Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2108(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0241/2010

Debatten :

PV 20/09/2010 - 19
CRE 20/09/2010 - 19

Stemmingen :

PV 21/09/2010 - 5.7
CRE 21/09/2010 - 5.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0325

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 21 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

6. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Arias Echeverría (A7-0226/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Vandaag de dag is e-handel uitgegroeid tot een vast onderdeel van internet, maar helaas stellen we hier nog bepaalde tekortkomingen vast, vooral als het gaat om grensoverschrijdende handel. Niet-geharmoniseerde nationale wetgevingen kunnen het vrij verkeer van goederen in Europa ernstig belemmeren. Uit onderzoeken blijkt dat één op de drie Europese consumenten in 2009 een product online kocht, maar slechts 7 procent van hen kocht in een andere lidstaat. Uit een ander onderzoek blijkt dat 60 procent van de grensoverschrijdende aankopen geen succes heeft, omdat de verkoper de transactie af kan wijzen of transport weigert. Europa kan bogen op 500 miljoen consumenten maar helaas merken we dat niet op internet. We moeten ons uiterste best doen om ook de voorwaarden voor een goed functionerende elektronische interne markt te scheppen. Daarom heb ik het verslag gesteund.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, dank u wel dat u mij in de gelegenheid stelt om mijn standpunt inzake deze stemming toe te lichten. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat dit erg belangrijk is: er zijn nog steeds veel te veel hindernissen op het gebied van e-handel. Het is belangrijk dat we binnen de EU zowel digitale als fysieke goederen via internet kunnen kopen. Ik sta positief tegenover initiatieven die belemmeringen op dat gebied binnen de EU uit de weg ruimen. Dat mogen we een van de positieve aspecten van de Europese Unie noemen.

Tegelijkertijd is er echter zoveel meer handel die zich concentreert op de rest van de wereld, en ik hoop dat we daarvoor niet gaan streven naar wetgeving op mondiale schaal maar eerder naar coördinatie tussen de verschillende rechtstelsels, opdat de hindernissen uit de weg worden geruimd en de burgers van de EU-landen in staat worden gesteld om te profiteren van lagere prijzen in de rest van de wereld en via internet producten, goederen en diensten uit de rest van de wereld aan te schaffen.

We moeten echter ook beseffen dat een overvloed aan bandbreedte, opslagruimte en gegevens tot prijzen leidt die naar nul dalen en dat de prijs van sommige digitale producten na verloop van tijd op nul zal uitkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, kiezers van mij uit het bedrijfsleven zullen met matte gelatenheid naar dit verslag kijken. Het bevat alle afgezaagde, clichématige woorden die we met EU-richtlijnen associëren: ‘e-handel is een essentieel element van het internet’, ‘een belangrijke katalysator bij het streven naar de doelstellingen van de EU-2020-strategie voor de interne markt’; ‘het is van belang dat alle belanghebbenden de handen ineenslaan’. Hiermee worden de handel en de vrije markt in geen enkel opzicht daadwerkelijk bevorderd. Er zijn geen richtlijnen en verordeningen nodig om ervoor te zorgen dat bedrijven onderling kopen en verkopen: dat doen ze ook wel zonder expliciete wettelijke bekrachtiging.

Wanneer iemand uit mijn achterban via internet handel drijft met een bedrijf aan de andere kant van de wereld, in Australië of Nieuw-Zeeland, lukt dat ook zonder de superstructuur van de interne marktregels van de EU. Vaak stuiten ze daarbij op veel minder problemen dan wanneer ze zich een weg proberen te banen door het web van Europese regels. Dit verklaart misschien waarom we sinds de jaren dat wij lid zijn van de Europese Unie een handelsoverschot hebben met elk continent in de wereld behalve met Europa. Het verklaart misschien waarom mijn achterban met de opkomst van de technologische revolutie zijn mondiale roeping herontdekt.

 
  
  

Verslag-De Veyrac (A7-0195/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, zoals duidelijk is af te leiden uit dit verslag neemt het luchtverkeer nu al enkele jaren voortdurend toe. Ondanks de grote vooruitgang die op het gebied van veiligheid is geboekt wordt de kans op ongelukken hierdoor onvermijdelijk groter.

Op dit moment worden in Europa onderzoeken naar ongevallen in de luchtvaart geregeld door een richtlijn uit 1994, toen de EASA, het Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, nog niet was opgericht. Daarom ben ik het volledig eens met de doelstelling van de rapporteur om door middel van een nieuwe verordening een duidelijk rechtskader vast te stellen waarin de EASA de rol krijgt van het voornaamste orgaan voor de veiligheid van de luchtvaart op Europees niveau.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, deze verordening zorgt voor een beter veiligheidsonderzoek naar de manier waarop ongevallen in de toekomst kunnen worden vermeden, voor betere coördinatie door de oprichting van een Europees netwerk en voor betere hulp aan slachtoffers en hun familieleden. Ik betreur evenwel dat twee kwesties hierin ontbreken: ten eerste het beginsel van een cultuur van redelijkheid, zodat personeel niet bestraft wordt voor beslissingen genomen op grond van individuele ervaring en opleiding, zonder dat ernstige nalatigheden, bewuste overtredingen of destructieve handelingen onder welke omstandigheden dan ook getolereerd worden, en ten tweede het bestaan van een code voor zelfregulering om de verspreiding van gevoelige informatie te vermijden die in handen van de media terecht zou kunnen komen, om zo de familie van slachtoffers nodeloos verdriet te besparen.

 
  
MPphoto
 

  Oldřich Vlasák (ECR). - (CS) Mevrouw de Voorzitter. We zijn allemaal bekend met het feit dat het huidige communautaire systeem voor onderzoek naar ongevallen in de burgerluchtvaart niet geheel optimaal is. In de afgelopen jaren is het vliegverkeer sterk gegroeid, is de Europese Unie uitgebreid en zijn de onderzoeksmethoden verbeterd. Deze verordening heeft tot doel op deze nieuwe situatie in te springen en vliegtuigongelukken doeltreffender te voorkomen.

Met de voorgestelde verordening wordt het mogelijk gemaakt om het EASA-agentschap, dat reeds sinds 2002 bestaat en verantwoordelijk is voor de certificatie van vliegtuigen, te betrekken bij onderzoeken naar vliegtuigongevallen en om een Europees netwerk van organisaties voor onderzoek naar de veiligheid van de burgerluchtvaart tot stand te brengen. Bovendien kunnen hiermee wijzigingen worden voorgesteld in de aard en omvang van de voor te leggen onderzoeksrapporten, en kan onder meer worden geëist dat de lijst van de aan boord van het verongelukte vliegtuig aanwezige passagiers beschikbaar wordt gesteld. Dit document is het resultaat van een compromis tussen het Parlement en de Raad. De Tsjechische Republiek heeft in de Raad ingestemd met het compromis. Het onderhavig verslag is technisch goed onderbouwd en draagt bij tot grotere veiligheid in de luchtvaart. Ik heb dan ook voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (S&D). (PL) De vulkaanuitbarsting op IJsland in april heeft duidelijk aangetoond hoezeer het Europese continent is aangewezen op de luchtvaart. Op dit moment is er geen alternatief. Noch de spoorwegen, noch andere vervoerssystemen bleken in staat om de luchtvaart te vervangen. De veiligheid en betrouwbaarheid van de luchtvaart zijn dus cruciaal. Onze aandacht gaat nu uit naar incidenten of rampen in de burgerluchtvaart. De mogelijkheid om de exacte oorzaken ervan te bepalen, heeft hierbij de hoogste prioriteit, allereerst om de verantwoordelijkheid vast te stellen, maar nog belangrijker is het om incidenten in deze belangrijke transporttak te kunnen voorkomen, vooral bijna-botsingen en rampen.

Ik heb grote waardering voor de rapporteur en de schaduwrapporteurs, omdat zij de problematiek breed hebben aangepakt en hebben aangegeven waar de verantwoordelijkheden liggen en hoe de problemen opgelost kunnen worden. Ik heb voor deze goede verordening gestemd.

 
  
  

Verslag-Vidal-Quadras (A7-0112/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, de afgelopen jaren hebben veel lidstaten te maken gehad met regelmatige onderbrekingen van de gasvoorziening. Dit toont aan dat de toenemende afhankelijkheid van de Europese Unie van externe energievoorziening op lange termijn de economische en politieke belangen van de lidstaten kan schaden.

Ik ben het daarom volledig eens met het idee dat de zekerheid van de energievoorziening als essentieel element van de algemene veiligheid van de Europese Unie moet worden gezien en dat gegarandeerde gasvoorziening in de Gemeenschap, vooral in tijden van crisis, op haar beurt als strategische doelstelling moet worden beschouwd.

Daarom heb ik voor dit verslag gestemd en ik hoop dat de verordening in kwestie op tijd wordt uitgevoerd, zoals ook de wens is van de rapporteur zelf.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) De gascrisis tussen Rusland en Oekraïne afgelopen winter heeft de Europese burgers en de economie schade toegebracht en heeft aangetoond hoe kwetsbaar en hoe afhankelijk de Europese Unie is van leveringen uit het buitenland.

Het energiebeleid van de Europese Unie zou gestoeld moeten zijn op solidariteit en zo de energietoevoer in de hele Europese Unie veilig moeten stellen, in overeenstemming met de nieuwe mogelijkheden die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon. Wat betreft het oplossen van plotselinge onderbrekingen van de gasvoorziening ben ik het eens met de rapporteur, die de voorwaarden heeft aangescherpt in het artikel over de mogelijkheid om de noodsituatie in de Gemeenschap af te kondigen voor een specifieke geografische regio, anders gezegd in een land dat bijvoorbeeld een crisis doormaakt met een volledige instorting van de gasaanvoer, ook wanneer de daling op Europees niveau niet de grens van 10 procent overschrijdt. Ik vind het ook een goede zaak om een specifiek communautair mechanisme tot stand te brengen dat op regionaal niveau wordt toegepast.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). (PL) De gasvoorzieningszekerheid was, is en zal nog lang een kritiek onderwerp zijn in de internationale politiek. Voor de inwoners van Europa is het echter het belangrijkste dat goede leefomstandigheden worden veiliggesteld door het waarborgen van voldoende hoeveelheden van deze essentiële natuurlijke hulpbron. De voorstellen die de rapporteur in het verslag doet, zoals de verbetering van het systeem voor de afkondiging van noodsituaties door de desbetreffende criteria te betrekken op een bepaald geografisch gebied, de vaststelling van duidelijke drempelwaarden waarboven lidstaten kunnen interveniëren in de markt, of de centralisering en betere bescherming van gegevens over leveringen en handelsinformatie, zullen ongetwijfeld de voorzieningszekerheid verbeteren en continuïteit waarborgen. Dit is van grote betekenis voor de vele Europese economieën die zijn gebaseerd op gas als energiegrondstof. Ik heb natuurlijk voor gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). (PL) We hebben een belangrijk verslag over gasvoorzieningszekerheid aangenomen. De voorgestelde maatregelen zijn een stap in de goede richting, maar bieden de maatschappij en de economie nog geen volledige zekerheid. De ervaringen van de laatste jaren hebben geleerd dat een aantal lidstaten op dit gebied hun eigen belangen liet prevaleren boven de opbouw van een waarachtig, gecoördineerd en solidair energiebeleid.

Wij moeten gaswinning en -transport van elkaar scheiden, monopolies opheffen en de gasproblematiek loskoppelen van de internationale politiek. Diversifiëring van bronnen van gaswinning en transportroutes, uitbreiding van de infrastructuur, samenwerking tussen de instanties die zich met gas bezighouden en gezamenlijk optreden op supranationaal niveau zijn essentiële maatregelen. Ik ben van oordeel dat dit document het begin is van de opbouw van een gemeenschappelijk energiebeleid.

 
  
MPphoto
 

  Inese Vaidere (PPE).(LV) Dank u, mevrouw de Voorzitter. Een zekere gasvoorziening is een van de belangrijkste aspecten van de economische en strategische veiligheid van Europa. Het vermogen om tegen energieleveranciers met één stem te spreken over vraagstukken van energiebeleid is een van onze belangrijkste doelen. Ik heb zeer veel waardering voor wat commissaris Oettinger heeft bereikt, maar ik meen dat de periode van vijf of zeven jaar die hij heeft genoemd voor discussies met de lidstaten te lang is. Een gemeenschappelijk energiebeleid is dringend noodzakelijk. Het is van essentieel belang om de diversiteit in de energievoorziening veilig te stellen, vooral voor de Baltische staten, omdat één aanbieder – Rusland – zijn monopoliepositie misbruikt om zich te bemoeien met de politieke gebeurtenissen van de staten die van hem afhankelijk zijn. Er moeten interconnecties voor de gasvoorziening in Europa worden aangelegd op basis van het solidariteitsbeginsel, dat het fundament is van het beleid van de Europese Unie. Een situatie met meerdere gasleveranciers wier gas echter nog altijd via Rusland moet worden getransporteerd, zou onverdraaglijk zijn. Europa moet direct gaan samenwerken met Aziatische en trans-Kaukasische staten en het moet onderzoeksprojecten starten met gas uit laagpermeabel gesteente, leisteengas en alternatieve energiebronnen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Vito Bonsignore (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ook ik heb voor deze maatregel gestemd. Het is tijd dat de Europese Unie energiezekerheid en energievoorziening helder reguleert: het geschil van het afgelopen jaar heeft aangetoond hoezeer wij afhankelijk zijn van energie uit derde landen.

Met de verordening die in deze zaal is aangenomen, wordt dit probleem eindelijk aangepakt en geprobeerd nieuwe crises te voorkomen,. Ook wordt een belangrijke stap voorwaarts gezet wat betreft energiezekerheid. De lidstaten worden opgeroepen een toereikende energievoorziening van gezinnen en beschermde klanten, dat wil zeggen van essentiële structuren en diensten, te waarborgen. Ze worden eveneens opgeroepen preventie- en noodplannen uit te werken.

Op deze wijze wordt gehandeld naar het subsidiariteitsbeginsel dat de Unie en mijn fractie zo hoog in het vaandel dragen. Ik sta met name achter amendement 62. Tot besluit wil ik, als u mij toestaat, nog de aandacht vestigen op de vooruitziende blik waar mijn land blijk van heeft gegeven door talrijke kanalen voor dialoog te openen met landen die over grote gasvoorraden beschikken.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). (LT) Vandaag heeft het Europees Parlement een verordening aangenomen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening. Dat is een bijzonder belangrijke stap op weg naar de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk energiebeleid van de Europese Unie. Het is een stap in de richting van energiesolidariteit tussen de lidstaten van de Europese Unie en betere regionale samenwerking.

Ik heb voor dit document gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat we met deze verordening zullen kunnen waarborgen dat energie-eilanden in de Europese Unie, zoals bijvoorbeeld de Baltische staten, toch nog over gas beschikken wanneer degenen die de gasvoorziening monopoliseren eenzijdig de kraan dichtdraaien.

Deze verordening bereidt ook de weg voor financiering door de Europese Unie van energie-infrastructuurprojecten die bijdragen aan het opheffen van het energie-isolement. De bepalingen in de verordening die voorzagen in strikter toezicht op de activiteiten van leveranciers uit derde landen, zoals Gazprom, met name op mededingingsgebied, zijn echter verworpen, zodat de verordening beperkt blijft tot algemene bepalingen.

Een tweede, even belangrijk aspect is milieubescherming. Gezien het feit dat de verordening voorziet in de mogelijkheid om projecten in derde landen te financieren met middelen van de Europese Unie, hoop ik dat de Commissie zal opschieten met de invoering van het instrument van onafhankelijke milieueffectbeoordelingen.

 
  
  

Verslag-Sógor (A7-0231/2010)

 
  
MPphoto
 

  Clemente Mastella (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, deze overeenkomst heeft tot doel de samenwerking tussen de betrokken regeringen te versterken om het overnameproces van illegaal verblijvende personen sneller te laten verlopen. Daartoe worden nauwkeurig alle noodzakelijke technische bepalingen vastgesteld: overnameverzoeken, bewijsmiddelen, termijnen, wijze van overdracht en wijze van vervoer.

Ik heb vóór gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat deze overeenkomst noodzakelijk is als fundamenteel instrument in de strijd tegen illegale immigratie in de Europese Unie.

De overeenkomst bevat een clausule die andere wetgeving en bepalingen op het gebied van het internationaal recht onverlet laat: de landen moeten namelijk de desbetreffende verplichtingen krachtens het internationaal recht, zoals bijvoorbeeld het beginsel van non-refoulement, eerbiedigen en moeten zich eventueel voor hun nationale rechtbanken voor uitwijzingen verantwoorden.

Het beginsel van non-refoulement heeft ook procedurele implicaties, omdat de lidstaten het risico van slechte behandeling moeten beoordelen, ook in gevallen van indirecte verwijdering naar een tussenland.

Verder is voorzien in de instelling – en hiermee rond ik af – van een Gemengd Comité overname. Ik zou hier willen onderstrepen, Voorzitter, dat het Europees Parlement daarvan helaas geen deel zal uitmaken en ik verzoek de Commissie dan ook ons regelmatig en tijdig informatie te verstrekken over de werkzaamheden van het comité.

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL).(EN) Wat ironisch dat het Europees Parlement vandaag stemt over een overeenkomst om arme, berooide Pakistaanse burgers de Europese Unie uit te schoppen en terug te sturen naar een vaderland dat geteisterd wordt door rampzalige overstromingen. De armen, boeren en arbeiders van Pakistan die het al zo zwaar hebben, hebben het nu moeilijker dan ooit, nu 20 procent van hun land is verwoest door overstromingen, gewassen zijn vernietigd, vee is omgekomen, kinderen honger lijden en bijna 20 miljoen mensen zijn getroffen.

We zouden er beter aan doen om te bespreken hoe we de armoede in Pakistan kunnen bestrijden, verlichten en opheffen, bijvoorbeeld door het Internationaal Monetair Fonds te dwingen om Pakistan zijn drukkende schuldenlast kwijt te schelden, om de arbeiders en armen van Pakistan van hun persoonlijke schuldenlast te bevrijden door deze schulden kwijt te schelden en om meer steun te geven voor het verlichten van hun leed. Daarbij mag deze steun niet via de corrupte regering worden verstrekt, maar moet deze onder de democratische leiding staan van boeren, arbeiders en armen, die de echte slachtoffers van deze situatie zijn. Dat zou een veel gepastere reactie zijn op het leed van de burgers van Pakistan.

 
  
MPphoto
 

  Gerard Batten (EFD).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb mij van stemming onthouden bij de stemming over de overeenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan. De overeenkomst lijkt lidstaten betere mogelijkheden te bieden om illegale immigranten terug te sturen naar Pakistan. Op het eerste gezicht lijkt dat iets wat het Verenigd Koninkrijk zou wensen, maar het dient aan Groot-Brittannië zelf, als onafhankelijke, soevereine staat, te worden overgelaten om te bepalen wie wel en niet binnen de landsgrenzen mag komen.

Als ik voor deze overeenkomst had gestemd, zou ik dat recht hebben afgestaan aan de Europese Unie en dat kan ik onmogelijk doen. Groot-Brittannië dient de zeggenschap te hebben over zijn beleid inzake legale en illegale immigranten en dit niet over te dragen aan de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Rohde (ALDE). (EN) Wat ik graag wil zeggen is dat de Deense liberalen erg blij zijn met de stemming van vandaag over de overnameovereenkomst tussen de EU en Pakistan. Na jaren van onderhandelingen tussen de Commissie en Pakistan is er eindelijk een overeenkomst gesloten die de overname mogelijk maakt van migranten die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf in een EU-lidstaat.

Deze overeenkomst is een belangrijk instrument in de bestrijding van illegale migratie naar de Europese Unie, vooral omdat Pakistan een belangrijk land van herkomst en transit van migranten is. Met deze overeenkomst stemt Pakistan ermee in om eigen onderdanen en, onder bepaalde voorwaarden, ook onderdanen van derde landen over te nemen. Deze overeenkomst zal de veiligheid op het Europese grondgebied vergroten.

 
  
  

Verslag-Kazak (A7-0238/2010)

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik sta achter het verslag van de heer Kazak over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije zoals dat in de Commissie internationale handel en hier in het Parlement is aangenomen. Turkije heeft weliswaar geruime tijd geleden een douane-unie ingesteld met Europa, maar er zijn nog vele obstakels en handelsbelemmeringen tussen beide partijen.

Als we willen bijdragen aan een concrete en positieve intensivering van de handelsbetrekkingen, dan moet Turkije rekening houden met het standpunt van dit Parlement. Dat wil zeggen dat Turkije zijn wetgeving moet aanpassen aan het acquis communautaire inzake vrijhandel, concrete procedures moet uitvoeren ter bestrijding van namaak – waardoor ook sectoren worden getroffen die te maken hebben met de gezondheid van onze burgers, zoals de farmaceutische industrie – en dat Turkije het vrij verkeer van goederen in de douane-unie moet waarborgen door de omslachtige invoerprocedures in te trekken die schadelijk zijn voor de verwerkingsindustrie en de landbouwsector van de Europese Unie.

Verder moet Turkije discriminerende praktijken ten aanzien van Europese ondernemingen op het gebied van overheidsopdrachten vermijden en zich houden aan de overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie.

 
  
MPphoto
 

  Dimitar Stoyanov (NI).(BG) Mevrouw de Voorzitter, ik heb uiteraard tegen het verslag van de heer Kazak gestemd, gezien de argumenten die ik eerder aan het Parlement had voorgelegd. Ik kan niet voor een verslag stemmen dat is opgesteld door een rapporteur die in het krijt staat voor zijn hele opleiding, die heel veel geld heeft gekost en rechtstreeks is gefinancierd door de Turkse regering. Naar mijn mening vormt dat een belangenconflict. Voor mij betekent dit dat het verslag niet onpartijdig opgesteld kan zijn en daarom heb ik ertegen gestemd.

Ik wil ook nog een ander punt ter sprake brengen. We zien dat dit verslag punten bevat die niets te maken hebben met handel of economie. Dit verslag noemt en prijst de laatste wijziging van de Turkse grondwet, die volgens mij niets meer is dan een overwinning van de islamisten op de mensen die willen dat Turkije een seculier land is. Helaas was het het leger dat – samen met de rechtspraak, moet ik zeggen – het seculiere karakter van Turkije waarborgde.

Turkije volgt steeds meer een islamistische weg en ik heb tegen het verslag gestemd omdat ik het er niet mee eens ben dat wij die situatie toejuichen.

 
  
MPphoto
 

  Clemente Mastella (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de rol van Turkije als speler in de wereldhandel is de afgelopen jaren gegroeid, met name omdat het land zijn unieke geopolitieke positie benut.

De verwezenlijking van de douane-unie met de Europese Unie in 1996 maakte de verdieping van de economische betrekkingen mogelijk. Er is een aanzienlijke mate van marktintegratie gerealiseerd, met name met betrekking tot het vrije verkeer van goederen. Een zeer recente noemenswaardige prestatie op weg naar integratie betrof de aanneming van het nieuwe Turkse douanewetboek en de invoering van het stelsel van algemene preferenties.

We kunnen niet ontkennen dat Turkije de afgelopen jaren een belangrijke handelspartner van de EU is geworden. Het vormt namelijk de op zes na belangrijkste importmarkt en de op vier na belangrijkste exportmarkt van de Unie.

Turkije is een belangrijke investeringslocatie geworden voor het Europese bedrijfsleven, waarbij het land in toenemende mate integreert in de aanvoer- en productieketen van de EU, vaak in segmenten met een hoge toegevoegde waarde.

Ik heb voor dit verslag gestemd, mevrouw de Voorzitter, omdat ook ik vind dat de douane-unie vóór alles functioneler moet worden. Ik zeg dan ook ja tegen deze relatie tussen Turkije en de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, er zijn uitgebreide handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije en sinds 1996 is er een douane-unie. Toch bestaan er nog talrijke handelsbelemmeringen. Daarom ben ik bijzonder verheugd dat het Parlement de Republiek Turkije vandaag heeft opgeroepen de omslachtige invoerregelingen op te heffen en haar quotastelsel voor verwerkte landbouwproducten aan te passen, omdat deze niet in overeenstemming zijn met de douane-unie.

Ten tweede moeten we er ook gezamenlijk voor zorgen dat de uit de Republiek Turkije geïmporteerde landbouwproducten aan dezelfde normen voldoen als de producten die uit de Europese Unie afkomstig zijn.

Ik heb vandaag voor het verslag gestemd. We hebben echter nog veel werk voor de boeg. Laten we aan de slag gaan!

 
  
MPphoto
 

  Vito Bonsignore (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijn complimenten aan de rapporteur voor het werk dat hij heeft verzet en vooral voor de manier waarop hij dit onderwerp heeft behandeld. We zijn immers al jarenlang met Turkije aan het praten over toetreding tot de Unie, en dit is dus een moeilijk moment.

Er is geconstateerd dat Turkije een uitstekende handelspartner van Europa is, wat mede te danken is aan zijn gunstige ligging, die het land tot de natuurlijke poort naar Azië maakt. De Europese Unie is de grootste handelspartner van Turkije. De cijfers zijn goed, bemoedigend.

Deze handelsbetrekkingen moeten verder verbeterd worden, en daarom ben ik het eens met de paragrafen 16 en 20, waarin Turkije wordt opgeroepen om de invoervergunningen en het verbod op de import van bepaalde farmaceutische goederen in te trekken.

Tot slot ben ik het ermee eens dat het goed zou zijn de douane-unie te versterken en te verdiepen, zodat de handelsbetrekkingen steeds nuttiger worden.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, ik heb vóór het verslag-Kazak gestemd omdat het de economische en handelsrelaties met Turkije verbetert. Het versterkt het nabuurschap tussen de Europese Unie en Turkije. Dat is exact wat nodig is, maar meer ook niet.

Ik heb mij onthouden van stemming over amendement 1 van de EFD-Fractie. Ik ben met hen tegen Turkse toetreding tot de Europese Unie, maar daar ging het verslag-Kazak niet over. Vandaar dat ik mij heb onthouden van stemming over dat amendement en wel vóór het verslag, want wij moeten uiteindelijk een goed nabuurschap met Turkije maken.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). (PL) Ondanks de verbeterde betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije bestaan er nog steeds tarifaire en non-tarifaire belemmeringen, die samen met andere formaliteiten en procedures vereenvoudigd moeten worden. De problemen zijn aan beide kanten te vinden. Aan Turkse kant gaat het daarbij onder andere om het niet naleven van intellectuele eigendomsrechten en het probleem van namaakproducten.

Wij hechten aan het partnerschap met Turkije. Daarom moeten we de oorzaken van de verstoring van de handelsbetrekkingen grondig onderzoeken, voordat zij uitgroeien tot een serieuzer probleem. Kan het zijn dat Turkije uitkijkt naar andere partners omdat het al jaren lang zit te wachten op een gezamenlijk EU-standpunt ten aanzien van zijn lidmaatschap? De economische betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije moeten ook geanalyseerd worden tegen de achtergrond van de demografische structuren en prognoses van beide partners.

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (NI). - Ik heb natuurlijk vóór het amendement van de EFD-Fractie gestemd en tegen het verslag-Kazak, want het is perfect mogelijk om met Turkije de beste handelsbetrekkingen te onderhouden zonder dat het land per se moet toetreden tot de Europese Unie.

De rapporteur lijkt wel blind als hij schrijft dat de uitslag van het recente referendum in Turkije de democratisering in dat land zal stimuleren. Integendeel, wat buiten kijf staat is dat de islamisten van de AKP de machtsbasis van hun partij op een definitieve wijze naar hun kant hebben doen overhellen. Na de islamisering van het straatbeeld en het maatschappelijke leven is nu ook de weg vrij voor een totale islamisering van de Turkse publieke instellingen. Want, laat daarover geen twijfel bestaan, de goedgekeurde aanpassingen van de grondwet zijn niet meer of minder dan een regelrechte aanslag op het leger en het grondwettelijk hof als laatste seculiere instellingen in Turkije.

 
  
  

Verslag-De Lange (A7-0241/2010)

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het verslag dat vandaag is aangenomen is een stap in de goede richting voor de bescherming van de biodiversiteit en de ecosystemen. Het concept biodiversiteit wordt eindelijk in verband gebracht met het concept rentmeesterschap.

Om onze planeet op een zodanige wijze in stand te houden dat zij ook toekomstige generaties kan onderhouden, is het noodzakelijk onmiddellijk uitvoerend beleid aan te nemen op het gebied van milieuverenigbaarheid. Nu we er niet in geslaagd zijn ons doel te bereiken met betrekking tot het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies tegen 2010, moeten we dit uitstel van tien jaar gebruiken om als lidstaten en instellingen een serieus, collectief bewustwordingsproces op touw te zetten.

Het milieuerfgoed van de Europese Unie, dat zich uitstrekt van mediterrane maquis tot naaldbossen, kan bogen op een rijkdom aan flora en fauna die in termen biodiversiteit vrijwel uniek is. Het tot staan brengen van het verlies van dit milieuerfgoed – en hiermee sluit ik af – is een plicht die wij onszelf en de toekomstige generaties verschuldigd zijn.

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE). - (SL) Bij de stemming heb ik het verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit gesteund.

Het verslag bevat talrijke goede vereisten, maar de belangrijkste vaststelling is dat er door een gebrek aan politieke wil geen resultaten werden geboekt. Dat is ook de reden waarom de wetgeving niet naar behoren ten uitvoer werd gelegd: er ontbreken gegevens, de controle en financiering zijn onvoldoende, de integratie in het sectorbeleid is slecht.

We hebben een veel duidelijkere verslaggeving nodig, zowel over goede praktijken als over de landen die op dat vlak niet succesvol waren. De Commissie zou hier geen politieke rol mogen spelen, wel een louter professionele rol. We moeten de natuur en de toekomst van de mensen beschermen, niet de regeringen in afzonderlijke lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Clemente Mastella (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het behoud van biodiversiteit en ecosystemen en het tegengaan van een verdere teruggang ervan zijn van onschatbare waarde voor onze samenleving. Het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies is niet alleen onze morele, maar ook politieke en economische plicht: onze planeet op zodanige wijze in stand houden dat ze ook toekomstige generaties kan onderhouden!

Zoals gebruikelijk in het Europese milieubeleid bieden de richtlijnen de nodige flexibiliteit om de uitvoerende maatregelen aan te passen aan de lokale situatie. Met het oog op het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel is dat ook terecht, maar vaak worden de verschillen tussen lidstaten zo groot dat de doeltreffendheid van de richtlijnen eronder lijdt.

Ik ben het met de rapporteur eens dat, mede als gevolg van de vaak sectorale benadering van biodiversiteit, ook de financiering vanuit de Europese begroting van maatregelen gericht op biodiversiteit en ecosystemen zeer versnipperd is.

Hoewel deze versnipperde financiering een positief effect kan hebben, doordat er meerdere bronnen aangeboord kunnen worden, leiden de verplichte cofinanciering en de ‘keuzemenu’-aanpak van bijvoorbeeld het plattelands- en structuurbeleid er echter toe dat alleen lidstaten die de bewuste keuze daartoe maken, deze middelen ook daadwerkelijk inzetten ten behoeve van biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) In de Europese Unie wordt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de vissen met uitsterven bedreigd en de snelheid waarmee de soorten uitsterven, zal tot het jaar 2050 naar schatting met tien zijn toegenomen.

Helaas zijn de burgers van de Europese Unie zich onvoldoende bewust van de ernst van de situatie, en ook de Commissie lijkt warm noch koud te worden van deze cijfers. Dat blijkt uit het gebrek aan vastberadenheid om te bedingen dat de milieurichtlijnen consequent en naar behoren ten uitvoer worden gelegd, en uit de onwil om processen aan te spannen tegen lidstaten wegens inbreuk op verordeningen. Als wij er echt belang aan hechten om het milieu althans gedeeltelijk aan onze kinderen en volgende generaties over te geven in de toestand waarin het nu verkeert, kunnen we het ons niet permitteren langer te aarzelen en actie uit de weg te gaan. Ik sta dus achter de voorgestelde maatregelen, die zouden kunnen helpen voorkomen dat er onherstelbare schade aan het milieu wordt toegebracht.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de diversiteit van de planten- en dierrassen is een essentiële basis voor de voedsel- en grondstoffenvoorziening van de groeiende wereldbevolking. Bovendien is die diversiteit een voorwaarde voor de aanpassing aan de klimaatverandering. Deze biologische diversiteit wordt overal ter wereld bedreigd, vooral door de mens. Daarom moeten we een eind maken aan het verlies van biodiversiteit en ons inspannen om de aangerichte schade te verhelpen. De beste manier om de biodiversiteit te beschermen is door duurzaam van deze diversiteit gebruik te maken. Dat betekent dat de Europese landbouwers in dit verband geen tegenstanders maar bondgenoten zijn. In de toekomst moeten we ze ook meer als bondgenoten gaan beschouwen.

Tot slot nog een positief nieuwsbericht: in mijn regio, de deelstaat Saksen, is het gelukt om van de wolf na 200 jaar weer een onderdeel van de inheemse fauna te maken. Dit is een voorbeeld voor een goede ontwikkeling waarop vele andere voorbeelden dienen te volgen.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) Milieu en biodiversiteit hebben momenteel te kampen met een speciaal probleem, met productiemethoden en een levensstijl waarin de natuur slechts wordt gezien als een product en een middel om in de behoeften van de mens te voorzien.

Nu we tegenwoordig helaas de ethische en ecologische waarde van biodiversiteit veronachtzamen, zouden we tenminste consequent moeten zijn in de bepaling van de waarde ervan. In het huidige prijssysteem wordt de economische waarde van de natuur nauwelijks of helemaal niet weerspiegeld. Om financiële en andere verliezen te voorkomen moeten we passende wetten aannemen en het belang van biodiversiteit onder de aandacht brengen van de burgers van de Europese Unie. De meeste burgers beschouwen biodiversiteitsverlies ongetwijfeld als een ernstig probleem, maar denken helaas dat het hun niet persoonlijk aangaat. Een van de belangrijkste redenen voor de passiviteit van de gewone burger in de strijd tegen biodiversiteitsverlies is onvoldoende informatie over wat hij ertegen kan doen.

Ik heb gestemd voor het voorliggende verslag, omdat ik het eens ben met de rapporteur dat een bewustmakingscampagne op dit gebied hoogst noodzakelijk is.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). (PL) De natuurlijke rijkdom is de grootste schat die de mens bezit. Helaas doen wij er als mensheid alles aan om deze rijkdom kwijt te raken. Om de natuur tegen onszelf te beschermen creëren wij programma's zoals Natura 2000. Verder moeten we ook aandacht besteden aan strengere wetgeving en hoge boetes voor personen of bedrijven die bewust bijdragen aan de vernietiging van de diversiteit van de natuurlijke rijkdom in Europa.

Ik ben het eens met het verslag van mevrouw de Lange dat boeren in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gecompenseerd moeten worden voor hun bijdrage aan de bescherming van ecosystemen. Boeren houden van de grond en van de natuur. Ook zonder extra premie zullen zij die beschermen. Financiële steun is echter wel noodzakelijk om te voorkomen dat de boeren alle kosten voor de bescherming van de biodiversiteit zelf moeten dragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). (LT) Het behoud van biodiversiteit is verbonden met vele andere beleidslijnen van de Europese Unie. De visserij, de energiesector en de landbouw hebben allemaal een uitwerking op, in dit geval, de ernstige staat van de Oostzee. Volgens onderzoek is de Oostzee, die praktisch een binnenzee van de Europese Unie is, een van de zwaarst vervuilde zeeën.

De Commissie is bezorgd over de achteruitgang van de biodiversiteit, maar tegelijkertijd worden onvoldoende inspanningen geleverd om de oorzaken van dit proces te bestrijden. Wat de Europese Unie betreft dient waarschijnlijk te worden gezegd dat elke lidstaat zijn huiswerk moet doen. Iedereen moet zich inspannen om een duurzaam visserijbeleid en de goede werking van Natura 2000 te waarborgen om te komen tot minder vervuiling, tot minder CO2-emissies en minder lozing van afvalwater en om de hoeveelheid pesticiden en fosfaten te beperken.

Het zijn precies deze factoren die, in dit geval, aanzienlijk bijdragen aan de eutrofiëring van de Oostzee, die weer de oorzaak is van een afname van de biodiversiteit. De onverantwoorde uitvoering van zogenaamde commerciële energieprojecten in de Oostzee en een gebrek aan kritiek op dergelijke projecten dragen aanzienlijk aan deze vervuiling bij.

 
  
  

Verslag-Ferreira (A7-0227/2010)

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de stemming die wij vandaag over dit verslag hebben gehouden was zeer divers en rijk aan ideeën over hoe we onze activiteiten ter preventie van natuurrampen zouden kunnen verbeteren.

Het verslag is gebaseerd op de overweging dat de huidige preventiemaatregelen kennelijk helaas tekort zijn geschoten of niet zijn uitgevoerd. Dit betekent dat we geconfronteerd zijn met een tweeledige noodzaak: de noodzaak om een aantal betere maatregelen te ontwikkelen op nationaal en Europees niveau, en daarbij tevens de voorwaarden voor toegang tot het Solidariteitsfonds te wijzigen, en de even belangrijke noodzaak dat de regio's en de regionale overheden meer aandacht besteden aan preventie van rampen. In dit verslag wordt aan hen gevraagd rampenpreventie beter te integreren in de programmeringsinstrumenten en de operationele programma's. Dit is een stap voorwaarts, een van de vele stappen die wij op dit moment zetten in de richting van beter beleid ter bescherming van ons grondgebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Pirillo (S&D).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de ontvolking van het platteland, de woestijnvorming en de toegenomen frequentie van rampen – buitensporige regen, droogte, hagel, branden, enzovoort – nopen de lidstaten tot ingrijpen terwijl ze over weinig geld en weinig middelen beschikken. De belangrijkste kwestie die ik hier aan de orde wil stellen, is het overleven van de landbouwsector. Deze heeft vaak te lijden onder natuurrampen die de inkomsten van landbouwbedrijven doen kelderen.

Daarom moet de Commissie zich inzetten voor de oprichting van een Europees openbaar landbouwverzekeringsstelsel, waarmee het hoofd kan worden geboden aan de risico's en de economische en financiële instabiliteit voor boeren als gevolg van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, zoals aangegeven in paragraaf 37 van het verslag van collega Ferreira, waar ik overigens zojuist voor heb gestemd.

 
  
  

Verslag-Theocharous (A7-0192/2010)

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). (PL) Een van de fundamentele taken van Europese Unie is hulpverlening aan de allerarmste mensen. Dat staat niet ter discussie en ik feliciteer de rapporteur dat zij dit in het verslag heeft opgenomen. Als boer en lid van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling voel ik me echter geroepen om te wijzen op paragraaf 54 van het verslag, waarin de rapporteur de aanbeveling doet om het steunbeleid op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te herzien.

