er voor een keer zeer verstandig aan doet te vragen om uitstel van dit initiatief.

 
  
  

(Het Parlement verwerpt het verzoek)

Met betrekking tot de donderdag:

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik heb van de Europese Conservatieven en Hervormers een verzoek ontvangen om uitstel van de stemming over ontwerpresoluties over tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Philip Bradbourn, namens de ECR-Fractie. (EN) Mijnheer de voorzitter, ja, ik vraag namens de ECR-Fractie de stemming formeel naar donderdag te verschuiven. Ik wil duidelijk maken dat het ons alleen gaat om de stemming, niet om de rest van de regeling van de werkzaamheden.

Dat doe ik omdat, zoals uzelf al gedetailleerd bij het begin van deze bijeenkomst hebt beschreven, de leden op donderdag mogelijk bij het terugreizen naar hun eigen land voor problemen komen te staan; ik weet zelfs dat veel leden in dit Huis zowaar van plan zijn om woensdag uit Straatsburg te vertrekken. Daarom is het volkomen redelijk om een uitstel van ongeveer twee weken te vragen voor de stemming over dit bepaalde onderwerp en de stemming te verschuiven naar de miniplenaire vergadering in Brussel.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is weliswaar een ongebruikelijke samenwerking, maar mijn fractie heeft de afgelopen week al voorgesteld om donderdag geen stemmingen te houden, omdat wij absoluut niet van plan zijn, zoals de heer Daul vreesde, om het stakingsrecht van de Fransen te ondermijnen. We willen er echter graag voor zorgen dat niet heel veel werknemers uit Frankrijk of Duitsland worden ingezet om het vervoer van medewerkers van met name het Europees Parlement onder zeer dure voorwaarden te laten plaatsvinden en daarmee de staking te ondermijnen. Voor zover ik dat kan overzien, is er volgens mij in dit Parlement absoluut steun voor deze verstandige aanpak. Mijn fractie is er ook voor om deze stemming uit te stellen.

 
  
MPphoto
 

  Francesco Enrico Speroni, namens de EFD-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het betreft geen stemming over een wetgevingstekst en daarom is volgens mij het belang ervan van een andere orde.

Ik denk dat grosso modo deze staking alle politiek partijen in het Parlement op evenredige wijze treft en niet in de eerste plaats linkse of rechtse partijen. Er zullen dus mogelijk minder leden zijn maar zij vormen wel een representatieve afspiegeling van het Parlement. We kunnen dan ook rustig gaan stemmen.

 
  
  

(Het Parlement willigt het verzoek in)

(Het Parlement stelt de agenda vast)

 
  
MPphoto
 

  Joseph Daul (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb de situatie ten aanzien van de stemming niet begrepen.

Hebben wij voor of tegen de agenda gestemd die is vastgesteld door de Conferentie van de voorzitters?

Tegen? Is er donderdag dus geen vergadering?

Is er geen stemming? U wilt dus de presentielijst ondertekenen en betaald worden zonder te stemmen? Akkoord.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Daul, we hebben maar één ding vastgesteld en dat is dat er donderdag geen stemming zal worden gehouden over één specifiek punt. Het overige blijft ongewijzigd. We zullen niet stemmen over de tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo. Er zal wel een debat plaatsvinden over dit onderwerp en alle andere punten op de agenda blijven gehandhaafd. Het enige dat verandert, is dat deze stemming niet zal plaatsvinden.

 

17. Onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0195/2010) van Christine De Veyrac, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (COM(2009)0611 – C7-0259/2009 – 2009/0170(COD)).

 
  
MPphoto
 

  Christine De Veyrac, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, het vervoersbeleid van de EU bestaat niet slechts in een aantal economische doelstellingen; het bestaat ook en met name in de wil om de hoogst mogelijke normen te garanderen ten aanzien van de veiligheid van de reizigers.

In de afgelopen jaren hebben wij deze doelstelling bijna bereikt, en wij moeten onze inspanningen derhalve blijven voortzetten om te garanderen dat de veiligheid van de luchtvaart van optimaal niveau is. In dit kader discussiëren wij vandaag over de ontwerpverordening inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart.

Na meerdere weken van moeizame onderhandelingen hebben wij tegen de zomer een akkoord in eerste lezing met de Raad bereikt waardoor concrete vooruitgang wordt gegarandeerd op het gebied van onderzoek en preventie van ongevallen en de zorg voor de families van de slachtoffers. Indien wij deze tekst morgen aannemen, betekent dit dat de maatregelen waarin deze tekst voorziet, eind 2010 in werking kunnen treden.

(Rumoer in de zaal – de Voorzitter verzoekt om stilte)

In welke maatregelen voorziet dit verslag? Om te beginnen versterkt deze verordening de onafhankelijkheid van veiligheidsonderzoeken en van onderzoekers. Aan hen wordt de toegang tot bewijsmateriaal gegarandeerd en zij krijgen de middelen die nodig zijn om de oorzaken van een ongeval te bepalen.

Het tweede belangrijke punt: deze tekst verduidelijkt de rol van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) in geval van een luchtvaartongeval. Er wordt duidelijk bepaald dat dit Agentschap, als verantwoordelijk orgaan voor de certificering ...

(Meer rumoer in de zaal)

Welnu, niemand lijkt geïnteresseerd te zijn. Ik kan ophouden als u wilt. Ik hoor me zelf niet eens praten.

(Spreker wordt door de Voorzitter verzocht door te gaan)

Er wordt duidelijk bepaald dat dit Agentschap, als verantwoordelijk orgaan voor de certificering, in geen geval zelf een onderzoek mag instellen naar ongevallen omdat het niet tegelijkertijd rechter en partij kan zijn. Het Agentschap moet echter wel toegang kunnen hebben tot de informatie die nodig is voor zijn certificeringswerkzaamheden, en zijn expertise ter beschikking stellen aan het veiligheidsonderzoek. Daarom wordt in de verordening bepaald dat het EASA overeenkomstig bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago als adviseur deelneemt aan onderzoeken.

Het derde punt van vooruitgang in de verordening: er wordt een netwerk van veiligheidsonderzoeksinstanties in het leven geroepen, dat de reeds bestaande samenwerking tussen de lidstaten formaliseert en versterkt. Met dit netwerk, dat een flexibele structuur heeft en niet juridisch zelfstandig is, wordt de kwaliteit van veiligheidsonderzoeken verbeterd door met name een intensievere samenwerking tussen de lidstaten, het uitwisselen van goede werkwijzen en een verbeterde opleiding van de onderzoekers.

Bovendien worden in deze verordening tevens de verhoudingen vastgelegd tussen het gerechtelijk en het technisch veiligheidsonderzoek. Ook op dit gebied boeken wij met deze verordening echte vooruitgang, ondanks de verschillen tussen de rechtsstelsels in de lidstaten. In de eerste plaats wordt ervoor gezorgd dat veiligheidsonderzoekers onmiddellijke en onbeperkte toegang hebben tot het bewijsmateriaal en in de tweede plaats worden van tevoren overeenkomsten gesloten tussen gerechtelijke instanties en onderzoeksinstanties.

Tot slot het aspect dat ik het belangrijkste vind: de bescherming van de slachtoffers en van hun families. De tekst bepaalt dat binnen twee uur na de melding van een vliegtuigongeval een lijst met de namen van alle passagiers aan boord van het betreffende luchtvaartuig beschikbaar moet zijn zodat de families minder lang in angst hoeven te zittten.

Tevens voorziet deze verordening in een reeks maatregelen ten behoeve van de families van slachtoffers. Het gaat om de mogelijkheid om bij de boeking een contactpersoon op te geven die bij een ongeval gewaarschuwd moet worden, om de verplichting de families in te lichten over de voortgang van het onderzoek voordat dit openbaar wordt gemaakt, om geheimhouding ten aanzien van de namen van personen aan boord van het luchtvaartuig indien hun familie hierom vraagt, om de aanwijzing van een referent die gedurende het gehele onderzoek als contactpersoon fungeert voor de families van de slachtoffers, om de verplichting voor de lidstaten om te beschikken over een noodplan voor ongevallen, om de verplichting voor alle in Europa gevestigde luchtvaartmaatschappijen om te beschikken over een crisisplan dat onder andere rekening houdt met psychologische bijstand aan de families, en tot slot om een verwijzing naar de verplichting voor alle luchtvaartmaatschappijen die binnen de EU actief zijn, om te beschikken over een minimumverzekering om de families van slachtoffers schadeloos te stellen.

Het laatste belangrijke punt van deze verordening is de melding van voorvallen. Dit is een grote stap voorwaarts op het gebied van de preventie van ongevallen omdat de tekst bepaalt dat het EASA en de relevante instanties van de lidstaten toegang moeten hebben tot de centrale gegevensbank voor ongevallen in de luchtvaart. Deze gegevensbank wordt geanalyseerd opdat preventieve maatregelen kunnen worden genomen en ongevallen op deze wijze kunnen worden voorkomen.

Dit zijn de hoofdlijnen van het compromis. Ik wil de schaduwrapporteurs, met wie wij uitstekend hebben samengewerkt en die ons in staat hebben gesteld dit resultaat te bereiken, hartelijk bedanken.

 
  
MPphoto
 

  Jörg Leichtfried (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde ook niet eerder het woord vragen en de rapporteur nog een keer onderbreken. U hebt volkomen gelijk: het is schandalig hoe het er aan het begin van dit debat aan toe is gegaan. Het gaat in dit debat om vliegtuigongevallen, om mensenlevens, en dus om hoe dergelijke ongevallen voorkomen kunnen worden en mensen beschermd kunnen worden. Ik denk dat dit minstens net zo belangrijk is als debatten over het Reglement. We moeten erover nadenken hoe we in de toekomst een dergelijke chaos aan het begin van een debat, waarbij het om belangrijke zaken gaat, kunnen voorkomen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dat is iets wat ik aan alle leden wil vragen. Het is zeer belangrijk dat zij het Parlement zo snel mogelijk verlaten als ze dit debat willen voeren. Ze kunnen buiten de zaal beginnen, voor wie ernaar wil luisteren. Ik ben het volledig met de heer Leichtfried eens.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) geachte afgevaardigden, ik wil de rapporteur, mevrouw De Veyrac, en de schaduwrapporteurs hartelijk bedanken voor hun werk en voor de voortdurende betrokkenheid bij de ondersteuning van de Commissie bij het wetsvoorstel dat tot deze nieuwe en zeer belangrijke regeling over de veiligheid van de luchtvaart in Europa heeft geleid.

Zoals de rapporteur reeds meldde, is dit geen eenvoudig dossier. Integendeel, het omvat kwesties die vragen om zeer behoedzame onderhandelingen om een balans te vinden tussen de bevoegdheden van onafhankelijke veiligheidsonderzoeken en die van justitie – tussen enerzijds de noodzaak om onderzoek te verrichten en anderzijds de noodzaak om de anonimiteit te beschermen van degenen die door het onderzoek worden geraakt.

We hebben dit gedaan omdat we de juiste lessen uit dat werk willen trekken om uiteindelijk te komen tot goede en moderne regelgeving die ons helpt op professionele wijze onderzoek te verrichten en toekomstige ongevallen en incidenten te voorkomen. Dat zal een hoge mate van veiligheid van de Europese burgerluchtvaart garanderen. Daarom was het zo belangrijk dat zowel de Raad als het Parlement bereid waren om de nodige compromissen te sluiten. Daarvoor wil ik u allemaal bedanken.

Ook wil ik graag onderstrepen dat de Commissie het oordeel van de rapporteur deelt. Uit de overeengekomen tekst blijkt een goed en billijk evenwicht van de verschillende belangen. Natuurlijk heeft de Europese passagier er uiteindelijk het meeste belang bij. De veiligheid van de luchtvaart en bescherming van de passagiers vormt voor de Commissie een prioriteit en is voor ons allen rond de onderhandelingstafel van het grootste belang. Daarom dienen we vandaag trots te zijn.

Ik nodig alle leden van het Europees Parlement uit om de compromistekst zoals deze door de rapporteur is onderhandeld, te steunen.

 
  
MPphoto
 

  Werner Kuhn, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris Malmström, beste collega’s, onze collega Christine De Veyrac heeft ons na zeer lange besprekingen een uitstekend verslag gepresenteerd, maar er is in de inleiding ook al terecht gezegd dat het hier om mensenlevens gaat en dat we moeten bedenken dat het onderzoek en de preventie van ongevallen in de burgerluchtvaart nu op een richtlijn uit 1994 zijn gebaseerd. Dat betekent dat we intussen een gemeenschappelijke luchtverkeersmarkt hebben gecreërd en dat de European Open Sky een realiteit geworden is. Het luchtverkeer is de laatste vijftien jaar in Europa meer dan verdubbeld en onze gemeenschappelijke inspanningen zijn er natuurlijk op gericht om de veiligheid in het luchtverkeer steeds verder te verbeteren. Het is absoluut noodzakelijk dat we alle voorvallen en alle ongevallen in de luchtvaart uiterst nauwkeurig onderzoeken en verwerken en dat is hier ook door collega De Veyrac, ook met het oog op het spanningsveld tussen justitie en de onafhankelijke onderzoeksagentschappen, nog eens benadrukt. Het Europees agentschap luchtveiligheid zal hierbij in de toekomst een zeer belangrijke rol spelen en wij moeten dit ook met het oog hierop versterken.We moeten echter ook gebruik maken van de nationale bevoegdheden die we op dit gebied al hebben – zoals we die in Duitsland hebben met de federale luchtvaartautoriteit, en ook in andere landen – om exacte en heel precieze onderzoeksresultaten te kunnen presenteren waarvan we kunnen leren, maar waardoor we ook – omdat ons ook wordt voorgehouden dat er middelen voor nieuwe agentschappen worden verspild – geld kunnen besparen en beter kunnen samenwerken.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken.)

 
  
MPphoto
 

  Brian Simpson, namens de S&D-Fractie. (EN) Mijnheer de voorzitter, ik wil onze rapporteur bedanken voor haar noeste arbeid aan dit belangrijke dossier. Ik wil mij op twee punten van het rapport richten: ten eerste, over de manier waarop onderzoek van luchtvaartongevallen kan worden verbeterd, en ten tweede over het punt van de rechten van slachtoffers en familieleden van degenen die bij dergelijke ongevallen betrokken waren.

Ik geloof dat het Comité vervoer een aantal aanvankelijk door de Commissie voorgestelde bepalingen heeft aangescherpt. Zoals onze rapporteur heeft gezegd, hebben wij de rol van het EASA (Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart) bij onderzoeken naar luchtvaartongelukken verhelderd met het oog op onafhankelijk en onbelemmerd onderzoek. We kunnen niet toestaan dat de regelgevende instantie tevens de onderzoekende instantie is. Vandaar de heldere omschrijving van de rol van het EASA als adviseur, zoals door de ICA (Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) in bijlage 13 is gedefinieerd.

Ook hebben wij onze ondersteuning van de oprichting van een Europees netwerk van onderzoeksautoriteiten uitgebreid, evenals de noodzaak van data-analyse op Europees niveau ter verbetering van de onderzoekskwaliteit op het gebied van luchtvaartongevallen.

Het is ook essentieel te wijzen op noodzaak van een effectief meldsysteem voor voorvallen en aan het delen van relevante informatie over incidenten, evenals aan adequate vergoedingen.

Bij deze herziening heeft het Parlement ook een kans geboden om nog eens te kijken naar de bescherming van rechten van slachtoffers en hun familie door erop te staan dat ondersteuning en informatie binnen twee uur beschikbaar zijn.

Ten slotte wil ik de Commissie erop wijzen dat er behoefte bestaat om de richtlijn inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart te herzien, zodat de twee richtlijnen elkaar kunnen aanvullen.

Ik geloof dat dit een uitstekend stuk werk is en ik bedank onze rapporteurs en schaduwrapporteurs voor hun inspanningen.

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin, namens de ALDE-Fractie. (SL) Ik ben trots op dit document dat we na succesvolle trilaterale onderhandelingen met de Raad en de Commissie hebben opgesteld. Namens de ALDE-Fractie feliciteer ik de rapporteur voor haar prestatie, haar volharding en politieke moed.

We hebben een kader geschapen dat talrijke voordelen biedt aan passagiers, aan werknemers in de luchtvaartsector en aan het grote publiek, en dat bovendien een voorbeeld voor de internationale gemeenschap is. In het voorjaar hebben we in de Commissie vervoer en toerisme na een constructief debat een document opgesteld dat een goede basis voor de succesvolle gesprekken met de Raad en de Commissie vormde. Ik dank eveneens de Vereniging van Piloten en Luchtverkeersleiders voor hun hulp en samenwerking.

In de laatste fase heeft het Parlement een cruciale rol gespeeld bij de latere wijzigingen van dit regelgevende kader. We hebben namelijk de mogelijkheid van wijzigingen met zogenaamde gedelegeerde handelingen verhinderd.

Als we ongevallen willen voorkomen, moeten we de oorzaken ervan onderzoeken. Een grondig en transparant onderzoek vereist dat we de belangrijkste partijen tegen overhaaste oordelen beschermen. Een precieze bepaling van de rol van gerechtelijk onderzoek is cruciaal bij het onderzoeken van ongevallen. Om een onafhankelijk onderzoek van de oorzaken van vliegtuigongevallen te waarborgen, heeft het Parlement erop aangedrongen om het technische onderzoek te beschermen tegen inmenging vanuit het gerechtelijk onderzoek. We moeten bovendien alle ongevallen melden en onderzoeken, niet enkel die met een eventueel tragische afloop. Een onderzoek is echter alleen mogelijk wanneer we weten dat er een ongeval heeft plaatsgevonden.

Een ander resultaat van het opstellen van deze verordening is de garantie van de Commissie om binnenkort de richtlijn inzake het rapporteren van incidenten te herzien. Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) moet bij dit onderzoek betrokken worden en we hebben zijn rol duidelijk bepaald. Een regulator is geen onderzoeker, maar hij zou toegang tot bepaalde gegevens moeten krijgen en in staat zijn om een adviserende rol te vervullen.

Tijdens de onderhandelingen heeft de rapporteur bijzondere aandacht besteed aan de rechten van de slachtoffers van ongevallen. Ze is erin geslaagd om de belangrijkste elementen te behouden.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, de betekenis van dit verslag kan niet hoog genoeg worden ingeschat, want het brengt nu op Europees niveau informatie bij elkaar, die eerst afzonderlijk voorhanden was, maar die geen totaalbeeld kon geven omdat we niets hadden waarmee deze informatie voldoende met elkaar in verband kon worden gebracht.

In een tijd dat er in het luchtverkeer een enorme concurrentiedruk bestaat, is het bovendien zeer noodzakelijk en onontbeerlijk dat mensen die informatie – vooral over technische oorzaken van fouten – doorgeven, ook beschermd worden tegen de druk van concurrerende maatschappijen of van de eigen luchtvaartmaatschappij. We moeten er echt voor zorgen dat deze informatie die we voor de preventie dringend nodig hebben, ook beschermd wordt en dat duidelijk is geregeld hoe een evenwicht kan worden gevonden tussen de gerechtelijke onderzoeken die in dit soort gevallen nodig zijn, en onderzoeken van technische aard, die bijdragen aan de preventie, zodat er geen sprake is van overlappingen.

Ik wil de rapporteur hartelijk bedanken. We hebben uitstekend samengewerkt en op dit gebied een zeer belangrijke stap gezet.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen, namens de ECR-Fractie. Ik begin even met een punt van orde. Onze schaduwrapporteur, mevrouw Foster, heeft mij zojuist laten weten dat zij hier niet kan zijn. Zij komt vanavond later aan, dus ik zou graag haar tijd gebruiken.

Eerst wil ik de rapporteur hartelijk bedanken voor haar uitstekende werk. Deze verordening, en ook de kwaliteit van deze verordening, is goed voor het luchtverkeer in Europa en zal de veiligheid in het luchtruim ten goede komen.

Maar als wij daadwerkelijk willen leren van ongevallen dan moet het onderzoek geheel vrij zijn van inmenging, inmenging in de luchtvaartmaatschappijen door consumentenorganisaties, maar bovenal inmenging door justitiële autoriteiten. Als overheidsdiensten zich kunnen bemoeien met onafhankelijk onderzoek, dan loopt dat onderzoek risico wat de onafhankelijkheid betreft. Dan blijft het toch de slager die invloed heeft op de keuring van zijn eigen vlees, en dat mag ons doel niet zijn.

Het beste was dan ook geweest als wij het zogenoemde Canadese model hadden ingevoerd. Dan is er een volstrekt zelfstandige onderzoeksautoriteit die op basis van objectieve criteria de justitie uitnodigt bij het onderzoek indien er sprake is van een misdrijf. Dat systeem hanteren wij in Nederland en daar bestaat een uitstekend functionerende, onafhankelijke onderzoeksraad. Die onderzoeksraad leest ook overheidsdiensten geregeld de les op een uiterst duidelijke wijze. Dat systeem is het beste en nu biedt de tekst die wij met de Raad zijn overeengekomen de mogelijkheid om een dergelijk onafhankelijk onderzoek in te voeren.

Toch is het totaalpakket echt een stap vooruit. Met name de informatievoorziening over passagiers die betrokken zijn bij een ongeval, is stukken beter en daarom zullen wij ons morgen niet van stemming onthouden, maar de rapporteur steunen en vóór stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Jacky Hénin, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het luchtvervoer is het veiligste vervoersmiddel en heeft tevens de spectaculairste resultaten geboekt bij de vermindering van de CO2-emissies. We moeten derhalve alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat dit zo blijft.

Het is een goed idee om een netwerk op te richten van ongevallenonderzoeksinstanties in de lidstaten, mits elke instantie publieke verantwoording verschuldigd blijft en niet het slachtoffer wordt van het verwoestende begrip maximaal onmiddellijk rendement. De veiligheid wordt in sterke mate bedreigd door de verplaatsing van onderhoudswerkzaamheden naar landen buiten de EU, door de namaak van reserveonderdelen, de indienstneming van slecht betaalde bemanningen en door de privatisering van de luchtverkeersleiding, die nog steeds af en toe plaatsvindt.

De EU moet ingrijpen en haar verantwoordelijkheid nemen op dit gebied. Zij mag het niet laten bij het publiceren van zwarte lijsten en het verrichten van onderzoeken naar de ongevallen. Zij moet de aandeelhouders van luchtvaartmaatschappijen die geen optimale veilige omstandigheden creëren, raken waar het pijn doet. Sommige ongevallen zijn vanzelfsprekend te wijten aan menselijke fouten, maar uit deze fouten blijken telkens weer de tekortkomingen van sommige luchtvaartmaatschappijen in termen van organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, ergonomie, opleiding en kwalificaties.

 
  
MPphoto
 

  Luis de Grandes Pascual (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zou mevrouw De Veyrac willen complimenteren met haar verslag, dat een akkoord in eerste lezing mogelijk heeft gemaakt. Wat niet wegneemt dat ik drie kritische opmerkingen wil maken die de noodzaak impliceren om concessies te doen bij dit soort onderhandelingen.

In de eerste plaats is de individuele identificatie van de slachtoffers komen te vervallen: wanneer DNA zo’n identificatie mogelijk maakt, is het logisch dat de families eisen dat ze niet zomaar een lichaam krijgen maar het lichaam van de slachtoffers die hun verwanten zijn.

In de tweede plaats is de term “oorzaken” niet vervangen door “gelijktijdig optredende factoren”. Dit zal een bron van conflict worden, en ik denk dat het een ernstige vergissing is – zoniet, dan zal de tijd dat leren – want het technisch onderzoek moet gescheiden worden van het gerechtelijk onderzoek.

Ten slotte betreuren we het ten zeerste dat de Spaanse delegatie zich uiteindelijk misschien van stemming zal moeten onthouden, onafhankelijk van haar positieve standpunt in dezen. Dat komt gewoon doordat de betrekkingen met de luchthaven van Gibraltar, die nu geregeld worden door de ministersverklaring die in 2006 in Cordoba overeen is gekomen, sinds 1987 vermeld zijn. Voorheen werd de wetgeving opgeschort en werd er melding gemaakt van de verschillen tussen het Verenigd Koninkrijk en Spanje, en nu wordt er drie keer gerefereerd aan die juridische verschillen, en verder niets.

Dat betekent natuurlijk dat wij ons van stemming zullen moeten onthouden, zonder dat dit – nogmaals – iets afdoet aan ons positieve standpunt inzake het verslag en het werk dat mevrouw De Veyrac gedaan heeft. Ik zou haar nogmaals willen prijzen met haar goede verslag dat wezenlijk positief zal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D). (PL) Ik denk dat we eerst en vooral heel duidelijk moet stellen dat de veiligheidsnormen voor de luchtvaart in Europa gelukkig steeds strikter worden. Er doen zich inderdaad vliegrampen en incidenten voor, maar over het algemeen is het niveau van de veiligheid in de luchtvaart vrij hoog. Jammer genoeg is veiligheid in de luchtvaart geen definitief verworven goed. Er vinden nu eenmaal van tijd tot tijd ongevallen en incidenten plaats. Deze moeten zeer grondig worden onderzocht en het is van groot belang dat dit volledig onafhankelijk en op een professionele manier gebeurt. Een dergelijke aanpak is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat op basis van het bovengenoemde onderzoek zo adequaat mogelijke aanbevelingen kunnen worden opgesteld die ertoe bijdragen dat in de toekomst ongevallen en incidenten kunnen worden voorkomen.

Het huidige EU-systeem voor het onderzoeken van ongevallen in de burgerluchtvaart is verre van optimaal. Daarom ben ik de mening toegedaan dat deze verordening – die het resultaat is van de werkzaamheden in het Europees Parlement – ons in staat stelt om de situatie te verbeteren. Ik heb de indruk dat het team van mevrouw De Veyrac dit ontwerp met kennis van zaken heeft opgesteld. Ik zou echter ook een redelijk belangrijke factor onder de aandacht willen brengen. Aan dit ontwerp zijn tientallen opmerkingen en amendementen toegevoegd. Aangezien deze tekst het resultaat is van een compromis, zouden we naar mijn mening onze steun moeten verlenen aan datgene wat in onderling overleg door het Europees Parlement, de Commissie en de Raad is overeengekomen. Mijns inziens moeten andere voorstellen – ook al lijken ze vanuit particularistisch oogpunt misschien gerechtvaardigd – verworpen worden.

 
  
MPphoto
 

  Gesine Meissner (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil het graag over een punt hebben dat onze schaduwrapporteur Jelko Kacin niet meer kon aansnijden, maar dat hij wel zeer belangrijk vindt. Het gaat hier niet alleen om het onderzoek naar de oorzaken van ongevallen, maar ook om de bescherming van slachtoffers en hun verwanten. Juist mijn fractie heeft zich er zeer sterk voor gemaakt dat in elk geval de verwanten uitgebreid en snel over de toedracht van het ongeval worden geïnformeerd en dat dit ook gebeurt bij partners van hetzelfde geslacht.

In het algemeen hebben we reeds geconstateerd dat dit verslag dat de rapporteur heeft opgesteld werkelijk baanbrekend is. Dit kan niet genoeg geprezen worden. De richtlijn die tot nu toe van toepassing was, is namelijk zestien jaar oud. Intussen is er op het gebied van de techniek veel gebeurd en we hebben in de lucht meer veiligheid nodig. Om onderzoek naar ongevallen te kunnen verrichten, hebben we informatie nodig die onafhankelijk achterhaald kan worden. De Verenigde Staten hebben al lang een dergelijke onafhankelijke onderzoeksinstantie en een gegarandeerde bescherming, wanneer iemand uitspraken doet die later tegen hemzelf als betrokkene gebruikt kunnen worden. Dat hebben wij nu bereikt. Ik bedank mevrouw De Veyrac hartelijk voor dit fantastische werk!

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) Door de gestage groei van het vliegverkeer is het noodzakelijk dat het wettelijk kader voor het onderzoeken van ongevallen wordt aangepast.

Mevrouw De Veyrac heeft een uitstekend eindcompromis bereikt. Het oprichten van een netwerk van nationale onderzoeksbureaus zal een aanmoediging betekenen voor de uitwisseling van informatie, opleiding van onderzoekers en een register voor goede werkwijzen. Mede hierdoor kan ook een Europese methodologie voor het onderzoeken van ongevallen worden ontwikkeld. Daarnaast zal het netwerk de verschillen tussen de lidstaten verkleinen, de onderzoekssystemen in deze landen verbeteren en de veiligheid in de luchtvaart vergroten.

Het nodige wettelijke kader is ingesteld, zodat de EASA kan deelnemen aan veiligheidsonderzoeken. Het nieuwe wettelijke kader biedt ook de nodige balans tussen de onafhankelijkheid van de onderzoekers en die van justitie als het gaat om toegang tot gevoelige informatie en de wijze waarop de onderzoeken worden gecoördineerd.

De rechten van en de bijstand aan slachtoffers en hun families worden gegarandeerd. De lidstaten worden verplicht een nationaal plan op te stellen voor bijstand aan slachtoffers.

De lidstaten moeten het netwerk gebruiken om informatie door te geven over incidenten in de burgerluchtvaart, die door EASA kan worden geanalyseerd en verhelderd, om de veiligheid van de luchtvaart voor onze burgers te verhogen.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat de richtlijn van 1994 aan zijn doel heeft beantwoord, maar nu geheel achterhaald is. Zoals al herhaaldelijk is gezegd, brengt de gigantische toename van luchtverkeer met zich mee dat we behoefte hebben aan geactualiseerde veiligheidsmaatregelen, meer inspectie en meer samenwerking. Wat mij in dit rapport aanspreekt, is dat het op duidelijke wijze de rol van de bevoegde autoriteiten definieert.

Ik steun het voorstel waarop Brian Simpson en de rapporteur al doelden, namelijk dat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart onder geen enkele omstandigheid een rol bij veiligheidsonderzoeken mag spelen. Hun taak – die zij uitstekend verrichten – is het certificeren van luchtvaartuigen, maar niet het onderzoek van de gehele situatie met betrekking tot een ongeval.

Nogmaals, als het om het netwerk van veiligheidspersoneel gaat, ben ik hier voorstander van. Trainingen zijn van essentieel belang, omdat we de huidige verschillen tussen de verschillende normen die in de verschillende lidstaten van toepassing zijn, moeten verminderen.

Wat de passagierslijst betreft, een van de grootste pijnpunten kort na een ongeval is de tijd die het duurt voordat de passagierslijst beschikbaar komt. Het feit dat deze nu binnen een uur beschikbaar moet komen, is buitengewoon gewenst. Het is tamelijk vervelend om iemands naam te moeten opgeven bij de boeking van een vlucht, maar het feit dat met behulp daarvan bij een ongeval of wanneer iemand overlijdt contact kan worden opgenomen, is ook zeer belangrijk, omdat de pijn van het wachten bijna ondraaglijk is.

Wat de kwestie van het DNA betreft, als we hiervoor kiezen, als we de naam van een contactpersoon vastleggen, kan het beschikbaar stellen van DNA later volgen. Er zijn veel verstandige voorstellen gedaan. Ik beveel het verslag van de rapporteur en de schaduwrapporteurs aan. Zij hebben zich uitstekend van hun taak gekweten.

 
  
MPphoto
 

  Artur Zasada (PPE). (PL) We debatteren vandaag over een document dat een reële impact zal hebben op de meer dan achthonderd miljoen passagiers die elk jaar het vliegtuig nemen in de Europese Unie. Het gaat om een belangrijke tekst, aangezien de regelgeving op dit gebied de afgelopen zestien jaar ongewijzigd is gebleven en bijgevolg dateert van een periode waarin er veel minder luchtverkeer was. De veiligheid van deze achthonderd miljoen passagiers staat hier vandaag op het spel. Hun veiligheid kan immers niet worden gegarandeerd zonder een systeem voor de vrijwillige melding van voorvallen door piloten en hun crew. Alleen wanneer bemanningsleden en piloten het gevoel hebben dat ze zonder risico’s kunnen schrijven over of melding kunnen maken van ongevallen en incidenten aan boord van een vliegtuig, zullen wij in staat zijn om de veiligheid van de passagiers te verzekeren. We zullen deze doelstelling niet bereiken zolang de instanties die ongevallen en incidenten in de luchtvaart onderzoeken door het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de media onder druk worden gezet om onmiddellijk verslag uit te brengen. Wij moeten de veiligheid van de EU-burgers verzekeren, te meer omdat de annalen van de veiligheid in de luchtvaart met het bloed van de slachtoffers van vliegrampen zijn geschreven. In het licht van de stemming van deze week heb ik daarom het gevoel dat er een nog grotere verantwoordelijkheid op mijn schouders rust.

 
  
  

VOORZITTER: SILVANA KOCH-MEHRIN
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Gabriel Mato Adrover (PPE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, vandaag is het twee jaar en een maand geleden sinds het vliegtuigongeluk op de luchthaven Barajas van Madrid, waarbij 154 mensen om het leven kwamen en vele families ernstig getroffen werden, de meeste van de Canarische Eilanden. Alle leden van dit Parlement delen hun verdriet.

Helaas is het technisch onderzoek nu, twee jaar later, nog niet afgesloten. De families van de slachtoffers vragen zich nog steeds af wat er gebeurd is, en ze krijgen geen antwoord op hun vragen.

Ik vind deze situatie om twee redenen betreurenswaardig: ten eerste omdat de families van de slachtoffers dit niet verdienen, en ten tweede omdat belangrijke informatie die essentieel zou zijn voor de veiligheid van de luchtvaart en die vitaal zou kunnen zijn voor de preventie van rampen in de toekomst, niet aan het licht komt.

Ik vertrouw erop dat deze verordening die we morgen zullen aannemen er tenminste onder meer voor zal zorgen dat het technisch onderzoeksproces sneller verloopt en dat deze situaties zich niet herhalen.

Ik deel de verontrusting die mijn collega de heer de Grandes heeft laten blijken, en ik wens de rapporteur geluk met het feit dat zij in eerste lezing al een akkoord heeft bereikt, maar ik hoop dat we niet op teveel punten hebben toegegeven om gehoor te geven aan bepaalde belangen: het zijn de slachtoffers die hier van belang zijn, en zij komen in de eerste plaats.

 
  
MPphoto
 

  Jörg Leichtfried (S&D). (DE) Mevrouw de Voorzitter, het ergste wat men kan overkomen, is, denk ik, wanneer men als familielid van een passagier, nadat het vliegtuig is weggevlogen, hoort dat het is neergestort, dat er een ongeluk is gebeurd en men niet weet wat er precies aan de hand is. Ik denk dat dit verslag – en daarmee wil ik mevrouw De Veyrac van harte feliciteren – in een dergelijke situatie enkele moeilijkheden uit de weg ruimt. De mogelijkheid om iemand te noemen die op de hoogte moet worden gebracht en de verplichting voor de vliegtuigmaatschappijen binnen twee uur de lijst met passagiers openbaar te maken, is volgens mij van enorm belang om de onzekerheid te kunnen wegnemen en hulp te bieden aan degenen die niet weten wat er is gebeurd.

Verder is er ook een goede balans gevonden tussen het systeem van het interne onderzoek en het systeem van het externe onderzoek – een balans die altijd zo moeilijk te bereiken is – om enerzijds degenen die verslag willen doen, te beschermen, maar anderzijds ook het belang van het publiek om duidelijkheid te krijgen, veilig te stellen. Daarom is dit een zeer goed verslag. Ik wil de rapporteur graag nogmaals feliciteren. Er is goed werk verricht.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, ik deel het gezichtspunt dat deze verordening uitsluitend tot doel heeft ongevallen in de toekomst te voorkomen, zonder vooroordelen te vellen over de schuldvraag en verantwoordelijkheden. Ik ben blij dat zij de onafhankelijkheid van het onderzoek waarborgt en de coördinatie verbetert met het netwerk dat hierin is vastgelegd. De verordening beschermt de slachtoffers en hun familieleden door middel van verschillende maatregelen, en zij beschermt gevoelige informatie waarvoor volledige vertrouwelijkheid vereist is en die niet mag worden gebruikt voor andere doeleinden dan het onderzoek. We hebben het over het opnemen van stemmen en beelden. Ik denk echter dat ook het beginsel van de “just culture” – de cultuur van gelijkheid – had moeten worden opgenomen. Mensen in deze beroepen werkzaam zijn, hoopten hier ook op omdat zij soms al worden veroordeeld in de media nog voordat enig onderzoek heeft plaatsgevonden.

Tot slot zou ik nog willen zeggen dat ik het feit toejuich dat maatschappijen voortaan verplicht zijn om een minimumverzekering voor de families van de slachtoffers te hebben, zodat die bescherming zullen genieten, wat nu niet het geval is.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mevrouw de Voorzitter, het luchtverkeer neemt gestaag toe. De veiligheid komt voor mij op de eerste plaats. We hebben daarom een onafhankelijke instantie nodig om eventuele gebreken op te sporen en corrigerende maatregelen mogelijk te maken en daarmee aan een zo groot mogelijke vliegveiligheid voor iedereen bij te dragen.

Ook ik sluit me bij de gelukwensen voor dit verslag aan.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Fernandes (PPE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, het luchtvervoer speelt een doorslaggevende rol voor de mobiliteit van personen en de economische bedrijvigheid in de wereld die steeds meer bepaald wordt door de mondialisering.

De huidige Europese wetgeving voor onderzoek van ongevallen in de luchtvaart is in het licht van de ontwikkelingen op dit terrein en de opkomst van nieuwe spelers als het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart niet meer van deze tijd.

Het niveau van de onderzoekscapaciteit van de lidstaten op dit gebied dient geharmoniseerd te worden. De prioriteit moet evenwel liggen bij de preventie van ongevallen, en onderzoek dient altijd een hulpmiddel te zijn voor preventie.

Ik wil erop wijzen dat de sterke druk om de prijzen te verlagen een klimaat creëert waarin de veiligheidsrisico’s toenemen. Besparingen mogen echter niet ten koste gaan van personen en daarom achten wij voorstellen als het afschaffen van de copiloot of het toestaan dat passagiers staande reizen, onaanvaardbaar.

Wij zeggen ja tegen onderzoek, maar preventie en dienstverlening van kwaliteit dienen op de eerste plaats te komen.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) Mijn gelukwensen voor de rapporteur voor het bereiken van overeenstemming in eerste lezing, met betrekking tot de verordening inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart.

De lidstaten hebben de plicht om te zorgen dat alle op hun grondgebied geregistreerde luchtvaartmaatschappijen een plan hebben voor bijstand aan slachtoffers en hun families. Ik ben echter van mening dat de twee uur waarbinnen de luchtvaartmaatschappijen over de passagierslijst moeten beschikken veel te lang is. Ik verwelkom daarnaast het voorstel dat luchtvaartmaatschappijen die in de Europese Unie actief zijn, zich houden aan de bepalingen van het Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, zelfs in het geval dat de lidstaat waar zij zijn geregistreerd dit verdrag niet heeft geratificeerd.

Tot slot wil ik benadrukken dat het cruciaal is dat de EU het verdrag ondertekent inzake veiligheid in de burgerluchtvaart met staten buiten de EU, om incidenten te voorkomen en ongevallen te kunnen onderzoeken.

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin (ALDE). - (SL) Ik zou graag nog een opmerking over de kennisgeving aan familieleden willen toevoegen – voordien had ik hiervoor onvoldoende tijd.

Familieleden moeten op gelijkwaardige wijze worden behandeld en mogen niet worden gediscrimineerd. De definitie van “gezin” varieert echter aanzienlijk in de verschillende lidstaten. Het Parlement wilde ook bescherming bieden aan partners van hetzelfde geslacht, die in sommige landen erkend zijn, in andere niet. Mijn politieke fractie heeft een compromis voorgesteld dat ook door de Raad en de Commissie is goedgekeurd: als definitie van “gezin” hanteren we nu de definitie die in het land van het slachtoffer geldt, dus in het land van de nationaliteit van het slachtoffer. Dat is een belangrijke stap en een belangrijk compromis.

Een ander punt dat ik wil benadrukken is dat we geen nieuwe instellingen in het leven hebben geroepen, maar gebruik maken van het netwerk van nationale onderzoeksinstanties waarvan we de activiteiten onderling met elkaar hebben verbonden.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het feit dat er zo'n grote consensus in dit plenaire debat is, geeft een zeer krachtig signaal af aan passagiers en hun families. Dit dient te worden beschouwd als bewijs van het goede werk van de rapporteurs en de schaduwrapporteurs.

Ik kijk uit naar het zeer belangrijke werk dat er voor ons ligt bij de oprichting van het Europees netwerk van instanties voor veiligheidsonderzoek in de burgerluchtvaart. Dit betekent een belangrijke stap voorwaarts bij de verbetering van de kwaliteit van veiligheidsonderzoeken, versterkt de onafhankelijkheid daarvan en bevordert het stellen van hoge eisen aan onderzoeksmethoden en trainingen.

Het is van belang dat de nieuwe regels in overeenstemming zijn met de geboekte vorderingen op het veiligheidsgebied door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. Vanaf heden kan dit agentschap met zijn expertise en ervaring bijdragen aan veiligheidsonderzoeken op zijn competentiegebieden. Net als veel andere sprekers wil ik graag onderstrepen dat het agentschap uitsluitend in de rol van technisch adviseur deelneemt, zijn ervaringen deelt en in het onderzoek participeert. Het agentschap onderzoekt de ongevallen niet zelf.

De Commissie werkt hard aan de voltooiing van de nieuwe regelgeving met voorstellen ter modernisering van het systeem van voorvallen – de melding van luchtvaartincidenten en ongevallen, zodat we uiteindelijk over de beste instrumenten kunnen beschikken om ons werk te doen, namelijk het beschermen van de levens van Europese reizigers.

Dank u zeer voor een buitengewoon constructief debat.

 
  
MPphoto
 

  Christine De Veyrac, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank voor al uw bijdragen met betrekking tot deze tekst. Aangezien ik dit nog niet heb gedaan, wil ik tevens de Commissie van harte bedanken, die bij dit akkoord echt heeft bemiddeld.

Ik wil de heer Zemke geruststellen: morgen komt slechts een amendement aan de orde. Er is eenvoudigweg sprake van een materiële fout die te wijten is aan het feit dat de Raad een paragraaf in de tekst had vergeten. Wij moesten de tekst derhalve op de beste manier herstellen, en wel met een amendement, maar er is er slechts een.

Mijnheer Higgins – misschien heeft hij mij niet gehoord, maar in het begin was er dermate veel lawaai dat ik hem dit niet kwalijk neem, en mevrouw Malmström heeft het herhaald –, er staat duidelijk dat het agentschap, aangezien het louter de rol van certificeerder vervult, onder geen beding ongevallenonderzoeken mag verrichten omdat het niet zowel rechter als partij kan zijn. Het agentschap moet echter wel toegang kunnen hebben tot de informatie die nodig is voor zijn certificeringswerkzaamheden, en zijn expertise ter beschikking stellen aan het veiligheidsonderzoek.

Mijnheer Mato Adrover, ik betreur het – als ik het goed heb begrepen – dat uw fractie zich van stemming over deze tekst onthoudt, omdat hetgeen u terecht aan de kaak stelt, namelijk het gebrek aan informatie en de onzekerheid van de families, sterk wordt verbeterd. Wat betreft het feit dat wij hebben toegegeven in eerste lezing, kunnen de schaduwrapporteurs hetzelfde tegen u zeggen als ik: ik wil tegen u zeggen dat het Parlement op geen enkel punt heeft toegegeven; de standpunten van het Parlement zijn doorslaggevend geweest voor alle onderwerpen van de tekst.

Het verheugt mij zeer dat er tussen de fracties consensus is bereikt over deze tekst, die – zoals de heer Kühn heeft gezegd – betrekking heeft op mensenlevens. Ik hoop dat dit morgen tot uiting komt in een grote meerderheid voor dit verslag. Wij kunnen dan de voortrekkersrol van het Parlement bevestigen op het gebied van de bescherming van zijn burgers en derhalve een EU hebben die bescherming biedt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 21 september om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ten gevolge van de voortdurende groei van het luchtvervoer is het aantal slachtoffers van ongelukken in de burgerluchtvaart helaas aanzienlijk toegenomen. We hoeven alleen maar aan het jaar 2005 te denken toen er 1 454 slachtoffers vielen, een stijging van niet minder dan 90 procent ten opzichte van 2004.

Daarom is nieuwe wetgeving noodzakelijk om de verschillen tussen de onderzoekscapaciteit van de lidstaten te verminderen en een “netwerk” te creëren tussen de verschillende nationale onderzoeksautoriteiten met als doel capaciteiten, personeel en middelen te rationaliseren. Ik steun daarom deze ontwerpverordening, waarmee enerzijds de absolute onafhankelijkheid van de onderzoeken van de ongelukken wordt gegarandeerd en anderzijds de luchtvaartmaatschappijen worden verplicht bij ongevallen borg te staan voor de rechten van de slachtoffers en hun familieleden.

 

18. Overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan - Overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de aanbeveling (A7-0231/2010) van Csaba Sógor, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan (COM(2009)0106 – C7-0264/2009 – 2009/0036(NLE));

– de mondelinge vraag (O-0104/2010) van Sylvie Guillaume en Claude Moraes, namens de S&D-Fractie, Hélène Flautre, Judith Sargentini, namens de Verts/ALE-Fractie, Cornelia Ernst, Rui Tavares, Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie, en Malika Benarab-Attou, aan de Commissie: communautaire overnameovereenkomsten met derde landen (B7-0453/2010);

– de mondelinge vraag (O-0116/2010) van Nathalie Griesbeck en Renate Weber, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Communautaire overnameovereenkomsten met derde landen (B7-0461/2010).

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor, rapporteur. – (HU) Sinds het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon is dit de eerste overnameovereenkomst waarvoor ook de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is. Op 18 september 2000 heeft de Raad de Europese Commissie de volmacht gegeven om onderhandelingen te voeren over de overnameovereenkomsten die moeten worden gesloten tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan. Verscheidene onderhandelingsronden en bijna tien jaar later hebben de Europese Gemeenschap en Pakistan de overeenkomst op 26 oktober 2009 in Brussel ondertekend.

Als gevolg van het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon is de Europese Unie de rechtsopvolger geworden van de Europese Gemeenschap, wat betekent dat sinds het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon ook het Europees Parlement zijn goedkeuring moet geven aan de voorgestelde overeenkomst. De Commissie buitenlandse zaken heeft een positief advies afgegeven voor de voorgestelde overeenkomst en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft deze aangenomen.

Het doel van deze overeenkomst is om de samenwerking tussen de overheidsinstanties van de verzoekende en de aangezochte staten te verbeteren om de overnameprocedure te versnellen. In verband hiermee wordt in de overeenkomst de verplichting tot overname van eigen staatsburgers, burgers uit derde staten en staatloze personen vastgelegd, gebaseerd op het beginsel van volledige wederzijdsheid, en staan hierin tevens de technische bepalingen vermeld die nodig zijn voor de overnameprocedure. Het doel van de overeenkomst is om als belangrijk instrument te dienen in de strijd tegen illegale immigratie naar de Europese Unie en om de veiligheid van burgers op het grondgebied van de Europese Unie te vergroten. Pakistan is een belangrijk land van herkomst of doorreis voor immigranten die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden die gelden bij het betreden van het grondgebied van een EU-lidstaat, of de aanwezigheid of het verblijf in een EU-lidstaat.

De met Pakistan gesloten overeenkomst is ook vanuit regionaal oogpunt belangrijk, want hiermee zullen de inspanningen van de Europese Unie voor een intensievere samenwerking met andere landen in de regio worden gesteund. De overeenkomst bevat een clausule voor onverminderde toepasbaarheid met betrekking tot de internationale wetgeving en de regelgeving op het gebied van gegevensbescherming. De fysieke terugzending van personen blijft volledig de taak van de bevoegde instantie in de betreffende lidstaat of Pakistan. Dienovereenkomstig moeten ze zich houden aan de voorschriften in de internationale wetgeving. In de overeenkomst wordt de oprichting van een gezamenlijke overnamecommissie voorgeschreven die het reglement kan aannemen. Gezien het feit dat slechts één Europese instelling, de Europese Commissie, zitting zal hebben in de gezamenlijke overnamecommissie, vraagt het Europees Parlement de Europese Commissie regelmatig informatie te verschaffen over de activiteiten van de gezamenlijke commissie. De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de dag dat de partijen elkaar hebben geïnformeerd over de beëindiging van de ratificatieprocedures.

Graag bedank ik de Commissie voor haar verklaring en mijn collega’s voor hun kritische opmerkingen. Ik vertrouw erop dat het Parlement op grond van wat hier is gezegd deze overeenkomst aanneemt.

 
  
MPphoto
 

  Claude Moraes, auteur. (EN) Mevrouw de voorzitter, ik wil de heer Sógor bedanken voor zijn werk. De S&D-Fractie heeft in de commisie echter tegen deze overeenstemming gestemd, om twee elementaire redenen, die allebei zijn gebaseerd op de bescherming van mensenrechten.

Wij geloven dat de eerbiediging van internationale conventies in deze overeenkomst niet volledig wordt gegarandeerd. Pakistan heeft het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 niet ondertekend en dit schept een instabiele situatie. Het lijkt voor ons en onze fractie logisch dat ondertekening van de internationale basisverdragen zoals deze, noodzakelijkerwijs vooraf moeten gaan aan de ondertekening van overnameovereenkomsten. De EU heeft momenteel elf overnameovereenkomsten ondertekend; zij is in onderhandeling over nog eens zeven overeenkomsten, waarvan er twee, te weten met Pakistan en Georgië, op het punt staan om te worden afgesloten, en één, te weten Turkije, zeer binnenkort zal worden ondertekend.

Daarom is dit niet iets waarbij het Parlement slechts één keer, bij deze gelegenheid, hoeft stil te staan. Vanwege het instemmingsrecht van het Parlement dient de Commissie bij haar onderhandelingen over deze overeenkomsten de bezorgdheid van het Parlement over de mensenrechten laten meewegen. We mogen niet verwachten dat akkoorden hamerstukken zijn, zolang er discussie over de grondrechten bestaat. Daarom is het voor onze fractie essentieel dat het Parlement, alvorens met dergelijke akkoorden in te stemmen, over alle feiten beschikt. Hoewel het eerste akkoord van dien aard in 2004 van kracht werd, bestaat er geen evaluatie op basis van concreet materiaal van de effectiviteit van dergelijke instrumenten en de gevolgen van hun invoering.

Daarom verzoekt de S&D-Fractie de commissaris om een dergelijke evaluatie zo snel mogelijk uit te voeren. We geloven in deze overnameovereenkomsten, maar ze moeten berusten op fundamentele mensenrechten en waarborgen. Pakistan is een van de weinige landen die het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen niet hebben ondertekend, en dat schept voor ons een moeilijke situatie.

 
  
MPphoto
 

  Hélène Flautre, auteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik vind het zeer onverstandig van onze rapporteur dat hij ons, afgevaardigden, vraagt een overeenkomst te ratificeren en goed te keuren die werkelijk zeer problematisch is. Om te beginnen gaat het om Pakistan, dat niet het eerste het beste land is. Pakistan vangt reeds meer vluchtelingen op dan ieder ander land ter wereld. En wat gaan wij in de eerste plaats aan Pakistan vragen? Natuurlijk Pakistani overnemen, maar ook de Afghanen die hier in Europa een oorlog ontvluchten die wij in Afghanistan voeren. Ik vind dat wij ons op het randje van het onbetamelijke begeven.

Het is een feit dat Pakistan het Verdrag van Genève niet heeft geratificeerd. Het is tevens een feit dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa ons vraagt slechts overnameovereenkomsten te ratificeren met landen die een aantal waarborgen bieden in termen van asielrecht en internationale bescherming, wat in Pakistan niet het geval is.

Bovendien rijzen er veel vragen. Indien ik morgen ja zou moeten zeggen, weet ik zelfs niet waartegen ik ja zeg. Indien u de verschillende artikelen nauwkeurig bekijkt, kunnen de gevolgen van dit artikel 20, misschien honderd tot twintigduizend en misschien wel meer mensen betreffen. Waarom? Omdat niemand zegt hoe wij zullen reageren op besluiten van het Comité overname. Wie moeten bewijzen dat de betreffende persoon is aangekomen na de ratificatie van de overeenkomst?

Wie moeten bewijzen dat die persoon rechtstreeks vanuit Pakistan in de EU is aangekomen? Wat gebeurt er na afloop van de termijn van 30 dagen indien Pakistan niet reageert en geen reisdocumenten afgeeft? Zullen wij, zoals leden van de Commissie suggereren, dat vreemde instrument van een Europees laissez-passer accepteren?

Ik weet het antwoord niet, en u ook niet, mevrouw Malmström; ik weet wel dat u mij geen antwoord kunt geven. Ik heb het aan de Pakistaanse ambassadeur gevraagd, en hij weet het antwoord niet. Dit ligt allemaal besloten in het Comité overname.

Aangezien wij niet in staat zijn de werkelijke gevolgen van deze overeenkomst te bepalen, kan ik niet zeggen dat ik hiermee instem. Alles hangt af van de antwoorden op deze vragen.

Ik vind dat wij morgen nee moeten zeggen.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares, auteur. (PT) Mevrouw de Voorzitter, bij deze overnameovereenkomst met Pakistan moeten we volgens mij verschillende zaken analyseren.

Allereerst zou dit akkoord in zekere zin school kunnen maken daar het de eerste overeenkomst is waarover we in het Parlement stemmen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Daarom meen ik dat de parlementaire behandeling van dergelijke overeenkomsten veel gedetailleerder en veel grondiger moet zijn.

Ik geloof dan ook dat het Parlement er goed aan zou doen zijn twijfels te uiten en vooral de hoop uit te spreken dat er nog veel meer verduidelijkingen komen en dat de volgende overeenkomsten, vergelijkbaar met de akkoorden die nu op tafel liggen, op het moment van goedkeuring door het Parlement veel meer controleclausules zullen bevatten inzake de bewijslast. Die last moet wel op de schouders worden gelegd van de juiste personen, namelijk de autoriteiten, en niet op de schouders van immigranten, armen of vluchtelingen.

Aan de andere kant zet ik bij deze overeenkomst heel veel vraagtekens aangezien het hier om Pakistan gaat. Om te beginnen is het niet zozeer een overeenkomst voor de overname van Pakistani, maar, via allerlei zijwegen, een overeenkomst voor de overname van Afghanen. Zoals al een aantal collega’s vóór mij hebben gezegd, betreft het hier een land dat het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 niet heeft ondertekend. Op dat vlak dienen we als Europese Unie een keuze te maken: of we komen de verdragen die we ondertekenen na en eerbiedigen derhalve voor 100 procent de mensenrechten, of we respecteren in 90 of 80 procent van de gevallen de mensenrechten niet en delegeren onze bevoegdheden aan personen die de mensenrechten misschien niet eerbiedigen.

In Pakistan worden veel vrouwen en leden van religieuze en etnische minderheden het land uitgezet of vervolgd. Met het gebrek aan transparantie van de kant van de Pakistaanse autoriteiten valt er natuurlijk niet te werken.

Ter afronding wil ik nog een gebeurtenis in herinnering roepen. Nog maar veertien dagen geleden hebben we gedebatteerd over de overstromingen in Pakistan. Die hebben geleid tot 21 miljoen binnenlands ontheemden, vluchtelingen, gewonden en duizenden doden. Ik geloof dat het Europees Parlement een zekere onverschilligheid aan de dag legt door twee weken later een overeenkomst goed te keuren die in feite tot doel heeft mensen naar Pakistan terug te sturen die dat land ontvlucht zijn vanwege de zeer ernstige situatie daar.

 
  
MPphoto
 

  Nathalie Griesbeck, auteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, om te beginnen wil ik namens de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa bevestigen dat wij vanzelfsprekend positief staan tegenover overnameovereenkomsten als belangrijk middel ter bestrijding van de illegale immigratie. Zij blijken tevens veel efficiënter te zijn dan een opeenhoping van bilaterale overeenkomsten.

Ik wil drie punten onderstrepen. Om te beginnen: in het nieuwe rechtskader waarover wij nu beschikken, zou het Parlement systematisch en regelmatig geïnformeerd moeten worden over de onderhandelingen en over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten omdat wij medebeslisser zijn.

Mijn tweede punt is dat tot op heden elf overeenkomsten zijn aangenomen en dat we zijn begonnen met onderhandelingen over zeven andere. We hebben deze overeenkomsten echter nooit geëvalueerd, en ik vind het van cruciaal belang de bestaande overeenkomsten te evalueren voordat wij nieuwe overeenkomsten sluiten.

Mijn derde en laatste punt betreft de mensenrechten en de lumineuze opmerking die mijn medeleden zojuist hebben gemaakt: welke garantie kan de Commissie geven in het specifieke geval van derde landen die het Verdrag van Genève niet hebben ondertekend?

Ik herhaal: hoewel ik persoonlijk, samen met mijn fractie, positief sta tegenover een overnameovereenkomst met Pakistan, bestaan er nog een groot aantal grijze gebieden waarover nog geen opheldering is verschaft. Ook al heeft mevrouw Malmström – die ik wil bedanken – met haar verklaring garanties gegeven in termen van monitoring en in termen van stevige onderhandelingen met Pakistan om de fundamentele internationale overeenkomsten te ondertekenen die dit land nog niet heeft ondertekend, en ook al heeft zij de garantie gegeven dat non-gouvernementele humanitaire organisaties kunnen toetreden tot het toezichtcomité ter plekke.

Feit blijft echter dat wij aan deze overeenkomst de voorwaarde moeten verbinden dat Pakistan het Verdrag van Genève ondertekent. Wij moeten namelijk zeer goed blijven letten op het noodzakelijke evenwicht tussen onze gemeenschappelijke veiligheid en de eerbiediging en bescherming van de mensenrechten, ongeacht het werelddeel waarom het gaat. Dat is de basis van onze waarden binnen de EU.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, Pakistan staat de afgelopen maand inderdaad zeer sterk in de publiciteit en natuurlijk betreuren we allemaal het verschrikkelijke verlies aan mensenlevens en de vele ontheemden. Zoals u weet, zijn zowel de Commissie als de Raad zeer sterk betrokken bij inspanningen om de situatie te verlichten door het zoeken naar manieren om de handel te vergroten, evenals naar manieren om het land opnieuw op te bouwen en bij te dragen aan de vermijding van volgende rampen. Dit is ook vorige week tijdens de vergadering van de Raad besproken.

Terugkerend naar het agendapunt van vandaag: ik wil graag de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de rapporteur, mijnheer Sógor, bedanken voor hun zeer constructieve werk en voor de steun aan de Commissie bij de vaststelling van uw advies in juli.

Deze overnameovereenkomst is al veel jaren een belangrijk instrument bij het kanaliseren van migratiestromen, en in het Verdrag van Lissabon worden deze overnameovereenkomsten expliciet genoemd.

Een migratie- en asielbeleid dat voor Europese burgers geloofwaardig is, moet worden gebaseerd op het beginsel van terugzending van degenen die geen wettelijk recht op verblijf in het territorium hebben. Daartoe zijn de overnameovereenkomsten relevant. Zij faciliteren de terugkeer van personen die illegaal in het land van herkomst of doorgang verblijven, en er zijn overeenkomsten tussen de besturen over de te volgen procedures.

In de loop van de tijd moeten de toelatingsovereenkomsten ook aan visabeleid worden gekoppeld. In een reeks overnameovereenkomsten zijn ze een onmisbaar element geworden bij de onderhandelingen over visumversoepelingsovereenkomsten.

De Commissie staat volledig achter deze onderhandelingen krachtens huidige of toekomstige mandaten.

Laat mij ingaan op enkele punten van zorg die door sprekers in de vorm van mondelinge vragen zijn geuit. De Commissie staat geheel achter de onverkorte toepassing van haar verplichting krachtens artikel 281 van het Verdrag om het Parlement onmiddellijk en volledig in alle onderhandelingsfasen en over de sluiting van EU-overnameovereenkomsten in te lichten. We zullen deze verplichtingen nakomen en daarbij ten volle rekening houden met de rol van het Parlement bij de aannemingsprocedure, namelijk de eis dat deze instemt met de sluiting van toekomstige overnameovereenkomsten.

We zullen alle nodige informatie verstrekken met inachtneming van de vertrouwelijkheidsvoorwaarden in het geval van lopende onderhandelingen en overeenkomstig de exacte afspraken binnen het toekomstige kader van de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie.

Ondertussen heeft de directeur-generaal, mijnheer Manservici, u al informeel op 12 juli tijdens de bijeenkomst met de commissie LIBE de eerste algemene voortgangsgegevens over de lopende onderhandelingen verstrekt. Mevrouw Griesbeck noemde ook de verklaring van de Commissie, en natuurlijk zullen we een en ander zeer nauwgezet volgen en u daarover verslag doen. We moeten ook samen onderzoeken hoe we deze samenwerking verder kunnen verbeteren.

Wat betreft overeenkomsten met landen die het Verdrag van Genève niet hebben ondertekend: we willen natuurlijk graag dat Pakistan dit verdrag ondertekent. En we spannen ons sterk in om hen te overtuigen en om deze onderhandelingen voort te zetten, want evenals u allen hecht de Commissie zeer aan de waarde van internationale instrumenten voor mensenrechten en internationale bescherming. Een gepaste toepassing van deze instrumenten moet de kern van het EU-beleid vormen.

Daarom hebben wij het EU-acquis inzake internationale bescherming ontwikkeld: de richtlijn inzake de erkenning van vluchtelingen en de richtlijn asielprocedures. Deze omvat eveneens de waarborgen op het gebied van de mensenrechten en het beleid inzake terugzending, namelijk de terugkeerrichtlijn. Bovendien worden alle lidstaten van de EU gebonden door het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

Deze normen waarborgen dat niemand uit een lidstaat mag worden verwijderd of blootgesteld aan overnameprocedures voordat het risico dat die persoon na zijn terugkeer voorwerp kan worden van vervolging, marteling of onmenselijke of onterende bestraffing, volledig onderzocht en uitgesloten is.

Het EU-asielinstrument vereist in het bijzonder dat lidstaten elk asielverzoek individueel beoordelen en daarbij ervoor zorgen dat de asielzoeker binnen het territorium blijft totdat de autoriteiten over zijn verzoek hebben besloten, en vervolgens moeten ze voorzien in een effectief rechtsmiddel dat in een rechtbank of tribunaal kan worden aangewend.

Deze normen zijn van vitaal belang voor de eerbiediging van het beginsel van non-refoulement en blijven in geen geval beperkt tot enige overnameovereenkomst, hetgeen een zeer belangrijk punt is.

Alle EU-overnameovereenkomsten bevatten de bepaling van onverminderde toepasselijkheid en vereisen expliciet dat deze normen worden geëerbiedigd. We mogen niet vergeten dat deze overnameovereenkomsten een belangrijke rol kunnen spelen bij de ondermijning van de activiteiten van netwerken voor het smokkelen van migranten. In een verslag eerder dit jaar van het VN-bureau voor drugs en criminaliteit over de met criminaliteit samenhangende migratie uit Pakistan, werd geschat dat de jaarlijkse inkomsten uit deze sector 1,25 miljard dollar bedroegen. In het verslag werd onder meer aan Pakistan aanbevolen om met zijn belangrijke partners onderhandelingen voor uitvoerings- en samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan, waaronder algemene overeenkomsten voor wederzijdse rechtshulp en uitzetting.

Wat visaversoepelingsovereenkomsten betreft: er is geen overzicht van vastgestelde criteria voor het aangaan van dergelijke onderhandelingen, maar de EU houdt rekening met het afsluiten van, of actieve onderhandelingen over overnameovereenkomsten, doelstellingen inzake externe betrekkingen, uitvoeringsgegevens van bestaande bilaterale bijeenkomsten en voortgang op aanverwante gebieden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, met inbegrip van grondrechten.

Opgemerkt dient te worden dat in alle landen waarmee de EU visaversoepelingsovereenkomsten heeft afgesloten, de Commissie een ontwerp-onderhandelingsmandaat aan de Raad heeft voorgelegd als follow-up van de conclusies van de Raad, die voorzien in de bevordering van intermenselijk contact met het betrokken land.

De overnameovereenkomsten worden door de gemengde overnamecomités gevolgd. Deze worden krachtens elke overeenkomst opgesteld. Voorts verzamelen we alle relevante informatie over de invoering van de kracht zijnde overeenkomsten. Tot dusver zijn er geen grote problemen gemeld, zelfs niet door de ngo’s die op deze gebieden actief zijn, ondanks het feit dat sommige landen waar dergelijke overeenkomsten volledig operationeel zijn, zeer oplettend zijn.

In elk geval zal in geval van een overnameovereenkomst niemand worden teruggezonden, indien dit een risico oplevert dat de betrokken persoon voorwerp van vervolging, marteling of inhumane of vernederende bestraffing zou worden.

In dat geval is dat geen gevolg van de overnameovereenkomst, maar van een onwettige beslissing die door de betrokken lidstaat is genomen, hetgeen voorwerp zou moeten zijn van rechterlijke toetsing door de nationale rechtbanken. Voorts, zoals is verzocht door de Europese Raad in het programma van Stockholm, legt de Commissie tegen het eind van dit jaar een volledige evaluatie van de EU-overnameovereenkomsten voor in de vorm van een mededeling aan het Parlement en de Raad. De Commissie zal in het kader van bovengenoemde evaluatie uw voorstel om expliciet de mogelijkheid te noemen van hulp bij de re-integratie van degenen die zijn overgenomen, in overweging nemen. In elk geval bieden we reeds ondersteuning voor verschillende projecten en het terugkeerfonds biedt mogelijkheden voor onmiddellijke ontvangst bij aankomst in het land van terugkeer.

Er zijn manieren om dit te ondersteunen. We voeren evaluaties uit en beschikken over geldende richtlijnen. De Commissie volgt de situatie zeer nauwgezet en ik houd u zoveel mogelijk op de hoogte, zoals is gesteld in de algemene overeenkomst tussen ons en ook in de mededeling die door de commissie LIBE in juli is goedgekeurd. Ik hoop dat u hiermee de overeenkomst kunt aannemen.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Albertini, rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, acht jaar na de start van de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en Pakistan is er eindelijk overeenstemming bereikt over een procedure voor de overname van personen die zonder toestemming in de Europese Unie verblijven.

De Commissie buitenlandse zaken heeft gevraagd een advies te mogen opstellen over deze zeer belangrijke overeenkomst, waarbij met name rekening gehouden zou worden met de ontwikkelingen in de landen in de regio rond Pakistan en met de kwestie van de mensenrechten.

Wij hebben het voorstel in onze commissie breedvoerig besproken, waarbij een aantal zorgen zijn geuit over de instabiele toestand en de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Pakistan. De onderhandelingen die de Europese Commissie met Pakistan heeft gevoerd hebben geen waarborgen opgeleverd voor de rechten en de veiligheid van de personen die naar Pakistan worden gerepatrieerd. Bovendien waren we bezorgd over het feit dat er op dit moment nog geen evaluatie is gemaakt van de elf overnameovereenkomsten die al van kracht zijn.

Uiteindelijk hebben de collega’s van de Commissie buitenlandse zaken geconcludeerd dat een helder kader voor de samenwerking met Pakistan inzake overname de voorkeur verdiende boven een situatie waarin de lidstaten illegale immigranten die afkomstig zijn uit Pakistan op ad-hocbasis zouden uitzetten zonder controle op de eerbiediging van de mensenrechten.

Artikel 16 biedt de Unie de mogelijkheid deze controle uit te oefenen. Daarom herhaal ik het verzoek van onze commissie een evaluatie te maken van de al van kracht zijnde overeenkomsten en geef ik mijn steun aan dit voorstel.

 
  
MPphoto
 

  Manfred Weber, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, collega’s, om te beginnen iets over Pakistan. Wij debatteren in een voor Pakistan moeilijke tijd en we steunen volgens mij allemaal de volledige solidariteit met de mensen die daar deze ramp hebben moeten doorstaan, en collega Sógor heeft al speciaal iets over de overeenkomst gezegd. Daarom wil ik enkele opmerkingen maken over de kwestie van de overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen.

Ten eerste zijn deze overeenkomsten nuttig en noodzakelijk, omdat we in Europa recht hebben waarin immigratie wordt geregeld. Indien we recht hebben waarin immigratie wordt geregeld, dan zijn er echter ook mensen die zich hier illegaal ophouden en dan is de volgende consequente, logische stap dat er dan ook mensen moeten worden teruggestuurd. Bij veel van deze principiële uitspraken staan de linkse partijen, de socialisten, vaak aan onze zijde. Maar als het dan om de concrete beslissing gaat om zo’n overeenkomst te sluiten, weigeren ze daarmee in te stemmen. Daarom denk ik dat we toch consequent moeten blijven.

Ten tweede moeten standaardmensenrechten in acht worden genomen. Het alternatief voor zo’n overeenkomst is natuurlijk niet dat wij betere mensenrechtenstandaards hebben. Wie deze overeenkomst afwijst, accepteert dat wij in de Europese Unie 27 verschillende rechtenstandaards hebben, die niet zo bewaakt worden als op Europees niveau het geval zou zijn.

Het derde en voor mij belangrijkste punt is de vraag hoe wij het partnerschap met de derde landen voortaan ook aantrekkelijk kunnen maken. Ik verzoek de Commissie in de toekomst meer verbanden te leggen. Wanneer we bij de wereldhandelsronde Europese markten openen, moeten de derde landen ons ook de mogelijkheid bieden om over repatriëring te praten. Of, als het om de vraag van de legale immigratie gaat, moeten de derde landen in staat zijn ons concessies bij de repatriëring te doen. Dat betekent dat het belangrijk is om op zo’n manier te werken dat er verbanden worden gelegd.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Guillaume, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, vanwege de rampzalige humanitaire toestand die momenteel in Pakistan heerst, hebben wij de stemming over de overnameovereenkomst tussen de EU en dit land met veertien dagen moeten uitstellen. Ik moet toegeven dat dit een schrale troost is.

Onze keuze is thans doorslaggevend. Hoe kunnen wij deze overeenkomst goedkeuren terwijl zoveel vragen onbeantwoord blijven en er nog steeds zoveel zorgen bestaan? Het is zinloos om het trieste record van Pakistan ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten onder de loep te nemen. Ik wil echter herhalen hetgeen andere afgevaardigden reeds hebben gezegd: dit land heeft noch het in Genève ondertekende Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen noch het Verdrag betreffende Status van Staatlozen ondertekend.

Deze situatie is des te zorgwekkender omdat deze overeenkomst in de eerste plaats en duidelijk betrekking heeft op Afghanen. De verklaringen van de Commissie, waarin Pakistan slechts wordt verzocht het Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen te ondertekenen, veranderen niets aan deze situatie. Daarom moeten wij vooraf een duidelijk standpunt innemen: het ondertekenen van het Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen en van andere teksten betreffende de bescherming van fundamentele rechten is een conditio sine qua non voor onderhandelingen.

Bovendien is er sprake van een chronisch gebrek aan duidelijkheid ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst waarover wij vandaag debatteren. Ik kan het toepassingsgebied, de structuur, de doelstellingen en de technische bepalingen hiervan niet anders dan vaag noemen, zowel wat betreft de overnameprocedure zelf als de uitwisseling van persoonlijke gegevens. De tenuitvoerlegging van deze overeenkomst is niet het enige probleem; het gaat tevens om het gehele onderhandelingsproces en de overnameovereenkomsten in het algemeen.

Herhaalde malen hebben wij de Commissie verzocht een evaluatie van de tot nu toe gesloten overeenkomst te overleggen. Wij hebben die niet ontvangen, en hetgeen u ons vandaag meedeelt, is niet voldoende. Hoe kunnen wij deze overeenkomst in alle redelijkheid en billijkheid goedkeuren indien wij geen evaluatie hebben gezien? Ik wil hieraan toevoegen dat dit ook de conclusie is van de studie waarom de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heeft gevraagd en die aan ons is voorgelegd. Het Parlement kan zijn bevoegdheden niet volledig uitoefenen indien het niet naar behoren wordt geïnformeerd tijdens het onderhandelingsproces en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten.

Aangezien het Parlement thans medewetgever is, moet het zijn standpunt bekrachtigen. Daarom wil ik benadrukken dat de stemming morgen een grote symbolische betekenis heeft voor onze rol. Nu er onderhandelingen worden gevoerd over partnerschapsovereenkomsten met landen zoals Libië, is het onze taak deze overeenkomst te verwerpen en op deze wijze te laten zien dat het Parlement zich bekommert om de mensenrechten en meer transparantie wenst bij de onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Wikström, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, zoals zo veel van mijn collega’s gezegd hebben, denk ik dat, na de overstromingscatastrofe in augustus, het tijdstip voor het bespreken van een overnameovereenkomst tussen Pakistan en de EU als slecht gekozen zou kunnen worden ervaren. De verschrikkelijke beelden van de offers staan ons allen nog op het netvlies gebrand en wij delen hun lijden.

Laten we echter niet in de val lopen van het door elkaar gooien van verschillende zaken. De overnameovereenkomst is een zeer eenvoudige manier om de juridische aspecten tussen de EU en Pakistan te regelen. Volgens mij zou de overeenkomst in een ruimere context moeten worden gezien, waarbinnen we ons inzetten voor legale migratie en tezelfdertijd illegale migratie bestrijden. Ik wil de Commissie bedanken voor de garanties die ze heeft gegeven met betrekking tot het toezicht op de overeenkomst. De Commissie heeft verklaard dat er druk op Pakistan wordt uitgeoefend om het Verdrag van Genève te ondertekenen en dat ze zich ertoe heeft verbonden om het Parlement continu op de hoogte te houden van de effecten van de tenuitvoerlegging.

De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, die ik vandaag vertegenwoordig, steunt het verslag betreffende de overnameovereenkomst en zou de Commissie willen verzoeken om bevestigend te antwoorden op de vraag tot invoering van een mechanisme om alle overnameovereenkomsten zo snel mogelijk te evalueren. Natuurlijk maakt het er de zaken niet eenvoudiger op dat Pakistan het Verdrag van Genève niet heeft ondertekend, maar laten we niet vergeten dat al onze lidstaten gebonden zijn door dat verdrag en door de EU-Verdragen en dat ze die op grove wijze zouden schenden als ze mensen zouden terugsturen naar landen waar het risico bestaat dat hun rechten worden geschonden. Dat is het zogenaamde beginsel van non-refoulement en dat beginsel is van kracht, ongeacht of Pakistan zich al dan niet aansluit bij het Verdrag van Genève. Ook onrechtstreekse non-refoulement bestaat en ik zou alleen maar kort willen zeggen dat de overeenkomst noodzakelijk is omdat ze onze samenwerking met Pakistan regelt.

 
  
MPphoto
 

  Judith Sargentini, namens de Verts/ALE-Fractie. Bij een humaan asielbeleid hoort een uitzettingsbeleid, dat is waar. Als je uitgeprocedeerd bent moet je ergens anders heen. Maar dat is nog wat anders dan jongleren met mensen. En op de een of andere manier heeft Europa bedacht dat, als een mens niet uitgezet kan worden naar het land waar hij of zij vandaan komt, wij dan maar het dichtstbijzijnde land nemen of het land waar iemand doorheen gereisd is voordat hij of zij in Europa aankwam. Dat noem ik jongleren met mensen.

Het gaat al zover dat wij nu proberen mensen in Libië te stoppen. En dat wij zeggen: wij wassen onze handen in onschuld als Libië mensen wil terugsturen naar Eritrea. Mensen uit andere landen – en hier gaat het om Afghanen die naar Pakistan worden uitgezet – proberen wij blijkbaar van ons bordje te schuiven. Ik hoorde een collega van de christendemocraten zeggen: “Hoe maken wij deze terugnameverdragen meer attractief voor die andere landen?” Dat lijkt mij toch geen humane manier om met mensen om te gaan! Het lijkt mij ook niet de manier om tot een goed Europees asielbeleid te komen.

En dát is waar wij met zijn allen voor staan. Het afschuiven naar een land als Turkije bijvoorbeeld, waar toch een heleboel asielzoekers doorheen reizen, maakt dat deze mensen geen nieuw leven kunnen beginnen omdat zij niet zijn op de plaats waar zij willen zijn en niet zijn op de plaats waar zij welkom zijn. En daar kan geen geld tegenop.

 
  
MPphoto
 

  Cornelis de Jong, namens de GUE/NGL-Fractie. De fractie van Verenigd Links is tegen de voorgestelde terug- en overnameovereenkomst met Pakistan. Het is het verkeerde instrument op het verkeerde moment.

Volgens de Verenigde Naties is de Pakistaanse infrastructuur – en dan moet je denken aan wegen, spoorlijnen, bruggen – door de overstromingen zo getroffen dat zij terug zijn op het niveau van tientallen jaren geleden. Miljoenen mensen zijn in Pakistan op de vlucht voor het water of zien bij terugkeer dat er niets meer over is van wat zij eens bezaten. En je zou zeggen dat Europa zich onder dergelijke omstandigheden vooral bekommert om het helpen van mensen. Ik vind het dan ook wrang om te moeten vaststellen dat wij uitgerekend op dit moment moeten besluiten over een terug- en overnameovereenkomst die ertoe moet leiden dat Europa illegale en afgewezen asielzoekers kan terugsturen naar Pakistan. Is dit nu een voorbeeld van de waardengemeenschap waar de Europese Unie prat op gaat?

Daarnaast bevat de overeenkomst onvoldoende waarborgen voor de mensenrechten. Pakistan is op dit ogenblik geen stabiel land. Mijn vraag aan de Commissie en eigenlijk ook aan de Raad is dan ook: waar baseert u uw vertrouwen op dat Pakistan, dat inderdaad het verdrag van Genève niet heeft geratificeerd maar wel een hoop vluchtelingen op zich opvangt, onder de huidige omstandigheden daadwerkelijk bescherming zal bieden aan vluchtelingen?

Je zou verwachten dat de overeenkomst waarborgen bevat die recht doen aan de verantwoordelijkheden die je als staat neemt als je iemand uitzet naar een ander land. Het enige wat wij daarover eigenlijk echt hebben gehoord is dat de Europese Commissie erop zal toezien dat de lidstaten hun verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Verdrag van Genève nakomen.

Maar mijn vraag aan de commissaris is: hoe gaat de Commissie dat doen? Stuurt u ambtenaren mee naar Pakistan als er mensen op een vliegtuig worden gezet en hoe lang blijft u het lot van dergelijke mensen in de gaten houden? Of krijgen wij pas van u een rapport als het al te laat is voor die mensen? De overeenkomst bevat te weinig waarborgen en komt op een volstrekt verkeerd moment. Mijn fractie zegt dan ook: weg ermee!

 
  
MPphoto
 

  Philip Claeys (NI). - Ik zou de aandacht willen vestigen op het probleem dat wij met Turkije hebben. Zoals u weet probeert de Europese Commissie nu al vele jaren een terugnameovereenkomst te sluiten met Turkije, maar botst daar op de systematische tegenwerking van dat land.

De situatie is om twee redenen onaanvaardbaar. Ten eerste zou van een kandidaat-lidstaat medewerking mogen worden verwacht in plaats van tegenwerking. En ten tweede is Turkije niet zomaar een buurland van de Europese Unie. Het is een land met een zeer grote gemeenschappelijke grens. Turkije is bovendien een van de grootste en belangrijkste landen wat de oorsprong en de transit van illegale immigratie betreft. Ik kan hier bovendien verwijzen naar een recente nota van Europol, Eurojust en Frontex, waar Turkije een van de belangrijkste transitlanden voor de heroïnehandel vanuit Afghanistan, Pakistan en de Balkan wordt genoemd. Het gaat hier overigens niet alleen om drugshandel, het gaat over georganiseerde misdaad in het algemeen.

De onderhandelingen over de terugnameovereenkomst met Turkije verlopen naar verluidt iets beter dan de voorbije jaren het geval was en toch moeten wij vaststellen dat de Turkse regering nu bepaalde voorwaarden begint te stellen die totaal onaanvaardbaar zijn. Waar men van Europese zijde spreekt over “visafacilitering” begint de Turkse regering te spreken over het openstellen van de grenzen, over vrij verkeer van personen voor mensen uit Turkije, wat het probleem natuurlijk alleen maar verergert in plaats van dat het enige oplossing biedt voor de bestaande problemen.

 
  
MPphoto
 

  Carlos Coelho (PPE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer collega Sógor met zijn verslag. Het belang van dit verslag en van de onderhandelingen die eraan vooraf zijn gegaan blijkt heel duidelijk uit het feit dat er tien jaar nodig waren om tot een overeenkomst te komen.

Deze overeenkomst is niet alleen belangrijk voor Pakistan maar ook voor onze betrekkingen met de andere landen in de regio. Deze overeenkomsten zijn nuttig in de strijd tegen de illegale immigratie. Repatriëring van personen die illegaal verblijf houden mag echter alleen plaatsvinden op basis van een individueel besluit en met volledige eerbiediging van de verplichtingen en verantwoordelijkheden krachtens het internationale recht, met speciale aandacht voor het beginsel van non-refoulement.

Pakistan is zonder twijfel belangrijk als land van herkomst of doorreis van illegaal verblijvende emigranten. Ik betreur het evenwel dat Pakistan nog steeds niet het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing heeft geratificeerd. Die omstandigheid leidt tot serieuze twijfels over de mogelijkheid veilig terug te keren naar dat land, mede omdat deze overeenkomst geen strikte waarborgen en mechanismen kent voor de bescherming van de fundamentele rechten.

Hoewel deze overeenkomst absoluut niet het akkoord is wat wij wenselijk achten, is het toch een goede zaak dat er een eind gemaakt wordt aan het risico dat lidstaten op ad-hocbasis overgaan tot het repatriëren van personen. Het is positief dat er een duidelijk kader voor samenwerking met Pakistan tot stand komt en toezicht op de mensenrechten door de Europese Unie mogelijk wordt.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) We hebben het hier over overnameovereenkomsten en velen van ons worden gekweld door een essentiële vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de mensenrechten en de veiligheid van de uitgezette mensen worden gewaarborgd?

Uit ervaring blijkt dat aan deze vraag in overnameovereenkomsten onvoldoende aandacht wordt besteed. Er wordt normaal gesproken vanuit gegaan, dat als twee staten een overeenkomst sluiten, ze daarmee het doel nastreven dat in de overeenkomst is bepaald. Zo werkt het echter niet altijd, en overnameovereenkomsten zijn daar een goed voorbeeld van. Staten sluiten ze vaak in het kader van een breder samenwerkingsverband, dat ook andere, althans voor de betrokken partijen, belangrijkere gebieden betreft, zoals energiezekerheid, de strijd tegen het terrorisme, politiesamenwerking of de handel. Overnameovereenkomsten maken daarom slechts een klein deel uit van pragmatische bilaterale betrekkingen.

Dames en heren, laten we eerlijk zijn. Voor meer ontwikkelde landen zijn overnameovereenkomsten ook een elegante manier om officieel af te komen van illegale immigranten met instemming van hun minder ontwikkelde land van herkomst, dat daarvoor op zijn beurt wordt gecompenseerd, bijvoorbeeld door het sluiten van een strategisch handelspartnerschap.

Om dus bij de kern van de zaak te blijven: de instemming van een minder ontwikkeld land hoeft op zichzelf helemaal niet te betekenen dat het ook beschikt over de politieke wil of de juridische en institutionele middelen om een dergelijke migratiegolf van zijn burgers op te kunnen vangen, laat staan hun mensenrechten te beschermen. Voor ons Parlementsleden, die betrokken zijn bij de bescherming van mensenrechten, is het van het grootste belang om van deze verscholen achtergrond van overnameovereenkomsten op de hoogte te zijn, en we moeten erop aandringen dat mensenrechten en transparantie prioriteit krijgen bij het sluiten van overnameovereenkomsten.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Kiil-Nielsen (Verts/ALE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Commissie schreef in 2005: “Ieder uitzettingsbesluit van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat moet voldoen aan het Verdrag van Genève, het protocol van 1967 en de internationale verdragen. Niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar dan wel uitgeleverd aan een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.”

In Pakistan vinden ernstige schendingen van de mensenrechten plaats: doodstraf, marteling, overlijden tijdens gevangenschap, gedwongen verdwijningen en eerwraak. Er is al gezegd dat verscheidene internationale verdragen niet zijn ondertekend. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat de veiligheid en de rechten van teruggekeerde personen worden gerespecteerd?

Er is geen enkele waarborg voor etnische of religieuze minderheden en voor vrouwen. Er wordt niets gezegd over de gevolgen van de overeenkomst voor Afghaanse vluchtelingen. Er zijn geen plannen voor controle op de uitvoering van de overeenkomst door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. Uit naam van het recht en de menselijke waardigheid moet ons Parlement deze overeenkomst verwerpen.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het pleidooi voor het terugsturen van illegale Pakistaanse immigranten naar hun land van herkomst is vanzelfsprekend gegrond. De voornaamste vraag die moet worden gesteld is: waarom zou er een overeenkomst moeten zijn met Pakistan zodat zij toegang kunnen krijgen tot hun eigen land? Ik zou verbaasd moeten zijn, maar dat ben ik niet.

Er zijn mensen die zelfs bezwaar maken tegen het terugsturen van deze mensen met toestemming van Pakistan. Hun bezwaar lijkt te zijn dat Pakistan zich niet houdt aan de relevante normen voor mensenrechten. Dat klopt. Maar dat geldt ook voor de meeste andere derdewereldlanden – en ook voor sommige Europese landen. Willen zij suggereren dat alle illegale immigranten uit landen met gebrekkige mensenrechtennormen het recht zouden moeten hebben om te blijven? Als ze dat echt vinden, moeten we vragen waarom zij het dan wel goed vinden dat de rest van de bevolking van die gevaarlijke landen daar blijft. Moeten we niet de volledige bevolking van Pakistan, China, Afghanistan, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Afrika uitnodigen om naar de Europese Unie te verhuizen? Dat is de logische absurditeit van hun standpunt.

 
  
MPphoto
 

  Ernst Strasser (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, zeer geachte dames en heren, deze overeenkomst is juist en noodzakelijk en het is aan de Commissie te danken dat we nu tot een resultaat zijn gekomen. In iedere overnameovereenkomst moet principieel rekening worden gehouden met de humanitaire minimumnormen in het land van herkomst. Dit soort overeenkomsten kunnen niet worden gesloten zonder dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Het gaat hierbij niet om asielzoekers – dit wil ik tegen de Groenen of links zeggen. Leest u de overeenkomst! Het gaat niet om kwetsbare mensen, maar om illegalen! Om die groep mensen draait het hier. Asielzoekers en uitwijzing van kwetsbare mensen kunnen we niet in een overnameovereenkomst opnemen.

We moeten er nu voor zorgen – en ik ben dankbaar voor de evaluatie die u zojuist in uw verklaring hebt aangekondigd – dat de uitvoering van de besluiten tot gedwongen terugkeer ook wordt doorgezet, want het aantal daadwerkelijke repatriëringen ligt aanzienlijk lager dan het aantal besluiten daartoe. Ik heb hier cijfers van 2008, volgens welke er 609 000 illegalen en 608 000 besluiten tot gedwongen terugkeer waren, terwijl er 214 000 personen daadwerkelijk zijn teruggestuurd. We hebben hiervoor een gemeenschappelijke Europese strategie nodig. We hebben hiervoor ook een gemeenschappelijke strategie met de derde landen nodig.

 
  
MPphoto
 

  Rita Borsellino (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het debat van vandaag over overnameovereenkomsten kan niet om de lastige kwestie van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Libië heen.

Wij weten dat de overeenkomst ten dele als doel heeft de illegale immigratie te bestrijden. Wij zijn bezorgd omdat de Commissie ons daar tot nu toe weinig over gezegd heeft, hoewel het Verdrag van Lissabon de Commissie voorschrijft het Parlement tijdig te informeren.

Zoals bekend heeft Libië het Verdrag van Genève inzake mensenrechten niet ondertekend noch heeft dat land tot nu aangetoond zich te gedragen in overeenstemming met het internationaal recht. Ik denk bijvoorbeeld aan de Eritrese immigranten die onder onmenselijke omstandigheden gevangen worden gehouden in het Libische centrum in Brak en de sluiting van de kantoren van de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Ik denk echter vooral aan wat er de vorige week is gebeurd toen een patrouilleboot van de Republiek Libië het vuur opende op een Italiaans vissersvaartuig uit Mazara del Vallo dat in internationale wateren voer. Libië heeft die aanval gerechtvaardigd met de aanwezigheid van illegale immigranten aan boord van dat vaartuig. Dat is zeer ernstig want dat doet ons denken dat de overeenkomst die Libië en Italië hebben gesloten – waarin onder meer het terugsturen van immigranten naar Libië is geregeld zonder dat er bepalingen betreffende het recht op het aanvragen van asiel en de individuele behandeling van elk afzonderlijk geval in staan – ook de mogelijkheid verschaft vuurwapens te gebruiken om immigranten tegen te houden.

Daar ook in dit geval de overeenkomst ten dele geheim is, vraag ik me af of de Commissie op de hoogte is van de inhoud van de overeenkomst en of zij het niet nodig acht om uitleg te vragen over de mogelijkheid voor de Libische autoriteiten om het vuur te openen op vaartuigen bij verdenking van vervoer van illegale immigranten. Indien het antwoord daarop bevestigend zou zijn zou een dergelijke bepaling …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Agustín Díaz de Mera García Consuegra (PPE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, asiel is een duidelijk omschreven juridisch begrip, dat niets te maken heeft met een overnameovereenkomst.

De overeenkomst met Pakistan is een EU-instrument dat deel uitmaakt van het beleid ter bestrijding van illegale immigratie, niet dat van de internationale bescherming of het asiel.

Er bestaat geen twijfel over het doel van de overeenkomst: de overname van Pakistaanse burgers die niet voldoen of niet meer voldoen aan de voorwaarden die gelden voor toelating, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een lidstaat, of van onderdanen van derde landen of staatlozen die in het bezit zijn van een door de Pakistaanse overheid afgegeven visum of verblijfsvergunning, en die op illegale wijze rechtstreeks vanuit Pakistan een lidstaat zijn binnengekomen.

De bescherming van de grondrechten tijdens de repatriëring moet worden gewaarborgd door te eisen dat de regels van het internationaal recht worden nageleefd, met name het beginsel van non-refoulement en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Kortom, de maatregelen van de overeenkomst zullen alleen van toepassing zijn op personen die illegaal in de Europese Unie verblijven en zij zullen geen gevolgen hebben voor de mensen die asiel hebben gekregen of wier verzoek om internationale bescherming nog lopende is.

Daarom mag en moet het naar mijn mening niet zo zijn dat we verschillende kwesties door elkaar halen die het onmogelijk zouden kunnen maken dat er een overeenkomst bereikt wordt die van vitaal is belang voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk immigratiebeleid van de Europese Unie.

Daarom ondersteunen wij de overeenkomst maar eisen wij garanties van Pakistan.

 
  
MPphoto
 

  Emine Bozkurt (S&D). - De overstromingen in Pakistan zijn de ergste in tachtig jaar tijd en daar lijkt voorlopig geen einde aan te komen. Miljoenen mensen zijn erdoor getroffen. Er zijn veel daklozen en er dreigt hongersnood. Gaan wij mensen op hetzelfde vliegtuig terugsturen als dat waarmee wij humanitaire hulp naar Pakistan sturen?

Een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Pakistan is onverantwoord. Wij kunnen onze ogen niet sluiten voor de mensenrechtensituatie in Pakistan. Deze laat veel te wensen over. Pakistan heeft niet eens het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen ondertekend. Akkoorden moeten wij sluiten onder goede voorwaarden, zoals eisen dat het Verdrag van Genève wordt ondertekend of andere overeenkomsten die de grondrechten beschermen.

Daarom ben ik ook zeer benieuwd naar de overeenkomsten waarover de Europese Unie met andere landen onderhandelt. Belangrijk is dat wij daar inzicht in hebben om erop te kunnen toezien dat er goede afspraken worden gemaakt. Hoe zit het bijvoorbeeld met de overnameovereenkomst met Turkije? De onderhandelingen zijn naar verluidt zo goed als afgerond. De definitieve tekst ondervindt nog wat weerstand van enkele lidstaten.

Kan de commissaris aangeven op welk punt de onderhandelingen blijven hangen? Wat doet de Europese Commissie om dit tot een goed einde te brengen? En zal de Commissie, als de overeenkomst gesloten is, ook eindelijk de volgende stap zetten? Wordt het eindelijk mogelijk gemaakt voor Turkse zakenmensen en studenten om visumvrij naar Europa te reizen? Want het is toch ongehoord dat de Europese Unie met de meest uiteenlopende landen een visumvrij beleid hanteert, maar met één van haar kandidaat-lidstaten niet.

 
  
MPphoto
 

  Birgit Sippel (S&D).(DE) Mevrouw de Voorzitter, de rapporteur heeft in zijn inleiding gezegd dat het Parlement nu met de overeenkomst zou moeten instemmen. Misschien was dat een vertaalfout, maar ik wil toch heel duidelijk zeggen dat ik niet hóéf in te stemmen met deze overeenkomst en dat ik dat ook zeker niet zal doen.

Juist van deze eerste overeenkomst na Lissabon gaat een bijzonder signaal uit. Maar welk signaal sturen we dan naar de EU en daarbuiten? Bij de voorstanders van de overeenkomst herken ik vooral een Bijbels principe: we wassen onze handen in onschuld, we hebben nu uiteindelijk een verdrag. Maar we weten in feite helemaal niet wat er met de mensen in deze landen gebeurt, wanneer we ze terugsturen. Ik had in dit Parlement meer gevoel willen zien voor kwesties die over de omgang met vluchtelingen en over inachtneming van mensenrechten gaan. Door het aannemen van deze overeenkomst wordt onze geloofwaardigheid op het gebied van democratie en mensenrechten in hoge mate in gevaar gebracht. Daarom verzoek ik alle collega’s nogmaals om niet met deze overeenkomst in te stemmen.

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). (DE) Mijnheer de Voorzitter, door de combinatie van een restrictieve beveiliging van de buitengrenzen van de EU en een strikte toepassing van overnameovereenkomsten kan de toestroom van illegalen worden ingedamd. Dit wordt volgens mij op indrukwekkende wijze aangetoond door het voorbeeld van Lampedusa. Terwijl tot 2008 jaarlijks tienduizenden mensen de kusten van Italië bestormden, raken de overvolle opvangkampen nu zienderogen leeg. Het Parlement moet de Commissie daarom ondersteunen bij een snelle afhandeling van verdere overeenkomsten, bijvoorbeeld met Turkije.

Daarbij moeten echter absurde eisen zoals die van de Libische leider Gaddafi, die wil dat de Europese Unie voor Afrika jaarlijks minstens 5 miljard euro voor de bestrijding van illegale immigratie reserveert, scherp worden afgewezen. Het zou beter zijn om de omvangrijke financiële hulp van de EU, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingshulp, te koppelen aan de bereidheid van landen om werkelijk effectief met de Europese Unie samen te werken bij de bestrijding van illegale immigratie. Verder moeten we het asielmisbruik en de schijnasielzoekers EU-breed bestrijden en het grensbewakende agentschap Frontex werkelijk effectief versterken.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ongeveer 80 procent van de illegale migranten die aan de buitengrenzen van de EU worden aangetroffen, worden in Griekenland aangetroffen. In Griekenland zijn in 2009 ongeveer 126 000 illegale migranten gearresteerd. Ongeveer 5 000 van hen (4 852 om precies te zijn) kwamen uit Pakistan en 36 472 uit Turkije.

Hieruit trek ik de volgende conclusie: de overeenkomst met Pakistan is heel belangrijk, en het heeft, inderdaad, lang geduurd eer deze tot stand kwam: er zijn acht jaar verstreken. Artikel 16 voorziet in de bescherming van de mensenrechten, en wij verwachten veel van deze overeenkomst.

Ik wijs erop dat in Spanje, Malta en Italië het aantal illegale migranten beperkt is ten gevolge van dergelijke overeenkomsten. Ik hoop dat voor de overeenkomst met Turkije niet nog eens acht jaar nodig zijn, mevrouw de commissaris. U hebt ons de laatste tijd dikwijls gezegd dat we ons in de slotfase bevinden. Er is echter geen mededeling gedaan. Ik hoop ook nu dat er geen verdere vertraging optreedt. We hebben geen tijd te verliezen.

 
  
MPphoto
 

  Franziska Keller (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een punt dat niet erg duidelijk lijkt te zijn is dat mensen die een illegale status hebben niet noodzakelijkerwijs illegaal de Europese Unie zijn binnengekomen. Het kunnen heel goed asielzoekers zijn wier verzoek is afgewezen of mensen die zijn gekomen op een toeristenvisum en te lang zijn gebleven, dus dat is niet hetzelfde als mensen die op zeer illegale wijze zijn binnengekomen door middel van criminele handelingen.

Mevrouw Malmström, u zei dat u wilt voldoen aan de verwachtingen van de Europese burgers. Wat onze burgers van ons verwachten, is een Europese Unie van mensenrechten en respect voor de mens. Aan die verwachtingen moet ook worden voldaan. Ik vraag me af hoe u mensen die teruggestuurd zijn kunt volgen om er zeker van te zijn dat ze niet worden vervolgd en gefolterd. Hoe gaat u dat doen? Hoe ziet dit er in de praktijk uit?

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we moeten de grote euforie vanwege de democratische vorderingen van Turkije door het jongste referendum relativeren. Turkije is er tot nu toe niet in geslaagd met de EU samen te werken bij de terugkeer van vluchtelingen en migranten. Daarbij is Turkije niet alleen een land van herkomst, maar vaak ook een doorvoerland voor vluchtelingen uit het Midden-Oosten, Irak en Iran. Samenwerking in de vorm van het gemeenschappelijk tegenhouden van vluchtelingen is echter beslist noodzakelijk. Frontex biedt weliswaar steun bij technologische kwesties, maar dat kan natuurlijk niet betekenen dat de EU de kosten voor de bewaking van de Turkse grenzen in het algemeen op zich moet nemen. De EU kan niet de melkkoe van Ankara zijn, en de pretoetredingssteun is toch al buitengewoon royaal. Turkije moet zich dus aan het vluchtelingenverdrag van Genève houden en gebrekkige grondrechten mogen niet als excuus dienen om de terugkeer van vluchtelingen af te wijzen. Het kan niet zo zijn dat Ankara wel op nauwere betrekkingen met Brussel aandringt, maar anderzijds op grote schaal vluchtelingen naar het vermeende eldorado de EU doorvoert. Er moet daarom zo snel mogelijk een overnameovereenkomst worden gesloten.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Als onderdeel van dit debat wil ik graag een van deze derde landen noemen, namelijk de Republiek Moldavië.

In 2007 heeft het Europees Parlement de overnameovereenkomst geratificeerd tussen de Republiek Moldavië en de Europese Gemeenschap. Dit beleid heeft echter tekortkomingen. Er is te weinig onderzoek gedaan naar het effect op de Republiek Moldavië, en de onderhandelings- en uitvoeringsprocedures van de overeenkomst waren onvoldoende transparant. Tijdens de machtsperiode van de communisten tussen 2001 en 2009 zijn meer dan 600 000 mensen vanuit de Republiek Moldavië naar de EU gemigreerd. Een van de redenen was het gebrek aan respect voor mensenrechten. Het grote aantal veroordelende uitspraken van het EHRM tegen Moldavië wijst hier ook op.

Om deze problemen op te lossen moet de EU een passend handelsbeleid voeren en meer ontwikkelingssteun verlenen. Gezien dit feit ben ik van mening dat het EU-initiatief voor financiële steun aan Moldavië moet worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 

  Harlem Désir (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, voor de eerste keer zal ons Parlement morgen zijn instemming verlenen aan een overnameovereenkomst. Het is een grote verantwoordelijkheid en ik denk dat het Parlement dat niet licht mag opvatten, aangezien het om de veiligheid van de betrokken personen gaat.

Pakistan is namelijk een land dat het Verdrag van Genève betreffende de vluchtelingenstatus niet heeft ondertekend of geratificeerd, evenmin als het verdrag betreffende de status van statenlozen. De overeenkomst heeft namelijk niet alleen betrekking op ingezetenen van Pakistan, maar kan ook statenlozen betreffen, waaronder burgers van andere landen die oorlog of onlusten ontvluchten. Ik denk met name aan Afghanen. Zij zouden door deze overeenkomst in de situatie terecht kunnen komen dat zij naar een land worden gestuurd dat geen enkele waarborg biedt.

We vragen dus in de eerste plaats – en ik denk dat dat het meest legitieme verzoek van ons Parlement is – om een evaluatie van de vorige overnameovereenkomsten. Dat was overigens een toezegging van de Commissie.

In de tweede plaats verlangen wij dat Pakistan de Verdragen van Genève ondertekent voordat een overeenkomst overwogen kan worden.

In de derde plaats – en dit is wel het minste dat we verlangen – vragen wij dat het Parlement kan deelnemen aan het Gemengd Comité overname, dat wil zeggen dat het Parlement ook zelf in staat zal zijn om toezicht te houden op de voorwaarden waaronder een eventueel toekomstige overeenkomst zal worden uitgevoerd.

Onder de huidige omstandigheden vind ik dat we morgen geen goedkeuring zouden moeten verlenen.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte Parlementsleden, ik zou graag met u discussiëren over Turkije, Libië en Moldavië, maar de tijd is bijna om, dus ik zal me beperken tot het onderwerp van het debat. Ik kom echter graag op een ander moment terug om deze onderwerpen met u te bespreken.

Met betrekking tot Pakistan hebben we, zoals sommige sprekers al hebben gezegd, deze overnameovereenkomst vele jaren met hen besproken. Ik denk dat u het allemaal met mij eens bent dat het veel beter is om een Europese overeenkomst te hebben met Pakistan dan verschillende min of meer obscure bilaterale overeenkomsten. Op een Europese overeenkomst kan toezicht worden gehouden, zij kan worden gecontroleerd, zij is veel transparanter, we kunnen het er hier in de plenaire vergadering over hebben, we hebben meer invloed op zaken als grondrechten en mensenrechten en we hebben meer juridische helderheid.

Ik wil onderstrepen wat ik in mijn inleidende opmerkingen al heb gezegd, namelijk dat het EU-asielacquis van de lidstaten eist dat zij een onderdaan van een derde land of een staatloze internationale bescherming bieden als, na een individueel onderzoek van de asielaanvraag, is vastgesteld dat hij of zij internationale bescherming nodig heeft. De Definitierichtlijn – en u weet allemaal dat ik deze richtlijn wil versterken en dat de onderhandelingen daarover lopen – specificeert in dat verband relatieve criteria en geen enkele overnameovereenkomst ontslaat de lidstaten van die fundamentele plicht.

De verklaring die we gezamenlijk zijn overeengekomen met betrekking tot verslaglegging aan het Parlement en meer transparantie is heel belangrijk en de Commissie belooft zeker zich eraan te houden. Zoals ik al zei, zullen alle overnameovereenkomsten worden geëvalueerd. Deze evaluatie zal de basis vormen voor een toekomststrategie voor toekomstige overname, en deze zal ik graag met u bespreken.

Met betrekking tot de vraag hoe wij kunnen controleren wat er met deze mensen gebeurt, moet ik zeggen dat de Commissie uiteraard niet al deze personen kan controleren. De lidstaten zijn hiertoe niet verplicht. Ze zijn niet verplicht verslag uit te brengen aan de Commissie, maar wij zullen, in het licht van de komende evaluatie, naar deze kwestie kijken om te zien hoe we beter kunnen samenwerken – lidstaten, ngo’s, mensen die ter plaatse werken – om daarin vooruitgang te boeken.

Deze evaluatie is dus erg belangrijk. Zij bepaalt het toekomstige overnamebeleid, maar dat mag geen reden zijn om geen vooruitgang te boeken met de overeenkomst die voor ons ligt.

Deze overeenkomst is belangrijk voor ons om ons migratiebeleid goed te beheren en met de belofte om zo snel mogelijk bij u terug te komen met de evaluatie, wil ik u met klem verzoeken morgen voor de overnameovereenkomst te stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sógor, rapporteur. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat u niet te streng zult zijn voor mij, aangezien ik van mijn eerste vier minuten slechts drie minuten en twintig seconden heb gebruikt. Dus als ik nu wat meer tijd nodig heb, kunt u dat hopelijk door de vingers zien.

Wat er tijdens de overstromingen in Pakistan is gebeurd, heeft ons diep geraakt en tot de dag van vandaag vervullen alle schendingen van mensenrechten die op Pakistaans grondgebied of elders in de wereld plaatsvinden ons met bezorgdheid. Het verontrust ons echter nog meer dat er ook mensenrechten worden geschonden in landen die het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen hebben ondertekend. Maar het baart ons nog de meeste zorgen dat sommige collega’s de Pakistanen – uiteraard terecht – in bescherming nemen en zich uitspreken tegen schendingen van mensenrechten, terwijl ze mogelijk de nationale minderheden in hun eigen EU-lidstaat niet erkennen.

Ik herhaal nog eens wat ik tijdens het debat al heb gezegd: de kwestie van mensenrechten is zeer zeker belangrijk, maar dit verdrag draait niet in de eerste plaats om mensenrechtenkwesties. Het gaat er vooral om dat EU-onderdanen en lidstaten zich tot ons wenden voor veiligheid. Staat u mij toe een voorval te noemen dat zich in mei 2010 in Groot-Brittannië heeft afgespeeld. Twee Pakistaanse studenten, Abid Nasser en Ahmad Faraz Khan, werden gearresteerd op verdenking van terrorisme. De Britse rechtbank oordeelde dat het terugsturen van de twee studenten hun leven in gevaar zou kunnen brengen en daarom mochten ze in Groot-Brittannië blijven. Dus als we het hebben over terugsturen van mensen, kunnen we uiteraard met recht Pakistan ter verantwoording roepen voor schendingen van mensenrechten, maar we moeten in de eerste plaats vertrouwen hebben in de rechters en rechtbanken van onze lidstaten en ons er eventueel van vergewissen dat de mensenrechten van de personen in kwestie niet worden geschonden.

Pakistan voldoet in veel opzichten niet aan de vereisten, maar laten we niet vergeten dat er sinds 2004 een ministerie voor minderheden bestaat, en dit jaar heeft het land, misschien ook wel dankzij uw kritische opmerkingen, twee internationale verdragen geratificeerd: het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing uit 1984. Ik moet zeggen dat ze dit misschien hebben veranderd omdat u kritisch tegenover dit verdrag stond en het hebt geratificeerd, maar ik kan misschien ook wel zeggen dat als u morgen tegen stemt, u daarmee aangeeft geen vertrouwen te hebben in de rechtbanken van uw eigen lidstaten. Ik wil dus iedereen aanmoedigen om na bijna tien jaar van overleg en verdragen Pakistan een kans te geven om verder te gaan op de ingeslagen weg, en hopelijk zal het land dan ook het nog ontbrekende Verdrag van Genève ondertekenen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Krzysztof Lisek (PPE), schriftelijk.(PL) Dames en heren, in het kader van het debat over de overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan – Overnameovereenkomsten van de Europese Unie met derde landen zou ik de aandacht willen vestigen op enkele aspecten in verband met de werkzaamheden met betrekking tot de inhoud van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië over de overname van personen die hier illegaal verblijven. Wij laten ons op dit gebied voornamelijk leiden door de wens om de samenwerking tussen de EU en Georgië te versterken, zodat we illegale immigratie doeltreffender kunnen bestrijden. Wij concentreren ons op basis van wederkerigheid bijgevolg op de totstandkoming van snelle en efficiënte procedures die ons in staat stellen om iemands identiteit te bepalen en om de veilige terugkeer en doorgeleiding te verzekeren van personen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Georgië of van een van de lidstaten van de Europese Unie, overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Ik ben van mening dat een dergelijke overeenkomst zo spoedig mogelijk in werking zou moeten kunnen treden, gezien het feit dat we hier niet geconfronteerd worden met een groot aantal controversiële kwesties, zoals in het geval van Pakistan. Integendeel zelfs, Georgië eerbiedigt de mensenrechten en heeft niet alleen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens van 4 november 1950 ondertekend, maar ook het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij het Protocol betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967. Daarnaast is het land ook lid van de Raad van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Dan Preda (PPE), schriftelijk.(RO) Ten eerste wil ik het symbolische belang benadrukken van deze eerste overnameovereenkomst die door de EU als entiteit worden ondertekend. Bovendien is Pakistan een belangrijke partner van de EU, vooral in de strijd tegen terrorisme. De consensus is dat de EU zijn strategie moet verbeteren en meer betrokken moet worden bij dit land. Ik ben van mening dat een helder, goed gestructureerd samenwerkingskader met Pakistan nodig is over de kwestie van overname. Zonder deze overeenkomst staan we bloot aan het risico dat lidstaten ad hoc en buiten enige Europees wettelijk kader zelf illegale immigranten naar dit land terugsturen. In dat geval zou de EU nergens over mee kunnen praten en vooral niet kunnen vragen om garanties dat de mensenrechten worden gerespecteerd. Het moet worden benadrukt dat de EU vertegenwoordigd zal zijn in het Gemengd Comité op basis van artikel 16 van de overeenkomst, waardoor het mogelijk zal zijn om respect voor mensenrechten als onderdeel van overname in de gaten te houden. Bovendien gaat de clausule van onverminderde toepasselijkheid in artikel 15 in op het respect voor de mensenrechten in Pakistan.

 

19. Handel en economische betrekkingen met Turkije (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0238/2010) van Metin Kazak, namens de Commissie internationale handel, over handel en economische betrekkingen met Turkije.

 
  
MPphoto
 

  Metin Kazak, rapporteur.(BG) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de voornaamste reden voor dit verslag is dat Turkije een van de belangrijkste handelspartners van de Europese Unie is. Officiële statistieken laten zien dat Turkije de zeventiende economie van de wereld en de zesde van Europa is en de op zes na grootste handelspartner van de Europese Unie. In 2008 bereikte de handel tussen de Europese Unie en Turkije zijn hoogste punt van 100 miljard euro per jaar.

In die context kunnen we de belangrijkste accenten en richtsnoeren voor actie die zijn beschreven in het verslag van de Commissie buitenlandse handel in een paar punten samenvatten:

Ten eerste: hoewel de douane-unie, die sinds 1996 bestaat, onmiskenbaar een succes is geweest voor de economische en handelsintegratie tussen de Europese Unie en Turkije, zijn er nog altijd niet-tarifaire belemmeringen, evenals buitensporige bureaucratie en complexe bureaucratische procedures die Turkije met spoed zou moeten aanpakken.

Ten tweede moet de Commissie haar betrokkenheid bij en dialoog met Turkije op het gebied van handel voortzetten, in het bijzonder in het kader van het Gemengd Raadgevend Comité en het Gemengd Comité van de douane-unie. Er moet effectiever gebruik worden gemaakt van deze platforms als we de resterende problemen snel willen oplossen.

Ten derde moet Turkije stoppen met zijn discriminerende praktijken tegen buitenlandse ondernemingen in de vorm van de voorsprong van 15 procent die Turkse inschrijvers krijgen bij openbare aanbestedingen.

Ten vierde: de Europese Unie heeft vrijhandelsovereenkomsten met derde landen waarmee Turkije nog niet zulke overeenkomsten heeft gesloten. Dat heeft een negatief effect op de Turkse economie, aangezien het partners van de Europese Unie eenzijdig bevoorrechte toegang geeft tot de Turkse markt.

Hoewel we erkennen dat Turkije moeite heeft met het sluiten van dergelijke overeenkomsten, verzoeken we de Commissie en de Raad ervoor te zorgen dat Turkije wordt opgenomen in de effectbeoordeling van de nog te sluiten vrijhandelsovereenkomsten met derde landen en dat informatie over het standpunt van de Europese Unie en de status van de onderhandelingen over deze overeenkomsten wordt overgebracht.

Ten vijfde vormen vervalste goederen een ernstig probleem in de bilaterale handelsbetrekkingen. Ze maken Turkije minder aantrekkelijk voor rechtstreekse buitenlandse investeringen en daarom moet Turkije zijn nieuwe wetgeving inzake intellectuele eigendomsrechten effectief gaan toepassen.

Ten zesde is Turkije een invloedrijke regionale macht die een uiterst belangrijke rol speelt in het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus, het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. De Europese Unie zou sterk kunnen profiteren van deze regionale platforms, aangezien ze toegang geven tot nieuwe markten en nieuwe kansen bieden die zullen bijdragen tot het versterken van de economische banden tussen deze regio’s en de Europese Unie.

Ten zevende moeten we wijzen op de grootste uitdaging waarmee de Turkse arbeidsmarkt te maken heeft, namelijk de lage participatiegraad van vrouwen, die meestal in de grijze sector werkzaam zijn. Turkije moet vrouwenwerkgelegenheid daarom centraal stellen in zijn economische en sociale beleid.

De Commissie en de Raad moeten de visumprocedures herzien, die het verkeer van Turkse zakenmensen en vrachtwagenchauffeurs belemmeren en een obstakel vormen voor de handel. Tegelijkertijd moet de Commissie controleren of de lidstaten zich houden aan de uitspraken van het Europees Hof van Justitie in deze kwestie.

Er zijn andere aspecten in het verslag waar de fracties in het Europees Parlement een compromis hebben gesloten, maar daarnaast heb ik zelf twee amendementen ingediend met betrekking tot het bijwerken van de statistieken over armoede en werkloosheid in Turkije en een korte opmerking over het referendum over de grondwethervorming dat naar verwachting het democratiseringsproces in Turkije zal bevorderen en zal leiden tot effectievere tenuitvoerlegging van de beginselen van de vrije markt.

Dames en heren, ik hoop dat het aankomende debat in de plenaire zitting dezelfde sfeer van samenwerking en constructiviteit zal weerspiegelen die we hebben gezien tijdens de besprekingen in de Commissie buitenlandse handel.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, ik wil de heer Kazak bedanken voor het opstellen van dit evenwichtige en eerlijke verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije. Ik wil ook de leden van de Commissie internationale handel bedanken voor hun waardevolle bijdragen aan dit verslag.

Hoewel dit verslag vooral gaat over de douane-unie EU-Turkije, komen er ook andere onderwerpen ter sprake – zoals wegvervoer, quota en visa – waarbij ik als commissaris voor handel niet te lang wil stilstaan.

Ik hoef deze Vergadering er niet aan te herinneren dat Turkije een zeer belangrijke economische en politieke partner van de EU is. Turkije is de zevende handelspartner van de EU en de EU is de voornaamste handelspartner van Turkije. Bovendien is Turkije het enige grote handelsland waarmee de EU een douane-unie heeft. Daarnaast is Turkije een kandidaat-lidstaat. Dit getuigt allemaal van een werkelijk unieke bilaterale relatie.

Het rechtskader van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije is de douane-unie. Zoals in het verslag is te lezen, is deze douane-unie van groot belang geweest voor het ontwikkelen van onze bilaterale handel ten gunste van beide partijen. Er zijn echter nog verschillende problemen, waarvan er veel het gevolg zijn van het feit dat Turkije de douane-unie niet correct en volledig ten uitvoer legt, wat grote en toenemende handelsproblemen oplevert die na vele jaren nog steeds niet zijn opgelost. De Europese Unie heeft de douane-unie wel volledig ten uitvoer gelegd.

Enkele jaren geleden heeft de Commissie Turkije de kans gegeven om de douane-unie te verdiepen en extra overeenkomsten te sluiten die onder meer zouden gelden voor diensten en openbare aanbestedingen, maar dat aanbod heeft Turkije niet aangenomen.

De Commissie is klaar om de noodzakelijke stappen te zetten om de bilaterale handelsbetrekkingen met Turkije verder te verbeteren. Ik ben klaar om met Turkije verder na te denken over manieren om de Turkse zorgen met betrekking tot de vrijhandelsovereenkomsten die de EU met derde landen heeft gesloten aan te pakken. Op technisch niveau wordt er belangrijk werk verricht om onze Turkse partners te informeren over de voortgang van de onderhandelingen over handelsovereenkomsten met andere landen. We hebben ook een verwijzing naar de douane-unie tussen de EU en Turkije opgenomen in de relevante effectbeoordelingsonderzoeken. We moedigen Turkije regelmatig aan ons tijdig te informeren over gevoeligheden en zorgen. Bovendien informeren we de partners waarmee we een vrijhandelsovereenkomst hebben over de douane-unie tussen de EU en Turkije en dringen wij erop aan dat zij ook een VHO sluiten met Turkije. Deze verbintenis van de VHO-partner van de EU wordt doorgaans opgenomen in de betreffende overeenkomst, als volledig artikel of als verklaring.

Het is waar dat er problemen zijn met enkele lidstaten die moeite hebben met dergelijke formuleringen in onze VHO’s. Ik betreur deze situatie, maar ik kan u verzekeren dat ik mijn best zal blijven doen om ervoor te zorgen dat de douane-unie tussen de EU en Turkije goed blijft functioneren.

Ik wil heel duidelijk zeggen dat we te maken hebben met een bepaalde mate van verzet en onwil van Turkije met betrekking tot volledige tenuitvoerlegging van de douane-unie. Het verslag belicht deze knelpunten en de maatregelen die Turkije heeft genomen die niet in overeenstemming zijn met de douane-unie. Ik vertrouw erop dat dit verslag zal helpen Turkije te motiveren de noodzakelijke positieve stappen te zetten om het volledig functioneren van de douane-unie te verbeteren en te beginnen met de onderhandelingen over aanvullende overeenkomsten die onze bilaterale handels- en economische betrekkingen zouden verbeteren.

Ik wil ook van deze gelegenheid gebruik maken om u mede te delen dat ik mij persoonlijk zal inzetten voor het verbeteren van de handelsbetrekkingen tussen Turkije en de EU. In juni van dit jaar heeft de Turkse staatssecretaris van buitenlandse handel mij gebeld en we hebben afgesproken regelmatig contact te houden. Hij heeft me onlangs uitgenodigd voor een bijeenkomst in Ankara in de komende maanden – een uitnodiging die ik zal aannemen in de hoop dat we vooruitgang zullen boeken en de voortdurende handelsproblemen snel, duurzaam en op een vriendschappelijke manier kunnen oplossen.

Dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Godelieve Quisthoudt-Rowohl, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de Europese Unie en Turkije zijn goede handelspartners van elkaar. Hoewel Turkije zijn handel de laatste jaren sterk heeft gediversifieerd, zijn wij als Europese Unie nog steeds de grootste handelspartner van Turkije. Toch kan alles wat goed is altijd nog beter en dat is de zin van dit verslag.

Dus verzoeken we Turkije de hoge invoerrechten op bijvoorbeeld landbouwproducten te verlagen en de nog bestaande non-tarifaire belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen weg te nemen. Vereenvoudiging van procedures en minder bureaucratie zouden de handel ook ten goede komen. Zoals de commissaris al zei, heeft Turkije de laatste tijd natuurlijk ook verbeteringen weten door te voeren. Desondanks zouden er meer buitenlandse investeringen komen, indien de wetten op het gebied van intellectueel eigendom verbeterd zouden kunnen worden en Turkije zich ook daadwerkelijk aan de bepalingen op dit gebied zou houden. De wetten worden in Turkije niet effectief omgezet. We moeten van Turkije ook verlangen dat het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst volledig wordt omgezet. Er bestaan nog steeds belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die uit de weg moeten worden geruimd.

Wanneer in dit Parlement over Turkije wordt gedebatteerd – ook in de Commissie internationale handel – is de toon heel vaak zeer emotioneel. Daarom wil ik de rapporteur in het bijzonder bedanken, dat hij er in een zeer open en goede samenwerking met alle schaduwrapporteurs in is geslaagd deze tekst zo op te stellen dat we ons daar allemaal in kunnen vinden, wat ook uit de stemming in de commissie blijkt. Hartelijk dank, mijnheer Kazak!

 
  
MPphoto
 

  Francesca Balzani, namens de S&D-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie en Turkije onderhouden intensieve handelsbetrekkingen. Door de douane-unie is het volume van de handel tussen de Europese Unie en Turkije gestegen tot het aanzienlijke bedrag van 100 miljard euro per jaar.

Vooral door de geografische ligging van Turkije is het land een belangrijk verbindingspunt tussen het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, de gebieden rond de Kaukasus en de Zwarte Zee. Bovendien maakt Turkije in vergelijking met Europa een tegengestelde ontwikkeling door. Het land laat een volledig andere demografische trend zien. Turkije is namelijk een jong land dat eerder de strijd heeft aangebonden met de crisis en met de uitdagingen om hervormingen door te voeren die noodzakelijk waren geworden door de demografische ontwikkelingen.

Het land is dus complementair ten opzichte van de Europese Unie. Het is in vergelijking met de EU in vele opzichten anders en samen hebben de Unie en Turkije een groot wederzijds potentieel. Daar dienen we de aandacht op te vestigen teneinde die wederzijdse potentiële mogelijkheden niet verloren te laten gaan maar er juist vruchtbare investeringen van te maken.

Weliswaar is de Unie een belangrijke handelspartner van Turkije, maar Turkije richt de blik steeds meer naar Rusland, Afrika en het Midden-Oosten. Bovendien geldt de douane-unie nog niet voor overheidsopdrachten en diensten en bestaan er nog steeds grote barrières voor de internationale handel.

We moeten er werk van maken om de obstakels voor de potentiële mogelijkheden weg te nemen – in dit verband denk ik dat het verslag dat we vandaag behandelen en waarover we de komende dagen stemmen de juiste richting ingaat – want er zijn terreinen waarvoor het echt nodig is die potentie verder te ontwikkelen: energie, milieu, dienstennetwerken en infrastructuur. Dit verslag is een belangrijke stap in de goede richting en daarom moeten wij volgens mij het werk van rapporteur Kazak, die ik bedank, steunen.

 
  
MPphoto
 

  Niccolò Rinaldi, namens de ALDE-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben tevreden over het verslag-Kazak. De rapporteur stelt in wezen in zijn verslag dat het handelsbeleid voor de Europese Unie een geweldig instrument is voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije, ook op politiek vlak.

Er is al gewezen op de cruciale geostrategische positie van Turkije ten opzichte van het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Centraal-Azië en de Kaukasus. De Turkse dichter Hikmet heeft er mooie versregels aan gewijd: “In galop uit het Verre Azië en reikhalzend als het hoofd van een merrie naar de Middellandse Zee, dat land is het onze.” Wij zouden willen dat die Turkse merrie de spil zou vormen van de betrekkingen in deze contreien waar Turkije één van de centra is.

Om dat te realiseren moeten echter de politieke en handelsbetrekkingen met Armenië gestabiliseerd worden en een oplossing worden bereikt voor de kwestie-Cyprus. Ik wijs op paragraaf 11 in het verslag-Kazak over de tenuitvoerlegging en toepassing van de douane-unie op het door Turkije bezette gedeelte van Cyprus. Het is dus niet alles goud wat er blinkt, en ook mevrouw Balzani heeft erop gewezen dat er nog een aantal problemen bestaan. De liggen vooral op het terrein van namaakproducten, de verdediging en bescherming van intellectueel eigendom en de toepassing van de douane-unie op de dienstensector en aanbestedingen.

Ik dank de heer Kazak, want het Middellandse Zeegebied is voorbestemd om te veranderen en wij willen dat samen met Turkije doen. Het Internationaal Monetair Fonds voorspelt voor Turkije tussen nu en 2020 een groei van liefst 37 procent. Dat cijfer spreekt boekdelen.

 
  
MPphoto
 

  Franziska Keller, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook de rapporteur feliciteren met dit zeer goede verslag, dat ook laat zien hoe belangrijk Turkije is als handelspartner voor de EU en andersom en hoe belangrijk de douane-unie is.

Er zijn aan beide kanten, in Turkije en in de EU, nog veel problemen die moeten worden aangepakt. In Turkije is het hard nodig om onder meer de rechten van werknemers te versterken. Maar ook hier in de Europese Unie zijn problemen die we moeten aanpakken, zoals visumliberalisering: we moeten de visa niet alleen liberaliseren voor vrachtwagenchauffeurs en zakenmensen, maar ook voor studenten, toeristen en andere mensen, om niet alleen de samenwerking tussen staten, maar ook die tussen mensen te versterken. Wat de vrijhandelsovereenkomsten betreft, moeten we Turkije volledig bij de onderhandelingen betrekken, aangezien de vrijhandelsovereenkomsten daar ook van grote invloed zijn.

In het algemeen moeten onze betrekkingen met Turkije worden geleid door eerlijkheid en daaronder valt ook de zeer duidelijke verklaring dat de EU zich houdt aan haar beloften en Turkije zal verwelkomen als lid van de EU zodra aan de criteria van Kopenhagen wordt voldaan.

 
  
MPphoto
 

  Kyriakos Triantafyllidis, namens de GUE/NGL-fractie. (EL) Mijnheer de Voorzitter, het referendum over de grondwetswijzigingen in Turkije had een positief resultaat, maar is slechts een kleine stap in de richting van de ontwikkeling van volledige persoonlijke, politieke en vakbondsvrijheid.

Een gedeelte van de Koerden, maar ook vele anderen, hebben niet gestemd of hebben tegen het referendum gestemd, omdat zij inderdaad verdergaande verbeteringen en vanzelfsprekende rechten eisen. Het is betreurenswaardig dat er nog geen wetgeving overeenkomstig de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie bestaat, die volledige eerbiediging van het recht op vrijheid van organisatie, op staking en collectieve onderhandelingen zou brengen.

Als politieke fractie willen wij onderstrepen dat vooruitgang niet alleen aan de handel of de economische betrekkingen van een land kan worden gemeten. Wij begroeten het feit dat het Europees Parlement dit verslag ook heeft gebruikt om een duidelijk signaal af te geven aan Turkije. Het is onaanvaardbaar dat een selectieve tenuitvoerlegging – of beter niet-tenuitvoerlegging – van het aanvullend protocol van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Turkije zonder ernstige consequenties blijft voor de toetredingsonderhandelingen.

Daarom moet Turkije, als het handel wil tussen de Turks-Cypriotische gemeenschap en de Europese Unie, het voorstel van de president van de Republiek Cyprus, Dimitris Christofias, accepteren, om door middel van de VN Famagusta aan zijn rechtmatige inwoners terug te geven en de handel in de haven van de stad onder het gezag van Europese Unie te plaatsen, in plaats van te zoeken naar indirecte wijzen van erkenning van een entiteit die op grond van het internationaal recht en de resoluties van de Verenigde Naties onwettig is.

Dit voorstel, dat geen spoor van opportunisme bevat, kan substantieel bijdragen aan de economische opleving van de Turks-Cypriotische gemeenschap en het streven van de beide gemeenschappen op het eiland om elkaar weer te naderen, intensiveren.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verslag beschrijft Turkije als de op vijf na grootste economie in Europa. Het is een feit dat het totale landoppervlak van Turkije meer dan 775 000 vierkante kilometer bedraagt en daarvan ligt slechts 3,5 procent – maar net iets meer dan 25 000 vierkante kilometer – in Europa. Alleen de EU zou Turkije een Europees land noemen!

De EU heeft al sinds 1995 haar douane-unie met Turkije. Dat is zeer ongebruikelijk. Monaco en Andorra zijn de enige andere landen die dit hebben. Ik wil een belangrijk punt maken. Het bestaan, en het succes, van de douane-unie maakt het Turkse lidmaatschap van de EU, dat zou leiden tot een volledige politieke unie, met alle vergaande gevolgen van dien, volledig onnodig. Dat is iets waarover de komende tijd in Europa zal worden gepraat.

 
  
MPphoto
 

  Laurence J.A.J. Stassen (NI). - Voorzitter, voor ons ligt het verslag betreffende vrijhandel en economische betrekkingen met Turkije. Sinds de oprichting van de douane-unie met Turkije in 1996 is de handel tussen Turkije en de Europese landen sterk gegroeid.

De Partij voor de Vrijheid beschouwt vrijhandel als een goede zaak en wij ondersteunen de voorstellen om technische handelsbelemmeringen en bureaucratische barrières te verwijderen. Vrijhandel is in ons aller voordeel, voor zowel Europese landen als Turkije. Laat tegelijkertijd helder zijn dat de samenwerking met Turkije zich dient te beperken tot handelsbetrekkingen. De Partij voor de Vrijheid is tegen toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Europa kan handel drijven met de hele wereld, met landen als Amerika, Israël, Japan, enz., maar dat betekent niet dat deze landen ook lid moeten worden van de Europese Unie.

Vrijhandel met Turkije dient geenszins als opstap te worden gezien voor Turks lidmaatschap van de Europese Unie. Turkije als handelspartner van de Europese Unie, daar heeft de Partij voor de Vrijheid geen enkel bezwaar tegen. Maar verregaande Europese integratie of Turkije als lid van de Europese Unie, dat absoluut niet.

 
  
MPphoto
 

  Ria Oomen-Ruijten (PPE). - Als Turkije-rapporteur voor het Parlement wil ik graag de rapporteur van dit verslag feliciteren met de helderheid van zijn voorstellen. Ik ben het met hem eens. De douane-unie heeft veel gebracht, voor zowel Turkse als Europese ondernemers.

Maar, zoals ook de commissaris gezegd heeft, die douane-unie is nog niet af en is ook op een aantal punten verre van volmaakt. De kansen en uitdagingen voor onze handelsbetrekkingen met Turkije zijn duidelijk. De handelsbarrières en technische barrières die er nog zijn moeten spoedig geslecht worden en wanneer wij doorgaan met het acquis zal er ook een verdere harmonisatie kunnen komen. Wat wij vooral moeten doen is ook de strijd tegen de namaakproducten aangaan, omdat dat vele Europese merkenfabrikanten daar ongelooflijk veel last van hebben. Namaakproducten, ook namaakspeelgoed, bergen ook reële gevaren in zich, ook voor Turkse burgers.

Op het punt van de sociale economie moeten ook een aantal zaken worden gezegd, en met name ook over vakbondsrechten. Als wij die sociale economie willen is er in elk geval een stapje vooruit gezet. Energie. Op dat punt hebben wij gemeenschappelijke belangen. Wij moeten dus daarvoor gaan. Dan visumverkeer. Ik maak te vaak mee dat mensen in Turkije problemen hebben omdat zij anders behandeld worden en ik zal de commissaris nog een geval onder de aandacht brengen.

Voor Turkije blijft de volledige toepassing van het aanvullende protocol bij het associatieverdrag cruciaal. Als dat geratificeerd zou worden, dan zou een enorm obstakel uit de weg geruimd zijn voor verdere handelsbetrekkingen en daar zouden zowel Turkije als Europa van kunnen profiteren. Het is goed dat wij dit verslag nu hebben en wij zullen alle politieke vragen en antwoorden nog eens naar voren brengen in het komend verslag dat de Commissie buitenlandse zaken gaat maken.

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil graag eerst een algemene opmerking maken over dit verslag. Hoewel ik de rapporteur en de schaduwrapporteurs moet complimenteren met hun werk, weerspiegelt dit verslag volgens mij onze betrekkingen met Turkije. Het is namelijk ambivalent. Het is een weergave van onze besluiteloosheid ten aanzien van dit land.

In de reeks amendementen die al dan niet zijn goedgekeurd in de Commissie internationale handel, kwam steeds een onderliggende, bijna onbewuste vraag naar voren, die veel verder ging dan de economische en handelsbetrekkingen met Turkije, namelijk: zijn we voor of tegen de toetreding van dit land tot de Europese Unie?

Er is sprake van een onbewuste aarzeling: moet Turkije worden beschouwd als ieder ander derde land, waarmee we handelsbetrekkingen zouden kunnen ontwikkelen, of als een kandidaat voor toetreding, waardoor bijzondere verplichtingen worden opgelegd aan beide partijen?

Dus ja, het is moeilijk om nu te zeggen of dit verslag de werkelijkheid van onze betrekkingen met dit land goed weergeeft en vooral of er werkelijk een Europese strategie in wordt vastgesteld ten opzichte van dit land. Dat hangt ervan af aan welke kant we ons opstellen: willen we slechts een bevoorrecht partnerschap of willen we de toetreding van Turkije?

Ik wil alleen maar waarschuwen voor de tegenstrijdige signalen die we afgeven. We kunnen niet doorgaan met aan de ene kant blijk te geven van dubbelzinnigheid met betrekking tot een gemeenschappelijke toekomst, en tegelijkertijd aan de andere kant verontrust zijn over het feit dat Turkije afstand zou nemen van de Unie. Een partnerschap vereist eerlijkheid, maar ook vertrouwen. Eerlijkheid, want Turkije moet inderdaad nog veel inspanningen verrichten om verregaand te hervormen en aan de verplichtingen te voldoen, maar ook vertrouwen, waarvoor van onze kant ook aanmoedigingen en positieve signalen nodig zijn.

Toen de Turken een paar dagen geleden hebben gestemd over de hervorming van hun grondwet, hebben ze ook gedaan wat de Unie van hen had gevraagd: ze brengen hun wetgeving langzamerhand in overeenstemming met onze voorwaarden om volwaardig lid te kunnen worden. De weg is nog lang en er moet nog veel gedaan worden, maar laten we geen aanvullende belemmeringen opwerpen en de koers van onze betrekkingen naar het einddoel, namelijk toetreding, niet kwijtraken.

(Spreker verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, is het bij de spreker opgekomen dat de hervormde grondwet waarnaar hij verwees tevens de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aanzienlijk heeft ondermijnd, en is dat iets wat hij goedkeurt?

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik onthoud altijd alleen de goede dingen van een dergelijke hervorming, die altijd ingewikkeld is. Het signaal dat de macht van het leger afneemt en dat de democratie vooruitgang boekt is voor mij echter een belangrijk signaal aan de Europese Unie.

Je kunt altijd verwijten maken en zeggen dat dingen nog niet klaar zijn, maar iedere stap is er één. Ik ben niet pessimistisch van aard en ik vind dat alle gebaren van Turkije in de goede richting gaan en dat Turkije de wil tot toetreding uitdraagt. Laten we daarom proberen om het land te steunen.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, de heer Kazak, complimenteren. Dit is een uitstekend verslag en in tegenstelling tot de vorige spreker, de heer Arif, ben ik van mening dat hierin niet al het mogelijke moet worden behandeld, omdat dit verslag specifiek over economische en handelsbetrekkingen gaat. Een van de problemen van de Europese Unie is dat, wanneer er een verslag wordt opgesteld, daarin alle mogelijke zaken worden genoemd, maar dat er over weinig iets wordt gezegd. In dit verslag worden de relevante zaken duidelijk uiteengezet en daarvoor wil ik de heer Kazak bedanken.

De douane-unie tussen de Europese Unie en Turkije, die in 1996 werd gesloten, heeft Turkije aan de Europese markt vastgeklonken en het land is een sterke handelspartner voor alle Europese landen en de Europese Unie. Het is echter jammer dat de douane-unie nog steeds met allerlei problemen te kampen lijkt te hebben. De Turkse autoriteiten eisen vaak vergunningen en licenties voor importgoederen, wat in strijd is met de afspraken. Wij weten echter dat ook de EU-landen zich daaraan schuldig maken. Er zijn van beide partijen maatregelen nodig om deze problemen op te lossen.

De rapporteur noemde hier het probleem van namaakproducten. Daar moet nog heel veel tegen worden gedaan. Een groot probleem van Turkije is natuurlijk zijn grijze economie. De waarde daarvan is maar liefst 50 tot 70 procent van de hele economie van het land, wat natuurlijk gevolgen heeft voor de handel en de economie. Daar moet Turkije wat aan doen.

Er moet in de toekomst speciale aandacht worden besteed aan de economische en handelsbetrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie, en de douane-unie moet op elk niveau worden verbeterd. Turkije heeft de Europese Unie nodig en de Europese Unie heeft Turkije nodig.

 
  
MPphoto
 

  Niki Tzavela (EFD). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de heer Kazak feliciteren met zijn objectieve verslag. Staat u mij echter toe twee realistische opmerkingen te maken.

De eerste betreft paragraaf 26 over de energievoorziening. Ik denk dat zowel de Commissie als het Europees Parlement de betekenis van Turkije voor de energiesector overschatten. Turkije produceert geen energie. Turkije vormt een bijzonder kanaal voor energienetwerken. Het lost geen specifieke problemen voor ons op; er bestaan ook andere energienetwerken waardoor energietransport kan plaatsvinden.

Laten we realistisch zijn, en laten we inzien dat in de energiesector alles waarover we in discussie zijn (Nabucco enzovoort), een oefening op de kaart is, omdat het land zelf ons geen energie kan leveren. Integendeel, het is een land met veel industrie die energie nodig heeft, en vanuit die optiek moeten het bekijken.

Het tweede punt waarbij ik een kanttekening wil plaatsen, is de handel: er kan geen sprake zijn van openstelling van de handel met Turkije, wanneer in dat land de markt van Europese namaakproducten bloeit. Waar u ook heen gaat, u zult zien dat overal zeer goede, dat moet ik toegeven, imitaties van Europese producten te vinden zijn, in etalages, op markten, op Turkse bazaars. Via Turkije komen trouwens ook namaakproducten uit het Verre Oosten binnen. Als we de handelsproblemen met Turkije niet oplossen, problemen die de Europese markt treffen, kunnen we niet overgaan tot andere onderwerpen van discussie.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij erkennen het belang van handelsbetrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) heeft een verantwoordelijke houding aan de dag gelegd door, voor zover mogelijk, eraan bij te dragen de oorspronkelijke tekst van het verslag waarover wij debatteren, in balans te brengen.

Wij vragen Turkije om volledig en onmiddellijk aan alle verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit het aanvullend protocol van het associatieverdrag tussen de EU en Turkije, op een manier die geen onderscheid toelaat, en wij wijzen erop dat verzuim hiervan het verloop van de onderhandelingen nog ernstiger kan verstoren.

Ook ik wil de heer Rinaldi en mevrouw Tzavela bijvallen, wanneer zij de nadruk leggen op het feit dat Turkije een vooraanstaande plaats inneemt tussen de landen die namaakproducten produceren die in de EU in beslag worden genomen – ik herhaal, een zeer vooraanstaande plaats – en dat het land de regels betreffende de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten niet doelmatig toepast.

Het buitenlands beleid van de Unie, met inbegrip van de gemeenschappelijke handelspolitiek, is erop gericht het beginsel van democratie en eerbiediging van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht veilig te stellen alsmede partnerrelaties aan te gaan met derde landen die deze beginselen delen.

Een afzwakking van dit fundamentele declaratoire beginsel van het Verdrag van Lissabon is ondenkbaar. Wij moeten altijd voor ogen houden dat niet de Europese Unie met Turkije over toetreding onderhandelt, maar Turkije met de Europese Unie. De last van de aanpassing moet door Turkije zelf gedragen worden. Quod erat demonstrandum.

 
  
MPphoto
 

  George Sabin Cutaş (S&D).(RO) Turkije is de op zes na grootste handelspartner van de Europese Unie en is het enige EU-kandidaatland dat een douane-unie met de EU heeft.

Daarom hebben Turkije en de Europese Unie een speciale relatie, waarbij handel en economische interactie een belangrijke rol spelen. Tegen deze achtergrond moeten beide partners samenwerken om hun handelsbeleid op elkaar af te stemmen, met name waar het gaat om vrijhandelsakkoorden met derde landen.

De douane-unie moet ook worden versterkt, door landbouwproducten, diensten en openbare aanbestedingen erin op te nemen. Ook moet het visumprobleem worden opgelost voor Turkse handelaren die naar de Europese Unie willen komen.

Nu de effecten van de economische crisis nog steeds worden gevoeld, is het des te noodzakelijker dat er nauwer wordt samengewerkt tussen de twee regionale machten op economisch en commercieel niveau. De Europese Unie moet Turkije een duidelijker signaal geven zodat het op succesvolle wijze de fundamentele Europese waarden kan overnemen.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD) - (SK) Turkije is een land dat al langere tijd in onderhandeling is over toetreding tot de Europese Unie. De onderhandelingen verlopen traag en moeizaam, onder andere omdat de culturele tradities van Turkije erg ver afstaan van de geciviliseerde waarden van het huidige Europa.

Een juist handelspartnerschap zou kunnen bijdragen tot ontwikkeling van de samenwerking op gebieden waar Turkse burgers en de Turkse maatschappij raakvlakken hebben met Europeanen en kan handels- en arbeidscontacten tot stand brengen die voor beide partijen voordelig zijn. Op grond van dergelijke goede betrekkingen kunnen vervolgens ook de intermenselijke verhoudingen en het wederzijdse vertrouwen worden verstevigd. Daarom is het nodig om alle kwesties waar wij Europeanen ons als buren en handelspartners van Turkije zorgen over maken, openlijk met onze Turkse vrienden te bespreken. We zouden bijvoorbeeld in onbedekte termen moeten uitleggen, dat eenieder die namaakproducten op de markt brengt een ordinaire misdadiger is, die de eigenaren van eigendomsrechten, patenten of andere vormen van geestelijk eigendom grofweg besteelt. Ook is het nodig hun uit te leggen, dat er in een douane-unie geen plaats is voor spitsvondigheden en het opwerpen van wat voor technische barrières en douanebarrières dan ook tegen handelspartners. Daarom ben ik er vast van overtuigd, dat we ook in deze handelskwesties onze Turkse vrienden nog geduldig zullen moeten aanmoedigen zich beschaafd en correct te gedragen.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE). (PL) Eerst en vooral zou ik de rapporteur, de heer Kazak, van harte willen bedanken voor zijn goede bedoelingen en zijn inspanningen om een objectief verslag op te stellen over de handelsbetrekkingen met Turkije. In het document wordt nader ingegaan op de meest controversiële kwesties in verband met de negatieve aspecten van de bilaterale betrekkingen. Daarom is dit naar mijn mening een verdienstelijk verslag.

We dienen er in de eerste plaats voor te zorgen dat Turkije zijn economische wetgeving verder aanpast aan de EU-normen. Bepaalde praktijken, zoals het toekennen van een prijsvoordeel van 15 procent aan binnenlandse inschrijvers bij openbare aanbestedingen, zijn discriminerend ten aanzien van buitenlandse investeerders. Ingewikkelde procedures en formaliteiten, evenals belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, tariefmuren en de aanhoudende vertraging bij de invoering van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst, bemoeilijken de dialoog met Turkije. Alleen de volledige tenuitvoerlegging van alle goedgekeurde akkoorden zal bijdragen tot de ontwikkeling van positieve handelsbetrekkingen en zal het toetredingsproces tot de Europese Unie ten goede komen. Ik ga ervan uit dat Turkije deze opdracht tot een goed einde zal brengen en wens het land veel succes bij het doorvoeren van verdere hervormingen.

 
  
MPphoto
 

  Mara Bizzotto (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, economisch gezien is het voor Europa een positieve zaak de handelsbetrekkingen te verstevigen met buurlanden die een sterke groei doormaken. De EU heeft echter altijd, tenminste in woorden, ten opzichte van derde landen een handelsbeleid gevoerd waarbij ook rekening wordt gehouden met sociale en humanitaire aspecten.

Daarom moeten we die bepalingen met grote vastberadenheid toepassen op Turkije dat een proces van re-islamisering doormaakt. De positie van de vrouw in dat land wordt steeds slechter en vorig jaar zijn er meer dan 1 500 vrouwen gedood bij huiselijk geweld. De christenen leven er in angst voor aanvallen van islamitische extremisten. We hoeven in dat verband maar te herinneren aan de wrede moord op monseigneur Padovanese.

In het verslag moedigt het Parlement Turkije aan een leidende rol op zich te nemen bij het bevorderen van open handel. Eén ding is zeker: wij moeten ons zorgen maken over de leidende rol die Turkije op politiek vlak probeert te verwerven in de Arabische wereld en over de vriendschap die Turkije aan het kweken is met Iran en met terroristische groeperingen als Hamas!

Als er een handelsbeleid gevoerd moet worden, laat dat dan zo zijn, maar dat beleid mag nooit het paard van Troje worden om de toetreding van Turkije tot Europa te vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 

  Elisabeth Köstinger (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie en Turkije onderhouden zeer goede economische betrekkingen en natuurlijk moeten we de handel met Turkije verder ontwikkelen om zo een duurzame economische groei voor de Europese Unie enerzijds en Turkije anderzijds te bewerkstelligen. Tegen deze achtergrond verwelkom ik het initiatiefverslag, waarin actuele ontwikkelingen van de handelsbetrekkingen worden behandeld, ook als deze niet uitsluitend positief zijn. Ik noem thema’s als de bestrijding van namaak, invoerbeperkingen voor farmaceutische producten, maar ook ongerijmdheden op het gebied van overheidsopdrachten, die kritisch bekeken moeten worden.

Ik wil echter vooral ook wijzen op de protectionistische maatregelen van Turkije op het gebied van de handel in landbouwproducten, die in strijd zijn met de bepalingen van de douane-unie. Meer dan 26 procent van de arbeidsbevolking van Turkije werkt in de agrarische sector. Het is daarom begrijpelijk dat er bijzonder veel waarde wordt toegekend aan de agrarische sector en de boeren die hierin werkzaam zijn. Dit mag in geen geval gebeuren ten koste van de Europese agrarische bedrijven en in strijd met de richtsnoeren van de douane-unie. Bestaande belemmeringen en protectionistische maatregelen van Turkije moeten in het kader van de bestaande overeenkomsten zo snel mogelijk worden opgeheven. De export van hoogwaardige landbouwproducten uit de Europese Unie mag niet door oneerlijke, handelsbelemmerende maatregelen worden voorkomen. Dat moet hier heel duidelijk worden gezegd.

 
  
MPphoto
 

  Danuta Jazłowiecka (PPE). (PL) De eerste contacten tussen de Europese Unie en Turkije dateren van bijna vijftig jaar geleden. De betrekkingen tussen beide partijen hebben in de loop der tijd een groot aantal ups en downs gekend, met zowel periodes van nauwe samenwerking als van crisis. Intussen zijn Turkije en de Europese Unie al meer dan een decennium met elkaar verbonden door een douane-unie, die aan de basis ligt van de wederzijdse samenwerking op het gebied van handel en economische betrekkingen. Zoals in het verslag van de heer Kazak wordt vermeld, is deze douane-unie echter nog steeds niet volledig ten uitvoer gelegd. Beide partijen werpen belemmeringen op. Bijgevolg moeten we zowel Turkije als de lidstaten van de Europese Unie oproepen om deze hindernissen uit de weg te ruimen.

Turkije wordt langzaam aan de voornaamste speler in een gebied dat wij als een cruciale regio beschouwen. Zonder Turkije zal geen enkele inspanning om de gasbronnen of -leveringen te diversifiëren of om een stabiele situatie tot stand te brengen in het Midden-Oosten succesvol zijn. Een nauwe samenwerking met Turkije zal almaar belangrijker worden voor de Europese Unie. China toont in toenemende mate belangstelling voor de rol van Turkije als toegangspoort tot het Midden-Oosten en de Kaukasus. Indien we er niet in slagen om de hindernissen in de wederzijdse handelsbetrekkingen weg te werken, lopen we het risico Turkije te verliezen, net zoals we Afrika hebben verloren.

Gaandeweg wordt duidelijk dat mensen stilaan de buik vol hebben van het almaar uitstellen van het besluit over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en van de dubbelzinnige verklaringen die hierover worden afgelegd. Uit recente opiniepeilingen blijkt dat de Turkse samenleving steeds terughoudender staat ten aanzien van lidmaatschap van de Europese Unie. Een volwaardige douane-unie zou een middel kunnen zijn om de banden aan te halen en om sterke handels- en economische betrekkingen tot stand te brengen, voornamelijk in het licht van de moeilijkheden die verbonden zijn aan het vaststellen van een concreet tijdskader voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Ioan Mircea Paşcu (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de handels- en economische betrekkingen van de EU met Turkije zijn ook een zaak van politiek belang. Desondanks vindt de EU het steeds moeilijker om de indruk te vermijden dat zij een spelletje “wie het eerst met zijn ogen knippert is af” speelt met Turkije. Omdat zij niet de prijs wil betalen van het onderbreken van de toetredingsonderhandelingen, verwacht zij dat de Turken dit doen, uitgeput door de duur en complexiteit ervan.

Het goede nieuws is dat de Turken volgens de laatste gegevens steeds ontevredener worden over de EU en ondanks de leidende positie van de EU als de belangrijkste economische partner van Turkije lopen andere partners zoals Rusland, China, de Verenigde Arabische Emiraten, de VS en Iran snel in. Het succes van onze handelsbetrekkingen met Turkije mag ons daarom niet laten vergeten dat we eindelijk moeten besluiten of we Turkije wel of niet toelaten tot de EU, gezien de invloed van dat besluit op de internationale positie van de EU.

 
  
MPphoto
 

  Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij kunnen natuurlijk niet voor een maatregel zijn waarmee de handel tussen de Europese Unie en Turkije verder wordt geliberaliseerd, met name op het vlak van landbouwproducten.

In Turkije liggen de loonkosten duidelijk lager dan bij ons waardoor het openzetten van onze grenzen voor hun producten leidt tot schade voor Europese bedrijven en oneerlijke concurrentie. Het is een misvatting te denken dat door het vereenvoudigen van de handel de toetreding van Turkije tot de Europese Unie kan worden bevorderd.

Wij menen dat het politieke, sociale en bestuursstelsel van Turkije te veel verschilt van ons systeem. Ook wat betreft de eerbiediging van de godsdienstvrijheid zijn we lichtjaren van elkaar verwijderd. Christen zijn in Turkije betekent dat je anders bent; intolerantie op godsdienstig vlak bestaat ook in de hoofdstad en in andere grote steden terwijl het in de voorsteden en op het platteland de norm is. Daarom is het voor ons onaanvaardbaar dat onze bedrijven benadeeld worden door Turkije vereenvoudigde procedures cadeau te doen voor de handel met onze landen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, wanneer we in dit Parlement debatteren over goed functionerende handelsbetrekkingen, over een verbetering van de douane-unie met Turkije, dan moet dat natuurlijk worden gezien als onderdeel van het toenaderingsproces van dit land tot de Europese Unie en ook als deel van het proces dat volgens velen tot de toetreding van Turkije tot de Europese Unie moet leiden. We weten ook dat de critici van deze toetreding altijd over een geprivilegieerd partnerschap spreken, dat een alternatief voor de toetreding zou moeten zijn. Men kan eigenlijk zeggen dat Turkije door de bestaande douane-unie reeds een dergelijk geprivilegieerd partnerschap heeft, dat het echter ook op andere niveaus – op politieke niveaus – moet verdienen. Indien we bedenken welke weerstand we nog van Turkije ondervinden ten aanzien van de erkenning van de Armeense genocide en dat Turkije nog steeds niet bereid is om de kwestie Cyprus omwille van Europa op te lossen en dat het Koerdische volk nog steeds gediscrimineerd wordt, dan weten we dat met alleen een verbetering van de handelsbetrekkingen nog geen europeanisering van Turkije mogelijk is.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ten eerste wil ik de positieve uitkomst van het grondwetreferendum op 12 september verwelkomen. Dit laat zien dat de Turkse bevolking zich verbonden heeft aan de democratie, hetgeen in Europa de enige acceptabele optie is.

De inhoud van dit verslag bevestigt opnieuw de noodzaak om het handelsbeleid van Turkije en de EU te harmoniseren. Het uitvoeren van effectieve maatregelen, gericht op het verwijderen van de overblijvende technische barrières onder de douane-unie, zou een steun zijn voor Turkije op zijn Europese weg. Dit land heeft een zeer groot herstelpotentieel laten zien tegen de achtergrond van de economische crisis. Hoewel de mondiale vraag is gedaald, is het volume buitenlandse handel van Turkije verdubbeld en voor de komende jaren wordt de economische groei op zeven procent geschat.

Ik wil benadrukken dat de relaties tussen Roemenië en Turkije de afgelopen jaren significant breder zijn geworden. Beide landen zijn de grootste handelspartners in de Balkanregio, met een jaarlijks handelsvolume van meer dan zeven miljard dollar. Turkije is ook in belangrijke mate betrokken bij het uitvoeren van de ontwikkelingsprojecten voor energie-infrastructuur van de gehele EU, zoals Nabucco.

 
  
MPphoto
 

  Antigoni Papadopoulou (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, Turkije heeft profijt getrokken van de jarenlange douane-unie met de EU. Echter, om de doelmatigheid van de douane-unie te vergroten, is het nodig dat vele nog uitstaande problemen direct aangepakt worden.

Turkije moet meer doen om zijn handelsbeleid en regionale handel op één lijn te brengen: het moet de bureaucratie verminderen alsmede namaakproducten en schendingen van de mensenrechten van vakbondsleden en van minderheden terugdringen, het moet de lage arbeidsparticipatie van vrouwen aanpakken en werkgelegenheid voor jongeren stimuleren.

Vooral moet het land echter het aanvullend protocol van de associatieovereenkomst volledig uitvoeren, het embargo op Cypriotische schepen en vliegtuigen opheffen, de Republiek Cyprus erkennen, het acquis communautaire implementeren en de conventies van de Internationale Arbeidersorganisatie wat betreft het recht op vrijheid van organisatie, staking en collectieve onderhandelingen eerbiedigen.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Koumoutsakos (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de heer Kazak feliciteren met zijn zeer goede en objectieve verslag.

De handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije zijn inderdaad uiterst belangrijk en daarom moeten wij deze met bijzondere zorgvuldigheid benaderen. Maar wij moeten ook de punten aanwijzen die voor verbetering vatbaar zijn.

Ik wil daarom twee van die punten noemen: we hebben het erover gehad en de discussie gaat door in hoeverre Turkije een Europees dan wel een niet-Europees land is. Wij willen wel degelijk dat Turkije een Europees land is zodat het ooit lid van de Europese familie kan worden. Wat echter gepirateerde producten, namaakproducten en het gebrek aan bescherming van intellectuele-eigendomsrechten betreft, is Turkije eerder een Aziatisch dan een Europees land.

Het tweede punt waarover ik iets wil zeggen, betreft de douane-unie. De douane-unie is de kern van de Europese onderneming, de onderneming van de Europese eenwording. Het is daarom ondenkbaar dat een kandidaat-lidstaat de douane-unie niet volledig heeft geïmplementeerd en dat er een lidstaat is waarmee Turkije weigert een douane-unie aan te gaan. Maar dat heeft Turkije gedaan met de Republiek Cyprus.

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, uit wat er is gezegd blijkt duidelijk dat er een sterke consensus is met betrekking tot dit verslag. Ik wil nog een paar dingen zeggen over de volgende onderwerpen: de problemen die Turkije ondervindt bij het sluiten van vrijhandelsovereenkomsten met partners van Europa, de visumkwestie en handhaving van intellectuele- eigendomsrechten (IER).

Om met het laatste punt te beginnen: IER-handhaving en vervalsing is herhaaldelijk ter sprake gekomen tijdens dit debat. Ik maak me hier ook zorgen om en de Commissie zal deze kwesties blijven benadrukken. Na meer dan twee jaar van herhaalde verzoeken heeft Turkije onlangs eindelijk toegestemd in de oprichting van een werkgroep voor het bespreken van IER-kwesties. Dit is een positieve eerste stap en ik hoop dat deze werkgroep zal helpen vooruitgang te boeken op het gebied van deze belangrijke kwesties.

Ten tweede de problemen die Turkije ondervindt bij het sluiten van vrijhandelsovereenkomsten. Turkije zegt al jaren dat het negatieve effecten ondervindt van de moeilijkheden van het aangaan van VHO’s met enkele VHO-partners van de EU. Het moet echter worden benadrukt dat het aantal kritieke VHO-problemen zeer beperkt is. Bovendien heeft Turkije, ondanks herhaalde verzoeken van de diensten van de Commissie, geen relevante gegevens verstrekt die de vermeende negatieve effecten op de Turkse economie aantonen.

Bovendien moet worden opgemerkt dat de Commissie volledig binnen de douane-unieovereenkomst heeft gehandeld en zelfs al verder is gegaan dan haar verplichtingen om Turkije te helpen VHO-onderhandelingen te beginnen met haar VHO-partners. We zijn klaar om samen met Turkije verder na te denken over manieren om de Turkse bezorgdheden op dit gebied aan te pakken; of dat betekent dat de Turkse regering wordt uitgenodigd aan de onderhandelingstafel van de Europese Commissie bij de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met derde landen is natuurlijk een heel andere zaak.

Wat de visumkwesties betreft: die vallen niet onder de douane-unie. De Commissie overweegt modaliteiten om een procedure te starten om de mobiliteit van mensen tussen de EU en Turkije verder te vereenvoudigen, in het bijzonder door snelle tenuitvoerlegging van de nieuwe EU-visumcode, die praktische verbeteringen zal bieden voor Turkse aanvragers van visa. De Commissie zal ook onderstrepen dat zij streeft naar een dialoog die kan leiden tot verdere verbetering van de mobiliteit zodra de Raad hiervoor groen licht heeft gegeven. Hiervoor is het echter vereist dat de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije definitief wordt gemaakt.

 
  
MPphoto
 

  Metin Kazak, rapporteur.(BG) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle collega’s, de schaduwrapporteurs en commissaris De Gucht bedanken voor de zeer positieve aanbevelingen en standpunten die hebben geholpen bij het debat over het verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije.

Ik denk dat we uit de discussie kunnen concluderen dat de betrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie werkelijk belangrijk zijn voor beide partijen en dat er geen twijfel bestaat over de noodzaak van het uitbouwen ervan. Met betrekking tot de vraag die is gesteld door sommige collega’s, namelijk of deze betrekkingen verband houden met de uiteindelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie, ben ik van mening dat hoe dieper en succesvoller de handels- en economische betrekkingen die we ontwikkelen zijn, hoe succesvoller de onderhandelingen over het Turkse lidmaatschap zullen verlopen.

Turkije en de Europese Unie hebben duidelijk nog veel meer werk te doen voordat de bepalingen van de douane-unie werkelijk en volledig ten uitvoer zijn gelegd en zijn toegepast, maar het belangrijkste wat daarvoor nodig is, is naar mijn mening goede wil en eerlijkheid in gelijke hoeveelheden, zowel van de kant van de Europese Unie als van de kant van Turkije.

Ik wil nogmaals iedereen die heeft bijgedragen aan de discussie bedanken, en u kunt erop vertrouwen dat de kwesties die ter sprake zijn gebracht zorgvuldig zullen worden overwogen door de commissie en dat ze een echte impuls, een nieuwe dimensie en een nieuwe geest zullen geven aan alle resterende kwesties in het raadplegingsmechanisme van de douane-unie om te zorgen dat ze in de nabije toekomst worden opgelost.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, dinsdag 21 september, om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (EN) Ik steun het verslag over de handels- en economische betrekkingen met Turkije van harte. Verdere ontwikkeling van de onderlinge verbondenheid tussen de EU en Turkije door middel van het versterken van de economische en handelsbanden is zeer gunstig voor beide partijen. De ernst van de jeugdwerkloosheidscrisis in Turkije is al benadrukt; het wegnemen van onnodige handelsbelemmeringen en belastende procedures zal leiden tot grotere handelsvolumes, die op hun beurt een positieve invloed zullen hebben op de werkgelegenheid. Inspanningen voor het voltooien van de douane-unie moeten worden gesteund, in het bijzonder de uitbreiding ervan met landbouwproducten. Zo’n ontwikkeling zou laten zien dat Turkije bereid is de noodzakelijke hervormingen door te voeren. De resolutie roept verder op tot maatregelen die een element van gewenste dynamiek zouden introduceren in de betrekkingen tussen de EU en Turkije.

 

20. Tenuitvoerlegging van EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0241/2010) van Esther de Lange, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit [2009/2108(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Esther de Lange, rapporteur. Via dit initiatiefverslag luidt het Europees Parlement de noodklok over onze biodiversiteit, onze soortenrijkdom en onze ecosystemen. Soorten sterven sneller uit dan ooit tevoren: 30 procent van de amfibieën, meer dan 40 procent van de zoogdieren, vogels, vlinders en reptielen en zowaar meer dan 50 procent van de zoetwatervissen worden met uitsterven bedreigd. Dat is natuurlijk inacceptabel, niet alleen puur uit biologisch of ecologisch oogpunt. Wij hebben volgens mij ook de morele plicht om de aarde in zo'n staat achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen dat zij er ook nog wat mee kunnen.

Tot slot is het ook economisch in ons belang om te investeren in biodiversiteit. Gezonde ecosystemen zorgen voor bijvoorbeeld zuiver water, binding van CO2, betere oogsten en meer grondstoffen, enzovoort. De verslechtering van deze ecosystemen kost ons wereldwijd 50 miljard euro per jaar en die rekening loopt alleen maar op. Wij, de Europese Unie en de lidstaten, hebben op dit gebied schromelijk gefaald. Onze doelstelling om het teruglopen van de biodiversiteit in 2010 te stoppen is verre van gehaald.

De kernvraag is nu dus hoe wij de nieuwe doelstelling die wij ons opleggen voor 2020, wél halen. Allereerst is dat natuurlijk een kwestie van politieke wil, maar wij doen in mijn verslag ook een aantal concrete suggesties. Er moet bijvoorbeeld een einde komen aan de hokjesgeest. Natuurbeleid en budget staan nu nog te veel op zichzelf. Dat moet veranderen in een integrale aanpak. Biodiversiteit is niet alleen een zaak van het Europese natuurbeleid, maar dient ook onderdeel te worden van andere beleidsvelden, zoals visserij, landbouw, regionaal beleid en ga zo maar door. De eerste stappen daartoe zijn gezet, ik ben mij daarvan bewust, maar wij dienen verder te gaan op deze weg. De hervorming van bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid biedt daartoe kansen, bijvoorbeeld via het vergoeden van maatschappelijke diensten of het compenseren van boeren die in of bij natuurgebieden duurzaam produceren.

Tweede punt, creëer win-win situaties waarbij economie en ecologie hand in hand kunnen gaan: dat biedt ook kansen voor Europese groene banen.

Een ander punt, laat Natura 2000-gebieden beter samenwerken en op elkaar aansluiten. Een grensoverschrijdende aanpak ontbreekt nu veelal, terwijl dieren en planten totaal geen rekening houden met landsgrenzen. En wij vragen de Commissie om meer leiderschap en meer duidelijkheid. Want de verschillen tussen lidstaten bij de uitvoering van bijvoorbeeld Natura 2000 zijn wel heel erg groot.

Al met al steunen wij de voorstellen en de ambitie van de Europese Commissie als het gaat om het stoppen van de teruggang van biodiversiteit in 2020. Dat is toch wel het absolute minimale ambitieniveau. Maar ook het herstel van biodiversiteit dient deel uit te maken van onze ambitie. En natuurlijk dient de aandacht voor biodiversiteit op internationaal niveau opgeschroefd te worden. Daartoe dient Europa volgende maand op de top van Nagoya luid en duidelijk en met één stem te spreken.

Wel zijn bij nieuwe plannen effectrapportages van groot belang, zowel voor de ecologische als voor de sociaaleconomische gevolgen, niet als vertraagtechniek, niet als excuus, maar om duidelijkheid te scheppen.

Tot slot vragen wij de Europese Commissie ook om nieuw beleid, bijvoorbeeld als het gaat om invasieve uitheemse soorten. De bescherming van de ene soort kan namelijk vragen om het actieve beheer van een andere. Zonder aanpak van de grijze eekhoorn maakt de inheemse rode eekhoorn in Groot-Brittannië weinig kans meer. En het uitzetten van duizenden wilde hamsters in Zuid-Limburg blijkt weinig effectief wanneer één enkele vos er driehonderd per jaar opeet. Kortom, ambitie en realisme, dat wordt van ons de komende jaren verwacht.

Ik wil tot slot de schaduwrapporteurs bedanken voor de goede samenwerking die heeft mogen leiden tot een unanieme goedkeuring van dit verslag in de Milieucommissie, net zoals ik commissaris Potočnik wil bedanken, die hier vandaag niet kan zijn omdat hij in New York voor de biodiversiteit op pad is. Maar ik vertrouw erop dat de heer De Gucht, die deze bijdrage zowaar in zijn moedertaal heeft kunnen beluisteren, deze waarheidsgetrouw zal weergeven aan zijn collega.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte Parlementsleden, op dit moment is commissaris Potočnik in New York voor de besprekingen van de Verenigde Naties over het Internationale Jaar van de Biodiversiteit, dus ik weet zeker dat u er begrip voor hebt dat hij hier vandaag niet persoonlijk kan zijn.

Daarom bedank ik namens de Commissie mevrouw De Lange voor het opstellen van dit zeer actuele verslag over de bescherming van biodiversiteit en de tenuitvoerlegging van de natuurwetgeving van de EU. Ik wil het woord “actueel” benadrukken, want de EU staat nu op een politiek kruispunt als het gaat om haar beleid inzake biodiversiteit en natuurbescherming.

De Commissie deelt de ernstige bezorgdheid van de leden van het EP over het zeer hoge tempo waarin biodiversiteit verloren gaat door toedoen van de mens. De Commissie is op de hoogte van, en geschokt door, de enorme verslechtering van de ecosysteemdiensten die biodiversiteit levert en waarvan we allemaal afhankelijk zijn om te overleven.

Sinds de doelstelling voor 2010 is aangenomen, hebben we in de EU een aantal dingen bereikt waarop we trots kunnen zijn. Het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden van de EU is gegroeid tot ongeveer 20 procent van het grondgebied van de EU en groeit nog steeds, zowel op het land als op zee. Desondanks hebben we echter onze eerdere EU-doelstelling om het verlies aan biodiversiteit voor 2010 een halt toe te roepen niet gehaald. Ondanks deze tegenvaller en ondanks de moeilijke discussies over een ongekende economische crisis in Europa, heeft de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad en nieuwe visie en doelstelling voor biodiversiteit goedgekeurd.

Onze nieuwe doelstelling weerspiegelt een sterke ambitie. Zij roept de EU op het verlies aan biodiversiteit en de verslechtering van de ecosysteemdiensten te halveren voor 2020 en ze zo mogelijk te herstellen en tegelijkertijd de bijdragen van de EU aan het tegengaan van wereldwijd verlies aan biodiversiteit te intensiveren. In zijn toespraak over de staat van de unie heeft voorzitter Barroso onlangs zijn steun aan deze koers uitgesproken, een onderwerp waaraan hij zeer veel belang hecht en dat met spoed moet worden aangepakt.

We weten wat de voornaamste uitdagingen zijn geweest voor het halen van de doelstellingen. Een van de belangrijkste problemen is de aard van het biodiversiteitsbeleid zelf. Biodiversiteit is complex en veelomvattend. De verantwoordelijkheid voor het probleem is wijdverbreid en die verspreiding is een handicap gebleken, want uiteindelijk komt het neer op het gebruikelijke probleem dat als iedereen schuldig is, niemand een ander kan beschuldigen.

Dit is een tijd van metamorfose in de EU en veel beleidsgebieden die een significante invloed hebben gehad op de biodiversiteit worden op dit moment herzien. Dat geldt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en het cohesiebeleid. We staan dus op een zeer belangrijk kruispunt, waar we de juiste weg kunnen volgen door biodiversiteit volledig te integreren in deze andere beleidsgebieden om onze “veilige weg naar huis” te bereiken, of de fout kunnen maken dat we een andere weg kiezen en nooit ons eindpunt bereiken – de afgesproken doelstelling voor 2020 – en te maken krijgen met onomkeerbaar verlies van biodiversiteit en potentieel rampzalige gevolgen.

In de resolutie is veel gezegd over de zeer zorgwekkende trends van verlies van biodiversiteit in Europa en wereldwijd, de enorme druk die wordt uitgeoefend op soorten en ecosystemen, de mogelijke oplossingen, de waarde van ecosysteemdiensten en hun zeer sterke verbanden met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de strijd tegen klimaatverandering.

We hebben een enorme taak voor ons om het leven op onze planeet te behouden, maar we mogen ons niet laten ontmoedigen door de omvang van de uitdaging. De Commissie is zeker niet ontmoedigd en we zullen een nieuwe EU-strategie ontwikkelen om de biodiversiteitsdoelstelling voor 2020 te verwezenlijken.

De Commissie werkt ook aan een mededeling over de financiering van het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden. Een beter gebruik van de beschikbare financiële middelen zal zeker zorgen voor meer biodiversiteit en voordelen op het gebied van natuurbehoud.

We zijn het volledig eens met de zeer sterke nadruk die in het verslag wordt gelegd op de cruciale noodzaak om de natuurwetgeving volledig ten uitvoer te leggen, omdat we anders nooit onze nieuwe doelstelling kunnen halen.

We kijken uit naar de discussies met de leden van het Parlement om samen te werken aan de vormgeving van het pakket maatregelen dat ons in staat zal stellen onze nieuwe biodiversiteitsdoelstelling te halen. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om mijn dank uit te spreken voor de zeer waardevolle bijdrage aan dit debat die is geleverd door het verslag van mevrouw De Lange.

 
  
MPphoto
 

  Isabella Lövin, rapporteur voor advies van de Commissie visserij. − (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw De Lange bedanken voor haar werk met betrekking tot dit verslag. Ik ben ontzettend blij dat de Commissie visserij zich achter een standpunt schaart dat het grote belang benadrukt van conformiteit tussen onze verschillende beleidsgebieden. Over 50 jaar zal 70 à 90 procent van alle grote roofvissen uit de wereldzeeën zijn weggevist, en dat is iets wat de EU echt bijzonder ernstig moet nemen aangezien dat het weerstandsvermogen aantast van de ecosystemen in onze zeeën die we momenteel wanhopig nodig hebben om kooldioxide te kunnen absorberen en die zodoende een onderdeel zijn van onze oplossing om de klimaatverandering tegen te houden.

Dit najaar moet de EU met betrekking tot deze kwestie het voortouw nemen in Nagoya en ook wat betreft de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De Commissie visserij is ontzettend verheugd om de noodzaak van maritieme ruimtelijke ordening en een geïntegreerd maritiem beleid te benadrukken. We kunnen de diverse sectoren niet meer op zichzelf laten werken alsof in de natuur alles losstaat van elkaar, en de doelstellingen die we hebben vastgesteld voor het afremmen van het verlies aan biologische diversiteit moeten ook in het visserijbeleid ernstig worden genomen.

 
  
MPphoto
 

  Richard Seeber, namens de PPE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil collega De Lange feliciteren met dit uitstekende verslag en ook de schaduwrapporteurs vanwege de goede samenwerking. De cijfers en feiten liggen op tafel, ze zijn in dit verslag opgenomen, en het is duidelijk dat we een morele, maar ook een ecologische en economische plicht hebben om de biodiversiteit te behouden.

Het zou heel dom zijn, als we in de toekomst op dit gebied niet succesvoller zouden zijn. Ik zie maar één probleem en dat is de acceptatie door de burger. Als we het over het Natura-2000-netwerk hebben, kunnen we vaststellen dat we in sommige staten al veel succes hebben met de instelling en uitvoering van deze netwerken, maar in andere staten minder. De Commissie moet er echt meer aandacht aan besteden dat op dit punt ook met gelijke maten wordt gemeten. Veel burgers stoort het niet dat de biodiversiteit wordt verdedigd, want dat begrijpen de mensen. Ze begrijpen echter niet dat hier in sommige staten zeer laks mee wordt omgesprongen en dat ze in andere staten buitengewoon streng zijn. Indien we hier gelijke spelregels zouden kunnen creëren, zouden we daar de politieke acceptatie van de bevolking voor terugkrijgen, wat een absolute voorwaarde is voor een succesvol beleid op de lange duur.

Daarom verzoek ik de Commissie richtsnoeren te bieden om te zorgen dat we hier eindelijk uniforme richtlijnen hebben. Zeker u, mijnheer de Voorzitter, bent heel goed op de hoogte van de situatie in een land waar juist vaak op een schandalige manier met de biodiversiteit is omgesprongen en waar ons steeds wordt verweten dat we vanuit Europa niet met één maat kunnen meten.

 
  
MPphoto
 

  Jo Leinen, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, waarde collega’s, ik wil nu niet met het vingertje naar één land wijzen, maar ik denk dat het vingertje naar ons allemaal wijst, omdat de EU-strategie voor 2010 niet heeft gewerkt en we nieuwe benaderingen voor het nieuwe decennium tot 2020 moeten bedenken. Over een paar weken vindt in Nagoya de VN-conferentie over biodiversiteit plaats en ik hoop dat dit niet op net zo’n teleurstelling als de VN-klimaatconferentie in Kopenhagen uitdraait. Een dergelijke wereldwijde conferentie voor natuurbehoud mag eenvoudigweg niet opnieuw mislukken, en de EU speelt daarbij een belangrijke rol. We moeten ons inzetten voor een wereldwijd ambitieus programma voor het behoud van de biodiversiteit. We moeten bij de financiering van deze maatregelen solidariteit tonen en de EU moet met één stem en niet in 27 verschillende talen spreken.

De TEEB-studie (economie van ecosystemen en biodiversiteit) is genoemd. Door de achteruitgang van soorten wordt ieder jaar een verlies van 50 miljard euro geleden. De begroting van de EU met 0,2 procent financiële middelen voor natuurbescherming is op dat punt zeer mager en armetierig. Voor de middellange termijn moet we eenvoudigweg meer geld voor de bescherming van soorten reserveren. Wat de solidariteit van de EU met de rest van de wereld betreft, hebben we ook een instrument nodig waarmee we tegenprestaties voor de soorten die we wegnemen kunnen creëren, vooral voor medicinale planten. De ontwikkelingslanden moeten compensatie krijgen.

Indien we succes willen boeken, moeten we biodiversiteit volgens mij beschouwen als een taak die vele gebieden doorkruist. Landbouw, bosbouw, visserij, gebruik van de zee – dat moeten we allemaal vanuit het perspectief van de soorten benaderen. Ook een richtlijn voor bodembescherming krijgt nieuwe betekenis. De bodem vormt een buffer voor CO2 en verandering van de bodem is een zeer kwalijke zaak.

Het Parlement zal zich voor biodiversiteit inzetten. Mijn gelukwensen voor de rapporteur!

 
  
MPphoto
 

  Gerben-Jan Gerbrandy, namens de ALDE-Fractie. Ook ik wil de rapporteur danken voor haar werk aan dit verslag, een verslag met een treurige aanleiding, namelijk het falen van onze eigen Europese biodiversiteitstrategie. Deze strategie uit het jaar 2000 had het verlies aan biodiversiteit een halt moeten toeroepen. Dat is niet alleen niet gelukt, het is op een gigantische mislukking uitgelopen. Wij hebben het namelijk zelfs niet voor elkaar gekregen het tempo van de achteruitgang te vertragen. Wij blijven als menselijke sprinkhanen onze planeet kaalvreten en onze honger lijkt onverzadigbaar.

Wordt er niets gedaan? Natuurlijk wel. Natura 2000 kent grote successen in veel lidstaten. Er zijn resultaten geboekt, maar die zijn veel te gering. Dat blijkt uit de gestaag groeiende lijst van bedreigde diersoorten. Er zijn veel mooie verklaringen, van bijvoorbeeld de Europese Raad. Morgen wordt er bij de algemene vergadering van de Verenigde Naties vast weer een aan toegevoegd. Maar als het er echt op aan komt, kijkt men de andere kant op. Als het pijn doet en er echt keuzes gemaakt moeten worden, dan is het belang van de vissers in één keer groter dan het voortbestaan van de vele vissoorten, dan mag die boer wél uitbreiden ten koste van een kwetsbaar natuurgebied, dan is de houtindustrie belangrijker dan het behoud van een bos.

Gezaghebbende studies leren ons dat die verkeerde keuzes op den duur jaarlijks 7 procent van het jaarlijks bruto nationaal product kosten: dat is 14 biljoen euro, dat zijn twaalf nullen, jaarlijks! Een grotere stok achter de deur is nauwelijks voor te stellen. De komende maanden hebben wij kans te laten zien dat wij het echt menen. En nog niet eens bij het vaststellen van de nieuwe biodiversiteitstrategie. Nee, bij het vaststellen van de nieuwe landbouwpolitiek, bij het nieuwe visserijbeleid, bij nieuwe handelsverdragen. Juist op andere terreinen wordt het lot van onze dieren en planten beslecht.

Laten diezelfde ministers die mooie verklaringen afgeven, op die momenten een rechte rug houden en lef tonen door de juiste keuzes te maken. Anders wordt de nieuwe biodiversiteitstrategie net zo’n papieren tijger als de vorige. En één ding weet ik zeker: papieren tijgers zullen in tegenstelling tot de echte tijger nooit uitsterven. Daar worden er door de mens meer dan genoeg van geproduceerd!

 
  
MPphoto
 

  Sandrine Bélier, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is al gezegd, dit is het internationale jaar van de biodiversiteit, en dit jaar staan we voor de taak om het hoofd te bieden aan een drievoudige crisis, waarvan de drie elementen met elkaar verbonden zijn. Het vereist een samenhangende en geïntegreerde aanpak om hiermee om te gaan en een einde te maken aan een milieucrisis die directe gevolgen heeft voor onze economie en ons sociale model.

Deze drievoudige crisis betreft de voedselzekerheid, de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Laten we niet vergeten dat biodiversiteit geen prijs heeft, maar het verlies ervan, de achteruitgang, de vernietiging, heeft wel een prijs, die bijdraagt aan een toenemende armoede en die zorgt voor een verstoord evenwicht en aanzienlijke verliezen in termen van economie, welzijn en cultuur.

Het is al gezegd – en we weten het nu echt –, 40 procent van onze wereldeconomie is rechtstreeks afhankelijk van diensten van de natuur en 60 procent daarvan gaat ernstig achteruit. Europa heeft in veertig jaar tijd 30 procent van zijn biodiversiteit verloren. De kosten van het verlies worden momenteel geschat op 1 procent van het bruto binnenlands product van de Unie – 50 miljard euro per jaar -, en die kosten zouden kunnen oplopen tot 14 000 miljard in 2050 als we geen actie ondernemen, want het erosieproces versnelt en de gevolgen van het mislukken van eerder Europees beleid op dit gebied zijn bekend en zijn duidelijk aan de kaak gesteld in het verslag. De te nemen maatregelen worden ook naar voren gebracht in het rapport. We hopen daarom dat een ruime meerderheid vóór zal stemmen en we bedanken mevrouw De Lange voor haar werk.

Nu moeten we overstappen van woorden en intenties naar daden, van doelstellingen naar middelen. Ik kan moeilijk verbergen dat ik enkele zaken betreur: ik betreur de geringe reactiviteit van de Raad en de Commissie ondanks de noodzaak tot handelen; ik betreur dat richtlijn IV betreffende de bodem nog steeds wordt tegengehouden door de Raad; ik betreur dat in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid het stellen van milieuvoorwaarden aan alle openbare financieringen als gevolg van één stem is verworpen; ik betreur dat de uitdagingen met betrekking tot biodiversiteit niet uitgebreider zijn opgenomen in de strategie 2020 van de Europese Unie, om zodoende een duurzame uitweg uit de crisis te waarborgen door meer rekening te houden met het milieu in ons economische model.

Samenhang is een vereiste. Het is nog niet te laat om tot inkeer te komen en ons in te zetten om het behoud en de herwaardering van ons natuurlijke kapitaal te waarborgen. Dat is een succesvolle investering voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen, namens de ECR-Fractie. Helaas hebben wij moeten vaststellen dat in het jaar 2010, uitgerekend het jaar van de biodiversiteit, de doelstellingen bij lange na niet zijn gehaald. De biodiversiteit in Europa en in de wereld holt achteruit. Dat is zeer zorgwekkend. Biodiversiteit is de kern van Gods schepping en het natuurlijk kapitaal van deze wereld. Biodiversiteit is de basis van ons voedsel en van de grondstoffen die wij gebruiken en waarborgt een stabiel klimaat.

Daarom is het tijd om met praten te stoppen, ook hier, en echt met elkaar tot concrete actie over te gaan. De Commissie, de lidstaten en dit Parlement moeten met één stem spreken om de ambitieuze doelstelling van 2020 te realiseren, namelijk het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit plus een mondiale visie die waarborgt dat ecosystemen worden beschermd, gewaardeerd en hersteld.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Het vastleggen van een samenhangend ecologisch netwerk op Europese schaal waarin belangrijke en representatieve habitats die vaak bedreigd zijn met elkaar verenigd zijn, is een essentiële maar onvoldoende voorwaarde voor het behoud van de biodiversiteit.

Voor het beheer van dit netwerk moeten voldoende middelen beschikbaar zijn, zodat de activiteiten niet beperkt blijven tot het controleren van de factoren die leiden tot bedreiging of tot het behoud van het bestaande maar zich ook kunnen uitstrekken tot het herstel van wat is achteruitgegaan. Daarom betreuren wij het dat voor het Natura 2000-netwerk geen specifieke financiële instrumenten in het leven zijn geroepen om de gebieden die er deel van uitmaken te beheren. Dat heeft in grote mate nadelig gewerkt – en werkt nog steeds nadelig – voor de doeltreffendheid van het programma. We betreuren het ook dat er in de begroting 2010 bezuinigd is op het LIFE-programma, terwijl in dezelfde begroting de militaire uitgaven zijn gestegen.

Voor een efficiënt behoud van de biodiversiteit in al haar dimensies is het echter noodzakelijk dat beleid ook op te nemen in een pakket met belangrijke sectorale beleidsmaatregelen. In dat kader is het hoognodig het beleid dat de Europese Unie tot nu toe heeft gevoerd, variërend van het landbouw- tot het handelsbeleid, grondig te wijzigen. We moeten veel werk verzetten en veel beleid van de Europese Unie veranderen ten behoeve van de biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 

  Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. (DA) Mijnheer de Voorzitter, in feite is het zorgwekkend dat we vandaag een verslag over diversiteit behandelen dat erop wijst dat we voor onze aarde moeten zorgen. Dat zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Echter, aangezien we kennelijk niet in staat zijn om zelf voor land, water, bergen, planten en dieren te zorgen, hebben we nu een grondig en uitgebreid verslag in behandeling dat op kritische wijze het dagelijkse verlies van biodiversiteit in beschouwing neemt. Daarom ben ik het met de rapporteur eens dat het gemeenschappelijk visserijbeleid de biodiversiteit moet veiligstellen. Hiervoor moeten de nodige veranderingen worden doorgevoerd.

Hetzelfde geldt voor de landbouw. Het heeft geen zin om door te gaan met het gebruik van pesticiden. Ook hier moet het behoud van biodiversiteit worden geïntegreerd als een natuurlijk onderdeel van de bedrijfsvoering.

De industrie is een belangrijke medespeler. Het is moeilijk om tegelijkertijd op wereldschaal concurrerend te zijn en rekening te houden met de wensen van het Parlement. Ik zou echter tegen de mensen in de industrie, de landbouw en de visserij willen zeggen: u bent ook een aardebewoner en uw kinderen moeten de vogels ook kunnen horen zingen. Het belangrijkste is echter dat alle burgers van de EU al deze mooie woorden over aandacht voor de natuur in daden omzetten binnen hun dagelijkse leven.

 
  
MPphoto
 

  Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we in het Jaar van de biodiversiteit wel veel gepraat hebben over de tragedie die zich aan het voltrekken is, maar heel weinig over mogelijke oplossingen. Ik denk dat de samenleving oplossingen en nieuwe manieren nodig heeft om het probleem aan te pakken.

In de eerste plaats zou de verdeling van Europa in bio-geografische zones vertaald moeten worden naar een concreet beleid, omdat de problemen in de verschillende gebieden in Europa niet overal dezelfde zijn. We zouden dan ook een microbeleid voor biodiversiteit moeten hebben, omdat biodiversiteit plaatsgebonden is.

In de tweede plaats is het heel erg dat wij de rug toekeren aan elke vorm van actie inzake de bodem en het uit productie nemen van landbouwgronden als de voedselketen van de dieren gedetailleerd onderzoek van elk gebied vereist. Dat is niet gedaan. Het is niet bekend dat er in heel wat gebieden meer vogels komen als je bepaalde bomen aanplant, en dat er ook meer insecten komen als je bepaalde planten laat groeien. Deskundigen erkennen dat het gebrek aan insecten de grote tragedie is van het verlies aan biodiversiteit, vooral wat vogels betreft. Niets wordt gezegd over de problemen met de bodem, de insecten en de organische rijkdom van de bodem. Het is kennelijk een misdaad om de bodem in Europa aan de orde te stellen.

Ten slotte wil ik nog zeggen dat grondeigenaren een essentiële rol spelen. Een amendement over stakeholders dat ik in commissie heb ingediend, is verworpen. Als we vogels en dieren hebben, zullen de boeren die de planten zaaien die de dieren komen eten dan niet iets te zeggen hebben? Zal de eigenaar van het habitat niet iets te zeggen hebben? Zullen de boeren niet iets te zeggen hebben? Ik denk dat er in Europa een einde moet komen aan deze manier van doen om ideologische dictaturen op te leggen, als we de biodiversiteit willen verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Andrés Perello Rodríguez (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de Lange zegt dat ze de alarmbellen hoort rinkelen, en ze heeft gelijk. Wat we ook horen, is frustratie, bijvoorbeeld, in de betogen in deze plenaire vergadering, omdat de millenniumdoelstellingen niet gehaald zijn.

De waarheid is dat er veel op het spel staat. Onze natuurlijke omgeving is zo kwetsbaar dat als een grote vis op zekere dag zou besluiten niet langer kleine vissen te eten, wij dat zouden moeten betalen met onze gezondheid en ons welzijn als wisselgeld.

De Europese Unie speelt op het ogenblik een leidende rol in de strijd tegen de klimaatverandering en is een tijdlang toonaangevend geweest als het ging om baanbrekende maatregelen en bescherming. Zoals echter blijkt uit de niet verwezenlijkte doelstellingen, heeft het kennelijk ontbroken aan wil, niet alleen op het gebied van de implementatie en coördinatie, die hier al genoemd zijn, maar ook om verder te gaan dan onze speciale, uiterst beperkte beschermingsgebieden.

Natuurlijk is biodiversiteit niet een museumstuk dat je in een getto kunt opsluiten om er bij tijd en wijle een blik op te werpen, zoals soms het geval lijkt te zijn. Biodiversiteit is een levend verschijnsel dat geen grenzen kent, ze strekt zich over de hele aarde uit als een dominospel waarin als er één steen omvalt, ook alle andere omvallen.

Ik zou willen wijzen op de noodzaak van een globale en meer communautair gerichte bereidheid, in het bijzonder ten aanzien van de bodem, omdat het gebruik van subsidiariteit als enige methode voor bodem- of bosbeheer een van de nieuwe geduchte vijanden van de biodiversiteit zou kunnen zijn. Daarom wil ik uw aandacht vestigen op paragraaf 67, en op de mogelijke uitslag van de stemming, en ik verzoek u het tweede deel daarvan te verwerpen omdat ik ervan overtuigd ben dat een gemeenschappelijk bodembeleid bevorderlijk zou zijn voor het behoud van het hele Europese grondgebied, dat – of we dat nu leuk vinden of niet – zo gevarieerd is, en zo verstoken van politieke bereidheid van de zijde van de lidstaten, en dat zo’n behoefte heeft aan een bredere betrokkenheid van de Europese Unie in de meest ruime betekenis van het woord: meer Europese Unie, ook voor de bodem.

 
  
MPphoto
 

  Bas Eickhout (Verts/ALE). - Voorzitter, ik wil mijn collega De Lange bedanken voor haar verslag over Europese biodiversiteit. Europa krijgt het immers maar niet voor elkaar om het biodiversiteitverlies tot stilstand te brengen. Dat is een serieuze zaak die aandacht vraagt en terecht vraagt ook rapporteur De Lange daar aandacht voor.

Als Parlement steunen wij de Commissie om in ieder geval in 2020 het biodiversiteitverlies te stoppen. Maar dat betekent wel wat, want anders zullen wij straks in 2020 opnieuw tot de conclusie moeten komen dat het doel niet is bereikt. Dat betekent een ander landbouwbeleid, een andere manier van geld uitgeven bij ons visserijbeleid, dat betekent een ander infrastructureel beleid en een andere manier van regionale ontwikkeling.

Al deze zaken wordt de komende periode behandeld in de financiële perspectieven en ik ga ervan uit dat collega De Lange en ook collega Van Dalen, die zulke mooie woorden over biodiversiteit hebben gesproken, die woorden ook gestalte zullen geven als wij het hebben over de financiële perspectieven. Dan gaat het er immers om dat wij als Europa echt ons biodiversiteitbeleid sterker maken en het beschermen. Anders blijft dit een zoveelste lege huls.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel verstandig dat in dit verslag de rol van de boeren bij de instandhouding van de biodiversiteit en hun bijdrage aan milieuvriendelijke praktijken in het algemeen worden erkend.

Een van de belangrijkste kwesties waar we ons in het debat over de aankomende hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid over moeten buigen, is de verantwoordelijkheid van de boeren in dit opzicht en de manier waarop zij moeten worden beloond voor deze milieuverantwoorde praktijken of de publieke goederen die zij leveren.

Ik denk dat we onze benadering ten aanzien hiervan moeten veranderen. Ik zou graag willen zien dat boeren worden gestimuleerd om zich te toe te leggen op agromilieumaatregelen in plaats van dat ze zich moeten houden aan strenge randvoorwaarden.

In dit opzicht ben ik een voorstander van de wortel en niet van de stok. In het verslag van mevrouw De Lange wordt geopperd om een aanvullende areaaltoeslag in te voeren, naar mijn mening een heel interessant idee dat boeren zal aanmoedigen om meer te doen voor de bescherming van het milieu.

Ik ben het niet eens met degenen die zeggen dat we een bodemrichtlijn nodig hebben. Ik denk niet dat daar behoefte aan is. We hebben genoeg instrumenten ter beschikking. We moeten de uitdagingen waar we thans op dit gebied voor staan aanpakken en ik ben ervan overtuigd dat we daar met behulp van de hervormingen in zullen slagen.

 
  
MPphoto
 

  Elena Oana Antonescu (PPE).(RO) Ik wil de rapporteur, mevrouw De Lange, feliciteren met haar inspanningen voor het samenstellen en beheren van dit dossier.

Of het nu gaat om behoud van het natuurlijke ecosysteem, klimaatbeheersing, water en lucht, vruchtbaarheid van de bodem of de productie van voedsel, brandstof, vezels en geneesmiddelen, alles is afhankelijk van biodiversiteit. De Europese Commissie, en de lidstaten in het bijzonder, moeten actief bijdragen aan het behoud van de natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor de duurzame ontwikkeling van gemeenschappen door hernieuwbare bronnen en door landschappelijke en recreatieve waarde, bescherming en de nodige ecologische balans voor een gezond milieu.

Een verhoging van de middelen voor het financieringsinstrument van de EU voor het milieu zou goed nieuws zijn, zelfs als het gaat om slechts een klein deel van de EU-begroting. We hebben aanvullende investeringsprogramma's nodig en moeten manieren vinden om investeringen aan te moedigen die positief zijn voor biodiversiteitsbehoud. Daarnaast moeten we investeringen met negatieve gevolgen voor biodiversiteit ontmoedigen, zowel in de publieke als private sector. We moeten goede praktijken vaststellen voor wat betreft effectiviteit en toegevoegde waarde voor projecten.

Ik deel ook de mening van de rapporteur dat de Commissie gevraagd moet worden alle relevante factoren in overweging te nemen die van invloed zijn op de duurzaamheid van projecten, en om een stelselmatige monitoring van deze projecten in te voeren.

 
  
MPphoto
 

  Kathleen Van Brempt (S&D). - Voorzitter, als je de collega's hier in het Parlement hoort dan merk je dat er een grote consensus is rond de urgentie. Dat klopt uiteraard, maar dan moeten wij wel echt tot de kern van de zaak durven komen.

Het milieuprogramma van de Verenigde Naties heeft berekend dat investeren in biodiversiteit heel wat kan opleveren: elke euro kan 3 tot 75 keer terugverdiend worden. Dat betekent dat investeren in biodiversiteit ook een ongelooflijke economische meerwaarde kan betekenen. Maar dan moeten wij deze aanpak wel consequent durven volgen in al onze sectoren, onder meer visserij, landbouw en onze structuurfondsen. En op het vlak van landbouw hebben wij de laatste tien, vijftien jaar wel heel wat vooruitgang geboekt, maar eigenlijk zitten wij nog heel ver van de uiteindelijke doelstelling.

Landbouw kan, als het wil, bijdragen tot het bevorderen van biodiversiteit in plaats van het verwoesten daarvan. Dus niet alleen LIFE, maar deze aanpak consequent volgen in alle mogelijk sectoren, dat is eigenlijk de uitdaging die wij binnen de hele Europese Unie moeten aangaan.

 
  
MPphoto
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het belang van dit verslag vormt een weerspiegeling van de noodzaak onze inspanningen ten behoeve van de biodiversiteit te intensiveren. Ik betreur het dat de door de EU in 2001 in Göteborg overeengekomen doelstelling om het biodiversiteitsverlies tegen 2010 tot staan te brengen niet is verwezenlijkt. De gevolgen van het verlies aan biodiversiteit brengen onze toekomst en welzijn in gevaar en hebben rechtstreekse economische gevolgen. De correcte toepassing van de wetgeving voor het Natura 2000-netwerk speelt een belangrijke rol bij het concretiseren van de biodiversiteitsdoelstellingen.

In dit verband spoor ik de lidstaten aan meer prioriteit toe te kennen aan de toepassing van het Natura-netwerk. Het is eveneens belangrijk dat de Commissie zorgt voor meer integratie van biodiversiteitsproblemen in andere beleidsvormen, zoals landbouw, visserij, regionaal beleid, toerisme en ontwikkelingssamenwerking. Het is noodzakelijk de begroting voor wetenschappelijk onderzoek op het terrein van het milieu en de biodiversiteit in het achtste kaderprogramma te verhogen zodat die begroting in overeenstemming wordt gebracht met de grote uitdagingen. Om die redenen is het dringend noodzakelijk een nieuwe centrale doelstelling te formuleren voor 2020 teneinde het verlies aan biodiversiteit in de EU en de wereld tot staan te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ken een liedje en dat luidt als volgt: “alle schepselen van God hebben een plaats in het koor, sommige zingen hoog en sommige laag, en andere klappen alleen maar in hun handen”. Helaas zien we dat veel van Gods schepselen uitsterven, voornamelijk door de activiteiten van de mens, de homo sapiens. Het is tijd om het nut van deze hele kwestie eens in te zien.

Ik ben het volledig eens met mevrouw De Lange en andere sprekers dat het hoog tijd is om in actie te komen. De economische argumenten zijn onweerlegbaar: een verlies van 50 miljard euro, 1 procent van het bbp, dat oploopt tot 14 biljoen in 2050 als we niets doen.

Dit kan voor ons een win-winsituatie zijn, maar – ik ben het eens met de heer Nicholson – twee dingen zijn noodzakelijk: de wortel – zeer zeker – voor vissers en boeren, maar ook onderwijs, met name als het om jongeren gaat.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Sonik (PPE). (PL) De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de biodiversiteit. De feestelijkheden die hiermee gepaard gaan, zijn een uitstekende gelegenheid om wereldwijd een campagne op te zetten die tot doel heeft het maatschappelijke bewustzijn over biodiversiteit te vergroten. Uit gegevens van de Eurobarometer van april 2010 blijkt dat slechts 38 procent van de respondenten de definitie van biodiversiteit kent. We moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de EU-burgers zich in toenemende mate bewust worden van het belang van biodiversiteit voor de kwaliteit van het menselijke leven. Daarnaast moeten we niet alleen de aandacht vestigen op de successen die we tot nu toe op het gebied van de bescherming van natuurlijke hulpbronnen hebben bereikt, maar ook onze steun verlenen aan nieuwe, nog intensievere inspanningen om het verlies aan biodiversiteit te bestrijden.

De erfgoeddagen waarbij doorgaans historisch of architecturaal erfgoed – hetgeen in het Frans “patrimoine” wordt genoemd – in de kijker wordt gezet, zijn een groot succes. Ik vind dat de Commissie een soortgelijk initiatief zou moeten nemen en “dagen van het natuurlijke erfgoed” in het leven zou moeten roepen, teneinde de zichtbaarheid en het belang van biodiversiteit te vergroten. Ik ben tevens van oordeel – en ik zou hier een oproep willen doen – dat het in het licht van de aanstaande Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in Nagoya voor de Europese Unie van cruciaal belang is dat ze haar standpunt over de biodiversiteitsstrategie na 2020 kenbaar maakt. Ik denk in dit verband niet alleen aan het financiële beleid, maar ook aan een consensus tussen de EU-lidstaten over maatregelen die in de toekomst in nationale wetgeving dienen te worden omgezet.

 
  
MPphoto
 

  Christa Klaß (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, we moeten duurzaam en verantwoordelijk met het grote geschenk van de natuur omgaan. Dan denk ik dat de natuur ook door beheer kan worden beschermd. Beheer van het land en behoud van de biodiversiteit zijn niet met elkaar in tegenspraak, integendeel. Door een geïntegreerd beheer worden biotopen gecreëerd.

Dat zien we bijvoorbeeld ook in mijn eigen land, en in sterkere mate ook in stilgelegde onbeheerde wijngaarden. De apollovlinder, een zeldzame vlindersoort, trekt zich daar terug. Hij leeft in vrijgehouden muurtjes en niet in het struikgewas. De invoering van geïntegreerde plantenbescherming en de mogelijkheid om zich bij plantenbescherming speciaal op afzonderlijke ziekteverwekkers te richten, is in het bijzonder goed voor de biodiversiteit. Voor bijzondere prestaties moet de landbouw ook bijzondere vergoedingen krijgen. Die moeten in de toekomst ook door een goed, gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid worden veiliggesteld.

We hebben al een groot aantal wettelijke regelingen van de grond gekregen, waarvan sommige zich zeker nog in een proefstadium bevinden. We stellen ook vast dat Europese regelingen niet in alle lidstaten in gelijke mate worden uitgevoerd. We hebben op dit gebied meer nalevingsverplichtingen en ook uniforme controle op de uitvoering nodig. Met de bodembescherming kunnen de lidstaten al beginnen. Ze hoeven niet allemaal op een Europese richtlijn te wachten.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Ik ben mevrouw De Lange dankbaar dat ik mijn persoonlijke ervaringen over dit onderwerp kwijt kan. Het afgelopen jaar hebben diverse Hongaarse boeren mij benaderd met de klacht dat de graslandtoeslag in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt verlaagd als inheemse bomen en struiken niet worden verwijderd. Agrarische subsidies en biodiversiteit zijn zo duidelijk lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Enerzijds betalen we om de boeren kunstmatige vogelhokjes te laten bouwen, terwijl we hen anderzijds aanzetten tot de vernietiging van de natuurlijke leefomgeving van vogels en andere dieren. Hier bestaat een Hongaarse uitdrukking voor: de rechterhand weet niet wat de linker doet. Daarom is het van groot belang dat biodiversiteit prioriteit krijgt bij de herziening van Natura 2000 volgend jaar, bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en bij de ontwikkeling van het nieuwe waterbeleid in 2011-2012.

 
  
MPphoto
 

  Rovana Plumb (S&D).(RO) Ik wil de rapporteur gelukwensen met dit belangrijke verslag. Ik wil aandacht geven aan het belangrijkste instrument van de EU ter bescherming van biodiversiteit en ecosystemen, het Natura 2000-netwerk, dat 18 procent van het landoppervlak van de EU beslaat en in het geval van Roemenië 17,84 procent.

Volgens de financiële schattingen van de Commissie stijgen de jaarlijkse kosten voor het beheer van het Natura 2000-netwerk tot 6,1 miljard euro. In het geval van Roemenië is dat 342 miljoen euro. Gezien het te bereiken doel, behoud van biodiversiteit, ben ik van mening dat de Commissie een verhoging moet aanbrengen in de middelen voor biodiversiteitsbehoud in het nieuwe meerjarig financieel kader (vanaf 2014) en een tussentijdse herziening moet uitvoeren van het huidige begrotingskader. Dit is vooral nodig omdat het doel om het verlies van biodiversiteit in 2010 een halt toe te roepen niet is bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het behoud van de biodiversiteit is een belangrijke en actuele zaak die helaas door velen wordt onderschat.

Een groot deel van de burgers van de 27 landen die samen Europa vormen begrijpt niet de ernstige risico’s van het verlies aan biodiversiteit en evenmin de effecten daarvan voor het klimaat, het milieu en de economie van onze landen.

Ik ben er zeker van dat het onze taak is om te zorgen voor een volledige en efficiënte toepassing van de bestaande Europese wetgeving, de bronnen voor de financiering van het beleid voor het behoud van de biodiversiteit in Europa te integreren en de regels voor de toegang tot de financiering van de projecten op lokaal niveau te vereenvoudigen. Daarmee doel ik op het LIFE-programma, waar de heer Antonescu ook op heeft gewezen.

Het behoud van de habitats op het land en in de zee moet een prioriteit worden voor de Europese agenda, maar ook voor alle lidstaten, die ernaar moeten streven hun beleid op elkaar af te stemmen. Op alle lokale niveaus moet het criterium van het behoud van de biodiversiteit worden ingevoerd.

Ik sluit af met de opmerking dat het Parlement de verantwoordelijkheid heeft een krachtig signaal te geven aan Europa om de kwaliteit van ons bestaan maar vooral van de komende generaties te verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE).(RO) Ik wil de alarmbel luiden over een zorgwekkende situatie tegen de achtergrond van dit verslag. Volgens een aantal recent uitgevoerde onderzoeken is een nog niet eerder geziene stijging van de vissterfte geobserveerd in de Zwarte Zee. De grootste vervuilers die de mariene diversiteit beïnvloeden in dit gebied zijn de rivieren Dnjepr, Don, Dnjester en Donau, van waaruit ieder jaar 600 000 ton fosfor en 340 ton anorganisch stikstof in de Zwarte Zee stroomt. Een groep experts heeft vastgesteld dat het mariene leven in ongeveer 30 jaar geheel zou kunnen verdwijnen uit de Zwarte Zee als gevolg van de waterstofsulfide.

Ik ben van mening dat deze problemen topprioriteit moeten krijgen op de Europese agenda. Daarom verwelkom ik het verslag dat vandaag in het Parlement is besproken en doe de rapporteur mijn gelukwensen toekomen.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). (PL) Ik zou mevrouw de Lange van harte willen feliciteren met haar uitstekende verslag. Ons debat over biodiversiteit is uiteraard van bijzonder belang, maar tegelijkertijd heb ik de indruk dat in onze discussies een erg belangrijke kwestie over het hoofd wordt gezien, namelijk genetisch gemodificeerde gewassen. Deze gewassen vormen een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit. Op dit ogenblik worden in Europa nog maar weinig genetisch gemodificeerde gewassen verbouwd, maar we staan onder druk om de teelt van dit soort gewassen op grotere schaal toe te laten. Dat is een zeer gevaarlijk vooruitzicht. Het gaat om een visie op de landbouw die grote gevaren met zich meebrengt voor de biodiversiteit.

Indien we ermee instemmen dat er in de toekomst massaal genetisch gemodificeerde gewassen worden verbouwd en dus dat er een monocultuur ontstaat, is een verlies aan biodiversiteit de prijs die we daarvoor zullen betalen. De Europese Unie zou bijgevolg stappen moeten nemen om dit te verhinderen. Aangezien het momenteel politiek gezien – dat leid ik althans af uit de standpunten die door de verschillende fracties zijn ingenomen – niet mogelijk is om in de hele Europese Unie een verbod in te voeren, moeten wij ons zeker afvragen of er geen einde moet komen aan het toekennen van Europese subsidies aan gebieden waar genetisch gemodificeerde gewassen worden verbouwd. Deze gewassen dienen immers niet met EU-middelen te worden gefinancierd.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, biodiversiteit is voor ons allemaal van belang. Uniforme richtlijnen zijn absoluut nodig, want de problemen van de verstoring van ecosystemen met als gevolg verlies van de biodiversiteit, houden niet op aan de grens. Ik sluit me daarom aan bij het verzoek aan de Commissie en de lidstaten om de besluitstructuren en de naleving van voorschriften in veel opzichten te verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, biodiversiteit is een meeteenheid voor de gevarieerdheid van de flora en fauna in de biosfeer en het resultaat van lange evolutieprocessen.

Evolutie is het mechanisme waardoor al meer dan drie miljard jaar het leven zich weet aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden op aarde. Het evolutieproces moet zijn werk kunnen blijven doen zodat de aarde ook in de toekomst nog vormen van leven kan herbergen. Biodiversiteit moet niet alleen begrepen worden als het resultaat van evolutieprocessen maar ook als het reservoir waar de evolutie gebruik van maakt om alle genetische en morfologische veranderingen tot stand te brengen waardoor nieuwe levende soorten ontstaan.

Biodiversiteit is de levensverzekering van onze planeet. Daarom dient het behoud van de biodiversiteit zonder beperkingen te worden nagestreefd want biodiversiteit is een universeel erfgoed. Die diversiteit kan de mens onmiddellijke voordelen bieden, zoals het handhaven van het klimaatevenwicht op plaatselijk en planetair niveau, studiemateriaal waarmee fundamentele kennis kan worden opgedaan om biologische mechanismen te begrijpen die vergelijkbaar zijn met die van de mens en duurzaam gebruik van de flora en fauna met het oog op de productie van levensmiddelen en medicijnen.

Het behoud van de biodiversiteit is terecht een van de Europese doelstellingen voor na 2010, het Jaar van de biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst antwoord geven op enkele vragen over bepaalde onderwerpen en daarna een paar slotopmerkingen maken.

Om te beginnen: wat gemeenschappelijke regels inzake biodiversiteit betreft, werkt de Commissie samen met de lidstaten en belanghebbenden aan het ontwikkelen van richtsnoeren voor belangrijke terreinen die met de natuur te maken hebben, zoals windenergie, havens en gebieden bij riviermonden. We hebben ook plannen voor een voorlichtingscampagne over Natura 2000.

De nieuwe biodiversiteitsstrategie zal sterk zijn toegespitst op een sterkere integratie ten opzichte van belangrijke beleidsterreinen van de EU die te maken hebben met biodiversiteit, landbouw, visserij en regionale ontwikkeling. Het doel is om meetbare ambities en haalbare doelstellingen te ontwikkelen om actieprioriteiten vast te stellen voor de periode tot 2020. De Commissie zal dit gestalte geven in een nieuwe actiestrategie.

Wat bodembescherming betreft, is het thans voorliggende voorstel voor een kaderrichtlijn van de Commissie geblokkeerd. Wij zien dit als een belangrijke lacune in ons beleid voor het gebruik van hulpbronnen en duurzaamheid. We delen absoluut uw zorgen over bodemverslechtering en de gevolgen daarvan voor het milieu. Ik verzeker u dat wij hard werken om hierbij enige vooruitgang te bewerkstelligen in de Raad.

Tot slot is het bemoedigend om te zien dat de Commissie en de leden van het Europees Parlement het met elkaar eens zijn over de urgentie en het belang om het verlies van biodiversiteit te stoppen en ecosysteemdiensten in stand te houden. We lijken het ook eens te zijn over de redenen die er helaas voor hebben gezorgd dat we onze doelstelling inzake biodiversiteit voor 2010 niet hebben gehaald. De oproep die in de resolutie wordt gedaan is duidelijk en ondubbelzinnig: we mogen niet opnieuw falen. We kunnen de EU-burgers in 2020 niet gaan vertellen dat de EU niet al haar opties heeft benut om te proberen het verlies van biodiversiteit in Europa een halt toe te roepen.

Ten slotte wil ik de leden van het Parlement vertellen wat de slogan is van de EU-brede campagne voor biodiversiteit, die dit jaar, het jaar van de biodiversiteit, van start is gegaan: “We are all in this together”. Alleen samen kunnen we het verschil maken tussen massale uitsterving of een aarde met veel rijkdommen en met een grote diversiteit aan leven.

Ik zal al uw opmerkingen doorspelen naar de commissaris die voor dit thema verantwoordelijk is, de heer Potočnik. Zoals u allen weet, is hij in New York voor een belangrijke conferentie over dit specifieke onderwerp.

 
  
MPphoto
 

  Esther de Lange, rapporteur. Voorzitter, ik wil de collega's bedanken voor hun inbreng vanuit allerlei invalshoeken. Uit al die bijdragen spreekt in elk geval het belang van een integrale aanpak of mainstreaming. Ik ben blij dat de eurocommissaris aangeeft dat hij van plan is om dit in aanmerking te nemen en zwaar aan te zetten in zijn strategie. Ik hoop dat die strategie dan ook de duidelijkheid verschaft die wij nodig hebben als het bijvoorbeeld gaat om de grote verschillen die er zijn tussen de lidstaten, iets waarop de heer Seeber heeft gewezen.

Mainstreaming. Over het landbouwbeleid is al het nodige gezegd. Een sector die meer dan 50 procent van het landschap in beheer heeft, heeft in elk geval een rol te spelen in het vinden van een oplossing voor deze uitdaging. Visserij en structuurbeleid zijn ook genoemd, en om collega Eickhout maar meteen van repliek te dienen: ja, die mainstreaming heeft natuurlijk ook betrekking op de financiering. En dan kan het mij niet zo heel veel schelen uit welk potje met geld die financiering komt of wat voor naam het beestje heeft, maar wel of het effectief is. Waar wij in het verleden één vlieg in één klap sloegen, namelijk één beleidsdoelstelling realiseren met één financiële uitgave, daar zullen wij in het toekomstige beleid veel meer, namelijk drie vliegen in één klap moeten slaan. Een uitgave op dit terrein moet niet alleen de beleidsdoelstellingen op dit deelterrein realiseren, maar ook op een ander deelgebied en het liefst nog op een derde: win-win situaties, daar gaat het om, ook financieel.

Het belang van een internationale aanpak en succes volgende maand in Nagoya is aangestipt. Dan nog één ding over bodem. Collega Perello Rodriguez zei dat een uniforme aanpak van het bodembeleid in Europa van groot belang is. Dat is het laatste wat wij moeten doen, aangezien de bodem in heel Europa totaal verschillend is. Hij is van harte welkom om bij mij thuis te komen kijken, drie meter onder zeeniveau. Ik denk dat de bodemproblematiek daar heel anders is dan op het Iberisch schiereiland. Het verslag onderstreept het belang van bodembeleid, roept de lidstaten op hun verantwoordelijkheid te nemen, maar eenheidsworst op dit gebied lijkt mij heel gevaarlijk.

En een laatste opmerking, wij hebben het nu alleen maar gehad over overheidsingrijpen, overheidstaken en overheidsfinanciering. Maar wij hebben het niet gehad over sociaal verantwoord ondernemen en ook dat hebben wij nodig in deze discussie. Want pas als een consument bereid is om een eerlijke prijs te betalen voor duurzaam en eerlijk geproduceerde goederen, dan zal er voortgang kunnen worden geboekt in deze discussie.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  János Áder (PPE), schriftelijk. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, helaas staat het voor ons allen vast dat we de doelstelling om de afname van biodiversiteit in 2010 tot stilstand te brengen niet hebben gehaald. Volgens sommige schattingen is de indicator voor het biodiversiteitspercentage de afgelopen veertig jaar met 30 procent gedaald, terwijl de oorzaken voor de overmatige teloorgang van biodiversiteit niet minder zijn geworden. Op grond van deze feiten is het onze primaire taak zo snel mogelijk een oplossing te vinden in het sectorbeleid voor de redenen van het verlies van biodiversiteit. Voor politici is dit een grote uitdaging aangezien er vele andere belangrijke economische en sociale belangen zijn die de inspanningen voor het behoud van biodiversiteit tegenspreken. We moeten echter beseffen dat we niet alleen ons eigen welzijn en economische ontwikkeling moeten behouden, maar dat we ook toekomstige generaties de voordelen van biodiversiteit niet mogen ontnemen. Ik vind het belangrijk stil te staan bij het onderdeel van het verslag waarin wordt opgeroepen om het verlies van genetische diversiteit en inheemse soorten tot stilstand te brengen. Wat zou het Hongaarse landschap waard zijn zonder het grijze rund, het wolvarken, de Hongaarse bonte koe of de gevlekte kip? We zouden hier ook nog appels uit Törökbálint, walnoten uit Milota of pruimen uit Beszerce kunnen noemen. Het behoud van genetische diversiteit in de landbouw en de veeteelt is van cruciaal belang voor diverse Europese landen, gezien de waarde van inheemse, binnenlandse rassen op economisch, sociaal en ecologisch gebied en niet in de laatste plaats op het gebied van voedselveiligheid. Ten slotte stel ik met betrekking tot LIFE+ voor dat de Commissie een toename van de Europese partnerfinanciering overweegt, aangezien het rendement van het programma vanwege de uitzonderlijk hoge eigen bijdrage van de lidstaten laag is.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk.(GA) Het behoud van de biodiversiteit is essentieel. Geschat wordt dat het wereldwijde tempo waarin soorten uitsterven tussen de vijftig en duizend keer hoger ligt dan het gebruikelijke natuurlijke tempo. In de EU loopt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels en 52 procent van de zoetwatervissen het risico uit te sterven. Men schat dat het tempo van soortenverlies in 2050 nog tien keer hoger zal liggen. We moeten ervoor zorgen dat de afname van de biodiversiteit niet in het huidige, zorgwekkende tempo blijft doorgaan.

Zoals ik de Raad tijdens de vorige zitting heb verteld, is het een grote bron van zorg dat de doelstellingen van de EU, die in 2001 in Göteborg zijn bepaald, om een einde te maken aan de afname van de biodiversiteit voor 2010, niet zijn gehaald. Als we aanzienlijke verliezen op milieugebied en op ecologisch en economisch gebied willen vermijden, moet er voldoende aandacht worden besteed aan de kernwaarde van biodiversiteit.

Ik ben blij met de langetermijnvisie op het herstellen van de biodiversiteit van de EU tegen 2050, maar om die te bereiken, moet zij boven aan de agenda staan bij de onderhandelingen over de toekomst van de landbouw en het milieu die op dit moment worden gevoerd en moeten er concrete maatregelen ten uitvoer worden gelegd om duidelijke resultaten te behalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk.(RO) Randvoorwaarden (“cross-compliance”) zijn onderdeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en brengen vele gevolgen met zich mee voor bodembehoud. Zij bieden ook een beheers- en sanctiemechanisme voor het reduceren van directe steun indien de vastgestelde normen niet gehaald worden voor milieubescherming, volksgezondheid, flora en fauna, maar ook voor dierenwelzijn. De randvoorwaarden gaan over de eis om het land in goede staat te houden vanuit landbouw- en milieuoogpunt. Ik ben van mening dat de randvoorwaarden moeten worden toegepast op alle directe betalingen voor inkomenssteun en op de meerderheid van de milieubetalingen als onderdeel van plattelandsontwikkeling. De lidstaten moeten deze praktijk ook instellen op nationaal of regionaal niveau, conform het bestaande gezamenlijke kader in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) De biodiversiteit blijft extreem hard achteruit hollen; onder bepaalde soorten is de sterfte vijftig tot duizend maal groter dan normaal. We moeten dus alles in het werk stellen om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Ten eerste om ethische redenen, en wel omdat we de planeet duurzaam dienen te houden voor de toekomstige generaties, ten tweede om ecologische redenen, namelijk ter instandhouding van de ontelbare uiteenlopende soorten interacties tussen levende wezens die allemaal tezamen onze planeet bewoonbaar houden, en dan ten derde om economische redenen, namelijk vanwege het feit dat de natuur en haar oorspronkelijke diversiteit ons dat verschaffen wat we nodig hebben om te leven – voeding, water, brandstof, vezels – en deze de vruchtbaarheid van de bodem herstellen of bijvoorbeeld zorgen voor de bestuiving van de flora. Een ander belangrijk argument voor de instandhouding van de biodiversiteit is het feit dat de aardse en maritieme ecosystemen CO2 opnemen en aldus de enige natuurlijke mechanismen zijn waarmee koolstof kan worden opgevangen en opgeslagen en dus klimaatverandering kan worden tegengegaan. Met de Europese milieuwetgeving kunnen flankerende maatregelen worden aangepast aan de lokale situatie. Er dient echter nauwlettend op te worden toegezien dat de verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van de bescherming van de biodiversiteit niet al te groot worden. Er dienen bepaalde minimale beschermingsbeginselen te worden vastgelegd waaraan op zijn minst dient te worden voldaan. Tevens dient de bescherming van de biodiversiteit te worden uitgebreid tot de visserij. Voor een doeltreffende bescherming van de biodiversiteit is er, gezien het feit dat als gevolg van de bevolkingsgroei de landbouwproductie zal moeten worden opgevoerd, een belangrijke rol weggelegd voor de boeren. Daarbij dienen het leven op het platteland en de biodiversiteit echter dusdanig te worden ondersteund dat al deze drie aspecten onderling in evenwicht zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Verenigde Naties hebben het jaar 2010 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de biodiversiteit. Helaas zal de EU haar doel op het vlak van de biodiversiteit voor 2010 niet halen. Het biodiversiteitsverlies blijft met een onrustbarend tempo doorgaan en volgens berekeningen zal het verliespercentage tegen 2050 met een factor tien gegroeid zijn. In de EU wordt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 45 procent van de vlinders, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de zoetwatervissen met uitsterven bedreigd. In haar tussentijds evaluatieverslag van de uitvoering van het communautair actieplan voor de biodiversiteit in 2008 stelt de Commissie dat 50 procent van de soorten en mogelijk tot 80 procent van de habitattypes waarvan het behoud van Europees belang is, een ongunstige instandhoudingsstatus hebben. Dit verlies aan biodiversiteit is onaanvaardbaar, niet alleen vanuit ethisch maar ook vanuit ecologisch en economisch oogpunt omdat de komende generaties belet wordt te genieten van de voordelen van een gezonde biodiversiteit. Het Europees beleid ter bescherming van de biodiversiteit dient gecoördineerd en geïntegreerd te worden met andere beleidsterreinen als landbouw, bosbouw en visserij en met het preventiebeleid voor natuurrampen teneinde een maximale bescherming van de biodiversiteit te verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) De economische waarde van de integratie van biodiversiteit in activiteiten die onder de Europese wetgeving vallen, moet worden erkend. Ik heb willen bijdragen aan dit verslag door de nadruk te leggen op de beloning voor aanvullende diensten van boeren die gunstig zijn voor de biodiversiteit. Die beloning zou de vorm moeten krijgen van een bonus voor zaken die extra worden gedaan naast de verplichte zaken. Op dezelfde manier benadrukken wij met reden de noodzaak om een genetische diversiteit te bevorderen door het gebruik van traditionele landbouwgewassen die kenmerkend zijn voor bepaalde regio’s.

Deze kwestie is belangrijk en ik ben ermee bekend, want een traditioneel melkveeras in de Vogezen, waar ik vandaan komt, zal verdwijnen zonder tijdige externe hulp. Ik wilde ook graag verduidelijken dat de beoordeling van projecten die in het kader van Life+ worden gefinancierd vanuit het oogpunt van duurzaamheid moet geschieden, want we zien helaas dat een deel van de projecten niet wordt voorgezet als de financiering stopt.

Tot slot deel ik de mening dat het verzamelen van gegevens niet verwaarloosd kan worden en ik verwelkom de oprichting van het Franse nationale waarnemingscentrum voor de jacht, dat zich bezighoudt met de migratie en overwintering van trekkende dieren op het land, dankzij met name de informatie van jagers. Dit bewijst nog maar eens dat jagers zich actief inzetten voor de bescherming van biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Alajos Mészáros (PPE), schriftelijk. – (HU) Het behoud van biodiversiteit en ecosystemen is van onschatbare waarde voor de samenleving. Volgens het concept van onze toezegging moeten we onze planeet in een zodanige staat behouden dat deze ook de volgende generaties een leefbare omgeving kan bieden. Helaas is de huidige situatie niet hoopgevend. Biodiversiteit neemt drastisch af. Over de hele wereld kan het huidige uitstervingspercentage van soorten wel duizend keer hoger zijn dan in hun natuurlijke situatie. Als we niets doen, kan dit getal volgens onderzoekers in 2050 wel eens zijn vertienvoudigd. De verdwijning van ecosystemen kan ook gepaard gaan met de uitstoot van een aanzienlijke hoeveelheid broeikasgassen, waardoor de opwarming van de aarde verder kan toenemen en het vermogen van de aarde om CO2 te binden afneemt. Het belangrijkste instrument van de Europese Unie voor het behoud van biodiversiteit is het Natura 2000-netwerk, dat bestaat uit bijzondere natuurbeschermingszones die door de lidstaten zijn aangewezen (SAC). Het voornaamste doel ervan is om met de bescherming van natuurlijke leefgebieden en in het wild levende dieren en planten bij te dragen aan biodiversiteit. Om dit verdrag echter effectief te kunnen laten werken, is een dringende harmonisatie van de wetgeving nodig met op elkaar afgestemde en duidelijke maatregelen die ook zijn uitgesplitst op het niveau van lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Vooral de massale bijensterfte van de afgelopen jaren, waarvan nog niet duidelijk is of het komt door een vermindering van de biodiversiteit of door genetisch gemodificeerde planten, toont aan dat onze kennis gebrekkig is. Niet alleen weten we grotendeels nog steeds niet welke invloed biodiversiteit op de stabiliteit van ecosystemen heeft, maar we weten op regionaal niveau niet eens welke variabiliteit in een gebied voorkomt. Het Jaar van de Biodiversiteit 2010 moet daarom benut worden om onze kennis op peil te brengen en ook om meer bewustzijn te creëren. Enerzijds om te zorgen dat landen en gemeenten bij duurzame stedelijke ontwikkeling, maar ook bij moerasbescherming, renaturatie van water en dergelijke rekening houden met de biodiversiteit, anderzijds opdat de doorsnee burger een bijdrage kan leveren. Denk bijvoorbeeld aan de Japanse duizendknoop die als sierplant in de tuin is begonnen, maar nu de inheemse vegetatie overwoekert en verdringt en met zijn wortels grote schade aan oeverbeschermingswerken aanricht. We mogen in geen geval tot landbouw- of bosbouwmonoculturen verdoemd worden. De landbouwhervorming kan worden benut om over te stappen van massaproductie naar meer duurzaamheid en bevordering van het landschapsbeheer. Daartoe hebben we behoefte aan strategieën waardoor klimaatbescherming in de vorm van energieplantages en biodiversiteit niet langer aanspraak maken op hetzelfde bouwland.

 
  
MPphoto
 
 

  Pavel Poc (S&D), schriftelijk. (CS) Ik ben ingenomen met onderhavig verslag dat een aantal stappen schetst die de juiste richting opgaan. Wat ik echter mis, is een kritischer houding ten aanzien van de tot nog toe op dit vlak ontplooide activiteiten, alsook een ambitieuzere houding tegenover de toekomst. Laten we nu eindelijk eens de waarheid onder ogen zien: de Europese Unie is er niet in geslaagd om haar doelstellingen ten aanzien van de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 waar te maken. Verder wordt er zowel in de communautaire wetgeving als algemeen gesproken bij de aanpak van deze problematiek nog altijd in hoofdzaak uitgegaan van de bescherming van soorten. We dienen echter over te stappen op de bescherming van integrale ecosystemen, met inbegrip van het planetaire ecosysteem. Zonder religieuze of ideologische vooringenomenheid dient het besef door te dringen dat de mens onderdeel uitmaakt van de biosfeer van onze planeet en dat de menselijke soort zonder planetair ecosysteem ten dode is opgeschreven. De huidige ernstige problemen op het vlak van broeikasgassen, teloorgang van landbouwgrond, bedreiging van de maritieme ecosystemen, voedseltekorten en nog veel meer, kunnen onder één gemeenschappelijke noemer worden gebracht: de populatiedruk van de soort Homo sapiens. Indien we deze problematiek niet leren bezien vanuit het standpunt van de ecologie van onze eigen soort met verstrekkende gevolgen op sociaal, economisch en politiek vlak, dan zullen we in 2020 opnieuw moeten vaststellen dat de doelstellingen ten aanzien van de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit niet zijn gehaald, en erger nog, dat het planetaire ecosysteem weer een stuk verder is afgegleden naar een toestand waarin het voortbestaan van onze eigen soort niet meer gewaarborgd is.

 

21. Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang.

 
  
MPphoto
 

  Carlos José Iturgaiz Angulo (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik zou u allen een bericht willen overbrengen van Oswaldo Payá, die de Sacharov-prijs van dit Parlement gekregen heeft:

“Beste vrienden, de mensen in Cuba willen verandering, zij willen op vreedzame wijze een nieuwe fase van hun leven ingaan, daarbij alles achter zich latend wat te maken heeft met haat, geweld, onderdrukking, leugens en angst, zich openstellend voor verzoening en klaar om de weg in te slaan naar vooruitgang in elk opzicht.

Deze veranderingen, die ons bij de wet worden opgelegd, zijn al aanwezig in de geest en het hart van de Cubanen, maar de burgerrechten en de politieke rechten van het volk moeten geëerbiedigd worden. Er moeten vrije en democratische verkiezingen zijn, vrijheid van meningsuiting en van vereniging, en de vrijheid om te reizen, te werken en deel te nemen aan het economische, politieke en culturele leven van het land.

Veranderingen zijn rechten, en aan die rechten ontbreekt het in Cuba, waar velen nog steeds worden vervolgd omdat zij opkomen voor de rechten van de Cubaanse bevolking, reden waarom zijn ook gevangen worden genomen.

Het Europees gemeenschappelijk standpunt is gericht op solidariteit, en dat standpunt moeten we blijven innemen. U moet weten dat de regering van Cuba weliswaar de door vele Cubanen gewenste veranderingen die het Varela-project en andere burgerinitiatieven ondersteunen, niet in gang heeft gezet, maar dat er toch mensen zijn die zich op dit moment inzetten voor het bewerkstelligen van die vreedzame veranderingen. Dat zijn de initiatieven die u moet ondersteunen, terwijl u consequent vasthoudt aan het gemeenschappelijk standpunt zodat dit ook een gemeenschappelijke aanpak wordt”.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) De mensenrechten te beschermen, verschillen tussen mensen te respecteren en dit respect uit te dragen is in een democratische maatschappij even belangrijk als de strijd tegen geweld.

Wanneer een hooggeplaatst persoon, die natuurlijk respect geniet, in zijn openbare toespraken deze beginselen niet respecteert, of ze zelfs belachelijk maakt, kan dat aanzetten of leiden tot agressief gedrag in de maatschappij. Wanneer het regeringshoofd van een lidstaat van de Europese Unie op een openbare bijeenkomst grappen maakt over Hitler en zijn wreedheden, en ze een positieve context geeft, dan is het nodig dergelijk gedrag publiekelijk te verwerpen, want als we dat niet doen kan dat leiden tot algemeen maatschappelijke acceptatie van dergelijk gedrag. Ik verzoek Silvio Berlusconi daarom om niet alleen zijn belachelijke grappen over Hitler te heroverwegen, maar ook zijn smakeloze en bovendien domme adviezen voor jonge vrouwen, die slechts kunnen zijn voortgekomen uit een gedeeltelijk verlies van beoordelingsvermogen of een gebrek aan beleefdheid en respect ten opzichte van vrouwen.

 
  
MPphoto
 

  Sonia Alfano (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Italiaanse dagblad Il fatto quotidiano heeft zaterdag een met de hand geschreven document gepubliceerd van de voormalige maffiaburgemeester van Palermo, Vito Ciancimino, waarin deze schrijft dat Marcello Dell’Utri en Silvio Berlusconi net als hijzelf kinderen waren van dezelfde familie; met andere woorden ze maakten deel uit van hetzelfde systeem waarin politiek en maffia elkaar vinden.

Dit bericht wordt nu onderzocht door de rechterlijke macht terwijl tegelijkertijd de waarheid over de bloedbaden van de maffia in 1992, waarbij de rechters Falcone en Borsellino het leven hebben gelaten, boven water begint te komen. De Italiaanse staat voerde in die tijd namelijk onderhandelingen met de maffia om een eind te maken aan een periode van bomaanslagen en het schijnt dat daarmee de oprichting van de partij van Berlusconi, Forza Italia, is bevorderd. Premier Berlusconi heeft die partij gesticht samen met Dell’Utri, die tot zeven jaar gevangenisstraf is veroordeeld vanwege lidmaatschap van de maffia, maar nog altijd als senator in het Italiaanse parlement zit.

In het licht van deze ontwikkelingen en van de recente moord door de camorra op burgemeester Angelo Vasallo herhaal ik het belang van het verzoek van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE-Fractie). Dankzij mijn herhaald aandringen heeft de ALDE-Fractie in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken opnieuw gevraagd een verslag te maken over de maffia op het niveau van de Europese Unie.

Europa kan niet de andere kant op blijven kijken uit vrees een probleem aan te pakken dat niet langer van lokaal belang is maar mondiale proporties heeft aangenomen en waar op dit moment de regering van een lidstaat nauw bij betrokken is.

 
  
MPphoto
 

  Michail Tremopoulos (Verts/ALE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, u weet dat groene ruimten van levensbelang zijn voor het stedelijk milieu. Deskundigen beweren zelfs dat 7 tot 10 vierkante meter per inwoner noodzakelijk zijn, wat dan ook overeenkomt met het Europees gemiddelde. De grote Griekse steden zijn tegenwoordig echter verstikkend en voldoen maar voor 25 tot 35 procent aan deze eisen; zij hebben dringend veel meer groene ruimten nodig.

Een voor de hand liggende oplossing is dat bestaande publieke ruimten als groene ruimten worden ingericht. Hiervoor komen de talloze kazerneterreinen die in de steden ingeklemd liggen, in aanmerking, maar ook de voormalige Elliniko-luchthaven in Athene.

Het memorandum van de Griekse regering, de Commissie en het Internationaal Monetair Fonds bepaalt op bladzijde 28 dat het gebruik van publiek eigendom moet worden heroverwogen met het oog op het aflossen van de overheidsschuld. Als de beperkte reserves aan publieke grond uiteindelijk voor dit doel worden gebruikt, zal het ecologisch evenwicht van de Griekse steden ernstig verstoord worden en zal een zware wissel op de toekomst worden getrokken.

Al het Europese beleid betreffende het stedelijk milieu wordt tenietgedaan door een paar woorden in een document dat door de Commissie zelf wordt opgelegd aan een lidstaat. Mijn vraag is: kunnen de Europese instellingen dat accepteren?

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki (ECR). (PL) De Poolse publieke opinie is bezorgd over de vertraging bij het onderzoek naar de crash met het Poolse presidentiële vliegtuig op 10 april in de buurt van Smolensk. Het is onaanvaardbaar dat de Russische betrokkenen weigeren om documenten over te leggen of hier erg lang mee wachten, duidelijk met de bedoeling om tijd te winnen. Ik ben van mening dat dit onderzoek op internationaal niveau zou moeten worden gevoerd, zodat de Europese Unie – met de steun van het Europees Parlement – haar invloed zou kunnen aanwenden om het onderzoek in een stroomversnelling te brengen en de internationale druk op Rusland te vergroten. Ik vrees dat deze zaak zonder internationale druk en zonder druk van het Europees Parlement en van de Europese Unie nooit zal worden opgehelderd. Daarom doe ik een oproep om in deze aangelegenheid blijk te geven van een zekere mate van solidariteit met Polen.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Na de ineenstorting ten gevolge van de ongebreidelde financiële speculatie en maanden van besluiteloosheid en beloften betreffende maatregelen voor de financiële markten heeft de Europese Commissie deze week eindelijk bevestigd wat we al verwachtten, namelijk dat in wezen alles bij het oude blijft. Financiële speculatie kan gewoon doorgaan en ook de belangrijkste instrumenten daarvoor kunnen blijven worden ingezet: derivaten, ongedekte verkopen, swaps en CDS (credit default swaps); al dat giftig afval kan nog steeds worden gebruikt. Belastingparadijzen, kunnen gewoon blijven bestaan; na al het misbaar over die paradijzen en de loze beloften er een eind aan te maken heerst er nu een doodse stilte.

Dat staat allemaal in schril contrast met het grof geweld waarmee de werknemers en de bevolking in het algemeen zware offers zijn opgelegd. Zij moeten opdraaien voor de losbandigheid van het financieel kapitaal. Het is een ware vlucht naar voren van de Europese Unie ten overstaan van de gevolgen van een crisis die zij mede heeft helpen ontstaan. Als antwoord daarop komen de mensen in Portugal, Frankrijk, Griekenland, Spanje en in heel Europa in opstand om te strijden tegen de ernstige sociale achteruitgang die de Europese Unie de mensen wil opleggen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De volgende spreker is de heer Batten; hij is de eerste politicus in de geschiedenis die de kleuren van zijn partij draagt.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het schijnt dat Nick Clegg, de vicepremier van Groot-Brittannië, binnenkort het besluit van de coalitieregering bekend zal maken om de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op te volgen en de inwoners van de gevangenissen in Engeland en Wales stemrecht te geven.

Een woordvoerder van premier Cameron heeft naar verluidt gezegd dat het “jammer” zou zijn als het algemeen verbod in zijn geheel zou worden opgeheven. Hij heeft verder niet uitgelegd waarom een gedeeltelijk verbod moreel beter aanvaardbaar zou zijn en waarom een crimineel, inbreker of boef stemrecht moet hebben en een moordenaar, verkrachter of pedofiel niet.

Het is een belediging voor mensen die de wet naleven en de slachtoffers van misdaad dat degenen die de wet overtreden ook het recht hebben om wetgevers te kiezen. Ik kan één ding met absolute zekerheid zeggen, en dat is dat de Britse Onafhankelijkheidspartij in haar volgende manifest een standpunt in zal nemen voor de intrekking van een dergelijke wet.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dat hangt er natuurlijk van af wie de leider van UKIP is.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil vandaag graag eens wijzen op de grensoverschrijdende Midden-Europese Alpen-Adriatische regio, bestaande uit Friuli-Julisch Venetië, Slovenië en Karinthië. Deze regio weerspiegelt de verscheidenheid van Europa in taal en cultuur en laat zien hoe belangrijke historische tegenstellingen kunnen worden overwonnen. De zogenaamde Karinthische consensusgroep werkt bijvoorbeeld al jaren aan een vreedzame samenleving van de Duitse meerderheid van de bevolking met de Sloveense minderheid in Karinthië en heeft daarvoor ook de Europese burgerprijs van dit Parlement gekregen.

Het doet de vreedzame samenwerking echter geen goed, wanneer voor het referendum over de grensovereenkomst met Kroatië in Ljubljana wordt beweerd dat Karinthië, Triëst en Görz van Slovenië zijn afgepakt, hoewel de mensen uit Zuid-Karinthië in 1920, dus precies negentig jaar geleden, zich in een absoluut democratisch referendum voor Oostenrijk hebben uitgesproken. Slovenië is zeker niet de wettige opvolger van het voormalige Joegoslavië en daarmee verdragsluitende mogendheid in het Oostenrijkse staatsverdrag. Het treedt hoogstens in de voetsporen van Joegoslavië met de handhaving van de AVNOJ-beslissingen die in strijd zijn met het volkenrecht, en dat is niet positief.

 
  
MPphoto
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE).(RO) Ik wil de aandacht vestigen op een zeer urgente kwestie die op dit moment in Roemenië speelt, maar waarvan ik denk dat hij in alle lidstaten in bepaalde vorm voorkomt. Ik doel op een probleem dat kleine bedrijven treft en hun kansen op groei en herstel na de economische crisis verloren doet gaan.

De nationale raad voor kleine en middelgrote bedrijven schat dat acht van de tien bedrijven die Europees geld hebben gekregen stoppen met projecten vanwege gebrek aan cofinanciering. Deze situatie is van toepassing op alle programma's waarmee Europees geld gemoeid is. Ik ben van mening dat de EU aan de ene kant en de lidstaten aan de andere kant verplicht zijn om nieuwe maatregelen te nemen en uit te voeren ter ondersteuning van kleine bedrijven, vooral omdat 70 procent van de Europese werknemers in deze bedrijven werken.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) Binnenkort starten we met de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013, die gebaseerd moet zijn op inter-institutionele samenwerking en concrete oplossingen moet bieden ter verlichting van de gevolgen van de economische en financiële crisis. Daarnaast bieden de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de EU 2020-strategie een nieuw perspectief op de tussentijdse herziening van de huidige financiële vooruitzichten.

Ik roep de Commissie op om flexibiliteit en snelheid te betrachten wanneer een lidstaat van plan is om conform de EFRO-verordening om herziening vraagt van de operationele programma's of van het NSR.

Door de huidige economische crisis zullen er mogelijk wat begrotingsprioriteiten verschuiven, met name om de financiering voor prioritaire onderwerpen te garanderen. Tegen deze achtergrond roep ik op tot bevordering van de solidariteit en de efficiëntie op het gebied van energie-hulpbronnen, en ook op het gebied van transportinfrastructuur, landbouw en breedbandinfrastructuur in landelijke gebieden. Dit zijn allemaal prioritaire gebieden waar banen gecreëerd kunnen worden.

 
  
MPphoto
 

  Antonyia Parvanova (ALDE).(BG) Ik wil uw aandacht vragen voor een geval van ernstige schending van de mensenrechten van een Bulgaarse burger die is beschuldigd van een strafbaar feit. Mario Abdel Gani el Makusi, de zoon van een Palestijn, is een student farmacologie die op 7 juni is gearresteerd in zijn huis in Sofia en is meegenomen naar het lokale politiebureau wegens – volgens de politie – mishandeling.

Volgens twee getuigen was Mario thuis toen het incident plaatsvond en hij heeft ook boodschappen gedaan in een kruidenierszaak, wat kan worden aangetoond aan de hand van zes opnamen van de bewakingscamera’s van de winkel. Hij kreeg detentie voor onbepaalde tijd opgelegd, die nu 70 dagen duurt. Al die tijd weigert de politie de beelden van de bewakingscamera te bekijken of de getuigen te horen die op dat moment met hem in zijn huis waren, ver van de plaats waar het incident plaatsvond.

Zover ik weet is een zaak zoals die tegen deze jongeman en zijn familie niet eerder voorgekomen, maar soortgelijke incidenten hebben zich het afgelopen jaar geregeld voorgedaan in Bulgarije. Ik wil daarom duidelijk maken dat ik vind dat het feit dat een man die onschuldig is tot zijn schuld is bewezen is gearresteerd en al 70 dagen door de politie wordt vastgehouden zonder onweerlegbaar bewijs, niet te rechtvaardigen is.

Ik roep op tot meer transparantie in de werkwijzen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de openbare aanklager.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Grèze (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, 32 Mapuche-gevangenen zijn nu al zeventig dagen met gevaar voor hun leven in hongerstaking. Zij worden inmiddels in hun actie gesteund door afgevaardigden van het Chileense parlement.

Door middel van deze hongerstaking eisen zij de toepassing van het gemene recht en hun recht op toegang tot land. Het Europees Parlement heeft het al verdedigd en de betrokken internationale verdragen voorzien erin: autochtone bevolkingsgroepen moeten toegang hebben tot collectief eigendom op hun grondgebieden, waar hun voorouders al woonden.

Dat recht is nooit erkend in Chili, wat een veelvoud van onterecht disproportionele maatregelen met zich meebracht tegen de Mapuche-bevolking, die toch 5 procent van de bevolking vertegenwoordigt.

Om de Mapuche-gemeenschap te redden, die veroordeeld is om te leven zonder land of middelen, zal Chili zo moedig moeten zijn om hun rechten te erkennen en hun eisen in te willigen.

We moeten er ook hier in het Europees Parlement, in de Verenigde Naties en in iedere andere internationale instelling voor strijden dat de rechten van inheemse bevolkingsgroepen worden gerespecteerd. Wat bent u van plan hieraan te doen, mijnheer de Voorzitter?

 
  
MPphoto
 

  Miguel Portas (GUE/NGL). - (PT) Twee jaar geleden heeft het faillissement van Lehman Brothers geleid tot de beurscrash en de daaropvolgende economische en sociale crisis die onze volkeren nog steeds doormaken; nu is het hoog tijd de balans op te maken. De Europese Unie is snel, hard en onwrikbaar opgetreden bij het uitvoeren van bezuinigingsprogramma’s, maar is traag of helemaal niet opgetreden bij het nemen van maatregelen die hadden kunnen zorgen voor economische rechtvaardigheid.

Pas deze week zal dit Parlement de eerste maatregelen goedkeuren betreffende het toezicht op het financieel stelsel. Pas over negen jaar zullen de banken de regels gaan toepassen die zijn vastgelegd voor het eigen kapitaal. Al de zaken die de burgers dringend eisten, zoals het bestrijden van speculatiekapitaal, het einde van de belastingparadijzen en de belasting op financiële transacties, zijn op de lange baan geschoven. Daarom is de Europese actiedag van 29 september aanstaande in heel Europa zo noodzakelijk en belangrijk.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI).(HU) Dames en heren, kunt u zich voorstellen dat er een groep slachtoffers van misdrijven bestaat, die dag in dag uit fysiek geweld, slaag, mishandeling, seksueel geweld en de grofste vormen van psychische mishandeling, bedreigingen en terreur ondergaan? Ik doel hier op de slachtoffers van geweld tegen vrouwen, in het bijzonder geweld binnen het gezin of in een relatie. Een aantal dappere en sterke slachtoffers van deze vormen van geweld heeft me vorige week opgezocht en zich beklaagd over het feit dat deze zeer grote groep in Hongarije nog steeds geen enkele steun of hulp ontvangt. Als ze naar de politie gaan, wordt hun verteld dat dit een privéaangelegenheid is waar de politie zich niet in mag mengen; als ze naar de voogdijraad of de kinderbescherming gaan, wordt hun medegedeeld dat ze iets aan de situatie moeten doen, omdat anders hun kind wordt afgenomen. Ik wil alle afgevaardigden van het Europees Parlement oproepen tot samenwerking en hun vragen om samen een serieuze hoorzitting te organiseren voor de slachtoffers van geweld tegen vrouwen en hun belangen op alle mogelijke fora te vertegenwoordigen.

 
  
MPphoto
 

  Nuno Teixeira (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, eens te meer is Portugal gedurende de hele zomer geteisterd door een reeks branden. Het vuur heeft bossen, landbouwgronden, woningen en particuliere infrastructuur verwoest. De bewoners in de betrokken gebieden voelden zich voortdurend bedreigd daar zij bang waren getroffen te worden door de branden die onophoudelijk woedden.

Alleen al in de maand augustus zijn er in Portugal meer dan 9 000 brandhaarden geregistreerd. Dat is het hoogste aantal sinds 2006. Gezien de ernst van deze situatie is het dringend noodzakelijk niet alleen naar de oorzaken te kijken maar ook naar oplossingen te zoeken. Met oplossingen bedoel ik dan niet slechts het programmeren en ter beschikking stellen van mensen en materieel om de branden effectief te bestrijden maar ook herbebossing van de afgebrande terreinen en steun voor degenen die zijn getroffen door de branden.

In de autonome regio Madeira, waar ik vandaan kom, zijn meerdere gemeenten getroffen door de branden. Na de natuurramp van februari dit jaar hebben de branden in augustus de moeilijkheden die de inwoners van Madeira ondervinden verder vergroot. Zij hopen te kunnen rekenen op ieders steun en solidariteit bij het weer oppakken van hun bestaan, met name na de zware beproevingen waaraan zij het afgelopen jaar zijn blootgesteld.

 
  
MPphoto
 

  Alan Kelly (S&D). (EN) – Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij niet verheugen over het feit dat, als ik hier vanavond voor u sta, de economische ontwikkelingen van mijn land, Ierland, door de EU zeer scherp in de gaten worden gehouden.

Vandaag hebben Ierse obligaties een rentepercentage van liefst 6,5 procent bereikt, en de situatie in Ierland is zeer moeilijk. Lenen is in Ierland nog nooit zo duur geweest als nu. Mensen in mijn kiesdistrict vragen hoe we het zo ver hebben laten komen. Het antwoord is: puur en alleen door hebzucht.

Ik was blij dat commissaris Almunia onlangs heeft aangedrongen op de sluiting van de Ierse zombiebank Anglo Irish Bank. De Commissie moest actie ondernemen, omdat deze bank de toekomst van mijn land in gevaar bracht. Anglo Irish Bank zou ons 2 miljard euro kosten, daarna 5 miljard, en daarna 10 miljard. Krijgen we volgende maand te horen dat de bank ons meer dan 30 miljard euro gaat kosten?

De Ieren kunnen wel tegen een stootje. We komen dit wel te boven, maar alleen met hulp van de Europese Centrale Bank en via politieke stabiliteit, die bevorderd zou kunnen worden door een onmiddellijke verandering van het bestuur in mijn land.

 
  
MPphoto
 

  Jelko Kacin (ALDE). - (SL) Dit weekend werd Slovenië getroffen door hevige regenval die grote overstromingen en ernstige economische schade heeft veroorzaakt. Op vele plaatsen was het waterpeil in de rivieren hoger dan in honderden jaren. We betreuren ook dodelijke slachtoffers, allen verdronken in hun auto's die in onderdoorgangen zijn blijven vastzitten. Alleen al in de hoofdstad Ljubljana staan nog steeds meer dan 1 200 woningen onder water. Ook de wegen en de gemeentelijke infrastructuur zijn erg getroffen.

Slovenië is een klein land, maar de gevolgen van deze overstromingen zijn misschien te vergelijken met de rampzalige gevolgen van de overstromingen die in het begin van dit jaar bepaalde Centraal-Europese landen hebben getroffen. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om u hierover op de hoogte te brengen omdat ik denk dat wij, ook in dit Parlement, met de gevolgen hiervan nog een heleboel werk zullen hebben.

 
  
MPphoto
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, sinds onze laatste vergadering hebben meer dan vijftig Koerdische burgemeesters in Turkije hun definitieve vonnis ontvangen. Wat hadden deze burgemeesters gedaan? Ze hadden het zich gepermitteerd een open brief te schrijven aan de toenmalige Deense premier. Zo absurd is de situatie in kandidaat-lidstaat van de EU Turkije dat burgemeesters worden gestraft wegens het schrijven van brieven aan de regeringsleider van een EU-land. De absurditeiten zijn nog niet voorbij, aangezien op maandag 18 oktober 151 Koerdische politici en advocaten voor het gerecht moeten verschijnen, onder wie Osman Baydemir, de burgemeester van Diyarbakir, en Muhammar Erbey, vice-voorzitter van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD. De aanklacht kan leiden tot levenslange gevangenisstraf. Ik wil de Voorzitter verzoeken om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement als waarnemer bij deze rechtszaken aanwezig is.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). - (SK) De deportatie van Roma uit Frankrijk is een signaal van radeloosheid, net als bijvoorbeeld verordeningen om daklozen uit stadscentra te verdrijven.

Onder de noemer Roma-problematiek gaat een groter probleem van extreme armoede en sociale uitsluiting schuil. Mensen die in extreme armoede leven, hebben solidariteit en hulp nodig: moeders en kinderen, ouderen en zwakken, geïsoleerde gemeenschappen, mensen die in een zo moeilijke situatie terecht zijn gekomen, dat ze daar op eigen kracht niet meer uit kunnen komen. Het is niet alleen een kwestie van geld. We moeten ons gaan gedragen als een maatschappij die zorg draagt voor elk van deze mensen, in het belang van elk en iedereen. Laten we daarom manieren zoeken om zo veel mogelijk vrijwilligers in te zetten voor de hulp aan sociaal zwakkere groepen. Laten we uitzoeken hoe we het voor vrijwilligers makkelijker en eenvoudiger kunnen maken om de bestaande financiële middelen aan te wenden. Anders blijven we in een vicieuze cirkel ronddraaien.

 
  
MPphoto
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D). (LT) Dames en heren, toen het parlement van mijn land de wetswijzigingen voor het verbieden van alle vormen van geweld tegen kinderen, waaronder lijfstraffen, wederom verwierp, liet dat alleen maar zien dat de huidige samenleving wordt gedomineerd door intolerantie ten aanzien van de mening van de jongste en zwakste leden ervan en dat men niet wil en kan begrijpen hoe belangrijk de rechten en belangen van kinderen zijn. Dit liet opnieuw zien dat we dringend moeten debatteren over de bescherming van de rechten van kinderen en het bestrijden van geweld tegen hen.

Veel mensen in mijn land zijn echter van mening dat het slaan van kinderen een vorm van cultureel erfgoed of een effectieve opvoedmethode is. Ik ben het daar absoluut niet mee eens en ik wil benadrukken dat een gebrek aan emotionele beheersing en de daaruit voorkomende rechtvaardiging van agressie, door dit opvoeding te noemen, verkeerd en niet te rechtvaardigen is.

Ik wil erop wijzen dat geweld een ernstige bedreiging vormt van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen en hun persoonlijke en sociale ontwikkeling. Aangezien kinderen de kwetsbaarste groep in de samenleving vormen, roep ik de Commissie en de Raad op de maatregelen voor het bestrijden van geweld tegen kinderen te versterken door verplichte normen in te stellen voor alle EU-lidstaten en actiever samen te werken met de lidstaten en niet-gouvernementele organisaties om een einde te maken aan geweld tegen kinderen.

Ik roep ook de lidstaten op de noodzakelijke actie te ondernemen en preventieve maatregelen te nemen om geweld tegen kinderen te bestrijden.

 
  
MPphoto
 

  Kyriakos Triantafyllidis (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag uw aandacht willen vestigen op een initiatief dat velen van u reeds kennen, maar dat meer ondersteuning van onze kant nodig heeft: het zogenoemde “Model European Council”. Met dit initiatief en de virtuele plenaire vergadering in Straatsburg proberen vele jongeren beter te begrijpen hoe de Europese Unie werkt.

Het is belangrijk om in een tijd van lage verkiezingsopkomsten en algemene apathie iedereen te steunen en te helpen die zich interesseert voor en wil bijdragen aan het integratieproces van de Europese Unie. Daarom vraag ik u met het oog op het verslag van dit jaar over het “Model European Council” om de leden van uw nationale vertegenwoordigingen op te zoeken, zodat wij hun kunnen laten zien hoe wij echt werken. Hoe meer wij dit initiatief promoten, des te meer zal het in waarde toenemen voor het Europa dat wij hier bouwen.

 
  
MPphoto
 

  Nuno Melo (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, het recente besluit van de Raad de markt van de Europese Unie open te stellen voor de textiel- en kledingproducten uit Pakistan is een vergissing. Textiel en kleding vertegenwoordigen 20 procent van de verwerkende industrie in Portugal en in de sector werken tweehonderdduizend mensen in zevenduizend bedrijven. Voor mijn land is deze bedrijvigheid van fundamenteel belang, vergelijkbaar met de betekenis van de automobielindustrie voor Italië, Duitsland en Frankrijk.

Deze bedrijven moeten nu rechtstreeks gaan concurreren met Pakistaanse bedrijven. Die bedrijven maken geen kosten voor de sociale bescherming van hun werknemers en de bescherming van het milieu, evenmin hoeven zij bijzondere zorg te besteden aan het gebruik van bepaalde grondstoffen. Zoals bekend komt zelfs helaas kinderarbeid in die bedrijven vaak voor.

Ik zou willen opmerken, mijnheer de Voorzitter, dat de Europese bedrijven niet bang zijn te wedijveren met andere bedrijven maar zij kunnen niet werken terwijl de normale marktregels ondermijnd worden.

Ik wil hier dan ook dit protest laten horen, mijnheer de Voorzitter. Het is echter eerder een overpeinzing dan een protest. Het is van belang dat het Europees Parlement bij de eerstkomende gelegenheid over deze belangrijke kwestie voor de Europese textiel- en kledingindustrie debatteert.

 
  
MPphoto
 

  George Sabin Cutaş (S&D).(RO) Sociaal Europa bevindt zich op een wankel punt, waarbij door middel van verschillende stakingen wordt gereageerd op bezuinigingsmaatregelen.

In Frankrijk staken werknemers in het onderwijs, vervoer, de justitie het openbaar bestuur en de industrie, in Griekenland staakt men in het vervoer en in Roemenië wordt gestaakt door vakbondsmensen. Deze sociale onvrede zal zeker toenemen in de komende maanden. Daarom denk ik dat onze prioriteit moet liggen bij economische groei, echter in nauw verband met het creëren van nieuwe banen en het beschermen van bestaande banen.

We hebben een gedeelde verantwoordelijkheid in bestrijding van de crisis. Solidariteit moet het hart vormen van het Europese economische en sociale beleid. Lidstaten die moeite hebben bij het uitvoeren van economische herstelmaatregelen moeten extra steun krijgen, om de kloof tussen de economieën in de lidstaten niet wijder te laten worden en de pijnlijke sociale gevolgen te verzachten.

 
  
MPphoto
 

  Tanja Fajon (S&D). - (SL) Bitterheid, woede en ontgoocheling zijn woorden waarmee ik de gevoelens van de meeste Slovenen bij de eerste benoemingen van belangrijke functies in de Europese diplomatie kan beschrijven. Dat is niet alleen omdat Slovenië uit de eerste ronde van benoemingen is gevallen, maar vooral omdat van de 29 leidinggevende functies er slechts vier door vertegenwoordigers van de nieuwe lidstaten zullen worden ingevuld.

Ik geloof niet dat er in deze lidstaten geen geschikte kandidaten zijn. Integendeel, ik ben ervan overtuigd dat de geestdrift en de ambitie in de nieuwe lidstaten nog actiever aanwezig zijn. En toch gaan de hoogste functies in de Europese instellingen nog steeds vooral naar vertegenwoordigers van de grootste landen.

Ik ben een hevige tegenstander van een dergelijk Europees beleid dat geen politiek gehoor geeft aan de belangen van jongere, nieuwe lidstaten. We zijn allemaal lid van de Europese Unie om samen beslissingen te nemen. Laat dat kritiek en een waarschuwing aan onze regeringen zijn. Het is nu niet het goede moment voor nieuwe verdelingen en voor verzwakt vertrouwen. De mensen zullen ons alleen geloven als we intern krachtig en eendrachtig zijn, en enkel wanneer onze gemeenschappelijke stem bestaat uit 27 lidstaten en niet slechts uit een handvol.

 
  
MPphoto
 

  Gabriel Mato Adrover (PPE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, opnieuw gaan we het hebben over de vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen. Ik heb al gesproken over de overeenkomsten met Colombia en Peru, die uiterst schadelijk zijn voor de bananenindustrie van de Canarische Eilanden, en vandaag wil ik het hebben over Marokko.

Op 16 september jongstleden heeft de Commissie haar voorstel aangenomen over het nieuwe landbouwhoofdstuk van de associatieovereenkomst met Marokko: een voorstel dat de tomatencontingenten verhoogt, dat de periode van oktober tot mei aanhoudt in plaats van die over het hele jaar uit te breiden, en dat geen herziening inhoudt van het stelsel van invoerprijzen waarvan gebleken is dat het fraudegevoelig is, zoals het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF zelf erkend heeft.

Deze overeenkomst is dodelijk voor de producenten in de EU, met name die in Andalusië, Murcia, Valencia en op de Canarische Eilanden, en de Commissie is hiervan volkomen op de hoogte. Zij kan zich niet van den domme houden en ons een nieuwe overeenkomst zonder waarborgen voorstellen als de huidige overeenkomst geschonden wordt zonder dat er maatregelen worden genomen.

Het is dringend noodzakelijk dat het stelsel van invoerprijzen herzien wordt, en ik verzoek de Commissie hiermee onverwijld een begin te maken. De Commissie heeft de plicht om de boeren te beschermen; laat zij dat dan ook doen!

 
  
MPphoto
 

  Rovana Plumb (S&D).(RO) De kwestie die ik naar voren wil brengen heeft te maken met respect voor de rechtsstaat en voor professionaliteit in het openbaar bestuur in Roemenië.

Begin 2009 is een aantal prefecten en subprefecten vervangen. In de tekst van de benoemingsbesluiten voor de nieuwe functionarissen stond dat zij slechts op tijdelijke basis de betreffende functies zouden uitoefenen, totdat het vergelijkend examen was georganiseerd voor het doen van permanente benoemingen. Eind september 2009 heeft de regering deze examens georganiseerd en de resultaten zijn begin oktober bekend gemaakt. De regering zou de permanente benoemingsbesluiten moeten nemen voor degenen die zijn geaccepteerd, maar heeft dit nog steeds niet gedaan. Gezien deze situatie wil ik de aandacht van het Europees Parlement vestigen op het wanbeleid van de Roemeense regering, en de Roemeense regering vragen om de principes van de rechtsstaat te respecteren en professionaliteit in het openbaar bestuur te bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  András Gyürk (PPE). (HU) Het feit dat de Europese Dienst voor extern optreden binnenkort operatief wordt, kan worden geboekt als het eerste succes van het gemeenschappelijk buitenlands beleid. Veel minder blij zijn we echter met het feit dat bij de aanstelling van de leiders het beginsel van geografisch evenwicht nog steeds niet wordt toegepast. Als we de namenlijst bestuderen die vorige week bekend is gemaakt, zien we dat van de bijna dertig missieleiders er slechts vier uit een van de nieuwe lidstaten komen. Dit vinden wij onacceptabel. We geloven namelijk niet dat professionele geschiktheid afhangt van iemands nationaliteit. Bij de benoemingen moeten zowel het aspect van competentie als het beginsel van evenredige vertegenwoordiging in acht worden genomen. Dientengevolge roepen we lady Ashton op bij verdere benoemingen de juiste geografische verdeling te garanderen. Dat wil dus zowel in het geval van missieleiders als andere functionarissen zeggen: net zolang tot het beginsel van geografisch evenwicht wordt bereikt. De goedkeuring van het Europees Parlement kan niet louter als een formaliteit worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 

  Eduard Kukan (PPE). - (SK) De uitbreiding van de Europese Unie blijft een actueel thema. De verwachte toelating van IJsland en Kroatië zal een hart onder de riem zijn voor iedereen die het proces van de uitbreiding steunt en hoopt op verdere uitbreiding.

Het zal beslist een hart onder de riem zijn voor de landen van de westelijke Balkan, vooral nu, ten tijde van de economische crisis en groeiende onzekerheid in de regio. Het onlangs bereikte compromis tussen Servië en de landen van de Europese Unie over de aanname van de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met betrekking tot het advies van het Internationaal Gerechtshof inzake het uitroepen van de onafhankelijkheid van Kosovo, toont aan dat de Europese Unie het vermogen bezit om gevoelige thema’s in de regio op te lossen.

De Europese Unie heeft toegezegd de dialoog tussen Servië en Kosovo te steunen. We moeten beseffen dat van het slagen van deze dialoog niet alleen de langdurige stabiliteit in de regio afhangt, maar ook de geloofwaardigheid van de Europese Unie en haar buitenlandse beleid.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE). (PL) Ik dank u dat u mij het woord geeft. Ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om de Birmaanse junta krachtig te veroordelen, net als de kiescommissie die naar de pijpen van de junta danst en die vorige week heeft aangekondigd dat de Nationale Liga voor Democratie en negen andere politieke organisaties worden ontbonden. De Nationale Liga voor Democratie wordt geleid door mevrouw Aung San Suu Kyi, winnares van de Sacharovprijs die door het Europees Parlement wordt uitgereikt. Deze vrouw zet zich in voor de totstandkoming van een dialoog tussen de junta en de oppositie, zoals ze in 2000 heeft bewezen door met de generaals te onderhandelen over de geleidelijke terugtrekking van het leger uit het politieke leven. Helaas hebben deze besprekingen niet tot een doorbraak geleid.

De verkiezingen die in november in Birma worden gehouden, zijn de eerste verkiezingen sinds 1990. De militaire junta weigerde toen de overweldigende overwinning van de oppositie te aanvaarden en plaatste mevrouw Aung San Suu Kyi onder huisarrest. Het Europees Parlement zou duidelijk te kennen moeten geven dat wij niet akkoord kunnen gaan met het militaire regime, alsook met de schendingen van de mensenrechten en het gebrek aan eerbied voor de fundamentele burgerlijke vrijheden in Birma.

 
  
MPphoto
 

  Petru Constantin Luhan (PPE).(RO) De EU 2020-doelstellingen geven een ereplaats aan onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden.

Tijdens de huidige programmaperiode is het bereiken van economische, sociale en territoriale cohesie de belangrijkste doelstelling. Dit creëert het kader voor de ontwikkeling van onderwijs en vaardigheden, zodat gebruik kan worden gemaakt van lokale middelen.

Iedere regio kan zijn eigen profiel versterken door het opnemen van een regionaal aspect in onderwijs en beroepsopleidingen. Er zijn ambachten die nog steeds uitsluitend in bepaalde gebieden worden beoefend. Deze dreigen te verdwijnen omdat ze gewoonweg niet langer de kans krijgen in nationale beroepsopleidingsprogramma’s. Hetzelfde geldt voor bepaalde lokale middelen die alleen door mondelinge overlevering blijven bestaan.

Ik blijf erbij dat de regio’s financiële steun moeten krijgen door middel van geschikte programma’s, en aangemoedigd moeten worden om een regionaal aspect toe te voegen aan onderwijs en beroepsopleidingen. Hier kan Europees geld van nut zijn omdat anders veel ambachten verloren zullen gaan.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, volgens het Europees Informatiesysteem voor bosbranden (EFFIS) is 70 procent van het afgebrande gebied in de Europese Unie dit jaar Portugees. In Portugal zijn tot 3 september 115 000 hectaren in vlammen opgegaan; 13 000 hectaren daarvan betreffen beschermde gebieden met een grote waarde voor het milieu. In totaal beloopt de sociaaleconomische schade 385 miljoen euro.

Wij weten dat de verwoesting van de bossen ernstige sociaaleconomische en ecologische schade aanricht. De schade moet natuurlijk hersteld worden, maar het is nog belangrijker werk te maken van preventie, mede omdat het herstel van de schade een traag, moeilijk en duur proces is. Branden vormen een jaarlijks terugkerend thema in de debatten van het Europees Parlement en indien Portugal daarbij niet centraal staat is het wel een ander land.

In dit verband spoor ik de Europese Commissie aan zorgvuldig aandacht te schenken aan de resoluties over de bescherming tegen en de bestrijding van branden die het Parlement sinds 1995 het licht heeft laten zien met name de resolutie van 16 september vorig jaar en aan het mechanisme voor de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Ik had de eer voor dat verslag rapporteur voor advies te zijn van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Al die resoluties zijn slechts zeer gedeeltelijk in de praktijk vertaald en soms op versnipperde en inefficiënte wijze. Misschien slagen we er zo in te voorkomen dat we het thema branden in september 2012 weer moeten oppakken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit agendapunt afgerond.

 

22. Voltooiing van de interne markt voor e-handel (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0226/2010) van Pablo Arias Echeverría, namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming, over de voltooiing van de interne markt voor e-handel.

 
  
MPphoto
 

  Pablo Arías Echeverría, rapporteur. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals u allen weet, houden het internet en de nieuwe technologieën een revolutie in die zonder weerga is en die ons voor de noodzaak stelt de mechanismen te moderniseren die de elektronische handel reguleren in onze economie, om de uitdagingen te kunnen aangaan waarmee we geconfronteerd worden.

De nieuwe systemen van handel via internet, en de nieuwe technologieën en mogelijkheden waarover we nu beschikken, bestonden een paar jaar geleden nog niet. Nu zijn ze echter een gegeven, en al snel zullen ze een onontbeerlijk instrument zijn.

Als wetgevers moeten wij voldoende langetermijnvisie hebben om de instrumenten te creëren voor de bevolking die niet alleen de huidige problemen kunnen oplossen maar ook de problemen van morgen kunnen voorzien en daarop kunnen worden afgestemd. Dit is een verplichting die we op ons moeten nemen en een verantwoordelijkheid waar we niet onderuit kunnen.

We moeten de weg voorbereiden voor dat wat komt en voor degenen die komen, en dat betekent dat we de obstakels moeten overwinnen om dat doel te bereiken.

Met de elektronische handel hebben we een werktuig in handen dat een enorm potentieel heeft om het concurrentievermogen van onze economie een nieuwe impuls te geven en te verbeteren en om de interne markt te versterken. Het is een werktuig dat een grote toegevoegde waarde kan creëren en de burgers en ondernemingen van Europa belangrijke kansen kan bieden in deze tijd van crisis.

Het is van essentieel belang dat de leiders van de Europese Unie de maatregelen ten uitvoer leggen die nodig zijn om de bestaande obstakels in de grensoverschrijdende elektronische handel in Europa uit de weg te ruimen, en dat we het vertrouwen in dit medium stimuleren, dat we het eenvoudiger maken en de regels die deze handel reguleren transparant maken.

Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat burgers en ondernemingen zullen kunnen profiteren van dit enorme potentieel. Alleen op die manier zullen we in staat zijn om te concurreren op een globale markt die op niemand zit te wachten. Ofwel nemen we met overtuiging, besluitvaardigheid en leiderschap de vereiste maatregelen, ofwel blijven we achter bij onze concurrenten.

Het onderhavige verslag komt met voorstellen voor maatregelen om de obstakels in grensoverschrijdende elektronische handel uit de weg te ruimen. We hebben de gelegenheid om niet alleen de interne markt voor te bereiden op de elektronische handel maar ook om de voltooiing van de interne markt te ondersteunen door middel van elektronische handel.

De maatregelen die ik voorstel in het verslag zijn gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de toegang tot het internet in Europa, op het vergroten van het consumentenvertrouwen door de invoering van een Europees keurmerk, op het versterken van de waakzaamheid en het toezicht op het net, en op het opzetten van voorlichtingscampagnes die de consument duidelijk maken wat zijn rechten zijn en hoe en waar hij bij problemen met zijn klacht naar toe kan. Verder zijn zij gericht op het beschermen van het privé-eigendom en de persoonlijke gegevens van de gebruikers, op het bevorderen van initiatieven die ondernemers aansporen hun producten online te verkopen, op het verbeteren van betaalsystemen of en het vereenvoudigen van de regels inzake belastingbetaling, om enkele maatregelen te noemen.

Ten slotte leek het me noodzakelijk in dit voorstel te benadrukken dat de bescherming moet worden verbeterd van minderjarigen als zij internet gebruiken.

Ik denk dat al deze maatregelen essentieel zijn om de onlinehandel te stimuleren en om de thans vigerende regels aan te passen aan een toekomst waarin we nu al leven. We hebben de plicht de markt mechanismen te bieden die het concurrentievermogen van onze ondernemers verbeteren en onze economieën versterken. Dit plan is ongetwijfeld een basis waarop we zonder obstakels of belemmeringen verder kunnen bouwen.

Om die redenen zou ik dit Parlement willen vragen om zijn steun om dit initiatief te kunnen voortzetten.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Het doet mij buitengewoon deugd dat de rapporteur tevens geput heeft uit mijn tijdens de vorige zittingsperiode door het Europees Parlement goedgekeurde verslag over het vertrouwen van de consument in de digitale omgeving. Niettegenstaande het feit dat de e-handel een groei laat zien van 50 procent, benut de Europese economie het potentieel ervan slechts minimaal. Zo weigert tot een derde van de e-handelaren en -distributeurs klanten uit andere lidstaten. Enerzijds is dit het gevolg van het streven van sommige bedrijven om kunstmatig gescheiden nationale markten te creëren teneinde daar verschillende prijzen te kunnen voeren, maar anderzijds zijn er nog altijd talloze juridische obstakels op Europees niveau die we nog niet hebben weten te overwinnen. Ik stel het op prijs dat de rapporteur in zijn onderhavige verslag eveneens voorstellen doet ter verhoging van de veiligheid van het internet voor kinderen en de jeugd en dat hij hierbij wijst op de grootste gevaren op internet, of het nu om pornografie gaat, om anonieme aankopen van tabaksproducten of alcoholische producten, om kansspelen of om communicatie met onbekende mensen via zogeheten sociale netwerken. Ik wil er stellig in geloven dat de Commissie meer succes zal weten te boeken, op zijn minst ten aanzien van de bescherming van kinderen tegen gevaarlijke inhoud op internet, meer dan zij tot op heden geboekt heeft aanzien van de ondersteuning van de e-handel.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D).(RO) E-handel staat nog in de kinderschoenen, en een toenemend vertrouwen van gebruikers in de veiligheid van transacties is cruciaal voor de ontwikkeling ervan en zijn bijdrage aan een beter functionerende interne markt.

Het verslag benadrukt het belang van elektronische handtekeningen de publieke sleutelinfrastructuur voor veilige e-overheidsdiensten in heel Europa en de veiligheid van e-handel. Ik ben van mening dat er actie nodig is om het opzetten van een toegangspoort voor Europese valideringsinstanties te versnellen, om te zorgen dat elektronische handtekeningen een grensoverschrijdende bruikbaarheid hebben. Ook roepen we de Commissie op om met concrete maatregelen te komen ter ondersteuning van het initiatief tot elektronisch factureren, zodat in 2020 in geheel Europa elektronisch gefactureerd kan worden.

Tot slot hoop ik dat in 2015 ten minste de helft van alle openbare aanbestedingen elektronisch zal plaatsvinden, in overeenstemming met het actieplan dat is afgesproken op de ministeriële conferentie over e-bestuur, die in 2005 in Manchester is gehouden.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, bij dit debat over e-handel zou ik willen blijven stilstaan bij drie punten die volgens mij verduidelijking behoeven.

Het eerste punt betreft de noodzaak consumenten- en auteursrechten met elkaar in overeenstemming te brengen. Het tweede punt betreft de bescherming van de rechten van kinderen en de veiligheid van e-handel. We mogen de rechten van kinderen niet in gevaar brengen en moeten instaan voor de veiligheid van e-handel. Het derde punt betreft de doelstellingen die de Commissie heeft geformuleerd voor breedbandinternetverbindingen. Alle burgers van de Europese Unie zouden volgens de Commissie in 2013 toegang moeten hebben tot een basisbreedbandverbinding.

We weten dat minstens 30 procent van de gezinnen helemaal geen toegang heeft tot internet en dat ongeveer 20 procent van de inwoners van de Europese Unie in armoede leeft. Hoe denkt de Commissie er dan voor te kunnen zorgen dat iedereen in 2013 toegang heeft tot een breedbandverbinding?

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) In het voorliggende verslag worden formele maatregelen genoemd om de e-handel te verbeteren, maar er wordt weinig rekening gehouden met de specifieke sociale en culturele gewoonten van de individuele lidstaten.

Bepaalde farmaceutische producten zijn in sommige landen vrij verkrijgbaar, terwijl de verkoop ervan in andere landen strikt gereguleerd is. In sommige landen zijn softdrugs of diverse erotische producten vrij verkrijgbaar, terwijl in andere landen strenge beperkingen gelden voor de toegang tot deze producten. Bij een liberale benadering van de toegankelijkheid van de elektronische markt moeten we daarom ook aandacht besteden aan bescherming van de regels van de individuele lidstaten voor deze specifieke productgroepen, vooral als het gaat om de bescherming van minderjarigen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, e-handel is van onschatbare waarde geweest voor zowel het bedrijfsleven als de consumenten. Er is echter één aspect waar ik niet tevreden over ben en dat wil ik onder de aandacht brengen: onlinekaartverkoop. Kaarten worden verkocht tegen exorbitante prijzen, met name kaarten voor grote concerten en sportevenementen. Dat is onaanvaardbaar.

In Ierland hadden we dit weekend de finale van de Ierse voetbalcompetitie. Het is een amateurorganisatie, maar de maximumprijs voor kaarten was 70 euro. Een fatsoenlijke club of persoon zou die kaarten nooit voor meer verkopen. Als mensen de kaarten op straat doorverkopen, zouden ze worden gearresteerd. Ze werden echter vrij aangeboden op internet voor bedragen tussen 350 en 500 euro. Je zou kunnen zeggen dat ze de kaarten niet zouden kunnen verkopen als er geen vraag naar was, maar ik ben van mening dat deze praktijk onsportief, oneerlijk en nutteloos is. Dit is de schaduwkant van e-handel, die de consument hoofdzakelijk voordeel oplevert.

 
  
MPphoto
 

  Karel De Gucht, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Arias Echeverría, en het Parlement in zijn geheel bedanken voor deze omvangrijke beoordeling van de Europese markt voor e-handel.

Met dit verslag worden we er op het juiste moment aan herinnerd dat de markt voor e-handel voor veel bedrijven en consumenten nog niet is verwezenlijkt. Een versnipperde markt voor e-handel is bovendien een zorgwekkend symptoom van de ontbrekende schakels binnen de bredere interne markt. De meeste consumenten hebben de interne markt direct ervaren bij het onlinewinkelen. Dat brengt hen in contact met verkopers uit heel Europa. Veel verkoopbedrijven, vooral kleine en middelgrote ondernemingen, zijn heel ambitieus in het ontwikkelen van nieuwe markten dankzij de kansen die geboden worden door internet.

Het aanpakken van de hindernissen waar burgers tegen aanlopen op internet kan aanzienlijk bijdragen aan het waarmaken van de belofte van een geïntegreerde interne markt. Dus wat kunnen we doen om de gaten in de interne markt op te vullen en e-handel beter te laten werken?

De Commissie zal grondig nadenken over haar reactie op het verslag. Veel van de genoemde punten worden aangepakt binnen diverse beleidsterreinen, waaronder ook de digitale agenda. In het kort worden in het verslag twee wegen uitgestippeld die we moeten onderzoeken. Ten eerste moeten we het zowel consumenten als bedrijven makkelijker maken. Dat kunnen we doen door de regels te harmoniseren, bijvoorbeeld de regels over consumentencontracten, en we kunnen procedures stroomlijnen om ze goedkoper te maken voor bedrijven die grensoverschrijdende transacties uitvoeren, bijvoorbeeld als het gaat om kosten voor afvalbeheer, auteursrechtelijke heffingen, btw-rapportageverplichtingen en facturering.

Tegen deze achtergrond is de Commissie verheugd over de steun die in het verslag wordt uitgesproken voor een consumentenrechtenrichtlijn, waar de Commissie interne markt en consumentenbescherming zich momenteel over buigt. We zullen het consumenten makkelijker maken door toe te zien op naleving van de EU-wetgeving, met name de dienstenrichtlijn, die geografische discriminatie jegens consumenten verbiedt. Het verbeteren van zaken met betrekking tot levering en betaling is ook een belangrijk punt als we e-handel willen ontwikkelen. Daarnaast kunnen we het burgers en bedrijven makkelijker maken met nationale overheden te communiceren door “one-stop-shops” op te richten.

De Commissie heeft een toegewijde groep commissarissen bijeengebracht voor de digitale agenda, om een gezamenlijke aanpak te kiezen voor beleid op het gebied van digitale ontwikkeling. De Commissie wil ook zelfregulerende oplossingen nastreven door de mogelijkheid te onderzoeken van een EU-keurmerk voor e-handel ter aanvulling van een reglement van onlinerechten.

Ten tweede moeten we regels beter handhaven en het toezicht op de interne markt aanscherpen: rechten die in de praktijk niet worden uitgeoefend, zijn waardeloos. Alternatieve geschillenbeslechting kan, zoals vermeld in het verslag, consumenten die aankopen doen op internet een goedkope, eenvoudige en snelle mogelijkheid voor verhaal bieden. We zullen onderzoeken hoe alternatieve geschillenbeslechting in de EU het best verbeterd kan worden en tegen 2012 een voorstel op tafel leggen voor een online systeem voor het oplossen van geschillen voor e-handelstransacties.

We willen er ook voor zorgen dat consumenten in geval van massaclaims in de EU vergoeding kunnen krijgen. Eind 2011 zullen we tevens met voorstellen komen voor alternatieve geschillenbeslechting en collectief verhaal. De wetenschap dat overheden samenwerken om de interne markt scherp in de gaten te houden is een fundament voor het scheppen van vertrouwen. In het kader van de Commissie interne markt en consumentenbescherming werken nationale autoriteiten regelmatig samen om onwettige praktijken op internet uit te bannen.

De Europese Commissie bewaakt de markt voor e-handel ook door middel van haar jaarlijks scorebord voor de consumentenmarkten. Eerder deze maand zijn we begonnen met een grondige studie over e-handel. Begin 2011 zullen we een mededeling opstellen over de beoordeling van de toepassing van de richtlijn inzake e-handel en over de manier waarop de handhaving hiervan kan worden verbeterd.

Tot slot wil ik nogmaals iedereen bedanken die betrokken is geweest bij dit nuttige en inspirerende verslag. Ik bied mijn verontschuldigingen aan namens de heer Dalli, die om persoonlijke redenen niet aanwezig kon zijn.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit agendapunt afgerond.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  António Fernando Correia De Campos (S&D), schriftelijk. (PT) Mijnheer de Voorzitter, zoals de heer Monti zei, heeft de Europese Unie de interne markt het hardst nodig als die markt minder populair is. We moeten wegen vinden om de markt te verbeteren en sterker te maken en er vooral voor te zorgen dat de markt functioneert op basis van transparantie, betrouwbaarheid en kwaliteit.

Een van die wegen zal gevormd worden door e-handel. De digitale markt kan werkgelegenheid en handel scheppen maar er dient een einde te komen aan de juridische versnippering van die markt om expansie over de grenzen heen mogelijk te maken. Tegelijkertijd moeten er waarborgen komen voor de rechten van de consument en dienen we het vertrouwen van de burgers te vergroten. Daarom hebben we duidelijke regels nodig voor contracten, fiscale coördinatie op het vlak van btw, intellectueel eigendom, betaalsystemen en postbezorging tegen rechtvaardige en concurrerende prijzen en snelle procedures voor het regelen van geschillen. We dienen te zorgen voor de naleving van artikel 20 van de dienstenrichtlijn en discriminatie op grond van de herkomst van de consument tegen te gaan. De “Single Market Act” is een uitgelezen kans om doelstellingen vast te leggen. Ik wil de heer Arias danken voor zijn open houding die hij vanaf het begin heeft getoond om een veelomvattende, op consensus gestoelde tekst te kunnen bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Historisch gezien bloeit de EU dankzij de handel. We importeren en exporteren alles, van grondstoffen tot eindproducten, over de hele wereld. Om de gemeenschappelijke markt te leiden in de richting van de doelstellingen van de EU 2020-strategie moeten we efficiënt werkende, onderling goed verbonden markten hebben, waar concurrentie en toegankelijkheid voor consumenten groei en innovatie kunnen stimuleren. Zoals blijkt uit de onderzoeken zijn er grote verschillen tussen e-handel op nationaal en grensoverschrijdend niveau, met name vanwege de obstakels waar de interne markt mee te maken heeft. De resultaten van de test met uitsluitend winkels op internet zijn onrustbarend: Ongeveer 61 procent van de transacties mislukte om verschillende redenen. Zodoende denk ik dat er gezamenlijke Europese normen moeten worden opgesteld voor dit terrein, waardoor de verschillen tussen wetten in de lidstaten verdwijnen. We moeten onze inspanningen richten op het reguleren van deze vorm van handel, en volledig gebruik maken van zijn potentieel als onderdeel van onze inspanningen om het concurrentievermogen van de EU op wereldschaal te verhogen.

 

23. Versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0175/2010) van Marielle Gallo, namens de Commissie juridische zaken, over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (COM(2009)0467 - 2009/2178(INI)).

 
  
MPphoto
 

  Marielle Gallo, rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Parlement moet de gelegenheid van de stemming over dit initiatiefverslag, dat niet mijn verslag is, maar het resultaat van talloze compromissen, aangrijpen om een breed debat aan te gaan. Al bijna tien jaar lang herhalen wij in al onze teksten dat de Europese economie een kenniseconomie moet zijn. Het is van belang om het hoofd te kunnen bieden aan deze uitdaging, die door de snelle ontwikkelingen in het digitale tijdperk mondiaal is geworden.

De creatieve en innovatieve industrieën vertegenwoordigen nu 7 procent van het bruto binnenlands product van de Europese Unie en 14 miljoen banen. Zij vormen de grote troef van de Europese economie ten opzichte van een sterke concurrentie, en moeten dat ook blijven. We moeten ze daarom beschermen, anders zullen zij verdwijnen.

Met welk instrument kunnen we ze beschermen? Welk instrument stimuleert scheppers tot innoveren? Welk instrument waarborgt de Europese culturele diversiteit en de uitstraling daarvan naar de rest van de wereld? Met welk instrument kunnen we onze onderzoekers, scheppers, artiesten, ingenieurs en intellectuelen belonen? Welk instrument waarborgt de goede werking en de ontwikkeling van de economische sector van de creatieve en innovatieve industrieën? Welk instrument stimuleert het MKB en jonge scheppers om te ondernemen en de Europese economie te veranderen tegen het jaar 2020?

Het antwoord op deze vragen ligt voor de hand: het intellectuele-eigendomsrecht. Iedereen is het eens over het intellectuele-eigendomsrecht voor materiële goederen. Sinds de komst van het internet zijn sommigen van ons echter een beetje de weg kwijtgeraakt. Zij hebben nog niet begrepen dat we ook alle goederen die op digitale wijze in omloop zijn moeten beschermen: muziek, films, boeken, videogames en software.

We moeten niet bang zijn voor het internet. Het is een buitengewone kans waar we blij mee moeten zijn. Wij garanderen internettoegang voor alle Europese burgers. Dat is een recht. We moeten echter ook een wettelijk kader opstellen voor het internet ter bescherming van de intellectuele eigendom, want ook op het internet geldt het recht. Anders zou het een jungle zijn en daar geldt het recht van de sterkste.

Willen we dat echt? Willen we de sector van de creatieve en innovatieve industrieën te gronde richten door ze lichtzinnig op te offeren? Laten wij, Europese wetgevers, het afweten en nemen we onze toevlucht tot demagogie en populisme of zijn wij in staat na te denken en onze verantwoordelijkheid te nemen?

Ik stel u die vraag, want het doel van dit verslag is het afgeven van een signaal aan de Commissie, teneinde onze inspanningen te bundelen om de juiste oplossingen te vinden. Laten we ons ontdoen van populistische reacties. Laten we proberen om over onze politieke ruzies heen te stappen om in het algemeen belang te werken. Laten we de Commissie niet de vrije hand geven. Het lot van de creatieve en innovatieve industrieën en van de mensen die ervan afhankelijk zijn, ligt in onze handen. Laten we niet aan de kant blijven staan, het debat is nog maar net begonnen.

 
  
MPphoto
 

  Piotr Borys (PPE).(PL) Allereerst zou ik mevrouw Gallo van harte willen bedanken voor dit goede en evenwichtige verslag. In het document wordt bevestigd dat de Europese Unie de intellectuele-eigendomsrechten en het auteursrecht hoog in het vaandel heeft en dat ze de meest creatieve sector in Europa beschermt. Deze uitdaging sluit perfect aan bij de mededeling van de Europese Commissie over de Europese Digitale Agenda waarin ook wordt verwezen naar kwesties als verweesde en uitverkochte werken.

Ik zou willen stellen dat het verslag van vandaag een evenwichtig en weloverwogen document is. Er wordt niet geopteerd voor een uiterst restrictieve aanpak van het probleem van piraterij en namaakgoederen. In plaats daarvan wordt hoofdzakelijk ingezet op een op preventie gebaseerd systeem, teneinde de burgers – die vaak zonder het te weten de wet overtreden – er in toenemende mate van bewust te maken dat inbreuken op het auteursrecht een ernstige en belangrijke kwestie zijn. Ik zou willen onderstrepen – en ik verwijs in dit verband ook naar het verslag van de heer Echeverría – dat we vandaag behoefte hebben aan een goed zakenmodel dat niet alleen de auteursrechten en intellectuele-eigendomsrechten beschermt, maar er ook voor zorgt dat literaire werken en films voor een redelijke prijs kunnen worden aangekocht.

Naar mijn mening moeten we dit verslag beschouwen als een goed uitgangspunt voor verdere besprekingen. Daarnaast zou ik de rapporteur willen bedanken omdat zij in haar verslag zeer duidelijk de nadruk heeft gelegd op zowel de bescherming van de auteursrechten als op een systeem dat het mogelijk maakt om een zo hoog mogelijk niveau van creativiteit te behouden.

 
  
MPphoto
 

  Ioan Enciu (S&D).(RO) Ik verwelkom het verslag waarover gedebatteerd wordt, onderdeel van het algemene initiatief van het Europees Parlement tot versterking van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Ik heb grote waardering voor het werk van de rapporteur, mevrouw Gallo.

Ik wil echter een aantal principiële punten benadrukken die een plaats hadden moeten krijgen in het verslag. Ten eerste moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden in de mate van sociaaleconomische gevolgen die inbreuken op auteursrechten kunnen hebben. Het is onacceptabel dat ernstige inbreuken met mogelijk grote gevolgen voor de gezondheid en integriteit van de consument in dezelfde categorie vallen als inbreuken met beperkte financiële gevolgen. Tot slot: er moet er een voorziening zijn op basis waarvan internetproviders niet verantwoordelijk worden gehouden voor wat hun klanten doen. Zij mogen niet verplicht betrokken worden bij het monitoren en filteren van het verkeer op hun eigen netwerk.

 
  
MPphoto
 

  Toine Manders (ALDE). - Ik wil de rapporteur bedanken voor de wijze waarop wij hebben samengewerkt. In de Juridische Commissie immers, mevrouw Gallo, waren alle partijen samengebracht en hadden zij een compromis bereikt. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een enorm diffuse en emotionele discussie, waar ook ik binnen mijn fractie mee werd geconfronteerd. Wij hebben uiteindelijk een alternatieve resolutie ingediend als tussenweg tussen de voor- en de tegenstanders van het verslag.

Ik hoop dat deze resolutie het morgen haalt, maar het is jammer dat de discussie zo lang heeft geduurd en dat er nog steeds geen oplossing is. Wij willen allen meer renovatie, wij willen meer e-commerce, wij willen een interne markt en vervolgens willen wij geen bescherming van de intellectuele eigendomsrechten, wat uiteindelijk de basis is van onze innovatie. Ik vind dat erg jammer en ik roep dus iedereen op om morgen op de juiste manier te stemmen. En dat is wellicht de alternatieve ALDE-resolutie.

Er is een Europese aanpak nodig en ik roep Commissaris Barnier ook op om met de voorstellen te komen voor een juridisch kader binnen de Europese Unie voor intellectuele eigendomsrechten, want wij hebben bijvoorbeeld enorme behoefte aan multiterritoriale licenties. Dat is op dit moment niet mogelijk en dat belemmert de ontwikkeling van de interne markt.

 
  
MPphoto
 

  Eva Lichtenberger (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, het is geen toeval dat we het in dit geval niet zo snel eens kunnen worden, omdat hier twee onverenigbare zaken met elkaar worden verbonden. Indien we ons hadden geconcentreerd op de bescherming van merken, zouden we het waarschijnlijk snel eens zijn geworden. Het is echter ook inhoudelijk verkeerd om dit met het internet in verband te brengen, omdat hiervoor andere, nieuwere strategieën nodig zijn dan in het materieel recht. Dat kan niet eenvoudigweg worden overgenomen.

Bovendien moet duidelijk zijn dat we iedere strafvervolging op het internet met schendingen van burgerrechten betalen, omdat men dat niet automatisch kan zien of ontdekken.

Het derde punt is voor mij echt duidelijk: indien voor het gebruik van cultuur op het net al straf dreigt, zodat ik me praktisch altijd al met één been in de gevangenis bevind wanneer ik op het internet rondkijk, dan zal ik geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die het internet ook voor kunst en cultuur biedt. Vandaar mijn oproep: laten we hier verder over praten! Dat zou verstandiger zijn.

 
  
MPphoto
 

  Martin Ehrenhauser (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de bestrijding van namaak heeft natuurlijk ook hier in het Parlement de hoogste prioriteit. Toch moet ik zeggen dat ik woensdag natuurlijk niet kan instemmen met dit verslag van onze collega, want ik deel onder andere het bezwaar van zeer veel jongeren en burgers, dat hier wordt geprobeerd – onder andere in paragraaf 22 – om het blokkeren van het internet via de achterdeur weer salonfähig te maken.

Ook moeten we het niet goedvinden dat de begrippen piraterij en namaak door de Commissie en ook in dit verslag als synoniemen worden gebruikt. Dat creëert nog meer rechtsonzekerheid. Het begrip “piraterij” is niet van toepassing op het gebruik van niet-commerciële uitwisselingsdiensten op het internet. Daarmee zouden in feite miljoenen burgers gecriminaliseerd worden, zoals ook terecht in het alternatieve verslag van de Fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement is opgemerkt.

Ik ben ook absoluut tegen de oprichting van een nieuwe autoriteit. Ik ben van mening dat de momenteel beschikbare structuren hier zeer economisch mee kunnen omgaan.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, eigendom – of het nu intellectuele of fysieke eigendom is – is een fundamentele pijler van de markteconomie. Daarom is het belangrijk dat we erover nadenken hoe we dit met instemming van iedereen met elkaar kunnen regelen. We hebben in ieder geval een one-stop-shop nodig. Het moet eenvoudiger worden voor consumenten, voor zelfstandigen, voor kleine en middelgrote bedrijven om op dit gebied de nodige vergunningen te krijgen.

Juist de beschikbaarheid van in de hele EU geldende licenties voor intellectuele-eigendomsrechten is bijzonder belangrijk. We hebben een interne markt voor intellectueel eigendom nodig. Het is vooral ook nodig dat de oorspronkelijke taal in heel Europa beschikbaar is. Iedere taal vormt een belangrijk cultuurgoed en het moet mogelijk zijn dat de voor één taal verleende licenties in heel Europa geldig zijn en dus door alle burgers kunnen worden gebruikt. We hebben behoefte aan interoperabiliteit en aan de technische neutraliteit om deze intellectuele eigendom ook dienovereenkomstig te kunnen gebruiken. We hebben vooral ook sancties nodig voor degenen die mededingings- en handelsrecht schenden.

 
  
MPphoto
 

  Christian Engström (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn verschillende problemen met dit verslag, maar ik zal een fundamenteel probleem onderstrepen: inconsistentie. Eerst wordt er gezegd dat we niet over de feiten en cijfers beschikken om wetgeving te maken en daarom een IP-bewakingscentrum moeten hebben om die feiten en cijfers te krijgen. Vervolgens geeft het verslag kritiek op de Commissie omdat die geen wetgeving heeft voorgesteld en alsmaar met niet-wetgevende maatregelen komt, enzovoort.

Ik ben het eens met wat er in het begin wordt gezegd: we beschikken als beleidsmakers niet over de feiten en cijfers; dat is het grote probleem en dat is de reden waarom de Europese instellingen er niet in zijn geslaagd een goed beleid voor deze zaken te vinden. Daarom adviseer ik u de resolutie van de fracties Verts/ALE, S&D en GUE/NGL te steunen, waarin wordt gezegd dat we met alle mogelijke middelen de feiten en cijfers boven water moeten krijgen, vervolgens moeten nadenken wat we gaan doen en daarna moeten gaan wetgeven.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, de verschillende voorschriften van de lidstaten op het gebied van intellectuele eigendom maken het onmogelijk dat dit overal even goed wordt beschermd. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vrije verkeer in de interne markt en remt innovaties en investeringen op dit gebied. Schendingen van intellectuele eigendomsrechten vinden bovendien steeds vaker plaats in verband met de georganiseerde misdaad. Het internet biedt daarvoor helaas een gemakkelijk te gebruiken platform.

Een gelijkwaardig hoog beschermingsniveau kan daarom alleen door een gerichte gemeenschappelijke aanpak van de Europese Unie worden bereikt. We moeten dus blij zijn met de harmonisering van de nationale voorschriften en dit is ook een absolute voorwaarde voor het functioneren van de interne markt.

Hartelijk dank aan de rapporteur die hier een belangrijk thema heeft behandeld. Ik weet zeker dat we in dit Parlement nog vaak over dit thema zullen spreken.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Als rapporteur voor advies van de commissie IMCO ben ik zeer teleurgesteld dat de rapporteur, mevrouw Gallo, zich in haar verslag niets gelegen heeft laten liggen aan onze aanbevelingen. De Europese Commissie heeft echter in antwoord op mijn vraag reeds bevestigd dat het voorstel voor de totstandbrenging van Europese bescherming voor kwaliteitsmerken reeds volgend jaar zal worden opgepakt. Dank u wel daarvoor, mijnheer de commissaris. Zoals mevrouw Gallo geheel terecht in haar verslag stelt, moeten we met alle ons ter beschikking staande middelen de met name uit Azië afkomstige namaak bestrijden. Het spijt mij echter zeer dat er als gevolg van de passage over de bestrijding van de het illegale downloaden van met auteursrechten beschermde werken via internet zo’n enorme kloof is ontstaan tussen de geachte afgevaardigden. Ja, inderdaad, de massale uitwisseling van met auteursrechten beschermde werken via internet moet gereguleerd worden, maar dan door middel van evenwichtige maatregelen en niet door middel van criminalisering van middelbare scholieren. Het auteursrecht in Europa is op inadequate wijze vormgegeven en biedt geen moderne regels voor de ondersteuning van auteurs, noch voor het bredere gebruik van hun werken door het publiek. In plaats van de belangen van de auteurs zelf en die van de gebruikers van de werken te beschermen, is deze erop gericht de belangen van de houders van auteursrechten en de collectieve beheerders ervan te beschermen. Het spijt mij dat ook dit verslag niet is opgesteld met de ambitie om nu eindelijk eens het zo broodnodige evenwicht op het vlak van de auteursrechten in de digitale wereld tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik ben er zeker van dat de Commissie tot ieders tevredenheid kan reageren. Mijnheer Barnier, het woord is aan u.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik luister altijd vol aandacht naar de woorden van de afgevaardigden van het Europees Parlement. De Commissie heeft de wijsheid niet in pacht en heeft altijd behoefte aan dergelijke analyses en voorstellen. Daarom wil ik mevrouw Gallo en het Europees Parlement oprecht bedanken voor het belang dat zij blijven hechten aan de verbetering en de versterking van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Dit verslag bewijst dat eens te meer.

Ik weet dat er veel is gedebatteerd over dit verslag en dat is begrijpelijk. Desondanks denk ik dat het een goed evenwicht tussen de verschillende belangen laat zien. Ik wil er, met name in navolging van de opmerkingen van de heren Borys en Rübig, aan herinneren dat een doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom de creativiteit en de innovatie inderdaad kan stimuleren en banen in Frankrijk kan veiligstellen.

Maar laat me daar ook aan toevoegen dat, als we het hebben over bescherming en een gepaste beloning voor het creatieve werk, het niet alleen gaat om culturele of industriële creatie. Het gaat ook om een bepaald idee van de democratie, wanneer we denken aan het werk van journalisten, in de kranten, dat het ook verdient om beschermd en juist beloond te worden. Bovendien – ik geloof dat het de heer Borys was die de gezondheidsproblemen aankaartte – weten we ook wat er in algemene zin schuilgaat achter de risico's die zijn verbonden aan namaak.

Dames en heren, ik wijs met nadruk op de inzet van de Commissie om de komende maanden zeer nauw samen te werken met de fracties van dit Parlement teneinde de strijd tegen namaak en piraterij, waar mevrouw Roithová zojuist over sprak, te versterken. De Commissie zal doorgaan met het bestrijden van schendingen van de intellectuele eigendom door middel van zowel wetgevende als andere maatregelen. Ik denk ook dat iedere vorm van bestrijding noodzakelijkerwijs gepaard moet gaan met positieve maatregelen, zoals de bevordering en de ontwikkeling van het legale aanbod.

Ik benadruk dat het volgens mij nodig is om burgers – uiteraard jongeren, maar niet alleen jongeren – bewuster te maken van deze verschijnselen, door gebruik te maken van – en ik sluit me aan bij het verzoek van de heer Engström – onweerlegbare statistische gegevens over de gevolgen en de omvang van namaak en piraterij, en ook van een zo goed mogelijke analyse van de gevolgen voor de maatschappij en de economie. Dat is een punt waaraan de heer Enciu zojuist herinnerde.

De Commissie zal in het bijzonder aandacht besteden aan de ontwikkeling van een waarnemingscentrum en andere maatregelen die zijn aangekondigd in onze mededeling van september 2009 over administratieve samenwerking en de interindustriële dialoog.

Komend najaar, dames en heren, zal ik een actieplan presenteren over al deze kwesties met betrekking tot namaak en alle aspecten van namaak en piraterij. Dat actieplan zal, in termen van communicatie, onderzoek en opleiding van grensbewakingspersoneel in al onze landen, specifiek gebaseerd zijn op het werk en de deskundigheid van het waarnemingscentrum, dat we op zeer geloofwaardige en concrete wijze zullen instellen.

We zullen ook bijzondere aandacht besteden aan de verbetering van een wettelijk kader met betrekking tot de intellectuele eigendom en – uiteraard, zeg ik tot de heer Jahr – een Europees kader. De oplossing ligt in een evenwichtige en proportionele benadering, met inachtneming van de fundamentele burgerrechten, en ik zou aan mevrouw Lichtenberger willen zeggen – en ik heb het al aan uw commissies gezegd – dat het geenszins gaat om het criminaliseren van bepaald gedrag van met name jongeren. Daar gaat het niet om.

De Commissie bereidt voor het najaar een verslag voor over Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Ik wil daarom bevestigen aan de heer Manders die me daarover heeft aangesproken, maar vooral aan uw rapporteur, mevrouw Gallo, die dit punt heeft benadrukt, dat we op basis van dat verslag – omdat ik denk dat dat nodig zal zijn – amendementen op deze tekst zullen voorstellen om de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten in Europa te verbeteren .

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dank u commissaris voor uw woorden, die zeer goed zijn ontvangen.

Hiermee is dit agendapunt afgerond.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb tegen het verslag-Gallo gestemd, omdat het een regressief en onwerkbaar voorstel is dat de openheid van internet en grondrechten tegenwerkt en veel kwesties in een juridisch ”grijs gebied” laat. Niet in de laatste plaats wordt namaak verward met uitruil van bestanden. De S&D-Fractie heeft een alternatieve resolutie ingediend die ingaat op de noodzaak om de rechten en belangen van kunstenaars en werkers in de creatieve sector te beschermen, en tegelijkertijd de noodzaak om te zorgen voor een brede toegang tot culturele producten en diensten voor Europese consumenten. Het is een constructieve en progressieve visie op de versterking van intellectuele-eigendomsrechten, waarin gestreefd wordt naar de ontwikkeling van een eerlijk, evenwichtig en toekomstgericht kader voor intellectuele-eigendomsrechten in Europa, dat zowel kunstenaars als consumenten ten goede komt. Een belangrijk punt is dat deze resolutie onderscheid maakt tussen commerciële en niet-commerciële uitruil van bestanden (file-sharing) en zich verzet tegen het bestraffen van de laatste. De alternatieve resolutie is er ook op gericht netneutraliteit te garanderen, persoonlijke gegevens en andere grondrechten te beschermen, te zorgen voor gerechtelijk verhaal en niet-juridische maatregelen bij de handhaving van auteursrechten tegen te gaan. Bovendien is deze resolutie tegen de invoering van de Hadopi-wet in heel Europa en wordt voorgesteld innovatieve alternatieve bedrijfsmodellen te ontwerpen. Ik onderstreep dat dit een niet-wetgevend verslag is. De Commissie zal binnenkort met een wetsvoorstel moeten komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Gierek (S&D), schriftelijk.(PL) Intellectuele eigendom is een ruim begrip dat zowel betrekking heeft op het octrooirecht als op handelsmerken, logo’s en het auteursrecht. In het verslag wordt enkel ingegaan op het probleem van piraterij ten gevolge van inbreuken op het auteursrecht, hetgeen gewoonlijk neerkomt op het misbruik van andermans handelsmerk. Het verslag bevat een aantal voorstellen om de intellectuele-eigendomsrechten te versterken, met name de oprichting van een Waarnemingscentrum, de tenuitvoerlegging van administratieve procedures en de uitvoering van relevante internationale overeenkomsten. Handelsmerken zijn bedoeld om producten of diensten die aan verschillende economische spelers toebehoren, van elkaar te onderscheiden. Entiteiten die zich met oneerlijke handelspraktijken inlaten, trachten hun voordeel te doen met de reputatie van bepaalde producten of diensten op de markt. Alle maatregelen die worden voorgesteld om piraterij te bestrijden, leiden tot de ontwikkeling van een soort controlesysteem dat door de belastingbetaler wordt gefinancierd. We hebben echter veel meer behoefte aan inspanningen om de douane-instanties te versterken, in de eerste plaats om het opsporen van bedreigingen als schadelijke gewasbeschermingsmiddelen, namaakgeneesmiddelen, schadelijke levensmiddelen en diervoeders te verbeteren. De liberalen trachten enerzijds om staten te verzwakken die goedkope goederen produceren, maar dwingen diezelfde landen anderzijds om monopolies te beschermen. We zouden het oplossen van dit soort problemen beter kunnen overlaten aan sectorale beroepsorganisaties. De enige taak van een staat zou moeten bestaan in het beslechten van eventuele geschillen. Om dit doel te bereiken, moet de Europese Unie werk maken van het opstellen en invoeren van wetgeving inzake octrooien, gebruiksmodellen en tot dusver geregistreerde handelsmerken, alsmede van wetgeving inzake het auteursrecht. Daarenboven moeten wij het toezicht op de externe grenzen van de Europese Unie verbeteren en nauwlettend toezien op de buitensporige toevloed van goederen uit derde landen die met EU-producten concurreren, en op de kwaliteit van deze goederen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) Handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (Marielle Gallo, A7-0175/2010). Niettegenstaande het feit dat dit verslag talrijke waardevolle gedachten en conclusies bevat, is het helaas een typisch voorbeeld van gebrek aan visie of beter gezegd: een schrijnende radeloosheid ten aanzien van de intellectuele-eigendomsrechten op communautair niveau. Het kan nog erger: de Mededeling van de Commissie met de titel “Versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt” (COM 2009(467)) waarnaar in het verslag mede verwezen wordt. En dan ronduit alarmerend vind ik het feit dat de Commissie tot op de dag van vandaag niet in staat is geweest een diepgravende analyse uit te voeren naar de effecten van Richtlijn nr. 2004/48/EG van 29 april 2004 inzake intellectuele-eigendomsrechten. Het feit dat er nog altijd geen communautair octrooi bestaat, vormt een ernstig obstakel voor de totstandbrenging van een doeltreffend communautair stelsel ter bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten. Een laatste opmerking betreft het voorstel tot de totstandbrenging van een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij. We kunnen nog meer organen, nog meer bureaucratie en nog hogere uitgaven missen als kiespijn. De Europese Commissie heeft genoeg middelen om de taken die door dit centrum zouden moeten worden uitgevoerd, zelf op zich te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Iosif Matula (PPE), schriftelijk.(RO) Ik verwelkom deze ontwerpresolutie, waarvan de bepalingen grotendeels te maken hebben met de sfeer van cultuur en onderwijs, een commissie waar ik zitting in heb. Het wordt breed erkend dat niet slechts wetenschappelijke en technische innovatie, maar ook culturele activiteiten een cruciale bijdrage leveren aan het concurrentievermogen van de Europese economie. Het Europese beleid voor onderwijs en ontwikkeling moet gebaseerd zijn op het doorgeven van kennis, het verspreiden van informatie en het bieden van toegang aan een zo breed mogelijk publiek tot technologische vooruitgang en de producten van culturele creativiteit. Om dit te bereiken moeten er betere omstandigheden worden geschapen in de zin van lagere kosten voor de consument, waaronder toegang tot diensten met een onbeperkt abonnement of tegen een lage prijs. Dit geldt met name voor onderwijsinstellingen, culturele instellingen en niet-commerciële instellingen. Daarom zou ik een nuttig onderscheid willen maken tussen gebruik voor onderwijsdoeleinden en gebruik voor commerciële doeleinden, hetgeen uiteraard innovatie op Europees niveau zou stimuleren. Tegelijkertijd is het belangrijk dat wij het jonge publiek voorlichten zodat zij de problemen van intellectuele eigendom begrijpen. Een ander belangrijk aspect is het beschermen van de inkomens van auteurs. Deze maatregel vereist strikte regels voor het gebruik van deze producten of diensten door derden. Tot slot: Er moet meer aandacht worden besteed aan verweesde werken, een punt dat niet voorkomt in de ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. (FI) Diefstal is altijd diefstal. Het stelen van een opname via internet is net zo goed diefstal als het stelen van dezelfde inhoud uit een platenzaak. Toch is de houding ten opzichte van piraterij op internet, of diefstal, nog steeds veel lakser en softer dan de houding ten opzichte van winkeldiefstal. Wij moeten internetpiraterij serieus nemen. Informatienetwerken zijn een praktische, doeltreffende en natuurlijke manier om digitale inhoud te verspreiden, maar dat betekent niet dat hun creatieve inhoud voor iedereen vrij beschikbaar moet zijn zonder dat daar enige vergoeding tegenover staat. Helaas lijken sommige tegenstanders van dit verslag dat wel te denken. De toekomst van creatieve sectoren hangt er, net als bij andere sectoren, van af of mensen voor hun werk betaald krijgen of niet. Als de honoraria van musici, acteurs of regisseurs in de zakken van piraten terechtkomen, dan leidt dat tot culturele verarming, omdat beroepskunstenaars zich dan niet meer kunnen bedruipen. Is dat wat wij willen? Een alternatief, dat in dit verslag op verdienstelijke wijze wordt gepresenteerd, is het opstellen van eerlijke spelregels voor informatienetwerken om eigendomsrechten te beschermen. Die spelregels moeten zijn gebaseerd op een oude moraal, waarvoor al eeuwenlang wetgeving bestaat: Gij zult niet stelen.

 

24. Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0227/2010) van João Ferreira, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de mededeling van de Commissie: Een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (COM(2009)0082 - 2009/2151(INI)).

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het afgelopen jaar was de opening van kranten en journaals verschillende keren gewijd aan stormen, overstromingen, hittegolven, branden en andere rampen. Al die rampen hebben ingrijpende gevolgen gehad voor de bevolking, het territorium, de economie en het milieu.

Rampen zijn echter niet alleen een verschijnsel van het afgelopen jaar. Tijdens de eerste zes jaar van het bestaan van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie heeft de Commissie 62 aanvragen voor financiële steun van 21 verschillende landen ontvangen. Daarvan valt ongeveer een derde onder de rubriek “grote rampen”. Andere rampen leidden niet tot aanvragen voor steun uit het fonds, ofschoon ook die rampen ernstige en in veel gevallen blijvende effecten hadden voor de getroffen bevolking, het milieu en de economie.

Rampen zijn volledig onrechtvaardig. Rampen treffen bijna altijd landen en mensen die minder middelen hebben om zich te beschermen. Om die reden stel ik in dit verslag dat bij de communautaire aanpak van rampenpreventie de vermindering van de bestaande ongelijkheid op dit terrein tussen regio’s en landen een centrale plaats moet innemen. Daarom moeten we de regio’s en lidstaten die in sterke mate blootgesteld zijn aan dergelijke risico’s en over minder economische middelen beschikken, helpen bij het verbeteren van de preventie.

Natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen des te meer kunnen en moeten voorkomen worden.

Vaak worden de effecten van rampen versterkt ten gevolge van beleid dat zorgt voor een scheve verhouding tussen de mens en de hem omringende natuur.

In het verslag wordt erkend dat sommige beleidsterreinen van de Europese Unie (bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid) ertoe hebben geleid dat bepaalde regio’s en hun bevolking meer gevaar lopen om aan rampen lopen te worden blootgesteld. Ik doel daarbij op het bevorderen van het beëindigen van de productie en de daaruit voortvloeiende leegloop van het platteland.

Daarom is het noodzakelijk dat beleid te corrigeren en te veranderen. Het bevorderen van een verstandig gebruik van het territorium en een samenhangende economische en sociale ontwikkeling in evenwicht met de natuur is een doorslaggevende factor voor rampenpreventie.

Dit verslag bevalt vele richtsnoeren en aanbevelingen. Het debat in de verschillende commissies, het overleg met de schaduwrapporteurs en de rapporteurs voor advies en alle voorstellen van de collega’s voor de definitieve versie van het verslag hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Ik dank iedereen voor zijn inzet en de getoonde belangstelling en voor de open opstelling bij deze discussie die zeer grondig en verrijkend is geweest.

Ik zou enkele aanbevelingen van het verslag er willen uitlichten: het opzetten van een passend financieel kader voor rampenpreventie waarmee de bestaande financiële instrumenten versterkt moeten worden en beter op elkaar afgestemd; het vastleggen van een pakket acties gericht op speciale steun voor de lidstaten om risicosituaties te elimineren; de versterking van de systemen voor vroegtijdige waarschuwing van de lidstaten en de totstandbrenging en verbetering van de koppeling tussen de verschillende systemen voor vroegtijdige waarschuwing; het invoeren van een openbare Europese landbouwverzekering; het oprichten van een Europees Waarnemingscentrum voor droogte en woestijnvorming; en een speciaal initiatief op het gebied van bossen en brandpreventie.

Ten slotte is met het oog op preventie en de ervaring die is opgedaan met recente rampen, een herziening van de verordening betreffende het Solidariteitsfonds hard nodig zodat dit instrument op flexibeler basis en sneller beschikbaar kan worden gesteld.

Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dit Parlement heeft over de problematiek van rampen al verscheidene resoluties opgesteld. Enkele aanbevelingen in dit verslag maakten al deel uit van die resoluties. Dat maakt de urgentie alleen maar groter en daarom is het noodzakelijk op adequate wijze gevolg te geven aan die aanbevelingen door ze in de praktijk te brengen. Helaas is er op dit vlak nog erg weinig gedaan en de Commissie draagt voor die vertraging een bijzondere verantwoordelijkheid.

Ik spoor de Commissie aan de brede consensus voor dit verslag bij de behandeling en stemming in de commissie – die naar ik hoop bij de stemming in de plenaire vergadering zal worden bevestigd – op te vatten als een duidelijk signaal dat deze resolutie serieus moet worden genomen en dat de aanbevelingen ervan in de praktijk moeten worden gebracht.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dit verslag is van groot belang, met name nu natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen steeds vaker voorkomen en de menselijke, sociaaleconomische en ecologische kosten steeds hoger zijn. We moeten snel en efficiënt optreden, met name op het vlak van preventie, die centraal staat in dit verslag.

Ik heb het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling voor dit verslag mogen opstellen en maak van de gelegenheid gebruik om de heer Ferreira te feliciteren. Ik heb met hem effectief kunnen samenwerken, en een deel van het advies van onze commissie maakt nu deel uit van het verslag-Ferreira.

De belangrijkste zorgen van de Landbouwcommissie betreffen de effecten van overstromingen, droogte en branden voor de land- en bosbouwproductie. We wijzen erop dat Portugal dit jaar door dit soort gebeurtenissen is geteisterd: overstromingen op Madeira, waar de materiële schade 1,3 miljard euro bedroeg, en bosbranden deze zomer, waarbij de geraamde schade 385 miljoen euro beloopt.

In dit verband vinden wij naast de in dit verslag genoemde preventiemaatregelen ook een gemeenschappelijke verplichte Europese verzekering en onderlinge waarborgfondsen voor de landbouw urgent, evenals de hervorming van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Petru Constantin Luhan (PPE).(RO) In de Europese Unie zijn de ernst en het aantal van de natuurrampen significant gestegen. De overstromingen en bosbranden van deze zomer zijn hier het bewijs van. Naast het verlies aan mensenlevens hebben deze rampen aanzienlijke schade veroorzaakt in vele lidstaten. De (economische) infrastructuur is getroffen, maar ook landbouwgrond en natuurlijke en culturele rijkdommen.

Ik wil benadrukken hoe belangrijk de rol is van het cohesiebeleid bij het voorkomen van natuurrampen. Ik ben van mening dat we moeten proberen de bestaande verschillen tussen Europese regio’s te verkleinen, vooral door preventie te helpen verbeteren in de regio’s en lidstaten die kwetsbaar zijn voor risico’s en minder financiële middelen hebben. EU-geld is de enige oplossing waardoor deze staten de schade van rampen kunnen beperken.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals gezegd is het aantal natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen de afgelopen jaren exponentieel toegenomen, met als gevolg een enorm verlies van eigendommen en uiteraard van mensenlevens. In mijn land zijn overstromingen nog nooit zo rampzalig geweest als vorig jaar, en ik wil commissaris Barnier en de Commissie bedanken voor hun flexibiliteit in het beschikbaar stellen van middelen uit het Solidariteitsfonds aan ons: 13 miljoen euro.

Helaas waren sommige Ierse autoriteiten minder flexibel In Bandon is bijvoorbeeld algemene overeenstemming bereikt dat er onmiddellijk tijdelijke maatregelen moesten worden getroffen door de rivier uit te baggeren, zodat in geval van een soortgelijke overstroming dit jaar dezelfde schade kan worden voorkomen. De autoriteiten voor binnenvisserij hebben echter bezwaar gemaakt, waardoor het gebied bij een nieuwe overstroming nu opnieuw risico loopt.

Uit dit alles blijkt hoezeer het noodzakelijk is dat, zoals de rapporteur heeft gezegd, de Commissie haar spierkracht, haar macht en haar invloed gebruikt om te zorgen voor maatregelen waarmee deze rampen in de toekomst in toom worden gehouden. Ik hoop dat zulke rampen zich niet opnieuw voordoen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De boodschap is: “laat Bandon niet in de steek’”!

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) In de loop van het afgelopen jaar zijn veel lidstaten ernstig getroffen door diverse natuurrampen, die niet alleen serieuze materiële schade hebben veroorzaakt, maar ook verliezen die niet in geld zijn uit te drukken, namelijk verliezen van mensenlevens.

Gezien het feit, dat de schade die natuurrampen veroorzaken uitstijgt boven de capaciteiten van individuele lidstaten om die op te vangen, wil ik opnieuw benadrukken hoe belangrijk het is om het Solidariteitsfonds te moderniseren. Het gaat er concreet om de transparantie te verhogen, de criteria aan te passen en een snellere mobilisatie van middelen mogelijk te maken. Juist bij de herziening van de voorwaarden voor de gebruikmaking van dit Solidariteitsfonds moeten we rekening houden met het regionale aspect, zodat niet paradoxaal genoeg juist de regio’s die de hulp extra nodig hebben worden uitgesloten van financiële hulp. Aangezien de natuurelementen zich niet houden aan staatsgrenzen, wil ik ook opmerken dat het belangrijk is om ervaringen uit te wisselen en de coördinatie en samenwerking te verbeteren, in het bijzonder in grensgebieden.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil erop wijzen dat mijn opmerkingen als aanvulling op de vorige spreker moeten worden gezien. Naast de financiële voorwaarden die we nodig hebben om een einde te maken aan schade door overstromingen en om preventieve maatregelen te nemen, hebben wij in het gebied waar ik vandaan kom – de Vrijstaat Saksen – waar onlangs ook overstromingen plaatsvonden, ook gemerkt dat het vooral van belang is om de samenwerking tussen de lidstaten aanzienlijk te verbeteren. Het gaat er eenvoudigweg om dat de preventieve maatregelen op elkaar worden afgestemd. Het heeft geen zin als aan de benedenloop van de rivier alles in orde is, terwijl de overstromingsmaatregelen aan de bovenloop niet kunnen worden uitgevoerd. Het is ook van belang dat de communicatie effectief verloopt.

We moeten ons daarom vooral richten op een grensoverschrijdende samenwerking, want natuurrampen stoppen niet bij de grens. Alleen door gezamenlijk op te treden, kunnen we deze effectief bestrijden.

 
  
MPphoto
 

  Antigoni Papadopoulou (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, als rapporteur van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken zou ik aan wat is gezegd willen toevoegen wat wij in ons advies hebben geschreven.

Onze bijdrage houdt int dat wij, naast alles wat is gezegd over vroegtijdige-waarschuwingssystemen, solidariteitsfondsen, operationele samenwerking, bijzondere betekenis hebben toegekend aan het feit dat bij het verlenen van hulp het non-discriminatiebeginsel toegepast moet worden.

Dat wil zeggen dat hulp aan getroffen gebieden moet worden gegeven op basis van de bestaande behoeften, zonder dat er onderscheid wordt gemaakt op basis van ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere opvattingen, nationale of maatschappelijke herkomst, vermogen, afkomst of andere kenmerken van de ontvangers die slachtoffer zijn van dergelijke door de mens veroorzaakte of natuurlijke catastrofes.

Eveneens wijzen wij erop dat bij rampen of in noodsituaties fundamentele mensenrechten gevaar lopen en dat deze moeten worden beschermd.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hartelijk dank. We zijn u tevens dankbaar voor het Griekse woord “catastrofe”.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, namens mijn collega en vriendin mevrouw Georgieva, die hier vanavond niet aanwezig kan zijn, bedank ik de heer Ferreira voor de kwaliteit en het volledige en zeer evenwichtige karakter van dit verslag, dat precies op een goed moment komt.

Zoals u allen hebt gezegd, en in het bijzonder zojuist de heer Mikolášik, hebben we een toename gezien van rampen buiten Europa – in het bijzonder in Pakistan, en ook Haïti – maar ook bij ons, op Europees grondgebied, in het bijzonder in Midden-Europa. En ook zoals in de verschillende interventies naar voren kwam in Madeira, Ierland, Portugal en, mijnheer Jahr, de overstromingen in Saksen. Maar ik ben ook de overstromingen van 2002 niet vergeten, die mij destijds, toen ik commissaris voor regionaal beleid was, hebben aangezet tot het bedenken en uiteindelijk voorstellen, met de steun van de heer Prodi, van de instelling van het Solidariteitsfonds, waarvan sinds de instelling veel gebruik is gemaakt.

Door dat alles worden wij eraan herinnerd dat we niet zelfingenomen moeten zijn en voortdurend de procedures moeten verbeteren en onze capaciteit versterken om te reageren op rampen, en preventief beleid stimuleren – voorkomen is altijd beter dan genezen – om de tragische gevolgen van dergelijke rampen te verminderen.

De Commissie zet zich in om deze evenwichtige aanpak, die gericht is op zowel preventie, herstel als reactie, te continueren. Mijnheer Ferreira, u benadrukt het belang van gemeenschappelijke financiële instrumenten om de maatregelen van de lidstaten op het gebied van preventie te ondersteunen.

De heer Luhan heeft gesproken over de regionale fondsen, die eveneens nationale preventiemaatregelen kunnen ondersteunen. We hebben het Solidariteitsfonds, waarvan de heer Kelly het belang heeft vermeld, en waarvan ik denk te kunnen zeggen, mevrouw Papadopoulou, dat het op objectieve wijze wordt beheerd, hoewel we de regels voor het gebruik ervan altijd kunnen evalueren. Dit Solidariteitsfonds, dat ik goed ken, ondersteunt ook spoedeisende maatregelen om het publiek schadeloos te stellen.

De Commissie is bezig met het evalueren van de doeltreffendheid van alle huidige instrumenten. We werken aan een catalogus van preventieve maatregelen, die lidstaten zouden kunnen overwegen met het oog op communautaire financiering. Ons doel is ook om het aantal aanspraken op deze fondsen te vergroten, zoals mevrouw Patrão Neves wil, denk ik.

Het is noodzakelijk om te investeren in preventie, en nogmaals, daarmee kunnen de kosten voor herstel en wederopbouw worden verminderd. Zoals u hebt benadrukt, mijnheer Ferreira, moeten we een methode ontwikkelingen voor het in kaart brengen van de risico's.

We werken aan de vaststelling van richtsnoeren gebaseerd op bestaande nationale initiatieven en het overnemen van de beste praktijken, zodat een gemeenschappelijke Europese aanpak voor specifieke risico's kan worden vastgesteld. Ik denk aan de bosbranden die Griekenland, Portugal en Spanje hebben getroffen de afgelopen jaren, en aan grote klimaatrampen. We moedigen de lidstaten aan om voor het einde van 2012 preventieve maatregelen te nemen die zijn gebaseerd op goede praktijken.

We hebben dit jaar ook een groenboek aangenomen over de bosbescherming en we stellen een waarnemingscentrum in om onderzoek te doen naar de droogtes die de Europese Unie treffen.

Tot slot wordt er momenteel veel gedaan om onze kennis van rampen en de gevolgen daarvan te verbeteren. We zullen vervolgens de gelegenheid hebben om in de toekomst verder te debatteren over dit onderwerp.

Zoals u weet zal de Commissie – en haar voorzitter, die me overigens al in 2004 heeft gevraagd om te werken aan het idee van een Europese civiele beschermingsmacht, naar aanleiding en ter onderzoek van de gevolgen van de tsunami en andere rampen –, onder gezag van mevrouw Georgieva binnenkort voorstellen presenteren om het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen te versterken.

We blijven ook werken aan voorstellen om de preventie te versterken. Daarom denk ik dat wat de Commissie zal doen, wat zij u en de lidstaten zal voorstellen, tegemoet zal komen aan de zorgen, mijnheer Ferreira, die op bruikbare en doeltreffende wijze worden benadrukt in uw verslag naar aanleiding van al deze rampen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit agendapunt afgerond.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik steun dit verslag omdat ik deze materie met name van groot belang acht voor de inwoners van landen als Portugal en voor regio’s als Madeira en de Azoren, waar ik vandaan kom, die vaak worden getroffen door rampen als branden, stormen en aardbevingen. Voor de inwoners van dergelijke regio’s zijn betere bescherming op basis van degelijker verzekeringsvoorwaarden, effectievere hulpverlening door een permanente Europese interventiemacht en betere steunverlening door de flexibiliteit van het Solidariteitsfonds te vergroten zeer belangrijke stappen vooruit.

Het pakket preventiemaatregelen moet eveneens worden verruimd en speciale steun voor de bossen, de kuststrook en de landbouwactiviteiten in de gebieden waar de bevolking wegtrekt en het risico op natuurrampen bestaat dient er deel van uit te maken. Met het oog daarop roep ik de Commissie op wetsvoorstellen in te dienen voor de bescherming van bossen, de preventie van branden en aardbevingen en het opzetten van een Europese publieke landbouwverzekering waar de boeren zich bij kunnen aansluiten. Het is tevens noodzakelijk de verordening betreffende het Solidariteitsfonds van de EU te herzien en flexibeler te maken ten behoeve van regio’s die met bijkomende problemen te kampen hebben, zoals de ultraperifere regio’s. De ramp op Madeira heeft die noodzaak op treffende wijze aangetoond.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Het verslag over de “preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen”, waar ik schaduwrapporteur voor was, is de weerslag van een brede consensus over de noodzaak van een proactieve en veelomvattende aanpak van de verschillende sectoren en actoren die betrokken zijn bij de preventie van natuurrampen. In het verslag is de uitwisseling van goede praktijken bepaald, evenals de versterking van de samenwerking op basis van het solidariteitsbeginsel. Ofschoon de verantwoordelijkheid voor de preventie van natuurrampen in eerste instantie bij de lidstaten ligt, bevat het verslag een reeks essentiële maatregelen die ten dele al stonden in mijn verslag dat het Parlement eerder heeft aangenomen. Ik noem het maken van risicokaarten, de versterking en de onderlinge afstemming van de financiële instrumenten, de herziening van de verordening betreffende het Solidariteitsfonds, onderzoek en ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en de oprichting van het Waarnemingsentrum voor droogte en woestijnvorming. Ik zou ook willen wijzen op het belang van de voorstellen die de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement heeft ingediend. Die omvatten onder meer het voorstel een ontwerprichtlijn in te dienen ten behoeve van de totstandkoming van een Europees beleid voor waterschaarste, droogte en aanpassing aan de klimaatveranderingen, evenals wetsvoorstellen betreffende de bescherming van bossen en brandpreventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk.(RO) In de afgelopen jaren heeft zich in de EU-lidstaten een aanzienlijk aantal rampen voorgedaan. Het resultaat was een aantal van 62 aanvragen voor financiële steun van 21 verschillende landen. De schade is bijna altijd moeilijk te meten, met name vanwege het verlies aan mensenlevens. De lidstaten zijn in eerste instantie en met name verantwoordelijk voor het beschermen van hun burgers en het voorkomen van rampen. Daarom is een betere samenwerking op het gebied van preventie volledig gerechtvaardigd is, net als een betere coördinatie van de inspanningen, meer solidariteit en wederzijdse steun, vooral omdat de rampen meestal diegenen treffen die de grootste moeilijkheden hebben en niet in staat zijn om zichzelf, hun families of hun bezittingen te beschermen.

Ik ben voor samenwerking tussen nationale, regionale en lokale autoriteiten op basis van het nemen van verantwoordelijkheid voor rampenbeheer, ruimtelijke ordening en het in kaart brengen en beheren van risico’s. Daarnaast ben ik voor een netwerk dat een forum biedt voor het uitwisselen van ervaringen en preventiemaatregelen, waarbij ook het maatschappelijk middenveld betrokken wordt. Tegelijkertijd is het relevant en noodzakelijk om een passend financieel kader in te stellen op EU-niveau, voor de preventie van natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen. Dit kader zal bestaande instrumenten verstevigen en aan elkaar koppelen, waaronder die op de beleidsterreinen van cohesie, regionale en plattelandsontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Stavrakakis (S&D), schriftelijk.(EL) Om te beginnen wil ik de heer Ferreira feliciteren met zijn voortreffelijke verslag. Zijn uitvoerige behandeling van de vitale rol die de lokale en regionale overheden spelen in de rampenbeheercyclus, is zeer belangrijk, aangezien zij bij het uitbreken van rampen de zwaarste klappen opvangen. Ik wil eveneens de speciale vermelding van de behoeften van de berg- en eilandgebieden verwelkomen, en van de noodzaak om de ongelijkheden tussen de regio’s te verminderen wat betreft het vermogen om hun bevolking te beschermen. Laten we niet vergeten dat op alle niveaus van deze sector ervaring is opgedaan en initiatieven zijn ontwikkeld: lokaal, regionaal, nationaal en Europees. Wat nu nodig is, is intensivering van de samenwerking tussen instellingen en coördinatie van het beleid. In dit kader – en dat heb ik onderbouwd met de wijzigingen die ik heb ingediend bij de Commissie regionale ontwikkeling – vereist verbetering van de preventie onder andere:

- het benutten van de waardevolle ervaring die is opgedaan in het kader van het communautaire initiatief Interreg;

- het verder versterken en benutten van de structuren van transnationale, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking;

- volledig gebruik maken van het gemeenschappelijke Europese alarmnummer “112”;

- vereenvoudiging van de beheersvoorschriften en grotere flexibiliteit van het Solidariteitsfonds van de EU. Wij allen moeten accepteren dat wij er verantwoordelijkheid voor dragen dat de voorstellen van het verslag in daden worden omgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE) , schriftelijk. – (FR) Natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen in Europa zijn de laatste jaren toegenomen in aantal en intensiteit en veroorzaken aanzienlijke menselijke en materiële schade. Dat vereist een verbetering van het Europese preventiesysteem. Het is met name van essentieel belang om zo snel mogelijk de risicozones vast te stellen om te weten wat de kans op een overstroming is, welke mensen daardoor getroffen zouden kunnen worden en wat de mogelijke schade zou zijn. Door een dergelijke benadering, waarin wordt voorzien in de richtlijn over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's, zullen we het rampenbeheer doeltreffender kunnen maken. Het noodweer in het departement Var op 15 juni 2010 bewijst dat we het reactievermogen van de Europese Unie in noodsituaties nog moeten verbeteren. Ik denk met name aan het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, dat is bestemd voor hulp aan slachtoffers van natuurrampen, waarvan de flexibiliteit en het reactievermogen nog veel te wensen over laat. De voorwaarden voor de inwerkingtreding van het fonds zijn hoog en zeer streng, zodat de getroffen bevolking lang in onzekerheid verkeert of zelfs noodzakelijke hulp moet ontberen. Het is absoluut noodzakelijk om de voorwaarden vast te stellen, zodat de Europese solidariteit sneller en op grote schaal ten goede kan komen aan de getroffen mensen en gebieden.

 

25. Vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0192/2010) van Eleni Theocharous, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking, over de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden: beleidskoers (2009/2171(INI).

 
  
MPphoto
 

  Eleni Theocharous, rapporteur. (EL) Mijnheer de Voorzitter, het is bekend dat vooral Afrika maar ook andere delen van de wereld, die worden geteisterd door armoede en een gebrek aan democratie, de zachte onderbuik van het internationale systeem vormen.

Ik heb ermee ingestemd dit rapport te op te stellen – natuurlijk met de hulp van alle fracties – omdat ik ervan overtuigd ben dat de Europese Unie bij de bestrijding van armoede op vele manieren kan helpen, hoofdzakelijk met het scheppen van arbeidsplaatsen. En inderdaad, de Europese Unie moet ongeveer de helft van de wereldbevolking helpen, die onder de armoedegrens leeft.

Rekening houdend met het gebrek aan vertrouwen en het wantrouwen van de volken van de onderontwikkelde landen ten opzichte van de ontwikkelde landen, maar ook met de mogelijke reactie van de volken van Europa op de voortdurende financiële aderlating ten behoeve van de arme landen, hebben wij vanaf het begin geprobeerd duidelijk te maken dat de ontwikkeling van de derde wereld op diverse manieren aanzienlijk voordeel zal opleveren voor de Europese Unie zelf: met het scheppen van arbeidsplaatsen kan bijvoorbeeld ongecontroleerde migratie worden aangepakt en, tegelijkertijd, de instabiliteit in de arme landen worden verminderd.

Wij hebben ook rekening gehouden met het feit dat de fundamentele voorwaarde voor ontwikkeling de instelling, het herstel en de verbetering van democratie en democratische instellingen is, alsook het functioneren van democratiseringsinstituten, en natuurlijk het veiligstellen van de mensenrechten en de rechten van kinderen alsmede actie en participatie van het maatschappelijk middenveld. Daarom hebben wij ook dit natuurlijk als bijzonder belangrijke factor opgenomen.

We hebben bijzonder veel belang gehecht aan de verbetering van het onderwijs en de vrije keuze van wetenschappers en hoogopgeleiden om in hun land te blijven.

We hebben in het bijzonder rekening gehouden met de aidspandemie en de daarmee gepaard gaande omstandigheden omdat dit bij uitstek verzwarende factoren zijn die bijdragen aan de instandhouding van de vicieuze cirkel van armoede. We hebben de maatregelen aangegeven die moeten worden genomen om deze factoren aan te pakken zodat zij geen belemmering vormen voor ontwikkeling en de bestrijding van armoede.

Ten slotte hebben wij de vele pogingen die zonder succes door de wereldgemeenschap zijn ondernomen, in aanmerking genomen, maar ook alle internationale verdragen waarmee de wereld heeft geprobeerd iets aan de armoede te doen. Er zijn 97 amendementen ingediend en wij konden over vele daarvan positieve voorstellen doen.

Er blijft een aantal amendementen van eerder ideologische aard over, waarmee wij niet volledig hebben ingestemd, evenals enkele formele kwesties. Ik geloof echter niet dat deze amendementen en kwesties bijzondere praktische betekenis hebben als wij daadwerkelijk de armoede willen aanpakken.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Tegen de achtergrond van de huidige economische crisis, die op zijn beurt weer leidt tot hogere voedsel- en brandstofprijzen, zijn miljoenen mensen tot armoede veroordeeld. Dit betekent een grote uitdaging voor ontwikkelingslanden. Hoewel de EU de grootste donor ter wereld is, blijft de vooruitgang in de strijd tegen armoede vrij traag. Het is noodzakelijk om het beleid voor ontwikkelingssamenwerking te herzien, innovatieve financieringsmethoden toe te passen en belastingontduiking in deze landen te bestrijden.

Ik hoop dat de topontmoeting over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, die op dit moment plaats heeft, effectieve mechanismen zal ontwerpen voor het versnellen van de terugdringing van armoede.

Als EU-lidstaat is Roemenië donor geworden van ontwikkelingshulp. In april heeft mijn land de Republiek Moldavië niet-terugvorderbare hulp verstrekt van 100 miljoen euro.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een aanvulling geven vanuit het perspectief van de landbouw: landbouw speelt een beslissende rol bij de vermindering van de armoede in de wereld en bij de voedselvoorziening voor de bevolking. Voor de ontwikkeling van een duurzame en stabiele landbouw hebben we echter gepaste prijzen voor landbouwproducten op de wereldmarkt nodig. Gepaste prijzen vormen een belangrijke economische voorwaarde voor het creëren van een goed functionerende landbouw in de ontwikkelingslanden. Ten tweede zijn stabiele politieke verhoudingen en het ontbreken van corruptie hiervoor natuurlijk ook noodzakelijk. Dit is een goede gelegenheid om honger te bestrijden, arbeidsplaatsen te creëren en armoede terug te dringen.

Dan wil ik nog iets zeggen over de exportsubsidies. In het verleden heeft de Europese Unie op dit terrein fouten gemaakt. We hebben de problemen echter onderkend en opgelost. Het is eenvoudigweg verkeerd om het Europese landbouwbeleid nu opnieuw verwijten te maken over deze exportsubsidies.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Investeringen in de gezondheidszorg en het onderwijs leiden over het algemeen tot een verhoging van het welzijn van de burgers van ontwikkelingslanden en zijn een voorwaarde voor een duurzame ontwikkeling binnen alle lagen van de maatschappij. Ik vind het erg bedroevend, dat in de nationale begrotingen van deze landen, om van de ontwikkelingshulpprogramma’s van de Europese Unie nog maar niet te spreken, met dit feit onvoldoende rekening wordt gehouden en dat zij zelfs het minimum van 20 procent van hun uitgaven niet uittrekken voor gezondheidszorg en basisonderwijs.

Ik ben het helemaal eens met de eis om basisonderwijs en volksgezondheid de kern te laten vormen van het ontwikkelingshulpbeleid, zodat de financiering op dit gebied uit nationale middelen of van internationale hulp niet omlaag kan worden geschroefd. De Commissie zou erop moeten toezien dat de financiële middelen effectief worden aangewend om deze doelen te bereiken op de daarvoor aangewezen plaatsen en voor de gespecificeerde doelgroepen, namelijk diegenen die het meest getroffen zijn.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, (GUE/NGL). − (PT) Mijnheer de Voorzitter, voor de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden is een beleid voor ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp nodig dat gericht is op echte solidariteit en dat een bijdrage levert aan de totstandkoming van een autonome en soevereine ontwikkeling van deze landen.

De verwachte mislukking van het realiseren van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen binnen de daarvoor gestelde termijn maakt het urgenter de onvolkomenheden en het gebrek aan samenhang op dit niveau te corrigeren.

Zonder onderwijs en universele en gratis gezondheidszorg van kwaliteit en zonder prioriteit voor de ontwikkeling van de landbouwsector en voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid zal de armoede niet minder worden. Zonder diversifiëring van de economie, steun voor de lokale productie en eerlijke en rechtvaardige handelsbetrekkingen – die onverenigbaar zijn met het opleggen van gedereguleerde vrijhandel – zullen er geen blijvende en duurzame banen met rechten worden geschapen.

Tot slot betreur ik het dat de beperkingen die de minst ontwikkelde landen krijgen opgelegd vanwege de buitenlandse schuld en de schuldendienst nog steeds worden genegeerd. Het schrappen van die schulden is een kwestie van elementaire rechtvaardigheid.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, nog steeds namens mijn collega mevrouw Georgieva wil ik mevrouw Theocharous bedanken voor dit zeer volledige en ook evenwichtige verslag over een actueel onderwerp. Het is immers een van de onderwerpen waarover momenteel op het hoogste niveau wordt gesproken door wereldleiders bij de Verenigde Naties. Uw verslag benadrukt precies een fundamentele zorg van onze internationale samenwerking: de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid. Deze kwestie is nu des te spoedeisender gezien de economische en financiële crisis en de enorme stijging van de olieprijzen, van grondstoffen en – zoals u zei, mevrouw Băsescu – van bepaalde levensmiddelen.

Aangezien ik belast ben met financiële diensten, ben ik persoonlijk ook bezorgd over deze speculatie, deze hyperspeculatie met grondstoffen. Ik heb deze kwestie overigens vanmorgen tijdens een debat in Brussel behandeld met mijn collega, de heer Cioloş, en in vervolg op wat ik deze week heb gepresenteerd over de regulering van derivaten, zetten wij ons in om instrumenten in te stellen ter beheersing en vermindering van speculatie – die ik persoonlijk schandalig vind – op grondstoffen, en met name op landbouwgrondstoffen, ten koste van landen die het minst in staat zijn om voor hun eigen voedselvoorziening te zorgen.

Het scheppen van werkgelegenheid en sociale bescherming zijn in het algemeen doeltreffende beleidslijnen gebleken om de armoede te verminderen, en in het bijzonder om de negatieve gevolgen van de crisis op sociaal gebied te bestrijden. In april 2009 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de toezegging om de ontwikkelingslanden te steunen bij de aanpak van de crisis, en de Raad heeft overigens zijn steun voor dit initiatief toegezegd. Dit geeft blijk van onze inzet ter bevordering van werkgelegenheid en vooruitgang op het gebied van sociale bescherming van de meest kwetsbaren. We moeten echter niet alleen defensief reageren ten tijde van crises, maar ook op de lange termijn handelen. Ik denk dat dat de bedoeling is van uw interventie, mijnheer Ferreira, namelijk actie ondernemen om deze landen, met name de meest zwakke, te steunen op de lange termijn.

De Europese ministers hebben eveneens hun inzet bevestigd ten aanzien van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling door middel van de conclusies die de Raad deze week heeft aangenomen en zoals u weet wordt er op dit moment een top gehouden in New York. De bevordering van werkgelegenheid en het beleid voor sociale bescherming waarover de heer Mikolášik sprak worden in de conclusies van de Raad aangemerkt als een belangrijke pijler van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De Commissie is ervan overtuigd dat het eenvoudigweg onmogelijk is om de armoede te bestrijden zonder deze twee aspecten in aanmerking te nemen, en zoals u, rapporteur, heel duidelijk benadrukte, moeten onze inspanningen op ontwikkelingsgebied vooral gericht zijn op de meest kwetsbaren.

Uiteraard heeft ons beleid geen waarde als het niet daadwerkelijk wordt uitgevoerd, als het bij woorden blijft steken. De instelling van het ad-hoc mechanisme Vulnerability FLEX is een goed voorbeeld van hoe donoren kunnen helpen om het uitgavenniveau in de sociale sector te handhaven. Ik noem ook de voedselfaciliteit van de Europese Unie, waarmee sociale hulp aan de meest kwetsbaren wordt gegeven. Mijnheer Jahr heeft bovendien terecht de kwestie van de landbouwproductiecapaciteit benadrukt, om de soevereiniteit, de autonomie – ik zeg geen autarkie maar autonomie – van deze landen op regionaal niveau te ondersteunen. Dat zijn overigens inspanningen die mijn collega, de heer Piebalgs, in het kader van het ontwikkelingsbeleid heel actief steunt.

Uw rapport, mevrouw Theocharous, benadrukt terecht het belang van de agenda van de Verenigde Naties voor fatsoenlijk werk, van het wereldpact voor werkgelegenheid. Wij steunen die initiatieven en ik ben helemaal met u eens, mevrouw Theocharous, dat wij een Europese visie moeten ontwikkelen ter ondersteuning van sociale bescherming. De Commissie is begonnen met voorbereidende werkzaamheden die tot zo'n gemeenschappelijke visie zullen leiden. De eerste stap zal zichtbaar zijn in de uitgave 2010 van het Europese verslag over ontwikkeling, die specifiek gaat over sociale bescherming in de minst ontwikkelde landen.

We moeten ook innovatieve oplossingen zoeken. Ik denk dat organisaties op het gebied van sociale economie die innovatieve oplossingen inderdaad deels kunnen bieden.

Tot besluit dank ik u voor het feit dat u onze aandacht heeft gevestigd op de belangrijke rol van gendergelijkheid bij het verminderen van armoede. De Commissie en de lidstaten zijn het daar helemaal mee eens. Daarom ook heeft de Raad op 14 juni een actieplan aangenomen om gendergelijkheid op Europees niveau te ondersteunen, als bijlage bij de conclusies over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Hiermee is dit agendapunt afgerond.

De stemming vindt morgen (dinsdag, 21 september 2010) om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk.(RO) De stemming over het verslag over de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden valt samen met de tiende verjaardag van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Ondanks de geboekte vooruitgang is het duidelijk nodig om het tempo te versnellen, om deze uitdagingen tegen 2015 aan te kunnen. Voor het eerst in de geschiedenis wordt een miljard mensen getroffen door honger. Alleen al dit jaar zijn er 64 miljoen mensen meer die lijden onder extreme honger. Deze realiteit dwingt ons om ons te richten op het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden, aangezien dit de meest effectieve wijze is om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. Gezien dit feit is er meer consistente steun nodig om het educatieproces te ondersteunen en om de uittocht van gekwalificeerde werknemers een halt toe te roepen. De recente voedselprijzencrisis heeft de spanning blootgelegd die veroorzaakt wordt door het gebrek aan voedselzekerheid in arme landen. Daarom moet er meer aandacht worden besteed aan de landbouw, aangezien dit de enige manier van bestaan is voor de meerderheid van de bevolking in ontwikkelingslanden. 75 procent van hen woont in landelijke gebieden.

 

26. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

27. Sluiting van de vergadering
Video van de redevoeringen
 

(De vergadering wordt om 23:00 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid