De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over het gebruik van communautaire handelsmerken op de interne markt.
Michel Barnier, lid van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, handelsmerken spelen een belangrijke rol binnen de moderne handel. Ze zorgen ervoor dat de herkomst van producten en diensten vastgesteld kan worden, dat er een constant kwaliteitsniveau gegarandeerd kan worden, en ze zijn van belang voor het imago van een onderneming. De toegang tot het communautair handelsmerk is van groot belang voor de ontwikkeling van onze bedrijven en ook voor het bestrijden van namaak.
U heeft uw zorg uitgesproken over de besluiten van bepaalde nationale merkenbureaus. Deze besluiten zijn erop gericht het gebruik van communautaire handelsmerken te beperken door een nieuw voorschrift in te voeren, namelijk dat het gebruik van een communautair handelsmerk in één lidstaat niet volstaat om het merk serieus te kunnen voeren. Ik wil hierbij de leden bedanken die deze situatie onder de aandacht van de Commissie gebracht hebben en om waakzaamheid gevraagd hebben. Wij houden deze situatie zeer nauwlettend in de gaten.
Het grote voordeel van het communautair handelsmerk is dat alle bedrijven, inclusief het MKB, daarmee over een effectief instrument beschikken om hun merken op Europees niveau te kunnen beschermen. Tot nu toe werd de regel dat elk serieus gebruik van een Europees handelsmerk door de houder van het merk voldoende is – onafhankelijk van de vraag wáár het gebruikt wordt in de Gemeenschap – door gebruikers altijd als een van de belangrijkste voordelen beschouwd. Deze regel past bij het eenheidskarakter van het communautair handelsmerk. Ook past deze bij het uitgangspunt van de interne markt zelf. Elke nieuwe beperking van het gebruik van het communautair handelsmerk kan daarom ernstige gevolgen hebben voor de bestrijding van namaak, die het onderwerp zal zijn – ik wijs het Parlement daar nog eens op – van de voorgenomen single market act, het actieplan van de Commissie tegen piraterij en namaak.
Welke gevolgen zijn dat? Ten eerste kan de invoering van een nieuwe eis de bestrijding van inbreuken op het merkenrecht belemmeren. Het communautair handelsmerk is een doeltreffend instrument in de strijd tegen namaak, ik zei het net al, omdat het een onfeilbare bescherming biedt, in de gehele Europese Unie en aan al haar buitengrenzen. Het is absoluut noodzakelijk dat namaakproducten, die momenteel massaal worden geïmporteerd uit derde landen, aan de buitengrenzen van de Unie in beslag genomen kunnen worden op grond van de douanebepalingen van de EU.
Daarnaast kan de invoering van een dergelijke eis de toegankelijkheid van het communautair handelsmerk voor het MKB en voor startende bedrijven belemmeren. Dat zijn bedrijven die vaak op nationale schaal opereren en die pas gaan exporteren en hun activiteiten naar ander landen gaan verleggen als hun activiteit een succes blijkt te zijn. Het kan dus belemmerend werken voor de groei van dit soort bedrijven als zij pas een communautair handelsmerk kunnen verkrijgen en gebruiken op het moment dat ze hun activiteiten uitbreiden. En dat zou uiteraard ook in strijd zijn met een groot aantal van onze beleidsmaatregelen die er juist op gericht zijn de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren; deze – ik zeg het nog maar eens – vertegenwoordigen meer dan 95 procent van de Europese bedrijven.
Daarom, dames en heren, wil ik u laten weten, of u ervan verzekeren, dat mijn diensten deze ontwikkelingen in de lidstaten zeer nauwgezet in de gaten zullen houden. In dit stadium vertrouwen wij erop dat deze besluiten niet zullen worden gesteund door uitspraken van nationale rechters, omdat ze volgens ons niet in overeenstemming zijn met het eenheidskarakter van het Europees handelsmerk en met de uitgangspunten van de interne markt, zoals ik al zei.
Małgorzata Handzlik, namens de PPE-Fractie. – (PL) Het verheugt mij zeer dat we vandaag ondanks het late uur kennis konden nemen van het standpunt van de Commissie ten aanzien van het gebruik van Gemeenschapsmerken in de interne markt. Dit idee is naar voren gebracht door mijn fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten). Zoals u weet, commissaris, is deze kwestie vooral van belang voor de leden van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken.
De PPE-Fractie is er altijd van overtuigd geweest dat de interne markt begint met het concept van het wegnemen van belemmeringen tussen lidstaten, en we hebben onszelf tot doel gesteld nog meer van deze belemmeringen uit de weg te ruimen. Dit was ook het idee achter de ontwikkeling van het Gemeenschapsmerk. Dit systeem heeft onder andere het voordeel dat bedrijven overal in de Unie dezelfde bescherming genieten. Geografische verschillen zouden in dit opzicht geen grote rol mogen spelen. Bedrijven opereren tenslotte op een interne Europese markt. De besluiten van een aantal nationale bureaus voor de bescherming van intellectuele eigendom baren ons daarom zorgen.
Commissaris, om die reden juich ik uw verklaring dat deze besluiten naar mening van de Commissie indruisen tegen de beginselen waarop de interne markt is gestoeld, toe. Mijn fractie zal de verdere ontwikkelingen op dit vlak nauwlettend in de gaten houden, maatregelen op basis van een Europese aanpak steunen en de belangen van bedrijven behartigen. Tot slot wil ik de commissaris vragen wat onze mogelijkheden zijn als de wetgever van een lidstaat de aanpak van de Commissie niet deelt. Is het in uw ogen essentieel dat we de situatie verduidelijken door een herziening van de verordening van de Raad betreffende het gemeenschapsmerk en van de richtlijn inzake de harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten betreffende merken?
Marc Tarabella, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het communautair handelsmerk dat zestien jaar geleden is ingevoerd, heeft er overal in de Europese Unie aan bijgedragen dat namaak bestreden kan worden en dat consumenten de garantie krijgen van een kwaliteitsproduct.
Een merk geniet in alle landen van de Europese Unie dezelfde bescherming, en die bescherming geldt zowel het merk zelf als de producten en diensten van dat merk en de houder van het handelsmerk. Bovendien betreft het een echte oplossing voor de interne markt, die weinig kost en die bij uitstek geschikt is voor het midden- en kleinbedrijf, zoals u zojuist heeft toegelicht, commissaris.
We hebben het hier dus over een echte vooruitgang, omdat een communautair handelsmerk de enige manier is om in de interne markt een echt brede bescherming te kunnen garanderen. Bovendien is het een instrument dat makkelijk te handhaven is, tegen lage kosten, en daarmee is het ideaal voor een brede bescherming in Europa. Ook is het een belangrijk instrument voor markttoezichthouders en douaneautoriteiten.
Het Europees Hof van Justitie heeft in een arrest van 14 september jongstleden bevestigd dat een beeldmerk dat bestaat uit de vorm van een product dat nodig is voor een bepaalde technisch resultaat niet geregistreerd kan worden als communautair handelsmerk. Het Hof reageerde daarmee op de aanvraag die het bedrijf Lego had ingediend om zijn bouwsteentjes te laten registreren als communautair handelsmerk. Het Hof heeft dit verzoek dus afgewezen en daarmee onderstreept dat het gebruik van het communautair handelsmerk duidelijk afgebakend moet zijn.
Deze uitspraak van het Hof maakt duidelijk voor welke nieuwe uitdagingen Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk staat. Zou het niet raadzaam zijn dat de Europese Commissie deze verordening herziet, met het oog op de nieuwe technologische ontwikkelingen, met name de globalisering en de ontwikkeling van het internet? We kunnen nooit te veel benadrukken dat het voor alles de doelstelling van deze verordening is om de consument overal in de Europese Unie een kwaliteitsproduct en ook volledige, duidelijke en begrijpelijke informatie te garanderen.
Cecilia Wikström, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, het doet me plezier dat we dit belangrijke debat vanavond kunnen voeren, ook al is het al erg laat. Een van de grootste voordelen van de Europese Unie is dat ze ons grote mogelijkheden heeft gegeven en blijft geven om de handel tussen de landen van Europa te ontdoen van belemmeringen. Dat zal de welvaart en de groei creëren die ons continent broodnodig heeft, met name na de economische crisis.
Europa zal in de 21e eeuw niet sterk worden door initiatieven van ons, van politici. We moeten de waarheid onder ogen zien dat groei vooral wordt gecreëerd door bedrijven en ondernemers. Europa kan alleen sterker worden gemaakt door ondernemers en bedrijfsleiders en hun mogelijkheden om bedrijven op te richten die kunnen groeien, werkgelegenheid kunnen creëren en winstgevend kunnen worden. Het stelsel van communautaire handelsmerken is een zeer effectieve manier om handelsbelemmeringen uit de weg te ruimen en groei tot stand te brengen. Met name voor kleine en middelgrote ondernemingen waarvan we willen dat ze kunnen groeien, is het essentieel dat ze zonder rompslomp en bureaucratie in de hele Europese Unie van merkenbescherming kunnen genieten.
Daarom heb ik met grote bezorgdheid kennisgenomen van het nieuws dat de lidstaten proberen om de toekenning van een communautair handelsmerk te onderwerpen aan de eis dat het handelsmerk in meerdere landen wordt gebruikt. Dat staat voor zover ik kan beoordelen haaks op hun verplichtingen. Het zou vanzelfsprekend moeten volstaan dat een handelsmerk in één lidstaat wordt gebruikt om in de hele Unie bescherming te genieten.
De houding van die lidstaten vormt een ernstige bedreiging voor het stelsel van communautaire handelsmerken en ik hoop, mijnheer de commissaris, dat u de degens kruist met de lidstaten die dat nieuwe criterium proberen in te voeren en de mogelijkheid voor een effectieve handelsmerkenbescherming in de hele Europese Unie op de helling zetten.
Malcolm Harbour, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, namens mijn fractie en ook als voorzitter van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, wil ik de commissaris hartelijk bedanken dat hij het volkomen duidelijk heeft gemaakt dat het gedrag van de twee betrokken merkenautoriteiten – in de Benelux en in Hongarije – absoluut onacceptabel is.
Ik benadruk dit ten zeerste, omdat het hier duidelijk gaat om een aanval op de fundamentele beginselen van de interne markt. Ik ben blij dat alle collega’s in hun interventies hun steun hebben betuigd voor de beslissingen die de commissaris zal nemen. Allereerst wil ik vanuit praktisch oogpunt zeggen dat het een opmerkelijk toeval is dat beide merkenbureaus in het land van het huidige voorzitterschap en in het land van het volgende voorzitterschap opereren.
Wanneer de minister van de Interne Markt (en ook de Hongaarse minister, vanaf januari) naar mijn commissie komt, is mijn commissie allereerst van plan – en ik zal ervoor zorgen dat dit ook gebeurt – om ervoor te zorgen dat deze vraag gesteld wordt en hun te verzoeken direct naar hun merkenbureaus te gaan om hun duidelijk te maken dat dit onaanvaardbaar is.
Waarom is het onaanvaardbaar? Omdat het een fundamentele aanval is op het beginsel van de interne markt dat discriminatie van bedrijven niet is toegestaan, waar zij ook op de interne uniforme markt opereren. In dit geval is het zelfs nog erger, omdat met dit voorstel – of de voorgestelde activiteiten, als deze zouden worden uitgevoerd – kleine ondernemingen in wezen worden gediscrimineerd ten opzichte van grotere ondernemingen. Juist die kleine ondernemingen zullen hierdoor het zwaarst worden getroffen omdat zij het zijn die wellicht een nieuw handelsmerk voor een product in de Europese Unie zullen laten registreren – en daarbij overigens profiteren van een fantastische omwenteling op de interne markt en een bijzonder kosteneffectieve manier om hun intellectueel eigendom te beschermen. Het kost hun wellicht meer dan vijf jaar om hun product op de markt te krijgen – en tot welke ontdekking zouden ze dan komen? Wanneer zij op de Hongaarse markt komen, zouden ze ontdekken dat het Hongaarse merkenbureau hun handelsmerk aan iemand anders heeft toegekend. Dat is absoluut onaanvaardbaar.
Ik kan niet begrijpen hoe het mogelijk is dat we, na al die jaren dat het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (het merkenbureau) actief is, plotseling op twee merkenbureaus stuiten die dit doen. Misschien komt dit wel doordat de kosten van het registreren van een Europees handelsmerk lager zijn geworden, omdat ze zo efficiënt opereren.
Natuurlijk zullen deze twee merkenbureaus, in een poging deze bezwaren tegen het laten registreren van handelsmerken overeind te houden, van de betrokken bedrijven verlangen zich te laten registreren in het gebied waaronder zij ressorteren. Dit is niets anders dan puur eigenbelang in het voordeel van deze organisaties. Dit mag niet worden getolereerd. Het druist rechtstreeks in tegen de beginselen van de Europese Unie en het ondermijnt overigens ook – zoals de commissaris terecht heeft opgemerkt – een belangrijke prioriteit voor de Commissie, namelijk innovatie: nieuwe producten op de markt laten brengen en de interne markt beter laten functioneren.
Zuzana Roithová (PPE). – (CS) Ik ben buitengewoon ingenomen met het feit dat de Commissie beoogt de verordening inzake de bescherming van communautaire handelsmerken binnen een jaar dusdanig te moderniseren dat handelsmerken eenvoudiger en goedkoper kunnen worden geregistreerd, met andere woorden: dat de bescherming van de handel, van ondernemingsnamen, productnamen en dergelijke eenvoudiger en goedkoper wordt. Dat is heel gunstig voor de bestrijding van namaak.
Persoonlijk doet het mij deugd dat de Commissie heeft beloofd om in de verordening tevens een voorstel ten aanzien van de totstandbrenging van een Europese bescherming van kwaliteitskeurmerken op te nemen, iets waar ik al meerdere jaren voor pleit. Momenteel is het namelijk mogelijk om straffeloos misbruik te maken van kwaliteits- en veiligheidskeurmerken. Zo wordt in derde landen ons CE-merk geplakt op producten voor de nationale markt die uiteraard op geen enkele manier aan onze normen voldoen.
Bescherming van kwaliteitskeurmerken is dan ook broodnodig. Met kwaliteitskeurmerken weten consumenten wat voor vlees ze in de kuip hebben en worden ondernemingen beschermd tegen oneerlijke concurrentie en kunnen zij tevens middels licenties hun normen onder andere ondernemingen verbreiden. Het voordeel is dat die bescherming niet gepaard gaat met extra kosten en nieuwe instellingen. Het is namelijk een koud kunstje om de registratiebevoegdheden van het Harmonisatiebureau voor de interne markt in Alicante uit te breiden tot kwaliteitskeurmerken.
Seán Kelly (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, uit wat er is gezegd blijkt dat we het vrijwel met elkaar eens zijn. De ontwikkeling van communautaire handelsmerken is uiteraard het logisch gevolg van de ontwikkeling van de interne markt en zij biedt KMO’s grote mogelijkheden voor het uitbreiden van hun handel, omdat zij namaak en piraterij helpt tegengaan, enzovoort. Daarom is het moeilijk te begrijpen hoe iemand daar bezwaar tegen kan hebben. In het bijzonder moet er grote politieke druk worden uitgeoefend op de lidstaten die deze ontwikkeling niet onderschrijven en moeten hun wellicht ook sancties worden opgelegd, zodat ze tot bezinning komen.
In breder verband wil ik ook nog zeggen dat de communautaire handelsmerken en soortgelijke initiatieven ertoe bijdragen de Europese Unie dichter bij haar burgers te brengen, zodat zij een grotere rol kan spelen bij de ontwikkeling van het bedrijfsleven binnen de Europese Unie.
Ten slotte wil ik alleen nog zeggen dat ik ook uitzie naar de ontwikkeling van een in heel Europa geldig octrooi, en hoe eerder dat er kan zijn, hoe beter.
Michel Barnier, lid van de Commissie. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, zoals mevrouw Wikström al zei, het is al tamelijk laat om nog over dit onderwerp te spreken, maar ik denk toch, net als alle andere sprekers, dat dit een belangrijk onderwerp is.
De heer Harbour heeft erop gewezen hoezeer het communautair handelsmerk een identiteitsbewijs is en een bescherming, en hoezeer het ook de innovatie beschermt.
Ik denk dus, zoals de heer Kelly zojuist ook zei, dat we nog verder moeten gaan, naar andere vormen van bescherming, en daarom, mijnheer Kelly, zullen wij en het Belgische voorzitterschap er alles aan doen om het project van het Europees patent af te maken.
En ik zeg dus tegen de heer Harbour dat de Commissie, om al die redenen die hij en anderen hebben aangehaald, niet zal toestaan dat er afbreuk wordt gedaan aan een van de belangrijke instrumenten van de interne markt. En, zoals u ook al zei, mijnheer Harbour, als we wel zouden toestaan dat er aan dit instrument afbreuk wordt gedaan doordat een of ander land zich laat verleiden tot een vorm van protectionisme, zou het midden- en kleinbedrijf hier als allereerste het slachtoffer van worden.
We zijn dus vastbesloten om een halt toe te roepen aan deze verleidingen, om alle redenen die u genoemd heeft. Wat dat betreft wil ik mevrouw Handzlik en haar fractie bedanken, dat ze goed opgelet hebben en deze oplettendheid vertaald hebben in de vraag die ze gesteld hebben.
Zowel mevrouw Wikström als de heer Tarabella heeft nog eens duidelijk gemaakt wat de betekenis van dit instrument is voor bedrijven, en hoe het onderdeel is van de interne markt. Ik wil hier bevestigen dat we, zoals de heer Tarabella wenst, inderdaad voornemens zijn tot herziening over te gaan, om het huidige systeem te moderniseren.
Naar aanleiding van het arrest inzake Lego dat u heeft aangehaald, mijnheer Tarabella, is duidelijk geworden dat we de verordening inzake het communautair handelsmerk moeten herzien. We zijn daarmee bezig, met hetzelfde doel dat u ook heeft aangedragen, namelijk om bij de herziening de gevolgen mee te nemen van de ontwikkeling van moderne technologieën, en van het internet uiteraard. We zullen deze verordening vanuit dat perspectief actualiseren en herzien.
Ik wil ook mevrouw Roithová bedanken, dat ze, net als ik, het punt van de concurrentie heeft aangehaald, een probleem dat overigens alleen maar versterkt zou worden als we weer teruggingen naar een situatie van versnippering op het gebied van handelsmerken. We moeten volhouden, we moeten in staat zijn om producten van de markt te halen of tegen te houden bij de buitengrenzen. Daarom zal er in het actieplan tegen piraterij en namaak, dat ik over enkele weken zal presenteren, aandacht zijn voor de training van het grenspersoneel van de verschillende landen aan de buitengrenzen en voor de verbetering van de technische middelen die we kunnen inzetten bij de bestrijding van piraterij en namaak.
Ik vind ook dat er een bilaterale inspanning nodig is, met name met de landen waaruit deze namaakproducten afkomstig zijn, en het actieplan dat ik aan u zal voorstellen zal dus ook enkele positievere maatregelen bevatten om de samenwerking te bevorderen met bepaalde derde landen en om hen te helpen hun eigen beleid te ontwikkelen op het gebied van handelsmerken en de bestrijding van namaak.
Tot slot heeft mevrouw Handzlik me nog een belangrijke vraag gesteld: wat gaat er gebeuren als het standpunt van landelijke merkenbureaus ondersteund wordt door uitspraken van nationale rechters? Op het moment dat wij hier spreken, is dit nog niet aan de orde. Dat moeten we dus eerst afwachten; we mogen niet vooruitlopen op de uitspraken van nationale rechters. En zoals ik u al zei: ik vertrouw erop dat deze uitspraken de situatie weer zullen rechtzetten. Eventueel zal worden overwogen een inbreukprocedure in te stellen, zoals zojuist geopperd werd, maar uitsluitend op grond van de uitspraken naar aanleiding van de zaken die aanhangig zijn gemaakt.
Tot zover mijn antwoord, mevrouw de Voorzitter, over dit belangrijke onderwerp, dat een essentieel onderdeel is van de interne markt. Ik wilde u dit zeggen op dit moment, waarop wij bezig zijn met u en met de Raad de interne markt een impuls te geven en deze te versterken, en er een meer concrete invulling aan te geven in het belang van het midden- en kleinbedrijf en de burgers.
Dit is zeker niet het moment waarop we zullen toestaan dat er afbreuk wordt gedaan aan het communautair handelsmerk.