Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0076(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0239/2010

Ingediende teksten :

A7-0239/2010

Debatten :

PV 21/09/2010 - 10
CRE 21/09/2010 - 10

Stemmingen :

PV 22/09/2010 - 5.6
CRE 22/09/2010 - 5.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0145
P7_TA(2010)0333

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 21 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB

10. Het op de markt brengen en het gebruik van biociden (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Christa Klaß, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden [COM(2009)0267 - C7-0036/2009 - 2009/0076(COD)] (A7-0239/2010).

 
  
MPphoto
 

  Christa Klaß, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Tajani, dames en heren, we hebben meer dan een jaar gediscussieerd over het voorstel van de Commissie voor een herziening van de richtlijn uit 1998 over het op de markt brengen van biociden. We zijn vooral ook heel blij met het voorstel, omdat we een richtlijn omzetten in een verordening. Europa moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Dit betekent ook dat de terreinen die betrekking hebben op de interne markt, geregeld moeten zijn door heldere verordeningen.

Biociden maken deel uit van onze beschaving, en onze levensstandaard is ervan afhankelijk. Ze zijn onmisbaar voor het handhaven van de strenge gezondheids- en hygiënenormen die wij wensen. Wanneer ze gebruikt worden als ontsmettingsmiddel of pesticide, beschermen ze ons tegen gevaarlijke ziekten of tegen de dragers daarvan. Gezien onze hoge bevolkingsdichtheid vraagt onze maatschappij om speciale vormen van hygiëne om te voorkomen dat ziektekiemen en ziekten worden overgedragen. Onze internationale mobiliteit zorgt er echter voor dat ziekten, virussen en bacteriën zich heel snel over de wereld kunnen verspreiden. Het is belangrijk dat infecties zich niet kunnen verspreiden in ziekenhuizen. Hun wasserijen moeten alle ziektekiemen die binnenkomen, kunnen controleren en elimineren.

Biociden worden ook gebruikt als beschermingsmiddel voor hout, textiel, leer, rubber, metselwerk en ze zitten in metaalbewerkingsproducten. Biociden doden schimmels, ziektekiemen en ongedierte om ons te beschermen. Ze moeten effectief zijn en dientengevolge kunnen ze gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden gebruikt. Daarom hebben we strenge regelgeving nodig. De voordelen en de risico’s moeten zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. Biociden mogen vooral niet excessief worden gebruikt. We moeten ervoor zorgen dat er verantwoord mee wordt omgegaan en dat ze ook zo worden gebruikt. Een klein beetje gebruiken is zeer effectief, maar te veel gebruiken kan schade veroorzaken.

We hebben daarom een strategie nodig voor het duurzaam gebruik van biociden met informatie over alternatieven. We moeten ons van één ding bewust zijn. Dit gaat niet primair over bescherming tegen biociden, maar over de bescherming door biociden. Als je haar volzit met luizen, moet je het probleem wel kunnen bestrijden. Maar alsjeblieft eerst met de netenkam. Als dat niet helpt, kun je een luizenmiddel op basis van biociden gebruiken.

Aangezien nanotechnologie een nieuwe ontwikkeling is, moeten we haar zeer kritisch analyseren, omdat nanodeeltjes onder de huid en direct in onze watervoorzieningen terecht kunnen komen. We moeten onderzoek en innovatie steunen en niet belemmeren. We moeten meer onderzoek doen naar biociden in water, omdat er nu nog maar heel weinig gegevens beschikbaar zijn.

Het doel van deze verordening is het harmoniseren van de interne markt en het introduceren van een gestroomlijnde procedure voor de toelating van werkzame stoffen en producten. Voor het eerst zullen biociden geregistreerd moeten worden. Het ligt voor de hand dat het goed is om dit meteen goed te organiseren en te beheren op Europees niveau. Dit brengt echte voordelen voor de interne markt en voor consumenten met zich mee. Het Parlement roept op tot een toelating van alle producten in heel Europa vanaf 2017 en wij zijn hier vandaag een groot voorstander van. Als we vandaag een begin maken met een nieuwe regeling, moeten we het ook goed doen en een en ander realiseren binnen de gestelde deadline.

De markt van biociden bevat veel verschillende typen producten en speciale toepassingen die vaak in kleine hoeveelheden op de markt komen. Wij hebben deze verscheidenheid aan producten nodig om de verschillende schadelijke organismen te bestrijden. Als we het aantal werkzame stoffen verminderen, zal de resistentie van parasieten en insecten toenemen, met fatale gevolgen. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat de registratie- en autorisatiekosten binnen de perken worden gehouden, met name voor de vele kleine en middelgrote ondernemingen. Er zijn strenge uitsluitingscriteria nodig en het is goed dat ze worden geïntroduceerd. Het Parlement stelt zeer duidelijke uitsluitingscriteria voor en definieert een beperkt aantal uitsluitingen om te kunnen voldoen aan de vereisten voor de gezondheid van mens en natuur.

We geloven ook dat consumenteninformatie belangrijk is. Daarom moeten ook materialen die behandeld zijn met biociden, onder de werkingssfeer van de verordening vallen. Voortaan mag materiaal dat in Europa wordt verkocht, alleen behandeld zijn met biociden die hier zijn toegelaten. De ernstige gezondheidsproblemen van vorig jaar, veroorzaakt door fungiciden die in het Verre Oosten op schoenen en meubels worden gebruikt, hebben laten zien dat we strengere regelingen nodig hebben en vooral een strengere importcontrole. Daarmee wordt consumentenbescherming gewaarborgd en concurrentievervalsing voorkomen. Op basis hiervan hebben we samen een compromis uitgewerkt. Ik zou mijn collega’s willen vragen om hun steun te verlenen aan dit compromis.

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, vicevoorzitter van de Commissie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank het Europees Parlement en in het bijzonder de rapporteur, mevrouw Klaß, de schaduwrapporteurs en de leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, voor het aanzienlijke werk dat zij hebben verricht.

De 330 door de Commissie milieubeheer aangenomen amendementen en het vorige week aangenomen globale compromis getuigen van hun betrokkenheid bij en belangstelling voor dit dossier. Deze amendementen steunen de algemene strekking van het Commissievoorstel.

Staat u mij toe dat ik uitweid over de in onze ogen belangrijkste onopgeloste kwesties.

Eerste kwestie: de uitbreiding van het EU-toelatingssysteem en aanverwante procedures. Om in dezen overeenstemming te bereiken, is het van het grootste belang dat we een compromis bereiken over de studie van het EU-toelatingssysteem en aanverwante procedures, met name de rol van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA).

Hoewel de Commissie in beginsel steun kan verlenen aan de uitbreiding van het EU-toelatingssysteem tot een grotere groep biociden, verbindt zij daaraan twee voorwaarden.