Ik ben het ermee eens dat het steunstelsel herzien moet worden, maar we moeten zien te voorkomen dat zich opnieuw een situatie voordoet als die na de hervorming van de suikermarkt. Die hervorming moest de armste producenten uit derde landen ondersteunen, maar het waren vooral de grootgrondbezitters uit Zuid-Amerika die ervan profiteerden. Laten we daarom bijzonder voorzichtig zijn en grondige analyses uitvoeren voordat we besluiten om enigerlei hervormingen door te voeren. Ik heb tegen paragraaf 54 gestemd, maar het verslag als geheel gesteund.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Het voorliggende verslag is eigenlijk wel vrij evenwichtig opgesteld. Toch heb ik tegen gestemd omdat zelfs dit evenwichtige verslag er toch maar blijft van uitgaan dat als wij steeds meer geld en hulp aan Afrika, in het bijzonder zwart Afrika, blijven geven, dit continent het dan toch uiteindelijk wel zal halen. Het mag wel politiek correct zijn om dit te zeggen, maar ik vrees dat het niet klopt.

Wanneer wij kijken hoeveel middelen wij sinds de jaren veertig in zwart Afrika hebben geïnvesteerd, dan zien wij dat het gaat om vele honderden miljarden dollar of euro en het resultaat is vandaag de dag alleen maar grotere armoede en grotere ellende. Ik denk dat wij de noodhulp moeten blijven uitbouwen en dat wij voor de rest de blijvende hulp systematisch moeten afbouwen.

Wij moeten vooral zorgen dat wij de systematische geldstromen van Noord-Afrika naar de rijke landen tegengaan. Die illegale kapitaalvlucht van de jongste veertig jaar bedraagt zo'n 1,8 triljoen dollar! Wat wij met die middelen zouden kunnen doen voor zwart Afrika is nauwelijks voorstelbaar.

 
  
MPphoto
 

  Vito Bonsignore (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijn complimenten aan de rapporteur voor haar werk. De Europese Unie zet zich van oudsher in om ontwikkelingslanden te ondersteunen en het verslag waarover wij vandaag hebben gestemd, herinnert iedereen eraan dat ons nog heel veel meer te doen staat.

Om de omstandigheden van deze landen te verbeteren moeten normen worden bevorderd op het gebied van arbeidsrecht, normen voor de veiligheid op het werk – ik wil overigens graag nadrukkelijk mijn waardering uitspreken voor paragraaf 38, waarin wordt gewezen op het belang van gendergelijkheid voor het economische succes van landen. Het is inderdaad nodig te garanderen dat vrouwen eerlijke toegang hebben tot de arbeidsmarkt.

De Europese Unie moet alle middelen in het werk stellen die zij tot haar beschikking heeft om kinderarbeid uit te roeien – zoals de rapporteur terecht onderstreept in paragraaf 37 – die een van de grootste belemmeringen vormt voor het terugdringen van armoede. Dit verslag behandelt een aantal belangrijke zaken, en daarom heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat er hierover een consensus is in het Parlement. Ik kan me niet voorstellen dat iemand tegen het idee is om de armoede in ontwikkelingslanden te bestrijden en de werkgelegenheid daar te stimuleren.

Enkele jaren geleden leidde ik een workshop in Ivoorkust en sprak ik met jonge Afrikaanse politici. Ik vroeg ze hoe wij van de Europese Unie hen konden helpen. Ze gaven me een aantal tips. In de eerste plaats zeiden ze dat we ervoor moesten zorgen dat de steun die we geven er niet toe bijdraagt dat corrupte regeringen aan de macht blijven. Dat is maar al te vaak het probleem.

In de tweede plaats zeiden ze dat we open markten en liberalisatie moeten stimuleren, zodat ze niet meer te maken hebben met staatsmonopolies die slechte diensten leveren. In de derde plaats moeten we het gemeenschappelijk landbouwbeleid hervormen – of opheffen – en afzien van subsidies, waardoor boeren in de EU lagere prijzen kunnen vragen dan boeren in ontwikkelingslanden. Ze zeiden ook dat we moeten afzien van plannen voor maatregelen tot belastingaanpassing aan de grens, wat in feite groen imperialisme is om de invoer vanuit ontwikkelingslanden tegen te houden.

Tot slot hebben we het over de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen. De PPE, de socialisten en de groenen willen investeringen in ontwikkelingslanden verbieden. We moeten dat soort economische onzin de wereld uit helpen.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mevrouw de Voorzitter, ik heb van harte voor dit verslag gestemd. Dit toont aan dat wij de armen in de wereld niet vergeten, ook al is er een recessie.

Ik moet u echter zeggen dat ik jaren geleden in Afrika als vrijwilliger heb gewerkt. Ik kocht elke dag een krant en was verbaasd over het aantal artikelen waarin kritiek op NGO’s werd geleverd. Niet alleen zouden zij geen goed werk afleveren, maar ook nog proberen om hun eigen cultuur, hun kijk op en standpunten over de wereld aan de plaatselijke bevolking op te dringen.

Het is tijd dat wij een debat voeren. Hiervoor zouden wij niet alleen contact moeten leggen met de regeringen van die landen. Het is van nog groter belang dat wij spreken met plaatselijke leiders, maatschappelijke organisaties, geestelijken, enzovoorts, en dat wij iets goeds doen met het geld dat we in deze landen uitgeven.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Surján (A7-0249/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik wil dat er voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor de wijziging van de personeelsformatie van OLAF en dat deze aanpassing formeel wordt opgenomen op de begroting 2010.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) verricht verdienstelijk werk bij de bestrijding van fraude op Europees niveau. Om OLAF meer middelen en personeel te geven is dit ontwerp van gewijzigde begroting verantwoord. Ik steun het ontwerp dan ook met plezier, ofschoon ik er de voorkeur aan had gegeven dat het voorstel niet nodig was geweest. Het zou beter geweest als OLAF vanaf het begin al over meer middelen en ambtenaren had kunnen beschikken zodat het bureau op efficiëntere wijze zijn belangrijke taak had kunnen vervullen. Een sterker, onafhankelijker en actiever OLAF is essentieel voor een Unie die transparanter en begrijpelijker voor de burgers wil zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5 bij de begroting 2010 (OGB 5/2010) betreft wijzigingen van de personeelformatie van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de herziening van de raming van de traditionele eigen middelen, de btw- en bni-grondslagen, de opname in de begroting van de relevante correcties ten voordele van het Verenigd Koninkrijk en de financiering daarvan, en de herziening van de vermindering van de bni-afdrachten ten voordele van Nederland en Zweden in 2010, die leiden tot een wijziging van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting. De regels voor de berekening van deze eigen middelen staan gedetailleerd beschreven in de desbetreffende wetgeving. Wat OLAF betreft stelt de Commissie 20 bijkomende vaste AD-posten voor omdat het bureau nu de mogelijkheid heeft de aanpassing van zijn personeelsformatie te voltooien door het overeenkomstige aantal geslaagde kandidaten als vaste ambtenaren aan te werven.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ik wil hier duidelijk maken dat ik het sterk oneens ben met de wijze waarop OLAF momenteel functioneert. Fraude dient weliswaar aangepakt te worden, maar dit moet op een dusdanige manier gebeuren dat de Europese burgers er baat bij hebben, dus op een onafhankelijke en effectieve manier waarbij de bescherming van de persoonsgegevens van alle burgers geëerbiedigd wordt.

Zoals het er nu voorstaat, is OLAF niet in staat aan deze eisen te voldoen. In deze tekst wordt evenwel specifiek verwezen naar het omzetten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Geen enkele werknemer, ongeacht waar hij of zij werkt, mag het recht op een fatsoenlijk contract worden ontzegd. Daarom onthoud ik mij van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Europees Bureau voor fraudebestrijding heeft tot doel de financiële belangen van de EU te beschermen en fraude, corruptie en alle andere onregelmatigheden, waaronder beroepsfouten die worden gemaakt in de Europese instellingen, te bestrijden. Gezien dat doel en de belangrijke rol die het bureau vervult, dienen we OLAF de materiële en menselijke middelen te geven die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. Hoewel de EU een periode van crisis doormaakt, is de goedkeuring van deze gewijzigde begroting toch verantwoord, want OLAF moet de nodige middelen krijgen om zijn taken goed te kunnen vervullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk.(IT) Ik heb mij van stemming onthouden. Hoewel ik het er namelijk mee eens ben dat bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding twintig tijdelijke posten worden omgezet in vaste posten, vind ik het niet juist dat tot op de dag van vandaag nog steeds een correctie van de begrotingsonevenwichtigheden wordt toegekend aan het Verenigd Koninkrijk. De correctie van de begrotingsonevenwichtigheden werd het Verenigd Koninkrijk in 1984 toegekend omdat het werd beschouwd als een gebied met een economische achterstand. Bovendien vind ik het niet juist dat Duitsland, Nederland, Zweden en Oostenrijk sinds 2002 slechts 25 procent betalen van wat ze zouden moeten betalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Met Verordening (EG) nr. 2007/2000 heeft de Unie geprivilegieerde toegang tot de markt van de EU verleend door vrijwel alle producten van de landen en gebieden die profiteren van het stabilisatie- en associatieproces vrij te stellen van douanerechten. Het doel hiervan is de economieën van de Westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven. Deze verordening is na herhaaldelijke wijzigingen gecodificeerd bij Verordening (EG) nr. 1215/2009.

De handelspreferenties zijn toegekend voor een periode die op 31 december 2010 afloopt en zijn op dit moment van toepassing op Bosnië en Herzegovina, op Servië en op Kosovo voor alle producten die onder de werkingssfeer van bovengenoemde verordening vallen. Met de stopzetting van de handelspreferenties zal een einde komen aan een objectief economisch voordeel dat de begunstigden genoten in de handel met de EU.

In deze context is het huidige voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad erop gericht Verordening (EG) nr. 1215/2009 in die zin te wijzigen dat de geldigheid ervan wordt verlengd tot 31 december 2015 en bepaalde aanpassingen aan te brengen die voortvloeien uit de inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten met Bosnië en Herzegovina en Servië.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Deze stemming over de begroting is belangrijk. Overwegende dat het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting 05/2010 betrekking heeft op wijzigingen in de personeelsformatie van OLAF, zonder aanvullende financiële bepalingen, alsook op de herziening van de raming van de traditionele eigen middelen (TEM, dat wil zeggen douanerechten en heffingen in de suikersector), de btw- en bni-grondslagen, de opname in de begroting van de relevante Britse correcties en de financiering daarvan, en de herziening van de financiering van de vermindering van de bni-afdrachten ten voordele van Nederland en Zweden in 2010, die leiden tot een wijziging van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting, overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting 05/2010 tot doel heeft deze budgettaire aanpassing formeel op te nemen in de begroting 2010, overwegende dat de Raad zijn standpunt op 13 september 2010 heeft vastgesteld, hebben we kennis genomen van het ontwerp van gewijzigde begroting 05/2010 en onze goedkeuring gehecht aan het standpunt van de Raad betreffende het ontwerp van gewijzigde begroting 05/2010 zoals ingediend, en verzoeken wij de Voorzitter om te constateren dat gewijzigde begroting nr. x/2010 definitief is vastgesteld en voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) De Commissie stelt voor om voor de personeelsformatie van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) met 20 permanente AD-posten uit te breiden, aangezien het bureau nu de gelegenheid heeft om de aanpassing van zijn personeelsformatie door de aanstelling van 20 succesvolle kandidaten als ambtenaren af te ronden.

Het Europees Parlement heeft in de afgelopen jaren bij herhaling – laatstelijk op 5 mei 2010 – het standpunt ingenomen dat OLAF geleidelijk naar een allesomvattende en onbeperkte institutionele onafhankelijkheid moet toegroeien om te waarborgen dat de activiteiten van het bureau noch opzettelijk noch onbewust kunnen worden belemmerd door het feit dat zijn personeel en directie deel uitmaken van de structuur van de Commissie.

 
  
  

Verslag-Arias Echeverría (A7-0226/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd daar ik van mening ben dat e-handel een belangrijke, toekomstgerichte sector is voor economische groei in Europa. E-handel mag niet in de marge blijven staan van de interne markt.

E-handel kan een bijdrage leveren aan de kenniseconomie, meerwaarde en kansen bieden voor Europese bedrijven en consumenten en het concurrentievermogen van onze economie vergroten in het kader van de EU 2020-strategie, onder meer door nieuwe vormen van ondernemerschap voor kleine en middelgrote ondernemingen te ontwikkelen en te bevorderen. Vorig jaar heeft één op de drie consumenten minmaal één product online gekocht, maar slechts 7 procent van Europese consumenten heeft dat in een andere lidstaat durven doen.

Deze trend moeten we keren en het door de rapporteur bepleite idee van een Europees keurmerk kan daarvoor nuttig zijn. Ook het ontwikkelen van een veilige en innovatieve betaalwijze voor onlinebetalingen kan ertoe bijdragen dat de Europese consumenten meer vertrouwen krijgen in de elektronische diensten van andere lidstaten. De toegang tot internet in de EU moet natuurlijk worden verbreed en gedemocratiseerd. Het is nu de taak van de Commissie ervoor te zorgen dat de uiteenlopende regels voor consumentenbescherming geen beletsel vormen voor de ontwikkeling van de e-handel tussen de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) Aangezien het voor de doelstellingen van de EU 2020-strategie van cruciaal belang is dat elektronische handel wijdverbreid raakt in Europa, steun ik wat in het verslag staat over maatregelen om elektronische handel in de interne markt aan te moedigen en te versterken.

Elektronische handel is van bijzonder belang voor ondernemers en voor het midden- en kleinbedrijf. Elektronische handel en een online Europese interne markt zullen ondernemers en kleine bedrijven helpen bij het leveren van hoogwaardige innovatieve diensten die geschikt zijn voor consumenten. Dit zal hun concurrentievermogen in de wereldeconomie versterken.

De streefdoelen voor de toegang tot breedband moeten worden gehaald. Iedereen in de EU moet tegen 2013 toegang hebben tot basisdiensten op het gebied van breedbandinternet. Ik juich toe wat het verslag hierover zegt.

Ik steun ook wat er in het verslag staat over adverteren in relatie tot elektronische handel en over het aanmoedigen van klanten om zich op de hoogte te stellen van hun rechten. Het is belangrijk dat Europese klanten het systeem vertrouwen wanneer zij online aankopen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het potentieel van de interne markt voor e-handel wordt om vele redenen niet ten volle benut. Consumenten vertrouwen de veiligheid van de elektronische markt niet en velen van hen kopen niet online omdat de regels voor consumentenbescherming en de beschermingsniveaus sterk uiteenlopen. Ik geloof dat we het vertrouwen van consumenten in de onlinemarkt moeten vergroten door hen te informeren over hun rechten en over veilige betaalmethoden en door consumentenbescherming te waarborgen via beveiliging en bescherming van persoonsgegevens.

Ik ben het eens met het voorstel voor de totstandbrenging en invoering van een Europees betrouwbaarheidskeurmerk dat kopers meer vertrouwen kan geven in het internet. Sommige bedrijven benutten de economische markt ook niet vanwege bepaalde ongemakken. Daarom moeten we initiatieven ontwikkelen om ondernemers te stimuleren tot handelen op het internet, bijvoorbeeld door de op het internet gebruikte betaalmechanismen te verbeteren, de aangifteverplichtingen voor de belasting over de toegevoegde waarde (btw) te vereenvoudigen, uniforme post- en bankkosten te berekenen en geschillen tussen leveranciers en consumenten doeltreffender te beslechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. − (PT) E-handel is tegenwoordig een realiteit en ontwikkelt zich voortdurend. Het is onderhand geen opkomende technologie meer maar een steeds wijder verbreide realiteit. Het is een belangrijk instrument voor de bevordering van grensoverschrijdende handel, voor de verbetering van de toegang tot een gevarieerder aanbod van producten van hogere kwaliteit en voor vermindering van prijzen via concurrentie.

Ofschoon reeds tien jaar zijn verstreken sinds de aanneming van de richtlijn inzake elektronische handel ontwikkelt de grensoverschrijdende e-handel zich niet zo snel als de binnenlandse e-handel. Technische en juridische redenen vormen de oorzaak van het mislukken van 60 procent van de pogingen om via internet over de grenzen heen producten te bestellen.

Ik heb voor dit verslag gestemd daar het een beschrijving geeft van de problemen waar de e-handel in Europa mee te kampen heeft, terwijl tevens wegen worden aangewezen om een echte interne onlinemarkt in Europa te realiseren. Daarvoor is een verbetering van de tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving noodzakelijk ten voordele van alle Europese consumenten en detailhandelaren. We dienen onze inspanningen te vergroten om een hoog beschermingsniveau te bereiken voor de gebruikers van elektronische handel en vertrouwen te wekken bij de gebruikers zodat zij het volledig potentieel van de interne markt benutten. Daarom moeten wij hen inlichten over hun rechten en over de manier waarop zij deze op het gebied van e-handel kunnen laten gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat dit voordelig is voor de kleine en middelgrote ondernemingen en voor de ontwikkeling van de digitale samenleving, maar ook omdat daarmee versnippering van de markt wordt tegengegaan en de regels worden gestandaardiseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het creëren van een echte interne internetmarkt in Europa is een van de grote uitdagingen waar we momenteel voor staan. Vooral in de huidige economische crisis wordt het steeds belangrijker voor Europa om belemmeringen voor de e-handel weg te nemen. Op dit moment is de EU een markt met vijfhonderd miljoen consumenten. Dat komt echter totaal niet tot uiting in het aantal online transacties. De reden hiervoor is niet dat de Europese consumenten niet warm lopen voor e-handel, maar dat ze, wanneer ze eenmaal besluiten om iets via internet te kopen, tegen allerlei problemen oplopen en dan uiteindelijk blijkt dat de transactie niet kan worden uitgevoerd. De cijfers die in het verslag over e-handel worden genoemd zijn in dit verband veelzeggend.

Er bestaan op dit moment te veel verschillen tussen de lidstaten op het gebied van e-handel, een situatie die alleen maar tot ontevredenheid bij de consumenten kan leiden. Omdat in het verslag ook wordt verklaard dat deze vorm van handel, samen met innovatieve diensten en ecobedrijven, het grootste groei- en werkgelegenheidspotentieel voor de toekomst biedt en daarom voor de interne markt grensverleggend is, moeten de maatregelen die de Commissie heeft voorgesteld, aangevuld met de maatregelen waarmee het Parlement is gekomen, onverwijld worden uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) E-handel is een belangrijke bijdrage van het internet aan de economische bedrijvigheid. Daarom is het belangrijk om belemmeringen voor de interne markt in deze sector weg te nemen, aangezien versnipperde nationale wetgevingen de dynamiek van deze winstgevende sector afremmen. Evenals de rapporteur wil ook ik de gebreken onderstrepen waarmee de e-handel is behept als het om de consumenten gaat. Het is betreurenswaardig dat 61 procent van de grensoverschrijdende transacties niet kan worden afgehandeld omdat onlinewinkels niet naar het land van de consument leveren. Daar komt bij dat gebruikers bezorgd zijn over de veiligheid van het betalingssysteem. De mogelijkheid om online aankopen te verrichten hangt gewoonlijk af van de kwaliteit van de internetverbinding. Er zou prioriteit moeten worden gegeven aan het verhogen van het aantal internetgebruikers, met name door de kwalitatieve prestaties van de verbinding te verbeteren en door de prijzen aantrekkelijker te maken. Daarnaast is het noodzakelijk om het vertrouwen van de consument in onlinetransacties te vergroten. Net als de rapporteur ben ik voorstander van de invoering van een Europees keurmerk en van een verbeterd toezicht op het internet, met name vanuit het oogpunt van de bescherming van persoonsgegevens. Ook zou er een bijzondere inspanning moeten worden verricht om minderjarigen die gebruik maken van het internet, te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) De interne markt voor e-handel is van cruciaal belang voor Europa, met name in het kader van het realiseren van de EU 2020-strategie. Er bestaan evenwel obstakels die uit de weg moeten worden geruimd. Dit verslag bevat voorstellen voor maatregelen in die richting. In dat kader acht ik met name de strijd tegen de schending van auteursrechten op internet bijzonder belangrijk, evenals de ontwikkeling van een veilige en innovatieve betaalwijze voor onlinebetalingen zonder ontmoedigende heffingen. Zo zal het enerzijds makkelijker zijn om piraterij te bestrijden en ondernemers prikkels te geven om handel te drijven via internet en anderzijds de toegang tot en het vertrouwen in internet van de gebruikers verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) E-handel is een uiterst belangrijke markt voor de EU van de eenentwintigste eeuw, ook in het kader van het realiseren van de doelstellingen van de EU 2020-strategie. We staan tegenover de geweldige uitdaging een ware interne onlinemarkt voor Europa te creëren waardoor de EU kan concurreren in mondiaal verband. Het vertrouwen van de Europese bedrijven en consumenten in de digitale omgeving is beperkt vanwege onnodige barrières voor e-handel, zoals de versnipperde Europese markt, de onzekerheid van de consumenten, het onveilige karakter van de transacties, het ontbreken van verhaalmechanismen, enzovoort. Het is essentieel de regels voor grensoverschrijdende aankopen te vereenvoudigen en praktische oplossingen te vinden voor zaken als auteursrechten, consumentenbescherming, etikettering en sectorspecifieke regels, elektronisch afval en heffingen voor het recycleren en onlineaangifte en facturering.

Het is essentieel dat de bestaande wetgeving, zoals de dienstenrichtlijn, volledig wordt omgezet en toegepast. Tegelijkertijd zal de Commissie de evaluatie van de communautaire wetgeving voor de digitale interne markt moeten afronden en de nodige initiatieven moeten nemen om de belangrijkste belemmeringen het hoofd te bieden. Ik steun de dertien aanbevelingen van de Commissie voor de ontwikkeling van beleid en praktijken op het gebied van de grensoverschrijdende e-handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, e-handel is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de interne markt: de informatiebarrières worden erdoor geslecht en het ideaal van volmaakte concurrentie ten behoeve van de consument wordt dichterbij gebracht. E-handel kan de potentiële markt vergroten voor kleine, binnenlandse producenten die het zich niet zouden kunnen veroorloven hun producten in andere EU-landen op de markt te brengen, en biedt deze producenten bescherming. Daarbij wordt de werkgelegenheid in de be- en verwerkende industrie bevorderd.

De afstand tussen centraal en perifeer gelegen gebieden wordt bovendien kleiner, waardoor de levenskwaliteit in plattelandsgebieden wordt verhoogd dankzij een uitgebreider aanbod van goederen. Ook wordt bevorderd dat de verkochte goederen aan uniforme normen voldoen, doordat dezelfde goederen op meer markten worden verspreid. Het is dus van fundamenteel belang dat de belemmeringen die het gebruik van internet voor de verkoop van producten in de weg staan, te weten veiligheid en garanties, worden aangepakt en weggenomen. Gezien het structureel ontbreken van grenzen moet dit een taak zijn voor de betrokken supranationale instanties, wat op ons grondgebied de communautaire instellingen zijn.

Dankzij dit verslag hebben handelaars een wetgevingskader waarbinnen zij zich kunnen bewegen en hun investeringen kunnen plannen, consumenten krijgen bepaalde zekerheden wat betreft de garanties waar ze recht op hebben, en producenten kunnen de crisis met nieuw elan te lijf. Eindelijk!

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Als gevolg van de nog altijd wijdverspreide internetfraude blijven mensen een licht wantrouwen tegen onlinewinkelen houden. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd, waarin de Commissie wordt gevraagd een Europees systeem voor vroegtijdige waarschuwing te ontwikkelen, met inbegrip van een gegevensbank, om onwettige handelspraktijken te stoppen, frauduleuze activiteiten te bestrijden en de veiligheid van onlinetransacties voor consumenten te vergroten, ook met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. In mijn opvatting moet speciale aandacht worden besteed aan overeenkomsten op afstand, om de rechten van consumenten te beschermen in een tijd dat het aantal onlineaankopen van goederen en diensten stijgt, zoals in de sectoren toerisme en vervoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Op een interne markt met meer dan 500 miljoen consumenten bieden een grotere flexibilisering van de e-handel en de bevordering van het consumentenvertrouwen in transacties de mogelijkheid om zowel het economisch potentieel van de digitale interne markt te benutten als een prikkel te geven aan de ontwikkeling van nieuwe marktniches voor kleine en middelgrote ondernemingen, met mogelijk nieuwe werkgelegenheid als gevolg. De vastgestelde verschillen tussen binnenlandse en grensoverschrijdende e-handel vormen een belemmering voor de consumenten om te kunnen profiteren van deze handel (toegang tot een breed aanbod van goederen en diensten). Dat geldt met name voor de inwoners van perifere en ultraperifere gebieden en voor personen met beperkte mobiliteit. Ik wijs echter op de dringende noodzaak de dienstenrichtlijn in alle lidstaten op correcte wijze ten uitvoer te leggen. Die richtlijn is het instrument waarmee we de interne markt kunnen voltooien, met name door te zorgen voor strengere naleving van de bepalingen inzake non-discriminatie van klanten op grond van hun nationaliteit. Ik benadruk tevens dat een éénloketsysteem essentieel is voor de totstandkoming van een digitale interne markt voor e-handel. Het is echter ook belangrijk maatregelen te nemen als het standaardiseren van porto- en bankkosten, het vereenvoudigen van btw-aangiften voor verkoop op afstand en het verhogen van het aantal registraties met de eu-domeinnaam.

 
  
MPphoto
 
 

  Cornelis de Jong (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het in grote lijnen kan steunen. Ik was vooral blij dat de meeste van mijn amendementen in de commissie werden goedgekeurd. Hierdoor wordt het kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker gemaakt om actiever deel te nemen aan de e-handelsmarkt. Tegelijkertijd wordt in het verslag naar mijn idee onnodig de kwestie van de liberalisering van de postmarkt te berde gebracht, waartegen ik in de commissie bezwaar heb gemaakt. Ik handhaaf dit bezwaar en blijf mij verzetten tegen een roep om liberalisering, terwijl ik de Commissie opnieuw met klem oproep om een moratorium in te voeren op de liberalisering van de postdiensten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd. Als rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie steun ik de ontwikkeling van de e-handel. De e-handel is een integraal onderdeel van de Europese e-economie. In de toekomst zal de voltooiing van de interne EU-markt voor ICT bijdragen aan het oplossen van de problemen waarmee de e-handel nu nog te kampen heeft. Europa moet in deze sector een belangrijke katalyserende rol in de wereld spelen. Om dit te bereiken moeten de huidige problemen dringend en op uniforme wijze worden opgelost.

Ik doel hierbij bijvoorbeeld op de verschillende btw-tarieven, de wetgeving inzake consumentenbescherming en vooral het uitbannen van discriminatie tegen klanten van e-handel waaraan bepaalde handelaars en dienstverleners zich in een aantal lidstaten schuldig maken. Europa moet de burgers die actief bij de onlinewereld betrokken willen worden helpen door te zorgen voor gemakkelijke toegang tot onderwijsprogramma’s en door Europese middelen beschikbaar te stellen die specifiek zijn bedoeld voor de aanschaf van hardware, software en toegang tot internet.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over de voltooiing van de interne markt voor e-handel gestemd. De EU 2020-strategie heeft tot doel een op kennis gebaseerde economie te bevorderen. Om dit doel volledig te realiseren moet de Commissie maatregelen voorstellen die de snelheid van de breedbanddiensten vergroten en de kosten van die diensten in de hele Unie stroomlijnen. Regels en praktijken moeten geharmoniseerd worden om ervoor te zorgen dat handelaars die op afstand verkopen andere markten kunnen bereiken en niet opgesloten blijven binnen de grenzen van hun thuismarkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) In haar mededeling van 19 mei 2010 over een digitale agenda voor Europa heeft de Commissie het voornemen uitgesproken onlinetransacties eenvoudiger te maken en een klimaat te kweken dat vertrouwen wekt in het gebruik van de digitale technologie. Volgens het verslag heeft één op de drie Europeanen al onlineaankopen gedaan maar slechts 7 procent van de consumenten durft grensoverschrijdende aankopen te doen en maar 12 procent zegt vertrouwen te hebben in dit soort transacties. Daarom is het dringend noodzakelijk de veiligheid van de consumenten (of de door hen waargenomen veiligheid) in verband met deze transacties te vergroten zodat deze markt met zijn zeer grote potentieel zich verder kan ontwikkelen (eenvoudigere en makkelijkere transacties met in veel gevallen lagere kosten voor de consument). Om een echte interne markt voor e-handel tot stand te brengen is het van fundamenteel belang dat de consumenten zich veilig voelen bij transacties op internet, dat bedrijven inzien welk enorm potentieel internethandel heeft, het onlineaanbod vergroten en door grenzen veroorzaakte belemmeringen uit de weg ruimen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Het vrije verkeer van goederen in Europa wordt in ernstige mate belemmerd door versnipperde nationale regelgeving. De cijfers over de stand van zaken in de e-handel in de EU laten zien dat in 2009 één op de drie Europese consumenten minstens één onlineaankoop heeft gedaan, maar dat slechts 7 procent van de Europese consumenten dat in een andere lidstaat heeft durven doen. Uit ongepubliceerde onderzoeksgegevens van de EU blijkt dat 60 procent van de pogingen van de consumenten om in de EU grensoverschrijdende aankopen te doen mislukt, daar de transactie of de verzending door de verkoper wordt geweigerd. Uit diezelfde gegevens blijkt ook dat bij 50 procent van de 11 000 onderzochte gevallen de consument bij een onlineaankoop in het buitenland 10 procent had kunnen besparen (zelfs als er rekening gehouden wordt met de verzendkosten). Daarom onderstreep ik de noodzaak van een veelomvattend wettelijk en regelgevend kader waarmee de grensbarrières kunnen worden geslecht, meer toegevoegde waarde kan worden gecreëerd en regelgeving kan worden gemaakt voor de risico’s van deze activiteiten die zich in een rap tempo blijven ontwikkelen. Daarom zijn permanente aandacht en begeleiding nodig en moet prioriteit worden gegeven aan de betrouwbaarheid van communicaties en transacties. Om de e-handel te kunnen consolideren is het essentieel het niveau van de veiligheid en het vertrouwen van bedrijven en consumenten te vergroten, met name wat betreft betaling, levering en teruggave.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) In het verslag over e-handel staan een aantal tegenspraken en wordt overdreven nadruk gelegd op de totstandkoming van een interne markt. Wij zien het belang van e-handel in maar er moet nog veel gedaan worden om te voorkomen dat e-handel leidt tot ernstige nieuwe problemen.

Zoals we al tijdens het debat hebben gezegd, is het noodzakelijk veel zaken te verduidelijken, in het bijzonder de verdediging van auteursrechten en de bescherming van de rechten van kinderen en de rechten en veiligheid van consumenten.

De rapporteur doet weliswaar in zijn verslag een reeks voorstellen om het vertrouwen van alle deelnemers aan de markt voor e-handel te vergroten, maar niet alle voorstellen zijn adequaat of houden naar behoren rekening met alle belangen en rechten die in het geding zijn bij een proces dat zeer complex kan blijken te zijn.

Het is een duidelijke zaak dat de leveringsketen voor e-handel transparanter dient te zijn, zodat de consument altijd de identiteit van de leverancier, zijn handelsnaam, zijn geografisch adres, zijn contactgegevens en het fiscaal nummer van de belastingplichtige kent. Het is echter noodzakelijk altijd de rechten te beschermen van kinderen en jongeren en van personen die op enigerlei manier afhankelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. (GA) Elektronische handel schept mogelijkheden voor de markt, met name wat het midden- en kleinbedrijf betreft. Elektronische handel kan een belangrijke rol spelen in het verbeteren van het concurrentievermogen van zowel de Ierse als de Europese economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk.(EN) Ik heb voor dit baanbrekend verslag gestemd. Dit is namelijk een belangrijke stap in de richting van een volledige totstandkoming en eenwording van de Europese interne markt. In deze tijden van globalisering en digitalisering kan de Europese Unie het zich niet veroorloven om achter te blijven bij de totstandbrenging van een efficiënte interne markt voor e-handel die ook op mondiaal niveau concurrerend is. Hopelijk wordt dit verslag gevolgd door verdere stappen om de totstandbrenging van een pan-Europese digitale markt te stimuleren. Dergelijke ontwikkelingen zullen ook meehelpen om de zeer belangrijke activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling te heroverwegen en een nieuwe impuls te geven.

Wat we nu eerst en vooral moeten doen is de implementatie van het verslag over e-handel goed in de gaten te houden, zodat de burgers van de EU gemakkelijker toegang krijgen tot de digitale markt, als ondernemer en als klant. De maatregelen uit dit verslag zullen de handel binnen alle lidstaten aanzienlijk kunnen vereenvoudigen als de nationale overheden serieus werk maken van de eenmaking van het verbintenissenrecht en de intrekking van strijdige wetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Ik ben blij met de oproep om e-handel binnen de EU-grenzen te stimuleren. Het is echter de taak van de EU om ervoor te zorgen dat de Europese wetgeving hierbij wordt geëerbiedigd en het is van cruciaal belang dat de consument een optimale bescherming geniet.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Ik wil mijn collega, de heer Echeverría, bedanken voor zijn uitstekende verslag, waar ik met alle plezier voor heb gestemd. Elektronische handel is een nieuwe en internationale sector en daarom moet de Europese Unie een grote rol spelen in de harmonisatie van de desbetreffende normen en praktijken. Ik wil specifiek wijzen op de punten in het verslag waarin wij worden gevraagd te waarborgen dat hoogwaardige en dekkende breedbandverbindingen in de hele Europese Unie beschikbaar zijn. Dat doel is cruciaal voor het welslagen van elektronische handel.

Het beschikbaar stellen van breedband voor alle EU-burgers in 2013 en supersnel breedband in 2020 zijn ambitieuze doelen, maar noodzakelijk om de levenskwaliteit van de burgers te verbeteren. Ik wil de rapporteur ook bedanken voor het feit dat hij rekening houdt met consumenten- en privacybescherming in de wereld van de elektronische handel. Die kwestie moet in de toekomst zorgvuldig worden onderzocht, vooral met betrekking tot diensten voor kinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. (CS) Niettegenstaande het feit dat internet het snelst groeiende detailhandelskanaal is en het aantal consumenten dat via internet aankopen doet jaar in jaar uit stijgt, stagneert het aantal grensoverschrijdende transacties tussen de lidstaten. Als ik zeg dat op het gebied van B2C de interne markt niet bestaat, zit ik er niet erg ver naast. Ik ben ervan overtuigd dat de grensoverschrijdende verkoop van goederen via internet sterk kan worden gestimuleerd door volledige harmonisering van de consumentenrechten, met andere woorden door nationale uitzonderingsbepalingen uit de weg te ruimen, dit in combinatie met een liberale opvatting van consumentenbescherming. Ik zie echter een groot probleem voor wat betreft de beperking van toegang tot e-diensten op basis van het IP-adres door een aantal lidstaten. Er bestaan in feite geen wettelijke obstakels en toch is de elektronische interne markt in dit segment beperkt.

Ik ben van mening dat de Commissie op dit vlak al haar bevoegdheden en instrumenten dient in te zetten om op te treden tegen kunstmatige barrières op de interne markt in de vorm van genoemde blokkering van IP-adressen. In het verslag wordt tevens gewag gemaakt van de doelstellingen voor 2020 op het gebied van de toegang tot breedbandinternet. Ik ben persoonlijk niet echt voorstander van dergelijke, enigszins pathetische doelstellingen, zeker niet in een sector die zich zo dynamisch ontwikkelt en waar het dus uiterst moeilijk is om te voorspellen hoe die er over tien jaar uitzien zal. Ondanks deze kritiek acht ik het verslag een evenwichtig document, reden waarom ik voor gestemd hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het verslag-Echeverría gestemd. Ik ben namelijk van mening dat e-handel een sleutelmarkt is in het EU-beleid, waarin kan en moet worden voorzien in bepaalde nuttige maatregelen ter verbetering van de concurrentiekracht van de economie van de Europese Unie, in het kader van de EU 2020-strategie.

Ik geloof dan ook dat als men de mogelijkheden van de Europese interne markt ten volle wil benutten, men de e-handel verder moet ontwikkelen. Deze kan immers een positieve bijdrage leveren, zowel voor consumenten als voor het concurrentievermogen van ondernemingen. Ik juich het in dit verband toe dat het verslag voorziet in een Europees keurmerk. Dit is noodzakelijk om de betrouwbaarheid en de kwaliteit van op de grensoverschrijdende elektronische markt aangeboden producten te waarborgen.

In een tijd van crisis en financiële moeilijkheden, zoals die waarin wij ons tegenwoordig bevinden, moeten we de instrumenten steunen die een positieve en aanmerkelijke invloed kunnen uitoefenen op de werkgelegenheid en de groei. E-handel kan bij uitstek tot die instrumenten gerekend worden. Vanuit dat oogpunt vind ik het verslag waarover vandaag gestemd is een goed resultaat, niet alleen voor bedrijven en het mkb maar vooral ook voor consumenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De totstandkoming van de interne markt is altijd één van de grote doelen van de EU geweest. In de huidige tijd kan grensoverschrijdende e-handel een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de interne markt. In hun eigen land doen consumenten al veel onlineaankopen. Dat geldt echter niet voor grensoverschrijdende aankopen in andere lidstaten. Dat valt vooral te wijten aan het gebrek aan wederzijds vertrouwen tussen verkoper en koper. Om de interne markt voor e-handel verder te ontwikkelen is het essentieel het vertrouwen van alle marktdeelnemers te vergroten. Daar op dit terrein de tenuitvoerlegging van Europese wetgeving van fundamenteel belang is om een klimaat van meer vertrouwen tot stand te brengen, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór gestemd, omdat ik de elektronische markt en het overwinnen van de barrières die de ontwikkeling daarvan nog altijd in de weg staan, vanuit economisch oogpunt van fundamenteel belang vind. Het vrij verkeer van goederen in Europa wordt namelijk ernstig belemmerd door het feit dat de geldende nationale regels versnipperd zijn en dat 60 procent van de pogingen van klanten om over de EU-grenzen heen producten te kopen, mislukt.

Doel is het tot stand brengen van een echte interne onlinemarkt voor Europa. Verder bevat het verslag, dankzij een amendement van de EFD-Fractie (Lega Nord), een verwijzing naar de problematische internettoegang voor mensen die op eilanden of in bergachtige gebieden wonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Het verslag wordt gebruikt om een harmonisatie van de belastingwetgeving en van de prijsfluctuaties op het gebied van post- en financiële diensten op Europees niveau te bewerkstelligen. Daarom heb ik tegen deze tekst gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) In haar recente mededeling heeft de Commissie de toekomstige strategieën uiteengezet voor het terugdringen van de versnippering en het stimuleren van de groei van e-handel.

Terwijl e-handel op nationaal niveau goed van de grond komt, blijft het totale aantal grensoverschrijdende aankopen bescheiden: in 2009 was het percentage slechts 7 procent. De voornaamste obstakels worden gevormd door taal, praktische problemen en problemen van wetgevende aard.

Ik sta achter de opzet van het verslag, waarin vijf prioriteiten worden aangegeven aan de hand waarvan de sector gestimuleerd zou moeten worden: de toegang tot internet verbeteren, de versnippering van de onlinemarkt verhelpen, het consumentenvertrouwen vergroten, het bedrijfsleven ertoe aanzetten producten via het internet te verkopen, en de veiligheid waarborgen van minderjarigen die gebruik maken van het internet. Het is wenselijk dat dit alles gebeurt in een helder en uniform juridisch kader, dat vooral ten dienste van de burger staat. De meest essentiële stimulans is mijns inziens namelijk het vertrouwen van de burger, dat moet worden ondersteund en vergroot.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Het internet is de meest gewone vorm van verkoop op afstand geworden. Zoals ook blijkt uit de gegevens die de Commissie mij in haar antwoord op mijn vraag (Ε 4964/210) heeft verschaft, heeft meer dan een derde van de Europese consumenten (37 procent) vorig jaar gebruik gemaakt van het internet om producten of diensten voor particulier gebruik te kopen of te bestellen. Dit is verhoging met 5 procentpunten ten opzichte van 2008 en 10 procentpunten ten opzichte van 2006. Toch hebben de consumenten nog steeds onvoldoende vertrouwen in de grensoverschrijdende markt, terwijl de uiteenlopende nationale bepalingen ondernemingen ervan weerhouden om te investeren in grensoverschrijdende handel. Daarom doen zich ook zulke grote verschillen voor in de percentages van de lidstaten wat betreft verkoop op afstand. Toch is de toename van deze vorm van handel van cruciaal belang in deze tijd van economische recessie. Het verslag wil met een aantal voorstellen – zoals de invoering van uniforme regelingen en praktijken die verkopers op afstand de mogelijkheid bieden om over hun nationale grens heen actief te worden – het hoofd bieden aan de versplintering van de elektronische interne markt. In een tijd waarin de traditionele handel stagneert kunnen de nieuwe technologieën en de daarmee gepaard gaande kansen kostbaar blijken te zijn voor de ontwikkeling van nieuwe en alternatieve handelsinitiatieven. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ik heb me bij de stemming over dit verslag onthouden, hoewel ik de bevordering van e-handel en de uitbreiding van goede netwerken en internetdiensten voor de hele bevolking, ook voor die in de meest afgelegen gebieden, belangrijk acht.

Ik ben het er ook mee eens dat het essentieel is de discriminatie te bestrijden waarvan veel burgers die onlineaankopen willen doen het slachtoffer zijn vanwege de lidstaat waar zij wonen of het e-mailadres dat ze gebruiken voor het uitvoeren van de transactie.

Ik ben het met veel voorstellen in dit verslag eens. Ik betreur het echter dat de dienstenrichtlijn in een aantal lidstaten nog niet volledig is omgezet. Ik steun het beleid van de Commissie voor de postdiensten niet en ik ben ook tegen de EU 2020-strategie. Die fundamentele keuzes zijn grotendeels verantwoordelijk voor de moeilijke situatie waarin de EU op dit moment verkeert.

Het creëren van toekomstige modellen in de communicatiesector en ook in de e-handel zal zeker beter verlopen in een kader dat niet louter ondergeschikt is aan commerciële belangen en waar personen en hun rechten een centrale plaats innemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór het verslag van de heer Arias Echeverría over e-handel gestemd: e-handel is een van de sectoren met de grootste impact in termen van groei en werkgelegenheid voor de komende decennia, en de Europese Unie moet dit potentieel volledig benutten.

Wij moeten ons realiseren dat e-handel bevorderlijk is voor de ontwikkeling van nieuwe marktsegmenten voor bepaalde kleine en middelgrote ondernemingen die anders niet zouden bestaan.

Voorts steun ik het idee dat wij bij de ontwikkeling van ons beleid en onze regelgevingskaders inzake e-handel bijzondere aandacht moeten besteden aan de behoeften van kwetsbare consumenten, die anders geen toegang zouden hebben tot het enorme aanbod van consumptiegoederen. Ik denk hierbij aan mensen die geïsoleerd of minder mobiel zijn, aan burgers met een laag inkomen of aan personen die in minder toegankelijke, afgelegen of perifere regio's wonen.

Tot slot heb ik de tekst in de commissie geamendeerd om te onderstrepen dat er online-instrumenten moeten worden ontwikkeld om consumenten voorlichting te geven over e-handel: wij moeten de digitale vaardigheden van zoveel mogelijk mensen verbeteren en hun kennis betreffende hun rechten en plichten vergroten (voornaamste rechten van internetconsumenten, e-handel en, in het bijzonder, regels inzake gegevensbescherming).

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) In dit belangrijke verslag over e-handel benadrukken we onder andere hoe belangrijk het is om het vertrouwen in grensoverschrijdende internetbetalingssystemen (bijvoorbeeld krediet- en debetkaarten, e-portemonnees) te vergroten door meerdere betalingsmethoden te bevorderen, interoperabiliteit en gemeenschappelijke regelgeving te verbeteren, technische belemmeringen weg te nemen, de veiligste technologieën voor elektronische transacties te ondersteunen, wetgeving inzake privacy- en veiligheidskwesties te harmoniseren en aan te scherpen, frauduleuze activiteiten tegen te gaan en het publiek te informeren en voor te lichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij weten maar al te goed wat, vooral in ons land, de vele nadelen zijn voor mensen die in berg- of eilandgemeenschappen wonen. De totstandbrenging van een interne markt voor e-handel zou de toegang tot internet vereenvoudigen en zorgen voor een hogere levenskwaliteit in de landen en regio’s van de EU waar de verbinding niet van goede kwaliteit is.

Het is van belang initiatieven te ontplooien om het bedrijfsleven ertoe aan te zetten producten via het internet te verkopen en daarbij gebruikers, en vooral minderjarige gebruikers, te beschermen met behulp van passende veiligheidsgaranties. We mogen niet toestaan dat oneerlijke handelaren potentiële gebruikers oplichten, en daarom zijn gerichte en frequente controles nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk.(PL) Ik hoop dat dit verslag een duidelijk signaal is aan het adres van de Commissie om de e-handel in de EU te verbeteren. Wij dringen aan op harmonisatie en vereenvoudiging van de administratieve procedures die in hun huidige vorm het winkelen op buitenlandse websites onmogelijk maken, zelfs als die een interessant aanbod hebben. Verder willen wij dat in 2013 in de hele EU breedbandtoegang tot internet gegarandeerd is. Deze eis is allang geen fabeltje meer. De mogelijkheden zijn er in steeds grotere mate en niemand hoeft er nog van overtuigd te worden dat algemene toegang tot internet de interne markt positief beïnvloedt.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ik heb mijzelf er niet toe kunnen brengen om vóór dit verslag te stemmen, ondanks dat het een aantal positieve elementen bevat, zoals met name het feit dat de belangen van consumenten worden verdedigd en dat er rekening wordt gehouden met de belangen van kleine en middelgrote ondernemingen op de markt voor e-handel.

Ik protesteer met name tegen het feit dat de Commissie wordt geprezen vanwege de tenuitvoerlegging van de derde richtlijn inzake postdiensten met als doel de liberalisering van deze diensten, hetgeen tot een verdere verslechtering van de postdienst in de EU zal leiden, en niet, zoals in het verslag wordt beweerd, tot lagere prijzen en betere dienstverlening.

Voorts betreur ik niet dat de dienstenrichtlijn in een aantal lidstaten nog steeds niet volledig in nationaal recht is omgezet. Ik wil namelijk dat de Commissie snel een verslag opstelt waaruit blijkt welke gevolgen de tenuitvoerlegging van deze tekst voor het klimaat zal hebben.

Ik betreur dat deze tekst grotendeels in het teken staat van het openstellen van de markt voor concurrentie, hetgeen wij aan de kaak stelden toen we het Verdrag van Lissabon afwezen.

 
  
  

Verslag-De Veyrac (A7-0195/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat het tot doel heeft de preventie van luchtvaartongevallen en de bijstand aan slachtoffers en hun families te verbeteren. Ik sta zonder voorbehoud achter de aanpak van de rapporteur, die oproept tot een onderzoek van incidenten op Europees niveau, waarvan tot nu toe nooit sprake is geweest. Daarnaast worden in dit verslag verbeteringen voorgesteld voor de bijstand aan slachtoffers en hun families, zoals het instellen van een maximumtermijn van twee uur om de namen van de personen die zich aan boord bevonden, door te geven aan de families. De bal ligt nu in het kamp van de ministers van Vervoer, die deze wetgeving hopelijk zo spoedig mogelijk zullen aannemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het luchtverkeer neemt alleen maar toe en het gevaar van ongelukken is ook toegenomen, ondanks de hogere veiligheidsnormen. Daarom moet de Europese wetgeving inzake onderzoek naar ongelukken worden gewijzigd en geactualiseerd.

Ik juich toe wat er in het verslag staat over de rechten van slachtoffers en hun families. De familie van een slachtoffer heeft het recht om zo snel mogelijk relevante informatie te krijgen. Luchtvaartmaatschappijen moeten een doeltreffend operationeel plan hebben voor noodsituaties. Een belangrijke praktische maatregel zou zijn om luchtvaartmaatschappijen te verplichten een persoon aan te wijzen als voornaamste contactpunt voor de coördinatie, het verschaffen van belangrijke informatie en het steunen van familieleden van passagiers.

De praktische maatregelen waarop in het verslag wordt aangedrongen – vooral inzake steun aan slachtoffers en hun families en groepen die namens hen optreden – zullen van nut zijn. Er moet een hoog niveau van veiligheid worden gewaarborgd in de Europese burgerluchtvaart. We moeten ons uiterste best doen om het aantal ongelukken te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik steun dit voorstel. De thans van kracht zijnde EU-richtlijn die betrekking heeft op onderzoek naar ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart is aangenomen in 1994, maar de markt en de situatie van de luchtvaart zijn veranderd en daarom moeten we een nieuwe EU-verordening aannemen die past bij de huidige situatie. Allereerst moet een netwerk van organen voor veiligheidsonderzoek worden opgericht. Dit netwerk zou nationale en EU-instanties (het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, EASA) moeten omvatten en verantwoordelijk moeten zijn voor de verbetering van de onderzoekskwaliteit en de classificatie en analyse van informatie, de samenwerking tussen nationale overheidsinstellingen moeten bevorderen en een bijdrage moeten leveren aan de verhoging van de veiligheid in de luchtvaart. Bovendien moeten de rechten van passagiers en hun familie duidelijker worden gedefinieerd.

De verordening is gericht op uitbreiding van de eis dat een luchtvaartmaatschappij zo snel mogelijk, en binnen twee uur na een ongeval, een passagierslijst moet overleggen, een eis die niet alleen zal gelden voor luchtvaartmaatschappijen die naar de EU vliegen maar ook voor luchtvaartmaatschappijen die vluchten naar Europa uitvoeren. Het doel is luchtvaartmaatschappijen te verplichten om passagiers bij het boeken van een vlucht te vragen om de gegevens van de persoon met wie contact moet worden opgenomen in geval van een ongeluk. We moeten de voorwaarden scheppen waaronder families van slachtoffers speciale toegang kunnen krijgen tot informatie over de voortgang van het veiligheidsonderzoek.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat in het verslag oplossingen worden voorgesteld voor de problemen die recentelijk zijn veroorzaakt door ongelukken in de luchtvaart, niet alleen vanuit technisch oogpunt, maar met name ook vanuit het oogpunt van het geven van zekerheid aan de families van slachtoffers. Ook wordt in het verslag duidelijkheid gegeven over de rol van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en de nationale autoriteiten bij het eerlijk en onpartijdig onderzoeken van de oorzaken van ongelukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Het vliegverkeer maakt een constante groei door en ondanks de verbeteringen op het gebied van veiligheid laten de rapporten nog steeds een onverbiddelijke toename zien van het aantal vliegtuigongevallen. Het is tijd dat de Europese Unie ook deze sector duidelijker en nauwkeuriger reguleert.

Ik sta daarom achter de doelstelling van de rapporteur om betreurenswaardige luchtvaartongevallen te voorkomen en het onderzoek naar ongevallen te verbeteren. De wetgeving ter zake stamt namelijk uit 1994, toen het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) nog niet was opgericht.

Ik heb dan ook voor deze verordening gestemd, die een vooraanstaande rol toebedeelt aan EASA wat betreft de veiligheid van de luchtvaart en ik ben het met name eens met de doelstelling algemene toegang tot gevoelige informatie te bewerkstelligen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) Het luchtverkeer heeft de afgelopen jaren een fenomenale groei doorgemaakt. Ondanks talrijke technologische verbeteringen is het risico op ongevallen toegenomen. Daarom is het van essentieel belang om de communautaire wetgeving op dit punt aan te passen. Ik verwelkom dan ook de voorstellen van mevrouw De Veyrac om de richtlijn inzake preventie van ongevallen uit 1994 aan te passen aan de huidige situatie in de luchtvaartmarkt. Door de instelling van een netwerk van nationale onderzoeksinstanties kunnen de verschillen die tussen de lidstaten bestaan worden verminderd, met name door het bundelen van middelen en het uitwisselen van goede praktijken. De rechten van slachtoffers en hun families moeten eveneens worden beschermd. Ik steun het verzoek van de rapporteur om de verplichting voor luchtvaartmaatschappijen om binnen een uur na de melding van een ongeval een passagierslijst op te stellen, van toepassing te laten zijn op niet alleen EU-luchtvaartmaatschappijen maar alle luchtvaartmaatschappijen die binnen Europa opereren. Tot slot verwelkom ik het voorstel van de rapporteur om het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) als ´adviseur´ te omschrijven als het deelneemt aan veiligheidsonderzoeken. Het is belangrijk dat de verordening het agentschap niet de gelegenheid biedt om tijdens veiligheidsonderzoeken zowel rechter als partij te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Het is van fundamenteel belang de veiligheid in de burgerluchtvaart in Europa te garanderen en het aantal ongevallen en incidenten te verminderen via procedures voor onderzoek en preventie. Ik heb voor deze verordening gestemd omdat ik van mening ben dat er een gunstig klimaat mee wordt gestimuleerd dat spontaan melden van voorvallen aanmoedigt door aan te dringen op efficiënt, snel en kwalitatief hoogstaand onderzoek naar de veiligheid van de Europese burgerluchtvaart. Ik ben het ermee eens dat het onderzoek moet worden uitgevoerd door een nationale autoriteit of door andere autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor veiligheidsonderzoek. Bovendien vind ik het opzetten van een Europees netwerk van autoriteiten waarmee de kwaliteit van de onderzoeksmethoden en de opleiding van de onderzoekers verbeterd worden belangrijk. Tevens vind ik het van belang dat er regelgeving komt om informatie over de aanwezigheid van gevaarlijke mensen en goederen aan bord tijdig beschikbaar te stellen en de hulp voor slachtoffers en hun familieleden verbeterd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) De groei van het luchtvervoer heeft een stijging van het risico op ongevallen met zich meegebracht. Niettegenstaande de verbeteringen in het veiligheidsniveau zit er nog een aantal lacunes in het huidige systeem voor onderzoek van ongevallen. Het veiligheidssysteem op dit vlak is in hoofdzaak gestoeld op feedback en op de lessen die worden getrokken uit ongevallen en incidenten. Daarom is het belangrijk de coördinatie tussen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor veiligheidsonderzoek te verbeteren. Met het oog daarop moet er een Europees netwerk worden opgezet dat garant staat voor volledige onafhankelijkheid en een hoog niveau van efficiëntie, snelheid en kwaliteit, zodat eventuele lacunes in de veiligheid kunnen worden vastgesteld en corrigerende maatregelen kunnen worden genomen.

Het is belangrijk te zorgen voor efficiënte preventiemaatregelen en een hoog veiligheidsniveau van de burgerluchtvaart in Europa. We mogen geen inspanning ongemoeid laten om het aantal ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart in Europa terug te dringen, zodat de burgers vertrouwen kunnen hebben in het luchtvervoer. Naast veiligheidsonderzoek moet er speciale aandacht zijn voor het verbeteren van de bijstand aan de slachtoffers van luchtvaartongevallen en hun familieleden. In dat verband dienen alle Europese luchtvaartmaatschappijen te beschikken over een crisis- en bijstandsplan.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) We zijn regelmatig geschokt door nieuws over weer een vliegtuigongeluk. Ik hoop dat de nieuwe verordening inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart erin zal slagen de veiligheid van passagiers te vergroten, omdat de verordening als maatregel een grotere precisie heeft dan Richtlijn 94/56/EG, die door de verordening wordt vervangen. Ik ben van mening dat de belangrijkste focus moet liggen op controles, samenwerking en informatie-uitwisseling voor preventiedoeleinden. Bovendien moeten de resultaten van onderzoeken naar ongevallen op een centrale plaats worden bewaard en geanalyseerd om de veiligheid van het luchtvervoer te verbeteren en kritieke situaties efficiënter te beheren. Ik denk dat Europese passagiers de mogelijkheid moeten hebben om ingeval van een ongeluk een contactpersoon aan te wijzen, een praktijk die in de Verenigde Staten al gangbaar is. En niet in de laatste plaats ben ik van mening dat de coördinatie van en het toezicht op hulpdiensten die bijstand verlenen aan de slachtoffers en hun families moeten worden versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over het voorstel voor een verordening inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart gestemd omdat het voorziet in nieuwe regels waarmee zowel de preventie van ongevallen als de transparantie en snelle afwikkeling van onderzoeken naar ongevallen worden versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Gelet op het feit dat het aantal vluchten en passagiers in de burgerluchtvaart in de loop der jaren aanzienlijk is gestegen en ofschoon het aantal ongevallen en incidenten naar verhouding is afgenomen, moet de veiligheid van de burgerluchtvaart ook nu en in de toekomst hoog op onze agenda blijven staan. Gelet ook op het feit dat de richtlijn die de rechtsgrondslag vormt voor onderzoek naar ongevallen dateert uit 1994 en dat er sindsdien in de burgerluchtvaart heel wat veranderd is, lijkt deze regelgeving mij dringend aan herziening toe.

Samen met de rapporteur dring ik aan op een betere coördinatie en integratie bij het onderzoek naar ongevallen in de luchtvaart. In een ruimte die wordt gekenmerkt door een toenemende integratie en gelet op het feit dat de gevolgen van een luchtvaartongeval niet beperkt blijven tot één land, is het onlogisch dat de nationale autoriteiten op het gebied van de luchtvaart nauwelijks contact met elkaar hebben.

In dit verband lijkt het me mogelijk een nieuwe rol toe te kennen aan het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA).

Ten slotte ben ik van mening dat dit een van de gebieden is waar de Europese Unie hoognodig moet zorgen voor gecoördineerd en geïntegreerd optreden om de veiligheid van alle passagiers in het Europese luchtruim te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het is onbetwistbaar dat het luchtvervoer thans een beslissende rol speelt bij de mobiliteit van personen en de dynamische expansie van de wereldeconomie. Het belang en het effect hiervan zullen ongetwijfeld nog toenemen in een samenleving die steeds meer in het teken van de globalisering en een rendabel gebruik van tijd en ruimte staat. In het huidige scenario, met de mondiale crisis en de sterke druk om kosten en uitgaven te besparen, dringt zich een doeltreffend regelgevings- en controlekader op waarin rekening wordt gehouden met de belangen van de gebruiker. De veiligheid is het voornaamste zorgpunt van de gebruiker en heeft een niet te onderschatten effect op de vaststelling van de prijzen van vluchten. Daarom vind ik het belangrijk te onderstrepen dat dit verslag bijdraagt tot de kwaliteit en de onafhankelijkheid van onderzoeken naar ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart door de onderzoekscapaciteit van de lidstaten te harmoniseren en tegelijkertijd garanties te bieden voor de aanpassing en modernisering van de Europese wetgeving ter zake, gelet op de ontwikkeling van de sector en de opkomst van nieuwe spelers, zoals het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. Desalniettemin zij erop gewezen dat voorrang moet worden gegeven aan de preventie van ongevallen. Het is in die zin dat het onderzoek moet worden opgevat, als een instrument om problemen te identificeren en oplossingen aan te dragen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Gelet op het belang van onderzoek naar en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart hebben wij voor dit verslag gestemd.

Wij waarderen het dat aan de lidstaten een actieve rol wordt toegekend, met name via hun respectieve veiligheidsonderzoekinstanties, die deel zullen uitmaken van het Europees netwerk van instanties voor veiligheidsonderzoek in de burgerluchtvaart. Aan dit netwerk zijn specifieke doelstellingen verbonden: het opstellen van aanbevelingen aan de bevoegde nationale instanties, het uitwisselen van informatie over onderzoeksmethoden, het coördineren en opzetten van opleidingsmogelijkheden voor onderzoekers van elke lidstaat, het ontwikkelen van gemeenschappelijke onderzoeksmethoden in de Europese Unie en het ontwikkelen en beheren van een kader om middelen met elkaar te delen.

Wij zullen de toekomstige ontwikkeling van deze structuur op de voet volgen, aangezien wij van oordeel zijn dat ze strikt beperkt moet blijven tot de voornoemde doelstellingen en het kader waarin de deelname van de lidstaten zal plaatsvinden, namelijk de bevoegde nationale instanties.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Onafhankelijkere veiligheidsonderzoeken in geval van luchtvaartongevallen, verbeterde bijstand aan de families van slachtoffers en optimale bescherming van gegevens en privacy tijdens deze onderzoeken: dit zijn allemaal maatregelen die de veiligheid van de luchtvaart zullen verbeteren en factoren die mij ervan overtuigd hebben om vóór dit verslag te stemmen. Ik heb met plezier mijn steun gegeven aan deze tekst, waarin wordt bepaald dat luchtvaartmaatschappijen binnen twee uur na een ongeval een passagierslijst moeten opstellen, zodat de families kunnen worden ingelicht. Bovendien is de oprichting van een Europees netwerk van instanties die verantwoordelijk zijn voor veiligheidsonderzoeken een zeer goede zaak, omdat het hierdoor mogelijk wordt aanbevelingen voor beleid en regelgeving inzake luchtvaart op te stellen, maar ook, en bovenal, om middelen te delen en goede praktijken uit te wisselen. Dit is dus een belangrijke tekst, en ik ben blij met deze belangrijke stap voorwaarts in het waarborgen van steeds hogere normen voor de veiligheid van passagiers.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het vliegverkeer heeft de laatste jaren een constante groei doorgemaakt. Hierdoor neemt het risico op vliegtuigongevallen uiteraard toe en is het van essentieel belang dat er adequate maatregelen worden genomen om die risico’s te beperken. Met dit verslag wordt het wetgevende kader in bepaalde mate verbeterd en daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb met het verslag ingestemd omdat het luchtverkeer jaar in jaar uit gestaag blijft toenemen. De belangrijkste doelen zijn vliegveiligheid en luchtvaartbeveiliging. Tegenwoordig is het vooral belangrijk om de vliegveiligheid van passagiers te waarborgen, om passagiers, bemanningsleden, grondpersoneel, publiek en eigendommen te beschermen tegen vliegtuigongevallen en de veiligheid van vliegtuigen te garanderen. In geval van vliegrampen moeten ongevallen onafhankelijk worden onderzocht om veiligheidsgebreken aan het licht te brengen en maatregelen mogelijk te maken om ze te verhelpen. De verschillen tussen de onderzoekscapaciteiten van de lidstaten moeten worden verminderd. De wetgeving waaronder onderzoeken naar ongevallen nu vallen, is een EU-richtlijn uit 1994. Doordat de luchtvaartmarkt sindsdien is veranderd en complexer is geworden, is er behoefte ontstaan aan de invoering van nieuwe wetgeving voor nieuwe organen zoals het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA). De nieuwe verordening moet voorzien in een helder wettelijk kader voor de betrokkenheid van het agentschap bij veiligheidsonderzoeken. Tegelijkertijd moet de oprichting van een netwerk van nationale onderzoeksbureaus het mogelijk maken de huidige verschillen in onderzoekscapaciteit in de EU te verkleinen. Daarmee zou ook de kwaliteit van de onderzoeken kunnen worden verbeterd en een wettelijk kader kunnen worden gecreëerd voor de samenwerking tussen de nationale organen voor veiligheidsonderzoek. Verder is het belangrijk en noodzakelijk dat op Europees niveau uitvoering wordt gegeven aan de voorstellen die zijn gedaan voor de verbetering van de vliegveiligheid of de onderzoeksprocedures. Het belangrijkste is dat er waarborgen zijn voor de veiligheid van de luchtvaart maar ook voor tijdige en passende hulp aan de slachtoffers van vliegtuigongevallen en hun familie. Dergelijke hulp zou een belangrijke steun zijn voor de nabestaanden van de slachtoffers, die zich vaak verloren voelen als ze worden geconfronteerd met een enorm aantal contacten en procedures terwijl ze daarnaast ook nog in het reine moeten zien te komen met het verlies van een dierbare.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Met de komst van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) zal er een betere coördinatie tussen de nationale veiligheidsonderzoeksinstanties zijn. Het EASA zal de agentschappen in heel Europa helpen om hun middelen en bevindingen te bundelen, wat er hopelijk toe zal bijdragen dat toekomstige ongelukken worden voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb het verslag van mevrouw De Veyrac gesteund, omdat ik de veiligheid van de Europese burgerluchtvaart momenteel als een van de belangrijkste onderwerpen op de EU-agenda beschouw. Het doel dat wij met deze nieuwe verordening voor ogen hebben is het aantal luchtvaartongelukken tot een minimum te beperken, de veiligheidsnormen te verbeteren, burgers zo goed mogelijk te beschermen en tegelijkertijd te proberen hun vertrouwen in de luchtvaart te vergroten.

Een belangrijk deel van de maatregel, waar ik graag uw aandacht op vestig, is gericht op het onderzoek van luchtvaartongevallen, dat vrij van elke druk moet kunnen worden uitgevoerd, zodat de bevoegde autoriteiten tot een volledig onpartijdig besluit kunnen komen. Daarnaast ben ik het eens met het besluit om een reeks bepalingen op te nemen over snelle informatieverstrekking over alle personen (en gevaarlijke goederen) aan boord van een vliegtuig dat bij een ongeluk betrokken is, niet alleen om voor de hand liggende veiligheidsredenen maar ook om de hulpverlening aan slachtoffers en hun familie te kunnen verbeteren. Tot slot voorziet de tekst ook in de mogelijkheid dat luchtreizigers de naam doorgeven van een contactpersoon met wie, wanneer nodig, contact kan worden opgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik vind dat de eindversie een uitstekend compromis vormt. De rechten van slachtoffers en hun families en het verlenen van bijstand aan deze mensen zullen worden gegarandeerd door het feit dat elke lidstaat een nationaal plan voor bijstand aan de slachtoffers van burgerluchtvaartongevallen moet opstellen en ervoor moet zorgen dat alle op hun grondgebied geregistreerde luchtvaartmaatschappijen over een plan voor bijstand aan slachtoffers en families beschikken. De nieuwe wetgeving zal garanderen dat onderzoeken naar luchtvaartongevallen vrij van elke druk van regelgevende en gerechtelijke instanties, organisatoren van vluchten of andere autoriteiten die mogelijk een belangenconflict hebben, kunnen worden uitgevoerd. De verklaringen die worden verkregen door de onderzoekende autoriteit, en in de pilotencabine of eenheden van de luchtverkeersleiding opgenomen stemmen of gemaakte foto’s mogen uitsluitend worden gebruikt voor onderzoek, tenzij er een belang bestaat om deze informatie bekend te maken aan de gerechtelijke autoriteiten. Dit zal de betrokkenen in staat stellen om vrijuit met de onderzoekers te spreken. Ik heb waardering voor de inspanningen van de rapporteur in dit dossier en ik hoop dat de Europese Unie in de toekomst ook overeenkomsten inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart met niet-EU-landen zal sluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese wetgeving die de rechtsgrondslag vormt voor het onderzoek naar ongevallen dateert uit 1994. De laatste jaren heeft de sector een enorme ontwikkeling doorgemaakt, met als gevolg dat deze wetgeving niet meer tegemoetkomt aan de huidige behoeften. Ofschoon ook de veiligheid van het luchtverkeer de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen, verhoogt de voortdurende intensivering van het luchtverkeer het risico op ongevallen in het luchtverkeer. Daarom is het noodzakelijk dat wij onze aandacht niet alleen richten op veiligheidskwesties maar ook op preventie en dat wij de luchtvaartmaatschappijen, en met name de budgetmaatschappijen, erop attent maken dat rentabiliteit niet ten koste van veiligheid mag gaan. Het is tevens uitermate belangrijk dat absolute prioriteit wordt gegeven aan de noodzakelijke steun voor slachtoffers en bijstand aan de respectieve families. Ik heb in overeenstemming hiermee gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Dit is een heel belangrijk initiatief en daarom heb ik het gesteund. Ik hoop dat bij de ontwikkeling van het project rekening wordt gehouden met incidenten die niet hebben geleid tot een ongeval of ramp. Ik denk aan een uitzonderlijke situatie waarin passagiers gevaar lopen door een menselijke factor. Ik heb zelf zo’n incident meegemaakt in januari 2010, toen het vliegtuig van Air Baltic waarin ik als passagier zat, drie keer probeerde op te stijgen van de luchthaven van Riga. Na de derde poging werd het vliegtuig van de startbaan gehaald voor “aanvullende controles”. We moeten in de verordening de mogelijkheid opnemen dat passagiers klachten indienen over incidenten waarbij luchtvaartmaatschappijen schade aan vliegtuigen of uitzonderlijke situaties verborgen proberen te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het luchtverkeer wordt tegenwoordig steeds intensiever en drukker. Dit leidt er ook toe dat zich steeds vaker ongevallen of incidenten op het gebied van de vliegveiligheid voordoen. Een volledige en vooral snelle opheldering van dergelijke incidenten binnen de EU is absoluut wenselijk.

Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de rol van de familieleden van slachtoffers, die tot dusver vaak in hun wanhoop in de steek worden gelaten. Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat een goede samenwerking tussen alle lidstaten van de EU op het gebied van vliegveiligheid en onderzoek van incidenten onontbeerlijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De oprichting van een netwerk van nationale onderzoeksinstanties moet er in de toekomst voor zorgen dat de verschillen wat betreft onderzoekscapaciteiten in de EU worden verkleind. Samen moeten wij waarborgen dat de kwaliteit van onderzoeken wordt verbeterd en dat een wettelijk kader voor de samenwerking tussen de nationale onderzoeksinstanties voor de veiligheid in de burgerluchtvaart wordt gecreëerd. Deze voorgenomen maatregelen zullen waarschijnlijk tot een verbetering van de vliegveiligheid bijdragen. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw De Veyrac gestemd, omdat ik van mening ben dat dit verslag een flinke stap voorwaarts betekent in deze sector. Het voorstel voor een verordening inzake onderzoek en preventie van ongelukken in de burgerluchtvaart heeft als doel om de informatie die door de nationale burgerluchtvaartautoriteiten wordt verstrekt, transparanter te maken. Het voorstel zorgt ook voor de hoognodige aanpassing van de huidige normen, die stammen uit 1994.

Ook de maatregelen voor de totstandbrenging van een efficiënt communicatiesysteem tussen de nationale autoriteiten, om coördinatie en een betere uitwisseling van de verzamelde gegevens te bevorderen, zijn het vermelden waard. De toegang tot gevoelige informatie wordt gereglementeerd, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen rekenen op de medewerking van al degenen die bij een ongeluk betrokken zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Het vliegverkeer heeft de laatste jaren een constante groei doorgemaakt. Ondanks belangrijke verbeteringen op het gebied van veiligheid neemt het risico op vliegtuigongevallen met deze groei toe. Tegen die achtergrond is het essentieel dat ongevallen onderworpen worden aan onafhankelijk onderzoek dat de zwakke plekken in de veiligheid blootlegt, zodat er corrigerende maatregelen genomen kunnen worden.

De Europese wetgeving inzake onderzoek van ongevallen bestaat momenteel slechts uit een richtlijn uit 1994. Sindsdien heeft de luchtvaartmarkt zich verder ontwikkeld en is ze een stuk complexer geworden. Daarnaast zijn nieuwe spelers opgekomen, zoals het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA), die verschillen hebben geconstateerd in de onderzoekscapaciteit van de lidstaten en die de indiening van nieuwe, betere wetgeving noodzakelijk hebben gemaakt.

De oprichting van een netwerk van nationale onderzoeksinstanties zou de bestaande verschillen in onderzoekscapaciteit in de EU moeten verkleinen. Een dergelijk netwerk zou daarnaast de kwaliteit van het onderzoek kunnen vergroten en de samenwerking tussen de nationale veiligheidsonderzoekinstanties een rechtskader kunnen verschaffen. Naar mijn mening zou een dergelijk netwerk kunnen bijdragen aan een veiligere luchtvaart.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag van mevrouw De Veyrac, dat tot doel heeft de veiligheidsnormen in de burgerluchtvaart te verbeteren. Het is binnen deze wezenlijke context dat de precieze oorzaken van incidenten en ongevallen aan het licht moeten worden gebracht. Hiertoe dient de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd te worden. Met andere woorden: onderzoeken moeten worden uitgevoerd zonder enige druk van de autoriteiten die belast zijn met de reglementering of certificering van luchtvaartoperaties en die mogelijk verantwoordelijkheid dragen voor het gebeurde. Door een netwerk op te richten van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in de burgerluchtvaart in Europa kunnen bovendien beste praktijken worden bevorderd via de uitwisseling van informatie, en de aanbevelingen die dit netwerk zal doen, zullen tot een verbetering van de Europese regelgeving in deze sector leiden. Tot slot bevat deze tekst bepalingen die ervoor moeten zorgen dat de families van slachtoffers beter worden behandeld in geval van een ongeval, zoals de verplichting voor luchtvaartmaatschappijen om binnen twee uur na de melding van een ongeval een lijst op te stellen van alle personen die zich aan boord bevonden, en het verbod om deze lijst openbaar te maken vóór de families op de hoogte zijn gebracht en alleen als zij hier geen bezwaar tegen hebben. Dit zijn twee belangrijke stappen voorwaarts, die ik toejuich.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De Verts/ALE-Fractie heeft diverse amendementen ingediend in de Commissie vervoer en toerisme, zoals een betere definitie van het begrip ‘voorlopige verslagen’, een grotere onafhankelijkheid van de onderzoeken, ook van financiële belangen, een betere beschikbaarheid van opnamen van de vluchtrecorder, een betere informatieverstrekking aan de familie van slachtoffers, een herziening van deze verordening in de nabije toekomst, inclusief de openbaarmaking van gevoelige veiligheidsinformatie ten behoeve van gerechtelijk onderzoek en de uitwisseling van beste praktijken van lidstaten en onderzoeksinstanties. De meeste van deze amendementen werden goedgekeurd, hoewel de formulering ervan door compromissen werd verzwakt. Aangezien er tijdens de stemming in de plenaire vergadering geen belangrijke wijzigingen zijn aangebracht, handhaven we ons positief standpunt ten aanzien van de wetgevingsresolutie en het geamendeerde voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het luchtverkeer is enorm toegenomen sinds de inwerkingtreding in 1994 van de Europese richtlijn die de rechtsgrondslag vormt voor het onderzoek naar ongevallen in het luchtverkeer. Ofschoon de veiligheidssituatie sindsdien aanzienlijk is verbeterd, heeft deze ontwikkeling uiteraard het risico op ongevallen verhoogd. Ze heeft bovendien ook geleid tot een toenemende technologische complexiteit en de opkomst van nieuwe spelers, zoals het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.

Het lijkt mij essentieel dat ongevallen in het luchtverkeer worden onderworpen aan een onafhankelijk en transparant onderzoek dat ten doel heeft de bestaande leemten op te vullen en de passagiers te beschermen. Ook de invoering van een Europees netwerk van nationale instanties voor veiligheidsonderzoek kan bijdragen tot een vermindering van de verschillen in onderzoekscapaciteit tussen de lidstaten.

Bijstand aan slachtoffers en hun familie moet voor elk land een prioriteit zijn. Daarom moet worden gewaarborgd dat alle luchtvaartmaatschappijen die op het grondgebied van een land staan ingeschreven over een crisisplan beschikken. Ik ben tevreden met het werk van de rapporteur van de Commissie vervoer en toerisme en met het akkoord dat eind juni met de Raad is bereikt. Daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat het tot doel heeft onderzoeken naar luchtvaartincidenten en -ongevallen onafhankelijker en transparanter te maken.

Het verheugt mij dat deze tekst is aangenomen. De tekst zou de onderzoeksprocedure moeten versnellen, de informatieverschaffing aan families van slachtoffers moeten verbeteren en tegelijkertijd de privacy van mensen moeten waarborgen dankzij deze welkome maatregelen. Met deze tekst wordt het dus mogelijk gehoor te geven aan de verzoeken van families van slachtoffers, die geconfronteerd worden met onderzoeken die hun vaak een machteloos gevoel geven.

Deze nieuwe communautaire wetgeving zou ervoor moeten zorgen dat families van slachtoffers van een ongeval beter geïnformeerd worden. De bepalingen zullen leiden tot een betere bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aangezien eerst de families binnen een termijn van twee uur op de hoogte moeten worden gebracht, en luchtvaartmaatschappijen (zowel EU-luchtvaartmaatschappijen als luchtvaartmaatschappijen van buiten de EU) een lijst van alle personen die zich aan boord van het luchtvaartuig bevonden, moeten overdragen aan de autoriteiten.

De aangenomen tekst zal er tevens toe bijdragen dat de onderzoeken verbeterd en bespoedigd worden, zonder dat druk wordt uitgeoefend door de instanties die verantwoordelijk zijn voor de regelgeving en het toezicht in de luchtvaartsector. Dit is te danken aan de toegankelijkheid van de verschillende vluchtdocumenten en aan de – verplicht geworden – publicatie van het definitieve onderzoeksrapport, uiterlijk twaalf maanden na het betreffende luchtvaartincident of -ongeval.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk.(PL) Met genoegen heb ik kennisgenomen van de uitslag van de stemming over het verslag van mevrouw de Veyrac. Ik heb uiteraard voor aanneming van dit document gestemd. Het huidige onderzoekssysteem voor ongevallen in de burgerluchtvaart is al 16 jaar oud. In die tijd is het luchtverkeer boven Europa aanzienlijk toegenomen, evenals het aantal ongevallen. Commissies die de oorzaken van de ongevallen onderzoeken moeten onafhankelijk en zonder tijdsdruk kunnen opereren, gevrijwaard zijn van inmenging door belanghebbende partijen en geen druk voelen van de politiek, media en juridische organen. In de eerste plaats moet niet gezocht worden naar schuldigen maar naar oorzaken en mogelijkheden om dergelijke ongevallen in de toekomst te voorkomen.

Onderzoek naar de oorzaken van potentiële ongevallen, van ongevallen die plaats hadden kunnen vinden, is van onschatbare waarde voor de veiligheid. We moeten daarom zo snel mogelijk het veiligheidsmanagementsysteem (SMS) en het Just Culture programma van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie invoeren. Deze programma's gaan ervan uit dat piloten, cabinepersoneel, luchtverkeersleiders en grondpersoneel vrijwillig en sanctievrij alle waargenomen onregelmatigheden melden. Nu komen vele ernstige problemen en incidenten niet aan het licht uit angst voor disciplinaire of strafrechtelijke sancties.

 
  
  

Verslag-Vidal-Quadras (A7-0112/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Wij herinneren ons allemaal de gascrises van 2006, 2008 en 2009. Deze leidden tot verstoringen van de aardgasvoorziening voor miljoenen Europeanen, die bijkomende slachtoffers waren van de slechte verstandhouding tussen Rusland en Oekraïne. Ik ben blij met het werk dat de leden van het Parlement op dit punt hebben verricht. Deze resolutie maakt interconnectie van netwerken en beter crisismanagement mogelijk. Voor mij persoonlijk is dit een prachtig voorbeeld van wat Europese solidariteit kan doen. Met elkaar, schouder aan schouder, zijn wij duidelijk veel sterker.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Het verbruik van aardgas is de laatste tien jaar drastisch gestegen in Europa. Door de afname van het intern gewonnen gasvolume en de toename van de vraag wordt ook de afhankelijkheid van geïmporteerd gas groter. In september 2009, toen deze ontwerpverordening werd gepresenteerd, heb ik in de Commissie industrie, onderzoek en energie onderstreept dat het onmogelijk is om een veilige en eengemaakte energiemarkt tot stand te brengen zolang er energie-eilanden in de Europese Unie bestaan die volledig afhankelijk zijn van één externe gasleverancier en geen toegang hebben tot de Europese infrastructuur. Het vraagstuk van de veiligstelling van de gasvoorziening zal ook in de toekomst relevant blijven. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd, dat gericht is op de verbetering van de gasvoorzieningszekerheid voor de afzonderlijke lidstaten en de EU als geheel. Het is bijzonder belangrijk dat in het document wordt geconstateerd dat sommige lidstaten als het ware gaseilanden worden omdat er geen infrastructurele interconnecties zijn met andere lidstaten, en dat dit de totstandbrenging van een doeltreffend werkende interne gasmarkt in de weg staat. Ik geloof dat we met dit document de eerste stap hebben gezet op weg naar echte Europese energie-integratie. Daarbij concentreert men zich op de aanleg van grensoverschrijdende interconnecties, diversificatie van energiebronnen en aanvoerroutes en de tenuitvoerlegging van initiatieven voor energie-efficiëntie.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) De Europese Unie heeft behoefte aan een duurzame gasmarkt, diversificatie van netwerken, een transparante, ondersteunende interne markt en betrouwbare monitoring van de aanvoer uit derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het beleid van de Europese Unie inzake energiezekerheid moet de EU in staat stellen om te anticiperen op crisissituaties als de gascrisis van 2009, en niet alleen om op dergelijke crises te reageren. De toenemende afhankelijkheid van de EU van externe energiebronnen, meestal in politiek instabiele landen die onvoorspelbaar gedrag vertonen, kan de economische belangen van de lidstaten schaden. Vanwege de kwetsbaarheid van de EU op energiegebied moet er een algemeen energiebeleid worden aangenomen waarin interne en externe aspecten met elkaar worden gecombineerd. Alle maatregelen die zijn bedoeld om de interne energiemarkt goed te laten functioneren, moeten gepaard gaan met een actieve diplomatie gericht op het versterken van de samenwerking met de belangrijkste producerende, verbruikende en doorvoerlanden.

Het waarborgen van een constante gasaanvoer voor de EU-lidstaten, vooral in crisissituaties, moet een gemeenschappelijke strategische doelstelling worden. Het is absoluut noodzakelijk om nationale plannen met preventieve maatregelen en maatregelen voor noodsituaties op te stellen. De coördinatie van deze plannen op EU-niveau zal ervoor zorgen dat ze doelmatig zijn. Op de middellange termijn wordt een uitgebreide, concurrerende interne markt met goed ontwikkelde connecties en infrastructuren beschouwd als de meest effectieve methode om de EU tegen verstoringen van de aanvoer te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) Een zekere aardgasvoorziening van de Europese Unie is een cruciale factor in de noodzakelijke ontwikkeling van een Europese energiestrategie. In de huidige context van energieafhankelijkheid is het belangrijk om producenten, distributeurs, consumenten en overheidsinstanties met één stem te laten spreken en om ervoor te zorgen dat de Unie niet de zwakke schakel wordt in de geopolitiek op energiegebied.

In dit opzicht ben ik net als de rapporteur blij met dit voorstel voor een verordening tot veiligstelling van de aardgasvoorziening. In combinatie met de wetgeving inzake de interne energiemarkt zal deze verordening de kwetsbaarheid van de EU voor externe verstoringen van de gasvoorziening aanzienlijk doen afnemen. Zij zal ook de leidende rol van Europese gasondernemingen in de wereld versterken.

De rapporteur wijst op de essentiële rol die ondernemingen spelen in de beheersing van gascrises. Ik steun zijn verzoek om hun rol binnen het kader van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing te versterken. Wat het afkondigen van een communautaire noodsituatie betreft, deel ik het standpunt van de rapporteur dat de door de Commissie voorgestelde drempelwaarde van 10 procent het mogelijke scenario waarbij de gasaanvoer in bepaalde gebieden voor 100 procent wegvalt, niet dekt. Daarom zou het mogelijk moeten zijn om voor een specifiek geografisch gebied een communautaire noodsituatie uit te roepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Deze verordening biedt een antwoord op crises bij de aardgasvoorziening in Europa. Het is van vitaal belang te voorzien in een regelgeving die het beheer van de aardgasvoorziening in Europa waarborgt en verbetert. Voor een betere beheersing van communautaire noodsituaties is het absoluut noodzakelijk dat de interconnectiecapaciteit van de lidstaten wordt versterkt en dat de acties beter worden gecoördineerd. Tevens onderschrijf ik het uitzonderlijk belang dat in de verordening wordt gehecht aan de opstelling van preventieve en noodplannen door de lidstaten en de Commissie. Het antwoord op noodsituaties moet echter voldoende flexibel zijn, zodat wij het hoofd kunnen bieden aan crises van verschillende duur en intensiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) De gasaanvoer van de EU is een strategische prioriteit, vooral in een tijd waarin de afhankelijkheid van import aanmerkelijk is toegenomen. De gascrisis tussen Rusland en Oekraïne en de aanhoudend hoge mate van onvoorspelbaarheid van het gedrag van deze Oost-Europese partners dwingen de EU actie te ondernemen om de gasbronnen en de doorvoerroutes te diversifiëren. Helaas bevinden belangrijke projecten, zoals Nabucco, zich, ondanks diverse debatten over dit onderwerp, nog steeds in een initiële fase, wat betekent dat de afhankelijkheid en daardoor ook de kwetsbaarheid van Europa op dit gebied blijven bestaan. Ik hoop dat deze verordening, die, omdat ze direct kan worden toegepast, doelmatiger is dan Richtlijn 2004/67/EG die ze vervangt, het Nabucco-project en de andere alternatieve oplossingen een impuls zal geven en daarnaast ook capaciteit zal opleveren om snel en op een goed gecoördineerde en efficiënte manier te reageren bij een verstoring van de aanvoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) Vermindering van de energieafhankelijkheid van de EU zou de belangrijkste prioriteit van ons gemeenschappelijke energiebeleid moeten zijn. Wij weten allemaal met welke middelen we dit kunnen bereiken, middelen die overigens samenvallen met de afspraken die wij hebben gemaakt om de klimaatverandering te bestrijden: wij moeten een energiebesparing van 20 procent realiseren – met name door onze energie-efficiëntie te verbeteren –, het aandeel van hernieuwbare energiebronnen tegen 2020 verhogen tot 20 procent en tegelijkertijd onze energiebronnen diversifiëren. Europa moet tevens solidariteit garanderen met al zijn leden in de energiesector door het beheer van de aardgas- en aardolievoorraden in de lidstaten te verbeteren en te zorgen voor de aanleg van infrastructuurvoorzieningen om energie te vervoeren naar landen die met een tekort kampen. Als wij de uitdaging op energie- en milieugebied willen aangaan en als wij willen bijdragen aan het creëren van groei in de komende decennia, dan hebben wij een Europees overheidsbeleid nodig dat gezamenlijk door de Europese Unie en de lidstaten wordt gefinancierd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag over het voorstel voor een verordening betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening gestemd, omdat er mijns inziens een beter gecoördineerd optreden op Europees niveau nodig is om een doeltreffendere beheersing van eventuele toekomstige crises te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Aardgas vertegenwoordigt thans ruim een vierde van de energie die aan de Europese Unie wordt verstrekt, en meer dan de helft ervan is afkomstig van leveranciers van buiten de Unie. In 2020 zal meer dan 80 procent van het gebruikte gas worden ingevoerd en ook nu al zijn er lidstaten die voor 100 procent afhankelijk zijn van de invoer van aardgas.

Dit brengt de continuïteit van de aardgasvoorziening in gevaar, zoals tijdens de recente crisis is gebleken. Deze situatie vereist logischerwijs Europese maatregelen waarmee wordt voorzien in een toereikende infrastructuur en de nodige capaciteit om onvoorziene problemen met de aardgasvoorziening te voorkomen en te verhelpen. Bovendien moet dringend aandacht worden besteed aan de problemen die betrekking hebben op de continuïteit van de aardgasvoorziening in Europa en aan de met doorvoer verbonden risico’s.

Ik heb voor het huidige voorstel gestemd omdat het terecht gebaseerd is op drie essentiële punten: (i) onmiddellijke toepasbaarheid van de nieuwe communautaire regelgeving, (ii) vaststelling van preventieve plannen en noodplannen voor het geval dat de voorziening wordt onderbroken en (iii) versterking van de rol van de Commissie om te waarborgen dat de noodmaatregelen beter worden gecoördineerd en noodsituaties op communautair en regionaal niveau kunnen worden uitgeroepen, zodat het beginsel van solidariteit tussen de lidstaten gegarandeerd is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze verordening tot veiligstelling van de aardgasvoorziening en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG is een wetgevingsdocument waarmee een concreet antwoord wordt gegeven op een reëel probleem waarmee de Unie wordt geconfronteerd. Dit werd duidelijk tijdens de gascrisis tussen Rusland en Oekraïne die zich de vorige winter heeft voorgedaan en waaronder miljoenen Europese burgers en onze economie zwaar te lijden hebben gehad. Het waarborgen van een continue energievoorziening, met name op het gebied van gas, is van essentieel belang voor het welzijn en de economische en sociale stabiliteit. In het licht van de crises die Europa hebben getroffen en die zich gewoonlijk voordoen op momenten waarop de bevolking de grootste behoefte heeft aan energie om zich te beschermen tegen extreem koud weer, biedt de nieuwe Europese wetgeving garanties voor een op Europees niveau gecoördineerde reactiecapaciteit op het gebied van zowel de dienstverlening aan de consument als de aanpak van onderbrekingen in de externe voorziening. De toepassing van deze verordening zal de kwetsbaarheid van de Europese Unie voor externe verstoringen van de energievoorziening aanzienlijk doen afnemen. Bovendien zal ze de leidende rol van Europese gasondernemingen in de wereld en de geopolitieke positie van de Unie als strategische speler op het wereldtoneel versterken. Een ander positief punt betreft de verplichte opstelling van preventieve noodplannen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij delen de bezorgdheid over de aardgasvoorziening en zijn van oordeel dat in dit verband een actieve rol moet worden toegekend aan de lidstaten, met name via hun respectieve bevoegde instanties. Het vermeende probleem met de gasinvoer uit Rusland lijkt ons echter overdreven. Als er vrees bestaat voor moeilijkheden, volstaat het te onderhandelen en de energiebronnen en de energieproductie te diversifiëren, in plaats van het probleem met Rusland als voorwendsel te gebruiken om de Europese integratie te verdiepen, de besluitvorming te concentreren en te centraliseren en infrastructuurprojecten te ontwikkelen die de integratie van de interne markt voor aardgas in de hand werken.

Zoals ik ook al in het debat zei, is het grootste probleem met het oog op de toekomst de aangekondigde aardoliecrisis. Daarom moet de Europese Unie de vervanging van geraffineerde olieproducten in haar energieaanbod actief ondersteunen en het beste alternatief is aardgas.

We mogen overigens niet vergeten dat er ook niet-fossiel aardgas bestaat, namelijk biomethaan, dat uit afval wordt opgewekt. Dit soort aardgas wordt reeds in diverse Europese landen geproduceerd, onder meer in Zweden, Zwitserland en Spanje. Dit is een optie die moet worden aangemoedigd en waarin op Europees niveau moet worden geïnvesteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. (GA) De voornaamste onderwerpen in dit verslag waren regionale transparantie, solidariteit en samenwerking. De aardgasvoorziening moet worden veiliggesteld ten behoeve van de economische ontwikkeling en politieke stabiliteit van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Gierek (S&D), schriftelijk.(PL) De gasvoorzieningszekerheid is afhankelijk van de diversifiëring van leveringsroutes en bronnen. Dit voorkomt monopolies van derde landen, maakt toepassing van marktmechanismen mogelijk en elimineert de invloed van storingen langs de leveringsroute. Er moet beslist onderscheid gemaakt worden tussen huishoudelijke en industriële afnemers en energiecentrales. In de verordening wordt de nadruk gelegd op de mogelijkheid voor grote afnemers om snel over te schakelen op andere soorten brandstof. We mogen echter niet vergeten dat gasturbines niet zomaar met andere brandstoffen kunnen werken. Verder bestaat er nog onduidelijkheid over de relatie tussen solidariteit en marktregels.

De regels voor de vaststelling van de gasprijs bij noodleveringen moeten dringend worden gespecificeerd. De EU heeft zelf geen grote gasvoorraad, maar schakelt toch over op deze brandstof. Steenkool heeft de EU wel, maar gebruikt die binnenkort niet meer, ook niet in dit soort situaties, omdat de Commissie gelooft in de weinig waarschijnlijke hypothese dat de mens het klimaat beïnvloedt. Rusland maakt zich hier niet druk over en schakelt – rekening houdend met de grote buitenlandse vraag – zijn eigen energiesysteem over op steenkool en kernenergie. Ik heb voor deze verordening gestemd, maar we moeten ons wel realiseren dat zij slechts een klein deel van de energiezekerheidsproblematiek oplost.

De schadelijke maatregelen uit het klimaat- en energiepakket leiden er namelijk onvermijdelijk toe dat Polen de energiezekerheid die het nu heeft, zal verliezen. Binnenkort kan er zelfs een tekort ontstaan van 10 procent van de energiebehoefte.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE), schriftelijk.(PL) De verordening betreffende de veiligstelling van de aardgasvoorziening is een belangrijke stap op weg naar solidariteit tussen de landen op het gebied van de gasvoorzieningszekerheid. Met name onze regio, die in grote mate afhankelijk is van één leverancier, profiteert van de maatregelen die in het kader van de verordening zijn uitgewerkt. Dit onderwerp is ook cruciaal voor het goed functioneren van de interne markt. Dankzij de verordening worden gascrises vermeden en opgelost, zodat de interne markt goed blijft functioneren en zich verder kan ontwikkelen. Polen profiteert van het gemeenschappelijke gasbeleid.

Polen kan in crisissituaties rekenen op steun van de Unie dankzij de maatregelen uit de verordening. Nog belangrijker is dat het participeert in het EU-beleid op dit gebied, onder andere dankzij de preventieve actieplannen en noodplannen die in iedere lidstaat worden opgesteld. De bepalingen over de verplichte afkondiging van een noodsituatie op Unieniveau als twee landen een noodsituatie melden en het meewegen van geopolitieke risico's als criterium bij de risico-evaluatie van de gasvoorzieningszekerheid, spelen hierin een sleutelrol.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb met dit verslag ingestemd omdat de veiligstelling van een gediversifieerde, ononderbroken gasvoorziening en van consumentenbescherming tegenwoordig bijzonder belangrijk is. Miljoenen Europese burgers en de economie van de EU hebben zwaar geleden onder het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne. Energiezekerheid is een van de belangrijkste prioriteiten van de EU. Om die te bereiken, moet er sprake zijn van een gezamenlijk standpunt ten aanzien van het EU-beleid en van gecoördineerd optreden. Daarom moet er samenwerking bestaan op regionaal en grensoverschrijdend niveau en moeten besluiten flexibel worden genomen. Ten slotte verplaatst het energiebeleid, dat voorheen zuiver op nationale belangen was gebaseerd, zich naar een Europees niveau. De energiegemeenschap moet zijn gebaseerd op concurrentievermogen, duurzaamheid en in het bijzonder voorzieningszekerheid. Deze verordening zal de kwetsbaarheid van de EU voor verstoringen van de externe toevoer aanzienlijk verminderen en de toonaangevende rol van de Europese gasbedrijven in de wereld en de geopolitieke positie van de Unie versterken. Tegelijkertijd moet Litouwen trachten zijn energiebronnen te diversifiëren: de discussies over de bouw van een nieuwe kerncentrale moeten goed gefundeerd zijn en het niet alleen bij woorden laten, aangezien ze ongetwijfeld van invloed zullen zijn op de energieverbindingen met het westen en op de bouw van terminals voor vloeibaar aardgas. Hoe meer alternatieven het land voor zijn energievoorziening heeft, hoe veiliger Litouwen zal zijn. We moeten ons uiterste best doen om ervoor te zorgen dat we in de toekomst geen verbruikers van Russische energie zijn, maar businesspartners die kanalen aanbieden voor energiestromen van oost naar west.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Aangezien de hoeveelheid aardgas ter wereld eindig is, is het van groot belang dat de gasvoorziening voor degenen die deze het meeste nodig hebben gewaarborgd is. Met dit besluit kan er een preventief actieplan van de Unie worden afgekondigd voor een specifiek getroffen geografische regio. Dit is in het belang van kwetsbare energieconsumenten wier gasvoorziening plotseling wordt verstoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het voorstel voor een verordening van de heer Vidal-Quadras gestemd, omdat ik zijn inspanning voor een betere coördinatie tussen de lidstaten bij het vaststellen van maatregelen om de gasvoorziening veilig te stellen, van belang acht.

Het gasverbruik is in Europa de afgelopen tien jaar snel toegenomen. Aangezien de interne productie afneemt, is de gasinvoer als gevolg daarvan groter geworden. Daardoor is een gecoördineerde aanpak van de problemen in de gassector noodzakelijk geworden. De Commissie heeft het noodzakelijk geacht om, in het licht van de nieuwe situatie, verder te gaan dan de bepalingen van de vigerende Richtlijn 2004/67/EG en te zorgen voor een verdere harmonisatie van de nationale voorschriften

Ik sta achter de basisgedachte van de verordening. Deze wil de toevoer van gas aan bedrijven en klanten veiligstellen, ook wanneer de voorziening onderbroken wordt, onder meer door investeringen in de infrastructuur te bevorderen.

Ik ben van mening dat een toereikende en gediversifieerde gasinfrastructuur essentieel is, met name in de regio’s die geïsoleerd liggen ten opzichte van de energievoorzieningsbronnen. Tot slot wil ik benadrukken dat het een plicht is om met nationale noodplannen te komen en om solidariteitsmechanismen uit te werken die bij communautaire noodsituaties kunnen worden ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) In een wereld die de laatste tijd wordt beheerst door fluctuaties in de olieprijzen en verstoringen van de aardgasaanvoer nemen de zorgen in de Europese Unie over het gebrek aan energiezekerheid toe. We zijn ons er in toenemende mate van bewust hoe kwetsbaar we voor dit soort verstoringen zijn. Daarom moeten er concrete stappen worden gezet om een doelmatig energiebeleid te kunnen aannemen.

Ik heb voor het verslag gestemd omdat ik vind dat energiezekerheid moet worden gezien als een essentiële component van de zekerheid van de Europese Unie als geheel, en dat het waarborgen van een constante gasaanvoer een strategische doelstelling van de EU is. Er moeten preventieve en noodmaatregelen worden vastgesteld in nationale plannen, waarbij ik tegelijkertijd wil wijzen op de noodzaak om deze plannen op EU-niveau te coördineren.

Bovendien steun ik het voorstel voor een verordening tot veiligstelling van de aardgasvoorziening en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG. De volledige en onverwijlde toepassing van deze verordening zal, samen met wetgeving voor de interne markt, de kwetsbaarheid van de Europese Unie in algemene zin aanzienlijk verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Bij het waarborgen van een continue aardgasvoorziening in de Europese Unie moeten wij ervoor zorgen dat alle burgers toegang hebben tot enerzijds energie, zodat ze in basisbehoeften als koken en verwarming kunnen voorzien, en anderzijds essentiële overheidsdiensten zoals ziekenhuizen en scholen. Ook de werkgelegenheid moet in stand worden gehouden.

Dat moeten onze prioriteiten zijn en om deze prioriteiten te verwezenlijken zijn er beleidsmaatregelen nodig. De energievoorziening van de bevolking mag niet aan de markt worden overgelaten en mag ook niet ten prooi vallen aan de strijd om het verwerven van natuurlijke rijkdommen. Daarom is preventie essentieel, alsook solidariteit tussen de lidstaten bij energiecrises en rampen.

Met het oog op energievoorzieningszekerheid moet het belang worden onderstreept van enerzijds decentralisatie, verscheidenheid en nabijheid van de productieprocessen en anderzijds integratie van de energienetwerken. Daarom zijn kleinschalige projecten voor de opwekking van energie de beste garantie voor energievoorzieningszekerheid ten behoeve van de behoeften van de burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Vidal-Quadras waarin de nieuwe Europese verordening betreffende de veiligstelling van de aardgasvoorziening wordt gepresenteerd, is ongetwijfeld een doelmatig instrument om te voorkomen dat de gastoevoer wordt onderbroken in tijden van crisis – een risico dat steeds groter wordt.

Het is een mechanisme waarmee we gezinnen beter kunnen beschermen zonder de markt te verstoren, want de gastoevoer blijft in handen van de markt. Het verslag verdient daarnaast onze steun vanwege de precisie waarmee enkele belangrijke aspecten worden behandeld die tot nu toe niet helder waren, waarmee ik doel op de preventie- en de noodmaatregelen. Leveranciers die in tijden van crisis willen profiteren van de zwakke punten in het systeem vinden daarbij vanaf nu een moeilijk te omzeilen obstakel op hun weg.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Deze tekst maakt van aardgas een alledaags goed. Het is geen alledaags goed. Het is een energiebron en dus een gemeenschappelijk menselijk goed. Het heeft de bijzonderheid dat het een fossiele brandstof is. Om deze twee redenen moet het worden gebruikt met de spaarzaamheid die nodig is om onze ecosystemen te beschermen en in overeenstemming met het algemeen belang van de Europese burgers en de mensheid.

Aardgas blootstellen aan de concurrerende en speculatieve logica van de interne markt en het aantal entry- en exitpunten opvoeren, is pure waanzin waar alleen de aandeelhouders in aardgas van zullen profiteren. Maar door te proberen deze logica zelfs in geval van verstoringen van de gasvoorziening door te zetten, drijft men de spot met de Europese burgers. Het is hoog tijd dat wij een overheidscentrum voor energie oprichten dat ten dienste staat van de Europese burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Aardgas is een energiebron die in heel de Europese Unie steeds belangrijker wordt. In het verleden is reeds gebleken hoe belangrijk het is om een continue aardgasvoorziening te waarborgen, aangezien de Europese Unie in hoge mate afhankelijk is van aardgas uit Oost-Europa, met name Rusland. Daarom moet effectieve vooruitgang worden geboekt met de voltooiing van de interne gasmarkt en de daadwerkelijke mededinging binnen die markt, zodat de Europese Unie in alle lidstaten het hoogst mogelijke niveau van voorzieningszekerheid bereikt. Om die doelstelling te verwezenlijken is een alomvattende en effectieve gemeenschappelijke aanpak op het gebied van voorzieningszekerheid vereist, voornamelijk via een transparant, solidair en niet-discriminerend beleid dat verenigbaar is met de werking van de interne markt. Ik heb dienovereenkomstig gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de Europese Unie niet afhankelijk mag zijn van het toevallige humeur van de leiders van de doorvoerlanden, Oekraïne en Wit-Rusland. Ik ben ervan overtuigd dat we met deze stemming een helder signaal afgeven aan hen die met speculatie en chantage extra winst willen maken met de doorgevoerde koolwaterstoffen. Ik zou ook graag willen dat het vraagstuk van een gemeenschappelijke olieprijs voor alle EU-lidstaten werd onderzocht binnen de context van deze verordening. Momenteel betaalt Duitsland voor zijn gas een derde van de prijs die Letland betaalt.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De EU moet tot op zekere hoogte onafhankelijk worden van gasleveringen uit derde landen. Samenwerking binnen de Unie is derhalve belangrijk op gebieden waar dit zinvol is. Aan de andere kant horen de fundamentele bevoegdheden in het energiebeleid op nationaal niveau thuis. Het verslag gaat op dit punt ten dele te ver. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat ik het eens ben met de mening dat de EU moet leren van de recente geschiedenis en voorbereid moet zijn als de crisis in de gasvoorziening zich herhaalt. Zoals we kunnen zien, zijn nationale maatregelen alleen niet altijd voldoende om onderbrekingen in de gastoevoer te verhelpen.

De lidstaten van de EU moeten plannen voor crisisbeheer opstellen en coördineren, zowel op regionaal als op communautair niveau. Helaas zijn sommige lidstaten intussen afhankelijk van één gasleverancier. In geval van een crisis zal de situatie vooral gevaarlijk zijn voor de regio’s die niet zijn aangesloten op het trans-Europese aardgasnet. Met name deze ‘energie-eilanden’ hebben financiële steun van de Gemeenschap nodig om hun gasnetten te koppelen aan het gemeenschappelijk EU-systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik sta volledig achter het verslag van de heer Vidal-Quadras. De bevoorrading met gas en dus met energie is van groot belang voor de Europese Unie, voor haar ontwikkeling en haar welvaart.

Daarom zijn een Europese aanpak en strategie van groot belang. Er staat teveel op het spel en we kunnen het beheer van deze kwestie niet overlaten aan de afzonderlijke nationale systemen. Ik ben voorstander van een gemeenschappelijk energiebeleid omdat daarmee een helder en duurzaam energiesysteem kan worden opgezet dat in staat is het potentiële aanbod te vergroten.

Een gezamenlijke aanpak mag echter niet betekenen dat er één gesprekspartner is voor de gasvoorziening. We hebben gezien hoe groot de rol is die het energievraagstuk speelt in de geopolitieke arena en hoezeer dit vraagstuk de internationale betrekkingen kan beïnvloeden. Om crises en noodsituaties te voorkomen acht ik het daardoor raadzaam om te onderhandelen met en gebruik te maken van alle aanvoerkanalen uit het Oosten, de Kaukasus en de overkant van de Middellandse Zee. Op die manier kan worden voorkomen dat de energievoorziening van de EU opnieuw kwetsbaar wordt en kan Europa zijn geostrategische rol in de wereld bevestigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Van alle beschikbare typen fossiele brandstoffen heeft gas de laagste CO2-uitstoot, waardoor het een belangrijke rol speelt in de overgang van Europa naar een koolstofarm energiestelsel. Op dit moment is een kwart van de primaire energie die in Europa wordt verbruikt gas, terwijl bijna 60 procent van het verbruikte gas wordt geïmporteerd. Hoewel de doelstellingen van de EU 2020-strategie voor hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en het terugdringen van de broeikasgasemissies de toenemende vraag naar gas kunnen helpen stabiliseren, kan de daling van de interne productie er toe leiden dat de afhankelijkheid van de EU van gasimporten op hetzelfde niveau blijft of zelfs nog toeneemt. De gascrisis van januari 2009 tussen Rusland en Oekraïne, die ertoe leidde dat de EU twee weken lang 30 procent minder gas geleverd kreeg, heeft heel duidelijk gemaakt dat in de huidige situatie, waarin de afhankelijkheid van gasimporten en de met de aan- en doorvoer van gas verbonden risico´s groter worden, de op dit moment geldende richtlijn betreffende de veiligstelling van de aardgasvoorziening moet worden herzien en de totstandbrenging van een volledig gedereguleerde interne energiemarkt moet worden voltooid. Daarbij is het dringend geboden maatregelen te nemen die de aardgasvoorziening in de EU versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) Wij herinneren ons allemaal de stopzetting van de gasleveranties van Rusland aan Oekraïne in de winter van 2008-2009, waardoor zeventien lidstaten geen gasaanvoer hadden en zeer veel burgers zonder verwarming kwamen te zitten op een moment waarop de buitentemperaturen op hun laagst waren. Wij moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat dit nooit meer gebeurt. Ik heb vóór het verslag van mijn collega, de heer Vidal-Quadras, gestemd over het voorstel voor een verordening betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening in Europa. Het verheugt mij dat in de nieuwe wetgeving is opgenomen dat de voorzieningszekerheid van ´beschermde´ klanten (zoals huishoudelijke afnemers en essentiële diensten als ziekenhuizen) in geval van crisis gedurende een periode van dertig dagen door de gasleveranciers gewaarborgd dient te worden. Dat is echt een vooruitgang. Bovendien zal het feit dat de Commissie ´een noodsituatie voor de Unie´ of ´een regionale noodsituatie´ kan afkondigen, het instellen van snelle, gecoördineerde maatregelen vergemakkelijken, zodat een eventuele toekomstige crisis zo spoedig mogelijk kan worden opgelost.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De wetgeving die vandaag is aangenomen is een welkome, zij het wat late stap in de richting van de aanpak van de cyclische verstoringen van onze gasvoorziening. De definitieve tekst gaat veel verder dan oorspronkelijk de bedoeling was. Cruciaal is dat de Commissie verantwoordelijk is gemaakt voor de coördinatie op EU-niveau tijdens noodsituaties. Ook wordt er aandacht geschonken aan de behoeften van de individuele consument, doordat er een minimumgasreserve van 30 dagen voor alle Europese huishoudens wordt gewaarborgd bij een verstoorde levering, en wordt er aangedrongen op een bidirectionele stroomcapaciteit voor alle interconnectoren, waardoor er flexibel op crisissituaties kan worden gereageerd. Helaas ontbeert de EU echter een coherente strategie ten aanzien van de rol van gas in het Europese energiebeleid.

Gas zal onmiskenbaar een rol spelen bij de overgang van de EU naar een op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde economie en de EU moet met een meer strategische blik bekijken hoe zij dat gaat aanpakken. Het landschap voor gas verandert, of dat nu door nieuwe voorzieningsbronnen en energiebronnen (zoals schaliegas) komt of door nieuwe maatregelen die invloed hebben op de vraag, zoals de EU-wetgeving inzake de energieprestatie van gebouwen. De groenen vinden dat de Commissie deze ontwikkelingen in aanmerking moet nemen en een goede analyse moet uitvoeren van de gasvoorziening en de rol van gas, voordat in februari de energietop van de EU plaatsvindt.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij zijn voorstander van het verslag over de gasvoorziening omdat het ernaar streeft de Europese Unie minder kwetsbaar te maken door ook in moeilijke omstandigheden de gastoevoer naar huishoudelijke afnemers, het midden- en kleinbedrijf en de belangrijkste sociale voorzieningen te waarborgen.

Daarnaast legt de tekst het accent op transparantie, omdat effectieve besluitvorming alleen mogelijk is op basis van adequate gegevens. Tot slot benadrukt de tekst de geest van solidariteit die nodig is om te garanderen dat alle lidstaten tijdens een crisis beschikken over genoeg gas voor alle gebruikers. Dit is ook de benadering van Voorzitter Buzek, die een bijeenkomst tussen de 27 nationale parlementen van de lidstaten en het Europees Parlement heeft georganiseerd over de oprichting van een Europese Energiegemeenschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D ), schriftelijk.(EN) In de afgelopen jaren werd de gasvoorziening in de EU enkele malen verstoord door geschillen tussen leveranciers en doorvoerlanden, zoals het geschil tussen Rusland en Oekraïne in januari 2009. Deze verstoringen laten zien dat de EU haar gasvoorziening dringend moet diversifiëren. Wat mij vooral verheugt, is dat in het verslag wordt gevraagd om een evaluatie van de voordelen van LNG-installaties. In Wales hebben we een hypermoderne fabriek in South Hook, Milford Haven, die er in belangrijke mate toe kan bijdragen dat de EU minder afhankelijk wordt van de invoer van gas uit veelal onstabiele en ondemocratische delen van de wereld.

 
  
  

Verslag-Sógor (A7-0231/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Wij zijn allemaal op de hoogte van de milieuramp die Pakistan onlangs heeft getroffen en van de enorme schade aan het landschap, de mislukte oogsten, de meer dan tien miljoen ontheemden en de duizenden doden die deze als gevolg heeft gehad. Het is onze taak om dit land te helpen en zijn herstel te vergemakkelijken door initiatieven te ontplooien die gericht zijn op solidariteit en coördinatie.

We moeten de noodzaak van een veilige Europese ruimte echter niet uit het oog verliezen. Deze is helaas in gevaar gebracht door de jarenlange toestroom van illegale immigranten en de illegale mensenhandel. De overeenkomst betreffende overnameprocedures, die bereikt werd na acht jaar onderhandelen tussen de Commissie en Pakistan, stelt een duidelijker kader vast voor de samenwerking en de gezamenlijke verantwoordelijkheid, en wordt gezien als een middel om de illegale mensenhandel en –smokkel te remmen. Deze overeenkomst kan voorkomen dat mensen worden gerepatrieerd zonder EU-toezicht.

De lidstaten moeten allereerst de verplichtingen die voortvloeien uit het internationaal recht, zoals het beginsel van non-refoulement, eerbiedigen. Dit beginsel heeft procedurele implicaties omdat de lidstaten het risico op slechte behandeling in het land van herkomst moeten beoordelen.

Daarnaast zullen wij een blijvende samenwerking met Pakistan garanderen en zullen wij programma's voor technische bijstand stimuleren, net als programma’s voor economische en sociale ontwikkeling en voor bestrijding van werkloosheid en sociale uitsluiting.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) De sluiting van een overeenkomst met Pakistan is een goede stap, een stap die Europa moest zetten om tot een vastberaden beleid tegen illegale immigratie te komen. Vandaag de dag willen de Europeanen meer veiligheid. Zij willen een strikt beleid voor toezicht op de migratiestromen naar onze landen. Iedere tekst die, zoals deze, de procedures voor de terugkeer van mensen die niet legaal in de EU verblijven, vereenvoudigt, moeten we omarmen, omdat Europa hiermee tegemoet komt aan de wensen van haar burgers.

Wat betreft de opmerkingen die enkele collega’s hebben geplaatst bij de leefomstandigheden waar Pakistani na hun terugkeer mee te maken kunnen krijgen, denk ik dat dit onderwerp, hoe belangrijk ook, een overeenkomst niet in de weg mag staan. Met deze overeenkomst verplicht de EU zich sowieso om Pakistan ertoe te bewegen in de toekomst minimumgaranties te bieden op het gebied van de mensenrechten en de behandeling van vluchtelingen. De diplomatieke en politieke inspanningen van Europa zullen hierop gericht moeten zijn, hoewel dit Europa er niet van mag weerhouden de veiligheid en de naleving van de wet op eigen grondgebied te garanderen, want dat is waar de burger om vraagt. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) Het Europees Parlement heeft een overnameovereenkomst tussen de EU en Pakistan goedgekeurd, die de uitzetting van veel Pakistaanse onderdanen die illegaal in Europa verblijven, zal vergemakkelijken. Hoewel overeenkomsten met derde landen nodig zijn om overnameprocedures te definiëren voor personen die zonder vergunning in Europa verblijven, is Pakistan een bijzonder geval. Islamabad heeft namelijk het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen uit 1951 nog altijd niet geratificeerd. De overeenkomst geldt ook voor mensen die op doorreis waren door Pakistan, onder wie veel Afghanen, die voortaan gemakkelijker kunnen worden teruggestuurd naar het door oorlog verscheurde land dat ze ontvlucht zijn. Dat is onaanvaardbaar. Daar komt bij dat de overstromingen van deze zomer Pakistan in een van de ergste crises uit zijn geschiedenis hebben gestort. In de huidige situatie is een veilige terugkeer naar dit land, dat al problemen heeft met de opvang van een enorm aantal ontheemden, niet mogelijk. Het formuleren van een menselijk en redelijk immigratiebeleid is een van de fundamentele uitdagingen voor de samenleving, en daarbij moeten de rechtsregels terdege in acht worden genomen. Zolang Pakistan het Verdrag van Genève niet ratificeert, kan ik deze overnameovereenkomst dan ook niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het is bekend dat Pakistan een belangrijk land van herkomst is van illegale immigranten. Daarom hebben wij allen baat bij een snel en doeltreffend contact met de autoriteiten van dit land.

Ik misken niet de bedenkingen die de linkervleugel van het Parlement bij de overeenkomst heeft, maar ik ben van oordeel dat links illegale immigratie verwart met asielrecht en goede persoonlijke bedoelingen met goede beleidsacties.

Ik onderschrijf de strekking van de resolutie. Deze overeenkomst tussen de Unie en Pakistan heeft niet alleen betrekking op wat wordt verstaan onder overname. Het is een goede zaak dat het tevens gaat om een bilaterale overeenkomst die gericht is op de uitlevering of, zo men wil, de uitzetting van illegale immigranten uit het grondgebied van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De overeenkomst heeft tot doel de samenwerking tussen de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie en Pakistan te verbeteren om het overnameproces sneller te laten verlopen. Hiertoe voorziet de overeenkomst in de verplichting, op basis van volledige wederkerigheid, tot overname van eigen onderdanen en, onder bepaalde voorwaarden, van onderdanen van derde landen en staatloze personen, alsook in de nodige technische bepalingen met betrekking tot de overnameprocedure. Pakistan is een belangrijk land van herkomst of doorgeleiding van migranten die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van een EU-lidstaat. Ofschoon het tien jaar heeft geduurd om de onderhandelingen rond te krijgen, ben ik blij dat deze overeenkomst is aangenomen. Ze is te verkiezen boven de eerdere ad-hocovereenkomsten en ze zal gunstige gevolgen hebben voor niet alleen de betrekkingen tussen de Europese Unie en Pakistan maar voor de gehele regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ons verzet tegen de ondertekening van de overeenkomst betreffende de overname van illegaal verblijvende personen wordt uiteraard gerechtvaardigd door het feit dat hiermee een klimaat van rechtsonzekerheid wordt gecreëerd. Het belangrijkste argument is echter onze kritiek op het immigratiebeleid van de Europese Unie.

Juridische complexiteit is geen garantie voor de eerbiediging van de rechten van immigranten. Het is onaanvaardbaar dat immigranten worden gecriminaliseerd, zoals door diverse organisaties is veroordeeld, dat Pakistan wordt verplicht tot overname van eigen onderdanen die illegaal op het grondgebied van de Europese Unie verblijven en dat pogingen worden ondernomen om Pakistan aansprakelijk te stellen voor de binnenkomst in het land van Afghanen op doorreis.

Ten tweede is deze overeenkomst het zoveelste flagrante voorbeeld van de schijnheiligheid die aan de EU-besluiten ten grondslag ligt. De Unie wil haar handen in onschuld wassen en probeert zich te onttrekken aan haar verantwoordelijkheid voor de verslechtering van de situatie van de Afghanen, na de invasie van de Verenigde Staten en met de instandhouding van de bezettingsoorlog door de NAVO, en van de Pakistani, nu de oorlog is uitgebreid naar Pakistan.

In de ogen van de Europese Unie zijn mensen die oorlog, honger en ellende ontvluchten en op zoek gaan naar waardige levensomstandigheden voor zichzelf en hun familie illegale immigranten − of zelfs terroristen − die naar hun land van herkomst moeten worden teruggestuurd. In de ogen van de Europese Unie zijn mensen die de misdaden van de NAVO ontvluchten, in de vangnetten van de maffia vallen en worden uitgebuit als goedkope arbeidskrachten in arbeidsomstandigheden die aan slavernij grenzen, illegale immigranten die moeten worden uitgezet. Deze houding is onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen de overnameovereenkomst tussen de EU en Pakistan gestemd. Deze overeenkomst is de twaalfde in zijn soort, maar de eerste die door het Europees Parlement moet worden gevalideerd. Ondanks talrijke verzoeken van onze kant heeft de Commissie geen enkele evaluatie van of verslagen over vorige overeenkomsten verschaft, aan de hand waarvan wij een duidelijk beeld hadden kunnen krijgen van de omstandigheden waaronder dergelijke overeenkomsten ten uitvoer worden gelegd. Met name in het geval van Pakistan, waar de politieke situatie uiterst fragiel is, is deze overeenkomst op tal van onderdelen aanvechtbaar. Pakistan, dat niet bepaald bekend staat om zijn nauwgezette eerbiediging van de mensenrechten, is geen partij bij de internationale verdragen inzake vluchtelingen en staatloze personen. Dat had een absolute voorwaarde in de onderhandelingen moeten zijn. Bovendien zijn er nog steeds veel grijze gebieden in deze overeenkomst: er is geen enkele garantie dat minderjarigen van de werkingssfeer worden uitgesloten, en de procedures en termijnen zijn niet erg duidelijk. Door zijn goedkeuring te hechten aan deze overeenkomst schept het Europees Parlement niet alleen een ongelukkig precedent maar heeft het ook een kans gemist om het beeld neer te zetten van een instelling die bezorgd is over de eerbiediging van de mensenrechten en meer transparantie verlangt in dergelijke overeenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE ), schriftelijk.(EN) Ik heb tegen deze aanbeveling gestemd. Hoewel Pakistan meer vluchtelingen ontvangt dan welk ander land ter wereld ook, heeft het het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen niet ondertekend. De EU mag zich niet inlaten met deportatie van mensen met volledige veronachtzaming van hun grondrechten. We moeten er veeleer voor zorgen dat de eerbiediging van de mensenrechten gewaarborgd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat de overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan de mogelijkheid opent om mensen terug te sturen naar een land dat het Verdrag van Genève van 1951 niet heeft ondertekend, de mensenrechten niet eerbiedigt en waar de interne situatie geen veilige terugkeer toelaat.

Bovendien handelt de Europese Unie in strijd met het asielrecht indien zij overgaat tot uitzetting van burgers van andere landen − waaronder Afghanistan − die de Europese Unie via Pakistan zijn binnengekomen. Dat kan ertoe leiden dat eenzelfde persoon achtereenvolgens door verschillende landen wordt uitgezet en een kettingreactie ontstaat waarover de Europese Unie geen controle heeft. Bovendien bevat deze overnameovereenkomst waarborgen noch controlemechanismen, vertoont zij talloze leemten en juridische onduidelijkheden en is de gegevensbescherming niet naar behoren gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Dit Parlement heeft Pakistan herhaaldelijk veroordeeld vanwege zijn discriminerende beleid en de vervolgingen die er plaatsvinden, met name van Afghaanse vluchtelingen. Amper een maand geleden raakten miljoenen Pakistani dakloos door vreselijke overstromingen.

Deze overeenkomst toont minachting voor iedere menselijke realiteit. Deze overeenkomst is niet alleen in strijd met artikel 13 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – zoals al deze overeenkomsten –, maar druist zelfs in tegen de beginselen inzake vluchtelingenbescherming. Vóór deze tekst stemmen zou een ontkenning zijn van het internationale recht en het humanisme waarvan de EU zich nog altijd de erfgenaam noemt. Ik heb tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De strijd tegen illegale immigratie is voor de Europese Unie steeds een prioriteit geweest. De nu aangenomen overeenkomst is het resultaat van jarenlange onderhandelingen met Pakistan. Het lijkt mij een evenwichtig document dat ten doel heeft uitzetting mogelijk te maken van burgers die illegaal op het grondgebied van de Europese Unie verblijven. Het gaat hier dus niet om burgers die asiel aanvragen of zich op legale wijze in de Europese Unie willen vestigen en zich daarvoor tot de autoriteiten van het gastland richten. Wij mogen illegale immigranten niet verwarren met burgers die zich op legale wijze op het grondgebied van de Europese Unie willen vestigen. Het is derhalve buitengewoon belangrijk dat wij druk blijven uitoefenen op Pakistan om ervoor te zorgen dat het land het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966 en het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling ratificeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De bestrijding van illegale immigratie moet eigenlijk voor elk land vanzelfsprekend zijn en mag niet als pressiemiddel worden gebruikt. Overnameovereenkomsten zijn van essentieel belang, omdat in gevallen waarin een asielaanvraag wordt afgewezen de modaliteiten met betrekking tot de overname moeten vaststaan. De ervaring leert dat anders een jarenlang touwtrekken het gevolg is en dat illegale immigranten in de tussentijd vaak onderduiken. Misbruik van asielregelingen en illegaal verblijf van oneigenlijke asielzoekers moeten in de hele EU worden bestreden, het grensbewakingsagentschap Frontex moet worden versterkt en economische migranten moeten consequent worden uitgezet naar de herkomstlanden. Dat is de reden waarom een consequent Europees overnameprogramma ontwikkeld en vervolgens ook ten uitvoer gelegd moet worden. Ik ben voor de overeenkomst met Pakistan. Deze is opnieuw een stap om paal en perk te stellen aan de in toenemende mate onbeheersbaar wordende stroom economische vluchtelingen en aan hun illusies van een paradijs op aarde.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Overnameovereenkomsten met derde landen zijn belangrijke instrumenten ter bestrijding van illegale immigratie in de Europese Unie en komen de veiligheid in de Unie ten goede. Pakistan is een belangrijk herkomst- en doorreisland van migranten die niet of niet meer voldoen aan de eisen voor binnenkomst in de EU of voor een bezoek of verblijf in de EU. De overeenkomst met Pakistan heeft tot doel de samenwerking tussen de overheidsinstanties van de verzoekende en de aangezochte staat te verbeteren om het overnameproces sneller en efficiënter te laten verlopen. Ik heb daarom voor het onderhavige verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat de overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Pakistan de mogelijkheid opent om mensen terug te sturen naar een land dat het Verdrag van Genève van 1951 niet heeft ondertekend, de mensenrechten niet eerbiedigt en waar de interne situatie geen veilige terugkeer toelaat. Bovendien handelt de Europese Unie in strijd met het asielrecht indien zij overgaat tot uitzetting van burgers van andere landen − waaronder Afghanistan − die de Europese Unie via Pakistan zijn binnengekomen. Dat kan ertoe leiden dat eenzelfde persoon achtereenvolgens door verschillende landen wordt uitgezet en een kettingreactie ontstaat waarover de Europese Unie geen controle heeft. Bovendien bevat deze overnameovereenkomst waarborgen noch controlemechanismen, vertoont zij talloze leemten en juridische onduidelijkheden en is de gegevensbescherming niet naar behoren gewaarborgd.

De recente overstromingen in Pakistan zijn een reden te meer om bezorgd te zijn over het lot van de mensen die naar het land worden teruggestuurd. Nauwelijks twee weken geleden heeft het Europees Parlement zijn bezorgdheid geuit over de humanitaire situatie in Pakistan ten gevolge van deze ramp. Als deze onaanvaardbare overnameovereenkomst hier vandaag wordt aangenomen, zou dat een duidelijke uiting zijn van de schijnheiligheid van rechts. Dat zal in elk geval niet met mijn stem gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Net als 385 van mijn collega’s heb ik gestemd vóór de overnameovereenkomst tussen EU en Pakistan, waarmee de terugkeer van personen die zonder vergunning in de EU verblijven wordt geregeld.

Na acht jaar van onderhandelingen tussen de Commissie en Pakistan wordt met dit instrument een aanvulling geboden op de elf andere overnameovereenkomsten, die een aanzienlijke versterking betekenen van het asiel- en immigratiebeleid dat Europa van plan is in te stellen. Het is dus een juridisch raamwerk, gestoeld op het internationaal recht en in het bijzonder op het beginsel van non-refoulement: iemand kan niet worden uitgewezen naar een staat ‘waar zijn vrijheid wordt bedreigd vanwege ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke opvatting.’

Critici van deze overeenkomst wijs ik erop dat ze ten minste de verdienste heeft dat ze op EU-niveau consistent en doeltreffend is: niets belet de lidstaten bilaterale overeenkomsten te sluiten. Onze migratiepolitiek is alomvattend en bestaat ook uit de bestrijding van illegale immigratie, die moet worden ontmoedigd wanneer dat maar mogelijk is.

Dat is de beste manier om migranten in spe die naar het ‘Europese eldorado’ willen, te beschermen, migranten die vaker wel dan niet slachtoffers zijn van gewetenloze smokkelaars, van allerlei vormen van handel en economische exploitatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(FR) Ik betreur ten diepste dat er vóór deze overeenkomst is gestemd. Pakistan is een land dat al het grootste aantal vluchtelingen ter wereld heeft opgenomen, en het heeft niet eens het Verdrag van Genève inzake vluchtelingen ondertekend. Met deze overeenkomst hebben de lidstaten vooral de Afghanen op het oog: mensen terugsturen die het slachtoffer zijn van een oorlog waaraan de lidstaten deelnemen, is wel het toppunt van cynisme en onfatsoenlijkheid.

Daarnaast gaf de Commissie, net als de Pakistaanse overheid, niet thuis toen haar gevraagd werd om uit te leggen of deze overeenkomst wel haarbaal was en welk effect ze zou hebben. Niemand heeft daar namelijk enig idee van. Het is onverantwoordelijk van mijn collega´s om de nieuwe bevoegdheden krachtens het Verdrag van Lissabon zo maar op te geven en blind in te stemmen met de derderangs waarborgen van de Commissie aangaande een overeenkomst die mogelijk mensenrechtenschendingen tot gevolg heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij steunen het verslag over de sluiting van de overeenkomst tussen de EU en Pakistan betreffende de overname van illegaal verblijvende personen. Deze overeenkomst versterkt de strijd tegen illegale immigratie naar de EU en maakt het makkelijker om Pakistaanse burgers die illegaal in de EU verblijven, uit te zetten en terug te sturen naar hun land van herkomst. Wij zouden ook moeten proberen om soortgelijke overeenkomsten te sluiten met andere landen waar regelmatig illegale immigranten vandaan komen.

Nadat de nationaliteit van de illegale immigrant is vastgesteld, gaat er in opvangcentra vaak tijd verloren voordat het land van herkomst toestemming verleent voor repatriëring, waardoor de maximale verblijfsduur wordt overschreden. Overeenkomsten zoals de overeenkomst die wij vandaag hebben goedgekeurd beperken de wachttijden, waardoor het eenvoudiger en minder kostbaar wordt om illegale immigranten te repatriëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Dit is de eerste keer sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dat het Europees Parlement heeft gestemd over een overnameovereenkomst. Deze overeenkomsten zijn tekenend voor een migratiebeleid dat van Europa een fort maakt en mensen verjaagt die door armoede en oorlog gedwongen worden om hun toevlucht te nemen tot ons grondgebied.

Het Parlement beschikt inmiddels over instrumenten waarmee het de Raad en Commissie kan dwingen hun woorden in daden om te zetten.

De overeenkomst die ons is voorgelegd kent tal van tekortkomingen en bevat geen waarborgen ten aanzien van de situatie van mensen die naar Pakistan worden teruggestuurd. Wij weten maar al te goed hoe het is gesteld met de eerbiediging van de mensenrechten in Pakistan, dat niet eens het Verdrag van Genève van 1951 heeft ondertekend.

De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links roept op tot een evaluatie van de bestaande overnameovereenkomsten, aangezien hieruit zal blijken wat de verwoestende gevolgen zijn van dit beleid, dat getuigt van minachting voor mensen die niet het geluk hebben gehad in de EU te zijn geboren.

Met deze stemming maakt het Europees Parlement geen reclame voor zichzelf. Vandaag heeft het de kans verspeelt zijn stem te laten horen over hoe het discours over mensenrechten in de praktijk moet worden toegepast.

 
  
  

Verslag-Kazak (A7-0238/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD), schriftelijk.(EN) Het amendement biedt de vele burgers van de EU, en de leden van het Parlement die hen vertegenwoordigen, de gelegenheid om duidelijk te maken dat zij niet blij zijn met en zich verzetten tegen het Turkse lidmaatschap en de daarmee gepaard gaande politieke unie. We willen echter niet dat dit ten koste gaat van de steun voor de vrije handel met Turkije, zonder tarifaire belemmeringen. In zoverre is het verslag onveranderd. Veel keuzen wekken ergernis op: vrijhandelsovereenkomsten staan tarifaire belemmeringen toe. Met douane-unies worden die intern opgeheven, maar worden ze extern in stand gehouden of zelfs in het leven geroepen. En natuurlijk beperken en verbieden douane-unies de vrijheid van leden om handelsonderhandelingen te voeren. Ondanks deze kanttekeningen bij douane-unies in het algemeen aanvaarden we in de context van de Turkse situatie dat gedeelte van het verslag dat betrekking heeft op de douane-unie, aangezien het de tegenstanders van een volwaardig Turks EU-lidmaatschap de gelegenheid biedt om hun stem uit te brengen. In dit verband moet worden opgemerkt dat slechts 38 van de 736 leden tegen toetreding van Turkije tot de politieke unie hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Turkije ontwikkelt zich op voortvarende wijze tot een opener en democratischer land, niet enkel op het gebied van de economie en de handel, maar ook waar het gaat om de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat.

Turkije is een belangrijke economische en handelspartner van de EU en vormt de op zes na belangrijkste importmarkt en de op vier na belangrijkste exportmarkt van de EU. Ondanks de unieke geopolitieke positie van Turkije en de rol die het land speelt in de wereldhandel, heft Turkije de technische handelsbelemmeringen niet op en past Turkije nog steeds in buitensporige mate vrijwaringsmaatregelen toe.

Er moet nog veel worden gedaan om namaak te bestrijden, om overheidsopdrachten transparanter te maken, zodat zij meer kansen bieden aan buitenlandse bedrijven, en om vrij verkeer van goederen mogelijk te maken. Er moeten ook veel inspanningen worden verricht op het vlak van de mensenrechten. Turkije voert nog altijd een discriminerend beleid ten aanzien van de Koerdische minderheid en schendt nog altijd de vrouwen- en vakbondsrechten. Daarom zijn beginselen als de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, essentiële prioriteiten, en moet er op dit vlak nog veel werk worden verricht.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Turkije en de EU hebben al sinds 1996 een douane-unie. De economische- en handelsbetrekkingen tussen de twee partijen zijn sterk ontwikkeld. Turkije is de op zes na belangrijkste handelspartner van de Europese Unie, de EU zelf is de eerste partner van Turkije. We moeten de handel versterken. De handel moet beide partijen echter ten goede komen. Om die reden heb ik gestemd vóór de amendementen van mijn fractie, van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), waarin tot grotere wederkerigheid wordt opgeroepen. Zo moet Turkije ophouden om zich uit protectionistische overwegingen te bedienen van het antidumpinginstrument, zijn technische handelsbarrières ter discussie stellen en de rechten van intellectuele eigendom beter toepassen.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat Turkije de op zes na belangrijkste handelspartner van de EU is geworden, terwijl de EU de grootste handelspartner van Turkije is. Turkije treedt op als een schakel tussen het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Azië, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus en heeft als sinds 1963 een associatieovereenkomst waarin sprake is van de verwezenlijking van een douane-unie met de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Het onderwerp in kwestie betreft duidelijk de handel en de economie, maar we kunnen al met al niet ontkennen dat Turkije in afwachting is van toetreding tot de EU, waar bezwaren tegen bestaan.

Hoewel ik positief sta tegenover de uitdieping van de handelsbetrekkingen met een land dat een sterke groei doormaakt, was het toch het politieke aspect dat mij ervan overtuigde tegen dit verslag te stemmen. Het verbeteren van de economische betrekkingen met een land mag zich niet – zoals ik in dit geval vrees – ontpoppen tot een paard van Troje om de toetreding tot de EU erdoor te drukken.

Ik vermoed dat de bijval waarmee dit Parlement het recente referendum over de Turkse grondwet heeft begroet, de Turkse regering in feite een hart onder de riem heeft gestoken. Ik denk echter dat we ons strikt moeten beperken tot handelsbetrekkingen met Turkije, ofschoon wel voldoende aandacht moet worden besteed aan de effecten ervan op ons landbouwsysteem en aan het gevaar dat Europa zal worden overspoeld door een golf van namaakproducten (Turkije staat op dat vlak na China op de tweede plaats).

Turkije vormt vandaag de dag echter meer dan ooit een gevaar voor de Europese politieke stabiliteit en identiteit. Wij moeten er allen van overtuigd raken dat het veruit de voorkeur verdient om Turkije buiten de Europese grenzen te laten, wat niet meer dan natuurlijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Uit de statistieken blijkt dat de Europese Unie met afstand de grootste handelspartner van Turkije is. Het handelsvolume is de afgelopen jaren echter gedaald, ten gunste van ontwikkelingslanden. Gezien dit volume en de stabiele banden die tussen Turkije en de Europese Unie bestaan, moet aan hun economische en handelsbetrekkingen passende aandacht worden besteed.

Tegen deze achtergrond moeten de nodige maatregelen worden genomen om deze betrekkingen nog verder te ontwikkelen. De douane-unie die veertien jaar geleden tussen Turkije en de Europese Unie is gesloten en die nog altijd niet is voltooid, moet doelmatiger worden. Daarom moet onmiddellijk aandacht worden besteed aan deze onopgeloste kwestie en moeten Turkije en de EU hun handelsbeleid verder op elkaar afstemmen, vooral in de context van vrijhandelsovereenkomsten en regionale handel. Deze maatregelen moeten een gunstige situatie creëren waarvan beide economieën kunnen profiteren. Het is heel belangrijk dat de EU zich sterker op Turkije focust, aangezien de rol van Turkije de afgelopen jaren aan belang heeft gewonnen, vooral omdat Turkije zijn unieke geopolitieke positie meer is gaan benutten door op te treden als een schakel tussen het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Azië, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Turkije is een strategische partner van de Europese Unie. Niet alleen is er een belangrijke rechtstreekse handel tussen Turkije en onze lidstaten, maar grenst Turkije bovendien direct aan Zuidoost-Europa, maakt het deel uit van hetzelfde verdedigingsbondgenootschap waar de meerderheid van de lidstaten bij is aangesloten en biedt het ons toegang tot energiebronnen en grondstoffen. Het onlangs gehouden referendum over de grondwet is daarnaast een goede stap in de richting van de overname door Turkije van het acquis communautaire, en moet naar behoren worden gewaardeerd.

De grote verdienste van dit verslag is dat het zich richt op het voor de Unie belangrijkste aspect, en dat het tegelijkertijd de problemen en de positieve kenmerken ervan laat zien. In het bijzonder laat het verslag zien dat de betrekkingen met Turkije zich op veel verschillende niveaus afspelen. Het is moeilijk om heel de complexiteit van deze betrekkingen te vangen in een beslissing van de Europese instellingen over enkel en alleen de vraag of de toetreding van Turkije al dan niet ontvankelijk is.

Al deze overwegingen vormen de basis voor de Turkse weg naar Europa en laten ook zien dat Turkije al veel dichter bij Europa staat dan de verdragen ons doen geloven. Ik denk dat het goed is om in het belang van beide partijen de lijn te volgen die de rapporteur heeft uitgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Het verslag over de handelsbetrekkingen met Turkije wijst op de grootste successen in de handel met Turkije, maar evenzeer op de problematische kanten ervan. Sinds 1963 bestaat er een associatieovereenkomst tussen Turkije en de Europese Unie, en deze heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van een douane-unie in 1996. Mede dankzij deze douane-unie is de markt verder geïntegreerd en is Turkije nu een van de belangrijkste handelspartners van de EU. Zo was de invoer uit Turkije in 2009 goed voor 33,6 miljard euro en de EU-uitvoer naar dat land voor 40,4 miljard euro. Ondanks deze successen is er ruimte voor een verdergaande ontwikkeling van de handel en de economische betrekkingen tussen de EU en Turkije. Dit kan door de douane-unie uit te breiden met diensten en overheidsopdrachten, alsook door de huidige problemen op onder meer het vlak van een onvoldoende naleving van het intellectuele eigendomsrecht uit de weg te ruimen.

Volgens het onderhavig verslag vormt de kandidatuur van Turkije voor toetreding tot de EU een ernstig beletsel voor een algehele hervorming van de douane-unie. Er dient dus goed te worden nagegaan welke integratie- en samenwerkingsmogelijkheden beide partijen voordeel opleveren en welke in deze tijd van economische crisis het gunstigst zijn voor de economie van beide partijen. De rapporteur heeft mijns inziens alle relevante aspecten behandeld, en het verslag kan als geheel niet onevenwichtig genoemd worden. Om die redenen heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag over handel en economische betrekkingen met Turkije gestemd. Om de in 1996 opgerichte douane-unie te kunnen voltooien moeten de resterende bureaucratische hindernissen en de tarifaire en non-tarifaire belemmeringen worden weggenomen. Even belangrijk is dat Turkije, gelet op het geringe participatieniveau van vrouwen op de arbeidsmarkt, arbeidsparticipatie van vrouwen centraal stelt in zijn economische en sociale beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nigel Farage (EFD), schriftelijk.(EN) Het amendement biedt vele burgers van de EU, en de leden van het Parlement die hen vertegenwoordigen, de gelegenheid om duidelijk te maken dat zij niet blij zijn met en zich verzetten tegen het Turkse lidmaatschap en de daarmee gepaard gaande politieke unie. We willen echter niet dat dit ten koste gaat van de steun voor de vrije handel met Turkije, zonder tarifaire belemmeringen. In zoverre is het verslag onveranderd. Veel keuzen wekken ergernis op: vrijhandelsovereenkomsten staan tarifaire belemmeringen toe. Met douane-unies worden die intern opgeheven, maar worden ze extern in stand gehouden of zelfs in het leven geroepen. En natuurlijk beperken en verbieden douane-unies de vrijheid van leden om handelsonderhandelingen te voeren. Ondanks deze kanttekeningen bij douane-unies in het algemeen gaan we in de context van de Turkse situatie akkoord met de douane-unie, aangezien het de tegenstanders van een Turks EU-lidmaatschap de gelegenheid biedt om zich te laten horen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie en Turkije zijn al sinds tal van jaren belangrijke handelspartners. Dit partnerschap, waarvan beide partijen voordeel hebben, wordt aan Turkse zijde in zekere mate belemmerd, aangezien het land de toegang van Europese producten tot zijn markt tracht te beperken door administratieve en bureaucratische voorwaarden op te leggen.

Ik hoop dat deze belemmeringen zullen worden weggenomen, dat Turkije kordaat zal optreden tegen de namaak van Europese producten en de wettige rechten van de producenten op de opbrengst uit hun uitvindingen zal beschermen en dat de handel en economische betrekkingen tussen de Unie en Turkije zullen groeien en sterker zullen worden.

Zoals ik al eerder zei, hoop ik dat de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije, ongeacht de vorm die ze in de toekomst zullen aannemen, hechter zullen worden en geënt zullen blijven op dialoog en effectieve samenwerking en dat Turkije de ingeslagen weg naar vrijheid en democratie van westerse snit zal aanhouden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In 1963 hebben Turkije en de EEG een associatieovereenkomst gesloten die voorzag in de verwezenlijking van een douane-unie vóór 1996. Dit maakte de verdieping van de economische betrekkingen en de oprichting van een douane-unie mogelijk. Tot de producten die onder de douane-unie ressorteren behoren alle industrieproducten en verwerkte landbouwproducten. In 2009 exporteerde Turkije voor 33,6 miljard euro aan producten naar de Europese Unie en het importeerde producten ter waarde van 40,4 miljard euro uit de Europese Unie. Bovendien is Turkije volgens de statistieken van de Wereldbank inmiddels qua omvang de zeventiende economie ter wereld en de zesde economie van Europa. Turkije bekleedt de twintigste positie op het vlak van directe buitenlandse investeringen (DBI). De in 1996 opgericht douane-unie geldt niet voor landbouwproducten en andere terreinen zoals diensten en overheidsopdrachten. Op het gebied van openbare aanbestedingen geeft Turkije Turkse bieders nog steeds een prijsvoordeel van 15 procent. Turkije wordt aangespoord om de procedures en de bureaucratie te vereenvoudigen, de resterende tarifaire en non-tarifaire belemmeringen weg te nemen en alle onnodige handelsbelemmeringen tussen de Europese Unie en Turkije op te heffen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag stuurt aan op economische en handelsbetrekkingen met Turkije die dit land in feite dwingen zich te schikken naar de belangen van de Europese Unie. Dat blijkt uit tal van expliciete verwijzingen: opheffing van de resterende tarifaire en non-tarifaire belemmeringen tussen de Europese Unie en Turkije, handhaving van open handels- en investeringsregelingen, versterking van het vermogen van Turkije om de binnenlandse protectionistische druk te weerstaan en uitbreiding van de douane-unie naar landbouwproducten, diensten en overheidsopdrachten.

De ontwikkeling van dit soort handel en economische betrekkingen speelt alleen maar de grote monopolisten uit de Europese Unie en Turkije in de kaart en gaat duidelijk ten koste van enerzijds de werknemers, die het gevaar lopen hun rechten te verliezen omdat de grote ondernemingen op die manier hun concurrentievermogen trachten te verhogen, en anderzijds de kleine en middelgrote ondernemingen en de kleine en middelgrote landbouwers, die geconfronteerd worden met een stijging van de productiekosten en een daling van de productieprijzen en van hun inkomen.

Het is desalniettemin een goede zaak dat druk wordt uitgeoefend om Turkije ertoe te bewegen de ondertekende overeenkomsten te eerbiedigen, waaronder de verplichting om de betrekkingen met alle landen van de Europese Unie te normaliseren, met inbegrip van Cyprus. De economische en handelsbetrekkingen mogen in geen geval prevaleren boven de belangen van de bevolking en de verdieping van de betrekkingen met Turkije moet in elk geval afhankelijk worden gesteld van de terugtrekking van Turkije uit het noorden van Cyprus.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Naar mijn mening bevat dit verslag een opvallende slordigheid, omdat de Turkse economie wordt aangemerkt als de zesde van Europa. Deze bewering wordt hoe dan ook gelogenstraft door de geografie, omdat Turkije bijna geheel in Azië ligt.

Daarnaast wordt de neutraliteit van het verslag ondermijnd door het amendement waarmee het Parlement de uitslag van het recente Turkse referendum verwelkomt, waardoor het verslag een meer politieke lading krijgt en verder gaat dan een economische evaluatie. Om deze redenen kan ik het verslag van de heer Kazak niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Wij hebben ingestemd met de resolutie van de Fractie Europa van Vrijheid en Democratie, al is ze niet bevredigend. Wel wordt hierin bevestigd dat een verdieping van de bestaande betrekkingen tussen de EU en Turkije in de plaats zal komen van toetreding van dit land tot de Europese Unie en die overbodig zal maken.

Elke toekomstige verdieping van de betrekkingen tussen Turkije en de EU moet strikt afhankelijk worden gemaakt van de erkenning van Cyprus door Turkije. Turkije blijft het bestaan ervan namelijk negeren en houdt een deel ervan op illegale wijze militair bezet. Turkije, een trots land en ooit een bondgenoot tegen de communistische dreiging, is een brug tussen Europa en Azië. Het is een brug, maar geen Europees land, geografisch noch demografisch, historisch noch cultureel.

Erkent u nu eens eindelijk dat de beloften van 1963 in Ankara, die op het hoogtepunt van de Koude Oorlog en om strategische redenen werden gedaan, geen bestaansrecht meer hebben en dat wij – Europeanen evengoed als Turken – minder tijd zouden verspillen indien we een geprivilegieerd partnerschap zouden overwegen, in plaats van een lidmaatschap dat onze burgers niet willen en waar ook veel Turken tegen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Turkije is een belangrijke handelspartner van de Europese Unie. Wat betreft de handel met de EU-27 bekleedt Turkije de zevende plaats op de ranglijst van importlanden en de vijfde plaats op die van exportlanden. In 2009 beliep het totale handelsvolume 80 miljard euro. Voor Turkije is de Europese Unie de grootste handelspartner, zowel wat betreft invoer als uitvoer, en zij komt dus duidelijk vóór landen als Rusland, China en de VS. De goede economische en commerciële betrekkingen moeten worden gecontinueerd en verder worden ontwikkeld. Vooral de oprichting van de douane-unie tussen de EU en Turkije in 1996 was in dit verband een belangrijke stap. Niettemin is er aan Turkse zijde nog sprake van problemen zoals antidumpingmaatregelen of discriminatie van buitenlandse ondernemingen, die in strijd zijn met de geldende afspraken en uit de wereld moeten worden geholpen. Ook op het gebied van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet nog werk worden verzet om aan de overeenkomsten te kunnen voldoen. Ik sta geheel achter het initiatiefverslag van de heer Kazak, dat de problemen in de handelsbetrekkingen met Turkije aanwijst en aandringt op een oplossing ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Marie Le Pen (NI), schriftelijk.(FR) Als we het verslag van de heer Kazak moeten geloven, dan is de douane-unie, voortkomend uit de associatieovereenkomst EEG/Turkije van 1963, een succes in termen van economische- en handelsintegratie tussen de huidige Europese Unie en Turkije. De Europese economische groei en dus ook de Franse economische groei zouden erdoor zijn bevorderd. Nog daargelaten dat Turkije zijn verplichtingen in dit proces slechts in zeer geringe mate is nagekomen, hebben wij in de loop van tientallen jaren kunnen zien hoe economische activiteiten werden verplaatst en massaontslagen plaatsvonden. Binnen het internationalistische verbond is er dus allerminst sprake van economisch en sociaal voordeel voor ons land en onze buren. Maar in plaats van dit onder ogen te zien gaat dit verslag zelfs zo ver kritiek te leveren op het gebruik van nationale technische regels en normen waarmee binnenlandse markten kunnen worden beschermd, normen die de rapporteur beschouwt als excessieve antidumpingmaatregelen en die de Turkse handel met Europa aldus zouden afremmen. Dit alles is uiteraard bedoeld om het toetredingsproces van Turkije tot de EU een steun in de rug te geven, ditmaal vanuit het gezichtspunt van industriële en commerciële voordelen voor winstgierige Europeanisten, internationalisten en ultraliberalen. Uiteraard verwerpen wij alles dat bijdraagt aan een ontwikkeling in deze richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Morten Løkkegaard (ALDE), schriftelijk. (DA) Ik wil graag benadrukken hoe tevreden ik ben over het feit dat wij in het Europees Parlement het erover eens kunnen zijn dat we moeten oproepen tot nog nauwere economische samenwerking met Turkije, ondanks de grote scepsis die onder omvangrijke delen van de Europese bevolking leeft ten aanzien van een verdergaande integratie tussen de EU en Turkije. Deze scepsis is volledig begrijpelijk. Turkije heeft het gedurende vele jaren uitermate moeilijk gehad om aan de eisen te voldoen die de EU terecht aan lidmaatschap stelt. Toch moet Europa blijven aandringen op een toekomstig EU-lidmaatschap van Turkije.

Met een inwoneraantal van ongeveer 75 miljoen vormt Turkije een enorme markt voor Europese exporterende bedrijven en het land is reeds de op zes na grootste handelspartner van de EU. Turkije neemt een groot deel van de EU-export af, wat zorgt voor groei en banen in Europa. Wij nemen goedkope waren af van Turkije, wat onze consumenten een goedkoper en meer gevarieerd assortiment in de supermarktschappen oplevert. Met andere woorden, Turkije is belangrijk voor de Europese economie.

Echter, alleen op het gebied van de goederenhandel is er nauwere integratie tussen de EU en Turkije bereikt. De dienstverleningssector blijft achter en daarom zou ik graag willen zien dat de dienstverleningssector in de handelsovereenkomst werd opgenomen. Tegelijkertijd moet er druk worden uitgeoefend op Turkije, zodat het land de barrières voor met name het vrij verkeer van goederen opheft. Dit is noodzakelijk om de toetredingsonderhandelingen te kunnen voortzetten. Gebeurt dit niet, is de totstandkoming van een nog nauwere samenwerking met Turkije moeilijk voorstelbaar. Toetreding van Turkije tot de EU is nog steeds het langetermijndoel. Daarom is het belangrijk dat we onze problemen gezamenlijk kunnen oplossen en dat Turkije voldoet aan zijn verplichtingen in de toetredingsovereenkomst.

Ik hoop dat we ondanks de scepsis over het EU-lidmaatschap van Turkije onder grote delen van de Europese bevolking in staat zullen zijn om Turkije als belangrijke handels- en samenwerkingspartner te behouden en dat we Turkije niet afschrikken met talloze afwijzingen van toekomstige toetreding door de leiders van grote EU-lidstaten.

We hebben Turkije immers nodig, en niet alleen op economisch gebied. Turkije is een belangrijke regionale speler in het Midden-Oosten en een belangrijke samenwerkingspartner voor de NAVO. Laten we Turkije dus niet afwijzen, maar laten we onze samenwerking uitbouwen, in het bijzonder door middel van een intensieve economische samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag is een ware ode aan de douane-unie en aan onvoorwaardelijke vrije handel, aan de vrijhandelsovereenkomsten tussen Turkije en derde landen, aan de overeenkomsten binnen de Wereldhandelsorganisatie en de tenuitvoerlegging van het Nabucco-project. Ofschoon met de amendementen van links enkele verbeteringen in het verslag zijn aangebracht, inzonderheid voor wat betreft de sociaaleconomische situatie, de werkloosheid van jongeren en vrouwen en vakbondsrechten en ofschoon er een positieve verwijzing is opgenomen naar de verplichtingen van Turkije op het gebied van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst, kunnen wij de tekst niet steunen, omdat hij vanuit structureel oogpunt onverenigbaar is met onze visie. Doel is om van Turkije de achtentwintigste lidstaat van de vrije markt te maken zonder aan het land de rechten en de plichten toe te kennen die een volwaardige lidstaat van de Europese Unie toekomen. Wij verzetten ons tegen deze nieuwe vertragingsstrategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Unie is de belangrijkste handelspartner van Turkije. Het handelsvolume is erg groot, maar het verslag deinst er niet voor terug de problemen te benoemen die onze handelsrelatie kenmerken.

Een van die problemen die wij absoluut niet mogen veronachtzamen is het feit dat Turkije het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst voor het vijfde opeenvolgende jaar niet volledig heeft geïmplementeerd noch alle belemmeringen heeft weggenomen voor het vrije verkeer van goederen. Zo blijven de deuren gesloten voor handelswaar uit Cyprus.

Deze en andere problemen, die voor een groot deel dankzij amendementen van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) voor het voetlicht zijn gebracht, hebben geleid tot een evenwichtiger verslag dat terecht geen verwijzingen bevat naar eventuele verdergaande, politieke banden tussen de Europese Unie en Turkije.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Turkije is, net als alle staten, een soevereine staat die uit dien hoofde moet worden gerespecteerd. Het is onaanvaardbaar dat de Europese Unie de vrijheid neemt te dreigen met opschorting van de onderhandelingen over toetreding. Die toetreding is overigens weinig wenselijk gezien de van bovenaf opgelegde sociale en fiscale harmonisatie die daarvoor nodig is.

Dit Parlement is de vriendschap van het Turkse volk onwaardig wanneer het stemt voor een verslag dat Turkije dwingt zijn werkgelegenheid in de landbouwsector (50 procent van de banen in Turkije) te vernietigen door alle belastingen op landbouwproducten af te schaffen, waardoor de rechten van investeerders voorrang krijgen boven die van de bevolking. Ik heb tegen deze tekst gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals bekend is Turkije een van de voornaamste handelspartners van de Europese Unie. Deze betrekkingen bestaan al lang. Ze dateren uit 1963 en zijn nog verdiept met de verwezenlijking van de douane-unie in 1993, die reeds was gepland in de oorspronkelijke overeenkomst. Toch bestaan er nog steeds talloze bureaucratische belemmeringen die verhinderen dat de handel en economische betrekkingen nog voordeliger worden voor beide partijen. Daarom moet Turkije een extra inspanning doen om ten voordele van beide partijen de resterende hindernissen weg te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik wil dat de regering van Turkije deze resolutie beschouwt als een soort voorschot en daarom heb ik voorgestemd. Als Turkije in de toekomst niet meewerkt aan EU-structuren met betrekking tot de kwesties Cyprus en Armenië, zal ik tegen een versoepeling ten gunste van Turkije stemmen. De weigering van Turkije om zelfs maar het bestaan te erkennen van de Armeense genocide aan het begin van de vorige eeuw, waarbij miljoenen onschuldige mensen zijn vermoord, is abnormaal. De huidige Turkse blokkade van Armenië is voor de Europese Unie een slecht teken. Het voorschot is betaald; laten we nu afwachten of er positieve veranderingen komen van Turkse zijde.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In principe is op grond van de uiteenlopende culturele en religieuze opvattingen – die nu reeds een bedreiging vormen voor de sociale vrede in de Unie – lidmaatschap van de EU uitgesloten. Bij toetreding tot de EU gaat het namelijk niet alleen om economische betrekkingen maar ook om politieke en culturele vraagstukken, en zullen juist die religieuze en maatschappelijke opvattingen in de EU hun intrede doen die onverenigbaar zijn met het christelijke karakter van Europa. Gezien de 1,3 miljard euro die Turkije alleen al tussen 1996 en 2005 aan EU-subsidies heeft ontvangen, moet het geen probleem zijn om over een strategisch partnerschap te praten. Over een verdergaande douane-unie ter verbetering van de handelsbetrekkingen met Turkije hoeven we echter niet te piekeren zolang de Turkse regering haar reeds bestaande verplichtingen jegens Cyprus niet nakomt. Bij de stemming vandaag heb ik dan ook tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb tegengestemd omdat de heer Kazak in Frankrijk heeft gestudeerd met een beurs van de Turkse staat, waardoor er duidelijk sprake is van een belangenconflict.

Ik acht het gepast de resolutie terug te verwijzen naar de commissie en de rapporteur te vervangen. Daarnaast wordt de Turkse economie in de tekst als een Europese economie aangemerkt, en niet als een Aziatische. Ik wil niet dat de toenemende handel tussen de EU en Turkije gezien wordt als een excuus om Turkije toe te laten tot de Europese Unie. Wij willen geen Eurabië!

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Nuttall (EFD), schriftelijk.(EN) Het amendement biedt de vele burgers van de EU, en de leden van het Parlement die hen vertegenwoordigen, de gelegenheid om duidelijk te maken dat zij niet blij zijn met en zich verzetten tegen het Turkse lidmaatschap en de daarmee gepaard gaande politieke unie. We willen echter niet dat dit ten koste gaat van de steun voor de vrije handel met Turkije, zonder tarifaire belemmeringen. In zoverre is het verslag onveranderd. Veel keuzen wekken ergernis op: vrijhandelsovereenkomsten staan tarifaire belemmeringen toe. Met douane-unies worden die intern opgeheven, maar extern in stand gehouden of zelfs in het leven geroepen. En natuurlijk beperken en verbieden douane-unies de vrijheid van leden om handelsonderhandelingen te voeren. Ondanks deze kanttekeningen bij douane-unies in het algemeen aanvaarden we in de context van de Turkse situatie dat gedeelte van het verslag dat betrekking heeft op de douane-unie, aangezien het de tegenstanders van een volwaardig Turks EU-lidmaatschap de gelegenheid biedt om hun stem uit te brengen. In dit verband moet worden opgemerkt dat slechts 38 van de 736 leden tegen toetreding van Turkije tot de politieke unie hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In de afgelopen maanden was het visumbeleid van de EU-lidstaten voor Turkse zakenlieden een belangrijk thema. Na met Frankrijk een versoepelde visumregeling voor zakenlieden te zijn overeengekomen heeft de kamer van koophandel van Istanboel (ITO) in februari van dit jaar ook een overeenkomst met Italië gesloten. Volgens deze regeling komen zakenlieden in aanmerking voor een meervoudig Schengenvisum met een geldigheidsduur van vijf jaar wanneer zij referenties van de ITO kunnen overleggen. Het visum geldt voor reizen naar alle Schengenstaten! Duitsland werd vervolgens – ten onrechte – bekritiseerd vanwege zijn restrictieve visumbeleid. De EU zou er goed aan doen de Duitse twijfels over dergelijke visumversoepelingen serieus te nemen. Van alle landen van de EU draagt Duitsland de grootste last wat Turkse migranten betreft. Het gevaar dat visa voor zakenlieden door de achterdeur tot permanente vestiging leiden, is groot. Niet de Turkse kamer van koophandel maar de ontvangende lidstaat dient per concreet geval te beslissen of al dan niet een visum in het kader van commerciële betrekkingen kan worden verstrekt. Het probleem is alleen dat door het liberale visumbeleid van Frankrijk en Italië de deur ook is opengezet voor de rest van het Schengengebied. De nationale soevereiniteit komt hierdoor ernstig in het gedrang! De Commissie moet bij de uitbreiding van de handelsbetrekkingen met Turkije absoluut rekening houden met dit probleem!

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Volgens het verslag moet in het kader van de toetredingsonderhandelingen eerst de douane-unie met Turkije worden uitgebouwd. Zo moet de douane-unie bijvoorbeeld worden uitgebreid tot de landbouw- en de dienstensector en tot overheidsopdrachten. Evenwel gaat het in de lopende onderhandelingen niet alleen om economische betrekkingen maar ook om politieke en culturele vraagstukken en om religieuze en maatschappelijke opvattingen die onverenigbaar zijn met het christelijke karakter van Europa. Turkije ontvangt sinds jaren miljardenbedragen aan pretoetredingssteun, die meer dan toereikend zijn om een strategisch en commercieel partnerschap te bevorderen. De verdieping van de douane-unie met Turkije moet absoluut worden gekoppeld aan vorderingen van Turkije met betrekking tot de kwestie Cyprus, op het gebied van mensenrechten en democratie, godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Turkije is daarvan nog ver verwijderd. Ik heb daarom tegen het verslag gestemd, dat een verdere stap betekent op weg naar een heimelijke toetreding van Turkije tot de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het een aantal belangrijke punten bevat. Voor het vijfde opeenvolgende jaar heeft Turkije het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst niet volledig geïmplementeerd, noch heeft Turkije de belemmeringen voor het vrij verkeer van goederen weggenomen.

Daarnaast moet Ankara de intellectuele-eigendomsrechten beter beschermen en de Europese normen inzake de strijd tegen namaak toepassen. Tot slot moet Turkije de handelsbelemmeringen flink afbouwen, vooral met betrekking tot landbouwproducten. Als Turkije inderdaad wil doorgaan met de besprekingen en onderhandelingen over toetreding tot de Europese Unie, moet het eerst een aantal fundamentele zaken respecteren, waarvan de kwestie-Cyprus en de handelsgaranties en –regels de belangrijkste zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) De rol van Turkije in de wereldhandel is steeds groter geworden dankzij het feit dat Turkije functioneert als een brug tussen mediterrane en aanpalende regio’s.

In deze context is er dankzij de douane-unie een aanzienlijke mate van marktintegratie tussen de EU en Turkije gerealiseerd. Onder de douane-unie ressorteren alle industrieproducten en verwerkte landbouwproducten, en het succes ervan kan aan de hand van cijfers inzichtelijk worden gemaakt: Turkije vormt de op zes na belangrijkste importmarkt en de op vier na belangrijkste exportmarkt van de EU. Toch is de douane-unie nog niet voltooid en lijkt deze schade te ondervinden van kwesties aangaande resterende technische handelsbelemmeringen en de buitensporige toepassing van vrijwaringsmaatregelen.

In deze context wil dit voorstel, mede met het oog op het belang van de betrekkingen tussen Turkije en de EU, de nodige aandacht schenken aan de handel en economische betrekkingen tussen beide partijen, waarbij de noodzakelijke maatregelen worden genomen om deze betrekkingen verder te verbeteren en om de douane-unie beter te laten functioneren. Dergelijk optreden zal leiden tot een situatie die voor alle partijen gunstig is en die beide economieën ten goede zal komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd vanwege het grote handelsvolume en de stabiele banden die tussen Turkije en de Europese Unie bestaan. Turkije is een van de belangrijkste handelspartners van de EU geworden en is nu de zevende handelspartner wat betreft importen en de vijfde wat betreft exporten. Tweederde van alle directe buitenlandse investeringen komt uit de EU, waardoor Turkije een investeringsbasis voor Europese bedrijven is geworden en in toenemende mate geïntegreerd raakt in de aanbod- en productieketen van de EU, vaak in segmenten die veel toegevoegde waarde produceren. In 2009 exporteerde Turkije voor 33,6 miljard euro aan producten naar de EU en importeerde het voor 40,4 miljard euro aan producten uit de EU. Ik verwelkom het feit dat kleine en middelgrote ondernemingen 99 procent van het bedrijfsleven van Turkije uitmaken en goed zijn voor 70 procent van de werkgelegenheid in Turkije. Turkije moet het initiatief nemen door de intergouvernementele overeenkomst inzake het Nabucco-project snel ten uitvoer te leggen, een gemeenschappelijke energiestrategie vast te stellen en de onderhandelingen over het energiehoofdstuk te openen, waardoor de samenwerking op het gebied van energie nog verder kan worden versterkt. Ik denk dat de economische en handelsbetrekkingen tussen Turkije en de EU de aandacht moeten krijgen die ze verdienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag is een ware ode aan de douane-unie en onvoorwaardelijke vrije handel, aan de vrijhandelsovereenkomsten tussen Turkije en derde landen, aan de overeenkomsten binnen de Wereldhandelsorganisatie en de tenuitvoerlegging van het Nabucco-project. Ofschoon met de amendementen van links enkele verbeteringen in het verslag zijn aangebracht, inzonderheid voor wat betreft de sociaaleconomische situatie, de werkloosheid van jongeren en vrouwen en de vakbondsrechten, alsook een passende verwijzing is opgenomen naar de verplichtingen van Turkije op het gebied van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst, kunnen wij de tekst niet steunen, omdat hij vanuit structureel oogpunt onverenigbaar is met onze visie. Doel is om van Turkije de achtentwintigste lidstaat van de vrije markt te maken zonder aan het land de rechten en de plichten toe te kennen die een volwaardige lidstaat van de Europese Unie toekomen. Wij verzetten ons tegen deze nieuwe vertragingsstrategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De stemming van vandaag over dit verslag onderstreept dat, gelet op de aanzienlijke handelsomvang en de diepgewortelde betrekkingen tussen Turkije en de EU, hun handel en economische betrekkingen de nodige aandacht verdienen, en in dit verband moeten maatregelen worden genomen om deze betrekkingen verder te verbeteren. Tot op heden blijven enkele technische kwesties onopgelost en met het oog daarop dient onmiddellijk actie te worden ondernomen. De douane-unie moet functioneler worden; er zijn hangende kwesties die om directe aandacht vragen en Turkije en de EU dienen hun handelsbeleid verder op elkaar af te stemmen, met name in het kader van vrijhandelsovereenkomsten en regionale handel. Een dergelijk optreden zal tot een situatie leiden die voor alle partijen gunstig is en die beide economieën ten goede zal komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Ik heb het verslag over de handels- en economische relaties met Turkije goedgekeurd. Dit verslag toont duidelijk aan hoe belangrijk de handel tussen de EU en Turkije is. Die bedroeg in 2008 niet minder dan 100 miljard euro. Het verslag legt de vinger op de zere wonde en stipt terecht aan dat er nog heel wat problemen moeten worden opgelost. Het voorliggend verslag somt ze zonder onderscheid op. Terecht wordt herhaald dat het EU-beleid gericht is op de bevordering van "(…) de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, (...)". Turkije zal ook inspanningen moeten leveren inzake de volledige eerbiediging van vakbondsrechten overeenkomstig de EU-normen en de overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie, zeker wat het organisatie- en stakingsrecht en het recht op collectieve arbeidsovereenkomsten betreft.

Maar van Europese zijde moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen inzake visumliberalisering, niet alleen voor vrachtwagenchauffeurs maar ook voor zakenmensen, toeristen, studenten en ouderen. Onze relatie met Turkije moet fair, rechtvaardig en eerlijk zijn. Dat betekent dat we duidelijk moeten blijven herhalen dat de EU de belofte zal nakomen dat Turkije lid wordt van de EU zodra voldaan is aan alle criteria van Kopenhagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rui Tavares (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag is een ware ode aan de douane-unie en onvoorwaardelijke vrije handel, aan de vrijhandelsovereenkomsten tussen Turkije en derde landen, aan de overeenkomsten binnen de Wereldhandelsorganisatie en de tenuitvoerlegging van het Nabucco-project. Ofschoon met de amendementen van links enkele verbeteringen in het verslag zijn aangebracht, inzonderheid voor wat betreft de sociaaleconomische situatie, de werkloosheid van jongeren en vrouwen en de vakbondsrechten, alsook een passende verwijzing is opgenomen naar de verplichtingen van Turkije op het gebied van het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst, kunnen wij de tekst niet steunen, omdat hij vanuit structureel oogpunt onverenigbaar is met onze visie. Doel is om van Turkije de achtentwintigste lidstaat van de vrije markt te maken zonder aan het land de rechten en de plichten toe te kennen die een volwaardige lidstaat van de Europese Unie toekomen. Wij verzetten ons tegen deze nieuwe vertragingsstrategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór de resolutie over handel en economische betrekkingen met Turkije gestemd omdat dit land niet alleen kandidaat is om tot de EU toe te treden, maar ook een strategische partner van de EU is. De douane-unie met Turkije behoort tot de meest hechte en geavanceerde handelsbetrekkingen die de EU met derde landen kan hebben. De EU is verantwoordelijk voor 88 procent van de totale directe buitenlandse investeringen in Turkije. Gezien zijn geostrategische ligging is Turkije een van de landen die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de diversificatie van de energiebronnen en aanvoerroutes van de EU. In dit verband wil ik met klem wijzen op het belang van het Nabucco-project, en we roepen Turkije op om de intergouvernementele overeenkomst inzake het Nabucco-project ten uitvoer te leggen. Ook moedigen we Turkije aan om te investeren in het enorme potentieel dat zijn hernieuwbare energiebronnen bieden. Het Zwarte Zeegebied is door de nabijheid van de Kaspische Zee, het Midden-Oosten en Centraal-Azië van groot geostrategisch belang voor de energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU. De EU is na de toetreding van Roemenië en Bulgarije een belangrijke speler in de regio geworden. In die context denk ik dat de EU een strategie voor de Zwarte Zee moet ontwikkelen waarin ook Turkije een belangrijke rol moet krijgen.

 
  
  

Verslag-De Lange (A7-0241/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Het behoud van de biodiversiteit en de ecosystemen is een noodzaak die wij negeren, of beter gezegd, waar wij niet de noodzakelijke aandacht aan besteden.

Enkele studies lijken erop te wijzen dat de vermindering van de welvaart als gevolg van het biodiversiteitverlies momenteel ongeveer 50 miljard euro per jaar bedraagt, maar het betreft hier in wezen een milieukwestie en geen economische kwestie. De Verenigde Naties hebben 2010 uitgeroepen tot het Jaar van de biodiversiteit en leggen daarbij de nadruk op het internationale karakter en het grote belang van dit thema, vooral middels het behalen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Ook de EU heeft zich ertoe verbonden om de bescherming van de biodiversiteit op te nemen in talrijke communautaire beleidssectoren. Daarnaast heeft de EU de Habitatrichtlijn aangenomen waarmee een milieunetwerk van speciale beschermingszones, "Natura 2000" genoemd, werd opgericht.

Ik vind dat alle lidstaten de biodiversiteit beter moeten beheren en beschermen door het platteland en de beschermde gebieden in stand te houden en door zich in te zetten voor de instandhouding en ontwikkeling van de continuïteit tussen beschermde gebieden, zowel op land als op zee, en landbouwgebieden met een grote natuurwaarde. Daarnaast moet de EU meer middelen beschikbaar stellen voor onderzoek en nieuwe initiatieven en meer aandacht schenken aan de naleving van alle Europese verordeningen en richtlijnen die in het bijzonder het behoud van de biodiversiteit betreffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw De Lange gestemd omdat ik denk dat er nog veel kan worden gedaan voor het behoud van de biodiversiteit. In het bijzonder sta ik volledig achter de passage in het verslag waarin bevestigd wordt dat "er voor een succesvolle bestrijding van de drievoudige crisis – voedsel, biodiversiteitverlies en klimaatverandering – een coherente aanpak nodig is en een toekomstige biodiversiteitsstrategie van de EU die volledig gecoördineerd is met de strategieën inzake armoede- en hongerbestrijding en met het oog op de afzwakking van en aanpassing aan de klimaatverandering".

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) In dit initiatiefverslag van het Parlement wordt het gebrek aan vooruitgang op het gebied van de bescherming van biodiversiteit betreurd. Door een gebrek aan politieke wil, financiering, omzetting van Europese wetgeving, enzovoorts, is de absoluut minimale doelstelling voor het stoppen van het biodiversiteitsverlies voor 2010 niet bereikt en verschoven naar 2020. In dit verslag wordt vervolgens een lijst maatregelen voorgesteld om ervoor te zorgen dat dit urgente doel wordt bereikt. Aangezien de staat waarin ons milieu verkeert mij ter harte gaat en ik de benadering van de rapporteur, mevrouw de Lange, ondersteun, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb met volle overtuiging mijn steun en mijn stem aan dit verslag gegeven. We moeten actie ondernemen om het verlies aan biodiversiteit als gevolg van menselijk handelen een halt toe te roepen. We betreuren het allemaal dat noch de doelstellingen van de agenda van Gotenburg, noch die van Natura 2000 zijn verwezenlijkt. In mijn visie moeten boeren een belangrijke rol spelen bij het verwezenlijken van de doelstellingen op het gebied van biodiversiteit. Ook ben ik van mening dat er extra geld moet worden uitgetrokken voor programma’s die gericht zijn op de instandhouding van de biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) Het tempo waarin het verlies aan biodiversiteit zich voltrekt, is alarmerend. De rapporteur schat dat soorten vijftig tot duizend keer sneller uitsterven dan normaal. Op Europees niveau heeft het netwerk ‘Natura 2000’ als doelstelling om bij te dragen aan de handhaving van de biodiversiteit door natuurlijke habitats en wilde flora en fauna te behouden. De rapporteur betreurt evenwel terecht de verschillen tussen de lidstaten in omzetting en interpretatie van de Natura 2000-richtlijnen. De versnippering van de financiering op het gebied van biodiversiteit is ook zorgwekkend. Het merendeel van de uitgaven wordt feitelijk verdeeld onder de ELFPO-fondsen, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het cohesiebeleid en het zevende kaderprogramma voor onderzoek. In het volgende meerjarig financieel kader zullen er synergieën moeten worden gevonden. Tot slot verwelkom ik de recente mededeling van de Commissie over een langetermijnstrategie voor de biodiversiteit. Het is te hopen dat deze mededeling en de raadpleging die ermee verband houdt, zullen leiden tot de formulering van precieze beleidsdoelstellingen en tot passende maatregelen op Europees niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Door de mislukkingen in de strijd tegen het verlies van biodiversiteit is een Europese respons dringend noodzakelijk geworden. Ik ben van mening dat deze resolutie hiertoe bijdraagt. Daarom ben ik ingenomen met het duidelijke standpunt dat in de tekst wordt verdedigd, namelijk dat het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies het absolute minimumambitieniveau is dat voor 2020 moet worden gerealiseerd. Om die doelstelling te behalen zijn diverse maatregelen nodig, waarvan de resolutie er een aantal aandraagt. Ik onderstreep hier de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking en de erkenning van de waarde van biodiversiteit, met name vanuit economisch en milieuoogpunt. In dit verband benadruk ik enerzijds het belang van biodiversiteit en veerkrachtige ecosystemen voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering. Anderzijds vind ik het relevant dat in deze resolutie wordt erkend dat duurzame economische ontwikkeling en natuurbehoud hand in hand moeten gaan en dat de ontwikkeling van milieu-infrastructuren mogelijkheden opent voor het scheppen van werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie beschikt over enorme natuurlijke rijkdommen in de vorm van bossen, boomsoorten en land- en zeedieren, die hun voedsel vinden in een breed scala uiteenlopende klimaatomstandigheden maar soms in hun groei belemmerd worden door wangedrag. Gelukkig zijn er enige tijd geleden beperkingen vastgesteld en zijn de factoren die het behoud van deze enorme rijkdommen belemmeren verminderd.

Toch zou het goed zijn om biodiversiteit te zien als een perfect mechanisme voor onderlinge controle tussen dieren, planten en mineralen. Biodiversiteit maakt het mogelijk om het evenwicht te behouden, hetgeen ten goede komt aan gevarieerde voeding, bepaalde natuurrampen kan helpen voorkomen en bijdraagt aan de strijd tegen klimaatverandering en de uitstoot van broeikasgassen. Ik steun dit verslag omdat het een eerste stap is in de overgang van de beginselverklaringen, waar wij vanzelfsprekend bijna allemaal achter staan, naar concrete maatregelen voor het behoud van de biodiversiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) De cijfers over de ontwikkeling van de biodiversiteit zijn buitengewoon zorgwekkend. Tussen nu en 2050 zouden soorten tien keer zo snel kunnen verdwijnen. In Europa worden 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 45 procent van de vlinders, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de zoetwatervissen met uitsterven bedreigd. Deze toestand is onaanvaardbaar, niet alleen vanuit ethisch, maar ook vanuit ecologisch en economisch standpunt. De Commissie moet er daarom voor zorgen dat biodiversiteit beter worden geïntegreerd in de verschillende beleidsterreinen, in het bijzonder landbouw, regionaal beleid, ontwikkelingssamenwerking en onderzoek en ontwikkeling. Tevens moet de Unie streven naar een versterking van de internationale inspanningen om het verlies van biodiversiteit tot staan te brengen en aldus bij te dragen aan de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen in 2015. Het Europees Parlement heeft dit verslag vrijwel unaniem aangenomen en moet tijdens de debatten over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het visserijbeleid of de nieuwe financiële vooruitzichten, dienovereenkomstig handelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Het is niet alleen onze morele plicht om het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen – aangezien het concept rentmeesterschap van ons eist dat we onze planeet in een dergelijke staat houden dat hij tegemoet kan komen aan de noden van de toekomstige generaties – maar ook iets dat voortvloeit uit ecologische en economische feiten. Recente studies hebben aangetoond dat de financiële kosten van biodiversiteitsverlies zo’n 50 miljard euro per jaar bedragen (ofwel iets minder dan 1 procent van het bbp van de EU) en in 2050 tot 14 000 miljard euro – ofwel 7 procent van het jaarlijkse geschatte bbp – zullen zijn opgelopen. Het is van cruciaal belang dat de EU een actieve rol speelt bij de beslissingen die op mondiaal niveau worden genomen met betrekking tot de visie en de doelstellingen op het gebied van biodiversiteit na 2010. Het was dus noodzakelijk om, overeenkomstig het vandaag ter stemming voorgelegde verslag, een visie en doelstellingen uit te werken met betrekking tot het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit in de EU na 2010.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit gestemd omdat er ambitieuze maatregelen nodig zijn om het biodiversiteitsverlies tot staan te brengen en de ecosystemen te herstellen, met name via integratie van deze maatregelen in het sectorale beleid van de Europese Unie, zodat de biodiversiteit erkend wordt als een essentieel onderdeel van de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals de rapporteur zegt bedreigt het verlies van biodiversiteit onze voedselvoorziening, de mogelijkheden voor recreatie en toerisme, het vermogen om de klimaatverandering aan te pakken en onze bronnen van hout, geneesmiddelen en energie. Daarmee onderschrijf ik dat de Europese Unie over de gehele lijn, en met bijzondere aandacht voor alle terreinen die onder het EU-beleid vallen, een duurzame strategie voor de bescherming van biodiversiteit en het behoud van de ecosystemen moet ontwikkelen. Volgens mij is dat met name relevant voor de landbouw en de visserij. Ik volg dan ook nauwlettend de hervormingen die in het gemeenschappelijk visserijbeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid op stapel staan, want een passend en duurzaam behoud van de biodiversiteit is weliswaar essentieel en wenselijk, maar mag de duurzaamheid en de ontwikkeling van de landbouw- en visserijactiviteiten niet in het gedrang brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Verenigde Naties hebben 2010 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de biodiversiteit. Helaas zal de Europese Unie haar biodiversiteitdoelstelling voor 2010 niet halen. Het verlies van biodiversiteit neemt in een alarmerend tempo toe. Het tempo waarin het biodiversiteitsverlies zich voltrekt, zal tegen 2050 naar verwachting tien keer zo hoog liggen. In de Europese Unie wordt 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 45 procent van de vlinders, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de zoetwatervissen met uitsterven bedreigd. In haar tussentijdse beoordeling van de uitvoering van het biodiversiteitsactieplan in 2008 stelt de Commissie dat 50 procent van de soorten en mogelijk tot 80 procent van de habitattypes waarvan de instandhouding van Europees belang is, een ongunstige instandhoudingstatus hebben. Het is niet alleen uit moreel, maar ook uit ecologisch en economisch oogpunt, onaanvaardbaar dat het verlies van biodiversiteit aanhoudt, aangezien deze ontwikkeling toekomstige generaties berooft van de voordelen van gezonde biodiversiteit. Het is onontbeerlijk dat de Europese beleidsmaatregelen ter bescherming van de biodiversiteit onderling worden gecoördineerd en worden geïntegreerd in andere sectorale beleidsterreinen zoals landbouw, bosbouw, visserij en preventie van natuurrampen, teneinde een maximale bescherming van de biodiversiteit te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag vestigt duidelijk de aandacht op diverse belangrijke kwesties: onvolledige uitvoering van de wetgeving, onvolledige en gebrekkige integratie in het sectorale beleid, onvoldoende wetenschappelijke kennis en lacunes in gegevens, gebrek aan politieke wil, ontoereikende financiële middelen en het ontbreken van aanvullende, op efficiëntie gerichte instrumenten om specifieke problemen zoals invasieve uitheemse soorten aan te pakken.

Over het geheel genomen onderschrijven wij de zorgpunten en de eisen die in het verslag worden verwoord. Wij stellen vast dat in verschillende onderdelen van de tekst voorstellen zijn opgenomen die wij tijdens het debat in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben geformuleerd, met name de suggesties betreffende financiering en integratie van biodiversiteit in het relevante sectorale beleid.

We kunnen echter niet nalaten te onderstrepen en resoluut te verwerpen dat in het verslag, al zij het terloops en als element waarover moet worden nagedacht, een verwijzing is opgenomen naar mogelijke innovatieve systemen voor de betaling van ecosysteemdiensten. Dat is een onaanvaardbare commercialisering van de natuur. Het verlies van biodiversiteit is een van de gevolgen van een systeem – het kapitalisme – dat gebaseerd is op de exploitatie en commercialisering van de natuur en haar rijkdommen en geen rekening houdt met hun natuurlijk regeneratievermogen.

Het zal onmogelijk blijken om in het kader van dit systeem een rechtvaardige en doeltreffende oplossing te vinden voor dit probleem en andere milieuvraagstukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit initiatiefverslag gestemd omdat de Europese Unie alles in het werk moet stellen om het verlies van biodiversiteit tussen nu en 2020 een halt toe te roepen en ecosystemen te herstellen. Ik betreur het ten zeerste dat de doelstelling om het verlies van biodiversiteit voor 2010 een halt toe te roepen, niet is bereikt. De Commissie moet zorgen voor een betere integratie van de biodiversiteit in de andere beleidsterreinen van de Unie, in het bijzonder landbouw, bosbouw, visserij, regionaal- en cohesiebeleid, industrie, ontwikkelingssamenwerking en onderzoek en innovatie.

Met publieke uitgaven alleen kunnen we de voornaamste doelstelling van de Unie niet verwezenlijken. Daarom dient de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven ook in dit aspect van de biodiversiteit worden geïntegreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elie Hoarau (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) 80 procent van de biodiversiteit van de Franse Republiek bevindt zich in zijn overzeese gebiedsdelen (ultraperifere regio’s en LGO’s); 42 procent van het eiland Réunion is onlangs door UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed. Dat zijn stuk voor stuk redenen voor de Europese Unie om een bijzondere inspanning te leveren voor de bescherming van de biodiversiteit en om dit reële potentieel te stimuleren in de ultraperifere regio’s en de LGO’s. De Franse ultraperifere regio’s en de Europese LGO’s maken echter geen deel uit van de programma’s Natura 2000 en Life+. Deze tekortkoming moet worden verholpen.

Om die reden heb ik voorgesteld een specifieke begrotingslijn op te nemen in de ontwerpbegroting 2011. Met deze begrotingslijn zal een specifiek programma, BEST geheten, in het leven kunnen worden geroepen dat bestemd zal zijn voor de overzeese gebiedsdelen en de LGO’s en gericht zal zijn op de bescherming en bevordering van de biodiversiteit. Dit programma werd bepleit aan het einde van de Réunion-conferentie en heeft de steun gekregen van de Europese Raad onder Frans voorzitterschap. Het is tijd dat dit initiatief daadwerkelijk het licht ziet.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Dit verslag heeft betrekking op een zeer breed onderwerp, en het behoud van biodiversiteit bestrijkt tal van beleidsterreinen. Veel milieukwesties zijn zodanig van aard dat optreden op EU-niveau gerechtvaardigd is. Tegelijkertijd kunnen veel kwesties het beste op een meer lokaal niveau worden behandeld en dient het subsidiariteitsbeginsel volledig te worden gerespecteerd. In dit verslag wordt om duidelijk optreden op een aantal terreinen verzocht en het is belangrijk dat zowel de Commissie als de lidstaten hiervan nota nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb ingestemd met dit verslag omdat achteruitgang van de biodiversiteit een ernstige bedreiging is. Biodiversiteit is van cruciaal belang voor een evenwichtige ontwikkeling en armoedebestrijding en essentieel voor onze planeet, het menselijk welzijn, het overleven en de culturele integriteit. De biodiversiteit is echter als gevolg van menselijk handelen in een ongekend tempo aan het verdwijnen. Het zou mogelijk zijn deze tendens te veranderen als lokale bevolkingsgroepen zouden kunnen profiteren van behoud van biodiversiteit en evenwichtig gebruik. Het is opmerkelijk dat de diverse sectoren meestal verlies van biodiversiteit veroorzaken, omdat onvoldoende rekening wordt gehouden met de aspecten van biodiversiteit in de sectorale beleidsvormen, zoals behoud van natuurlijke hulpbronnen, landbouw- en visserijbeleid, regionaal beleid en ruimtelijke ordening, bosbouw, energie en vervoer, toerisme, ontwikkeling en economische samenwerking. Het is in het bijzonder relevant en noodzakelijk om de teruggang van de biodiversiteit in Europa te stoppen. Verschillende soorten nationaal, EU- en Europees beleid brengen deze doelstelling dichterbij. Veel van dat beleid heeft betrekking op speciale maatregelen voor de bescherming van de belangrijkste soorten en habitats, maar voor het behoud van de biodiversiteit is het allerbelangrijkste dat rekening wordt gehouden met de behoeften van biodiversiteit via de opstelling en uitvoering van een gericht beleid voor de diverse sectoren. Ik ben blij met de doelstelling om in de EU tot 2020 een halt toe te roepen aan het verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten en deze voor zover mogelijk te herstellen, en om de bijdrage van de EU aan het voorkomen van wereldwijd biodiversiteitsverlies te verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) 2010 is het jaar van de biodiversiteit. Het Parlement zet met het verslag van Esther de Lange een positieve stap voor de bescherming van de biodiversiteit. Ik sta achter dit toekomstgerichte verslag omdat ik ervan overtuigd ben dat initiatieven tot instandhouding van de biologische verscheidenheid onmisbaar zijn om in de toekomst conflicten te kunnen voorkomen. Een intact milieu, biodiversiteit, bescherming van vruchtbare grond en schoon water zijn noodzakelijke voorwaarden om de voedselvoorziening van de wereldbevolking ook voor komende generaties te kunnen waarborgen. Biodiversiteit is zonder de rol van landbouwers echter ondenkbaar. Door het binden van CO2 in de bodem of door de toepassing van natuurvriendelijke methoden draagt de landbouw nu al in grote mate bij tot de milieu- en klimaatbescherming. Opdat de landbouwers deze inspanningen in het algemeen belang kunnen blijven leveren moet hiervoor meer waardering worden getoond en steun worden verleend. Tegen de achtergrond van de toenemende bodemafdekking voor de aanleg van straten, gebouwen en industriële installaties zijn maatregelen nodig om te garanderen dat in heel Europa landbouw wordt bedreven.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd omdat ik vind dat de strijd tegen biodiversiteitverlies en tegen de voortdurende achteruitgang van de ecosystemen, aan de hand van een strategie voor duurzame ontwikkeling, tot de prioriteiten van de wetgevingsactiviteiten van de Europese Unie moeten behoren. Biodiversiteit is essentieel voor het voortbestaan van het menselijk leven op aarde en voor het welzijn van toekomstige generaties. Juist om die reden heb ik voor de ontwerpresolutie gestemd.

Als wij niet de nodige maatregelen treffen om het door de mens veroorzaakte biodiversiteitverlies te stoppen, dan hebben we, volgens ons bekende gegevens, voor 2050 te maken met een dusdanig verarmde natuur dat de schade niet meer te repareren is. De EU hanteert de minimumdoelstelling dat het biodiversiteitverlies uiterlijk in 2020 tot staan moet zijn gebracht. Dit doet zij middels een coherente aanpak die volledig gecoördineerd is met de strategieën inzake armoede- en hongerbestrijding en met het oog op de afzwakking van de klimaatverandering. Voorts hebben wij de Commissie verzocht te zorgen voor verdere integratie van de biodiversiteit in de andere beleidsvormen van de EU.

Naast het bekende LIFE-programma moeten we nieuwe instrumenten vaststellen die in synergie met het visserij-, landbouw- en het algemene milieubeleid worden toegepast. Tot slot ben ik het volledig eens met het opzetten van een uitgebreide voorlichtingscampagne over dit onderwerp voor de Europese burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het snelle tempo van het door de mens veroorzaakte biodiversiteitsverlies is verontrustend. Biodiversiteit moet worden beschouwd als de meest betrouwbare barometer voor de toestand van het milieu. Gelet op het feit dat het biodiversiteitsverlies in de Europese Unie alarmerende proporties aanneemt, aangezien 42 procent van de zoogdieren, 43 procent van de vogels, 45 procent van de vlinders, 30 procent van de amfibieën, 45 procent van de reptielen en 52 procent van de zoetwatervissen met uitsterven wordt bedreigd, ben ik dan ook van oordeel dat de recentelijk ten uitvoer gelegde wetgeving essentieel en onontbeerlijk is en zelfs nog versterkt moet worden. Ik heb in overeenstemming hiermee gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk.(PL) Ik ben het volledig eens met de auteurs van het verslag dat de instandhouding van biodiversiteit niet alleen een morele plicht is, maar ook ecologische en economische waarde heeft en cruciaal is voor de afzwakking van de klimaatverandering. De voorstellen voor wijziging van het Natura 2000-programma acht ik juist.

Ik denk hierbij vooral aan de voorstellen die de nadruk leggen op de totstandbrenging van veerkrachtige ecosystemen die stressbestendig zijn en waardevolle ecosysteemdiensten leveren, en niet aan de voorstellen die zich richten op de instandhouding van habitats en op bescherming van de soorten in het kader van dit programma. Tegelijkertijd moeten we ook begrip opbrengen voor het gezichtspunt van landen die grote infrastructuurprojecten uitvoeren. Het uitwerken van een intelligent compromis tussen milieubescherming en ontwikkeling van infrastructuur is onontkoombaar. De ontwikkeling mag niet ten koste gaan van de natuur, maar anderzijds mag de natuur de ontwikkeling niet in de weg staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik steun het verslag van mevrouw De Lange, omdat het een gevoelig onderwerp behandelt dat van essentieel belang is voor het overleven van onze planeet en dus ook voor toekomstige generaties. De noodzaak om biodiversiteit te behouden en te voorkomen dat deze verdwijnt, ligt ook aan de basis van het beleid tot aanpassing aan de klimaatverandering, van de wereldwijde strijd tegen honger en van de ondersteuning van de voedselzekerheid.

Daarom moet het Parlement de koe bij de horens vatten, met name in het licht van de mislukte doelstelling om het biodiversiteitverlies tegen 2010 tot staan te brengen, die nu in overeenstemming met de richtsnoeren van de Raad en de Commissie tot 2020 is uitgesteld. Ik ben het eens met de waarschuwing waarmee de rapporteur alle instellingen, waaronder de lidstaten, oproept het voortouw te nemen en serieus plaatselijk beleid tot uitvoering van de communautaire richtsnoeren te introduceren.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben bijzonder ingenomen met dit verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving tot behoud van de biodiversiteit. Het verslag is het resultaat van het feit dat wij allen hiervan het belang onderkennen voor de economie, de samenleving en het milieu en voor diverse sectoren zoals landbouw, visserij en toerisme, en het onderstreept dit belang.

Ik wil hier vandaag een ander element in de verf zetten, dat wel in het debat aanwezig was, maar onvoldoende aandacht heeft gekregen, namelijk de intrinsieke waarde van biodiversiteit en onze morele plicht om de biodiversiteit te beschermen en te verdedigen. De mens, die de grootste macht over de biodiversiteit heeft, draagt tevens de grootste verantwoordelijkheid voor het behoud ervan. Hij moet deze nalatenschap die hem te beurt is gevallen, doorgeven aan toekomstige generaties, die er op hun beurt van mogen genieten en voor moeten zorgen. De Europese Unie komt met de tenuitvoerlegging van wetgeving tot behoud van de biodiversiteit dus haar plicht na, en dat verdient uiteraard mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Het biodiversiteitverlies voltrekt zich in een alarmerend tempo: wereldwijd ligt het huidige tempo van uitsterven van soorten veel hoger dan normaal. De Commissie stelt dat 50 proces van de soorten en mogelijk tot 80 procent van de habitattypes van Europees instandhoudingsbelang aan het verdwijnen is.

De doelstelling om het biodiversiteitverlies tot staan te brengen is zeer belangrijk in het licht van de klimaatverandering, aangezien terrestrische en mariene ecosystemen ongeveer de helft van de door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot opnemen. Naar mijn mening hebben internationale en Europese initiatieven en overeenkomsten om het verlies van biodiversiteit tot staan te brengen helaas niet veel resultaat opgeleverd en lijken de Europese burgers hiervan onvoldoende op de hoogte te zijn gebracht.

Dit jaar zijn nieuwe initiatieven ontplooid om de achteruitgang van de ecosystemen tot staan te brengen. De Commissie heeft vier beleidsopties gepresenteerd, waaronder het wereldwijde herstel van de biodiversiteit. Ik hoop dat er tegen het eind van 2010 een nieuwe EU-strategie inzake biodiversiteit bekend wordt gemaakt die ook enkele wetgevingsvoorstellen bevat. Verder bereikte de Raad Milieu op 15 maart overeenstemming over een nieuwe hoofddoelstelling om de achteruitgang van ecosystemen in de EU uiterlijk in 2020 tot staan te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) 2010 is wereldwijd uitgeroepen tot het Jaar van de biodiversiteit. Biodiversiteit is het natuurlijk kapitaal van de wereld en als dusdanig van essentieel belang voor het voortbestaan van het menselijk leven op aarde en voor het welzijn van de samenlevingen, zowel direct als indirect door de ecosysteemdiensten waarin biodiversiteit voorziet. Ik wil met nadruk wijzen op het belang van het in stand houden van de biodiversiteit bij de uitvoering van de EU 2020-strategie, niet alleen vanwege de werkgelegenheid die dit kan genereren, maar ook vanwege de bijdrage die het kan leveren aan een efficiënt en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Ik maak me zorgen over het feit dat we de algemene doelstelling om de snelheid waarmee de biodiversiteit terugloopt tegen 2010 te verminderen, zoals deze is vastgesteld tijdens de in 2002 gehouden wereldtop over duurzame ontwikkeling, niet hebben verwezenlijkt, zoals ik ook vrees dat we de doelstelling om in 2015 de armoede en de honger te hebben teruggedrongen en de gezondheid en het welzijn van mensen te hebben verbeterd, in overeenstemming met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, niet gaan halen. Ik denk dat de belangrijkste reden voor de passiviteit van de Europese burgers in de strijd tegen het verlies aan biodiversiteit gebrek aan kennis is, zoals is gebleken in een recente Eurobarometerenquête: slechts 38 procent van de Europeanen is goed bekend met de term ‘biodiversiteit’, terwijl 28 procent het woord kent maar niet weet wat het betekent en 17 procent denkt dat het verlies aan biodiversiteit al gevolgen voor zijn of haar leven heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) Menselijke activiteiten veroorzaken een terugloop in biodiversiteit, die zich in een schrikbarend tempo voltrekt. In Europa wordt bijna de helft van de zoogdieren bedreigd en voor vogels geldt hetzelfde. Als deze ontwikkeling zich voortzet met de snelheid die de afgelopen tientallen jaren is waargenomen, zal een onherstelbaar beschadigde leefomgeving het gevolg zijn. Aangezien de huidige situatie mij diepe zorgen baart en in de huidige politieke agenda niet de urgentie is terug te vinden die de strijd tegen het verlies van biodiversiteit verdient, geef ik mijn steun aan het verslag van mijn collega Esther de Lange. In het verslag worden diverse ideeën naar voren gebracht voor een intensivering van de strijd tegen het verlies van biodiversiteit in Europa, en het bevat de oproep tot het ontwikkelen van specifiek beleid ter ondersteuning van zowel publieke als private investeringen die een positief effect hebben op de biodiversiteit, terwijl schadelijke investeringen worden ontmoedigd. Duidelijk is dat om werkelijk efficiënt te zijn, deze strijd van de EU gepaard moet gaan met internationaal optreden. Het is tevens onontbeerlijk dat de Commissie en de lidstaten steun geven aan de opneming van de bescherming van biodiversiteit in de mondiale processen, zoals de millenniumontwikkelingsdoelstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (FR) De Unie moet de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het fiasco waarop de 2010-strategie van de strijd tegen het verlies van biodiversiteit is uitgedraaid. Het is nu aan alle besluitvormers om te voorkomen dat tussen nu en 2020 dezelfde fouten worden gemaakt en om zich niet te beperken tot intentieverklaringen, maar over te gaan tot daden. Daarom roept het Parlement met name op om drie cruciale maatregelen met spoed uit te voeren: invoering van een geïntegreerde benadering op alle beleidsterreinen (landbouw, visserij, vervoer, industrie, enz.), stopzetting van de schendingen van Europese milieuwetgeving door de lidstaten en toewijzing van 0,3 procent van het bbp aan maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit.

De aanneming door het Parlement van dit verslag is een uitstekend begin. Het is nu aan de Raad en de Commissie om er iets meet te doen en om er zonder verdere omhaal voor te zorgen dat de impasse rond de kaderrichtlijn bodembescherming wordt opgelost, dat er een deugdelijke financiering is voor het beheer van de Natura 2000-gebieden en dat de bio-afhankelijkheid van staatssteun van kracht wordt. Laat ons niet verhullen dat er nog impasses zijn. Het succes van een strategie die erop is gericht het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen is immers mede afhankelijk van een diepgaande herbezinning op ons economische ontwikkelingsmodel.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Ik keurde de resolutie over biodiversiteit, de verscheidenheid aan plant- en diersoorten, goed omdat ze de regeringsleiders tot actie aanspoort. 2010 is het jaar van de biodiversiteit. De afgelopen 40 jaar is die met een derde afgenomen. Bijna de helft van alle zoogdieren en vogels wordt met uitsterven bedreigd. Het EP wil dat tegen 2020 de achteruitgang van biodiversiteit tot stilstand wordt gebracht.

Daarom moeten wij vanaf nu een biodiversiteitstoets uitvoeren op alle Europese subsidies en beleidsprogramma´s, zodat geld vloeit naar maatregelen die positief uitpakken voor het milieu. Half oktober vindt de tiende bijeenkomst van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit plaats. Problematisch daarbij is dat de Europese milieuministers pas vier dagen voordat deze biodiversiteitconferentie begint, het Europese standpunt zullen vaststellen. Al op de CITES-conferentie half maart 2010 bleek dat ruimer overleg vooraf echt noodzakelijk is. Vier dagen voor de start van een conferentie komen tot een gemeenschappelijke houding van de EU, is echt te laat om allianties te kunnen sluiten met gelijkgestemde landen. Het biodiversiteitsvraagstuk moet hoger op het Europese prioriteitenlijstje. De bescherming van biodiversiteit moet geïntegreerd worden in het landbouw- en visserijbeleid en er moeten voldoende financiële middelen beschikbaar komen voor natuurbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De verplichting om de biodiversiteit van onze natuurlijke rijkdommen te beschermen is van morele aard, gelet op de toenemende bedreiging van onze ecosystemen en het risico op onherstelbare milieuschade. De bezorgdheid over het behoud van de diversiteit heeft echter ook een sociale en economische basis, aangezien duurzame ontwikkeling hand in hand gaat met economische stabiliteit. Daarom is het essentieel om de doelstelling van de bescherming van biodiversiteit te integreren in de diverse beleidsterreinen op Europees niveau, met name in de strijd tegen klimaatverandering, in de streefdoelen van de EU 2020-strategie en in de doelstelling voor het creëren van banen. Daarvoor moeten de nodige middelen worden uitgetrokken.

Ik kan niet nalaten hier de aandacht te vestigen op de essentiële rol die de visserij in een land als Portugal speelt. Daarom ben ik van oordeel dat het gemeenschappelijk visserijbeleid moet bijdragen tot de naleving van de wetgeving inzake biodiversiteit, teneinde de duurzaamheid van deze sector te waarborgen. Ook op andere beleidsterreinen zoals landbouw, bosbouw, toerisme, onderzoek en innovatie, die een essentiële rol spelen in de ultraperifere regio’s, zijn een duurzame economie en milieubescherming, inclusief maatregelen ter bevordering van een efficiënt gebruik van de rijkdommen en een duurzame consumptie en productie, onontbeerlijk om het werkgelegenheidspotentieel te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk.(EN) Het is teleurstellend dat de EU haar doel om het biodiversiteitsverlies tegen 2010 tot staan te brengen niet heeft bereikt. De bescherming van onze biodiversiteit is namelijk om ethische, ecologische en ook economische redenen van groot belang.

Het is een kwestie die niet alleen afhankelijk gemaakt mag worden van overheidsuitgaven, maar die ook deel moet uitmaken van strategieën waarin bedrijven in de EU hun verantwoordelijkheid nemen om de verdere vernietiging van ecosystemen tegen te gaan en deze waar mogelijk te herstellen. Ik heb het voorstel om het biodiversiteitsverlies tegen 2010 tot staan te brengen met name gesteund omdat mijn kiesdistrict, Wales, zo’n grote verscheidenheid van ecosystemen te bieden heeft.

Ik denk ook dat de EU door het halen van deze doelstelling een leidende positie in de wereld kan verwerven in haar inspanningen om onze biodiversiteit te beschermen en te behouden, en dat zij ontwikkelingslanden kan laten zien dat het ons ernst is om de voor 2015 gestelde millenniumontwikkelingsdoelstellingen te halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Dit jaar, 2010, had het jaar moeten worden waarin de Europese Unie zich eindelijk zou gaan bezighouden met biodiversiteit. We moeten echter vaststellen dat haar strategie op dit gebied een fiasco is geworden, ondanks de toezeggingen die ze sinds 2001 herhaaldelijk heeft gedaan om de dreiging van uitsterving van tal van soorten het hoofd te bieden.

Ik heb daarom mijn steun gegeven aan het verslag van mevrouw De Lange, dat op 21 september door het Europees Parlement is aangenomen. Daarin worden de povere resultaten van de EU veroordeeld en de Commissie en de lidstaten verzocht de voornemens nu eens eindelijk om te zetten in daden.

In het bijzonder wordt in het verslag opgeroepen tot een spoedige tenuitvoerlegging van drie cruciale maatregelen: een geïntegreerde benadering van de biodiversiteit op alle betrokken beleidsterreinen (landbouw, visserij, vervoer, enz.), uitvoering en eerbiediging van de communautaire milieuwetgeving door de lidstaten en een verhoging van de financiering van maatregelen op dit gebied die verder gaan dan het LIFE-instrument. Overigens worden de LIFE-projecten op dit moment onvoldoende door de lidstaten ondersteund.

Bovenal moeten onze burgers bewust worden gemaakt van de staat waarin de biodiversiteit verkeert en van de ernstige risico’s voor de ecosystemen. Slechts 17 procent van de Europese burgers weet dat de biodiversiteit ernstig in verval is.

 
  
  

Verslag-Ferreira (A7-0227/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Deze zomer hebben ons veel nieuwsberichten bereikt over milieurampen in twee verschillende landen: Rusland en Pakistan.

Het is waar dat het gaat om onvoorspelbare en oncontroleerbare natuurrampen, maar tegelijkertijd is het waar dat menselijke activiteiten soms bijdragen aan de verdere achteruitgang van het milieu. Verontreiniging, zure regen, industriële vervuiling, landverschuivingen die veroorzaakt worden door problemen bij stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening en de verwoestijning van bepaalde gebieden zijn slechts enkele van de gevolgen van het menselijk handelen.

Overwegende dat natuurrampen een gevaar vormen voor de ecosystemen en de biodiversiteit, gevolgen hebben voor de duurzame ontwikkeling en een beproeving zijn voor de sociale cohesie, is het essentieel om goede preventieve praktijken te verspreiden en meer kennis te verkrijgen over de lokale geografische, economische en sociale context.

Daarnaast is het belangrijk om de risico’s en gevaren voor Europa in kaart te brengen, het gebruik van goede en duurzame landbouw- en industriemethoden te stimuleren, en de verbindingen tussen de verschillende systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren. Verder denk ik dat we moeten overwegen om op flexibelere en snellere wijze middelen vrij te maken uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en om de wettelijke voorschriften verder te versoepelen, zodat we zo snel mogelijk in actie kunnen komen bij natuurrampen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag van de heer Ferreira gestemd. Dit verslag is een mijlpaal in het beheer van natuurrampen omdat het de preventie van dit soort rampen, de oorzaken en factoren die de kwetsbaarheid voor natuurrampen vergroten en de oprichting van een gemeenschappelijk fonds met elkaar verbindt. We weten dat voorkomen beter is dan genezen. Daarom ben ik van mening dat het verminderen van het risico op rampen levens zal helpen redden.

Om die reden heb ik een amendement ingediend, dat is gesteund, waarin ik vroeg om de ontwikkeling van financieringsmethoden ter ondersteuning van maatregelen voor de preventie van rampen en de evaluatie en vermindering van risico’s voordat een ramp plaatsvindt. Deze maatregelen zullen zijn gericht op het creëren van een macrofinancieringsfaciliteit en macroverzekeringen voor lage-inkomensgroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) De storm Xynthia, de overstromingen op Madeira, de bosbranden in Griekenland – de Europeanen worden geregeld op de proef gesteld door natuurrampen met onvoorspelbare menselijke en economische gevolgen. Dit initiatiefverslag herinnert ons eraan dat ‘een proactieve aanpak efficiënter en minder kostbaar is dan een aanpak waarbij eenvoudigweg op rampen wordt gereageerd’. Er wordt een lijst van te nemen maatregelen gegeven. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het volgens mij heel nuttig is en de Commissie er zo snel mogelijk haar voordeel mee zou moeten doen, met name voor wat betreft het voorkomen van bosbranden. Wat mij betreft is de volgende stap de opzet van een Europese civiele beschermingsmacht die de lidstaten kan helpen natuurrampen het hoofd te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd. De laatste jaren werden de EU-lidstaten geteisterd door een groot aantal rampen. Daarom moeten we het belang van preventie krachtiger benadrukken. Omdat het in eerste instantie voornamelijk de lidstaten zijn die verantwoordelijkheid dragen voor de bescherming van hun onderdanen en de preventie van rampen, is verhoogde samenwerking bij preventie volkomen gerechtvaardigd, evenals een betere coördinatie van de werkzaamheden, versterkte solidariteit en wederzijdse bijstand. Ik sta achter de stelling in het document dat het noodzakelijk is op EU-niveau een gepast financieel kader tot stand te brengen voor de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, dat kan dienen ter ondersteuning en verbinding van de bestaande instrumenten. Ik denk daarbij aan het cohesiebeleid, het regionaal beleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling. Het is voor de lidstaten van cruciaal belang dat zij hun capaciteit voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van rampenpreventie en -beheer uitbreiden en hun onderlinge coördinatie en samenwerking op dit terrein verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Dit verslag houdt nauw verband met het verslag over biodiversiteit en ik heb uiteraard vóór het verslag gestemd. Rampen hebben een grensoverschrijdende dimensie. Daarom hebben we een Europees netwerk nodig waarin nationale, regionale en lokale autoriteiten kunnen samenwerken. Ik heb met mijn stem steun gegeven aan het idee dat het Solidariteitsfonds moet worden herzien. Ook heb ik gestemd voor een gemeenschappelijke methode voor het in kaart brengen van risico’s en gevaren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Omdat de cijfers laten zien dat het aantal natuurrampen in de afgelopen jaren buitengewoon snel is gestegen, wat gepaard is gegaan met enorme economische en sociale kosten, is het in toenemende mate een plicht voor de lidstaten om meer aandacht te besteden aan onderzoek en ontwikkeling om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen en het aantal ervan te beperken. Met dit idee in gedachten moeten de lidstaten specifieke coördinatie- en samenwerkingmechanismen ontwerpen. Daarom is het belangrijk om enerzijds de systemen voor vroegtijdige waarschuwing van de lidstaten te versterken en onderlinge koppelingen tussen de verschillende systemen tot stand te brengen of de bestaande koppelingen te versterken, en anderzijds aanpassingsmaatregelen voor zowel het platteland als de stad te bestuderen, gezien de toename van extreme klimaatverschijnselen. De omvang en de kans op herhaling van rampen worden vaak groter door beleid dat de relatie tussen de mensheid en het milieu verzwakt.

De preventie van dit soort rampen moet worden geïntegreerd in het belangrijke sectorale beleid voor de bevordering van een evenwichtig bodemgebruik en een natuurvriendelijke economische en sociale ontwikkeling. Er moet een passend financieel kader voor rampenpreventie worden vastgesteld, dat bestaande instrumenten, waaronder instrumenten van de EU, zal aanvullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) De eerste zes jaar van zijn bestaan heeft het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 62 aanvragen voor financiële hulp ontvangen. Bijna een derde hiervan had betrekking op natuurrampen, die als ‘grote rampen’ werden omschreven.

Zo ben ik verheugd over de bijdrage van het Solidariteitsfonds in mijn regio, Bretagne, na de storm Xynthia. Europese solidariteit is van essentieel belang om de economische, sociale, menselijke en milieugevolgen van natuurrampen te beheersen.

De rapporteur herinnert eraan dat voorkoming van rampen een prioriteit moet zijn voor de samenwerking van de lidstaten op dit gebied. Zo wordt voorgesteld om een netwerk van nationale, regionale en lokale autoriteiten tot stand te brengen, om goede praktijken inzake preventiemaatregelen uit te wisselen. Ik schaar mij tevens aan de zijde van de rapporteur wanneer het gaat om de oprichting van een financieel kader op EU-niveau, dat voor de voorkoming van natuurlijke rampen kan worden aangewend, teneinde bestaande instrumenten te coördineren en te versterken.

Het cohesiebeleid speelt een voorname rol in rampenpreventie. Het draagt bij aan het verkleinen van de verschillen tussen de regio’s op dit terrein, met name door de capaciteiten van de regio’s die in het bijzonder bloot staan aan risico’s te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) We worden steeds vaker geconfronteerd met de verwoestende kracht van natuurrampen. Deze resolutie, die ik met mijn stem heb gesteund, voorziet in diverse belangrijke maatregelen. Ik onderstreep hier de samenwerking tussen de lidstaten bij de uitwisseling van praktische kennis inzake rampenbeheer, met bijzondere aandacht voor preventie. Ook nationale instellingen voor onderzoek en ontwikkeling moeten op dit niveau over coördinatiemechanismen beschikken.

Ik ben tevens ingenomen met de erkenning van de natuurlijke kenmerken en beperkingen van afgelegen gebieden, berggebieden, dunbevolkte gebieden en gebieden die leeglopen, alsmede van perifere en ultraperifere regio's. Deze regio’s verdienen inderdaad bijzondere aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Tijdens de laatste decennia is in de Europese Unie zowel het aantal natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen als de ernst van deze rampen aanzienlijk toegenomen. Volgens de gegevens van de Verenigde Naties zullen we nog kwetsbaarder worden, onder meer ten gevolge van klimaatverandering, intensief bodemgebruik en industriële en stedelijke wildgroei.

Er bestaan reeds diverse EU-instrumenten waarin rekening wordt gehouden met bepaalde aspecten van de preventie van rampen. Die zijn echter ontoereikend gebleken. Bovendien laat het uitvoeringsniveau vaak te wensen over, wat de tenuitvoerlegging van een echte strategische EU-aanpak voor de preventie van rampen in de weg staat.

Ofschoon het in de eerste plaats aan de lidstaten is om hun bevolking te beschermen en rampen te voorkomen, gaat het hier om verschijnselen die niet eindigen aan de nationale grenzen en in het merendeel van de gevallen een transnationale dimensie hebben. Daarom is het essentieel bij te dragen tot de ontwikkeling van een doelmatige, op solidariteit gebaseerde aanpak op Europees niveau. Ik ben ervan overtuigd dat een proactieve benadering van rampen doeltreffender en goedkoper is dan een louter reactieve.

Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de toename van gedwongen migratie uit gebieden met milieuverval. Dit soort vluchtelingen moet in aanmerking komen voor bescherming en steun voor hervestiging.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Ik ben van mening dat vertegenwoordigers van de landbouwsector een rol in het rampenbeheermechanisme moeten spelen, zodat er herstelmaatregelen kunnen worden vastgesteld en genomen die aansluiten bij de feitelijke situatie van deze sector. Dat is nodig met het oog op een efficiëntere coördinatie van bestaande hulpmiddelen, die op haar beurt het beleid van de Europese Unie inzake haar snelleresponscapaciteit zal helpen consolideren.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) We hebben de tsoenami in de Indische oceaan in 2004 gehad, de aardbeving in Haïti in januari 2010 en de storm Xynthia in februari – hoeveel meer tragedies zijn er nodig voordat er eindelijk sprake is van een communautaire aanpak voor de preventie van natuurrampen? Natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen komen steeds vaker voor, en daarom moeten wij ervoor zorgen dat de nationale maatregelen effectiever en beter gecoördineerd worden, en dat de Europese maatregelen flexibeler worden. Afgezien van preventie wil ik er andermaal op wijzen dat we sinds 2006 een verslag van de heer Barnier in handen hebben over de oprichting van een snelleresponscapaciteit, die bij natuurrampen zou kunnen worden ingezet. Wat weerhoudt ons ervan dit te realiseren? Wat weerhoudt ons ervan het toe te passen?

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het is duidelijk dat zich de laatste tijd in Europa vaker natuurrampen voordoen en dat deze situatie preventie, respons en gecoördineerde oplossingen op Europees niveau vereist. Ik ben van oordeel dat de beoogde coördinatie gebaseerd moet zijn op complementariteit tussen de niveaus waarop de rampen worden aangepakt. Verder lijkt het mij in dit verband belangrijk dat wij de toepassing van het Solidariteitsfonds beoordelen en de voorwaarden voor het vrijmaken van middelen herzien, zodat het gebruik van het fonds soepeler wordt en beter kan worden aangepast aan de kenmerken van en de verschillen tussen de regio’s waarvoor het bestemd is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De lidstaten van de Europese Unie zijn de laatste tijd getroffen door een groot aantal, vaak grootschalige natuurrampen. Er zij op gewezen dat tijdens de eerste zes bestaansjaren van het Solidariteitsfonds 62 aanvragen voor financiële steun van 21 verschillende landen zijn ontvangen. Deze natuurrampen brengen de ecosystemen en de biodiversiteit in gevaar, hebben een negatieve invloed op de duurzame ontwikkeling en zetten de sociale samenhang op het spel. Ontvolking van het platteland en woestijnvorming zijn een van de oorzaken van deze rampen en worden er tegelijkertijd door verergerd. De klimaatverandering zal tot nog ernstigere natuurrampen leiden. De oplossing ligt in preventie en steun voor de meest kwetsbare regio’s. Deze preventie moet worden ingebed in een logica van samenwerking en coördinatie op Europees niveau en een versterking van de Europese solidariteit. Daarom pleit ik voor een passend financieel kader voor rampenpreventie waarmee bestaande instrumenten, zoals het cohesiebeleid, het beleid inzake plattelandsontwikkeling, het regionaal beleid, het Solidariteitsfonds, het zevende kaderprogramma en de Life+-programma’s, versterkt en onderling met elkaar verbonden kunnen worden. In de komende financiële vooruitzichten moet expliciet rekening worden gehouden met deze doelstelling. Ik dring tevens aan op een herziening van de verordening betreffende het Solidariteitsfonds, waarbij de criteria om voor steun in aanmerking te komen moeten worden aangepast aan de kenmerken van elke regio en elke ramp.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De aanneming van dit verslag is juist zo belangrijk omdat diverse Europese landen dit jaar getroffen zijn door rampen met ernstige gevolgen voor hun bevolking, grondgebied, economie en milieu. Dit heeft ervoor gezorgd dat iedereen thans beter begrijpt hoe belangrijk preventie is en dat de samenleving in het algemeen zich ervan bewust is dat dit aspect versterkt moet worden. Wij hebben uit de recente ervaringen met deze rampen en de analyse van de oorzaken en gevolgen ervan lessen getrokken die voor dit verslag belangrijk zijn.

Wij hebben in dit verslag een brede waaier van richtsnoeren en aanbevelingen opgenomen die op verschillen soorten rampen van toepassing zijn. Met de ruime consensus die tijdens het debat en de stemming over dit verslag is bereikt, hebben wij een duidelijk signaal afgegeven. Nu is het aan de Commissie en de Raad om de hier voorgestelde maatregelen in de praktijk te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk.(EN) Ik wil graag collega Ferreira bedanken voor zijn initiatief tot indiening van een ontwerpresolutie over deze zeer relevante en belangrijke kwestie. Als Poolse burger heb ik gezien en ervaren wat de traumatische effecten van natuurrampen – met name overstromingen – op het algehele welzijn van mijn land kunnen zijn. Bovendien besef ik als Europees burger het belang van een Europees, op solidariteit gebaseerd preventiemechanisme. Ik maak ook graag van deze gelegenheid gebruik om te benadrukken dat we over concrete instrumenten beschikken die de lidstaten verplichten om preventiemechanismen tegen natuurrampen te ontwikkelen, en dan doel ik in het bijzonder op de overstromingsrichtlijn.

Het recente voorbeeld van Polen laat zien wat er gebeurt als de tenuitvoerlegging van dit instrument niet adequaat geschiedt. Natuurrampen maken geen onderscheid, en dat moet ook gelden voor preventie- en responsmaatregelen. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer er niet alleen mensenlevens in het geding zijn, maar ook het milieu, de economie en de veiligheid van een land of regio, het niet zozeer een politieke als wel een morele kwestie wordt. Op grond van deze overwegingen wil ik mij bij de andere voorstanders voegen en voor deze ontwerpresolutie stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Branden in Portugal, overstromingen in Saksen, bosbranden in Griekenland, Xynthia in het westen van Frankrijk – de laatste jaren tonen aan hoe nodig en hoe weldadig een echte Europese strategie voor de aanpak van natuurrampen kan zijn: een strategie voor preventie, maar ook voor respons en reactievermogen van de Europese Unie als dergelijke rampen zich voordoen. Ik heb dan ook resoluut gestemd vóór dit verslag, waarin wordt aangedrongen op een Europese aanpak van deze kwestie, op een communautaire, alomvattende, gecoördineerde en evenwichtige aanpak die strookt met het essentiële beginsel van Europese solidariteit. Ik hoop vurig dat de Commissie snel met concrete voorstellen komt om de samenwerking en de uitwisseling van praktijken tussen de lidstaten te versterken, een betere communicatie tussen de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken, de procedures te verbeteren, een snellere inzet van het Europees solidariteitsfonds te bewerkstelligen, en vooral om rampenpreventie op te nemen in de volgende Europese financiële vooruitzichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) In het verslag van de heer Ferreira worden de vele mogelijke oorzaken van rampen genoemd. De rampen die op langere termijn het ernstigst kunnen zijn, zijn ongelukken waarbij nucleair materiaal betrokken is. Grote delen van de EU hebben nog steeds te lijden onder de gevolgen van de Tsjernobylramp en ik ben ervan overtuigd dat er niet zoiets als veilige kernenergie bestaat. Een aantal regeringen in de EU is van plan om nieuwe kerncentrales te bouwen, waardoor ze de kans op toekomstige nucleaire rampen eenvoudigweg vergroten. Mijn partij en de Schotse regering blijven resoluut bij het standpunt dat in onze energiebehoeften moet worden voorzien door niet-nucleaire energiebronnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb ingestemd met dit verslag omdat lidstaten van de EU de laatste jaren te lijden hebben gehad van rampen die een aanzienlijk en blijvend effect hadden op het milieu en de economie van de getroffen bevolkingsgroepen. De schade is vaak moeilijk te schatten als er sprake is van verlies aan mensenlevens. In het verslag wordt erop gewezen dat het noodzakelijk is de verordening betreffende het Solidariteitsfonds te herzien en wordt onderstreept dat er behoefte is aan de totstandbrenging van een geschikt financieel kader voor rampenpreventie met toereikende financiële middelen voor de preventie en bestrijding van rampen. Dit zou bestaande instrumenten, zoals het cohesiebeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling, het regionaal beleid, het solidariteitsfonds, het zevende kaderprogramma en the Life+-programma’s, versterken en met elkaar verbinden. In het verslag wordt de Commissie verzocht na te gaan of het mogelijk is een voorstel te doen voor een meer stelselmatig bundelen van de beschikbare middelen teneinde de doeltreffendheid van de preventiemechanismen in de hele EU te versterken. Ik ben verheugd dat eindelijk wordt erkend dat er een Europese openbare verzekering voor de landbouw moet komen. De Commissie dient een voorstel te presenteren voor een Europees openbaar verzekeringsstelsel dat een betere dekking biedt voor de risico’s en inkomensschommelingen van boeren in verband met natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Dit stelsel zal ambitieuzer moeten zijn dan het huidige model om een veelheid van verschillende verzekeringen in de EU te voorkomen, waardoor enorme verschillen in inkomens van boeren zouden ontstaan. Ik acht het dringend noodzakelijk dat een regeling voor een minimumschadevergoeding bij natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen toegankelijk is voor boeren in alle lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Een Europees rampenpreventiekader is erg nuttig voor de preventie van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. Het zuiden en westen van Ierland hebben vorig jaar met veel rampen te maken gehad; dit initiatief is van vitaal belang. Ik ben blij met de aandacht die uitgaat naar scholings- en bewustmakingsactiviteiten en naar plannen om de systemen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren. In dit verslag wordt sterk de nadruk gelegd op preventie en wordt onderstreept hoe belangrijk de rol van de nationale, regionale en lokale autoriteiten is ten aanzien van het preventieaspect. Dit zijn de autoriteiten die het dichtste in de buurt zijn wanneer zich een natuurramp of door de mens veroorzaakte ramp voordoet, en daarom dienen zij een centrale rol te vervullen bij de preventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Onze landen zijn getroffen door rampen met verwoestende gevolgen voor de bevolking en de ecosystemen. De omvang van deze rampen komt tot uiting in de toename van extreme klimaatverschijnselen, om nog maar te zwijgen van de menselijke fouten die een evenwichtige ruimtelijke ordening in de weg staan. Dit verslag erkent het beslissende belang van preventie op Europees niveau en gaat derhalve in de goede richting. Hetzelfde geldt voor de aandacht die wordt besteed aan de noodzakelijke samenwerking en coördinatie tussen lidstaten.

Ook het vermogen van de Unie om te voorzien in specifieke antwoorden moet worden aangescherpt, met name door gebruik te maken van Europese instrumenten voor preventie en bestrijding van rampen en deze te verbinden met de instrumenten van de lidstaten en de strategieën van de plaatselijke overheden en gemeenschappen. Om optimale resultaten te behalen met een zo rationeel mogelijk gebruik van de middelen mag geen enkel actieniveau uit het oog worden verloren en moeten de diverse maatregelen elkaar aanvullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Het verslag over de mededeling van de Commissie "Een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen" moeten wij zonder verdere opmerkingen aannemen. Een voortdurende wederzijdse uitwisseling van informatie en goede praktijken zou de wetenschappelijke kennis zeker verbeteren en zou de interventiecapaciteit overal vergroten.

Internationale samenwerking op verschillende niveaus, bijvoorbeeld op macroregionaal en regionaal niveau, zou de bestaande preventiemethoden doeltreffender maken. Daarnaast is het essentieel om het belang van vrijwilligerswerk te benadrukken, hetgeen meer samenwerking tussen de lidstaten vereist.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen moet voor de Europese Unie een prioriteit zijn, ofschoon dit geen gemakkelijke taak is. Steeds vaker wordt geargumenteerd dat intensief bodemgebruik, industriële en stedelijke wildgroei, leegloop van het platteland, woestijnvorming en toename van extreme klimaatverschijnselen de lidstaten kwetsbaarder hebben gemaakt voor zowel natuurrampen als door de mens veroorzaakte rampen Daarom moeten wij al onze krachten bundelen om de voornoemde factoren te bestrijden, zodat wij in de toekomst minder vaak worden geconfronteerd met dit soort rampen, die niet alleen veel materiële schade aanrichten maar ook mensenlevens kosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik de preventie van door de mens veroorzaakte rampen een uiterst belangrijke zaak vind. Het is absoluut cruciaal dat de financiering van programma’s voor het behoud van de natuurlijke hulpbronnen in Europa wordt verruimd. Bossen, meren, rivieren – het zijn allemaal zakelijke investeringen geworden. We moeten in aanvulling op deze resolutie een gemeenschappelijk EU-kader opstellen en paal en perk stellen aan deze onverschillige consumptiementaliteit ten opzichte van natuurlijke hulpbronnen.

Ik ben die mentaliteit tegengekomen in mijn thuisland, Latgale, waar bossen op barbaarse wijze worden verwoest. De Letse regering ‘torpedeert’ EU-projecten die zijn gericht op het behoud van meren en rivieren. De Letse wetgeving staat toe dat zeldzame vissoorten worden uitgeroeid en niemand draagt daarvoor verantwoordelijkheid. Ik heb voorgestemd in de hoop dat dit signaal van de EU de Letse regering zal bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Door de steeds vaker voorkomende extreme weersomstandigheden doen zich ook in Europa steeds vaker ernstige natuurrampen voor, waardoor vooral de plattelandsbevolking zwaar wordt getroffen. De lidstaten hebben de plicht om zich sterker in te spannen voor de hulpverlening bij en de bestrijding van natuurrampen.

In de eerste plaats moet ervoor worden gezorgd dat aan betrokkenen in noodsituaties snel bijstand wordt verleend, ook in financieel opzicht. EU-wijde samenwerking tussen de lidstaten bij de uitwisseling van knowhow en goede praktijken is absoluut wenselijk. Ik onthoud mij van stemming omdat het verslag naar mijn mening te breed is opgezet en geen concrete maatregelen omvat.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat de overstromingen die deze lente en zomer bijna heel Europa hebben getroffen, om nog maar te zwijgen over de overstromingen waarmee bepaalde lidstaten elk jaar te maken krijgen, hebben laten zien hoe belangrijk rampenpreventie is. Ik heb ook voor dit verslag gestemd omdat het een belangrijke rol toekent aan het verband tussen natuurrampen en landbouw en omdat het elementaire oplossingen aanreikt voor enkele van de problemen waarmee we geconfronteerd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk.(PL) De landen van de Europese Unie zijn de laatste jaren getroffen door natuurrampen met tragische gevolgen. Een aantal maanden geleden zijn Polen en andere landen van Midden-Europa het slachtoffer geworden van een vernietigende overstroming. Er gaat geen maand voorbij zonder dat de media informeren over inwoners van Europa die getroffen zijn door een ramp. We moeten ons dus dwingen om na te denken over de maatregelen die nodig zijn om natuurrampen te voorkomen.

Het verslag wijst er terecht op dat de ongepaste omgang van de mens met zijn natuurlijke omgeving meestal de belangrijkste oorzaak van natuurrampen is. Ik steun het voorstel uit het verslag om op EU-niveau een passend financieel kader voor preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen vast te stellen. Ook de eis om de samenwerking tussen de nationale, regionale en lokale overheden bij het voorkomen van natuurrampen te versterken, acht ik gerechtvaardigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb vandaag in de plenaire vergadering van het Europees Parlement vóór het verslag over de communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen gestemd. Dit is een bijzonder belangrijk initiatief waarmee de preventie van verschijnselen zoals bosbranden, overstromingen, extreem weer, technologische en industriële ongevallen sterk zal worden verbeterd. Het fundamentele doel is een geschikt financieringskader tot stand te brengen voor de preventie van rampen en dit op te nemen in de financiële vooruitzichten 2014-2020. Daarbij ligt de klemtoon op de ondersteuning van de meest afgezonderde en dunbevolkte regio’s. Het belangrijkste doel is een evenwichtig landbouwbeleid tot stand te brengen via de invoering van een Europees openbaar landbouwverzekeringsstelsel om te voorkomen dat in de EU een lappendeken van verzekeringsregelingen ontstaat. Daarnaast is het noodzakelijk boeren in alle lidstaten een minimumcompensatie te bieden opdat zij in staat zijn de schade te herstellen die hun door dergelijke rampen wordt berokkend.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) We moeten in gedachten houden dat rampen over het algemeen vooral de armsten treffen, die geen middelen hebben om zichzelf, hun gezinnen of hun bezittingen te beschermen. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het relevant en nodig is voor de vaststelling van een passend financieel EU-kader voor de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, dat de bestaande instrumenten consolideert en met elkaar verbindt. Ik noem het cohesiebeleid en het beleid voor regionale en plattelandsontwikkeling. Bij het toewijzen van EU-financiering moet prioriteit worden gegeven aan een aantal door de lidstaten uit te voeren preventieve maatregelen, in het bijzonder om potentieel risicovolle situaties aan te pakken, onbewoonde gebieden te beschermen, de veiligheid van belangrijke infrastructuur te bewaken en regelgeving voor veilig bouwen en bodemgebruik op te stellen en te herzien.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Onze landen zijn getroffen door rampen met verwoestende gevolgen voor de bevolking en de ecosystemen. De omvang van deze rampen blijkt ook uit het feit dat er zich steeds vaker extreme klimaatverschijnselen voordoen. En dan zwijg ik nog van de menselijke fouten die een evenwichtige ruimtelijke ordening in de weg staan. Dit verslag erkent dat preventie op Europees niveau van doorslaggevend belang is en gaat derhalve in de goede richting. Hetzelfde geldt voor de aandacht die wordt besteed aan de noodzakelijke samenwerking en coördinatie tussen lidstaten.

Ook dient het vermogen van de Unie om te voorzien in specifieke antwoorden te worden aangescherpt, met name door gebruik te maken van Europese instrumenten voor preventie en bestrijding van rampen en deze te verbinden met de instrumenten van de lidstaten en de strategieën van de plaatselijke overheden en gemeenschappen. Om optimale resultaten te behalen met een zo rationeel mogelijk gebruik van de middelen mag geen enkel actieniveau uit het oog worden verloren en moeten de diverse maatregelen elkaar aanvullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) De laatste jaren zijn de lidstaten van de Europese Unie getroffen door een fors aantal natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen: branden, stormen, overstromingen, droogtes... de door deze rampen veroorzaakte menselijke, economische en sociale kosten zijn dramatisch hoog. Aangezien volgens mij een Europese aanpak van essentieel belang is om dergelijke rampen te voorkomen, steun ik het verslag van mijn collega João Ferreira. Weliswaar moeten wij de samenwerking tussen lidstaten versterken en hun middelen bundelen om de preventiemechanismen in de hele Unie doeltreffender te maken, maar het is ook nodig meer aandacht te besteden aan de preventie van dergelijke rampen. Daarbij moeten dwarsverbanden tussen de diverse beleidsterreinen van de EU worden gelegd. Daarnaast dienen we te streven naar een betere coördinatie en samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Wij, de groenen, hebben dit verslag gesteund omdat erin op wordt gewezen dat natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen zeer ernstige gevolgen hebben voor de economische en sociale ontwikkeling van de getroffen gebieden en lidstaten, en omdat erin wordt onderstreept dat rampenpreventie voornamelijk tot doel heeft het menselijk leven, de veiligheid en fysieke integriteit van personen, de fundamentele mensenrechten, het milieu en de economische en sociale infrastructuren, met inbegrip van basisvoorzieningen, woningen, communicatie- en transportnetwerken en het culturele erfgoed te beschermen. Ook wordt benadrukt dat een proactieve houding doeltreffender en goedkoper is om rampen te voorkomen dan een louter reactieve aanpak, waarbij als standpunt geldt dat kennis van de lokale geografische, economische en sociale context van essentieel belang is om natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Hoewel de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor civiele bescherming en rampenpreventie, zijn wij het eens met de benadering van de rapporteur, omdat hij vraagt om betere coördinatie en meer samenwerking tussen lokale, regionale en nationale overheden, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

In een communautaire aanpak moet het verminderen van de ongelijkheden tussen regio's en lidstaten het hoofddoel zijn. Daarnaast is het essentieel dat preventie als een rode draad door de verschillende beleidsterreinen van de Unie gaat lopen. Dit betekent onder meer dat een passend financieel plan moet worden ingevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk.(PL) Ik heb voor de resolutie gestemd over de mededeling van de Commissie: Een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Dit jaar is Europa getroffen door strenge vorst, overstromingen, tropische hittegolven en windhozen. Miljoenen Europeanen hebben hieronder geleden. In de komende jaren staat ons waarschijnlijk hetzelfde te wachten. Bij een dergelijke toename van natuurrampen zijn facultatieve samenwerking tussen lidstaten en ad-hochulp van de EU niet meer voldoende om te reageren op de gevolgen en om die te voorkomen en bestrijden. We hebben een gezamenlijke aanpak nodig voor de hele EU. In het kader daarvan moet een protocol wordt ingevoerd voor uniform optreden tegen alle soorten rampen, vooral tegen vaak voorkomende rampen (bosbranden, overstromingen, droogten).

Solidariteit tussen de landen is noodzakelijk. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de regio's die benadeeld zijn door hun ligging, bevolkingsdichtheid en de economische en sociale omstandigheden van hun bevolking. De financiële vooruitzichten voor de periode 2014-2020 moeten rekening houden met deze strategie. In deze context is het noodzakelijk de bestaande steuninstrumenten, zoals het cohesiebeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling, het regionaal beleid, het Solidariteitsfonds, het zevende kaderprogramma en de Life+-programma’s, aan elkaar te koppelen. In overeenstemming met eerdere resoluties van het Europees Parlement dient overwogen te worden een Europees Waarnemingscentrum voor droogte op te richten en een initiatief uit te werken voor de bescherming van bossen en de preventie van bosbranden. Ik hernieuw de oproep van het EP aan de Commissie om onmiddellijk een nieuw voorstel te doen voor de verdere vereenvoudiging van de administratieve voorschriften en de verdere versoepeling van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Rui Tavares (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Onze landen zijn getroffen door rampen met verwoestende gevolgen voor de bevolking en de ecosystemen. De omvang van deze rampen blijkt ook uit het feit dat er zich steeds vaker extreme klimaatverschijnselen voordoen. En dan zwijg ik nog van de menselijke fouten die een evenwichtige ruimtelijke ordening in de weg staan.

Dit verslag erkent dat preventie op Europees niveau van doorslaggevend belang is en gaat derhalve in de goede richting. Hetzelfde geldt voor de aandacht die wordt besteed aan de noodzakelijke samenwerking en coördinatie tussen lidstaten.

Ook dient het vermogen van de Unie om te voorzien in specifieke antwoorden te worden aangescherpt, met name door gebruik te maken van Europese instrumenten voor preventie en bestrijding van rampen en deze te verbinden met de instrumenten van de lidstaten en de strategieën van de plaatselijke overheden en gemeenschappen. Om optimale resultaten te behalen met een zo rationeel mogelijk gebruik van de middelen mag geen enkel actieniveau uit het oog worden verloren en moeten de diverse maatregelen elkaar aanvullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Als het waar is dat de voornaamste bevoegdheden op het gebied van preventie en beheer van natuurrampen bij de lidstaten berusten, dan moeten volgens mij de Europese instellingen de samenwerking tussen de lidstaten bevorderen, een optimaal gebruik van de beschikbare middelen waarborgen en ervoor zorgen dat de maatregelen op zowel Europees als regionaal niveau elkaar beter aanvullen.

Deze strategie moet bijdragen tot de vermindering van de ongelijkheden tussen de regio’s voor wat betreft hun capaciteit op het gebied van civiele bescherming en hun vermogen om te investeren in onderzoek, preventie, anticipatie en reactie. Daarbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan de ultraperifere regio’s. Wanneer zich een ramp voordoet, moeten deze regio’s vanwege hun natuurlijke nadelen, die vaak een combinatie van risico’s inhouden, zoals onder meer het geval is met Madeira, gebruik kunnen maken van steun uit de diverse financiële instrumenten van het cohesiebeleid. Het is derhalve belangrijk dat de voorwaarden om deze middelen vrij te maken worden versoepeld.

Het lijkt me duidelijk dat het Solidariteitsfonds herzien moet worden, zodat de middelen sneller beschikbaar kunnen worden gesteld en de criteria om voor steun in aanmerking te komen soepeler worden. Deze zorgpunten komen tot uiting in het verslag, dat ik heb gesteund. Ik wil herinneren aan de slachtoffers van de bijzonder ernstige natuurramp die Madeira in februari 2010 heeft getroffen, evenals aan hun gezinsleden, en herhalen dat het Solidariteitsfonds dringend moet worden ingezet voor de wederopbouw van Madeira.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement over een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen gestemd omdat ik van mening ben dat het voor de EU van cruciaal belang is om actie te ondernemen op dit terrein. Investeringen in maatregelen voor rampenpreventie zijn nodig omdat de kosten van preventieve maatregelen over het algemeen lager zijn dan die van herstelmaatregelen.

Gezien het grensoverschrijdende aspect van rampen, zoals de overstromingen van 2002, de bosbranden van 2007 en de overstromingen van deze zomer, hebben we effectieve instrumenten nodig om rampen te voorkomen, om op te treden bij rampen en om de gevolgen van rampen te verzachten. De specifieke maatregelen waarin de Commissie voorziet zijn bedoeld voor het in kaart brengen van risicogebieden, het terugbrengen van rivierbeddingen in hun natuurlijke staat, herstel en bescherming van rivierbekkens, moerassen en bijbehorende ecosystemen, schoonmaak en reorganisatie van bossen, herbebossing, bescherming van de kustlijn, preventie en beperking van de gevolgen van aardbevingen en het opstellen van een lijst van goede praktijken om de uitwisseling van informatie tussen belanghebbende partijen te vergemakkelijken.

Een belangrijke stap bij het vergroten van de doelmatigheid van de instrumenten van het huidige rampenpreventiebeleid moet zijn erin bestaan dat de flexibiliteit van de relevante procedures wordt vergroot en sneller toegang kan worden verkregen tot middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU, zodat de aangevraagde middelen de getroffenen zo snel mogelijk bereiken.

 
  
  

Verslag-Theocharous (A7-0192/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Naar mijn mening moet sterker de nadruk worden gelegd op de stelsels voor sociale bescherming om armoede te voorkomen en sociale problemen aan te pakken en daarmee ook de economie te stabiliseren en de werkgelegenheid in stand te houden en te stimuleren. Er moet voorrang worden gegeven aan maatregelen om in de maatschappelijke basisbehoeften te voorzien en de bescherming van kinderen en kwetsbare vrouwen te bevorderen, die hard zijn getroffen door de crisis, evenals van risicojongeren, ongeschoolde en laagbetaalde arbeiders en migranten, werknemers in de landbouw en personen met een handicap.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) Ik steun de oproep in het verslag aan alle ontwikkelingslanden om zich te scharen achter de agenda van de Internationale Arbeidsorganisatie voor waardig werk. Ook steun ik de oproep om het recht van vrijwaring van dwangarbeid en kinderarbeid zonder enige uitzondering te verdedigen.

Er wordt geschat dat er wereldwijd 218 miljoen kinderen werken. Van hen doen er 126 miljoen gevaarlijk werk. Kinderen die worden uitgesloten van onderwijs en tegen hun zin moeten werken, zijn gedoemd tot armoede. Er moeten ingrijpende maatregelen worden genomen om kinderarbeid te bestrijden, om dit te vervangen door banen voor volwassenen te scheppen en om ervoor te zorgen dat kinderen behoorlijk onderwijs krijgen.

De internationale gemeenschap moet toezeggen alles te zullen doen om een einde te maken aan kinderarbeid, en er moeten krachtige maatregelen worden genomen om aan deze toezegging te voldoen.

Ik steun ook wat in het verslag staat over het tegemoet komen aan de basisbehoeften van mensen in ontwikkelingslanden en over de bijzondere aandacht die moet worden geschonken aan de continuïteit van de voedselvoorziening en de toegang tot schoon drinkwater.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik ben het eens met dit verslag. Om de armoede in de ontwikkelingslanden te verminderen, is het nodig om niet alleen werkgelegenheid te generen maar ook nieuwe duurzame banen te scheppen. Daartoe moeten maatregelen worden genomen om het macro-economisch beleid te coördineren en te concentreren op de stabiliteit van de werkelijke productie, inkomens en werkgelegenheid. Kleine en middelgrote ondernemingen hebben, vooral in de agrarische sector, behoefte aan doeltreffende financiële steun, zoals de verstrekking van microkredieten, microverzekeringen en overheidssubsidies. De Commissie en de donorlanden moeten de bestaande mogelijkheden met betrekking tot aanvullende en innovatieve financieringsbronnen voor ontwikkeling tegen het licht houden en nieuwe mogelijkheden zien te vinden waarmee de ontwikkelingslanden hun inkomstenbronnen kunnen diversifiëren en doeltreffende, concrete en operationele bestedingsprogramma’s kunnen uitvoeren. Verder moet bijzondere nadruk worden gelegd op het oplossen van een van de grootste problemen in de ontwikkelingslanden: de strijd tegen kinderarbeid en het bieden van onderwijskansen aan alle kinderen. Dit is mogelijk als het recht op vrijwaring van dwangarbeid wordt nageleefd.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ook ik heb voor dit verslag gestemd. Het EU-Verdrag bevat verplichtingen met betrekking tot de bestrijding van armoede. Ontwikkelingslanden staan voor de grootste sociale uitdagingen. Ik ben het eens met het idee dat regeringen voorrang moeten geven aan maatregelen om de bescherming van kinderen en kwetsbare vrouwen, werknemers in de landbouw en personen met een handicap te bevorderen. Ik heb eveneens mijn steun gegeven aan de oproep om minimaal 20 procent van de nationale begrotingen van de ontwikkelingslanden en van de EU-ontwikkelingshulp te besteden aan gezondheidszorg en basisonderwijs.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het Europees Parlement hierin oproept tot de bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden, waar miljoenen mensen worden getroffen door honger en ondervoeding en geen toegang hebben tot voedsel en openbare basisdiensten.

Het andere enorme probleem waarmee ontwikkelingslanden geconfronteerd worden, is dat de meerderheid van hun inwoners geen toereikende sociale bescherming geniet, hoewel is gebleken dat stelsels van sociale bescherming krachtige instrumenten zijn voor armoedebestrijding en sociale cohesie.

Ik wil ook het probleem van de kinderarbeid onder de aandacht brengen, omdat het een van de belangrijkste obstakels is die de verwezenlijking van een volledig en universeel lager onderwijs, armoedebestrijding en de gezonde ontwikkeling en noodzakelijke opvoeding van deze kinderen in de weg staan.

Ik stem daarom in met het pleidooi van het Parlement voor meer hulp op het gebied van onderwijs en voor de uitvoering van een beleid inzake kinderarbeid via de versterking van de ‘Global Task Force on Child Labour and Education for All’. Verder is het heel belangrijk dat de internationale gemeenschap, alle betrokken staten en de EU zich ertoe verplichten hun uiterste best te zullen doen om kinderarbeid zo spoedig mogelijk uit te bannen. Daarnaast moet in alle ontwikkelingsstrategieën speciale aandacht worden besteed aan de meest kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, vooral vrouwen, kinderen, ouderen en mensen met een handicap.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) Nu in New York een internationale top plaatsvindt over de millenniumontwikkelingsdoelstellingen en het Europees Parlement het verslag over de vermindering van armoede in ontwikkelingslanden heeft aangenomen, lijkt het me van belang de nadruk te leggen op de rol die microkredieten kunnen spelen bij de verwezenlijking van deze doelstellingen. Microkrediet houdt over het algemeen in dat ondernemers die geen toegang hebben tot gewone bankkredieten, kleine bedragen kunnen lenen. In ontwikkelingslanden kunnen op deze manier tal van economische microprojecten gestalte krijgen. Zij bevorderen welvaart en dus ook ontwikkeling. De financiering van basisprojecten draagt bij aan de totstandkoming van een economisch netwerk van kleine lokale spelers in de betrokken landen. Dankzij microkrediet worden deze spelers verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling en kunnen zij hun afhankelijkheid van gewone ontwikkelingshulp verminderen. Doordat microkrediet geschikt is voor zulke uiteenlopende sectoren als landbouw, ambachten en sociale economie, is er sprake van een concreet effect op de lokale ontwikkeling. Ik verzoek de Commissie en de lidstaten om deze verantwoordelijke vorm van ontwikkelingshulp serieus te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Om het schrijnende probleem van de armoede in ontwikkelingslanden aan te kunnen pakken moeten deze landen in een passende economische situatie verkeren. In dit verslag wordt onderstreept hoe belangrijk het is om de bureaucratische procedures te versoepelen, sparen en toegang tot kredietfaciliteiten te bevorderen en regionale integratie te versterken. Tevens wordt gewezen op de dringende noodzaak om de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij het formuleren van en het toezicht houden op het overheidsbeleid te bevorderen door de rol van representatieve organisaties te consolideren en de juridische en sociale positie van vrouwen te versterken. Ik geloof ook dat het werkgelegenheidsbeleid, zoals in het Verdrag wordt vermeld, investeringen in ‘groene banen’ en groene industrie moet omvatten, bijvoorbeeld in hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie. Bovendien wordt in het verslag met betrekking tot de uitdagingen voor donorlanden aangedrongen op een vereenvoudiging van de steunprocedures van de Europese Unie en het aanboren van nieuwe financieringsbronnen, wat mij van cruciaal belang lijkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De statistieken die de bevoegde instellingen hebben verspreid over armoede en ondervoeding zijn meer dan slechts cijfers. Achter deze percentages en absolute waarden gaan mensen schuil die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen of die als gevolg van voedseltekorten of slechte voeding ernstig ziek zijn geworden.

De verplichting om de armoede terug te dringen moet gepaard gaan met een maximaal verantwoordelijkheidsbesef en mag niet beperkt blijven tot een reeks kreten of holle frasen. We moeten de problematiek zorgvuldig bestuderen en oplossingen vinden waarbij de belangen van minder ontwikkelde landen worden verzoend met die van ontwikkelde landen, de belangen van bedrijven met die van consumenten, de belangen van de industrie met die van de boeren – en dat voor alle betrokken spelers. Wij leren anderen zeker niet te vliegen door onze eigen vleugels te kortwieken, maar door naar draagkracht en vermogen lasten op ons te nemen. Daarom is het belangrijk om de goede praktijken van de markteconomie te verspreiden en daarmee groei- en ontwikkelingsmechanismen te stimuleren en tegelijkertijd de juiste prikkels en de juiste opleiding te geven om mensen uit de armoedeval te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Voor het eerst in de geschiedenis lijdt een miljard mensen honger. Alleen al dit jaar is het aantal mensen dat hebben 64 miljoen mensen zich aangesloten bij de velen die al extreme honger lijden. Deze realiteit dwingt ons om ons te focussen op het scheppen van banen in ontwikkelingslanden, omdat dat de meest doelmatige manier is om armoede en sociale uitsluiting uit te bannen. Om dit te bereiken moet de hulp aan onderwijsstelsels op een meer consistente leest worden geschoeid en de exodus van goed geschoolde werknemers een halt toe worden geroepen. Door de recente voedselprijzencrisis is duidelijk geworden hoe hoog de spanning ten gevolge van een gebrek aan voedselzekerheid in arme landen is opgelopen. Daarom moet meer aandacht uitgaan naar de landbouw, in een tijd dat de landbouw voor de meerderheid van bevolking in ontwikkelingslanden, waarvan 75 procent geconcentreerd is in plattelandsgebieden, de enige manier is om in hun levensonderhoud te voorzien.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk.(EN) Ik steun dit verslag, dat een overzicht geeft van de belangrijkste uitdagingen die gepaard gaan met het scheppen van werkgelegenheid en het verminderen van de armoede in de aanloop naar de uiterste datum waarop de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moeten zijn verwezenlijkt. De EU-lidstaten worden opnieuw opgeroepen om aan hun steuntoezeggingen te voldoen. Daarnaast wordt speciale aandacht geschonken aan bestuur en capaciteitsopbouw en wordt aangedrongen op een grotere participatie van belanghebbenden. Ook wordt aandacht geschonken aan het helpen van kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden door bevordering van infrastructuur en technologieoverdracht. Het is niet alleen nodig om werkgelegenheid te scheppen maar er moeten ook kwaliteitsbanen komen. Alle ontwikkelingslanden moeten de agenda van de ILO inzake waardig werk en het initiatief van de VN inzake de sociale beschermingsbodem onderschrijven om toereikende arbeidsnormen en een grote mate van integrale sociale bescherming, waarvan de dekking zich ook uitstrekt tot de meest arme en gemarginaliseerde personen, te waarborgen. Er dient zeker speciale nadruk te worden gelegd op de bestrijding van kinderarbeid. In het verslag wordt om gratis en volledige toegang voor iedereen tot alle onderwijslagen, dat wil zeggen basis-, hoger- en beroepsonderwijs, gevraagd, zodat de plaatselijke bevolking zich kan kwalificeren en kan ontwikkelen tot vakbekwame werknemers. Zonder onderwijs zijn kinderen namelijk gedoemd tot een leven in armoede en de economie tot stagnatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) In het verslag waarover vandaag is gestemd wordt de nadruk gelegd op de noodzaak voor ontwikkelingslanden om de internationale arbeidsnormen toe te passen, te zorgen voor adequate financiering van micro-ondernemingen – vooral in de landbouwsector – corruptie te bestrijden en de sociale partners een belang te geven in economische ontwikkeling.

Ook wordt erin gesteld dat onderwijs geheel toegankelijk moet zijn, aangezien de ontwikkeling van menselijke middelen in elke ontwikkelingsstrategie onontbeerlijk is en cruciaal voor het scheppen van werk. Wat de donorlanden betreft, wordt in het verslag aangedrongen op nakoming van de belofte om tot 2015 0,7 procent van het bbp aan ontwikkelingshulp te besteden, alsmede op het coördineren van het ontwikkelingsbeleid tussen de Commissie en de lidstaten van de EU.

Ter herinnering: in 2005 schatte de Wereldbank al dat 1,4 miljard mensen in extreme armoede leven, ofwel van minder dan 1,25 dollar per dag moeten rondkomen. Daarbij gaat het vooral om Afrika ten zuiden van de Sahara (51 procent). Op de tweede plaats komt de bevolking van Zuid-Azië (40,3 procent). Verder leven nog eens 2,5 miljard mensen in zogeheten ‘gematigde’ armoede: zij moeten van minder dan 2 dollar per dag rondkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Harlem Désir (S&D), schriftelijk.(FR) Gisteren is de VN-top over de uitvoering van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen begonnen. Er is weliswaar vooruitgang geboekt maar we zijn nog ver verwijderd van de voor 2015 gestelde doelstellingen op het gebied van armoedevermindering.

Om die te verwezenlijken moeten allereerst banen in de ontwikkelingslanden worden gecreëerd. Immers, volgens een recent rapport van het IMF en de IAO zijn er in 2010 wereldwijd meer dan 210 miljoen werklozen. Door de crisis zijn sinds 2008, 30 miljoen banen verloren gegaan. De IAO wil dat werkgelegenheid niet langer wordt gezien als de uitkomst van ander beleid, maar als een hoofddoelstelling en pijler van groeistrategieën.

Duurzame ontwikkeling en ondersteuning van werkgelegenheid en waardig werk vereisen ondersteuning van economische diversificatie, eerbiediging van de IAO-normen, een pakket rechten op sociale zekerheid voor iedereen, investeringen in openbare diensten, en basisbehoeftenvoorziening, zoals toegang tot water, gezondheidszorg en voedselzekerheid. Meer werk zal ook een voorwaarde zijn voor stabiliteit en een versterking van de democratie. Dat is de boodschap van het verslag-Theocharous.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat erin wordt gepleit voor een verbetering van de juridische en sociale positie van vrouwen teneinde discriminatie tegen te gaan en gebruik te maken van de mogelijke bijdrage van vrouwen aan de economische en sociale ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Het bevorderen van gendergelijkheid in deze landen is tevens investeren in economisch succes. Het is ook belangrijk te waarborgen dat basisonderwijs en volksgezondheid de grondslag blijven vormen voor het ontwikkelingsbeleid. De huidige economische crisis mag geen voorwendsel zijn om te snoeien in de internationale steun aan deze sectoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het is onmogelijk om deze kwestie te behandelen zonder hier de leidinggevende rol van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingshulp in herinnering te brengen. Ondanks de geleverde inspanningen moet worden erkend dat er op dit vlak nog veel werk aan de winkel is en dat de ontwikkelingslanden nog steeds zwaar getroffen worden door armoede en werkloosheid. Na de onafhankelijkheid zijn de leiders van vele van deze landen een anti-Europees discours gaan hanteren. Het spreekt vanzelf dat die argumenten thans volkomen achterhaald zijn. Helaas laten de berichten die ons bereiken over corruptie en schending van de mensenrechten, de vrijheden en de waarborgen van burgers in ontwikkelingslanden veel te wensen over.

De Unie doet er goed aan om haar steunniveau te behouden en zich sterk te maken voor de aanneming van beste praktijken. Zij mag haar eisen niet naar beneden bijstellen en zeker niet toegeven aan degenen die hun profijt doen met menselijk leed.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De strijd tegen armoede en sociale uitsluiting vereist dat wij ons resoluut inzetten voor de integrale ontplooiing van de mens en voor een ethische benadering van de economie en de machtsbetrekkingen. Er is een ruimere definitie van armoede nodig waarin ook rekening wordt gehouden met ontbering, sociale uitsluiting en gebrek aan participatie, zoals voorgesteld wordt in het rapport van de Verenigde Naties getiteld ‘Rethinking Poverty - Report on the World Social Situation 2010’. De regeringen van de ontwikkelingslanden moeten kiezen voor economische diversificatie. Daarbij moeten zij streven naar duurzame ontwikkeling, het ondernemingsklimaat en met name de oprichting van kleine en middelgrote ondernemingen bevorderen en de strijd aanbinden met bureaucratie en corruptie. Donoren en partnerlanden dienen te waarborgen dat de landbouw, en met name de kleine landbouwbedrijven en de kleine, middelgrote, milieuvriendelijke en agro-industriële ondernemingen, hoger op de ontwikkelingsagenda worden gezet. Zij moeten zich actief inzetten op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding en voor de bestrijding van kinderarbeid, de tenuitvoerlegging van toereikende arbeidsnormen en een grote mate van integrale sociale bescherming. Kinderarbeid vormt een obstakel voor het verwezenlijken van universeel basisonderwijs en het verminderen van armoede. Daarom dring ik aan op een versterking van de coördinatie tussen agentschappen en een betere onderlinge afstemming van de onderwijshulp en het kinderarbeidbeleid. Ik ben tevens van mening dat meer inspanningen moeten worden gedaan om gendergelijkheid te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De slotversie van dit verslag bevat positieve en negatieve elementen die strijdig zijn met elkaar.

Het begint meteen al slecht, want sterke en duurzame economische groei wordt ondergeschikt gemaakt aan de behoeften van de bedrijfswereld. Het zijn de werknemers die rijkdom en economische groei creëren, en de productie moet worden georganiseerd ter wille van de werknemers en om aan de maatschappelijke behoeften te voldoen, niet om winst te maken. Als de organisatie van de materiële productie stoelt op winstbejag en niet tegemoetkomt aan de behoeften van de burgers zullen de armoede en de werkloosheid alleen maar toenemen, terwijl dit verslag juist het tegendeel beoogt.

Er zijn echter ook positieve elementen te vinden, met name wanneer wordt aangedrongen op een herziening van het privatiseringsbeleid, in het bijzonder op het gebied van nutsvoorzieningen zoals water, riolering en diensten van algemeen belang, de bescherming van de openbare dienstverlening en de noodzaak om de belastingparadijzen op te doeken.

Wij van onze kant zijn van oordeel dat de beoogde doelstelling slechts zal kunnen worden verwezenlijkt indien een grondige herstructurering van de economische en handelsbetrekkingen gewaarborgd is. Daarvoor is het nodig dat wij onmiddellijk een punt zetten achter het neoliberalisme en achter de overeenkomsten voor de liberalisering van de handel in het kader van de Wereldhandelsorganisatie en de vrijhandelsovereenkomsten die reeds van toepassing zijn of waarover onderhandelingen aan de gang zijn. Andere noodzakelijke voorwaarden zijn kwijtschelding van de buitenlandse schuld en schuldaflossing van ontwikkelingslanden en opheffing van het structurele aanpassingsbeleid dat hen door de internationale financiële instellingen is opgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Onder de vele goede punten die dit verslag over ontwikkelingslanden bevat, bevindt zich een oproep tot heroverweging van het privatiseringsbeleid, in het bijzonder op het gebied van water en afvalverwerking. Ik ben van mening dat een dergelijke heroverweging net zo goed voor de ontwikkelde wereld geldt en dat waterdiensten van zo’n fundamenteel belang zijn dat ze er uitsluitend voor het openbaar nut zouden moeten zijn en niet voor particulier winstbejag.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag omdat armoedebestrijding en het scheppen van werkgelegenheid de grootste problemen zijn waarmee de wereld van vandaag geconfronteerd wordt en tevens voorwaarden zijn voor evenwichtige ontwikkeling en economische groei, met name in ontwikkelingslanden. Ik ben blij dat er stemmen opgaan voor een heroverweging van het privatiseringsbeleid, vooral wat betreft nutsvoorzieningen zoals waterverwerking en -beheer, drinkwater en verwarming, woningonderhoud en andere diensten van maatschappelijk belang. Openbare dienstverlening moet onder strikt toezicht staan van lokale of centrale overheden. Diensten moeten gelijke toegang waarborgen en voor iedereen van dezelfde kwaliteit zijn, ongeacht inkomen of afhankelijkheid van een sociale groep. De toenemende privatisering van de instanties die openbare diensten verlenen – neem bijvoorbeeld Vilnius – is reden tot grote zorg. Het is heel eenvoudig om bestaande diensten en de infrastructuur van hun aanbieders kapot te maken, maar wat gebeurt er als een onderneming ophoudt een bepaalde dienst te verlenen of deze alleen nog verleent tegen een sterk verhoogde prijs? Het belangrijkste doel van de belanghebbenden is te laten zien dat de staat of de gemeente de diensten niet zo doeltreffend kan aanbieden als particuliere bedrijven dat kunnen, waarna die diensten worden geprivatiseerd. Wie kan zeggen dat we hier niet door beïnvloed zijn? Openbare diensten zijn te gevoelig en te belangrijk voor mensen om ze roekeloos in particuliere handen te leggen. Het waarborgen en ontwikkelen van dergelijke diensten moet een prioriteit zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk. (EN) Dit verslag geeft een overzicht van de belangrijkste uitdagingen die gepaard gaan met het scheppen van werkgelegenheid en het verminderen van de armoede in het licht van de financiële crisis. De EU-lidstaten worden erin opgeroepen om aan hun steuntoezeggingen in het kader van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te voldoen. Daarnaast wordt er aangedrongen op een grotere participatie van belanghebbenden in kleinschalig grondeigendom en wordt er aandacht geschonken aan bijstand aan kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden via de bevordering van de infrastructuur en technologieoverdracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) De Europese Unie moet werk maken van de mondiale bestrijding van armoede en honger, aangezien 1,4 miljard mensen met extreme armoede te kampen hebben. Hiervoor zijn tal van oorzaken aan te wijzen. Helaas zijn de ontwikkelingslanden op grond van de politieke randvoorwaarden, tekortkomingen op het gebied van democratie en rechtsstaat en geografische nadelen beperkt in hun mogelijkheden zelf het initiatief tot verbeteringen te nemen. Om een succesvolle ontwikkelingshulp te kunnen waarborgen moeten passende en doelgerichte maatregelen worden getroffen, waarmee de problemen bij de wortel worden aangepakt. In het onderhavige verslag wordt benadrukt hoe belangrijk het voor ontwikkelingslanden is om hun productiesector te ontwikkelen, onnodige bureaucratie en corruptie te bestrijden, onderwijs te bevorderen, internationale sociale en productienormen toe te passen en passende financieringsmogelijkheden voor micro-ondernemingen met name in de landbouw ter beschikking te stellen. De zekerheid van voedselvoorziening is van levensbelang voor elk land en zijn bevolking. Een grotere mate van zelfvoorziening zorgt voor meer onafhankelijkheid en kan conflicten helpen voorkomen. Een voorwaarde hiervoor is het behoud en de bevordering van de landbouwproductie en de bescherming van bodem en water.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat om de armoede te bestrijden niet alleen banen moeten worden geschapen, maar dat die banen ook goede banen moeten zijn. Kleine en micro-ondernemingen, vooral in de landbouwsector, hebben passende financiering en microkredieten nodig om bestaande banen in stand te houden en nieuwe te creëren.

In dit verband steun ik de oproep aan de Commissie en de lidstaten om de financiële overheidssteun aan kleine en micro-ondernemingen en boeren in ontwikkelingslanden te verhogen, zoals ook verwoord is in het mondiale banenplan van de Internationale Arbeidsorganisatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Ik sta achter het verslag over de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden, vooral vanwege de oproep om de bijdrage van de sociale economie (bijvoorbeeld in de vorm van coöperaties) aan het scheppen van werkgelegenheid en het bevorderen van waardig werk in ontwikkelingslanden te erkennen, en om de sociale economie in de ontwikkelingsprogramma's en samenwerkingsstrategieën van de EU op te nemen.

Het is daarnaast belangrijk dat de ontwikkelingslanden zich aansluiten bij de Agenda voor waardig werk van de IAO, zodat werknemers in deze landen eindelijk fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden tegemoet kunnen zien.

We moeten zo snel mogelijk een einde maken aan de onbezonnen wedloop om de uitbuiting van kinderarbeid en daarentegen onderwijs bevorderen als fundament voor de toekomst van nieuwe generaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Dit verslag is acceptabel. Hoewel hierin de liberalisering van de handel niet ter discussie wordt gesteld en de Wereldhandelsorganisatie als leidraad wordt genomen, is een niet te verwaarlozen aantal voorgestelde maatregelen van dien aard dat de levensomstandigheden van burgers van zuidelijke landen erdoor kunnen worden verbeterd.

Stimulering van socialezekerheidsstelsels, integratie van de sociale economie in samenwerkingsovereenkomsten, bevordering van een goed gezondheidsstelsel en vrije toegang tot basis-, hoger- en beroepsonderwijs voor iedereen, bevordering van toegang tot schoon drinkwater, en stimulansen van de EU om de electorale keuzes van de bevolking te eerbiedigen– dit zijn allemaal positieve punten uit het verslag.

Er wordt zelfs gepleit voor het instellen van onafhankelijke parlementen met echte wetgevende-, controlerende- en begrotingsbevoegdheden. Door deze aanbevelingen toe te passen kunnen de lovenswaardige intenties van dit verslag wellicht worden vervuld.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het spreekt vanzelf dat de Europese Unie zich, als ruimte van solidariteit, inzet voor de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden. Wij weten allemaal dat de verwezenlijking van deze doelstelling staat of valt met een sterke en duurzame groei in een stabiele omgeving. Daarom moeten de ontwikkelingslanden streven naar economische diversificatie door hun productiesector te ontwikkelen. Het is tevens noodzakelijk om de bureaucratische verplichtingen te verlichten, zodat de kleine en middelgrote ondernemingen kunnen fungeren als motor van werkgelegenheid en groei. Als de Europese Unie erin slaagt deze waarden over te brengen aan de ontwikkelingslanden zal zij een beslissende rol spelen bij de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in deze landen. Ik heb in overeenstemming hiermee gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) We moeten deelnemen aan een proces met als doel ontwikkelingslanden op te leiden zodat zij hun nationale bbp zelf tot stand kunnen brengen. Dat zal de economische ontwikkeling van deze landen stimuleren. Zodoende zullen we de emigratie naar Europa van hele etnische groepen kunnen stoppen. Het is belangrijk om de bewoners van ontwikkelingslanden te laten inzien dat zij hun eigen thuisland moeten opbouwen in plaats van het paradijs te zoeken in Europa. We moeten onze broeders in de ontwikkelingslanden helpen inzien hoe ze onafhankelijk en welvarend kunnen worden. Ik geloof dat we onze kennis en ervaring moeten delen en daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking over de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden formuleert een juiste benadering. In de westelijke industrielanden moeten wij een beleid voeren dat de zwakkere landen de mogelijkheid geeft om voor zich zelf te zorgen en een sterke economie op te bouwen. Essentieel hierbij is dat zij in staat worden gesteld levensmiddelen voor de eigen bevolking te produceren. Deze landen moeten ook de mogelijkheid krijgen om hun economie zodanig te diversifiëren dat zij niet van ingevoerde producten afhankelijk zijn.

Hiervoor moeten met name kleine en middelgrote ondernemingen ontstaan die werkgelegenheid scheppen. Bepaalde exportsubsidies in de EU die de Europese landbouwindustrie bevoordelen en de landbouw in de ontwikkelingslanden ondermijnen, moeten kritisch worden geëvalueerd en worden afgeschaft. Ook moeten belastingsparadijzen worden aangepakt. Uiteindelijk heb ik mij ondanks de vele positieve elementen van stemming onthouden omdat deze blijkbaar niet als dwingende richtsnoeren voor de ontwikkelingshulp zullen worden toegepast. Met loze intentieverklaringen schieten we niets op. Op die manier zal ook in de toekomst veel geld in de verkeerde zakken verdwijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk.(PL) Om armoede in de ontwikkelingslanden te verminderen moet het Europees Parlement de nadruk leggen op maatschappelijke normen die de levensstandaard van de inwoners van die landen beïnvloeden. De EU heeft de plicht om kinderarbeid en dwangarbeid te bestrijden. Daarnaast mogen we niet vergeten dat de landbouw voor miljoenen inwoners van ontwikkelingslanden de belangrijkste bron van levensonderhoud is.

Het voorstel uit het verslag om kleinere boerenbedrijven te ondersteunen heeft mijn volledige instemming. De oproep uit het verslag om de traditie van gemeenschappelijk landgebruik te respecteren en in stand te houden is zeer waardevol, omdat dat de inwoners al eeuwenlang een relatief hoge levensstandaard heeft bezorgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Unie heeft het voorrecht wetten te maken die gericht zijn op Europese behoeften en eisen, maar kan en mag niet voorbijgaan aan haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de rest van de wereld, met name ten opzichte van de ontwikkelingslanden.

Het verslag van mevrouw Theocharous heeft precies deze doelstelling: armoedebestrijding en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden zijn niet alleen belangrijk voor de bevolking van die landen maar ook voor onze eigen bevolking. In de meeste gevallen leiden armoede en de zoektocht naar werk ertoe dat duizenden wanhopige mensen op reis gaan in de hoop elders een betere toekomst te vinden.

Daarom geloof ik dat een strategie gericht op het ter plaatse creëren van bepaalde omstandigheden gesteund moet worden, en dat deze een aanwinst is voor de landen die geholpen worden, alsmede voor de Europese Unie, die de strategie ondersteunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het onderwerp van dit verslag is bijzonder actueel en dringend, en ook belangrijk en strategisch. Actueel en dringend omdat het algemeen bekend is dat de armoedecijfers de laatste tijd overal ter wereld gestegen zijn, net zoals de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. Belangrijk en strategisch omdat de Europese investering in de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden op sociaal, economisch en moreel gebied een beslissende rol speelt bij respectievelijk het bevorderen van de sociale vrede, het stimuleren van de economie en het in de praktijk brengen van de waarden waarin wij geloven.

Ik heb mijn goedkeuring gehecht aan het verslag in zijn huidige vorm, maar dat doet geen afbreuk aan het feit dat de beoogde doelstelling volgens mij ook in Europa moet worden verwezenlijkt, niet alleen om de redenen die ik hierboven voor de ontwikkelingslanden heb genoemd, maar vooral vanwege de logica en het gevoel dat wij meer solidariteit aan elkaar verschuldigd zijn, en ook omdat ik ervan overtuigd ben dat wij, Europeanen, de anderen niet kunnen helpen als we zelf problemen hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Sterke, duurzame economische groei in een stabiele omgeving helpt welvaart en goede banen te creëren, waardoor dit de zekerste en meest duurzame weg uit de armoede is. Honger, ondervoeding en uitsluiting van miljoenen mensen van toegang tot voedsel en elementaire openbare diensten zijn gevolgen van een tekortschietend economisch, landbouw- en handelsbeleid dat in deze landen is bevorderd en uitgevoerd. In ontwikkelingsstrategieën moet speciaal worden gekeken naar de meest kwetsbare en gemarginaliseerde mensen, met name vrouwen, kinderen, ouderen en personen met een handicap.

Daarom moeten ontwikkelingslanden naar mijn mening grotere nadruk leggen op de bestrijding van kinderarbeid en in plaats van banen voor kinderen kwalitatief goede, duurzame banen voor volwassenen creëren, terwijl kinderen de mogelijkheid moeten krijgen om fatsoenlijk onderwijs te volgen. Ook moeten ze voorrang geven aan maatregelen om in de sociale basisbehoeften te voorzien en de bescherming van kinderen en kwetsbare vrouwen te bevorderen, die aanzienlijk door de crisis zijn getroffen, evenals van risicojongeren, ongeschoolde en laagbetaalde arbeiders en migranten, werknemers in de landbouw en personen met een handicap.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat zij onder meer bijzondere aandacht besteedt aan de bestrijding van kinderarbeid, de Europese Unie aanmoedigt de bijdrage van de sociale economie te erkennen, de ontwikkelingslanden verzoekt om het grondeigendom onder het arme en berooide deel van de bevolking te bevorderen, bijvoorbeeld door de bewoners van sloppenwijken het land waarop zij wonen in eigendom te geven, opkomt voor de vrijheid van vereniging voor vakbonden en het recht op collectieve onderhandelingen, alle vormen van discriminatie tegengaat, en oproept tot een heroverweging van het privatiseringsbeleid, in het bijzonder op het gebied van nutsvoorzieningen zoals water, afvalverwerking en diensten van algemeen belang, en tot een heroverweging van de maatschappelijke rol van staten bij ontwikkelingsbeleid, inclusief de rol van staatsondernemingen als werkgevers en maatschappelijke dienstverleners.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Wij hebben ons op het laatste moment van stemming onthouden omdat de oorspronkelijke tekst van paragraaf 94 is aangenomen, waarin de Commissie en de lidstaten worden opgeroepen om ‘een samenhangende benadering te ontwikkelen, die de grondbeginselen van de vrije markt respecteert en de wederkerigheid op het vlak van de handel waarborgt’.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Hoewel dit een goed verslag is, waarin de benadering van 'hulp begint ter plaatse' wordt gezien als de beste manier om de arme bevolkingsgroepen waar ook ter wereld te helpen, gaat dit verslag verder, doordat het oproept tot het maken van landenrapportages, tot het beschikbaar stellen van extra financiële middelen ter bestrijding van de effecten van de klimaatverandering en tot een herziening van het subsidiebeleid op het vlak van de landbouw.

Daarnaast heeft het Parlement een amendement aangenomen dat stelt dat door de EU verstrekte landbouwsubsidies aan Europese boeren de markten van ontwikkelingslanden kapot hebben gemaakt. Hoewel ik een groot deel van de voorstellen in deze resolutie steun, en daarin ook de noodzaak van wereldwijde coördinatie van de hulp wordt genoemd, heb ik tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk.(PL) Ik heb het verslag over de vermindering van armoede en het scheppen van werkgelegenheid in ontwikkelingslanden gesteund. Armoedebestrijding is de hoofddoelstelling van de EU 2020-strategie die de lijnen uitzet voor de activiteiten van de EU in de komende jaren. Deze doelstelling betreft de circa 120 miljoen Europeanen die momenteel in armoede leven. Om de armoede in de ontwikkelingslanden effectief te kunnen bestrijden, moeten we de armoede in Europa uitbannen.

Educatie speelt hierin een belangrijke rol. Onderwijs en de verbetering van kwalificaties zijn de beste methoden om werk te krijgen en los te komen uit een leven in armoede en ellende. In ontwikkelingslanden is het extra belangrijk dat kinderen, ongeacht hun geslacht, toegang hebben tot onderwijs. Zelfs in landen met een relatief hoog inkomen per hoofd van de bevolking is de toegang tot onderwijs voor maatschappelijke groepen als minderheden en meisjes beperkt. In de allerarmste landen gaat amper de helft van de kinderen naar school.

De Unie moet in haar hulpprogramma's meer aandacht besteden aan gratis lesmateriaal, maaltijden en schoolbussen. Daarnaast zijn wettelijke voorschriften op het gebied van onderwijs en kinderwelzijn onmisbaar, evenals steun voor studeren in het buitenland. Deze studenten moeten vervolgens wel met interessante programma's aangemoedigd worden om na het behalen van hun diploma naar hun land terug te keren om de eigen gemeenschappen van hun verworven kennis en ervaring te laten profiteren. Ook is het belangrijk om campagnes te voeren die de kennis over dwangarbeid door kinderen vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Ik heb mij ten aanzien van dit verslag onthouden van stemming. Het bevat bepalingen die op zijn zachtst gezegd tegenstrijdig zijn.

Enerzijds wordt aangedrongen op een heroverweging van het privatiseringsbeleid, vooral op het gebied van openbare diensten, en is er steun voor investeringsmaatregelen ten gunste daarvan. Er wordt andermaal gewezen op het gunstige effect van coöperaties en de sociale economie op de ontwikkeling, en op de noodzaak om de IAO-verdragen inzake internationale arbeidsnormen ten uitvoer te leggen.

Maar tegelijkertijd heeft een meerderheid van het Parlement een voor mij onaanvaardbare paragraaf aangenomen, waarin de lidstaten en de Commissie wordt opgeroepen de grondslagen van de vrije markt te respecteren.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid