12. Ontwerp van gewijzigde begroting 7/2010: door de Europese Unie verstrekte garantie overeenkomstig artikel 122 VWEU - financiële bijstand aan de lidstaten (debat)
De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van László Surján, namens de Begrotingscommissie, over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting 7/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, Afdeling III - Commissie [13476/2010 - C7-0261/2010 - 2010/2120(BUD)] (A7-0250/2010).
László Surján, rapporteur. – (HU) Geachte afgevaardigden van de Raad, commissaris Lewandowski, dames en heren, de Commissie heeft het zevende amendement op de begroting van 2010 ingediend en de Raad heeft het aangenomen. Wat is de essentie hiervan?
Als we grappig willen zijn, is dit een dankbaar onderwerp. We hebben een lege regel ingevoegd, een nieuwe regel in de begroting, waar we geen cent in stoppen, laat staan miljarden. Tegelijkertijd melden journalisten graag dat het hier gaat om 60 miljard euro. Deze 60 miljard euro is, zoals overigens ook uit de titel blijkt, niet meer dan een garantieverstrekking en volgens de Commissie is de waarschijnlijkheid dat hier een beroep op wordt gedaan en dit bedrag dus daadwerkelijk moet worden betaald, gelijk aan nul.
Het slechtste scenario is natuurlijk niet altijd naar onze zin, maar de essentie is dus juist dat de kans heel gering is dat er via deze begrotingsregel daadwerkelijk met gelden moet worden geschoven. Waarom moet die regel er dan überhaupt in voorkomen? En waarom nu al, in de begroting van 2010? Omdat het onderwerp waar we het hier over hebben onderdeel vormt van het plan dat de Europese Unie heeft uitgewerkt voor de oplossing van financiële crises van landen die in de toekomst in de problemen komen.
Dit is het element dat in de eerste plaats betrekking heeft op de begroting van het Parlement en de Europese Unie, en daar zit een bovengrens aan die voor de periode tot 2014 niet hoger mag zijn dan 60 miljard euro. Deze 60 miljard is dus een vaste bovengrens. Waarom moeten we dit nu doen? Om een boodschap af te geven. Een boodschap aan de markt. Een boodschap aan degenen die eraan twijfelen of we landen die in de toekomst in de problemen komen wel willen helpen. Nu is hier geen behoefte aan, dus het heeft geen zin bij deze regel nu een bedrag in te vullen, maar het is de moeite waard deze regel in te voegen, want als de nood aan de man is, kunnen we snel maatregelen treffen.
Deze lege regel is ook een boodschap aan lidstaten die zich zorgen maken over het feit dat we opnieuw geld van ze afnemen, om ze gerust te stellen dat dit niet aan de orde is. Dit gaat niet over Griekenland. Het gaat in de eerste plaats over de toekomst. Daarom is het niet juist als een lidstaat zich onttrekt aan deze solidariteit, daarbij refererend aan de vermeende of daadwerkelijke fouten van de Grieken. Het voorliggende plan is een plan voor solidariteit tussen de lidstaten, en zonder solidariteit, dames en heren, geen Europese Unie.
Janusz Lewandowski, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010 volgt op het besluit om een financieel stabilisatiemechanisme op te zetten, dat weer een reactie is op de dramatische ontwikkelingen in maart, april en mei op de financiële markten. Om die reden is het Europees financieel stabilisatiemechanisme opgezet – voor 60 miljard euro – als aanvulling op het reeds bestaande betalingsbalansmechanisme, met ongeveer dezelfde bedoeling.
In antwoord op de vraag van László Surján wil ik zeggen dat er onder de normale, gewenste omstandigheden, zelfs als een Europees financieel stabilisatiemechanisme wordt geactiveerd, geen gevolgen zijn voor de begroting van de EU. Normale omstandigheden wil zeggen dat de begunstigde lidstaat die de lening ontvangt, deze ook weer terugbetaalt. Het wordt geactiveerd als een garantie, maar zonder financiële gevolgen voor de begroting.
In het hoogst onwaarschijnlijke scenario – helaas geen kans van nul, maar wel een heel onwaarschijnlijk scenario – waarin een lidstaat zijn betalingsverplichtingen niet kan nakomen, moeten we ervoor zorgen dat de Europese Unie op tijd voorbereid is om haar wettelijke verplichtingen ten aanzien van kredietverstrekkers te vervullen.
Dus we moeten voorbereid zijn op dit hoogst onwaarschijnlijke, slechte scenario. Dat is eenvoudig gezegd in zekere zin de gedachte van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010. Daarom hebben we, net als bij het betalingsbalansmechanisme, voorgesteld om een structuur op te zetten voor de nieuwe begrotingspost aan de uitgavenzijde van de begroting en daarmee overeenstemmend een nieuw begrotingsartikel aan de ontvangstenzijde van de begroting. Dit zijn ‘pro memorie’-vermeldingen – zoals ook bij het betalingsbalansmechanisme is gebeurd – met dezelfde logica. De achterliggende gedachte hiervan is dat we op elk moment voorbereid moeten zijn.
Ik ben daarom verheugd dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010 besproken is en door de Raad op 13 september al formeel is aangenomen. Nu hopen we dat ook het Parlement hiertoe zal besluiten.
Francesca Balzani, namens de S&D-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de gewijzigde begroting, waarover we vandaag debatteren en in de komende dagen zullen stemmen, is een belangrijk document. Het markeert de laatste stap voor de implementatie van het Europees financieel stabilisatiemechanisme, dat in mei zo hard nodig was om de zware storm te kalmeren die de euro, en daarmee de Unie, had getroffen.
Die storm heeft een zekerheid voortgebracht: er bestaan geen problemen van afzonderlijke lidstaten meer omdat individuele problemen onvermijdelijk problemen van iedereen worden, en daarom is een gemeenschappelijk antwoord nodig. Europa heeft de moed en de kracht gevonden om dit gemeenschappelijke antwoord te geven, waarover we vandaag feitelijk debatteren.
Deze nieuwe begrotingslijn markeert een duidelijke grens. Het is de eerste stap in de richting van een nieuwe, gemeenschappelijke aanpak van het financiële beleid en, in de toekomst, ook van het economische beleid van de lidstaten betreffende de Europese begroting. Het is de eerste stap in de richting van dat geïntegreerde semester waarin de begrotingskeuzen van de afzonderlijke lidstaten en de communautaire begroting meer in detail worden vergeleken.
Zo wordt de begroting weer het centrale instrument – dat altijd de essentiële verwezenlijking van het EU-beleid is geweest – en wordt zij herbevestigd als een essentieel middel voor de opbouw van Europa, ook na het Verdrag van Lissabon. Dat doet ons vooral weer onze aandacht richten op het belang van een gezond en verantwoord beheer van de openbare middelen als een essentiële voorwaarde voor echte ontwikkeling en voor een toekomst met echte Europese groei.
Isabelle Durant, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, het klopt dat we hier vrij rustig aan het praten zijn over een aanpassing van de begroting voor 2010 en over de invoering van een begrotingslijn pro memorie, een zogenaamde technische wijziging. Iedereen weet echter dat we dit rustige debat, rustig in vergelijking met het vorige debat dat iets minder rustig is verlopen, mede te danken hebben aan een moedige en solidaire beslissing. De beslissing die genomen werd afgelopen mei, toen de spanning in de eurozone zeer hoog opliep.
Dat weekend hebben de staatshoofden en regeringsleiders immers het fameuze Europees financieel stabilisatiemechanisme ingesteld waardoor de Europese Unie geld kan lenen op de kapitaalmarkten om lidstaten die in moeilijkheden verkeren onder bepaalde voorwaarden een lening te verstrekken.
Het is echt dankzij die geest van solidariteit dat we garanties kunnen verstrekken in het belang van heel Europa en dat de Europese begroting een echte meerwaarde is. Dat is het goede voorbeeld.
Jammer genoeg volstond het huidige plafond van de eigen middelen, dat is vastgesteld op 1,23 procent van het bruto binnenlands product, niet om een uniek instrument te creëren. De bijdrage vanuit de begroting bedraagt slechts 60 miljard euro, de overige 444 miljard euro zijn afkomstig van een intergouvernementeel systeem, het ‘special purpose vehicle’, waarvoor de lidstaten van de eurozone zich garant stellen, en waaruit Slowakije zich trouwens onlangs heeft teruggetrokken.
Door de rust die vandaag heerst, kunnen we ongetwijfeld deze discussie voeren, maar ze verplicht ons vooral om verder te gaan en meer te doen in het kader van de toekomstige financiële vooruitzichten. In die zin denk ik dat we het plafond van de eigen middelen moeten verhogen zodat de Europese begroting een echte macro-economische rol kan spelen, en zowel een buffer kan vormen als Europese investeringsplannen en/of garantiemechanismen kan mogelijk maken naargelang de toestand van de Europese economie.
We zouden ook nieuwe financiële instrumenten moeten ontwerpen. In dat verband zouden euro-obligaties, in samenwerking met de Europese Investeringsbank, bijvoorbeeld een zeer goed instrument zijn.
Tot slot moeten we dringend nieuwe eigen middelen invoeren, zoals een heffing op financiële transacties, een koolstofheffing of een vennootschapsbelasting. Zo zouden we tegelijkertijd de bijdrage van de lidstaten op basis van hun bruto binnenlands product kunnen verlagen en zijn we af van die fameuze discussie over de nettobetalers.
Er wacht ons dus veel werk, in het bijzonder in de speciale commissie. Maar, commissaris, dit zijn ook zaken waarvoor we ons allemaal moeten willen inspannen.
Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, morgen gaan we stemmen over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010, dat ook de gevraagde garantie omvat die de EU biedt voor het Europees financieel stabilisatiemechanisme. Dit mechanisme, dat de Unie de mogelijkheid biedt geld te lenen op de kapitaalmarkten en daarmee lidstaten met financiële problemen leningen te verstrekken, brengt met zich mee dat als een lidstaat niet in staat is de lening terug te betalen, de Europese begroting wordt gebruikt om de schulden te betalen.
Collega’s, ik wil u erop wijzen dat de borgen voor dit financiële stabilisatiepakket in feite de lidstaten zijn, waarvan de meeste zelf in een financiële crisis verkeren. We hebben het over 60 miljard euro. Dat is geen klein bedrag. Waar halen we het geld vandaan als we als borg onze garantie moeten nakomen?
Hoe kunnen we voor een dergelijke gewijzigde begroting stemmen als de Commissie geen prioriteiten heeft gesteld voor de uitgaven vanuit de begroting ingeval de Europese Unie haar garantie moet nakomen? Willen we verantwoord handelen en de belangen van de kiezers verdedigen, dan moeten we tegen deze resolutie stemmen, zelfs als ons wordt verteld dat het risico klein is.
Franz Obermayr, namens de NI-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de steun aan Griekenland werd ons verkocht als een uitzondering op de no-bail-out-regel, op grond van artikel 136. Artikel 136 biedt echter geen grondslag voor het verlenen van krediet aan Griekenland, omdat dit uitsluitend maatregelen overeenkomstig de relevante bepalingen volgens de verdragen toestaat. Deze zijn in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet alleen niet voorzien; ze zijn zelfs expliciet verboden. Met de bepaling wordt zodoende geen toestemming gegeven voor verdergaande maatregelen en dat was ook de conclusie die onder andere het Centrum voor Europese Politiek (CEP) in zijn rapport dienaangaande heeft getrokken. De ministers van Financiën van de eurozone hebben besloten om Griekenland te steunen met een krediet tegen gemiddeld 5 procent rente. Deskundigen van het CEP hebben echter aangetoond dat krediet dat tegen een politiek gemotiveerd rentetarief wordt verstrekt en dat lager is dan de rente op de markt, onrechtmatige steun is. De steun aan Griekenland was derhalve uiterst controversieel vanuit juridisch oogpunt, zo niet volstrekt ontoelaatbaar.
Voor wat betreft de daadwerkelijke gevolgen, commissaris, wil ik u wijzen op het oordeel van de Duitse econoom Joachim Starbatty, die vrees ik helaas gelijk heeft: als de landen van de eurozone nog langer instaan voor de schulden van andere lidstaten, zal de euro over tien jaar niet meer bestaan. We moeten nu de ziekte uitroeien en niet alleen de wond met een zalfje insmeren. Eurolanden die hun schulden niet meer kunnen betalen, moeten weer concurrerend worden door uit de monetaire unie te stappen. Anders heeft de euro mijns inziens geen toekomst.
Reimer Böge (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de Raad heeft reeds de benen genomen – mogelijk vanwege de sterke kritiek bij het vorige agendapunt, hoewel de inhoud van het verslag-Surján iets heeft hersteld van hetgeen de Europese Raad in deze zware, lange nacht over het stabilisatiepakket heeft besloten. Nu heeft de commissaris gesproken over het onwaarschijnlijke geval dat er aanspraak wordt gemaakt op deze garanties met het oog op de Europese begroting. Als we optimistisch zijn, gaan we voorlopig uit van deze basisveronderstelling.
Desalniettemin mogen we niet vergeten dat er wat betreft garanties reeds sprake is van drie onwaarschijnlijke gevallen in de Europese begroting: een leningfonds voor de Investeringsbank met iets meer dan 100 miljoen euro aan garanties. Voor de invoering van de euro hadden we de situatie dat alle lidstaten financiële ondersteuning van hun betalingsbalans konden krijgen, destijds met een plafond van 16 miljard euro. Na de invoering van de euro werd deze regeling beperkt tot niet-eurolanden en in de loop van de financiële crisis in 2009 werd het plafond voor niet-eurolanden tot 50 miljard euro verhoogd, waarvan op dit moment circa 9 à 10 miljard wordt benut.
Nu is het met het Verdrag van Lissabon zo dat artikel 143 expliciet betrekking heeft op niet-eurolanden. Artikel 352 zou ongetwijfeld de meest geschikte rechtsgrondslag zijn geweest, maar dat zou betekend hebben dat het Parlement erbij betrokken had moeten worden – evenals een aantal nationale parlementen – en daarom was het waarschijnlijk moeilijk om daar in deze lastige situatie rondom de besluitneming op terug te grijpen. In dat opzicht was artikel 122 ongetwijfeld niet de meest geschikte rechtsgrondslag, maar het was politiek gezien wel de meest passende en ook eenvoudigste rechtsgrondslag zonder betrokkenheid van het Parlement.
Er was duidelijke een lacune in onze regelingen, maar die heeft er niet toe geleid dat de Europese Unie in een tijd van crisis niet in staat was om op te treden. Dat kan ik accepteren. Desalniettemin betekent het besluit van de Europese Raad op basis van deze lastige rechtsgrondslag dat er – indien nodig – middelen worden benut in de marge tussen de limiet van de eigen middelen van de Unie en de limiet van het meerjarig financieel kader.
Artikel 310 van het Verdrag stelt duidelijk dat er geen besluiten mogen worden genomen waarmee de limiet van de eigen middelen dan wel de limiet van het financieel kader wordt overschreden. Indien nodig zou er derhalve een herziening moeten worden doorgevoerd. Wat dat betreft heeft de Raad met het oog op het toekomstige debat over de vraag ‘Wat is de limiet van het meerjarig financieel kader?’ zelf een enorme stap gezet zonder de begrotingsautoriteit hierin te betrekken. Daarom zeg ik dat de toekomstige limiet van het meerjarig financieel kader de limiet van de eigen middelen zal zijn, en niets anders.
Op basis van politiek verstand moeten wij het verslag aannemen, maar wij moeten stimuleren en ervoor vechten dat wij in de toekomst op een verstandige manier met elkaar discussiëren over de lacunes in regelingen die klaarblijkelijk aanwezig zijn, evenals over de vraag hoe het Parlement kan worden betrokken bij het dichten van deze lacunes. Ook dat moet onderdeel zijn van het gemeenschappelijk Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline op basis van het Verdrag van Lissabon.
Jacek Włosowicz (ECR). – (PL) We hebben het vandaag over een mechanisme voor financiële stabilisatie in Europa, en we hebben het over een gewijzigde begroting. Dit zijn stappen die in elk geval de veiligheid en betrouwbaarheid van het financiële stelsel in Europa moeten vergroten. Deze maatregelen zijn op dit moment hard nodig om nog grotere financiële problemen in de toekomst te voorkomen. Ik hoop dat de vandaag besproken maatregelen effectief zullen zijn en als het ware als medicijn zullen dienen dat de symptomen bestrijdt. Dit medicijn zal de oorzaken echter niet wegnemen, en die zijn nu juist het grootste probleem van de afgelopen maanden. Zonder fundamentele wijzigingen in het Europese financiële stelsel zijn de voorgestelde maatregelen slechts een lapmiddel.
We moeten daarom fundamentele veranderingen aanbrengen, opdat de Europese financiën solider en transparanter worden en wij als Parlement niet steeds als brandweer moeten fungeren die wordt opgetrommeld om het vuur te blussen. Dergelijke maatregelen zijn slechts een hulpmiddel, niet de basis voor toekomstige definitieve maatregelen.
Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, teneinde de financiële stabiliteit van de eurozone veilig te stellen, wordt er nu een pakket maatregelen geïntroduceerd. De vraag die mij in dit verband bezighoudt is: waar moet het geld vandaan komen in het geval dat een lidstaat daar tegen de verwachting in aanspraak op maakt?
Commissaris, u spreekt van voorzichtigheid. Om ervoor te zorgen dat een dergelijke gebeurtenis slechts een hypothetische situatie blijft, wil ik dringend verzoeken maatregelen te nemen die de lidstaten zodanig afschrikken dat ze er alles aan doen om nooit in deze situatie terecht te komen.
Janusz Lewandowski, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil ten aanzien van deze kwestie een paar kleine puntjes verduidelijken voor mevrouw Andreasen. Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010 omvat geen garanties van de lidstaten, dat behoort tot het andere deel. Waar de lidstaten garant voor staan, is 440 miljard euro aan bilaterale leningen. Wat de structuur van de begroting betreft: deze is gekopieerd van het betalingsbalansmechanisme. Ook deze vraag is al eerder gesteld.
Dit is een typische opstelling voor begrotingsposten die betrekking hebben op het verstrekken van leningen zonder een specifiek gekwantificeerd garantiefonds. Daarom is de post pro memorie. Als er behoefte aan nieuw geld ontstaat – tot dusver is hiervoor het betalingsbalansmechanisme ingeschakeld voor Hongarije, Letland en Roemenië voor een bedrag van 14,6 miljard euro – zal de Commissie met een voorstel komen over de benodigde kredieten in de vorm van een overdracht of een gewijzigde begroting.
Zo ziet de werking van het mechanisme eruit, maar er is niets nieuws aan – het is enkel een uitbreiding van het bestaande betalingsbalansmechanisme voor de landen van de eurozone – en ik ben het met Reimer Böge eens dat dit een zeer flexibele interpretatie van het Verdrag van Lissabon is.
László Surján, rapporteur. – (HU) In de eerste plaats ben ik dank verschuldigd aan de fracties die dit voorstel steunen, want ik ben van mening dat het voorstel daadwerkelijk de veiligheid dient. Maar ook de kritische kanttekeningen zijn terecht, waarin erop wordt gewezen dat we hier een pakket hebben van ongeveer 800 miljard euro waarvan het Parlement 60 miljard in overweging kan nemen en kan behandelen.
Het is een beetje alsof het Parlement niet opereert binnen de kaders van het Verdrag van Lissabon of zelfs überhaupt nog niet bestaat. Maar deze 60 miljard is onze taak en in dit opzicht wil ik nogmaals duidelijk maken dat de toezeggingen betrekking hebben op de lidstaten in de eurozone. Als we dus de woorden van een spreker die hier nee tegen zegt en de belangen van zijn of haar eigen kiezers verdedigt, zo mogen opvatten dat het Verenigd Koninkrijk binnenkort lid wordt van de eurozone, dan moet deze dag met bijzondere vreugde en met rode letters in de geschiedenis van de Europese Unie worden bijgeschreven.
In tegenstelling tot vele anderen geloof ik namelijk wel in de eurozone, en ik zou graag zien dat mijn land binnenkort ook een betalingsverplichting op zich moet nemen in dit reddingsplan. Ik hoop van harte dat de waarschijnlijkheid dat er een beroep zal worden gedaan op deze garantieverstrekking daadwerkelijk nul of een waarde in de buurt daarvan is, want lidstaten nemen een enorm risico als ze hun betalingsverplichting na de reddingsactie niet nakomen.
Als ik het me goed herinner, maakt het Verdrag van Lissabon in bepaalde gevallen zelfs verwijdering uit de eurozone mogelijk. Het niet nakomen van financiële verplichtingen zou een fout van een zodanig kaliber zijn dat zelfs deze sanctie zou moeten worden overwogen. Ik denk dat dit de garantie is waar een andere spreker om vroeg. Ik dank u nogmaals voor uw eervolle aandacht en ik vraag u dit verslag morgen te steunen. Laten we ook hiermee veiligheid bieden aan de burgers van Europa!
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen (woensdag 22 september 2010) om 12 uur plaats.
(De vergadering wordt om 18.35 uur onderbroken en om 19.00 uur hervat)