Ten eerste moeten het ECHA en de Commissie over voldoende middelen beschikken om het extra werk aan te kunnen. Zonder toereikende middelen zullen er vertragingen ontstaan die de voordelen van het EU-toelatingssysteem op het spel zetten.

Ten tweede moeten we een mechanisme creëren waarmee de reikwijdte van het systeem geleidelijk kan worden vergroot, bijvoorbeeld door de introductie van productsoorten te spreiden of horizontale criteria toe te passen, zoals vergelijkbare gebruiksomstandigheden.

Wat de procedures voor de EU-toelating betreft, zal het ECHA een essentiële rol spelen in termen van het functioneren van het systeem. We moeten ervoor zorgen dat de ECHA-middelen worden aangewend voor werk dat meerwaarde heeft voor de harmonisatie of niet efficiënter kan worden uitgevoerd door de lidstaten. Ik voeg hier nog aan toe dat de procedures moeten zijn berekend op de grotere reikwijdte van het EU-toelatingssysteem.

Tweede kwestie: afwijkingen van de uitsluitingscriteria. Wat dit heikele punt betreft, merk ik op dat er door het compromisamendement een redelijk evenwicht kan worden bereikt tussen enerzijds de doelstelling om een hoog beschermingsniveau te garanderen voor het milieu en de menselijke gezondheid en anderzijds de noodzaak een zekere mate van flexibiliteit te voorzien in gevallen waarin geen vervangingsoplossing voorhanden is.

Derde kwestie: nationale afwijkingen binnen het kader van wederzijdse erkenning. Hoewel wij erkennen dat nationale afwijkingen binnen het kader van wederzijdse erkenning in bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd kunnen zijn, zijn we van mening dat de Commissie dergelijke afwijkingen per geval moet bestuderen. Als deze afwijkingen worden toegelaten zonder dat er supervisie door de Commissie is voorzien, is er een risico dat de interne markt voor biociden in gevaar wordt gebracht, terwijl de verordening deze juist moet bevorderen.

Vierde kwestie: de definitie van producten met een gering risico. Wat dit betreft, moeten wij ons best doen om een pragmatische definitie te geven als conditio sine qua non van een effectief beleid voor dergelijke producten. Er zullen nog inspanningen moeten worden geleverd voordat een duidelijke definitie kan worden gegeven van de op producten met een gering risico toepasselijke criteria.

Vijfde kwestie: behandelde materialen en voorwerpen. Hierbij steunen wij de amendementen die erop zijn gericht de controles op het niveau van de werkzame stoffen te brengen. Ten aanzien van de etikettering van dergelijke materialen en voorwerpen onderschrijven wij de algemene aanpak om in de regels onderscheid te maken tussen materialen en voorwerpen met een intern en een extern effect, bijvoorbeeld tussen producten die al dan niet opzettelijk zijn afgedankt of in aanraking zijn gekomen met mensen of het milieu.

Zesde kwestie: profiteurs. Hoewel wij het compromisamendement inzake profiteurs steunen, hebben wij grote twijfels over een aantal andere amendementen die verband houden met het concept van opneming per bedrijf.

Zevende kwestie: nanomaterialen. Wat deze materialen betreft, blijft de Commissie bij haar beleid om een beslissing te nemen op basis van wetenschappelijke factoren en bij haar wens om de kennis van deze materialen te vergroten. Zij onderschrijft de noodzaak om nanomaterialen te definiëren en zo nodig het beginsel dat ze afzonderlijk worden geëvalueerd.

Tot slot: dierproeven. De Commissie onderschrijft weliswaar de doelstelling om het aantal dierproeven te verminderen, maar is ook van mening dat deze vermindering niet ten koste mag gaan van een hoog beschermingsniveau voor het milieu en de menselijke gezondheid.

Ik zal nu uw debat over het voorstel en de voorgestelde amendementen aandachtig volgen en zal deze en andere kwesties nog nader kunnen toelichten in mijn eindbetoog.

 
  
MPphoto
 

  Amalia Sartori, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming.(IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil de rapporteur, mevrouw Klaß, feliciteren met de nuttige samenwerking, waardoor ik haar verslag heb kunnen verrijken met enkele belangrijke standpunten die de Commissie interne markt en consumentenbescherming heeft ingenomen.

Ik hoop verder dat zij enkele amendementen steunt die ik heb ingediend met het oog op de stemming van morgen, en die beogen dubbele risicobeoordelingen van producten die al zijn toegestaan en dus al zijn beoordeeld te vermijden, tenzij er nieuwe informatie is binnengekomen die nieuwe controles noodzakelijk maakt.

Het doet me ook genoegen dat een centrale vergunning voor alle productcategorieën mogelijk zal zijn, ook al zal deze geleidelijk worden ingevoerd. Wat dat betreft wil ik commissaris Tajani vragen – ook al hebt u sommige dingen al in uw verslag gezegd – hoe en in hoeverre het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) zal moeten worden toegerust om het grote aantal dossiers dat zal worden gepresenteerd doeltreffend en snel te kunnen behandelen.

 
  
MPphoto
 

  Richard Seeber, namens de PPE-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw Klaß, en ook mevrouw Sartori, van harte feliciteren met de manier waarop zij hebben samengewerkt met elkaar en met de schaduwrapporteurs, zodat er nu een pakket op tafel ligt dat volgens mij politiek aanvaardbaar is voor alle fracties. Het is belangrijk dat we niet vergeten dat biociden geen doel op zichzelf zijn. In feite vervullen ze vele taken in onze moderne maatschappij en mevrouw Klaß heeft ons hiervan een paar voorbeelden gegeven.

De reden voor het gebruik van biociden is om te voldoen aan de vraag van consumenten naar meer voedselveiligheid en betere gezondheid. Biociden worden op veel terreinen gebruikt en tegelijkertijd is de markt van producenten zeer versplinterd. Ik wil hier met name ingaan op de situatie voor producenten en ook op het feit dat de oude richtlijn niet in staat was om tegemoet te komen aan de vraag naar een betere gezondheid voor consumenten en ook niet aan de vraag naar een goed functionerende interne markt voor producenten. Een van de hoofdproblemen is dat we geen toelatingssysteem voor biociden hebben in de Europese Unie. Het is ook belangrijk om duidelijk te maken dat we dit Europese toelatingssysteem nodig hebben voor zoveel mogelijk biocidegroepen, omdat de wetgeving anders een dode letter zal blijven. Ik wil graag het compromis over artikel 33 verdedigen, dat het mogelijk heeft gemaakt dat alle politieke fracties ermee instemmen dat de nieuwe regeling geleidelijk ingevoerd wordt en tegelijkertijd de lidstaten de mogelijkheid biedt om uitzonderingen te maken in het geval van zeer gevaarlijke stoffen.

Ik geloof dat er bij het compromispakket niet over één nacht ijs is gegaan. Ik zou al mijn collega’s willen vragen ervoor te stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Dan Jørgensen, namens de S&D-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, wie naar de toespraken van de Commissie luistert en naar mijn collega’s van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), zou bijna geloven dat het bij dit onderwerp alleen gaat om het creëren van oplossingen die uit bureaucratisch oogpunt zo eenvoudig en doeltreffend mogelijk zijn. Natuurlijk is dat ook belangrijk. Uiteraard gaat het er ook om dat de sector de mogelijkheid moet hebben om goederen op de markt te brengen en grensoverschrijdende handel te drijven. Dat is echter niet het belangrijkste. Het belangrijkste voor ons, sociaaldemocraten, – en op dit gebied zijn we niet bereid tot compromissen – zijn het milieu en de volksgezondheid.

Bijna iedere dag verschijnen er nieuwe onderzoeksresultaten die aantonen dat de totale chemische belasting waaraan wij mensen en ons milieu worden blootgesteld, stijgt. We zien jonge meisjes die op tien- of elfjarige leeftijd in de puberteit raken. We zien de verspreiding van kanker. We zien nieuwe vormen van kanker ontstaan. We zien paren die geen kinderen kunnen krijgen. Veel van deze dingen zijn te wijten aan de chemische stoffen die ons omringen.

We erkennen dat chemische stoffen ook vele gunstige effecten hebben. Wanneer we echter weten dat er chemische stoffen zijn die zeer schadelijke effecten hebben en dat er alternatieven zijn voor vele van deze chemische stoffen, moeten we natuurlijk de gevaarlijke stoffen vervangen door de veilige alternatieven. Dit geldt ook voor biociden. Daarom was het voor ons het belangrijkst dat de gevaarlijke stoffen worden vervangen door veilige alternatieven en met dit compromis is dat naar ons oordeel in zekere mate bereikt.

Daarnaast hebben wij erop gestaan dat, indien we kiezen voor een centraal goedkeuringsproces, wat zinvol kan zijn met het oog op minder bureaucratie en dergelijke, de afzonderlijke landen ook de mogelijkheid moeten hebben om nee te zeggen als er in een land bijzondere omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken om een chemische stof te verbieden of er beperkingen voor op te leggen. We hebben ook gezegd dat het er niet alleen om gaat welke stoffen er op de markt komen, maar ook om hoe ze gebruikt worden. Daarom hebben wij erop gestaan dat er in de nabije toekomst nieuwe wetgeving wordt opgesteld, namelijk een kaderrichtlijn die bepaalt hoe biociden moeten worden gebruikt.

Tot slot hebben wij opgeroepen tot zo weinig mogelijk dierproeven. Er worden op dit moment te veel dierproeven uitgevoerd, terwijl er alternatieven zijn. Dit was ook een van onze doelstellingen die we naar onze mening bereikt hebben.

 
  
MPphoto
 

  Corinne Lepage, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dankzij het werk van iedereen, in het bijzonder van de rapporteur, hebben we tenminste één doel bereikt. Na erg moeilijke discussies zijn we het eens geworden over het belangrijkste onderdeel van de toelatingsprocedure.

Ons standpunt hierover was er een van gezond verstand. Enerzijds moesten we de leefbaarheid van het systeem waarborgen, kortom, vermijden dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen plotsklaps overspoeld zou worden met aanvragen die het niet kon beantwoorden, en anderzijds moesten we een systeem bevorderen dat stoffen met een gering risico aanmoedigt. We hebben hierover een evenwichtig compromis bereikt. We gaan niet overhaast te werk, want we hebben vier jaar voorzien voor de uitvoering van het systeem, maar tegelijkertijd staat er een premie op de minst gevaarlijke stoffen.

Voor het overige steunen we de amendementen die erop gericht zijn het systeem flexibeler te maken, zoals de kaderformuleringen, maar niet tegen elke prijs. De toxiciteit van bepaalde stoffen, zoals pesticiden, staat buiten kijf en ik sluit me volledig aan bij de verklaringen van onze collega Dan Jørgensen over de gevolgen van een aantal stoffen voor de gezondheid en het milieu.

Daarom verwerpen wij elke bepaling die de kwaliteit van de beoordeling van de stoffen zou kunnen aantasten of het systeem zou verzwakken door enkel aan te dringen op de vervanging van de meest zorgwekkende stoffen. Dat is de reden waarom een aantal van de ingediende amendementen volkomen onevenwichtig zijn en we deze niet kunnen steunen.

Laten we onszelf niets wijsmaken. Dit is het resultaat van een keuze waarbij kortetermijnbelangen voorrang krijgen op de bescherming van de gezondheid en het milieu. We mogen nooit vergeten dat gezondheid en milieu waarden zijn die we verdedigen, maar dat het ook in het economisch belang is van de hele gemeenschap om ze te verdedigen.

 
  
MPphoto
 

  Michèle Rivasi, namens de Verts/ALE-Fractie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat er in de tekst vorderingen zijn gemaakt, onder meer op twee fundamentele punten: verplichte etikettering wanneer een stof nanomaterialen bevat, en vooral dat elk van die nanomaterialen ook afzonderlijk beoordeeld moet worden, wat nu niet het geval is. Een ander punt is de mogelijkheid om hormoonverstorende eigenschappen uit de gebruikte stoffen te weren aan de hand van concrete en toepasbare uitsluitingscriteria.

Maar, want er is een maar, we zijn het niet eens met de concrete middelen die het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) krijgt, omdat dit agentschap zich eigenlijk bezig zou moeten houden met de beoordeling en de toelating van biociden.

Maar we willen de taak van het ECHA uitbreiden, daar gaan we mee akkoord. Dat houdt echter in dat we het ECHA de middelen moeten geven om echt zijn werk te doen. We kunnen niet verlangen dat het ECHA veel meer werk doet, dat het de beoordelingstermijnen voor de stoffen verkort en dat het dat ook nog eens met minder middelen doet. Anders lopen we het risico dat de beoordeling weliswaar sneller zal gaan, maar ook ontoereikend want te oppervlakkig zal zijn.

Daarom verzoek ik u, mevrouw Klaß, om uw begrotingsvoorstel voor het ECHA in dit dossier te herzien. Ik moet zeggen dat uw voorstel in zijn huidige vorm niet serieus is, dat het de kwaliteit van het werk van deze Europese instelling, die essentieel is voor de veiligheid van de Europese burgers en consumenten, zal aantasten.

Er staat heel wat op het spel. We kunnen niet méér verlangen als daarvoor de middelen ontbreken. Dan zal het ECHA slechts een bestuurlijk agentschap zijn dat zijn oren laat hangen naar de industriële lobby.

 
  
MPphoto
 

  Julie Girling, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Klaß bedanken. In mijn zestig seconden kan ik slechts twee punten van dit belangrijke en complexe dossier aanstippen. Mijn eerste punt betreft de persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT’s). Biociden zijn van nature toxisch: ze verdelgen iets, meestal iets akeligs dat een gevaar vormt voor de gezondheid van mensen en vaak ook van dieren. Bent u dus in de verleiding om uw steun te geven aan amendement 61, waarmee toxiciteit het enige criterium voor vervanging zou worden, realiseert u zich dan dat u daarmee dwars ingaat tegen de grondgedachte dat de volksgezondheid en het milieu moeten worden beschermd.

Daarmee kom ik op mijn tweede punt: de stof difenacum. Met amendement 243 wordt beoogd het gebruik van dit knaagdierbestrijdingsmiddel te beperken tot uitsluitend professioneel gebruik. In het weekend heb ik even rondgeneusd in mijn plaatselijke winkel en vastgesteld dat deze actieve stof in ongeveer de helft van alle beschikbare producten zit, en dat al deze producten een duidelijke gebruiksaanwijzing hebben. Knaagdierbestrijdingsmiddelen werken resistentie in de hand: het gebruik van de verschillende soorten moet worden afgewisseld om het effect te behouden. Als er één product wordt weggenomen, wordt dit evenwicht verstoord; voor de volksgezondheid kan dat desastreuze gevolgen hebben. Alstublieft collega’s, zorg ervoor dat dit niet kan gebeuren.

 
  
MPphoto
 

  Sabine Wils, namens de GUE/NGL-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, biociden zitten in veel schoonmaakproducten, desinfectiemiddelen, muggensprays en andere alledaagse producten waarmee mensen iedere dag in contact komen. Er zijn momenteel meer dan 50 000 biocideproducten in de Europese Unie. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat biociden voornamelijk worden gebruikt door particulieren. Biociden zijn vaak niet biologisch afbreekbare, in sommige gevallen kankerverwekkende, zeer toxische stoffen, en ze kunnen schadelijk zijn voor mensen, dieren en milieu wanneer ze gebruikt en geloosd worden. Mensen en in het bijzonder jonge kinderen lopen vooral gevaar bij thuisgebruik van biociden, bijvoorbeeld in houtbeschermingsmiddelen en insectensprays.

Het is waar dat de producenten zeggen dat hun producten niet gevaarlijk zijn als ze correct worden gebruikt. Maar gezien het feit dat er jaarlijks 400 000 ton biocide wordt gekocht en gebruikt door particulieren in de EU, is het van belang dat er rekening wordt gehouden met verkeerd gebruik en ongevallen. Aangezien dit tot dusverre nog niet is gedaan, heb ik een amendement ingediend en ik zou u willen vragen om ermee in te stemmen. Het gaat om amendement 352.

Moet het doel van deze verordening zijn om het vrije verkeer van biocideproducten in de Europese Unie te vergroten, zoals de Commissie heeft voorgesteld? Of gaat het dit Parlement meer om de bescherming van mens en natuur? Het is absoluut noodzakelijk dat we een strikt verbod op zeer gevaarlijke stoffen invoeren. We moeten een besluit nemen dat in het belang is van de consumenten, anders zetten we de gezondheid van mensen op het spel.

 
  
MPphoto
 

  Oreste Rossi, namens de EFD-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de term biociden wordt gebruikt voor werkzame stoffen en preparaten, in de vorm waarin ze aan de gebruiker worden geleverd, die een of meer werkzame stoffen bevatten en bestemd zijn om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden. Om u een duidelijker idee te geven van waar we het hier over hebben: bijna alle groente- en fruitsoorten die bij ons op tafel komen, zijn ermee behandeld.

Ook al zijn deze middelen inmiddels onmisbaar omdat de meeste dierlijke en plantaardige parasieten steeds resistenter worden tegen hun effecten, moeten biociden onder controle worden gehouden omdat ze vaak schadelijk voor de mens zijn. Sommige biociden hebben bijvoorbeeld na contact met voedselproducten een precieze periode nodig om te worden afgebroken, en om die reden moeten duidelijk vastgestelde soorten in specifieke perioden van het jaar worden gebruikt.

Als we ons niet aan die perioden houden heeft dat ernstige gevolgen voor mensen die behandelde producten consumeren: van plotselinge allergische reacties tot reacties die verband houden met langdurig gebruik, en dat kunnen ernstige ziekten of voorboden daarvan zijn. Echt giftige stoffen zoals knaagdierbestrijdingsmiddelen, die vrij worden verkocht voor gebruik in huis, behoren ook tot de biociden. Ook al brengt het toestaan van de vrije verkoop van deze producten risico’s met zich mee, we kunnen helaas niet denken aan een gebruiksverbod in een tijd waarin we een aanzienlijke toename van parasietenkolonies en knaagdierenkolonies in de Europese steden zien.

Er moet ook bijzondere aandacht worden geschonken aan het vrije goederenverkeer binnen de Europese Unie, aan het gebruik van verschillende typen biociden die al dan niet zijn toegestaan in de verschillende lidstaten en vooral aan de invoer van biociden uit derde landen waar ze nog niet zijn gereguleerd. We moeten op EU-niveau waarborgen dat deze middelen uiterst serieus en strikt overeenkomstig de afbreektijden van hun toxiciteit worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Soullie (PPE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, onze rapporteur, mevrouw Klaß, zei het al, biociden spelen een essentiële rol, zowel in de huiselijke en dus privésfeer, als in de sfeer van de openbare ruimte. Biociden staan borg voor hygiëne en gezondheid in ons dagelijks leven.

Het is belangrijk dat we een coherente communautaire tekst overeenkomen. In de eerste plaats moet de tekst sporen met de andere Europese regelgeving. De REACH-regelgeving kan en mag bijvoorbeeld niet in strijd zijn met de verordening betreffende biociden, Het is belangrijk om te vermijden die onze bedrijven worden verstikt en belemmerd door administratieve en wetgevende regeldruk.

In dat verband wens ik het compromis te ondersteunen van onze rapporteur, mevrouw Klaß, over de netelige kwestie van de uitsluitingscriteria en de stoffen die in aanmerking komen voor vervanging. Tevens is ook de aanpak van de kaderformulering voor alle biociden een wezenlijk onderdeel van de verordening. Daardoor zal de communautaire toelatingsprocedure aanzienlijk efficiënter worden.

Vervolgens moet de tekst op de Gemeenschap gericht zijn. De introductie van een centraal toelatingssysteem in de Europese Unie, of de vereenvoudiging van de procedure en de verkorting van de toelatingsperiode voor bepaalde proeven die betrekking hebben op onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, zijn allebei een eerste positieve stap in de richting van harmonisering van de Europese markt voor biociden.

Ten slotte mogen we onze ambities voor deze tekst niet uit het oog verliezen: bescherming, uiteraard, maar de verwezenlijking van onze communautaire markt en Europese innovatie moeten ook integraal deel uitmaken van ons initiatief.

 
  
MPphoto
 

  Jo Leinen (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Tajani, dames en heren, naast industriële en agrarische chemicaliën vormen huishoudelijke chemicaliën de derde grote groep stoffen die van belang zijn voor de natuur en de gezondheid van de mens, en we voeren nu regels in voor deze producten in de biocidenverordening. Ik geloof dat we veel vooruitgang hebben geboekt ten opzichte van de oude richtlijn uit 1998. Andere sprekers hebben dit al genoemd. We introduceren een uitgebreide regeling die niet alleen van toepassing is op producten die in de EU zijn geproduceerd, maar ook op geïmporteerde producten. Dit is heel belangrijk. We verbeteren de etikettering van deze stoffen en, zoals de heer Jørgensen al zei, we eisen dat dierproeven bij het testen van deze producten worden vervangen door alternatieve methoden. We willen dat dierproeven tot een minimum worden beperkt of op dit terrein zelfs helemaal worden afgeschaft.

Al deze maatregelen staan voor vooruitgang en we kunnen de burgers van Europa uitleggen dat dit goed zal zijn voor hun gezondheid en de natuur. Ik was verbaasd over de mate van onenigheid over de vraag of het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) in Helsinki verantwoordelijk zou moeten zijn voor de controle en toelating van deze producten. We willen dat in heel Europa dezelfde normen gelden en we willen dat het mogelijk is dat deze producten worden verkocht op de Europese markt. Daarom is het goed dat het ECHA verantwoordelijk wordt voor dit terrein. Ik zou de heer Tajani willen vragen of het ECHA genoeg middelen en de juiste organisatie heeft om deze taak te kunnen uitvoeren.

Mijn dank gaat uit naar mevrouw Klaß en de schaduwrapporteurs voor het bereiken van consensus over dit onderwerp.

 
  
MPphoto
 

  Frédérique Ries (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij is amendement 18 bij artikel 1 een perfecte samenvatting van wat onze filosofie zou moeten zijn: we moeten een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren en voor het milieu waarborgen en tegelijkertijd de werking van de interne markt verbeteren.

Het spreekt voor zich dat niemand in dit Parlement het gebruik van biociden ter discussie wil stellen. Biociden bewijzen ons een grote dienst in de strijd tegen knaagdieren, kakkerlakken, luizen – en ik heb gehoord dat het nu de tijd is voor luizen op school – en dus tegen schadelijke organismen in het algemeen. De echte uitdaging ligt volgens mij in de toename van het aantal biociden. Producenten brengen steeds meer producten op de markt maar trekken hun neus op voor veiliger oplossingen. Zoals de rapporteur heeft gezegd: meer kan minder zijn.

De andere grote uitdaging is het vinden van risicobeperkende maatregelen, die maar al te vaak worden uitgesteld door ambitieuze regeringen, maar die niettemin essentieel zijn omdat gebruikers geneigd zijn te vergeten dat biociden weliswaar vertrouwd maar gevaarlijk in het gebruik zijn. Het Europees Parlement moet ook deze waarschuwing verspreiden.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor haar harde werken. Voor de regulering van biociden is een evenwichtige benadering geboden, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van fabrikanten enerzijds en het welzijn en de veiligheid van consumenten en ons milieu anderzijds.

Ik wil het een en ander kwijt over één aspect van dit verslag. Ik heb mij grote zorgen gemaakt over het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, dat tot een verbod op knaagdierbestrijdingsmiddelen had kunnen leiden. Deze stoffen zijn de belangrijkste middelen in de strijd tegen knaagdierplagen en zijn onmisbaar in de landbouw en de voedingsmiddelensector.

Ik heb vele protesten ontvangen van landbouwers en instanties in mijn kiesdistrict, en ook van andere partijen die belang hebben bij het gebruik van knaagdierbestrijdingsmiddelen. Allemaal zijn ze faliekant tegen een dergelijk verbod en zeggen ze dat dit ernstige gevolgen zou hebben voor hun respectieve sectoren. De landbouwlobby is weliswaar niet helemaal tevreden met de huidige inhoud van de verordening, maar ikzelf put hoop uit het feit dat de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid enkele amendementen heeft goedgekeurd waardoor er hopelijk toch nog een garantie komt dat deze knaagdierbestrijdingsmiddelen buiten schot zullen blijven. In dit verband verzoek ik mijn collega’s dringend zich achter het standpunt van de commissie te scharen en voor de ter zake dienende amendementen te stemmen in het debat van morgen.

 
  
MPphoto
 

  Paul Nuttall (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij goed te zien dat er zo veel leden van het Parlement zijn die dit oord net zo minachten als ik. Van de 736 leden zijn er nog geen dertig aanwezig – dat is minder van vijf procent – terwijl het nu dinsdagmiddag half vijf is.

Zoals gebruikelijk is er weer sprake van een onbeteugelbare woekering van Europese wet- en regelgeving. Maar dat is niets vergeleken met de ratten en muizen die zich in een ongebreideld tempo zullen gaan vermenigvuldigen wanneer de EU gewone huishoudens het gebruik van rattengif ontzegt. En dat is precies wat amendement 243 op dit verslag zal doen. Dit idiote stuk wetgeving zal ervoor zorgen dat alleen professionele ongediertebestrijders nog gebruik mogen maken van het rattengif dat nu nog gewoon vrij verkrijgbaar is in de winkels. Dus hebt u last van ratten in uw voortuin, die daar hun ziektekiemen verspreiden en alles aanvreten? Dan zult u als doodgewone Britse burger moeten wachten op de rattenvanger van de Raad of in de buidel moeten tasten voor de diensten van Rentokil.

Er wordt nu al gezegd dat je in de Britse stadscentra nooit meer dan 18 meter verwijderd bent van een rat. Deze krankzinnige wetgeving zal dit probleem alleen nog maar verergeren. Om dit in het juiste perspectief te plaatsen: dit is een stuk bureaucratie voor een rattengif dat al dertig jaar lang veilig wordt gebruikt door normale mensen – niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in de rest van Europa en in de Verenigde Staten.

Ik sluit af met een vraag. Waarom doet u dit? Wilt u soms meer ongedierte? Wilt u soms meer epidemieën? Of is dit gewoon een uiting van uw hang naar controle en uw obsessieve drang om uw invloed tot in de kleinste details van ons leven te doen gelden?

 
  
MPphoto
 

  Horst Schnellhardt (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Tajani, dames en heren, het debat van vandaag heeft laten zien dat dit een heel ingewikkeld verslag was en dat we nu een goed compromis hebben bereikt. Mijn dank gaat uit naar de rapporteur en de schaduwrapporteurs.

Het compromis compenseert de tekortkomingen van de bestaande richtlijn. Het harmoniseert de toelatingsprocessen, wat volgens mij heel belangrijk is, en het zorgt voor een grote bescherming van de natuur en de gezondheid van mensen.

Anderzijds gaan de bepalingen niet ver genoeg. Het is vandaag in het debat duidelijk naar voren gekomen dat deze producten heel belangrijk zijn voor onze natuur, voor de ontwikkeling van de landbouw en voor de voedingssector. Ik zou graag alleen het voorbeeld van de knaagdierbestrijdingsmiddelen willen noemen. Producten voor de bestrijding van ratten en muizen zijn essentieel in de agrarische en voedingssector. Ik heb met eigen ogen gezien welke problemen muizen en ratten veroorzaken op de akkers van boeren. Hun plagen zorgen voor grote verliezen. Iedereen die vindt dat alle producten die in deze situatie helpen, verboden zouden moeten worden, zou eens goed moeten nadenken over de manier waarop wij dan onze voedselvoorziening kunnen garanderen.

Dit verslag is een effectieve oplossing omdat het gevaarlijke stoffen aanpakt. Als er vervangende stoffen beschikbaar zijn, moeten die natuurlijk worden gebruikt. Daar bestaat geen misverstand over.

Ik zou de Commissie willen vragen om in haar onderzoek meer aandacht te besteden aan de nieuwe vorm van nanotechnologie en daar meer gebruik van te maken. Het zal ons in staat stellen om stoffen te vinden die minder gevaarlijk en effectiever zijn.

 
  
MPphoto
 

  Mario Pirillo (S&D).(IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Tajani, dames en heren, het voorstel voor een verordening betreffende biociden dat we aan het analyseren zijn heeft tot doel de procedures voor goedkeuring en verlenging van vergunningen voor het op de markt brengen van biociden te vereenvoudigen.

Deze vereenvoudiging brengt een vermindering van kosten en administratieve lasten voor ondernemingen met zich mee, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen, zonder dat de bescherming van het milieu en van de gezondheid van mens en dier afneemt. Het was erg moeilijk om een evenwicht tussen deze twee aspecten te behouden, maar ik geloof dat enkele van de compromisamendementen die zijn voorgesteld door de rapporteur en de schaduwrapporteurs – die ik wil bedanken voor hun moeilijke werk – een belangrijke stap voorwaarts betekenen.

Juist om coherent te blijven met het verzoek tot vereenvoudiging geloof ik dat de vergelijkende beoordelingsprocedure die nu voor alle biociden nodig is, niet nodig zou moeten zijn voor biociden waarvan het veilige gebruik al is aangetoond. Ik hoop dat het amendement daarover, dat tijdens de plenaire vergadering is ingediend, door mijn medeafgevaardigden zal worden goedgekeurd.

 
  
MPphoto
 

  Chris Davies (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, wat fijn dat de UK Independence Party bevestigt dat zij geen problemen heeft met wreedheid jegens dieren, dat zij het prima vindt dat de wereld wordt behandeld als één grote scheikundedoos. Als het aan haar lag zou iedereen thalidomide en DDT eten bij het ontbijt.

Er zijn hier zorgen te berde gebracht waaraan ook in Britse kranten aandacht is besteed, over de gevolgen van een verbod op knaagdierbestrijdingsmiddelen en de vraag of een dergelijk verbod zal leiden tot rattenplagen in steden en dorpen. We hebben met de Commissie samengewerkt, we hebben de punten besproken waarop professionele gebruikers ons hebben gewezen en samen met de Commissie hebben we wijzigingen aangebracht. Die staan nu in artikel 5, en ik geloof dat de Commissie ze onderschrijft. Dat zou de ernstige zorgen die zijn geuit moeten wegnemen.

Maar dan is er nog het punt van mevrouw Girling met betrekking tot artikel 44, over difenacum. Ik zou graag van de Commissie horen of zij amendement 243 steunt, want dit amendement lijkt mij in bepaalde opzichten niet verenigbaar met de wijzigingen die zijn voorgesteld voor artikel 5.

 
  
MPphoto
 

  Struan Stevenson (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ontzettend blij dat de pogingen om alle antistollingsmiddelen en knaagdierbestrijdingsmiddelen te verbieden zijn mislukt. Wanneer een meerderheid een dergelijk verbod had gesteund zou dit – zoals we al hebben gehoord – hebben geleid tot een explosieve toename van het aantal ratten en muizen in Europa, met grootschalige schade aan voedselvoorraden, landbouwbedrijven en woningen tot gevolg.

Naar schatting wordt zeven procent van alle woningbranden en vijftig procent van alle branden op landbouwbedrijven veroorzaakt door knaagdieren die hun tanden zetten in elektriciteitskabels. Jammer genoeg heeft de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid wel haar goedkeuring gehecht aan een specifiek verbod op een veelgebruikt antistollingsmiddel van de tweede generatie. We hebben al vernomen dat het om difenacum gaat. Ik hoop dat het Parlement tegen amendement 243 zal stemmen zodat dit effectieve rattengif in gebruik kan blijven, zeker ook omdat het al is onderworpen aan een strenge wetenschappelijke beoordeling en al een passend en gedetailleerd regelgevingsproces heeft doorlopen.

 
  
MPphoto
 

  Anna Rosbach (EFD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, diverse tot nu toe onbekende allergieën, mensen met vruchtbaarheidsproblemen, een toename van zeldzame ziekten, vergiftigde vissen en schaaldieren en voedsel van dieren vol met resten van geneesmiddelen – een greep uit de zaken waarover de Europese bevolking zich zorgen maakt. Steeds meer chemische stoffen worden in ons dagelijkse leven geïntroduceerd om het leven gemakkelijker te maken en om consumptiegoederen er aantrekkelijker te laten uitzien. Doen deze chemische stoffen ons goed? Nee, integendeel. Niettemin moeten we met dit verslag qua wetgeving een evenwicht zien te vinden tussen concurrerend ondernemen op een verstandige manier en een hoge prioriteit voor de veiligheid van de burgers en het milieu.

Het is moeilijk om dit evenwicht te vinden. Ik mis grotere aandacht voor de veiligheid van mens en milieu. Daarom kan ik alleen maar aanbevelen dat we voor de amendementen stemmen die de hoogste beschermingsgrenzen vaststellen. Het zou echter positief zijn als we onze mogelijkheid kunnen verbeteren om te waarborgen dat EU-lidstaten geen goederen importeren uit delen van de wereld die niet voldoen aan onze veiligheidseisen.

 
  
MPphoto
 

  Pavel Poc (S&D). - (CS) We dienen terdege te beseffen dat biociden, hoe hard we ze ook nodig hebben, niets anders dan puur vergif zijn waarmee we dagelijks in contact komen. Ze vormen dus een gevaar voor de menselijke gezondheid en tevens een belasting voor het milieu. Het is dan ook niet meer dan logisch dat voor mensen, dieren en de natuur de allerhoogste beschermingsnormen worden aangehouden. Al te grote flexibiliteit vormt een groot gevaar, omdat het risico niet alleen besloten ligt in de stoffen zelf, maar ook in de manier waarop deze worden gebruikt en misbruikt, alsook in de hoeveelheden die in de voedselketen terechtkomen. Dat een aantal extreem gevaarlijke biociden met mutagene, carcinogene en voor de voortplanting schadelijke stoffen nu verboden is, beschouw ik als een enorm succes. De nieuwe wetgeving is terecht ambitieus en ik denk dat het ECHA het aankan om reeds in 2015 en niet pas in 2017 te beginnen met een geharmoniseerde Europese toelating van biociden.

 
  
MPphoto
 

  Holger Krahmer (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, het is goed dat we aandacht besteden aan biociden, omdat het gevaarlijke, giftige stoffen zijn. Ik vraag me alleen af waarom we niet ieder stukje chemicaliënwetgeving dat we implementeren, baseren op hetzelfde systeem als REACH. We hebben de grootste chemicaliënwetgeving ter wereld aangenomen. De principes zijn vastgelegd: verzamel de gegevens, analyseer ze, laat het product toe. Waarom gebruiken we een ander systeem voor volgende chemicaliënwetgeving en definiëren we nieuwe uitsluitingscriteria die uiteindelijk ook chemicaliën van de markt halen die we eigenlijk nodig hebben en waarvoor in sommige gevallen geen alternatieven bestaan?

Ik denk dat het een doodlopende weg is als we ons chemicaliënbeleid alleen bekijken vanuit het perspectief van de giftige stoffen. Ongedierte kan veel gevaarlijker zijn, met name voor kleine kinderen vanwege de risico’s van het overdragen van ziekten, dan de paar milligram biocide die we gebruiken om het te bestrijden. Ik zou graag willen dat de situatie met meer gevoel voor proporties wordt bekeken en, nog belangrijker, ik zou graag willen dat reguleringen niet alleen toegepast kunnen worden door grote bedrijven die de middelen hebben om in discussie te gaan met de toelatingsautoriteiten, maar ook door kleinere bedrijven die goede producten voor marktniches aanbieden.

 
  
MPphoto
 

  Ashley Fox (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze verordening is bedoeld om de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Het huidige toelatingsregime is te traag en bureaucratisch. We moeten bij de toelating van nieuwe producten doelmatiger te werk gaan, en zo tijd en geld besparen.

Ongediertebestrijding is onontbeerlijk voor de bescherming van de volksgezondheid. Ik steun de amendementen die zullen leiden tot een betere verkrijgbaarheid van bepaalde producten die knaagdieren verdelgen, maar zoals al is besproken is er nog wel een probleem met de behandeling van difenacum. Dit is een effectief en veelgebruikt knaagdierbestrijdingsmiddel. Difenacum moet worden geschaard onder de toegelaten stoffen aangezien deze stof essentieel is voor een effectieve bestrijding van ratten en muizen. De schrapping van deze stof uit bijlage 1 ontbeert elke redelijke grond, en ik zou van de Commissie graag vernemen waarom dit is gebeurd. Producten moeten altijd worden toegelaten of geweigerd op grond van een wetenschappelijke beoordeling, en niet omdat politici de krantenkoppen willen halen.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Ik feliciteer mevrouw Klaß met het evenwichtige verslag dat ze heeft opgesteld over een uitermate ingewikkeld onderwerp. In dit Parlement heeft zich echter een discussie ontsponnen omdat sommigen de biociderichtlijn serieus nemen en anderen proberen deze kwestie te reduceren tot de strijd tegen knaagdieren. Graag maak ik u erop attent dat dit een zeer serieus thema is, en dat dit verslag zo uitstekend is omdat het tegelijkertijd ingaat op aspecten van milieubescherming, consumentenbescherming en de chemische industrie. De nieuwe biocidewetgeving biedt een grotere bescherming aan huisvrouwen en hulpen in de huishouding, maar niet aan ongedierte. Daarom vind ik dat het verslag-Klaß moet worden gesteund en dat alle angsten die vanuit de andere kant van het Parlement te horen waren ongegrond zijn: er is wel degelijk behoefte aan een hoger beschermingsniveau en het agentschap in Helsinki zal zich uitstekend kwijten van deze taak. 2017 volstaat voor Hongarije en de nieuwe lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE).(PL) Enerzijds zijn biociden door hun chemische samenstelling tamelijk gevaarlijk, vooral voor mensen die kwetsbaarder zijn, zoals kinderen of zwangere vrouwen. Anderzijds zijn ze echter van essentieel belang en eenvoudigweg onontbeerlijk voor het beschermen van de menselijke gezondheid.

Het is daarom noodzakelijk normen vast te stellen – en dit is ook wat er nu gebeurt – die in alle EU-lidstaten gelden, zodat mensen zich veilig kunnen voelen en de bedrijven die deze stoffen produceren heldere normen hebben die hun concurrentiekracht niet aantasten. De harmonisering van wetgeving moet de gehele levenscyclus van deze producten op de markt omvatten, van productie tot afvalbeheer, zodat ze geen bedreiging vormen voor het milieu of de menselijke gezondheid. Dat dient inderdaad een prioriteit te zijn. Dit betekent echter niet dat we ons niet zouden moeten bekommeren om goede voorwaarden voor een moderne industrie.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wanneer het verslag van mevrouw Klaß wordt aangenomen zal dit onvermijdelijk leiden tot een explosieve groei van het aantal ratten, waardoor de hygiëne in woningen en op landbouwbedrijven in gevaar zal komen.

Ratten zijn dragers van bacteriën als E. coli en salmonella, en kunnen huizen en andere gebouwen aanzienlijke schade toebrengen, soms met kortsluiting en brand tot gevolg. Vooral landbouwbedrijven vallen ten prooi aan rattenplagen wanneer ongedierte niet effectief wordt bestreden. Antistollingsmiddelen worden het meest gebruikt om ratten te vergiftigen en zijn ook veruit het meest effectief. Ongeveer 95 procent van alle ongediertebestrijding vindt plaats met behulp van antistollingsmiddelen.

In mei heb ik de Commissie een schriftelijke vraag gesteld waarin ik haar vroeg de gevolgen van een verbod formeel te erkennen en verzocht om een steunregeling voor de gedupeerden. Verder vroeg ik de Commissie alternatieve vormen van ongediertebestrijding voor te stellen.

De Commissie heeft laten weten graag van gedachten te willen wisselen om te komen tot passende oplossingen. Wat voor oplossing staat de Commissie voor? Is er een effectbeoordeling uitgevoerd om te achterhalen wat de gevolgen zullen zijn van een verbod op antistollingsmiddelen in knaagdierbestrijdingsmiddelen? Komt er een steunregeling en zijn er alternatieve vormen van ongediertebestrijding gevonden?

 
  
MPphoto
 

  Antonio Tajani, lid van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om vooreerst nog eens te benadrukken hoe zeer de Commissie de inzet en de belangstelling van de leden van dit Parlement voor dit dossier weet te waarderen.

Hoewel dit een zeer complex voorstel is, omvat het verschillende aspecten die politiek gezien van belang zijn en gevoelig liggen. Uit de opmerkingen die zonet zijn gemaakt en de vragen die zijn gesteld blijkt hoe goed de leden van dit Parlement de verschillende aspecten hebben begrepen.

Ik moet er ook aan herinneren dat de Commissie zich zorgen maakt over de amendementen met betrekking tot de uitbreiding van het toepassingsgebied van het communautair toelatingssysteem. De Commissie kan het voorstel om het systeem uit te breiden tot een grotere groep van biociden in beginsel wel steunen, maar we zijn van mening dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en de Commissie dan adequate middelen moeten krijgen en dat er mechanismen moeten zijn om het systeem geleidelijk in te voeren. Pas als aan deze twee voorwaarden is voldaan kunnen wij een efficiënt systeem ten uitvoer leggen, en dat is ons gezamenlijk doel.

Wat betreft de vragen van mevrouw Sartori en de heer Leinen over hoe we ervoor kunnen zorgen dat het ECHA die werklast in de toekomst aankan: dat het ECHA over adequate middelen moet kunnen beschikken is een van de voornaamste redenen waarom de Commissie zich zorgen maakt over de voorstellen om het toepassingsgebied van het communautair toelatingssysteem uit te breiden.

Wij werken samen met de sector om een nauwkeuriger beeld te krijgen van het aantal biociden dat momenteel op de markt wordt gebracht in de Europese Unie. De ramingen lopen uiteen van 9 000 tot 60 000 biociden. Het is dus erg moeilijk om te voorspellen hoeveel extra werk het zou opleveren voor het ECHA als we meer biociden zouden opnemen in het centrale systeem. In het algemeen beoogt het voorstel voor een verordening de werking van de interne markt voor biociden te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van het milieu en van de gezondheid te garanderen.

Ik ga zelfs een antwoord geven op de vraag van de heer Schnellhardt over nanomaterialen. De Commissie is het ermee eens dat er behoefte bestaat aan een definitie van nanomaterialen. Ze wacht op de resultaten van de door een van onze wetenschappelijke comités georganiseerde openbare raadpleging en hoopt in de nabije toekomst een definitie te kunnen voorstellen die aan die criteria beantwoordt.

Wat betreft amendement 243 kan ik de heer Davies het volgende antwoorden. De Commissie kan dit amendement niet steunen omdat bijlage I, die gebaseerd is op een grondige effectbeoordeling en die net van kracht is geworden, daarmee op losse schroeven komt te staan.

Ik ben er dus van overtuigd dat we goed werk hebben geleverd. We moeten de constructieve dialoog tussen het Parlement, de Raad en de Commissie in tweede lezing voortzetten.

 
  
  

VOORZITTER: ISABELLE DURANT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Christa Klaß, rapporteur. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik wil al mijn collega’s bedanken voor het debat van vandaag. Soms heb ik echter het gevoel dat we niet echt weten waar we het over hebben. Ik zou nog een keer willen zeggen dat we het hier hebben over producten waar wij en onze levensstandaard afhankelijk van zijn, die ons helpen om te voldoen aan belangrijke hygiëne-eisen, die ziekten en parasieten bestrijden en die producten in voorraadmagazijnen beschermen. Die vallen allemaal onder de term biocide. Ze zijn onmisbaar voor ons en onze toekomst. De natuur en de gezondheidsnormen kwamen in al onze discussies op de eerste plaats. Het is duidelijk dat we hier werken aan heldere uitsluitingscriteria, een beperkt aantal uitzonderingen en objectieve informatie voor consumenten.

Mijnheer Tajani, ik ben niet helemaal tevreden met het antwoord dat u gaf over het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). ECHA heeft de middelen, het heeft de hardware, het kan het REACH-systeem beheren en het kan in de toekomst zeker veel doen met betrekking tot biociden. Wat we nu nodig hebben is gewoon een paar slimme ideeën. We zullen hier tijd voor hebben gedurende de invoeringsperiode. Laten we van deze tijd gebruik maken om samen een paar slimme ideeën te bedenken. Je kunt niet zomaar zeggen dat we geen geld hebben en dat we het niet kunnen doen. Als we het juiste willen doen voor de interne markt, heeft een toelatingsprocedure voor heel Europa de toekomst. Ik nodig iedereen uit om hieraan deel te nemen en ik vraag ook de Commissie om haar steun.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk.(PL) De Europese markt voor biociden heeft een geschatte waarde van circa 890 miljoen euro op jaarbasis, zo’n 27 procent van de wereldmarkt. Huishoudens en bedrijven maken dagelijks gebruik van biociden. Deze stoffen komen voor in desinfecterende middelen, conserveringsmiddelen, insecticiden en knaagdierbestrijdingsmiddelen. Bij het gebruik van biociden moet er echter aandacht zijn voor de veiligheid van consumenten, aangezien er geen gezondheidsrisico voor mens en dier mag ontstaan. We moeten daarom grondig onderzoek doen naar alle biociden die in de Europese Unie worden geïmporteerd en de omzet die ze vertegenwoordigen, met name producten die nieuw op de markt zijn. Ook bij de aankoop van biociden moeten we voorzichtig zijn, en het systeem dat in de Unie wordt ontwikkeld moet leiden tot volledig eengemaakte wetgeving. Binnen de structuren van de Unie wordt bovendien gewerkt aan een programma om de actieve bestanddelen in biociden te onderzoeken. De Unie dient een lijst te maken van alle nanomaterialen die worden getest, zodat alle lidstaten dezelfde nanomaterialen kunnen gebruiken in hun chemische productie. Dit houdt in dat nanomaterialen, die een belangrijke rol spelen in de technologische ontwikkeling, niet van de markt worden geweerd, en dat het milieu en de gezondheid van consumenten niet in gevaar worden gebracht.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid