Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een compliment uitspreken aan het adres van het Europees Parlement en met name aan de rapporteur, mijnheer Böge, die steeds meer naam maakt als voorvechter van een stabiel Europees begrotingsbeleid. In mijn ogen zijn de volgende aspecten belangrijk: Ten eerste krijgen we nog steeds een Europese begroting rond zonder kredieten op te nemen, en dat moet ook zo blijven. Ten tweede zorgen de financiële vooruitzichten – dat wil zeggen het financiële kader voor een periode van zeven jaar – voor meer planningszekerheid voor de lidstaten. Ten derde zullen wij en de lidstaten eraan moeten wennen dat de financiële speelruimte kleiner wordt. Volgens mij betekent dat ten vierde dat in de toekomst het uitgangspunt moet zijn dat de lidstaten, wanneer zij verdere taken overdragen aan de Europese Unie, ook in de daarvoor vereiste financiële middelen moeten voorzien.
Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we kennen allemaal de beroemde metafoor van de fiets – het idee dat de Europese Unie voorwaarts moet blijven gaan omdat ze anders om zal vallen. Ik heb zelf altijd gedacht dat een roofzuchtige haai een betere vergelijking oplevert – hij moet blijven zwemmen anders stikt hij - maar dit even terzijde.
Laten we eens kijken naar het hoe en waarom. Het moet gezegd worden, de Europese Unie is een mechanisme geworden voor het herverdelen van geldstromen. Er moet steeds meer geld binnenkomen om de favoriete cliënten van de EU te kunnen bedienen. Als dat ophoudt zal de fiets inderdaad omvallen, en de haai zal verdrinken. Dat is de werkelijke reden achter deze bijzondere vertoning. Terwijl iedere nationale overheid momenteel zoekt naar manieren om te bezuinigen, is de enige begroting die stijgt die van de Europese Unie.
In mijn land zoekt elk overheidsdepartement naar bezuinigingen tussen de 25 en 40 procent, maar er is één budget dat met 60 procent stijgt, namelijk onze netto bijdragen aan de Europese Unie. In plaats van het stimuleren van de economie halen we geld uit de productieve sector, en halen we mensen uit de productieve sector en plaatsen we ze in de bureaucratie. Het zal mensen slechts sterken in hun mening dat de Europese Unie een grote zwendel is.
Anna Záborská (PPE). – (SK) De bewustwording bij het publiek van de bijwerkingen van geneesmiddelen gaat verder dan het vraagstuk hoe geneesmiddelenbedrijven zich zullen gedragen. Het gaat ook verder dan het vraagstuk wat er in de bijsluiters of op internet staat.
Ik wil graag het persoonlijke contact tussen de patiënt en de arts benadrukken. De dagelijkse praktijk leert dat er een aantal farmaceutische producten op de markt zijn waarbij informatie over bijwerkingen opzettelijk achterwege is gelaten. De geneesmiddelen zijn vaak vrij verkrijgbaar in apotheken en vrouwen nemen ze in zonder zich eerst te laten voorlichten. Weinig artsen zullen erop wijzen dat hormonale anticonceptiemiddelen het stresshormoonniveau doen toenemen, trombo-embolische ziekten, borstkanker, baarmoederhalskanker en leverkanker veroorzaken en tot beroertes kunnen leiden of tot problemen bij het zwanger raken, zelfs na het stoppen met anticonceptiemiddelen. Laten we eerlijk en informatief zijn over alle farmaceutische middelen, op voet van gelijkwaardigheid en oprechtheid.
Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Geachte collega’s, als arts zou ik graag het grote belang willen benadrukken van de vandaag goedgekeurde verordening die het voortaan mogelijk maakt informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen uit te wisselen in de hele Europese Unie. Ondanks het feit dat volksgezondheid niet onder de bevoegdheid van de Europese Unie valt, zijn de lidstaten het eens geworden over de noodzaak van een gemeenschappelijke databank voor de opslag, uitwisseling en analyse van gegevens over klinische ervaringen bij het gebruik van geneesmiddelen in de EU alsook over hoe die op vorm te zetten. Dat is ronduit schitterend nieuws voor de Europese patiënt. Ook is dit andermaal een bewijs van al het goeds dat verdergaande integratie van de Europese lidstaten met zich meebrengt. Ik heb grote waardering voor het werk van de rapporteurs van de Commissie ENVI, die alle geschilpunten hebben weten op te lossen. Bovenal ben ik blij dat het commissievoorstel verbeterd is ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens.
Jens Rohde (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de stemming van vandaag over de twee dossiers over geneesmiddelenbewaking leveren een veiliger en effectiever systeem op voor de monitoring van geneesmiddelen. De bereikte compromissen in de twee dossiers zijn evenwichtig. Het nieuwe systeem zal rekening houden met zowel de risico’s als de voordelen van geneesmiddelen.
Het zal ook rekening houden met de behoefte aan toezicht zonder al te veel bureaucratie te creëren, en vooral de gecentraliseerde procedure voor het verlenen van vergunningen voor geneesmiddelen zal worden gestroomlijnd. De overeenkomst draagt bij aan het versterken van de financiering van het systeem, met de mogelijkheid dat het Europees Geneesmiddelenbureau kosten in rekening kan brengen voor zijn diensten. Het blijft natuurlijk een compromis, maar gezien de verschillen in opvattingen bij aanvang meen ik dat er een verstandige oplossing is gevonden.
Anna Záborská (PPE). – (SK) Ik wil de rapporteur complimenteren met de tekst die ze heeft opgesteld als een amendement op de twee richtlijnen inzake geneesmiddelenbewaking.
Het is belangrijk dat we deze amendementen optimaal benutten. We kunnen de angsten van enkele lidstaten over de werking van het systeem alleen weerleggen als de melding van bijwerkingen wordt gecoördineerd. De tijd die lidstaten verliezen door informatie-uitwisseling moet minimaal zijn.
Nog een opmerking: uit de statistieken blijkt dat ziektes vaker voorkomen onder ouderen en bejaarden. Zij hebben natuurlijkerwijs een beperkter gezichtsvermogen. Het heeft geen zin als bijsluiters beknopte en ook vaak onnodige informatie bevatten als patiënten die zelfs met hun gewone bril niet kunnen lezen omdat de lettertjes te klein zijn.
Michèle Rivasi (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de aandacht vestigen op een lacune in de tekst waarover wij hebben gestemd, en die ongunstig is voor proefpersonen. Overigens hecht ik er wel aan Linda McAvan te complimenteren met de kwaliteit van haar werk.
Er is een punt over het hoofd gezien waarover geen mondeling amendement kon worden ingediend, omdat in eerste lezing al overeenstemming was bereikt: het betreft proefpersonen voor klinische proeven die worden verricht alvorens een geneesmiddel of vaccin wordt toegelaten, om na te gaan of deze veilig zijn en of er een goede balans is tussen voordelen en risico's.
Deze proefpersonen kunnen mannen, vrouwen, kinderen of ouderen zijn; in deze tekst gaat het om de follow-up van mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik.
We moeten wel beseffen dat deze personen die aan klinische proeven meedoen, niet weten welke stof zij innemen of ingespoten krijgen en dat de effecten daarvan zich mogelijk pas tien, twintig of dertig jaar later openbaren.
Deze proefpersonen zijn dus het ondergeschoven kindje van de geneesmiddelenbewaking en het is belangrijk dat te vermelden, daarop te wijzen.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben groot voorstander van dit verslag over het efficiënt inrichten van de geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Het betreft hier bij uitstek een gebied waar de Europese Unie toegevoegde waarde heeft en waar we, door samenwerking, kunnen zorgen voor veiliger gebruik van geneesmiddelen.
Zelfs na het verlenen van een vergunning kunnen er nog altijd bijwerkingen optreden, en daarom denk ik dat het volledige veiligheidsprofiel pas bevestigd kan worden wanneer de geneesmiddelen op de markt zijn gebracht. Het is dan ook belangrijk dat wij waakzaam blijven. Dit voorstel zorgt voor meer veiligheid voor patiënten door het versterken van het systeem voor geneesmiddelenbewaking van de EU. Het verbetert EudraVigilance, de database voor informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen. Het opzetten van een nieuwe EU-website over veilig geneesmiddelengebruik geeft burgers betere toegang tot heldere en begrijpelijke informatie over veiligheidskwesties.
Het betreft hier het eerste deel van een driedelig pakket om de EU-wetgeving op farmaceutisch gebied te verbeteren en lacunes te dichten, en ik ben ervan overtuigd dat dit een goede eerste stap is.
Miroslav Mikolášik (PPE). – (SK) Ondanks dat biociden zoals ontsmettingsmiddelen of conserveringsmiddelen deel uitmaken van ons dagelijks leven, kan een onjuist gebruik of het achterwege blijven van de toelating ervan een aanzienlijk gevaar voor mensen, dieren en het milieu inhouden.
Om de gezondheid en het milieu te beschermen is het daarom noodzakelijk dat de producten van zowel Europese als niet-Europese producenten in overeenstemming zijn met eenduidige EU-normen. Wel moet benadrukt worden dat de voordelen van het op de markt brengen en het gebruik van deze producten sterk opwegen tegen de risico’s, hoewel bestaande risico’s zoveel mogelijk uitgebannen dienen te worden.
Persoonlijk ben ik er voorstander van dat de nationale procedures voor herkenning van producten binnen een EU-kader beter geharmoniseerd worden en, als allerbelangrijkste, dat consumenten beter beschermd en geïnformeerd worden. Duidelijke, beknopte en begrijpelijke etikettering is in eerste instantie cruciaal voor mensen die voor het eerst in aanraking komen met dergelijke producten.
Anna Záborská (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik juich deze resolutie van harte toe. Dunbevolkte berggebieden vormen een rijkdom voor het geografische profiel, de natuur en de kwaliteit van leven.
Ik denk dan met name aan de Slowaakse regio's en ik nodig u uit, dames en heren, om ons in de Hoge Tatra te bezoeken en zelf te zien hoe mooi deze streek is.
Deze resolutie moet wat mij betreft onmiddellijk worden uitgevoerd en daarnaast zou ik graag zien dat overheden maatregelen treffen die deze regio's ten goede komen. In de dagelijkse praktijk worden steden en stedelijke gebieden bevoorrecht. Overheidsdiensten zijn gevestigd in steden en agglomeraties maar ontbreken vaak in kleine plaatsen of dorpen, in dunbevolkte regio's. Toch hebben kleine plaatsen en dorpen eveneens hun kwaliteit van leven en mogen ze niet onderschat worden.
Alajos Mészáros (PPE). – (HU) Ik ben erg blij dat ik dit verslag, dat ik van groot belang acht, heb kunnen steunen. Door de hoge bevolkingsdichtheid en internationale mobiliteit moeten we speciale aandacht besteden aan het verhinderen van de verspreiding van ziekteverwekkers en ziekten. We moeten daarom middelen inzetten die effectief zijn, maar we moeten er ook op letten dat deze niet schadelijk zijn voor ons milieu. We moeten bij deze stoffen uiterst omzichtig te werk gaan. Biociden zijn vrijwel onontbeerlijk voor de naleving van onze hoge gezondheids- en hygiënestandaarden, en ik kan dan ook zeggen dat ze een substantieel deel uitmaken van ons dagelijks leven. Ik acht het echter van belang dat we ook in de toekomst dialogen blijven voeren over deze verordening, want bij de vergunningsprocedures en het op de markt brengen van deze producten moeten we voldoen aan zeer strenge criteria.
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, biociden worden voornamelijk in hygiëne- en schoonmaakproducten, maar ook in meubels en stoffen toegepast. Biociden bieden bescherming tegen bacteriën, ongedierte, insecten, schadelijke organismen, muizen en ratten. Het is de bedoeling dat biociden in de toekomst aan Europese minimumnormen moeten voldoen. Ik ben de rapporteur, mevrouw Klaß, dankbaar voor haar verklaring dat de verordening zowel voor consumenten als voor producenten in praktische regelingen moet voorzien. Dat houdt evenredige kosten, redelijke randvoorwaarden en acceptabele registratiekosten in. Als we daar werkelijk in slagen hebben we de Europese markt in het belang van de economie, maar ook in het belang van de consumenten weer een stukje verder geharmoniseerd.
Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn verontschuldigingen, maar ik was even weg om de speen van mijn baby te halen. Het vandaag aangenomen verslag bevat positieve elementen die naar wij hopen snel worden uitgevoerd.
In het bijzonder wil ik mijn tevredenheid uitspreken over de moeite die gedaan is om het midden- en kleinbedrijf te beschermen, vooral met betrekking tot de procedures voor het verkrijgen van informatie over de samenstelling van producten, waartoe kleine bedrijven vaak geen toegang hebben, en dat niet alleen vanwege de kosten.
Er is veel moeite gedaan om de procedure te vereenvoudigen waarmee deze producten op de markt worden toegelaten, vooral waar het gaat om de termijn waarbinnen de bevoegde autoriteiten hierover beslissen. Tot slot hoop ik dat we verder kunnen gaan op de ingeslagen weg, waar de harmonisatie van de Europese interne markt ertoe moet leiden dat de werkelijke kwaliteiten van de bedrijven naar voren komen en er meer concurrentie ontstaat.
Miroslav Mikolášik (PPE). – (SK) Ik juich het pakket voorstellen toe voor het opzetten van een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor financieel toezicht in de EU, met als doel de tekortkomingen aan te pakken van het Europese financiële toezicht die door de recente financiële crisis zijn blootgelegd, tot ons aller verbazing.
Ik sta volledig achter het ingediende voorstel voor een verordening, waarin een nieuwe structuur voor financieel toezicht uiteen wordt gezet, omdat de eerdere negatieve ervaring duidelijk de behoefte aan regulering, efficiënter toezicht en verreikende hervormingen op dit gebied aan het licht heeft gebracht. Ik denk dat meer concurrentie op basis van gelijke en transparante voorwaarden voor iedereen en ook het voorzien in één verordening kan bijdragen aan het waarborgen van passende bescherming aan depositohouders, beleggers en consumenten in de Europese Unie.
Joe Higgins (GUE/NGL). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij onthouden van de stemming over het instellen van een nieuwe autoriteit voor het Europese financiële systeem, omdat de nieuwe afspraken op geen enkele wijze fundamentele verandering brengen in de manier waarop financiële stelsels functioneren en ze de financiële markten niet aan controle onderwerpen. In het bijzonder maken deze regelingen geen einde aan de speculatie en de woekerpraktijken bij grote banken en beleggingsfondsen die bekend staan als hedgefondsen.
Een voorbeeld: Gisteren leenden de financiële markten in Ierland de Ierse regering 1,5 miljard euro, maar met een vier punten hogere rente dan wanneer het land in kwestie Duitsland was geweest. Dit betekent dat de werkenden in dit land miljoenen meer aan deze instellingen moeten betalen.
De nieuwe autoriteit verandert niets. Er is geen andere oplossing voor de financiële problemen van Europa dan het hele systeem tot publiek bezit te maken en onder democratische controle te brengen.
Edward Scicluna (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer alle rapporteurs met hun bijdrage aan dit pakket van uiterst belangrijke hervormingen in het toezicht op de Europese financiële sector. Dit grondig doorlichten van de structuur van de Europese financiële sector was een zware klus voor de Commissie economische en monetaire zaken.
De crisis heeft aangetoond dat ons regelgevingskader niet krachtig genoeg was, dat de markten zichzelf niet altijd corrigeren en, erger nog, dat de markten zijn blootgesteld aan ongecontroleerde systeemrisico’s. Het verheugt me dat er een Europees Comité voor systeemrisico’s is opgericht, dat als taak heeft om vroegtijdig te waarschuwen bij systeemrisico’s of onbalans.
Met betrekking tot de ETA’s ben ik tevreden met de gevonden balans, omdat die de rol van de lidstaten niet verzwakt. We dienen er nu voor te zorgen dat de drie instellingen het personeel en de middelen hebben om hun taak naar behoren te kunnen uitvoeren.
Tot besluit wil ik opmerken dat het Europees Parlement zich tot het uiterste heeft ingespannen en ook de politieke wil heeft getoond voor een compromis met de Raad om overeenstemming te bereiken over dit hoognodige pakket hervormingen, zodat het begin 2011 in werking kan treden.
Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben blij dat dit verslag is aangenomen. Een van de strategische doelstellingen van de Europese instellingen voor de komende jaren is om de interne markt weer op gang te brengen.
De economische crisis heeft laten zien hoe onhaalbaar deze doelstelling is met een gefragmenteerde markt voor financiële diensten. Alle tussenpersonen, infrastructuren en financiële markten zijn van elkaar afhankelijk en spelen mogelijk een fundamentele rol in het systeem als geheel, omdat het falen van een van deze componenten kan leiden tot verwoestende gevolgen op macroniveau.
Het economisch herstel waar alle Europese burgers ongeduldig op wachten, is gestoeld op een financiële sector die gezond en betrouwbaar is, juist omdat deze goed gereguleerd is en er sprake is van goed toezicht.
Ik ben van mening dat het aannemen van het pakket betreffende het financieel toezicht, en dan met name de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico’s, een goede stap is op weg naar het behalen van de doelstelling van een geharmoniseerd Europees toezichtssysteem dat de burger en het bedrijfsleven vertrouwen geeft.
Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij deugd dat de regelingen voor een doeltreffend toezicht op de financiële markten nu rond zijn. Per slot van rekening waren het de financiële markten die aan de basis van de economische crisis stonden. Het doet mij deugd dat Europa aan een instrument werkt waarmee toekomstige crises hopelijk kunnen worden voorkomen, reden waarom ik voor alle verslagen in het pakket ten aanzien van het financiële toezicht op de financiële markten gestemd heb. Alles dient gericht te zijn op een betere handhaving van de regels ten aanzien van de financiële prudentie. Dat betekent ook geen verkwistende begrotingen en geen verhoging van de schulden ten koste van toekomstige generaties. Ook daarom wijs ik het voorstel van de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso, ten aanzien van de uitgifte van Europese obligaties - een voorstel dat hij opperde in zijn toespraak over beloning van de lidstaten die zich aan de regels van goed rentmeesterschap houden - ten stelligste af. Het ging toen om een mogelijke beloning in de vorm van Europese obligaties.
Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de donder die we in de verte horen rommelen is het spervuur van de EU, een eerste aanval op de voorspoed van de City in Londen, op wiens voorspoed de nabijgelegen economie van mijn kiesdistrict steunt.
De nieuwe toezichtstructuur, die zojuist in dit Huis met een grote meerderheid is aangenomen, is geen evenredige remedie voor dit probleem. Niemand heeft mij ervan kunnen overtuigen – of ook maar één steekhoudend argument kunnen aanvoeren – dat de maatregelen die we nu invoeren de financiële crisis van twee jaar geleden hadden kunnen voorkomen. Het betreft hier maatregelen gedreven door afgunst, rancune over de positie van Londen en vijandelijkheid tegenover het kapitalistische model.
Je kunt een heleboel mensen de schuld geven van de financiële crisis – je kunt de banken de schuld geven, de toezichthouders, de overheid voor het te lang te laag houden van de rentepercentages – maar je kunt niet de private equity-beheerders de schuld geven. Zij waren eerder slachtoffers van de crisis, zij namen hun verlies moedig en zij kwamen niet jammeren om financiële reddingsoperaties.
De werknemers in die bedrijfstakken gaan niet zitten wachten tot commissaris Barnier zijn inspecteurs stuurt. Zij emigreren nu al naar Zwitserland, Shanghai, Singapore – zij laten Londen, en de EU als geheel, een stuk armer achter.
Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als lid van het Europees Parlement voor het kiesdistrict Londen zijn veel van mijn kiezers - zoals te verwachten valt - bezorgd over de impact hiervan, niet alleen op het grootste financiële centrum van Europa, maar op de twee grootste financiële centra daarbinnen: in Londen ligt zowel de City alsook de Canary Wharf Group.
Het is heel gemakkelijk om tijdens het analyseren van de financiële crisis in de valkuil te lopen van het idee dat de oplossing gevonden kan worden in meer regulering. Het Parlement en alle instellingen lopen in deze valkuil. Daarbij vergeten we de rol die regels juist speelden bij het veroorzaken van de crisis bij de hypotheken in het laagste segment in de VS, waarbij banken werden gedwongen geld te lenen aan klanten die niet kredietwaardig waren. Toen bleek dat één op de tien klanten de betalingsverplichtingen niet kon nakomen, ontstond de zogeheten ‘sub-prime’ crisis. Het is ook belangrijk dat we het verschil begrijpen tussen regulering en toezicht. Je zou kunnen zeggen dat de toezichthouders de juiste instrumenten tot hun beschikking hadden, maar dat ze niet op de juiste manier zijn ingezet.
Eén van de voordelen die genoemd worden is dat er nu één regelgeving is voor heel Europa. Hoe interessant dat ook is, ons probleem is dat, zoals u weet, veel lidstaten de regels vaak negeren en hun boetes niet betalen. Hoe kan je een gelijk speelveld creëren wanneer veel spelers zich niet aan de regels houden?
Antonio Masip Hidalgo (S&D). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik waardeer het dat de rapporteur de moeite heeft genomen om enkele suggesties over te nemen en ik sluit me aan bij haar poging om de auteursrechten te beschermen. Maar het feit dat bepaalde uitwisselingen inbreuken op het auteursrecht en dus strafbaar genoemd worden, dat providers de mogelijkheid krijgen om sancties toe te passen en dat uitwisseling op grote schaal uitgesloten wordt als mogelijke inbreuk, maken het onmogelijk voor ons om voor een van beide tegengestelde verslagen te stemmen.
Het verslag-Gallo heeft veel belangstelling gewekt en had nuttig kunnen zijn, maar de kern van het debat is te veel gaan draaien rond de vraag wie voor of tegen de zogeheten Franse Hadopi-wet is (een wet over het afsluiten van de internetverbinding van overtreders), voordat er een echt Europees debat heeft kunnen plaatsvinden dat rekening houdt met andere vooruitgang in nationale wetgeving.
Ik hoop dat we tijdens de debatten en amendementen over het voorstel voor een richtlijn van de Commissie, dat volgens commissaris Barnier binnenkort voorgelegd zal worden aan het Parlement, tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen in de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en tot een meerderheid in het Europees Parlement. Op dat moment zullen we proberen om tot een evenwichtiger standpunt te komen dan dat van vandaag, een standpunt dat rekening houdt met zowel de rechten van de internetgebruikers als het essentiële respect voor de intellectuele eigendom.
Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Gallo heeft het Parlement in drie kampen verdeeld. Ook in dit verslag is geen sprake van de zo broodnodige en evenwichtige juridische uitwerking van intellectuele-eigendomsrechten. Mevrouw Gallo pakt de piraterij in digitale netwerken eenzijdig aan en laat maatregelen tegen de voor onze industrie juist zo fatale namaak achterwege, ondanks het feit dat in de adviezen van de Commissies IMCO en ITRE concrete maatregelen werden voorgesteld. Verder doet zij voorstellen voor een zekere harmonisering van sancties tegen inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten, zonder er ook maar een moment bij stil te staan dat het algemeen publiek het strafrecht als het exclusieve domein van de lidstaten beschouwt. Wat ik echter wel waardeer, is het feit dat in het verslag de nadruk wordt gelegd op preventie en voorlichtingscampagnes. Aan de ontwerpresolutie van de ALDE-Fractie waardeer ik het feit dat er scherpere regels gesteld worden ten aanzien van de rechten en de verplichtingen van met name internetproviders, zij het dat deze pas op het allerlaatste moment werd ingediend. De resolutie is verregaand geïnspireerd door het voorstel van de PPE-Fractie en heeft dan ook helaas geen nieuwe elementen ingebracht in het debat. De onder meer door mevrouw Castex ingediende ontwerpresolutie is vollediger en ook actueler ten aanzien van de onderhandelingen over de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA). Verder waardeer ik het feit dat er doelgerichte maatregelen worden voorgesteld tegen namaakmedicijnen. Ik ben echter tegen beperking van het mandaat van het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij. Daarom heb ik uiteindelijk voor geen van de drie ontwerpresoluties gestemd.
Lena Ek (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik geef u mijn opvattingen over het verslag-Gallo. Geen van de verslagen die deze Kamer vandaag ter stemming zijn voorgelegd, zijn goed en daarom heb in alle drie de gevallen tegengestemd. Er zijn talloze problemen. Zo wordt merkinbreuk verward met auteursrecht, gaan er stemmen op voor regelgeving en toezicht en moedigt men aan tot een onredelijk systeem van vergoedingen, terwijl tegelijkertijd wordt toegegeven dat eerst de effecten van bestaande wetgeving moeten worden onderzocht.
Ik denk juist dat elementaire rechten en de vrije markt kunnen samengaan. Als het beginsel van mere conduit - uitsluitend doorgeven - wordt bedreigd, dan zetten we het dynamische internet zoals we dat nu kennen op het spel. Als internetproviders aansprakelijk zouden worden voor de wettigheid van de inhoud, zou dat hen dwingen het risico tot een minimum te reduceren door het verkeer te controleren en te sorteren. Dat zou leiden tot voorzichtige ondernemingen die niet kunnen groeien en geen mensen kunnen aannemen, alsmede tot problemen voor nieuwe bedrijven om toegang tot het internet te krijgen.
Door het principe van mere conduit af te schaffen wordt de rol van de internetproviders uitgebreid tot die van toezichthouder. De boodschapper is verder nergens in de samenleving verantwoordelijk voor de inhoud. Er is ook verder nergens een plek waar we onze burgers instrueren de wet niet te overtreden telkens als ze van een dienst gebruikmaken. Stel je eens voor dat je bij de verkoop van postzegels steeds verplicht zou moeten informeren dat het verboden is brieven te versturen met miltvuurbacteriën.
Ik geef wel mijn onverdeelde steun aan commissaris Kroes en haar digitale agenda. Haar vlaggenschipinitiatief laat zien dat zij begrijpt hoe het marktperspectief kan samengaan met respect voor elementaire rechten, ook op het internet.
China is een voorbeeld van de manier waarop het internet kapot is gemaakt door ingrijpen in de vrijheid van meningsuiting en door toezicht. Laten we niet dezelfde kant opgaan. Landen in Noord-Europa hebben ons de weg gewezen door middel van vrijwillige overeenkomsten en een doeltreffende concurrentie. We moeten naar het Noorden kijken, niet naar het Oosten.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Gallo, bedanken voor haar verslag. Het is zeer belangrijk dat wij nu gemeenschappelijke Europese spelregels opstellen voor intellectuele-eigendomsrechten, omdat het waar is dat wij innovatie en creativiteit nodig hebben, als wij zien in welke situatie Europa zich nu bevindt. Zij zorgen voor concrete meerwaarde. Om te kunnen waarborgen dat innovatie en creativiteit hun weg vinden en dat er creatieve oplossingen ontstaan, moeten zij zonder meer worden beschermd en ontwikkeld. Het is natuurlijk duidelijk dat wij geen schendingen van intellectuele-eigendomsrechten kunnen accepteren. Dit is momenteel een probleem in de industrie, in veel creatieve sectoren en in de sport.
Ik verwelkom daarom het feit dat dit verslag van mevrouw Gallo de eerste stap in de juiste richting is. Als wetgevers kunnen wij op geen enkele wijze piraterij of diefstal aanvaarden, of die nu op internet of elders plaatsvindt. Wij moeten ervoor zorgen dat creatieve sectoren met rust worden gelaten. Zij moeten kunnen creëren en innoveren en wij kunnen dan optreden tegen de voortdurende schending van intellectuele-eigendomsrechten en zo nodig sancties opleggen. Op die manier kunnen wij Europese meerwaarde bereiken via de creatieve sectoren.
Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals zo veel leden van het Parlement binnen het gehele politieke spectrum had ik ook mijn bedenkingen bij dit verslag, vooral waar het gaat om het op één hoop gooien van uitruil van bestanden met de risico’s van nagemaakte producten voor de gezondheid van de consument, bijvoorbeeld in luchtvaartuigen of namaakgeneesmiddelen. Deze twee zijn niet te vergelijken en moeten daarom apart worden gehouden.
Daarnaast moeten wij ook leren begrijpen dat er verschillen zijn tussen de producten en diensten in de wereld van de atomen en producten en diensten in de wereld van de bits – de digitale economie. We moeten leren begrijpen dat, in een wereld van steeds snellere informatieverwerking, in een wereld van goedkope data-opslag, in een wereld van groeiend breedbandinternet, we in het algemeen wel kunnen stellen dat een groot aantal digitale producten bijna niets kosten.
Terwijl veel artiesten hier op inspringen en andere manieren vinden om geld te verdienen terwijl ze iets van hun werk weggeven, wil het geval helaas dat de muziekindustrie als geheel nog steeds achter de feiten aanholt en zich nog altijd richt op een wereld van vóór het digitale tijdperk. De muziekindustrie dient wakker geschud te worden en haar bedrijfsmodellen aan te passen aan de digitale economie.
Edward Scicluna (S&D). – (MT) Als lid van het Europees Parlement dat de eilanden Malta en Gozo vertegenwoordigt, voel ik mij sterk betrokken bij dit onderwerp. Om met Gozo te beginnen: tijdens de onderhandelingen over de toetreding van Malta tot de EU heeft de Maltese regering Verklaring 36 toegevoegd aan het toetredingsverdrag. Daarmee werd beoogd de toekomst van Gozo veilig te stellen. De specifieke financiële middelen zijn echter nooit uitgekeerd, en dat valt te betreuren. Deze resolutie zou de inwoners van Gozo evenwel gerust moeten stellen: er wordt verzocht om een Europabreed kader voor berggebieden en eilanden, niet alleen maar een beleidsmaatregel, maar een reeks communautaire beleidsmaatregelen die een impact hebben op de ontwikkeling van eilanden. Meer in het bijzonder vraagt deze resolutie de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat eilanden kunnen profiteren van specifieke middelen binnen een nieuw financieel kader voor de begrotingscyclus voor 2014-2020. Bovenal hebben berggebieden en eilanden in de Unie bepaalde gemeenschappelijke kenmerken die anders zijn dan die van andere regio's, soms zelfs binnen een en dezelfde staat. Ik ben er zeer mee ingenomen dat in deze resolutie wordt verzocht om programma's en een beleid van de Unie waarmee eilanden in staat worden gesteld concurrerend te worden en zich aan te passen aan de uitdagingen waarvoor zij zich gesteld zien. Ik ben er eveneens mee ingenomen dat in deze resolutie wordt gezegd dat lidstaten, waaronder Malta en Cyprus, die in het zuidelijk deel van Europa liggen, regionale ontwikkelingsprogramma's verdienen. Met deze resolutie wordt de intentie kenbaar gemaakt de belangen van de lidstaten, met name eilanden zoals Gozo, te beschermen. Daarom heeft de resolutie mijn steun.
Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Ik steun ten volle het standpunt van het Parlement inzake berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. Dit zijn gewoonlijk gebieden met bijzondere natuurwaarde, daarom moet er ook voor worden gezorgd dat de verleende steun gekoppeld wordt aan de bescherming van de natuurlijke rijkdommen. We dienen die regio’s te steunen op een manier die het hun mogelijk maakt goed gebruik te maken van hun grootste troef, op innovatieve wijze, terwijl er ook wordt voor gezorgd dat die rijkdom op een adequate manier wordt beschermd.
Ik zou eveneens willen wijzen op de moeilijke positie van de landbouwers in die gebieden, waar bebouwing van de grond soms het enige of een van de weinige middelen van bestaan oplevert. Ze moeten met speciale zorg worden omringd. Deze solidariteit hoeft niet alleen gebaseerd te zijn op financiële steun, het gaat ook om educatieve steun aan jongeren en steun aan innovatieve technologieën.
Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik complimenteer de rapporteur met zijn werk. Ik heb voor deze tekst gestemd omdat ik geloof dat de Europese Unie in dusdanig moeilijke economische omstandigheden als de huidige niet gebaat is bij starre instrumenten, en het meerjarig financieel kader is star gebleken.
Dan heb ik het nog niet eens over de bekrompen houding van bepaalde instellingen (de Raad en de Commissie), die zeker niet het antwoord is waar Europese burgers op wachten. Buiten dit Parlement hebben miljoenen werknemers hun baan verloren: zij hebben onze steun nodig. De Europese begroting moet echt Europees zijn.
Ik ben er inderdaad van overtuigd dat het in economisch moeilijke omstandigheden nodig, zo niet essentieel is om te beschikken over meer budgettaire flexibiliteit, zodat de EU concrete antwoorden kan formuleren op de huidige behoeften, maar ook op behoeften die niet worden voorzien als de begroting wordt goedgekeurd. Afsluitend wil ik zeggen dat het moment daar is om de EU te voorzien van eigen middelen.
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) In verband met de mogelijk verstrekkende gevolgen van het voorstel in kwestie en de noodzaak om het EFSM nader te overwegen, ben ik het eens met de conclusies van de rapporteur. Ik heb daarom besloten voor dit tussentijds verslag te stemmen.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag-Böge gestemd om de onhoudbare financiële situatie waarin wij ons momenteel bevinden, aan de kaak te stellen. Terwijl in het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden aan de Europese Unie worden verleend en de lidstaten hun zinnen hebben gezet op grootschalige Europese plannen en zulke plannen aankondigen, weigeren de Commissie en de Raad de uitgavenplafonds te herzien, wat uitermate paradoxaal is en hun bekrompen visie op het Europese project verraadt. In deze tijd van crisis is meer Europa nodig: hiertoe moet de Europese begroting worden versterkt en het huidige financiële kader, beperkt en ontoereikend als het is, worden vervangen. Het wordt tijd om onze Verdragen te eerbiedigen waarin staat dat de Unie zich de benodigde middelen moet verschaffen om haar doelen te bereiken. Met een zeer grote meerderheid in het Europees Parlement verdedigen wij de noodzaak van eigen middelen als euro-obligaties. De lidstaten dienen te erkennen dat de meerwaarde van Europees beleid essentieel is om de nationale uitgaven in de hand te houden.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de EU zelf in de noodzakelijke middelen dient te voorzien om haar doelstellingen te verwezenlijken en haar beleid uit te voeren. Daarnaast zijn er door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nieuwe actiegebieden bij gekomen, waaronder de Europese Dienst voor extern optreden. Ik ben dan ook van mening dat er niet aan de nieuwe behoeften van de EU kan worden voldaan door een andere toewijzing van de middelen of een herdefiniëring van de prioriteiten binnen het toepassingsgebied van het meerjarig financieel kader. Dat betekent dat een herziening van dat kader en van de flexibiliteitsmechanismen in het interinstitutioneel akkoord van essentieel belang is. De EU heeft meer flexibiliteit nodig om te zorgen voor reserves en manoeuvreerruimte waarmee snel en effectief kan worden gereageerd in urgente of onvoorziene situaties. Daarom geef ik mijn steun aan dit verslag en aan de bijbehorende aanbevelingen.
Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij vinden het belangrijk dat de begroting van de EU in voldoende middelen voorziet voor bijvoorbeeld de nieuwe strategie van de EU voor groei en werkgelegenheid, Europa 2020, maar ook dat deze voldoet aan de eisen voor wat betreft de behoefte aan hulp en het bestrijden van klimaatverandering en dergelijke. Bovendien heeft de EU sinds het Verdrag van Lissabon een aantal nieuwe bevoegdheden, onder meer op de terreinen buitenlands beleid, sport, ruimteonderzoek, energie en toerisme. Wij zijn echter wel van mening dat een en ander voor het grootste deel zou moeten worden gefinancierd uit een herverdeling van fondsen die nu al binnen de begroting van de EU beschikbaar zijn, bijvoorbeeld uit de begroting voor landbouw, zodat de totale omvang van de begroting van de EU niet toeneemt.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Effectieve planning en follow-up van de acties van de Europese Unie zijn onverenigbaar met een eenvoudige jaarlijkse begroting. In plaats daarvan hebben wij een meerjarig financieel kader nodig dat de instellingen van voldoende middelen voorziet om hun plichten en taken uit te kunnen voeren.
De tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarig financieel kader heeft tot een verslag geleid dat de basis vormde van de ontwerpresolutie waarover wij hebben gestemd. Die ontwerpresolutie bevatte een aantal punten van zorg die breed gedragen worden, ook door ondergetekende, over de tekortkomingen van het meerjarig financieel kader en de huidige financiële capaciteiten van de Unie om haar doelstellingen te verwezenlijken.
De kritiek die op de Europese Unie wordt geuit, is vaak het gevolg van een gebrek aan transparantie in haar begroting. Door volledige openheid van zaken te geven met betrekking tot de begroting en de meerjarenplanning, met inbegrip van de duurzaamheid ervan, kunnen wij dat wantrouwen wegnemen. Daarvoor is ook respect nodig voor alle belanghebbenden in het begrotingsproces, waartoe ik uiteraard ook het Europees Parlement reken. Op deze manier moeten de burgers en alle politieke betrokkenen aangemoedigd worden om een actievere rol op dit gebied te gaan spelen.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Tussen 2007 en 2009 zijn de plafonds van het huidige meerjarig financieel kader al bereikt of zelfs overschreden. Bij belangrijke projecten als Galileo, de Voedselfaciliteit en het Europees economisch herstelplan, is het alleen in de afgelopen vier jaar van het huidige meerjarig financieel kader mogelijk gebleken om vooruitgang te boeken door gebruik te maken van de bestaande marges of van de instrumenten die op basis van het interinstitutioneel akkoord beschikbaar zijn. De resterende marges voor het huidig financieel kader zijn ontoereikend voor de periode die nog voor ons ligt. De beschikbare marge die op grond van rubriek 1a beschikbaar is (Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid) bedraagt minder dan 50 miljoen euro per jaar. De totale marge voor alle rubrieken is in 2012 beperkt tot 436 miljoen euro en in 2013 tot 435 miljoen euro. Die marge zal echter nog verder krimpen als gevolg van bestaande kredietvastleggingen die nog niet in de begroting zijn opgenomen. Aan het Verdrag van Lissabon zijn nieuwe bevoegdheden en organen verbonden. Daarnaast is de Europa 2020-strategie inmiddels goedgekeurd, waarin een slimme, duurzame en inclusieve groei wordt gepropageerd. Het is nu tijd om die strategie met behulp van de benodigde financiële middelen uit te voeren. Wij zijn dan ook voorstander van een dringende herziening van het huidig meerjarig financieel kader, waarbij dat kader op een flexibele wijze beheerd dient te worden.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) In het onderhavige verslag wordt een oproep gedaan om zo snel mogelijk de instrumenten goed te keuren die nodig zijn om de begrotingsbepalingen van het Verdrag van Lissabon ten uitvoer te leggen. Dat betekent dat de begroting van de Unie nog ondergeschikter wordt gemaakt aan de behoeften van het neoliberalisme, federalisme en militarisme – de drie fundamenten van het lopende Europese integratieproces dat thans in dit Verdrag verankerd is en verder ontwikkeld wordt.
Aangezien ons standpunt over deze kwestie alom bekend is, hadden wij geen andere optie dan tegen dit verslag te stemmen. Wij hebben altijd kritiek geuit op het schamele karakter van het huidig meerjarig financieel kader, waardoor de omvang van de structuurfondsen is teruggebracht tot 0,37 procent van het Europese bruto nationaal inkomen. Dit heeft tot bezuinigingen geleid op sociale en milieuprogramma’s en op het gebied van onderzoek, onderwijs en cultuur.
Wij zijn dan ook voorstander van een verhoging van de beschikbare middelen van die structuurfondsen en van een herziening van de bijbehorende doelstellingen. Wij zijn voorstander van een begroting van de Unie die gericht is op concrete economische en sociale cohesie en op volledige werkgelegenheid met rechten, investeringen en openbare diensten, milieubescherming, samenwerking en vrede.
Wij verwerpen dan ook de gedachte dat de begroting van de Unie een instrument is dat ten dienste staat van de commercialisering van steeds meer aspecten van het sociale leven, de liberalisering, een onzekere arbeidssituatie, de structurele werkloosheid, externe interventies en oorlog.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) De EU-begroting is cruciaal voor de inkomensondersteuning van landbouwers op het Ierse platteland. Tussen 2010 en 2013 zullen ongeveer 2 miljard euro naar de Ierse landbouwers, plattelandsgemeenschap en voedselsector gaan. Er worden momenteel cruciale begrotingsonderhandelingen gevoerd om tot een akkoord te komen over het bedrag dat de landbouwsector vanaf 2013 ter beschikking wordt gesteld.
Uit de ruime jaarlijkse financiering van de Ierse landbouwsector blijkt zonneklaar dat de onderhandelingen van vitaal belang zijn voor Ierland en voor het Ierse platteland in het bijzonder.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Het verslag van de heer Böge bevat de duidelijke aanbeveling om de financiering van EU-projecten met het oog op een betrouwbare planning niet van niet-uitgegeven begrotingsmiddelen afhankelijk te maken. Middelen die binnen een bepaald beleidsterrein niet zijn besteed of voor noodgevallen bestemd zijn, dienen niet zomaar voor andere doeleinden te worden gebruikt, zoals dat op landbouwgebied vaak voorkomt. De veranderingen in de landbouwbegroting van de EU mogen niet tot een indirecte verlaging van de begroting voor 2010 leiden. Daarom steun ik het verzoek om in het kader van de herziening van het meerjarig financieel kader reserves te creëren. De toewijzing van de reserves moet vervolgens exact worden vastgelegd en ze mogen niet worden overgedragen naar andere beleidsterreinen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In deze tekst wordt om nieuwe middelen gevraagd om het nieuwe beleid van de Europese Unie uit te voeren. Dit nieuwe beleid vloeit rechtstreeks voort uit het Verdrag van Lissabon. Het is nu toch wel klip en klaar dat dit Verdrag blind op liberale beginselen is gefundeerd en een antidemocratisch karakter heeft. Ik stem tegen deze tekst.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Op grond van het Verdrag van Lissabon beschikt de EU op een aantal gebieden over nieuwe bevoegdheden, met inbegrip van het extern optreden, sport, het luchtruim en de klimaatverandering. De EU dient zichzelf van voldoende middelen te voorzien om haar doelstellingen te kunnen verwezenlijken en haar beleid uit te kunnen voeren. Het meerjarig financieel kader, dat overigens op mijn steun kan rekenen, is dan ook bedoeld om de EU adequate financiële planningsmogelijkheden te verschaffen met het oog op het realiseren van de geschetste ambitieuze politieke doelstellingen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Door deze resolutie aan te nemen verzoekt het EP de Raad en de Commissie rekening te houden met de aanbevelingen om a) samen te werken met het Europees Parlement om een snelle vaststelling mogelijk te maken van de nieuwe instrumenten die nodig zijn om de begrotingsbepalingen van het Verdrag van Lissabon ten uitvoer te leggen en het huidige MFK te herzien teneinde te voorzien in de benodigde extra middelen voor initiatieven die ten tijde van de vaststelling van het huidige MFK niet waren voorzien, en b) zich volledig te conformeren aan artikel 312, lid 3, van het VWEU, waarin wordt gesteld dat het financieel kader alle bepalingen moet omvatten die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure, en aan artikel 312, lid 5, waarin het volgende wordt gesteld: “Tijdens de gehele procedure die leidt tot vaststelling van het financieel kader, nemen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie alle maatregelen die nodig zijn om de vaststelling te vergemakkelijken” – onder vele andere.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Mijnheer Böge neemt in dit verslag de verschillende problemen waarmee het huidige meerjarig financieel kader kampt kritisch onder de loep en verwijst specifiek naar de randvoorwaarden die in de artikelen 311 en 312 VWEU zijn verankerd. Gezien het huidige economische klimaat moeten de inspanningen worden gericht op een mogelijke herprioritering binnen de begroting, waarbij rekening dient te worden gehouden met de Europese toegevoegde waarde van de EU-begroting.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De oprichting van een Europees financieel stabilisatiemechanisme is volledig gerechtvaardigd gezien de huidige instabiliteit op de markt en de extra kwetsbaarheid van bepaalde lidstaten wat hun financiële markten betreft. Ik hoop weliswaar dat dit instrument zo weinig mogelijk gebruikt wordt – hetgeen zou betekenen dat de lidstaten zelf in staat zijn om adequaat op de crisis te reageren – maar desondanks moet ik de belangrijke rol benadrukken die dit mechanisme bij grote financiële problemen kan spelen.
Het creëren van een begrotingslijn waardoor de garanties uit hoofde van het stabilisatiemechanisme ook dit begrotingsjaar ingezet kunnen worden, brengt het voordeel met zich mee dat de Unie in staat is om solidariteit te tonen en tegelijkertijd sneller te kunnen reageren als zich problemen voordoen. Ook wordt hierdoor niet alleen een signaal van vertrouwen aan de financiële markten gegeven, maar blijkt ook de collectieve geëngageerdheid van de EU om een betrouwbare en stabiele markt te creëren en om situaties op te lossen als een financiële markt dreigt in te storten.
Ondanks deze voordelen ben ik van mening dat er een serieuze en zeer diepgaande evaluatie nodig is van de gevolgen van dit mechanisme voor de begroting van de EU, gevolgen die waarschijnlijk zeer aanzienlijk zullen zijn. Indien noodzakelijk moet het nemen van een weloverwogen besluit dan maar ten koste gaan van de termijn waarop het mechanisme ingezet kan worden.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De gewijzigde begroting is het resultaat van een initiatief van de Begrotingscommissie en haar voorzitter om een gewijzigde begroting te gebruiken ter invoering van een amendement dat bedoeld is om een p.m.-rubriek (‘pro memorie’) in te voeren teneinde de garanties te kunnen financieren zoals die in het Europees financieel stabilisatiemechanisme zijn voorzien. Ik wil erop wijzen dat dit mechanisme in mei 2010 zonder participatie van het Parlement is ingesteld door een verordening van de Raad op basis van artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Op grond van dit mechanisme kan de Unie fondsen op de kapitaalmarkt aantrekken om die vervolgens te lenen aan lidstaten die in financiële moeilijkheden verkeren. Er zal pas een beroep op de Europese begroting worden gedaan indien de lidstaat die de lening ontvangen heeft, niet in staat is om deze terug te betalen. De gewijzigde begroting voor het boekjaar 2010 bevat nu wel een nieuw begrotingsonderdeel (01 04 01 03) voor de garantie die door de EU wordt afgegeven, evenals een hiermee corresponderend nieuw artikel 802 aan de inkomstenkant. Er wordt daarnaast een pro memorie-post voorgesteld voor zowel de vastleggings- en betalingskredieten als de inkomsten.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Juli jongstleden heb ik tegen het financieel stabilisatiemechanisme dat de Raad voor ogen had, gestemd. Op grond van dit mechanisme mag Europa alleen nieuwe leningen verstrekken wanneer de door het IMF opgelegde economische en financiële hervormingen worden doorgevoerd. Welke dramatische gevolgen dit heeft, kunnen we in Griekenland zien. Vandaag worden wij gevraagd om voor een financiële structuur te stemmen die de totstandkoming van dit rampzalige mechanisme garandeert en dus sanctioneert. Het spreekt vanzelf dat ik tegen de instelling van een dergelijke structuur stem.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De economische en financiële crisis die de hele wereld heeft getroffen, met inbegrip van de EU, brengt veel uitdagingen met zich mee, inclusief de noodzaak voor de EU om te reageren op speculatieve aanvallen op zwakkere economieën waardoor de eenheidsmunt in gevaar zou kunnen komen. Te dien einde was het noodzakelijk om het Europees financieel stabilisatiemechanisme in te stellen, zodat de ondersteuning van lidstaten gewaarborgd kan blijven worden die zich door dergelijke aanvallen bedreigd voelen. Met het oog op de integratie van dit mechanisme in de begroting dient een gewijzigde begroting vastgesteld te worden, hetgeen in buitengewone, onvermijdelijke of onvoorziene omstandigheden gerechtvaardigd is.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De steun aan Griekenland werd gepresenteerd als uitzondering op het bail out-verbod, die gerechtvaardigd zou zijn op grond van artikel 136. Artikel 136 voorziet echter niet in een legitimatie voor het verstrekken van kredieten aan Griekenland, daar het alleen maatregelen toelaat die in overeenstemming zijn met de desbetreffende bepalingen van de Verdragen. Het VWEU voorziet evenwel niet in dergelijke steunmaatregelen; ze zijn zelfs uitdrukkelijk verboden. Zulke vergaande maatregelen worden dus niet door artikel 136 gedekt. De ministers van Financiën van de eurozone hebben besloten Griekenland bijstand te verlenen tegen een rentevoet van gemiddeld 5 procent, dat wil zeggen dat kredieten zijn verleend tegen een door de politiek bepaalde rentevoet die onder het marktpercentage ligt, zodat zij een ongeoorloofde subsidie vormen. De steun aan Griekenland is daarom uit juridisch oogpunt uiterst omstreden, en misschien zelfs verboden. Wat de feitelijke gevolgen van dergelijke steunmaatregelen betreft vrees ik dat de euro over tien jaar niet meer zal bestaan als de eurolanden garant blijven staan voor de schulden van andere lidstaten. Ik heb daarom tegen het verslag gestemd.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Door deze resolutie aan te nemen spreekt het EP uit dat het 1) notitie neemt van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010, 2) het standpunt van de Raad over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010 ongewijzigd goedkeurt en zijn Voorzitter verzoekt te verklaren dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2010 definitief is goedgekeurd en dit te doen publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie, en 3) zijn Voorzitter verzoekt deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb tegen de invoering van deze nieuwe begrotingslijn gestemd, omdat deze lijn door de Raad en de Commissie in het kader van het maatregelenpakket tot behoud van de financiële stabiliteit van de eurozone op basis van de zogenoemde noodclausule is goedgekeurd zonder dat het Europees Parlement hier zelfs maar over geraadpleegd is. Zolang niet duidelijk is waar dit geld vandaan moet komen, vooropgesteld dat een lidstaat er een beroep op zou doen, kan ik de instelling van deze begrotingslijn in geen geval steunen.
William (The Earl of) Dartmouth (EFD), schriftelijk. – (EN) Een stem voor deze maatregel betekent geen steun voor het btw-stelsel. Het is duidelijk dat het tijdschema voor de invoering van een procedure voor elektronische teruggave en één verzoek om teruggave in de praktijk niet haalbaar was – met als gevolg een mogelijke strop voor veel belastingbetalers en kleine ondernemingen. Deze cruciale maatregel is een erkenning van dit feit en daardoor een erkenning van de centrale rol van de lidstaten – hij geeft bevoegdheden aan hen terug, al is het maar voor zes maanden. Ook maakt de maatregel een eind aan een onhaalbaar tijdschema dat dankzij de incompetentie van de EU financiële schade toebrengt aan kleine en middelgrote ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten. Daarom stemmen wij ervoor.
John Bufton, David Campbell Bannerman, Derek Roland Clark en Nigel Farage (EFD), schriftelijk. – (EN) Een stem voor deze maatregel betekent geen steun voor het btw-stelsel. Het is duidelijk dat het tijdschema voor de invoering van een procedure voor elektronische teruggave en één verzoek om teruggave in de praktijk niet haalbaar was – met als gevolg een mogelijke strop voor veel belastingbetalers en kleine ondernemingen. Deze cruciale maatregel is een erkenning van dit feit en daardoor een erkenning van de centrale rol van de lidstaten – hij geeft bevoegdheden aan hen terug, al is het maar voor zes maanden. Ook maakt de maatregel een eind aan een onhaalbaar tijdschema dat dankzij de incompetentie van de EU financiële schade toebrengt aan kleine en middelgrote ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten. Daarom stemmen wij ervoor.
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) De rapporteur heeft het voorstel van de Commissie omarmd om de nodige wijzigingen aan te brengen teneinde teruggave van btw mogelijk te maken in situaties waarin bepaalde bij de transacties betrokken partijen zich buiten de EU bevinden. Volgens mij was dit een noodzakelijke en logische stap en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) Aan het eind van het jaar, wanneer bedrijven de balans opmaken, vertellen de tegoeden op hun rekeningen een interessant verhaal over werk, omzet, afgedragen belasting en nog veel meer.
Zij beschrijven het vertrekpunt van een jaar eerder en het eindpunt van twaalf maanden later, maar geven geen beschrijving van de weg die tussen deze momenten is afgelegd. Deze is niet relevant voor de fiscus, maar wel zeer essentieel voor het voortbestaan van het bedrijf. Het is voor de dagelijkse bedrijfsvoering geen kleinigheid om met tussentijdse kasstromen quitte te spelen, terwijl er tijdelijk liquide middelen aan de rekening worden onttrokken.
Als we bovenal willen dat bedrijven snel herstellen zodra de crisis, die wij allemaal hebben gevoeld, voorbij is, dan is het geen goede zaak om ze van te voren btw te laten afdragen terwijl ze hun leveranciers en werknemers niet kunnen betalen. Toegegeven, dit is de beste manier om belastingontduiking tegen te gaan, maar dan wel op voorwaarde dat de werknemers, die kosten maken en het geld moeten laten rollen, niet de dupe worden. Daarom zijn een snellere btw-teruggaaf en eenvoudigere procedures, zoals vastgelegd in dit verslag, zeer welkom.
George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het voorstel voor vereenvoudiging van de procedure voor teruggaaf van btw door de invoering van een elektronische procedure nuttig vind. Ik denk dat mijn stem gunstig is voor de belastingbetalers, want hij helpt hun recht op btw-aftrek te waarborgen.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik steun de aanbevelingen in dit verslag. De vereenvoudiging van de teruggaaf van de btw zoals beschreven in de Richtlijn btw-teruggaaf levert een bijdrage aan een grotere integratie van de interne markt. Aangezien is vastgesteld dat de vertragingen in het halen van de deadlines soms onder verantwoordelijkheid van de lidstaten ontstaan, omdat zij hun portaalsites te laat hebben opengesteld of vanwege andere technische kwesties, wil ik koste wat kost voorkomen dat de rechten van belastingplichtigen op btw-aftrek als gevolg van die vertragingen in gevaar komen. De eerbiediging van het recht van belastingbetalers om btw af te kunnen trekken is, gezien het huidige economische klimaat in de Europese Unie, bijzonder belangrijk en relevant geworden. Vertragingen in de btw-teruggaaf aan bedrijven die op de interne markt actief zijn, kan de problemen van die bedrijven vergroten, met name gelet op hun financiële behoeften. Een dergelijke ontwikkeling heeft een knock-outeffect op het herstel van de EU-economie en op de werking van de interne markt.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben van mening dat de voorgestelde wijzigingen op de huidige richtlijn inzake de teruggaaf van btw, waardoor ook bepaalde uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld om het functioneren van de portaalsites te verbeteren, van bijzonder groot belang zijn. Met het oog op een grotere efficiëntie en een vereenvoudiging van de huidige belastingregels, het terugdringen van de kosten en de integriteit op de interne markt, is het cruciaal dat de maatregelen voor elektronische teruggaaf van de btw door bepaalde lidstaten snel ten uitvoer worden gelegd.
Ik sluit mij volledig aan bij de kanttekening van de rapporteur dat vertragingen in de teruggaaf van btw zeer ernstige consequenties zouden kunnen hebben voor bedrijven op de interne markt, met name gezien het huidige economisch klimaat waarin elke verzwaring van de financiële lasten catastrofaal kan zijn.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun aan dit verslag gegeven, omdat ik van mening ben dat het een zeer positieve bijdrage levert aan het verbeteren van de efficiëntie en transparantie van belastingprocedures in de Europese Unie. Ik zou graag de wijze willen benadrukken waarop in het verslag de rechten van belastingbetalers worden beschermd, met name met betrekking tot de aftrek en teruggaaf van btw. In combinatie met de standaardisering van de procedures is het uitvoeren van maatregelen om de bureaucratische last te vereenvoudigen en te verlichten voor Europese ondernemingen die in verschillende lidstaten actief zijn, van essentieel belang voor het consolideren van de interne markt en voor het ondersteunen van het herstel van de Europese economie. De vertraging in de uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de elektronische teruggaaf van de btw in een aantal lidstaten, is betreurenswaardig. Gezien de huidige economische situatie is het duidelijk dat vertragingen in de btw-teruggaaf ernstige financiële consequenties hebben voor bedrijven die op de interne markt actief zijn.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik kan ermee instemmen als het voor bedrijven gemakkelijker wordt geld van de belasting terug te krijgen. Ik ben echter tegen de uitbreiding van de btw in plaats van de inkomstenbelasting. In het liberale Europa is gezond wantrouwen op zijn plaats. Ik onthoud mij van stemming.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Richtlijn 2008/09/EG van de Raad (de Richtlijn btw-teruggaaf) heeft tot doel de btw-teruggaaf te vereenvoudigen en de bijbehorende administratieve formaliteiten te beperken door invoering van één elektronische procedure die belastingplichtigen in staat stelt in hun lidstaat van vestiging door middel van één enkele aanvraag een verzoek om btw-teruggaaf in te dienen. Vertragingen in de tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de meeste lidstaten hebben echter tot klachten van een aantal ondernemingen geleid. Daarom is het noodzakelijk om een aantal wijzigingen door te voeren met het oog op het waarborgen van de belangen van de belastingbetalers. Wij weten immers allemaal dat vertragingen in de btw-teruggaaf ernstige financiële consequenties kunnen hebben voor bedrijven die op de interne markt actief zijn, hetgeen een remmend effect kan hebben op het economisch herstel in de EU. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.
Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (LV) Ik heb vóór gestemd, omdat ik het noodzakelijk acht een gemeenschappelijke methode te ontwikkelen voor de btw-heffing. Ik hoop dat het gelijktrekken van de methode van btw-heffing leidt tot een situatie waarbij het btw-tarief afhankelijk is van de bbp-index van een land. Momenteel staat het verhoogde btw-tarief in Letland de economische ontwikkeling in de weg, waardoor de crisis verergert en de bevolking in armoede wegkwijnt. Naast de btw zijn alle belastingen verhoogd, waardoor ondernemingen en de economie als geheel zich niet kunnen ontwikkelen. Ik hoop dat de ontwikkeling van een logische en duidelijke methode voor de btw-heffing positief zal uitpakken voor het EU-belastingbeleid als geheel.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De teruggaaf van btw is vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen van cruciaal financieel belang. Vanwege storingen in het geautomatiseerde systeem dreigt het recht van de belastingplichtigen op aftrek van voorbelasting in gevaar te komen. De door de rapporteur voorgestelde verlenging van de termijn voor de indiening van teruggaafaanvragen van september 2010 tot maart 2011 is daarom wenselijk. Ik heb mijn stem uitgebracht voor het verslag, omdat daarin duidelijk wordt gewezen op de gevolgen van een verlate terugbetaling en de economische gevolgen daarvan.
Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor gestemd omdat deze richtlijn de btw-teruggaaf wil vereenvoudigen en bovenal de administratieve formaliteiten wil beperken door invoering van een elektronische procedure die belastingplichtigen in staat stelt in hun lidstaat van vestiging door middel van één enkele aanvraag een verzoek om btw-teruggaaf in te dienen. Een te late btw-teruggaaf moet worden vermeden, daar deze ernstige financiële consequenties kan hebben voor bedrijven die binnen de interne markt opereren en derhalve een negatieve invloed kan hebben op het economisch herstel in de EU en de goede werking van de interne markt.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Het verslag voorziet in verbeteringen van de elektronische procedures voor de teruggave van btw. Bovendien worden technische problemen bij de terugbetaling van omzetbelasting opgelost. Ik heb daarom voor het onderhavige verslag gestemd.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Met de stemming van vandaag spreekt het Europees Parlement uit dat het 1) zijn goedkeuring hecht aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement, 2) de Commissie verzoekt haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de EU dienovereenkomstig te wijzigen, 3) de Raad verzoekt, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen, 4) opnieuw wenst te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie, 5) zijn Voorzitter verzoekt het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. – (PT) Het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking is in de afgelopen jaren veranderd met het oog op een betere coördinatie van de werkzaamheden van de lidstaten. Niettemin zitten er nog steeds hiaten in de geldende wetgeving. Derhalve heeft de Commissie wijzigingen voorgesteld om de geneesmiddelenbewaking in de EU te versterken en de procedures te rationaliseren.
In dit verslag worden niet slechts de voorgestelde wijzigingen van de Commissie onderschreven, maar worden op sommige gebieden daarin zelfs nog verbeteringen aangebracht: zo wordt de rol van het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking vergroot, omdat dit comité ook de bevoegdheid dient te hebben om het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik maatregelen aan te bevelen; ook de rol van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg wordt versterkt door hen aan te moedigen om bijwerkingen uit eigen beweging te melden; de rol van patiënten wordt vergroot door bepalingen die het mogelijk maken dat zij bijwerkingen rechtstreeks kunnen melden; er is de eis toegevoegd dat alle bijwerkingen (en niet alleen ernstige) door bevoegde instanties en bedrijven in de Eudravigilance-databank moeten worden gemeld, hetgeen betekent dat voor de eerste keer informatie over alle bijwerkingen op één centrale plaats in de EU wordt verzameld; en tot slot moeten in de bijsluiters voor patiënten de voornaamste eigenschappen van geneesmiddelen duidelijker worden aangegeven.
Om bovengenoemde redenen heb ik mijn steun gegeven aan dit verslag. Er kan geen twijfel over bestaan dat de geneesmiddelenbewaking een van de prioriteiten van het Europese volksgezondheidsbeleid vormt.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Geneesmiddelenbewaking speelt een belangrijke rol in de Europese volksgezondheid, gezien de bijna 200 000 sterfgevallen per jaar die worden toegeschreven aan bijwerkingen van geneesmiddelen. Klinische tests zijn niet voldoende om alle neveneffecten van de geneesmiddelen die op de markt worden gebracht vast te stellen. De gevallen met betrekking tot de geneesmiddelen Thalidomide en Vioxx liggen nog vers in het geheugen.
Ik ben blij met het voorstel tot wijziging van de EU-bepalingen voor het opstarten van juridische spoedprocedures als er gevaarlijke situaties worden gesignaleerd met betrekking tot op de markt gebrachte geneesmiddelen, waarbij snelle, gecoördineerde actie moet worden ondernomen. De Commissie heeft het juiste besluit genomen door de bestaande Werkgroep geneesmiddelenbewaking te vervangen door het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAAC). De meeste deskundigen hebben bevestigd dat het bestaande systeem met de werkgroep nogal ad hoc werkt, waarbij alleen aandacht wordt besteed aan geneesmiddelen die zijn toegelaten door middel van de gecentraliseerde procedure en waarin de werkgroep onvoldoende status heeft om ervoor te zorgen dat het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, dat op het hele systeem toeziet, maatregelen neemt naar aanleiding van zijn bevindingen. Ik verwelkom het voorstel om twee extra vertegenwoordigers aan te stellen in het PRAAC, die de patiënten en het medisch personeel vertegenwoordigen.
Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. − (IT) Middels de maatregelen die wij vandaag hebben aangenomen kunnen wij Europese patiënten beter beschermen en hun meer analytische informatie verschaffen over de bijwerkingen van bepaalde medicijnen.
Ik ben ervan overtuigd dat een centrale databank, die verbonden is met de nationale databanken, zoals voorgesteld door de rapporteur, een doeltreffend instrument is om alle Europese burgers op de hoogte te stellen van de bijwerkingen van geneesmiddelen die in de EU voorhanden zijn. De Europese Unie heeft de verantwoordelijkheid haar burgers zo goed mogelijk te informeren, ook op het vlak van de gezondheid: alleen op die manier kunnen zij de beste keuzes maken.
Ik ben er evenzeer van overtuigd dat een goed beleid inzake geneesmiddelenbewaking een doeltreffend instrument voor indirecte preventie is om vergiftiging en onjuist medicijngebruik te voorkomen. In dit verband kan het zwarte symbool met de tekst "dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende controle", dat wordt aangebracht op medicijnen die strenger gecontroleerd worden, de veiligheid vergroten en de burger beter informeren. Daarom heb ik voor beide teksten gestemd die door de rapporteur, mevrouw McAvan, zijn ingediend.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het voor mij onacceptabel is dat er op absurde wijze zal worden bezuinigd op de veiligheid van patiënten en de kwaliteit van producten. De oorspronkelijke voorstellen van de Europese Commissie leiden tot een verzwakking van het huidige stelsel. Daarin wordt namelijk een centrale rol aan bedrijven toebedeeld als het gaat om het inventariseren en analyseren van de bijwerking van hun geneesmiddelen en het doen uitgaan van waarschuwingen en het verstrekken van informatie daarover. Maar de werkzaamheid van de medicijnen of de veiligheid voor de patiënten valt of staat met de onafhankelijkheid van de netwerken en comités die zich met geneesmiddelenbewaking bezighouden. Het compromis met de Raad bevat verbeteringen op het gebied van transparantie en voorkomt vooral dat geneesmiddelen die onvoldoende getest zijn, in de handel worden gebracht, zoals de Europese Commissie aanvankelijk voorstelde.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking van geneesmiddelen voor menselijk gebruik betreft, van Verordening (EG) nr. 726/2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau. De reden hiervoor is dat wij op basis van het akkoord met de Raad een effectief en transparant Europees systeem voor geneesmiddelenbewaking kunnen opzetten, dankzij het gebruik van een Europees webportaal voor geneesmiddelenveiligheid en door de mogelijkheid voor patiënten om bijwerkingen aan de bevoegde nationale autoriteiten te melden.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Het systeem voor geneesmiddelenbewaking wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat zij vrijgegeven zijn voor publiek gebruik. Naar schatting overlijden in de EU ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het tot stand brengen van een goed systeem voor geneesmiddelenbewaking, met de steun van gezondheidswerkers, bedrijven en de patiënten zelf die melding maken van alle bijwerkingen, heeft dan ook hoge prioriteit. In de onderhavige verordening worden de regels uiteengezet die van toepassing zijn op de gecentraliseerde procedure. De verordening heeft betrekking op zowel nieuwe geneesmiddelen als op geneesmiddelen ter bestrijding van kanker, hiv en neurodegeneratieve stoornissen. De gedecentraliseerde procedure is geregeld bij Richtlijn 2001/83/EG. Ik ben dan ook voorstander van nauwere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewaking, aangezien er dan een grotere “pool” van gemelde bijwerkingen tot stand kan komen en dubbel werk bij het toezicht op bijwerkingen in de lidstaten kan worden voorkomen. Ik verwelkom de voorgestelde maatregelen die erop gericht zijn om gezondheidswerkers aan te moedigen vrijwillig bijwerkingen bij de bevoegde autoriteiten te melden. Ik wil met name de nadruk leggen op het creëren van een webportaal voor elke lidstaat (artikel 106 van de richtlijn) waar alle relevante informatie met betrekking tot geneesmiddelen beschikbaar is voor iedereen die de site wil raadplegen. Die nationale webportalen worden aan het Europese webportaal gekoppeld, dat beheerd zal worden door het Europees Geneesmiddelenbureau (artikel 26 van de verordening). De informatie op het Europese webportaal is beschikbaar in alle officiële talen van de EU.
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Vandaag de dag hebben in de Europese Unie nog steeds te veel patiënten last van bijwerkingen van geneesmiddelen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd, waarin een oplossing voor dit probleem wordt geboden. Het is de bedoeling nationale en Europese websites te ontwikkelen waarop patiënten schadelijke effecten van geneesmiddelen kunnen melden om op die manier een databank te creëren. Ten einde de transparantie verder te bevorderen zal op de bijsluiter van alle medicijnen waarvoor nader onderzoek vereist is, een zwart symbool worden vermeld. Samengevat vormt deze tekst een opmerkelijke stap voorwaarts. Daarin worden de voorwaarden geschapen voor een betere bescherming van patiënten door hun praktische informatie over het gebruik van geneesmiddelen en de bijwerkingen daarvan te verstrekken.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De farmaceutische industrie is vanuit economisch, sociaal en wetenschappelijk oogpunt een van de belangrijkste sectoren in de hedendaagse samenleving. De EU vormt daarop geen uitzondering. Deze sector vormt voor de Unie een bron van economische groei en duurzame werkgelegenheid en levert daarnaast een bijdrage aan het algemene welzijn van de Europese burgers. Ondanks de bestaande wetgeving overlijden in de EU naar schatting ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Gezien deze uitgangssituatie is het van cruciaal belang dat wij over consistente, adequate en sectorgerichte wetgeving beschikken. De primaire doelstelling van dit voorstel is het verbeteren van de procedures voor de goedkeuring van en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en dierlijk gebruik om te voorkomen dat mensen en dieren, zoals in het verleden, negatieve gevolgen van bijwerkingen van geneesmiddelen ondervinden. Ik ben het eens met de nieuwe maatregelen die zijn vastgesteld, aangezien deze uiteindelijk een meerwaarde opleveren die praktische oplossingen voor consumenten met zich meebrengt.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De gezondheid van de bevolking is een centrale doelstelling van de politiek en moet dat ook blijven. Farmaceutische bedrijven brengen ieder jaar een groot aantal nieuwe geneesmiddelen op de markt ter verbetering van de gezondheid en de levenskwaliteit. Volgens de rapporteur komen jaarlijks naar schatting 197 000 mensen te overlijden als gevolg van ongewenste bijwerkingen van dergelijke medicijnen. Er moet dringend voor worden gezorgd dat de toelating van nieuwe geneesmiddelen gecontroleerd wordt en dat gedetailleerde gegevens over ongewenste bijwerkingen onverwijld worden onderzocht. Ook moeten patiënten de mogelijkheid krijgen om bijwerkingen zelf niet alleen aan het betrokken farmaceutische bedrijf, maar via een eenvoudige procedure ook aan overheidsinstanties te melden. Ik heb mijn stem uitgebracht voor dit verslag, omdat de nieuwe regelingen naar mijn mening volstaan om de veiligheid van de patiënten te waarborgen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw McAvan gestemd, omdat ik het noodzakelijk acht dat het Europese volksgezondheidsbeleid gecoördineerd wordt. Het toezicht op geneesmiddelen waarborgt de gezondheid en verbetert de doeltreffendheid van het Europees stelsel van gezondheidszorg.
De controle op de veiligheid van geneesmiddelen zodra ze op de markt zijn gebracht, is een plicht jegens de Europese burger. Daarnaast is het een plicht om de Europese wetgeving overeenkomstig de doelstellingen van het verslag van mevrouw McAvan te verbeteren. Ik ben het eens met de opzet en de boodschap van het verslag, dat gericht is op het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten, op de oprichting van een Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking en op grotere transparantie van het geneesmiddelenbewakingssysteem, waarbij het luisteren naar individuele burgers centraal staat, zodat het eenvoudiger wordt om gevaarlijke medicijnen van de markt te halen en de basis te leggen voor een beter stelsel van gezondheidszorg.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag, omdat het onderwerp dat aan de orde wordt gesteld – de geneesmiddelenbewaking – in wetenschappelijk en technologisch ontwikkelde maatschappijen steeds belangrijker wordt, met name in verband met biomedisch onderzoek. Dit verslag leidt tot een verbetering van de voorschriften als neergelegd in Verordening (EG) nr. 726/2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik. Dat betekent dat die voorschriften nu afgestemd zijn op de hedendaagse behoeften.
In dat opzicht wil ik graag met name het belang benadrukken van de samenwerking tussen de lidstaten. Het voordeel daarvan is dat de “pool” van gemelde bijwerkingen groter is, waardoor zeldzamere patronen sneller kunnen worden opgemerkt. Met andere woorden, de geneesmiddelenbewaking kan hierdoor effectiever functioneren. Een ander punt in dit verband dat eveneens benadrukt dient te worden, is het feit dat in het kader van het nieuwe systeem voorgesteld wordt om alle bijwerkingen aan het Europees Geneesmiddelenbureau te melden. De uitbreiding van de criteria en de centralisering van de instellingen vormen een ondersteuning voor het biomedisch onderzoek en zullen grote voordelen voor de samenleving opleveren.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Geneesmiddelen leveren een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van EU-burgers; zij kunnen echter ook bijwerkingen veroorzaken, die volgens de Commissie ten grondslag liggen aan circa 5 procent van alle ziekenhuisopnamen.
Onder geneesmiddelenbewaking verstaat men het proces en de wetenschap van de evaluatie van de veiligheid van geneesmiddelen, met inbegrip van de verzameling en het beheer van gegevens over de veiligheid van geneesmiddelen, de beoordeling van die gegevens om te bepalen of er een veiligheidsrisico bestaat, maatregelen om eventuele veiligheidsrisico's aan te pakken, en de evaluatie van de gevolgde procedure en de verkregen resultaten. De Commissie wil het huidige geneesmiddelenbewakingssysteem verbeteren door te zorgen voor meer betrokkenheid van belanghebbenden en optimale werkmethoden.
Ik denk echter dat er ruimte is voor verdere verbetering, met name op het gebied van consumenten- en gegevensbescherming: zo zouden consumenten en gezondheidswerkers ook volledige toegang moeten hebben tot de centrale Europese Eudravigilance-databank om te vermijden dat bijwerkingen zich opnieuw voordoen, waarbij het naast een online meldingssysteem ook mogelijk zou moeten zijn om gebruik te maken van andere middelen, zoals e-mail, fax en telefoon. Bovendien zou de financiering van geneesmiddelenbewakingssystemen naar mijn mening openbaar moeten blijven, ter erkenning van de verantwoordelijkheid van openbare instanties.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Geneesmiddelenbewaking is het proces en de wetenschap van het toezicht op de veiligheid van geneesmiddelen. Daartoe behoort het verzamelen en beheren van gegevens over de veiligheid van geneesmiddelen, het evalueren van de relevante gegevens voor het signaleren van een veiligheidsprobleem en de maatregelen die worden genomen om het probleem te verhelpen, wat tevens inhoudt dat er informatie wordt verstrekt over de aard van het probleem en dat de gebruikte procedures en de verkregen resultaten worden geëvalueerd. Binnen de huidige EU-wetgeving kan op twee manieren een vergunning worden verleend voor een geneesmiddel: a) door middel van een gecentraliseerde procedure waarbij een farmaceutisch bedrijf een aanvraag indient bij het EMEA (Europees Geneesmiddelenbureau), zoals is bepaald in Verordening (EG) nr. 726/2004, of b) door middel van een systeem van wederzijdse erkenning, waarbij één land de beoordeling van het nieuwe geneesmiddel leidt en dit met de andere lidstaten coördineert door middel van wederzijdse erkenning. Ik steun het verslag omdat consumenten en gezondheidswerkers ook volledige toegang zouden moeten hebben tot de centrale Europese databank Eudravigilance om te voorkomen dat er opnieuw bijwerkingen van geneesmiddelen optreden die voorkomen hadden kunnen worden door het toegankelijk maken van gecontroleerde informatie. Dit is een effectieve manier om ongelijkheden in informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen tussen de lidstaten aan te pakken. Openbare toegang tot Eudravigilance is nodig om de burgers weer het vertrouwen te geven dat de gezondheidsautoriteiten in staat zijn de volksgezondheid te beschermen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Hoewel de vandaag aangenomen voorstellen tot verbeteringen in de volksgezondheid leiden, maken de Groenen zich zorgen over de bepalingen inzake de goedkeuring van producten. De voorgestelde centralisatie van productgoedkeuringen op Europees niveau is afgestemd op de eisen van de industriële lobby en gaat mogelijk ten koste van strenge productbeoordelingen. Daarom hebben de Groenen zich bij de eindstemming onthouden van stemming. Goedkeuringen van de EU mogen niet tot minder strikte normen leiden. De vandaag aangenomen voorstellen kunnen leiden tot Europese goedkeuring voor biociden, waardoor de industrie volledige toegang krijgt tot alle markten van de EU zonder dat eerst is gewaarborgd dat de noodzakelijke middelen aanwezig zijn om die goedkeuringen te beheren. De Groenen zijn bevreesd dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen over minder middelen en aanzienlijk minder tijd dan nu zal beschikken om grondige goedkeuringsprocedures te garanderen. Het is echter een troostrijke gedachte dat de leden van het Parlement de eis van de Groenen hebben gesteund om de lidstaten het recht te geven extra controles uit te voeren op het gebruik van biociden.
Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ondanks de verplichte uitgebreide klinische proeven en vergunningen hebben geneesmiddelen ernstige bijwerkingen die behoorlijk vaak tot een ziekenhuisopname leiden, maar ook een zeer groot aantal sterfgevallen in de EU veroorzaken.
Ik ben blij dat het Europees Parlement de wetgeving over geneesmiddelenbewaking heeft aangenomen, die de bepalingen op dit gebied in de Europese wetgeving over geneesmiddelen voor menselijk gebruikt versterkt.
Voortaan kunnen patiënten bijwerkingen van een geneesmiddel rechtstreeks melden. Tegelijkertijd zal een Europees internetportaal zorgen voor een betere voorlichting over medicijnen: ik ben tevreden over de bepalingen ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens. Door deze bepalingen zullen de veiligheid en de kwaliteit van geneesmiddelen voor patiënten toenemen.
Rest ons de financiering van de geneesmiddelenbewaking te verbeteren, die nog altijd afhankelijk is van de bijdragen van laboratoria (en dus van hun goede wil) en erop toe te zien dat een Risicobeoordelingscomité onafhankelijk kan opereren van het Europees Geneesmiddelenbureau, dat een groot aantal vergunningen voor geneesmiddelen in de EU afgeeft.
Nu is de Commissie aan zet, vooral wat de verbetering van bijsluiters betreft.
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Aanneming van dit pakket is van groot belang om de veiligheid van patiënten te verbeteren, want patiënten zullen veel beter geïnformeerd zijn over de geneesmiddelen die op de markt beschikbaar zijn en die bedoeld zijn voor menselijk gebruik doordat er databanken worden aangelegd met actuele, gedetailleerde informatie en vertalingen van de bijsluiters in alle EU-talen. De maatregelen die door dit pakket worden geïntroduceerd, zullen de situatie in Europa op het gebied van geneesmiddelenbewaking aanzienlijk verbeteren en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. – (PT) Het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking is in de afgelopen jaren veranderd met het oog op een betere coördinatie van de werkzaamheden van de lidstaten. Niettemin zitten er nog steeds hiaten in de geldende wetgeving. Derhalve heeft de Commissie wijzigingen voorgesteld om de geneesmiddelenbewaking in de EU te versterken en de procedures te rationaliseren.
In dit verslag worden niet slechts de voorgestelde wijzigingen van de Commissie onderschreven, maar worden op sommige gebieden daarin zelfs nog verbeteringen aangebracht: zo wordt de rol van het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking vergroot, omdat dit comité ook de bevoegdheid dient te hebben om het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik maatregelen aan te bevelen; ook de rol van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg wordt versterkt door hen aan te moedigen om bijwerkingen uit eigen beweging te melden; de rol van patiënten wordt vergroot door bepalingen die het mogelijk maken dat zij bijwerkingen rechtstreeks kunnen melden; er is de eis toegevoegd dat alle bijwerkingen (en niet alleen ernstige) door bevoegde instanties en bedrijven in de Eudravigilance-databank moeten worden gemeld, hetgeen betekent dat voor de eerste keer informatie over alle bijwerkingen op één centrale plaats in de EU wordt verzameld; en tot slot moeten in de bijsluiters voor patiënten de voornaamste eigenschappen van geneesmiddelen duidelijker worden aangegeven.
Om bovengenoemde redenen heb ik mijn steun gegeven aan dit verslag. Er kan geen twijfel over bestaan dat de geneesmiddelenbewaking een van de prioriteiten van het Europese volksgezondheidsbeleid vormt.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking betreft, van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik De reden hiervoor is dat wij op basis van het akkoord met de Raad een effectief en transparant Europees systeem voor geneesmiddelenbewaking kunnen opzetten, dankzij het gebruik van een Europees webportaal voor geneesmiddelenveiligheid en door de mogelijkheid voor patiënten om bijwerkingen aan de bevoegde nationale autoriteiten te melden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik vind de veiligheid van consumenten uitermate belangrijk, met name wanneer het om patiënten gaan die geneesmiddelen gebruiken voor hun genezing of om, in ieder geval, een aanzienlijke verbetering van hun gezondheid te bewerkstelligen.
Daarom ben ik van mening dat het compromisakkoord over de nieuwe regels voor de geneesmiddelenbewaking een doorbraak vormt, aangezien het Europees Geneesmiddelenbureau nu gecentraliseerde bevoegdheden op dit gebied krijgt, met name door het opzetten van een databank voor geneesmiddelenbewaking. Een uitgebreidere, betere en meer geïntegreerde toegang tot informatie kan essentieel zijn bij het terugdringen van de ernst en frequentie van bepaalde bijwerkingen en bij het vereenvoudigen en bespoedigen van de procedures voor het opschorten van de verkoop of het van de markt halen van geneesmiddelen waarvan geconstateerd is dat zij ernstige bijwerkingen hebben.
Een ander belangrijk punt is het besluit om een webportaal op te zetten dat eenvoudig toegankelijk is en waar alle Europeanen in hun eigen taal de bijsluiters kunnen vinden bij alle geneesmiddelen. In mijn optiek is het recht van patiënten op veiligheid en informatie een fundamenteel recht. Ik zal dan ook extra aandachtig kijken naar de andere voorstellen in het farmaceutisch pakket, die nog in dit Parlement behandeld moeten worden.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Het systeem voor geneesmiddelenbewaking wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat zij vrijgegeven zijn voor publiek gebruik. Naar schatting overlijden in de EU ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het tot stand brengen van een goed systeem voor geneesmiddelenbewaking, met de steun van gezondheidswerkers, bedrijven en de patiënten zelf die melding maken van alle bijwerkingen, heeft dan ook hoge prioriteit. De regels voor de gecentraliseerde procedure zijn neergelegd in Verordening nr. 726/2044, die betrekking heeft op zowel nieuwe geneesmiddelen als op geneesmiddelen ter bestrijding van kanker, hiv en neurodegeneratieve stoornissen. De gedecentraliseerde procedure wordt middels de onderhavige richtlijn geregeld. Ik ben dan ook voorstander van nauwere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewaking, aangezien er dan een grotere “pool” van gemelde bijwerkingen tot stand kan komen en dubbel werk bij het toezicht op bijwerkingen in de lidstaten kan worden voorkomen. Ik verwelkom de voorgestelde maatregelen die erop gericht zijn om gezondheidswerkers aan te moedigen vrijwillig bijwerkingen bij de bevoegde autoriteiten te melden. Ik wil met name de nadruk leggen op het creëren van een webportaal voor elke lidstaat (artikel 106 van de richtlijn) waar alle relevante informatie met betrekking tot geneesmiddelen beschikbaar is voor iedereen die de site wil raadplegen. Die nationale webportalen worden aan het Europese webportaal gekoppeld, dat beheerd zal worden door het Europees Geneesmiddelenbureau (artikel 26 van de verordening).
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Geneesmiddelenbewaking is gericht op het beoordelen, opsporen en voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het gaat om een uitermate belangrijk onderwerp, met name gezien het feit dat die bijwerkingen de op vier na grootste oorzaak van sterfgevallen in ziekenhuizen zijn. Naar schatting overlijden in de EU jaarlijks ongeveer 197 000 mensen als gevolg van die bijwerkingen.
De gehele procedure dient zo transparant mogelijk uitgevoerd te worden, waarbij de bevoegde autoriteiten over voldoende middelen moeten kunnen beschikken. Het functioneren van deze instanties dient uitsluitend gebaseerd te zijn op een optimale belangenbehartiging van de patiënten en de volksgezondheid. De betreffende werkzaamheden kunnen dan ook alleen door overheidsinstanties worden uitgevoerd die geen enkel commercieel belang hebben.
Het is daarbij essentieel dat wij over een systeem beschikken waarmee meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen accuraat en betrouwbaar verwerkt kunnen worden. Daartoe moeten hierbij zowel beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg als patiënten betrokken worden.
Wij sluiten ons bij het standpunt van de rapporteur aan dat de lidstaten een centrale rol moeten blijven spelen in het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking. De bevoegde autoriteit in elke lidstaat dient dan ook te blijven functioneren als coördinatiecentrum voor alle spontane meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen.
Wij zijn het er ook mee eens dat de lidstaten onmiddellijk op de hoogte moeten worden gebracht indien een bedrijf in de EU-databank (Eudravigilance) een bijwerking meldt die zich op hun grondgebied heeft voorgedaan. Wij zijn eveneens van mening dat het door de rapporteur voorgestelde waarschuwingssysteem ook daadwerkelijk in het leven moet worden geroepen.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb mij wat betreft het verslag-McAvan over geneesmiddelenbewaking van stemming onthouden omdat de werkzaamheid en de veiligheid voor patiënten die medicijnen gebruiken, gebaseerd moeten zijn op de onafhankelijkheid van de comités voor geneesmiddelenbewaking. Hiertoe is overheidsfinanciering nodig die met deze tekst niet langer is gewaarborgd, aangezien deze activiteiten nu grotendeels uit de bijdragen van laboratoria zullen worden gefinancierd, een betwistbaar en betwist systeem. Ook al heeft het compromis met de Raad geleid tot verbeteringen in het testen van geneesmiddelen en de transparantie van de procedures, toch kon ik deze tekst niet ondersteunen.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat de evidente noodzaak om patiënten correct te informeren al te lang bestaat. De laatste jaren zijn bijwerkingen van geneesmiddelen de vijfde doodsoorzaak in de EU. Dat is de reden dat maatregelen, zoals voorgesteld door dit Parlement, geen verder uitstel meer duldden.
Daarom heb ik ervoor gekozen om de levenskwaliteit van zieken te garanderen, om patiënten zekerheid te bieden over mogelijke bijwerkingen, om geneesmiddelen tot een echte bondgenoot van zieken te maken en tot slot om geneesmiddelen meteen van de markt te halen zodra er zich problemen voordoen. Het opzetten van een enkel webportaal in alle talen is voor ons Europa een belangrijke vernieuwing en een grote steun voor alle Europese patiënten, die zich daardoor daadwerkelijk verenigd kunnen voelen bij de bescherming van hun gezondheid.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De farmaceutische industrie is vanuit economisch, sociaal en wetenschappelijk oogpunt een van de belangrijkste sectoren in de hedendaagse samenleving. De EU vormt daarop geen uitzondering. Deze sector vormt voor de Unie een bron van economische groei en duurzame werkgelegenheid en levert daarnaast een bijdrage aan het algemene welzijn van de Europese burgers. Ondanks de bestaande wetgeving overlijden in de EU naar schatting ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Gezien deze uitgangssituatie is het van cruciaal belang dat wij over consistente, adequate en sectorgerichte wetgeving beschikken. Aangezien de primaire doelstelling van dit voorstel is om de informatie te verbeteren die aan het publiek over geneesmiddelen en hun bijwerkingen wordt verstrekt en er een goed totaalakkoord is gesloten met betrekking tot de amendementen op het oorspronkelijke voorstel, sluit ik mij aan bij de nieuwe maatregelen die zijn vastgesteld. Uiteindelijk leveren zij immers een meerwaarde op die praktische oplossingen voor consumenten met zich meebrengt.
Alexander Mirsky (S&D) , schriftelijk. – (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de informatie waar mensen over beschikken in hun moedertaal beschikbaar moet zijn. Meer dan 40 procent van de Letse bevolking heeft Russisch als moedertaal. Ondanks dit gegeven is er in Letland geen Russische informatie beschikbaar over geneesmiddelen in de verkoop. Veel ouderen in mijn land spreken helemaal geen Lets. Toch verbieden alle Letse autoriteiten bewust het gebruik van het Russisch, zelfs op bijsluiters over het gebruik van geneesmiddelen. Ik ben voor deze resolutie en hoop dat dit vraagstuk wordt opgenomen in de tekst van het pakket wetgevingsmaatregelen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Onder geneesmiddelenbewaking wordt verstaan een systeem ter controle van de veiligheid van medicijnen na toelating. Om patiënten zo goed mogelijk te kunnen beschermen moeten gegevens over ongewenste bijwerkingen van geneesmiddelen uit de hele EU snel en onbureaucratisch worden verzameld. Alleen zo is het mogelijk tijdig op te treden en in te schatten of nadere maatregelen noodzakelijk zijn. Bovendien heeft het voor patiënten grote voordelen als zij toegang zouden krijgen tot een centraal overzicht van ongewenste bijwerkingen. Ik heb mijn stem uitgebracht voor het verslag omdat het gericht is op onbureaucratisch en snel optreden op het gebied van geneesmiddelenbewaking.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Geneesmiddelenbewaking is gericht op de controle op de veiligheid van medicijnen nadat zij zijn toegelaten en speelt derhalve een belangrijke rol voor de volksgezondheid. In het geval van zelden of pas na langdurig gebruik of uitsluitend in wisselwerking met andere medicijnen voorkomende bijwerkingen kan het gebeuren dat deze bij klinische proeven over het hoofd worden gezien. Zo doen zich in de EU jaarlijks rond 197 000 sterfgevallen voor als gevolg van ongewenste bijwerkingen van geneesmiddelen. Een systeem voor het melden van ongewenste bijwerkingen en het herkennen van bijwerkingspatronen zijn daarom belangrijke elementen van een doeltreffend gezondheidsbeleid. Door intensievere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewakingsstelsels op EU-niveau wordt de gegevensbank met informatie over bijwerkingen uitgebreid, wat tot een snellere herkenning van zelden voorkomende bijwerkingspatronen bijdraagt en dubbel werk met betrekking tot onderzoek naar bijwerkingen in de verschillende lidstaten helpt voorkomen. Onveilige geneesmiddelen kunnen op die manier sneller van de markt worden gehaald als dat nodig is. Ik heb derhalve voor het onderhavige verslag gestemd.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Geneesmiddelenbewaking is het systeem dat wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat deze zijn toegelaten voor openbaar gebruik. Binnen de huidige EU-wetgeving kan op twee manieren een vergunning worden verleend voor een geneesmiddel: a) door middel van een gecentraliseerde procedure waarbij een farmaceutisch bedrijf een aanvraag indient bij het EMEA (Europees Geneesmiddelenbureau) of b) door middel van een systeem van wederzijdse erkenning, waarbij één land de beoordeling van het nieuwe geneesmiddel leidt en dit met de andere lidstaten coördineert door middel van wederzijdse erkenning. De regels voor de procedure van het gedecentraliseerde systeem zijn vastgelegd in Richtlijn 2001/83/EG. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het ervoor zal zorgen dat Europese patiënten beter beschermd zijn en beter geïnformeerd zijn over het gebruik van geneesmiddelen en de bijwerkingen ervan. De nieuwe regelingen zorgen ervoor dat er specifiek voor geneesmiddelen nationale en Europese websites komen die de patiënten meer informatie kunnen geven. Die patiënten krijgen de mogelijkheid om de nationale autoriteiten te informeren over de bijwerkingen van geneesmiddelen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Hoewel de vandaag aangenomen voorstellen tot verbeteringen in de volksgezondheid leiden, maken de Groenen zich zorgen over de bepalingen inzake de goedkeuring van producten. De voorgestelde centralisatie van productgoedkeuringen op Europees niveau is afgestemd op de eisen van de industriële lobby en gaat mogelijk ten koste van strenge productbeoordelingen. Daarom hebben de Groenen zich bij de eindstemming onthouden van stemming. Goedkeuringen van de EU mogen niet tot minder strikte normen leiden. De vandaag aangenomen voorstellen kunnen leiden tot Europese goedkeuring voor biociden, waardoor de industrie volledige toegang krijgt tot alle markten van de EU zonder dat eerst is gewaarborgd dat de noodzakelijke middelen aanwezig zijn om die goedkeuringen te beheren. De Groenen zijn bevreesd dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen over minder middelen en aanzienlijk minder tijd dan nu zal beschikken om grondige goedkeuringsprocedures te garanderen. Het is echter een troostrijke gedachte dat de leden van het Parlement de eis van de Groenen hebben gesteund om de lidstaten het recht te geven extra controles uit te voeren op het gebruik van biociden.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik steun dit voorstel ter verbetering van de regelgeving die momenteel geldt voor de vervaardiging en het gebruik van biociden. Een beperkt en verantwoord gebruik van biociden maakt deel uit van ons dagelijks leven, omdat ze de verspreiding van ziekten tegengaan en een hoge mate van gezondheid en hygiëne waarborgen. Het is echter heel belangrijk dat de wetgeving zorgt voor een hoog niveau van bescherming bij de vervaardiging en het gebruik. Dit kan worden bereikt door uniforme en verplichte normen vast te stellen aangaande biociden voor consumenten en fabrikanten. Om consumenten te beschermen moet er een betrouwbaar systeem komen om materiaal en producten te etiketteren, overeenkomstig de hoogte van het risico, of de biociden nu in of buiten de Europese Unie worden geproduceerd. Het is ook nodig om duidelijker te omschrijven welke informatie op het etiket moet worden vermeld en aan te geven op welke plaats een en ander precies wordt aangebracht, opdat er in geldige en passende informatie wordt voorzien.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de biociden die worden gebruikt ter bestrijding van schadelijke organismen en ziektekiemen veiliger moeten zijn, ook voor het milieu. Er komt een eenvoudigere toelatingsprocedure voor het op de Europese markt brengen van nieuwe biociden. Ik heb voor het verbieden van de giftigste chemicaliën gestemd, vooral de chemicaliën die kankerverwekkend zijn, een schadelijk effect hebben op de vruchtbaarheid of genen en hormonen beïnvloeden.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De Europese Unie is misschien wel het gebied met de hoogste mobiliteit als het gaat om de bevolking, met een hoge bevolkingsdichtheid in met name de stedelijke agglomeraties. Deze omstandigheden vergroten de kans op overdracht van ziektekiemen en daardoor maken biociden een noodzakelijk deel uit van ons leven, om de hoge normen van gezondheid en hygiëne te handhaven. Omdat biociden effectief moeten zijn, kan het gevaarlijk worden om ermee te werken.
De nieuwe verordening over biociden moet echter eerlijk worden toegepast op de particuliere bedrijven die ze produceren, zodat die niet in een situatie terechtkomen waarin ze te weinig grondstoffen hebben om de biociden te kunnen produceren. Zo’n situatie zou slecht uitkomen in een tijd waarin deze stoffen heel hard nodig zijn. In het verslag dat is ingediend tijdens de plenaire vergadering van het Parlement, wordt duidelijk aangegeven dat het voorstel voor een verordening van de Commissie aanzienlijke verbetering behoeft om de daarin genoemde doelstellingen te kunnen bereiken. De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële gebieden: milieubescherming, consumentenbescherming en veilige en praktijkgerichte tenuitvoerlegging door fabrikanten.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ons standpunt over biociden is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de bescherming van de gezondheid zonder dat dit ongewenste risico’s met zich meebrengt. In deze ontwerpresolutie zijn amendementen opgenomen op het voorstel van de Commissie over het gebruik van biociden. Doel is om de bestaande wettelijke voorschriften die op Europees niveau van kracht zijn, te standaardiseren en deze aan de nieuwe technische ontwikkelingen aan te passen. Het moge dan ook duidelijk zijn dat het hier om een belangrijke kwestie gaan.
In de eerste plaats ben ik van mening dat het essentieel is dat wij de bescherming van het milieu en van de dieren waarborgen, waarbij de nadruk op de toepassing van het voorzorgsbeginsel moet liggen. Op basis van de ontwerpresolutie wordt ook de hoeveelheid informatie voor professionele en andere gebruikers vergroot. Daarnaast wordt het belang van onderzoek en ontwikkeling op dit gebied onderstreept, hetgeen ik hier graag nogmaals wil benadrukken.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de biociden die worden gebruikt ter bestrijding van schadelijke organismen en ziektekiemen veiliger moeten zijn, ook voor het milieu. Er komt een eenvoudigere toelatingsprocedure voor het op de Europese markt brengen van nieuwe biociden. Ik heb voor het verbieden van de giftigste chemicaliën gestemd, vooral de chemicaliën die kankerverwekkend zijn, een schadelijk effect hebben op de vruchtbaarheid of genen en hormonen beïnvloeden.
Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Het hoofddoel van deze ontwerpverordening is de veiligheid van de biociden die in de Europese Unie worden gebruikt en op de markt worden gebracht, te verbeteren en de toelatingsprocedure binnen de EU te vereenvoudigen. Hiertoe heeft de Commissie in haar ontwerpverordening voorgesteld de bestaande Europese wetsteksten te verenigen en deze te actualiseren in het belang van zowel consumenten als fabrikanten.
Zij wil het huidige systeem hervormen door het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot materialen en voorwerpen die met biociden zijn behandeld, door een Europese vergunning te introduceren voor producten, door het aantal dierproeven te beperken, door de eisen met betrekking tot gegevens op één lijn te brengen, door de rol van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) te vergroten en door de uniforme toepassing van de regelgeving in de gehele Europese Unie te waarborgen.
Robert Dušek (S&D), schriftelijk. − (CS) Onderhavig verslag heeft tot doel de huidige communautaire regelgeving op dit vlak te uniformiseren en deze tevens te doen aansluiten op de laatste technische ontwikkelingen. Biociden zijn gezien het feit dat ze helpen te voldoen aan de hoge eisen op het gebied van de volksgezondheid en hygiëne, onmisbaar voor onze samenleving. Helaas echter is een groot aantal soorten micro-organismen reeds resistent geworden tegen bepaalde middelen en worden de huidige biociden steeds krachtiger en dus gevaarlijker. Ik sta vierkant achter de rapporteur wanneer zij ervoor pleit niet alleen rekening te houden met de werkwijzen van de producenten, maar vooral ook met consumentenbescherming en de bescherming van het milieu. Verder is het van cruciaal belang dat de voorschriften ten aanzien van biociden tevens van toepassing worden op producenten buiten de EU. Het is uiteraard uitgesloten dat we onze eigen producenten opzadelen met hogere kosten door van hen te eisen dat zij zorg dragen voor een betere bescherming van de consument en het milieu, en dat we dat voor producenten van buiten de EU en buiten Europa die hun goederen invoeren in de EU achterwege laten.
Consumenten die op het grondgebied van de EU biociden kopen, moeten er zeker van kunnen zijn dat deze aan een aantal minimumnormen voldoen, ongeacht of ze nu in Polen of Duitsland gekocht zijn en of ze nu in de EU of in China geproduceerd zijn. Het verslag is helder geformuleerd, omvat concrete en uitvoerbare wetsvoorstellen en houdt tevens rekening met de milieueffecten. Daarom zal ik voor goedkeuring ervan stemmen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden. De reden hiervoor is dat door dit verslag de regels voor de toelating, het in de handel brengen en het gebruik van biociden in de EU worden aangescherpt ter bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren, een en ander in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De hoge hygiënenormen waaraan onze samenleving gewend is geraakt vereisen in toenemende mate een permanent en intensief gebruik van biociden. Tegelijkertijd verlangen wij dat dergelijke producten steeds effectiever en agressiever werken, hetgeen betekent dat het gebruik ervan ook steeds gevaarlijker wordt.
Dat is dan ook de reden dat er bij de regulering van de markt en bij onze benadering van het gebruik van biociden bijzondere aandacht besteed moet worden aan de bescherming van consumenten en gebruikers. Zoals ik al eerder heb gezegd, blijf ik van mening dat wij overal in de Europese Unie uniforme en afdwingbare regels moeten hanteren. Als dat niet gebeurt, zijn wij niet in staat om op effectieve wijze de bescherming te waarborgen van alle Europese burgers of van het milieu. En die milieubescherming is zeker niet minder belangrijk.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Deze verordening beoogt de bestaande wettelijke voorschriften die op Europees niveau van kracht zijn, te standaardiseren en deze aan de nieuwe technische ontwikkelingen aan te passen. Consumenten moeten ervan uit kunnen gaan dat de producten die zij op de Europese interne markt kopen aan uniforme minimumnormen voldoen, ongeacht de lidstaat waar de producten worden aangeschaft. Dat betekent dat een duidelijke etikettering van de behandelde materialen en producten net zo essentieel is als de corresponderende vergunning voor de biociden, los van de vraag of zij van binnen of van buiten de EU afkomstig zijn. De waarde van de Europese markt voor biociden wordt op 890 miljoen euro per jaar geraamd, ofwel circa 27 procent van de mondiale markt. Drie grote bedrijven hebben ongeveer 25 procent van de Europese markt in handen. Het is dan ook noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen de belangen van grote bedrijven en die van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). De KMO’s dienen meer ondersteuning te krijgen in een sector die gedomineerd wordt door een aantal grote industriële producenten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door die KMO’s vrij te stellen van het betalen van een jaarlijkse belasting voor het op de markt brengen van biociden. Daarnaast zouden de lidstaten nationale helpdesks kunnen opzetten als aanvulling op de richtsnoerdocumenten die door het Europees Agentschap voor chemische stoffen beschikbaar worden gesteld.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Uit het feit dat wij ons in het kader van de eerste lezing van stemming hebben onthouden, blijkt onze bezorgdheid over bepaalde kritieke kwesties die door de meerderheid van dit Parlement zijn genegeerd. Onze bezorgdheid betreft met name de concrete behoeft die er in de lidstaten bestaat om hun burgers te beschermen tegen de schadelijke effecten voor de gezondheid en het milieu als gevolg van de werkzame biocidale stoffen die op de markt worden gebruikt.
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke evaluatie in verband met de vraag of een biocide op de markt mag worden toegelaten. Dat agentschap dient nu binnen drie maanden op basis van de conclusies van die evaluatie een advies op te stellen en aan de Commissie te overleggen. In een eerder voorstel was er nog sprake van negen maanden. Wij zijn van mening dat die kortere termijn geen positief effect zal hebben op de rigoureuze aanpak die nodig is om de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Wij hopen dan ook dat deze kwestie opnieuw bezien kan worden tijdens de komende onderhandelingen met de Commissie en de Raad.
Wij zijn verheugd over de mogelijkheid die er voor de lidstaten is geschapen om bij nationale toelatingsprocedures rekening te kunnen houden met regionale verschillen en lokale milieukwesties. Ook staan wij positief tegenover de verwijzing naar de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Daarnaast verwelkomen wij de voorgestelde procedures voor nanomaterialen en de aandacht die besteed wordt aan de extra bescherming voor meer kwetsbare groepen, zoals kinderen en zwangere vrouwen.
Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. − (IT) De tekst waarover wij stemmen bevat belangrijke verbeteringen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel en ik complimenteer mevrouw Klaß met haar effectieve bemiddelingswerk. Ik oordeel dan ook positief over de bereikte doelstellingen van een hoger gegevensbeschermingsniveau voor producenten en van een geleidelijke invoering van een centrale, Europese toelatingsprocedure voor het op de markt brengen van deze producten.
Ook het vaststellen van strengere etiketteringsvoorschriften zal consumenten zeker van dienst zijn bij het maken van een bewustere en veiligere keuze. We zijn op de juiste weg, maar zijn er nog lang niet: het regelgevingskader inzake onderzoek en ontwikkeling strookt niet met andere regelgevende ontwikkelingen in de sector, zoals de REACH-verordening.
Bovendien is nog niet bekendgemaakt hoeveel financiële middelen het Europees Agentschap voor chemische stoffen nodig heeft om zijn nieuwe evaluatietaken uit te voeren. In dit opzicht verwacht ik opheldering van de Commissie, rekening houdend met de werklast die al op dit orgaan rust vanwege de REACH-verordening.
Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor deze tekst gestemd. Dankzij deze wetgeving die in eerste lezing door het Europees Parlement is goedgekeurd, zullen biociden ter bestrijding van parasieten en kiemen veiliger en milieuvriendelijker worden.
Het hoofddoel van de ontwerpverordening is het actualiseren van de communautaire voorschriften voor diverse producten, van insectenverdrijvers tot chemische middelen om water te zuiveren (voor landbouwpesticiden zijn aparte regels opgesteld). Voor het eerst zullen ook met biociden behandelde materialen worden gereglementeerd.
Wij hebben eveneens het verbod op de meest toxische stoffen goedgekeurd, vooral stoffen die kankerverwekkend zijn, de vruchtbaarheid aantasten of op genen of hormonen inwerken. Daarbij hebben wij er nog sterker op aangedrongen dat ook andere gevaarlijke stoffen geleidelijk door minder schadelijke alternatieven worden vervangen.
Het toekomstige Europese gecentraliseerde systeem voor toelating van biociden, dat geleidelijk wordt ingevoerd, zal tevens zorgen voor meer homogeniteit op het niveau van de 27 lidstaten en dus voor meer veiligheid.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Biociden hebben ten doel bescherming te bieden tegen schadelijke organismen, ongedierte en bacteriën en worden zowel in huishoudens als in de landbouw gebruikt. Om voor meer veiligheid bij het gebruik van biociden en voor de nodige controle te zorgen moeten deze stoffen logisch gezien in de hele Unie aan dezelfde proeven en normen worden onderworpen. Als boerenvertegenwoordigster in het Europees Parlement spreek ik mij uit voor een verantwoord gebruik van biociden. Het onderhavige voorstel vormt een goede basis voor een uniforme regeling in de EU. Ten behoeve van eerlijke concurrentie pleit ik er met name voor dat alle geplande nieuwe voorschriften inzake biociden ook moeten gelden voor ingevoerde producten uit derde landen. De landbouwsector moet zich echter ook in de toekomst van zijn taak kunnen kwijten veilige levens- en voedermiddelen te produceren tegen redelijke kosten. Des te zorgvuldiger moeten voorstellen worden geëvalueerd die rechtstreeks van invloed zijn op de productie en de productiekosten. De toepassing van doeltreffende maatregelen ter bestrijding van gevaarlijke schadelijke organismen moet economisch haalbaar blijven en mag niet te duur worden. In ieder geval moet een nieuwe verordening zowel aan de wensen van de consumenten als aan de eisen van de producenten voldoen.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) De rol van biociden is altijd wat omstreden geweest, waarschijnlijk omdat zij niet altijd eenvoudig te herkennen en te definiëren zijn. Dat laat onverlet dat biociden veelvuldig worden toegepast in ons dagelijks leven, en daarom is het nodig te weten welke feitelijke effecten zij hebben op de veiligheid en de gezondheid van ons allen.
Daarom heb ik gestemd voor vereenvoudiging en harmonisering van de regelgeving voor de Europese industrie en de lidstaten, die de beschikking zullen krijgen over vernieuwde regelgeving die voldoet aan de huidige eisen van de burger. De invoering van een systeem waarmee de goedkeuringscriteria worden geharmoniseerd, draagt bij aan het vermijden van dubbele risicobeoordelingen voor reeds toegelaten producten. Hiermee heeft dit Parlement wederom een belangrijke stap voorwaarts gezet in de bescherming van de volksgezondheid.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Elk jaar komt er ongeveer 90 miljoen ton aan biociden op de markt. Die producten zijn bedoeld om de verspreiding van plagen en ziektekiemen te beheersen. Het is derhalve niet vreemd dat de Europese Unie uit voorzorg van mening is dat die biociden veiliger en milieuvriendelijker moeten zijn. Zij tracht dan ook de bescherming van de volksgezondheid te verbeteren door de meest toxische chemicaliën te verbieden, zoals carcinogenen of stoffen die schadelijk zijn voor de vruchtbaarheid. Zij tracht daarnaast de bescherming van dieren en het milieu te verbeteren. Naast de goedkeuring van dit voorstel ben ik echter van mening dat er ook een uitgebreide certificering vereist is van producten die in de EU worden ingevoerd. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.
Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Door de verordening betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden, waarover vandaag wordt gestemd, kunnen we een nieuwe stap zetten in de richting van een gecentraliseerd registratiesysteem voor biociden. Het registratiesysteem voor chemisch materiaal dat met de REACH-verordening is ingevoerd, laat zien dat het echt gerechtvaardigd is om niet te werken met afzonderlijke nationale registratiesystemen. Momenteel is het vaak onmogelijk een bepaald product op de markt van een lidstaat te brengen, eenvoudigweg vanwege ingewikkelde en te dure registratieprocedures. Anderzijds moeten we er, wanneer we het op de markt brengen van biociden vereenvoudigen, zeker van zijn dat er een hoog beschermingsniveau wordt gehandhaafd vanwege de bijzondere gezondheidsrisico’s die deze producten met zich meebrengen.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Biociden vormen een wezenlijk onderdeel van onze samenleving en zijn essentieel om te kunnen voldoen aan de hoge gezondheids- en hygiënenormen die wij stellen; biociden kunnen een doeltreffend middel zijn tegen ziekten en infecties, maar kunnen tegelijkertijd zeer gevaarlijk zijn: daarom moeten deze stoffen optimaal beheerd worden.
De nieuwe verordening betreffende het gebruik van biociden moet garanderen dat producenten, of beter gezegd het middenbedrijf, zich tijdens de productiefase aan de voorschriften kunnen houden zonder dat zij daarbij concurrentienadelen ondervinden. Daarnaast moeten zowel consumenten als producenten van biocidebevattende materialen zich kunnen beroepen op minimumnormen die in de gehele Europese Unie gelden. Naar mijn mening behoeft het voorstel voor een verordening van de Commissie verdere verbetering en aanpassing om de gestelde doelen te kunnen behalen, zoals het wegwerken van de tekortkomingen in de vigerende richtlijn, het verbeteren van de goedkeuringsprocedure en het stroomlijnen van het besluitvormingsproces, waarbij het hoge beschermingsniveau behouden blijft.
De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële aspecten: milieubescherming, consumentenbescherming en een veilige en praktijkgerichte toepassing van de regels door producenten. De nieuwe verordening voorziet ook in een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure voor producten om onnodige, buitensporige kosten te vermijden.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) De toekomstige verordening voorziet in een vereenvoudigde procedure voor producttoelating op basis van bepaalde voorwaarden om onnodige kosten en buitensporige vergoedingen te vermijden. Het is ook een herziening van de bestaande richtlijn uit 1998, die het zwaartepunt van de toelating bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen legt. Ik steun de geleidelijke invoering van een gecentraliseerde toelatingsprocedure: 2013 voor producten met een gering risico en 2017 voor alle typen biociden. De uitsluitingscriteria voor gevaarlijke werkzame stoffen (kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent, bioaccumulerend) kunnen in overweging worden genomen als daar al een vervangingsplan voor beschikbaar is. Bijgevolg zal bij de toelating van een biocide die een werkzame stof bevat die op de nominatie staat om te worden vervangen, de tijdslimiet worden beperkt tot drie jaar en moeten er alternatieven beschikbaar zijn die niet schadelijk zijn voor het milieu of de menselijke gezondheid. De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële gebieden: milieubescherming, consumentenbescherming en veilige en praktijkgerichte tenuitvoerlegging door fabrikanten.
Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) De nieuwe Europese verordening betreffende biociden is niet louter een kwestie van interne markt, maar ook van bescherming van de gezondheid en het milieu. Dat is kort samengevat het signaal dat het Europees Parlement vanmiddag heeft afgegeven.
Zeker, er moet worden voldaan aan meerdere eisen die fabrikanten met betrekking tot deze producten ter bestrijding van schadelijke organismen hebben gesteld: toegang tot de Europese markt, snelle erkenningsprocedures, geen duplicatie van tests, samenhang met de wetgeving over pesticiden. Dat betekent geenszins een blanco cheque voor de producenten. Het beginsel dat de schadelijkste stoffen moeten worden vervangen, wordt duidelijk bekrachtigd. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT's) en hormoonontregelende stoffen.
Alle betrokkenen moeten hun verantwoordelijkheid nemen, waaronder de fabrikant die met biociden behandelde voorwerpen op de markt brengt. Laten we de zaak van de toxische sofa's niet vergeten! Eén ding vind ik echter jammer, namelijk dat een amendement op grond waarvan fabrikanten een jaarlijkse vergoeding moesten betalen, die voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) lager zou liggen en die bedoeld was om het Agentschap voor chemische stoffen in Stockholm in staat te stellen zijn taken te verrichten, is verworpen. Ik constateer dat het met beperkte middelen moeilijk zal zijn betrouwbare tests te verkrijgen en dus de gezondheidsrisico's voor de gebruikers te verkleinen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Wij hebben ons wat dit verslag betreft van stemming onthouden, omdat de vooruitgang die wordt geboekt op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, teniet wordt gedaan door de cadeautjes die aan de industrie worden uitgedeeld, waardoor het functioneren van het Europees Agentschap voor chemische stoffen in gevaar komt. We kunnen ermee instemmen dat geleidelijk alle biociden via de gecentraliseerde procedure worden toegelaten. Maar dat wordt onacceptabel als de termijnen voor de wetenschappelijke beoordeling drastisch worden verkort en de daartoe bestemde financiële middelen ook nog eens worden beperkt.
Men wil meer doen, sneller werken en minder betalen: dat kan niet zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de werkzaamheden. Deze stemming legt de ware bedoelingen van rechts en centrumrechts bloot: een "lichtere" evaluatie voor alle biociden, met een directe toegang tot de hele interne markt ten koste van de gezondheid van de bevolking. Een klein lichtpuntje: de lidstaten mogen zelf het gebruik van biociden blijven beperken of verbieden. Aan hen de taak om een hoog niveau van bescherming te garanderen.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het onderhavige verslag, aangezien ik van mening ben dat Europa niet langer zonder een financiële toezichthouder kan. Wij hebben een degelijke complexe, maar tegelijkertijd efficiënte instantie nodig om de financiële instellingen in de Europese Unie te controleren en te waarborgen dat zij naar behoren functioneren. Tegen die achtergrond sta ik zeer positief tegenover de oprichting van een Europese Bankautoriteit, een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten. Ik ben namelijk van mening dat wij het huidige reguleringsniveau op de Europese interne markt kunnen verbeteren, waardoor wij enerzijds de corruptievrijheid en adequate werking van de markten waarborgen, terwijl wij anderzijds de stabiliteit van het financiële stelsel in stand houden en zorgen voor coördinatie van het Europese en internationale toezicht. Wij kunnen de risico’s van de financiële stelsels uitsluitend middels beter toezicht in kaart brengen. Alleen op die manier worden wij tijdig gewaarschuwd voor crises als die van 2008, die een verwoestend effect op de wereld heeft gehad. Deze kolossale crisis heeft de noodzaak aan het licht gebracht van een hervorming van de financiële sector met het oog op het maximaliseren van de mededinging door ter zake bevoegde en effectieve financiële toezichthouders in het leven te roepen die in staat zijn om daadwerkelijk het broodnodige verschil te maken in deze belangrijke sector.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen maakt deel uit van het pakket maatregelen op het gebied van financieel toezicht. Met dit pakket worden drie Europese instanties in het leven geroepen om toezicht te houden op specifieke financiële sectoren: banken, verzekeringen en financiële markten. Ik steun dit verslag en dit gehele pakket volledig, want naar mijn mening wordt hiermee een belangrijke en vooral noodzakelijke stap voorwaarts gezet. Wij trekken lering uit de crisis en uit de dramatische gevolgen ervan voor de economie en de werkgelegenheid, veroorzaakt door de tekortkomingen van het huidige financiële stelsel. Het doel van deze nieuwe toezichtstructuur is het financiële stelsel te saneren en de stabiliteit ervan te waarborgen.
Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) wordt verantwoordelijk voor het afhandelen van een aantal praktische kwesties, zoals niet-levensverzekeringen, levensverzekeringen die een vorm van belegging bieden en bedrijfspensioenen. Als we in gedachten houden dat de verzekeringsmarkt in de nieuwe lidstaten is ontwikkeld door buitenlandse Europese investeerders, zal het toezichthoudende comité voor dergelijke grensoverschrijdende netwerken een essentiële rol spelen om alle burgers van de lidstaten zekerheid te kunnen bieden. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen zal ook kunnen ingrijpen op het niveau van de nationale toezichthoudende autoriteit als die problemen ondervindt bij de consistente tenuitvoerlegging van de technische normen van de EU.
Ik ben van mening dat dit initiatief, samen met de bevoegdheid van de EAVB om geschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op te lossen in gevallen waarin de wetgeving hen dwingt samen te werken of overeenstemming te bereiken, een stap vooruit is als het gaat om het beheren van de integratie van financiële diensten in Europa. Kort samengevat is dit een evenwichtig systeem dat volledige steun verdient.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat er drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) zullen worden opgericht ter vervanging van de huidige toezichthoudende comités. Ze krijgen veel meer bevoegdheden dan de raadgevende taak binnen het huidige systeem. Ze kunnen in de toekomst ook nog extra bevoegdheden krijgen, dankzij de herzieningsclausule. Er wordt ook een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) opgericht om toezicht te houden op en waarschuwingen af te geven over de accumulatie van risico’s in de Europese economie.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De prestaties van het Europese financiële systeem hangen af van zorgvuldig risicobeheer en nauwkeurige beoordeling van de structurele stabiliteit van de gehele sector. De instellingen van de Unie dragen een duidelijke verantwoordelijkheid bij een nieuwe toezichthoudende autoriteit om ervoor te zorgen dat crises worden voorkomen, dat free riding – meeliften – wordt ontmoedigd en dat er toezicht wordt gehouden op handelswijzen en attitudes.
In het licht van de steeds verder toenemende integratie van onze nationale markten, waarbij het onvermijdelijk is dat defensieve barrières worden geslecht, is samenwerking noodzakelijk om bedreigingen te neutraliseren, ongeacht of deze intern of extern zijn.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik ben het eens met het voorstel van de Commissie om drie nieuwe gedecentraliseerde Europese agentschappen voor verzekeringen en bedrijfspensioenen op te richten en ik denk dat de oprichting daarvan zeker welkom is tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis, die Europa in 2008 heeft getroffen.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Net als bij voorgaande verslagen over de oprichting van Europese financiële toezichthouders, geef ik ook nu mijn steun aan het voorstel voor het oprichten van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Sta mij toe om nogmaals het belang voor de Europese Unie, en met name voor de interne markt, te benadrukken van de oprichting van die Europese toezichthouders met het oog op het minimaliseren van de economische en financiële gevolgen van toekomstige situaties die onze financiële markten onder druk zetten.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Als er één les is die wij allemaal uit deze recente crisis hebben geleerd, los van onze politieke overtuigingen of visie op de wereld, dan is het dat wij dringend behoefte hebben aan een herziening van de institutionele toezichtstructuur door de oprichting van Europese instanties. Daarbij moet het hele concept van macro- en micro-economisch toezicht opnieuw tegen het licht worden gehouden.
Het akkoord dat wij hebben bereikt en dat vandaag in stemming wordt gebracht, bevat talloze positieve punten. Een van die punten is de oprichting van onafhankelijke Europese instanties om toezicht te houden op de banken, verzekeringsbedrijven en financiële markten. Deze instanties komen niet in de plaats van de nationale toezichthouders, maar werken juist met hen samen. Op die manier zullen zij trachten om hun mandaat wat het prudentieel toezicht en een analyse van de systeemrisico’s betreft, uit te voeren om te voorkomen dat de Europese bancaire sector en de financiële markten nogmaals getroffen worden door een crisis van een vergelijkbare omvang als de crisis waar wij onlangs mee zijn geconfronteerd.
Ik heb in het verleden al talloze keren de gelegenheid gehad om te zeggen dat ik persoonlijk niet bang ben voor de komst van Europese toezichthoudende autoriteiten. Ik vind het daarbij wel van essentieel belang dat zij hun mandaat op zowel onafhankelijke als competente wijze kunnen uitvoeren teneinde het vertrouwen van de markten en de marktpartijen te vergroten, in dit geval in de verzekerings- en pensioensector.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Ter bescherming van de transparantie en geloofwaardigheid van de Europese markten en instellingen in de ogen van de burgers, is het essentieel dat de bevoegdheden, middelen en autonomie vergroot worden van de Europese toezichthouders op de markten voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Hierdoor wordt de effectiviteit van de huidige hervorming gewaarborgd die de EU-instellingen op dit moment doorvoeren ten behoeve van het toezicht op de financiële markten. Het doel daarvan is voorkomen dat er opnieuw een risico ontstaat van een crisis zoals de huidige, die de mondiale economie teistert. Die crisis heeft de Europese samenleving bijzonder hard geraakt. De Commissie heeft een reeks voorstellen gedaan met de bedoeling om een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor het financieel toezicht in de Europese Unie in te voeren. De basis van deze aanpak wordt gevormd door een Europees systeem van financiële toezichthouders. Te dien einde heeft de Commissie de oprichting voorgesteld van drie nieuwe Europese gedecentraliseerde agentschappen: de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de oprichting van deze drie agentschappen in de periode 2011-2013 voor een bedrag van circa 59 699 000 euro op de Europese begroting zal drukken.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Het onderhavige verslag maakt deel uit van wat wel bekend staat als het ‘pakket financieel toezicht’. Bij de stemming over dit verslag doemde het beeld weer op van de manier waarop de Raad, de Commissie en ook het Parlement zelf de maatregelen op dit gebied vertraagd hebben en hoe zij zich beperkt hebben tot het aannemen van besluiten die niet van invloed zijn op de kern van de zaak. Die kern van de zaak is de financiële speculatie, met inbegrip van de verzekering van de staatsschulden, die als een zeer speculatief derivaat functioneert. Als de Europese toezichthouders daar geen eind aan maken, is hun oprichting vrijwel zinloos.
Wij hebben vooral tegen het verslag gestemd uit protest tegen het feit dat wij nog geen voorstellen hebben gezien die een eind maken aan belastingparadijzen, die tot belastingheffing leiden op kapitaalbewegingen of waardoor de derivatenmarkt wordt gesloten.
Dat betekent dat de belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie op de markt blijven bestaan. De maatregelen die nu worden genomen zijn vooral bedoeld om de greep van de grootmachten en hun financiële concerns op de lidstaten met een meer kwetsbare economie te versterken, en niet zozeer gericht op het frontaal aanpakken van de financiële speculaties om daar voorgoed een einde aan te maken.
Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) Het Europees Parlement heeft regelmatig opgeroepen tot gelijke kansen voor alle instellingen die op EU-niveau actief zijn. Tegelijkertijd hebben we ook gezien dat de EU ernstig tekortschoot in haar toezicht op de geïntegreerde financiële markten. Ik stem voor het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Ik ben van mening dat er een autoriteit moet zijn die de stabiliteit van het financiële stelsel, de solvabiliteit en liquiditeit van de financiële instellingen en de transparantie van de markten en financiële producten waarborgt en spaarders en beleggers beschermt. Ik ben ook van mening dat deze autoriteit haar werk niet kan doen zonder toegang tot de relevante informatie met betrekking tot transacties en economische instellingen.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) De oprichting van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) is onderdeel van de voorstellen van de Commissie op basis van de aanbevelingen van het verslag-Larosière van februari 2009. In het verslag-Larosière werd voorgesteld het toezichtkader te versterken teneinde het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verkleinen. Ik ben blij met de oprichting van de EAVB als waarborg voor regelgeving en toezicht op een hoog, doeltreffend en consequent niveau in heel Europa. Deze pan-Europese autoriteit zal toezien op de nationale toezichthouders voor de verzekeringssector en zorgen voor passende en toereikende bescherming van beleggers en verzekerde consumenten in de EU. De autoriteit neemt besluiten die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen en kan de Commissie attenderen op gevaarlijke producten of transacties.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen gestemd, omdat ik het nodig acht de bestaande tekortkomingen in de coördinatie, de uniforme toepassing van het Europees recht en het vertrouwen tussen nationale toezichthouders weg te nemen.
De recente financiële crisis heeft inderdaad aangetoond dat bepaalde nationale toezichtmodellen weinig doeltreffend zijn en niet in staat zijn gebleken om de problemen die zich op de Europese financiële markten hebben voorgedaan, op effectieve wijze het hoofd te bieden. Daarom kan ik niet anders dan het besluit toejuichen en steunen om het toezichtkader te versterken middels een maatregel die gericht is op het vaststellen van instrumenten waarmee marktrisico’s in het financiële systeem in de toekomst voorkomen kunnen worden.
Met het nieuwe systeem van financieel toezicht zullen wij de leemten in de sector opvullen, ons inzetten voor een betere werking van de interne markt en, tot slot, zorgen voor uniforme en strenge regelgevingsnormen, waarbij wij altijd rekening blijven houden met de behoeften van de afzonderlijke lidstaten.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De lidstaten zouden garant moeten staan voor de stelsels voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Met een Europa dat de overheidsinkomsten en -uitgaven wil terugdringen, gaan we uiteraard niet die kant op. Het Groenboek over pensioenen dat de Commissie op 7 juli heeft uitgebracht, herinnert ons daar nog eens aan. Tegen deze achtergrond is het ondenkbaar dat een Europese toezichthoudende instantie supervisie op een dergelijke sector kan uitoefenen. Ik stem tegen deze tekst.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel wat individuele gevallen betreft als met betrekking tot het financiële systeem als geheel. De gebruikte modellen voor het toezicht waren gebaseerd op een nationaal perspectief en zijn niet aangepast aan de globalisering binnen dat financiële systeem. In dat systeem verrichten uiteenlopende financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend met alle systeemrisico’s die daar inherent aan verbonden zijn. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en begunstigden. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen is essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel. Dat dient echter wel vergezeld te gaan van andere controlemechanismen, waarvoor de besluitvorming en tenuitvoerlegging dringend ter hand dient te worden genomen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De financiële crisis heeft inderdaad tal van onvolkomenheden in het financiële stelsel blootgelegd. Vooral op het gevoelige gebied van verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet ervoor worden gezorgd dat er niet met riskante financiële producten en kaartenhuisconstructies wordt gewerkt. In het recente verleden is bijvoorbeeld reeds een onlineverzekeraar failliet gegaan, waardoor de verzekeringsnemers in het geval van schade niet op uitkering konden rekenen. Een hele reeks rechtszaken heeft ook ernstige tekortkomingen aan het licht gebracht met betrekking tot financiële adviezen waarin klanten riskante financiële producten als veilige pensioenbelegging werden aanbevolen. Wil men de toezichtsplicht op serieuze wijze vervullen, dan is het nodig om de problemen die zich op dit gebied in de EU hebben voorgedaan te verhelpen en eerlijke voorwaarden te scheppen. Strenger financieel toezicht is noodzakelijk. De oprichting van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen lijkt geen optimale oplossing, maar is beter dan niets, zodat ik voor heb gestemd.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb de ontwerpresolutie gesteund, omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en met de amendementen daarop, zoals die door het Parlement zijn ingediend.
Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij dat de voorstellen van mijn politieke familie tijdens de financiële crisis grotendeels door het Europees Parlement zijn aangenomen. Het was absoluut noodzakelijk het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders te herzien. Door het gebrek aan coördinatie tussen de nationale controleorganen werd de kans groter dat de financiële instellingen op termijn failliet zouden gaan. Door drie nieuwe Europese instanties te creëren die belast zijn met de controle op het functioneren van de banken, de financiële markten en de verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, hebben wij een complete structuur voor het financieel toezicht ontwikkeld. Op deze wijze worden de banken op gelijke voet gecontroleerd en door de Europese Bankautoriteit gecoördineerd. Deze instantie kan zaken dwingend opleggen en heeft het laatste woord in geval van een conflict met de nationale toezichthouders die het reilen en zeilen van banken in de gaten houden. Door de solvabiliteit van financiële instellingen zeker te stellen en meer transparantie op het gebied van de markten en financiële producten mogelijk te maken, bieden we tevens een betere bescherming aan beleggers, bedrijven, spaarders en consumenten. Dit nieuwe instrument vormt dus niet het troetelkindje van enkele financiële deskundigen, maar zal heilzaam uitwerken voor iedereen.
Damien Abad (PPE), schriftelijk. – (FR) In september 2009 heeft de Europese Commissie voorgesteld een Europees financieel toezicht tot stand te brengen, op basis van de werkzaamheden van de groep onder voorzitterschap van Jacques de Larosière. Vanaf 1 januari 2011 beschikt de Unie dus over een controle-instrument om de financiële risico's vast te stellen, en over hulpmiddelen die in noodgevallen kunnen worden ingezet. Deze rol wordt toebedeeld aan drie nieuwe instanties die toezicht gaan houden op banken, financiële markten en verzekeringen, en aan een Europees Comité voor systeemrisico's. Ik heb dan ook voor dit verslag gestemd omdat de Europese Unie volgens mij behoefte heeft aan een specifiek orgaan dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel, dat de risico's voor de financiële stabiliteit detecteert en dat, indien nodig, risicowaarschuwingen uitbrengt en maatregelen voor de aanpak van gedetecteerde risico's aanbeveelt. De taken van openbare dienstverlening veiligstellen, innovatie bevorderen en de financiering van het MKB verbeteren: dat zijn de drie doelstellingen om daarmee uiteindelijk een duurzame en rechtvaardige groei te realiseren.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb het onderhavige verslag gesteund, omdat ik van mening ben dat het huidige EU-systeem een aantal tekortkomingen kent op het gebied van het macrofinancieel toezicht. Daarnaast ben ik van mening dat deze kwestie veel te belangrijk is om te laten rusten. Initiatieven die uitgevoerd worden met de intentie om deze kwestie op te lossen, moeten toegejuicht worden. Als die financiële crisis die onlangs de wereld heeft geteisterd, al ergens goed voor is geweest, dan is dat in ieder geval omdat onze aandacht daardoor is gevestigd op de kwetsbaarheid van onze economische systemen, op de permanente economische risico’s waarmee wij te maken hebben en op de dringende behoefte aan de oprichting van een instantie die belast is met het macro-economisch toezicht in de EU. Daarom vind ik het positief dat leden van alle politieke partijen hun steun aan dit verslag hebben gegeven en dat het met een overweldigende meerderheid is aangenomen. Dat is een goede illustratie van de algemene bezorgdheid die er heerst met betrekking tot de soevereiniteit op belastinggebied. Naar mijn idee is het uitermate belangrijk dat dit nieuwe systeem voor financieel toezicht zodanig functioneert dat de financiering van de economie er niet door wordt belemmerd, terwijl tegelijkertijd de werking van de interne markt wordt gewaarborgd, waardoor de EU in staat is om haar status in stand te houden en tijdig gewaarschuwd kan worden voor risicovolle situaties. Dat zijn de redenen waarom ik de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s heb gesteund.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen maakt deel uit van het pakket maatregelen op het gebied van financieel toezicht. Met dit pakket worden drie Europese instanties in het leven geroepen om toezicht te houden op specifieke financiële sectoren: banken, verzekeringen en financiële markten. Ik steun dit verslag en dit gehele pakket volledig, want naar mijn mening wordt hiermee een belangrijke en vooral noodzakelijke stap voorwaarts gezet. Wij trekken lering uit de crisis en uit de dramatische gevolgen ervan voor de economie en de werkgelegenheid, veroorzaakt door de tekortkomingen van het huidige financiële stelsel. Het doel van deze nieuwe toezichtstructuur is het financiële stelsel te saneren en de stabiliteit ervan te waarborgen.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) De huidige economische crisis leidt tot veel vragen waar we dringend een antwoord op moeten vinden en heeft aangetoond dat ondanks dat de Europese Unie over verschillende coördinatie-instrumenten voor het economisch beleid beschikt, hier tot dusver niet volledig gebruik van is gemaakt en dat het bestaande beheersysteem aanzienlijke hiaten vertoont. De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is een belangrijke innovatie, omdat er tot nu toe nog geen macro-economische analyse op Europees niveau is uitgevoerd met als hoofddoel het evalueren van systeemrisico’s. Nauwe samenwerking tussen het ECSR en degenen die over relevante informatie beschikken (nationale toezichthouders en de Europese autoriteiten voor elke sector) vormt de basis voor het verwezenlijken van een samenhangend “macro-micro”-toezicht.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb gevraagd het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) meer bevoegdheden te geven om te zorgen voor snelle, duidelijke communicatie. Het ECSR zal een gezamenlijke set indicatoren ontwikkelen die het mogelijk maakt de risico’s van de verschillende grensoverschrijdende financiële instellingen op gestandaardiseerde wijze te categoriseren en de typen risico’s die ze kunnen vormen te identificeren. Het ECSR zal ook een ‘verkeerslichtsysteem’ ontwikkelen om de verschillende maten van risico’s aan te duiden. In het raadgevend wetenschappelijk comité zullen ook deskundigen zitting hebben om te zorgen dat het ECSR beter is staat is de accumulatie van risico’s te beoordelen en over de breedst mogelijke deskundigheid kan beschikken. De president van de Europese Centrale Bank zal het ECSR de eerste vijf jaar voorzitten om het een voldoende hoog profiel en de vereiste geloofwaardigheid te geven.
Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Ik heb voor de hervorming van het financiële toezicht in de EU gestemd, ondanks mijn verschillende bedenkingen bij de concrete vormgeving ervan. De noodzaak tot regulering heeft namelijk ongelukkigerwijze de overhand gekregen boven de noodzaak tot een vrije marktomgeving voor banken en de financiële sector. De bevoegdheden van de nationale en Europese toezichthoudende autoriteiten zijn uiterst onduidelijk vormgegeven en de grenzen tussen beide partijen zijn uiterst vaag. In het allerbeste geval leidt dat tot rechtsonzekerheid voor de spelers op de financiële markten, en in het allerslechtste tot misbruik van bevoegdheden door de Europese toezichthouder, waar dan bovendien nagenoeg geen verweer tegen mogelijk is.
Gezien de totale afwezigheid van een interne financiële markt in de EU is het nogal twijfelachtig of er sterke supranationale toezichthoudende organen nodig zijn, toegerust met de bevoegdheid besluiten te nemen ten aanzien van individuele partijen op de financiële markten in de lidstaten. Als we zo bezeten blijven met regulering in de EU, zoals nu in verband met de financiële markten, dan zal het erop neerkomen dat China ons jammerlijk van de wereldmarkt drukt. Wij verwijten dat land weliswaar oneerlijke mededinging, maar tegelijkertijd put het land allang niet uitsluitend meer voordeel uit gulle staatssteun, goedkope arbeidskrachten en schending van milieunormen, maar laat het zich eveneens gelden met innovatie en moderne technologieën. We zouden dus gewaarschuwd moeten zijn en ons zorgen moeten maken daarover.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De meeste economen zijn van mening dat voorspellingen bijna nooit voldoende zekerheid bieden; de enige remedie is daarom toezicht en zelfbescherming. Het Europees Parlement heeft, samen met de Raad Economische en Financiële Zaken en de bevoegde commissarissen, uitstekend werk verricht.
Laten we niet doen alsof dit voldoende is, noch dat we hiermee het verleden kunnen uitwissen, maar in de toekomst kunnen we het vertrouwen in de bancaire en financiële sector weer herstellen omdat het macroprudentieel toezicht wordt toevertrouwd aan een orgaan dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehele Europese markt, het gehele eurogebied, en niet alleen voor het toezicht op delen ervan, omdat die opdeling niet langer opgaat.
Bovendien zal deze autoriteit niet alleen toezicht houden op de lidstaten, maar ook op landen met een munteenheid die op enigerlei wijze verbonden is met de euro, en dus ook op onze bedrijven en op de bedrijven waar zij zaken mee doen.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Door voor dit verslag te stemmen, heb ik gevraagd het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) meer bevoegdheden te geven om te zorgen voor snelle, duidelijke communicatie. Het ECSR zal een gezamenlijke set indicatoren ontwikkelen die het mogelijk maakt de risico’s van de verschillende grensoverschrijdende financiële instellingen op gestandaardiseerde wijze te categoriseren en de typen risico’s die ze kunnen vormen te identificeren.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb zowel de meerderheid van de voorstellen in het verslag als de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) gesteund. Het Europees Parlement moet opgeroepen worden om een belangrijke rol te spelen in het verbeteren van het toezichthoudend kader in de EU. Daarbij dient het Parlement zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden en gebruik te maken van de nieuwe bevoegdheden die het op grond van het Verdrag van Lissabon toekomt. Aangezien het onmogelijk is om de zwakke bestaande structuur voor dat toezicht te versterken, een zwakheid die door de huidige financiële crisis nog eens is onderstreept, is het des te dringender om mechanismen voor het macroprudentieel toezicht te creëren waarmee de stabiliteit op de Europese financiële markten gewaarborgd kan worden. Het is eveneens belangrijk om niet alleen de eenheid op de interne markt te waarborgen, maar ook om de EU te voorzien van instrumenten waarmee zij de euro en andere internationale valuta’s op mondiaal niveau kan beschermen. Sta mij toe om ook de belangrijke bijdrage te benadrukken van het voorstel om het ECSR een macro-economische analyse te laten uitvoeren op Europees niveau teneinde potentiële systeemrisico’s te kunnen beoordelen. Nu de zwakte van het microprudentieel toezicht op het niveau van de lidstaten is blootgelegd, krijgen de acties van het ECSR door een nauwe samenwerking tussen het ECSR, centrale banken, toezichthouders en de ‘reële economie’ volgens mij niet alleen een legitiem karakter, maar wordt tevens een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de effectiviteit van die acties.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Als er één les is die wij allemaal uit deze recente crisis hebben geleerd, dan is het dat wij dringend behoefte hebben aan een herziening van de institutionele toezichtstructuur door de oprichting van Europese instanties. Daarbij moet het hele concept van macro- en micro-economisch toezicht opnieuw tegen het licht worden gehouden.
Ik heb in het verleden al talloze keren de gelegenheid gehad om te zeggen dat ik persoonlijk niet bang ben voor de komst van Europese toezichthoudende autoriteiten. Ik vind hun bestaan van essentieel belang, mits zij hun mandaat op zowel onafhankelijke als competente wijze kunnen uitvoeren teneinde het vertrouwen van de markten en de marktpartijen te vergroten.
In dit specifieke geval is de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s bedoeld om de Europese Unie te voorzien van een effectief toezichtsysteem zonder dat de economische groei daardoor wordt belemmerd, om de interne markt te beschermen tegen het fragmentatierisico en, tot slot, om middels de ontwikkeling van een Europees macroprudentieel perspectief een bijdrage te leveren aan de versplinterde individuele risicoanalyse op nationaal niveau. Hierdoor wordt tegelijkertijd de effectiviteit van de mechanismen voor vroegtijdige waarschuwingen verbeterd en kunnen risicobeoordelingen in concrete maatregelen omgezet worden.
De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is dan ook een goede zaak. Ik hoop dat een uitmuntende uitvoering van zijn mandaat het begin zal zijn van een beter toezicht in de Unie.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De oprichting van structuren die tot preventieve interventies in staat zijn op basis van een continue, zorgvuldig uitgevoerde evaluatie, zou prioriteit moeten krijgen in het besluit- en beleidsvormingsproces in de EU voor het ontwikkelen van een adequate reactie op de huidige crisis. In dat verband is het absoluut noodzakelijk dat de efficiëntie van het macroprudentieel toezicht van de Unie op het financiële stelsel wordt gewaarborgd. Aangezien het Europees Comité voor systeemrisico’s over de mogelijkheden beschikt om de risico’s van het financiële stelsel onder normale omstandigheden te controleren en te beoordelen, zou het ECSR de garantie voor financiële stabiliteit kunnen vormen die absoluut onontbeerlijk is voor de ontwikkeling van de reële economie en voor het creëren van groei, welvaart en werkgelegenheid. Ik zou graag nog willen benadrukken dat de rapporteur veel aandacht heeft besteed aan het opstellen van een evenwichtig en realistisch voorstel om middels een effectief toezicht niet alleen de financiering van de economie te waarborgen, maar ook het functioneren van de interne markt en de belangen en doelstellingen van de EU.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Bij de stemming over dit en andere verslagen doemde het beeld weer op van de manier waarop de Raad, de Commissie en ook het Parlement zelf de maatregelen op dit gebied vertraagd hebben en hoe zij zich beperkt hebben tot het aannemen van besluiten die niet van invloed zijn op de kern van de zaak. Die kern van de zaak is de financiële speculatie, met inbegrip van de speculatie met de staatsschulden.
Wij hebben vooral tegen het verslag gestemd uit protest tegen het feit dat wij nog geen voorstellen hebben gezien die een eind maken aan belastingparadijzen, die tot belastingheffing leiden op kapitaalbewegingen of waardoor de derivatenmarkt wordt gesloten.
Dat betekent dat de belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie voor de markt blijven bestaan. De maatregelen die nu worden genomen zijn vooral bedoeld om de greep van de grootmachten en hun financiële concerns op de lidstaten met een meer kwetsbare economie te versterken, en niet zozeer gericht op het frontaal aanpakken van de financiële speculaties om daar voorgoed een einde aan te maken.
Het uitvoeren van de betreffende maatregelen zou aanvankelijk nog enig positief effect kunnen hebben, maar hun reikwijdte is te beperkt. Als niet eerst de basismaatregelen aangenomen worden, zal de tijd leren dat er nog steeds gespeculeerd wordt.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben blij met het voorstel van de Europese Commissie om een nieuw orgaan op te richten, het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), in reactie op de financiële, economische en sociale crisis die de Europese Unie heeft getroffen. Het ECSR gaat werken onder auspiciën van de Europese Centrale Bank en zal de risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel bewaken en beoordelen. Daarnaast gaat het ECSR de lidstaten vroegtijdig waarschuwen voor systeemrisico’s die zich kunnen ontwikkelen en, indien nodig, aanbevelingen doen voor maatregelen tegen deze risico’s. De leiders van de Europese Centrale Bank, de nationale centrale banken, de Europese toezichthoudende organen en de nationale toezichthouders nemen allen deel aan het ECSR. Aldus helpt het ECSR met zijn macro-economische waarnemingsfuncties toekomstige crises te voorkomen.
Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. − (CS) De groep deskundigen onder leiding van Jacques de Larosière heeft een uiterst gedegen analyse uitgevoerd van de oorzaken van de crisis en de aanpak ervan op Europees niveau. Desondanks boezemt het door de Commissie voorgestelde wetgevingspakket mij enige vrees in. Persoonlijk kan ik mij weliswaar een Europees Comité voor systeemrisico’s voorstellen. Een dergelijk op te richten orgaan zou inderdaad wel eens nuttig kunnen zijn; de EU heeft een strategisch orgaan van dit type nodig. Ook geloof ik er heilig in dat gezien de aard van dit orgaan er geen gevaar bestaat op een uit de pan rijzende bureaucratische structuur. Maar wat het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders betreft, ben ik een volstrekt andere mening toegedaan. Uit het voorstel blijkt dat er hier een robuuste en ingewikkeld vormgegeven bureaucratische moloch tot stand wordt gebracht, waarvan we op dit moment nog niet kunnen overzien of het brede scala aan bevoegdheden waarmee het zou moeten worden opgetuigd niet ten koste gaan zal van de bevoegdheden van de lidstaten. Indien we willen dat het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders het oorspronkelijke doel niet faliekant voorbijschiet, dienen de bevoegdheden ervan dusdanig secuur te worden geformuleerd dat er niet ook maar de minste twijfel kan zijn over het feit dat het dagelijks toezicht op de financiële markten in handen blijft van de lidstaten en hun eigen onafhankelijke nationale toezichthoudende organen, dit onder behoud van de fiscale verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten. Aangezien het wetgevingspakket als geheel niet aan deze vereisten voldoet, kan ik er niet voor stemmen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel op microprudentieel als macroprudentieel niveau. De gebruikte modellen voor het toezicht zijn niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële stelsel waarin financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend verrichten, met alle systeemrisico’s van dien. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en alle begunstigden; eerlijk gezegd is de enige tekortkoming van de richtlijn dat deze niet ver genoeg gaat. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is naar mijn idee essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel met het oog op het voorkomen van risico’s die veroorzaakt worden door het grensoverschrijdende karakter van grote financiële concerns. Er dienen echter nog veel meer maatregelen genomen te worden om een herhaling van de waarlijk immorele situaties in het recente verleden te voorkomen, situaties die een negatief effect hebben gehad op economieën, aandeelhouders, spaarders en belastingbetalers en op de geloofwaardigheid van het stelsel.
Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik sta volledig achter het verslag en de voorgestelde regels die de markt stabieler pogen te maken. Het verslag was nodig om de eenheid van de interne markt te bewaren. De bescherming van de interne markt is essentieel.
Toch heb ik twijfels over het toezicht dat de Europese Centrale Bank zal moeten houden; in het verleden hielden centrale banken die dit moesten doen, geen toezicht en een aanzienlijk deel van de crisis is hun schuld. Ik zou de voorkeur hebben gegeven aan een andere toezichthoudende instantie. Om deze reden heb ik voor de tekst gestemd, maar heb ik mij onthouden van stemming over de wetgevingsresolutie.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Ik heb mij van stemming onthouden. Aan de ene kant is het compromis over het macro- en microprudentieel toezicht een stap vooruit ten opzichte van het huidige gebrek aan een Europese beoordeling of regulering van financiële risico’s. Aan de andere kant zijn de voorgestelde oplossingen echter niet in overeenstemming met de problemen die ze geacht worden op te lossen. In het voorstel wordt bijvoorbeeld niet genoeg aandacht besteed aan de onderlinge afhankelijkheid tussen de talloze partijen en producten waaruit het financiële stelsel is opgebouwd of aan hun relatie met de reële economie. Geen van deze aspecten kan teruggebracht worden tot de som-van-de-onderdelen-oplossing die de basis vormt van de voorgestelde toezichtarchitectuur.
Daarnaast zijn wij niet in staat om het risico te vermijden dat de Europese Centrale Bank zelf wel eens een systeemrisico zou kunnen zijn door activa van banken als zekerheid voor haar leningen te accepteren. Tot slot vormt het Europees Comité voor systeemrisico’s uiteindelijk een zwakke schakel in een stelsel dat de werkelijke macht concentreert in de afspraken die tussen landen worden gemaakt, waarbij het eigenbelang vooropstaat. Dat betekent dat de intergouvernementele benadering die op dit moment kenmerkend is voor de Europese integratie, zich op deze manier ook tot de financiële sector uitstrekt.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb de ontwerpresolutie gesteund, omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en met de amendementen daarop, zoals die door het Parlement zijn ingediend. Gezien de integratie van de internationale financiële markten is er behoefte aan een grote betrokkenheid van de Unie op mondiaal niveau. Het Europees Comité voor systeemrisico’s dient deskundige adviezen in te winnen bij een wetenschappelijk comité van hoog niveau. Daarnaast dient dat Comité voor systeemrisico’s alle verantwoordelijkheden op mondiaal niveau op zich te nemen die nodig zijn om te zorgen dat de stem van de Unie wordt gehoord over zaken die verband houden met financiële stabiliteit. Dat dient met name te gebeuren door nauwe samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds, de Financial Stability Board en alle partners van de G20.
Evelyn Regner (S&D), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor het verslag over macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's gestemd, daar dit een essentieel element van de nieuwe architectuur voor de financiële markten in de EU is en omdat het pakket een grote stap in de regulering van de financiële markten betekent. Als rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken over het Europees Comité voor systeemrisico's had ik weliswaar meer en sterkere handhavingsbevoegdheden voor het comité wenselijk geacht, maar toch beschouw ik de oprichting ervan als een succes. In de toekomst dienen meer bevoegdheden te worden overgedragen aan de Europese toezichthoudende autoriteiten. Het macroprudentieel toezicht is alleen zinvol op supranationaal niveau. Voor 27 afzonderlijke toezichthoudende autoriteiten is het moeilijk om mondiale risico's op de financiële markten in te schatten.
Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) De financiële crisis heeft aangetoond dat het microtoezicht van nationale autoriteiten onvoldoende is om systeemrisico’s te kunnen opsporen en snel af te wenden. We moeten een doeltreffend Europees systeem van toezicht instellen om potentiële gevaren voor de financiële stabiliteit te volgen, te beoordelen en te bezweren. In het verslag wordt duidelijk het belang van behoud van de eenheid van de Europese interne markt benadrukt. Het is echter ook van groot belang om de interne markt te beschermen tegen producten uit landen die waarden als democratie, ecologie en sociale zekerheid niet koesteren, waardoor goederen en diensten uit deze landen goedkoper worden en onze Europese bedrijven onder dergelijke omstandigheden niet in staat zullen zijn te concurreren. Ik ben het eens met de opmerkingen die voorzitter Barroso deze maand heeft gemaakt: ‘Wij hebben de bevolking. Wij hebben de bedrijven. Wat beide nodig hebben is een open en moderne eenheidsmarkt.’ De interne markt is het grootste pluspunt van Europa, maar we benutten het niet ten volle. Slechts 8 procent van de 20 miljoen kleine en middelgrote bedrijven zijn bij de grensoverschrijdende handel betrokken. Een nog kleiner aantal investeert over de grens. Een Europees Comité voor systeemrisico’s zou de voornaamste pijler van de toezichthoudende structuur van de EU zijn en zo bijdragen aan een harmonieuzer functioneren van de interne markt. Samen met de eerder genoemde waarden was de eenheidsmarkt de reden voor de toetreding van Litouwen en de lidstaten van andere collega’s tot de Europese Unie. Elke breuk of elk misverstand van enige omvang zou een ondergraving zijn van de inspanningen van tientallen jaren om grenzen en barrières weg te nemen.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb het onderhavige verslag gesteund, omdat de financiële crisis de tekortkomingen van de financiële markten op wereldwijde schaal heeft blootgelegd. De Europese markten zijn daarbij niet buiten schot gebleven, hetgeen betekent dat ook zij niet immuun waren voor die crisis in een steeds meer geïntegreerde mondiale economie. Parallel aan de voorstellen voor een geïntegreerd macro- en micro-economisch toezicht wordt in dit verslag een pakket maatregelen voorgesteld ter herziening van de richtlijnen voor de financiële sector, met name op het gebied van het bankwezen en effecten, om ze aan te passen aan een nieuwe architectuur voor het toezicht op het financiële stelsel. Aangezien de G20 zich ook heeft vastgelegd op het nemen van maatregelen om een sterkere, meer mondiale en consistente toezichthoudende en regulerende architectuur voor de toekomstige financiële sector tot stand te brengen, moet de EU zich eveneens van haar ambitieuze kant laten zien. Dat betekent het aanpakken van individuele probleemgevallen, het geven van antwoorden op vragen over zowel het macro- en micro-economisch toezicht als een mondiale regulering en een nadruk op harmonisatie en samenwerking op mondiale schaal met betrekking tot systeemrisico’s. Dit is een unieke gelegenheid om onze politieke doelstellingen van een geïntegreerd toezicht in praktijk te brengen.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement spreekt zich hier duidelijk uit voor een verdergaande integratie van het financieel toezicht op Europees niveau. Daar verheug ik mij over, want Europa moet mijns inziens op dit gebied daadkracht tonen en aan de Europese burgers laten zien dat wij stevige en concrete maatregelen treffen om het bankwezen te saneren. Daarom heb ik het verslag en het compromis met de Raad gesteund, want het is de bedoeling dat deze instanties vanaf 1 januari 2011 aan de slag gaan. Hopelijk kunnen deze instanties in de praktijk hun bevoegdheden volledig uitoefenen.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vanwege onderstaande redenen mijn steun gegeven aan het pakket voor het financiële toezicht. De oprichting van de drie autoriteiten dient gecombineerd te worden met één enkel regelgevingspakket om een consistente harmonisatie en uniforme toepassing te waarborgen; dit draagt bij aan een efficiëntere werking van de interne markt. Die autoriteiten dienen voor een zeer effectieve en consequente regulering en supervisie zorg te dragen, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van alle lidstaten en met de uiteenlopende aard van de financiële instellingen. Zaken die verband houden met technische normen moeten ook puur technisch benaderd worden. De ontwikkeling van dergelijke normen vereist de deskundige inbreng van experts op toezichthoudend gebied. In het kader van de technische normen die in de vorm van gedelegeerde handelingen worden vastgesteld, moeten de voorwaarden nader worden uitgewerkt, gespecificeerd en bepaald voor een consistente harmonisatie en uniforme toepassing van de voorschriften zoals die zijn opgenomen in de basisinstrumenten die door het Europees Parlement en de Raad zijn goedgekeurd. Die normen dienen bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen. In de richtlijn dienen derhalve situaties in kaart te worden gebracht waarin eventuele procedurele of materiële vraagstukken met betrekking tot de naleving van het recht van de Unie moeten worden opgelost en de toezichthouders mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie moet elk van de betrokken toezichthouders de kwestie voor kunnen leggen aan de bevoegde Europese toezichthoudende autoriteit.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het consumentenbescherming als hoofddoel heeft. Gelet op de complexe aard van de bestaande financiële diensten heb ik erop aangedrongen dat consumentenbescherming centraal moet staan in de activiteiten van de ETA’s. Ze krijgen de bevoegdheid om onderzoek te doen naar bepaalde typen financiële instellingen, financiële producten zoals ‘giftige’ producten of financiële activiteiten zoals ‘naked short selling’, en om de risico’s te evalueren die deze instellingen kunnen vormen voor de financiële markten en zo nodig waarschuwingen af te geven. In bepaalde specifieke gevallen die in de financiële wetgeving zijn beschreven, kunnen ETA’s bepaalde gevaarlijke financiële producten of activiteiten verbieden of beperken of zelfs de Commissie verzoeken wetgevingsvoorstellen in te dienen om dergelijke activiteiten of producten definitief te verbieden.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb gestemd voor het verslag waarin het Europees Parlement instemt met het instellen van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Deze instantie moet zich richten op een betere werking van de interne markt, bovenal door te zorgen voor een hoog, consistent niveau van regulering en toezicht, waarbij met de diverse belangen van alle lidstaten rekening wordt gehouden, de verzekerden en andere begunstigden worden beschermd, de integriteit, effectiviteit en een soepele werking van de financiële markten worden gewaarborgd, de stabiliteit van het financiële systeem wordt beschermd en de coördinatie van het internationale toezicht wordt versterkt ten behoeve van de gehele economie, met inbegrip van de financiële instellingen en andere belanghebbenden, consumenten en werknemers. In dit document verzoekt het Europees Parlement de Commissie te onderzoeken hoe er vooruitgang kan worden geboekt in het consolideren van een beter geïntegreerde toezichthoudende structuur aangaande verzekeringen en bedrijfspensioenen en tegelijkertijd te streven naar het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt voor financiële diensten. Aangezien er door de financiële en economische crisis reële en ernstige risico’s voor de stabiliteit zijn ontstaan, dringt het Parlement er voor de middellange termijn ook op aan dat internationale instellingen onder EU-toezicht komen te staan en dat er een Europees mechanisme komt om mogelijke crises in de EU het hoofd te bieden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Door de steeds groter worden onderlinge afhankelijkheid van de nationale markten, door de multinationale of, in ieder geval, transnationale aard van veel van de belangrijkste spelers op de financiële markten en met name door de economische en financiële crisis waarvan de gevolgen nu wereldwijd worden gevoeld, is een nieuwe benadering, een nieuwe formulering en zelfs een nieuwe vormgeving voor het toezicht op Europees niveau noodzakelijk geworden.
Tegen de achtergrond van de systeemaanpassingen aan de huidige situatie zijn de drie Europese autoriteiten die het onderwerp zijn van de onderhavige ontwerpresolutie, van bijzonder belang. Zij krijgen namelijk speciale verantwoordelijkheden in die nieuwe structuur die bedoeld is om beter berekend te zijn op de uitdagingen waarmee wij geconfronteerd worden en die van invloed zijn op het leven van iedereen in de Europese Unie.
Ik hoop dat de nieuwe architectuur die ontwikkeld wordt in de praktijk succesvol zal blijken te zijn en dat onze gezamenlijke inspanningen om de risico’s te minimaliseren en de transparantie en waarheid te waarborgen, niet beperkt zullen blijven tot de oplossingen die wij nu hebben gevonden. Ik hoop eveneens dat wij te allen tijde bereid zullen zijn om van onze ervaringen te leren en rekening te houden met de beste praktijken met het oog op het verbeteren van de dingen die ook daadwerkelijk verbetering behoeven.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De bevoegdheden die worden toegekend aan de drie zogenaamde Europese "toezichthoudende" autoriteiten (ETA's) zijn niet beperkt tot wat hun naam doet vermoeden. Ze zouden aan de Raad van de lidstaten vastgeklonken moeten worden. Ze mogen geen maatregel kunnen nemen zonder het voorafgaand akkoord van de Raad, behalve om hun routekaart te wijzigen, die hen ertoe verplicht bescherming te bieden aan beleggers, spaarders en de werking van de interne markt in samenwerking met internationale instellingen. Ik stem tegen deze tekst. De bevoegdheden van de ETA's en hun doelstellingen moeten worden herzien.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Vanaf de introductie van het Actieplan voor financiële diensten heeft het Parlement een centrale rol gespeeld bij de opbouw van een enkele markt voor de financiële diensten. Daarbij heeft het actief bijgedragen aan harmonisering, transparantie en eerlijke concurrentie, en heeft het tegelijkertijd gezorgd voor bescherming van beleggers en consumenten.
Lang voor de financiële crisis heeft het Parlement met regelmaat ertoe opgeroepen om nog beter te zorgen voor een echt gelijk speelveld voor alle belanghebbenden op EU-niveau. Tegelijkertijd heeft het niet nagelaten de vinger te leggen op belangrijke omissies in het toezicht van de EU op de steeds meer geïntegreerde financiële markten. In alle resoluties van het Parlement wordt de Commissie opgeroepen te onderzoeken hoe vooruitgang kan worden geboekt ten aanzien van een beter geïntegreerde toezichtsstructuur. Ook is gewezen op het belang van effectief toezicht op de systematische en prudentiële risico’s van de grootste marktspelers.
Teneinde vooruitgang te boeken op weg naar een beter geïntegreerde toezichtsstructuur, is de Commissie met concrete wetsvoorstellen gekomen voor de oprichting van een netwerk van Europese toezichthoudende autoriteiten, dat op drie pijlers is gestoeld: een eerste voor de bankensector, een tweede voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een derde voor effecten en markten. Tot slot moet er een Europees Comité voor systeemrisico's worden opgericht, dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De oprichting van een of meer instanties is noodzakelijk, maar niet genoeg om abnormale situaties te signaleren en problemen op de financiële markten te voorspellen. De vervolgstap bestaat eruit om deze autoriteiten dusdanig vorm te geven dat zij geen overbodige, maar concrete en haalbare functies en taken vervullen.
De nieuwe instanties zijn niet in het leven geroepen om met de vinger te wijzen naar de schuldigen en hen te bestraffen, maar om de markten te bestuderen, noodsituaties te signaleren, ongewenste ontwikkelingen en handelswijzen in kaart te brengen en om daar oplossingen voor te bieden. Het opleggen van sancties moet niet het doel zijn, omdat geen enkele geldboete ooit het vertrouwen zal kunnen herstellen. We kunnen ons beter richten op het voorkomen van problemen, op preventieve maatregelen en op het vaststellen van welke indicatoren beter dan andere de opkomst van mogelijke problemen kunnen signaleren. Dit verslag analyseert de volgende kritieke situaties en probeert ze op te lossen door een mechanisme te ontwerpen dat, ex ante en gebaseerd op onze kennis van financiële mechanismen, een zeer grote kans van slagen heeft.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Gelet op de complexe aard van de bestaande financiële diensten heb ik erop aangedrongen dat consumentenbescherming centraal moet staan in de activiteiten van de ETA’s. Ze krijgen de bevoegdheid om onderzoek te doen naar bepaalde typen financiële instellingen, financiële producten zoals ‘giftige’ producten of financiële activiteiten zoals ‘naked short selling’, en om de risico’s te evalueren die deze instellingen kunnen vormen voor de financiële markten en zo nodig waarschuwingen af te geven. In bepaalde specifieke gevallen die in de financiële wetgeving zijn beschreven, kunnen ETA’s bepaalde gevaarlijke financiële producten of activiteiten verbieden of beperken of zelfs de Commissie verzoeken wetgevingsvoorstellen in te dienen om dergelijke activiteiten of producten definitief te verbieden.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen is een absolute noodzaak geworden in de nasleep van de economische en financiële crisis. Deze heeft de tekortkomingen van de instrumenten voor markttoezicht en de kwetsbaarheid van de Europese burgers, in het bijzonder spaarders, beleggers en premiebetalers, aan het licht gebracht. Deze mensen moeten meer bescherming krijgen. Een van de manieren waarop we dat kunnen doen, is toezicht houden op verzekeringsmaatschappijen en bedrijfspensioenfondsen, met speciale aandacht, die naar mijn mening noodzakelijk is, voor grensoverschrijdende instanties. Ik steun het verslag van mijn collega Peter Skinner over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, vooral omdat het Europees Parlement lang voor het uitbreken van de crisis al waarschuwde voor het oppervlakkige karakter van de controle op bepaalde steeds verder geïntegreerde financiële markten. Ik ben van mening dat de tekst die is ingediend door het Europees Parlement beter aansluit op de noodzaak van preventie en beter beheer in het geval van andere mogelijke crises, in het bijzonder door maatregelen die zijn gericht op het vergroten van de transparantie van de financiële markten.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik steun in het algemeen de maatregelen zoals die in het verslag over de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) zijn opgenomen. Ondanks het feit dat de tekortkomingen van de financiële markt duidelijk zijn gebleken, biedt de huidige situatie waarin de Europese en wereldeconomie verkeren, de EU een goede gelegenheid om een sterker kader voor toezicht en regulering te ontwikkelen dat beter aansluit bij de eisen die een geglobaliseerde economie stelt. De reacties van de Unie op de crisis dienen gedurfd te zijn, zowel qua toezicht en regulering op macroprudentieel als microprudentieel gebied. Ik ben van mening dat de nieuwe structuur voor dat toezicht op het voorzorgsbeginsel gebaseerd dient te zijn, omdat ik de onderliggende complexiteit van het concept onderken. Het is daarnaast belangrijk dat de ETA’s over een effectieve capaciteit beschikken om verder te kunnen gaan dan uitsluitend toezicht houden op de systeemrisico’s van nationale financiële instellingen. Hun activiteiten moeten ook gericht zijn op de beoordeling van grensoverschrijdende risico’s en systeemrisico’s op Europees en mondiaal niveau.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Om een einde te maken aan de financiële crisis die de wereld op zijn kop heeft gezet, onze economie heeft gedestabiliseerd, de werkloosheid heeft vergroot en onze schuldenpositie heeft verslechterd, hebben we nood aan regelgeving en toezicht. Daarom was het belangrijk voor ons om blijk te geven van onze steun en te stemmen voor de zes verslagen die een ambitieuze en grootschalige hervorming van het economische bestuur voorstellen. Dit akkoord is een eerste stap in de richting van de onafhankelijke en sterke autoriteiten die we nodig hebben in het belang van de Europeanen. Met deze stemming hebben we onze verantwoordelijkheden op ons genomen. Immers, op 1 januari 2011 zullen er drie autoriteiten zijn opgericht om toezicht te houden op de markten, banken en verzekeringen, alsmede een Europees Comité voor systeemrisico's, dat wordt voorgezeten door de president van de Europese Centrale Bank.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Uit de gevolgen van de huidige economische en financiële crisis is duidelijk gebleken dat een voortzetting van het welslagen van het Europese integratieproces absoluut afhankelijk is van onze mogelijkheden om een oplossing te vinden voor het vergroten van de bevoegdheden van een geïntegreerde toezichthoudende structuur op Europees niveau. De nationale soevereiniteit wordt steeds afhankelijker van supranationale interventies via structuren van de Unie, omdat die over middelen en bevoegdheden beschikken die hen in staat stellen om strategieën te ontwikkelen en uit te voeren die verder gaan dan de invloed van geïsoleerde nationale wensen en behoeften. Ik benadruk dan ook nogmaals mijn steun voor het consolideren van de bevoegdheden van de Europese structuren die belast zijn met interveniërende en toezichthoudende activiteiten in de uiteenlopende Europese financiële sectoren. Daarmee doel ik meer in het bijzonder op de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) Het voorstel van de Europese Commissie om een aantal bank- en effectenrichtlijnen aan te passen aan de nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht moet worden omarmd. Het nieuwe kader voor financieel toezicht dient verder te gaan dan het afzonderlijke risico van financiële instellingen die worden gereguleerd door de nationale toezichthouders en zich te concentreren op bredere systeemrisico’s, alsook op de bevordering van Europese internationale samenwerking met betrekking tot systeemrisico’s.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel in individuele gevallen als met betrekking tot het financiële stelsel als geheel. De gebruikte modellen voor het toezicht zijn niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële stelsel waarin financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend verrichten, met alle systeemrisico’s van dien. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt in het algemeen te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en alle begunstigden. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders is naar mijn idee essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel voor alle sectoren. Er dienen echter nog veel meer maatregelen genomen te worden om een herhaling van de waarlijk immorele situaties in het recente verleden te voorkomen, situaties die een negatief effect hebben gehad op economieën, aandeelhouders, spaarders en belastingbetalers en op de geloofwaardigheid van het stelsel.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Deze richtlijn dient situaties in kaart te brengen waarin eventueel procedurele of materiële vraagstukken met betrekking tot de naleving van het EU-recht moeten worden opgelost en de toezichthouders mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie moet elk van de betrokken toezichthouders het vraagstuk kunnen voorleggen aan de bevoegde Europese toezichthoudende autoriteit (ETA). De betreffende ETA dient op te treden volgens de procedures die in haar oprichtingsverordening en in deze richtlijn zijn omschreven.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) De financiële crisis heeft aangetoond dat de financiële regelgeving ontoereikend is en dat de mechanismen voor markttoezicht te zwak zijn. Wij weten allemaal dat enkel samenwerking tussen de nationale toezichthoudende organen niet voldoende was voor de interne markt, die echt uit een gebied zonder grenzen bestaat. Daarom geloof ik dat een nieuwe Europese toezichthoudende autoriteit het makkelijker zal maken om een toekomstige crisis te bezweren. Voor een snelle reactie hebben wij immers een flexibele instelling nodig. Ik geloof dat het Europees Comité voor systeemrisico’s een uiterst belangrijke rol kan spelen bij het waken over onze financiële stabiliteit en het beoordelen van de potentiële risico’s daarvoor. Wij hebben een aantal regels nodig die zorgen voor een gelijk speelveld, evenals betere, en beter toegespitste, bescherming van onze deposanten, consumenten, belastingbetalers en kleine en middelgrote ondernemingen. Het is van cruciaal belang dat wij de positie beschermen van hen die het meest te lijden hebben gehad van deze crisis en dat wij zorgen voor kredietfaciliteiten voor een toekomstige crisis. Ook moeten wij speciale aandacht besteden aan de grote financiële instellingen, waarvan doorgaans wordt gezegd dat ze te groot zijn om om te vallen, maar die, zoals nu is gebleken, in staat zijn om de ineenstorting van het gehele mondiale financiële systeem te veroorzaken.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Bankautoriteit maakt deel uit van het pakket wetgevingsvoorstellen inzake financieel toezicht. Dit pakket voorziet in de oprichting van drie Europese autoriteiten om toe te zien op specifieke deelgebieden van de financiële sector: banken, verzekeringen en financiële markten. Net als bij de verslagen van Skinner en Giegold over de andere twee toezichthoudende autoriteiten, heb ik mijn volle steun gegeven aan dit verslag en het pakket voorstellen inzake financieel toezicht in zijn geheel, aangezien het - in mijn ogen - een belangrijke en bovenal noodzakelijke stap voorwaarts betekent (zie de stemverklaring met betrekking tot het verslag-Skinner).
Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik complimenteer de rapporteur voor zijn grote inspanningen en het bereikte compromis. Nu wordt algemeen onderkend dat eerst de financiële en daarna de economische crisis nogmaals hebben onderstreept hoe belangrijk het is dat Europa met één stem spreekt: ten tijde van een wereldwijde economische crisis mag de EU niet verdeeld zijn.
We hebben gezien dat de Europese financiële wetgeving niet volstond en dat het toezicht ondoelmatig bleek te zijn. Dit verslag probeert dan ook om deze tekortkomingen te verhelpen: de poging om een echte Europese autoriteit met duidelijke verantwoordelijkheden op te richten is zeer lovenswaardig. Ook het streven naar een mechanisme om toekomstige crises op te lossen is prijzenswaardig.
Voor alles is het onze taak om de belangen van burgers en spaarders te behartigen, die hun spaargeld soms in rook hebben zien opgaan: daarom is het goed dat er een EU-fonds wordt ingesteld dat voorgefinancierd wordt door de financiële instellingen, en dat – overeenkomstig amendement 137 – spaarders zal beschermen. Daarom denk ik dat het verslag een evenwichtige doelstelling kent, ook waar er een duidelijke rol wordt weggelegd voor het MKB (zie de amendementen 169 en 170), dat nog steeds de hoogste prijs betaalt voor deze crisis. Daarom heb ik voor gestemd.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) Het bankwezen, dat een cruciale sociale en economische rol speelt, neigt ernaar meerdere doelstellingen na te streven en veroorzaakt vaak ongewenste neveneffecten.
Waar het belangrijkste doel van aandeelhouders is om rijkdom te vergaren, is het doel van sommige belanghebbenden ofwel om een bedrijfssysteem te ondersteunen dat altijd te kampen heeft met liquiditeitstekorten, ofwel om rijkdom te genereren middels financiële instrumenten die het makkelijker maken om te besparen. Zonder afbreuk te doen aan deze verheven doelstellingen kan men niet voorbijgaan aan de gevolgen die beslissingen van het management van dergelijke bedrijven hebben op de economische en sociale omgeving.
Het is daarom de plicht van de politiek om de belangen van de verschillende spelers te waarborgen, terwijl tevens verlangd wordt dat niemand zijn morele en sociale verplichtingen verzaakt. De Europese Unie moet daarom het nodige toezicht houden, zodat alle spelers hun doelstellingen kunnen bereiken zonder in conflict te raken met andere betrokkenen. De oprichting van een instantie die deze doelstelling dichterbij kan brengen, moet worden toegejuicht.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik stem voor het merendeel van de voorstellen in dit verslag en voor de oprichting van een Europese Bankautoriteit. De financiële crisis heeft tal van zwakke punten in het financieel toezicht en, in het bijzonder, het bankenstelsel van de Unie aan het licht gebracht. In dat opzicht heeft het Europees publiek beseft dat het Parlement en de Commissie dringende maatregelen nemen. Dienovereenkomstig is het op het punt waarop wij ons nu bevinden, aan ons om preventiemechanismen te ontwikkelen op basis waarvan wij kunnen zorgen dat de Europese economie beter voorbereid is op mogelijke schokken in de toekomst. Om die reden vormt de oprichting van de Europese Bankautoriteit een cruciale bijdrage aan het financieel toezicht, aangezien deze verantwoordelijk zal zijn voor het uitstippelen van een modus operandi en een bestuursmodel voor crisisbeheer, van de noodzaak van vroegtijdige interventie tot het waar nodig verhelpen van mogelijke faillissementen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het vernieuwende voorstellen bevat met betrekking tot het toezicht op de financiële instellingen, met name grensoverschrijdende instellingen. Ik denk dat het belangrijk is dat grote financiële instellingen speciale aandacht krijgen in dit document, aangezien hun falen de ineenstorting van het gehele financiële stelsel kan veroorzaken. De oprichting van een Europees fonds, dat wordt geprefinancierd door de financiële instellingen, met als doel deposanten te beschermen en instellingen in moeilijkheden te redden in het geval dat hun faillissement het gehele stelsel omver zou kunnen werpen, is naar mijn oordeel een passende oplossing voor het opvullen van de leemten in het systeem en het verhelpen van het gebrek aan doelmatigheid daarvan, hetgeen de zware crisis heeft veroorzaakt waarin wij ons nu bevinden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Als er iets is wat wij allemaal hebben geleerd van de recente crisis, dan is het wel de noodzaak om de institutionele toezichtstructuur te veranderen door Europese organen in het leven te roepen, en om op deze manier het algehele concept van macro- en micro-economisch toezicht op de schop te nemen. De Europese Bankautoriteit is hier de directe uitkomst van.
Het vertrouwen in het bankwezen is ernstig geschaad door deze financiële crisis, en daarom moeten de markten – en de Europese burger is het algemeen – dringend nieuw vertrouwen winnen in de gezondheid en robuustheid van hun banken en moeten zij met name weer vertrouwen krijgen in het toezicht daarop. Dat is waarom de rol die is gereserveerd voor de Europese Bankautoriteit, zo bepalend zal zijn voor de toekomst.
Op dit punt kan er geen twijfel bestaan: als financiële instellingen in staat zijn om met hun faillissement het hele financiële stelsel te ontwrichten, dan kunnen wij niet passief aan de zijlijn blijven staan.
Zoals mijn collega, de heer García-Margallo y Marfil, die een cruciale rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit toezichtsdossier, al zeer terecht heeft opgemerkt: “Er zijn hier maar twee keuzen: meer bevoegdheden voor de nationale toezichthoudende organen of meer Europa. Meer protectionisme of meer interne markt.” Ten aanzien van dit dilemma heb ik geen twijfel over de weg die wij moeten volgen: het zal meer Europa en meer interne markt moeten zijn, met nauwlettend en vakbekwaam toezicht.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Een Europese Bankautoriteit zal de doelmatigheid van de ingrijpende hervorming van het huidige toezichtsysteem voor de financiële markten, waar de EU-instellingen zich momenteel over buigen, versterken. Hierdoor wordt een structureel fundament gelegd voor interventies met voldoende bevoegdheden ter voorkoming van een herhaling van de meeste recente mondiale financiële crisis, die ondraaglijk zou zijn voor onze samenleving en voor de mondiale economie. Sterker nog, het zou volstrekt ontoereikend zijn om akkoord te gaan met een toezichtsysteem op basis van de bemoeienissen van nationale autoriteiten, aangezien hun jurisdictie ophoudt aan de grens, terwijl de marktspelers juist financiële instellingen zijn waarvan de activiteiten plaatsvinden op het gehele, grenzeloze Europese speelveld. Daarom gaat mijn lof uit maar de aandacht die de rapporteur in zijn voorstel heeft besteed aan het belang van kleine en middelgrote ondernemingen en aan het algehele Europese perspectief.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit is alweer een verslag dat deel uitmaakt van het pakket betreffende het financieel toezicht. Het verslag is gebaseerd op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit als integraal onderdeel van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders.
In een van de artikelen wordt gesteld dat de autoriteit tot doel heeft om collectieve waarden zoals de stabiliteit van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn te beschermen, en om de doelmatigheid van het financiële stelsel voor de economie van de Unie en haar burgers en ondernemingen te vergroten.
Ook in dit geval gaat het weer om besluiten die niets veranderen aan het fundamentele probleem, namelijk dat van de financiële speculatie. De oprichting van Europese autoriteiten op dit vlak zal in principe zinloos zijn als er geen eind wordt gemaakt aan de derivatenmarkten en de belastingparadijzen.
Onze stem tegen dit verslag is bovenal een protest tegen het feit dat wij nog altijd geen voorstellen hebben gezien om een eind te maken aan de belastingparadijzen, om belasting te heffen op het kapitaalverkeer, of om de derivatenmarkt te sluiten.
Wat duidelijk uit dit gehele pakket betreffende het financieel toezicht naar voren komt, is de poging de illusie te wekken dat de problemen van de crisis worden opgelost, zonder dat de basisproblemen worden aangepakt. Zo kunnen financiële concerns enorme winsten blijven maken met speculatie, met inbegrip van speculatie inzake de staatsschulden van lidstaten met een wat zwakkere economie.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) De oprichting van de Europese Bankautoriteit (EBA) maakt deel uit van de voorstellen van de Commissie naar aanleiding van de aanbevelingen in het verslag-Larosière van februari 2009. Ik juich de oprichting van de Europese Bankautoriteit toe omdat een Europese reactie op de financiële en economische crisis tot reële en ernstige risico’s voor de stabiliteit van de interne markt heeft geleid. Dit pan-Europese toezichtstelsel is bedoeld om nauwe samenwerking en coördinatie tussen nationale en Europese instanties tot stand te brengen teneinde de stabiliteit van het financiële stelsel in de EU te waarborgen, en moet gaten dichten die tussen de verschillende nationale regimes bestaan. Een nieuw comité, bestaande uit hoofden van Europese centrale banken, gaat macro-economische risico’s bewaken en bestrijden wanneer die zich in Europa voordoen. De EBA zal besluiten nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen, en de Commissie waarschuwen ten aanzien van gevaarlijke producten of transacties. Bovendien zal de EBA een sleutelrol spelen bij de identificatie van systeemrisico’s en actief deelnemen aan eventuele crisisbestrijding.
Thomas Mann (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor het uitstekende verslag van mijn collega José Manuel Garcia-Margallo gestemd, dat een essentieel onderdeel van het pakket inzake financieel toezicht vormt. Wij hebben – twee jaar na het begin van de financiële crisis – glasheldere eisen gesteld die karakteristiek zijn voor een ambitieus project. De toekomstige Europese Bankautoriteit (EBA) zal de organen voor het toezicht op de nationale financiële dienstverleners coördineren. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om de nauw met elkaar verweven financiële markten te kunnen controleren. Er moeten bindende technische normen worden ontwikkeld teneinde uniforme Europese regelgeving tot stand te brengen. Doel hiervan is om concurrentieverstoringen op de financiële markten doeltreffend te bestrijden en een eind te maken aan buitensporige speculatie. De transacties op de financiële markten moeten doorzichtiger worden. Daarvoor moeten risicovolle producten zoals derivaten en baissetransacties worden gecontroleerd. In het belang van de consumenten en het MKB moet worden voorkomen dat financiële actoren hun activiteiten grotendeels aan de controle door de toezichtsinstanties kunnen onttrekken. Als leden van het Parlement hebben we het politieke gewicht dat we met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 hebben gekregen, op een goede manier ingezet. Door alle fracties heen hebben we ons eensgezind getoond en oplossingen bereikt die een duidelijke Europese meerwaarde hebben. Met louter individueel optreden van staten kan de crisis niet worden overwonnen! Het is tijd voor een doeltreffend bankentoezicht om voor altijd uit te sluiten dat de crisis – om het met de woorden van commissaris Barnier te zeggen – in een ramp uitmondt.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft de vinger gelegd op een aantal grote zwakheden binnen het financieel toezicht, zowel in individuele gevallen als met betrekking tot het financieel stelsel als geheel. De toezichtsmodellen hadden een nationale invalshoek en waren niet aangepast aan de globalisering binnen het financieel stelsel, waarbij verschillende financiële concerns grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, met alle systeemrisico’s die daarmee gepaard gaan. Daarom was er in het geheel geen samenwerking, coördinatie of consistentie in de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van deze richtlijn is dan ook om de werking van de interne markt te verbeteren door voor een grote mate van toezicht en prudente regelgeving te zorgen, en door de positie van deposanten, beleggers en alle overige begunstigden te beschermen. Het is daarom cruciaal dat de integriteit, efficiëntie en soepele werking van de financiële markten wordt gewaarborgd, dat de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven, en dat de internationale coördinatie en samenwerking op het vlak van toezicht worden verbeterd. Ik geloof dat de oprichting van een Europese Bankautoriteit essentieel is om tot een doelmatig toezichtsmodel te komen. Er moeten echter nog vele stappen worden genomen om een herhaling te voorkomen van de werkelijk immorele situaties van het recente verleden, die schade hebben berokkend aan de economieën, de aandeelhouders, de deposanten, de belastingbetalers en de geloofwaardigheid van het stelsel.
Sławomir Witold Nitras (PPE), schriftelijk. − (PL) Vanuit Pools standpunt, maar ook vanuit dat van de hele Unie, is het van het grootste belang dat we uniforme wetgeving hebben. Vandaag zijn een aantal verordeningen, die deel uitmaken van het pakket betreffende het financieel toezicht, in werking getreden. De financiële crisis heeft een reeks zwakke punten in het globale financiële systeem blootgelegd, waaronder ook het ontbreken van passend toezicht op de Europese financiële instellingen. Als antwoord op die tekorten hebben we voorstellen goedgekeurd die het toezicht op de financiële markten in de EU moeten verbeteren.
Van het begin af aan was Polen er voorstander van om sterke en onafhankelijke toezichtorganen in het leven te roepen die bindende beslissingen kunnen nemen op supranationaal niveau. Het was voor ons belangrijk dat de toezichtorganen, die een Europees karakter zullen hebben, zeer sterk zouden zijn en een zeer brede bevoegdheden zouden bezitten.
We zijn er in grote mate in geslaagd om dit doel te bereiken. Er dient op te worden gewezen dat er een bevredigende oplossing is gevonden. Het is een oplossing die de nationale belangen van de 27 staten behartigt. Dit is in aanzienlijke mate de verdienste van het Europees Parlement. Voor de eerste keer in financiële kwesties hebben de leden van het Europees Parlement met één stem gesproken en waren ze het eens over de gegrondheid van de genomen beslissingen.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) De huidige financiële crisis heeft een probleem aan het licht gebracht dat het Europees Parlement al jaren geleden aan de kaak heeft gesteld: het gebrek aan adequate financiële regelgeving en de zwakte van de mechanismen voor markttoezicht.
Het Parlement waarschuwde dat de volgende drie doelstellingen moesten worden behaald om een systeemcrisis te voorkomen: het liberaliseren van de markten, het versterken van de toezichtsmechanismen en het harmoniseren van de belastingen op spaargeld. Om de tekortkomingen in de regelgeving en de zwakke aspecten van het toezichtssysteem te verhelpen, beveelt de Commissie de oprichting van een netwerk van nationale toezichthouders aan, evenals de invoering van eenduidige regelgeving om spaarders, beleggers en consumenten in de Europese Unie te beschermen.
De 'Europese' oplossing zou daarmee de colleges van toezichthouders het recht geven om bindende regels op te stellen als het de nationale toezichthoudende instanties niet lukt tot overeenstemming te komen. In het verslag van het Parlement wordt ook voorgesteld een Europees Fonds op te richten dat gefinancierd wordt met bijdragen van de financiële instellingen en dat tot doel heeft de depositohouders te beschermen en instellingen te hulp te komen wanneer faillissement ervan het hele systeem in gevaar zou kunnen brengen. Het uiteindelijke doel van dit verslag is om een mechanisme te creëren om toekomstige crises op te lossen, waardoor het minder waarschijnlijk wordt dat de Europese belastingbetaler zelf moet opdraaien voor de gevolgen van het instorten van het financiële stelsel.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik het eens ben met het voorstel van de Europese Commissie en met de respectieve amendementen van het Europees Parlement.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) In tijden van zware economische en financiële crisis zou de Europese Unie krachtige maatregelen moeten nemen op Europees niveau, door de controle op bankinstellingen en financiële markten te vergroten. De oprichting van vier nieuwe controle-instanties zou een goed alternatief kunnen blijken te zijn, omdat die zouden zorgen voor nauwe samenwerking met de nationale toezichthouders.
Dit zijn geen organen die verantwoordelijk zijn voor het uitoefenen van toezicht op de hele sector binnen hun jurisdictie, maar specifieke financiële instellingen die bestaan uit hooggeplaatste vertegenwoordigers van de nationale toezichthouders, die zouden bijdragen aan de harmonisering van de verschillende normen en voorschriften in de EU-lidstaten. Met name de Europese Bankautoriteit zal de toegang tot en de beschikbaarheid en de kosten van kredieten aan consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen beoordelen.
Aan het eind van de G20 werd niet eens serieus gekeken naar het idee om banken te belasten, dat krachtig werd verdedigd door voorzitter Barroso en voorzitter Van Rompuy. In een Europa dat nog steeds te lijden heeft onder de crisis moeten wij gezamenlijk optreden, om gemeenschappelijke Europese regels vast te stellen.
Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. − (PL) De crisis heeft de zwakheid van de EU-kaders voor toezicht blootgelegd, die verdeeld waren langs de staatsgrenzen, en heeft ook duidelijk gemaakt dat er beter toezicht nodig is voor de supranationale financiële instellingen. Europese beleidsmakers vonden het noodzakelijk dat er een uniform systeem van financieel toezicht wordt ingevoerd. Een jaar lang is er intensief toegewerkt naar een Europese structuur voor dit toezicht. Van het begin af aan heeft het Parlement aangedrongen op een sterke EU-controle op de financiële markten, terwijl het ook de Raad en Commissie heeft overgehaald om hetzelfde standpunt in te nemen. Er zullen drie nieuwe toezichtinstanties in het leven worden geroepen, waarvan de bevoegdheden veel verder zullen reiken dan het louter adviserende karakter van de huidige toezichtcomités.
Het vierde orgaan, het Europees Comité voor systeemrisico’s, zal als taak hebben de marktsituatie goed in het oog te houden en waarschuwingen te laten uitgaan in het geval van een risicotoename in de Europese economie. De Economische en Monetaire Unie verlangt immers dat er een goed functionerend Europees Systeem van Financiële Toezichthouders wordt opgericht, en het resultaat van de stemming vandaag vormt een belangrijke stap in die richting.
Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Dames en heren, het gebrek aan goede financiële regelgeving in Europa en de gebrekkige ontwikkeling van het markttoezicht zijn tijdens de financiële crisis duidelijk aan het licht gekomen. Ik hoef u er waarschijnlijk niet aan te herinneren dat Litouwen een van de zwaarst door de financiële crisis getroffen landen is. Op zeker moment was de groei van Litouwen vrijwel geheel gebaseerd op geleend geld tegen een lage rente, hoofdzakelijk van buitenlandse geldschieters die uit waren op snelle winsten. Toen de crisis begon, stond de zakenwereld nog in de kinderschoenen. Het spreekt voor zich dat het absoluut geen zin heeft mechanismen te blijven toepassen waarvan de ineffectiviteit tijdens de crisis duidelijk is geworden. We hebben nu een krachtig en ambitieus beleid nodig om een effectiever, beter geïntegreerd en duurzamer Europees toezichthoudend systeem tot stand te brengen. Het verheugt me dat er amendementen zijn ingediend op het voorstel van de Commissie, dat vooral was opgesteld vanuit bankiersstandpunt, en waarin geen rekening werd gehouden met de positie van degenen die leningen willen afsluiten.
Het is voor ons van belang om kleine en middelgrote ondernemingen in de regelgeving mee te nemen, omdat hun bedrijfsvoering afhankelijker is van de financiering van banken dan grote ondernemingen. Ik hoop dat we een betrouwbare Europese instantie zullen instellen met duidelijke bevoegdheden en een mechanisme voor crisismanagement dat er borg voor staat dat het niet de Europese belastingbetalers zullen zijn die de zwaarste lasten dragen na elke kortetermijnverandering van het financiële systeem.
Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. – (EN) Dit verslag en de andere verslagen die in stemming zijn gebracht als onderdeel van het maatregelenpakket voor financieel toezicht, luiden een nieuw tijdperk van financiële regelgeving in, waarin banken niet langer kunnen profiteren van schemergebieden in toezichtregimes en de EU betere bescherming kan bieden tegen riskante financiële producten en activiteiten. Deze verslagen zullen vooral worden toegejuicht door consumenten, want de oprichting van de nieuwe Europese toezichtorganen betekent dat de EU voortaan de grensoverschrijdende activiteiten van financiële instellingen kan controleren en ervoor kan zorgen dat de belangen van consumenten vooropstaan bij de beslissingen die banken nemen.
Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Het verheugt me dat de verbintenissen die mijn fractie is aangegaan gedurende de financiële crisis, grotendeels worden gesteund door het Europees Parlement. Een herziening van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) drong zich op. Het gebrek aan coördinatie tussen de nationale toezichthouders vergrootte het risico dat er in de toekomst financiële instellingen failliet zouden gaan. Door drie nieuwe Europese autoriteiten op te richten die instaan voor het toezicht op de werking van banken, financiële markten en verzekerings- en pensioenondernemingen, hebben we een allesomvattend kader voor financieel toezicht tot stand gebracht. De banken zullen op een gelijke en gecoördineerde manier worden gecontroleerd door de Europese Bankautoriteit. Deze heeft een dwingende bevoegdheid en zal het laatste woord hebben wanneer nationale banktoezichthouders het niet eens zijn. Door in te staan voor de solvabiliteit van financiële instellingen en een grotere transparantie van de financiële markten en producten wordt er ook een betere bescherming van beleggers, bedrijven, spaarders en consumenten gegarandeerd. Dit nieuwe instrument zal dus niet voorbehouden zijn aan enkele financiële experts, maar zal echt ten dienste staan van iedereen.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik geloof dat de Europese financiële markt niet kan overleven en evenmin naar behoren kan functioneren als er binnen de EU verschillen blijven bestaan tussen de mechanismen voor het financiële toezicht op het grondgebied van de EU. Ik denk dat het van cruciaal belang is dat de EU een nieuwe financiële architectuur ontwikkelt, met inbegrip van krachtig financieel toezicht dat in alle verschillende landen van Europa op eendere wijze functioneert. Alleen zo kunnen er mechanismen worden gecreëerd om crises te vermijden zoals degene waarin wij momenteel verkeren, doordat er tijdig wordt gereageerd en wordt bijgedragen aan het oplossen van de systeemproblemen die op onze grote markten maar blijven voortduren. Het is uitermate belangrijk dat deze mechanismen worden versterkt, omdat Europa anders een grote financiële handicap in stand houdt die de door ons zo gewilde stabiliteit van de prijzen en de financiële markten belemmert. Alleen door in de gehele EU het bankwezen en de financiële stelsels te reguleren en te controleren, en door op rigoureuze en vertrouwelijke wijze gegevens te delen, kunnen wij op de mondiale markt concurrerender en stabieler worden en kunnen wij een sterkere en veiligere economie consolideren.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik hecht nogmaals mijn goedkeuring aan het compromis dat de Raad heeft bereikt met betrekking tot het pakket inzake financieel toezicht (zie mijn verklaring betreffende de verslagen van Skinner, Goulard, Sánchez Presedo, García-Margallo y Marfil en Giegold) en de kwestie van de rol van de ECB in het bijzonder. De Europese Centrale Bank heeft bewezen op een efficiënte en verstandige manier te kunnen omgaan met een financiële crisis. Ze moet daarom een centrale rol spelen binnen het Europees Comité voor systeemrisico's. Het gaat immers om de geloofwaardigheid en efficiëntie van dit laatste.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De Europese Centrale Bank heeft tot op heden aangetoond zijn vak goed te verstaan. Men heeft de bestrijding van inflatie in Frankfurt serieus genomen en sinds de invoering van de euro zijn de prijzen nooit systematisch meer gestegen dan het vastgestelde streefcijfer.
Dit alles is te danken aan de enorme professionaliteit van de ECB-technici en aan de voortdurende uitwisselingen met de financiële en de academische wereld, om te zorgen voor een daadkrachtige monitoring van beleid en om er zeker van te zijn dat men altijd beschikt over de meest hoogwaardige instrumenten. Bovendien heeft de bekendheid die de Eurotower heeft verworven, mede dankzij de indrukwekkende staat van dienst van de Bundesbank, ervoor gezorgd dat men de omvang van de crisis in Europa heeft kunnen beheersen, en er waren bepaalde signalen waarop nog niet eerder iemand bevoegd was te reageren.
De Europese Centrale Bank is dan ook de beste kandidaat om een sleutelrol te spelen binnen het nieuwe Europese toezichtstelsel. Zonder al te hoge verwachtingen te hebben, mogen we zeker uitstekend werk verwachten van een organisatie die tot op heden heeft aangetoond over capaciteit, bevoegdheden en kennis te beschikken.
George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik denk dat er een Europese dimensie moet komen voor financieel toezicht. We mogen echter niet naïef zijn in onze verwachtingen. Met een nieuwe financiële structuur kunnen we economische en financiële crises niet volledig voorkomen. Aan de andere kant krijgt de Europese Unie een rechtskader dat sneller ingrijpen ondersteunt. De Europese Centrale Bank is een instelling die tijdens de economische crisis haar waarde heeft bewezen met snel, efficiënt optreden. Daarom ben ik blij dat de nieuw opgerichte autoriteit, het Europees Comité voor systeemrisico’s, onder auspiciën van de ECB komt te staan. Ik betreur echter het besluit om het ECSR niet de bevoegdheid te geven om sancties op te leggen aan lidstaten of financiële instellingen.
Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) De voorgestelde architectuur voor financieel toezicht en regulering die momenteel besproken wordt in de Unie, zal niet efficiënt kunnen werken zolang het toezicht gefragmenteerd blijft op nationaal niveau. Uitgaande van dit beginsel heb ik voor dit verslag gestemd. Het is uiteraard niet mogelijk om in de toekomst alle crises te vermijden. Het is echter wel mogelijk om de maatschappelijke en economische effecten ervan op de Unie te beperken, namelijk door beter afgestemde mechanismen voor micro- en macroprudentieel toezicht te ontwikkelen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s zal daarom als macroprudentiële toezichthouder een cruciale rol spelen. Al kan het geen maatregelen of sancties opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, de geloofwaardigheid van zijn acties is niettemin verzekerd, niet in de laatste plaats vanwege het prestige en de goede reputatie van de Europese Centrale Bank.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Als er iets wat wij allemaal hebben geleerd van de recente crisis, dan is het wel de noodzaak om de institutionele toezichtstructuur te hervormen door Europese organen in het leven te roepen en op deze manier het algehele concept van macro- en micro-economische toezicht op de schop te nemen.
Persoonlijk – en ik heb al talloze malen de gelegenheid gehad dit te verkondigen – schrikt het bestaan van Europese toezichthoudende organen mij niet af. Ik beschouw het als essentieel dat deze er komen en onafhankelijk en vakbekwaam invulling kunnen geven aan hun mandaat om zo het vertrouwen van de markt en zijn spelers te versterken. Europa moet dringend gespecialiseerde capaciteit ontwikkelen voor macroprudentieel toezicht om systeemrisico’s bloot te leggen – anders gezegd, om de risico’s voor de financiële stabiliteit op Europees niveau bloot te leggen – en, waar nodig, de alarmklok te luiden en te zorgen dat de situatie goed in de gaten wordt gehouden.
Het welslagen van de toezichtstructuur die wij nu aannemen, en in het bijzonder het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR), dat geen maatregelen of sancties kan opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, is in grote mate afhankelijk van de vraag of de Europese Centrale Bank (ECB) in staat is deze activiteiten te verrichten en de aan haar toegekende taken uit te voeren. Ik geloof dat het prestige en de reputatie van de ECB een meerwaarde zullen vormen voor het nieuw opgerichte ECSR.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De noodzaak om te zorgen voor voorwaarden voor een krachtiger en effectiever Europees toezicht op de financiële markten heeft geleid tot grote vastberadenheid bij het Europees Parlement, die alleen maar aan duidelijkheid en waardering heeft gewonnen met het voortduren van de huidige economische en financiële crisis. Een toezichtssysteem op nationaal niveau, uitgaande van de individuele invalshoek van de lidstaat, blijkt in steeds grotere mate onwerkbaar en onbetrouwbaar gelet op de mondiale dekking van de financiële markten, die naarmate ze zich ontwikkelen steeds meer geïntegreerd raken. Ik steun daarom dit voorstel voor een wetgevingsresolutie van het Parlement. Het Europees Comité voor systeemrisico’s zal, indien het wordt toegerust met adequate technische ondersteuning en gebruik maakt van de mogelijkheden en middelen van de Europese Centrale Bank, ongetwijfeld een bepalende rol gaan spelen in de zin dat het de EU in staat stelt vroegtijdiger en sneller op te treden, doordat informatie over systeemtrends wordt geanalyseerd en potentiële risico’s worden blootgelegd. Dit is essentieel als wij verdere crises willen vermijden of, mocht een dergelijke crisis onvermijdelijk zijn, als wij het negatieve effect ervan willen inperken en snel een manier willen vinden om het tij te keren.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het mag dan logisch zijn om te trachten een toezichthoudend orgaan voor systeemrisico's in het leven te roepen, het is veel minder logisch om dit orgaan onder het toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB) te willen plaatsen. Een dergelijk orgaan moet interstatelijk zijn. Dat is absoluut niet het geval in dit voorstel. Een orgaan dat wordt voorgezeten door de president van de ECB, die blindelings haar euroliberale doctrine toepast in het voordeel van de particuliere marktpartijen, zal nooit een voorstel doen dat indruist tegen hun belangen. Ik stem tegen dit verslag omdat het ermee instemt dat het Europees Comité voor systeemrisico's in de greep komt van de ECB.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De noodzaak om te reageren op toekomstige financiële crises en de twee nieuwe modellen voor macro- en microprudentieel toezicht hebben geleid tot de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) en het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders. Het is echter enkel het prestige van de Europese Centrale Bank (ECB) dat dit nieuwe systeem effectief zal maken, aangezien het nieuwe ECSR geen maatregelen of sancties kan opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, en zijn waarschuwingen niet bindend zijn. Het doel van deze nieuwe toezichtsarchitectuur, die wordt gecoördineerd door en ondergeschikt is aan de ECB, is om te anticiperen op toekomstige crisisscenario’s, zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen om het uitbreken van een nieuwe crisis te voorkomen. Daarnaast moeten de kandidaten voor leidinggevende functies binnen het systeem worden geselecteerd op basis van de criteria echte kwaliteiten en echte verdiensten, in plaats van een politiek opportunistische deling van de macht tussen de lidstaten.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) De EU creëert een kader ter bescherming van de financiële stabiliteit. Om het risico van nieuwe en ernstige financiële crises te voorkomen, heeft Europa een institutioneel kader nodig om de insolventie van belangrijke financiële instellingen in het stelsel tegen te gaan.
Er zal een nieuw orgaan voor macroprudentieel toezicht, het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR), en een nieuw orgaan voor microprudentieel toezicht, het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, worden opgericht. De doeltreffendheid van deze organen wordt gewaarborgd door het gezag van de ECB, aangezien het nieuwe ECSR geen maatregelen of sancties zal kunnen opleggen aan lidstaten of financiële instellingen en zijn aanbevelingen niet bindend zullen zijn. Hun doeltreffendheid is dus afhankelijk van de aanzienlijke reputatie van de ECB en de erkende deskundigheid van zijn personeel.
Het belangrijkste doel van de toezichtstructuur is het voorkomen van dramatische situaties zoals de huidige crisis en het waarborgen van financiële stabiliteit. Het succes van het nieuwe regelgevings- en toezichtbeleid voor de financiële markten zal afhangen van de samenwerking tussen micro- en macrotoezicht. Dat houdt in dat het secretariaat van het ECSR een belangrijke rol zal spelen bij het waarborgen van een efficiënte en snelle uitwisseling van de betreffende gegevens.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het Europees Parlement altijd een invloedrijke en centrale rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten. Daarbij zijn harmonisatie, transparantie en vrije concurrentie actief bevorderd, met als doel betere en meer toegespitste bescherming te bieden aan al diegenen die dat het meest nodig hebben, zoals kleine beleggers en consumenten. Wij hebben regelmatig gepleit voor het scheppen van dergelijke voorwaarden en gewezen op een aantal van de tekortkomingen in het toezicht op de financiële markten. Ik wil de Europese Commissie daarom met klem vragen om de best mogelijke manier te onderzoeken om te komen tot een meer geïntegreerde toezichtstructuur, parallel aan het delicate proces van het tot stand brengen van een gezondere en meer geïntegreerde interne markt voor de financiële diensten. Ik hoop dat wij op basis van dit verslag een EU-orgaan kunnen oprichten dat zich effectief zal bezighouden met een bijdrage aan een krachtig Europees harmonisatieproces en dat dit aldus een voorbeeld zal vormen voor de gehele wereld.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten maakt deel uit van het pakket inzake financieel toezicht. Dit pakket voorziet in drie Europese autoriteiten om toe te zien op specifieke deelgebieden van de financiële sector: banken, verzekeringen en financiële markten. Net als bij de verslagen van Skinner en García-Margallo y Marfil over de andere twee toezichthoudende autoriteiten, heb ik mijn volle steun gegeven aan dit verslag en het pakket voorstellen inzake financieel toezicht in zijn geheel, aangezien het - in mijn ogen - een belangrijke en bovenal noodzakelijke stap voorwaarts betekent (zie de stemverklaring met betrekking tot het verslag-Skinner).
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten maakt deel uit van de strategie van de EU voor versterking van de rol van de Europese markttoezichthouder ter voorkoming van situaties die kunnen leiden tot systeemrisico’s van het soort dat sinds september 2008 de financiële markten en vervolgens ook de economieën van bijna alle landen heeft geschokt. Het nieuwe aan deze autoriteit is echter niet dat zij gecentraliseerde toezichtbevoegdheden krijgt, want dat geldt ook voor alle andere autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, maar dat voor het eerst een Europese autoriteit de verantwoordelijkheid krijgt om rechtstreeks toezicht te houden op de actoren op de markt, wat ook inhoudt dat zij betrokken is bij het verlenen van vergunningen, het uitvoeren van onderzoek en het opleggen van sancties.
Dat gebeurt op het moment dat het eerdere toezichtsysteem wordt beperkt tot regulering en het opstellen van voorstellen die worden doorgegeven aan de relevante autoriteiten in de lidstaten. Ik wil zowel mijn waardering als mijn nieuwsgierigheid naar deze uitdaging uitspreken en ik kijk ernaar uit om te zien hoe de bepalingen van de richtlijnen zullen worden uitgevoerd en wat er zal veranderen als gevolg van de oprichting van dit agentschap (met andere woorden, de richtlijn over kredietbeoordelingsbureaus, waarvan de voornaamste spelers niet alleen uiterst belangrijk, maar ook grote wereldwijde spelers zijn).
David Casa (PPE), schriftelijk. – (EN) Deze nieuwe ETA maakt voortaan deel uit van de Europese structuur voor financieel toezicht. Meer specifiek zal zij verantwoordelijk zijn voor het microprudentieel toezicht op specifieke instellingen. De EAEM zal vooral een belangrijke rol spelen in de regelgeving en het toezicht betreffende kredietbeoordelingsbureaus. Ik ben erg blij met wat er in dit opzicht is bereikt door de Commissie economische en monetaire zaken. Ik heb voor het verslag gestemd zoals het door de rapporteur is opgesteld.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd hoewel de geboekte vooruitgang achterblijft bij de beloften die in 2009 zijn gedaan op de G20-topconferentie, waar de Europese leiders zich ertoe hebben verbonden werk te maken van een efficiënte en strenge regelgeving voor financiële producten en instellingen. Dit wetgevingspakket kan het gebrek aan economisch bestuur niet goedmaken. Zonder fiscale harmonisering, zonder een gemeenschappelijk industrieel beleid, zonder sterke initiatieven voor groei en werkgelegenheid, zullen we niet kunnen weerstaan aan de marktdruk of ervoor kunnen zorgen dat de in Europa tot stand gebrachte welvaart eerlijk wordt verdeeld tussen alle burgers.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Om dezelfde redenen en vanwege hetzelfde belang dat ik hecht aan het oprichten van een Europese Bankautoriteit, stem ik voor de oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten. Ik stem voor omdat de kwetsbaarheid van de markten ten aanzien van de vele speculaties die de afgelopen jaren in de financiële sector hebben plaatsgevonden, evenals het faillissement van Europese ondernemingen en de gevolgen voor de dynamiek van de interne markt en economie van de Unie, aangetoond hebben dat het van belang is de regulering binnen de Europese en wereldmarkten aan te scherpen. Dit kwam ook naar voren uit zaken als die van de Lehman Brothers, waarbij de zwakke punten van de Unie in een gemondialiseerde wereld aan het licht kwamen. Tevens denk ik dat de oprichting van een Europees Stabiliteitsfonds, zoals voorgesteld in dit verslag, een goede bijdrage kan leveren aan het toezicht op de financiële instellingen die het grootste risico lopen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het pleit voor hervorming van de financiële markten van de EU door het toezicht dat gehouden zal worden en door het opstellen van efficiëntere regels waardoor risico’s in het financiële systeem beter opgemerkt kunnen worden. Ik sta achter deze maatregelen omdat een unieke Europese toezichthoudende autoriteit wordt opgericht voor internationale instellingen op EU-niveau en een Europees mechanisme voor het oplossen van de crises waaronder ze lijden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Als er iets is wat we allemaal van de recente crisis hebben geleerd, los van onze politieke overtuigingen of kijk op de wereld, dan is het wel dat het nodig is om de toezichtstructuur van de EU middels het oprichten van Europese organen te hervormen en zodoende het gehele concept van macro- en micro-economisch toezicht te herformuleren.
Er zijn vele positieve punten aan het akkoord dat we hebben bereikt en waar vandaag over gestemd is. Eén hiervan is de oprichting van onafhankelijke Europese organen voor toezicht op banken, verzekeringsmaatschappijen en financiële markten. Deze organen zullen niet de nationale toezichtorganen vervangen, maar met hen samenwerken, een manier vinden om hun taak van prudentieel toezicht en analyse van systeemrisico’s uit te voeren, zodat voorkomen wordt dat de Europese banksector en financiële markten weer door een crisis van dezelfde proporties als de voorgaande worden getroffen.
Doordat de financiële markten ernstig door de crisis zijn getroffen is het uitermate belangrijk dat het vertrouwen wordt hersteld. In grote mate wordt dit bepaald door de rol van de toezichtautoriteiten, die bekwaam en effectief hun taken zullen moeten uitvoeren om zo investeerders en bedrijven het nodige vertrouwen te geven.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Voor een effectieve regulering van de financiële en speculatieve markten en met inachtneming van de omstandigheden die tot deze crisis geleid hebben, welke ernstige gevolgen heeft gehad voor Europa en de ontwikkelde landen, is het van vitaal belang dat er op het gebied van effectenhandel gezorgd wordt voor een efficiënte en effectieve interventie conform de inspanningen van het Parlement en andere Europese instellingen. Doel is, binnen een effectief wettelijk kader, een structurele basis te leggen voor toezicht, evaluatie, controle en interventie zodat situaties die geleid hebben tot het uitbreken van de huidige economische, financiële en sociale crisis niet meer voor zullen komen. Tegen deze achtergrond zal een Europese Autoriteit voor effecten en markten niet alleen de geschikte rechtspersoonlijkheid moeten krijgen, maar zal deze ook juridisch, bestuurlijk en financieel onafhankelijk moeten zijn zodat de veiligheid en stabiliteit van de markten en de transparantie van de transacties gegarandeerd zal zijn en nieuwe systeemrisico’s vermeden worden.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) De nieuwe agentschappen zullen de bestaande samenwerking tussen nationale regelgevers versterken en bijdragen aan een meer samenhangende benadering met betrekking tot het toezicht op de sector van financiële diensten. De nieuwe agentschappen zullen in staat zijn de gebreken in het huidige toezichthoudende stelsel aan te pakken en ervoor zorgen dat de problemen die in sommige landen zijn gerezen, zich enige tijd niet meer zullen voordoen. Deze wijzigingen op Europees niveau zullen een aanvulling zijn op de reeds door de Ierse regering uitgevoerde maatregelen ter versterking van de regulering van de Ierse financiële dienstensector.
Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) Aangezien ik niet in Straatsburg was, omdat ik het Europees Parlement vertegenwoordigde op de jaarlijkse bijeenkomst van de interparlementaire vergadering van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), die plaatsvond in Hanoi van 20 tot 25 september, heb ik niet kunnen stemmen voor het pakket inzake financieel toezicht. Ik wens echter te benadrukken dat ik dit pakket ten volle steun.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het verslag-Giegold over de Europese Autoriteit voor effecten en markten, omdat de Europese Unie zich dringend de instrumenten moet verschaffen om toezicht uit te oefenen op de financiële markten teneinde nieuwe financiële en economische crisissen te voorkomen. De oprichting van deze autoriteit, en alle andere autoriteiten waarin het "toezichtpakket" voorziet, stelt ons in staat om van de gewone coördinatie van nationale autoriteiten, wier belangen soms sterk uiteenlopen, over te stappen naar echte Europese autoriteiten. Voortaan zal er direct Europees toezicht zijn op de activiteiten van kredietbeoordelingsbureaus, die in grote mate verantwoordelijk zijn voor het losbarsten van de financiële crisis. Het is onmiskenbaar een stap in de goede richting, ook al hebben we nog een lange weg te gaan.
Alan Kelly (S&D), schriftelijk. – (EN) De oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), in het kader van de voorstellen van de Commissie naar aanleiding van de aanbevelingen in het verslag-Larosière van februari 2009, moet worden toegejuicht. Deze autoriteit zal het toezicht op de financiële sector in Europa aanzienlijk versterken. De EAEM kan besluiten nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen en waarschuwt de Commissie ten aanzien van gevaarlijke producten of transacties. Bovendien zal de EAEM een sleutelrol spelen bij de identificatie van systeemrisico’s en deelnemen aan eventuele crisisbestrijding. Verder kan de EAEM in noodsituaties binnen haar bevoegdheden besluiten nemen met een eenvoudige meerderheid van stemmen en daarmee de nationale toezichthouders verplichten bepaalde maatregelen te treffen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan de stabiliteit en de ordelijke werking van de financiële markten.
Mario Mauro (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór gestemd, omdat ik verheugd ben over het met de Raad bereikte akkoord. De oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten is een zeer belangrijk resultaat voor het Europees Parlement, dat de verordening kwaliteit en gezag heeft meegegeven, maar het is vooral een resultaat waar de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) trots op is.
Wij hebben er altijd voor gestreden de grote leemten in de regelgeving op dit gebied te dichten en de kwetsbaarheid van de toezichtstelsels weg te nemen. Het was van groot belang te zorgen voor de integratie van het Europees Comité voor systeemrisico’s in de Europese toezichthouders, evenals het toewijzen van meer bevoegdheden aan de nieuwe instanties. Dit zal er zeker voor zorgen dat deze instrumenten een passende Europese dimensie krijgen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De recente financiële crisis heeft qua financieel toezicht grote tekortkomingen aan het licht gebracht, zowel in individuele gevallen als in relatie tot het financiële systeem als geheel. Toezicht was nationaal geregeld en niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële systeem, waar diverse financiële concerns hun transacties, met alle systeemrisico’s van dien, internationaal uitvoeren. Er is daarom geen enkele samenwerking, coördinatie of consistentie geweest bij de toepassing van EU-wetgeving. Doel van deze richtlijn is daarom de interne markt beter te laten functioneren door te zorgen voor goed toezicht en prudentiële regelgeving en door deposanten, investeerders en alle begunstigden te beschermen. Het is daarom van cruciaal belang dat de integriteit, efficiëntie en het goed functioneren van financiële markten gewaarborgd zijn, de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dat qua toezicht de internationale coördinatie en samenwerking versterkt worden. De oprichting van de Europese autoriteit voor de financiële markten is essentieel om tot een effectief toezichtmodel te komen. Er moeten echter nog vele stappen gezet worden zodat de werkelijk immorele gebeurtenissen uit het recente verleden, waardoor economieën, aandeelhouders, deposanten, belastingbetalers en de geloofwaardigheid van het systeem geschaad zijn, niet meer voor zullen komen.
Alexander Mirsky (S&D) , schriftelijk. – (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik denk dat de Europese Unie grotendeels in deze crisis terecht is gekomen omdat er onvoldoende toezicht was op effecten, bankmiddelen en pensioenfondsen. We moeten niet alleen toezicht gaan uitoefenen op de financiële markten en de risico’s bepalen, maar ook een mechanisme ontwikkelen om financiële speculatie en frauduleuze financiële verslaglegging tegen te gaan.
Alleen zo is de Europese Unie in staat om tijdig in te springen op de situatie in verschillende lidstaten: ik denk hierbij aan Letland, Griekenland en Hongarije, waar de situatie bijna standaard was. Daarnaast is het net zo belangrijk om de namen te achterhalen van degenen die op Europees niveau onjuiste informatie verstrekten en de ware interne toestand van verschillende EU-landen verhulden.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In een tijd waarin de financiële markten een grensoverschrijdend karakter hebben gekregen is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.
Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Ik heb mij van stemming onthouden. Enerzijds is het macro- en microprudentieel toezichtsysteem een stap vooruit vergeleken met de huidige situatie, waarbij het toezicht over de verschillende landen is verdeeld. De ontwerpwetgeving over Europese toezichtautoriteiten zwijgt echter over hoe om te gaan met financiële ondernemingen die al zo groot en gediversifieerd zijn dat de Unie het zich niet kan permitteren dat ze failliet gaan, gezien het systeemrisico dat ze nu al inhouden. In dit document moet duidelijk worden gemaakt dat zulke bedrijven opgedeeld moeten worden en dat de bedrijfstakken die werken met niet-transparante financiële producten moeten worden afgestoten.
Het document lost ook niet goed genoeg het probleem van de ratingbureaus op. Het Parlement had duidelijker moeten stellen dat de prijs die aan een staatsschuld wordt opgehangen, niet kan worden bepaald door een rating-oligopolie die zichzelf als een ‘markt’ beschouwt.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en de amendementen hierop die zijn ingediend door het Parlement. De autoriteit moet handelen met de intentie het functioneren van de interne markt te verbeteren, met name door doeltreffende en samenhangende regels en toezicht, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle lidstaten en de verscheidenheid aan financiële instellingen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Het Europees Parlement heeft vandaag wetgeving goedgekeurd waarmee nieuwe EU-organen voor financieel toezicht (op banken, verzekeringen, pensioenen, effecten en markten) en een Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) worden opgericht. De uitslag van de stemming van vandaag betekent niet alleen dat er financieel toezicht op EU-niveau komt, maar is ook een mijlpaal op weg naar een nieuwe financiële architectuur voor de EU en krachtiger reglementering van de financiële markten in Europa. Pan-Europese regelgeving is het enige levensvatbare antwoord op de financiële uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden en de enige manier om een terugkeer naar de financiële chaos te voorkomen. Dit onderstreept het belang van de EU in een tijd waarin renationalisatie de kop opsteekt. De toezichtorganen zullen nog belangrijker zijn dan oorspronkelijk is voorzien en kunnen echt hun tanden laten zien dankzij de vasthoudendheid van het Europees Parlement.
Een alliantie van leden van het Parlement uit het hele politieke spectrum heeft zich ingezet om ervoor te zorgen dat de toezichthouders echte bevoegdheden kregen, ondanks tegenstand van bepaalde lidstaten die weigerden lessen te trekken uit de financiële crisis. Helaas lijkt het erop dat het Parlement zal moeten blijven strijden om te waarborgen dat de nieuwe organen toezicht kunnen uitoefenen dat ook werkelijk iets voorstelt. Dat houdt in dat we ervoor moeten zorgen dat de nieuwe organen over voldoende medewerkers beschikken en rechtstreeks toezicht kunnen houden op de infrastructuren van de markt (zoals centrale tegenpartijen en bewaarplaatsen voor handelsgegevens). Daarvoor werken de Groenen al samen met de andere grote fracties.
Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De eindstemming over het "financiële pakket" betekende het einde van de onderhandelingen met het Parlement over minimale Europese regelgeving op financieel gebied. Ik heb tegen dit financieel pakket gestemd omdat de voorgestelde antwoorden niet volstaan voor de huidige crisis en zelfs nog minder volstaan om nieuwe crisissen te voorkomen.
Het volstaat niet om nieuwe organen op te richten om de financiële sector te reguleren, zeker niet wanneer deze organen ernstige tekortkomingen hebben. De samenstelling van de algemene raad van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) spreekt voor zich, aangezien deze alleen bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank (ECB), de Commissie en de nationale centrale banken.
De maatregelen die het Europees Parlement heeft goedgekeurd, zijn in het beste geval een eerste stap in de richting van de invoering van een systeem waarbij de financiële instellingen werkelijk worden gecontroleerd.
Het is tijd dat we de waarheid onder ogen zien en vaststellen welke zeer reële maatschappelijke schade het zogenaamde economische en financiële realisme heeft aangericht. De voorgestelde oplossingen staan niet in verhouding tot de crisis en hebben geen enkel nut.
Damien Abad (PPE) , schriftelijk. – (FR) Het verslag legt de nadruk op de negatieve invloed die namaak en schendingen van de intellectuele-eigendomsrechten (IER's) op het internet hebben op de verschillende creatieve sectoren, de werkgelegenheid en de Europese economie als geheel. Ik ben ervan overtuigd dat het nodig is de legale inhoud online aantrekkelijker te maken om de intellectuele-eigendomsrechten beter te beschermen. Als lid van de Commissie interne markt en consumentenbescherming ben ik verder van mening dat het van essentieel belang is de consumenten bewust te maken van de risico's die nagemaakte goederen inhouden voor hun gezondheid en veiligheid. Daarom heb ik gestemd voor dit verslag. Ik blijf van mening dat er inspanningen moeten worden geleverd in de vorm van bewustmakingscampagnes, met name gericht op jongeren, om namaak te bestrijden.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het verslag van Marielle Gallo over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt. Het gaat om een initiatiefverslag, dat wil zeggen een niet-wetgevend verslag, dat naar mijn mening een evenwichtige benadering volgt. In mijn ogen staan we voor de volgende uitdaging. Enerzijds moeten we de intellectuele-eigendomsrechten beschermen, aangezien deze een dynamische en bloeiende creativiteit en innovatie garanderen, en anderzijds moeten we wettelijke diensten ontwikkelen die de creatieve inhoud gemakkelijk online toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen. Ik wacht nu tot de Europese Commissie modellen voorstelt die aan deze twee eisen voldoen, dit wil zeggen de auteursrechten beschermen en tegelijkertijd een ruime toegang tot creatieve inhoud garanderen. Net als de rapporteur ben ik van mening dat er studies moeten worden uitgevoerd om de ontwikkelingen en mogelijke verbeteringen van de digitale markt in Europa te beoordelen, door middel van overleg met de belanghebbenden en voortdurende betrokkenheid van het Europees Parlement.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER’s) vormen een reële bedreiging voor onze economieën en onze samenlevingen, omdat innovatie en creativiteit een aanzienlijke toegevoegde waarde voor de Europese economie betekenen. Het verschijnsel online inbreuken op IER’s heeft zorgwekkende vormen aangenomen, met name in sectoren die creatieve inhoud leveren, en het bestaande rechtskader is niet in staat op doeltreffende wijze te zorgen voor de bescherming van de houders van de rechten op internet en tegelijkertijd een evenwicht tussen alle belangen, met inbegrip van de belangen van de consument, te waarborgen. Ik ben verheugd over het voorstel voor de oprichting van het waarnemingscentrum dat zich ontwikkelt tot een instrument voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens en informatie over alle vormen van inbreuken op IER’s, waardoor we de werkelijke omvang kunnen bepalen van de online inbreuken op IER’s en we de noodzakelijke maatregelen op Europees niveau kunnen nemen om namaak en online inbreuken op IER’s te bestrijden.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik wil mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die zijn verricht binnen de Commissie juridische zaken en het werk van de rapporteur, die hebben geleid tot de aanneming van dit verslag.
Hoewel dit een resolutie van niet-wetgevende aard is, maakt het Parlement aan de Commissie duidelijk dat artiesten moeten worden beschermd, in het bijzonder nationale artiesten die het meest in hun bestaan bedreigd worden door piraterij op internet.
Nu volgt een lijst van Roemeense artiesten die graag zouden zien dat dit verslag wordt gesteund: TAXI, MORANDI, Elena Gheorghe, George Nicolescu, Florin Chilian, Cleopatra Strătan en Pavel Strătan, NICO, PROCONSUL, CLASS, Claudia Cream, HI-Q, VOLTAJ, Cristina Rus, DIRECŢIA 5, SMILEY, HARA, SIMPLU, SISTEM, Ştefan Hruşcă, Delia Matache, DJ PROJECT, Laurenţiu Duţă, Mihai Mărgineanu, DEEPCENTRAL, Cătălin Josan, XONIA, Z.O.B., PLANET MOLDOVA, KEO, NEXTEK, Andreea Bălan, Deepside Deejays, Aisa & DJ Yaang, Liviu Hodor, Arsenium, Andreea Bănică, BUG MAFIA, Leya, Sasha Lopez, Celia, David Deejay, GeoDaSilva, Giulia Anghelescu, SUNRISE INC, IMPACT, Alina Crişan, DJ LAYLA DYA, DJ Sava, No 7, Lili Sandu, Lavinia, Guess Who, Grasu XXL, Nelu Strătan, PARAZIŢII.
Ik ben blij dat ik mijn eigen bescheiden bijdrage heb kunnen leveren aan het succes van een evenwichtig verslag, door de standpunten die zijn aangenomen in de Commissie juridische zaken en binnen de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten).
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Overtreding van de intellectuele-eigendomsrechten vormt niet alleen een bedreiging voor de gezondheid en veiligheid van consumenten, maar ook voor alle industriesectoren, met name voor de creatieve en innovatieve industrie.
Het is daarom van belang dat de maatregelen worden toegepast die in deze resolutie worden genoemd, met name die welke betrekking hebben op hoe bedrijven met ondersteuning en training octrooien kunnen krijgen en hoe ze namaak van producten tegengaan. Dit geldt ook voor de maatregelen betreffende bewustmakingscampagnes op Europees, nationaal en lokaal niveau over de negatieve invloed van vervalsing en piraterij op de economie en samenleving. Ik ben het er ook mee eens dat er meer voorlichtingscampagnes moeten komen gericht op jonge Europese consumenten.
Ik wil ook benadrukken dat het belangrijk is dat er beter afgestemde betalingsfaciliteiten komen zodat duidelijk wordt bij wie het copyright ligt, waardoor het aantal legale elektronische transacties in de EU toeneemt.
Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat Marielle Gallo en Europees rechts, wanneer ze het delen van bestanden voor niet-commerciële doeleinden gelijk stellen aan namaak en diefstal, miljoenen muziek beluisterende en films bekijkende internetgebruikers criminaliseren. Zo zetten ze de artiesten op tegen hun eigen publiek, zonder te garanderen dat zij één cent meer krijgen. In tegenstelling tot wat ze ons willen doen geloven komt Europees rechts niet op voor de artiesten, maar wel voor de grote maatschappijen en hun achterhaalde bedrijfsmodel. Dit verslag is niets anders dan de voortzetting van het beleid van de Franse regering, die meer geeft om de belangen van de grote platenmaatschappijen en de showbusiness dan om de fundamentele vrijheden van burgers. Deze opstelling biedt geen antwoord op de uitdagingen die uitgaan van creativiteit in het digitale tijdperk.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) De structuur van het Europese productiesysteem en zijn internationale concurrentievoordeel zijn nauw verbonden met innovatie en met menselijk kapitaal in brede zin. Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe oplossingen, of nieuwe processen om problemen op te lossen, vormen de basis van het welzijn en de welvaart van de Europese landen in de komende decennia.
Het is zeker niet dankzij grondstoffen of lage arbeidskosten dat de EU op dit moment in staat is welvaart te brengen, maar dankzij het voortbrengen van ideeën, het opleiden van dienstverleners en het vermogen om als eerste nieuwe producten op de markt te brengen. Voor onze permanente aanwezigheid op het internationale toneel is het dan ook essentieel de creatie van intellectuele eigendom te stimuleren door middel van eerlijke vergoedingen, gewaarborgd door een tijdelijk recht op exclusief gebruik. Dit verslag uit met name (terechte) kritiek op namaak en piraterij en stelt maatregelen voor ter bestrijding van deze twee plagen. Tegelijkertijd ben ik een voorstander van het nemen van tijdelijke maatregelen voor het internet en voor de culturele sector, om moeilijk te bestrijden massafenomenen te voorkomen en goed gedrag te bevorderen.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Internetpiraterij heeft een zorgwekkende omvang aangenomen en is van invloed op de intellectuele-eigendomsrechten. Ik heb echter tegen deze ontwerpresolutie gestemd omdat zij geen evenwicht garandeert tussen de belangen van alle betrokken partijen, met het risico dat de rechten van consumenten worden geschaad. Het risico bestaat dat er censuur wordt ingesteld op een gebied dat een grote rol is gaan spelen in het leven van de burgers, juist dankzij de vrijheid van meningsuiting. Ik ben daarom van mening dat er een eerlijkere aanpak van deze kwestie nodig is, geen unilaterale. Met het oog hierop denk ik dat er meer aandacht moet worden besteed aan de mogelijkheden voor Europese consumenten om materiaal legaal online te kopen in plaats van het illegaal te downloaden.
Luigi Ciriaco De Mita (PPE), schriftelijk. − (IT) Bij de stemming over het verslag van mevrouw Gallo over intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt zijn twee, elkaar onderling aanvullende rechten samengebracht. Het gaat om het specifieke intellectuele-eigendomsrecht van de auteur of maker van een bepaald goed en om het meer algemene recht op kennis van de gebruikers van dat goed.
De Europese Unie kan niet slechts een interne markt zijn waar bedrijven opereren en de door hen geleverde goederen en diensten beschermen. Het is ook een gemeenschappelijke ruimte van burgerschap en vrijheid, waarin burgers zich kunnen uiten en zichzelf en elkaar kunnen informeren. Als private belangen voor alles gaan, door buitensporige, onterechte en oneerlijke beperkingen op te leggen op de vrije verspreiding van intellectuele creaties, dan zou dit de gemeenschappelijke ruimte, waar het uiten van gedachten een publiek goed is, in gevaar kunnen brengen.
Het is dan ook van belang dat voortbrengselen van de geest worden beschermd. Maar het is even belangrijk dat methodes om deze creaties te beschermen niet buitensporig zijn, zodat ze zo gemakkelijk en snel mogelijk vrijelijk beschikbaar zijn voor de hele gemeenschap, te beginnen met de internetgemeenschap.
Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Voor de meeste stervelingen verwijst de term "eigendom" altijd naar materiële bezittingen. Maar al te vaak vergeet men dat ook intellectuele productie moet uitmonden in eigendomsrechten: dat zijn de auteursrechten. Op deze manier moeten artiesten, schrijvers, componisten, auteurs en scheppers van ieder slag in staat zijn om legaal beloond te worden voor het gebruik van hun werk, terwijl de consumenten toegang moeten hebben tot een legaal en gediversifieerd aanbod aan inhoud op het internet. Het verslag van mevrouw Gallo dat vandaag, woensdag 22 september, ter stemming voorligt, maakt één ding duidelijk: het fenomeen van online piraterij, waartegen de houders van intellectuele-eigendomsrechten machteloos lijken te staan, neemt een aanzienlijke omvang aan. Daarom moet er een systeem voor de bescherming van de rechten van letterkundige en artistieke eigendom worden ingevoerd dat enerzijds rekening houdt met de rechten en plichten van de gebruikers en de fundamentele vrijheden en anderzijds aanspoort tot innovatie in een kader van rechtszekerheid dat goed is voor zowel de consumenten als de rechthebbenden. Ik ben derhalve voorstander van de tekst waarover vandaag na de middag wordt gestemd.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) In Frankrijk, net als in de rest van Europa, zijn creatie, onderzoek en innovatie niet-afgeronde dossiers. Alle belanghebbenden moeten weer duidelijkheid en vertrouwen krijgen. Er is dus alle reden om in te gaan op de kwestie van de intellectuele-eigendomsrechten. Met onze stemmen hebben wij onze steun willen betuigen aan de bestrijding van namaak (vooral van geneesmiddelen), de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Uiteindelijk hebben we echter tegen het verslag-Gallo gestemd, omdat er onderscheid moet worden gemaakt tussen internetgebruikers die een bestand delen voor privédoeleinden en namaak die wordt geproduceerd door gestructureerde netwerken met winstoogmerk.
We betreuren dat het goedgekeurde verslag geen rekening houdt met de standpunten die wij met klem verdedigd hebben in het Parlement en in Frankrijk (telecommunicatiepakket en Hadopiwet), met name dat er een gerechtelijke uitspraak nodig is alvorens een sanctie op te leggen aan internetgebruikers. Voor dit laatste zeer gevoelige punt moeten de belanghebbenden onpartijdige voorstellen bedenken, waaraan geen technologische voorwaarden verbonden zijn en waarmee het uiteindelijk mogelijk is de fundamentele vrijheden te garanderen, duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de inachtneming van eigendomsrechten en de creatie te vergemakkelijken.
Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat ik vind dat het verslag van mevrouw Gallo het beginsel van neutraliteit en de bescherming van persoonsgegevens niet waarborgt. Het maakt ook geen onderscheid tussen bestandsoverdracht voor commerciële en particuliere doeleinden. De Commissie moet bij het scheppen van een rechtskader voor sancties die worden opgelegd voor de schending van intellectuele-eigendomsrechten rekening houden met de ernst en het sociaaleconomische effect van de betreffende schending. In dat verband vind ik het onaanvaardbaar dat ernstige overtredingen met een potentieel groot effect op de gezondheid en integriteit van het individu in dezelfde categorie vallen als strafmaatregelen voor overtredingen met een beperkt economisch effect en voor piraterij met betrekking tot online mediaproducten.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb mij van stemming onthouden omdat ik denk dat niet de juiste balans is gevonden tussen het respect voor de rechten van de artiesten, de behoefte om vervalsing en piraterij tegen te gaan en de vrije toegang tot internet.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Artistieke, wetenschappelijke, industriële en culturele werken hebben recht op bescherming en precies om deze reden zijn er internationaal erkende intellectuele-eigendomsrechten (IER’s). De echtheid van het product of de uitvinding is hierdoor gegarandeerd en vervalsing en piraterij ervan moet worden tegengegaan. Moderne technologieën, in het bijzonder het internet, hebben echter piraterij en vervalsing gemakkelijker en toegankelijker gemaakt.
We weten allemaal hoe makkelijk het is om illegale downloads te maken, namaakproducten online te kopen en wat het gevolg hiervan is voor met name de creatieve sector. Ik ben het met de rapporteur eens wanneer zij het heeft over de noodzaak om consumenten erop te wijzen IER’s te respecteren en vervalsing en piraterij af te wijzen, hoe eenvoudig en triviaal dit ook voor hen mag lijken.
Ook denk ik dat het erg belangrijk is om een digitale interne markt te creëren om online gegevens legaal beschikbaar te maken, om zo piraterij op internet te bestrijden. Dit zijn actieve en positieve maatregelen om piraterij en vervalsing tegen te gaan en die passen bij de aanpak van deze zaak waar ik voor pleit.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De bescherming van intellectuele-eigendomsrechten is een zaak die de gehele Europese Unie ertoe zou moeten bewegen tot een vooruitstrevende een eerlijke samenleving te komen en een competitieve economie te ontwikkelen. Door dit verslag aan te nemen draagt het Europees Parlement er in grote mate toe bij dat de mazen die nog steeds in het wettelijk kader bestaan, worden gedicht en zo de huidige situatie waarbij voortdurend auteursrechten worden geschonden op internet een halt kan worden toegeroepen. Het is belangrijk de voorwaarden te scheppen voor een doeltreffend optreden binnen Europa door een nauwere samenwerking tussen lidstaten en nationale autoriteiten binnen een algemeen kader voor interventie, in het bijzonder met betrekking tot de internationale markt die het internet is. Het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij moet op de internationale markt een sleutelrol vervullen in het continu verbeteren van de strijd tegen schendingen van auteursrechten.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit verslag bevat een aantal tegenstrijdigheden. Enerzijds zijn er aspecten die onze volledige steun verdienen, vooral waar het pleit voor de bescherming van auteursrecht, en zelfs stelt dat de aanmoediging van creativiteit en de bevordering van culturele industrieën niet indruisen tegen de belangen van de scheppers, maar het treedt op het terrein van octrooien en ACTA (de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak), zonder rekening te houden met het specifieke karakter van verscheidene sectoren. Daarom hebben we ons uiteindelijk van stemming onthouden.
Hiermee willen we laten zien dat we onderkennen dat er problemen zijn met auteursrecht en dat het op diverse gebieden, waaronder op internet, bescherming behoeft.
We weten dat het noodzakelijk is namaak en piraterij tegen te gaan, maar we moeten ook de verschillen tussen sectoren in ogenschouw nemen en auteursrecht niet verwarren met octrooien, met name inzake software en geneesmiddelen.
Wij steunen de oproep aan de Commissie om een evenwicht te vinden tussen de diverse belangen, al zijn we er niet zeker van dat dat zal worden bereikt. We zullen de ontwikkelingen echter aandachtig blijven volgen, met name als het gaat om de bescherming van het auteursrecht en culturele industrieën in landen als Portugal, zonder andere belangen zoals die van kansarme groepen en individuen uit het oog te verliezen.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Het verslag van mevrouw Gallo over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt bevat over het algemeen zaken die al aan bod zijn gekomen in een mededeling van de Europese Commissie, waarin de noodzaak wordt bevestigd van een dubbele bescherming van enerzijds deze rechten en anderzijds consumenten.
Het is een belangrijk verslag, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, waarvan een groot aantal in mijn regio gevestigd is, die zich vaak niet kunnen beschermen tegen schendingen van hun intellectuele-eigendomsrechten. Ik steun bovendien de bescherming die het verslag privégebruikers wil geven door ‘privékopieën’ te beschouwen als een uitzondering op deze schending en door voorlichtingscampagnes te steunen voor consumenten over de (il)legaliteit van producten die persoonlijk of via het internet zijn gekocht. Gezien de inhoud en het uitstekende werk dat mevrouw Gallo heeft verricht, zal ik vóór dit verslag stemmen.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) Ik heb een wijziging bij deze resolutie voorgesteld om meer nadruk te leggen op de belangrijke economische sectoren waarvan de gemeenschappen in kwestie zeer afhankelijk zijn. In artikel 174 van het Verdrag van Lissabon wordt territoriale cohesie het nieuwe doel van de Europese Unie genoemd. Dit betekent dat de Europese Unie meer aandacht moet schenken aan de economische en sociale noden van mensen die wonen in bergachtige gebieden, op kleine eilanden en in afgelegen regio’s.
Ik vind dat de EU zich onmiddellijk met deze noden moet bezighouden en hiertoe duidelijke maatregelen dient te nemen. Vooral de situatie van vissers die voor de kust en rond eilanden in kleine boten werken, baart zorgen. Kleinschalige visserij is van vitaal belang voor de randgebieden, waar geen alternatieve werkgelegenheid is. In Ierland zijn de meeste boten van vissers die in deze gebieden actief zijn minder dan 15 meter lang, en de soort en hoeveelheid vis die ze vangen heeft geen significante invloed op de totale visbestanden.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. − (PL) Als uitgesproken voorstander van de bescherming van auteurs vind ik dat hun rechten tegenwoordig vaak op illusoire wijze zijn beschermd, ‘op papier’, en dat het auteursrecht door de technologische mogelijkheden gemakkelijk omzeild kan worden. Tegelijkertijd ben ik ook tegen het criminaliseren van internetgebruikers die bestanden uitwisselen voor persoonlijk gebruik. Ik vind, net als de consumentenorganisaties, dat dit komt door een gebrek aan een duidelijk, legaal aanbod, waaruit de gebruikers gemakkelijk een keuze zouden kunnen maken. Het zou beter zijn als we de legale toegang tot beschermd materiaal op het internet eenvoudiger zouden maken, bijvoorbeeld via platforms die de hele EU bestrijken en gratis of voor een symbolische bijdrage zulk materiaal aanbieden, terwijl adverteerders de licentiekosten dekken. De wetgeving moet op creatieve wijze worden aangepast aan de realiteit van de 21e eeuw. In onze resolutie, die helaas werd verworpen, stelden we voor om nieuwe economische modellen te steunen die een reële financiering en duidelijke verdeling van de inkomsten onder de auteurs mogelijk maken. Het verslag-Gallo benadert het downloaden van internetbestanden op restrictieve wijze, waardoor het op dezelfde manier bestraft wordt als de namaak van geneesmiddelen of auto-onderdelen, wat buiten alle proporties is.
De voorgestelde niet-wetgevende maatregelen voor een versterkte handhaving van de wet wekken mijn bezorgdheid in verband met de grondrechten. Door de resolutie van Marielle Gallo aan te nemen heeft het Parlement de publieke opinie volgens mij een heel slecht signaal afgegeven over zijn interpretatie van het evenwicht tussen de intellectuele-eigendomsrechten en de grondrechten. Ik hoop dat het gezond verstand terugkeert wanneer we de voorstellen voor de specifieke maatregelen zullen bespreken.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Het is duidelijk dat intellectuele-eigendomsrechten in acht moeten worden genomen. Het is duidelijk dat inbreuken op deze rechten moeten worden bestraft, omdat ze de belangen van onze scheppers, onze economieën en onze ondernemingen schaden. Nochtans hebben wij het verslag van mevrouw Gallo niet kunnen goedkeuren, omdat het, schuilgaand achter enkele opmerkingen over namaak van materiële goederen, die de Commissie halfhartig bestrijdt, in werkelijkheid betrekking heeft op het downloaden van het internet, een zaak die helaas miljoenen mensen aangaat.
Nu is mevrouw Gallo een gekozen vertegenwoordiger van de partij die in Frankrijk de Hadopiwet heeft ingevoerd. Nergens in haar verslag staat dat de maatregelen die ze met nadruk bepleit, de garantie inhouden van een gerechtelijke procedure en verhaalmiddelen in geval van een eventuele inbreuk. Er is evenmin een garantie van het recht op privékopieën vastgelegd. We kunnen niet miljoenen Europese internetgebruikers criminaliseren, controleren of verantwoordelijk stellen omdat de culturele sector de nodige moeite heeft om zich aan te passen aan de nieuwe technologieën en de burgers commerciële producten aan te bieden die die naam verdienen.
Sylvie Goulard (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het initiatiefverslag over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt werd goedgekeurd met 328 stemmen voor en 245 tegen, met 81 onthoudingen. Toegegeven, mevrouw Gallo (Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten)) heeft een meerderheid verkregen, maar het debat verliep warrig; ze is er niet in geslaagd de verdeeldheid te overwinnen of de weg te bereiden voor een wetgevende tekst. Bovendien heb ik ertegen gestemd. Deze tekst heeft niet het juiste evenwicht gevonden tussen de inachtneming van de fundamentele vrijheden en de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten; hij houdt geen gelijke tred met de technologische realiteit. Hoewel de alternatieve resoluties die waren ingediend door leden van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement ook niet geheel voldeden, hadden deze het voordeel dat ze verkeerde en ongeschikte oplossingen achterwege lieten. Om constructief te zijn heb ik niettemin enkele bepalingen gesteund betreffende de bestrijding van namaak (met name op het gebied van geneesmiddelen), de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen. Het is tijd dat er fundamentele, onpartijdige actie wordt ondernomen, zonder technologische voorwaarden, opdat de fundamentele vrijheden, de creatie en de inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten van auteurs en artiesten eindelijk worden verzoend.
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Hoewel ik de amendementen voor de bestrijding van namaak, de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de vernieuwing van kleine en middelgrote ondernemingen heb gesteund, heb ik tegen het initiatiefverslag over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt gestemd. Het verslag maakt immers geen onderscheid tussen het bestanden delen tussen internetgebruikers voor privédoeleinden en namaak door gestructureerde netwerken met winstoogmerk. Bovendien stel ik met grote spijt vast dat volgens het verslag blijkbaar geen gerechtelijke uitspraak vereist is alvorens er een sanctie kan worden opgelegd aan de internetgebruikers. Tegen dit verslag stemmen was mijn manier om te laten zien dat ik niet instem met een tekst die er niet in slaagt het midden te vinden tussen het veiligstellen van de fundamentele vrijheden en de inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten.
Matthias Groote (S&D), schriftelijk. − (DE) Ik heb tegen het verslag-Gallo gestemd omdat ik geen maatregelen kan steunen waarbij ook maar de geringste kans bestaat dat zij tot internetblokkades zouden kunnen leiden of afbreuk zouden kunnen doen aan de netneutraliteit. Bovendien wordt in het verslag geen verschil gemaakt tussen commerciële en niet-commerciële vormen van het uitwisselen van bestanden, waardoor particuliere internetgebruikers worden gecriminaliseerd. Ook is geen definitie van de term 'piraterij' die een dergelijke criminalisering had kunnen voorkomen, in het verslag opgenomen. Daarentegen bevat het eisen die uit de zeer omstreden ACTA-overeenkomst zijn overgenomen en een oproep om de onderhandelingen daarover te bespoedigen. Zo'n verslag kan ik niet steunen.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen het verslag-Gallo gestemd, dat naar mijn mening aanzet tot een "piratenjacht" en helaas doet denken aan het Franse binnenlandse debat over de Hadopiwet. De in Straatsburg goedgekeurde tekst, die enkel gericht is op repressie, gooit op een gevaarlijke manier het namaken van materiële goederen – met name geneesmiddelen – op één hoop met het delen van digitale bestanden voor niet-commerciële doeleinden. De miljoenen internetgebruikers die "peer-to-peer" bestanden delen en ook luisteren naar muziek en films bekijken, lijken nu potentiële criminelen te worden. Mijn socialistische collega's en ik hebben gepleit voor een alternatief standpunt met een benadering die is aangepast aan de actuele stand van zaken en die de fundamentele vrijheden van consumenten beschermt. Onze strategie zou de auteursrechten niet hebben aangetast, aangezien we voorstelden nieuwe handelsmodellen in het leven te roepen waarbij de auteurs een vergoeding zouden ontvangen voor het online gebruik van hun werken. Als Franse en Europese socialisten zullen we bijzonder waakzaam moeten blijven en erop moeten blijven toezien dat de fundamentele vrijheden niet verder worden aangetast.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. − (FI) Ik heb voor het verslag-Gallo over handhaving van intellectuele-eigendomsrechten gestemd. Het in onze commissie aangenomen standpunt ondersteunt innovatie, werkgelegenheid in de creatieve sector en consumentenbescherming. Anderzijds erkent het ook het gevaar van namaak in al zijn vormen en piraterij. Ik vond het verslag als geheel evenwichtig en daarom heb ik tegen de alternatieve ontwerpresoluties gestemd. Ik hoop dat het vandaag aangenomen verslag-Gallo een krachtiger basis legt voor de rechtvaardiger en evenwichtiger ontwikkeling van waardeketens voor de inhoud in onze informatiemaatschappij.
Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. − (FI) Ik wil mijn collega, mevrouw Gallo, bedanken voor haar uiterst gedegen verslag. Hoewel de meningen over dit verslag verdeeld waren tussen de fracties, was het onmiskenbaar nodig om algemene bekendheid te geven aan de invloed die creatieve sectoren hebben op de werkgelegenheid en de economie alsook hun afhankelijkheid van toereikende beschermingsmechanismen. Daarom heb ik voor het voorstel gestemd. In weerwil van bijvoorbeeld de vrees van degenen die zich zorgen maken over de bescherming van privacy wordt in het verslag-Gallo geen nieuwe wetgeving voorgesteld, om nog maar te zwijgen van sancties, maar wordt het belang van de intellectuele eigendom voor de economie van de Europese Unie onderstreept. In het verslag worden wij ook aangespoord om, binnen het kader van de huidige wetgeving, een eerlijk en rechtvaardig systeem op te zetten om de grondrechten te waarborgen met betrekking tot het individu, eigendomsbescherming en de vrijheid van meningsuiting.
Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. − (CS) De naleving en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten vormt een hardnekkig probleem waar talloze Europese ondernemingen danig mee te kampen hebben. Het is dan ook lovenswaardig dat de Commissie in haar mededeling uitgebreid bij deze problematiek stilstaat. Ik heb echter een aantal fundamentele bezwaren tegen onderhavig door het Parlement voorgestelde verslag. Ik sluit mij in tegenstelling tot het verslag namelijk aan bij de Commissie als deze zegt dat het huidige kader ter waarborging van de burgerrechten in de EU voldoende doeltreffend en geharmoniseerd is om te zorgen voor een goede werking van de interne markt en dat er op dit vlak geen verdere wetgeving nodig is. Het zou werkelijk een heel slechte zaak zijn indien er, zoals door sommigen gevraagd, een Europees wettelijk kader zou worden gecreëerd ter sanctionering van partijen die inbreuk plegen op de wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten. We moeten koste wat het kost de nationale instrumenten van de lidstaten respecteren. Indien Frankrijk zijn instrument op dit gebied in de vorm van een digitale guillotine heeft gegoten, dan respecteer ik dat ten volste. Ik wens daarentegen in geen geval dat een dergelijk controversieel instrument eveneens ingevoerd wordt op pan-Europees niveau. Ook sta ik nogal huiverig tegenover de oprichting van nieuwe instellingen, zoals het Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij en ben ik niet bijster overtuigd van het nut van een veelomvattende Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) indien de landen die de grootste bron zijn van de schending van intellectuele-eigendomsrechten er geen partij bij zijn. Om deze en andere reden heb ik tegen het verslag in zijn huidige vorm gestemd.
Isabella Lövin (Verts/ALE), schriftelijk. − (SV) Ik heb, net als een aantal andere leden van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, ervoor gekozen het verslag-Gallo te steunen, omdat ik het als journalist en schrijver die is geboren in een artistieke familie buitengewoon belangrijk vind dat het probleem dat er in toenemende mate inbreuk wordt gemaakt op intellectuele-eigendomsrechten, wordt aangepakt. Als artiesten, schrijvers, componisten, filmmakers, fotografen en musici niet de mogelijkheid hebben een redelijk inkomen te verwerven, krijgen we een in cultureel en intellectueel opzicht arme samenleving, ver verwijderd van het groene, culturele groeipotentieel dat naar mijn mening de basis vormt voor een groene ideologie. Ik zou ook willen benadrukken dat het verslag wordt ondersteund door Europese organisaties die meer dan een miljoen culturele werkers in Europa vertegenwoordigen, inclusief de European Federation of Journalists en de European Writers Council. In Zweden ben ik al bijna 25 jaar lid van de Bond van Zweedse Journalisten en ik heb meerdere malen hulp gekregen om mijn auteursrecht te beschermen tegen misbruik en het te behoeden tegen commerciële en artistieke schendingen en gebruik buiten zijn context. Al die jaren ben ik ook lid van de ALIS, de organisatie voor het Beheer van Literaire Rechten in Zweden. Mijn eerste keuze voorafgaand aan de stemming was het ondersteunen van het alternatieve verslag van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, dat niet op gemeenschappelijke strafrechtelijke maatregelen aandringt en in zijn algemeenheid evenwichtiger was dan het verslag-Gallo. Toen dit in de stemming werd verworpen, was het verslag-Gallo nog het enige alternatief om het recht van auteursrechthouders op betaling voor hun werk te ondersteunen.
Mario Mauro (PPE), schriftelijk. − (IT) Namaak is nog steeds een enorm groot probleem op de Europese interne markt. Helaas is het zo dat, ondanks het feit dat dit thema al jarenlang op de agenda staat, slechts weinigen zich realiseren wat de ernstige gevolgen zijn van inbreuk op het auteursrecht voor onze economieën. Het is dan ook van belang de instellingen er beter van bewust te maken dat zij goed moeten kijken naar mogelijkheden om concrete, bevredigende oplossingen te vinden.
Het verslag benadrukt en verzoekt de Commissie concrete maatregelen te nemen tegen online piraterij. Het is niet gemakkelijk, maar wel noodzakelijk een balans te vinden tussen de vrije toegang tot internet en de bestrijding van piraterij. Het verslag van mevrouw Gallo sluit perfect aan bij deze doelstelling en daarom stem ik vóór het verslag.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze tekst erkent de intellectuele-eigendomsrechten die in het leven geroepen zijn door de Franse Revolutie in 1789. Hij vormt echter de grondslag voor eigenrichting door marktpartijen, een praktijk van het ancien régime. In overeenstemming met mijn standpunt betreffende de Hadopiwet in Frankrijk heb ik tegen gestemd.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Intellectuele-eigendomsrechten zijn door de eeuwen heen altijd geschonden. De technische doorbraken op het gebied van informatietechnologie, internet voorop, hebben het probleem echter verergerd. Verder moet worden benadrukt dat inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten uiterst nadelige gevolgen heeft voor economische groei en de voornaamste oorzaak is van de zogeheten ‘parallelle economie’, en alle schade die daaruit voortvloeit. Alleen door de strenge handhaving van intellectuele-eigendomsrechten kan technische en wetenschappelijke innovatie tot bloei komen, kunnen nieuwe, door octrooien gedekte uitvindingen worden gedaan en kan de culturele industrie groeien; al deze zaken zijn van wezenlijk belang voor de groei van de Europese economie. Door dit verslag aan te nemen dragen we naar mijn idee in belangrijke mate bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor het verslag-Gallo gestemd, dat duidelijk een lans breekt voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Deze komen dikwijls in het gedrang en worden in vele gevallen geschonden. Hiervan is niet alleen de industrie, maar ook de creatieve sector, de sportwereld en de muziekindustrie de dupe. In dit verband zij tevens gewezen op het ongeoorloofde uploaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal op het internet. Aangezien er vooral sprake is van een toename van grensoverschrijdende gevallen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, moet er een Europees wetgevingskader komen om dit fenomeen aan te pakken.
Het verslag schrijft voor dat alle maatregelen ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten noodzakelijk, proportioneel en passend moet zijn binnen een democratische samenleving. Dit punt vind ik bijzonder belangrijk. Op deze manier is gewaarborgd dat aan de ene kant auteursrechten beter worden beschermd en dat aan de andere kant legaal gebruik door particuliere consumenten niet onnodig aan beperkingen wordt onderworpen.
Vital Moreira (S&D), schriftelijk. – (PT) Zelf heb ik voor het verslag-Gallo over handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt gestemd, omdat ik denk dat het een eerlijk en evenwichtig standpunt inneemt over dit belangrijke vraagstuk.
Intellectuele-eigendomsrechten (IER’s) verdienen evenveel bescherming als andere rechten. Scheppers en onderzoekers, maar ook de bedrijven die hun werken op de markt brengen, hebben recht op dit soort bescherming. De Europese economie is tevens gebaseerd op creativiteit, onderzoek en innovatie.
Het valt niet te rechtvaardigen dat sommige links-radicalen instemmen met inbreuken op IER’s, onder het voorwendsel van internetvrijheid. Net als voor smaad, laster of rassenhaat geldt dat deze inbreuken niet minder onrechtmatig zijn alleen maar omdat ze op internet plaatsvinden.
Inbreuken op IER’s mogen geen gemeengoed worden. Het recht om te kopiëren voor privégebruik biedt een individu reeds voldoende waarborgen om kopieën van beschermde werken in bezit te hebben. We moeten echter niet instemmen met de nietigverklaring van intellectuele rechten die scheppers hebben over hun werken, temeer daar piraterij en namaak vaak een gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid van consumenten.
Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben het volledig eens met wat het verslag van mevrouw Gallo zegt over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en deel de oproep aan de Commissie om zo spoedig mogelijk werk te maken van een herziening van de wetgeving ter bescherming van de van toepassing zijnde intellectuele-eigendomsrechten op zowel de interne als de externe markt.
In het tijdperk van digitalisering van onze maatschappij is het essentieel om wetgevende en niet-wetgevende maatregelen te nemen die tot een duurzaam evenwicht leiden tussen de vrije toegang tot internet en de bestrijding van namaak en piraterij. Alleen op die manier kunnen we de toegang van de Europese industrieën tot een digitale markt zonder geografische grenzen vergemakkelijken, door oplossingen te vinden voor gebiedsoverschrijdende licenties, omdat die het momenteel onmogelijk maken onze producten op legale wijze te verkopen en omdat zij onze consumenten belemmeren in hun toegang tot de benodigde informatie om veilig te winkelen op internet.
Ik ben het volledig eens met het in het verslag van mevrouw Gallo genoemde belang van de rol van de Europese douaneautoriteiten, die vandaag de dag concrete maatregelen moeten kunnen nemen om goederen waarvan men vermoedt dat ze een inbreuk vormen op de intellectuele-eigendomsrechten tegen te houden. Ik verzoek de Commissie dan ook om douanebeleid op te stellen waarin ook de problemen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten aan bod komen en het debat en de onderhandelingen over de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) te intensiveren.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Gallo gestemd omdat intellectuele eigendom even goed moet worden beschermd als materiële eigendom. Ongeacht de vorm die hij aanneemt is intellectuele eigendom de drijvende kracht achter ontwikkeling, innovatie en economische groei. Daarom verdient hij een speciale plaats op de agenda van de autoriteiten. Dat geldt in het bijzonder in de Europese Unie, die een zeker innovatiepotentieel heeft. Het is ongetwijfeld zo dat deskundigen er, als de intellectuele eigendom onvoldoende wordt beschermd, voor zullen kiezen hun onderzoek in andere landen uit te voeren.
Evelyn Regner (S&D), schriftelijk. − (DE) Ik heb om de volgende redenen tegen het verslag van mevrouw Gallo gestemd: Volgens mij is het verslag onvoldoende doordacht en onevenwichtig. Mijn fractie heeft derhalve ook een eigen resolutie opgesteld, die een evenwichtiger en beter uitgebalanceerde aanpak voorstelt in het debat over het auteursrecht. Ik ben van mening dat de rigoureuze criminalisering van internetgebruikers – in het geval van muziekdownloads gaat het daarbij voornamelijk om kinderen en jongeren – een concreet gevaar inhoudt. Een wezenlijk aspect dat in het verslag van mevrouw Gallo ontbreekt, is het onderscheid tussen niet-commerciële vormen van het uitwisselen van bestanden en schendingen van het auteursrecht met een commercieel oogmerk. Natuurlijk moeten ideeën van kunstenaars worden beschermd en behoorlijk worden vergoed, en diegenen die daarmee op illegale wijze winst maken moeten worden vervolgd. Ik ben van mening dat het nodig is om van ouderwetse juridische denkpatronen af te stappen en een evenwicht te vinden tussen een rechtvaardige toegang tot kennis en een billijke vergoeding voor prestaties op het gebied van muziek, literatuur en film. De resolutie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement is op een dergelijke benadering gebaseerd – het verslag van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) echter niet.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) In de vandaag aangenomen resolutie wordt een archaïsch en uniform antwoord voorgesteld op overtredingen van intellectuele-eigendomsrechten en wordt de veranderde realiteit van de intellectuele eigendom genegeerd. Het is betreurenswaardig dat leden van het Europees Parlement niet bereid zijn het duidelijke verschil te erkennen tussen vervalsingen en inbreuken op het auteursrecht. Het is belachelijk om bijvoorbeeld het downloaden van muziek door particulieren gelijk te stellen aan het commercieel namaken van producten door georganiseerde criminelen. We zullen nieuwe oplossingen moeten zoeken waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende soorten intellectuele-eigendomsrechten en hun effecten op de veiligheidsrechten van consumenten of de volksgezondheid. Het is echter zonneklaar dat we in deze veranderde omgeving ook nieuwe beloningsmodellen voor artiesten moeten zoeken.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) In een gemondialiseerde wereld, waar internet geen enkele bescherming en controle kent, zijn namaak en piraterij heer en meester. Als men geen waarde hecht aan intellectuele eigendom, die van cruciaal belang is voor bedrijven, betekent dat ook dat men innovatie en groei niet bevordert, waarvoor een eerlijke vergoeding nodig is.
De namaak van merken is een hoofdstuk apart. Deze namaak is niet alleen schadelijk voor bedrijven vanuit economisch oogpunt, maar kan ook schadelijk zijn vanuit het oogpunt van consumentenveiligheid. Een positief punt is dat het legaal downloaden van internet voor persoonlijk gebruik wel mogelijk is. Het is een misdrijf om dit met een winstoogmerk te doen. Wij hebben dan ook vóór het verslag gestemd.
Marie-Thérèse Sanchez-Schmid (PPE), schriftelijk. – (FR) Los van de inhoud heb ik dit verslag gesteund vanwege zijn evenwichtige benadering, ondanks de druk die werd uitgeoefend door bepaalde internetspelers bij wege van de socialisten, omdat er eens een einde moet komen aan de demagogie. Hoewel dit verslag niet wettelijk bindend is, legt het wel de grondslag voor een Europese reflectie over intellectuele-eigendomsrechten in het digitale tijdperk en benadrukt het verscheidene aspecten die ik graag opnieuw wil bevestigen. Piraterij en het delen van bestanden door miljoenen gebruikers hebben een nadelige weerslag op de culturele economie, de creatieve sectoren en de werkgelegenheid. De cijfers waarover wij beschikken zijn wellicht vatbaar voor discussie, maar dat doet niets af aan het probleem op zich. Daarom wordt in het verslag aan de Europese Commissie gevraagd ons te voorzien van betrouwbare cijfers. Sommigen beweren dat er sprake is van marktfalen, gelet op het verschil tussen de prijs van culturele werken in het wettelijke systeem en de "gratis" beschikbaarheid op het internet. We moet echter blijk geven van verantwoordelijkheidszin. Het illegaal downloaden kan niet legaal worden door een "rechts-fundamentalistisch" trucje om de individuele vrijheden te beschermen. Culturele sectoren moeten ook een inspanning leveren door werkelijk attractieve prijzen te bieden die aangepast zijn aan de nieuwe digitale vraag en die een eerlijke vergoeding voor de auteurs inhouden.
Róża Gräfin von Thun und Hohenstein (PPE), schriftelijk. − (PL) In haar verslag over de versterkte handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt onderstreept Marielle Gallo de rol en betekenis van de intellectuele-eigendomsrechten, patentrechten, de strijd tegen namaak in sectoren die van invloed zijn op de gezondheid en de veiligheid, het creëren en promoten van formaten die toegankelijk zijn voor mensen met een handicap, het creëren van een gemeenschappelijke markt in de digitale omgeving, de industriële spionage via het internet en diefstal van gegevens die industrieel eigendom zijn. Dit zijn allemaal uiterst belangrijke kwesties die om concrete oplossingen vragen.
Gallo beklemtoont hoe belangrijk het is om de Europese regelgevende kaders op het gebied van IER’s aan te passen aan de huidige trends in de samenleving en ook aan de technische ontwikkelingen. Ze stelt voor een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij op te richten. De grootste controverse werd gewekt door de bepalingen in verband met inbreuken op IER’s en de online verkoop van namaakproducten. Gallo verzoekt alle deelnemende partijen concrete maatregelen te nemen om mensen te waarschuwen en voor te lichten over de waarde van het auteursrecht en de gevolgen van inbreuken op IER's en namaak voor werkgelegenheid en groei, en onderstreept de noodzaak om jongeren hierover voor te lichten. Gezien het bovenstaande heb ik besloten dit verslag te steunen omdat het bijdraagt tot een betere bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt.
Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb tegen het verslag van mevrouw Gallo gestemd omdat er wetgevende instrumenten in plaats van ‘zachte wetgeving’ moeten worden gebruikt als aanvulling op het rechtskader voor intellectuele-eigendomsrechten (IER’s). Innovatie en creativiteit worden gestimuleerd door middel van respect voor IER’s. De uitvoering van de Digitale Agenda vereist zowel bescherming van consumentenrechten als respect voor auteursrecht en naburige rechten. De Europese wetgeving moet zich snel aanpassen aan de technologische vooruitgang en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Ik ben van mening dat Richtlijn 2001/29/EG moet worden herzien om ervoor te zorgen dat het rechtskader voor de bescherming van auteursrecht in de informatiemaatschappij op EU-niveau wordt geharmoniseerd. Deze herziening is nodig omdat zich in de lidstaten gevallen hebben voorgedaan waarin de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 8 in Richtlijn 2001/29/EG verschillend ten uitvoer zijn gelegd, wat heeft geleid tot verschillende interpretaties en uitspraken van rechtbanken in de lidstaten. De Commissie en de lidstaten moeten snel inspelen op de noodzaak van de ontwikkeling van een interne markt door een eenvoudig, toegankelijk licentieraamwerk op EU-niveau in te stellen. Als onderdeel van het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie heb ik opgeroepen tot bevordering van de faciliteiten die worden geboden door digitale televisie, zoals ondertiteling, waarmee licentiehouders van een bepaald werk het kunnen verspreiden in verschillende talen en het zo in de hele EU beschikbaar kunnen maken.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Dat ik tegen het verslag stem betekent niet dat ik tegen een wetgevingsinitiatief ter bescherming van intellectuele eigendom ben. Ik ben alleen ontevreden met de manier waarop de problemen op dit rechtsgebied worden aangepakt. Doeltreffende maatregelen ter bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten zijn noodzakelijk en moeten dan ook worden vastgesteld. Alleen al om die reden moet dit vraagstuk veel gedifferentieerder worden behandeld. Gewone burgers en criminelen mogen niet over één kam worden geschoren – dat is niet gepast en niet proportioneel.
Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Berggebieden en dunbevolkte gebieden hebben te maken met specifieke problemen en daarom hebben ze speciale steun nodig op basis van regionale programma’s. Het bbp moet het criterium blijven om te bepalen of een regio in aanmerking komt voor steun en structuurfondsen om ervoor te zorgen dat de minder ontwikkelde landen geholpen en gestimuleerd blijven worden. We hebben economische groei nodig, die zal worden weerspiegeld in de verbetering van de kwaliteit van leven. Een strategie voor berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden zal daarom toegevoegde waarde bieden voor de maatregelen die worden genomen om de problemen waarmee deze regio’s te maken hebben het hoofd te bieden.
De resolutie roept de lidstaten en de Commissie op ervoor te zorgen dat deze regio’s in aanmerking blijven komen voor speciale bepalingen als onderdeel van het nieuwe meerjarige financieel kader en daarom heb ik er mijn steun aan verleend.
Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Deze resolutie erkent de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, de erkenning van het beginsel van territoriale cohesie als een hoofddoelstelling van de Europese Unie en de nodige verhoging van de steun aan gebieden die achtergesteld zijn door hun geografische situatie (berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden). In de belangrijkste bepaling van de resolutie wordt aangedrongen op de "invoering van een specifiek Europees geïntegreerd en flexibel beleidskader ten behoeve van de berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden dat gebaseerd is op hun gemeenschappelijke kenmerken." Als lid van de parlementaire commissie voor het Europese cohesiebeleid heb ik inderdaad de indruk dat er meer moet worden gedaan voor deze gebieden en dat er specifieke maatregelen moet worden genomen om deze gebieden te helpen.
Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat zij nuttige suggesties bevat om regio’s met geografische of demografische handicaps te helpen de uitdagingen waarmee ze te maken hebben het hoofd te bieden. Deze regio’s presteren onder het EU-gemiddelde en hebben een laag bbp en een hoge werkloosheid. Het cohesiebeleid is het meest effectieve model voor regio’s in ontwikkeling die te maken hebben met moeilijke omstandigheden, want het ondersteunt hun sociaaleconomische voortgang rechtstreeks.
Hoewel berggebieden en eilanden bepaalde problemen met elkaar gemeen hebben, zoals moeilijke bereikbaarheid en afhankelijkheid van een klein aantal economische activiteiten, hebben deze gebieden niet dezelfde ontwikkelingsbeperkingen. Daarom ben ik van mening dat de EU-steun moet worden afgestemd op de specifieke kenmerken van elke regio. Zulke gerichte strategieën zouden het gemakkelijker maken echte convergentie te bereiken met de rest van de EU en ze zouden de leefomstandigheden van een groot aantal Europese burgers verbeteren, van wie 10 procent in berggebieden woont en 3 procent op eilanden. Het is ook belangrijk voor gebieden met natuurlijke handicaps om zo goed mogelijk gebruik te maken van de financiële steun die de EU verleent door middel van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Sommige lidstaten, waaronder Roemenië, moeten hun systeem voor het verkrijgen en inzetten van Europese fondsen sterk verbeteren.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden worden geconfronteerd met bijzondere uitdagingen die bijzondere aandacht verdienen; hiertoe behoren slechte toegankelijkheid, energievoorzieningsproblemen en regionale integratie, evenals klimaatverandering en migratieverschijnselen.
Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik denk dat deze regio’s op grond van de belangrijke kenmerken waarmee ze zich onderscheiden van andere regio’s in aanmerking moeten komen voor speciale strategieën en programma’s voor regionale ontwikkeling, rekening houdend met hun specifieke kenmerken en potentieel.
Om te komen tot een waarheidsgetrouwer beeld van het ontwikkelingsniveau van deze regio’s, zouden de gebruikte statistische indicatoren daarnaast moeten worden toegesneden op de afzonderlijke regio’s en zich niet moeten beperken tot economische factoren.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben blij dat het Verdrag van Lissabon territoriale cohesie onder de fundamentele doelstellingen van de Europese Unie schaart, op gelijke voet met economische en sociale cohesie, want dit zorgt voor een beter zichtbare en kwantificeerbare uiting van Europese solidariteit. Het EU-cohesiebeleid moet betrekking hebben op alle regio’s van de Unie, met name regio’s die speciale geografische kenmerken bezitten, zoals de Portugese archipel Madeira en de Azoren. Ik ben ervan overtuigd dat we de ontwikkelingskloof tussen en binnen lidstaten en regio’s alleen zullen kunnen dichten als we beschikken over een specifiek, flexibel en geïntegreerd Europees beleidskader, met juridische en financiële implicaties, dat kan worden afgestemd op de voor de betreffende regio meest geschikte omvang van interventie, en tevens oplossingen aandraagt voor gemeenschappelijke uitdagingen, zoals mondialisering, klimaatverandering en demografische ontwikkelingen.
Ik steun deze resolutie en verzoek zowel de Commissie als de lidstaten ervoor te zorgen dat deze regio’s in aanmerking blijven komen voor specifieke voorzieningen, met name in het kader van het nieuwe meerjarig financieel kader, en om specifiek op de afzonderlijke regio’s toegesneden EU-maatregelen en programma’s te formuleren die gericht zijn op structurele aanpassing van deze regio’s, zodat zij concurrerender worden en nieuwe uitdagingen het hoofd kunnen bieden
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Een op de tien Europese burgers woont in een berggebied. Sommige van deze regio’s, met name in de nieuwe lidstaten, zijn kansarme gebieden waar armoede en het gebrek aan infrastructuur een grote invloed hebben op de leefomstandigheden van de mensen. Deze regio’s moeten een prioriteit blijven voor het Europese cohesiebeleid, waarvan de specifieke instrumenten moeten worden afgestemd op de aard en de ernst van de problemen waarmee berggebieden te maken hebben. Ik heb voor de resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de EU effectieve maatregelen moet nemen op basis van solidariteit, in de eerste plaats om de plaatselijke bevolking toegang te geven tot gezondheids- en onderwijsdiensten en ook om het toeristische en economische potentieel van de Europese bergen te benutten teneinde werkgelegenheid te creëren zonder het milieuevenwicht te verstoren.
Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. – (EN) Het beginsel van territoriale samenhang is geconsolideerd in de verordeningen betreffende de structuurfondsen 2007-2013 en is een van de nieuwe belangrijke doelstellingen voor de Europese Unie die zijn vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Het is erop gericht de harmonieuze ontwikkeling van de EU te waarborgen door regionale ongelijkheden te verkleinen en belemmeringen voor ontwikkeling weg te nemen, waaronder belemmeringen in verband met natuurlijke en geografische handicaps. In deze resolutie wordt gesteld dat berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden homogene groepen regio’s vormen met enkele belangrijke gemeenschappelijke kenmerken die hen onderscheiden van andere regio’s, en dat ze specifieke regionale ontwikkelingsprogramma’s verdienen. Ook wordt in dit verband de speciale situatie benadrukt van de eilandlidstaten in de periferie van de Unie. Ik zou hier nog de problemen aan toe kunnen voegen die worden ervaren in visserij- en plattelandsgemeenschappen, waaronder die van de eilanden voor de westkust van Ierland, inclusief de kust van Donegal. In de resolutie wordt verder verzocht om de totstandbrenging van een specifiek Europees geïntegreerd en flexibel beleidskader ten behoeve van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden dat gebaseerd is op hun gemeenschappelijke kenmerken.
Edite Estrela (S&D ), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden gestemd, omdat specifieke maatregelen vereist zijn om de handicaps te overwinnen en het potentieel van deze regio’s te benutten, overeenkomstig de door het Verdrag van Lissabon vastgestelde doelstelling van territoriale cohesie.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Van alle regionale asymmetrieën en verschillen binnen de Europese Unie verdient de situatie van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden een bijzondere behandeling. Deze regio’s kampen met specifieke problemen vanwege hun geografische en demografische omstandigheden, en daarom moeten ze anders worden behandeld door het cohesie- en regionaal beleid.
Het in de Verdragen vastgelegde cohesiebeleid kan niet slechts een politieke doelstelling zijn die wordt weerspiegeld in het acquis communautaire. Het moet vertaald worden in concrete, objectieve maatregelen die de duurzame ontwikkeling van alle regio’s beogen, ook regio’s die om natuurlijke redenen meer problemen ondervinden en territoriaal gezien verder verwijderd (in het geval van eilanden) of ontoegankelijker (in het geval van berggebieden) zijn.
Deze kwestie gaat mij, als Portugees, speciaal aan het hart, en daarom hoop ik dat de Commissie deze resolutie zal goedkeuren en werk zal maken van de daarin gedane voorstellen.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Deze resolutie had richtsnoeren en aanbevelingen kunnen schetsen voor regio’s met structurele en geografische beperkingen die hun economische en sociale ontwikkeling in de weg staan. Bij haar oppervlakkige analyse van dit vraagstuk gaat ze echter voorbij aan de echt belangrijke punten.
Door alleen te verwijzen naar territoriale cohesie miskent de resolutie het belang van een fundamentele pijler van economische en sociale ontwikkeling: economische en sociale cohesie. Het document ‘constateert met voldoening dat territoriale samenhang is verheven tot een nieuwe doelstelling van de Unie’ – een in het Verdrag van Lissabon opgenomen bepaling.
Zoals we reeds meermalen hebben gezegd, moeten voldoende nieuwe financiële middelen worden toegekend aan nieuwe cohesiedoelstellingen om te voorkomen dat ze lege hulzen in de Verdragen of enkel propaganda-uitingen worden. Dat is niet gebeurd. De middelen die momenteel beschikbaar worden gesteld voor de convergentiedoelstelling zijn ontoereikend gebleken, en het door de EU gevoerde beleid heeft de bestaande asymmetrieën juist verergerd in plaats van er een oplossing voor te vinden
Hoewel berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden beperkingen en handicaps gemeen hebben, moeten ze stuk voor stuk een speciale behandeling krijgen al naar gelang de verschillen en bijzondere kenmerken die ze bezitten. We kunnen het ontbreken van een specifieke verwijzing naar de ultraperifere gebieden slechts betreuren.
Salvatore Iacolino (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie over de ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden gestemd, omdat ik van oordeel ben dat het belangrijk is het thema territoriale cohesie en harmonieuze ontwikkeling van alle geografische gebieden waaruit de Europese Unie bestaat nieuw leven in te blazen.
Ik denk dat alleen meer coördinatie en versterkte samenwerking tussen Europese instellingen, lidstaten en lokale autoriteiten geografisch en demografisch achtergestelde gebieden concurrerend kunnen maken. Bovendien is het noodzakelijk rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke regio, teneinde de middelen voor regionale ontwikkeling op eerlijke en efficiënte wijze te herverdelen De Europese Unie moet met name voor de eilanden zorgen om hen uit de marginaliteit te halen waar zij zo vaak last van hebben.
Hiervoor dient het cohesiebeleid tevens gebruik te maken van andere beleidsmaatregelen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de toekomst van die gebieden. Ik heb het hier bijvoorbeeld over instrumenten voor de regulering van immigrantenstromen die, op eilanden als Sicilië, een aanzienlijke impact hebben op de sociaaleconomische groei van de regio.
Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor paragraaf 3 (amendement 1 ingediend door de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie) omdat ik van mening ben dat het bbp niet het enige criterium, maar een van de belangrijkste criteria moet zijn bij het bepalen of een regio in aanmerking komt voor steun in het kader van het regionaal beleid.
Ik heb tegen het eerste deel van paragraaf 4 gestemd en voor het tweede deel, omdat ik denk dat een wettelijk en financieel kader nodig is voor het regionale beleid met betrekking tot berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden.
Erminia Mazzoni (PPE), schriftelijk. − (IT) Bij de vaststelling van een Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden stelt men zich terecht de taak te komen tot een nieuwe interpretatie van de uitvoeringsmaatregelen van het cohesiebeleid, op basis van de beoordeling van een extra criterium, namelijk ‘grondgebied’. Naar mijn mening slaagt men er in ‘bijzondere aandacht’ te genereren voor regio’s met verschillende specifieke territoriale kenmerken, zoals bepaald bij artikel 74 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zonder echter de belangrijke rol van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking als benchmark voor de toewijzing van middelen op het spel te zetten.
Het doel van de verklaring van de Commissie is onder meer een vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie, omdat die anders de doeltreffendheid van de Europese uitvoeringsmaatregelen in gevaar zou kunnen brengen. Dit had echter gepaard moeten gaan met een krachtiger poging om toezichtprocedures te versoepelen, aangezien zij een belemmering vormen voor de functionaliteit van het systeem.
Transparantie van uitgaven is een doelstelling die we niet mogen opgeven, maar die behaald moet worden door middel van een minder bureaucratisch monitoringsysteem dat beter kan inspelen op de behoeftes van een systeem dat nog niet geharmoniseerd is, teneinde ongelijkheden tussen de verschillende Europese landen te voorkomen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft het beginsel van territoriale cohesie nog belangrijker gemaakt en duidt op een specifieke bezorgdheid over de bestaande asymmetrieën tussen de diverse regio’s. Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden zouden een bijzondere status moeten krijgen waarmee ze hun inherente belemmeringen kunnen overwinnen. Om de aanpassing van deze regio’s te bevorderen is een Europese strategie voor de sociale en economische ontwikkeling van de minst begunstigde regio’s onontbeerlijk; dit zou moeten gebeuren aan de hand van specifieke programma’s waarmee deze regio’s hun achterstand kunnen inlopen. Daarom heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In verschillende documenten wordt steeds opnieuw benadrukt dat voor plattelandsgebieden en ultraperifere regio's, en in dit geval ook berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden, een bijzondere strategie moet worden ontwikkeld en dat zij zelfs bijzondere steun moeten krijgen. Tegelijkertijd worden echter talrijke maatregelen getroffen die het wegtrekken van de bevolking uit die gebieden bespoedigen. Men denke bijvoorbeeld aan infrastructuurproblemen op het gebied van openbaar vervoer of postdiensten, die ertoe leiden dat individuele regio's in toenemende mate van de buitenwereld worden afgesloten en de bewoners gedwongen worden hun toevlucht te nemen tot de eigen auto en dergelijke. Als we onbewoonde, verwaarloosde landstreken willen voorkomen volstaat het niet om deze gebieden met speciale maatregelen te steunen, bijvoorbeeld in het kader van bescherming van het dorpsgezicht, maar moeten de geografische en economische nadelen duurzaam worden gecompenseerd. Tegen deze achtergrond sta ik achter de punten van de ontwerpresolutie.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Berggebieden zijn over de hele EU verspreid. Karakteristiek voor berggebieden en vooral de Alpenregio is dat de land- en bosbouw er overwegen. Met name de sterke vergrijzing van de bevolking, moeilijkheden op het gebied van infrastructuur en toegankelijkheid en van dienstverlening zorgen voor problemen. Vooral bergboeren kampen met hoge kosten en lage opbrengsten en staan daardoor onder druk. Zij leveren echter een zeer belangrijke bijdrage tot de instandhouding van het landschap, duurzame beheer, de milieuvriendelijke productie van levensmiddelen en het bergtoerisme. Deze bijdrage moet op waarde worden geschat en er moet aandacht worden besteed aan de specifieke problemen van de berggebieden. De EU moet de nodige stappen zetten om de toekomst van de berglandbouw en daarmee van de gehele Alpenregio veilig te stellen. Ik heb daarom voor het onderhavige verslag gestemd.
Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Door hun eigenschappen hebben berggebieden te kampen met specifieke uitdagingen waaronder, met name, een snel vergrijzende bevolking, transportproblemen, obstakels voor energievoorziening en een gebrek aan regionale integratie. Als vertegenwoordiger in het Europees Parlement van het Zuidwesten van Frankrijk ben ik bijzonder gevoelig voor de problemen van Pyreneeën en heb ik gestemd voor de resolutie over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. In de tekst wordt met name gepleit voor de invoering van een specifiek Europees beleidskader om de problemen aan te pakken waarmee deze gebieden te maken hebben, teneinde beter in staat te zijn hun blijvende handicaps te overwinnen en het model voor hun ontwikkeling aan te passen met gebruikmaking van hun voordelen. Verder wordt er opgeroepen tot een betere coördinatie van de vier structuurfondsen, het cohesiefonds en de andere Europese financiële instrumenten om hun efficiëntie te vergroten en bijgevolg de economische ontwikkeling van deze gebieden te vergemakkelijken. Ik sta achter deze doelstellingen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Het EP heeft krachtige steun gegeven aan deze resolutie, waarmee we de opname van territoriale samenhang als nieuwe doelstelling van de Unie verwelkomen, evenals een nieuw artikel 174. Door het aannemen van de resolutie spreekt het EP uit dat de bepalingen van artikel 174 moeten worden vertaald in specifieke ontwikkelingsstrategieën en concrete maatregelen gericht op het overwinnen van de handicaps en het benutten van de mogelijkheden van deze regio’s; ook is het van mening dat berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden homogene groepen regio’s vormen met enkele belangrijke gemeenschappelijke kenmerken die hen onderscheiden van andere regio’s, gelooft het dat ze specifieke regionale ontwikkelingsprogramma’s verdienen en benadrukt het in dit verband de speciale situatie van de eilandlidstaten die in de periferie van de Unie zijn gelegen.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij zijn vóór deze verklaring, aangezien het belangrijk is een gemeenschappelijke Europese strategie vast te stellen voor de economische ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. We zouden initiatieven moeten stimuleren die in de lijn liggen van het Euregio-model, dat gebieden met gemeenschappelijke belangen omvat tussen Italië en Frankrijk. Juist vanwege hun geografische ligging zorgen perifere gebieden voor problemen voor de mensen die daar wonen. Voor de economie van Europa is het echter van essentieel belang deze gebieden te behouden en te beschermen als belangrijke gebieden vanuit het oogpunt van natuur.
Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat er op EU-niveau een specifieke Europese strategie moet komen voor de ontwikkeling van berggebieden en eilanden. Een strategie die rekening houdt met aspecten als de bevordering van de economie en structuren, werkgelegenheidsbeleid, de bescherming van natuurlijke bronnen, burgerbescherming en milieu- en energiebeleid.
Het beginsel van territoriale cohesie is een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie die zijn ingevoerd met het Verdrag van Lissabon, teneinde regionale ongelijkheden te beperken en natuurlijke en geografische belemmeringen weg te nemen. Hiervoor zijn concrete maatregelen en specifieke ontwikkelingsstrategieën nodig. Het is noodzakelijk gelijke kansen te scheppen voor deze gebieden en voor de rest van de Europese Unie. Een hiervan zou de bevordering van duurzaam toerisme in berggebieden kunnen zijn, omdat dit een belangrijke inkomstenbron zou kunnen vormen voor de inwoners van die gebieden. Anderzijds legt de verklaring van Madrid van de Europese ministers van 15 april 2010 de nadruk op een efficiëntere coördinatie van de maatregelen die zijn genomen op het gebied van toerismebeleid en de bevordering van een innovatiever, duurzamer en socialer toerisme in Europa.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) Er bestaan binnen de Europese Unie vele regionale verschillen als het gaat om ontwikkelingsniveaus. Als een uiting van Europese solidariteit is de doelstelling inzake territoriale cohesie erop gericht deze verschillen weg te nemen en harmonieuze ontwikkeling in de hand te werken door structurele-aanpassingsmiddelen en het afstemmen van sectoraal beleid op het specifieke karakter van elke regio.
Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden behoren tot de meest achtergestelde regio’s, en hun sociale en economische ontwikkeling wordt gehinderd door hun natuurlijke en geografische kenmerken. Het is dan ook zaak bijzondere aandacht aan deze regio’s te schenken, door behalve het bruto binnenlands product diverse ontwikkelingsindicatoren te hanteren die een goed beeld geven van de specifieke kenmerken van elke regio; door rigide subsidiabiliteitscriteria voor grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s af te schaffen; door de diverse financieringsbronnen te coördineren; en door een verticale aanpak te ontwikkelen waarbij alle overheidsniveaus betrokken zijn.
Volgens dezelfde overweging zouden de voorstellen in deze resolutie eveneens van toepassing moeten zijn op de ultraperifere gebieden, die een aantal kenmerken gemeen hebben met deze regio’s, al naar gelang het specifieke karakter van de regio in kwestie.
Joachim Zeller (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb niet voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik van mening ben dat we inmiddels met een inflatoir aantal strategieën te maken hebben – voor de Donau, de Oostzee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, ter bestrijding van de klimaatverandering enzovoorts – zodat we binnenkort een strategie nodig hebben om al die strategieën nog te kunnen overzien. Steun voor afgelegen gebieden is zelfs een element in het Verdrag van Lissabon, heeft dus een eigen rechtsgrondslag en vormt ook een bijzonder zwaartepunt van het cohesiebeleid dat door tal van initiatieven van de Commissie en besluiten van de Raad en het Parlement is geschraagd. Wat wij nodig hebben zijn duidelijke beslissingen op Europees niveau ten gunste van de voortzetting van het cohesie- en regionaal beleid van de EU na 2013. In dat kader zal ook worden voorzien in steun voor berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. We hebben echter geen behoefte aan een lawine van resoluties over specifieke vraagstukken die van de eigenlijke doelstelling afleiden en momenteel niet gerechtvaardigd lijken.